N-VA District Antwerpen Verkiezingsprogramma 2012
1
Inhoudstafel 1.
Inleiding ............................................................................................................................................... 3
2.
Jeugd en senioren ................................................................................................................................ 4
3.
Sport .................................................................................................................................................... 8
6.
Goed besturen .................................................................................................................................... 15
7.
Veiligheid ........................................................................................................................................... 17
8.
Mobiliteit ............................................................................................................................................ 21
9.
Parkeerbeleid ..................................................................................................................................... 23
10.
Toerisme en ontspanning ............................................................................................................... 24
11.
Lokale economie ............................................................................................................................ 26
2
1. Inleiding Voor de N-VA dienen de districten een veel belangrijkere rol te spelen in het besturen van de stad Antwerpen dan nu het geval is. Op het districtsniveau kunnen de stedelijke overheid en de burger met elkaar in contact treden op een manier die wegens de grote omvang op stedelijk niveau vaak niet realiseerbaaris.Daarommoetende districten niet alleen inspraak maar op belangrijke punten en momenten ook beslissingsrecht krijgen bij de echt lokale thema’s. Daarom hecht de N-VA er ook belang aan om de Antwerpenaar een uitgebreid programma voor te leggen van wat wij de komende zes jaar in het district Antwerpen willen realiseren. Een programma kan natuurlijk nooit alles omvattend zijn. Er doen zich bovendien tijdens een legislatuur ook onvoorziene omstandigheden en nieuwe ontwikkelingen voor waarop het bestuur moet inspelen. Dit kan alleen efficiënt gebeuren als een districtsbestuur ook over een coherente visie beschikt over hoe men best een district bestuurt. Daarom geven wij de principes weer die de basis vormen van dit programma en van het stadsprogramma van de N-VA:
-
Wij zijn allemaal Antwerpenaars: ook al is de achtergrond divers, we moeten ons als gemeenschap herkennen in Antwerpen
-
‘t Stad is van iedereen en iedereen is van Antwerpen: de gemeenschap opbouwen is tweerichtingsverkeer, waarbij de burger iets van de overheid mag verwachten maar diezelfde burger ook verantwoordelijkheid opneemt voor de stad.
-
De stadsvlucht keren: te veel inwoners die in alle opzichten een meerwaarde kunnen betekenen voor de gemeenschap verlaten de stad. Deze groepen moeten door een doordacht bestuur terug naar de stad gelokt worden. De stad mag geen verzamelbak voor kansarmoede worden, want daar worden de armen het eerste slachtoffer van. Maar niet alleen de vlucht naar buiten de stad moeten we keren, we moeten ook vermijden dat mensen probleemwijken de rug toekeren. Moeilijke wijken moeten voldoende zuurstof krijgen zodat het ook daar voor iedereen aangenaam om wonen wordt
-
Alle buurten zijn de moeite waard: gemeenschapsopbouw vertrekt vanuit de buurten en de wijken. Een goed bestuur zorgt voor optimale ontplooiïngskansen voor die wijken en zorgt er voor dat de mensen zich in de wijken thuisvoelen en dus ook iets willen doen voor hun buurt. Geen enkele wijk, geen enkele buurt mag aan zijn lot overgelaten worden. Een goed bestuur houdt ook rekening met de specifieke eigenheid, noden en mogelijkheden van iedere buurt.
-
Eigen initiatief gaat boven overheidsinitiatief: de overheid moet zich niet in de plaats stellen van het verenigingsleven of van de creativiteit van de individuele burger, maar dient die burger te ondersteunen.
3
2. Jeugd en senioren De stad Antwerpen kent zowel het fenomeen van de vergrijzing als van de vergroening. We hebben zowel een ouder wordende bevolking als een toename van het aantal jongeren. Bovendien is Antwerpen ook de grootste studentenstad van het land. Die specifieke samenstelling van de bevolking brengt met zich mee dat Antwerpen ook oog moet hebben voor de noden van deze groepen en voor de problemen die het samenleven van verschillende generaties met zich meebrengt. De districten dragen een grote verantwoordelijkheid om van Antwerpen een stad te maken die voor alle generaties aantrekkelijk is om in te wonen, het lokale jeugd- en seniorenbeleid is dan ook één van de belangrijkste opdrachten van het district.
1. Senioren
Niet alleen worden we met zijn allen steeds ouder, we blijven ook langer gezond. De senior anno 2012 is niet alleen maar een hoogbejaarde die veel zorg nodig heeft, maar ook de mondige en actieve 55-plusser. Actieve senioren zijn een troef voor de stad, en de stad moet er daarom ook voor zorgen dat die groep zoveel mogelijk kansen krijgt zichzelf te ontwikkelen en aan de samenleving deel te nemen. -
De N-VA wil meer aandacht besteden aan de rol van senioren in het vrijwilligerswerk. Het district gaat na wat de mogelijkheden zijn voor senioren om een actieve oude dag door te brengen en mee te werken aan een hechte gemeenschap (verenigingsleven, ziekenbezoek, rusthuiswerking, buurtwerking, ouderenadviesraad).
-
Het district richt zich in zijn aanbod, informatie en communicatie op de grote diversiteit die de groep senioren kenmerkt. Daarbij moet het district er zorg voor dragen dat men de juiste mensen de weg wijst naar dat wat ze nodig hebben of hen interesseert.
-
Het aanbod van de dienstencentra moet beter afgestemd worden op behoeften en leefwereld wan senioren. Openingsuren van dienstencentra worden indien mogelijk tot de weekends verruimd.
-
Seniorenbeleid mag zich niet beperken tot het oprichten van dienstencentra, maar moet ook ruimte laten voor initiatieven daarbuiten en deze initiatieven maximaal ondersteunen.
-
Het district betrekt de ouderenadviesraad zoveel mogelijk bij de besluitvorming daar waar het senioren aanbelangt.
-
Senioren moeten zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen door onder meer via het toekennen van aanpassingspremies door het district voor zaken als aangepast sanitair of trapliften. 4
-
Voor senioren is het essentieel om veilig op straat te kunnen komen.
-
N-va zal ijveren voor een ‘vervoerservice’ die ouderen de kans geeft s’avonds zonder angst culturele centra te bezoeken. Hiervoor kan zowel beroep gedaan worden op vrijwilligers als op een samenwerking met taxibedrijven.
-
Er moet extra aandacht komen voor de senioren en anderen die minder goed te been zijn via: o
toegankelijke en bereikbare haltes van het openbaar vervoer
o Een mobiliteitstest bij de heraanleg van wegen of het ontwerpen van publieke ruimtes.
2. Jongeren
De stad Antwerpen kent de laatste jaren een opvallende verjonging van de bevolking. Steeds meer jonge gezinnen en gezinnen met jonge kinderen komen naar de stad. Maar die gezinnen verdwijnen ook weer even snel als de omgeving niet jeugd- en gezinsvriendelijk genoeg is. Het district moet dus een ruim aanbod voorzien voor jongeren, en mag daarbij geen enkele leeftijdsgroep over het hoofd zien. Het district moet er echter wel over waken vooral een ondersteunende rol te spelen en geen jeugdbeleid te ontwikkelen voor maar niet door jongeren. Eigen initiatief van onder meer jeugdverenigingen moet centraal staan. -
Georganiseerde jeugdverenigingen binden inwoners aan hun wijk en omgeving. Het wordt voor jeugdverenigingen echter steeds moeilijker om locaties te vinden voor hun activiteiten, waardoor ze vaak noodgedwongen uitwijken naar andere districten. Jeugdverenigingen kunnen echter maar echt iets betekenen voor een buurt wanneer ze ook effectief in die buurt actief zijn. Daarom geven we de klassieke jeugdverenigingen meer aandacht door: o Het voorzien in lokalen voor activiteiten en het stockeren van materiaal, zo zou onder meer in Park Spoor Noord een dergelijk lokaal moeten voorzien worden. Ook in het Stadspark moeten jeugdbewegingen voldoende ruimte en een lokaal ter beschikking krijgen. Scholen moeten gestimuleerd worden hiervoor ruimte beschikbaar te houden. o Het openstellen van parken spel en ontspanningsruimte voor jeugdverenigingen o Gerichte informatie aan ouders en kinderen over het aanbod van de jeugdverenigingen
5
-
Speelpleinwerking en grabbelwerking moeten een ruimer aanbod voorzien waar ook tieners hun gading in vinden. Naast de speelplein- en grabbelwerking die door de stad worden verzorgd, zijn er nog tientallen andere initiatieven van jeugdgroepen en – verenigingen die vaak onvoldoende bekend zijn. Informatie hierover moet gebundeld en verspreid worden zodat iedere jongere gemakkelijk de weg naar de verschillende verenigingen kan vinden.
-
Jeugdconsulent dient vrijwillige jeugdinitiatieven te ondersteunen.
-
Ook jongeren hebben recht op veiligheid: o Nultolerantie inzake drugs in de buurt van jongeren o Degelijk onderhoud van speeltuinen, zowel qua infrastructuur, groenonderhoud als netheid o Uitbreiding van het aantal speeltuinen waar mogelijk o Ook voor tieners moet voldoende infrastructuur zoals skatepistes en dergelijke voorzien worden.
-
Er is een grote nood aan voldoende en kwalitatieve opvang en begeleiding van jongeren. Zo moet onder meer het aanbod aan voor- en naschoolse opvang geëvalueerd en aangepast worden.
-
Er moet een betere samenwerking tussen scholen en district komen via een overleg met directies en oudercomités.
-
Er dient een goed functionerende jeugdraad georganiseerd te worden die instaat voor inspraak en samenwerking van jongeren. Het is de rol van een goed districtsschepen om een permanent aanspreekpunt te zijn voor de jongeren.
-
Een databank voor het aanbod aan vakantiewerk moet het jongeren mogelijk maken sneller en efficiënter een vakantiejob te vinden.
3. Studenten
Antwerpen is ook een studentenstad, waarbij de studenten- en uitgaansbuurten in het district Antwerpen geconcentreerd zitten. Ook hier moet het district aandacht hebben voor een aantal specifieke problemen. -
Een goede dialoog met buurt en studentenverenigingen is noodzakelijk in de studentenbuurt. Het district moet hier een ondersteunende en waar nodig een
6
aansturende rol spelen. Het overleg dat in het verleden reeds succesvol was kan gebruikt worden als model voor andere dergelijke problemen. Met name de studentenbuurt rond de Stadscampus van de UA kan potentieel veel overlast veroorzaken. Oplossingen hiervoor moeten zowel oog hebben voor de noden en rechten van de bewoners – zonder daarbij het specifieke karakter van een studentenbuurt uit het oog te verliezen als de studenten de mogelijkheid bieden op gezonde en levendige studentikoze ontspanning. -
Een deel van de overlast is te verklaren door het gebrek aan deugdelijke cantus- en fuifruimten. Het district moet zijn rol spelen om dit probleem te verhelpen.
7
3. Sport Sport is een belangrijke motor in de samenleving: het houdt ons gezond, zorgt voor sociale integratie en mobiliteit en is een belangrijk sociaal bindmiddel. Sport moet toegankelijk zijn voor iedereen, en is ook meer dan al dan niet competitieve sportbeoefening in clubverband. Net zoals de stad zijn rol dient te spelen in de topsport, dient het district de niet-commerciële en lokale sportbeoefening te ondersteunen. -
Sportinfrastructuur mag niet geconcentreerd zitten op enkele plekken in het district, maar moet zoveel mogelijk verspreid zijn. Alle buurten en wijken moeten toegang krijgen tot goede sportinfrastructuur. Het district overlegt met scholen om sportinfrastructuur tegen vergoeding open te stellen voor de buurt.
-
Zoveel mogelijk mensen moeten gestimuleerd worden om aan sport te doen. Het aanbod en de mogelijkheden moeten daarom optimaal bekend gemaakt worden, ook bij die mensen die normaal niet bereikt worden. In samenwerking met lokale sportclubs wordt hier door het district extra aandacht aan besteed.
-
Kleine sportclubs moeten ondersteund worden om hun werking te optimaliseren. Zo kunnen trainerscursussen gefinancierd worden door de clubs in ruil voor een engagement van de club om zoveel mogelijk mensen uit de buurt bij de werking te betrekken.
-
In het kader van de buurtsportwerking – we noemen hier de stratenloop in Sint Andries als voorbeeld - moet het district de initiatieven van buurten en individuen ondersteunen en niet in hun plaats willen werken.
-
Het district moet ook aandacht hebben voor urban sports en pleinsportjes: Kleinschalige sportpleintjes - basketbalveldjes, voetbalveldjes, looppistes e.d. moeten zoveel mogelijk worden behouden waar ze reeds bestaan, aangelegd worden waar ze nog niet bestaan en verder voldoende onderhouden worden. Deze pleintjes zijn essentieel om sport buiten clubverband te stimuleren.
-
De sportraad moet geactiveerd worden met als doel de samenwerking met kleinere sportclubs te ondersteunen zodat deze levensvatbaar blijven.
-
Cafésporten en sportploegjes die op die manier ontstaan dienen te worden gestimuleerd.
8
4. Cultuur Het lokale cultuurbeleid is het bind- en integratiemiddel om buurten en wijken tot levende gemeenschappen om te vormen. Cultuurparticipatie start bij veel mensen bij het laagdrempelig aanbod in eigen wijk en buurt. Maar cultuurparticipatie mag zich niet beperken tot cultuurconsumptie. Mensen moeten aangemoedigd worden zelf actief deel te nemen aan het culturele leven in hun wijk en zelf hun creativiteit te ontplooien. Dit dient te gebeuren in samenwerking met de vele cultuurverenigingen die de stad rijk is en ook met het uitgebreid net aan DKO-opleidingen. Het district treedt in het culturele veld niet in de eerste plaats als organisator op – hoewel ze ook daar verantwoordelijkheid draagt – maar als stimulator en ondersteuner van het culturele leven in wijken en buurten. Het district Antwerpen wordt getypeerd door een bevolking met een zeer diverse achtergond. Wat vooral moet vermeden worden is dat deze mensen zich in een eigen culturele leefwereld terugtrekken en niet participeren aan het gemeenschapsleven. Culturele verenigingen die zich op specifieke groepen van nieuwkomers richten kunnen slechts ondersteund worden in zoverre zij zich openstellen voor mensen met een andere achtergrond en in zoverre zij een inspanning doen om zich in te schakelen in lokale tradities. Hierbij dienen verenigingen ook aandacht te schenken aan het gebruik van het Nederlands en het respect voor fundamentele rechten en plichten van de mens om ondersteuning te kunnen krijgen. -
Lokale culturele verenigingen worden ondersteund via het voorzien van aangepaste repetitie- en andere ruimten en materiaal.
-
Het district besteedt bijzondere aandacht aan typisch Antwerpse en amateurkunsten zoals fanfares, amateurtoneelgezelschappen, heemkundige kringen, schuttersgilden, rederijkerskamers en zorgt voor een jaarlijkse gelegenheid waarbij deze groepen kunnen naar buiten treden.
-
Het district waakt er over dat alle generaties een cultureel aanbod hebben dat bij hen past. Zeker de leeftijdsgroep tussen 15 en 25 jaar moet een aangepast aanbod krijgen, net die leeftijd is cruciaal om ook later in kunst en cultuur geïnteresseerd te blijven.
-
Cultuur leeft pas als ze ook constant kan vernieuwen. In de programmatie moeten cultuurcentra voldoende aandacht geven aan nieuwe groepen en artiesten, jong talent en nieuwe genres en mag men niet steeds op dezelfde bekende namen terugvallen.
-
Adviesraden waken over de representativiteit van de vertegenwoordigde verenigingen.
-
Het culturele leven is niet beperkt tot verenigingen maar telt ook vele minder gestructureerde groepen en ad hoc initiatieven. Het district zorgt voor voldoende ondersteuning hiervan.
9
-
Specifiek voor muziek- en dansgroepen zorgt het district voor voldoende en aangepaste repetitieruimtes.
-
Het cultureel aanbod, zeker het meer kleinschalige aanbod moet zichtbaar zijn in iedere wijk. Daar waar hiervoor nog geen aanbod is, zorgt het district via buurthuis of cultureel centrum voor aangepaste infrastructuur.
-
De culturele centra, ook centra die een districtsoverschrijdende rol hebben, dienen zich uitdrukkelijk ook op de buurt te richten en dienen een ondersteunende rol te spelen voor de lokale (cultuur)verenigingen en moeten ze ook als ontmoetingscentra dienst kunnen doen. De culturele centra kunnen ook deels de rol overnemen van de verdwijnende wijkbibliotheken waarbij men bibpunten kan creëren. Op die manier maakt men van de culturele centra ook optimale ontmoetingsplaatsen.
-
Cultuur mag zich niet beperken tot wat zich binnen de muren van culturele centra afspeelt, maar moet ook zichtbaar zijn in de wijken. Hierbij dient ook optimaal gebruik gemaakt te worden van de openbare ruimte zoals pleinen en parken. Zo zouden bvb. muziekverenigingen aangemoedigd moeten worden om in alle buurten concerten in open lucht te geven.
-
Het district zorgt voor samenwerking tussen de verschillende kunstopleidingen van het Deeltijds Kunst Onderwijs en lokale cultuurverenigingen.
-
Het district brengt scholen en lokale culturele verenigingen in contact met elkaar. Op die manier kunnen scholen aan cultuuropvoeding doen en kunnen de verenigingen een nieuw publiek aanboren.
-
Het district besteedt uitgebreid aandacht aan de viering van 11 juli als Vlaamse nationale feestdag. Het voorziet in een aanbod dat zich niet tot één enkele locatie beperkt en waar zoveel mogelijk groepen met een diverse achtergrond worden bij betrokken. Deze viering is daarnaast ook ingebed in de Vlaamse culturele traditie en de tradities omtrent 11 juli.
-
Het district schakelt zich mee in in de herdenkingen omtrent de Eerste Wereldoorlog door aandacht te besteden aan de rol van Antwerpen in die oorlog. Met name één van de eerste luchtbombardementen uit de geschiedenis kan hier als aanknopingspunt dienen.
-
Antwerpen heeft sinds enkele jaren de traditie om standbeelden te plaatsen van auteurs die een band hebben met Antwerpen, een traditie die moet verdergezet worden met bvb. beelden van Hugo Claus en Herman De Coninck.
-
In samenwerking met de openbare bibliotheek stimuleert het district literaire tournees van nog levende Antwerpse auteurs in alle Antwerpse wijken.
-
Het district besteedt bijzondere aandacht aan het materieel erfgoed. Antwerpen kent te veel voorbeelden van ongebruikte of verwaarloosde monumenten als het museum
10
ridder Smit Van Gelder of het monument voor Peter Benoit. Het district zoekt samen met de stad naar oplossingen en waakt erover dat alle bevoegde instanties hun verantwoordelijkheid nemen. Het district ontwikkelt ook een eigen visie op de eventuele herbestemming voor niet langer gebruikte gebouwen voor de eredienst. -
N-VA gaat voor meer kunst en fonteinen op onze Antwerpse pleinen en openbaar domein. De Stad en districten zullen Antwerpse kunstenaars de kans geven hun werken zo bekender te maken bij het grote publiek. Het is logisch dat de museumwijk op het Zuid een uitstekende opportuniteit biedt voor een pilootproject. Tegelijk biedt het de stad ook de mogelijkheid om deze wijk verder te profileren als centrum van de Antwerpse (beeldende) kunst.
-
De sociale cohesie in het district Antwerpen kan bevorderd worden door Antwerpenaren met een andere origine maximaal te betrekken in het gemeenschapswerk. Laagdrempelige activiteiten als ‘koken bij de buren’ of ‘sagen en vertellingen van bij ons thuis’ kunnen hierbij behulpzaam zijn.
11
5. Openbaar domein Niets bepaalt de aantrekkelijkheid van een stad zozeer als de manier waarop er wordt omgesprongen met de publieke ruimte. Het district speelt hierbij als verantwoordelijke voor de (her)aanleg van straten en pleinen een grote rol. De publieke ruimte moet aantrekkelijk, vlot toegankelijk, schoon, goed onderhouden en veilig zijn. Slechts dan biedt ze een meerwaarde voor de gemeenschap die er in leeft. Bij het plannen van openbare werken moet er voortdurend worden op gelet dat dit in overleg met de betrokken buurt verloopt en dat de hinder voor zowel omwonenden als winkeliers minimaal is. Werken moeten ook gecoördineerd worden, en na ingrijpende werken mogen slechts in uitzonderlijke omstandigheden terug werkzaamheden plaatsvinden na een wachtperiode.
-
Bij de heraanleg van straten en de inrichting van de publieke ruimte moet men voorrang geven aan de minder mobiele medeburger. Ontwerpen moeten getest worden op de zelfstandige toegankelijkheid voor mensen met alle mogelijke functiebeperkingen (bvb. blinden, mensen in een rolstoel). Dit moet telkens een basisvoorwaarde zijn bij iedere infrastructurele (her)inrichting.
-
Bij de heraanleg van straten wordt het beeldkwaliteitsplan beter benut als esthetisch en ergonomisch kwaliteitsinstrument. In deze beeldkwaliteitsplannen is er meer aandacht voor degelijke en coherente materialen en voor degelijk, gemakkelijk onderhoudbaar en comfortabel straatmeubilair (bvb. ergonomische zitbanken met rugleuningen).
-
Bij de inrichting van de publieke ruimte moet men waken over een wildgroei aan stadsmeubilair en een wildgroei aan stijlen in stadsmeubilair. Grijs dient daarbij overigens niet noodzakelijk de enige gebruikte kleur te zijn.
-
Er komen meer openbare toiletten zowel in het hele district. Daarnaast komt er een bewegwijzering om het bestaande aanbod beter aan te duiden.
-
Glasbakken gaan onder de grond, overbodige verkeersborden worden verwijderd, cabines van nutsbedrijven worden bij herinrichting van straten en pleinen herplaats naar minder storende plaatsen, bijvoorbeeld geïntegreerd in infrastructuur, en werven worden na de oplevering volledig opgekuist.
-
Zwerfvuil is een groot probleem. Het district vergroot de inspanningen om de publieke ruimte proper te houden en maakt daarbij optimaal gebruik van GAS-boetes om alle mogelijke vormen van sluikstorten tegen te gaan. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar het proper houden van pleintjes, speeltuinen en plantsoenen.
-
Het district ondersteunt en stimuleert de werking van Opsinjoren en het Stedelijk wijkoverleg. De wijkwerking moet verdergezet worden op districtsniveau. 12
-
Om sluikstorten tegen te gaan moet er voldoende mogelijkheid zijn om afval op regelmatige manier te deponeren. Alle buurten moeten over voldoende sorteerstraten beschikken. Met supermarkten kunnen afspraken gemaakt worden omtrent het ophalen van klein gevaarlijk afval naar analogie van de recyclage van glazen flessen.
-
Bijzondere aandacht moet ook uitgaan naar het onderhoud en aanleg van parken. De groen ruimtes in Antwerpen zijn schaars en moeten daarom van zeer hoge kwaliteit zijn. Met name het stadspark en het Harmoniepark hebben een dringende en grondige opknapbeurt nodig. In het stadspark moet het hiervoor bedoelde gebouw een horecafunctie krijgen die zich in de eerste plaats richt op de mensen die het park overdag bezoeken. De beplanting rond dit gebouw moet het gebouw vanuit de Rubenslei zichtbaar maken.
-
Bij de heraanleg van parken moet door een deskundig ontwerp zowel oog hebben voor de veiligheid als voor de recreatienoden van de buurt.
-
Open ruimtes en plantsoenen dienen in dicht bevolkte buurten zoveel mogelijk ontwikkeld te worden. Bij verkrotting van een deel van een huizenblok moeten deze huizen gesloopt worden om plaats te maken voor open ruimte, eventueel in combinatie met ondergrondse parkeerruimtes.
-
Tegen verkrotting en leegstand moet worden opgetreden. Langdurig leegstaande gebouwen moeten kunnen ter beschikking gesteld worden om eerst via beroepsopleidingen opgeknapt te worden waarna ze voor een minimum looptijd aan instellingen of verenigingen ter beschikking worden gesteld.
-
In herwaarderingsbuurten kan met een stelsel van kluswoningen een jonge en dynamische bevolking worden aangetrokken.
-
Bij de heraanleg van straten moet de straatbedekking aangepast zijn aan een zo optimaal mogelijke veiligheid in alle weersomstandigheden, met name voor fietsers, met oog voor een minimale geluidshinder en het gebruik van zo duurzaam mogelijke materialen. Esthetische overweingen dienen hieraan ondergeschikt te zijn.
-
Het district voorziet in een snelle interventieploeg voor wegbeschadigingen, waarbij gevaarlijke of zeer hinderlijke omstandigheden zeer snel worden weggewerkt.
-
Bij oplevering van openbare werken dient de controle werf niet enkel administratief te gebeuren, maar dient daadwerkelijk ter plekke nagegaan te worden of de aannemer aan alle technische kwaliteitsvereisten heeft voldaan.
-
De heraanleg van straten mag nooit ten koste gaan van de levendigheid van de buurt en mag de parkeerdruk in de straten rondom niet verhogen.
-
Er dient een grondig onderzoek te gebeuren naar de noden van bepaalde buurten. Zo zou bvb. een EHBO-post met ambulancedienst moeten worden opgericht op Linkeroever.
13
-
De openbare orde op pleinen moet worden gewaarborgd. Zo kan het rondhanggedrag van bedelaars op de Groenplaats niet worden getolereerd
-
Stad en district Antwerpen worden in de nabije toekomst geconfronteerd met ingrijpende beslissingen omtrent de heraanleg van de gedempte zuiderdokken en de Scheldekaaien. De ontwerpen hiervoor moeten een aantal uitganspunten respecteren: o De invulling van de Scheldekaaien moet in samenspraak met de buurt gebeuren. o De bestaande parkeerplaatsen op deze locatie moeten ofwel behouden worden, ofwel moet er voor de buurtbewoners een haalbaar alternatief worden uitgewerkt. o De gedempte zuiderdokken moeten een mix van functies krijgen: park, waterpartijen, parkeerplaatsen en ruimte voor kleinschalige evenementen. o De Scheldekaaien moeten een aantrekkingspool worden door daar onder meer horeca toe te laten. Ook hier dient een mix van verschillende functies te worden gerealiseerd.
14
6. Goed besturen In 2001 werd een begin gemaakt met de decentralisatie van de stad. Deze oefening is echter nog lang niet voltooid. De districten dienen meer bevoegdheden te krijgen en tegelijkertijd dienen de bevoegdheden van stad en district beter te worden afgebakend. Er zijn nu nog te veel overlappingen en onduidelijkheden, en deze staan een efficiënt en daadkrachtig bestuur in de weg. Tegelijkertijd met de uitbreiding van de bevoegdheden dienen de financiële middelen van het district te stijgen. De dotatie die aan het district wordt toegekend moet gebaseerd zijn op een realistische inschatting van de kosten van de districtsbevoegdheden. Meer bepaald mbt. het onderhoud van wegen was deze financiering in het verleden onvoldoende. De districten dienen ook meer controle en toezicht te krijgen op de verschillende verzelfstandigde eenheden die op het grondgebied van het district aanwezig zijn. Een goed werkende democratie vereist dat het primaat van de politiek wordt gerespecteerd. Het district dient ook te beschikken over eigen personeel onder leiding van een districtssecretaris en niet langer over personeel dat toegewezen wordt door de stadsdiensten. De werking van de districtsadministratie dient een aantal uitgangspunten als richtlijn te respecteren: -
De belastingbetaler staat centraal: fraude wordt hard aangepakt, en er wordt nauwgezet toegezien op de verantwoording van iedere uitgave. Het geld van het district dient ook niet om taken en activiteiten van stad of ocmw te financieren, maar mag uitsluitend aangewend worden voor de eigen bevoegdheden.
-
De burger staat centraal: het district dient een maximale openheid van bestuur en een zo groot mogelijke inspraak van de burger na te streven. Adviezen van adviesraden dienen niet om kasten op te fleuren maar worden ernstig genomen. Het district zorgt voor een accurate communicatie over waar het bestuur mee bezig is. Daarbij mag nooit vergeten worden dat efficiënte communicatie steeds tweerichtingsverkeer is. De N-VA wil in permanente dialoog met de inwoners van district Antwerpen maatwerk leveren zodat elke wijk ten volle tot haar recht komt. Daarom wil de N-VA met het districtscollege op geregelde tijdstippen een open vergadering houden in de wijken.
-
De klant staat centraal: overheidsdiensten zijn er om de bevolking te dienen en niet omgekeerd. De publiekswerking van alle administratieve diensten moet er steeds op gericht zijn om de klant zo vlot mogelijk te bedienen. Uitgangspunt daarbij moet onder meer zijn dat het district al zijn diensten prioritair elektronisch aanbiedt, tenzij dit wettelijk niet kan. Evengoed zorgt het district voor een uitstekende dienstverlening voor iedereen die geen toegang heeft tot ICT. Bereikbaarheid en openingstijden van publieksdiensten worden volledig aangepast aan de noden en leefpatronen van de burger en niet andersom. Dit kan pas lukken als het district ook bevoegd is voor de organisatie van de administratieve diensten van het district.
15
-
Klantvriendelijkheid betekent ook het tegengaan van de administratieve rompslomp via de organisatie van een ‘één-loket-systeem’ voor ondernemers en voor sociale zaken. De soms onaanvaardbaar lange wachtrijen in het districtshuis moeten via een efficiëntere personeelsbezetting teruggedrongen en dit ten gunste van alle inwoners van het district.
-
Het district moet onderzoeken hoe het werklozen kan inzetten voor gemeenschapsdiensten ten voordele van het district. Hiermee kan aan werklozen tevens een werkervaring worden aangeboden.
16
7. Veiligheid Een samenleving waar mensen zich niet veilig voelen kan niet samenleven. Een stad kan pas aantrekkelijk zijn als iedereen er veilig kan wonen en leven. Het mag toch niet nodig zijn dat men zich moet afvragen of iemand op een bepaald uur van de dag nog wel naar buiten zou kunnen gaan. Als vrouwen en ouderen niet meer buiten durven komen, sterft het gemeenschapsleven in onze stad een trage dood. Daarom maken we van veiligheid een prioriteit. Alle verschillende vormen van criminaliteit spelen uiteraard een belangrijke rol in het debat over veiligheid. Diefstal in al zijn vormen (handtasdiefstal, autodiefstal, winkeldiefstallen, inbraak, home- en carjacking …) maakt de meeste slachtoffers. De angst om slachtoffer te worden van agressie (verbale agressie, achtervolging, geweld, seksuele misdrijven …) is wellicht de grootste bron van onveiligheidsgevoelens. Overlast zorgt dan weer voor grote ergernis. Het gaat daarbij over de vele vormen van storend gedrag die het samenleven kunnen bederven en het onveiligheidsgevoel kunnen voeden. Samen met de stad moet het district een duidelijk signaal geven naar al zijn inwoners dat dergelijke toestanden niet langer toegelaten worden. a) politie -
Politie moet ook en vooral ’s nachts zichtbaar aanwezig zijn.
-
De politie moet maximaal te voet en met de fiets aanwezig zijn. Niet alleen op winkelassen maar ook in de buurten en wijken. No-go zones zijn een absoluut taboe.
-
De wijkteams moeten hierin een cruciale rol spelen. Ze zijn de ideale persoon om veroorzakers van kleine overlast hierop rechtstreeks aan te spreken en zo vele problemen in de kiem te smoren. Vele kleine criminaliteit begint immers als uit de hand gelopen overlast. Denken we maar aan het probleem van de hangjongeren.
-
De politie treedt streng en kordaat op tegen kleine criminaliteit en overlast. Overtreders worden op een consequente manier bestraft via het Gemeentelijk Administratief Sanctiereglement en opgevolgd. De leeftijd vanaf wanneer iemand een GAS-boete kan krijgen moet federaal verlaagd worden.
-
De GAS- ambtenaren moeten mits een uitgebreide opleiding maximaal kunnen ingezet worden.
-
De huidige middelen voorhanden in het politie reglement moeten optimaal benut worden.
-
Het district moet de politie kunnen uitnodigen om verslag uit te brengen over bepaalde situaties. Ook moet het district mits correct en volledig cijfer materiaal de nodige democratische controle kunnen uitoefenen.
17
-
We moeten samen werken aan zowel een imagoverbetering als een optimale werking van het politiekorps.
-
Het district zal lokaal tevens sanctionerend kunnen optreden via het opleggen van een ‘LAST’ ( lokale administratieve sanctie ) en dit voor specifieke problemen die tot de bevoegdheid van district Antwerpen behoren.
b) Camerabewaking -
In het veiligheidsbeleid moet volop ingezet worden op alle mogelijke technische hulpmiddelen. Camerabewaking neemt het onveiligheidsgevoel weg en werkt ontradend voor potentiële criminelen.
-
Vaste camera’s kunnen hierbij aangevuld worden door het gebruik van mobiele camera’s om bijvoorbeeld geseinde wagens sneller op te sporen.
-
De stad onderzoekt locaties en investeert in het camerabeleid op de meest optimale locaties. Het aantal mobiele camera’s wordt uitgebreid en ingezet waar nodig, maar steeds met respect voor de redelijkheid, de doelmatigheid en de privacy én slechts als aanvulling op de aanwezigheid van politie.
c) De kwaliteit van onze woonbuurten -
Veiligheid gaat hand in hand met een aangemame buurt. Daarom moeten we kwaliteit van het openbaar domein ook beschouwen als een essentieel onderdeel van het veiligheidsbeleid.
-
Slecht verlichte plaatsen, leegstand, afval, … kunnen bijdragen aan een angstgevoel, zelfs al is er geen sprake van enige vorm van agressie. Neem bijvoorbeeld de stadsschool in Offerandestraat. Door haar vervallen uitzicht geeft ze niet direct aanleiding tot een positief beeld.
-
De N-VA gelooft in de theorie van ‘de gebroken ruit’. Volgens deze theorie kunnen tekenen van materieel verval van een wijk – gesymboliseerd door gebroken ruiten die niet worden vervangen – direct het onveiligheidsgevoel beïnvloeden. Nultolerantie ten aanzien van verloedering en kleine criminaliteit moet de kans op zwaardere criminaliteit in de buurt helpen verkleinen. De stad moet daarom meer inzetten op onderhoud en zorgen voor adequate verlichting in elke buurt.
-
‘Bovenwinkelwonen’ wordt gestimuleerd. Stadskankers worden aangepakt door een actief pandenbeleid dat plaats maakt voor open ruimte die vervolgens bijvoorbeeld als parkje, speeltuin voor de jongsten, of hondenweide kan ingericht worden.
-
Bij stadsontwikkelingsprojecten en heraanleg van de publieke ruimte en gebouwen zullen steeds elementen van veiligheid ontwerpmatig geïntegreerd worden; zoals onder andere
18
goede verlichting, het vermijden van obstakels waarachter men zichzelf kan verschuilen, ... -
De veiligheid en sociale controle in de Antwerpse parken wordt verhoogd door het verbeteren van de verlichting, de introductie van camerabewaking en door het – waar mogelijk – oprichten van een kwalitatieve horecazaak. Vooral het stadspark heeft snel nood aan dit soort maatregelen.
-
Een levendige lokale activiteit, ook ’s avonds, brengt een aangenamer en minder onveilig gevoel met zich mee. We denken daarbij bijvoorbeeld aan de Scheldekaaien met lokale commerciële activiteit.
-
Hangjongeren moeten beseffen welke overlast ze de inwoners bezorgen. Wijkteams van politie spelen hier een cruciale rul. Sensibiliseren moet een doelstelling zijn met als laatste stap GAS-boetes tegen elke vorm van overlast.
-
Ook tegen graffiti moet consequent opgetreden worden. Het werkt niet alleen storend maar geeft een sterk gevoel van machteloosheid en onveiligheid bij de burger.
d) Wijkgerichte aanpak -
Ons district is een verzameling van soms zeer grote en zeer verschillende wijken. Elk met hun eigen specifieke problemen. Daarom moet elke aanpak van het veiligheidsprobleem ook starten vanuit de wijk. Het is immers niet voldoende grote infrastructuurwerken te plannen zoals een nieuwe stadsbibliotheek of een park en dan maar te hopen dat de rest wel zal volgen. Hier spelen politie wijkteams natuurlijk een belangrijke rol.
e) Sluikstorten en zwerfvuil -
Iedere Antwerpenaar moet snel en efficiënt gevallen van sluikstorten kunnen melden. De stad dient hier op zijn beurt zo snel mogelijk gevolg aan te geven.
-
Overlast (sluikstorten, lawaai, …) wordt snel en kordaat aangepakt: het systeem van (administratieve) boetes wordt consequent toegepast én uitgebreid. Ook werknemers van sociale huisvestingsmaatschappijen moeten bevoegd worden voor het uitschrijven van GAS-boetes. Wie zich asociaal blijft opstellen, wordt onherroepelijk het huis uitgezet, en krijgt geen toegang meer tot sociale huisvesting.
f) Illegaliteit kan niet -
Illegaliteit en criminaliteit gaan hand in hand. Daarom moeten we kordaat optreden tegen illegalen. Het probleem negeren kan niet langer. De Stad moet er hier ook bij de hogere overheid op aandringen dat er op politie actie ook een correct vervolgings- en uitwijzingsbeleid volgt. Het heeft ook voor de politie geen zin te dweilen met de kraan open.
g) Sociale cohesie
19
-
Als mensen elkaar kennen gaan ze ook voor elkaar zorgen. Het geeft immers vertrouwen als je op straat geregeld een bekende tegenkomt.
-
Onverschilligheid voor wat gebeurt in straat of buurt moet plaatsruimen voor betrokkenheid en verantwoordelijkheidszin.
-
Buurtinformatienetwerken (BIN) met bewoners of winkeliers moeten alle kansen krijgen en worden ondersteund door de gemeente. De BIN’s kunnen betrokken worden bij de opmaak van de veiligheidsplannen.
-
Overleg met de wijk is bij elke beslissing van cruciaal belang. Alles begint immers van onderuit, vanuit de wijken. Het disctrictsniveau staat het dichtst bij onze wijken. Daarom gaat N-VA ook voor een aanzienlijke uitbreiding van de districtsbevoegdheden.
-
Het district moet deze verantwoordelijkheden opnemen en een goed gestructureerd overleg met de verschillende wijken opzetten. Een van de resultaten van zo’n overleg zou het opstellen van een wijk-veiligheidsplan moeten zijn.
-
De N-VA steunt initiatieven die de sociale cohesie versterken. Via onthaaldagen maken nieuwe inwoners kennis met de gemeente en zijn bevolking. Door activiteiten te organiseren (in het kader van Burendag, 11 julivieringen of wijkfeesten) leren buren elkaar kennen en vergroot het gevoel van sociale controle.
20
8. Mobiliteit De N-VA gelooft niet in één enkele oplossing voor het mobiliteitsprobleem. De stad zit vol met mensen die elks andere noden en zorgen hebben. Een oplossing kan er dus alleen maar in bestaan om een gezonde mix van alle vervoersmiddelen mogelijk te maken. Een automobilist is immers niet altijd een automobilist. Een tramgebruiker neemt ook wel eens de fiets. Maar die fietser ziet zich ook wel eend genoodzaakt de auto te nemen. En laten we vooral de mindervaliden onder ons niet vergeten in dit verhaal. Veiligheid én doorstroming hebben in dit beleid de belangrijkste prioriteit. Winkelverkeer en vrijetijdsverkeer zijn belangrijke motieven waarmee op dit niveau rekening wordt gehouden in de mobiliteitsplannen. -
Al te vaak leiden ondoordachte infrastructuurwerken tot verkeersonveiligheid. Het verbeteren van de verkeersafwikkeling op kruispunten kan met eenvoudige en kleinschalige maatregelen gebeuren.
-
Bij de inrichting van onze verkeersinfrastructuur moet het ook duidelijk zijn welk type weggebruiker hier de voorrang krijgt. Op grote doorstroom-assen krijgen openbaar vervoer en automobilisten deze voorrang. In woonbuurten zijn fietsers en voetgangers de toonaangevende gebruikers. Kijken we naar het kruispunt Carnotstraat – Kerkstraat, de afslagstrook hier wel heel goed gecamoufleerd!
-
Iedere weggebruiker moet zijn eigen plaats op de weg krijgen en respecteren. Dus moeten we ook durven optreden tegen alle overtreders. (bv voorraangsregels) automobilisten die de snelheid niet respecteren maar net zo goed fietsers die de voorrangsregels niet respecteren.
-
Zonder bijkomende capaciteit op het hoofdwegennet wil de N-VA een stop op het doelbewust doorsnijden, knippen of versmallen van wegen met een doorstromingsfunctie.
-
Het ad-hoc nemen van ingrijpende beslissingen zoals doorknippen van straten of aanpassen van de rijrichting moet een halt toegeroepen worden. Dit zorgt alleen voor de verplaatsing van het probleem en levert geen oplossingen. Elke ingreep moet ondersteund worden door concrete cijfers. Zowel voor als na aanpassingen moeten de nodige metingen uitgevoerd worden in alle betrokken straten zodat een objectieve evaluatie mogelijk is.
-
Bij de heraanleg van straten wordt er steeds bekeken wat de impact van structurele wijzigingen is voor de ruimere omgeving op het vlak van verkeersstromen en parkeerplaatsen.
-
De uitbreiding van de zone 30 tot de hele binnenstad wordt geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd. Denken we bijvoorbeeld aan de as Brouwersvliet-Oude Leeuwenrui.
21
-
De winkelassen kunnen slechts autoluw worden indien er eindelijk werk gemaakt wordt van parkeerlussen met correcte parkeerinformatie (aanrijtijd en aantal vrije plaatsen).
-
Snelheidsregimes moeten ondersteund worden door herkenbare en uniforme infrastructurele maatregelen die de huidige kakofonie van verkeersborden en –remmers vervangen.
-
Alle wijkcirculatieplannen moeten geëvalueerd worden aan de hand van hun effect op de doorstroming. We moeten ze afstemmen op werkelijke behoefte van bewoners. Ze moeten van dergelijke kwaliteit zijn dat ze garant kunnen staan voor een consistent beleid voor de komende jaren zonder de nood aan kunst- en vliegwerk. Hierbij moet er tussen de districten duidelijk overleg zijn alvorens beslissingen te nemen die het verkeer alleen maar verplaatsen naar het volgende district.
-
Het district Antwerpen dient een alomvattend fietsplan te ontwikkelen: o Het netwerk van fietspaden dient geëvalueerd en waar nodig uitgebreid. Missende verbindingen en doodlopende fietspaden dienen prioritair te worden aangepakt. o Omwille van de verkeersveiligheid dienen fietsers zoveel mogelijk van het drukke autoverkeer gescheiden te worden. Daar waar fietspaden geen optie zijn, toont een goede bewegwijzering valabele alternatieve routes. o Voldoende aandacht dient besteed aan het parkeren van fietsen dmv. het voorzien van fietsbeugels en dergelijke. Bij evenementen worden steeds voldoende mobiele fietsstallingen ingezet. o De blinde vlekken in de dekking van het Velo-netwerk moete worden in kaart gebracht en waar mogelijk verholpen. Een deel van de kosten wordt opgevangen door het gebruik van reclame op de fietsen.
22
9. Parkeerbeleid Veel mensen in deze stad zijn voor een aantal dagelijkse verplaatsingen verplicht de auto te nemen. Dat maakt hen vaak geen kleiner liefhebber van het openbaar vervoer, eerder integendeel. Maar nog te vaak zien we dat die mensen gestraft worden voor hun keuze om in de stad te wonen. Iedereen moet in deze stad kunnen wonen ook als we daarvoor af en toe de auto nodig hebben. -
De stad moet via Vespa en Gapa versneld inzetten op de aanleg van buurtparkings. Er zijn nog mogelijkheden op braakliggende terreinen. Indien de ontwikkeling van deze terreinen te lang op zich laat wachten moet de stad het initiatief nemen en ervoor zorgen dat deze gronden ten dienste van de bevolking komen te staan ten minste in afwachting van een finaal project.
-
De stad zorgt voor bewonersabonnementen voor buurtparkings aan een lage prijs en parkeerbonussen voor bezoekers van bewoners in de stad.
-
Bewonersparkeren moet degelijk uitgebouwd worden in alle wijken van het district, ook op Linkeroever.
-
Bij de heraanleg van de Scheldekaaien wordt een voldoende aantal ondergrondse parkeerplaatsen verzekerd, zowel aan de zuidkant te hoogte van sint Andries als aan de noordkant ter hoogte van het Schipperskwartier.
-
Het totaal aantal parkeerplaatsen op het grondgebied van Antwerpen mag niet meer afnemen én er zal gestreefd worden naar creëren van bijkomende parkeerplaatsen waar mogelijk.
-
De doorstroming moet verbeteren door een betere informatievoorziening o.m. over parkeervoorzieningen. Denken we maar aan het beruchte parkeergeleidingssysteem.
23
10.
Toerisme en ontspanning
Toerisme wordt steevast gelinkt aan vrije tijd, maar heeft uiteraard ook een groot economisch belang. De grote lijnen voor het toerismebeleid mogen dan al een stedelijke bevoegdheid zijn, toch kan het district hier toch een aantal lokale initiatieven nemen. In grotere dossiers is het belangrijk dat het district vanuit een goed uitgedachte visie, het stedelijk beleid tracht bij te sturen indien nodig. Als district hebben we zeker een aantal belangrijke troeven in handen en zijn we sowieso het reisdoel van het grootste deel van de toeristen die onze Stad aandoen. Binnen de grenzen van ons district trachten we dan ook een aantal voorzieningen te treffen of te verbeteren met het oog op de dynamiek die toeristen in een stad kunnen brengen.
-
Water brengt leven in ’t Stad. De Schelde is onze aandacht waard! Een heraanleg van de Scheldekaaien moet dan ook vele doelstellingen verenigen: o Een nieuwe trekpleister worden voor (dag)toeristen en elke Antwerpenaar o Voldoende bereikbaar zijn met openbaar vervoer maar ook met privévervoer o Het heraanleggen van de Scheldekaaien moet ruimte laten voor toerismegebonden activiteiten. o Unieke Camperplaatsen op een steenworp van het historich centrum
-
Sint Anneke krijgt een “Prater”park. Op Linkeroever wordt de recreatieve zone uitgebreid zodat de privésector een project kan opzetten dat de grandeur van het Sint-Annastrand terugbrengt naar wat het vroeger was en zodoende een bekende, druk bezochte, toeristische en vlot bereikbare trekpleister wordt voor toerist en Antwerpenaar. Het kampeertoerisme is de laatste jaren weer aan een relance bezig. Steeds meer mensen kiezen dit alternatief.
-
Ons district kent nog twee kampeerplaatsen. Hoewel we voor camping Vogelzang aan Antwerpen Expo wellicht eerder van een Camperovernachtingsplaats moeten spreken. Tenten en caravans zijn hier immers niet (meer) welkom. Maar ook op linkeroever hebben we een locatie, De Molen die we moeten opwaarderen. De Molen telt momenteel immers slechts 70 plaatsen waarop geen dubbelas caravans kunnen staan wegens de instabiele ondergrond.
-
De informatie verstrekking naar toeristen toe moet veel beter. Dan denken we vooral aan bijvoorbeeld het openbaar vervoer.
-
Het district moet de verschillende wijken promoten door het opzetten van themawandelingen. Zo kunnen niet alleen de Antwerpenaar maar ook het ruimere publiek alle facetten van de stad beter leren kennen.
24
-
Er wordt zwaar ingezet op de heropleving van het historisch hart van Antwerpen waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan het materiële en immateriële erfgoed. DeGrote Markt speelt hierin een centrale rol.
25
11.
Lokale economie
De N-VA streeft naar een aantrekkelijke dorps- of stadskern, die op haar beurt zorgt voor een bloei van toerisme, winkels en horeca. Via deze kernversterking werpen we een dam op tegen leegstand en verloedering van de binnenstad en tegen de stadsvlucht van de middenklasse en van jonge gezinnen. De N-VA wil vanuit het district inzetten op de versterking van de kernen van buurten. Dit doen we door buurtwinkels, lokale economie en horeca in samenwerking met het stadsbestuur en lokale economische actoren actief aan te moedigen om zich rond deze ontmoetingsplaatsen te vestigen, om zo een actief buurtleven te stimuleren. Want een buurt die achteruit gaat verliest niet alleen zijn winkels, maar vaak ook een deel van zijn bevolking (middenklasse, gezinnen,…) die van cruciaal belang zijn voor een gezonde sociale mix en een solide gemeenschapsvorming in de diverse wijken van onze stad. Het belang van een bloeiende horeca voor de leefbaarheid van een stad of gemeente kan moeilijk worden overschat. Denk maar aan het belang van de horeca voor de lokale economie en (laaggeschoolde) tewerkstelling, de bijdrage van de horeca aan de toeristische aantrekkingskracht, de bijdrage van de horeca aan het sociale weefsel doordat mensen elkaar ontmoeten, en ‘last but not least’ aan de extra inkomsten vanuit de horeca voor de stadskas. -
De komst van nachtwinkels, telefoonwinkels en snel wisselende horecazaken, vormt vaak de voorbode van een verloederende winkelbuurt in de stad.
-
Als onderdeel van het verbeteren van het straatbeeld moet het district meehelpen mooie gevelreclames te promoten in plaats van af te straffen. Dit kan door de adviesfunctie optimaal te benutten.
-
De stad zet door een voluntaristisch overleg met lokale horeca zwaar in op de commerciële en toeristische heropleving van de Grote Markt. Daarbij moet een andere en attractieve invulling van de beschikbare panden ook mogelijk zijn waarbij we wel moeten zorgen dat de buurt niet alleen tijdens winkel-uren publiek lokt. Verder moet er ook ruimte gecreëerd worden voor meer evenementen op de Grote Markt. Maar in vele andere buurten in ons district is dringend nood aan kwaliteitsvolle horecazaken die ook ’s avonds geopend zijn en op die manier de buurt in een ander ‘daglicht’ stellen.
-
De stad schenkt bijzondere aandacht aan zijn lokale economie - en zeker de horeca, de handelaars en de dienstensector - door hen actief te betrekken bij het beleid, bijvoorbeeld bij de heraanleg van straten en de implementatie van nieuwe ontwikkelingen. Hierbij wordt bijzondere aandacht besteed aan een goed overleg en communicatie in verband met minder hindermaatregelen in het kader van openbare werken.
-
Bij evenementen moet er nauw overleg zijn met de lokale horeca.
-
Wanneer de stad iets organiseerd moet ze dat als partner van de lokale ondernemers doen zodat zij niet alleen in de overlast maar ook in de vruchten kunnen delen. Zo draait de horeca bijvoorbeeld bij grote evenementen al te vaak op voor het toiletbezoek terwijl
26
de Stad zelf drank en eetgelegenheden uitbaat en zo de omliggende horeca tegen zich in het harnas jaagt. -
Bij infrastructuurwerken moeten lokale uitbaters van handelszaken vanaf het vroegste stadium bij de plannen betrokken worden.
27