Myeloom ̶ afwijkend eiwitspectrum: wat moet je daar mee doen?
Michel van Gelder, hematoloog MUMC
Dankzegging • Leden van de HOVON Myeloom werkgroep: – Niels van de Donk en Sonja Zweegman, hematologen uit VUMC – Gerard Bos, hematoloog, MUMC
• Collega’s uit MUMC – Jan Damoiseaux, immunoloog – Marjolein van de Poel, hematoloog i.o. – Sandrine Bours, reumatoloog
Hoe ga ik het doen? • casuïstiek • opfrissen en opdoen van kennis • interactief
een zak met knikkers kost € 20 de knikkers zijn € 18 duurder dan de zak hoeveel kost de zak? Antwoord: € 1 (1 +18 = 19; 19 + 1 = 20)
een zak met knikkers kost € 20 de knikkers zijn € 18 duurder dan de zak hoeveel kost de zak? Antwoord: de zak kost € 1 (1 +18 = 19; 19 + 1 = 20)
Casus 64-jarige man blanco VG toenemende rugpijn en moeheid sinds 1 jaar Multipel Myeloom is in de D.D. Waar ga je naar op zoek? En welke tests verricht je dan?
Anemie, Hypercalciëmie, Osteolyse, Nierinsufficiëntie
Eiwitspectrum
+
̶
Scheidt eiwitten op basis van grootte en lading
Eiwitspectrum
gammafractie
+
̶
Scheidt eiwitten op basis van grootte en lading
Lichte Keten (kappa of lambda)
Zware Keten
Lichte Keten (kappa of lambda)
Zware Keten
Constante delen (Fc)
Lichte Keten (kappa of lambda)
Zware Keten
Constante delen (Fc)
Antigeen bindende variabele delen
(Fab)
Normaal
Waarom hebben we antistoffen die verschillen in hun antigeen-bindende delen?
Normaal
Monoklonale plasmacelziekte
Bij monoklonale plasmacelziekte is er een “band” in het eiwitspectrum? Multipel Myeloom
normaal
+
̶
+
̶
Wat is de verklaring voor de “band” in het eiwitspectrum bij monoklonale plasmacelziekte? Multipel Myeloom
normaal
+
̶
+
̶
Wat is de verklaring voor de “band” in het eiwitspectrum bij monoklonale plasmacelziekte? Normaal
Monoklonale plasmacelziekte
Polyklonale antistoffen verschillen w.b. hun variabele delen in: 1. aantal aminozuren 2. totale lading van de aanwezige aminozuren
M-proteines hebben dezelfde grootte en lading; ze komen daarom alle op dezelfde plek uit in eiwitspectrum Multipel Myeloom
normaal
+
̶
+
̶
Fab
Zware keten genherschikking
Hoe ontstaat diversiteit?
Samenvattend • De band in het eiwitspectrum ontstaat doordat – er overproductie is van één enkele antistof door vele plasmacellen die van een enkele afstammen • deze afweerstoffen alle dezelfde grootte en lading hebben, – in tegenstelling tot polyklonale antistoffen
Eiwitspectrum
Hoe bevestig je monoklonaliteit van de band in eiwitspectrum?
Immuunfixatie normaal serum
+ Serum 1
Gammafractie van EWS
̶
ELP G EWS
A
M
κ
λ
antistoffen gebruikt tegen menselijk IgG, IgA, IgM, kappa en lambda
Immuunfixatie normaal serum
+ Serum 1
̶
Gammafractie van EWS
ELP G EWS
A
M
κ
λ
normaal 60% kappa en 40% lambda
Immuunfixatie normaal serum
+ Serum 1
waarom is er zo’n brede “smear” in de gammafractie en bij G, A, M, ƙ en ƛ?
̶
ELP G EWS
A
M
κ
λ
antistoffen gebruikt tegen menselijk IgG, IgA, IgM, kappa en lambda
brede “smear” in de gammafractie is omdat de verschillende antistoffen verschillen in grootte en lading van hun variabele delen
+ Normaal serum
̶
ELP G EWS
A
M
κ
λ
antistoffen gebruikt tegen menselijk IgG, IgA, IgM, kappa en lambda
welke van deze sera bevat monoklonaal eiwit?
Serum 1
A
ELP EWS G
C
A
M
κ
λ
Serum 3
Serum 2
EWS ELP
G
A
M
κ
B
λ
Serum 4
D
Serum 1 polyklonaal
Serum 1
A
ELP EWS G
C
A
M
κ
λ
Serum 3
Serum 2
EWS ELP
G
A
M
κ
B
λ
Serum 4
D
Serum 1 polyklonaal Serum 2 monoklonaal IgM-kappa en polyklonaal Serum 3 monoklonaal IgG-lambda en polyklonaal Serum 4 alleen monoklonaal IgG-kappa Serum 1
A
ELP EWS G
C
A
M
κ
λ
Serum 3
Serum 2
EWS ELP
G
A
M
κ
B
λ
Serum 4
D
Serum 1 polyklonaal Serum 2 monoklonaal IgM-kappa en polyklonaal Serum 3 monoklonaal IgG-lambda en polyklonaal Serum 4 alleen monoklonaal IgG-kappa Serum 1
A
ELP EWS G
C
A
M
κ
λ
Serum 3
Serum 2
EWS ELP
G
A
M
κ
B
λ
Serum 4
D
Serum 1 polyklonaal Serum 2 monoklonaal IgM-kappa en polyklonaal Serum 3 monoklonaal IgG-lambda en polyklonaal Serum 4 alleen monoklonaal IgG-kappa Serum 1
A
ELP EWS G
C
A
M
κ
λ
Serum 3
Serum 2
EWS ELP
G
A
M
κ
B
λ
Serum 4
D
Immuunfixatie Serum 2
A
EWS ELP
C
G
A
M
κ
B
λ
Serum 4
D
Samenvattend • Immuunfixatie is dé test om vast te stellen of de band in het eiwitspectrum monoklonaal is
Casus 64-jarige man blanco VG toenemende rugpijn en moeheid sinds 1 jaar Multipel Myeloom is in de D.D. Geen band in eiwitspectrum Immuunfixatie: geen M-proteïne
Myeloom uitgesloten?
Vrije lichte ketens (FLC)
Kappa
Lambda
Normaal: Kappa Lambda verhouding 60% - 40%
Normaal
Multipel myeloom
Normaalwaarden vrije lichte ketens (FLC)
Serum flc Lambda (mg/L)
100000
10000
1000
Normal sera
100
10
1
0.1 0.1
1
10
100
1000
10000 100000
Serum flc Kappa (mg/L)
Gevoeligheid 1 – 4 mg/L
Normaalwaarden vrije lichte ketens (FLC)
Serum flc Lambda (mg/L)
100000
10000
1000
Normal sera
100
10
1
0.1 0.1
1
10
100
1000
10000 100000
Serum flc Kappa (mg/L)
Wat gebeurt bij nierinsufficiëntie?
Lichte ketens worden renaal geklaard
Serum Lambda (mg/L)
100000
10000
1000 Normal sera Kappa LCMM
100
Lambda LCMM Renal impairment
10
1
0,1 0,1
10
1000
Serum Kappa (mg/L)
100000
Lancet 2003; 361: 489-491
Multipel myeloom
Serum Lambda (mg/L)
100000
10000
1000 Normal sera Kappa LCMM
100
Lambda LCMM Renal impairment
10
1
0,1 0,1
10
1000
Serum Kappa (mg/L)
100000
Lancet 2003; 361: 489-491
Gevoeligheid 1 – 4 mg/L
“niet-secernerend” MM (3%) ̶ negatieve immuunfixatie in bloed en urine
Serum flc Lambda (mg/L)
100000
10000
Normal sera Kappa BJ
1000
Lambda BJ
100 NSMM
10
1
0.1 0.1
1
10
100
1000
10000
Serum flc Kappa (mg/L)
100000
Lancet 2003; 361: 489-491
• Eiwitspectrum scheidt o.b.v. grootte en lading – en is semi-kwantitatief
• Polyklonaal Ig verschilt qua grootte en lading • Monoklonaal Ig : geen verschil in grootte en lading – daarom band in EWS
• Immuunfixatie bevestigt monoklonaliteit • Vrije lichte keten bepaling verhoogt sensitiviteit voor monoklonaliteit tot 99%
Casus 64-jarige man blanco VG toenemende rugpijn en moeheid sinds 1 jaar Multipel myeloom is in de D.D. Geen band in eiwitspectrum Immuunfixatie: geen M-proteïne
FLC: kappa / lambda ratio 689
Casus 64-jarige man blanco VG toenemende rugpijn en moeheid sinds 1 jaar Geen band in eiwitspectrum Immuunfixatie: geen M-proteïne FLC: kappa / lambda ratio 689
Diagnose Myeloom gesteld?
Nee, Myeloom diagnose vraagt in dit geval om aantonen monoklonale plasmacellen
Concepten bij indeling klonale plasmacel ziekte
Pre-maligne (expectatief beleid)
Maligne (behandelen)
Klonale plasmacel ziekten zijn Heterogeen
Polderen over Criteria die Behandeling Rechtvaardigen
Rajkumar S V, et al., Lancet Oncology 2014, e538
Oude benamingen • Ziekte van Kahler = Multiple Myeloom
• MGUS = monoklonale gammoptahie van onbekende significantie
Oude benamingen • Ziekte van Kahler = Multiple Myeloom • Smoldering Myeloma = “er tussenin” • MGUS = monoklonale gammoptahie van onbekende significantie
Concensus indeling klonale plasmacel ziektes Pre-maligne = Asymptomatisch (expectatief beleid)
Maligne =
MGUS Smeulend Myeloom zonder kenmerken met >80% kans op symptomen < 2 jaar Smeulend Myeloom met kenmerken met >80% kans op symptomen < 2 jaar
(bijna) Symptomatisch (behandelen)
Multipel Myeloom
Multipel Myeloom ̶ huidige diagnostische criteria ≥10% klonale plasmacellen in BM of PA bewezen plasmacytoom, en ≥1 van de volgende criteria:
Multipel Myeloom ̶ huidige diagnostische criteria ≥10% klonale plasmacellen in BM of PA bewezen plasmacytoom, en ≥1 van de volgende criteria: gereviseerde “oude criteria”
• Hypercalciëmie – 0.25 mmol/L > ULN, of > 2.75
• Nierfalen – klaring < 40 ml/min
• Anemie – Hb > 1.2 mmol/l > ULN, of <6.2
• Osteolytische bot laesies – ≥ 1 osteolytische botlaesies op CT of PET-CT
Multipel Myeloom ̶ huidige diagnostische criteria ≥10% klonale plasmacellen in BM of PA bewezen plasmacytoom, en ≥1 van de volgende criteria: gereviseerde “oude criteria”
• Hypercalciëmie – 0.25 mmol/L < ULN, of > 2.75
• Nierfalen – klaring < 40 ml/min
• Anemie – Hb > 1.2 mmol/l < ULN, of < 6.2
• Osteolytische bot laesies – ≥ 1 osteolytische botlaesies op CT of PET-CT
toegevoegde criteria bij smeulend myeloom
• ≥60% klonale plasmacellen in BM • FLC kappa/lambda ratio ≥100 • >1 focale laesie (≥5 mm) op MRI skelet
lager risico Smeulend Myeloom en MGUS ̶ huidige diagnostische criteria Lager risico smeulend myeloom • M-proteïne (IgG of IgA) ≥30g/L, of • urine M-proteïne ≥500mg/24uur, en/of • 10-60% klonale plasmacellen in beenmerg, en • geen Myeloom criteria, en • geen aanwijzing voor ALamyloidose
MGUS • M-proteïne (IgG of IgA) <30g/L, en • urine M-proteïne <500mg/24uur, en • <10% klonale plasmacellen in beenmerg, en • geen Myeloom criteria, en • geen aanwijzing voor AL amyloidose
Hoe kun je klonaliteit van plasmacellen aantonen?
Normaal Plasmacellen in beenmerg verschillen, omdat - ze verschillende afweerstoffen maken - elke plasmacel, naast IgG, of kappa of lambda gebruikt
Normaal
Klonale plasmacellen
Plasmacel klonaliteit in beenmergbiopt
Plasmacel kleuring (CD138)
kappa
lambda
komt bij osteoporose spreekuur van de reumatoloog; deze zet, conform de richtlijn, onderzoek in naar alternatieve oorzaken voor osteoporose….
Eiwitspectrum: band van 7 g/L in de gammafractie
reumatoloog belt internist: ”is dit myeloom?”
dilemma • Broze botten komen heel veel voor • > 50 jaar heeft 5% M-proteïne • X-wervels niet altijd zó duidelijk
dilemma • Broze botten komen heel veel voor • > 50 jaar heeft 5% M-proteïne • Hoe vaak is sprake van Myeloom bij (verdenking) osteoporose? A. 0.1% B. 0.5% C. 1% D. 5%
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar
n=799 DEXA & eiwitspectrum
Bo Abrahamsen, BMJ 2004
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar
n=799 DEXA & eiwitspectrum
366 osteoporose
Bo Abrahamsen, BMJ 2004
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar
n=799 DEXA & eiwitspectrum
366 osteoporose
21 M-proteïne
Bo Abrahamsen, BMJ 2004
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar
n=799 DEXA & eiwitspectrum
366 osteoporose
21 M-proteïne
13 (4%) MGUS 3 (0.8%) Myeloom
Bo Abrahamsen, BMJ 2004
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar 366 osteoporose
21 M-proteïne
n=799 DEXA & eiwitspectrum 408 geen osteoporose
8 (2%) M-proteïne (MGUS)
13 (4%) MGUS 3 (0.8%) Myeloom
Bo Abrahamsen, BMJ 2004
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar
n=799 DEXA & eiwitspectrum
366 osteoporose
21 M-proteïne
13 (4%) MGUS 3 (0.8%) Myeloom
408 geen osteoporose
8 (2%) M-proteïne (MGUS)
Relatief Risico op Myeloom 75 t.o.v. “algehele populatie” (95%CI 10 – 160) PPV 18% number needed to test 122
Bo Abrahamsen, BMJ 2004
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar
n=799 DEXA & eiwitspectrum
366 osteoporose
21 M-proteïne
13 (4%) MGUS 3 (0.8%) Myeloom
408 geen osteoporose
8 (2%) M-proteïne (MGUS)
Relatief Risico op Myeloom 75 t.o.v. “algehele populatie” (95%CI 10 – 160) PPV 18% number needed to test 122
Bo Abrahamsen, BMJ 2004
799 patiënten door huisarts verwezen met vraag: “is sprake van osteoporose?” 685 ♀ ♀ 114 ♂ ♂ 26%>70 jaar
n=799 DEXA & eiwitspectrum
366 osteoporose
21 M-proteïne
13 (4%) MGUS 3 (0.8%) Myeloom
408 geen osteoporose
8 M-proteïne (MGUS)
Relatief Risico op Myeloom 75 t.o.v. “algehele populatie” (95%CI 10 – 160) PPV 18% number needed to test 122
Fragility fracturen: - alle 3 myeloom patiënten - 28% bij MGUS - 36% bij geen M-proteïne Bo Abrahamsen, BMJ 2004
Osteoporose + fractuur + M-proteïne
≠ Myeloom
Osteoporose + fractuur + M-proteïne
≠ Myeloom • Je moet op zoek naar osteolyse!
Myeloom en nierinsufficiëntie Casus 1
Casus 2
• • • • •
• • • • •
Man, 66 jaar Blanco voorgeschiedenis Hb 7.1 mmol/l Kreatinine klaring 37 ml/min FLC : 2400 mg/l lambda 12 mg/l kappa Ratio 600
Man, 66 jaar 32 jaar DMII, al jaren insuline Hb 7.1 mmol/l Kreatinine klaring 37 ml/min FLC : 165 mg/l lambda 12 mg/l kappa Ratio 14
Myeloom en nierinsufficiëntie Casus 1
Casus 2
• • • • •
• • • • •
Man, 66 jaar Blanco voorgeschiedenis Hb 7.1 mmol/l Kreatinine klaring 37 ml/min FLC : 2400 mg/l lambda 12 mg/l kappa Ratio 600
Man, 66 jaar 32 jaar DMII, al jaren insuline Hb 7.1 mmol/l Kreatinine klaring 37 ml/min FLC : 165 mg/l lambda 12 mg/l kappa Ratio 14
Myeloom-gerelateerde nierinsufficiëntie? Nader onderzoek noodzakelijk?
Nierinsufficiëntie door Myeloom • Uitsluitend cast nefropathie – Lichte keten cylinders in de tubuli – Cast nefropathie waarschijnlijk als FLC > 1500 mg/l – PA is bewijzend
• Overdiagnose vermijden – Cave andere M-proteïne gerelateerde vormen • AL-amyloidose
– Cave andere mogelijke oorzaken
Cast nefropathie
Nierinsufficiëntie door Myeloom • Uitsluitend cast nefropathie – Lichte keten cylinders in de tubuli – Cast nefropathie waarschijnlijk als FLC > 1500 mg/l – PA is bewijzend
• Overdiagnose vermijden – Cave andere M-proteïne gerelateerde vormen • AL-amyloidose
– Cave andere mogelijke oorzaken
Hoe goed zijn we in het vroegtijdig ontdekken van Myeloom bij follow-up van MGUS? • Mayo Clinic • n=80 met “optimale” follow-up die Myeloom ontwikkelden – 16% o.b.v. afwijkingen bij follow-up – 45% na ernstige complicatie • 67% hiervan had pathologische fractuur
– 25% na minder ernstige symptomen – 11% tijdens medische work-up voor andere aandoening Bianchi et al., Blood 2010, 2019
SEER-Medicare Populatie analyse naar waarde van follow-up bij MGUS • 15.664 Myeloom patiënten (uit SEER database [USA]) – gezocht naar de volgende ernstige Myeloom-gerelateerde complicaties • acuut nierfalen en/of dialyse • pathologische of compressie fractuur • ruggenmerg compressie • hypercalciëmie
– Wel of niet een MGUS gecodeerd polibezoek 4 – 15 maanden eerder?
Go et al., Clin Lymph Myeloma Leuk 2015
SEER-Medicare Populatie analyse naar waarde van follow-up bij MGUS • 15.664 Myeloom patiënten (uit SEER database [USA]) – gezocht naar de volgende ernstige Myeloom-gerelateerde complicaties • acuut nierfalen en/of dialyse • pathologische of compressie fractuur • ruggenmerg compressie • hypercalciëmie
– Wel of niet een MGUS gecodeerd polibezoek 4 – 15 maanden eerder? Vrijwel altijd gaat MGUS vooraf aan Myeloom
Go et al., Clin Lymph Myeloma Leuk 2015
SEER-Medicare Populatie analyse naar waarde van follow-up bij MGUS • 15.664 Myeloom patiënten (uit SEER database [USA]) – gezocht naar de volgende ernstige Myeloom-gerelateerde complicaties • acuut nierfalen en/of dialyse • pathologische of compressie fractuur • ruggenmerg compressie • hypercalciëmie
– Wel of niet een MGUS gecodeerde factuur 4 – 15 maanden eerder?
6% Go et al., Clin Lymph Myeloma Leuk 2015
Minder ernstige complicaties indien “MGUS bezoek” 4-15 maanden voor Myeloom diagnose
wel “MGUS bezoek” geen “MGUS bezoek”
hyperCa++
totaal
Go et al., Clin Lymph Myeloma Leuk 2015
Overlevingsvoordeel voor “MGUS bezoek” 4-15 maanden voorafgaand aan diagnose Myeloom Myeloom specifiek overall “MGUS bezoek” geen “MGUS bezoek”
Figure 2 Survival Rates Stratified by Follow-Up and No Follow-Up Cohorts Abbreviations: DSS = disease-specific survival; OS = overall survival.
Go et al., Clin Lymph Myeloma Leuk 2015
Wanneer moet je “alles” doen om Myeloom uit te sluiten? Punten M-proteïne
0
1
Concentratie
≤ 10 g/L
>10 g/L
Type
IgM
IgG of IgA
2 IgD of alleen FLC
Punten opgeteld levert “Myeloom score” Score ≤ 1: myeloom niet waarschijnlijk Score ≥ 2: myeloom goed mogelijk
(NPV 95%) (PPV 80%)
Dit alles uiteraard bij afwezige mogelijke of overduidelijke Myeloom definiërende criteria Ong F et al., Leuk Lymphoma 1997
Risk of progression Prediction is very difficult, especially if it’s about the future.
Niels Bohr
Inschatten kans op progressie bij MGUS* * d.w.z. een bij herhaling vastgestelde M-proteïne stijging van 10%
Aantal risico factoren
Kans op progressie < 20 jaar (%)
% van alle MGUS
risico factoren: afwijkende FLC ratio, M-proteïne ≥ 15 g/L, niet-IgG M-proteïne
Rajkumar V et al., Blood 2005, p.812
Inschatten kans op progressie bij MGUS* * d.w.z. een bij herhaling vastgestelde M-proteïne stijging van 10%
Aantal risico factoren 0 1 2 3
Kans op progressie < 20 jaar (%) 5 21 37 58
% van alle MGUS 39 37 20 5
risico factoren: afwijkende FLC ratio, M-proteïne ≥ 15 g/L, niet-IgG M-proteïne
Rajkumar V et al., Blood 2005, p.812
MGUS en follow-up • jaarlijkse controle leidt mogelijk tot iets minder ernstige complicaties – vragen naar botpijn – M-proteïne – Hb, kreat, calcium
MGUS en follow-up • jaarlijkse controle leidt mogelijk tot iets minder ernstige complicaties – vragen naar botpijn – M-proteïne – Hb, kreat, calcium
• zeker bij hogere “Myeloom score” Myeloom diagnostiek inzetten
Samenvatting te verkrijgen via secretaresse:
[email protected]