muze Driemaandelijks juni 2009
10
het medisch magazine van het UZ Brussel
a
Them
Onderzoek en onderwijs
10 7
Jonge vorsers in het UZ Brussel: “Op je eentje kan je geen onderzoek doen” Van idee naar studie: een hindernisparcours Kantoor van Afgifte: Brussel X • Erkenningsnummer P2 06218
ord
o Voorw
De ‘U’ van UZ Brussel In dit nummer
Het UZ Brussel is één van de zeven universitaire ziekenhuizen van België. Dit betekent dat ons ziekenhuis naast zorg ook de wettelijke opdracht heeft van onderwijs (en opleiding ) en onderzoek. Voor deze bijzondere opdracht is ons ziekenhuis nauw verbonden met de Faculteit Geneeskunde en Farmacie van de Vrije Universiteit Brussel voor wat betreft de medische en farmaceutische opleidingen. Daarnaast fungeert het UZ Brussel tevens als opleidingscentrum voor tal van andere (para)medische beroepen, zoals kinesitherapie, psychologie, verpleegkunde, enzovoort: hiervoor bestaan er samenwerkingsverbanden met andere faculteiten en hogescholen.
4
PAGINA 4
Huisartsen en het UZ Brusssel: interacties bij het onderwijs
Huisartsen en het UZ Brussel: interacties bij het onderwijs
Onderwijs en opleiding zijn daarom alomtegenwoordig in het ziekenhuis: ex- en internen, assistenten arts, leerling verpleegkundigen,
PAGINA 7
allerhande stagiairs bevolken de diensten en worden door stafleden, tutors, stagemeesters, stafleden en professoren opgeleid in hun
Van idee naar studie: een hindernisparcours
latere beroep. Dit alles ‘vertraagt’ soms de (para)medische processen in het ziekenhuis, maar anderzijds worden heel wat dagelijkse taken al snel overgenomen door deze aspiranten, en de patiënten vinden dit helemaal niet erg, integendeel zelfs. De meesten begrij-
PAGINA 10
pen zeer goed dat wij ook een ‘teaching-hospital’ zijn, en stellen zich probleemloos bloot aan de aarzelende eerste aderprik van een
Jonge vorsers in het UZ Brussel “Op je eentje kan je geen onderzoek doen”
leerling-verpleegkundige, de verlegen eerste klinische onderzoeken van de beginnende student arts, de moeizame eerste mobilisatie van de aspirant kinesist. Het geeft wel een bijzonder ‘cachet’ aan het gebeuren, en vooral ons UZ Brussel-VUB-systeem is nationaal gekend voor het bijzonder grote belang dat wordt gehecht aan ‘de praktijk’. VUB-stagiairs zijn inderdaad zeer gegeerd in de perifere ziekenhuizen, waar ze al snel bekend staan om hun autonomie en klinische zelfzekerheid. Dit aspect van ons onderwijs en opleiding
PAGINA 12
moeten we koesteren, het is één van onze onbetwiste sterktes. Onze aandacht hiervoor mag dus niet verslappen.
Samenwerking huisarts-ziekenhuis: een noodzaak, ook - en vooral - bij onderzoek en informatieverstrekking over preventie
De Vrije Universiteit Brussel in het algemeen, en de Faculteit Geneeskunde en Farmacie en het UZ Brussel in het bijzonder, zijn daarnaast ook gekend als een typische ‘onderzoeksinstelling’. Er worden aan onze instelling méér onderzoeksmiddelen dan onderwijsmiddelen gegenereerd (wat uitzonderlijk is) en vanuit het UZ Brussel vertrekt er per werkdag één internationale, peer-reviewed publicatie.
PAGINA 15
Ook dit gegeven moeten we koesteren. Het zal dan ook niemand verwonderen dat het UZ Brussel van alle universitaire ziekenhui-
Excellentieonderzoek met landelijke verwijzing van patiënten
zen in het land het grootste interne onderzoeksbudget ter beschikking stelt van onze wetenschappers (het Wetenschappelijk Fonds
10
Willy Gepts en het Defiscalisatie Onderzoeksfonds). Vorig jaar werden hiertoe ook een interne onderzoeksraad (UZOR) opgericht, een cel onderzoeksmanagement (UZCOM) en ondersteuning voor wetenschappelijke methodiek en ethische commissie. Kortom, de ‘U’ van het UZ Brussel staat daar niet voor niets. In deze bijdrage leest u dan ook wat die ‘U’ voor u kan betekenen.
Prof. Marc Noppen
Gedelegeerd Bestuurder
Jonge vorsers in het UZ Brussel “Op je eentje kan je geen onderzoek doen”
PAGINA 18
Klinisch-wetenschappelijk onderzoek in de huisartspraktijk: een arts-jurist aan het woord PAGINA 21
Academisch nieuws
15
PAGINA 22
Nieuwsjes kort
Klinisch-wetenschappelijk onderzoek in de huisartspraktijk: een arts-jurist aan het woord
Excellentieonderzoek met landelijke verwijzing van patiënten
18
3
muze
muze
Huisartsen en het UZ Brussel
Huisartsen en het UZ Brussel
Huisartsen en het UZ Brussel: interacties bij het onderwijs
De eenheid interne geneeskunde - infectieziekten en de huisartsopleiding De eenheid interne geneeskunde - infectieziekten is een relatief jonge eenheid binnen het departement geneeskunde van het UZ Brussel. Deze jonge eenheid verenigt een verpleegeenheid interne geneeskundedermatologie, het Aids-referentiecentrum, het Centrum voor Reis- en Vaccinatieadvies en een poliklinische dienst Interne geneeskunde-Infectieziekten. In de dagelijkse werking van elk van deze onderdelen wordt de algemene filosofie van het UZ Brussel als opleidingsziekenhuis nageleefd, namelijk de student laten leren uit de medische praktijk van alle dag. Dit gebeurt door hem/haar een eigen plaats toe te kennen in het team dat de zorg draagt voor zowel in het ziekenhuis opgenomen als voor ambulante patiënten.
Het UZ Brussel voorziet in de algemene klinische opleiding van arts op het niveau van Bachelor – Master, alsook in de basisopleiding van de paramedische beroepen. Verder staat het UZ Brussel in voor de verdergezette opleiding tot geneesheer-specialist en voor de permanente vorming van arts-specialisten, huisarts-specialisten en paramedisch personeel. Het aanbieden van normaal-specialistische zorg in alle disciplines, de kruisbestuiving tussen wetenschappelijke en klinische activiteiten, de ontwikkeling van speerpunt-
Deze vorm van praktijkopleiding is ook bijzonder relevant vanuit het oogpunt van een opleiding in de huisartsgeneeskunde. In elke van de hoger vermelde stations wordt de student immers geconfronteerd met ziektebeelden die later ook in de huisartspraktijk zullen voorkomen, zoals courante infectieziekten van variabele ernst, hiv-seropostiviteit, parasitaire ziekten en huidafwijkingen. De student maakt kennis met diagnostisch-therapeutische programma’s waarvan de toepassing niet beperkt is tot de ‘ziekenhuisgeneeskunde’, zoals rationeel toegepaste antibiotherapie, vaccinatieschema’s voor volwassenen of de aanpak van een patiënt met koorts na een verre reis. Aan de student wordt de kans geboden om op elk van deze leerstations de rol te vervullen van naaste medewerker van zaalarts, resident en afdelingshoofd, en dus elk onderdeel van het medische bege-
leidingsproces – van anamnese en lichamelijk onderzoek over diagnostische evaluatie tot therapiekeuze en follow-up - op een interactieve manier te volgen en te beleven. Op deze manier wordt getracht de verschillende competenties die de arts verondersteld wordt te verwerven, te integreren in de prille praktijkopleiding.
De spoedgevallendienst en de huisartsopleiding Binnen de voortgezette huisartsopleiding kan de HAIO (huisarts in opleiding) voor één van de twee opleidingsjaren kiezen voor een ziekenhuisstage. De ziekenhuisdiensten die hiervoor in aanmerking komen, zijn beperkt, maar de spoedgevallendienst van het UZ Brussel beantwoordt aan de criteria. Deze spoedgevallendienst – de grootste van het land - leent zich perfect in de voortgezette huisartsopleiding geDe spoedgevallendienst – de grootste van het land - leent zich perfect voor de voortgezette huisartsopleiding.
activiteiten en de nauwe samenwerking binnen de universitaire associatie VUB – Erasmushogeschool bieden de nodige waarborg voor de kwaliteit van het onderwijs.
Het UZ Brussel en de basisopleiding De stage is een bijzonder cruciaal moment in het verwerven en consolideren van de kennis, vaardigheden en de houdingen die essentieel zijn voor het beheersen van de praktijk voor elke arts, zowel de arts-specialist als de huisarts-specialist. Tijdens de stage bevindt men zich in een omgeving waarbij de transfer van theoretische kennis naar praktische toepassing veel eenvoudiger is. Het begeleiden van
4
een dergelijk leerproces houdt in dat de reflectie van de student geprikkeld en gestimuleerd wordt. De essentie van het programma bestaat erin om de opgedane theoretische kennis toe te passen in een omgeving die volledig geïntegreerd is in de dagelijkse praktijk van het beroepenveld. Het opleidingsonderdeel ‘klinische en communicatieve vaardigheden’ vinden we in de praktijk terug onder de noemers werkcolleges (seminaries en begeleide werkgroepen) en praktijkstages
(dagelijkse patiëntenrapportering en wekelijkse themabesprekingen). De diverse begeleidingspraktijk binnen het UZ Brussel karakteriseert zich door studentgerichtheid. Verschillende diensten binnen het ziekenhuis passen op eigen manier technieken toe om die begeleiding zo efficiënt mogelijk te organiseren.
5
muze
muze
Huisartsen en het UZ Brussel
zien de case-mix van urgente ziektebeelden en de mogelijkheid om zich verder te bekwamen in allerhande praktische technieken, zoals het hechten van wonden.
De diabeteskliniek en de huisartsopleiding Diabetes komt voor bij 5% van de Belgische bevolking en is dus een syndroom dat frequent in eerste lijn wordt gediagnosticeerd en opgevolgd. De diabeteskliniek van het UZ Brussel heeft zich daarom geëngageerd tot continue vorming en updating van de huisartsen in alle aspecten verbonden aan diabetes. Hiervoor wordt elk jaar een symposium georganiseerd op de campus in Jette met als onderwerp ‘Hoe kunnen de huisarts en de diabeteskliniek van het UZ Brussel elkaar ondersteunen in de behandeling van type 2 diabetes?’.
Van idee naar studie
Dit jaar heeft het symposium plaatsgegrepen op zaterdag 6 juni en kregen de nieuwe zorgtrajecten diabetes en nierinsufficiëntie bijzondere aandacht. Voor inzage in dit programma en inschrijving voor volgend jaar kan u terecht bij Mevr. M-C. De Sadeleer (MarieChristine.
[email protected], 02 477 68 91) en/of de website van het UZ Brussel (www. uzbrussel.be).
De dienst geriatrie en de huisartsopleiding De dienst geriatrie heeft de mogelijkheid om een stageplaats aan de HAIO aan te bieden. Vele aspecten van de geriatrische geneeskunde zijn relevant voor de huisartsenpraktijk. De HAIO kan zich bekwamen in de typische polypathologie en het gecombineerde gebruik van geneesmiddelen
bij de geriatrische patiënt. De nadruk ligt daarbij steeds op de typische somato-psycho-sociale verwevenheid die in belangrijke mate de uitkomst van het ziekteverloop mee bepaalt. Op de dienst geriatrie wordt multidisciplinair gewerkt en komt de HAIO rechtstreeks in contact met andere actoren dan de medicus: kinesitherapeut, ergotherapeut, psycholoog, logopedist, diëtist, sociaal verpleegkundige. Ook de transmurale aspecten, met bijzondere aandacht voor het naadloos verlopen van de overgang van ziekenhuis naar thuiszorg of rusthuis/RVT, staan op de voorgrond. De samenwerking met de subacute G-dienst, gelegen in het revalidatieziekenhuis Scheutbos geeft de HAIO ook de gelegenheid om ervaring op de doen in de belangrijke revalidatieaspecten van de geriatrische patiënt.
Van idee naar studie: een hindernisparcours
De overheidsmiddelen voor onderzoek zijn te beperkt en de administratieve rompslomp is te zwaar. Het UZ Brussel ondersteunt de inspanningen met eigen middelen. Vele aspecten van de geriatrische geneeskunde zijn relevant voor de huisartsenpraktijk.
Het UZ Brussel heeft als universitair ziekenhuis een onderzoeksopdracht. De wetgever heeft de financiering van een universitair ziekenhuis gekoppeld aan het aantal peer-reviewed manuscripten die er gepubliceerd worden. Zo werd er bij wet vastgelegd dat om als ‘UZ’ te worden erkend er minimaal drie publicaties per 10 bedden gerealiseerd moeten worden over een periode van 3 jaar die voorafgaat aan het dienstjaar waarvoor het budget wordt
6
vastgelegd. Ook moet een minimum van 4 publicaties in het domein van minstens 10 verschillende medische specialismen over de beschouwde periode worden gerealiseerd. Naast directe budgettaire consequenties heeft wetenschappelijk onderzoek een belangrijke impact op de nationale en internationale uitstraling van het ziekenhuis en de universiteit wat indirect het binnenhalen van onderzoeksgelden en contractonderzoek kan bevorderen. Het
weze duidelijk dat onderzoek één van de fundamentele pijlers is om tot een bloeiend universitair ziekenhuis te komen. Een groot struikelblok hierbij zijn echter de grote kosten die ermee gepaard gaan. Dit wordt ten dele opgevangen doordat ongeveer de helft van de studies die in het UZ Brussel lopen, gesponsord zijn. Deze gesponsorde of commerciële studies worden uitgevoerd in opdracht van een bedrijf, vaak uit de farma-industrie, waarbij
7
muze
muze
Van idee naar studie
Van idee naar studie
de onkosten door het bedrijf worden gedekt. Naast de voordelen van de financiële tegemoetkoming en de toegang tot experimentele behandelingen en know-how hebben dergelijke studies als groot nadeel dat er meestal geen output in de vorm van een publicatie uitkomt. Dat betekent dat commerciële studies vaak niet bijdragen tot het wettelijk te behalen aantal publicaties.
Te beperkte onderzoeksgelden In een universitair ziekenhuis worden er echter ook een groot aantal academische studies uitgevoerd die wel leiden tot publicaties. Deze zijn investigator-driven. Dit betekent dat het idee voor de studie komt van de onderzoeker die het onderzoek zelf uitvoert en die ook zelf voor fond-
sen zorgt. Die fondsenwerving blijkt voor veel onderzoekers verre van een evidentie te zijn. Eén van de problemen is dat er in Vlaanderen, België en bij uitbreiding Europa maar een beperkt aantal mogelijkheden zijn om onderzoeksgelden te behalen voor klinisch en translationeel (from bench to bedside) onderzoek. De grootste hap uit het budget van het wetenschapsbeleid wordt immers voorbehouden voor fundamenteel onderzoek wat voornamelijk gebeurt aan de universiteiten. Ter illustratie: het FWO (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek) dat in Vlaanderen één van de grootste verstrekkers is van onderzoeksmiddelen telt 31 commissies waarvan er 1 gaat over klinisch en epidemiologisch onderzoek. Een ander welbekend fonds, het IWT (Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen), heeft een apart kanaal voor translationeel onderzoek, het TBM kanaal (Toegepast Biomedisch onderzoek met primair Maatschappelijke finaliteit). Dat beschikt echter maar over een beperkt budget waardoor maar een klein deel van de ingestuurde projecten een toekenning krijgen. Er zijn ook een aantal kleinere onderzoeksfondsen die echter meestal toegespitst zijn op zeer specifieke thema’s, waardoor sommige specialismen die in de huidige maatschappelijke context als minder hot worden aanzien, uit de boot vallen.
onderzoeksfonds zijn eigen klemtonen en objectieven heeft, dient een project bovendien strategisch opgesteld te worden zodat het hierin past. Dit vergt een zekere ervaring bij de onderzoekers. Gelet op deze
“Het aantal peer reviewed publicaties stijgt jaarlijks”
reeds in 1999 een intern onderzoeksfonds, het Wetenschappelijk Fonds Willy Gepts (WFWG), opgericht dat aan iedereen de kans biedt om een studie op te starten, inclusief jonge onderzoekers met een beperkte ervaring in het schrijven van projecten alsook mensen die in een vakgebied werken waarvoor fondsenwerving moeilijk is. De beoordeling van deze projecten gebeurt via externe reviewers. Naast het WFWG werd in 2007 de cel onderzoeksmanagement opgericht (UZCOM) met als
stafmedewerker Bart Stragier (
[email protected]), die o.a. via e-mails en een website de artsen en wetenschappers van het UZ Brussel op de hoogte houdt van de verschillende mogelijkheden van fondsenwerving. Het WFWG en UZCOM worden gestuurd door een eigen UZ Brussel onderzoeksraad (UZOR), die strategische beslissingen neemt om een zo gunstig mogelijk klimaat voor wetenschappelijk onderzoek te creëren. (bs)
struikelblokken en de slaagkans die bij de meeste fondsen niet zeer hoog ligt omwille van het beperkt aantal mogelijkheden tot fondsenwerving en de competitie met andere diensten en instellingen, is het niet altijd gemakkelijk voor de artsen en wetenschappers om naast hun dagelijkse taken in het ziekenhuis nog de tijd en motivatie te vinden om projecten op te stellen. Het feit dat het UZ Brussel jaarlijks meer dan 200 publicaties heeft in peerreviewed tijdschriften en dat dit aantal jaar na jaar stijgt, illustreert echter de gedrevenheid van onze mensen om een deel van hun tijd te wijden aan wetenschappelijk onderzoek. Om deze inspanningen zoveel mogelijk te ondersteunen en het voeren van meer onderzoek te stimuleren heeft het UZ Brussel in de voorbije jaren een aantal initiatieven genomen. Zo werd
Eigen bronnen
Er zijn maar een beperkt aantal mogelijkheden om onderzoeksgelden te vinden voor klinisch en translationeel onderzoek.
8
De verschillende fondsen kennen gelden toe op basis van een project dat door de onderzoeker wordt ingediend en dat meestal wordt beoordeeld met behulp van externe reviewers. Dat zijn specialisten in het vakgebied van het project en zij worden door het desbetreffende onderzoeksfonds aangeduid. Een project omvat vaak toch enkele tientallen bladzijden waardoor het schrijven ervan een serieuze belasting vormt voor de onderzoekers. Omdat elk
9
muze
muze
Jonge vorsers in het UZ Brussel
Jonge vorsers in het UZ Brussel
Het is boeiend om vast te stellen hoe het profiel van de onderzoekers van vandaag om ermee door te gaan”. Waarmee we weer een gelijkenis hebben met het stereotype beeld: onderzoekers zijn gedreven. Katelijn: “Het is niet de gemakkelijkste weg en het kan tegenvallen, bijvoorbeeld als je voor een bepaald onderzoeksonderdeel geen subsidie krijgt. Maar je kan ook genieten van bepaalde zaken. Als je mooie resultaten boekt bijvoorbeeld of als je hypothese blijkt te kloppen en leidt tot een wetenschappelijk artikel. En ook als je vaststelt dat het ontwikkelde product veilig en efficiënt is en je het verder kan ontwikkelen naar routinezorg”. Want voor het geld moet je het niet doen? Katelijn: “Je verdient niet meer omdat je aan onderzoek doet”. Human: “Soms kan je een uiteenzetting geven op een internationaal congres en dat brengt dan wel iets op, maar veel is dat niet nee”. Isabelle: “Als je aan onderzoek doet, zit je op een soort trein en je wordt erdoor meegezogen.” Human: “Ja, je hebt een onderzoeksvraag en tijdens het onderzoek kom je weer een andere vraag tegen...”. Katelijn: “En doorlopend alle gegevens in vraag stel-
len. Dat past ook in de cultuur van het ziekenhuis en van de VUB”.
Human Fatemi
Isabelle Vande Broek
Katelijn Decochez
is in 1973 in Teheran geboren en groeide op in Iran en in Duitsland. In 1999 studeerde hij af als arts aan de VUB. Tijdens zijn opleiding nam hij al deel aan het klinisch-wetenschappelijk onderzoek en behaalde zijn proefschrift in 2008 over de luteale phase in gestimuleerde en gesubstitueerde cycli. Hij heeft 23 internationale publicaties en heeft op meer dan 40 internationale meetings gesproken. Hij is kliniekhoofd reproductieve geneeskunde in het UZ Brussel.
is in 1973 in Ukkel geboren en studeerde af als arts aan de VUB. Zij werd algemeen internist in 2005 en specialiseerde zich verder in de Hematologie. Haar opleiding tot internist combineerde zij met wetenschappelijk onderzoek. De resultaten bekomen bij dit onderzoek hebben geleid tot een proefschrift in 2005 omtrent moleculaire mechanismen betrokken in de pathogenese van multipel myeloom (ziekte van Kahler). Naast haar huidige functie als kliniekhoofd in de myeloomkliniek van de afdeling Klinische Hematologie doet zij klinisch-wetenschappelijk onderzoek naar de ziekte van Kahler, via een onderzoeksmandaat van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO).
is in 1971 in Halle geboren en studeerde af als arts aan de VUB. Zij werd algemeen internist in 2003 en specialiseerde zich verder in de endocrinologie/diabetologie. Tijdens haar opleiding nam zij reeds deel aan het wetenschappelijk onderzoek en behaalde haar proefschrift in 2005 omtrent de predictie en preventie van type 1 diabetes. Naast haar huidige functie als kliniekhoofd in de diabeteskliniek van het UZ Brussel blijft ze ook actief betrokken bij het wetenschappelijk onderzoek in het Diabetes Research Center via een klinisch mandaat van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Het tot op heden gepubliceerde werk 11 werd reeds meerdere malen gelauwerd door verschillende nationale en internationale jury’s.
Er is nog een gelijkenis met het stereotype beeld van de onderzoeker: de zoektocht naar middelen. Isabelle: “Onderzoek is competitief omdat er een gevecht is tussen velen voor een kleine pot geld”. Katelijn: “Onderzoek doen impliceert ook belangrijke financiële verantwoordelijkheden. Je krijgt dan bijvoorbeeld subsidie voor één loon gedurende twee tot drie jaar. En daarna?” Vandaag gaat dit ook gepaard met het
verschilt met dat stereotype beeld van de wat gekke, maniakale, in zichzelf opgesloten onderzoeker. Maar er zijn toch ook gelijkenissen.
“Het is niet de gemakkelijkste weg”
“Op je eentje kan je geen onderzoek doen”. Onderzoekers zijn gedreven door nieuwsgierigheid, dat is zo’n gelijkenis. “Tijdens mijn studies kwam ik in contact met wetenschappelijk onderzoek en kreeg ik er een beurs voor. Je wordt steeds nieuwsgieriger waarom in de geneeskunde iets plaatsgrijpt en waarom je tot een bepaalde diagnose komt, “ zegt Isabelle Vande Broek. “Mijn vader is ingenieur met een grote portie nieuwsgierigheid, dus het zit in de familie”. Katelijn Decochez: “De personen die je tegenkomt tijdens je opleiding maken veel uit in het stimuleren tot
10
wetenschappelijk onderzoek. Voor mij was het voornamelijk (wijlen) professor Somers die deze drang versterkte.” Human Fatemi was altijd een praktisch minded type: “Ik wilde eigenlijk in de chirurgie gaan maar toen ik als student zag dat gynaecologie zo een breed spectrum heeft (van heelkunde tot endocrinologie), heb ik toch voor gynaecologie gekozen. Mijn interesse in onderzoek werd aangewakkerd door de dienst waar ik werk. In het centrum voor reproductieve geneeskunde is heel veel nieuw en kan veel bevraagd worden. Dit
creëert veel meerwaarde voor jezelf”. De onderzoeker van vandaag is echter geen einzelgänger. Katelijn: “We maken deel uit van een geheel. Het onderzoek wordt gedragen door een ganse ploeg.” Isabelle: “Je hebt vele mensen en jaren nodig om tot iets wezenlijks te komen. Je werkomgeving is daarom essentieel. Je moet samenwerken, stalen moeten bijgehouden worden, de administratie moet opgevolgd worden, ...”. Human: “Op je eentje kan je geen onderzoek doen.”
doorworstelen van een heuse papierberg. “De paperasserie wordt erger en erger”, stelt Human, “Veel administratie komt voort uit Europese regelgeving. Je moet bij de overheid een onderzoeksvoorstel indienen dat tot 300 pagina’s kan oplopen. Dat kost 4 maanden tijd. Natuurlijk is controle nodig, maar je moet dus heel gedreven zijn
Helpen Combineren ze hun onderzoeksopdracht met klinische zorg? Katelijn en Isabelle doen halftijds aan onderzoek, Human voor 20% van zijn tijd. Human: “Ik heb één wetenschappelijke dag per week. De zorg, het klinisch werk, blijft dus doorlopen. Je kan dat niet afschermen en dat zou ook niet goed zijn”. Isabelle: “Ik heb voor mijn fundamenteel onderzoek 2,5 dagen per week vrijstelling van klinisch routine werk, via een mandaat van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek”. En het klinkt idealistisch, maar alle drie doen ze aan onderzoek om anderen te helpen. Human: “Ik doe geen onderzoek om het onderzoek, ik wil mensen kunnen helpen”. Katelijn: “Daarom doe ik vooral klinisch onderzoek. Ik houd van de bedsideconnectie, van het menselijk contact met de patiënt.” (ee)
Wie zijn ze ?
muze
muze
Samenwerking huisarts-ziekenhuis
Samenwerking huisarts-ziekenhuis
Samenwerking huisarts-ziekenhuis: een noodzaak, ook - en vooral – bij onderzoek en informatieverstrekking over preventie Bij patiënten met mucoviscidose kan gerichte versterking van de spiermassa de botsterkte verbeteren Intuïtief trekken vooral berichten over resultaten van een behandeling de aandacht van zowel patiënten als zorgenverstrekkers. Onderzoek in verband met diagnose en prognose heeft echter ook vaak een maatschappelijke relevantie en verdient dus ook om meegedeeld te worden aan het brede publiek. Net zoals tijdens de voorbije jaren hebben verschillende clinici werkzaam in het UZ Brussel resultaten van diagnostische en prognostische onderzoeken gepubliceerd in vooraanstaande vaktijdschriften, die ook weerklank vonden in de pers. Ter illustratie drie voorbeelden uit het ruime aanbod gepresenteerd door UZ Brusselmedewerkers
Mucoviscidose is een chronische aandoening die gepaard gaat met een onvoldoende gewichttoename en spierontwikkeling in de puberteit met als gevolg een verhoogd risico op breuken op volwassen leeftijd. Adolescenten met mucoviscidose vertonen vaak een onvoldoende gewichttoename en spierontwikkeling, die de botopbouw nefast kunnen beïnvloeden. Bij mucoviscidosepatiënten met een gemiddelde leeftijd van 20 jaar werden de botdensiteit van het trabeculair bot en de dikte van het corticale bot ter hoogte van de voorarm gemeten als maat van botsterkte. De botmeting gebeurde met een techniek die ‘peripheral quantitative computed tomography’ of pQCT wordt genoemd, en die een zeer correcte bepaling van de botdensiteit toelaat. De lichaamssamenstelling van de deelnemers werd gemeten met een klassieke densitometer (dual energy Xray absorptiometry of DXA). De voedingsstatus van de deelnemers was bevredigend, zo bleek ook uit de gemiddelde Body Mass Index van19,8 kg/m²” (normale waarde 20-25). Bij de meerderheid van de patiënten bleek de botmineralisatie ter hoogte van de voorarm nog normaal, maar was de dikte van het corticaal bot verminderd, vooral bij de mensen met een lagere spiermassa. Dit onderzoek suggereert dat een versterking van de spiermassa bij jonge mucoviscidosepatiënten de botsterkte kan verbeteren en het risico op fracturen tijdens de volwassen jaren kan verminderen.
tijdens het kalenderjaar 2008, en verwezenlijkt dankzij de inzet van gezondheids-
Meer informatie:
werkers uit alle echelons.
patients have normal mineral density, but reduced cortical thickness at the forearm.
Louis O, Clerinx P, Gies I, De Wachter E, De Schepper J. Well-nourished cystic fibrosis
Osteoporos Int. 2009;20:309-14.
[email protected] of
[email protected]
12
Preventief onderzoek naar erfelijke borstkanker bereikt nieuwe fase Bijna 10% van alle borstkankergevallen zijn te wijten aan een sterke genetische factor. Mensen met een duidelijke familiale voorgeschiedenis worden tegenwoordig preventief getest op de twee meest voorkomende borstkankergenen (BRCA-1 en BRCA2), die al 15 jaar bekend zijn. Ondertussen hebben wetenschappers echter nog minstens negen andere genen ontdekt die een verhoogd risico op borstkanker en soms ook op andere kankers met zich meebrengen voor de dragers van een mutatie. Eén van deze genen is recent ontdekt in het laboratorium moleculaire oncologie in het oncologisch centrum van het UZ Brussel. De oorspronkelijke oorzaak van erfelijke kankers blijkt nu ook de achillespees van de ziekte te worden, want zeer recent zijn nieuwe, doelgerichte behandelingen ontwikkeld specifiek voor erfelijke kankers. Het gaat om geneesmiddelen die bepaalde enzymen blokkeren die instaan voor het DNA-herstel. Bij kankers die een defect hebben in één DNA-herstelsysteem, is een aanval op een tweede DNA-herstelsysteem in dezelfde cellen fataal voor de kankercellen, terwijl normale cellen weinig of geen hinder onder-
Bijna 10% van alle borstkankergevallen zijn te wijten aan een sterke genetische factor.
vinden. Daardoor heeft het middel weinig bijwerkingen. Helaas volgt de praktijk al deze ontwikkelingen nog niet. Belangrijke uitdagingen blijven het verder identificeren van nog onbekende kankergenen, de financiering van de nieuwe screeningtechnologie en de verspreiding van deze kennis bij zowel publiek als professionelen. Meer informatie: De Greve J, Sermijn E, De Brakeleer S, Ren Z, Teugels E. Hereditary breast cancer: from bench to bedside. Curr Opin Oncol. 2008;20:605-13.
[email protected]
Naar een nieuwe screeningtest bij prostaatkanker Klassiek gebeurt het opsporen van prostaatkanker door palpatie van de prostaat met de wijsvinger, een PSA bepaling, en, zo nodig, een transrectale echografie met prostaatbiopten. Patiënten met
13
muze
muze
Samenwerking huisarts-ziekenhuis
Excellentieonderzoek Intensieve
samenwerking
leidt,
ook voor het UZ Brussel, tot exde grootste kans op genezing hebben een klinisch gelokaliseerd gezwel, dat meestal niet te palperen of te zien is op transrectale echografie, maar wel ontdekt wordt met zogenaamde ‘at random’ biopten. Deze houding veroorzaakt echter geregeld vals negatieve (gemiste gevallen) maar vooral veel vals positieve diagnoses (vals vermoeden van prostaatkanker), wat de mensen nodeloos ongerust of bang maakt. Met betere diagnosetesten zou dit euvel gevoelig kunnen ingeperkt worden. Betere beeldvorming kan hier gevoelig toe bijdragen, en daarom richt men zich in het UZ Brussel op HistoScanning. HistoScanning is een computergestuurd systeem ontwikkeld om echografische beelden van de prostaat te bewerken. Het systeem analyseert de signalen die door de echografische sonde worden opgevangen en detecteert op die manier zelfs minuscule kwaadaardige tumoren. De plaats van de tumor wordt op het echografische beeld met een rode kleur aangeduid. De hele prostaat wordt automatisch coupe per coupe door het systeem afgetast. Iedere coupe wordt verdeeld in vakjes van 2 mm x 2 mm, die elk op hun beurt worden onderzocht. Na het onderzoek kan de arts de hele reeks coupes één voor één bekijken.
Onderzoeksresultaten wijzen erop dat HistoScanning de arts in staat zal stellen de patiënt zo goed mogelijk over zijn toestand en prognose te informeren, zodat hij met kennis van zaken zijn behandeling kan kiezen (op de foto: een prostaat met in het rood de aanduiding van mogelijk kankerweefsel).
De doeltreffendheid van HistoScanning is in het UZ Brussel uitgetest bij patiënten met een reeds gediagnosticeerde prostaatkanker, die hadden geopteerd voor een radicale prostatectomie. De computercoupes werden vergeleken met die van het laboratorium anatomopathologie. Alle tumoren die door de anatomopatholoog werden gedetecteerd, waren ook door HistoScanning ontdekt. Bovendien had het systeem de afmetingen van de tumoren correct weergegeven. Momenteel wordt een grote, multicentrische studie opgestart, met als doelstelling dit systeem te ontwikkelen als screeningtest. HistoScanning zal waarschijnlijk veel minder vals positieve resultaten geven dan de PSA-bepaling.
verwijzing en referentie binnen en buiten de grenzen. De voorbije jaren werd innovatief klinisch onderzoek verricht binnen verschillende domeinen, waaronder bijvoorbeeld de dermato-oncologie, de neurooncologie, de diabetologie en de
“Niet alleen screening is een mogelijk toepassingsgebied”
Niet alleen screening is een mogelijk toepassingsgebied. Doordat de techniek ook kleine letsels in beeld brengt, kunnen biopsieën veel gerichter worden genomen. Bovendien is prostaatkanker vaak een multifocaal letsel: niet alleen de dikke knobbels, maar ook de kleinere haarden eromheen kunnen voortaan in kaart worden gebracht. Kapseldoorbraak kan bij prostaatkanker bepalend zijn voor de therapiekeuze, maar wordt aan de hand van klinische gegevens niet altijd vermoed. In het onderzoek van het UZ Brussel had HistoScanning kapseldoorbraak aangegeven bij 7 patiënten. Het anatomopathologisch onderzoek bevestigde die diagnose in 6 van de 7 gevallen. Geen enkel geval van kapseldoorbraak was door de echografische techniek gemist. Deze resultaten wijzen erop dat HistoScanning de arts in staat zal stellen de patiënt zo goed mogelijk over zijn toestand en prognose te informeren, zodat hij met kennis van zaken zijn behandeling kan kiezen. Meer informatie: Braeckman J, Autier P, Garbar C, Marichal MP, Soviany C, Nir R, Nir D, Michielsen D, Bleiberg H, Egevad L, Emberton M. Computer-aided ultrasonography (HistoScanning): a novel technology for locating and characterizing prostate cancer. BJU Int. 2008;101:293-8.
[email protected]
14
cellentieonderzoek met landelijke
reproductieve geneeskunde.
Excellentieonderzoek met landelijke verwijzing van patiënten Dermato-oncologie: behandeling van melanoom Voor wat betreft de behandeling van het melanoom in een gevorderd stadium (gepigmenteerde huidkanker) werd de voorbije 6 jaren een onderzoeksprogramma gerealiseerd rond de ontwikkeling van therapeutische dendritische celvaccins. In opeenvolgende cohorten van patiënten werd gebouwd aan een verbeterd vaccin. Deze ontwikkelingen gebeurden op basis van het preklinische onderzoek verricht aan het laboratorium voor moleculaire en cellulaire therapie van de faculteit geneeskunde van de medische campus Jette (geleid door prof. Kris Thielemans). In de laatste cohorte van patiënten werd aangetoond dat met immunotherapie
Voor wat betreft de behandeling van het melanoom in een gevorderd stadium werd de voorbije 6 jaren een onderzoeksprogramma gerealiseerd rond de ontwikkeling van therapeutische dendritische celvaccins.
15
muze
muze
Excellentieonderzoek
Excellentieonderzoek
Diabetologie: alternatieve bronnen van betacellen voor transplantatie Sinds de oprichting van de medische campus in Jette werd diabetes als expertisedomein uitgebouwd, dankzij systematisch wetenschappelijk onderzoek door teams o.l.v. de professoren Willy Gepts en Danny Pipeleers. In 1994 leidde dit tot eilandjes betaceltransplantatie als nieuwe klinische experimentele behandeling voor type 1 diabetespatiënten. Momenteel werden 90 patiënten getransplanteerd in een interuniversitair onderzoeksprogramma, dat wordt gesteund door de Juvenile Diabetes Research Foundation (USA), de Europese unie en het Fonds voor Wetenschappelijk met het zogenaamde TriMix-DC vaccin en een sequentiële toediening van Interferon alfa-2b een langdurige (>6 maanden) ziektecontrole kon bereikt worden bij 5/17 patiënten. Dankzij deze hoopgevende resultaten zal dit programma met ondersteuning van het IWT (TBM programma) en de Stichting tegen Kanker kunnen verder gezet worden in een grootschaligere studie die zal doorgevoerd worden in de komende 3 jaar. Voor patiënten die niet eligibel zijn voor deze studie heeft het oncologisch centrum een ‘compassionate use program’ geopend. De behandelingsstrategie bij melanoompatiënten wordt systematisch besproken en multidisciplinair beslist tijdens een ‘MOC dermatooncologie’.
Neuro-oncologie: gebruik van nieuwe, moleculair gerichte geneesmiddelen Op vlak van de neuro-oncologie heeft het oncologisch centrum de voorbije jaren fase I/II projecten uitgevoerd met nieuwe
16
moleculair gerichte geneesmiddelen. Deze betreffen de Epidermale Groeifactor Receptor Inhibitor (EGFR) cetuximab en de angiogenese inhibitor sunitinib (Sutent). De studie met cetuximab werd door het UZ Brussel gecoördineerd en uitgevoerd in nog zes andere centra in België. De resultaten wezen op een kortstondig gunstig effect in 40% van de patiënten en een duurzaam effect (>9 maanden) in een kleine minderheid (9,6%) van de patiënten. Op basis van deze resultaten bij ‘uitbehandelde’ patiënten zal deze therapie worden geëvalueerd in een fase II onderzoek dat door het UZ Brussel wordt opgezet en patiënten zal behandelen vlak na de diagnose van een glioblastoom. Dit onderzoek zal lopen in 15 centra in 4 lidstaten van de EU. Ook op vlak van de angiogenese inhibitoren blijft ons centrum mee in de frontlinie acteren. In een lopend onderzoek met de molecule cediranib is het UZ Brussel momenteel bij de centra met de grootste ervaring mondiaal. Eigen onderzoek met bijkomende nieuwe moleculen is eveneens gepland in 2009.
“Een uitbouw van het netwerk i.s.m. huisartsenverenigingen behoort tot de mogelijkheden.”
onderzoek – Vlaanderen. Vanuit menselijke cadaver pancreata worden hiervoor in een speciaal hiervoor opgerichte isolatie-eenheid in het UZ Brussel gestandardiseerde betacelenten aangemaakt onder leiding van prof Z. Ling. Bij goed geselecteerde patiënten met recidiverende epsiodes van hypoglycemie kunnen deze betacelenten resulteren in een significante verbetering van de symptomen samen met een betere glucose regeling. Patiënten die mogelijk in aanmerking komen voor transplantatie worden vooraf gescreend in samenwerking met een 200-tal diabetologen die verbonden zijn aan het Belgisch Diabetes Register (voor lijst zie www. BDRonline.be). Een uitbouw van het netwerk in samenwerking met huisartsenverenigingen behoort tot de
mogelijkheden. Verder klinisch onderzoek in dit innoverende onderzoeksprogramma spitst zich toe op afbouw van afweeronderdrukkende medicatie, die momenteel noodzakelijk is om afstoting van cadaver betacelenten te voorkomen. In de preklinische fase testen teams verbonden aan het diabetes research center op de campus momenteel alternatieve bronnen van betacellen, zoals jonge varkenscellen en menselijke stamcellen. Voor aanvullende vragen betreffende patiëntenselectie en rekrutering voor humane betaceltransplantatie kan u terecht bij professor B. Keymeulen, klinisch coordinator (Bart.
[email protected], 02 476 33 39).
Reproductieve geneeskunde Het domein van de reproductieve geneeskunde leent zich tot zowel prospectief als
observationeel onderzoek. De integratie van verschillende subdisciplines zoals endocrinologie, embryologie, gynaecologie, genetica, chirurgie, beeldvormende technieken en psychologie laten toe een geïntegreerd onderzoeksbeleid te voeren naar de primaire resultaatsparameter bij uitstek: de geboorte van een gezond kind. Internationaal bibliometrisch onderzoek toont aan dat België in het domein van reproductieve biologie derde is voor wat betreft het aantal publicaties per capita. Het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel is de koploper met drie prominente figuren voor wat betreft het aantal publicaties in high impact tijdschriften – prof. Devroey, prof. Van Steirteghem en prof. Tournaye. Uit dit onderzoek blijkt ook dat er in de loop van de tijd een indrukwekkend netwerk is ontstaan. In België dient onderzocht te worden of nati-
Internationaal bibliometrisch onderzoek toont aan dat België in het domein van reproductieve biologie derde is voor wat betreft het aantal publicaties per capita. Het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel is de koploper.
onale en internationale samenwerking dit onderzoek en de publicaties kan versterken. Het is mogelijk dat ethische en morele opvattingen in dit kleine land paradoxaal sterker verschillend zijn dan in grotere ons omringende landen zoals Nederland en Engeland, waar institutionele samenwerking en betrekking van huisartsen intensiever blijkt te zijn. Het UZ Brussel zal uiteraard een dyamische rol spelen in verdere synchronisatie van zowel prospectief als observationeel onderzoek binnen het domein van de reproductieve geneeskunde.
17
muze
muze
Klinisch-wetenschappelijk onderzoek
Klinisch-wetenschappelijk onderzoek
Klinisch-wetenschappelijk onderzoek in de huisartspraktijk: een arts-jurist aan het woord Bij de combinatie van de begrippen ‘huisarts’ en ‘onderzoek’ wordt bijna automatisch aan het klinisch onderzoek van de patiënt gedacht,
Prof. Etienne De Groot,
Docent aan de Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie en aan de Faculteit Geneeskunde en Farmacie, Rechter in het Grondwettelijk Hof
zonder dat er wordt bij stilgestaan dat het ook om wetenschappelijk onderzoek kan gaan. Aandacht vragen voor wetenschappelijk onderzoek door huisartsen kan vreemd klinken wanneer men stilstaat bij het tekort dat deze discipline op verschillende plaatsen vertoont, met een verhoogde werkbelasting voor de collega’s tot gevolg. Toch moet worden vastgesteld dat reeds
Een onderzoek wordt ten onrechte als ‘observationeel en niet interventioneel’ voorgesteld.
geruime tijd een aantal artsen zich ook op dit terrein verdienstelijk maken.
Hoewel het evident is dat een arts een uitmuntend huisarts kan zijn zonder zich in te laten met wetenschappelijke studies of experimenten, kan meewerken aan onderzoeksdossiers voor sommige huisartsen een nieuwe dimensie geven aan hun professioneel leven. Bovendien kan de betrokkenheid van de huisarts bij wetenschappelijk onderzoek een aanzuigeffect hebben op toekomstige artsen en hen aanzetten om voor deze discipline te kiezen. Wanneer soms klachten worden genoteerd van huisartsen over het zich ondergewaardeerd voelen, kan deze nieuwe uitdaging helpen om de negatieve gevoelsspiraal om te keren. Een overvloed aan onderwerpen dient zich trouwens aan waarbij de huisarts, omwille van zijn bijzondere relatie met de patiënt in de eerste lijn, de aangewezen persoon is voor het onderzoek. Dit kan niet alleen betrekking hebben op griepvaccins, diabetes, hypertensie, cholesterol en pijnbestrijding, maar bijvoorbeeld ook op therapietrouw en ‘patient education’.
18
De huisarts als onderzoeker Huisartsen worden soms vanuit de farmaceutische sector gecontacteerd om mee te werken aan een studie. De betrokkenen moeten hierbij verschillende afwegingen maken. Eerst is er de aard van de voorgestelde studie. Gaat het om een reëel onderzoeksproject, of betreft het eerder een gecamoufleerde promotiecampagne. Verder moet de betrokken arts nagaan of hij zich voldoende onderlegd voelt en of hij voldoende geëngageerd is om een kwaliteitsvolle bijdrage te leveren. Zijn werkbelasting zal in grote mate bepalen of hem voldoende tijd rest om zich in te zetten voor het voorgestelde experiment. Toch kan voldoende aanmoediging op dit vlak de huisarts aanzetten om ook op het terrein van het wetenschappelijk onderzoek zijn plaats op te eisen.
De studies en onderzoeksprojecten waarvoor meestal de medewerking van huisartsen wordt gevraagd, zijn fase IV-onderzoeken, observationele (niet-interventionele) studies en registraties. Fase IV betekent dat de doeltreffendheid van een nieuw geneesmiddel in de dagelijkse praktijk wordt getest, nadat het door de arts-onderzoeker werd voorgeschreven. Soms wordt de wetenschappelijke waarde van dergelijk onderzoek ter discussie gesteld omdat er teveel een commercieel opzet van uitgaat. Een ander probleem heeft te maken met het feit dat een onderzoek ten onrechte als ‘observationeel en niet interventioneel’ wordt voorgesteld om te trachten aan de toepassing van de wet van 7 mei 2004 (zie verder) te ontsnappen. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren dat ook een vragenlijst als een ‘interventie’ kan worden beschouwd. Wat de ‘registratie’ betreft dient te worden opgemerkt dat ook het prospectief verzamelen van gegevens onder de toepassing van voormelde wet valt.
Het wetgevend kader Twee wetten dienen in aanmerking te worden genomen: de wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon1 en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens2 , in het bijzonder met betrekking tot artikel 7 ervan. Deze laatste wet regelt de verzameling, het oplijsten en het bewaren van o.a. medische gegevens.
1. BS 18 mei 2004; art.3 gewijzigd bij wet van 19 december 2008a; artt.2,26 en 33 gewijzigd bij wet van 24 juli 2008;art.30 gewijzigd bij wet van 21 december 2007;dit laatste artikel werd voordien gewijzigd bij de wetten van 24 april 2007, van 27 december 2006 en van 13 december 2006; deze laatste wet wijzigde tevens de artikelen 2 en 24; voordien waren reeds door middel van verschillende wetten meerdere artikelen van de wet gewijzigd. Dit was onder meer het geval met het art. 2, gewijzigd na het arrest van het Arbitragehof nr. 164/2005 van 16 november 2005 dat tot een gedeeltelijke vernietiging van het voormelde art. 2 besloot. 2. BS 18 maart 1993.
19
Iedere studie op de menselijke persoon die in België plaatsheeft, dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan een commissie medische ethiek. Wanneer het een studie bij huisartsen betreft, zal de commissie extra aandacht besteden aan onderstaande elementen. 1. Heeft de studie een wetenschappelijke waarde of bestaat de mogelijkheid dat het om een studie gaat met enkel commerciële doeleinden ?
3. Het studiedossier dient een door de huisarts ondertekend ‘protocol signature page’ te bevatten, zodat de commissie kan beoordelen of de arts voldoende informatie ontving voor zijn deelname.
2. Aangezien er geen specifieke commissie medische ethiek voor huisartsen bestaat, mag deze gekozen worden door de promotor. Deze commissie zal dus niet altijd voeling hebben met de deelnemende huisartsen. Om over de geschiktheid van de onderzoeker te oordelen, moet de commissie zich baseren op de inhoud van het CV.
5. Er bestaan geen standaardtarieven voor de vergoeding van de deelnemers aan een studie. De commissie zal oordelen of de vergoeding van de patiënten in verhouding staat tot de inspanningen die van hen verwacht worden.
4. Het informatie- en toestemmingsformulier voor de patiënt is vaak afgestemd op studies in instellingen. De commissie gaat na of dit werd aangepast aan studies bij huisartsen.
De wet van 7 mei 2004 heeft een breed toepassingsgebied en omvat bijna alle studies. Enkel retrospectieve studies die een beroep doen op gegevens uit het verleden die zich in bestaande dossiers bevinden en verzameld werden in het kader van de behandeling, ontsnappen aan de wet (art3,§2). Een onderscheid moet worden gemaakt tussen gesponsorde en louter academische onderzoeksprojecten. De wet wil voldoende garanties bieden o.m. betreffende de relevantie van het onderzoek, de bekwaamheid van de onderzoekers, de waarborgen voor de deelnemers aan een experiment o.m. wat de verhouding risico’s/ voordelen betreft, de geïnformeerde toestemming en een voldoende verzekering met foutloze aansprakelijkheid van de schade die ze door de deelname zouden kunnen oplopen. Het komt de erkende ethische comités toe om na te gaan of aan al de wettelijke voorwaarden is voldaan inzake een bepaald onderzoek. Zonder een gunstig advies van het ethisch comité kan het experiment niet plaatsvinden. Hoewel de wet in de mogelijkheid voorziet, werd door de wetenschappelijke verenigingen van huisartsen geen eigen ethisch comité opgericht. Evenwel kan de promotor een Belgisch comité kiezen
20
6. Voor de onderzoekers werd ook (nog) niet gepreciseerd wat een ‘billijke’ vergoeding is. De commissie zal bij de beoordeling hiervan de tijdsbesteding, extra workload, gevraagde medische prestaties van de huisartsen zo juist mogelijk trachten te valideren.
Academisch nieuws
De VVN Eli-Lilly Prijs Neurologie werd uitgereikt aan dr. Raf Brouns, werkzaam in de dienst neurologie van het UZ Brussel, voor zijn onderzoek naar de rol van procarboxypeptidase U (proCPU) bij acute beroerte. Activatie van proCPU remt de fibrinolyse (het gunstig effect van thrombolyse).
7. De commissie dient na te gaan of de studie correct is verzekerd, meer bepaald of het verzekeringscertificaat voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in de wet op de experimenten.
“In België moet een studie op een menselijke persoon ter goedkeuring worden voorgelegd aan een commissie medisch ethiek.”
waaraan hij zijn onderzoeksdossier zal voorleggen. Het comité moet dan, zoals vermeld, de geschiktheid van de onderzoekers beoordelen. Hierbij kunnen vroegere publicaties en deelname aan vroegere trials van groot belang zijn. Dit wil echter niet zeggen dat iedere deelnemende huisarts publicaties op zijn naam moet hebben.
Samenspel Een samenspel tussen overheid, medische faculteiten en de farmaceutische sector kan er voor zorgen dat het medisch-wetenschappelijk onderzoek door de huisarts meer interesse krijgt. Hierbij moeten de specifieke onderzoeksdossiers meer worden afgestemd op huisartsgeneeskunde, echter zonder dat dit kwaliteitsvermindering mag betekenen. Ook moet worden voorzien in een billijke, maar niet overdreven, aan de realiteit aangepaste, vergoeding van deelnemers en onderzoekers. Om het wetenschappelijk aspect veilig te stellen, moeten ook criteria worden uitgewerkt die het de huisartsen gemakkelijker moeten maken om bonafide onderzoeksvoorstellen te onderscheiden van louter commerciële.
VVN Eli-Lilly Prijs Neurologie voor dr. Raf Brouns van de dienst neurologie Bij patiënten die behandeld werden met intraveneuze thrombolyse vond hij een verband tussen het verbruik van proCPU en het infarct volume en overlijden. Deze resultaten suggereren dat inhibitoren van proCPU mogelijk een toegevoegde waarde kunnen hebben bij thrombolyse bij beroerte.
Prof. Paul Devroey gastspreker op prestigieuze Society of Gynecologic Investigation Elk jaar ontvangt de Society of Gynecologic Investigation (SGI) een speciale gastspreker. Die eer kwam toe aan prof. Paul Devroey, verantwoordelijke van het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel, met als voordracht
‘Science is beaten by embryonic biology’. De SGI werd opgericht in 1953 in New York, heeft wereldwijd 1259 leden en spitst zich toe op vernieuwende wetenschap en onderzoek.
Prof. Dirk Verellen bekleedde Spinoza leerstoel van Universiteit van Amsterdam
Spaans eredoctoraat voor prof. em. André Van Steirteghem Prof. em. André Van Steirteghem heeft een eredoctoraat gekregen aan de Universiteit van Valencia. Prof. Van Steirteghem, voormalig wetenschappelijk hoofd van het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel, werd er gelauwerd als wereldautoriteit in zijn vakgebied. Gedurende de laatste 10 jaar heeft hij ook nauw samengewerkt met de Universiteit van Valencia.
Prof. Dirk Verellen, coördinator medische fysica van het UZ Brussel, bekleedde als buitenlandse gastdocent de ‘Spinoza Leerstoel’ aan de Faculteit Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam, in samenwerking met het Academisch Medisch Centrum van Amsterdam (AMC). Hij trad er ook op als spreker tijdens de regionale refereeravond, een tweemaandelijkse samenkomst voor alle Amsterdamse radiotherapiecentra in een multidisciplinair
opzet (radiotherapeuten, medisch oncologen, chirurgen en fysici) om nieuwe en oude behandelingstechnieken te bespreken en samenwerking te bevorderen. Gezien de dienst radiotherapie van het AMC heel vergelijkbaar is met de dienst radiotherapie van het UZ Brussel was dit voor Dirk Verellen een bijzonder interessante en leerrijke ervaring die hij ervaren heeft als een win-winsituatie voor alle betrokken partijen.
Prof. Pedro Brugada heeft de Einthoven Golden Medal ontvangen Nieuw tijdens EUROPACE 2009 in juni was de ‘Einthoven Lecture’. De allereerste lezing werd gegeven door prof. Brugada, diensthoofd Heart Rhythm Management Institute van het UZ Brussel. Hij heeft er bovendien voor zijn bijzondere carrière de Einthoven Golden Medal mogen ontvangen. Dit is momenteel de hoogste onderscheiding die de European Heart Rhythm Association 21 (EHRA) geeft aan een cardioloog-ritmoloog voor zijn of haar carrière.
Nieuwsjes kort
Een op vijf congenitale CMV-infecties leidt tot gehoorverlies
Het Cédric Hèleinstituut krijgt fondsen van Frank Vandenbroucke Het Cédric Hèleinstituut is oorspronkelijk een initiatief van de Vrije Universiteit Brussel. Sabien Bauwens en Prof Wim Distelmans, respectievelijk psychologe en arts in de dienst oncologie van het UZ Brussel hebben reeds in 2004 de Vlaamse Liga tegen Kanker ervan kunnen overtuigen om dit instituut financieel te ondersteunen. Eén van de belangrijkste spin offs is een tweejaarlijkse interuniversitaire cursus ‘Psycho oncologie, die de eerste keer plaatsgreep op de VUB en nu aan zijn tweede editie is (UGent). Op deze wijze werd geanticipeerd aan het nationaal kankerplan Onkelincx: aandacht voor psychosociale zorg in de oncologie. Frank Vandenbroucke heeft recent 100.000 euro toegezegd aan het Cédric Hèleinstituut. Zie ook www.cedric-heleinstituut.be.
Uit een onderzoek van dr. Ina Foulon van de dienst KNO van het UZ Brussel in samenwerking met de diensten neonatologie, verloskunde en microbiologie blijkt dat congenitale CMV-infectie (de meest voorkomende foetale infectie) verantwoordelijk is voor maar liefst 36 procent van alle aangeboren bilaterale slechthorendheid en doofheid. Om tot deze conclusie te komen zijn er gedurende tien jaar meer dan 14.000 pasgeborenen in het UZ Brussel getest op congenitale CMV-infectie. Tien procent van de getroffen kinderen komt in aanmerking voor revalidatie. Dankzij dit onderzoek kunnen pasgeborenen die een verhoogd risico op gehoorverlies lopen, beter geselecteerd worden. Door een intensieve opvolging en eventueel een antivirale therapie kunnen gehoorgestoorde kinderen ook beter integreren.
Redelijk eigenzinnig
Yes, he did! De Amerikaanse president Barack Obama heeft onlangs de financiering van embryonaal stamcelonderzoek door de federale overheid opnieuw mogelijk gemaakt. Zijn voorganger, George W. Bush, had dit in 2001 kort na zijn aantreden op een kleine uitzondering na verboden. Bush vond het gebruik van embryo’s voor het verkrijgen van aanvullende stamcellijnen moreel verwerpelijk en besloot daarom dat onderzoek met dit soort stamcellen niet door de overheid gefinancierd mocht worden. Volgens Obama was dat ‘een foute keuze tussen gedegen onderzoek en morele waarden’. Obama stelt dat het beleid van Bush niet ingegeven was door wetenschap, maar door politieke ideologie. Stamcellen zijn cellen die zich kunnen ontwikkelen tot specifieke lichaamscellen. Onderzoekers hopen te ontdekken hoe dat proces precies verloopt, zodat ze vervangend weefsel kunnen creëren om ziektes als diabetes, Parkinson of misschien zelfs Alzheimer te behandelen, of beschadigde zenuwcellen bij mensen met een dwarslaesie te vervangen.
22
Laatste infodag 2009
Inschrijvingen
Zaterdag 5 september
van 1 t.e.m. 10 juli
Campus Jette voor alle medische opleidingen Campus Etterbeek voor alle andere opleidingen
Campus Jette: 9u – 12u30 Campus Etterbeek: 9u – 12u30 en 13u30 – 16u
10u - 16u
en van 17 augustus tot 30 september
www.vub.ac.be
23
Zoeken, Vinden, Helpen
Colofon
mUZe is het driemaandelijks medisch magazine van het UZ Brussel. Algemene coördinatie: Valerie Verstappen Redactionele coördinatie en eindredactie: Edgard Eeckman en Dorrit Moortgat Redactieraad: Johan Braeckman, Toon De Backer, Wim Distelmans, Edgard Eeckman, Martine Huybrechts, Patrick Lacor, Dorrit Moortgat, Marc Noppen, Marc Segers, Jan Schots, Brigitte Velkeniers De redactionele coördinatie van dit themanummer Onderzoek en Onderwijs was in handen van prof. Patrick Haentjens, projectleider klinisch wetenschappelijk onderzoek In dit nummer staan redactionele bijdragen van Etienne De Groot, Edgard Eeckman, Patrick Haentjens, Marc Noppen, Bart Stragier Werkten mee aan dit nummer: Johan Braeckman, Jacques De Greve, Yves Hubloue, Bart Keymeulen, Patrick Lacor, Olivia Louis, Tony Mets, Bart Neyns, Christel Vansteenkiste, Brigitte Velkeniers, Willem Verpoest De foto’s in dit nummer zijn van Marc Borms, Marc De Beukeleer, Valerie Verstappen De vormgeving werd verzorgd door Megaluna. mUZe wordt gedrukt op de persen van Leleu Printing op milieuvriendelijk papier. Wie dat wil, kan zich gratis abonneren. Het volstaat een mail te sturen naar
[email protected] of te telefoneren naar de dienst communicatie van het UZ Brussel op 02 477 80 82. Verantwoordelijke uitgever: Marc Noppen, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel Algemene info over het UZ Brussel: www.uzbrussel.be Algemene info over werken in het UZ Brussel: www.werkeninhetuzbrussel.be
Met dank aan Acco Medische Boekhandel / Leuven Alcomel / Zichem SVR-Architects n.v. / Antwerpen Bayer-Healthcare / Brussel Drion rent / Schaerbeek Sterima Malysse / Kortrijk Vanderstraeten / Lummen