Onderzoek naar de rol van examencommissies in het hoger onderwijs
Dit is een uitgave van het onderzoeksbureau van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of opmerkingen kunt u mailen naar:
[email protected] Auteurs:
Merlijn van Selm Josephine Verstappen, BSc
Landelijke Studenten Vakbond Postbus 1335 3500 BH Utrecht Tel. 030-2316464
December 2014
2
Inleiding Wat vinden studenten van het functioneren van examencommissies binnen hun opleiding? De examencommissie keurt hun minoren wel of niet goed, beslist over geschillen omtrent toetsresultaten en beslist of de student uiteindelijk een diploma krijgt en is daardoor een cruciale schakel in de onderwijsinstantie. Het onderzoeksbureau van de LSVb geeft middels dit onderzoeksverslag een beeld van hoe studenten denken over de examencommissie op hun opleiding. De Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) omschrijft de examencommissie als “het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling [OER] stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad” (WHW 7.12). De artikelen 7.11 en 7.12, en met name 7.12b, leggen verder vast wat de taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn. Deze artikelen zijn bijgevoegd als bijlage. De LSVb wil een beeld krijgen van in hoeverre er sprake is van het ‘op objectieve en deskundige wijze’ uitvoeren van de taken en bevoegdheden (zoals gespecificeerd in de WHW) van de examencommissies, in de ogen van studenten. Het is om twee redenen belangrijk dit te evalueren: 1) De huidige vorm van examencommissies stamt uit 2010, Wet Versterking Besturing (die de WHW aanpast), in werking sinds 1 september 2010, en is dus nieuw. Er is geen eerder onderzoek naar het functioneren van de examencommissies in de huidige vorm. 2) Het is belangrijk dat examencommissies objectief zijn. Leden van de examencommissie zijn (vaak) werkzaam op de instelling en/of opleiding zelf, en hebben dus verschillende belangen als persoon. Het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat het halen van rendementscijfers en het borgen van het niveau van een opleiding met elkaar kunnen conflicteren. In dit onderzoek staan de volgende hoofd- en deelvragen centraal: Hoe vinden studenten dat de examencommissie op hun opleiding zijn taak ‘op objectieve en deskundige wijze’ uitvoert? a) In hoeverre vinden studenten dat de examencommissie op hun opleiding onafhankelijk is? b) Hoe beoordelen studenten de transparantie en zorgvuldigheid van de werkwijze van de examencommissie op hun opleiding? c) In hoeverre ervaren de studenten de examencommissie als gezaghebbend, ook in relatie met andere actoren binnen de instelling? De informatie die nodig is om deze vragen te beantwoorden is verkregen door middel van een online enquête.
Aanleiding In september 2010 is de Wet Versterking Besturing van kracht geworden. Deze bracht een verandering in de vorm waarin examencommissies bestaan. Er is sinds deze wetswijziging geen evaluatie geweest van het functioneren van examencommissies in de nieuwe vorm. Vanwege de eerder genoemde cruciale rol die de examencommissies hebben in onderwijsinstanties, is het voor de LSVb erg belangrijk een goed beeld te hebben van hun functioneren.
3
Verder staat in het jaarwerkplan 2014 van de Inspectie van het Onderwijs de evaluatie van de examencommissies op het programma. De LSVb vindt het belangrijk om bij evaluaties door de overheid ook een studentenperspectief toe te voegen. Naast dat dit bijdraagt aan een betere evaluatie, is het ook voor de LSVb nuttige interne informatie.
4
Methoden Onderzoeksgroep In dit onderzoek zijn twee verschillende onderzoeksgroepen benaderd. Beide onderzoeksgroepen bestaan uit studenten, maar hun achtergrond is verschillend. De eerste groep bestaat uit de studenten die in de betrokken zijn in een vorm van medezeggenschap en COBEX-leden. De tweede groep zijn de reguliere studenten. Dit zijn studenten die niet per se behoren tot één van de voorgaande groepen. Er wordt in de vragenlijst die naar het studentenpanel gaat gevraagd naar eventuele achtergronden als medezeggenschapper / OC-lid, zodat we deze studenten niet dubbel bevragen. Om reguliere studenten te benaderen is gebruik gemaakt van het studentenpanel van de LSVb. In totaal hebben 291 studenten gereageerd op de enquête.
Om COBEX-studenten en medezeggenschappers te benaderen is gebruik gemaakt van de achterban van LOF1 en SOM2. Op deze enquête hebben 29 studenten gereageerd. Er hebben geen studenten gereageerd die in het COBEX zitten. Deze groep is daarom niet meegenomen in de analyses. Deze lage respons is hoogst waarschijnlijk te wijten aan de vele hoeveelheid vragenlijsten die in dezelfde periode rondging onder de studenten die in verschillende medezeggenschapsorganen zitten.
Instrumenten De groepen werden bevraagd via een vragenlijst. Er zijn twee verschillende vragenlijsten, omdat de studenten in de medezeggenschap op een andere manier met examencommissies in aanraking komen dan de reguliere studenten. De vragenlijst bestaat zowel uit open als gesloten vragen. Daarbij is bij het grootste deel van de gesloten vragen gevraagd om het antwoord toe te lichten in een open vraag, om zo ook de achterliggende redenen voor het antwoord te weten te komen. De vragenlijst voor de medezeggenschappers kent soortgelijke vragen. Er is aan hen gevraagd om niet op persoonlijke titel te reageren, maar vanuit hun ervaring met de examencommissies als lid van het medezeggenschapsorgaan. Er zijn aan hen daarnaast een aantal vragen gesteld die niet aan de reguliere studenten zijn gesteld, er is echter geen aanleiding die resultaten in dit rapport te behandelen. Daarnaast zijn er enkele vragen niet gesteld die aan de andere responsgroep wel zijn gesteld, bijvoorbeeld over het bezwaar maken op klachten.
Responsgroep Het aantal reguliere studenten dat gereageerd heeft bestaat uit 89 hbo-studenten en 202 wostudenten. Deze studenten studeren gemiddeld vijf jaar en zeven maanden. Daarbij is de kortste gedocumenteerde studieduur 1 jaar en de langste 10 jaar. De studenten zijn redelijk verspreid over 39 verschillende onderwijsinstellingen. Er zijn daarnaast 17 instellingen waarvan geen studenten gereageerd hebben. Er wordt daarom in dit onderzoek niet verder ingegaan op de resultaten op instellingsniveau, maar alleen een algemeen beeld geschetst. Op de vragenlijst naar medezeggenschappers hebben 8 hbo-studenten en 21 wo-studenten gereageerd. Zij studeren gemiddeld vier jaar en acht maanden.
1 2
Website LOF: http://studentenpolitiek.nl/ Website SOM: http://volgsom.nl/
5
Resultaten De rol van de examencommissies In de enquête voor reguliere studenten geeft 98% aan dat hij of zij weet dat er een examencommissie is. De studenten omschrijven de rol van de examencommissies voornamelijk in taken die voor hen als studenten voordelig zijn. Zo noemen meerdere studenten het toekennen van vrijstellingen, het volgen van minoren aan een andere opleiding of universiteit. Sommige studenten geven aan dat ze weten dat de examencommissie wel meer taken heeft maar daar niet van op de hoogte zijn. De studenten uit de medezeggenschap noemen soortgelijke taken voor een examencommissie. Zij benoemen wel vaker de controle op naleving van de Onderwijs en Examenregeling en het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijs of examens.
“Ik weet redelijk zeker dat ze meer taken hebben maar ik ben alleen op de hoogte van taken zoals studiepunten toekennen voor vakken die elders gevolgd zijn, extra tentamenkansen etc.” (Reguliere student) “De examencommissie controleert op de uitvoering van het OER, de kwaliteit van toetsen, onderwijs en examinatoren.” (student uit de medezeggenschap)
Waarom raken studenten in contact met de examencommissie? 199 studenten (68%) geven aan dat zij wel eens in aanraking zijn gekomen met de examencommissies. De redenen hiervoor zijn uiteenlopend, maar vergelijkbaar met de taken die genoemd worden bij de rol van de examencommissie. Het gaat dan bijvoorbeeld om uitstel van afstuderen, vrijstellingen en de erkenning van vakken die gevolgd zijn aan een andere faculteit, universiteit of in het buitenland. Studenten geven ook regelmatig aan dat zij wegens handicap of andere omstandigheden uitloop hebben binnen hun studie en hiervoor overlegd hebben met de examencommissie. Er zijn daarnaast verschillende studenten die aangeven meerdere keren, om verschillende redenen, in aanraking zijn gekomen met de examencommissie. Van de 199 respondenten die in aanraking zijn gekomen met de examencommissie geven 129 studenten aan tevreden te zijn over de manier waarop de examencommissie hen geholpen heeft. De 70 studenten die niet tevreden zijn, geven voornamelijk aan dat de
“De examencommissie heeft er meer dan 4 maanden over gedaan om tot een conclusie te komen. De commissie creëerde hierdoor het probleem dat ik al aan de minor moest beginnen zonder een definitief antwoord te hebben.” (Reguliere student)
6
examencommissie traag reageert en ze persoonlijk contact missen om hun situatie uit te kunnen leggen. Ongeveer één op de drie studenten (n = 69, 35%) geeft aan dat het voor hen niet duidelijk is waarom de examencommissie een besluit heeft genomen. Zij geven veelal aan dat dit vanwege slechte procedure en transparantie van de werkwijze van de examencommissie is. Studenten missen voornamelijk een uitleg indien hun aanvraag niet goedgekeurd is.
“Waarom mijn vraag is afgekeurd is onduidelijk, in de brief stond alleen maar dat het afgewezen was en meer niet” (Reguliere student)
Op de vraag of studenten het wel eens oneens zijn geweest met een besluit van de examencommissie geeft 27% (n = 80) aan dat dit het geval is. Van deze studenten geven er 58 aan destijds geen bezwaar te hebben gemaakt. Als reden hiervoor geven studenten aan dat ze dit niet gedaan hebben vanwege de tijd die het kost en anderzijds geven de studenten aan dat ze niet wisten dat dit kon. Studenten geven daarnaast ook aan dat het weleens afgeraden wordt door de examencommissie:
“Dit werd mij afgeraden door de examencommissie. Ik wilde niet het risico lopen op nog meer vertraging van mijn opleiding. Tevens zijn een aantal leden van de examencommissie ook docenten en deze wil ik graag ‘te vriend’ houden.” (Reguliere student) “Omdat ik niet wist dat dit kon.” (Reguliere student)
Onafhankelijkheid van de examencommissies Er is zowel aan de medezeggenschapsstudenten als aan de reguliere student gevraagd hoe zij de onafhankelijkheid van de examencommissie beoordelen. In tabel 1 is weergegeven wat de mening van deze studenten is. 7
Tabel 1. Onafhankelijkheid examencommissies Medezeggenschap
Medezeggenschap
Reguliere
Reguliere
N
%
student
student
N
%
Onafhankelijk
14
48
77
26
Soms
13
45
170
58
2
7
44
15
onafhankelijk, soms afhankelijk Afhankelijk
Er is naast deze vraag een open vraag gesteld of studenten hun mening konden toelichten. Studenten geven meestal een specifiek voorbeeld waaruit blijkt dat de examencommissie niet geheel onafhankelijk is. Studenten hebben het idee dat docenten te vaak twee petten ophebben of dat er sprake is van vriendjespolitiek. Daarbij erkennen studenten dat de examencommissie onafhankelijk probeert te zijn, maar dit niet altijd kan of lukt.
“De indruk wordt gewekt dat niet iedereen gelijk behandeld wordt. Dit zou kunnen duiden op contact met de docenten.” (Reguliere student) “Het zijn vaak dezelfde mensen die in het bestuur zitten en die in de examencommissie zitten. Daarnaast gaat het ook om “vriendjespolitiek”: als degene die in de examencommissie goed bevriend is met iemand van het opleidingsbestuur, die eerder een ander besluit had genomen, zal de examencommissie sneller in dat eerdere besluit meegaan om de ander niet voor het hoofd te stoten (terwijl onafhankelijkheid juist gewenst is in een dergelijke situatie, lijkt mij).” (Reguliere student)
Transparantie van de examencommissies Er is aan studenten gevraagd in hoeverre zij de examencommissie transparant vinden. In tabel 2 is weergegeven wat zowel de medezeggenschapsstudenten als reguliere studenten hiervan vinden. 8
Tabel 2. Transparantie examencommissies Medezeggenschap
Medezeggenschap
Reguliere
Reguliere
N
%
student
student
N
%
Transparant
2
7
47
16
Soms transparant,
16
55
118
41
11
38
126
43
soms gesloten Gesloten
De studenten vinden over het algemeen niet dat de examencommissie transparant is en vinden deze eerder gesloten. Dit probleem is tweeledig. Enerzijds noemen de studenten het een voorlichtingsprobleem, waarbij ze niet weten wie er in de examencommissie zit en wat zij precies doen. Anderzijds geven studenten aan dat er geen uitleg wordt gegeven bij de besluitvorming. Dit blijkt ook aan de vraag aan de participanten waarom de examencommissie een besluit genomen heeft. Hier geeft zoals eerder genoemd ruim één op de drie studenten (35%) aan dat zij niet weten wat de reden hier toe is en extra uitleg missen.
“De commissie is redelijk geheimzinnig” (Reguliere student) “Enige info is de info in de OER. Dit mag veel toegankelijker gemaakt worden voor studenten.” (Reguliere student) “Zeer gesloten, ik zou de examencommissie een proactieve rol aanraden.” (Reguliere student)
Zorgvuldigheid van de examencommissie Er is aan de participanten gevraagd of zij de examencommissie zorgvuldig vinden.
9
Tabel 3. Zorgvuldigheid examencommissies Medezeggenschap
Medezeggenschap
Reguliere
Reguliere
N
%
student
student
N
%
Zorgvuldig
12
41
133
46
Soms zorgvuldig,
13
45
128
44
4
14
30
10
soms onzorgvuldig Onzorgvuldig
46% van de reguliere studenten geeft aan dat ze de examencommissie volledig zorgvuldig vinden. 44% vindt de examencommissie soms onzorgvuldig en 10% volledig onzorgvuldig. Onder de groep medezeggenschappers is dit 41%, 45% en 14%. Studenten zijn het ongeveer 3 op de 4 gevallen eens met de beslissing die de examencommissie heeft gemaakt: 73% geeft aan dat zij het eens waren met de beslissing van de examencommissie.
“Met het nemen van beslissingen zijn ze wel traag.” (Reguliere student) “De termijn waarbinnen een klacht behandeld dien te worden wordt stelselmatig overschreden, er is geen sprake van hoor en wederhoor.” (Reguliere student)
De participanten die aangeven dat ze de examencommissie onzorgvuldig vinden, gaat het voornamelijk om het houden aan deadlines en afspraken.
Gezag van de examencommissie Participanten geven aan dat zij de commissie als gezaghebbend ervaren. Voor medezeggenschapsstudenten is dit 97% (n= 28) en voor de reguliere student is dit 78% (n=227). Studenten geven in de open vragen aan dat zij erkennen dat de examencommissies macht heeft.
10
“Al zij iets besluiten dan moet je je er aan houden. De examencommissie is bij uitsluiting bevoegd, of ik het leuk vind of niet, om over zaken te beslissen” (Reguliere student)
Indien studenten de examencommissie niet als gezaghebbend ervaren, dan hangt dit voornamelijk samen met eerder genoemde onafhankelijkheid en transparantie.
“Onzichtbaar, dus niet machthebbend.” (Reguliere student) “Ze zijn niet zichtbaar genoeg.” (Reguliere student)
11
Conclusie Naar aanleiding van de resultaten kan er antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag en de bijbehorende deelvragen. In hoeverre vinden studenten dat de examencommissie op hun opleiding onafhankelijk is? Slechts 26% van de studenten geeft aan de examencommissie geheel onafhankelijk te vinden. Voor een orgaan dat onafhankelijk moet zijn van het instellingsbestuur en belangrijke beslissingen moet maken, is dit een uitermate laag percentage. De belangrijkste oorzaak van deze mening lijkt te zijn dat docenten vaak twee petten op hebben: de leden van de examencommissie hebben tevens een andere functie op de opleiding of faculteit. Hoe beoordelen studenten de transparantie en zorgvuldigheid van de werkwijze van de examencommissie op hun opleiding? Op het gebied van transparantie vinden de studenten dat er verbetering nodig is. Dit kan op twee gebieden. Enerzijds met meer zichtbaarheid van de examencommissie en anderzijds door meer uitleg te geven bij een beslissing. Studenten geven aan dat zij dit niet nodig vinden op het moment dat zij de examencommissie en student het met elkaar eens zijn, maar indien dit niet het geval is, dan zouden de studenten graag meer uitleg en onderbouwing willen krijgen van de examencommissie. Daarnaast moet de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan ook beter kenbaar gemaakt worden bij studenten. Volgens de respondenten wordt de termijn voor het maken van beslissingen vaak en fors overschreden. Zij vinden het werk dat de examencommissie doet doorgaans inhoudelijk wel zorgvuldig. In hoeverre ervaren de studenten de examencommissie als gezaghebbend, ook in relatie met andere actoren binnen de instelling? De studenten ervaren de examencommissie als gezaghebbend, mede omdat zij de beslissing van de examencommissie als bindend zien. Studenten verstaan onder gezaghebbend dan voornamelijk de macht die de examencommissie kan uitoefenen. Gezaghebbend in relatie tot andere actoren is volgens de studenten beperkter, wat ook naar voren komt uit de vraag over de onafhankelijkheid van de examencommissie. Onderzoeksvraag: Hoe vinden studenten dat de examencommissie op hun opleiding zijn taak ‘op objectieve en deskundige wijze’ uitvoert? De respondenten zien een aantal verbeterpunten. Dit zijn met name de onafhankelijkheid, transparantie en het werken binnen de afgesproken termijn. Deze onderwerpen zijn nu binnen wet- en regelgeving vastgelegd en mogen als vanzelfsprekend worden beschouwd. Het is daarom essentieel dat er iets gebeurt naar aanleiding van het afwijkende beeld van studenten. De respondenten zien de leden van de examencommissie wel als deskundig en respecteren veelal de beslissing(en) en autoriteit van de commissie.
12
Aanbevelingen 1. De onafhankelijkheid van examencommissies zou buiten kijf moeten staan. Uit het onderzoek blijkt dat de commissies door een forste groep studenten niet als (voldoende) onafhankelijk wordt ervaren. Wij zien verschillende mogelijkheden dat te verbeteren: a. De LSVb onderschrijft de noodzaak externe leden in de examencommissies te betrekken. Op dit moment is het binnen hbo-opleidingen al het geval en vanaf 1 januari 2015 zijn ook opleidingen in het universitaire onderwijs dit verplicht. b. Omdat leden van de examencommissie meestal ook een rol spelen binnen het onderwijs op de instelling, zou het ook goed zijn meer discussie te voeren over wie er zitting heeft in de examencommissie en wie er bij bepaalde gevallen meebeslist. Studenten ervaren de verschillende rollen van leden van de examencommissie op de instelling al snel als het dragen van een 'dubbele pet' en gebrek aan onafhankelijkheid, als hun directe docenten zitting hebben in de commissie. 2. De transparantie zou verbeterd moeten worden door examencommissies meer zichtbaar te maken. Dit kan op drie manieren. - Ten eerste moet het voor studenten duidelijk zijn wie er in de examencommissie zitten. Dit kan door de examencommissie zich te laten voorstellen, of bij studenten duidelijker te maken waar zij meer informatie over de examencommissie kunnen vinden. - Ten tweede moet er meer uitleg gegeven worden op het moment dat een beslissing genomen wordt. Dit moet zowel gebeuren als de examencommissie akkoord gaat met het voorstel of als de examencommissie niet akkoord gaat. Het moet duidelijk zijn wat de redenatie is van de examencommissie om tot een besluit te komen. - Als derde punt moet de procedure die wordt gehanteerd van te voren duidelijk zijn, maar vooral ook worden nageleefd. De huidige situatie dat nog te vaak termijnen worden overschreden kan absoluut niet blijven bestaan. Het afspreken van directe consequenties bij een te laat besluit zou hier kunnen helpen. 3. De mogelijkheid om gebruik te maken van het COBEX moet duidelijker worden gemaakt bij studenten. Dit zodat zij hier indien nodig beter gebruik van kunnen maken. Dit versterkt ook de controle op de onafhankelijkheid van de examencommissie: die zal niet graag op de vingers worden getikt voor een partijdige beslissing. Bovendien is het al wettelijk verplicht dat examencommissies standaard een tekst opnemen in het besluit over verdere stappen die ondernomen kunnen worden. Zodra dit het geval is, zal de procedure voor studenten duidelijker worden en weten zij wat ze kunnen doen indien zij het niet eens zijn met de examencommissie.
13
Bijlage: artikelen 7.11 & 7.12 van de WHW Bron: http://www.stab.nl/wetten/0718_Wet_op_het_hoger_onderwijs_en_wetenschappelijk_onderzoek_WHW.htm Artikel 7.11. Getuigschriften en verklaringen 1. Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator of examinatoren een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt. 2. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat het instellingsbestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Op het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde examen worden relevante gegevens vermeld, waaronder in ieder geval: a. de naam van de instelling en welke opleiding zoals vermeld in het register, bedoeld in artikel 6.13, het betreft, b. welke onderdelen het examen omvatte, c. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid daaraan is verbonden, rekening houdend met artikel 7.6, eerste lid, d. welke graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste of tweede lid, is verleend, en e. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel op welk tijdstip de opleiding de toets nieuwe opleiding, bedoeld in artikel 5a.11, tweede lid, met goed gevolg heeft ondergaan, en f. indien het een gezamenlijke opleiding of een gezamenlijke afstudeerrichting als bedoeld in artikel 7.3b betreft, de naam van de instelling of, bij een gezamenlijke opleiding, instellingen die de bedoelde opleiding of afstudeerrichting mede heeft of hebben verzorgd. 3. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het instellingsbestuur vast te stellen regels de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 4. De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een supplement toe. Het supplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het supplement bevat in elk geval de volgende gegevens: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding. 14
Het supplement wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. 5. Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in het tweede lid kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de desbetreffende examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 7.12. Examencommissie 1. Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Artikel 7.12a. Benoeming en samenstelling examencommissie 1. Het instellingsbestuur stelt de examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. 2. Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het instellingsbestuur de leden van de desbetreffende examencommissie. Artikel 7.12b. Taken en bevoegdheden examencommissie 1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c, b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen, c. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet, en d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 2. Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige 15
fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen. 3. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. 4. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 5. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan. Artikel 7.12c. Examinatoren 1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.
16