Mr. S. VAN HOUTEN .
Vijfentwintig jaar in pie Kamer (1869-1894)
TWE.EDE PERIODE .
Van den flood van Thorbecke tot den val van Kappeyne (1872-1879) .
EVI
TF
STUN .
HAARLEM H . D . TJEENK WILLINK & ZOON
VIJFENTWINTIG JAAR IN DE KAMER (1869-1894) .
TWEEDE PERIODE . EERSTE STUK .
Mr. S . VAN HOUTEN .
\Tijt~iitwiiitig
jaar in de Kamer
(1869-1894)
TWI';EI)E PERTODE .
Van den flood van Thorbecke tot den val van Kappeyne (1872-1879) .
EEHSTE, STUK .
HAARI,EM H . D . TJEENK WILLINK & ZOON 1901
ppol -G MM .II =1N C K
40
~~sos
c'
Typ Firma Ruijgrok &
o . Haarlem.
I N H0UD .
INLEIDING
Fag . 1
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PITTTE 13
Algemeene beschouwingen, p . 13 . Adres van antwoord 1872, p . 16 . Indische tariefwet, p . 18 . Krankzinnigengesticht to Buitenzorg, p . 22 . Voorziening tegen besmettelijke ziekten, p . 27 . Staatsbegrooting voor 1873 . Militaire taken, p . 29 . De Rijks-musea, p . 43 . De bedelaarsgestiehten, p . 46 . Rechterlijke organisatie, p . 49 . Overeeokoinst met de Nederlandsche Handelmaatschappij . p . 82 . Do muntquaestie, p . 95 . Adres van antwoord, p, 106 . Aard der vestingwet . Schadelijke vestingen, p . 119 . Spoorwegpolitiek, p . 129 . Atehin, p . 153 . Kinderarbeid, p . 164 . ensusverlaging, p . 169 . HET TWEEDE MINISTERIE HEEIISKERK 172
Algerneene beschouwingen, p . 172 . Notariaat, p . 191 . Regeling van de tractementen der onderwijzers, p . 198. Regeling van do dienst en het gebruik der Spoorwegen, p . 202 . Muntquaestie, p . 204 . lnrichtingen van nijverheid, p . 226 . Oude algemeene begraafplaatsen onder kerkelijk beheer, p . 228 . Verbod van opvoering van een tooneelstuk to 's Hertogenbosch . Verantwoordelijkheid van den Minister, p . 242 . Strafbepaling in
VIII
INI IOUD .
Pag .
N .-Indie tegen niet-vervulling van arbeidscontracten, p . 245 . Verrnindering van het aantal gerechtshoven, p . 255 . Vestinggronden to Groningen, p . 264 . Spoorwegaanleg, p . 267 . Hooger onderwijs, p . 272 . ooperatieve vereenigingen, p . 285 . Agrarische aangelegenheden in Indie, p . 296 . Amendementen, p . 301 . ezoldiging der hypotheekbewaarders, p . 301 . Heemskerk's val, p . 305 . ,IJLXGF
Nota over grondwetsherziening, p . 306 .
300
IN L El P IN G .
In de zevenjarige, over drie ministerien verdeelde periode, welke ik in dit deel behandel, speelde Mr . J . Kappeyne van de oppello in ons politieke leveu de hoofdrol . Hij was in 1871 weder in de kamer gekomen voor HaarlemZaandam en had dadelijk door zijn overwegeud talent de invloedrijke positie herkregen, die hij als lid voor 's Gravenhage van 1862-1866 had ingenomen . Vooral op de jongere liberate leden oefende hij sterke aantrekkingskracht uit . In de liberale partij vormde zich langzamerhand een Kappeyniaansche groep, in welke Tak van Poortvliet, H. J . Smidt, en de Roo van Alderwerelt, zijn latere ambtgenooten in het Ministerie van 1877-1879 en Mirandolle, gedurende korten tijd Voorzitter der Tweede Kamer, de eerste plaatsen innamen . Men rnoet zich zulk een groep echter in dit tijdperk niet voorstellen als een zelfstandige club ; aan clubs, die volgens rneerderheidsbesluit op commando van den leider manoeuvreeren als een peloton soldateu, word toen niet gedacht . Men trachtte elkander to overtuigen . Een douce violence werd natuurlijk daarbij niet
2
INLEIDING
versmaad, maar men dwong elkander niet ; men zweepte de kiezers niet tegen elkander op . Ook de groepeering in Kappeynianen en anti-Kappeynianen trad eerst na 1879 in, toen Kappeyne's vrienden zijn terugkeer in bet staatkundige leven op bet in dat jaar door den Koning verworpen program eener beperkte Grondwetsherziening wenschten en voorbereidden, en een door Gleichrnan georganiseerde club zich hiertegen verzette . Van een groepeering om Kappeyne, zoo als officieel en voor de geheele liberale partij plaats had in 1875 of 1876 en bet wederoptreden als Regeering der liberalen order zijn leiding in 1877 voorafging, was bij den dood van Thorbecke nog geen sprake . De gedachte daaraan won geleidelijk veld, omdat van Kappeyne een kloeke hervorrningspolitiek verwacht werd . Vooral na bet fiasco van bet door Van de Putte en De Vries gevormde ministerie, dat van 1872 tot 1874 bet bewind voerde, was van geen anderen leider meer sprake. De onderstroomiugeu, die het lot der drie ministerien in dit zevenjarig tijdvak -- Van de Putte-de Vries (18721874) Heeniskerk (1874-1877) en Kappeyne (1877-1879-) - beheerschten, werden veroorzaakt door de sociale beweging en haar politieke schaduw, de toenemende begeerte der mingegoeden naar politieke macht . De ministerien Van de Putte en Heemskerk hielden vast aan de door Thorbecke in 1844 uitgesproken en ook in geavanceerde liberale kringen populaire gedachte, dat bet kiesrecht slechts trapsgewijze behoorde to worden uitgebreid en de eerste etappe binnen de grenzen der Grondwet door censusverlaging kon bereikt worden . Daarentegen won in den Kappeyniaanschen kring reeds vroeg bet denkbeeld veld, dat censusverlaging nutteloos was, omdat zij bet vraagstuk
INLEIDING .
j
der machtsverdeeling onder de verschillende volksklassen niet oploste en den schadelijken band tusschen kiesrecht en belastingcijfer bestendigde, die zoo ongunstig op elke poging tot belastinghervorming werkte, ja haar haast onmogelijk maakte . Ook door de leiders der arbeidende klasse, die gaandeweg invloed op de openbare meening verkregen, werd uitbreiding van het kiesrecht binnen de grenzen der Grondwet bestreden, omdat de grondwettige minimum-census van f 20,- tegen den door hen gewenschten invloed der arbeidende klassen een slagboom vormde, die naar hun oordeel steeds liechter zou worden, naarmate het kiesrecht voor hen, die den minimum-census betaalden, toegankelijker werd gemaakt . Kappeyne werd niettemin in arbeiderskringen niet populair, daar hij volstrekt niet verheelde, dat hij wel den grondwettigen slagboom wilde opruimen, maar toch een naar de begrippen van de leiders ier kringen onvoldoend kiesrecht voorstond en van bet door hen gepredikte algemeen kiesrecht „noch in de lange noch in de korte kleeren" gediend wilde zijn . Kappeyne was een staatsman van de oude school, in then zin, dat hij to zeer het parlement als het uitsluitend terrein der staatkundige actie beschouwde, zonder zich veel to bekommeren om de stroomingen bij het groote publiek, lietzij kiezers of niet-kiezers, en zonder dat hij eenige poging deed, om op de denkwijze van dit publiek invloed uit to oefenen . Dit vooral brak bet overwicht, hetwelk hij, om in zijn plannen to kunnen slagen, over Fransen van de Putte, zijn door hem voorbijgestreefden mededinger naar de leidende stelling in de liberale partij, had behooren to behouden . Fransen van de Putte was van nature bazig en bezat
4
INLEIDING .
groote staatkundige ambitie . Hem was het ook, in tegenstelling met de meeste liberale leiders, die ik in mijn staatkundig leven gekend hob, een waar genoegen in den hofkring to verkeeren en in vriendschappelijke en raadgevende betrekking to staan tot leden van het Koninklijk huis . In alle persoonlijke aanrakingen was hij hartelijk, zelfs gevoelig, maar naar mijn meening scheidde hij het gebied, waarop in staatkundige kringen aan vriendschap vrije speelruimte kan worden gelaten, niet scherp genoeg of van dat der politiek . Deze eigenschap had hij met Kappeyne gemeen, maar terwijl Van de Putte van zijn vrienden meegaandheid in politicis verwachtte, was Kappeyne ter wille van de vriendschap zelf to meegaand . Mij kon vriendschap niet doen voorbijzien, dat Van de Putte voor de rol van politiek leider veel ontbrak . Allereerst reeds was een reden van mindere geschiktheid, die hij zelf erkende, dat hij geen rechtsgeleerde opleiding genoten had . Van de Putte kon eenvoudige politieke motion en amendementen, die zich tot enkele woorden of cijfers bepaalden, schitterend verdedigen, maar hij waagde zich terecht niet aau het voorstellen van eigen oplossingen van ingewikkelde vraagstukken . Hij gevoelde ietwat smartelijk, dat hij in dit opzicht bij anderen achterstond, wiens meerdere hij in natuurlijken aanleg en juistheid vaii inziclit was of meende to zijn . Van de Putte schreef zijn nederlaag bij de cultuurwet in 1866 daaraan toe, dat hij de spitsvondigheden, die de juristen opwierpen, niet had kunnen ontrafelen en aan de kaak stellen, zooals zij z .i . verdienden . Hem ontbrak voorts voor leider in Nederlandsche zaken nog iets anders, dat niet minder zwaar woog . Het was dat hij eigenlijk weinig voor onze Nederlandsehe politieke quaestien voelde . Hij had daaromtrent
INLEIDING .
5
geen sterke overtuigingen . Zijn hart lag in Indie ; Nederlandsche taken werden in den grond der zaak door hem beoordeeld naar haar vermoedelijke terugwerking op bet Departement van Kolonien . De kolonien hadden slechts van de liheralen iets to wachten ; hij moest daarom liberaal leider en persoonlijk bij de liberalen populair blijven . Zoo dreef hij in Nederlandsche quaestien met de liberale stroomingen van den dag mee . Vooral met die, welke de overhand hadden in bet toenmalige liberale hoofdkwartier to Rotterdam en in de N . Rotterdamsche ourant met talent verdedigd werden . Onder de intellectueele' leiders van lien kring had waarschijnlijk mr . George elinfante op bet publiek den groot-ten invloed . Scherp en oorspronkelijk denker en reusachtig vlijtig werker, beheerschte hij in politicis de meeningen der leidende liberale volkskringen door middel van zijn overzichten van de Tweede Kamer in de N . Rott. t en door zijn invloed op het orrespondentiebureau, de bekende leverancier van politieke verslagen en correspondentien in de provinciale pers . In de jaren, welke ik in dit dcel behandel, vormde zich bij en om Het Vaderland een tweede liberale correspondentie-bron . Ik ben nooit in bet geheime raderwerk dezer correspondentiehureaux ingewijd . Door als bet ware van dag tot dag en in alle oorden des lands bun voorstelling van de leidende staatslieden to verspreiden, vormden zij bet beeld dier leiders bij bet groote publiek . Van de Putte bezat bet geheim, altijd een bonne presse to erlangen . Kappeyne daarentegen was bij geen enkelen Haagschen correspondent ooit persona grata . Het door llenl ontworpen en na de afstemming van Tak's kanalenwet gepubliceerd plan eener beperkte grondwetsherziening werd eenparig door hen hestreden . I)it jarenlang voorbe-
6
INLGIDING .
reid plan word den volke als een luim van het oogenblik voorgesteld en zijn auteur als een man zonder ernst . En het publiek geloofde het ; immers alle couranten zeiden het . Toen daardoor de zon van Kappeyne weder ging dalen, schoof ook Van de Putte van hem of Zelfs nam doze, na 's Konings weigering om Kappeyne de autorisatie tot het voorstellen eener Grondwetsherziening to verleenen, met Eppo remers een opdracht in overweging om to beproeven een ander liberaal Ministerie to vormen, die natuurlijk mislukte. Doch door Van de Putte's afval was Kappeyne's kracht gebroken en heeft de eerste welbewuste, doch ten gevolge der to uitsluitend op het parlement berekende tactiek van Kappeyne, niet genoeg bij het publiek voorbereide poging tot Grondwetsherziening schipbreuk geleden . Door hun onderlingen strijd op dit hoofdpunt hebben Kappeyne en Van de Putte beide hun leidende stelling verloren tegenover een openbare meening, die met steeds sterker aandrang eischte, aan het kiesrechtvraagstuk can oplossing to geven, welke een nieuwe en bevredigende muchisverdeeling tusschen de versehillende volksklassen zou bewerken . Door in dozen geest het Kappeyniaansch program nit to breiden, heeft Tak van Poortvliet zich geleidelijk in de na-Kappeyniaansche periode, welke ik in een volgend deel hoop to behandelen, invloed en populariteit verworven, die hem in 1893-4 in staat zouden hebben gesteld, dit belangrijk vraagstuk gemakkelijk op to lossen, indien hij niet met onverklaarbare eigenzinnigheid halsstarrig geweigerd had, bij de organisatie van het kiesrecht partij to trekken van de voor de hand liggende kenteekenen van maatschappelijken welstand, die als grond-van aanslag voorbelasting benuttigd worden, en hij zich niet dientengevolge
I\LEIDING .
7
de nitvoering van artikel 80 der Grondwet naar letter en geest zoo geed als onmogelijk had gemaakt . Mijn eigen politieke stelling was tijdens de in dit deel beschreven zevenjarige periode gemkkelijk . Met het ministerie van 1872-1874 kon ik naar censusverlaging sturen, omdat deze m .i . verdere uitbreiding niet verhinderde Inaar voorbereidde ; censusverlaging kreeg eerst later een aan het Kappeyniaansch program vijandig karakter . Geertsema bedoelde in 1874 geenszins, door censusverlaging grondwetsherziening overbodig to maker, gelijk van LyndenHordijk in 1882 . Met Kappeyne verbond mij het inzicht, dat do census inoest worden afgeschaft, maar van hem scheidde mij mijn overtuiging, dat daarna een stelsel van kiesrecht moest worden ingevoerd, hetwelk Kappeyne destijds niet wilde, nl . bet stelsel, dat hij als ,algemeen kies„ree}it in de korte kleeren" qualificeerde en waartegen liij teen no)- z66 vijandig gozind was, dat hij verklaarde to hopen, ook daarvail do invoering niet to beleven . Ik bracht (lit voor later dreigende versehil destijds niet in de Kamer op den voorgrond, dear ik overtuigd was, dat alle vereende kracht noodig zou wozen, oin alvast de grondwettige census barriLre op to ruimen . Ter aanvulling van hetgeen Kappeyne en zijn naaste vrienden eveneens verwaarloosden, deed ik mijn best, de openbare meening voor doze gewenschte hervorming to winnen, zoowel door redevoeringen in en buiten de Kamer en door nota's bij de afdeelings-verslagen, als door artikelen in de Vragen des Tijds . Mijn opneming in de redactie van dat tijdschrift bij de oprichting in 1874, behoort tot die van buiten of op mijn leven inwerkende invloeden, die een stoot
8
INLEIDING .
hebben gegeven aan mijn ambitie en in belangrijke mate de wijze hebben bepaald, waarop ik mijn krachten gedurende een bijna twintigjarige periode heb gebruikt . Om met genoegen als schrijver van Essay's werkzaam to zijn, moet men haast wel zelf lid wezen van de redactie van bet tijdschrift, waarvoor men ze bewerkt . Men moet vrij zijn in zijn uitingen en geen weigering of aanmerkingen hebben to vreezen. Nooit zou ik then stapel artikelen hebben voortgebracht, die ik in de Vragen des Tijds kon publiceeren en onder de oogen van een aanzienlijkeri kring van lezers brengen, indien ik geen lid van de redactie van dit tijdschrift geweest ware . Dit dank ik niet aan eigen initiatief, maar aan de omstandigheid, dat bij de oprichting van bet nieuwe Tijdschrift ook tot mij de uitnoodiging werd gericht, om in de redactie op to treden . Ik verklaarde mij gaarne bereid . De Gids had mijn, laterals brochure uitgegeven, artikel over de Staatsleer van Thorbecke geweigerd, zoodat ik daar niet meer kon aankloppen . Van de zijde mijner mederedacteuren meende ik nooit bezwaren to vreezen to hebben, ook als wij in meening verschilden, daar uitdrukkelijk verklaard werd, dat oprichting van een vrije platform voor alle goed doordachte politieke meeningen bedoeld werd . Dat eenigen hunner in 1893 aan dit denkbeeld ontrouw zijn geworden en zelfs van de Vragen een mij vijandig partijorgaan hebben gemaakt, neemt niet weg, dat ik gedurende een reeks van jaren van dat tijdschrift groot nut en voldoening heb gehad . Als er voor mij zwarigheden hadden bestaan, oni wat ik schreef ook zoo goed als dadelijk gedrukt to krijgen, ware zeker een aantal mijner artikelen, ook een deel der beste, ongeboren gebleven. Ik haat to zeer bet ,antichambreereii", ook bij
INLEIDING .
9
tijdschriftredactien . En ik had in die jaren, althans in het eerste tiental daarvan, de handen reeds vol genoeg . Vie van de kiezers ten voile onafhankelijk wil zijn, moet het inkomen als kamerlid niet behoeven orn to leven . Hij moot dus bij tijds voor andere middelen van bestaan zorgen, die blijven, als de meerderheid der kiezers eens mocht willen veranderen . Ik had als middel van bestaan, behalve op de voordeelen nit een matig geerfd kapitaal, bij mijn verplaatsing naar den Haag gerekend op rechtsgeleerde praktijk, inaar blijkbaar was die stad ook destijds voor den omvang der praktijk aldaar ruim genoeg van gezochte advocaten voorzien . Ik benuttigde om die reden in 1873 de gelegenheid, dat Verniers van der Loeff Rotterdam verliet, om aldaar een kantoor to openen, waar ik een paar voormiddagen in de week to spreken was . Hieruit is na korten tijd mijn associatie met Mr. . . Dutilh ontstaan, waarin na de afschaffing van hot procureursmonopolie ook Mr. Trostorff is opgenomen . Zoo kreeg ik voldoende praktijk om mij do gewenschte geldelijke ona.fhankelijkheid van met kamerlidmaatschap to bezorgen . Ik zal niet zeggen, dat de waarneming van het kamerlidmaatschap onder doze opeenhooping van werkzaamheden niet eenigermate geleden heeft . Ik heb wel eens een zitting moeten verzuimen, waar ik tegenwoordig had willen zijn ; ook hcb ik mij nog al eens moeten onthouden van hot voorstellen van amendementen, wanneer ik met zeker was, tijdens den geheelon duur der behandeling van het betrokken artikel tegenwoordig to kunnen zijn . Maar de belangrijke stemmingen komen bijna altijd in den laten namiddag voor, zoodat ook een advocaat met aanzienlijke praktijk daarbij zelden behoeft to missen . Tegenover het
10
INLEIDING .
nadeel eener ongeregelde aanwezigheid in 's lands raadzaal mag in de schaal worden gelegd, dat ik met alle onderdeelen van het practische rechtsleven bekend bleef en tevens verkeer en bedrijf in onze eerste koopstad in bijzonderheden leerde kennen . Nog een persoonlijk feit moet hier vermeld worden wegens de gevolgen, die het op mijn politiek leven en wellicht indirect op bestuur en wetgeving heeft uitgeoefend . In het begin dezer periode valt mijn verwijdering van een invloedrijken liberaal in mijn district, die een valsche strooming onder de liberalen aldaar heeft veroorzaakt . De ministerien onder liberale vlag, die mij door hun fouten en verzuimen tot bestrijding noodzaakten, hadden natuurlijk ook in Groningen hun vrienden . Mijn oppositie gaf daardoor voortdurend aanleiding tot ietwat wrijving met kiezers, maar gewoonlijk trok de ontstemmuig spoedig weder voorbij . Met alzoo een verschil met den invloedrijksten liberalen kiezer in mijn district, -- een grootkiezer, die to groot was om enkel kiezer to zijn - den hoogleeraar Tellegen . Mijn verhouding tot Tellegen hangt samen met die tot Fransen van de Putte . Onder mijn oudere politieke geestverwanten beyond zich to Groningen een drietal vrienden, die in onze staatkunde een belangrijke rol gespeeld hebben : J . H . Geertsema, Eppo remers en Tellegen . Terwijl de laatste wetenschappelijk het hoogst stond en daardoor ook spoedig tot het hoogleeraarsambt geroepen werd, maakten de beide eersten een meer schitterende carriere ; remers door zijn benoeming tot minister van uitenlandsche Zaken ;1864) en Geertsema sedert 1862 als kamerlid, minister en staatsraad . In hun politieke
INLEIDING .
11
loopbaan sloten beiden zich nauw aan bij Fransen van de Putte, van wiens kring Tellegen aldus een invloedrijk buitenlid werd . Zonder twijfel heeft bet slechts aan hem gelegen, dat hij met ook tot een ministersplaats is geroepen . Indien Tellegen's briefwisseling met de Haagsche vrienden is bewaard, zal zij een belangrijke bijdrage voor de geschiedenis van zijn tijd leveren, daar hij in alle gewichtige zaken werd geraadpleegd . Eigenlijk was ik reeds tegen zijn zin gekozen, daar hij en zijn vrienden de plaats, welke ik innam en die open gekomen was door de benoeming van G eertsema tot lid van den Raad van State, voor remers hadden bestemd . Deze teleurstelling was spoedig vergeten door de kort daarna gevolgde verkiezing van remers voor het district Zuidhorn . blaar een voortdurende reden van teleurstelling voor Tellegen lag in lretgeen hij mijn gemis aan politick beleid noemde ; in werkelijkheid in mijn onafhankelijk optreden, zonder met trage liberale ministers pas to houden of met lien of to dwalen van de door de liberale beginselen voorgeschreven lijnen . Tussehen onze politieke beginselen bestond groote overeenstemming, rnaar hij was geneigd to vergoelijken, waar ik veroordeelde en tot bestrijding opriep . AVellicht waren wij goede vrienden gebleven, als hij ook verantwoordelijkheid had moeten dragen en to 's Hage een rol had moeten spelen, in plaats van stille deelgenoot in de Putteaansche regie to zijn . Nu ontstond er een spanning, die tot een breuk leidde, toen ik hem ronduit to kennen gaf, dat ik in mijn rug liever een open tegenstander had dan een halven vriend . Tot (lie door mij gewenschte openlijke bestrijding is hij echter eerst vele jaren later overgegaan, toen tijdens den strijd tegen de Kappeynianen
12
INLEIDING .
van conservatief-liberale zijde ort van der Linden en W . J . Quintus tegenover mij werdeu gesteld . De latere zwenking der door hem gekweekte oppositie naar Takkiaanschen en vrijzinnig-democratischen kant zou hij, als hij die nog beleefd had, wel niet hebben goedgekeurd, daar de eenige zakelijke grief tegen mij, die hij ooit openlijk heeft uitgesproken, was, dat ik het kiesrecht to ver wilde uitbreiden . Herhaalde vruchtelooze bestrijding mijuer herkiezing had echter haar bitterheid tot zoodanige hoogte doen stijgen, dat de aanvankelijk zakelijke zijde der door Tellegen gekweekte oppositie geheel op den achtergrond trad en liet genot mij to overwinnen het doel van den strijd werd .
HET MINISTERIE DE YRIES-VAN DE PUTTE .
Er moest, zoo schreef ik Dl . I, p . 281, na den dood van Thorbecke onder liberale firma worden voortgeregeerd . Wel werd aan Van Reenen gelegenheid gegeven een kabinet to vormen, maar deze had geen lust meer om minister to zijn . Zelf geen wezenlijk onderscheid ziende tusschen de partijen, die zich conservatief en liberaal noemden (Hand . p . 3i), zou hij tusschen de groepen Van de Putte en Heemskerk, die wel lust hadden, gene met liberale, deze met conservatieve vlag aan het bewind to komen, in 't gedrang zijn geraakt . Na zijn bedanken trad de staatsraad De Vries nominaal als stichter der nieuwe Liberale firma op . Inderdaad was Fransen van do Putte de leidende deelgenoot . Voor dozen was het een groote voldoeniug opnieuw een ministerie to erlangen, ook omdat bet hem weder in den hof kring in aanzien bracht . Hij en zijn naaste politieke vrienden waren wegens hun oppositie tegen de politiek van Van Zuylen in de Luxemburgsche quaestie in 1867 van de lijst der genoodigden aan het Hof geschrapt . Een ieder die toestandeu en personen dier dagen eenigermate heeft leeren kennen, en den ijver kan gissen, waarmede in een tijd van strijd als 1867/8 's Konings voorbeeld door do conservatieve hovelingen en hun
14
HET MINISTERIE DE, VRIES-VAN DE PUTTE .
familien zal zijn gevolgd, begrijpt ook welk innig genoegen aan Van de Putte zijn zegevierende terugkeer in het Paleis als invloedrijk minister moet hebben bereid . 't Is mij daardoor ook begrijpelijk, dat hij de parlementaire zwarigheden van zijn kabinetsformatie gering telde en eveneens, dat hij ons liberalen den Graaf van Limburg Stirum als minister van oorlog heeft opgedrongen en niet liever aan den Koning zijnerzijds De Roo van Alderwerelt, die in 1872, niet minder dan vijf jaren later, de aangewezen man was om als minister van Oorlog in een liberaal kabinet op to treden . Wat wel den staatsraad De Vries heeft bewogen, zich als nominale leider dezer formatie to leenen, is mij nimmer duidelijk geworden . Als weinigen geschikt voor een rustig hoog administratief ambt, als b .v. dat van Staatsraad, miste hij de qualiteiten, die een leidend parlementair minister bovendien inoet bezitten . Vooral met Van de Putte als ambtgenoot, die juist door het bezit dezer laats schitterde . In parlementairer zin werd het ministerie onlevensvatbaar geboren . Dit was zoo duidelijk als ooit iets kan blijken, zonder met zooveel woorden to worden uitgesproken, een of twee dagen voor zijn geboorte geconstateerd in een bijeenkomst ten huize van Fransen van de Putte van een aantal to 's Gravenliage en omgeving wonende liberale kamerleden, bijeengeroepen om geraadpleegd to worden, toen goede raadgevingen niet meer baten konden, omdat de formatie reeds vaststond . De gedachtenwisseling, welke in die bijeenkoinst plaats vond, gaf mij en anderen, o. a . de Roo en Kops, van wie ik mij dit stellig herinner, den indruk, dat bet plan wel geen verderen voortgang zou hebben . Wij vernamen echter reeds den volgenden dag, dat
I-IET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
15
er slechts een komedie was opgevoerd, door de bijeenkomst voor to stellen als ten doel hebbende, raad in to winnen en twijfel en aarzeling to overwinnen, daar alles reeds beklonken was . Het gevolg was, dat vooral zij die de formatie, zooals die ons was voorgelegd, hadden ontraden en uiting hadden gegeven aan een gevoelen, dat vele niet in de bijeenkomst aanwezige provinciale leden met hen deelden, geeiierlei solidariteit met het ministerie gevoelden, terwijl de oppositie, die na Thorbecke's dood de katholieke partij zoo goed als geheel aan haar zijde kreeg, feller dan ooit het voortdurend aan de Regeering blijven der liberalen bestreed, minder op zakelijke gronden, dan om ook eens weder aan het roes to zijn . De liberalen kregen nu reeds, ondanks hun onderling gekibbel, hun derde ministerie na 1868, en wel bij eon samenstelling der Kamer, die ook een gematigd conservatief ministerie t oeliet. l k herinner mij, dat een conservatief leider, medelid der afdeeling, waarin het optredend ministerie werd besproken, ronduit zei, dat dit zoo verkeerd was, omdat elk ministerie natuurlijk bij de vervulling van ambten zijn vrienden bevoordeelde en het billijkerwijs tijd werd, dat de conservatieve kringen eens weder aan de beurt kwamen . Alzoo eenerzijds fel aangevallen en, wat naar het bekende spreekwoord erger was, anderzijds niet verdedigd, Teed het ministerie i/'hec op (chec . Achtereenvolgens werden de rechterlijke organisatie van De Vries afgestemd, en een wetsontwerp betreffende de militie en een muntwet van Van Delden na afstemming van het belangrijkste artikel ingetrokken . De Atjeh-oorlog gaf het kabinet weder eenige meerdere levensvatbaarheid, wijl de leiders der koloniale oppositie destijds al zeer weinig
16
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
vertrouwen inboezemden en Van de in
Putte hen zoo ver
kracht en voortvarendheid overtrof, dat men liever de
door hem en den Gouverneur-Generaal Loudon gemaakte fouten voorbijzag, dan er de eigen font bijvoegde, Van de Putte tot aftreden to noodzaken, om wellicht Nierstrasz of Hasselman in zijn plaats to zien komen . Toen echter een aanvankelijk voldoend succes in Atjeh was behaald en ook Geertsema daarop nog echec leed met zijn ontwerp tot censusverlaging, was de maat der nederlagen zoo vol, dat aftreding onvermijdelijk was en Heemskerk als de geschikte man word beschouwd om aan het land een regeering to bezorgen, wat hij met blijder harte deed . Dit tot algemeene karakteristiek van den levensloop van het kabinet De Vries -Van de Putte . De bijzonderheden zullen successievelijk worden uitgewerkt . Adres van antwoord 1872 .
Tot de zwakste zijden van liet ministerie behoorde zijn kieswetpolitielc . Na de wijze waarop Van de Putte in 1869 voor censusverlaging partij getrokken had, kon een ministerie, waarop hij grooten invloed had, doze niet laten rusten, maar hem was ook niet onbekend, dat de groote meerderheid der lamer met ingenomenheid had gezien, dat Thorbecke dit wel had gedaan, onder bijval ook van het liberale Rotterdamsche hoofdkwartier . Om niemand rechtstreeks voor 't hoofd to stooten, kwain in de Troonrede hieromtrent een toezegging voor, dock in gelijken rang met die omtrent andere onderwerpen . Dit was spelen met vuur . Eens aan do orde gesteld, had de kieswetquaestie nit haar aard voorrang ; wie de kieswet onveranderd wilde laten, trachtte dan ook natuurlijk de andere onderwerpen
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
17
to laten voorgaan . Zelfs de meest gewone regelingen van werkzaamheden kregen daardoor een politiek karakter . Een ernstige behandeling van bet kiesrecht had bovendien reeds toen de vraag op den voorgrond moeten brengen, of de sociale beweging, uit welke de aandrang naar ruimer kiesrecht ontstond, in haar
gevolgen op politiek gebied
binnen de grenzen der Grondwet beperkt
kon worden .
Wie in de richting der toenemende volksbeweging werkzaam wilde zijn, doch herziening der Grondwet ongewenscht of onbereikbaar achtte, moest - roeiende met de riemen die hij had - zoo spoedig mogelijk den census zoo ver verlagen als de Grondwet toeliet en voorts naar vermeerdering der Rijks-directe-belastingen sturen, om aldus lijkertijd bet belastingstelsel to verbeteren
tege-
en het staats-
burgerschap geleidelijk verder uit to breiden . In doze richting dreef ik bet Ministerie .
ij bet adres
van antwoord opende ik daarover een voorpostengevecht bij de toelichting van een amendement op bet adres van antwoord van dezen inhoud ,,Wij vertrouwen dat de zoo lang gewenschte en zoo dringend noodige verbetering van het belastingstelsel niet uit het oog zal worden verloren ." De minister Van Delden antwoordde o .a ., dat er weinig twijfel kon bestaan of onder de redenen,
waarom een
herziening van bet belastingstelsel niet terstond aan de orde wordt gesteld, niet ook behoort bet verlangen
der
Regeering, dat eerst worde afgedaan bet wets-ontwerp, dat bij de Troonrede is aangekondigd omtrent de herziening van den census . Met dit antwoord moest ik genoegen nemen en ik trok dus bet amendement in . 2
18
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Spoedig zou echter blijken, dat de Regeering en de meerderheid der Kamer wel censusverlaging voor belastinghervorining wilden laten gaan, maar andere onderwerpen op hun beurt voor censusverlaging . Indische tarlefwet .
ij de wijziging der Indische tariefwet leidde het verschillend inzicht omtrent het beheer van Ned . Indie met Van de Putte, reeds uiteengezet in Dl . I, p. 73, v .v. en p. 102, v.v., mij tot bestrijding der door hem voorgestelde verlaging van het normale invoerrecht van 10 op 6 p t. Hoofddoel van de wijziging der tariefwet, die door Van osse als voorganger van Van de Putte was voorbereid, was de afschaffing der differentieele rechten . De importeur betaalde krachtens de tariefwet van 1865 bij overlegging van bewijs van Nederlandschen oorsprong of bewerking van een aantal belangrijke artikelen 4 tot 10 p t. minder, dan zonder zulk bewijs . De afschaffing van dit differentieele recht was wenschelijk, 111 . wegens de vole misbruiken aan verschillende heffing naarmate van den aan de goederen niet zichtbaren oorsprong verbonden en de moeilijkheid van toepassing bij goederen, die achtereenvolgens in verschillende landen bewerkt waren ; 20 . omdat de NederlandschIndische bevolking hetzelfde recht had als de Nederlandsehe, om zich, behoudens betaling van een fiscaal invoerrecht op de daarvoor geschikte artikelen, vrijelijk op de goedkoopste markt to voorzien ; 30. wijl gelijke behandeling van Nederlanders eu vreemdelingen in den geest lag onzer handelspolitiek eu strekte om naijver op ons koloniaal bezit bij machtiger mogendheden to voorkomen . Van osse stelde die afschaffing voor, met aaxineming van 10 p t. als
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DR PUTTE .
19
normaal invoerrecht . De bij den Indischen invoer betrokken fabrikanten en handelaren deden natuurlijk hun best om een zoo laag mogelijk invoerrecht to verkrijgen . Om hen to believer en hun den overgang naar den nieuwon, onbeschermden toestand to vergemakkelijken, stelde Van de Putte het belang der schatkist ter zijde en ook rn .i . hot belang der inlandsche bevolking, die veel meer gebaat zou zijn door vermindering, als financioele overwegingen deze toelieten, van heeren- en cultuurdiensten . Terwijl Van de Putte en zijn Indische vrienden voor Nederland steeds strong den regel handhaafden :
,geen afschaffrng van be-
lasting zonder equivalent", wilden zij daarmede voor Indio de hand lichten, wat ik ernstig bestreed op grond van de sterke toenerning der Indische uitgaven en het precaire der voordeelen uit koffiemonopolie en -cultuur . Kappeyne steunde Van de Putte . Hij was bij zijn bemoeiingen met de ministerioelo crisis na den dood van Thorbecke, naar ik geloof, voornamelijk geleid door den wensch, om zelf van hot ministerschap verschoond to blijven . Waarschijnlijk had hij ook de hand gehad in de samenstelling van hot ministerie . Hij ging bij deze discussion verder in den geest van Van de Putte, dan doze als minister zelf op zijn verantwoording durfde nernen, door ook de afschaffing van alle uitvoerrechten voor to stellen, terwijl de Regeering hoofdzakelijk de wegneming van de verhoogingen bij uitvoer naar elders dan Nederland voorstelde . ij behoud van de reeds gelijke rechten op huiden (2 p t .) tabak (f
1 de 100 K .) en
vogelnestjes (6. p
t .) stelde zij voor :
een gelijk recht van uitvoer, onverschillig waarheen, op kojJie (f
3 per 100 Kilogram, vroeger naar Nederland
6 p t.
en naar elders 9 p t .), op saiker (f 0,30 per 100 Kilogram,
20
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
vroeger naar Nederland vrij en naar elders 3 p t .), en op thee (een nieuw recht van f 1 per 100 Kilogram) .
Ook het amendement Kappeyne werd door inij bestredeu . De algemeene economische heginselen, bij bet onderwerp betrokken, zijn kortelijk samengevat in mijn tegen dit amendement gerichte rede (Hand . p . 154) . Daaruit neem ik het volgende bier over Ik stem met den geachten spreker in ten aanzien van de appreciatie van de in- en uitvoerregten als . belasting . De algemeene appreciatie van invoerregten en uitvoerregten, gelijk die door den spreker is gegeven, is volkomen de mijne : invoerregten in het algemeen, waar zij als accijns werken, niet of to keuren, alleen onder bijzondere omstandigbeden schadelijk ; uitvoerregten in het algemeen zeer of to keuren, alleen onder bijzondere omstandigheden toe to laten . Invoerregten in het algemeen goed . estaat er bezwaar, om op Java (lien regel toe to passen op de artikelen, in art . 1 dezer wet genoemd? Geenszins ; verreweg de voornaamste posten van dat tarief zijn bloot consumtieve belastingen ; voor het grootste gedeelte werken zij bloot als een accijns en geen slechte accijns . Voor Java kan invoerregt in deugdelijkheid met elke belasting wedijveren . Toch hebt gij uwe stem gegeven aan eene vermindering van het invoerregt van 10 op 6 per cent . 1k geloof, gij hebt daarmede eene belasting, die in uw stelsel een goed aequivalent zou zijn geweest, weggestemd, en ik vrees dat gij daarvoor bij uw amendement zult moeten boeten . Ware het invoerregt op 10 per cent gehandhaafd en hadde men clan ten aanzien van de uitvoerregten eenige uitzonderin gen toegelaten, die ik zal aanwijzen, dan ware waarschijnlijk mijne stem aan u verzekerd geweest, want is in het algemeen alle uitvoerregt schadelijk, er zijn er onder de in art . 3 opgenoemde artikelen, waarvan zonder schade en onbillijkheid een uitvoerregt kan worden geheven . Hoogst onbillijk is het uit-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DU PUTTE .
21
voerregt op thee . Dat is een nieuw uitvoerregt, hetwelk weinig zal opbrengen, en als do Minister in eenig opzigt van bet plan zijns voorgangers wilde afwijken, dan behoorde hij bet in een onbewaakt oogenblik, bij hot antwoord in bet tarief opgenomen, uitvoerregt op de thee er weder nit to nemen . Dat regt werkt onbillijk en is belemmerend voor de productie . Onbillijk, want de tegenwoordige ondernemingen hebben zich gevestigd met bet uitzicht op vrijen uitvoer . elemmerend, omdat dit regt geheel door den verbouwer wordt gedragen Voor bet behoud van dat uitvoerregt is dan ook geen enkelen theoretischen grond aan to voeren . Maar neern daarentegen bet uitvoerregt op bet tin . Dat regt wordt alleen door de illiton-Maatschappij gedragen . Is dat onbillijk? Ja, als bet een nieuw regt was, niaar naar bet bestaande tarief wordt f 3,50 geheven bij uitvoer naer Nederland, en f 5 bij uitvoer naar elders . Door de wijziging wordt de illiton-Maatschappij bevoordeeld, want nu wordt bet laagste cijfer tot regel genomen . De geheele afsehaffing zou bloot een cadeau aan die Maatschappij zijn en, ben ik wel gemformeerd, dan zijn hare taken niet van then aard, dat zij ondersteuning van den Staat hehoeft . Werkt bet uitvoerregt op tin ergens belemmerend op de productie? \rolstrekt niet, zoo lang niet wordt aangetoond, dat er tininijnen zijn, wier ontginning ichterwege moot blijven wegens dat uitvoerregt . Welke bezwaren men dus tegen uitvoerregten in bet algemeen moge hebben, ten aanzien van bet tin bestaan zij niet ; afschaffing daarvan zou een bloot cadeau zijn aan de Rilliton-Maatschappij . Zoo ook heb ik geen bezwaar tegen een matig uitvoerregt op suiker . Word men daarbij alleen geleid door de begeerte om aan de suikercontractanten bet hun afgestane voordeel weder of to nemen, men zou kunnen zeggen : gij maakt misbruik van uwe souvereine regten . Maar wat is bet geval ? Tegenwoordig wordt 3 pet . uitvoerregt geheven op de suiker die naar vreemde havens gaat . Men zal moeten toegeven dat de bloote afschaffing van die drie pet . strekt om de prijzen der suiker op Java to ver-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE,
22
hoogen, niet met de voile .1 pet, maar met een deel daarvan, en met dat deel kan men, zonder onbillijk to zijn, de suiker in het algemeen bij uitvoer belasten Eenvoudige afschafhng van alle uitvoerregten, gelijk de geachte spreker voorstelt, kan dus mijne sympathie niet verwerven . Maar ik wil wel mijn leedwezen betuigen dat de Kamer bij de stemming over art . 1 eene belasting, die zonder schade tot een hooger bedrag had kunnen worden geheven, tot een lager cijfer heeft teruggebragt . 1k betreur dit to meer wanneer het gevolg daarvan is, dat men uitvoerregten op thee en dergelijke artikelen zal behouden . Hot amendement Kappeyne werd met 46 tegen 24 stemmen verworpen . De minister Van de Putte had het ernstig bestreden, maar de zoogenaamde Putteanen stemden voorl Over het amendement Kops, gericht tegen het nieuwe invoerrecht op de thee, staakten tweemaal de stemmen, zoodat dit werd verworpen . Het heeft de ontwikkeling der theecultuur niet belet, natuurlijk wel belemmerd . Deze groote onbillijkheid jegens een nieuwe, geheel zonder gouvernementsbemoeiing opkomende cultuur heeft mij met to meer gerustheid tegen de geheele wet doen stemmen, die met slechts 38 tegen 36 stemmen is aangenomen .
Hrankzinnigengesticht to
nitenzorg .
(gold bet verschil met Van de Putte bij de tariefwet het loslaten van inkomsten, die zonder bezwaar voor de schatkist behouden konden worden, bij diens eerste begrooting kantte ik mij tegen opdrijving van uitgaven en uitbreiding van staatszorg . De eenige post, waarover ik een stemming meende to kunnen uitlokken, was het voorstel tot den bouw van een krankzinnigengesticht to
uitenzorg, een voor mij
23
IIET MIINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
zeer ongunstig terrein . zaak to winnen,
Immers de minister had, om zijn
slechts de snaren van bet medelijden to
tokkelen en to insinueeren, dat ik, zelfs ten koste van ongelukkige krankzinnigen,
voor een groot batig slot streed .
Wel heeft misschien min tegenstand er toe geleid,
den
geneeskundigen dienst in zijn eischen to matigen . Want het is bij een enkele modelinrichting gebleven,
hoewel
in 1873 in principe in Indie reeds tot den bouw van twee gestichten besloten was en de theorie verdedigd word, dat in Indie, waar
geen
provinciale en gemeentelijke be-
sturen waren, de Staat zich wel met de krankzinnigenverpleging moest belasten .
ij een aantal krankzinnigen, des-
tijds reeds getaxeerd op 8000, waarvan 1400 gevaarlijke, zou men voor dit onderdeel van staatszorg alleen, bij inrichting op Europeeschen
voet, een aantal
millioenen
's jaars kunnen kwijt raken . Missehien nog niet eons tot tevredenheid der Hindoe-Mahomedaansche bevolking, die bij de
hristenen vooruit heeft, dat zij gewone krankzin-
nigen met geringer bezwaar in eigen omgeving weet
to
behouden . Het door mij verdedigde beginsel lichtte ik na eenigen tegenstand van den Voorzitter Dullert, die mij slechts in beperkte mate
bet recht wilde toekennen bij doze
wichtige toepassing van een algemeen beginsel den
omvang
der
staatsbemoeiing in India
ge-
omtrent
algemeene
financieele gronden tegen to groote uitzetting daarvan aan to voeren, op de volgende wijze toe Wij hebben eene begrooting van uitgaven van 108 millioen, met een tendenz van toeneming van een paar millioen 's jaars, en wij hebben eene begrooting van middelen van 116 millioen, die in het volgende jaar met 3 millioen zal verminderen .
24
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Dat is het feit hetwelk bij de algemeene heschouwingen geconstateerd is en hetgeen ik als het uitgangspunt van mijne verdere redeneringen zal aannemen . Mijne bedenking is nu volstrekt niet geweest, dat deze cijfers van inkomsten en uitgaven to zeer tot elkander naderen, maar mijne bedenking is, dat de Minister bij zijne voorstellen niet genoegzame zuinigheid in acht neemt en dat men daardoor zal moeten komen tot opdrijving van belastingen . ij gevolg is mijn hezwaar tegen den post, die thans in behandeling is, ontleend aan de onmogelijkheid, om in Indie de belastingen met zoodanig bedrag to vermeerderen als noodig is om in de uitgaven to voorzien, wanneer men de Staatszorg zoozeer uitbreidt, dat deze en dergelijke posten daartoe komen to behooren . De Minister wil de belastingen vermeerderen, vooral de landrente ; daarentegen is mijn advies : wees liever zuinig, laat posten als deze weg nit de begrooting, en drijf daarentegen do middelen niet op . Uit dit beginsel van zuinigheid wensch ik dat deze post afgestemd worde . Zoodanige zuinigheid heeft niets van bekrompenheid . Eene bekrompene zuinigheid zou het zijn, wanneer men productive uitgaven voor Indie weigerde, wanneer men in Indie niets deed voor wegen, voor havens en diergelijke . Maar het is geene bekrompen zuinigheid wanneer men de uitgaven, welke vooral of alleen nit een philanthropisch oogpunt to verdedigen zijn, wil beperken en daartegenover stelt de moeijelijkheid om de inkomsten to verkrijgen en de bezwaren uit de heffing van meerdere belastingen voortvloeijende . Die zuinigheid, welke ik wensch in praktijk to zien gebragt, kan natuurlijk slechts in zeer beperkte mate door de Kamer bij de behandeling van de begrooting gehandhaafd worden . In het algemeen kan men die soort van zuinigheid alleen verkrijgen door een zorgvuldig beheer ; de Minister is daartoe alleen ook niet in staat ; het zijn vooral de hoofdambtenaren in Indie, die moeten zorgen dat er niets onnut besteed wordt . Maar de Kamer, die de begrooting voor Nederlandsch Indie
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE POTTE .
25
vaststelt, kan zorgen dat dit beginsel van zuinigheid in dier voege worde toegepast, dat de kring van staatsbemoeijenis zich niet verder uitstrekt dan met bet oog op den oekonomischen en politieken toestand in Indie raadzaam is . Nu is dat beginsel bij dezen post nit bet oog verloren . Naar mijn oordeel kan Java niet dragen de kosten van eene administratie, ingerigt op den voet zoo als bijv . bier to lande ; veel minder nog op den voet zoo als men voor beschaafde volken, b ijv . i n Duitsche wetenschappelijke werken, aangeprezen vindt, en wel om twee redenen . Vooreerst omdat alles wat de administratie doet in Indie, wat de uitgaven betreft voor bet personeel, zesmaal meer kost dan bier en in andere landen . Men heeft een Europeesch personeel noodig . Dit Europeesch personeel keert reeds na 20 jaren dienst terug . Hier pensioneert men een ambtenaar eerst na 40 jaren diensttijd . De werktijd bier duurt dus tweemaal zoo lang ; wijders zijn de kosten voor Europesche ambtenaren in Indie, ten gevolge van de groote uitgaven die noodig zijn voor hunne uitrusting, overtogt, verloftractementen en pensioenen, meer dan bet driedubbele van 't geen een ambtenaar onder gelijke omstandigheden bier geniet . Alles dus wat men in Indie doet, komt, wat bet per..oneel betreft, zesmaal duurder to staan dan bier . . . . In dit betoo g interrumpeerde de President mij, met bedreiging zelfs mij bet woord to zullen ontnemen, waarop ik nog liet volgen Ik zou ongaarne aan eene dergelijke straf bloot staan, (lie nog nimmer op eenig lid is toegepast . Wanneer ik in bet algemeen zeg, dat bet personeel in Indie zes maal meer kost dan bier, om aan to toonen, dat bet krankzinnigengesticbt d :at men wil oprigten, zulke groote kosten zal na zich slepen, zie ik niet in dat ik buiten de orde ben . Ik heb echter geen lust bij eene dergelijke verhindering door to spreken ; ik zie dus verder van bet woord of en zal mij er toe bepalen, tegen de onderafdeeling to stemmen .
26
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Dit is de eenige maal dat ik in mijn 25-jarig kamerlidmaatscliap door den Voorzitter tot de orde ben geroepen . En de discussie nalezende kan ik ook in dit geval geen ongelijk erkennen . Mijn tegenstand tegen bet krankzinnigengesticht vloeide uitsluitend voort uit de vergelijking van bet voordeel voor de Javaansche bevolking van zulke gestichten op Europeeschen voet, met bet nadeel van cultuurdiensten en opdrijving der landrente . Dat ik voor mijn gezichtspunt de Kamer niet kon winner, lag aan de tijdelijk bovendrijvende strooming van sentimenteele Javanenliefde, boven goede beginselen van staatsbeleid . Doze beide gezichtspunten beheerschten de stemming en bet was dus volmaakt in de orde daarop meer uitvoerig to wijzen . Wie uitgaven ten nutte van den Javaan bestreed, werd door Van de Putte gebrandmerkt als een man van het batig slot ; dat de uitgaven veel to veel strekten tot vermeerdering van ambten, bezoldigingen en pensioenen - uitgaven van op zijn minst twijfelachtig nut voor den Javaan - en daarentegen de dreigende achteruitgang der Indische financien eventueel op den rug van den Javaan verhaald werd, wilde men liefst niet in holder licht gesteld zien . Er is eenige analogie tusschen den toestand dier jaren, wat bet Indische beheer betreft, met then van ons eigen financieel beheer in de laatste jaren . De arme bruine brooders werden er destijds voor gespannen - gelijk tegenwoordig hier de blanke . Alle licht werd en wordt geworpen op bet deel, dat hun weder ten goede komt, van 't geen geheel ten hun laste is . De drijfkracht voor de uitzetting van den staatsdienst zit in hen, die op de baantjes hopen, en gelijk men in Indie niet heeft gerust voordat de schatkist ledig was en de belastingen kwalijk meer voor ver-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
27
hooging vatbaar schenen, zoo zal men ook in Nederland wel niet tot stilstand komen, voordat gelijke omstandigheden weder, als in 1848, de leus „redding door bezuiniging" populair maken . ij de begrooting voor 1874 ontwikkelde ik mijn grieven tegen bet beleid van Van de Putte in een uitvoerige rede, die in Dl . I p. 103 vv . i s opgenomen . Yoorziening tegeu besmettelijke ziekteu . Tusschen de debatten over koloniale zaken viel de behandeling van een wetsontwerp houdende voorziening tegen besmettelijke ziekten . Op de voorbereiding van dit ontwerp liet de Regeering aan den geneeskundigen dienst to grooten invloed . Geen tak van dienst heeft zoo weinig als deze eerbied voor de vrijheid en ziet er zoo weinig bezwaar in, autoriteiten, van welke zij geen vlugge en bereidwillige medewerking verwacht, als b .v . wethouders en gemeenteraden, ter zijde to stellen . Tot op zekere hoogte met recht . Er zijn enkele ziekten, als b .v . pest, bij welker voorkomen alle andere overwegingen moeten zwijgen tegenover bet door bet sanitair belang gebodene . Andere ziekten doen zich in lichter zoowel als in gevaarlijker vorm voor, zoodat de maatregelen zich niet enkel behooren to richten naar de generieke benaming, maar ook naar den aard van bet individueel geval . Onder de besmettelijke kinderziekten behooren b .v . ook de mazelen, welke bet gevaarlijker is in zijne jeugd niet, dan wel to krijgen, vooral wanneer men besmet wordt tijdens een ,goedaardige" epidemie . Onmogelijk is alles over een kam to scheren . Hot gaat niet aan bij bet voorkomen van elke, ook lichte, besmettelijke ziekte de leden van bet gezin of de bewoners
28
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
van een huis in hun betrekkingen met de buitenwereld to belemmeren . Tegen meer dan een bepaliiig van bet ontwerp heb ik mijn stem verheven. Doorgaans zonder gevolg . Het is onnoodig bier in bijzonderheden to treden . Vermeld zij alleen, dat ook met mijn steun een amendement van Heemskerk Azn . op art . 16 is aangenomen, welk artikel in zijn oorspronkelijke redactie bij bet voorkomen eerier besmettelijke ziekte, aan de huisgenooten niet enkel schoolbezoek maar ook bet bezoeken van fabrieken en werkplaatsen verbood . Zelfs deze toch inderdaad onmisbare verzachting kon slechts enkele stemmen meerderheid verwerven, nadat eerst de stemmen hadden gestaakt . Tot de aanneming heeft bijgedragen, dat ik inmiddels een amendement had ingediend, om bij verwerping van dat van Heeinskerk en aanneming van bet regeeringsartikel de betrokkenen uit de geiueentekas schadeloos to stellen . Onmiddellijk op de behandeling van dit artikel volgde (lie van bet bekende amendement Godefroi, Idzerda en Jonckbloet, hetwelk schoolbezoek van niet-gevaccineerde kinderen verbiedt en, hoewel met groote meerderheid aangenomen, nimmer heeft opgehouden verzet uit to lokken . Naar mijn oordeel terecht . l k ben een voorstander van de koepokinenting, mits order behoorlijke voorzorgen, op dezelfde gronden, die mij voor gezonde kinderen een infectie met mazelen tijdens eene ,goedaardige" epidemie niet doet vreezen, nl . dat de betrekkelijke immuniteit, welke een kind voor bet vervolg verkrijgt, grooter voordeel is, dan bet geringe gevaar, waaraan bet blootgesteld wordt . Maar wat to doen met kinderen, wier weerstandsvermogen, ook tegen gewoonlijk onschadelijke infection, to gering geacht wordt?
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
29
Wat, in geval ouders, om welke reden ook, bezwaar hebben hun
kinderen
opzettelijk aan infectie to onderwerpen?
Zal het kind dan en de gewenschte immuniteit, en het schoolonderwijs moeten missen? Mogen de ouders wel beide deze voordeelen aan het kind onthouden,
niet een van
beide? Tot deze dwaze consequentie is de wetgever gekomen .
Wat de wetgever nit sanitair oogpunt plichtverzuim
acht, is zelfs bij de leerplichtwet grond van straffeloosheid geworden . Het spijt mij nog, tegen dit ameudement slechts gestemd, niet gesproken to hebben, hoewel ik ten voile overtuigd ben, dat in de toenmalige stemming der Kamer ook de beste uiteenzetting van goede redenen zonder invloed zou zijn gebleven . Staatsbegrooting voor 1873 . Militaire zaken . ij de behandeling der Staatsbegrooting voor 1873 concentreerde bet debat over het algemeen staatsheleid zich voornamelijk tot dat der militaire zaken in verband ook met de daarvoor voorgedragen uitgaven . In bet hijzonder moest ook wel de aandacht trekken en bestrijding uitlokken, dat tot die uitgaven werd
medegewerkt door van
Delden als minister van Financien, die zich steeds als een stellig ,,anti-militarist" had doen kennen
Ook van Van de
Putte en Geertsema had men, na hun houding
bij de
begrootingen van bet ministerie Heemskerk in 1867-1868, een andere gedragslijn mogen verwachten . Hier wreekte zich hun Pout bij de keuze van hun
ambtgenoot voor
Oorlog, zoo zij van Limburg Stirum gekozen hebben ; anders hun font, dat zij zich 's Konings keuze hebben laten welgevallen, indien deze ambtgenoot hun door den Koning
30
HET INMINISTERIE DE VRIES-v AN DE PUTTE .
was opgedrongen . Ik heb niet kunnen nalaten bij de behandeling der begrooting voor Financien een poging to doen Van Delden het onverdedigbare zijner handelwijze to doen inzien. (Hand . p . 781 en 838.) De hoop ontbrak niet geheel, hem weder aan onze zijde to krijgen in een strijd, die inderdaad niet enkel het ministerie, maar de waardigheid en de toekomst der Liberale partij gold . Thorbecke had in zijn laatste ministerie zijn best gedaan, om aan de militaire organisatie wettelijke vastheid to geven en op die wijze aan de onwaardige bonding der liberale ministerien to ontkomen, die steeds de begrooting van hun collega voor Oorlog slechts door den steun der conservatieven aangenomen konden krijgen. Hot Ministerie Van de Putte-De Vries gaf dozen strijd op en deed ook geenerlei poging om op militair gebied ondergeschikte maatregelen, welke de liberale partij onder leiding van De Roo en Stieltjes in de laatste jaren verdedigd en gesteund had, tot stand to brengen . De begrooting van Oorlog had dan ook bij mijn gedachtenwisseling met Van Delden juist het onderwerp uitgemaakt van een fellen strijd tusschen den Minister Van Stirum en het gros der liberalen . ij de eindstemming waren alle Ministers in de zaal tegenwoordig geweest, om den indruk to wekken, dat met die stemming het lot van het geheele Ministerie gemoeid was . Hierdoor was het gelukt voor die begrooting een dozijn liberale stemmen to krijgen en met de stemmen der oppositie een meerderheid to verwerven . Dertig liberalen en een paar conservatieven stemden tegen . De rede, die ik bij de begrooting van oorlog uitsprak, resumeert bet principieel verschil over dit geheele onderdeel van staatsbestuur en geeft de hoofdlijnen aan, waarop
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE I'UTTE .
31
ik steeds in dit onderdeel werkzaam ben gebleven . Zij zijn bij menige latere gelegenheid verder ontwikkeld ; ex professo bij de behandeling van het ontwerp
ergansius in 1890/91 .
Met dezen minister heb ik echter toen niet tot samenwerking kunnen geraken, evenmin als later met mijn ambtgenoot Schneider . Ik ben er slechts in geslaagd, zoolang ik invloed had, enkel op contingentsverhooging en afschaffing van dienstruiling gerichte plannen to verijdelen . Voor het lapwerk, dat bet ministerie Pierson, profitant de mom absence, met de kamer van 189
i
heeft samengeflanst,
draag ik gelukkig geenerlei verantwoordelijkheid . Dit alles is Za refa'ire.
Het veroorzaakt een maximum van lasten en
kosten met een minimum van weerbaarheid, naar binnen zoowel als naar buiten .
ovendien leidt het tot heel wat
onnoodige willekeur bij de indeeling der miliciens bij de verschillende wapens met ongelijken diensttijd en alzoo tot ongelijke verdeeling van lasten . Laat mij echter niet vergeten, dat ik hier slechts de geschiedenis van mijn vroegere werkzaamheid schrijf. De rede, welke in dit werk op haar plaats is, luidt als volgt 1k heb mij voorgenomen bij deze begrooting uitvoeriger dan to voren, de grieven tegen bet Departement van Oorlog to ontwikkelen, welke mij genoopt hebben en waarschijnlijk ook nu zullen nopen tegen de begrooting to stemmen . Die verschillende grieven groeperen zich rondom eene hoofdgrief, die niet van zuiver militairen, maar ook voor een groot deel van constitutionelen aard is . Die hoofdgrief is, dat, naar mijn oordeel, de beginselen van het constitutionele staatsregt ten eenen male nit het oog worden verloren bij de keuze van een Minister van Oorlog en bij het opmaken van de begrooting voor dat Departement . Wij hebben hier een bewind voor ons, dat is opgetreden als
32
HET :1IINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
een Ministerie ter verwezenlijking van de beginselen der meerderheid . In zijn geheel vertegenwoordigt (lit Kabinet in zijne formatie, volgens de eigen verklaring van den Minister van Justitie bij de optreding, de beginselen van de meerderheid . Ik weet echter niet, Mijnheer de Voorzitter, of de formateur van dit Kabinet, indien hij tegenwoordig ware, zoo ver zou gaan om to beweren dat datgene, wat de Minister van Oorlog ons voorstelt, in overeenstemming is met de beginselen, verdedigd door de parlementaire meerderheid, op welke dit Kabinet wenscht to steunen . Indien hij hot inogt verdedigen, dan zou het getuigen van eene groote onkunde ten aanzien van de parlementaire antecedenten dier meerderheid . Ik wensch in weinige hoofdtrekken aan to toonen welke de beginselen zijn, aan de zijde van de meerderheid met meer of minder eenstemmigheid verdedigd en daaraan de begrooting to toetsen, die ons wordt voorgelegd . Ik geloof dat uit mijn betoog duidelijk zal blijken, dat mijn hoofdgrief de miskenning van het constitution eele beginsel gegrond is . De hoofdbron voor de beoordeeling van hetgeen do liberale partij op militair gebied wil, is en blijft nog altijd de brochure : ,,Het vraagstuk der defensie", geschreven in 1867, in verband met andere beschouwingen, onder den algemeenen titel van „Politieke beschouwingen" uitgekomen . Ik heb die collectie meermalen aangehaald . De liberale partij, destijds in de oppositie, trachtte een regerings-program ma to ontwikkelen op verschillend gebied, en aan to toonen dat de toenmalige Regeering geen goede leidende beginselen had . Toen zijn in het „Vraagstuk der defensie" door eene bekwame pen -- ik moot zeggen dat ik niet weet van wien - de beginselen der liberale partij over de defensie ontwikkeld . Daarin wordt ter aanwijzing van den hoofdtrek der organisatie, zoo als de liberale rigting die wenschte, op pagina 112 gezegd : ,Een leger dat geroepen ken worden den IJssel to verdedigen en om over de vlakke Veluwe op Utrecht terug to trekken moot georganiseerd zijn voor den veldslag, moot hebben veel generaals, veel cavalerie en rijdende artillerie, talrijke sta-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
33
ven, alles in een woord wat in groote landen de legers zoo kostbaar maakt . Een leger, bestemd om in het doorsneden terrein van de etuwe of van Utrecht to opereren, heeft al die vertooning niet noodig en kan op meer eenvoudigen, wij zouden bijna zeggen meer burgerlijken voet worden ingerigt . Hot stelsel van defensie, door ons voorgestaan, leidt, tegenover het stelsel der Regering, tot eene besparing op de gewone uitgaven voor Oorlog, die zeker eenige millioenen zal beloopen ." Aan de beginselen, in (lie brochure uitgedrukt, trachtte de liberale partij tegenover den toenmaligen Minister van Oorlog uitvoering to geven . Wij vinden in 1867 in de eerste plaats de organisatie van de staven tot onderwerp van een uitvoerig debat gemaakt . Op de daartoe betrekkelijke artikelen der begrooting werden verscheidene amendementen voorgesteld . Op voorstel van den beer Stieltjes werd, met ondersteuning van de geheele liberale partij, aangenomen een amendement om den post voor den grooten staf to verminderen met f 22 000 en terug to brengen tot f 47 000. Thans, in het ontwerp van bet liberale Kabinet, wordt voor then post ruim f 80 000 uitgetrokk en . flet volgende artikel, den generalen staf betreffende, werd destijds uitgetrokken voor ruin f 72 000 . Daarop werd door den beer de Roo van Alderwerelt eene vermindering van f 30 000 voorgesteld . Dit amendement werd niet aangenomen ; maar ik wensch toch to doen opmerken, dat genoegzaam de geheele liberale partij het ondersteunde, en dat bet de eer had ook de stemmen to verwerven van de heeren Fransen van de Putte, Geertsema en van Delden . Wanneer men nu de beginselen nagaat, welke de liberale partij - waartoe ook die drie heeren behoorden, die nu aan de Ministerstafel zijn gezeten - voorstond omtrent de organisatie van den staf, en dat desideratum in de oppositie vergelijkt met hetgeen nu wordt voorgesteld en met hetgeen daaromtrent in het Verslag der Kamer wordt gezegd, dan vraag ik : Is er eenige overeenstemming? Hot verslag, dat zich in ieders handen bevindt, is op dat 3
34
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
punt zeer uitvoerig . Ik zal bet natuurlijk niet aanhalen ; maar ik geloof dat tegenwoordig die organisatie, wanneer men de aanmerkingen nagaat die in bet Verslag gemaakt zijn, tot meerdere en grootere grieven aanleiding geeft dan ooit to voren . Onder anderen wordt in bet Verslag geconstateerd, dat officieren, die geheel vreemd aan de dienst zijn geworden en niet bestemd zijn om ooit weder in bet active leger to treden, belast worden met de leiding der oefeningen in bet kamp, en dat de officieren, bij de leden van bet Vorstelijk Huis dienst doende, geregeld in rang opklimmen, zelfs tot then van generaal . Dergelijke grieven en in die mate zijn nooit, geloof ik, tegen de organisatie der staven gemaakt kunnen worden . Ons wordt geheel op de gewone wijze de continuatie van bet wapen der rijdende artillerie voorgesteld . Ook daarop is meerrnalen, altijd van de liberale zijde, aanmerking gemaakt . Ik herinner mij op bet oogenblik bet juiste tijdstip niet, doch meen dat de beer Stieltjes eens hierover een amendement heeft voorgesteld . In ieder geval behoef ik er slechts op to wijzen, dat in de organisatie van bet leger, gelijk de Minister Engelvaart (lie aan de Kamer in concept mededeelde, de rijdende artillerie vervallen was, zoodat het Ministerie Thorbecke tot de overtuiging was gekomen dat de rijdende artillerie een to kostbaar wapen was, in verhouding tot de kracht die men er aan ontleende . Doze Regering stelt ons voor, alles op den ouden voet to continueren, niettegenstaande die erkenning van bet vorige liberale Ministerie . Hot wapen der cavalerie . Ook daaromtrent wordt niet de minste verandering voorgesteld . Integendeel wordt ons een nieuw depot voorgesteld, voor de cavalerie, in Amsterdam to vestigen, zonder dat, ten minste voor zoover ik mij herinner, in de stukken wordt aangewezen wat men met dat nieuwe depot voorheeft . Er is nog een vierde punt waarop de geheele liberale partij altijd eene zeer gedecideerde overtuiging heeft gehad, die zij ook heeft trachten uit to spreken, namelijk de concentratie van ons defensiestelsel, in verband met de afschaffing der bij de
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DD PUTTE .
35
tegenwoordige ontwikkeling van bet krijgswezen toch niet meer to verdedigen vestingen aan onze grenzen . Steeds was bet streven der liberale partij die onnoodige en schadelijke vestingen weg to nemen, en herhaaldelijk zijn bij amendement der Kamer vestingen in bet zuiden des lands afgeschaft . Op then weg is ten gevolge van bet streven naar wettelijke regeling stagnatie gekomen ; maar de liberale partij heeft altijd op vermindering der vestingen aangedrongen en was, even als de natie, de militaire specialiteiten op dat punt ininstens vijf en twintig jaren vooruit. Hier was men reeds lang tot de overtuiging gekomen, dat vele vestingen schadelijk waren, toen bet comite van de defensie er nog altijd aan wilde vasthouden, en er geen steen van wilde missen . Voor bet militair bestuur schijnt de ervaring, in oheme en in Frankrijk opgedaan, geheel verloren to zijn gegaan, want nu nog wordt er over die niet verdedigbare vestingen aan onze grenzen als bet ware gedongen en onderhandeld . Het is nit een militair oogpunt zeer schadelijk, zulke half verdedigbare vestingen to hebben . Ik zelf ben afgevaardigde nit eene stad (lie eene vesting is . Als men mij kon overtuigen van de noodzakelijkheid eener linie van defensie aldaar, zou ik er uit een stedelijk oogpunt geen bezwaar tegen hebben, dat Groningen een goede, sterke, voor bombardement door forten beveiligde vesting was ; maar dat men zulk eene vesting, zoo als zij is, nog wil handhaven, is eenvoudig een gevolg van de achterlijkheid van alien die op militair gebied to bevelen hebben . Deze Minister van Oorlog wordt door eene soort sentiment bewogen ; in zijn antwoord zegt hij, dat men bet een oud-officier der genie niet kwalijk kan nemen, dat hij moeijelijk kan overgaan tot opheffing van vestingen . De Minister is dus eigenlijk op het punt van vestingen een sentimenteel antiquaar . 1k zou die uitdrukking niet durven gebruiken, als de Minister bet niet met andere woorden zelf gezegd had in de door meerderen reeds aangehaalde passage. Alzoo vinden wij bij dezen Minister van Oorlog, die zitting genomen heeft in een liberaal Kabinet, verkraehting van al
36
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
hetgeen tot dus verre door de liberale partij op militair gebied is voorgestaan . Nu de meer algemeene vraag, welke zich oplost in het streven van den heer Thorbecke en van degenen die hem steunden, naar wettelijke regelen op dit gebied . De heer Thorbecke, van het oogenblik dat hij zich de zaak van de defensie ernstig aantrek, heeft steeds het streven gehad, dat ik ten voile heb ondersteund, om op militair gebied wettelijke vastheid to krijgen . De tegenwoordige toestand, waarbij alles, levende en doodende strijdkrachten beide, is georganiseerd bij Koninklijke besluiten, waarop, zoo ik meen, de Raad van State niet gehoord is, en die niet in het Staatsblad, wet soms in het ijvoegsel van het Staatsblad to vinden zijn, mist alle vastheid . Dit kon niet behagen aan een man als de heer Thorbecke en aan niemand die, volgens den regel van staatsregt, het licht der openbaarheid overal wit laten schijnen en zoo veel mogelijk organisatie en vastheid verlangt . Dit streven heb ik, gelijk ik zeide, altijd ondersteund. Maar ik heb daartegen ook altijd een bezwaar geopperd, en wet dat men bij tegenwerking van then wensch van Thorbecke, zou krijgen eene periode van stilstand, die men niet zou behoeven to krijgen, indien de liberale partij zich krachtig vereenigde om hare beginselen op militair gebied to doen zegevieren en van haar onbetwisbaar regt om alle begrootingsposten, die een uitvloeisel zijn van organisatien die haar niet bevallen, to schrappen, een ruim gebruik to maken . Dan zou zij, mijns inziens, veel spoediger tot een inwilliging van hare wenschen op dit gebied komen . l k heb dus wet getwijfeld of het stelsel van den heer Thorbecke praktisch goede resultaten zou opleveren . Maar alle liberalen waren het daarover eens, dat regel en orde behoorden to komen, hetzij door vaststelling bij de wet, hetzij door krachtige toepassing van het beginsel, dat hij die de koorden van de beurs in handen heeft, slechts goedkeurt wat werkelijk zijne goedkeuring verdient . Dit Kabinet verschuift telkens de wettelijke regeling, en het is niet to voorzien wanneer de wettelijke regeling der legerorganisatie, welke in mijn oog het gewigtigste is, van Regeringswege
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
37
zal worden aangeboden . Dus de Regeering breekt op militair gebied met hetgeen de heer Thorbecke wilde tot stand brengen . Van hare zijde komen echter niet gelijktijdig de voorstellen welke van de zijde der liberale partij overeenkomstig haar beginsel gewenscht worden . Er is nog een ander punt dat nooit door de liberale partij in haar geheel als deel van haar programma is erkend . Maar indien men de vele uitingen van liberale zijde nagaat, dan kan men zeggen : de liberale partij in het land en in de Kamer heeft er altijd naar gestreefd, zoo min mogelijk soldaten en zooveel mogelijk weerbare burgers to hebben . Van liberale zijde is de militie altijd heschouwd als een vorm van burgerwapening . Dit gevoelen vond uitdrukking in de voorliefde, welke men koestert voor het zoogenaamde Zwitsersche stelsel ; eene voorliefde, die door geen liberaal schrijver of spreker ooit is verloochend . Daarin ligt opgesloten algemeenheid van oefenpligt ; zaak die ik reeds meermalen van deze plaats heb verdedigd en die uit een sociaal oogpunt meer en meer een dringende eisch van den tijd wordt. Daarin is ook begrepen een punt, dat de heer Stieltjes steeds verdedigt : invoering van het stelsel van militie-officieren . Ik moet naar aanleiding van de discussie over het al of niet voldoende van het aantal officieren, die gevoerd is tusschen de heeren van Akerlaken en Storm, hierover een woord z eggen . l k geloof dat de heer van Akerlaken volkomen gelijk had met to zeggen : dat wij to veel officieren hebben . Maar het geldt hierbij in de eerste plaats de vraag, en die vraag heeft de geachte spreker, die den heer van Akerlaken kritiseerde, zich niet gesteld : moet men steeds de kaders hebben voor het geheele leger wanneer alle ligtingen zijn opgeroepen, en moeten die kaders uitsluitend zamengesteld zijn uit personen, die hun geheele leven aan de militaire dienst hebben gewijd, die als jongelieden in dienst treden en geregeld tot hoogere rangen wenschen to worden bevorderd ? Of kan niet een deel van de subalterne officieren bestaan uit personen, die de noodige opleiding hebben genoten, die bewijzen de noodige kennis to bezitten en
38
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
bijv. tot hun dertigste jaar den tijd wel disponibel hebben om als militie-officieren op to treden ? Het stelsel van militieofficieren, verdedigd door een man als de beer Stieltjes, die door den beer Storm geen onbevoegd deskundige zal worden genoemd, verdient mijns inziens aanbeveling en behoort bij elke organisatie van de militaire strijdkrachten van liberale zijde voorgestaan to worden . De Regering heeft daarvoor volstrekt geen oog, en wil alleen in bet gebrek aan officieren voorzien door personen die hun gansche leven aan de militaire dienst wijden . Maar deze personen zelven brengt men in eene onhoudbare maatschappelijke positie . De Regering deinst terug voor eene algemeene tractementsverhooging ; maar is bet niet wat veel gevergd dat menschen, die eene goede opleiding hebben genoten, op zoodanige wijze hun leven slijten als de meeste officieren doen? Zij komen als luitenants op jeugdigen leeftijd in dienst met een klein tractement, en doen eigenlijk niets anders dan kijken op de ranglijst of zij weldra zullen worden bevorderd . De verpligting om redelijke promotie to geven, dringt de hoofdofficieren tot pensioen, en heeft iemand zijn eldorado, dat is een hoogen rang, bereikt, dan wordt ook hij tegen zijn zin weder binnen kort op pensioen gesteld . Dit is inderdaad geene goede positie . Ons tegenwoordig stelsel brengt mede, dat tal van menschen in de kracht van hun leven buiten dienst worden gesteld, vaak op 55-jarigen leeftijd . Toch kunnen officieren boven then leeftijd nog zeer goede diensten bewijzen, getuige de laatste Pruissische oorlog ; von Moltke ware bier zeker sedert 15 jaren op pensioen . Ondanks de kritiek van den beer Storm blijf ik dus met den beer van Akerlaken van meening, dat wij to veel militaire officieren hebben, en dat wij moeten trachten die ten deele to vervangen door personen, die als militie-officieren dienst kunnen doen, zonder hun geheele leven daaraan to wijden . Ook omtrent den eisch van algemeenen oefenpligt vindt men niet de minste sympathie bij dezen Minister . Welligt voert men mij tegen, dat de Minister dan toch de plaatsvervanging wil afschaflen ; maar zoolang art . 121 der militiewet bestaat,
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN D19 PUTTE .
39
dat zegt : „De bij de militie to land ingelijfden dienen to gel .ijk met en op dezelfde wijze als de vrijwilligers bij bet leper", zootang men dus van elk milicien een soldaat wil maken, zal die afschaffing bij mij geen steun vinden . ij behoud dier bepaling is de afschaffing der plaatsvervanging en nommerverwisseling eene karikatuur van den algemeenen oefeningspligt . En als de Regering ons voorstelt die afsehaffing to doen uitmaken door eene zoogenaamde wet van -beginsel, dan wordt dat nog daarenboven eene karikatuur van eene wet . Uit mijne rede zal blijken dat de liberale partij op militair gebied wel beginselen heeft, maar tot dusverre niet word geroepen die in praktijk to brengen . De eerste en voornaamste schuld daarvan wijt ik aan de politieke personen die, de formatie van een liberaal Kabinet in de magt hebbende, geen moeite doen om die beginselen ook op militair gebied to doen zegevieren . Ook dit Kabinet beging de fout van meer vorige, dat bet zich volstrekt geen rekenschap gaf wat bet op militair terrein had to doen . Althans deze Ministers hebben eenen ambtgenoot voor Oorlog toegelaten, die alle beginselen, van deze zijde voorgesteld, uit bet oog verliest . Gewoonlijk gaat deze politick tot dusverre good . Hot budget van Oorlog, in den regel niet in liberalen geest ontworpen, en niet door de liberalen ondersteund, wordt or doorgesleept door eene meerderheid, zamengesteld uit goedgeefsche conservativen en ultra-ministeriele li beralen . Aan deze beiden wensch ik nu to vragen : of bet niet tijd wordt daarmede to breken, rond to zeggen, wat men op militair gebied wil, en dit eerlijk to trachten tot stand to brengen door toepassing der beginselen van het constitutioneel gouvernement . Wanneer men nagaat, dat bet sedert 20 jaren op de geschetste wijze gaat, en de eischen der Ministers van Oorlog steeds zijn ingewilligd, en men let dan op den toestand onzer defensie, dan geloof ik dat dit resuitaat van hun handelen niet voor hen pleit . Er is to meer reden om daarmede to breken, wanneer men let op de gevolgen, welke bet streven van den beer Thorbecke
40
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
in de laatste jaren op dit gebied heeft gehad . De heer Thorbecke streefde, en to regt, naar wettelijke vastheid van de organisatie van dit Departement . Tot bet wijden zijner aandacht aan dat Departement werd de heer Thorbecke echter aangespoord door eene verkeerde drijfveer . Men vindt het in de biographie van zijnen trouwen vriend Olivier, dat de heer Thorbecke zijne laatste levensjaren beheerscht werd door eene drijfveer, welke hij zelf in vroegere en krachtiger dagen altijd had uitgesloten, namelijk door vrees. Vroeger altijd zuinig op militair gebied, is hij na den oorlog van Denemarken gekomen tot het stelsel dat wij hem nog hebben hooren verkondigen in deze Kamer : in de tegenwoordige omstandigheden durf ik den Minister van Oorlog geen cent weigeren . Hiervan is geprofiteerd . Het militair budget is in de laatste jaren onder den invloed vcn die vrees elk jaar verhoogd, en heeft nu reeds het cijfer van ineer dan 17 millioen bereikt . Evenwel, zoo lang de heer Thorbecke de politiek beheerschte, had zijne militaire politiek deze goede zijde, dat, al stond men veel geld toe, men toch het onmiddellijk uitzigt had op wettelijke regeling, op eene gelegenheid om to trachten bij de vaststelling dier wets-ontwerpen de liberale beginselen to doen zegepralen . Dit Ministerie echter neemt het slechtste gedeelte van Thorbecke's stelsel der laatste jaren : - den Minister van Oorlog geen cent to weigeren, - over, maar het goede gedeelte daarvan : het uitzigt op wettelijke regeling, ontneemt het ons genoegzaam geheel . Deze algemeene beschouwing over het budget van Oorlog, over de houding der liberale partij in vroegere tijden, en vooral over hetgeen haar nu to doen staat, heb ik gemeend in het midden to moeten brengen . Naar mijn oordeel moet bet streven van de liberale partij zijn om de Ministers, welke met hen homogeen zijn, to bewegen op militair gebied meer de politiek van de meerderheid, dat is die van de liberale meerderheid, to volgen . Om hen daartoe to brengen zou ik liefst met overgroote meerderheid deze begroo-
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
41
ting verworpen zien . Maar ik heb weinig vertrouwen dat dit niet weder door eene coalitie van conservativen en ministerielen verhinderd zal worden ; daarom zal ik trachten met andere leden, die het hebben aangekondigd, om van deze begrooting althans zooveel to doen afbrengen als bereikbaar is en de omstandigheden toelaten . Als zoodanig noem ik de gelden uitgetrokken voor een depot to Amsterdam en voor de fortification in de Utrechtsche lijn . Een post voor torpedo's kan ook zonder bezwaar verdwijnen . En zoo meer . Ik zou evenwel niet gaarne medewerken tot verwerping van de gelden, uitgetrokken voor den aankoop van geweren . Ook nadat dergelijke bezuinigingen zijn aangebragt, zal ik wegens mijne algemeene bezwaren tegen de organisatie waarschijnlijk tegen stemmen . Maar al wordt daarna de begrooting aangenomen, hoop ik dat de indruk der discussien sterk genoeg moge zijn, om de Regering to nopen, ook op dit gebied krachtiger uitdrukking to geven aan de liberale beginselen . De pogingen tot vermindering der begrooting, in het laatste deel dezer rede bedoeld, leden schipbreuk . Voor een ameiidement betreffende de geniewerken van Kappeyne, - een amendement van wijde strekking en bij de Algemeene eraadslagingen met een zeer belangrijke rede (p . 719 en vv .) ingeleid - stemden 31 tegen 47 leden ; tegen den door mij bestreden post voor een rijloods en een magazijn van kleeding to Amsterdam 36 tegen 42 leden . Gaat men de stemlijsten na, dan kozen bijna alle liberalen bij een van deze beide steinmingen partij tegen de Regeering . Summa summarum heeft de liberale mee :derheid niet, gelijk haar plicht ware geweest, een einde gemaakt aan de onttrekking van het Departement van Oorlog aan den gewonen regel van het parlementaire stelsel, dat de ministers de vertrouwensmannen der meerderheid moeten zijn . Door
42
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
deze halfheid van een deel der liberalen werden en bet ministerie en de partij verzwakt . Hoe moeielijk de minister Van Stirum zelf bet maakte, to gelooven dat hij zijn Departement naar ernstige zakelijke gronden bestuurde, leert een discussie over de opheffing van schadelijke vestingen, waaraan ook ik herhaaldelijk deelnam (Hand . p . 740 en vv.) . Er was een vestingwet in bewerking, waarbij een geconcentreerd defensiestelsel zou worden aangenomen en de nog overgebleven vestingen en werken langs de oostelijke grens zouden vervallen . Nu was bet standpunt des Ministers : „wanneer de Kamer mij ,,maar ruim geld toestaat voor de verbetering der Utrechtsche „ linie, zooals ik dit in de begrooting heb voorgesteld, zal ik, ,,zoodra de vestingwet is ingediend, al bet mogelijke doen ,,om tegemoet to komen aan de wenschen van de nijverheid „in de verschillende steden ." (p. 743 744 .) Hij maakte hierop echter zelf uitzondering, door de dadelijke opheffing van Deventer en eenige werken bij Vught aan to kondigen . Daar natuurlijk bet tijdelijk behoud der, als niet verdedigbaar, schadelijke vestingen volstrekt niet als correctief kon dienen voor den zwakken toestand der Utrechtsche linie, kon 's Ministers aangehaalde uiting wel geen andere beteekenis hebben, dan dat hij pressie op de vertegenwoordigers der naar vrijheid snakkende versterkte plaatsen wilde uitoefenen en met haar opheffing als 't ware handel wilde drijven . In dit licht scheen de bij wijze van uitzondering aangekondigde opheffing van Deventer, waarvoor de minister van I+inancien Van Delden reeds jarenlang afgevaardigde was geweest, zeer verdacht . Natuurlijk dat de vertegenwoordigers van andere belanghebbende plaatsen unisono vroegen : waarom Deventer en niet ook andere,
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
43
vooral niet minder naar vrijheid snakkende steden? Ik herinner mij nog den komischen indruk, then hetmaakte, toen doze bom verkeerd barstte en de minister ook de opheffing van Deventer en bet Vughter kamp terugnam . (band . p . 743). In plaats van ook voor de andere steden, ten aanzien van welke met Deventer pariteit van redenen bestond, vrijheid to verkrijgen, moest bet arme Deventer ook onnoodig zijn keurslijf behouden. Gelukkig behoefde de bevrijding van alle tezamen niet lang meer to duren, maar van welk een droevige wijze van behandeling van regeeringszaken en volksbelangen getuigt dit van parlementair standpunt haast komiseh intermezzo! Van de verder bij de Staatsbegrooting behandelde onderwerpen verdienen in dit work slechts vermelding : een discussie over den Kinderarbeid, waarbij Geertsema weigerde daaromtrent eenig voorstel toe to zeggen (Hand . p. 448) ; een betoog, dat bet esluit betreffende bet Hooger Onderwijs ten onrechte gebood bij de benoeming van hoogleeraren in de godgeleerde faculteit niet enkel op bet belang der wetenschap, inaar ook op dat der hervormde kerk to letten (p. 582 vv.), en de aanneming van een door mij voorgesteld amendement betreffende De Rifts-mnsea .
ij dit amendem.ent word voorgesteld een memoriepost in de begrooting op to nemen voor kosten tot bet verkrijgen van nieuwe localen voor de plaatsing van aan bet Rijk toebehoorende of aan zijn zorgen toevertrouwde voorwerpen van beeldende kunst . De redo, welke ik tot toelichting daarvan uitsprak, geeft
44
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTS.
de beteekenis van dit voorstel, hetwelk leidde tot den bouw van bet Rijksmuseum to Amsterdam, duidelijk terug Met het oog op de heden gehouden discussie en den wensch der Kamer om eindelijk het einde to bereiken van de beraadslaging over dit Departement, zal ik zoo kort mogelijk zijn . Mijn amendement is zijn oorsprong verschuldigd aan de tallooze klagten, welke sinds geruimen tijd zijn opgegaan over den toestand . van onze musea . ,,Vaak genoeg", zeide de heer Gorter in de Gids van 1870, ,,en duidelijk genoeg zijn de klagten geuit, in allerlei toon van ,,droefheid, verontwaardiging, bitterheid en moedeloosheid ." En bij die menigvuldige klagten scheen het oor van de Regering altijd doof, en schenen de voorstanders van eene verbetering op dit gebied in de Kamer zich tot weinigen to bepalen . Herhaalde malen werd mij gevraagd : ,is er in den toestand onzer musea geene yerandering to brengen ?" 1k heb gemeend dit jaar eene poging to moeten doen om van de Kamer een votum nit to lokken, hetwelk de Regering kon steunen bij de pogingen die zij zou willen aanwenden tot verbetering van then toestand . lk wenschte daarbij in geen onderzoek to treden naar de redenen, die tot dus verre de achtereenvolgende Regeringen hadden genoopt om aan deze zaak hare ernstige zorgen niet to wijden . ij dergelijke recriminatien en historische onderzoekingen komt men er zoo ligt toe om de zaak to vergeten en zich to verdiepen in eene appreciatie van de houding der verschillende politieke partijen . En, Mijnheer de Voorzitter, wij zijn bier op een gebied, waarvan de heer Zimmerman in denzelfden jaargang van de Gids getuigt, in een artikel over de Amsterdamsche commissie in Mei 1862 tot stand gekomen om de stichting van een museum in de hoofdstad voor to bereiden, dat die commissie zich achtereenvolgens met hare dringende beden wendde tot vier Ministers, steeds zonder vrucht, en hij voegt er bij : „De onpartijdigheid gebiedt haar (dat is de commissie) to erkennen, dat zij eveninin bij de liberale als bij de
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
45
conservative rigting is geslaagd ." Ik zeg dit in antwoord op de eerste rede van dezen morgen, die ik in de hoofdzaak toejuich, maar waarin de oorzaken van den tegenwoordigen achterlijken toestand mijns inziens to veel aan een enkel regerings-maxime, to veel aan een enkel regerings-persoon werden vastgeknoopt . Er was, geloof ik, tot heden morgen toe, eenige reden om to meenen, dat de Kamer weinig geneigd zou worden bevonden orn voor (lit doel met ruime hand geld toe to staan . Er bestond naar aanleiding van antecedenten wel reden voor den Minister om to aarzelen zich in onderhandelingen to begeyen en plannen to ontwerpen voor deze zaak . De algemeene meening was, dat de Lamer wegens de daaraan verbonden uitgaven misschien lastig zijn zou . De discussie van dezen morgen is reeds bijna op zich zelve voldoende om to getuigen, dat die algemeen verspreide meening eene dwaling was . Als om strijd hebben onderscheidene sprekers verklaard dat zij de zaak wenschten, ja zelfs hebben enkelen gezegd van meening to zijn dat mijn amendement algemeene ondersteuning in deze Vergadering zou vinden . Geheurt dit, dan zal deze dag het klaarblijkelijk bewijs opleveren, dat de slechte toestand van onze musea in het vervoig niet meer de schuld van de Kamer zal zijn, en ik twijfel dan niet of deze dag zal voor den Minister een spoorslag zijn om voort to gaan op den weg, dien hij volgens zijne mededeeling reeds sedert een paar maanden betreedt . Het zal hem de zekerheid geven, dat, als hij er in slaagt goede plannen tot verbetering to ontwerpen, hij den hijval der Kamer zal inoogsten, ja dien alom in den lande zal verwerven . Zelfs is onder den indruk van de algemeene beraadslaging over deze afdeeling en de verklaringen des Ministers de vraag bij mij gerezen : Is het nu nog wel noodig, dat ik mijn amendement handhave? En de Regering en onderscheidene sprekers hebben zich toch uitgelaten, dat het doel van het amendement ook hun doel is . Ik heb echter gemeend het amendement to to moeten handhaven en de Regering ook to moeten verzoeken het niet over to nemen, en wel om dezelfde reden waarom ik eergisteren mijne stem heb gegeven voor heropening van de
46
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
discussion over bet subsidie voor hoogere burgerscholen voor meisjes . De Regering vindt weinig steun in discussien, en even weinig in een artikel dat onder den hamer van den Voorzitter doorgaat ; inaar de steun, then zij op dit terrein noodig heeft, zal verkregen worden door een votum van de Kamer over mijn amendement, zoo niet met eenparigheid, dan toch met groote meerderheid . Aan dozen wensch word voldaan . Met uitzondering alleen van Graaf van Zuylen stemde de geheele Kamer voor .
Monsieur Van Houten a enfonce une porte ouverte, zeide de minderheid .
ij de indiening van het voorstel was dit alles
behalve to voorzien .
ij bet slabbakken onzer Regeeringen
met menige urgente zaak is bet in elk geval goed, dat er van tijd tot tijd van die deur-intrappers in de Kamer zijn . Men denke eens aan den toestand onzer rijke ethnographische verzam .eling ! De bedelaarsgestichteu . Ofschoon er eenige veranderingen op dit gebied gekomen zijn, heeft de volgende rede, bij de begrooting van 1873 voor de bedelaarsgestichten gehouden, nog steeds actualiteit . Na de wijziging, welke in de armenwet is gebracht, heeft de Staat bij deze gestichten een veel grooter finantieel belang dan vroeger . Volgens de gewijzigde armenwet komen de kosten van verpleging van de bedelaars in de gestichten ten laste van bet Rijk, terwijl zij vroeger aan de gemeenten in rekening werden gebragt . I)ien ten gevolge genieten deze inrigtingen thans uit bet hoofdstuk van
innenlandsche Zaken eene bijdrage van
f 350 000 ; eene voor eene burgerlijke zaak zeer belangrijke som, die men evenwel zonder bezwaar moet toestaan, indien wij kunnen erkennen dat het geld nuttig besteed wordt . Naar mijne overtuiging wordt dat geld niet nuttig besteed . De bedelaars-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
47
gestichten, zoo als zij thins zijn, zijn hoofdzakelijk eene soort van gasthuis voor zoodanig gedeelte van onze laagste volksklasse, dat eergevoel en vrijheidszin heeft verloren en nu voor weinig arbeid eene vrij goede verpleging ontvangt op kosten grootendeels van den Staat. ehalve die vrij goede verpleging voor zeer weinig arbeid, hebben zij daarenboven, wanneer zij ontslagen worden, nog eene uitgaanskas, die hen in staat stelt om eenige dagen feri n, of, beter uitgedrukt, saturnalia to vieren . Wanneer die uitgaanskas verteerd is, dan trekken zij weer naar de regtbanken, waar zij er bet goedkoopst afkomen, namelijk de laagste gevangenisstraf krijgen . Weinigen tijd later komen die recidivisten in de gestichten terug, om weer gedurende een of meer jaren verpleegd to worden en vervolgens weder hunne feiien to hebben . 1k zal natuurlijk niet zeggen dat dit met alien bet geval is, maar een groot gedeelte der bevolking bestaat uit dergelijke sujetten . Die toestand meet mijns inziens ophouden, en ten bewijze dat dit mogelijk is, wijs ik op twee feiten . De Minister Fock heeft in de administratie van de gestichten eene groote verbetering gebracht, door manners en vrouwen to scheiden ; eene zaak, die voor gezinnen bet verblijf in die gestichten vrij wat minder aangenaam heeft gemaakt . Het gevolg van then maatregel vindt men in de cijfers der verpleegden . In 1870 is, volgens de opgaven van bet artikel in het Handelsblad, aangehaald in bet Verslag, van primo Januarij tot ultimo December bet getal der verpleegden van 4289 tot 2337, dus bijna op de helft, verminderd . Wanneer men nu hier to doen had met personen die in bet geheel geen levensonderhoud kunnen vinden, dan zou natuurlijk bet wegzenden en niet terugkeeren van een paar duizend man grooten invloed moeten hebben gehad op de bevolking van de gevangenissen . Maar wij herinneren ons alien, hoe de Minister van Justitie kort daarna hier heeft to kennen gegeven, dat in de gevangenissen minder bevolking aanwezig was dan ooit to voren . Derhalve heeft de maatregel om bet verblijf in deze gestichten minder aangenaam to waken, eene aanzienlijke vermindering
48
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
van bet getal verpleegden ten gevolge gehad, zonder dat er eene vermeerdering van de bevolking in de gevangenissen wordt waargenomen . Het bewijs is dus geleverd, dat die bevolking elders een bestaan vindt . Een tweede bewijs, hetwelk de Minister gemakkelijk kan nagaan, wanneer hij zich een staat laat voorleggen van de regtbanken, door welke de veroordeelden zijn opgezonden . Wanneer sommige regtbanken namelijk bet wat al to druk hebben met deze soort van lieden, passen zij op hen bet maximum der bepaalde gevangenisstraf, 6 maanden, toe . Hebben zij dit een tijd lang gedaan, en bet wordt bekend, dat men er daar niet goedkoop afkomt, dan houden al de veroordeelingen op . Daarentegen, wanneer men, zoo als de regtbank to Assen bijv ., zelfs verzachtende omstandigheden toepast en hen met een dag gevangenisstraf vrijlaat, dan ziet men de bedoelde bevolking daarheen trekken en aan den rijksveldwachter aalmoezen vragen . Op zijn proces-verbaal worden zij dan veroordeeld en opgezonden . Wanneer men bier to doen had met een normaal uit de gewone onistandigheden van bet maatschappelijk leven voortkomend misdrijf, zouden zich die gevallen niet aldus kunnen voordoen. Wij hebben bier to doen, voor een groot gedeelte, met een opzettelijke bedelarij met bet oog op de plaatsing in de gestichten . Nu zijn er twee soorten van maatregelen om de bevolking to doen verminderen of geheel to doen uitsterven . In de eerste plaats is het : voortgaan op den weg then de beer Fock met zooveel energie betrad, dat is namelijk bet verblijf in de gestichten minder aangenaam to maken . Als zoodanig zou ik den Minister in overweging kunnen geven, om eens over de regeling van de uitgaanskassen to denken . Op de artt . 6 en 7 van de begrooting vindt men uitgetrokken voor arbeidsloon voor huishoudelijke diensten enz . als zakgeld uitbetaald wordende f 23 000 Die post wordt nu f 3000 hooger geraamd dan bet vorige jaar, dus in plaats van vermindering zien wij integendeel eene strekking om de belooning van dergelijke diensten to doen vermeerderen .
HET MINISTERIE DE VRIRS-VAN DE PUTTE .
49
Zoo vinden wij in art . 7 de uitgaven voor de uitgaanskassen ook vermeerderd en op f 11 000 gebragt . Die meerdere cijfers zijn nu wel niet hoog geraamd, want ze zijn die van de werkelijke uitgaven van 1871, maar uit die posten wordt voor de verpleegden bet verblijf in de gestichten veraangenaamd en daardoor wordt gelegenheid gegeven om hunne ferien to vieren na afloop van den straftijd . Ik twijfel niet of, wanneer men deze zaak ernstig overweegt, men zal zien dot bet noodig is om die kleine versnaperingen aan de verpleegden to ontnemen . Daardoor zal reeds eene aanzienlijke vermindering van de bevolking der gestichten kunnen worden to weeg gebragt. In de tweede plaats, en dat is geloof ik de eenig goede radicale maatregel, kan men eenvoudig de wetsbepalingen die aanleiding geven om die lieden to doen verplegen, opheffen en op de bedelarij, voor zooveel zij straf baar meet zijn, gevangenisstraf stellen . De vermindering der bevolking, die bet gevolg is geweest van de maatregelen van den beer Fock, en die niet ten gevolge hadden dat zich ineerderen aan misdrijf hebben schuldig gemaakt, geeft een waarborg dat men dies maatregel zou kunnen nemen zonder eenig maatschappelijk nadeel to veroorzaken . Rechterlijke organisatie . Een groot deel van de gewone voorjaarsbijeenkomst der Tweede Kamer in 1873 was gewijd aan de behandeling van een ontwerp van Rechterlijke Organisatie, voorbereid door Jolles en met belangrijke wijzigingen overgenomen door De Vries . Dit onderwerp behoorde tot die, waaromtrent art . 5 der additioneele bepalingen van do Grondwet van 1848 aan de Regeering had voorgeschreven een ontwerp in to dienen, uiterlijk in de tweede zitting der StatenGeneraal na de invoering der veranderingen, in dat jaar in de Grondwet gemaakt . Aan dat voorschrift was natuurlijk 4
50
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
voldaan, maar tusschen indiening en aanneming van ontwerpen is een groote afstand . Eerst in 1861 was het Godefroi gelukt een ontwerp tot het Staatsblad to brengen, evenwel zonder een nieuwe rechterlijke indeeling, en gelijk reeds vermeld is in Deel I, p . 146, had de Tweede Kamer in 1870 haar medewerking geweigerd tot een voorstel van den Minister Van Lilaar, om tot de invoering van die wet to geraken . ehalve groote zwarigheden, welke nit haar aard verbonden zijn aan regeling van een onderwerp, waarover zeer uiteenloopende denkbeelden gehuldigd worden en waarbij tallooze locale en persoonlijke belangen betrokken zijn, bestond bier nog een bijzondere zwarigheid, omdat artikel 162 der Grondwet van 1848 (in 1887 gewijzigd) verhinderde artikel 99, laatste lid van de Rechterlijke Organisatie to bestendigen, waarbij de vonnissen, door den kantonrechter in burgerlijke zaken in het hoogste ressort gewezen, op zoo beperkten voet aan cassatie onderworpen zijn, dat dit instituut voor deze categorie van zaken zoo good als Diet bestond . Hot was den minister De Vries gelukt een gunstige gezindheid voor zijn ontwerp to wekken . l:Iij had door een wijzigiug van bet ontwerp-Jolles de voorstanders van en belanghebbenden bij den dubbelen rechtsbijstand voor zich gewonnen en door terugneming der door Jolles voorgestelde aanmerkelijke vermindering van bet aantal rechtbanken en kantongerechten de locale belangen bevredigd . ovendien was de conservatieve zijde der kamer geneigd den minister politieken steun to verleenen, vooral tegenover opposanten, die, gelijk de latere minister H . J. Smidt en ik zelf, bij haar nu juist niet tot de personae gratae behoorden . Wij voerden tegen dit ontwerp eon sterke, maar volkomen zakelijke oppositie . Om de gunstige kansen van
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
51
het ontwerp to verminderen, moesten wij als het ware stuk voor stuk aantoonen, hoe bedenkelijke bepalingen hot ontwerp bevatte en, door langzamerhand de algemeene aandacht, vooral der juristen, op zijn gebreken to vestigen, de onverdiend gunstige stemming doen omslaan . Ik herinner mij nog duidelijk, dat Smidt mij den val van het ontwerp voorspelde, wanneer slechts de eindstemming viel nadat de Kamer op reces zou zijn geweest, wijl dan de leden nit de provincie een tijdlaiig in eigen omgeving de daar heerschende meeningen over het ontwerp hadden moeten hooren en aan de Haagsche atmospheer onttrokken zouden zijn geweest . Deze taktische overweging heeft natuurlijk de discussion niet bekort . Hot Paasch-reces word bereikt. ij de terngkomst der ledeu na dat reces was de gunstige stemming verminderd . Een op zich zelf noch slecht, noch aan de Regeering vijandig amendement van Kappeyne omtrent de organisatie van het Openbaar Ministerie word aangenomen en word voor eon aantal leden een, naar ik geloof, gewenschte reden, om geuite gunstige toezeggingen to herroepen. Ten slotte werd het ontwerp in zijn geheel met 39 tegen 37 stommen verworpen . Geheel onverdiend viel hot odium daarvan bij do ministerieelen op Kappeyne inplaats van op den Minister . Ik heb bij dit ontwerp moor gesproken, dan ik in dit work kan opnemen . Uitvoerige replieken zouden bovendien kwalij k kunnen worden opgenomen, zonder een ruime plaats to gunnen aan de bestrijders mijner inzichten . Alles wat de invoering van den enkelen rechtsbijstand betreft heeft no- slechts historische, waarde, nu mijn wensch to dozen aanzien door de wetten van 26 Juni 1876 (Stbl . 124) en 23 April 1879 (Stbl . 75) is vervuld.
52
HET MINISTERIE DE VRIFS-VAN DP PUTTE .
Actualiteit heeft daarentegen nog steeds, wat ik verdedigd heb ten aanzien van de regeling der competentie van de kantonrechters in civiele zaken en omtrent de noodzakelijkheid, dat ieder rechter van het aandeel, hetwelk hij in de collegiale beslissingen heeft gehad, op eenigerlei wijze naar buiten kan doen blijken, teneinde ook op den rechterstoel de individualiteit to beschermen en to ontwikkelen . Omtrent beide punten is nog verbetering noodig . Ik zou zelfs durven beweren, dat uit da wijze van recruteering der rechterlijke macht, gevolg van de veel to lage tractementen, en uit de collegiale verantwoordelijkheid, bij geheimhouding van elks aandeel in de beslissing, zich langzamerhand het groote gevaar voor ons land ontwikkelt, dat de rechterlijke macht, als geheel genomen, in aanzien daalt . Vooral in de contentieuse burgerlijke rechtspraak, waarvoor bezwaarlijk iemand de vereischte veelzijdige vorming anders dan in de rechtsgeleerde praktijk verwerven kan . Daarentegen kan het aantal rechters, die met deze rechtspraak belast zijn, tot ongeveer een derde worden verminderd, daar voor de behandeling der eerste instantie ook bij de Rechtbanken een rechter met een paar substitutes-griffier voor het schrijfwerk voldoende is, en in appel en cassatie kamers van drie in dezen tak van rechtspraak doorkneede rechtsgeleerden veel beter zouden werken, dan Kamers van 5 en 7 leden, waaronder er natuurlijk gewoonlijk meerderen zijn, die gedurende hun beste levensjaren zoo goed als geheel buiten de civiele rechtspraak hebben gestaan . In ons land een 50-tal voor deze taak geschikte personen to vinden zal, zelfs met bezoldigingen van b .v. f 8000-f 12000 en met een pensioensregeling, waarbij zij niet door financieele overwegingen genoopt worden, langer in dienst to blijven dan
IIET MINISTERIE DE VRIES--VAN DE PUTTE .
53
hun gezondheid en werkkracht toelaten, nog niet eens gemakkelijk zijn . Men zou bij de tegenwoordige vervoermiddelen ook wel, gelijk ook De Vries voorstelde, een Hof van Appel kunnen hebben, doch daar dit Hof uit meerdere Kamers zou moeten bestaan, zou hiermede minder besparing verbonden wezen dan men gewoonlijk meent, en de eenheid van wetstoepassing zou door mogelijk verschil tusschen die Kamers minder kans op verwezenlijking hebben . Dat aan de rechters alle bijbaantjes verboden moeten worden, is geen bezwaar, zoodra men hen behoorlijk bezoldigt. De levenservaring, die zulke bijbaantjes verschaffen, moeten zij verwerven, alvorens zij op den rechterstoel plaats nemen . Vat de strafzaken aangaat, heb ik mij bij de behandeling van het ontwerp-De Vries tegen bet appel uitgelaten . In den tijd, waarin ik mij met strafzaken bezig hield, is mijn meening gevormd, dat de behoefte aan appel alleen ontstaat uit gebrekkige regeling der instructie, uit al to groote beperking der revisie en uit overlading der zittingen. Van doze meening heb ik ook doen blijken bij de behandeling van de wet van 26 April 1884 (Stbl . no . 92), waarbij alle strafzaken appellabel zijn geworden . Daar mij echter geen persoonlijke ervaring uit de laatste tientallen jaren ten dienste staat, wensch ik bij mijn uitingen over dit onderdeel thans bier ter plaatse niet moor zoo stellig to volharden, als bij die betrekkelijk de regeling der civiele rechtspraak . ij de Algemeene
eschouwingen hield ik do navol-
gende rede Niet dan zeer noode en alleen naar aanleiding der rede van
54
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
den Minister neem ik deel aan deze discussie, voornamelijk om 's Ministers voorstelling to bestrijden over den invloed van deze wet op de beregting van burgerlijke zaken . Vooral in verband met eene uitdrukking, door den Minister gebezigd tegen den beer Van der Linden, eene uitdrukking, die zeker ook gerigt was tot alien, die genegen zijn om verbetering aan to brengen in ons regtswezen, maar bet geluk niet hebben zoodanige verbetering in dit wets-ontwerp to z ien . l k bedoel de aanmaning : „neem dit ontwerp aan, verbeter bet zooveel gij kunt, want bet is voor verbetering vatbaar, maar neem bet aan ." Wanneer men nu, zoo als ik, bezwaren heeft, die gerigt zijn niet tegen een of ander onderdeel van bet ontwerp, maar tegen bet geheele stelsel, dan wordt bet pligtmatig bij de algemeene beraadslagingen aan to wijzen, dat aan die grieven bij wijze van amendement niet kan worden to gemoet gekomen . Alleen ondergeschikte grieven kunnen door amendementen worden weggenomen . ij voorbeeld de plaats van vestiging van den Hoogen Read, de continuatie van den dubbelen regtsbijstand en dergelijke . Maar wanneer de geheele aanleg van bet ontwerp foutief is ; wanneer er een stelsel in gehuldigd wordt, dat niet kan leiden tot vereenvoudiging en vermindering van kosten, dan is in bet ontwerp niet door amendementen de noodige verbetering aan to brengen . De Minister heeft in zijne rede, meer dan mijns inziens waar bet geldt eene nieuwe organisatie vereischt wordt, stilgestaan bij de antecedenten der Kamer . Ook wees hij mijns inziens to veel op de beslissingen van eene vereeniging van juristen . Wet de antecedenten der Kamer betreft, vooral voor zoover zij betreffen de wet van 1861, zij zijn als bet ware uitgevaagd door de gebleken onmogelijkheid en onwil om op den grondslag dier wet voort to bouwen . Eon praecedent had de Regeering meer behooren to raadplegen, bet votum namelijk van deze Vergadering, drie jaren geleden gevallen, waarbij de niet-wenschelijkheid is uitgesproken om op bet stelsel der wet van 1861 voort to bouwen . Had men die discussion nauwkeurig geraadpleegd, men had gezien dat de hoofdpunten, waaroin men de
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DI; PUTTE .
55
wet van 1861 niet verder wilde uitvoeren, waren : het appel in strafzaken en de uitbreiding van de regtsmagt der kantonregters . Die beide punten traden bij de behandeling van de wet tot het brengen der noodige wijzigingen in het Wetboek van urgerlijke Regtsvordering veel meer op den voorgrond, dan hot behoud van eenige hoven en van het regtsmiddel van cassatie in burgerlijke zaken . Wat het beroep op de Juristen-vereeniging aangaat, de vorige geachte spreker, de heer Van der Linden, heeft daarvan reeds bet noodige gezegd . 1k geloof, men kan alleen invloed toekennen aan de argumenten, welke in de Juristen-vereeniging worden bijgebracht . Hot is mogelijk dat onder die argumenten eenig nieuw gezichtspunt voorkomt . Maar op de beslissingen van vergaderingen, zamengesteld als die der Juristen-vereeniging, mag men zich niet ernstig beroepen . Hot hoofdpunt, dat de Minister telkens op den voorgrond stelde, is : dat van de tegenwoordige drie instantien in burgerlijke zaken gene wegvalt . Wanneer men onze burgerlijke regtspleging van het gezichtspunt van een advocaat in den Haag beziet, dan is het eene regtspleging met drie instantien . Maar beziet men die van het gezigtspunt van een advocaat in de provincie, dan bekommert men zich weinig om die derde instantie en denkt men weinig aan de mogelijkheid om in die derde instantie gesleept to worden . Degenen die er in gesleept hebben is dit zoo slecht bekomen, dat zij er niet aan denken het nogmaals to beproeven en ook niet vreezen door anderen er in gesleept to worden . De cassatie is genoegzaam in onbruik gekomen . I Voor de appellabele zaken hebben wij feitel-ijk slechts twee instantien ; van de derde instantie maken bijna alleen gebruik besturen van corporation of vereenigingen en curators in faillissernenten, die de kosten niet nit eigen zak hebben to betalen . 1) Door de invoering van den enkelen rechtsbijstand en de dadelijke liquidatie van het bedrag der ten laste van de verliezende partij vallende kosten, is vooral ook de cassatie minder kostbaar geworden en wordt dit rechtsmiddel weder nieer beproefd .
56
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Dit meet wel in het oog gehouden worden als men eene yergelijking maakt tusschen het stelsel der voordragt en de bestaande wet . Ik zou durven beweren dat men het naast bij de waarheid is als men zegt, dat wij thans feitelijk voor nietappellabele zaken eene, en voor appellabele zaken twee instantien hebben, doch het voordeel missen, hetwelk een hof van cassatie bestemd is to verschaffen, namelijk de eenheid van regtstoepassing ; want het is bijna onmogelijk bij de tegenwoordige uitlegging van hetgeen feitelijk en regtspunt is tot eene beslissing omtrent een regtspunt to komen, daar regt en feit in de arresten doorgaans zoo naauw aan elkander verbonden zijn, dat de Ilooge Raad meest altijd de zaak als feitelijk beslist bese.houwen meet . Wij hebben nu feitelijk eene instantie in de niet appellabele zaken beneden de f 50 voor den kantonregter en beneden de f 400 voor de arrondissements-regtbank ; en wat zullen wij krijgen volgens het ontwerp? In alle zaken voor den kantonregter, ook de thans niet voor beroep vatbare, appel en daarenboven dat regtsmiddel appel-cassatie volgens art . 75, 't welk zich daarin van de tegenwoordige cassatie onderscheidt, dat terwijl deze regelmatig wordt afgewezen, gene in vole zaken kan gelukken . Wij zullen dus hebben voor de kleine zaken drie instantien, en voor de grootere kantongeregtszaken - die nu ook appellabel zijn - zal nog dit onderscheid bestaan dat de cassatie een werkelijke derde instantie worden zal . In dit een en ander ligt reeds zoodanig groot nadeelig verschil voor de beregting van kleine zaken, dat daardoor alleen reeds de voordragt onaannemelijk wordt wat de regtspraak in burgerlijke zaken aangaat . De Minister zegt dat die derde instantie slechts schijn is ; als hij daarvan de Vergadering kan overtuigen, weet ik niet meer, waaraan een ontwerp to toetsen, want het tegendeel staat met zoo vele woorden in het ontwerp . Ik kom nu tot een ander punt . De regtspraak van den kantouregter zal door deze wet worden uitgebreid . . Welligt beter dan iemand in ons midden, kan ik over die regtspraak een
IIET MINISTEItIE DE VIIIES-VAN DE PUTTE .
57
woord zeggen, oindat er een groot verschil bestaat in de gewoonte der advocates met betrekking tot de praktijk bij de kantongeregten in Groningerland en in de meeste andere deelen des lands, Elders toch verschijnt zelden een advocaat voor het kantongeregt, terwijl dat in Groningen in den regel wel geschiedt . l k heb daardoor gedurende meerdere jaren de zittingen van het kantongerecht to Groningen bijna even trouw bezocht als een procureur die van de regtbank . En dan is mij in de eerste plaats gebleken onwaar to zijn, wat men gewoonlijk aanvoert, dat de zaken bij het kantongerecht van eenvoudiger natuur zijn . Men heeft zoowel bij regtbanken als kantongerechten een tal van zaken van eenvoudige natuur, dat zijn de vorderingen die niet worden gecontesteerd . Hiervan, en niet van het bedrag der vordering, hangt de meerdere of mindere eenvoudigheid af. De vorderingen die gecontesteerd worden, zijn even ingewikkeld, of zij klein of groot zijn . De belangrijkheid en moeilijkheid der quaestie hangt niet of van het meer of minder groot bedrag der vordering . Een enkel voorbeeld zal dit duidelijker maken dan elke verklaring . Men heeft bijv . op dit oogenblik bij vole kantongerechten vorderingen aan de orde, waarbij kerkvoogden nalatige kerkelijke belastingschuldigen vervolgen . In deze gedingen wordt door de gedaagden de bevoegdheid der kerkvoogden en de wettigheid der reglementen betwist . ij hot eene kantongeregt nu wordt zus en bij het andere zoo beslist . Van die beslissingen, die over zeer moeijelijke regtspunten loopen, hangt af, of de Hervormde kerk is georganiseerd of gedesorganiseerd . Waar de kantonregter de wettigheid der reglementen erkent, is die kerk georganiseerd, en omgekeerd . Zulk eene beslissing doet dus, over hoe geringe geldsom ook loopende, in belangrijkheid niet onder voor menige quaestie, welke de llooge Raad behandelt . Voor de zaken welke bij een kantongeregt behandeld worden, hehoort de regter even bekwaam to zijn, en behooren partijen dezelfde waarborgen to hebben als bij de andere zaken .
58
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE I'UTTE .
Met het oog op het feit, dat de nu bij het kantongeregt behandelde zaken in moeilijkheid en belangrijkheid voor andere niet onderdoen, geeft de ervaring recht tot eene zeer gewichtige gevolgtrekking, namelijk dat de tegenwoordige procedure bij de kantongerechten voor alle taken in eersten aanleg voldoende is, behoudens eenige kleine wijzigingen, die ik hier voorbijga . Voor den dubbelen regtsbijstand in eersten aanleg blijkt geen reden to bestaan, evenmin als voor bet feitelijk monopolie, 't welk de gegradueerde procureurs bij de kleinere regtbanken bezitten . Dat ik in mijne meening niet alleen sta omtrent de kantongerechtszaken, dat namelijk die zaken dezelfde moeijelijkheden opleveren als andere, vindt men ontwikkeld in een adres van de balie to Groningen, (fat zeer goed is gemotiveerd en zamengesteld door rechtsgeleerden, die gewoon zijn ook bij het kantongerecht to praktiseren . De slotsom van dit adres is : ,Adressanten schromen niet als hunne meening to zeggen, dat zij elke deelneming van den lantonregter aan de regtspraak liefst zouden zien ophouden ; nraar zij achten het in hooge mate gevaarlijk, dat de grenzen zijner competentie worden uitgebreid op hetzelfde oogenblik, waarin het middel tot verbetering van zijne vonnissen verder buiten het bereik der regtzoekenden wordt geplaatst, en zelfs voor een deel tot een ijdel spel wordt verlaagd ." Dit adres is gesteld toen deze voordragt nog niet was veranderd volgens de inzigten van dezen Minister . Ik geloof dat de adressanten anders hadden geschreven hoop spel in plants van jdel spel, nraar overigens van de argumenten niets zouden hebben teruggenomen . De kantonregters behooren, mijns inziens, of in het geheel niet Of zoo min mogelijk aan de contentieuse regtspraak deel to nemen . Dit heeft zijne zeer voor de hand liggende gronden . Men verdeelt de regtspraak in dat geval over 150 geregten en daarvoor kan men onmogelijk een goed personeel vinden . Het is cen toeval - een gelukkig doch zeldzaam toeval - als men een kantonregter vindt die voor de burgerlijke regtspraak be-
ET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE I'UTTE .
59
rekend is . Men zal mij wel veroorloven hier even in fret voorbijgaan to zeggen, dat de kantonregter to Groningen tot die gelukkige uitzonderingen behoorde . llem zoude veilig de geheele regtspraak in eerste instantie, als unions judex, toevertrouwd kunnen worden . Door zamenloop van meerdere toevallige omstandigheden is hij op dezen trap der magistratuur gebleven . Zulk eene uitzondering heft den uit algemeene oorzaken voortvloeijenden regel niet op . Ik sluit mij geheel aan bij den beer van der Linden, waar hij zegt dat men hier to lande ten onregte aan dezelfde personen regtspraak in allerlei soort van zaken opdraagt, en dus van hen ervaring verlangt in alle takken van rechtppraak . Dit is minder wat betreft de strafzaken . Om goed regt to spreken in strafzaken, behoeft men niet aan zoo hooge eischen to voldoen als om goed regter to zijn in burgerlijke zaken . Als strafregter behoeft men slechts voornamelijk een wetboek met zijn interpretatie en jurisprudentie to kennen . Slechts in weinige taken komt bet to pas, strafreyt8geleerde to zijn . Met kennis der strafzoet en menschenkennis is men als strafregter goed op zijne plaats . Een goed regter in burgerlijke zaken behoort daarentegen het geheele burgerlijk en handelsregt goed to kennen, zoo goed, dat hij overwigt heeft over de advocaten die voor hem optreden, niet omgekeerd . De advocaten nu zijn veelal personen van veel ervaring en speciale kennis, en bet is derhalve zeer moeijelijk geschikte regters in civilibus to verkrijgen . Het is mijne overtuiging, dat de eenige goede voorbereiding hiervoor de praktijkk zelve is . Van bet bezetten der kantongeregten door in de praktijk voorbereide personen, kan natuurlijk geene sprake zijn bij de uiterst geringe bezoldiging welke zij genieten . Die bezoldigingen zullen eenigzins worden verhoogd . Maar daargelaten of men voor de verhoogde bezoldiging geschikte personen kan krijgen, men heeft de nu eenmaal aangestelde en, behoudens misschien enkele uitzonderingen, zal men hen niet ter zijde kunnen schuiven . Ik heb vooral bet oog op de kantonregters ten platten lande .
60
1-LET JMINISTERIE DE VRIES-VAN DR 1'UTTE .
Deze zijn gewoonlijk met hunne griffiers de eenige doctores juris - ik zeg niet regtsgeleerden - ter plaatse . Zij hebben geen omgang met regtsgeleerden, en in hunne betrekking weinig oefening . Men heeft op die plaatsen ook een balie. Al mogt men dus voor de kantongeregten ten platten lande al iemand kunnen verkrijgen, die aanvankelijk vrij goed was om zijne betrekking waar to nemen, in die omgeving en in then werkkring kan hij niet goed blijven . Ook de regtsgeleerdheid eischt voortdurend studie en oefening . Ik hoor hier zeggen : hij heeft ook geene boeken . Geene andere althans dan hij zelf bezit, want hij heeft geene gelegenheid eene bibliotheek to raadplegen of om het een of ander hoek van een zijner collega's in to zien . Dit, wat aangaat de personen die achter de tafel zitten, nu de personen die voor de balie staan . Er zijn tweeerlei wijzen, waarop de partijen bij de kantongeregten vertegenwoordigd worden . Gelijk ik reeds zeide, geschiedt het in Groningerland door advocaten, in de meeste andere plaatsen door zaakwaarnemers . Nu zal zeker het meest gewenseht zijn, dat de partijen worden bijgestaan door advocaten . Ik moet echter dan doen opmerken dat de vertegenwoordiging bij de kantongeregten uit haren aard duurder is dan bij de regtbanken, namelijk bij alle kantongerechten die niet gevestigd zijn in de hoofdplaats van het arrondissement . Wanneer men toch een advocaat wil hebben om zijne belangen to verdedigen bij een kantongeregt ten platten lande, moeten hem, behalve het salaris, nog de kosten van het rijtuig en de vacatio extra locum worden betaald . Er is bij die kantongeregten in den regel niet genoeg to doen, dat er zich advocaten vestigen, en als regel zal men dus advocates van elders moeten laten komen . En nu de vertegenwoordiging door zaakwaarnemers . Deze werkt tegenwoordig bij niet appellabele zaken zoo slecht niet . Maar in het systeem des Ministers is dit geheel anders . Heb ik den Minister wel verstaan, dan stelt hij zich voor, dat een deurwaarder in het vervolg de eerste instantie behandelt, en dat eerst bij het appcl de zaak in handen van een rechts-
ITET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
(3I
geleerde zal komen . Dat stelsel heeft voor de clienten bij appellabiliteit groote gevaren . Een ieder weet dat in een proves alles of hangt van de goede redactie van do dagvaarding, en wanneer die verknoeid is, dan is zelfs eene goede zaak in appel of cassatie niet moor to winnen, en zal eene poging daartoe voelal groot geldelijk verlies berokkenen . Ook vergete men niet dat de handhaving van een in eersten aanleg gewezen slecht vonnis geschiedt op kosten van de daarbij winnende partij . Indien men een slecht vonnis hecft verkregen van den eersten regter, dan heeft men toch in appel hot vonnis to verdedigen . De gevallen zijn zoo zeldzaam niet, dat de winnende partij zwaar boot voor de fouten van den regter in eersten aanleg . De Minister wenscht dat de Kamer eene nieuwe wet zal aannemen . E en nieuwe wet is op zich zelve een groot nadeel, want wanneer men omtrent de regtsmagt van den kantonregter nieuwe bepalingen vaststelt, dan roept men al de versehillen die uit de uitlegging ier bepalingen kunnen ontstaan als hot ware op nieuw in hot leven . Men heeft over de artikelen van de wet van 1838 eene gevestigde jurisprudentie, en gevestigde meeningen der schrijvers waarop do advocaten kunnen afgaan . Wanncer men echter eene nieuwe wet verkrijgt, is or aanvankelijk weder onzekerheid, en zullen over een aantal geschillen, waarbij de partijen goon belang hoegenaamd hebben, processen in drie instantien moeten worden gevoerd, eer zich weder eene vaste interpretatie heeft gevormd . Die competentiegesehillen zijn echter niet het eenige nadeelige gevolg van de, in de natuur der dingen niet liggende, verdeeling der geschillen naar hot petitum in eenvoudige en minder eenvoudige, en van de opdragt der beregting aan verschillende regters . Zij leidt ook tot de verwijzing van hot eene collegie naar het andere . Men heeft ook in de bestaande bepalingen omtrent de regtsmagt van de kantonregters gevallen, waarin de verwijzing van de zaak naar de regtkiank wordt uitgesproken, naar aanleiding van de vorwering van den gedaagde . Wanneer
62
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
de kantonregter hierdoor incompetent wordt, moet de vordering weder van voren of aan bij de regtbank worden ingesteld . ij bet kantongeregt heeft men dan een geheel nutteloos voorspel . In die kleine zaken, waarin men de justiciabelen moest trachten to ontlasten, legt men hun juist ook in dit opzigt een grooteren last op ; want, bij aanneming van (lit ontwerp, zullen die verwijzingen nog zeer verrneerderd worden . Wanneer ik al die bezwaren overweeg, Mijnheer de Voorzitter, dan kan ik moeijelijk begrijpen hoe het mogelijk is, dat personen, die ons hier eene regterlijke organisatie komen voorstellen, altijd weer aankomen met het denkbeeld van uitbreiding van de regtsmagt der kantonregters . De bezwaren daartegen zijn toch niet nieuw en niet opgelost en worden telkens en telkens herhaald ; maar altijd is de rigting van de Regeering, die cene nieuwe regterlijke inrigting voorstelt, toch weder uitbreiding van die ongelukkige regtsmagt der kantonregters . En de zaak is toch zoo gemakkelijk to regelen . Wanneer men, met overname der eenvoudige procedure der kantongeregten, alle zaken in eersten aanleg brengt bij denzelfden goed bezoldigden arrondissementsregter - collegie of unicus judex, dat mope de meerderheid beslissen - dan vervallen al die bezwaren en heeft men eene eenvoudige, weinig kostbare instantie . Dan vervallen voorts bij de regeling van het beroep de be zwaren, die nit de verdeeling der eerste instantie voortvloeijen, en die aanleiding geven tot de tegenstrijdigheden van bet ontwerp, welke de Minister met al zijne welsprekendheid niet heeft opgelost. Een wets-ontwerp nu, waarbij naar mijne overtuiging de burgerlijke regtspraak, wat de eerste instantie betreft, niet alleen niet verbeterd, maar slechter gemaakt wordt, meen ik niet to mogen aannemen, welke consideration omtrent gemeen overleg en opoffering van persoonlijke inzigten de Minister ook bij brenge . Ik ben overtuigd dat de aanneming van dit wets-ontwerp geen betere maar wel eene slechtere regtspraak in burgerlijke
HE T MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
63
zaken geven zal en ook, dit zij bier ter loops gezegd, met het appel in strafzaken geene goede regeling der strafregtspleging to bereiken is . Die overtuiging mag ik niet ten offer brengen aan eenige consideratie, welke ook, buiten bet wets-ontwerp om, zoo als wij er - niet van de ministeriele tafel, -- maar in bet gesprek van verschillende zijden hooren bijbrengen . Ten slotte nog een punt, dat zich aansluit aan hetgeen de vorige geachte spreker gezegd heeft . De aanneming van dit voorstel zal eenige tonnen gouds meer kosten . Wanneer men daardoor eene goede regtsbedeeling verkreeg, zou ik over die meerdere uitgaaf kunnen heenstappen, maar wanneer de regtsbedeeling nog slechter wordt, dan zeker niet . Vooral niet wanneer ik bedenk, dat die meerdere kosten voor een goed deel bet gevolg zullen zijn van do handelwijze des Ministers, die een nieuwe indeeling van de arrondissementen en kantons heeft voorgesteld, maar zelfs de arrondissernenten en kantongeregten, door zijn voorganger overbodig geacht, wil handhaven . Het gevolg is dat men de bezoldigingen van overbodige regters vermeerdert en zelfs bij overbodige kantongeregten nog ambtenaren van bet openbaar ministerie wil aanstellen . De vermeerdering van kosten komt due grootendeels voort nit den wensch van den Minister om geen persoonlijke belangen to kwetsen . Ik geloof dat hij echter op zijne wet veel meer succes zou hebben als hij getracht had door verbeteringen in de rank hen voor zich to winnen, die niet naar consideratii'n van locaal belang, maar alleen naar de merites van bet wetsontwerp oordeelen . In overeenstemming met de hier ontwikkelde beginselen omtrent de rechtspraak der kantonrechters stelde ik voor, den bij artikel 42-50 en 52 geregelden omvang hunuer competentie to vervangen door bet volgende amendement ,,Onverminderd de werkzaamheden en bevoegdheden den
64
HET MINISTERIE' DE VRIES-VAN DE PUTTE .
kantonregter bij andere wetten opgedragen nemen zij, zonder hooger beroep, kennis van : „1° . de vorderingen tot ontruiming van het gehuurde na het verstrijken van den huurtijd ; „2° . de vorderingen tot zoodanig herstel van verhuurde onroerende goederen, als bij de wet ten laste van den huurder is gebragt ; „3° . de vorderingen tot betaling van arbeidsloonen van werklieden, van loonen van dienstboden en tot uitvoering van overeenkomsten tusschen meesters en dienstboden of werklieden ; en „4° . de vorderingen tot betaling van den koopprijs van roerende goederen, het bedrag van honderd gulden niet to boven gaande." Ter toelichting daarvan zeide ik Ik heb voorgesteld de artilcelen waarin in het wets-ontwerp de regtsmagt van den kantonregter geregeld en uitgebreid wordt, door lsn artikel to vervangen, en wet met het doel om aan de kantonregters eene minder uitgebreide regtsmagt op to dragon . -lot gedcelte van het ontwerp dat handelt over de regtsmagt van den kantonregter en in hot algemeen over de regeling van de instantien welke de kleine burgerlijke zaken moeten doorloopen, is hot meest betwiste . Ik behoef mij slechts to refereren aan de algemeene beraadslaging . In die beraadslaging zijn vole en gewigtige bezwaren tegen hot Regeringsvoorstel ingebragt, en ik geloof niet, dat de Vergadering door den Minister is overtuigd geworden, dat zijne regeling good is . Terwijl men alle mogelijke moeite doet om drie instantien in burgerlijke zaken to vermijden, stelt toch de Minister ons eene regeling voor, waarbij voor misschien '/a van alle burgerlijke zaken, en juist voor de kleinste, drie instantien worden behouden . Ik vlei mij, niettegenstaande hot weinige good gevolg, dat mijne amendementen tot dusverre hebben gehad, dat de Vergadering in doze niet met den Minister zal kunnen medegaan . Want hot is ten eenen male verkeerd, dat uit eon verschil dat men krijgen kan met cone rneid, eon workman of een huurder,
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
65
een proces kan volgen dat drie instantien zal kunnen doorloopen . Vooral gelieve men hierbij in bet oog to houden, dat j uist bij die kleine zaken een groot gedeelte der prodeo-zaken voorkomen, zoodat men, pleitende, niet zal stain tegenover partijen die zich ook door de kosten zullen laten terughouden, maar in vele gevallen kan stain tegenover lieden die pro deo procederen . De bepalingen door den Minister voorgesteld kunnen daardoor eene rijke geldwinning zijn voor advocaten van kwade zaken, van welke soort er, helaas! zijn . Is dit stelsel noodig? Men kan bier to lande niet, zoo als bij bet bestaan van andere grondwets bepalingen bet geval zou kunnen zijn, aannemen dat doze zaken slechts fene instantie kunnen doorloopen . Men is nu door de grondwettelijke bepaling verpligt om ook over de vonnissen van den kantonregter bet toezigt van den Hoogen Raad to organiseren . Maar dat toezigt behoeft niet to wezen appel en ook niet een aan appel gelijkvormig regtsmiddel, zoo als de Minister in art . 75 van bet wetsontwerp voorstelt . Ik geloof althans, (tat bet stelsel van beregting in burgerlijke zaken hetwelk in mijn amendement is ne3rgelegd, eene verreweg wenschelijker en beter regeling bevat clan wat de Minister voorstelt in deze afdeeling in verband met art . 75 . Ik zal nog even de bezwaren resumeren, die bij de algemeene beraadslaging tegen de regeling van dit onderwerp zijn ingebragt . In de eerste plaats is en blijft bet kantonregterschap een to laag bezoldigd ambt, om daarvoor regtsgeleerden to kunnen krijgen, die in staat zijn de contentieuse regtsmagt op uitgebreide schaal goed uit to oefenen . Ten tweede zijn de kantonregters ten platten lande niet in eene omgeving en een werkkring, waardoor zij voortdurend in staat zijn zich to oefenen en to studeren in de regtsgeleerdheid, zoo als een goed regter voortdurend behoort to doen . Ten derde is er ten platten lande bij het kantongeregt geen balie en moeten de zaken ter behandeling worden opgedragen 5
66
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DR PUTTE .
aan zaakwaarnemers . Voor niet-appellabele zaken is dit good, maar voor appellabele zaken is bet hoogst nadeelig . Ten vierde geeft dit wets-ontwerp aanleiding tot die veelvuldige en nuttelooze verwijzingen na gevoerde verwering, die men in onderscheidene artikelen van bet ontwerp vindt . Nu zal men zeggen : die verwijzingen veroorzaken niet zooveel kosten, men heeft slechts een kort geding bij bet kantongeregt to voeren en gaat dan krachtens de verwijzing naar de regtbank . Wanneer men mij dat tegenwerpt, vergeet men, dat er ook processen ontstaan over de vraag : of de kantonregter al of niet behoort to verwijzen, of werkelijk de hij de artikelen van de wet bedoelde gevallen bestaan ; en daarbij hebben de partijen dikwijls groot belang . Immers met de vraag of er al dan niet verwijzing behoort plaats to hebben, hangt in den regel zamen 1° . wat de eischer zal to bewijzen hebben, en 20 . welke bewijsmiddelen hij zal kunnen gebruiken . Ook in dit opzigt zijn de ons voorgestelde artikelen dus zeer nadeelig . In de laatste maar voornaamste plaats : de rijke bron van geschillen over de competentie, welke deze artikelen zullen openen . Wordt bet wets-ontwerp onveranderd aangenomen, dan zal men in Nederland niet alleen zijn regt, maar ook in vele gevallen nog eerst zijn regter moeten zoeken . Ware de Kamer alleen zamengesteld uit regtsgeleerde leden, ik zou over dit onderwerp niets meer zeggen ; maar juist voor de niet-regtsgeleerden in doze Vergadering, wensch ik een enkel voorbeeld van dergelijke geschillen over competentie bij to brengen . Door een aannemer was aangenomen de ophooging en bestrating van een weg. Hij had daartoe grond afgegraven van een aangrenzend erf en daarbij eene beg uitgeroeid . De eigenaar van dat erf wenschte daarvoor schadevergoeding to bekomen . Hij begon een regtsgeding tegen dengeen die bet feit had gepleegd ; zonder eenige handhaving van bezit of eigendom to vragen, vordert hij alleen schadevergoeding wegens de gepleegde
HET MINISTEItIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
67
daad . Hier bestond dus, zou men denken, bet geval, bij de tegenwoordige regterlijke organisatie omschreven : ,schade toegebragt aan land en houtgewas" . De aannemer stelt zich partij bij den kantonregter en verzoekt vergunning om den uitbesteder in vrijwaring to roepen . Dat wordt natuurlijk niet betwist . De uitbesteder, eene burgerlijke gemeente, voegt zich in bet geding en beweert dat zij bet erf heeft overgenomen van een marktgenootschap, en dat bij de verdeeling daarvan was gereserveerd bet refit om voor de ophooging van den weg grond van bet aangrenzend land to nemen, en achter die verwering ten principale wordt in de conclusie bijgevoegd, dat bet verschil ten gevolge der verwering niet nicer is van eenvoudige natuur, en dat de Minister van Justitie van Maanen in der tijd bij zijne verdediging gezegd heeft dat de zaken bij de kantonregters zouden zijn van eenvoudigen aard . Er wordt om die reden beweerd dat de kantonregter incompetent zou zijn . De kantonregter neemt die bewering aan en verklaart zich incompetent . Nu moot natuurlijk de oorspronkelijke eischer appelleren, en zoo is nu die zaak op het oogenblik aanhangig bij cone regtbank . Men heeft er 3 procureurs en 2 advocaten in, en de zaak is aan cassatie onderworpen, zoodat men in cassatie ook 3 procureurs en 2 advocaten zal kunnen hebben over dat geschil, waarbij de partijen volstrekt geen belang hebben . De verliezende partij zal de declaration van 10 advocaten en procureurs moeten betalen als die zaak voortgezet wordt voor den Hoogen Raad . En nu zou men meenen, dat de zaak dan aan een einde was? Neen, dan weet men alleen, dat men wel of niet bij den kantonregter moot wezen . Stel dat de Hooge Raad nu den kantonregter incompetent verklaart, dan moot men de zaak bij de regtbank brengen . Maar als daar geen verwering ten principale wordt gevoerd, kan ook de regtbank zich wel incompetent verklaren . Men nieene niet, dat ik een geval aanhaal, hetwelk zich zelden zal voordoen . Integendeel, reeds bij de bestaande regterlijke organisatie, die op verre na niet tot zooveel competentiegeschillen aanleiding geeft als de hier voorgedragen bepalingen,
68
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN PE PUTTE .
zijn dergelijke processen talrijk . Ik behoef er slechts op to wijzen, dat in de verzameling van jurisprudentie, uitgegeven door den raadsheer remers, bij de artikelen, die de competentie der kantonregters regelen, niet minder dan 200 nommers daarover loopen, en daar de verzamelaar alleen die heeft kunnen raadplegen, welke door bet Weekblad of op andere wijze publielc waren gemaakt, kan men aannemen dat er wel 2000 dergelijke vonnissen gewezen zijn ; alle vonnissen waarbij bet belang der partijen hoegenaamd niet betrokken was . Die processen ontstaan uit de slechte wet, en wij hebben bet op bet oogenblik in de hand of wij zulk eene slechte wet, willen maken of niet . Al die geschillen, welke nu door eene gevestigde jurisprudentie zeer veel worden afgesneden, wil men d .oen herleven . Zoodra er eene nieuwe wet komt, zal men, ten einde eene gevestigde jurisprudentie to krijgen, de regtzoekenden weder verpligten om honderden processen to voeren, die voor bet regt en voor hen zelven volkomen nutteloos zijn . De beer Dam ziide in eene vorige zitting : deze organisatie is toch maar een voorloopige . Ik heb de portee van dit argument niet good begrepen, en had gedacht dat de Minister terstond daarop zou hebben gezegd : non tali auxilio . Ik had mij steeds voorgesteld dat wij naar zijne meening bier bet eerste fundament legden van een beter gebouw, en ik zou de leden, die meenen dat hot bier slechts eene voorloopige wet geldt, wel willen verzoeken, dan maar liever om de aangevoerde redenen bet bestaande voorloopig to bestendigen . Nu staat tegenover al die bezwaren slechts ((., n voordeel van de nieuwe regeling, en dat is : dat men, doordien nu alle zaken appellabel zullen zijn door beslissingen van den Hoogen Raad, meer eenheid van jurisprudentie krijgt ; dat in bet vervolg niet meer de gevallen zich zullen voordoen, waarin men bij hot eene kantongeregt wel, bij bet andere geen regt kan krijgen . ij de algemeene beraadslaging heb ik een belangrijk voorbeeld aangehaald . Op dit oogenbli.k is de Hervormde Kerk georganiseerd of gedesorganiseerd naar mate de kantonregter al dan niet van oordeel is, dat de reglementen op bet beheer der goederen
IIKT `MINISTI:RIE DE VRIES-VAN DE 1'UTTE .
69
wettig zijn aangenomen . Evenzeer bestaat or verschil ten opzigte der vraag, of men enkel door deep en inwoning bij eene Hervormde gemeente belastingschuldig wordt. De eene kantonregter zegt ja, de ander nee-n. Een derde voorbeeld betreft de buitenlandsche assurantie-maatschappijen . De eene kantonregter neemt aan dat die maatschappijen hebben bet jus standi in judicio, de ander niet . Zulk eene onzekerheid en ongelijkheid zal ophouden, zoodra dergelijke geschillen in eerste instantie bij de regtbank worden gebragt en dus de jurisprudentie van den Hoogen Raad alle onzekerheid zal wegnemen . Daarom heb ik ook bedenking tegen bet voorstel der ommissie van Rapporteurs om bet appel van de vonnissen der kantonregters niet onbeperkt toe to laten, maar wederom to verbiiiden aan bet bedrag van f 75 . ij die regeling zal men niet alleen vele moeijelijke zaken bij den kantonregter brengen, maar tevens uitwerken dat in een aantal zaken, waarin eene beslissing van den Hoogen Raad wegens bet algemeen belang wenschelijk zou zijn, deze niet zou kunnen verkregen worden . Zoolang men behoudt de opdragt aan den kantonregter van alle personele vorderingen, waarvan bet petitum zeker bedrag niet overschrijdt, zal men altijd een slecht criterium hebben voor de regeling van de competentie, Men veil aan den kantonregter alleen eenvoudige zaken opdragen en zoodra men de competentie regelt naar bet petitum zal men niet kunnen vermijden dat een aantal zeer ingewikkelde vraagstukken van hoog maatschappelijk belang bij then exceptionelen regter worden gebragt . Ik heb beproefd, afgescheiden van bet bedrag der vordering, eene formulering to geven van die zaken, welke men en wat de beregting en wat de verdediging betreft, veilig aan de kantongeregten kon overlaten . In die formulering kan ik meer of minder gelukkig zijn geweest, maar or is niets dat verhindert dat zij, die meenen dat enkele categorien van eenvoudige zaken daaraan kunnen worden toegevoegd, bij wijze van sub-amendement, daaromtrent een voorstel doen . Neemt men mijne amendementen aan op de artt . 41 en 75, dan vervalt de mogelijkheid van drie instantien . Men zal voor alle zaken slechts twee in-
70
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
stantion hebben . Voor de genoemde kleine zaken eene instantie bij bet kantongeregt over bet feitelijke en juridieke, en eene instantie waarbij alleen cassatie op den tegenwoordigen voet kan worden ingeroepen . Ieder weet dat cassatie bij geschillen, als bier geformuleerd, zeer zeldzaam zal voorkomen . Dus men verkrijgt, wat die kleine zaken aangaat, feitelijk eene instantie . De kantonregter beslist in bet hoogste ressort omtrent geschillen over kleine reparation tusschen huurders en verhuurders, over de ontruiming van bet gehuurde na afloop van de huur en in geschillen met dienstboden en werklieden . Die drie categorien zijn van then aard dat men kan verwachten dat bet conciliatoir karakter der kantonregters een goeden invloed op de beregting zal uitoefenen . Verder zijn or aan toegevoegd de action tegen de gewone wanbetalers, tot een bedrag van hoogstens f 100 . Wanneer men die regeling aanneemt, zullen genoegzaam alle competentie-geschillen wegvallen . De verwijzingen zullen in bet geheel niet meer voorkomen en in geene actie zal men drie instantien kunnen hebben . Hot getal der zaken, die bij den kantonregter blijven, zal zeer groot zijn, want ieder die bekend is met de rol van bet kantongeregt weet, dat verreweg bet grootste gedeelte van die zaken zijn kleine action tegen wanbetalers, personen die de rekeningen niet beta]on, en action tot ontruiming van gehuurde kamers of ander gehuurd good na afloop van de huur . Er zullen natuurlijk eenige zaken, die thans bij den kantonregter zijn, overgebragt worden bij de regtbank . Wanneer ik dit voorstel, dan geschiedt dit in de veronderstelling dat en de Regering en de Kamers willen medewerken om de procedure bij de regtbanken to vereenvoudigen ; eene eenvoudigheid, door verbetering der procedure to verkrijgen, maar waartoe voornamelijk noodig is de afschaffing van den dubbelen regtsbijstand . Ik hob daarom gemeend met eenigen mijner ambtgenooten to moeten trachten omtrent dit punt eene zuivere beslissing nit to lokken bij art. 113 . In bet belang dus der regtzoekenden beveel ik mijn amendement met vertrouwen aan de overweging der Kamer : ik doe
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTI+: .
71
mijn pligt met to trachten eene goede wet to maken, en hoop dat uwe zorgvuldige overweging er toe leide, dat althans die groote verbetering worde aangebragt, welke in mijn amendement is vervat . Dit amendement gaf aanleiding tot een Lang debat, Hand . p . 1305-1335, waarin ik uitvoerig repliceerde, (p . 1328 1332 en 1333) . Het werd met 47 tegen 18 stemmen verworpen . Te eeniger tijd zal, naar ik geloof, dit onderwerp wel eens weder aan de orde komen, en tenzij men alle zaken in eerste instantie bij den Arrondissements-rechter brengt, de door mij voorgestelde verdeeling der competentie opnieuw eene kans verkrijgen . De algemeene invoering van het stelsel der individueele rechterlijke verantwoordelijkheid was bij amendement niet to bereiken . Ik beproefde haar to doen opnemen bij bet hoofdpunt der strafvonnissen, de schuldigverklar-ing . Ter toelicllting van mijn daaromtrent op art . 37 voorgesteld amendement zeide ik De strekking van mijn amendement zal na eene korte toelichting duidelijk zijn . Volgens art . 206 Strafvordering moet de regter ,beraadslagen over het bewezene of niet bewezene der daadzaken, over derzelver qualificatie, over het bewezene der schuld van de beschuldigde aan de daadzaken en laatstelijk over de toepassing der straf, bij de wet bepaald" . Nu strekt mijn amendement om to bepalen, dat de derde van die beslissingen, de beslissing dat de beklaagde schuldig is aan de bewezen verklaarde daadzaken, bij eenstemmigheid moet geschieden . Overigens blijft de regel, door de Regeering gesteld, omtrent volstrekte meerderheid enz, gelden . Dit amendement is een gevolg van een meer algemeen beginsel, waarvan men wel niet mag verwachten dat het nu hier
72
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
zal worden gehuldigd, maar dat toch bij eene wet op de regterlijke organisatie niet zonder verdediging mag blijven . Tot dus ver heeft men steeds bij cene regterlijke organisatie de magtigste drijfveer van het menschelijk handelen - de individuele verantwoordelijkheid - verwaarloosd . Men heeft nooit getracht partij to trekken van die krachtige drijfveer . Op oekonomisch gebied is het tot een axioma geworden, dat iedereen de verantwoordelijkheid van zijne daden moat dragen . flet beginsel : loon naar work, succes naar verdienste, wordt onbeperkt gehuldigd, en de theorie van sommige philanthropen, die men socialisten noemt, die een ander beginsel in het oekonomische leven willen toegepast zien, wordt zelfs eene gevaarlijke theorie genoemd . Ook op het terrein van de politieke organisatie wordt dit beginsel meer en meer gehuldigd ; do geheele moderne ontwikkeling van het staatsregt hebben wij aan de toepassing van dit beginsel to danken . Langzaam maar zeker wint het daar veld, en wij hebben het aan de innerlijke waarde van dat beginsel to danken, dat tegenwoordig in alle collegian, die wetgevende magt hebben, ope-abare beraadslaging en hoofdelijke stemming plaats hebben . Men heeft gewild dat elk politiek persoon geacht of geminacht zou zijn, lof of blaam zal ontvangen naar mate zijner individuele handelingen . Maar in het regterlijke verwaarloost men dat beginsel . Men laat de collegian, die uitspraak doen, eene collegiale verantwoordelijkheid voor hunne vonnissen dragon ; individuele verantwoordelijkheid wil men op dit terrein niet . Als gevolg daarvan legt men bij het volgende artikel de geheimhouding op van de beraadslagingen in raadkamer, waarvan het natuurlijk gevolg is dat iedere regter moreel aansprakelijk wordt gesteld ook voor de slechte vonnissen, die door de stemmen zijner ambtgenooten gewezen worden ; dat de regter b ijv . i n de oogen van het publiek de aansprakelijkheid draagt voor eene onregtvaardige veroordeeling, waartegen hij zich met kracht heeft verzet . De wensch naar toepassing van hat beginsel van individuele verantwoordelijkheid op het gebied van het regtswezen heeft geleid tot verschillenden aandrang . In de eerste plaats tot den
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
73
aandrang om den unicus judex to hebben, want de unicus judex draagt de voile verantwoordelijkheid voor zijne vonnissen . Dit beginsel vindt partieel zijne toepassing in daze voordragt, maar op eene ongelukkige wijze, de aandrang namelijk tot uitbreiding van de regtsmagt van de kantonregters . In de tweede plants ontstaat uit dit beginsel aandrang tot publiciteit van de beraadslagingen in raadkamer . Zeer zeker zou er eene belangrij ke verbetering en in bet gehalte van bet personeel en in de merites van de vonnissen komen, indien de raadkamer in bet openbaar ward gehouden . De publiciteit der raadkamer vindt in de laatste jaren vrij algemeene verdediging in theses aan de akademien . Wanneer eenige jaren zullen zijn verloopen en een volgend geslacht zal zijn opgetreden, zal dus misschien bet beginsel worden gehuldigd . Op dit oogenblik zal men natuurlijk nog zoo ver niet willen gaan, maar als een bewijs van de huldiging van dit beginsel mijnerzijds, en bij wijze van protest, zal ik stemmen tegen bet volgend artikel, 't welk bet geheim der raadkamer beveelt . Nu de partiele toepassing voor de strafzaken, die ik in dit amendement voorstel . Hot komt bij de vraag over de wijze van beslissing van schuld of onschuld van den beklaagde zeer aan op den regel, welken men stelt voor de veroordeeling en op de bepaling van bet getal, waaruit de regterlijke collegian zullen zijn zamengesteld . Op dit punt heerscht een error communis, waarin nog zoowel door den Minister als ook door den geachten afgevaardigde uit Haarlem blijkens zijne amendementen gedeeld wordt, dat namelijk de waarborgen vermeerderen naar mate bet getal leden der regterlijke collegian grooter wordt . In de eerste instantie 4 regters, maar in appal 6 . In eerste instantie bij den Hoogen Raad 6, maar in revisie 8 . Hot is als of bet getal van de raadsheeren eene magische kracht heeft om betere waarborgen to geven . En toch is bet juist omgekeerd . Er is minder waarborg naar mate men een grooter getal neemt . De een laat bet op den ander aankomen . Dit is eene stelling, die reeds door entham met veel talent is verdedigd en ik geloof nooit weerlegd .
74
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Vooral met het oog op de getallen die in dat wetsontwerp genoemd worden, is hot beweren duidelijk . Om eene veroordeeling to hebben moeten van de 4 regters 3 van de schuld overtuigd zijn, dus drie vierden ; van 6 regters slechts 4, dus twee derden, en van 8 slechts vijf achtsten, zoodat in het geval van revisie en bij aanneming van het amendement Kappeyne, ook in hooger beroep, de beklaagde, als hij 3 van de 8 regters van zijne onschuld overtuigd heeft, nogtans veroordeeld zal worden . Wil men geen eenstemmigheid, dan late men het getal van 4 bestaan voor alle regtspraak in strafzaken : dit geeft den meesten waarborg voor den beklaagde, veel meer dan een grooter getal . Ik behoef bier natuurlijk niet uit to weiden over den goeden regel van strafregt : in twijfel voor den beschuldigde . De Minister huldigt then ook in dit artikel ; maar eischt niet datzelfde heginsel dat men eene veroordeeling niet anders dan bij eenstemmigheid uitspreekt? Is de behandeling der zaak ter openbare teregtzitting afgeloopen, twijfelt dan een der magistraten, aangesteld voor de handhaving van het regt, en verklaart hij de veroordeeling niet op zich to nemen, is er dan geen dubium in het collegie waaraan de beregtiging is opgedragen ? En moot ook niet in dat geval gelden In dubio pro reo ? Mijns inziens behoort na de behandeling der zaak geen twijfel mogelijk to zijn, en als die bestaat moet hij ten gunste van den beklaagde gelden . Hot geval, dat de gevoelens omtrent schuld of onschuld verschillen, doet zich niet zoo menigvuldig voor als men wel meent ; bij de geheimheid der raadkamer is dat bier slechts to gissen ; maar als advocaat was ik zeer zelden in twijfel op dat punt, en de statistiek betrekkelijk Engeland, waar van de jury eenstemmigheid wordt verlangd, is geheel in het voordeel van de stelling dat in weinig gevallen twijfel mogelijk is . In eene statistische opgave in Holtzendorffs Encyclopadie der Rechtswissenschaft, de onlangs uitgekomen tweede editie, deel I, pag, 772, wordt gezegd dat ongeveer in slechts een van de 1000
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
75
gevallen bij de Engelsche jury tot geen eenstemmigheid kon gekomen worden . Een mijner medeleden wierp mij in particulier gesprek tegen, dat die jury door honger wordt gedreven tot eenstemmigheid ; ik moot daartegenover stellen, dat ik reden heb ook dit to houden voor een error communis, waarin ook ik eenigen tijd heb verkeerd. In bet aangehaalde work, waaraan zeker een groot gezag niet zal worden ontkend, vind ik bet tegendeel aangeteekend ; of nu in dit opzigt eene verandering in de regtspleging in Engeland is gekomen, laat ik in bet midden, maar bij de mededeeling dat men slechts in zoo weinige gevallen niet tot eenstemmigheid is kunnen komen, vindt men ter aangehaalde plaatse : , emerkt kann dabei werden, dasz der Hunger kein Mittel ist, urn die Einstimmigkeit herbeizufuhren, dasz viel mehr bei langer dauernden erathungen der Geschwornen fur jegliche korperliche ediirfnisse derselben in ausreichender Weise Sorge getragen wird" . Die bijvoeging is blijkbaar gemaakt om een einde to maken aan de dwaling, dat dit middel in Engeland aangewend wordt oin tot eenstemmigheid to komen . Ook heeft de ervaring, opgedaan in andere landen, waar de jury eenstemmig moot zijn, als in runswijk en gedurende eene korte periode in Frankrijk, geleerd dat men over de quaestie van schuld of onschuld weinig in bet onzekere kan zijn . Dit wat aangaat de algemeene consideration nit een beginsel van strafregtspleging voortvloeijende ; maar ik heb nog ten slotte twee praktische consideration waarmede ik mijn amendement bij de Vergadering wensch aan to bevelen . Het is eene zeer betwiste vraag of de procedure in strafzaken good to regelen is met behoud van bet appel . Velen zijn met mij van oordeel dat in strafzaken geen appel behoort to bestaan, maar dikwijls wordt tegengeworpen dat de beklaagde geen voldoende waarborgen heeft in eene instantie . Om die waarborgen to verkrijgen en afdoende to versterken, strekt mijn amendement, want ik geloof niet dat bet op een anderen grond zal bestreden worden dan dat bet voor den beklaagde al to
76
RET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
gunstig is . Tot dusver heb ik althans geene andere bezwaren daartegen hooren bijbrengen, dan dat bet als een gevaar voor de maatschappij werd beschouwd . In mijn amendement ligt dus een waarborg en ik vertrouw daarom dat zij, die eene goed geregelde instantie wenschen to hebben maar vreezen dat dan de waarborgen voor den beklaagde to gering zouden zijn, zich met mijn amendement zullen vereenigen. In de tweede plaats . ij erkenning van bet principe van eenstemmigheid behoeft men niet zulk een groot aantal regters to hebben : de collegien kunnen uit een kleiner getal ambienaren worden zamengesteld . Nu reken ik bet als een dure pligt van de Volksvertegenwoordiging om elke organisatie van eene afdeeling van staatsbestuur zoodanig in to rigten, dat met bet minste getal ambtenaren de zaak goed geregeld zij . ledere overtollige betrekking die men schept, is een grief tegen den modernen staat . Op zich zelve natuurlijk van geen groot finantieel belang ; maar de verwaarloozing van dat beginsel, nu op dit, dan op dat gebied, leidt tot die groote kostbaarheid van bet moderne staatsbestuur, welke menige onzer hedendaagsche staatsinrichtingen langzaam maar zeker ondermijnt . Ook op die twee praktische gronden geloof ik mijn amendement in ernstige overweging to mogen geven . Ik vlei mij met geene aanneming, inaar ik meende deze gewigtige beginselen niet onbesproken to mogen laten . En ter wederlegging van gemaakte bedenkingen, die uit de repliek voldoende blijken, voegde ik nog bet volgende hieraan toe De geachte afgevaardigde uit Amsterdam, de beer Jolles, heeft mij den vriendelijken raad gegeven om deze zaak uit to stellen tot na de behandeling van art. 66 . Hij heeft to kennen gegeven, dat wanneer bet appel in strafzaken verviel, hij dan dezen waarborg voor de justiciabelen onvermijdelijk achtte . Ik zou gaarne die ondersteuning verwerven, maar ik kan daarvoor toch niet afwijken van mijne overtuiging, dat dit onderwerp
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
77
zal kunnen worden beslist zonder over bet appel in strafzaken to oordeelen . Hier bestaat niet zulk eene groote connexiteit naar mijn oordeel, als ik gisteren zag in twee andere artikelen . Toen werd niettemin eene motie tot uitstel afgewezen . De Vergadering schijnt zoo weinig geneigd to zijn de orde van de artikelen to verstoren, dat ik mij thins niet gerechtigd aeht, op voor mij minder gewigtige gronden, uitstel van behandeling voor to stellen . Het is reeds door den heer Heemskerk aangetoond, dat bet voor hen, die vooral waarborg willen hebben dat degenen die voor de regtbank komen ook veroordeeld worden, eene reden to meer zou zijn om tegen mijn amendement to stemmen, als bet appel in strafzaken verviel . Zij wenschen natuurlijk bet appel to behouden, wanneer de in hun oog gevaarlijke mogelijkheid geboren wordt, dat een beschuldigde door de aanwezigheid van een zwak en weifelend persoon werd vrijgesproken . Voor dezen bestaat dus connexiteit in omgekeerden zin als bij den beer Jolles . Om die reden kan ik geen gevolg geven aan den raad van lien geachten spreker . De beer Godefroi is reeds ten deele beantwoord door den beer van der Linden . Ik moet er evenwel nog een enkel woord bijvoegen . Het is mij niet in de gedaehten kunnen kornen om tot aanprijzing van mijn amendement de ondervinding met betrekking tot de jury aan to haeen . Ik heb alleen over de ondervinding in Engeland opgedaan gesproken, om to bewijzen dat de gevallen, waarin de vraag van schuld of onschuld moeijelijk was to beslissen, zeldzaam voorkwamen . Maar bet is mij niet in de gedachte gekomen om een discours uit to lokken zoo als de beer Godefroi heeft gehouden . Dat was toch geheel bezijden de quaestie . Hij had dat kunnen hesparen tot de gelegenheid, die daartoe misschien geopend zal worden, wanneer de geachte afgevaardigde nit Assen eens een voorstel zal gedaan hebben tot bet invoeren van de jury . Men moet toch wel onderscheiden of men to doen heeft met vier door den Staat aangestelde magistraatspersonen of wel met 12 personen uit bet yolk genomen . Hoe veel ligter kan bet voorkomen dat personen uit bet yolk partijdig kunnen gestemd
78
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTS .
zijn, of bij de zaak betrokken . Ik onderstel ook dat de discussion in het Engelsche Parlement wet hare aanleiding zullen hebben in den toestand van lerland . Vooral in een toestand van politieke opgewondenheid zal natuurlijk de eenstemmigheid van de jury zeer moeijelijk to erlangen zijn . Maar de quaestie van de jury, die in het geheel niet in verband staat met doze quaestie, laat ik verder rusten . Alleen nog een woord om den heer Heemskerk op dit punt to beantwoorden . De geachte spreker zegt to regt, dat wanneer bij de eerste jury geen eenstemmigheid bereikt is, er een nieuw regtsgeding plaats heeft, maar wanneer er bij de tweede jury geen eenstemmigheid is, dan wordt de zaak, voor zoover mij bekend, niet verder voortgezet en volgt er geen derde en vierde jury tot er eindelijk eene eenstemmige komt . Is het nu noodig de waarborgen to versterken voor den beklaagde? Zijn er zooveel gevallen van veroordeeling van onschuldigen? Ik antwoord op die bedenking van den heer Jolles : waarvoor wilt gij dan appel in strafzaken ? En komt hot niet zeer dikwijls voor dat de beklaagde, die bij de regtbank veroordeeld is, in hooger beroep wordt vrijgesproken? Ligt in dit feit niet hot bewijs dat, wanneer men gene instantie wil, hot niet van belang ontbloot is de waarborgen voor die instantie to vermeerderen? De geachte afgevaardigde heeft mij nog een bezwaar tegengeworpen tegen de onderscheiding door mij voorgesteld, dat van de in art . 206 vervatte vragen alleen de heslissing betreffende de schuld van den heklaagde, bij eenstemmigheid bevestigend zal kunnen worden uitgemaakt . De geachte spreker zegt, dat die vraag moeijelijk van de andere to scheiden is . Van een man als die geachte spreker had ik dergelijke bedenking niet verwacht, want het is toch stellig zeker - en de dagelijksche ervaring heeft dit den geachten spreker ook geleerd - dat elk regter over de vier punten afzonderlijk moot beraadslagen en beslissen, en zelfs de beslissing omtrent elk dier punten afzonderlijk in hot vonnis moot opnemen . Wanneer die beslissingen niet afzonderlijk zijn opge-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
79
nomen, zal de Hooge Raad op grond van artt. 206 en 211 Strafvordering het vonnis casseren . Nu do bewering dat mijn amendement gevaarlijk is voor de maatschappij, en dat het de anarchie is op judicieel gebied . Wanneer de argumenten niet zeer proefhoudend zijn, neemt men gewoonlijk zijne toevlugt tot groote woorden en beschuldigingen . De beschuldiging bijv . dat het de anarchie is, en dat do aanneming van mijn amendement elke rogtbank zou maker tot eon Poolsehen landdag . Hoe kan een spreker zoo scherpzinnig als de heer Heemskerk dergelijk argument aanvoeren? Dat zou het geval zijn, indien er geen middel word aangewezen om tot een besluit to komen . Indien het gevolg zijn zou van mijn amendement, dat men tot geen2 besluit zou komen, zou dit waar zijn . Maar mijn amendement leidt wel degelijk altijd tot een besluit . Indien er eenstemmigheid is, dan is er een veroordeelend besluit en als zij niet yerkregen is wont de schuld onbewezen geacht en wordt de beklaagde vrijgesproken . ij aanneming van mijn stelsel heeft men dus evenzeer en even spoedig eene beslissing als wanneer men dit ontwerp aanneemt . In denzelfden gedachtengang was ook do Minister, toen hij zeide dat wij hulpmiddelen moeten hebben om tot eene decisie to komen . Ja, wij moeten op do eene of andere wijze tot eene beslissing komen, maar de vraag is niet of er een hulpmiddel zal zijn of niet, maar wel welk van twee hulpmiddelen wij nemen zullen . De Minister zegt : ij beslissing over schuld zullen drie van de vier de schuld bewezen moeten achten, en dan rekent de Minister den twijfel genoegzaam opgeheven . Naar mijn oordeel niet . In dat geval is er nog twijfel, blijkens de stemming zelve, en daarom wil ik eenstemmigheid hebben . Ik vraag welk middel het beste is om to komen tot de approximative zekerheid dat niemand onschuldig van zijne vrijheid beroofd zal worden, of met boete bezwaard . Volgens mijne overtuiging nu staat het vast, dat een voldoende mate van zekerheid om to beslissen of iemand schuldig of onschuldig is, alleen bestaat hij eenstemmigheid, en dat de ernstige en ge-
80
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
moedelijke twijfel van een persoon, van een magistraatspersoon, voldoende moet gerekend worden om to zeggen dat er een dubium bestaat en geen veroordeeling meet volgen . Nu zegt de Minister dat er zwakke, weifelachtige lieden kunnen zijn, die de regtspraak van een geheel arrondissement voor langen tijd zouden kunnen verlammen . Dit is eene onderstelling waarop ik ongaarne zou willen doorredeneren, want wanneer er enkele kunnen zijn, dan kunnen er ook meerdere zijn en dan zouden daarom juist de waarborgen moeten worden versterkt . Zulke zwakke en weifelende lieden kunnen ook al to ligt medegaan met een krachtig maar crimineel medelid . Aan argumenten, welke ontleend worden aan dergelijke beoordeelingen van bet gehalte van de regters, zou ik ongaarne bier in de discussie gewigt toekennen . Wanneer de weifelachtigheid van een persoon zoo groot was, dat zij als bet ware tot deni de ,justice leidde, dat men in de meeste gevallen van vrijspraak zeker kon zijn, zou zij alleen to verklaren wezen uit datgene, wat bet ontwerp noemt zielsziekte, die aanleiding zou kunnen geven tot verwijdering . De president van bet regterlijk collegie zou ook wel de magt hebben om een zoodanig persoon niet langer in strafzaken to doen zitting nemen . De tegen mij aangevoerde argumenten hebben mij niet overtuigd, dat bet beginsel van eenstemmigheid 'f gevaarlijk, of slecht is, en dan blijft altijd bet groote verschil gelden, dat er bestaat tusschen collegiale en individuele verantwoordelij kbeid . ehoudt men bet systeem, van meerderheid, dan is eigenlijk niemand voor de beslissing verantwoordelijk ; neemt men daarentegen bet systeem van eenstemmigheid aan, dan zal ieder voor zich gevoelen dat zijne stem beslissend is in bet beoordeelen van schuld of onschuld . Deze individuele verantwoordelijkheid rust dan op ieder van de 4 personen . De veroordeeling rust dan op eene viervoudige individuele verantwoordelijkheid . En bij de beslissing door de meerderheid bestaat slechts die nevelachtige collegiale verantwoordelijkheid, waarbij ieder zegt : ,,ik kon er alleen toch niets aan doen, de meerderheid heeft
81
H ET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
beslist" ; waarbij ieder de verantwoordelijkheid op zijne collega's schuift . 1\u nog een woord dat eigenlijk bij het volgend artikel behoort, ten einde straks
een heropening van deze discussie to
inoeten vragen . Ik heb in bet voorbijgaan de wenschelijkheid besproken van de publiciteit van de beraadslaging in raadkamer . De beer Jolles heeft daarop gezegd : zoo als de beraadslaging in raadkamer geschiedt, kan zij niet publiek worden . Dat neem ik gaarne aan, al 'heb ik ook nooit in eene raadkamer gezeten . Maar als ik voor publiciteit van de beraadslaging in de raadkamer ben, is het juist om er betere beraadslaging to krijgen . Het amendement mocht slechts 10 van 62 stemmen verwerven . Naar mijn herinnering werden zijn kansen zeer benadeeld door het bijbrengen, in particuliere gesprekken, van bet voorbeeld van een met name genoemd lid der rechterlijke macht, die als hoogst bekwaam bekend stond en een eervolle loopbaan heeft gehad, doch van wien men zei, dat hij altijd bij de schuldigverklaring overstemd moest worden . Of het wel zoo geweest is, als men het deed voorkomen, weet ik natuurlijk niet . Maar de vraag is geoorloofd, of hij ook wel altijd zoo gestemd zou hebben als hij deed, als hij met zijn stem tevens de verantwoordelijkheid voor de gevolgen had moeten op zich nemen en als de publiciteit der raadkamer hem ook tegenover bet publiek verantwoordelijkheid had opgelegd voor slecht gemotiveerde vrijspraken . Indien de betrokken persoon steeds goede gronden van twijfel had, hoe ondragelijk moet bet dan voor hem geweest zijn, in de oogen der beklaagden steeds den schijn to hebben gehad, ook al tot de onrechtvaardige reehters to hebben behoord 6
82
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Ovoreenkonist met de Nederlandsche Handelmaatscliappij .
Het heeft een schooner schijn, wanneer een vorst er op bedacht is, handel en nijverheid tot ontwikkeling to brengen, en die schijn wordt bijna een stralenkrans, wanneer hij er ook zijn eigen vermogen in steekt . Zulk een stralenkrans heeft eenige jaren om het hoofd van Koning Willem I gesehitterd ; evenwel om spoedig to verbleeken en to verdwijnen . De geschiedenis heeft over zijn scheppingen onherroepelijk den staf gebroken . Hier was in hooge mate ook to letten op wat men niet ziet . In Java werd dwangcultuur van koffie, suiker, indigo enz . ingevoerd ; slechts door dit afschuwelijk middel verkreeg men producten ter verscheping, verzekering en verkoop . Wat men hier to lande zag was de bouw van Oost-Indie-vaarders en de oprichting van reederijen en assurantie-maatschappijen met schitterende dividenden . oven alien en alles uitstekende de Nederlandsche Handelmaatschappij ; machtig handelslichaam, naar welks gunst en bestellingen een ieder als om strijd dong . Wat men lang niet zag of wilde zien, was de harde druk op de Indische bevolking ; - de ongeschiktheid van een groot deel der personen, die door begunstiging aan het hoofd der ondernemingen traden ; - de nadeelige invloed van bureaucratische reglementen en gewoonten op materieel en personeel van handelsvloot en fabrieksinrichtingen . Wat men niett zag en ook langen tijd zorgvuldig verborgen werd gehouden, was het geldelijk nadeel voor den Staat door de veel to hooge vrachten, verzekeringspremien en commission, welke aan al die kunstmatig gekweekte maatschappijen werden betaald . Wat men ook niet zag, was de corruptie van ons publiek leven
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
83
door den invloed van alien, die hieraan trokken en, daar de Koninklijke familie tot dezen behoorde, de moeielijkheid voor de ministers, om bet staatsbelang zonder aanzien des persoons tot leiddraad van bun handelen to nexnen, onverschillig of zij terecht of ten onrechte onderstelden, dat in den Koninklijken familiekring de wensch bestond, dat op zijn geldelijke belangen gelet werd . Ik ben niet in staat geweest in deze zaken achter de schermen to zien en kan dus ook de corrumpeerende werking van elk dezer invloeden niet in bijzonderheden aanwijzen. Onder den druk van bet geldgebrek en door de energie der liberalen van 1848 waren veel misbruiken en belemmeringen afgeschaft, toen ik tot deelneming aan bet Staatsbestuur werd geroepen . Wat echter nog in mijn tijd als 't ware met open oogen ten nadeele van den Staat door de Regeering is gedaan, is voldoende om to betreuren, dat ooit leden der Koninklijke familie geldelijk deel gehad hebben in ondernemingen, die als concessionaris of contractant met den Staat in betrekking stonden . Ik heb hier bet oog op lo . bet contract met de Ned . Handelmaatschappij van 28 :Mart 1873, (Stbl. no . 88), 20 . de verlenging der concessie van de illiton-maatschappij door den Gouverneur-Generaal 's Jacob, krachtens informeele machtiging des Konings, in 1882 en 30 . de overneming van deRijn-Spoorwegmaatschappij door den Staat in 1890 . Naar destijds gezegd werd, is Koning Willem III geeindigd met ook in to zien, dat bet Koninklijk Huis boven de verdenking van geldelijk belang bij staatszaken verheven behoort to zijn en dat staatslieden niet moeten kunnen meenen door bevordering van Zijn geldelijk belang personae gratae to worden . . . en omgekeerd . De sub 2° . en 30 . genoemde onderwerpen zullen later
84
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
uitvoeriger
ter sprake komen .
ij de behandeling van
het contract sub 10 . telde de oppositie slechts weinig leden . De in mijn hier volgende rede vervatte argumenten hadden geloof ik meer bijval verdiend, maar gelijk ook aan het slot daarvan wordt opgemerkt, bet contract was voorbereid en gesloten door een liberale regeering en de conservatiefclericale oppositie was in zulk soort zaken nimmer gewoon scherp op fret staatsbelang toe to zien . Ik zal mij bepalen tot bet bespreken van de finantiele merites van dit wets-ontwerp, en mij in bet geheel niet verdiepen in vragen betreffende bet cultuur- of consignatiestelsel, omdat deze mijns inziens niet aan de orde zijn . Voor de inmenging der Staten-Generaal in de huishouding onzer kolonien was de onkosten-rekening op bet vervoer en den verkoop van de producten zeer hoog opgevoerd . Zij die nog altijd klagen en jammeren dat de Kamers zich to veel met die huishouding bemoeijen, mogen wel eens denken aan de groote misbruiken, die aanleiding gegeven hebben, dat men bet beheer niet uitsluitend aan de Kroon konde overlaten . Wanneer men de schaduwzijden zoo breed uitineet, dan herinnere men zich dat de Minister Pahud in 1853 bij de behandeling van bet vorig contract kon verklaren dat hij op die onkostenrekening 31/, millioen had bezuinigd . Een van de voornaamste ligehamen, (lie daarvan trokken, was de Nederlandsche Handelmaatschappij, die ontzaglijke provision voor hare diensten genoot . Voor de factorij in atavia werd eerst f 188 000 uit de schatkist gegeven, hetgeen later allengs tot f 140 000 verminderde . Verder genoot zij als conrmissie voor de verzending en verkoop der producten achtereenvolgens 5, 4, 32, 24, 22, 21- en sedert bet laatste contract 2 p t. Het aandringen op bezuiniging in het beheer der finantien, niet alleen hier maar ook in Indio, had dus ten aanzien vau de provisie .ran de Handelmaatschappij voor de schatkist gun stige resultaten . De oorzaak waardoor de Handelmaatschappij
HI:T n[[NISTERIE DE VRIES-VAN 1)E PUTTE .
85
vroeger den Staat kon plukken, lag in de geldverlegenheid der Regering voor 1850 . Wij vinden in het Staatsblad, to gelijker tijd met de bekende leeningwet van van Hall, ook de wet, waarbij besloten wordt de schuld aan de Handelmaatsehappij tot op 10 millioen gulden of to doen . Die som bedroeg in haar geheel 1'32 027 775,18 . Uit do golden van die leening werden ruin 22 millioen voor de afdoening der schuld aan de Handelmaatschappij bestemd. Wanneer wij op de finantiele verhouding tusschen de Handelmaatschappij en den Staat letten, behoeven wij niet naar andere redenen to zoeken ; anders zou er misschien nog op to wiizen zijn, dat Koning Willem I bij de oprigting rentegarantie verzekerde en zelf voor een aanzienlijk bedrag in die Maatschappij deelnam . Hoe dit zij, de liberale partij, welke altijd op die vermindering had aangedrongen en zich mogt verheugen in die besparingen, was ovcrtuigd dat met het nu ten einde spoedend contract bet laatste woord nog niet was gesproken . Men bleef destijds nog eenigzins gebonden aan de Maatschappij, door dat men nog altijd 10 millioen van haar in gebruik behield ; en de renten van die 10 millioen waren zoo laag gesteld, dat daarin een aanmerkelijk voordeel voor den Staat gelegen was . De liberale partij bleef in hot algemeen overtuigd dat eene verdere vermindering van de voordeelen welke de Handelmaatschappij genoot mogelijk was . lk heb hier voor mij een vertoog, dat in 1849 is toegezonden aan de leden der beide Kamers der Staten-Generaal door den beer Joan Muller, thans lid van de kamer van koophandel to Amsterdam, een persoon genoegzaam in de handelswereld bekend dat ik mag wagen zijne opgaven to stellen tegenover die van den heer lom . De beer Muller geeft op omtrent het bedrag der provisie in den handel, to Amsterdam : 2 pet . commissie en 1 pet . del credere, doch ook bij vele huizen slechts 11 pet . commissie ; to Rotterdam meestens 12 pet . commissie en 1 pet . del credere ; in Antwerpen 14 pet . commissie en 1 pet . del credere enz . (p . 15) . En in aanmerking nemende het groote bedrag, waarover de Handelmaatschappij hare provisie bereke-
86
HET MINISTERIE DE VRIJ:S-VAN DE PUTTE.
nen kan, werd door hem gezegd : „de commissie van verkoop op 1 pct . en 1 pct . voor del credere to stellen, is volkomen genoeg, terwijl die 1 pct . del credere van zelf bij contante verl :oopen vervallen moet" (p . 16) . Ik wil er dit bijvoegen, dat die 1 pct . naar de prijzen van 1849 berekend werden, over koffijprijzen van 19 a 20 cents per half kilo . In de laatst daaraan voorafgaande jaren waren de prijzen van de koffij niet hooger dan 21 en 22 cents . Dit maakt natuurlijk een zeer groot verschil, wanneer men ze vergelijkt met de prijzen, die thans voor de koffij bedongen worden . In den laatsten tijd zijn die zelfs tot boven 50 cents gestegen . Op grond dezer feiten bleef hier steeds de overtuiging, dat wanneer dit contract met de Handelmaatschappij afliep, en wanneer men onafhankelijk was, door dat men de schuld van 10 millioen afloste, men nog eene aanmerkelijke bezuiniging zou brengen op de onkosten, welke aan de Handelmaatschappij ten laste van den Staat vergoed worden . Wij hebben dan ook op voorstel van dezen Minister van Kolonien besloten om voor die financiole onafhankelijkheid van de Handelmaatschappij zorg to dragen en de 10 millioen, waarvan 3- per cent rente betaald werd, of to lossen hij voorkeur boven eenig ander gebruik dat van dit geld zou gemaakt kunnen worden . Nu gaat het niet aan om to zeggen met den geachten afgevaardigde uit Rotterdam : die aflossing was toch ook voordeelig voor den Staat . Immers de Staat had voordeeliger dit geld kunnen besteden door to amortiseren . Hierdoor zou een honderd duizend gulden rente nicer bespaard worden . Dit was bij de Kamer bekend en de reden waarmede de Minister van Kolonien zijne voordragt verdedigde was : wij moeten dit renteverschil toch aan de Handelmaatschappij betalen, hetzij in dezen, hetzij in genen vorm . Wanneer men die schuld aflost zal men natuurlijk in de gelegenheid zijn on 1- op andere punten voordeeliger condition to bedingen . Er was due voor den Staat tegenover de Handelmaatschappij uit die afiossing een nadeel van f 100 000, dat op de andere condition van het contract moest worden teruggevonden eer
RET \MIN[STERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
87
dat men kon zeggen de zaak op gelijken voet to laten . Nu zal de Minister van Kolonien er waarschijnlijk op wijzen, dat hij twee bezuinigingen in die conditiiin heeft gebragt, namelijk } per cent op het tin en f 70 000 op de kosten voor de factorij, een bedrag dat ruimschoots tegen die f 100 000 schijnt op to wegen . Maar ik veroorloof mij omtrent het tin cone opmerking to herhalen, reeds door een vorig spreker gemaakt, namelijk dat met het oog op den verhoogden prijs van dit artikel en de weinige moeite die men met dit artikel heeft, 1 1 per cent nog veel to veel is . In de tweede plaats moot ik omtrent die vermindering van f 70 000 voor de factorij doen opmerken, dat de omstandigheden zeer veranderd zijn, sedert er voor rekening van de Regering geen suiker meer wordt verscheept, zoodat reeds uit then hoofde die algemeene onkosten toch op de helft hadden behooren to worden verminderd . Men moet toch altijd uitgaan van het beginsel dat in dit contract geen beg-unstiging wordt gegeven aan de aandeelhouders der Maatschappij, maar dat die maatschappij hare diensten praesteert en de Staat haar daarvoor beloont . Op dat standpunt moot minstens de helft dier algemeene onkosten van zelf vervallen . ovendien moeten zij, die geneigd zijn nit medelijden met de Maatschappij of de aandeelhouders iets to doen, omdat nu ook de commissie ten laste van den Staat op de suiker vervalt, in aanmerking nemen, dat de nieuwe suikerregeling de Maatschappij op andere wijze zeer heeft bevoordeeld . De suikerwet heeft aan de Handelmaatschappij zeer veel voordeel in eens opgeleverd en de commissie, die vroeger van den Staat werd genoten, zal later van particulieren worden genoten . Ik zal de voordeelen, die zij van de suikerwet in eens genoten heeft, nu verder buiten beschouwing laten . Ik bedoel, dat door die wet hare debiteuren in Indie veel solider zijn geworden . De directie van de Handelmaatschappij zelve zegt ook, dat zij aan de suikerwet geen nadeel lijdt . Ik heb hier voor mij een vertoog dat niet in den handel is,
88
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
dat door het bestuur van de Maatschappij is gerigt aan de stemgeregtigde deelhebbers bij het naderend einde van het 2de tijdvak . Ik heb het niet gekregen als stemgeregtigd deelhebber, maar uit de bibliotheek van de Kamer . Ik hoor zeggen dat het ook aan de leden is rondgedeeld . In alien gevalle is het publiek domein en mag ik van de opgaven en cijfers daarin voorkomende gebruik maken . De directie zegt daarin : „Men heeft toch grond to verwachten dat de nieuwe suikerregeling, althans gedurende de eerste jaren, gunstig zal terugwerken op deze industrie, en hierbij is onze Maatschappij in groote mate betrokken, en als eigenares van eenige fabrieken en als geldschieteres van een veel grooter aantal . De reeds bestaande consignatiecontracten met verschillende fabrieken zullen voorts in omvang toenemen, ten gevolge van het ophouden der verpligte levering aan den Staat ; terwijl de gelegenheid niet ontbreken zal tot het aanknoopen van nieuwe relatien ." Ik meen op grond daarvan to kunnen zeggen, dat zoodanig deel der f 140 000, als moest worden gerekend voor werkzaamheden betreffende de suiker, voortaan in de rekeningen met de suikerfabrikanten moet verhaald worden . De nakoming van de belofte, die ingewikkeld lag opgesloten in het voorstel aan de wetgevende magt om de schuld van 3f pct . of to lossen, dat men namelijk in het contract met de Handelmaatschappij ruimschoots het meerdere voordeel, dat de amortisatie van de 10 millioen zou opleveren, zou terugvinden, - de nakoming van die belofte, kan ik in dit wetsontwerp niet vinden . Mijns inziens had de Regering moeten zorgen dat het commissieloon voor de koffij - het belangrijkst artikel - aanmerkelijk was verlaagd geworden . De Minister heeft de 2 pet . commissieloon in een soort van nevel gehuld, zoo als de Regeringen tot dusverre gedaan hebben, door het to geven behalve voor commissie voor een ge-. heimzinnig del eredere, en het daaraan onafscheidelijk to verbinden . Door den Minister wordt gezegd : ,dat het commissieloon, met het oog op het del credere, matig is ." Het ware misschien wenschelijk geweest, als de Regering eens had uiteengezet,
II ET MTINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
89
hoeveel er dan voor bet commissieloon, en hoeveel voor bet delcrede •e moest berekend worden. ij gebrek aan eenige voorlichting daaromtrent in de stukken, wensch ik rnnde to deelen wat ik er elders van gevonden heb . Het wijkt geheel of van hetgeen door den geachten afgevaardigde uit Rotterdam, den beer lom, is in het midden gebragt . Die geachte spreker heeft eene verdeeling gemaakt tusschen het commissieloon en het del crede •e , in dier voege, dat er volgens hem 12 per cent commissieloon en -2 per cent del credere werd betaald . Die verdeeling berust echter op niets . Nergens is er eenig spoor van to vinden ; de Handelmaatschappij heeft altijd geweigerd in eene verdeeling to treden . De geachte spreker heeft ook gezegd, dat het dell credere zeer belangrijk was en gesproken van verliezen van vier .i vijf ton, die de Maatschappij geleden heeft. Het verwondert mij dat de geachte spreker bet cijfer, dat de Handelmaatschappij zelve opgeeft als haar verlies, niet heeft vermeld . Op bladz . 23 van het aangehaalde verslag vindt men, dat de Handelmaatschappij rekent, in de laatste 21 jaren gedurende welke zij werkzaam was geweest, door wanbetaling op hetgeen zij voor den Staat deed, verloren to hebben f 1 184 000, Dat is dus per jaar ruim f 56 000 . In verhouding tot bet genoten commissieloon bedragen de verliezen 4 per cent ; en van de geheele verkoopsom iuo „ . De verliezen hebben dus over 21 jaren bedragen ,'z per cent, en niet z per cent, gelijk de geachte spreker uit Rotterdam ons wilde doen gelooven . 1k heb reeds doen opmerken dat de beer J . Muller in zijne brochure zegt, dat wanneer de verkoop A contant geschiedt, er geen berekening van del credere is . Wanneer dit onjuist is, dan komt dit ter verantwoording van die specialiteit ; ik zelf ben niet met de bijzonderheden van den koffijhandel bekend . N u geschieden alle verkoopen van de Handelmaatschappij voor rekening van den Staat A contant . De veilconditien van de Handelmaatschappij bewijzen, dat zij aan hare keus heeft de goederen of to leveren, hetzij d, contant onder korting van
90
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
11 per cent, hetzij zonder korting tegen promessen op 3~- maand . Die 1j per cent vindt men over bet geheele bedrag van de verkoopen ten laste van den Staat gebragt in de begrooting . De Maatschappij rekent met den Staat af, alsof alles a conta zt was verhandeld . Als zij dus toestemt niet tegen contant of to leveren, maar tegen promessen op 32 maand, dan geniet zij daarover 1 12 per cent . Men zal mij misschien tegenwerpen, gelijk ook de Minister van Kolonien in zijn nadere nota heeft gezegd, dat aan den verkoop a contant ook eenige risico verbonden is, omdat men niet handelt met geld bij de visch . In de praktijk wordt bij den verkoop a contant bet goed eerst afgeleverd, en dan heeft men een klein respijt om to betalen . De Minister geeft op 14 dagen of 4 weken ; ik heb ook wel van 6 weken gehoord . Maar - en dit bedenke men wel - de Maatschappij is niet verpligt eene enkele baal of to geven tenzij a contant onder korting van 11 per cent. Al de verliezen, die zij lijdt, zijn dus een gevolg van bet afgeven aan personen die zij eigenlijk niet had behooren to crediteren, en bet komt mij voor, dat hare groote verliezen . waarvan gewag is gemaakt, wel zullen zijn voortgevloeid uit onvoorzigtigheid of to groote persoonlijke bekendheid der troopers met de personen, die over den omvang van bet crediet to beslissen hebben . Ieder verlies is een gevolg van to groote faciliteit . Maar aannemende, dat de Maatschappij gedurende die 21 jaren hierin de juiste maat heeft gehouden, is die faciliteit, die zij aan de koopers verleent, en die den Staat wegens haren invloed op den koopprijs bevoordeelt, verkregen ten koste van 2 per cent, en dan heeft de Maatschappij eene zuivere winst genoten van 1,1 per cent, terwiji volgens den beer Muller de commissie voor particulieren slechts 11 per cent bedraagt . De voordeelen, die de Maatschappij aan commissie erlangt, dienen in de eerste plaats tot goedmaking van bet kleine verlies hetwelk zij voor risico rekenen moet, en in de tweede plaats om de kosten voor haar beheer to dekken . Volgens hare eigene opgaven bedragen die onkosten ongeveer 8 per cent van
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
91
bet bedrag der commissie ; het overige gaat aan de aandeelhouders. Wanneer men dus rekent op eene commissie (volgens dit contract) van 1 millioen, kan men aannemen dat tusschen 8 en 9 tonnen gouds komt in den zak van de aandeelhouders . Derhalve is nu de vraag : welk regt hebben die aandeelhouders om nit die commissie voor den Staat een belangrij k voordeel to genieten? Loopen zij een groot risico? Is er een groot kapitaal voor noodig? Volstrekt niet . De risico bepaalt zich tot hetgeen ik heb berekend, en bet kapitaal is totaal overbodig voor de uitvoering van de commissie ; de Maatschappij geeft aan den Staat alleen datgene wat als zuiver saldo in kas is . Dit is algemeen bekend, en ik geloof niet dat de Minister dit zal tegenspreken . Mogt hij bet wel tegenspreken, dan wil ik reeds bij voorbaat herinneren, dat de Minister lusse ons heeft medegedeeld dat de Handelmaatschappij zelfs dikwijls een groot saldo van den Staat in kas had . Men vergoedt haar alle onkosten in Indie, alle onkosten van vracht, alle onkosten in Nederland, en wanneer zij dus voorschotten doet aan den Staat en daarvoor kapitaal noodig heeft, dan is dit to wijten aan eene verkeerde regeling van de verhouding tusschen de Handelmaatschappij en den Staat . Wanneer er dus geen kapitaal noodig is en de Handelmaatschappij geen belangrijk risico heeft . waarvoor clan een zoo groot bedrag, ongeveer 8 ton, in de beurzen der aandeelhouders gebragt? Men wil gaarne met de Handelmaatschappij contracteren, en als bet op billijke, aannemelijke condition kan geschieden, wensch ik dit zoo zeer als iexnand . De Handelmaatschappij heeft de belangen van den Staat naar behooren behartigd . Ik ga niet zoo ver als de eerste geachte spreker, de beer Oldenhuis Gratama, die ook deze afdeeling in eigen beheer wil hebben bij den Staat en ook bet vervoeren en verkoopen der producten door ambtenaren wil laten doen . Intussehen zou ik bun, die daar zoo verschrikkelijk tegen opzien, willen vragen zou de Staat, die dan toch de koffij weet to doen planten en naar atavia to doen brengen, ze ook niet onder eigen beheer op de veilingen kunnen brengen? Zou de Staat, die bet tin
92
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
uit de mijnen weet to doen halen en in de havens ter beschikking van de Handelmaatschappij to stellen, dat product ook niet onder eigen beheer kunnen overvoeren en op de veilingen brengen? Hoe doen de aandeelhouders der Handelmaatschappij? Deze hebben directeur en beambten ; deze kon de Staat ook aanstellen . Het zou dus voor mij geen bezwaar zijn, maar ik zou de bemoeijingen van onze Ministers liefst niet verder willen uitbreiden, en als het dus op billijke voorwaarden geschieden kon, zou ik die taak liever aan eene particuliere maatschappij zien opgedragen. Indien wij in eens het gansche personeel van de Handelmaatschappij, voor zoover het voor de commissie van den Staat gerekend moet worden, in dienst van den Staat overnamen, dan zouden wij welligt slechts een vierde betalen ; duurder dan het tegenwoordig is, gelijk de geachte spreker uit Rotterdam zeide, kan het in geen geval worden . Wat door zulk eene groote maatschappij gedaan wordt, gebeurt ook door ambteiiaren, die zich dus ook niet met hunne eigene zaken bezig houden . Voor hen is het even gemakkelijk iets voor rekening van den Staat als van de Maatschappij to doen . Naar mijn oordeel zijn de voordeelen, aan de Maatschappij toegestaan, to groot en behooren zij to worden verminderd . Praktisch is dit alleen to verkrijgen door afstemming van dit wets-ontwerp, dat niet is to amenderen, maar aangebomen of afgestemd moet worden, zoo als het ons is aangeboden . Ik zou wenschen, wanneer de Kamer dit advies mogt volgen, dat de Minister van Kolonien overwoog, wat hij meent dat, met inachtneming van goede beginselen van zuinigheid voor den Staat, aan de Handelmaatschappij of aan eene andere maatschappij kan gegeven worden, En dan kome de Minister, zoo als ik gewenscht had dat hij reeds nu gekome ware, met een voorstel van wet, waarbij hij wordt gemagtigd, naar een in de wet op to nemen tarief eene overeenkomst aan to gaan bij voorkeur met de Handelmaatschappij of, zoo deze weigert, met eene andere maatschappij . Ik twijfel geenszins, dat ook wanneer men het commissieloon aanmerkelijk verlaagt en wanneer de Handelmaatschappij voor die commissie mogt bedanken,
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
93
men zich binnen zeer korten tijd eene nieuwe maatschappij zou zien vormen die dat voordeel zou willen genieten . Vraagt men : of ik geloof dat de Kamer dit advies zal volgen, dan antwoord ik : och neen, Ik maak mij daaromtrent geen illusie . Wanneer men voorstelt eene zaak to laten gelijk zij is, dan zijn zij, die wezenlijk conservatief zijn, daar voor . Doet eene liberale Regering het voorstel de zaak to laten gelijk zij is, dan wordt natuurlijk dat deel der Kamer no, aamnerkelijk versterkt . Ook met het oog op de omstandigheid dat ik reeds de derde spreker ben, die van deze zijde opstaat om de overeenkomst to bestrijden, geloof ik dat de Minister in dezen de overwinning zal moeten behalen op hen, die wenschen dat zuinig worde omgegaan met 's lands penningen en dat niet aan de aandeelhouders van de Handelmaatschappij worde gegeven, wat in de schatkist behoort . In zoover dit beginselen zijn van de liberalen, mogen wij den Minister reeds bij voorbaat feliciteren met de overwinning, die hij over de principes van het liberalisme behalen zal . Voor mij is deze overeenkomst onaannemelijk . Ik zal daarom stemmen tegen art . 1 . Wordt dit artikel, gelijk ik verwacht, aangenomen, dan zal men naar een middel moeten arnzien om de nadeelige gevolgen van deze overeenkomst nict over to lang tijdperk uit to strekken . Er wordt voorgesteld een termijn van vijf jaren, met stilzwijgende verlenging wanneer niet twee jaren to voren de overeenkomst is opgezegd . Dit artikel is ook niet to amenderen, maar men kan wel in de wet een artikel opnemen, waardoor de Minister verpligt wordt voor 1877 de overeenkomst op to zeggen, tcnzij hij de wet de verlenging wordt goedgekeurd . Dan komt er op nieuw gelegenheid de voorwaarden to debatteren . Het kan zijn dat de tegenwoordige behandeling van de zaak den Minister grooter kracht geeft tegenover de Maatschappij, dan hij bij het sluiten dezer overeenkoinst schijnt in de schaal to hebben kunnen leggen . De vorige spreker heeft reeds redres van die grief verzocht . Ik zal afwachten of de Minister een anderen beteren weg weet aan to wijzen . Zoo niet, dan goof ik in overweging een tweede artikel in de
94
FIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
wet op to nemen, waarbij de Minister verpligt wordt voor 1877 nieuwe voorwaarden voor de verlenging voor to stellen . Deze zienswijze werd warm ondersteund o.a. door den afgetreden minister van Financien lusse . Fransen van de Putte wist er weinig zakelijks op to antwoorden . ,Ik heb geen goedkooper, geen voordeeliger voorwaarden kunnen bedingen," klaagde hij . (p . 1712 .) De Handelmaatschappij was in zijn oog veel betrouwbaarder dan anderen . ,Het is mij nimmer in de gedachte gekomen eene andere agentuur voor den Staat to zoeken . . . . Het is beter, dat men aan de Handelmaatschappij een half percent meer betaalt, dan dat men met anderen handelt met meer risico ." Natuurlijk dat met een aldus ten gunste van den medecontractant vooringenomen minister de Staat slecht weg kwam . Ik trachtte daarom, na de aanneming met 60 tegen 8 stemmen van art. 1, waarbij de overeenkomst werd goedgekeurd, hare werking to beperken, door aan de Regeering de verplichting op to leggen haar voor ultimo December 1877 op to zeggen . Het daartoe strekkend amendement verkreeg 20 stemmen en bet w. o . in zijn geheel werd daarna aangenomen met 59 tegen 10 stemmen . (Hand . p. 1713-1714) . Dat de Handelmaatschappij wel goedkooper konde werken, dan op de haar door van de Putte toegestane condition, bewijst de nadere overeenkomst van 1883 (Stbl . no. 67), waarbij de nog overgebleven vaste uitkeering van f 70 000 verviel en de commissie, met inbegrip van del credere voor alle goederen op 11 pet . werd bepaald . In 1893 (Stbl. no . 113) gaf zij aan den Staat nog boven-
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
95
dien een onderpand van f 5 000 000 . En als men thans met de Handelmaatschappij eens zoo scherp ging onderhandelen, als minister Harte van Tecklenburg onlangs met de Nederlandsche ank, dan ging er denkelijk nog wel wat af. 't Is althans to probeeren . ij de onderhandelingen met de ank moest men altijd vreezen, dat de Directie de verzenen tegen de prikkelen sloeg ; dan moest de Regeering wel terugkrabbelen als zij geen staatsbank wilde . ij de tegenwoordige ontwikkeling van het Nederlandsch-Indische handelsverkeer en bij den geheel gewonen aard van de werkzaamheden der Handelmaatschappij kan de Staat des noods zeer goed zonder haar . De muntquaestie.
Aan het slot der zitting 1872/73 werd de wetgever vrij onverwacht gesaisisseerd van de muntquaestie . Deze zaak bleef hem ettelijke jaren bezig houden totdat in 1875 door de wet van (i Juni (Stbl . no . 117) voorloopig een rustpunt bereikt werd . Wij kregen als resultaat van veel wrijving den zoogenaamden hinkenden standaard, d .i . het goud werd als volledig standaardmetaal . aangenomen, dock de aanwezige zilvermunt werd niet ingetrokken en bleef wettig betaalmiddel voor onbeperkt bedrag. Het aanwezige gemunte zilver doet bij die regeling hier, gelijk elders, dienst als surrogaat voor goud . Een en ander zoowel voor Nederland als voor Nederlandsch-Indie ; de bij de wet van 1 Mei 1854 (Stbl . no. 75) aangenomen munteenheid werd niet verbroken . ij beoordeeling der over dit vraagstuk geuite meeningen en over de verschillende ontwerpen uitgebrachte stemmen moet, meer haast dan bij eenig ander onderwerp, op de dagteekening gelet worden, omdat de toestanden voortdu-
96
HET MINISTERIE DE VRIES--VAN DE PUTTE .
rend met de uitzichten ten aanzien der door andere, vooral grootere Staten aan to nemen houding veranderden . I3et gold en geldt hier een bij uitstek internationaal wereldvraagstuk, daar alles of hangt van de handelswaarde van de twee gebruikelijke muutmetalen, goud en zilver, die op haar beurt hoofdzakelijk afhangt van de mate, waarin daarvoor in de verschillende Staten vraag is voor aanmunting . De destijds hier to lande algemeen geldende wetenschappelijke meening was, dat bij den dubbelen standaard feitelijk het betrekkelijk goedkoopste muntmetaal alleen standaardmetaal bleef, en dit systeem daarom afkeurenswaardig was . In 1847 had men dit systeem, naar die meening terecht, verlaten en den enkelen zilveren standaard aangenomen op een tijdstip, waarop een in uitzicht zijnde groote productie van goud in alifornia, bij behoud van het goud als standaardmetaal, vrees wekte voor daling der muntwaarde . Theoretisch had de meening de overhand, dat alleen de enkele standaard een vaster metallieken grondslag gaf aan de waarde van het betaalmiddel ; practisch de meening, dat het algemeen belang gebood, als standaardmetaal het metaal to gebruiken, waarbij hot gevaar voor daling der handelswaarde het geringst was . ij de wetenschappelijke voorbereiding van mijn tijdgenooten was men er niet op bedacht geweest, hen er op to wijzen, dat een algemeen gunstige werking van het stelsel van den enkelen standaard afhankelijk was van de aanwezigheid, ergens ter wereld, van een groot terrein, waar de veroordeelde dubbele standaard bleef bestaan ; waar dus het tijdelijk wegens overvloediger productie in handelswaarde teruggaande metaal kon instroornen en het in waarde
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
97
relatief stijgende metaal kon doen wegstroomen en de Inarkt ook van dat metaal overvloedig voorzien, zoodat ten slotte de ouderlinge waardeverhouding der beide standaardmetalen niet belangrijk van de in landen met dubbelen standaard aangenomen waardeverhouding kon afwijken . Alleen daardoor toch werden groote verschillen in de wisselkoersen, b.v. tusschen Engeland met gouden standaard en ons land met zilveren standaard, voorkomen . Die dienst werd in de periode van de alifornische goudproductie door Frankrijk aan de handelswereld bewezen . In den aanvang dier periode had Frankrijk feitelijk overvloedige circulatie van zilvermunt, die langzamerhand door gouden munt vervangen werd en, tot baren versmolten, in de destijds groote behoefte der zilvermarkt, vooral voor uitvoer naar Azie, voorzag . Daar de overvloed begon bij het goud en eerst door verdringing en versmelting van zilvermunt, dus met eenig verlies, ook de markt van zilveren baren bereikte, werd de waardeverhouding van 1 tot 15 .5 in deze periode steeds, doch slechts met enkele procenten ten gunste van het zilver verbroken . Ons land heeft van dezen toestand, in vergelijking met Frankrijk, nadeel gehad, daar de Nederlandsche ank in die periode herhaaldelijk haar zilvervoorraad heeft moeten op peil houden door het daartoe gebruikelijke middel van discontoverhooging, terwijl in Frankrijk het disconto laag en stabiel was . Maar dit nadeel van een onregelmatige en van tijd tot tijd hooge bankrente viel niet in het oog, daar deze in Engeland met goud als standaardmetaal evenzeer afwisselend was. Gaandeweg nam, bij steeds krachtige vraag naar zilver voor Azie, natuurlijk ook de zilverproductie toe, terwijl de alifornische goudmijnen uitgeput raakten, zoodat ongeveer 7
98
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
1870 een evenwichtstoestand was ontstaan, die langen tijd ongestoord had kunnen voortduren, indien niet de Duitsche Regeering door de Fransche oorlogsschatting de middelen had verkregen, om in eens den enkelen gouden standaard in to voeren, m .a.w . in korten tijd een groote hoeveelheid goud in to koopen en zilver to ontmunten en ter markt to brengen . Als gevolg hiervan ontstond een streven bij Frankrijk, om op monetair gebied niet bij Duitschland achter to staan en word de aanmunting van zilver in de landen der Latijnsche Unie eerst beperkt, daarna geschorst . Gelijk verloop had de zaak in NoordAmerika, waar de dubbele standaard bestond met een verhouding van 1-16, zoodat ten slotte elk wettelijk verband van de waarde der beide edele metalen ophield to bestaan . 1k weet goon feit, dat zulk een nadeeligen invloed op den geheelen loop der wereldgebeurtenissen heeft uitgeoefend als de sedert 1873 ontbrande strijd om bet goud . Doze heeft, bij ruime productie van goud en zilver beide, in de leidende handelslanden, ten gevolge der uitstooting van bet zilver, schaarschte van muntmetaal doen ontstaan . Gevolg hiervan was waardevermeerdering van bet goud, zichtbaar in een algemeene daling der prijzen . Vervolgens zwaardere druk van alle vaste geldelijke lasten, als die nit staatsschuld, uit op langen termijn gesloten hypotheken en pachtcontracten, uit de in vaste geldsommen uitgedrukte belastingen . De grondeigenaren, door daling der graanprijzen, bij stabiliteit van lasten, in bet nauw geraakt, werden stork protectionistisch en bet gelukte hun in Duitschland en Frankrijk hooge invoerrechten op landbouwproducten to doen invoeren, die natuurlijk bij de parlementen niet to verkrijgen waren, zonder ook de protectionistische nei-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
99
gingen van andere klassen van producenten to bevredigen . De aldus uit de invoerrechten ter beschikking der Regeeringen gekomen geldsommen hebben doze weder in staat gesteld de wapeningen to vergrooten. Zoo zitten wij thans tot den hals in protectionisme en militarisme, zonder dat er haast uitzicht is er ooit weder van verlost to worden . 1k weet ook geen voorbeeld in de geschiedenis, dat een op zich zelf zoo goede, althans weinig beduidende zaak, als de beslissing over bet muntstelsel in Duitschland, zulk een doos van Pandora is geworden, waarin nauwelijks nog ietwat hoop is overgebleven . Duitschland moest zijn monetairen toestand verbeteren ; zijn zilvercirculatie was in nog slechteren staat dan de onze voor 1847 . Er was ook op de wereldmarkt goud genoeg en eveneens plaats genoeg voor de enkele millioenen kilogrammen zilver, welke na behoorlijke voorziening met pasmunt ter verkoop overbleven . Had Duitschland den dubbelen standaard aangenomen en voor aanmunting van goud de munten opengesteld, met gelijktijdige verbetering der zilvercirculatie, zoodat tijdelijk geen gelegenheid tot particuliere aanmunting van zilver had bestaan, dan ware de feitelijke vervanging van zilvercirculatie door goudcirculatie even geleidelijk en ongeinerkt geschied als in Frankrijk van 1850-1860 . De hevige strijd om bet goud ware achterwege gebleven, met al de ellende, die hij ten gevolge heeft gehad . Waren beide Inuntmetalen als wereldstandaardmetaal in gebruik gebleven, dan ware door de toenemende productie daarvan waarschijnlijk geleidelijk een aanmerkelijke prijsverhooging gevolgd, als in de periode van 1850 . Hot is echter niet minder waarschijnlijk, dat de productie der edele metalen, vooral van goud, geringer ware gebleven . Ware inzonder-
100
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
heid de muntquaestie niet door internationalen naijver en gouddorst verbitterd, men had ook, als to groote zilverproductie de waarde van het betaalmiddel to zeer had doen dalen, gemakkelijk door onderling overleg een weg gevonden om de aanmunting van zilver to beperken en alzoo de daling van de waarde van het betaalmiddel to matigen . De heer W . . Mees, destijds president van de Nederlandsche ank, heeft de zaak goed ingezien, toen hij beproefd heeft de Duitsche Regeering van haar, in de gevolgen zoo noodlottigen, stap terug to houden . Maar toen zijn raad niet gevolgd werd, hebben zijn adviezen en handelingen nog slechts gestrekt om de nadeelen van dien maatregel to vergrooten . Ik zou haast zeggen : hij is zelf door een paniek bevangen geworden en heeft, als lid der door Van Delden benoemde ommissie ter overweging of de verandering van het Duitsche muntstelsel ook invloed op het onze moest hebben, zijn medeleden en den minister tot overhaaste voorstellen medegesleept, die, hoewel door de 2e Kamer verworpen, den internationalen run op het goud slechts hebben kunnen bevorderen en elders de maatregelen uitlokken, die ook ons ten slotte onwillig hebben medegesleept . Het gevolg is geweest, dat er thans nog slechts enkele landen, van geringe beteekenis op monetair gebied, den enkelen zilveren standaard hebben behouden en de landen met dubbelen standaard dien geheel of voor den hinkenden standaard hebben verlaten . Daardoor heeft de vastheid der waardeverhouding tusschen goud en zilver opgehouden en is er overal vraag naar goud als muntmetaal en zoo goed als nergens naar zilver . Het zilver ontleent zijn waarde thans nog hoofdzakelijk aan zijn gebruik voor andere doeleinden en de zilvermarkt wordt
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
101
bovendien steeds bedreigd met buitengewoon aanbod door ontniunting van liet zilver, dat in landen met hinkenden standaard als surrogaat voor goud in circulatie is gebleven . Voorzoover ik op de muntpolitiek van ons land invloed heb gehad, heb ik steeds getracht de to berekenen, op zich zelf vrij onbeduidende, storende gevolgen der Duitsche muntpolitiek niet to vergrooten door onzerzijds in dezelfde richting to handelen . Ex post oordeelende, zou het waarschijnlijk voordeeliger zijn geweest, reeds in 1873 den gouden standaard aan to nemen, dock in geen geval, zooals van Delden voorstelde voor Nederland alleen, maar gelijktijdig voor Nederlandsch-Indie, en zoo spoedig mogelijk een aanzienlijke hoeveelheid zilver to demonetiseeren . Dit zou natuurlijk op de wereldmarkt van goud en zilver groote stoornis verwekt hebben en ook anderen inisschien bewogen hebben, de temporiseerende houding to verlaten, waardoor zij, even als wij, hebben getracht de stoornis to verminderen . Alle staten, waar thans meer zilvermunt in omloop is, dan met het stelsel van den enkelen standaard bestaanbaar is, zullen nog een deel daarvan moeten demonetiseeren . Te eeniger tijd zullen ook wij er toe moeten besluiten, ons to dezer zake een verlies to getroosten . Men make hiermede echter geen haast . De productie van goud is zeer snel toegenomen en mag verwacht worden nog sterk toe to nemen, zoodat eerlang volledig in de behoefte aan goud voor monetaire doeleinden zal zijn voorzien . Ons Indisch muntgebied zal steeds ruim voorzien moeten wezen van zilvermunt en de behoefte daaraan wordt door toenemende ontwikkeling steeds grooter, vooral in Sumatra en de buitenbezittingen, waar zij ook de vroegere feitelijke circulatie van Mexicaansche dollars vervangt . Wij naderen langzaam
102
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
het tijdstip, waarop ook bij volledige aanneming van den enkelen gouden standaard ooze zilvermunt zoo niet ten voile, dan toch grootendeels voor betalingen van beperkt bedrag in omloop zal kunnen blijven . En in gelijke mate zal de behoefte aan een toenemende hoeveelheid munt geleidelijk goud doen instroomen . Dezelfde oorzaak werkt in andere, wat het muntwezen aangaat, in gelijke omstandigheden verkeerende Staten. Naarinate het goud ruimer beschikbaar wordt, zal ook van zelf het oppotten van goud door banken en particulieren, dat thans zoo belangrijke hoeveelheden aan de feitelijke circulatie onttrekt, minder gebruikelijk worden en de stoornis, die juist dit oppotten in onzen tijd veroorzaakt heeft, verminderen . 1k veroorloof mij hier een zuiver theoretisch resultaat van mijn toenmalige studien in to lasschen, als het ware in conservatie totdat de behoefte daaraan zich zal doen gevoelen . De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat het goud in zoo groote hoeveelheden ter markt komt, dat ook het gouden betaalmiddel zijn waarde ziet verminderen en er een zorgwekkende rijzing van prijzen ontstaat, gepaard aan een voor houders van onopzegbare of op langen termijn loopende vorderingen zeer nadeelige reeele waardevermindering hunner in goud betaalbare renten. Het is volkomen denkbaar, dat dan de behoefte aan een betaalmiddel van bij benadering vaste waarde evenzeer de vrije aanmunting van goud moet doen verbieden, als thans die van zilver . De strijd over het muntwezen heeft bij mij de overtuiging doen rijpen, dat in de vroeger heerschende theorieen omtrent het muntwezen nog een andere fout schuilt, dan
HET UIINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
103
de miskenning van de beteekenis van den dubbelen standaard . Men nam en neemt nog gewoonlijk aan, dat munten bun waarde ontleenen aan de waarde van bet daarin vervatte muntmetaal . Dit is onjuist . De waarde van de munt wordt in de eerste plaats ontleend aan haar wettelijke hoedanigheid van middel van schulddelging, in verband met de voorwaarden, waaronder de hoeveelheid daarvan kan worden vermeerderd . De waarde van de munt als muntmetaal wijst slechts een waardegrens aan, beneden welke de waarde van bet muntstuk niet dalen kan . Zijn werkelijke waarde is daarvan overigens onafhankelijk en kan een veel grootere zijn, zoodra slechts muntmetaal niet onbeperkt in munt kan worden omgezet . Dit is steeds bet geval met pasmunt ; hierbij speelt echter ook de inwisselbaarheid tegen standaardmunt een rol Maar bij de tegenwoordige oninwisselbare en toch voor schulden van elk bedrag als wettig betaalmiddel erkende zilveren standpenningen ligt bet geval zuiver en kan ieder zien, dat haar waarde sedert j aren meer dan bet dubbele bedraagt van de waarde van bet daarin vervatte zilver . Nu vrijelijk slechts gouden standpenningen mogen worden aangemunt en vier rijksdaalders als betaalmiddel gelijken dienst doen als een gouden tienguldenstuk, is, zoolang clandestiene aanmunting geweerd kan worden, de waarde van vier rijksdaalders onverbrekelijk verbonden aan de waarde der hoeveelheid goud die in een tienguldenstuk is verwerkt . Mocht er daarom to eeniger tijd stoornis in de econo • mische verhoudingen ontstaan door al to overvloedige goudproductie, dan zal bet bij de beschaafde Staten overweging verdienen, de waarde van bet betaalmiddel los to maken van zijn metallieke basis, door nieuwe aanmun-
104
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
ting to verbieden . De vermeerdering daarvan, ter voorziening in vermeerderde behoefte bij toenemende bevolking en ruilverkeer, zou dan kunnen verkregen worden door een in onderling overleg tusschen de Staten geregelde uitgifte van, door bijzondere en kostbare bewerking van papier en druk voor namaak goed beschermd, internationaal papiergeld . Op die wijze, en naar ik meen op die wijze alleen, kan aan het betaalmiddel de vastheid van waarde worden gegeven over een Lang tijdsverloop, die zilveren munt in onzen tijd is gebleken niet to hebben gehad en die gouden munt, bij vrije aanmunting, vermoedelijk eveneens in de 20e eeuw zal blijken niet to bezitten . Tot meerdere zekerheid en ter voorkoming van misbruik kan dit papieren betaalmiddel ook door een evenredige hoeveelheid goud gedekt zijn, maar strict noodig is dit niet, wanneer de uitgegeven hoeveelheid de behoefte niet overschrijdt . Mijn redevoeringen over het voorstel Van Delden neem ik niet in extenso op. Vooral omdat ik daarin wel de gedragslijn der tegenstanders van Van Delden's voorstel met alle kracht heb verdedigd, maar toch geen eigen standpunt heb ingenomen . De meerderheid was afkeerig van overijlde maatregelen en vooral van scheiding van het muntwezen van Nederland en Nederlandsch-Indie . Een voorstel als Van der Heim in 1875 wist aangenomen to krijgen, zou ook in 1873 stellig betere kansen hebben gehad . Die meerderheid had o.a . in Kappeyne en Smidt zoo krachtige woordvoerders, dat ieder, die eenigszins in bijzonderheden van de geschiedenis dezer zaak kennis wil nemen, toch de Handelingen moet raadplegen . Wie mijn
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
105
persoonlijk aandeel daarin tot speciaal voorwerp van onderzoek mocht willen maken, zij verwezen naar mijn brochure : de Muntquaestie, beschouwingen bevattende naar aanleiding van het Rapport der Staatscommissie van 30 October 1872, in 1873 uitgegeven bij Nijgh & van Ditmar, en naar mijn redevoeringen van 25 en 28 I! ebruari 1873 (Handelingen p. 872 en 916) . Op de wet van 1875, waarbij ik meer zelfstandig optrad ten gunste van den hinkenden standaard en tegen de bij die wet aangenomen muntverzwakking van a 1 p t . kom ik in de chronologische volgorde terug . In verband ook met bet boven gezegde omtrent de waarde van papiergeld, mag ik nog verwijzen naar de Vragen des Tijds van 1885, waarin ik een in bijzonderlieden uitgewerkten voorslag heb gedaan betreffende een door zilvermunt gedekt internationaal papiergeld, wettig betaalmiddel voor beperkte bedragen ter grootte van £ 4 (goudinhoud 29 .287 gr .) = francs 101 (goudinhoud 29 .322 gr.) = Mark 82 (29 .391 gr.) = f 48.50 (goudinhoud 29 .333 gr.). Daardoor zou, ten gevolge der dekking met zilvermunt, een aanzienlijke hoeveelheid hiervan een blijvend nuttig gebruik hebben gevonden, - een gemakkelijk papiergeld voor het reisverkeer in gebruik zijn gekomen, waarvoor thans onnoodig goud gebezigd wordt, - een internationaal betaalmiddel van onkostbaarder vervoer dan zelfs goud verkregen zijn en eindelijk een eerste begin zijn gemaakt met een beperkte munteenheid, die alle van munteenheid verwachte voordeelen aanbood en de bezwaren daarvan vermeed . In een tijd van internationale wrijving en van een streven naar economisch isolement bij de groote Staten, is echter voor zulke voorslagen niet eens zooveel gehoor to vinden, dat de voorsteller verneemt, of hij ook eenig bezwaar heeft
106
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
voorbij gezien ; hij kan dus ook niet naar oplossing daarvan zoeken (vgl . Een voorslag betreffende de zilverquaestie, in Vragen des Tijds 1885/6). Adres van antwoord . In het laatst van het zittingjaar 1872/73 had het blinisteric in het geringe succes zijner wetsvoordrachten aanleiding gevonden een aanvraag om ontslag in to zenden, die juist voor het begin der nieuwe zitting werd ingetrokken met tijdelijke opdracht van de portefeuille van Oorlog aan den minister van marine .
ij het adres van antwoord ontstond
dientengevolge een levendig politick debat, waaraan ik deelnam met de volgende rede Wanneer ik mij enkel wilde bepalen tot het rnotiveeren van mule stern over de strekking van dit ontwerp-adres, dan zou ik zeer kort kunnen zijn . Ik zou dan enkel zeggen : dit adres is een onoprecht antwoord op eene onvolledige troonrede . Op een tijdstip waarop wij alien klagen over desorganisatie van het staatswezen, mogen wij niet handelen gelijk ons door de
om-
missie wordt voorgesteld . Wij mogen, naar mijne opvatting, noch aan de Kroon, noch aan de natie verzwijgen, hoe wij werkelijk over onzen toestand oordeelen . De richting, die het debat gisteren genomen heeft, maakt het mij echter onmogelijk mij daartoe to beperken . Er is hier gisteren met zooveel kracht en welsprekendheid de banier ontplooid van het conservatief liberalisme, dat ik van mijne zijde niet mag nalaten de banier van het liberalisme, zonder die bijvoeging, op to houden . De groote meerderheid der Vergadering noemt zich zeker liberaal, en ik geloof ook niet dat Kemper zich bedriegt, wanneer hij zegt dat '/8 van dit land liberaal is, wanneer hij ieders eigen testimonium voor waarheid aanneemt . Maar die groote liberale partij is zeer genuanceerd, ook in de Kamer .
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
107
Wij hebben het conservatief-liberalisme van den heer Wintgens ; het liberalisme van de Regeering en de ommissie, dat ik niet beter weet to qualificeeren dan als passief of vlottend liberalisme . Ik mijnerzijds zou wenschen een actief liberalisme . Uit de rede van den beer Wintgens, - waarvan ik alles buiten rekening laat wat die geachte spreker uit persoonlijke gevoeligheid heeft geantwoord aan eene partij, die bier in de Kamer niet vertegenwoordigd is, - blijkt dat het politieke programma dat hij hier ontwikkelde, neerkomt op een eisch van daden, mits gun uitbreiding van lciesrecht . Hij heeft met andere woorden herhaald hetgeen hij vroeger zeide : „Van welk Ministerie ook, geen uitbreiding van kiesrecht ." Daarentegen ben ik juist van gevoelen, dat alleen in de uitbreiding van dat recht bet middel to vinden is om, zooals de beer Wintgens zich uitdrukt, het schip van Staat weder vlot to maken . 1k meen dat meer en meer - en dit is reeds sedert eenige jaren het geval - het geschilpunt waarom alle beweging in het midden der liberale partij draait, is de quaestie van de verlaging van den census . lk kom daarop straks nog even terug ten behoove van die leden, die misscbien in de laatste jaren de politieke bewegingen van de liberale partij niet zoo nauwkeurig hebben nagegaan . In de eerste plaats wensch ik nu het nitgangspunt uiteen to zetten, waarom, naar mijne meening, in ons land een actief liberalisme gevorderd wordt, waarom het noodig is, dat en Regeering en Vertegenwoordiging die zaken ter hand nemen, welke nu de groote quaestien genoemd worden . De Troonrede vermeit zich in een behaaglijk optimisme ; allerwege ziet men volgens haar welvaart en ontwikkeling . lk heb daarover reeds vroeger meermalen gesproken in doze Kamer ; ik ontken niet dat er vermeerdering van welvaart is, maar ik beweer dat die vermeerdering zeer eenzijdig is . Juist die eenzijdige vermeerdering doet mij den maatschappelijken toestand van ons land op verre na niet zoo gunstig inzien als de steller van de Troonrede dit blij kbaar deed . Om het verschil aan to wijzen, behoef ik slechts de hoofd-
108
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
oorzaak aan to roeren, waardoor de vermeerdering van welvaart ontstaat . Die hoofdoorzaak ligt in de toepassing van de stoomkracht op bet vervoerwezen ; daardoor is bet mogelijk geworden, dat onze landbouwproducten een veel voordeeliger markt vinden dan vroeger . De uitvoer der landbouwproducten brengt schatten aan onze landbouwers en landeigenaars op, en natuurlijk oefent de welvaart van die klassen een gunstigen invloed uit op de ontwikkeling van onzen handel en op de nijvere klasse in onze steden . Maar de verhoogde prijzen - een gevolg van de gemakkelijker verplaatsing van de producten - hebben natuurlijk hun schaduwkant voor de consumenten . Wanneer men let op de gerezen prijzen van een aantal levensmiddelen, als daar zijn : vleesch, boter, kaas, eieren, visch, ooft, groenten enz ., dan is bet zonder eenigen twijfel dat er een groot aantal in de maatschappij zijn die daaronder lijden, dat gevolg er van is, dat de normale standaard van leven van een steeds toenemend aantal ingezetenen verlaagd wordt . In lien toestand komt natuurlijk bij die klasse de wensch naar zoodanige lotsverbetering op, dat zij tegenover de buitenlanders kan concurreeren in bet koopen - niet van de eerste levensbehoeften, want zonder die sterft men - maar van die levensmiddelen die, ofschoon niet volstrekt noodig tot levensonderhoud, in eene welgeordende maatschappij ook de minder gegoeden moeten kunnen krijgen . Onze rijkdom blijft nog zdd groot, dat wij ons op andere plaatsen, waar de minder groote bevolking bet koren minder duur maakt, bet brood, dat bij ons de allereerste levensbehoefte vertegenwoordigt, kunnen aanschaffen . Om echter meer dan brood to kunnen krijgen, wordt in de werkende klasse de opvoeding van bet kind verwaarloosd . Wij hooren bet in de stemmen, die opgegaan zijn ter bestrijding van mij n voorstel om van Staatswege in dit groote kwaad, door wering van schoolverzuim en overmatigen kinderarbeid in to grijpen ; wij hooren bet in de bewering, dat noch de industrie,
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
109
noch de landbouw bij one de hulp van kinderen beneden 12 jaren kunnen missen . Ziedaar een hoogst bedenkelijk gevolg van de vermeerdering van den prijs der eerste levensbehoeften . Het zinken van den standaard der gemiddelde levenswijze van den kleinen man werpt een somber waas over al dat gunstige, door de Troonrede in bet licht gesteld . Hoe is nu tegenover die quaestie de houding van de liberale partij ? Toont zij voor then toestand bet noodige hart to hebben? Doet zij al wat, ook zonder eenigszins in den socialistischen gedachtengang to komen, van Regeeringswege kan worden gedaan ? Geenszins . Integendeel wordt zij gedrukt door den invloed van de bevoorrechte klasse. Zelfs - en dit is zeker wel een hoogtepunt geweest van die liberale partij - is zij bij behandeling van het tarief van rechten nog weder gekomen tot beschermende rechten op den invoer van granen . De liberate partij, die, ofschoon niet aan de Regeering, de afschaffing van den accijns op bet gemaal had ondersteund, stemde toen voor het voorstel van een afgevaardigde uit de landbouwende streken in bet noorden, om nog weder den invoer van granen to belemmeren met een recht, dat wel is waar klein was, doch opzettelijk werd opgelegd om een beschermend recht voor den landbouw to wezen, althans volgens de toelichting die er bij gegeven werd . Ook financieele gronden werden aangevoerd, maar bet recht is blijven bestaan, lang nadat de noodzakeiijkheid had opgehouden . Ik wensch nog een speciaal punt aan to wijzen, waaruit men kan zien wat er verkeerds is in den algemeenen toestand van ons land . Ik heb bet oog op eene streek, waar ook Zijne Majesteit de Koning is doorgegaan en in het huis van een aanzienlijk landbouwer is ingekeerd . Volgens de Troonrede zijn niets anders dan gunstige verschijnselen opgemerkt . Alzoo ook daar niet . Ik bedoel hier de noordelijke streek van de provincie Groningen, eene streek van waar mij onlangs werd verzekerd, dat de kiezers niet recht moisten, wat die liberalen wilden die allerlei dingen wilden over de baan halen . Ik heb nit vijf
110
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
gemeenten aldaar bet getal landverhuizers opgeteekend, die vertrokken zijn . Uit die vijf gemeenten, met name Uithuizen, Uithuizermeeden, Ulrum, Usquert en Warffum, gelegen in eene der prachtigste streken voor den landbouw, zijn van de 12 428 inwoners in een jaar 307, dus 21/ 2 percent van de bevolking als landverhuizers vertrokken, volgens de statistieke opgaven uit begeerte naar lotsverbetering . Voor dezen levert bet vaderland niet zoo veel op, of zij zijn geneigd bet prijs to geven voor de onzekere toekomst in den vreemde . Op de aanmerking, door mij vermeld, dat men niet wist wat de liberalen willen, is mijn persoonlijk antwoord, dat ik voor mij wil trachten bet daarheen to brengen, dat Nederland niet meer zal zijn eene soort van eloofde Land voor de landeigenaars en de renteniers alleen, maar ook voor degenen, die van hunnen arbeid leven, en dat voor den vollen arbeid van een man ook de voile plaats van een man in de maatschappij verkregen worde . 1k wensch dat de maatregelen der Regeering er op gericht worden om eene meer algemeene verspreiding van welvaart in de maatschappij to bevorderen dan nu bet geval is ; dat is de algemeene karaktertrek van alle maatregelen, waarop ik sedert 1869 van deze plaats heb aangedrongen . Reeds bij de discussie over die begrooting heb ik aangewezen welke maatregelen konden en moeten genomen worden . Daarheen mag ik verwijzen . Er is nog zeer weinig van afgedaan . Het is mijns inziens duidelijk dat, wanneer eene klasse in de maatschappij, in strijd met recht en billijkheid, hare welvaart bouwt op de vermindering van de welvaart eener andere klasse, tijdig de bakens verzet moeten worden . Als de welvaart van eene enkele klasse uitloopt op de verarming van andere klassen, dan komt bet toch weer op haar zelve terug Het organisme der maatschappij is hiervoor to gevoelig . Een deel kan niet lijden zonder bet andere. Zoo zullen op vele plaatsen langs dezen weg de noodige arbeidskrachten gaan ontbreken . Op deze wijze zal zich de Nemesis doen gevoelen van de verkeerde politiek, die men gemeend heeft er to moeten volgen . De grondeigenaar staat verder ten onzent nog aan een ander gevaar
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
111
bloot . Als wij hier hadden eene algemeene volksvertegenwoordiging, in dien zin dat al de gedachten, die in het yolk leven, hier hare organen vonden, dan twijfel ik niet, of men zou hier spreken over andere middelen om de welvaart bij ons yolk anders to verdeelen . Tegenover de handhaving van een invoerrecht op landbouwproducten zou, zonder twijfel, verdedigd worden een uitvoerrecht, misschien zoo hoog, dat bet met een verbod van uitvoer gelijk zou staan . Die maatregel, die geheel in bet kader valt van de maatregelen waartoe de Regeering zich thans gerechtigd acht, en die niet uit bet socialistische stelsel is ontleend, wordt door velen wenschelijk g eacht. l k sta dien niet voor . Ik meen dat hij niet alleen de welvaart van den landbouwer zou vernietigen, maar aan de geheele maatschappij een gevoeligen slag zou toebrengen . Maar eenzijdig klassenbelang huldigende, wekt men voorstanders van bet tegenovergestelde klassenbelang . 1)e min gunstige toestand van een deel van bet yolk ligt evenwel ook niet alleen daarin dat zij hare levensbehoeften onvoldoende kan bevredigen . Om een gebruikelijk woord to nemen, doch in anderen zin dan de partij waartoe de vorige geachte spreker behoort bet bezigt : de mensch leeft niet bij brood alleen . Er zijn en door bet hristendom en door de revolutie - want beiden kunnen in dat opzicht in een adem genoemd worden - beginselen van vrijheid en gelijkheid verspreid, waarop ook gelet moet worden . Het gaat niet, op den duur eene enkele klasse met den last van den militairen dienst to bezwaren en den algemeenen schuttersplicht eene doode letter to doen blijven ; bet gaat niet aan, hen die bet bewustzijn hebben dat hunne belangen door bet Staatsbestuur worden verwaarloosd en zelfs worden benadeeld, buiten alien staatkundigen invloed to laten . Dat is een punt, waarop de beer Wintgens niet genoeg gelet heeft, toen hij sprak over de revolutie van 1795 hier to lande . Wanneer men den beer Wintgens hoort, dan is bet alsof de revolutie hier geen oorzaak had . Wij hadden volgens hem alles ; wij hadden ons historisch recht slechts to ontwikkelen,
112
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
dan hadden wij alle voordeelen, die de revolutie geven kon . Wij hadden ook burgerreehtelijke gelijkheid . Maar is die op den duur voldoende ? Hot tegendeel heeft de revolutie op het laatst der vorige eeuw geleerd . Men wilde ook staatkundige gelijkheid . Hot was vroeger voldoende om Katholiek of Mennoniet to zijn om uitgesloten to worden van alien staatkundigen invloed . Die staatkundige gelijkheid kan men op den duur niet onthouden . Destijds onthield men die om redenen van godsdienst, nu omdat men geene directe belasting genoeg betaalt . De reden der revolutie blijft bestaan zoo lang de staatkundige gelijkheid niet in het leven treedt. Hot is wenschelijk to zorgen dat in tijds de bakens worden verzet . Door de gemeenschappelijke uitsluiting van staatkundige rechten is er in den revolutietijd een politiek bondgenootschap ontstaan tusschen twee heterogene partijen, dat eerst in onze dagen wordt opgelost, het is het bondgenootschap van alle dissenters op godsdienstig gebied . Er is een algemeene strijd geweest van alle dissenters tegenover de voorstanders van de uitsluitende politieke rechten van de leden der Gereformeerde Kerk . Dit heeft eene samenwerking doen ontstaan tusschen Katholieke en andere dissenters, die gedurende eene reeks van jaren grooten invloed heeft uitgoefend op den staatkundigen toestand van ons land, ook op de verkiezingen . Dit bondgenootschap is opgelost . Terwijl door de andere dissenters eenvoudig voor vrijheid en gelijkheid voor alien gestreden wordt, word door de Katholieken alleen voor vrijheid en gelijkstelling voor zich gestreden . Nu doze verkregen is, komt haar strijdig beginsel wederom op den voorgrond . 1k geloof althans, dat de Katholieken in ons land, gebonden aan den Syllabus, voortaan eene andere politiek zullen volgen . In allen gevalle is in den laatsten tijd de samenwerking der dissenters verbroken . Lettende op de beginselen der Katholieken, betreur ik dit verbreken in geenen deele . Maar tegelijk met die verwijdering ontstaat toenadering aan de andere zijde, die ook reeds van vroegere dagteekening is, namelijk tusschen de liberalen, tot welke ik behoor, en de
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
113
partij, die in 1837 en volgende jaren begonnen is zich van de Hervormde Kerk of to scheiden en die nu de Hervormde Kerk als haar uitsluitend terrein tracht to veroveren . De voorstanders van eene bevoorrechte Gereformeerde Kerk zijn langzamerhand uitgestorven, en met genoegen hoorde ik van de vorige sprekers, dat zij niet willen herstel van een bevoorrechten godsdienst . Vroeger streed die partij voor de godsdienstige kleur van bet ,taatsonder •wijs, voor onderwijs vanwege den Staat in den godsdienst, voor den ijbel, namelijk den Protestantschen bijbel in de school . Dat programme is verlaten en sedert eenigen tijd strijdt de Standaard-partij niet meer voor bet hristelijk karakter der Staatsschool, maar voor de vrije school . Hare leus is daarnevens : herovering van bet gebied der Kerk op de partij door haar gequalificeerd als de synodale . Eene gewichtige quaestie, vooral voor hen die mijne richting zijn toegedaan, is of men, sprekende van de vrije school, deze mede beoogt ter opleiding in bet naturalisme of, gelijk zij bet noemen, in bet ongeloof. Ik deed eens die vraag aan een van de corypheeen dier richting 1 ; zij scheen hem geheel nieuw, althans zij verraste hem, maar bet antwoord was bevredigend ; en naar hetgeen ik van de vorige sprekers hoorde, meen ik dat ook zij die consequentie aannemen ; dus de vrije ontwikkeling van alle richtingen, ook van die welke niet meer vallen in bet kader van godsdienstige richting, - eene aanvaarding van den strijd tegen bet naturalisme, zonder eenige inmenging van den Staat, eendrachtig in de overtuiging dat wat waar is zal zegevieren . Komt hierin de Standaard-partij overeen met de eischen van bet liberalisme, zoodat de vrees voor andere bedoelingen niet behoeft of to schrikken, dan is eene samenwerking dier richtingen in den lande - in de Kamer durf ik niet met zekerheid zeggen to verwachten . Ik neem de vrijheid to herinneren, dat ik in 1869 in gelijken zin heb gesproken ; over de anti-revolutionnaire partij sprekende 1) Groen van Prinsterer . 8
114
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
heb ik toen gezegd : „ Ik onderscheid in die richting twee categorieen . Vooreerst de conservatieven met een hristelijken mantel om - en van deze verwacht ik niets - en ten tweede die werkelijk hristelijke mannen, die een open oor hebben voor hetgeen een eisch is van rechtvaardigheid . ' .Mijne zienswijze is alzoo niet ontstaan uit de jongste politieke gebeurtenissen . Er is vooral een gewichtig punt hetwelk de richting van bet liberalisme, dat ik voorsta, gemeen heeft met de Standaard-partij . Die partij is ook ontstaan, naar mime meening, uit de omstandigheid, dat de kleine burgerij van invloed was beroofd . Zij heeft bet terrein waarin zij bet meest belang stelt : de Kerk, heroverd door de toepassing van bet algemeen stemrecht in de Hervormde Kerk . Maar nu staat haar, om die overwinning to voltooien, iets in den weg, namelijk de band die nog altijd bestaat tusschen de Synode en den Staat . Gaat men nu na wie de zoogenaamde sy nodalen zijn, dan zal men, geloof ik, bevinden, dat deze richting vrij wel bestaat uit diegenen van de liberalen, die van geene uitbreiding van bet kiesrecht willen weten . De kleine burgerij doet op dit oogenblik haar intocht in bet staatkundig leven tangs een eenigszins vreemden weg . Wij, de politieke woordvoerders voor hare belangen, wij staan to kloppen aan de deur van uitbreiding van bet kiesrecht, maar dat deel van haar dat in de eerste plaats haren invloed in de Kerk wil heroveren, staat to werken op bet punt waar Kerk en Staat elkander raken . Nu geloof ik dat de overeenstemming tusschen de liberalen en deze kerkelijke partij ontstaan kan, wanneer de laatste, nu zij hare wankelende schreden ook op politiek gebied zet, ook aan de andere deur die ik bedoelde aanklopt . Wanneer op die wijze eenmaal eenige samenwerking is ontstaan tusschen de actieve liberalen, die hervorming willen op economisch gebied, ten einde de positie van onzen stedelijken middenstand en van den werkman to verbeteren, en de richting die nu op kerkelijk gebied haar invloed doet gevoelen, dan zal deze blijvende kunnen worden, en een veel beter bondgenootschap worden dan de samenwerking in 1848 tusschen de Katholieken
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
115
en de liberalen heeft gevormd . Ten einde mijne gedachten duidelijk nit to drukken, wil ik er dit aan toevoegen, dat er van geenen overgang onzerzijds tot de zoogenaamde Standaardpartij sprake kan zijn, maar dat deze, wanneer zij eene politieke partij wil worden en een politiek programma wil ontwerpen, vanzelf aan onze zijde komt to staan . Het gaat natuurlijk niet aan, eene partij die een zoo groot verleden heeft ale de liberale partij en die op staatkundig terrein hare sporen verdiend heeft, vast to koppelen aan eene partij, die pas op staatkundig terrein aan den toestand van een embryo is ontwassen . Ik twijfel niet of de pijnlijke operatie, aangevangen door den beer Groen en in deze Vergadering voortgezet door den beer Wintgens : afscheiding van de hristelijke hervormingsmannen van de conservatieve partij, zal ook op onze partij moeten worden toegepast, namelijk de afscheiding van de partij der maatschappelijke hervorming van de conservatieve elementen onder de liberalen . Dit is mijns inziens de eenige weg om tot zuivere toestanden to geraken . Er moet eene afscheiding plaats hebben tusschen hen, die voor alles beheerscht worden door den wensch om de belangen der overheerschende klasse to ontzien, en hen die naar de eischen van billijkheid en rechtvaardigheid hervormingen, staatkundige en economische, trachten tot stand to brengen . Dit is eene operatie, waartegen van de zijde van bet centrum allerlei bezwaren zullen worden gemaakt . Van die zijde zal men de groote liberale partij willen handhaven . 'Pot die partij wensch ik echter een paar vragen to doen : Sommigen van u willen de deur voor bet kiesrecht niet openmaken, anderen we] . Hoe wilt gij tot een resultaat komen? Ik heb reeds meermalen van hier gezegd, dat de tegenstand geene andere gevolgen heeft dan dat er meer voorstanders moeten worden opgeroepen . De bestaande toestand kan niet blijven ; hij is in den tegenwoordigen toestand van Europa onhoudbaar . Naarmate men de deur ]anger dicht houdt, zal men die met grooter aandrang openduwen . Aan hen, die do zaak van bet kiesrecht niet tot eene oplossing
1 .16
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
willen brengen, vraag ik : Hoe lang wilt gij nog in de tegenwoordige tegenstrevende houding volharden? In 1869 kon de door Minister Fock voorgestelde bescheiden stap groot genoeg geacht worden . Nu niet meer. Maar nog behoeft men niet buiten de grenzen der Grondwet to gaan. Doch nog slechts zeer korten tegenstand, en slechts uitbreiding van bet kiesrecht met wijziging van de Grondwet zal kunnen voldoen . Dit laatste standpunt heeft zelfs veel voor . Hot heeft zijn voordeel om, wanneer men de zaak ter hand neemt, die in eens goed to maken . Zonder nog bepaald voorstander to zijn van dat programma, is bet toch mijne aandacht niet ontgaan, dat in den laatsten tijd meermalen de Grondwet voor ons een knellend keurslijf is geweest ; bet is een nadeel van hetgeen de hervormende richting bereiken wil, dat zij bij bet maken van hare plannen altijd gebonden is aan eenige regelen van de Grondwet, regelen, welke Thorbecke bij zijn leven zou genoemd hebben ,wegwijzers zonder wegen" . Wij hebben in bet vorig zittingjaar drie groote zaken ter hand genomen : uitbreiding van bet kiesrecht, de rechterlijke organisatie en de militaire wetgeving . ij alle word met meer of minder recht de klacht gehoord, dat ze met behoud der Grondwet niet to regelen waren . Het kan dus m .i . geene verwondering baren, wanneer men zegt : wij willen niet langer aan then band gebonden zijn ; wij moeten to rade gaan met de eischen van dezen tijd en niet met de regelen van de Grondwet, die door een vroeger geslacht - misschien zeg ik beter vroeger door eene commissie - zijn neergeschreven . In mijn gedachtengang zou een voorstel tot herziening van de Grondwet echter niet moeten zijn eene poging om de Grondwet geheel ten onderste boven to werpen . Er zijn daarin to veel goede zaken en daarop zijn to veel levensvatbare organisation gebouwd, om haar weder geheel to herzien . Mijns inziens zou de Grondwetsherziening op bet tegenwoordig standpunt vooreerst moeten dienen om aan de zaak van bet kiesrecht voor good een einde to maken . Die herziening zou wat dit punt betreft moeten worden gericht tegen de beide hoofdbe--
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
117
palingen die daaromtrent in de Grondwet voorkomen, dat zijn die waarin het bedrag van den census en het verband tusschen den census voor de kiezers voor gemeenteraden en voor de Vertegenwoordiging zijn nedergelegd . En voorts zou zij de wijziging gemakkelijker moeten maken . Wanneer in Pruisen bijv . eene wet, waaraan behoefte is, met de bepalingen der grondwet strijden zou, moet niet de tegenwoordige behoefte maar het grondwetsartikel wijken . Dit wordt dan eerst door dezelfde wetgevende macht veranderd . Dien weg zullen wij ook moeten betreden . lk heb hiermede in hoofdtrekken aangegeven, welke zijn de hoofdgronden van het recht van bestaan van eene meer actieve liberale partij, dan zich tot dusverre bij het adres van antwoord heeft doen kennen . Nu vloeit daaruit noodwendig voort eene vraag aan het Ministerie . In het algemeen heb ik tot dusver nimmer politieke oppositie gevoerd, dat wil zeggen ik heb nimmer getracht door mijne stem over een ontwerp een Minister to doen vallen . Ik heb alleen gestemd over de merites van een v oorstel. l k kan dit to gemakkelijker omdat tot dusver de Ministers, die aan de groene tafel zaten, mij uit een algemeen politiek oogpunt vrij koud lieten . Meer en meer dringt zich nu op den voorgrond het vraagstuk van de uitbreiding van het kiesrecht . Die vraag is hier het eerst in de Lamer gebracht bij een amendement van de overzijde . Dat amendement is ter zijde gesteld, omdat het bij de zaak, die toen in behandeling was, niet tehuis behoorde . Van dezen kant werd echter dadelijk door meerderen instemming met het beginsel geopenbaard . De Regeering heeft zich ook dadelijk daarbij aangesloten en de heer Fock heeft zijn census-voorstel aangekondigd en kort daarna ingediend . Dat voorstel is toen bestreden door een deel der liberalen onder leiding van Thorbecke . Dat is, geloof ik, eene der grootste fouten in den laatsten tijd van Thorbecke's staatkundig leven begaan . Hij is opgetreden evenwel zonder het ontwerp-Fock in to trekken . Aan de regeering zijnde heeft hij de noodzakelijkheid gevoeld om denzelfden weg in to slaan die door den heer
118
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Fock was betreden . Het Ministerie-Fock diende een censusvoorstel in en een voorstel tot het invoeren van eene inkomstenhelasting . Het Ministerie-Thorbecke diende eene inkomstenbelasting in, maar appuyeerde ter elfder ure dat voorstel met de bekende census-nota . Na het mislukken van deze wijze van oplossing der quaestie trad dit Ministerie op . Het heeft ook de zaak ter harte genomen . In het vorige jaar heb ik bij het adresdebat eene korte uiteenzetting gehad met de Regeering . Ik heb alleen gevraagd, met verwijzing naar de quaestie van den census, vriend of vijand ? De Regeering antwoordt vriend . Het censusvoorstel trad op den voorgrond . De belastinghervorming zou daarna volgen . Door verschillende Ministers werd de gedachtengang gesteund, die mijnerzijds werd ontwikkeld, maar ter kwader ure schijnt er later in het Ministerie weifeling to zijn ontstaan ten aanzien van het wenschelijke om die gedragslijn to blijven volgen . Eerst heeft men gewacht met de indiening van het censusvoorstel - het is daardoor to laat geworden om bij de verkiezingen to kunnen werken - en een ander groot ontwerp, de rechterlijke organisatie, is voorgeschoven . Ik heb mijn best gedaan het tot eene behandeling van het census-voorstel to krijgen, maar zij, die zich vrienden noemen van het Ministerie hebben het wenschelijk geacht de zaak uit to stellen en een nader onderzoek uitgelokt . Welke is nu de stand der zaak ? - welke zijn de bedoelingen der Regeering ten aanzien van dit onderwerp ? - Ik doe deze vraag, maar men meene niet dat ik zoozeer een bevredigend antwoord daarop wensch . 1k verlang alleen dat de Regeering partij kieze voor of tegen ; voor het conservatief liberalisme van den heer Wintgens, dat is, alles doen, maar geen census-hervorming, of voor de voorstanders van de censushervorming, dat is, voor alles verplaatsing van het zwaartepunt van den politieken invloed in ons land . Wanneer de Regeering mocht besluiten het laatste to doen, dan heb ik aan haar alleen deze uitnoodiging : doe het dan
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
119
met de trilogie welke door den heer Wintgens aangeprezen is, met
geloof,
met hoop en met
liefde .
(Hand . 1873/74 p . 52 v .v .) . In gelijken geese sprak ik bij de begrooting van Financien, meer bijzonder om bet gemis aan activiteit en aan goede beginselen van financieele politiek bij den minister Van Delden in hot licht to stellen en mijn stem tegen diens begrooting to motiveeren . (Hand . p . 700 en 708) . De door mij gewenschte electorate politiek was ook reeds nader toegelicht in een nota bij bet afdeelingsverslag over de kieswet d .d . 24 December 1872 (
ijlagen 1872/73, no 74,
p . 75 v .v .) Aard der vestingwet . Scbadelijke vestingen . Op den 6en October 1873 was Weitzel als minister van Oorlog opgetreden . Hij handhaafde de aanhangige vestingwet met een geconcentreerd defensiestelsel . Dit gaf mij aanleiding een poging to doen, om reeds bij de begrooting tot opheffing van eenige schadelijke vestingen to besluiten . Ter inleiding van bet onderwerp hield ik bij de betrokken afdeeling de volgende rede Tegen de wijze van opmaking dezer begrooting ten aanzien van de punten vervat in deze afdeeling en in de artt . 57 en volg. zijn bedenkingen gerezen, die ik meen to moeten ondersteunen . Deze Minister is van oordeel dat wij moeten aannemen een zeer geconcentreerd verdedigingsstelsel . Daaruit volgt tweeerlei : 10 . dat hetgeen niet behoort tot het zeer geconcentreerd stelsel worde gesloopt, in bet belang zoowel van de defensie als van handel en nijverheid ; 2° . dat hetgeen behouden blijft zoo spoedig mogelijk in orde worde gebragt, althans datgeen wat den eersten aanval to verduren heeft . In bet stelsel van
120
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
den Minister behoort er dus werk van to worden gemaakt, aan de eene zijde dat het overbodige gesloopt, aan de andere zijde dat het noodige in orde gebragt worde . Daaraan heeft de Minister bij deze begrooting geen uitvoering gegeven, want ons wordt voorgesteld alle bestaande vestingen to behouden op den bestaanden voet, en hetgeen aan de Utrechtsche linie moet gedaan worden, wordt verschoven tot na de defensiewet . Omtrent dit laatste punt zegt de Minister : ,Wordt het voorstel tot wet verheven, dan zal de tijd gekomen zijn to overwegen, welke sommen successievelijk zullen worden aangevraagd om aan het goedgekeurde stelsel uitvoering to geven ." Ware de Minister vrij geweest, ware geen defensiewet aanhangig, dan had hij voorzeker ten spoedigste bij Koninklijk besluit de slooping van onnoodige en schadelijke vestingen bevolen en op de begrooting order de buitengewone werken stellig meer geld aangevraagd tot voltooijing van de Utrechtsche linie . De Minister heeft dit niet gedaan en is daarbij uitgegaan van een mijns inziens verkeerd begrip van de aanhangige defensiewet, een verkeerd begrip waarin de Minister niet alleen staat en dat door de geschiedenis van die wet eenigszins wordt geregtvaardigd . Geeft men echter aan die geschiedenis de beteekenis die ze moet hebben, dan ware noch noodig de schadelijke vestingen to behouden, noch de aanvrage van gelden voor de Utrechtsche linie nit to stellen . Ik wil den Minister de geschiedenis der defensiewet herinneren, niet de geschiedenis wat de stukken betreft, die zal de Minister reeds geraadpleegd hebben, maar de parlementaire geschiedenis van het wets-ontwerp . Voor de heer Thorbecke den aandrang op regeling bij de wet ten aanzien van militaire onderwerpen, en bepaaldelijk van het vestingstelsel formuleerde, was er tusschen de Kamer en de Regering op dit punt geen medewerking . Het standpunt van de Regering was, zoo niet geheim, toch in zekere geheimzinnigheid gehuld . Het comite van defensie stond nevens of hoven den Minister, en had tot regel, tot stelsel, geen steen van een muur,
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
121
geen duim van een wal of to nemen . Tegenover dit stelsel kwam natuurlijk van de Kamer aandrang, om onnoodige, onverdedigbare vestingen to sloopen, en zij begon bij amendement hier een steen, daar een wal weg to nemen . Dit strookte echter niet met den geest van orde van den zoo even genoemden staatsman ; hij wenschte de Regering to noodzaken hare plannen bloot to leggen, de Kamer to dwingen den stelselloozen weg to verlaten en met de Regering overeen to komen aangaande hetgeen moest geschieden voor 's lands verdediging . De parlementaire geschiedenis der vestingwet, van buiten of geheel onvruchtbaar geacht, heeft volkomen beantwoord aan de verwachting van den beer Thorbecke : aan de eene zijde is de Regering gekomen tot eene steeds meerdere nadering tot de Kamer, en deze heeft zich op de hoogte van het onderwerp gesteld en harerzijds eene rigting aangegeven. Die geschiedenis is, dat de Regering begon met het voordragen van een zeer uitgebreid en betrekkelijk zeer goedkoop stelsel : de eerste voordragt van den Minister van Mulken behield bijna alles, maar vorderde slechts ongeveer 11 millioen . De Kamer heeft steeds tweeerlei bedenkingen gemaakt ; vooreerst : men behoudt meer dan noodig en met de levende strijdkrachten to verdedigen is . Ten andere brengt men wat behouden blijft niet in voldoenden toestand met bet oog op de vorderingen in het krijgswezen . Hot gevolg daarvan was, dat de Regering is gekomen tot eene grootere concentratie, maar ook tot eene betere bewerking van wat behouden bleef . Ten gevolge der gedachtenwisseling over de defensie-ontwerpen kon aan de groene tafel een Minister als doze verschijnen met het stelsel wat hij ons in de stukken en in zijne redevoeringen mededeelt . Vodr vier jaar toch zou geen Minister hebben kunnen komen met bet verlichte stelsel, dat wij moeten hebben eene wijkplaats, eene sterke stelling in bet hart des lands, maar dat we overigens, wegens gemis aan de vereischte militaire en finantiele krachten, al wat daar buiten ligt moeterk laten varen . De werking der formule „regeling der defensie bij de wet"
122
FIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
is thans voleindigd ; wij kunnen nu doen wat geschiedde met de formule van den beer Thorbecke betreffende koloniale onderwerpen, waaromtrent hij ook steeds regeling bij de wet verlangde . Na langen tijd zijn wij toch geeindigd met aanneming van wetten die bijna alles aan de Regering overlaten . Het doel was bereikt . De Regering had hare inzigten moeten blootleggen en die inzigten waren getoetst bij bet licht der publieke opinie . En de Kamer had zich op de hoogte der zaak gesteld, zoodat zij in staat was tot eene effective controle . Zoo ook hier . Hier heeft de aandrang op regeling bij de wet hetzelfde uitgewerkt . Regering en Kamer zijn bet nu omtrent de hoofdzaak eens. En de Regering zou geen sterken tegenstand hebben ontmoet, zoo zij bet geconcentreerde stelsel in een Koninklijk besluit had neergelegd, de onnoodige vestingen had gesloopt en gelden voor de voltooijing der Utrechtsche lime had aangevraagd . Nog dit . Het militair bestuur schijnt de wet to hebben beschouwd als eene finantiele wet en uitgegaan to zijn van bet standpunt, dat men de schadelijke vestingen moest verkoopeni.. De eerste vestingwet was als eene finantiele wet ontworpen ; even als de spoorwegwet van 1859 ; daarin werd in een artikel aangewezen, hoeveel jaarlijks op de begrooting zou gebragt worden ter uitvoering van de in de wet aangegeven werken . Daartegen heeft men zich in de Kamer herhaaldelijk verzet en gezegd, dat men in eene vestingwet wel de linen wilde zien aangewezen, welke tot bet vestingstelsel zullen behooren, maar dat men daarvan niet wenschte to maken eene finantiele wet, en geene verbindtenis op zijne schouders wilde nemen of op die zijner opvolgers leggen, om elk jaar een zeker cijfer voor dat Joel beschikbaar to stellen . Op dat punt is de parlementaire aandrang invloedrijk geweest, zoodat in de laatste vestingwet van den generaal van Stirum geene som meer wordt genoemd, maar daarin bepaald wordt, dat hetgeen ter uitvoering zal worden besteed, elk jaar bij de begrooting zal vastgesteld worden . Hierdoor heeft de wet bet karakter eener finantiele wet ver-
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
123
loren, want bij elke begrooting zal telkens op nieuw worden onderzocht, welke werken er zullen worden gemaakt . De toelichtende staat van werken die zullen worden uitgevoerd en de daarbij gemaakte berekeningen zijn derhalve geen integrerend deel der wet meer . Indien nu de Minister een goed inzigt had gehad in deze beteekenis van de vestingwet, namelijk, dat zij bevat eene wettelijke aanwijzing van de defensie-linien, dan had de Regering geen van die gewigtige belangen behoeven to verzuimen, welke nu, ongetwijfeld tijdelijk, worden achtergesteld . Aldus gezien en de defensiewet eenvoudig teruggebragt tot die enkele bepalingen welke volgens de uiteengezette opvatting in de wet moeten blijven, had de Regering kunnen voorstellen, de onderhoudskosten van de schadelijke vestingen to doen vervallen, en de werken aan de Utrechtsche lijn met kracht voort to zetten . Er is eene bedenking, die den vorigen Minister terughield om then weg in to slaan . Op de begrooting van Oorlog van verleden jaar was gebragt eene vrij groote som voor de Utrechtsche linie, maar waren niet weggelaten de onderhoudskosten voor onnoodige vestingen . De Minister van Stirum heeft toen vrij duidelijk gezegd dat hij dit deed omdat hij in bet behoud der schadelijke vestingen eene soort van middel van pressie op de leden der Lamer meende to hebben . Dit is verleden jaar niet onduidelijk gezegd door Minister van Stirum en den beer Nierstrasz, en ik heb daarop geantwoord . Ik zou dit punt niet weder hebben aangeroerd, wanneer niet thans bet voorbeeld van generaal van Stirum en den heer Nierstrasz in de discussie ware gevolgd door den heer de Roo van Alderwerelt . De Minister heeft naar mijn oordeel to regt gezegd : ik wil de verantwoordelijkheid van bet behoud der schadelijke vestingen niet langer op mij laten rusten . Hetzij de vestingwet wordt aangenomen of verworpen, in beide gevallen zal er een besluit komen tot bet wegnemen van de schadelijke vestingen . De beer de Roo vond die uiting onvoorzigtig . Ik breng daarentegen den Minister hulde voor die uitlating. Ik vind zeer onvoorzigtig de
124
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
houding verleden jaar door 's Ministers voorganger aangenomen . Een Minister van Oorlog heeft tegenover ons, Vertegenwoordigers van de burgermaatschappij, vertrouwen to veroveren, een vertrouwen 't welk hij verkrijgen kan door binnen de grenzen van zijn werkkring alles to doen om de belangen van de maatschappij zoo min mogelijk to schaden en om alles zoo zuinig mogelijk in to rigten . Niets wekt meer wantrouwen dan dat men ziet dat een Minister behoudt wat onnoodig is, omdat hij van de onderstelling uitgaat, weinig vleijend voor de leden der Kamer, die in de waarschuwing van den beer de Roo ligt opgesloten . ovendien wil ik wel verklaren, voor zoover bet gezegde door den beer de Roo ook mij zelven betrof, dat ik mij niet zal laten terughouden om mijne stem omtrent de defensiewet uit to brengen in den zin als ik goed oordeel . Wanneer twee opvolgende Regeringen en sprekers zoo als de beer de Roo en anderen, verklaren : die vestingen zijn onnoodig en schadelijk, zouden wij dan kunnen meenen dat op den duur die vestingen toch zouden kunnen worden behouden? En zou men zoo weinig vertrouwen hebben op de wijsheid van de Regering en van deze Vergadering dat, onverschillig of zulk een wets-ontwerp werd aangenomen of verworpen, zij wel zouden zorgen dat de onnoodige vestingen werden gesloopt? Wanneer wij meenen, dat die millioenen niet goed besteed zijn, zullen wij, om die stooping to verkrijgen, geene 30 millioen geven . Dat zou onzerzijds waarlijk al heel slecht gedacht zijn . In bet algemeen wordt aan de Nederlandsche Regering zoo als zij nu is zamengesteld, en to regt, door de natie een verwijt gerigt, namelijk dat zij niet genoeg handelt . Zoo staan wij ook weder hier . De Regering verklaart : die vestingen zijn schadelijk en onnoodig. ` anneer men bet verslag van de Kamer raadpleegt, dan is er geen twijfel aan of de groote meerderheid staat in deze aan de zijde van de Regering . Waarom schaft men dan niet af, waarom moeten die vestingen nu blijven be stain? De Regering zegt : onze Utrechtsche linie, bet hoofdpunt van onze defensie, is niet meer in staat om tegen de tegen-
HET DIINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
125
woordige aanvalsmiddelen verdedigd to worden ; daarvoor moot geld toegestaan worden . Ook hier weder staat de groote meerderheid aan de zijde van de Regering . Waarom wordt dan niet gedaan wat de Kamer en de Regering noodig oordeelen ? Naar mime meening verzuimt de Kamer een dubbel belang, wanneer zij niet tracht zich op dit oogenblik to verstaan met de Regering over het stelsel dat de Regering in de stukken erkent toegedaan to zijn ; wanneer de Kamer niet van hare zijde aan de Regering eene verklaring geeft, dat zij haar gaarne van die deferentie ontslaat, welke de Regering tegenover haar heeft, en haar aanspoort om de onnoodige vestingen op to heffen ; en aan de andere zijde ook doet blijken van haar voornemen om der Regering de golden toe to staan, welke zij noodig oordeelt voor de Utrechtsche linie . Naar mijne opvatting zijn die beide punten afgescheiden van hetgeen de vestingwet behoort to omvatten . De Regering kan welwillend zijn tegenover een amendement hetwelk de strekding heeft om de vestingen dadelijk to doen opheffen, welke in art . 5 van de vestingwet zijn genoemd, en hierin tevens eene aanwijzing vinden om ten spoedigste eene suppletoire begrooting in to dienen voor de buitengewone geniewerken aan de Utrechtsche linie . Die begrooting kan to gelijk met de defensiewet worden behandeld, wanneer die wet zal zijn teruggebragt tot hetgeen door haar zal moeten worden aangewezen : de stellingen, die het Nederlandsche leger in geval van oorlog zal hebben to verdedigen en die daarvoor zullen moeten worden onderhouden Ik goof doze denkbeelden in overweging aan de Regering. Wanneer zij zich hiermede kan vereenigen, kan daardoor eene zeer onaangename discussie voorkomen worden, die zich noodzakelijk moot ontspinnen naar aanleiding van het aangekondigd amendement van den heer Dam . Wij herinneren ons de discussie van verleden jaar, naar aanleiding van het toenmalige voorstel der Regering om Deventer op to heffen . Eerie dergelijke discussie komt noodzakelijk terug, wanneer het amendement in behandeling wordt genomen . lk vroeg : waarom Deventer en niet Groningen ; de heer
126
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Heydenrijck : waarom Deventer en niet Nijmegen ; de beer de Roo : waarom niet ook Grave, Doesburg en eenige andere plaatsen? Deze discussie zal niet terugkomen, wanneer de Regering het initiatief mogt nemen tot of zich vereenigen met eene wijziging, die de strekking heeft om de onderhoudskosten weg to nemen van al de vestingen die in art. 5 zijn opgenoemd en spoedig geld beschikbaar to doen stellen voor de geniewerken der Utrechtsche linie . In aansluiting aan deze algemeene beschouwing stelde ik voor, art. 23 to verminderen met f 3000, met de volgende toelichting Ik had verwacht, dat de Minister zich ook zou hebben uitgelaten omtrent de beschouwingen welke ik heb medegedeeld bij de algemeene beraadslaging over deze afdeeling. Ik heb van den Minister weinig gehoord tot beantwoording van hetgeen ik omtrent den aard van de vestingwet heb aangevoerd . Ik had bij de algemeene beschouwingen het woord gevraagd, om zoo mogelijk aan bet debat over dit onderwerp eene meer algemeene strekking to geven . Wanneer de algemeene beschouwingen waren voortgezet, zouden wij dit debat gehad hebben eer de spreker uit Zutphen zijn amendement had toegelicht, en misschien had bet er dan toe geleid dat hij bet niet had ingediend . Maar nu hij dat gedaan heeft, acht ik mij verpligt de Kamer bet beginsel meer algemeen to doen uitmaken en mijnerzijds als amendement voor to stellen den post to verminderen met f 3000 . Die vermindering zou de strekking hebben om de Kamer de wenschelijkheid to doen uitspreken van de slechting der vestingen Groningen, Delfzijl, Deventer, Zutphen, Elden en Grave, Nijmegen, uitgezonderd de forten aan de Waal, 's Hertogenbosch en de vestingwerken bij reskens, alle opgenoemd in art . 5 van de ontwerp-vestingwet . Wij moeten ons door formele bezwaren als die van de geachte sprekers uit Assen en Leeuwarden, en die aan het tot stand komen van elke goede zaak ten slotte altijd in den weg worden gelegd, niet laten weerhouden om to
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
127
doen wat wij noodig achten . Wat is de quaestie? Wij hebben eene voordragt van den Minister van Limburg Stirum, waarbij al de genoemde vestingen verklaard worden to kunnen worden opgeheven . Na de aftreding van then Minister verklaarde de Minister van Justitie, dat men zou trachten een Minister van Oorlog to krijgen die dat ontwerp overnam, en inderdaad heeft de nieuwe Minister van Oorlog die voordragt overgenomen . Wij hebben dus twee opvolgende Ministers die beiden verklaren dat die vestingen moeten worden opgeheven . En nu voegt doze Minister or nog bij, dat hij die vestingen zal sloopen, onverschillig wat bet lot van de vestingwet mag zijn . Nu vraag ik : als die inaatregel onafhankelijk is van bet votum der Kamer over dat ontwerp, waarom dan dat votum afgewacht? De beer de Roo heeft gezegd : de beer van Houten wil de taak der Ministers al zeer gemakkelijk maken, want dan zouden ook wel bet belastingstelsel en bet hooger onderwijs bij besluit kunnen worden geregeld . Die vergelijking gaat niet op . Hot belastingstelsel en bet hooger onderwijs moeten volgens de Grondwet bij de wet geregeld worden . De militaire onderwerpen zouden nooit voor wettelijke regeling in aanmerking zijn gekomen, indien men ze vroeger goed geregeld had . Hot is onbetwistbaar dat al wat bet defensiestelsel geldt, tot de bevoegdheid des Konings behoort . Dat wil niet zeggen dat de wetgevende magt niet bevoegd is, maar ook de Kroon is bevoegd . Er waren twee wegen om betere regeling to verkrijgen : de pressie der parlementaire controle, door de Regering to dwingen door bet middel der ministeriele verantwoordelijkheid, en bet tweede middel, door to zeggen : die onderwerpen zijn vatbaar voor regeling bij de wet en dus verwachten wij wetsvoordragten . Het laatste middel is vooral aangegrepen onder de leiding van Thorbecke . Na langen strijd van de overzijde der Kamer, welke uitsluitend den Koning tot regeling bevoegd achtte, heeft hij algemeen bet denkbeeld ingang doen vinden dat wettelijke regeling de solutie was van de bestaande moeijelijkheden . Zoo was bet ook met de koloniale onderwerpen, welke niet bij uitzondering in de Grondwet zijn genoemd . Wanneer nu ten
128
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE.
aanzien van die onderwerpen de Kroon voortgaat met datgene to regelen, waarop zij zeker is den steun der Kamer to zullen ontvangen, dan handelt zij geenszins buiten hare bevoegdheid, en overeenkomstig bet landsbelang. Dit strekke tevens in antwoord aan den beer Gratama . Door mijn amendement aan to nemen geeft de Kamer slechts een antwoord op de verklaring van den Minister in de gewisselde stukken, dat hij zou overgaan tot de opheffing der schadelijke vestingen wanneer hij dit slechts oorbaar achtte hangende de defensiewet . Door aanneming van mijn amendement om alle vestingen of dat van den beer Dam om twee vestingen op to heffen, geeft de Kamer slechts een antwoord op die uit beleefdheid jegens de Kamer voortgesproten bedenking van den Minister, en stelt zij hem in staat datgeen to doen wat hij zelf noodig en wenschelijk acht . Nu de vraag van den beer de Roo : waartoe die haast? Kan men nog spreken van haast, nu men ten aanzien der vestingen eindelijk de gedachtenwisseling van vele jaren tot eene praktische solutie wil brengen ? Kan men, nu wij eindelijk zullen doen, wat sedert lang door de Regering, Kamer en deskundigen noodig is gerekend, ons van haastigheid beschuldigen? De beer van Wassenaer zegt wel : de Kamer kan wel in Januarij terugkomen . O ja, maar zal zij dit doen? De beer de Roo zegt : binnen G of 8 weken zullen wij de vestingwet in behandeling nemen . Maar wij weten welke incidenten zich op onzen weg nog kunnen voordoen . Een voorbeeld slechts . De zaak der vestingen is door den beer de Roo en anderen steeds beschouwd als eene zaak die niet enkel den Minister van Oorlog aangaat ; men zegt : zij hangt zamen met de kustverdediging en daarmede is de Minister van Marine in de quaestie betrokken . Is dus niet na verloop van eenige weken de exceptie to verwachten, dat of de zetel van Marine nog ledig is of wel dat ten behoeve van den nieuw opgetreden Minister uitstel noodig is? Ik geloof dat de beer de Roo niet van haast zou spreken, wanneer hij bekend was met de bezwaren die uit bet behoud van vestingen voortvloeijen . Ik zal niet in bijzonderheden treden, maar voorbeeldshalve kan ik herinneren dat bet voor de
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
129
kanalisatiewerken in Groningen dringend noodig is dat spoedig eene beslissing genomen wordt . De uitvoering van dit groote werk wacht op de beslissing omtrent de vesting . De geachte spreker uit Leeuwarden heeft zeker wel de zaak het sterkst bestreden . Wanneer hij aan zijne verklaring, dat de opheffing der schadelijke vestingen hem na aan het hart ligt, toevoegt dat hij eene afwijzende stem over het amendement zal uitbrengen, dan kan ik niet zonder voorbehoud aannemen wat hij zeide : mijne sympathie voor de opheffing der schadelijke vestingen zal wel niet verdacht worden, temeer omdat hij in hetgeen hij noemt het
per,oonlijke feit
eene reden tot verdenking
heeft gegeven . Ik beveel mijn amendement aan de Kamer aan ; door aanneming daarvan spreekt men de wenschelijkheid uit van de opheffing van al de vestingen in artikel 5 der vestingwet genoemd . Het amendement werd met 39 tegen 29 stemmen verworpen . Een amendement Dam tot opheffing van Deventer en Zutphen verkreeg eveneens 29 stemmen . Een amendedement Stieltjes tot opheffing van Nijmegen en Grave werd met 34 tegen 33 stemmen afgestemd . Uit de stemlijst blijkt, dat Iuog steeds tegen de opheffing der werken om en bij Groningen bij de Kamer groote oppositie bestond, die eindelijk bij de vestingwet van 18 April 1874 (Stbl . no 61) werd overwonnen . Spoorwegpolitiek . Oe onvolledige en verbrokkelde toestand van ons spoorwegstelsel gaf in deze dagen tot veel critiek en tot allerlei nog meer verbrokkelende concessie-aanvragen aanleiding . Ook op dit gebied ontbrak bij de Regeering vastheid van inzicht en leidende gedachte . Mijnerzijds meende ik iets to kunnen bijdragen om haar die bij to brengen door de volgende rede, die geloof ik niet zonder invloed is geweest 9
130
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
op de gedragslijn van volgende regeeringen . van de exploitatie van
oncentratie
trace's op ons eigen grondgebied
en concurreerende aansluitingen van onze maatschappijen aan buitenlandsche stelsels zijn, in overeenstemming met den gedachtengang mijner rede, ook de hoofdgedachten geworden van de actie van Regeering en Kamer . Toen echter alles zijn voltooiing naderde, hebben belanghebbenden bij den Rijn-spoorweg, invloedrijk in onze hoogste kringen, de overneming van then spoorweg door den Staat weten to bewerken juist toen de tegen dezen concurreerende lijnen voor het verkeer van onze groote koopsteden naar Noord- en Zuid-Duitschland haar invloed begonnen to doen gevoelen . Op hot tijdstip, waarop de Rijn-spoorwegmaatschappij zich zou hebben moeten beteren, is haar door dividendenjagt uitgemergeld systeem door den Staat tot veel to hoogen prijs overgenomen ! 1k meen, met verlating van de chronologische volgorde, achter de rede van 1873 hot tot de spoorwegpolitiek betrekkelijke deel mijner rede tegen de spoorwegovereenkomsten van 1890 to magen laten volgen .
eide redevoeringen behandelen hetzelfde
onderwerp : de eerste als blik in de toekomst, de tweede als terugblik . De rede van 2 December 1873 luidt Het debat over de begrooting der Staatsspoorwegen neemt dit jaar groote proportion aan, maar ik aarzel niet om ook mijn deel bij to dragen tot verlenging van die discussie . Het blijkt meer en meer, dat op dit oogenblik de quaestie der spoorwegen de meeste actualiteit heeft . In eene zitting toch die zooveel aanleiding moest gegeven hebben tot eene politieke krisis, heeft voor het eerst die quaestie der spoorwegen een wolkje doen oprijzen . Dat wolkje zal ik verder laten afdrijven . Maar de discussie van gisteren was in een opzigt zeer opmerkelijk . Daarin was het streven kenbaar van onderscheidene leden om
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
131
to komen tot datgene, wat de Regering ons niet heeft gegeven, tot een geformuleerd stelsel, tot een formule, waarin het tegenwoordig streven op dit gebied kan worden zamengevat . Meerdere leden hebben eene poging aangewend om de beginselen rant spoorwegpolitielc vast to stellen . Aan dergelijke discussie heb ik lust deel to nemen, misschien ook kan ik daarover eenig licht werpen . Ik zal niet zeggen dat datgene wat ik zal zeggen niet reeds door anderen gezegd is, maar ik geloof toch dat ik dezelfde gezigtspunten op eenigzins andere wijze zal combineren . De tegenwoordige positie gelijkt eenigzins op die der jaren, waarin de vorige spoorwegwet tot stand kwam . Maar het is zonder eenigen twijfel eene waarheid, dat wij sedert 1860 zeer zijn vooruitgegaan in een opzigt, namelijk dat in het algemeen genomen ons land en ook doze Kamer veel minder particularistisch gezind is . In dit opzigt heeft de spoorwegwet zeer gezegend gewerkt . In denzelfden tijd, waarin wij vroeger konden gaan van Groningen naar Leeuwarden, gaan wij nu van Groningen naar de groote koopsteden enz . Dit heeft den gezigtseinder in het algemeen zeer verruimd . Maar in andere opzigten zijn wij nog dezelfden, dat is namelijk dat die streken welke nog niet van spoorwegen voorzien zijn eene geneigdheid hebben om aan hunne locale belangen to grooten invloed toe to kennen . Men schat de quaestie van het tot stand komen dier spoorwegen to hoog in vergelijking met andere quaestien . Ik wil eenige voorbeelden noemen : Een Minister van uitenlandsche Zaken, die voor de motie Richard en alles wat tot morele aaneensluiting van de nation betrekking heeft - nog belangrijker dan de materiele - geen oog heeft, laat men ongemoeid, maar wanneer diezelfde Minister eens voor de aansluiting van een spoorweg niet volkomen diligent was, dan zou men dat als eene doodzonde beschouwen . Wanneer de Minister van innenlandsche Zaken toont niet genoeg hart to hebben voor de opvoeding van het kind in onze werkende klassen, wanneer hij op dat gebied alles wil overlaten aan de vrije working van sociale krachten, mag dat passeren ; daarover zal hem bijna niemand lastig vallen ; maar
132
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
wanneer diezelfde Minister eens den aanleg van spoorwegen wil overlaten aan de vrije werking van sociale krachten, dan is dat onvergeefelijk . Dat ziekteverschijnsel, 't welk in 1857 en volgende jaren den politieken toestand zeer bedorven heeft, bestaat nog, en het kan misschien eenigzins tot genezing bijdragen, wanneer ik vertel wat mij eens met een medelid gebeurde . Ik heb bier eens eene overeenkomst bestreden, waaraan door eene zekere stad veel gehecht werd . De overeenkomst werd verworpen . Een afgevaardigde van die plaats zeide na afloop van de discussie, dat hij mij dit nooit vergaf ; en ik antwoordde hem schertsend, dat ik dan dubbel blijde was dat men den buit niet gekregen had, daar ik dan nog magt over hem had . lets dergelijks zou kunnen plaats hebben met hen, die, met het oog op zekere locale situation, de algemeene politieke situation voorbijzien . Een slow Minister - ik heb bier natuurlijk niet het oog op dezen Minister - weet met dergelijke menschen om to gaan ; hij weet dat hij dergelijke personen aan bet touwtje heeft, zoolang hij zijne beloften niet vervuld heeft ; - met de vervulling van de belofte houdt de morele magt op . Ik zeg dit niet om den aandrang to ridiculiseren van die plaatsen, waar geen spoorwegen zijn, want ik heb vroeger in mijne vaderstad hetzelfde ondervonden, en ik weet dat wij in dezelfde wanhopige stemming waren, dat wij iedere Regering zouden hebben ondersteund die ons een spoorweg zou bezorgen . Dit neemt echter niet weg dat, wanneer men voor de locale belangen de algemeene niet voorbijziet, het en voor den algemeenen toestand, en mijns inziens voor het succes, dat men wenscht, beter is . Wat in bet algemeen den toestand van de spoorwegen in Nederland betreft, ben ik van oordeel dat er nog op verre na geen spoorwegen genoeg zijn, en dat binnen een Diet zeer verwijderd tijdperk geene eenigzins belangrijke stad van bet spoorwegverkeer mag blijven uitgesloten ; dat alle plaatsen die maar eenigzins belangrijk zijn, aan het spoorwegnet moeten verbonden zijn, hetzij door gewone, hetzij door buurtspoorwegen . In 1851 zeide een ommissaris des Konings . bij zijne intre-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
133
dingsrede in Groningen, dat er kunstwegen moesten komen van toren tot toren en van dorp tot dorp, en de Minister zal zich met mij herinneren hoe hij om die reden algemeen werd gehouden voor een idealist, en toen hij vijftien jaren later aftrad, was dat idee hare verwezenlijking zeer nabij . Zoo is het thans met de spoorwegen . Wanneer men nu zegt : geen belangrijke plaats kan daarvan uitgesloten blijven, loopt men gevaar voor het oordeel, den tijd vooruit to loopen . Maar na een 15of 2Otal jaren zal het zoo zijn . Eene goede politick moet daarop gerigt zijn, dat dit doel binnen een redelijk tijdperk worde bereikt . Aan de uitbreiding der spoorwegen staat niets meer in den we , dan de meening dat een spoorweg altijd renten moet afwerpen en dus, behalve dat hij de exploitatiekosten moet dekken, - hetgeen natuurlijk eene eerste voorwaarde is, - ook van den beginne of een dividend moet verzekeren . Dit is eene groote dwaling, welke men bij andere werken ter bevordering van het verkeer niet begaat . Niemand zal vragen dat de kosten van aanleg van een kanaal door de kanaalregten gedekt worden, of dat de aanleg van gewone wegen renten moet opleveren door tolheffing . In zake van spoorwegen daarentegen, eene geheel analoge zaak, begaat men steeds die dwaling . Spoorwegen geven een zeer groot indirect nut ; dat moet men altijd in het oog houden, en dat kan alleen de Staat in rekening brengen, omdat hij in zijne belastingen de uitgaven terugvindt . Dit is eene eerste dwaling, die, mijns inziens, door den Minister van innenlandsche Zaken begaan wordt, wanneer hij voorop stelt, dat hij eerst moet afwachten of de aanleg van dezen of genen spoorweg wordt aangeboden, zonder eenig subsidie . Wanneer een spoorweg van zoodanige behoefte is dat hij dadelijk uitzigten geeft op een dividend, dan is dit het bewijs dat hij veel vroeger had kunnen en moeten aangelegd worden . Voor mij bestaan er, omdat ik op dat indirecte nut wil gelet hebben, slechts twee stelsels ten aanzien van den aanleg van spoorwegen : Staatsaanleg of aanleg door particulieren met Staatssubsidie .
134
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Aanleg door particulieren zonder subsidie is, geloof ik, in den tegenwoordigen toestand een chimere, behalve voor enkele lijntjes ter uitbreiding van bestaande maatschappijen of voor lijntjes die men toch aan particulieren niet wil geven en waarvoor de concessie met nevenbedoelingen gevraagd wordt . De vroegere hoofdvraag, aanleg van spoorwegen door particulieren of aanleg van spoorwegen voor rekening van den Staat, beheerscht op dit oogenblik bet vraagstuk volstrekt niet . Door meerdere sprekers is reeds aangetoond, dat de Staat, wanneer men op dit oogenblik bet aanleggen van spoorwegen aan particulieren wil overlaten, zoo veel subsidie moet geven, dat het ongeveer opweegt tegen de kosten van Staatsaanleg ; want de geldschieters geven geen geld, tenzij zij van behoorlijke vooruitzigten verzekerd zijn . Aanleg door particulieren met subsidie en aanleg voor rekening van den Staat zijn daarom twee wegen, die finantieel ongeveer op hetzelfde neerkomen ; die quaestie beheerscht dus op dit oogenblik bet vraagstuk niet . Maar er zijn andere beginselen, die bij hetgeen wij nu gaan doen op bet terrein van spoorwegen, moeten heerschen ; er kunnen andere regelen gesteld worden, ontleend aan bet algemeen belang, die, met instemming ontvangen, de Regering zullen vrijwaren van die weifeling, die altijd bet gevolg is van bet gemis van een vast stelsel . Wanneer wij in bet algemeen de spoorwegen en alle verkeerlijnen vergelijken met de aderen van bet menschelijk ligchaam, dan kan eene zekere overeenkomst worden opgemerkt . In de aderen van bet ligchaam behoort een ruime, krachtige, onbelemmerde omloop van bet bloed plaats to grijpen . Die eigenschappen behooren ook in de spoorwegen verkregen to worden . Op de spoorwegen moet men hebben veel verkeer en een onbelemmerd verkeer. Op welke wijze nu verkrijgt men veel en onbelemmerd verkeer? Door goedkoope vrachten en door bet vervoer gemakkelijk to maken verkrijgt men veel verkeer ; en goedkoope vrachten
HET 1IINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
135
en faciliteiten van de zijde der spoorwegmaatschappijen spruiten voort uit concurrentie . Een onbelemmerd verkeer verkrijgt men, wanneer de groote verkeerlijnen in 66ne hand zijn . Onder lijnen versta ik bier traces, verbanden van lijnen, die hoofdpunten vereenigen . Men heeft dus bij de spoorwegen twee regelen in acht to nemen : vooreerst zooveel mogelijk coneurrerende traces voor de groote verkeerwegen in het leven to roepen, en ten tweede zooveel mogelijk to zorgen dat elk trace in gene hand zij . Wij hebben in dit opzigt eene zeer goede politiek gevolgd met betrekking tot den Oosterspoorweg . Wij hebben door bet aanleggen van het station to Amsterdam, waarin voor de Hollandsche Spoorwegmaatschappij bedektelijk een belangrijk subsidie opgesloten lag, bet maken bevorderd van een nieuwen spoorweg, die Amsterdam met Noord-Duitschland verbindt, zoodat de hoofdstad, wat bet verkeer met Duitschland betreft, thins kan kiezen tusschen twee coneurrerende lijnen . lets dergelijks kon men voor Rotterdam ook gedaan hebben ; ik geloof dat wanneer men meer bet algemeen belang dan het belang van de exploitatie onzer staatsspoorwegen had beoogd, men den Grand entral, voor zijne lijnen die op ons gebied loopen, de spoorwegaansluiting aan Rotterdam gemakkelijk had kunnen maken, zoodat . Rotterdam dan in de lijnen van den Grand entral een tegen de Staatslijn concurrerend trace voor bet internationaal verkeer naar bet Zuiden zou hebben gevonden . De Regering moge er wel op bedacht zijn, vooral nu wij nog een nieuwen zeer kostbaren rivierovergang maken, dat die rivierovergangen niet behooren to worden gemonopoliseerd ten behoeve van Gene enkele spoorwegmaatscha .ppij . De brug over den Moerdijk en de andere overbruggingen zouden bet nut niet doen dat er van meet worden verkregen, als zij alleen moesten dienen voor de Staatsspoorwegen, en zoo is bet ook met de overbrugging tusschen Arnhem en Nijmegen, die, als zij nut zal doen in evenredigheid tot de uitgave, niet door eene maatschappij moet worden beheerscht De Regering moge wel bedacht zijn, aan wie ook de lijn Arnhem-Nijmegen worde
136
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
gegund, dat men altijd eene groote faciliteit van aansluiting en parcours behoude . Het is een groot bezwaar wanneer de Staat zich al to zeer als eigenaar van de Staatsspoorwegen stelt en niet genoeg bet oog houdt op bet algemeen belang, dat concurrentie en goedkoope vrachten eischt . Aan dat gevaar staan wij wel eenigzins bloot . Ik zal mij zeer verheugen als wij van bet aanlegkapitaal van de Staatsspoorwegen een groot dividend krijgen, maar zoodra bet eenigzins belangrijk wordt zou ik gaarne zien dat de yrachten verlaagd wierden, want bet voordeel voor bet publiek ligt niet in een groot dividend, maar in de bevordering van handel en verkeer . Ik hoop dat de Regering bij bet sluiten van de overeenkomsten, die, naar ik hoor, hangende zijn met de Exploitatiemaatschappij over bet trace Arnhem-Nijmegen, op dit een en ander bedacht zal zijn . Van Staatswege behoort men, wanneer men eene verlichte politiek volgt, niet enkel to letten op bet belang van de exploitatie der Staatsspoorwegen, maar moet men des noods niet aarzelen den aanleg van concurrerende lijnen to bevorderen . Nu over bet tweede punt : de groote traces moeten in gene hand, onder hetzelfde beheer zijn . Dat is ook eene onmisbare voorwaarde van een goed spoorwegstelsel, omdat er anders, wanneer men van bet eene lijntje op bet andere moet overgaan, altijd moeijelijkheden ontstaan, de aansluiting wordt belemmerd, bet verband tusschen de verschillende treinen niet wordt bevorderd, gedwongen omwegen worden uitgelokt, bet goederenverkeer onder twee- of driedubbele administratie komt, enz . Wil men daartegen waken, dan moot men zorgen, dat die traces onder hetzelfde beheer zijn . Als ik de toepassing van die beginselen maak op de lijnen die op bet oogenblik bet meest ter sprake komen, dan staat in de eerste plaats vast, dat Sneek, Hoorn, Purmerend, Gorinchem, Tiel en de kleine Maassteden reeds nu in bet spoorwegnet moeten worden opgenomen . Zulke steden van den tweeden of, zoo men wil, derden rang mogen niet langer van spoorwegen
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
103 7
verstoken blijven, want bet is volkomen naar waarheid opgemerkt, dat zij dan haar attractie-vermogen verliezen . Op dit oogenblik heeft geene stad, die van bet spoorwegverkeer is uitgesloten, eenig attractie-vermogen, en dat aantrekkings-vermogen moet zoowel groote als kleine steden in stand houden . De lijnen in bet Noorden, waarover nu bet meest gesproken wordt - en ik durf daarover to geruster to spreken, omdat uit de provincie waar ik bet meest bekend ben geene lijnen tot de meest noodzakelijke, tot de eerste kategorie van aanvullingslijnen behooren, - zijn de lijn Harlingen-Heerenveen en de lijn die den spoorweg Zwolle-Meppel met Almelo zal verbinden . Die beide lijnen behooren tot bet groote trace Harlingen-Salzbergen, en moeten dus in verband met de bestaande exploitatie worden aangelegd . Het is eene dwaasheid, die lijn als bet ware to verbrokkelen in verschillende gedeelten, zoodat men van een lijntje - gelijk aangevraagd is - Harlingen naar lleerenveen, zou moeten overgaan op den Staatsspoorweg, dan tot Almelo op de lijn, die aan de Rotterdamsche aanvragers of aan welke andere maatschappij zal worden geconcedeerd, en eindelijk op de bestaande particuliere lijn Almelo-Salzbergen . Men moet ze alle begrijpen onder cen trace, dat der Staatsspoorwegen-exploitatie, en daarvoor is de gemakkelijkste weg aanleg van Staatsspoorwegen . 1k zou ongaarne dat trace zien verbrokkelen, en zoowel ten aanzien van deze lijnen als van andere, waarover ik nog spreken zal, moet de Regeering niet meer zoeken naar concessionarissen, met of zonder subsidie, maar moet zij de zaak ter hand nemen . Voorts is gesproken over den spoorweg van Rotterdam naar den Hoek van Holland en de geachte spreker uit Delft heeft zich beklaagd dat de Regering heeft afgewezen eene concessie voor die lijn zonder eenig subsidie . Dat de Regering naar hare uiteengezette beginselen zeer consequent heeft gehandeld die lijn aan to houden, niettegenstaande aanvragen zonder subsidie waren gedaan, geloof ik niet, maar dat de aanvragen afgewezen zijn, vind ik zeer goed . De lijn Rotterdam-Hoek van Holland vormt een essentieel deel van den Staatsspoorweg, die thans
138
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
zijn eindpunt heeft to Rotterdam, maar bet later, als de nieuwe Maasmond eenigzins a an de verwachting beantwoordt, zal hebben aan den Hoek van Holland . De Regering moot die lijn niet overlaten aan particulieren, maar evenmin onbepaald verschuiven den wensch der kleine Maassteden om in bet bezit van die lijn to komen . Die weg moot er komen, hetzij tot Maassluis, hetzij, als de zaak gelukt, tot den Hoek van Holland . De Regering, die eene aanvraag van particulieren afwijst, moet geen oogenblik aarzelen om zelve de zaak aan to vatten . Hot is een van die lijnen die deel uitmaken van de Staatsspoorwegen, en als de Regering er ook zoo over denkt, moot zij een voorstel tot aanleg doen . Die lijn moot in alle geval niet komen in handen van de Rhijnspoorwegmaatschappij, waarvan de heeren Raphael and Sons geacht worden de zetschippers to zijn . Maar daarentegen moot de Rhijnspoorwegmaatschappij, altijd met bet oog op bet beginsel van concurrentie, gefaciliteerd worden, wanneer zij eene verbinding wil maken met den Hoek van Holland over de lijri 's Hage-Gouda . Wanneer de Rhijnspoorweg een lijn wil leggen van den Haag door bet Westland naar den Hoek van Holland, zou die Maatschappij daarin moeten ondersteund worden, want dan kregen wij van den nieuwen Maasmond twee concurrerende lijnen . De Noordhollandsche lijn kan ook niet uitgesloten blijven, maar hier kan men niet zeggen dat eenige voorkeur bestaat voor Staatsaanleg hoven aanleg door particulieren met subsidie. eide wijzen van aanleg zijn good . Door bij Zaandam aan den Staatsspoorweg aan to sluiten zal de nieuwe haan in de exploitatie afhankelijk zijn van de exploitatie der Staatsbaan ; dit gezigtspunt kan tot Staatsaanleg doen overhellen, maar overigens kan deze lijn zeer wel door particulieren worden gelegd . Een noodwendig complement van bet Staatsspoorwegnet schijnt mij verder to zijn de aansluiting van de Limburger lijn met den nieuwen rivierovergang Arnhem-Nijmegen . Men heeft gezegd : die lijn komt, maar ik heb niet vernomen op welke
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
139
wijze, door wien . Wanneer men bet Staatsnet voor zich heeft en overziet, dan komt bet mij voor dat die lijn ook moet behooren tot bet Staatsnet, omdat men dan verkrijgt een doorloopend trace, waarvan de exploitatie in eene hand is, van Groningen en Leeuwarden tot Maastricht . lk kom eindelijk tot de lijn, die bet meest besproken is naar aanleiding van de gevraagde concession, de lijn DordrechtElst . Ook (lie lijn is van zeer groot nut . Ik geloof dat degenen die op die lijn de aandacht gevestigd hebben en ook de aanleiding geweest zijn dat zij thans meer opzettelijk ter sprake is gebragt, een zeer nuttig werk hebben gedaan . Die lijn moet worden gelegd, maar ook bier is de vraag : particuliere of Staatsaanleg, voor tweeerlei beantwoording vatbaar . Het antwoord hangt of van de bedoeling der gevraagde concessie door de Rotterdamsche ank en andere finantiele inrigtingen . Dit is een consortium van groote kracht, ofschoon men niet kan zeggen, gelijk de beer Stieltjes, dat bet omvat bijna de geheele finantiele kracht van Nederland . Dat consortium kan, wanneer bet eene goede zaak onderneemt, eene groote zaak tot stand brengen . Wat beoogt men met de gevraagde concessie? Eene nieuwe groote in bet spoorwegverband passende concurrerende lijn to leggen . of wil men eenvoudig zijn eene spoorwegbouwmaatschappij ? Voor bet laatste zou bet een en ander, dat in de stukken voorkomt, pleiten, o .a. dat de Maatschappij zich bereid verklaart den zin der Regering to doen, waar deze andere lijnen aan de gevraagde lijnen mogt toevoegen . Wanneer eenvoudig de bouw op den voorgrond staat, kan ik dit begrijpen, maar wanneer men wil zijn eene spoorwegmaatschappij, dan is bet mij onverklaarbaar dat men allerlei kleine lijnen buiten bet verband met de hoofdlijn staande, wil maker, en daardoor zijne krachten verbrokkelen . Mij dunkt, men zou in dat geval met alien aandrang de toevoeging van alle in bet plan niet passende lijnen moeten afweren . De geachte afgevaardigde, die bet best met de bedoelingen der concessionarissen bekend is, zeide gisteren dat men de lijn van Meppel naar Almelo niet in exploitatie verlangde, maar
140
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
die overgeven wilde aan de Exploitatie-maatschappij . Ook dit doet denken dat wij alleen to doen hebben met eene bouwmaatschappij . Als men echter ziet welk gewigt gehecht wordt aan eene verbinding met het Noorden, dan kan er eene grootsche gedachte in het ontwerp liggen, namelijk dat men werkelijk bedoelt ons een nieuw concurrerend spoorwegverband to verschaffen, aan de eene zijde met de spoorwegen aan den linker Rhijnoever, aan de andere naar remen en Hamburg . Naar mate bij de Maatschappij het een of wel het ander op den voorgrond treedt zou ik adviseren haar to behandelen . eoogt men met de lijn Dordrecht-Elst alleen eene completering van ons spoorwegnet met de nevenbedoeling om, als zij gereed is, haar aan de Exploitatie-maatschappij over to geven, dan kan de Regering de zaak ook in eigen handen houden, want de Staat moet niet speculeren op de beurzen der geldschieters, gelijk bij onvoldoend subsidie geschieden moet . Geeft men daarentegen een aan de kosten geevenredigd subsidie, dan kan de Staat even goed zelf aanleggen . Men geeft mij in de hand een exemplaar der concessie, en maakt mij opmerkzaam dat de concessie wordt gevraagd voor aanleg en e :tploitatie . Dit is echter niet beslissend voor dit punt, want eene Maatschappij die dergelijke concessie vraagt, mag voor de exploitatie een huurcontract sluiten met eene andere Maatschappij . Door het verleenen dezer concessie is geenszins uitgesloten de mogelijkheid dat men alleen de lijn Dordrecht-Elst bouwt en aan eene andere Maatschappij verhuurt . Is de bedoeling de lijnen, waarvoor concessie wordt gevraagd, to maken tot een eerste gedeelte van een nieuw spoorwegverband, clan zou ik die Maatschappij zeer gaarne aan het work stellen ; dan heeft zij inderdaad zeer belangrijke lijnen gekozen, welligt de eenige die de mogelijkheid aanbieden om nevens de Staatsspoorwegen en den Rhijnspoorweg nieuwe concurrerende lijnen naar Duitschland to openen . Vooreerst die van Dordrecht-Elst . Wanneer men faciliteiten heeft voor bet parcours Elst-Nij-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
141
megen, treedt men in verbinding met de spoorwegen aan den linker Rhijnoever, die tot dusverre hier to lande geen continuatie hebben . Die lijn kan voor bet algemeen belang hoogst gewigtig worden . En nu de lijn naar bet Noorden . Als de ontworpen lijn aan den eenen kant door een parcours over bet gedeelte Dordrecht-Moerdijk verbonden wordt met den Grand entral, dan heeft zij van die zijde eene basis in eene andere magtige Maatschappij, en wanneer zij dan doorwerkt naar bet Noorden, kan zij ook daar nieuwe verbindingen openen . Ik onderwerp echter deze vraag aan de concessionarissen . Wanneer men met de lijn Dordrecht-Gorinchem-AmersfoortZwolle niets anders beoogt dan verbinding met de spoorlijnen in bet noorden, dan schijnt mij die verkorting niet groot en bet verkeer tusschen bet Noorden en Dordrecht niet belangrijk genoeg om daarvoor de geheele nieuwe lijn Gorinchem-Amersfoort to leggen . Maar wanneer de concessionarissen eens aan den Staat overlieten de lijn Meppel-Ommen-Almelo en voor zich zelven de lijn van Zwolle over Ommen in eene regte rigting voortzetten, dan was er ook van die zijde eene geheel nieuwe verbinding geopend . Dan heeft men eene nieuwe verbinding met de Westbaan, onafhankelijk van de Staatshaan en de Exploitatiemaatschappij, en met deze concurrerende . Zoolang men iuoet gaan over Groningen of Assen naar Ihrhove, is de lijn Salzbergen-Zutphen-Arnhem-Dordrecht veel korter . Dan heeft men er voor bet verkeer naar remen en Hamburg niets geen voordeel bij, en blijft men even afhankelijk van de Exploitatie-maatschappij . Maar wanneer men, in plaats van die dwarslijn Meppel-Almelo to maken, de lijn evenveel kilometers voortzette, is men reeds over de grens en, met weinig rneer kosten, aan de Hannoversche Westbaan verbonden . Die lijn van Ommen naar de Westbaan zal gaan door een weinig bebouwd terrein, maar waarop uitgebreide veengronden gevonden worden . Men zou dus daarbij kunnen beproeven om dat veen to exploiteren . Een verveener uit die streek was van oordeel, dat de veenen zeer wel door een spoorweg in exploitatie gebragt konden worden, wanneer men namelijk de ge-
142
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
comprimeerde turf per spoortrein kon vervoeren van de plaats van productie naar de groote steden . Met bet oog op den boogen prijs der steenkolen zou dit veen ook verder voordeel kunnen opleveren voor den spoorweg . ijv . de lijn tusschen Leer en remen gaat ook door groote veenen . Vooreerst wordt de machine met turf gestookt, hetgeen natuurlijk eene aanzienlijke besparing aanbiedt, Voorts is daar een druk station ter plaatse van een groot ijzerwerk . Men schijnt er daar goede rekening bij to vinden, bet ijzer van elders to laten komen, ter plaatse waar men de brandstof zoo dicht bij de hand heeft . Dit alles bijeengenomen, zou bet consortium mijns inziens op die wijze in bet leven roepen eene nieuwe, onafhankelijk van de bestaande spoorwegen, concurrerende lijn naar de Noordduitsche handelsteden en eene andere lijn ter verbinding met de spoorwegen aan den linker-Rhijnoever . Dan zal daardoor een gewigtig resultaat voor bet vaderland verkregen worden . Van de bedoeling der concessie hangt bet dus af, of de Regering moet voorstellen de lijn Dordrecht-Elst voor rekening van den Staat to nemen, dan wel of zij die tot de basis moet waken van bet nieuwe spoorwegtrace da .t ik heb geschetst . Nu kom ik eindelijk aan de quaestie van de buurtspoorwegen . Ten aanzien daarvan moet de Regering, naar bet mij voorkomt, zoo spoedig mogelijk een regel stellen voor de geldelijke ondersteuning ; wanneer de Regeering begint met hier een spoorweglijntje to subsidieren en elders eveneens, dan zal men een run op den Minister krijgen, waarvan de politieke en finantiele gevolgen niet zijn to overzien . Ten aanzien der subsidiering moet volstrekt een voor allen geldende regel gesteld worden . Er moet bepaald worden hoeveel van Staatswege zal worden gesubsidieerd, en op welke grondslagen, zoodat men niet afhankelijk is van de meerdere of mindere welwillendheid van den Minister . Of bij de to stellen regelen moet worden opgenomen, dat de provincie, of de provincie en de gemeenten gezamenlijk, evenvoel als bet Rijk zullen moeten bijdragen en dergelijke quaestien, laat ik in bet midden ; dit laat ik over
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
143
aan het initiatief van de Regering . Maar dat er iets aan dit onderwerp moet worden gedaan en volgens vaste regels, is bij mij niet twijfelachtig . Aan het einde van deze beschouwingen heb ik nog slechts en cie Regering, en ook mijne medeleden to verzoeken, om, ieder op zijne plants, er toe rnede to werken dat op dit terrein zoo spoedig mogelij1; worde gehandeld. (Hand . p. 511-514) . In de rede van 18 Juni 1890 waaruit het gedeelte wordt weggelaten, waarin eenige detailpunten en financieele berekeningen worden besproken, zeide ik Zoo wordt, doorgaande, in een staatsstuk het standpunt der Rhijnspoor ingenomen, en daarom, geloof ik, had de Regeering goed gedaan met eenvoudig alle berekeningen ter zijde to laten en to zeggen : ,ik wil de Rhijnspoor hebben en bied daarvoor 120 percent ." Dan zou zij niet in de moeilijkheid gekomen zijn, dat zij, om het contract to verdedigen, als het ware de partij van den Staat abandonneerde en in deze discussie het standpunt van de Rhijnspoor innam . Wij wisten dan uit het wetsontwerp zelf genoeg ! Wij wisten dan, dat de Regeering tegenover de Rhijnspoorwegmaatschappij chapeau bas had gespeeld . Dat wisten wij door het bedrag dat betaald is ; - door de afkoopsom die implicite besteed is om aan de tegenwoordige directeuren een gerusten ouden dag to bezorgen . Wij wisten bet ook, omdat die maatschappij de malice heeft gehad - want geldelijk belang kan hier bijna niet gewogen hebben - den stempel der onderwerping van den Staat op die overeenkomst to drukken door to zeggen : ,Nu zult gij ons ook nog vrijkaartjes laten behouden!" Het spreekt vanzelf, dat bij het behandelen van Nederlandsche Staatszaken, wanneer het groote spoorwegbelangen geldt, men zich wel, met den beer Mees, zou kunnen ergeren over het bedrag, dat aan de Rhijnspoor wordt betaald, maar ten slotte die ergernis zou moeten overwonnen worden, wanneer slechts een groot doel werd bereikt .
144
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Dat de maatschappij niet, zooals zij verdiende, door de Nemesis wordt achterhaald, maar door eene soort goddelijke goedertierenheid daarvoor bewaard wordt, zou ook niet mogen gelden, waar een groot Staatsbelang de vergadering bewoog zich omtrent dit contract to verstaan . Maar de vraag is, of er werkelijk uit bet oogpunt der spoorwegbelangen verbetering wordt verkregen . Mijnheer de VoorzitterI Reeds sedert vele jaren heb ik hier aan spoorwegzaken medegedaan en ook natuurlijk bij verschillende voorstellen, als tot overneming, aanbouw, enz . die hier ter behandeling kwamen, mijn lootje in bet zakje gelegd . Altijd heb ik daarbij bet gezichtspunt gevolgd, hetwelk thans de Regeering leidt, en ik meen de vrijheid to mogen nemen door eene korte aanhaling ook de Vergadering to overtuigen, dat de beginselen, bij deze Regeeringsvoorstellen uitgewerkt, hier reeds geruimen tijd als leidende beginselen gegolden hebben . Ik heb over spoorwegpolitiek eens eene meer uitgebreide redevoering gehouden, den 2den December 1873, waaruit ik
de vrijheid
neem bet volgende to citeeren : „Men heeft dus bij de spoorwegen twee regelen in acht to nemen : vooreerst zooveel mogelijk concurreerende trace's voor de groote
verkeerswegen in bet
leven to roepen, en ten tweede zooveel mogelijk to zorgen dat elk trace in eene hand zij ." Over bet tweede punt nog deze woorden : ,Dit is ook eene onmisbare voorwaarde van een goed spoorwegstelsel, omdat er anders, wanneer men van bet eene lijntje op bet andere moet overgaan, altijd moeilijkheden ontstaan, de aansluiting wordt belemmerd, bet verband tusschen de verschillende treinen niet wordt bevorderd, gedwongen omwegen worden uitgelokt, bet goederenvervoer onder twee- of driedubbele administratie komt, enz . Wil men daartegen waken, dan moet men zorgen dat die trace's onder hetzelfde beheer zijn ." Dit zijn, ik geloof slechts ietwat korter uitgedrukt, dezelfde beginselen, die de Regeering geleid hebben tot haar voorstel . Wanneer de Regeering nu, op spoorweggebied, heitegenwoordige vergelijkt met hetgeen wij 25 jaren geleden hadden, dan zal zij
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
145
zien, dat hare beginselen juist bij den tegenwoordigen toestand zoo goed zijn uitgewerkt, dat er nauwelijks verbetering is aan to brengen . Wij zijn begonnen op spoorweggebied met den diligencedienst tusschen Amsterdam en Rotterdam - dat wil zeggen dat de Hollandsche Spoorwegmaatschappij bij wijze van diligence-dienst werd geexploiteerd - en met de Rhijnspoor die bet niiddelgedeelte des lands exploiteerde . Dan zijn er, vrij stelselloos, enkel lettende op verbindingen van de hoofdplaatsen in de zuidelijke en de noordelijke•p rovincien, en ook met bet oog op stemmenberekening, volgens de spoorwegwet van 1860 van Van Hall, spoorwegen aangelegd . Maar let er nu op hoe dat spoorwegstelsel, juist met bet oog op die lange trace's, zich heeft ontwikkeld . In bet Zuiden hebben wij aangekocht de lijn Grenzen-Moerdijk en daardoor de verbinding van Rotterdam en de elgische grenzen in gene hand gebracht . Wij hebben aangekocht de lijn Roosendaalreda en daardoor bet verkeer Vlissingen-Venlo losgemaakt van de interventie van den Grand entral elge . Wij hebben aangelegd de lijn Arnhem-Nijmegen en bij de tweede spoorwegwet de Iijn Nijmegen-Venlo, zoodat men nu heeft een trace in dezelfde hand van Maastricht naar Delfzijl . Vervolgens heeft de Exploitatiemaatschappij zich verzekerd van de exploitatie van den Zuid-Oosterspoorweg, zoodat in eene hand is de langst mogelijke lijn in ons land van Vlissingen tot bet Noorden . Verder hebben wij aangelegd de Iijn Dordt-Elst, waardoor bet geheele Noordelijke net buiten den Rhijnspoorweg om, behalve een kleinen omweg, met Rotterdam in verbinding is gekomen . Verder is zonder medewerking van den Staat - alleen aangelokt door den bouw van bet entraalstation to Amsterdam -- tot stand gekomen de Oosterspoorwegmaatschappij, waardoor de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, in plaats van een lijntje voor plaatselijken dienst, is geworden de groote verkeerweg then wij kennen . De Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij heeft, na den Oosterspoorweg gebouwd to hebben, zich door contract verzekerd van de Nederlandsch-Westphaalsche spoor en andere locale verbindingen . Door de Iijn Hilversum-Utrecht is van 10
146
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Amsterdam eene doorgaande lijn buiten den Rhijnspoorweg om naar Venlo verkregen . Dus, wat ik betoogen wil, is, dat datgene wat men nu als iets nieuws voorstelt, ook de leidende gedachte is geweest van alien aanleg van spoorwegen, en van al de contracten die gesloten zijn tusschen de grootere en kleinere maatschappijen . Ook de Rhijnspoorwegmaatschappij heeft bet hare bijgedragen, door zich to verzekeren van de controle over den entraalspoorweg . Het zij mij vergund hier to interpoleeren eene vraag, door den beer Sanders herhaaldelijk gedaan, maar door den Minister nog niet beantwoord : wat zijt gij voornemens to doen met de concessie die aangevraagd is door den beer Willink? Want bet is duidelijk dat juist de Rhijnspoor met hare controle over den entraalspoorweg, in verband met de concessie-Willink die ik als eene zeer ernstige beschouw en die in bet Noorden ook zeer ernstig wordt opgevat - niet zoozeer voor bet personenverkeer als voor bet goederenverkeer met geheel Groningen en wellicht met de haven van Delfzijl in verbinding kan komen . Hier is van bet standpunt van de noordelijke provincien een onvermengd nadeel der overeenkomsten . Wanneer men den Rhijnspoorweg opheft, gaat de gelegenheid, die de concessie-Willink aanbiedt, om in bet Noorden eene concurreerende verbinding to krijgen verloren . Men wordt dan afhankelijk van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij alleen, terwiji men bij den tegenwoordigen toestand heeft twee die kunnen bieden, namelijk de Rhijnspoorwegmaatschappij to Zwolle en de Hollandsche Spoorwegmaatschappij to Neede, behoudens natuurlijk de Exploitatiemaatschappij zelve, met welke de nieuwe lijn in concurrentie treedt . Wel zijn wij ons altijd bewust geweest dat er was een zwak punt in ons spoorwegstelsel, dat namelijk de Rhijnspoorwegmaatschappij zich op de eene of andere wijze mocht trachten to verstaan met een van de twee andere . Dit was het eenige, want wij hadden nu voor bet verkeer in bet midden des lands
HET 1[IN:[STERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
147
successievelijk verkregen dat voor alle hoofdrouten, die de Rhijnspoorwegmaatsehappij bediende, eene concurreerende lijn naar Noord- en Zuid-Duitsehland was geschapen, voor zoover betreft Rotterdam concurreerende lijnen in eene hand, en wat de verbindingen met Amsterdam betreft eene concurrentie in handen van de Exploitatiemaatschappij en van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij to zamen . Ons spoorwegstelsel is thans good . Men kan natuurlijk over kleinigheden klagen en kleine verbeteringen wensehen ; men kan wel eens eon traject uitvinden, zooals de geachte afgevaardigde uit Wijk bij Duurstede nit zijne persoonlijke ervaring mededeelde, waar men bier of daar moet overstappen of wachten . Maar dat neemt men met deze spoorweg-overeenkomst niet weg . Er is eene lange lijn in eene hand van het' Noorden naar bet Zuiden, van Vlissingen en Maastricht naar bet uiterste Noorden, maar al is nu die lijn van Delfzijl naar Vlissingen in eene hand, hoe vele malen moot men op dat traject niet overstappen en wachten :? Al is eene lijn nu met eene mooie blauwe lijn op de kaart geteekend, dergelijke kleine onaangenaamheden blijven . Wij hebben thans voor bet groote goederenvervoer een idealen toestand ; wij hebben de waterwegen en concurrentie van spoorwegen voor elke hoofdlijn van verkeer, voor elk vervoer twee wegen ; en bet is dan ook geen wonder, dat onze handel requestreert tegen deze spoorwegovereenkomsten, nu de vruchten worden geplukt van de millioenen, die wij aan onze waterwegen en spoorwegen hebben besteed en nu er veel meer geklaagd wordt in Antwerpen dan in onze koopsteden . Wanneer men - al is bet niet steeds in bet oog gevallen - na meer dan 20jarige werkzaamheid is gekomen in een toestand, waaronder de handel tevreden en gerust is, wanneer men do overtuiging heeft, dat alle commercieele hulpbronnen van ons land naar behooren worden ontwikkeld, dan kan men een gevoel van weemoed niet onderdrukken, dat zulk een toestand wordt vernietigd op zoo weinig afdoende gronden, als in deze Vergadering daarvoor worden aangevoerd .
148
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Onder de voorstanders heeft men den heer Van Kerkwijk in de eerste plaats . Deze is een volmaakt deskundige, maar hij kan toch in zijne rede, die de strekking moet hebben voor het ontwerp to wezen, niet ontkennen, dat onze koopsteden in een slechteren toestand komen . Fen ander medelid, then ik sinds jaren als een goed beoordeelaar en een scherpzinnig opmerker heb leeren kennen, ons geacht mede-lid de beer Haffmans, wiens adviezen men niet meer bier hoort, maar in de koffiekamer in zijn weekblad moet zoeken, zegt ,alleen de commercieelen hebben recht tegen deze overeenkomsten to stemmen, niemand anders" . Allen, de commercieelen,! Nu kan ik van bet begrip commercieelen geen ander denkbeeld maken, dan zij, die den handel over ons land leiden, die het vervoer op onze wegen en waterwegen actiyeeren . Zou ik nu moeten aannemen, dat de heer Haffmans willens en wetens bier in deze Vergadering tegen bet belang van de commercie in ons land zal stemmen? Wanneer de commercieelen recht hebben in hunne oppositie, welke belangen staan daar dan tegenover, die er toe kunnen leiden om den tegenwoordigen toestand to vernietigen? De heer Van Kerkwijk deed eene uiting die hij wellicht nader zal willen verklaren . Hij leidde zich in deze Kamer in als een boertje uit Zierikzee, dat zeer tevreden was over dit wetsontwerp ; maar waar in deze overeenkomsten ligt een boerenbelang ? Ook ik ben afgevaardigd uit eene landbouwende provincie, en ik ben geenszins ongevoelig voor de belangen van den landbouw ; maar ik kan niet inzien hoe zij betrokken zijn bij het verdwijnen uit ons spoorwegstelsel van de Rhijnspoorwegmaatschappij . Wel is het voor mij van hooge waarde, dat iemand die voor het ontwerp spreekt toch erkent dat het onze groote koopsteden in ongunstiger toestand brengt . Na de rede van den Minister schreef de verslaggever van Het Vaderland, die zijn best doet om deze overeenkomsten to doen aannemen, dat bet ,verblinding ware to loochenen dat de geheele regeling een waagstuk is" . Hij bedoelt natuurlijk
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
149
een waagstuk dat goede kans van slagen heeft . Maar waarom zullen wij een waagstuk begaan in een toestand, die zooveel redenen van tevredenheid geeft als de tegenwoordige, waarin geen enkel groot belang klaagt of wordt geschonden? Ik meen dat het voortbestaan der Rhijnspoorwegmaatschappij een essentieele voorwaarde is voor de goede werking van ons spoorwegstelsel . Dit is daarop ingericht, dat nevens de in de gunstigste positie verkeerende hoofd- en stamlijnen der Rhijnspoorwegmaatschappij andere lijnen zijn in het leven geroepen, die, omdat ze aangelegd zijn uit de Staatskas, concurrentie aan die rnaatschappij kunnen aandoen . Wat is au eigenlijk de klacht? Men spreekt van ongezonde concurrentie, maar is het dan niet voordeelig voor den handel, als hij van die zoogenaamde ongezonde tarieven profiteert? Iran een gedeelte van het verkeer, dat thans over onze handelswegen wordt geleid, niet to danken zijn juist aan wat men noemt ongezonde concurrentie? De voorbeelden die de Regeering daarvan bijbrengt hebben voor mij geen waarde, want hij de exploitatie van een spoorweg spelen steeds de ledige wagens een groote rol . Men kan toch niet altijd in eene richting vervoeren ; de ledige wagens moeten terugkomen . Het heeft dus voor mij geen waarde als de Regeering zegt, dat er wordt verloren op de goederen die naar Duitschland worden gevoerd, omdat de ledige kolenwagens daarheen moeten terugkeeren . Het vervoer in gene richting kan niet worden afgescheiden van dat in de andere . In den bloeitijd van het cultuurstelsel bevrachtte men schepen om de suiker en koffie hierheen to brengen, en kon men voor een bagatel, met het oog op de terugvrachten, goederen uitzenden . Hetzelfde geldt in een spoorwegstelsel . Wanneer alzoo de Regeering zegt, dat goederen over onze spoorwegen met weinig of geene winst, ja met verlies vervoerd worden, is dit nog geen bewijs van ongezonde concurrentie . Integendeel, die zoogenaamde ongezonde spoorwegtarieven zouden zeer wel de bron kunnen blijken to zijn van het gezonde verkeer en de drukte in onze handelsplaatsen, die profi-
150
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
teeren van die hedrijvigheid, onverschillig of de spoorwegmaatschappij veel of weinig verdient . Welk bewijs heeft men van ongezonde concurrentie? Zij zoude dan toch een ongunstigen toestand van de betrokken maatschappijen moeten teweegbrengen . De Rhijnspoorwegmaatschappij bezondigt zich stellig, in algemeenen zin, niet aan ongezonde concurrentie, want zij heeft nog steeds een goed dividend gegeven, en naar hot oordeel der Regeering, zelfs nog zoo goede in bet vooruitzicht, dat zij haar tegenover die vermoedelijke kansen een bonus betaalt van 6 millioen . Voorts blijkt nit de mededeelingen van de Rhijnspoorwegmaatschappij, dat zij wel door verwaarloozing van onderhoud, althans door niet-afschrijving waar dit behoorde, iets hoogere winsten als dividend heeft uitgekeerd, maar geenszins in een ongezonden toestand verkeert . Hadde zij gedurende enkele jaren minder winst uitgekeerd, dan zou de Rhijnspoorwegmaatschappij zelfs in volmaakt gezonden toestand zijn . Wij spreken bier trouwens ook niet over haar ongezonden toestand, maar alleen over hare geflatteerde balans, die den toestand niet zuiver terug geeft en geen gezonde basis van overneming is . Alleen aan eene soort van eenzijdig drijven, aan eene opinie, die zich gevormd heeft in de bureaux, hebben wij deze geheele voordracht to danken . Daaraan waagt men een goed gedeelte van den handel in ons land . Er is bij de ontwikkeling van ons spoorwegnet eene belangrijke fout gepleegd, die men echter niet in die mate tot grond voor nieuwe fouten moest doen strekken als thans bet geval is, namelijk de aanleg van de lijn Amersfoort-Kesteren . Daardoor heeft men tusschen de Exploitatiemaatschappij en de Hollandsche IJzeren Spoorwegraatschappij tweedracht gezaaid . Anders konden die beide maatschappijen in volmaakte eendracht met elkaar de lijnen op Amsterdam exploiteeren . Maar de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij is begonnen de aandeelen leef-Nijmegen op to koopen en heeft daarna getracht eene doorgaande lijn to maken, die alleen in handen van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij zoude zijn .
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE.
151
Die lijn is niet eens in het belang van ons vaderland . Imrners, men neemt eene korte lijn op ons grondgebied, concurreerende met de lijn over Venlo, die het langste vervoer over ons grondgebied leidt. Die lijn Amersfoort-Nijmegen- leef had nog raison d'etre, zoo lang de Pruissische spoorlijnen ter rechter- en linkerzijde van den Rijn in handen van verschillende maatschappijen waren ; maar nu beide lijnen in handen van den Pruissischen Staat zijn, heeft (lie lijn Amsterdam- leef als groote verkeerslijn voor ons belang niets to beduiden . Voor dat stukje lijn heeft men millioenen weggeworpen, want voor het lokaalverkeer heeft die lijn weinig to beduiden . Zou men nu die fout vergrooten, door niet enkel die lijn, die er nu eenmaal ligt, als locale lijn to exploiteeren, maar, zonder to letten op het groote nadeel dat daaruit ontstaat, het goede van ons spoorwegstelsel op to offeren alleen om een denkbeeld der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij to verwezenlijken? Ik eindig met deze opmerking, dat het overnemen van den Rhijnspoorweg op dezen voet ook nog is een res mali exempli . Ik zou niet gedacht hebben dat een slecht voorbeeld zulk een grooten invloed had, wanneer ik het niet in een geacht dagblad, Het Vaderland, gelezen had . In het hoofdartikel van 1 en 2 Juni staat toch : ,Zelfs zou het ons van den Nederlandschen Staat wel wat inconsequent voorkomen, als hij, die 2 jaar geleden geheel onverplicht aan de aandeelhouders der Nederlandsche ank bij wijze van pure liberaliteit met een kostbaar monopolie millioenen schats in den schoot wierp, nu de aandeelhouders der Rhijnspoorwegmaatschappij al to inhalig zou beknibbelen ." Hetgeen bij de Nederlandsche ank is geschied, wordt dus al als precedent beschouwd . Omdat men door de kapitaalsvergrooting van de Nederlandsche ank de aandeelhouders to veel bevoordeeld heeft, maken de aandeelhouders van de Rhijnspoor blijkbaar ook aanspraak om tegen to hoogen prijs afgelost to worden ; en wij kunnen hetzelfde beweren verwaehten,
152
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
wanneer wij een nieuw contract krijgen betrekkelijk de illitonmaatschappij . Ik meen dat wij hier zijn om to waken voor bet Staatsbelang, en wij hebben m . i . to zorgen dat ook de Rhijnspoorovereenkomst niet een nieuw precedent worde van bevoordeeling van aandeelhouders . Laten wij ons wachten om, indien wij ten aanzien der Nederlandsche ank eene fout begaan hebben, waaraan ik, wat de kapitaalsvergrooting betreft, niet debet ben, er een nieuwe aan toe to voegen . Ik stel mij echter op het standpunt van den heer Sanders, dat wij niet behoeven na to pleiten, want dat gedane zaken geen keer hebben ; - laten wij ons echter er voor wachten om dergelijke bevoordeeling van aandeelhouders in deze Vergadering tot regel to maken . Er is een enkel woord politiek in de zaak gemengd ; ook mijnerzijds daarover een kort woord . Ik geloof dat geen van de betrokken Ministers zich over eenige tendentieuze politieke oppositie van mij to beklagen heeft, lk meen dat wij een groot voordeel verkregen hebben met de vierjaarlijksche aftreding in eens . leder politiek man erkent, dat tot op nieuwe verkiezingen het recht van beheer in handen van de overzijde is, en het beheer hunner Departementen in handen van deze Ministers volkomen veilig is . Maar juist de erkenning van dat recht van beheer moet ons to sterker doen waken, dat wij niet het recht erkennen van eene meerderheid, enkel door partijbelang gevormd, om de wetgeving to bederven . 1k voer daarom, naar ik meen in bescheiden vorm, tegen deze overeenkomsten niet eene oppositie uit courtoisie, zooals naar het schijnt de heer Rutgers doet, maar een strijd 4 outrance in then zin, dat wij thins ook niet het geringste deel der verantwoordelijkheid voor de fout die men staat to begaan, moeten doen drukken op onze politieke partij . Ter zake van die fout heeft de overzijde bij latere verkiezingen rekenschap to geven, maar er kan natuurlijk geen sprake zijn om door de verwerping van deze overeenkomsten aan de betrokken Ministers implicite to kennen to willen geven, dat zij hunne
11E ,r
MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
153
plaats hebben to verlaten en aan anderen uit hun eigen partij over to geven . Wij mogen slechts niet nalaten to doen uitkomen dat ons spoorwegstelsel in de hand van deze Regeering niet veilig geweest is .
Atehin . Een der lastigste gevolgen van het bezit van Kolonien is de noodzakelijkheid om steeds dieper in to grijpen in de inwendige staatjes
huishouding der tot kolonie vervallende
In 1870 behoorde Atjeh - of, gelijk de destijds
gebruikelijke naam was, Atchin
- nog slechts tot onze
algemeene Inachtspheer en werden wij van nauwer toehalen van den hand weerhouden door het tractaat van 1824, waarbij tusschen Engeland en ons land zakelijk overeengekomen was, dat Sumatra tot onze
machtsspheer zou
behooren en het schiereiland van Malacca tot de Engelsche . Het in dat tractaat door Engeland gemaakte voorbehoud ter aanzien van de integriteit van Atjeh verviel door de bij de wetten van 20 .lanuari 1872 (Sb . 5 en 6) voor zoo veel noodig goedgekeurde tractaten .
Daarvoor word van
zelf onze verplichting oni voor de veiligheid der scheepvaart in
de wateren van Atjeh to zorgen verscherpt .
Tegelijkertijd ontstonden er moeilijkheden ten aanzien van de grens tusschen Siak (Deli) en Atjeh, waarvan de onzekerheid tot hotsing moest leiden .
Wie twijfelt aan de
noodzakelijkheid van meer energiek
optreden, moge de
historisehe nota nalezen, welke destijds voor den minister is bewerkt door
. van Heukelom . ( ijlagen 1872173,
no . 141, 1 .) De behandeling van doze aangelegenheid door den Gouverneur-Generaal Loudon, onder goedkeuring en overeen-
154
HET MINISTERIE DE VRIES-V AN DE PUTTE .
komstig de instruction der Regeering, gaf aanleiding tot scherpe kritiek van de zijde der oppositie en verdiende deze ook . Maar de veerkracht, die Fransen van de Putte na de eerste mislukte expeditie toonde, ontwapende in politischen zin den tegenstand . Mijn standpunt is uiteengezet in de volgende rede Hoewel ik met groote belangstelling de zaken van Atchin heb gevolgd, heb ik tot dusverre geene aanleiding gevonden om daarover hier het woord to voeren . Nu echter deze zaak waarschijnlijk voor de laatste maal aanleiding zal geven tot een politiek debat, wensch ik een enkel woord in het midden to brengen . Wat bet oordeel aangaat omtrent onze geheele verhouding tot Atchin, komt het mij voor, dat door hen, die de politiek van de Regering hebben afgekeurd, to veel is geargumenteerd uit afgetrokken regtsbeginselen, dikwijls ook uit heginselen van privaatregt, welke op internationale betrekkingen, althans op internationale betrekkingen met do volken nit den Archipel, geen toepassing vinden . Menigmaal is van de overzijde geredeneerd enkel en alleen uit de thesis : Atchin is een onafhankelijke staat, of Atchin is niet aan onze souvereiniteit onderworpen . Met dergelijke algemeene beginselen voorop to stellen en daaruit to redeneren, komt men niet tot zuivere en juiste gevolgtrekkingen . Men moet den historischen toestand nemen zoo als hij is, en ik geloof dat het een betere politiek is, om in dien historischen toestand zoodanige maatregelen to nemen als dienen kunnen om de algemeene welvaart en beschaving to doen toenemen, (Ian op grond van afgetrokkene beginselen ruw in to grijpen in dien toestand . Dezelfde redenering die men gebruikt om to zeggen : de oorlog tegen Atchin is onregtvaardig, zal . tot hare uiterste consequentie doorgedreven, moeten doen komen tot de conclusie, dat ons koloniaal bezit onregtmatig is en moet worden o pgegeven . l k wil dus niet uitgaan van dergelijke algemeene thesis, maar eenvoudig den feitelijken
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE.
155
toestand nemen zoo als die in den Archipel is . Nederland is ten gevolge van zijn toestand als koloniale mogendheid gehouden in den Oost-Indischen archipel zekere regten uit to oefenen, regten, die ik kan zamenvatten onder den naam van zeepolitie . Wij zijn zelfs door het tractaat van 1824 tegenover Engeland bij verdrag gehouden om in de wateren van Sumatra en bepaaldelijk in die van Atchin to zorgen voor de veiligheid van den koophandel . 1)at is een toesta .nd die niet normaal is en met strookt met de gewoonten van onafhankelijke Staten . Nu is de historische nota een doorloopende acte van beschuldiging tegen de Nederlandsche Regering, dat zij hare verpligting als koloniale mogendheid niet voldoende heeft vervuld . Er bestond echter eene exceptie ; wij waren tegenover Engeland verpligt de integriteit van Atchin to eerbiedigen en daardoor konden wij geen wezenlijk afdoende maatregeleu nemen . Aan die exceptie is een einde gemaakt door liet Sumatra-tractaat, dat bier door de overgroote meerderheid is goedgekeurd . Ik wil gaarne verklaren, dat ik geen begrip meer heb van de vota dezer Kamer, indien ook niet diezelfde meerderheid wist, dat daaruit verwikkelingen met Atchin zouden kunnen ontstaan . 1k heb gaarne tot het tot stand komen van dat tractaat medegewerkt, maar toch we] geweten dat van then tijd of alle reden voor Nederland, om niet in de wateren van Atchin betere politie nit to oefenen, vervallen was . De noodzakelijkheid van den oorlog acht ik dan ook minder gebleken uit het oogpunt van ons prestige in Indie, dan nit het oogpunt van onze positie als koloniale mogendheid tegenover andere zeevarende landen . Wij zijn tegenover andere heschaafde Mogendheden verpligt om daar voor de veiligheid to zorgen . Die verpligting moeten wij toonen to willen en to kunnen vervullen . Wat men dus moge zeggen over de zoogenaamde aggressive politiek tegen Atchin, die daarop gerigt was, dat men beter aan de verpligtingen kon voldoen die ik schetste, - die politick heeft mijne volkomene goedkeuring . Dat men met krachtige maar bedaarde stappen daarheen
156
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
ging oin ooze verhouding met Atchin to verbeteren, ten einde aan onze verpligtingen beter to voldoen, ik geloof niet dat iernand dit kan of keuren, maar eveneens geloof ik ook, dat niemand kan goedkeuren, dat men plotseling then bedaarden stap verloren heeft, en men als bet ware is gaan hollen . In bet begin van bet vorige jaar is ten aanzien van deze zaak de goede weg verlaten en men is roekeloos op Atchin ingestornid . Kan men nu zeggen dat de band, die bet Indisch aan bet Nederlandsch bestuur verbindt, zoo elastiek is, dat bet Opperbestuur hier bet Indisch bestuur niet ken terughouden? Ik kan niet over bijzonderheden spreken, maar mijns inziens heeft de aanleiding, die bet Indisch bestuur tot eenen dergelijken overijlden stag gebragt heeft, ook bet bewind hier eenigermate bet kahn overleg doen verliezen . Door de Atchinezen zijn to Singapore onderhandelingen aangeknoopt ; de grenzen tot hoever die onderhandelingen gekomen zijn . zijn geheim, maar de zaak zelve niet . Die onderhandelingen hebben geleid tot tweederlei gevolg bij bet bestuur : in de eerste plaats is men boos geworden, dat men in zijne berekeningeni om Atchin onder zijn invloed to krijgen, gefaald heeft en ook de zoogenaamde Nederlandsche partij in Atchin van ons afkeerig bleek to zijn ; in de tweede plaats heeft een ander sentiment, namelijk de vrees, de overhand gekregen, de vrees voor inmenging van andere Mogendheden . Ik wenschte wel dat men bet eerste punt niet zoo hoog had opgenornen, Men had bet feit moeten aannemen, waardoor men nieuw licht had gekregen in den toestand van Atchin, maar niet moeten toegeven aan bet gevoel van teleurstelling dat men zich aanvankelijk in de Nederlandsche partij in Atchin had vergist . Vooral echter ten aanzien van bet tweede punt, vrees voor inmenging van vreemde Mogendheden, zou ik gewenscht hebben dat gezegd was hetgeen President Grant sprak, toes hij tijdens eon veldslag voor Richmond een valsch berigt kreeg : uwe linien zijn op dit punt doorgebroken, namelijk : ., imposxible" .
I[ET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
1,57
Ik geloof dat men dit ook. hier had kunnen en moeten doen . Wanneer ik mij de vraag stel, waarom men juist op (lit punt van den Indischen Archipel eenigermate bevreesd was voor inmenging van buitenlandsche Mogendheden, zou ik zeggen dat men hiertoe alleen is gekomen door de dwaling, dat wij bezwaarlijk buiten ons territoriaal gebied in die streken tegenover andere Mogendheden regten konden doen gelden . Nu ligt bet toch voor de hand, dat wij, ook waar onze vlag niet waait, in den Archipel boven anderen een beter regt hebben . Want als daar iets verkeerds gebeurt, beklaagt men zich bij Nederland en niet bij Italic, Turkije of Amerika . Dear is bet terrein van de Nederlandsche politic ; voldoen wij aan onze verpligtingen, clan moeten wij daar ook worden geeerbiedigd . Dat overigens een yolk buiten zijn territoriale souvereiniteit ook nog een zeker regt pretendeert, is zoo vreemd niet . Ik wil een paar gevallen noemen, die natuurlijk in menig ander opzigt verschillen, maar in dit Gene opzigt analoog zijn . Italic had geruimen tijd de wettelijke hoofdstad buiten zijn territoir . Toen bet Rorne tot hoofdstad van Italic verklaarde, heerschte daar cen onafhankelijk vorst. Rome hehoorde niet tot Italic ; maar ik denk niet dat Italic daar inmenging van vreemde Mogendheden zou hebben geduld . Amerika had het geheele land tot alifornia too reeds ingedeeld in zijne territories, terwiji bet nog voor een groot deel aan onafhankelijke Indiaansche stammen hehoorde, en bet zou zich in de pogingen om bet jagtveld der Indianen in eene korenschuur voor de geheele beschaafde wereld to doen verkeeren, weinig gestoord hebben aan contracten door die Indianen met andere Mogendheden gesloten . Ik herhaal echter nogmaals, dat er geen andere analogie bestaat dan deze, dat ook daar reden is voor bevestigende beantwoording der vraag : of er buiten territoriale souvereiniteit nog een ander regt bestaat .
Ik wenschte deze veroordeeling over de handelwijze in bet vorige jaar niet terug to houden . Men kan over zulke zaken niet spreken en zijne overtuiging verbloemen . ovendien, ieder
158
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
weet, dat als ik dit punt was voorbijgegaan, zulks zou geschied zijn omdat mijn oordeel niet gunstig was . Met genoegen stap ik echter van dit gedeelte of en kom ik tot de phase waarin de zaak in deze Kamer was nadat bet eerste echec bekend geworden was . De Regering heeft toen een oogenblik getwijfeld of zij niet eene motie van vertrouwen zou eischen . Te regt heeft zij zich op dat oogenblik tevreden gesteld met een betrekkelijk vertrouwen, dat haar werd geschonken door stilzwijgen, door bet niet aannemen van eene motie van wantrouwen.
Destijds werd door de Kamer stilzwijgend een relatief vertrouwen uitgedrukt, door op dat oogenblik geen van de talrijke middelen, door de parlementaire verantwoordelijkheid in 't levee geroepen, tegen de Regering of den Minister van Kolonien to doen gelden . Dat is althans de beteekenis van mijn stilzwijgen, hoewel ik toen in hoofdzaak in de zienswijze van de geachte afgevaardigden uit Winschoten en Leeuwarden deelde . Wij zijn bier niet geroepen historic to schrijven, maar om invloed to oefenen op bet lot van bet Nederlandsch Staatsbestuur . Ik stelde mij daarom de vraag, of bet wenschelijk was den Minister van Kolonien, ook al had hij zich in de fouten van bet Indisch bestuur laten medeslepen, door een ander to zien vervangen . 1k voor mij vond daartoe geen reden ; ik had vertrouwen dat die Minister de zaak in bet vervolg goed zoude behandelen . Wanneer de geachte afgevaardigde uit Delft zich er over heeft verwonderd, dat in die da.gen, toen door hem op zulke ontwijfelbare gronden kritiek werd uitgeoefend, aan deze zijde zoo weinig bijval werd betuigd, dan vindt hij hierin de oplossing . Had men aan die zijde een man gehad als J . . aud, aan wiens handen bet bestuur veilig was toevertrouwd, dan ware bet alligt anders geweest . Nu was er geen reden orn instemming uit to spreken . Wat konden wij er bij winnen? Rekenschap en opheldering konden wij altijd nog krijgen . Dat had geen haast . En waarborgen voor de toekomst werden niet aangeboden .
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE I'UTTE .
159
Wanneer bijv . d e geachte afgevaardigde uit Delft op 's Ministers plaats ware gaan zitten, zouden wij dan gewaarborgd geweest zijn, dat losse praatjes geen invloed zouden kunnen hebben op de Regering? 1k verheug mij er over op dozen oogenblik nog (lit er bij to kunnen voegen, dat het vertrouwen, hetwelk ik in dien tijd in den Minister van Kolonien stelde, sedert dien tijd niet is beschaamd . Men kan natuurlijk, zoo als een van de vorige sprekers deed, aanmerkingen maken, inaar aan deze zijde der zaal zal niemand onfeilbaarheid of zelfs maar feilloosheid pretenderen voor degenen, die men in de ministeriele betrekking ziet . Er kunnen feilen gepleegd zijn, er kunnen dingen gedaan zijn, die beter anders gedaan waren, maar in het algemeen genomen wordt er, niet alleen aan deze, maar ook aan de andere zijde der zaal, op het beleid van den Minister van dien tijd of geene aanmerking gemaakt . Ik ben vooral ingenomen met de rede die de Minister heeft gehouden naar aanleiding van de interpellatie die wij nu voortzetten, tegenover den afgevaardigde uit Utrecht, den heer Messchert van Vollenhoven . Wat de politiek in de toekomst aangaat, voor zoover wij die op een afstand kunnen beoordeelen en voor zoover wij daaromtrent de gegevens voor ons hebben, moot ik zeggen dat ik geloof dat die op dit oogenblik onberispelijk is . Om een schijnvrede to sluiten of den Kraton to vernietigen en er zout to strooijen - gelijk de beer Nierstrasz wilde - en al dergelijke taken, passen volstrekt niet in het leader van de taak, die Nederland in Atchin to vervullen heeft . Nederland heeft een zware en dure taak op de schouders genomen, maar het mag die niet nederleggen voor dat wij zeker zijn dat de handel in die streken van den Archipel volkomen veilig is en dat wij de middelen hebben om die veiligheid to verzekeren . Daarvoor moeten wij een grooten invloed op de zaken van Atchin hebben, en of wij die nu zullen verkrijgen door den Sultan tot onzen vasal to maken en zijne regten tegenover zijne onderhoorigen, misschien hier en daar door het geweld
160
HET MINISTERIE DR VRTES-VAN DR PUTTS .
onzer wapenen, to herstellen ; of wel aannemende dat de Sultan to zwak is, en dat zijn rijk is ineengestoit, bet sultanaat op to heffen en de Atchinesche vasallen regtstreeks aan ons gezag to onderwerpen, is eene quaestie, waarin ik ongaarne hier eene beslissing zou nemen . Die quaestie laat ik met bet volste vertrouwen over aan den Minister en bet Indisch bestuur, zoo als bet nu door den vice-president van den Raad van Indie - den beer 0 . van Rees - is versterkt . Wanneer men in zekere actuele toestanden wil ingrijpen, zoek ik wel eens, als criterium, in de geschiedenis analoge toestanden en de resultaten die ze hebben opgeleverd . Nu hebben wij ook op Java gedeeltelijk regtstreeksch bestuur gekregen en op andere plaatsen sultanaten behouden . Wij staan op dit oogenblik op een keerpunt ten aanzien van Atchin . Van onze tegenwoordige beslissing kan of hangen of wij aldaar in volgende eeuwen den eenen of den anderen toestand zullen hebben . Zijn nu op Java dergelijke sultanaten voordeelig geweest? Ik betwijfel bet . Uit een politiek oogpunt zijn die sultanaten stellig een groot nadeel . Wanneer men meet heersehen zoo als wij in de Oost, is bet een nadeel een centraal inlandsch gezag to vestigen . Wij moeten de zaken nemen zooals ze zijn ; wij kunnen daar niet administreren zoo als hier . Ik geloof dat eene goede politiek medebrengt, dat wij liever vele kleine contra van inlaridsch gezag hebben dan een groot . Wanneer dus nu de Regering meent dat wij in Atchin bet sultanaat -noeijelijk in bet leven kunnen roepen en onder Nederlandschen invloed doen staan, heb ik er volkomen vrede mede, dat men op den ingeslagen weg voortga, en dat men regtstreeksche betrekkingen met de ondergeschikte hoofden aanknoope . Ik geloof dus met den eersten spreker van dezen morgen, dat thans, wat de zaak van Atchin aangaat, de Regering versterkt en de oppositie verzwakt uit dit debat treedt . Sedert eenige maanden is die zaak bet vereenigingspunt van de vereenigde anti-liberale partijen geweest . Het was bet eenige punt
IIET M-MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
161
waarover van die zijde gesproken kon worden zonder van anderen aan diezelfde zijde tegenspraak to ontmoeten ; overigens is sedert bet begin der zitting op geen enkel punt van regeringsbeleid of zelfs van kritiek aan gene zijde overeenstemming gebleken . Nu vervalt dit punt . (Hand . 21, April 1874, p . 1251 vv .) Aan dit betoog over Atchin knoopte ik nog de volgende politieke beschouwing vast, waartoe ook het eerste optreden van Dr . Kuyper als hoofd der anti-revolutionaire partij in de Kamer aanleiding gaf . Dit geeft mij a.anleiding nog eene laatste vraag to behandelen, namelijk den i .nvloed van de Atchinesche aangelegenheid op onze politiek . Natuurlijk bleef bet Ministerie bij bet begin van deze zitting bet bewind voeren onder den indruk van de Atchinesche zaak . Van deze zijde verwachtte men, dat bij het weggaan van dit Ministerie aan de andere zijde eene Regering in staat zou zijn de taak op to vatten . Zoowel daarom, als met bet oog op de zaak van Atchin, was er aan onze zijde geenerlei reden voor politieke oppositie . Er is door de Atchinesche zaak eene soort van politieke wapenschorsing ingetreden, hoewel niet met mijn zin . Ik heb reeds bij bet Adres van Antwoord gemeend, dat men van deze zijde krachtig met zijne eischen voor den dag moest komen ; maar de zaak van Atchin domineert to veel de gemoederen dan dat dit denkbeeld op eenigen bijval kon rekenen . Ik moet nog vooropzetten, dat ook in andere opzigten do zaak van Atchin een grooten invloed op onzen binnenlandschen toestand uitoefent . Ik heb dat reeds tegenover den Minister van Financien betoogd en hem doen opmerken, dat, wanneer de Indische baten minder ruim vloeiden en moesten besteed worden tot dekking der oorlogskosten in Atchin, en wanneer de koffijprijzen eenigszins begonnen to dalen (zoo als to voorzien was en ook aanvankelijk vrij sterk is ingetreden), alsdan de quaestie zou zijn : hoe staat bet met de Nederlandsche midde11
162
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
len? Is men in staat met het Nederlandsche belastingstelsel eenige buitengewone hefting to doen? Daarop zijn twee antwoorden gegeven . De Minister van Kolonien heeft verklaard : het geld is er, maar als het er niet was, zou het er moeten komen, en zou men dus moeten leenen . De Minister van Financien heeft gezegd : wanneer bij het bestaande belastingstelsel eene hoogere opbrengst noodig was, zouden wij opcenten op de verschillende belastingen heffen . Ik treed nu niet in een finantieel debat, maar ik zeg, dat er uit dat oogpunt verband is tusschen de zaak van Atchin en onze binnenlandsche politiek . Ik kom nu terug tot den politieken toestand, voorzoover die door de zaak van Atchin is beheerscht. De Minister van Justitie heeft bij den aanvang van dit zittingjaar verklaard ,,Het Ministerie erlcent dat het in het afgeloopen zittingjaar bij de Vergadering niet then steun gevonden heeft, welken het had gewenscht, maar de vraag doet zich nu voor : welke andere rigting zal op een sterkeren steun mogen rekenen en uitzigt hebben op eene meerderheid, die haar een duurzaam bestaan verzekert ?" Het eerste deel van die thesis, dat namelijk het Ministerie niet zooveel ondersteuning bij de Kamer heeft gevonden als het wel wenschte, is ook nu volkomen waar . Er is een Minister van Oorlog bijgekomen, maar er is een Minister van Marine afgegaan ; het Ministerie is evenzeer onvoltallig en verkeert ook overigens nog in gelijksoortigen toestand . Wat het tweede deel der thesis betreft, dat er in deze Kamer geene rigting is die eene grootere kracht zou kunnen hebben . De Minister had hierbij het oog op de overzijde, en dan moet ik zeggen dat de woorden van den Minister van Justitie nu nog meer dan toen geregtvaardigd zijn . Want wel is het getal hoofden aan de overzijde met een vermeerderd, maar aan hoofden was daar gees gebrek . En ook betwijfel ik of het eminente hoofd van de anti-revolutionaire partij de gouvernementele kracht van de overzijde heeft verhoogd. Maar nu de Atchinesche zaak van nu of eene bloot admini-
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
163
stratieve zaak is geworden, nu zou ik aan deze zijde en aan het Kabinet wel in overweging willen geven of bet nu nog voldoende is to zeggen : ik heb geen voldoende kracht, maar aan de overzijde is zij e venmin . l k zou aan de Regering en aan de liheralen die in bet overwigt van hunne rigting het heil van Nederland zien, willen vragen, of nu niet de tijd gekomen is voor eene grootere krachtsinspanning Wij hebben eene soort interimairen toestand, met al de malaise die daarmede gepaard goat . Mag nu deze zijde dit status quo stilzwijgend laten voortduren? De liberale rigting moet nog voor geruirnen tijd aan bet bewind blijven, moet er niet gezorgd worden, dat zij hare taak goed vervulle? Op welke wijze zou er een krachtiger liberaal Gouvernement to vormen zijn? zal men mij licht vragen . Daartegen stoat in den weg, dat de liberale partij, als geheel gekomen, tot dusver geen confession de foi heeft ; dat er bij haar geen voldoende overeenstemming bestaat omtrent bet beleid van's lands zaken . Als men er toe kan komen om van de banken der Volksvertegenwoordiging nit, een programma to ontwerpen, waarin wierd nedergelegd datgene wat men van eene liberale Regering wenscht, dan zou dit goede gevolgen kunnen hebben, dan zou men bier groeperingen kunnen krijgen, op overtuiging en niet op persoonlijke consideration gegrond . 1k stel xnij voor, dat van liberale zijde eene cootie kon komen in dezen zin : wij wenschen dat nu de Atchinesche zaak ophoude een overwegenden invloed op onze binnenlandsche politiek uit to oefenen en dat er een Ministerie optrede, 't welk in staat is met kracht vddr to gaan om zekere op to noemen hervormingen tot stand to brengen . Dergelijke cootie zou aanvankelijk niet door eene ineerderheid worden gesteund, maar men zou toch hebben gezien welke krachten in de liberale partij aanwezig zijn om zoodanig programma to steunen . Dit voorbeeld zou navolging kunnen vinden, bij voorbeeld bij de anti-revolutionaire partij, die geen bezwaar zou maken bij monde van haar hoofd in bet openbaar de regeringsmaatregelen op to geven, die zij zou tot stand brengen wanneer zij genoegzaam overwigt bezat om aan de groene
164
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
tafel zitting to nemen . De katholijke partij verkeert in een eminent gunstigen toestand . Zij behoeft die krachtsinspanning niet to doen . Van de katholijken weet men wat zij willen en beoogen . Dan blijft er nog over cen aantal leden, die noch bij de eene noch bij de andere partij hunne plaats vinden, eene groep, die eens aardig door den beer Mijer gekarakteriseerd is, toen deze in 1866 zijn optreden aan de groene tafel aldus verklaarde : wij zijn er gaan zitten omdat de stoelen ledig waren . Op die wijze zou voorzeker ons politiek ]even in veel frisscher phase komen . Dan zou die strijd van personaliteiten ophouden, die buiten de Kamer over de Kamer gevoerd wordt en dreigt haa.r in discrediet to brengen . Wanneer iemand zijne overtuiging uitspreekt, zijn dadelijk een aantal gedienstigen gereed om to zeggen dat dit of dat gesehied is om deze of gene persoonlijke reden, en men is daardoor steeds geneigd naar bijredenen to zoeken . Tegenover de leden der Kamer hebben zelfs de grootste bladen de eerste regelen van beleefdheid uit het oog verloren . Dit zijn mijne gedachten over de Atchinesche zaken en over onze p olitiek . l k zal het niet wagen in dit dehat op dit oogenblik eene motie in mijn geest voor to stellen, ofsehoon het mij geene moeite zou kosten haar to formuleren . l k zou haar ontijdig aan de bloote, in deze niets beslissende stemmenkracht onderwerpen . l k heb daarom nu slechts mijn denkbeeld over eene verbetering van het politieke leven uitgesproken, en ik hoop en verwacht dat dit in meer dan eenen kring aanleiding zal geven tot overdenking .
Kinderarbeld . In het laatste deel dezer zitting werd een stuk van een ontwerp van mij tot beperking van den Kinderarbeid aangenomen, dat door den Minister Geertsema in de Eerste Kamer werd verdedigd en den 19den September 1874 in het Staatsblad verscheen . De daarover gewisselde stukken
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
165
en gevoerde discussion zouden meer ruimte in beslag nemen, dan ik er in dit werk aan kan toewijzen. Ik bepaal mij daarom tot mededeeling van eenige geschiedkundige bijzonderheden, die ook op mijn latere houding ten aanzien van de staatsbemoeiing met betrekking tot dit onderwerp licht werpen . Van mijn standpunt, dat de quaestie niet was, al dan niet een arbeidsorganisatie to krijgen, maar de arbeidsorganisatie, zooals zij uit de geheele wetgeving, vooral de burgerlijke en straf-wetgeving voortspruit, to ver-
lag de fout van onzen toestand, waarbij kinderen in toenemende mate voor allerlei, ook to zwaren en langdurigen, arbeid werden misbruikt, allereerst in de burgerlijke wetgeving, die bet kind niet genoeg beschermde tegen misbruik der ouderlijke macht, wanneer verleidelijke aanbiedingen van werkgevers hiertoe dreven, en ten andere in de eischen der concurrentie, die tot navolging dwong, wanneer sleehts een werkgever goedkooper kon produceeren, door jeugdige kinderen voor langeren en zwaarderen arbeid in dienst to nemen dan met bet belang van bet kind was overeen to brengen . Uitbreiding van rechtstreeksche staatsbemoeiing met bet arbeidsleven lag niet in mijn gedachtengang ; alleen betere behartiging van den van ouds en noodwendig op bet staatsbestuur rustenden plicht om kinderen to beschermen tegen misbruik der bij de wet aan ouders en voogden over hen toegekende macht, aan welk misbruik de werkgevers - de inhumane nit winzucht, de humane onder den dwang der concurrentie - zich Inedeplichtig maakten . Op mijn standpunt houdt deze staatsbemoeiing op met den kinderleeftijd, als bet kind zelf kan gaan medespreken, wat in de lagere volksklassen tamelijk vroeg bet geval is . beteren,
166
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Niet dat er geen ouders zouden zijn, die ook op lateren leeftijd dan 13 of 14 jaar meer voor zich zelf dan voor hun kinderen zorgen, maar hiertegen meet m .i . door andere burgerrechtelijke bepalingen gewaakt worden, die de bevoegdheid der ouders, om over de arbeidsverdiensten der kinderen to beschikken, beperken . Voor volwassen arbeiders geldende arbeidsregelingen in de werkplaatsen schijnen mij nog steeds het best door de belanghebbenden zelven, n .l . de werkgevers in overleg met vakvereenigingen, to worden gemaakt, al kunnen wellicht enkele hoofdlijnen door de wet worden getrokken . Voor behandeling van volwassen vrouwen ais kinderen bestaat m .i . recht nog reden . Deze denkbeelden zijr. in strijd met die van de philantropen en staatssocialisten, die in mijn wet een eersten stap zagen voor verwezenlij king hunner idealen en die, niet genoeg lettende op mijn stelsel, mij eerst op het schild verheven en later als een afvallige beschouwd hebben . lk kon natuurlijk voor 't geen ik wilde hun steun aanvaarden . maar bond mij daardoor niet om verdere maatregelen to steunen, welke zij wenschelijk achtten, maar die met wijli begiuselen streden . Er was to meer reden, om den mij ter zake van dit wetsontwerp, vooral door niet-geestverwanten, toegebrachten lof met eenige reserve to aanvaarden, daar het denkbeeld, om deze quaestie langs den weg van bet initiatief tot oplossing to brengen, eigenlijk niet van mij zelf was uitgegaan . Het toenmalig kamerlid voor Tiel, D . J . Mackay, thans Lord Reay, is de wezenlijke auctor intellectualis van het initiatief. Hij deed mij het voorstel daartoe en ik nam dit aan met deze reserve, dat of hij zijn inzichten in een ontwerp en toelichting zou belichamen en ik het mede
IIET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
167
onderteekeuen, of oingekeerd . Tweeerlei gedachtengang in een voorstel to verwerken achtte ik steeds een bedenkelijke zaak . Of ik, overkropt met allerlei werk als ik in then tijd was, dit uit eigen beweging op mijn sehouders genomen zou hebben, weet ik niet, maar toen hij er op aandrong, dat ik bet voorstel dan maar moest ontwerpen, stond ik er voor . Toen echter bet werk gereed was, waarbij ik in menig opzicht van zijn kritiek had geprofiteerd, liet hij de geheele zaak aan mij over . De reden hiervoor bleek bij de openbare beraadslagingen, toes hij mij bij de quaestie van den kinderarbeid in den landbouw in den steek liet . Ik had in mijn ontwerp die soort van arbeid slechts vrijgelaten voor geregeld schoolgaande kinderen, in deze gedachte, dat voorzoover werkelijk in landelijke gemeenten voor sommige werkzaamheden kinderhanden onmisbaar zijn, vacantien en beperking van de schooluren voor de betrokken schoolklassen bet aangewezen middel waren, om de behoeften van den landbouw met de belangen van bet kind to vereenigen . Doze bepaling werd geschrapt, gelijk ook die waarbij aan gemeentebesturen bevoegdheid werd gegeven bij gemeentelijke verordeningen leerplicht in to voeren . Ik was niet van meening en ben bet nog niet, dat voor bevordering van schoolbezoek van overheidswege een zoo groote wet en zooveel bureaucratische omslag noodig zijn als orgesius heeft ingevoerd en nu maar gehandhaafd blijven, omdat zij er eens zijn . Ietwat douce violence van de zijde der onderwijzers en van bet schooltoezicht, des hoods eens een enkel maal de zweepslag eener strafvervolging, waar hardnekkige miskenning van bet belang van bet kind, zonder goede redenen, plaats vond, waren m . i . volkomen voldoende geweest .
168
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
Officieele verantwoording van zoo goed als elken verzuimden schooltijd is onnoodige plagerij en grijpt op storende wijze in in bet recht der ouders, om bona fide in tijdelijke onttrekking aan bet onderwijs bet belang van het kind to zien, ook zonder dat de huisarts er mede gemoeid wordt . De Nederlanders blijken helaas in hoogere mate kuddedierlijke eigenschappen to bezitten, dan ik gedacht had . Althans eisch ik voor mij zelf en anderen een grootere speelruimte voor eigen inzicht, dan tegenwoordig, onder den invloed van deels Mozaische deels Pruisische begrippen omtrent bet recht der Overheid, aan de ouders gelaten wordt . Van 't geen ik ten behoeve der kinderen bet) kunnen doers, blijft daarom voor mij een groote schaduwzijde, dat anderen op den gezonden stam zulke giftige loten hebben geent . Moge een herleefde wezenlijk liberate politiek binnen niet al to langen tijd dezen weder afsnijden . Een beknopte uiteenzetting van mijn gedachtengang ten aanzien van dit onderwerp is door mij gegeven in de algemeene vergadering van bet internationaal geneeskundig congres to Amsterdam den 12en September 1879 . Van mijn in bet Duitsch uitgesproken cede is een vertaling opgenomen in de Vragen des Tijds van 1879/80 . Zij bevat de toelichting van de volgende stellingen lo . De wetgeving en de zeden moeten bet streven der mededinging naar de goedkoopst mogelijke voortbrenging beperken, wanneer de besparing van kosten slechts met opoffering van gezondheid en verstandelijke ontwikkeling kan worden verkregen ; 20. De wetgever kan niet meer doen, dan de hoofdtrekken aangeven van een op dit beginsel gevestigde regeling
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
van
1 .69
den arbeid ; bet overige moet van de vakvereenigin-
gen der werklieden uitgaan ; en 3o . Dit beginsel zal echter slechts dan zijn volledige toepassing erlangen, wanneer de door de Nieuw-Malthusianen aanbevolen leefregelen, met name de beperking van de toeneming der bevolking zonder ontzegging van het huwelijksleven, algerueen ingang vinden .
ensus verlaging . Na allerlei uitstel en nieuwe onderzoekingen kon eindelijk de behandeling van het ontwerp van censusverlaging niet langer worden tegengehouden . Geen wonder dat het viel, nadat de Regeering er zoo mee had later sollen en bij emis van elk principieel gezichtspunt, waardoor de door de Regeering voorgestelde eijfers en bloc konden worden gerechtvaardigd . De conservatieven en conservatief-liberalen waren er tegen, omdat hun richting er niet bij kon winnen . Heemskerk en zijn groep steunden het niet, ten einde hun kans, om aan het hoofd der conservatieven het bewind to aanvaarden, niet to verliezen . Enkele Friesche afgevaardigden wilden den census van f 28 .- op het platte land behouden, oindat een verlaging van f 28 .- op f 26 .- ook een verlaging van f 14 .- op f 13 .- voor het kiesrecht voor den gemeenteraad medebracht en zij vreesden, dat die verlaging een voor de schoolwet ongunstige meerderheid in de gemeenteraden zou brengen . Ik denk, de betrokken afgevaardigden zullen later zich wel eens verwonderd hebben, hoe zij over zulk een molshoopje hebben kunnen struikelen . Art . 1 werd na een langdurige discussie verworpen met
170
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE PUTTE .
39 tegen 32 stemmen en hot Ministerie diende zijn ontslag in . Ditmaal voor good . Na doze beslissing der Kamer stond mijn besluit vast, de noodige hervorming op electoraal gebied niet moor binnen de grenzen der Grondwet to beproeven . ij den terugblik op de pogingen van mij en mijn geestverwanten van dien tijd om den census to verlagen, ook bij vaststaande overtuiging, dat op doze wijze het kiesrechtvraagstuk toch niet bevredigend kon worden opgelost, mogen de beoordeelaars van lateren tijd bedenken dat destijds eon Grondwetsherziening, ter verplaatsing der politieke macht, zoo geed als onmogelijk word geacht . Alle macht berustte bij een honderdduizendtal gegoede kiezers ; de Eerste Kamer bestond bovendien uitsluitend uit hoogstaangeslagenen en word uit dozen door een verkiezing met een trap door dezelfde gegoede kiezers samengesteld . Hot geheele toen levende geslacht van liberalen had bovendien steeds geleefd onder do dreiging van gezagsherneming, in wettigen vorm of in den minder wettigen then Willem III als Groothertog van Luxemburg in practijk bracht, van de zijde der Kroon . Hot vreesde minder het yolk zelf, dan aristocratische en theocratische machten, die ten eegen bate invloed op hot yolk zouden kunnen verkrijgen . De denkwijze van hot uitgebreider kiezerslichaam, dat de gemeenteraden koos, was hekend en veilig ; zoolang men aan den grondwettigen census vasthield, was alzoo eon electorale hervorming slechts gedeeltelijk, bepaaldelijk voor de gemeenten, een sprong in bet duister, wat zij geheel zou worden, indien die basis verlaten word . Terugziende op de 22 jaren, die nog zouden verloopen, eer de, naar mijn overtuiging in hoofdzaak definitieve machtsverplaatsing der
HET MINISTERIE DE VRIES-VAN DE YIJTTE .
171
kieswet van 1896 zou zijn verkregen, is het mij dan ook bijna een raadsel, dat zulk een machtsovergang langs volkomen wettigen weg, met vrije medewerking der vroegere bevoorrechten is verkregen . Ik heb er dikwijls aan getwijfeld, om niet to zeggen gewanhoopt . Tot het resultaat hebben dan ook, gelijk later zal blijken, eenige gunstige omstandigheden medegewerkt, waarop aanvankelijk niet kon worden gerekend .
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK (1874-1877) .
Heemskerk vormde in 1874, gelijk later in 1884, een conservatief ministerie in den van ouds gebruikelijken zin van dit woord, d .i . een ministerie, dat niet zelf voortdreef, maar zich liet drijven . Natuurlijk met zekere beperkingen . Voor Heemskerk persoonlijk lagen die beperkingen destijds vooral op koloniaal gebied en op bet gebied der openbare school . Hij wenschte van bet cultuurstelsel to behouden wat er nog van over was . En hoewel hij moest steunen op de stemmen der voorstanders van bet bijzonder onderwijs, hield hij steeds bet openbaar onderwijs in eere . Van Heemskerk kon men zeker bij zijn wederoptreden in 1874 niet zeggen, dat hij sedert zijn eerste ministerie van 1866-1868 niets had geleerd en niets vergeten . De verandering in zijn wijze van optreden tegenover de Tweede Kamer was zoo opvallend, dat haast de vraag moet oprijzen, of hij in 1866-'68 niet veeleer de ministre orateur dan de spiritus rector van bet kabinet is geweest . '1'erwijl bet eerste ministerie in hooge mate militant optrad tegenover de Tweede Kamer en bet zwaartepunt van bet gezag weder naar de Kroon wenschte to verplaatsen, was Heemskerk later tegenover de Kamer van grooter buigzaamheid dan eenig ander leading man van mijn tijd . Natuurlijk dat er een grens was aan zijn meegaandheid, maar zij werd zelden precies aangewezen en hij zocht steeds zijn kracht
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
173
in een heldere en uitvoerige uiteenzetting van naar zijn oordeel goede en beslissende redenen ten gunste der door hem verdedigde gedragslijn of voorstellen . Daar hij den naam had, een goed administrateur to zijn, wat ik later van zeer bevoegde zijde heb hooren tegenspreken, trok hij de meer conservatief gezinde elementen uit de liberalen aan en was bet altijd uiterst moeielijk dezen er toe to krijgen, tegenover hem met vereende kracht op to treden . Ietwat mag hiertoe bijgedragen hebbeu, dat steeds een wederontwaken der oude militante neigingen gevreesd werd, in welk geval de Koning, wiens vertrouwen Heemskerk meer dan eenig ander staatsman genoot en steeds wist to behouden, hem allicht de vrije hand zou hebben gelaten . Aan zijn ambtgenooten stelde hij als kabinetsformateur geen hooge eischen ; misschien ook moest hij wel eens nemen wat hij krijgen kon, en wie bet met de Kamer niet vinden kon, werd zonder veel omslag vervangen . In bet ministerie van 1874 was hij bij de opdracht der voornaamste portefeuilles bijzonder gelukkig . Van Lynden van Sandenburg voor Justitie, Van der Heim voor Financien en Van Goltstein voor Kolonien stonden bij de Kamer in goed aanzien . De kracht der anti-revolutionairen was in then tijd nog niet zoo groot, dat bet Van Lynden ten kwade geduid werd, dat hij, zonder de bevrediging hunner eischen op bet gebied van bet lager onderwijs als voorwaarde to stellen, in bet ministerie zitting nam . Het is niet onwaarschijnlijk, dat Heemskerk door bet overleg bij de kabinetsformatie de handen gebonden waren ten aanzien der kieswetquaestie . Anders is bet kwalijk begrijpelijk, dat hij, die haar in 1869 bet eerst door een geformuleerd voorstel in de Kamer aan de orde had ge-
174
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
bracht, haar als minister liet rusten en zijn werkzaamheid op dit gebied aanvankelijk beperkte tot eeu voorstel om de indeeling der kiesdistricten to herzien . Herhaaldelijk bracht ik de in mijn oog zoo dringend noodige verbetering in de Kamer ter sprake . De inconsequentie van zijn politiek was zoo groot, dat hij eindelijk weder met een voorstel tot censusverlaging kwam, dat natuurlijk volstrekt niet aan de toegenomen eischen voldeed . ij bet afdeelingsonderzoek over dit voorstel legde ik mijn bekende nota over, waarin de noodzakelijkheid van Grondwetsherziening op dit punt werd aangetoond en een voorstel daaromtrent geformuleerd . De tekst van dit voorstel en een uittreksel van de toelichting zijn opgenomen in bet werk van Arntzenius, Geschiedenis der Grondwetsherziening Dl_ I, p . XII vv . Wegens den grooten invloed, die van dit voorstel is uitgegaan en wijl menig lezer niet in de gelegenheid is dit uitvoerig werk to raadplegen, voeg ik bet als hijlage aan dit werk toe . Destijds ging ik uit van bet denkbeeld, dat de deelneming van bedeelden en onontwikkelden kon worden geweerd door den eisch eener eigenhandig geschreven en geteekende verklaring dat de onderteekenaar in de laatste drie jaren geen bedeeling van eenig openbaar of bijzonder armbestuur had genoten. Ik heb later ingezien, dat op deze wijze, vooreerst wegens de vaagheid van bet begrip ,bedeeliug" en bet geniis aan betrouwbare administratieve gegevens, ten anderen wegens de practische moeielijkheden der schrijfproef, geen doeltreffende regeling der noodzakelijke uitsluiting kan worden verkregen en ben bij mijn voorstel tot Grondwetsherziening van 1884, alzoo reeds tien jaar voordat over een en ander geschil met Tak van Poortvliet rees, tot de methode
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
175
van toekenning teruggekeerd . Ofschoon ik het onnoodig achtte dit stelsel in de Grondwet vast to leggen, heb ik mij bij de Grondwetsherziening van 1887 ook vereenigd met een formule, die den wetgever verplichtte bij benadering de gewenschte grenslijn Tangs den weg van toekenning van kiesrecht op groud van het bezit van eenig kenteeken van geschiktheid en maatschappelijken welstand to bereiken . Dit denkbeeld was door mij reeds aan de hand gedaan in Staatkundige rieven no . 14 dd. 16 October 1885 . 1 De verschillende phasen van den toen uitgeoefenden aandrang behoeven in dit work niet weder uitvoerig to worden opgenoinen . Evenmin een aantal redevoeringen, waarin kritiek wordt uitgeoefend over bijzondere onderwerpen van regeeringsbeleid . elangrijk is, wat in doze periode gedaan wend om meerdere vastheid to verkrijgen in de leiding der liberale partij . 1k bezit tot mijn leedwezen hieromtrent geen aanteekeningen en kan dus daarvan slechts mededeelen wat ik mij stellig herinner of in vroegere geschriffen vermeld vind . 1) „Hot is waar, dat nog slechts orntrent eene theoretische formule overeenstemming verkregen is . Aan het theoretische beginsel moet practische uitvoering worden gegeven . De kieswet behoort uiterlijk zichtbare kenmerken to stellen ter aanwijzing der demarcatielijn tusschen de gezeten werklieden, die men wit insluiten, eenerzijds, en de proletariers en vagebonden, die men wit uitsluiten, anderzijds . ,,Vooreerst zij men niet al to zeer beducht om eene grenslijn to stellen, die eenigen in- of uitsluit, die strong genomen aan de andere zijde behooren to vallen . Even als men b .v . een leeftijd als grens van mondigheid aanneemt, ofschoon dezelfde leeftijd volstrekt niet altiid het kenmerk is van denzelfden graad van ontwikkeling, zoo moet men ook your de maatschappelijke positie een of meer kenmerken nemen, die in bijzondere gevallen niet met theoretische volmaaktheid werken ." (t . a . p . p . 33 .)
176
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Op initiatief van de Roo van Alderwerelt, die terecht vooropstelde, dat de liberalen wel na weinige jaren weder tot de regeering zouden worden geroepen en de dan optredende ministers zouden behooren to weten, bij welke voorstellen zij op den steun der partij konden rekenen, kwamen onder leiding van Kappeyne eenige leden samen, om een program op de hoofdpunten van regeeringsbeleid to formuleeren . In klein comite aangevangen, werden telkens andere leden geassumeerd of toegelaten, wat aan bet sueces natuurlijk schaadde . De hoofdstrekking werd goedgekeurd van twee ontwerpen van de hand van Kappeyne, over Justitie en
elastingen, en van een van de hand van
de Roo over den militairen dienstplicht . Ik laat deze hier volgen Justitie. § 1 . ij de hervorming onzer regtsinstellingen moet in de eerste plaats worden gestreefd naar de verkrijging van hetgeen noodig is om onze burgerlijke wetgeving in overeenstemming to brengen met de eischen van het maatschappelijk verkeer en in onze strafregtspleging de krachtige bescherming der algemeene belangen to doen gepaard gaan met afdoende waarborgeu voor de persooniijke vrijheid en het regt van verdediging . § 2. Alvorens wordt overgegaan tot het op nieuw in beraadslaging brengen eener regterlijke organisatie, wordt de hand geslagen aan grondige verbetering der regtspleging . § 3. In de burgerlijke regtsvordering wordt onderscheid gemaakt tusschen
gewone
en
kleine
zaken .
ij gewone zaken wordt geprocedeerd als thans in summiere . leder, die aan bepaalde vereischten voldoet, wordt toegelaten als procureur. leder procureur heeft regt van pleiten voor alle regtscollegien . § 4 . Kleine
zaken zijn :
a. alle kantongeregtszaken, zoo in eersten aanleg als in hooger beroep .
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
177
b . alle zaken, waarin de regtbank oordeelt in eerste en hoogste ressort. c . alle handelszaken . d . de zoodanigen, waaromtrent dit bij de wet nader wordt bepaald . § 5 . In eersten aanleg en in hooger beroep wordt voor alle regtscollegien in kleine zaken de procedure in acht genomen, thans bij de kantongeregten geldende, d .och vereenvoudigd in dier voege, dat : 10 de regter de partijen, hetzij ambtshalve, hetzij ten verzoeke der wederpartij, vrijelijk ondervraagt zonder de formaliteit van een verhoor op vraagpunten en met lien verstande, dat de regter in de waardering der wederzijds afgelegde erkentenissen door geen wetsvoorschrift gebonden zij en dus de onsplitsbaarheid der geregtelijke erkentenis slechts als wetenschappelijke regel wordt toegepast . 20 de regter de getuigen en deskundigen, hebben de partijen ze ter teregtzitting medegebragt, dadelijk kan hooren of ook op den (lag, voor zoodanig verhoor to bepalen bij eenvoudig dictum zonder interlocutoir vonnis, met then verstande, dat bewijs door getuigen en vermoedens in kleine zaken altoos is toegelaten . 6 . In kleine zaken wordt hooger beroep aanhangig gemaakt door dagvaarding tegen den eersten regtsdag, voor dergelijke zaken bestemd, na zekeren termijn . ij gedeeltelijk hooger beroep neemt, ten gevolge der verdediging, de hoogere regter van de gansche zaak kennis, zonder dat incidenteel appel gevorderd wordt . In deze zaken wordt de voorziening in cassatie op gelijke wijze aanhangig gemaakt bij dagvaarding, houdende de middelen . De voorziening wordt ten dienenden dage toegelicht door de raadslieden der partijen . Voor rekening van iedere partij blijven in elk geval de kosten van Karen raadsman . § 7 . De bepalingen van het urgerlijk Wetboek omtrent eigendoms-overdragt en vestiging van zakelijke regten, in verband met de verbetering van bet kadaster en een goed inge12
178
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
richt grondboek, worden, to zamen met die op de openbare veilingen, herzien . § 8 . Het regt van hypotheek wordt van accessorium eener persoonlijke verbintenis herschapen in een zelfstandig zakelijk recht, op gelijke wijze als dat van eigendom voor overdragt vatbaar . ij geldbelegging op onroerend goed volgt alzoo de aansprakelijkheid bet goed en niet den persoon . Het instaan, dat de opbrengst van bet pand bet verschuldigde zal dekken, maakt bet onderwerp uit eener bijkomende persoonlijke verbindtenis . De hypotheek kan worden gesteld aan order en aan eigen order, opdat de nijverheids-ondernemer zonder schade voor zijn crediet zijn vast kapitaal, zoo noodig, altoos en aanstonds kunne beleenen . § 9 . In bet Wetboek van Koophandel worden de bepalingen omtrent naamlooze vennootschappen vervangen door een nieuwen titel, die bet beginsel uitwerkt, dat vereenigingen van kapitaal of arbeid van regtswege regtspersoonlijkheid genieten, mits zij voldoen aan de algemeene voorwaarden, bij de wet bepaald . Die voorwaarden worden naar den aard der verschillende soorten dezer vereenigingen zoo geregeld, dat aan het associatieregt in al zijne vormen geene andere banden worden aangelegd dan in bet algemeen belang onmisbaar zijn . § 10 . Het Nederlandsche wisselregt wordt in overeenstemming gebragt met bet Duitsche . Het Wetboek van Koophandel wordt aangevuld ten aanzien van cheques en soortgelijk papier en van bet vrachtcontract vooral met opzigt tot bet spoorweg-vervoer . § 11 . De voorschriften omtrent faillissement worden verbeterd . oedelbereddering buiten faillissement (liquidation bij arrangement) wordt toegelaten . § 12 . In de strafregtspleging worden als voorname verbeteringen opgenomen 10 . beperking van de toepassing en den duur der voorloopige inhechtenisneming .
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
179
vereenvoudiging van de vormen der instructie en bevoegdheid der verdediging om reeds daar werkzaam to zijn . 3°. bet regt der verdediging om een zeker aantal getuigen op to geven, door bet openbaar ministerie ter teregtzitting to dagvaarden, en om de getuigen aldaar regtstreeks to ondervragen . 40 . eene van formalisme gezuiverde bewijsleer . 50. mogelijkheid om, buiten bet geval van cassatie, hij den Hoogen Raad herstel to verkrijgen van kennelijke regterlijke dwaling . 13 . De bepalingen der strafwet omtrent boon en laster en omtrent strafbaar bedrog eischen dringend verbetering . De eersten, opdat bet regt van den eenen concurrent tegen den anderen, en in bet algemeen van eene benadeelde of onderdrukte partij, om de waarheid aan bet licht to brengen worde gehandhaafd ; de laatsten, ten einde oprigters of bestuurders van nijverheidsondernemingen en soortgelijke van de goedgeloovigheid of bet vertrouwen van bet publiek misbruik makende personen, maken zij zich aan verkeerde handelingen schuldig, to kunnen straffen . In afwachting van bet Nederlandsch Strafwetboek worden deze verbeteringen bij bijzondere wetten tot stand gebragt . § 14 . De behandeling van geschillen van bestuur bij lagere en hoogere autoriteiten wordt naar algemeene beginselen op vasten voet gebragt tot wering van alle willekeur en waarborg van voldoend onderzoek bij de beslissing over onderhoudpligtigheid en andere op den eigendom ten openbaren nutte klevende lasten en over alle onderwerpen, waarbij de individueele belangen der ingezetenen betrokken zijn . De uitspraak in bet hoogste ressort wordt opgedra.gen aan een zelfstandig collegie, waarbij de klager bet geschil regtstreeks kan aanhangig maken . 20 .
elastingen . § 1 . Nog altoos berusten onze belastingen op de wet van den 12den Julij 1821 (Staatsblad no 19) . Gemaakt voor bet toenmalig vereenigd Koningrijk, kon zij niet meer bevatten dan
ISO
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSRERK .
eene verzameling van fiscale heffingen . Het streven van den hervormer zal moeten zijn, dat zamenstel to vervangen door een geheel, dat is opgebouwd op onderling verband houdende grondslagen en door gene gedachte is bezield . 2 . De Staat als belastingheffer bestemt jaarlijks een deel der nationals productie tot uitgaven van algemeen nut. Het nationaal inkomen in zijne verschillende bestanddeelen moet dus den last dragen en die bestanddeelen laten zich ontleden in a . inkomen nit kapitaal, belegd in onroerend of roerend goed ; . b . ondernemerswinsten ; arbeidsloonen . 3 . Voor zoover de loonen niet kunnen gerangschikt worden onder eene hoogere klasse, waardoor zij met ondernemerswinsten gelijk staan, zoo als b .v . het geval is met de honoraria der liberale profession, kan men ze niet doen bijdragen door directe belastingen . Van daar de noodzakelijkheid der accijnsen op voorwerpen van algemeen volksgebruik . § 4 . De hoofdbestanddeelen van een welgeregeld belastingstelsel zijn dus : 1 . Rechtstreeksche belasting, geheven van de vruchten van belegd kapitaal en van ondernemerswinsten en wat daarmede gelijk staat . 2 . Accijnsen . Om deze reden echter mogen de accijnsen slechts eene beperkte plaats in het stelsel innemen . Een der groote voordeelen van degelijke finantieele hervorming zal hierin bestaan, dat de hoogere opbrengst der andere middelen toelaat de meest schadelijke accijnsen, zoo als daar zijn die op de zeep, op het zout en op het geslagt, geleidelijk op to heflen . § 5 . Op de vruchten van het kapitaal, in onroerend goed belegd, drukt de grondbelasting . Haar eenige billijke maatstaf bij ongebouwde, zoowel als gebouwde eigendommen, levert de werkelijke of onzuivere huurwaarde op . Een wel ingerigt kadaster moet hot middel verschaflen om eene juiste schatting, met regelmatige herziening om de tien jaren, van de huurwaarde van alle perceelen to bekomen .
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
181
6 . Elke andere belasting op onroerend goed, met uitzondering van het middel op de successie, verdient afkeuring . Gepaard gaande met verbetering onzer burgerlijke wetgeving omtrent overdragt van onroerend goed, het hypotheekwezen en de openbare veilingen . zal intrekking der schadelijke indirecte belastingen van den grond met de minste onkosten verzekeren de grootst mogelijke veiligheid en gemak van overdragt en verhypothekering, zoo dat hij, als werktuig van productie, zijne hoogste waarde hereike . In de grondlasten moet alzoo de schatkist de vergoeding voor de of to schaffen heffingen vinden . et kapitaal, belegd in roerend goed, behoort insgelijks ~~ '1 . in de geineene lasten naar billijkheid to dragen . Deugdelijke inrigting der grootboeken van de Nationale Werkelijke Schuld zal aanwijzen, welke inschrijvingen aan vreemden toebehooren . Van alle overigen kan het verschuldigd bedrag bij de uitbetaling der renten worden gekort . In de uitgifte van certificates van staatswege ware voor de houders eene tegemoetkoming to vinden . De renten van alle binnen Nederland betaalbare negociatien, met uitzondering van die van vreemde mogendheden, en alle daar vervallende dividenden worden insgelijks bij de bron getroil'en . § 8 . De andere deelen van het fortuin in portefeuille worden aangeslagen naar het kapitaal of per mille der hoofdsom, niet percentsgewijze van de renten . De houder van dergelijke waarden wordt verpligt tweemaal 's jaars op to geven het cijfer of de som zijner in dergelijke waarden belegde bezitting . Tot leiddraad strekt eene van Rijkswege vastgestelde prijscourant . Specificatie wordt niet vereischt, enkel opgave van het eindcijfer, desnoods met eede to staven . 9. Voor de uitoefening van geenerlei beroep wordt vergunning vereischt. Uitzondering maken tappers, ondernemers van openbare vermakelijkheden enz . wier beroep onder politietoezigt moet
182
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
worden geplaatst . Zij zijn op de to ligten vergunning een proportioneel zegel verschuldigd . § 10 . Op de ondernemerswinsten, de salarissen der professioneele beroepen enz . wordt gelegd eene bedrijfsbelasting waaraan ook bet landbouwbedrijf onderworpen is . De heffing geschiedt zooveel mogelijk naar vaste kenteekenen of grondslagen . Vrijgesteld zijn de kleine ondernemers, wier winsten gelijk staan met de loonen enkel door accijnsen to treffen . § 11 . Als correctief der andere directe belastingen wordt daaraan toegevoegd een belasting naar den uitwendigen rijkdom en de vertering . Hare grondslagen zijn : 10 bet bezit in roerend goed, niet vallende in de rentebelasting en niet to beschouwen als nijverheids- of beroepsmaterieel ; 20 de huurwaarde der woning ; 30 de dienstboden . De twee laatstgenoemde grondslagen worden in verband beschouwd met de talrijkheid van bet huisgezin . Daarvoor worden klassen gemaakt, waarin de aanslag met den vermoedelijken rijkdom klimt . § 12. De belasting op de successie wordt als collateraal op den tegenwoordigen voet gehandhaafd . Het overgangsregt vervalt . § 13 . De registratie als formaliteit blijft in wezen . Het regt is altoos vast regt . Griffie en hypotheekregten anders dan als billijke belooning voor de ambtenaren verdwijnen . § 14 . Geen ander zegelregt dan als vast regt is verschuldigd, behalve bet proportioneel zegel 10 voor vergunningen tot uitoefening van onder politie-toezigt to stellen bedrijven ; 20 tot een zeer laag bedrag en door plakzegels bij wissels en soortgelijk papier . ij papier, waarvan de zegelbelasting niet mag worden ontdoken, wordt bepaald, dat bet stuk, wanneer bet niet aanstonds bij de uitgifte op zegel geschreven is of daarvan bij de eerste
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
183
verkrijging bier to lande voorzien is, niet bij aanbieding ter registratie alsnog tegen bijpassing van boete voor zegel kan worden geviseerd . § 15 . De in- en uitgaande regten werken als accijnsen en belemmeren den handel . Op binnenslands accijnspligtige goederen moeten zij blijven kleven . Voor alle andere goederen worden zij afgeschaft, zoodra de opbrengst der andere middelen dit toelaat . Deze maatregel zou zelfs aan afschaffing van de minst nadeelige der schadelijke accijnsen behooren vooraf to gaan, opdat Nederland worde bet entrep6t voor den groothandel tusschen Duitschland en oostelijk Europa en de landen van over zee . § 16 . Van de bestaande kleine heffingen en inkomsten zouden sornmigen eenige uitbreiding kunnen ondergaan . Daarentegen zouden alle tollen en kanaalregten, van Rijkswege gevorderd, moeten vervallen . § 17 . De plaatselijke belastingen moeten zich aan de rijksbelastingen aansluiten . De gemeente zij bevoegd, behalve hoofdelijke omslagen, to heffen : 20 opcenten op de grondbelasting ; 20 opcenten op de bedrijfsbelasting ; een ombepaald getal opcenten op bet personeel . Het personeel wordt dientengevoige voor bet Rijk slechts geheven tot een laag cijfer . Daarentegen wordt de rentebelasting, als vrij van plaatselijke opcenten, iets hooger opgevoerd dan anders bet geval zou zijn . 18 . De provinciale belastingen bestaan insgelijks in opcenten op de Rijks directe belastingen en wel : 10 op de grondbelasting ; 21, op de rentebelasting ; 30 op bet personeel . § 19 . Als hoofdbeginsel wordt in bet oog gehouden, dat de voor de algemeene uitgaven benoodigde som meet verkregen worden met bet minste nadeel voor den producent en de geringste belemmering voor den vrijen omzet, dewijl de belas-
184
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
ting niets anders is dan het gedeelte der nationale productie, dat de Staat zich toeeigent om daarmede in de publieke dienst to kunnen voorzien . Militaire Dienstplieht. 1 . Dienstplichtig zijn alle mannelijke ingezetenen van 20 tot 40 jaar, en wel : van 20 tot 25 jaar, of bij de militie, of bij de schutterij ; van 25 tot 30 jaar, bij de reserve der schutterij ; van 30 tot 40 jaar bij den landstorm . § 2 . De sterkte en inrichting van het staande leger en van de militie, zoo op voet van vrede als van oorlog, worden geregeld bij de wet . De sterkte van het jaarlijksche contingent der militie wordt, in overeenstemming met de totale legersterkte, hij de wet vastgesteld . 3 . Zij, die door het lot voor de militie zijn aangewezen, kunnen met aangewezenen voor de schutterij van dezelfde klasse van oproeping, van dienstplicht verwisselen, mits de laatsten aan zekere eischen van bekwaamheid voldoen . § 4 . De landstorm is in tijd van vrede niet georganiseerd en dient in tijden van oorlog tot handhaving der orde, tot schansarbeid, enz . De reserve der schutterij is in tijd van vrede georganiseerd, doch vrij van oefening . De schutterij is, naarmate van plaatselijke gesteldheid, verdeeld in twee categorieen van oefening . De eerste is tot geregelde wapenoefening, de andere alleen tot schietoefeningen verplicht . eide oefeningen worden zoodanig geregeld, dat de schutterijen onmiddellijk geschikt zijn tot het bezetten en verdedigen van linien en versterkte punten . De indeeling der schutterij in deze twee categorien van oefening wordt geregeld bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur, om de vijf jaren to herzien . 5 . Aan het kader der schutterijen worden eischen van bekwaamheid gesteld, waartegen aan elken rang, voor elke
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
185
oefening, een presentiegeld wordt toegekend, zullende echter aan sommige betrekkingen eene vaste toelage worden verbonden . De kosten van de kleeding, uitrusting en bewapening, de presentie-gelden en vaste toelagen komen ten laste van het Rijk . De gemeenten dragen de kosten der schiet- en oefeningsterreinen en der benoodigde locales . etreffende Openbare \Verken en Onderwijs zijn nog de volgende ontwerpen in behandeling gekomen Opeubare Werkeu . 1 Tot dusverre is hier to lande geene vaste gedragslijn afgebakend voor een deel der werkzaamheid van den Staat, dat steeds toenemende economische en politieke beteekenis verkrijgt : de zorg voor de gem eenschapsmiddelen . 2 . De stelling, dat de zorg voor inrigting, instandhouding en behoorlijk gebruik der openbare gemeenschapsmiddelen in de eerste plaats aan bijzondere personen en corporation inoet worden overgelaten, is even verwerpelijk in theorie als onhoudbaar in de praktijk . Evenzeer als de zorg voor veiligheid van personen en goederen, voor verdediging van den vaderlandschen bodem tegen geweld van menschen en tegen de golven tier zee, is zorg voor de gemeenschapsmiddelen publiek belang, taak der overheid . 3 . De aanleg van voor het openbaar verkeer bestemde landen waterwegen en havens is altijd eene publiekregtelijke daad . \V'aar bijzondere personen of eorporatien haar verrigten, doen zij het als plaatsvervangers der overheid, krachtens eene door deze verleende concessie . 4 . Verdeeling van arbeid is bij den aanleg der spoorwegen noodzakelijk, om alle krachten ten meesten voordeel van het algemeen to kunnen aanwenden . Het Rijk houdt dien, waar het groote gemeenschapswegen geldt, welke de brandpunten van ons binnenlandsch verkeer, onze groote koopsteden en onze havens, onderling en met het buitenland verbinden, aan zich . Het is verpligt om voor de goede instandhouding, de noodige verbetering en uitbreiding dezer hoofdverbindingen zorgte dragen .
186
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
De verdere, zeer noodige aanvulling van ons spoorwegnet door opname van verschillende thans buitengesloten streken wordt met kracht voortgezet . Zij geschiedt naar vaste regelen, waarbij inzonderheid is bepaald, welke medewerking bet Rijk bij de aanvulling der verschillende onderdeelen van bet spoorwegnet zal schenken . De vraag, of de uitvoering der werken, zoodra zij, wanneer noodig ook met geldelijke hulp der betrokken provincien en gemeenten, voldoende verzekerd is, van Rijkswege zal geschieden, wordt voor elk onderdeel afzonderlijk beslist . 5 . Evenals op de aanvulling van ons spoorwegnet, wacht de vermeerdering der volkswelvaart in vele streken van ons land op uitbreiding, voltooijing en verbetering der waterwegen en havens . Hieraan wordt de hand geslagen, met inachtneming derzelfde beginselen, die ten aanzien van den spoorwegbouw gelden . Voor de waterwegen en havens, welke de hoofdaderen zijn van ons scheepvaartverkeer met bet buitenland, zorgt bet Rijk . Voor andere kanalen en vaarten zal bet Rijk algemeene leiding en geldelijken steun schenken, maar de zorg, zoo mogelijk, aan meer onmiddellijk belanghebbenden overlaten . 6 . De exploitatie der spoorwegen door zelfstandige corporation onder toezigt van bet staatsgezag, wordt in beginsel gehandhaafd . Dat toezigt moet daarop zijn gerigt, dat bij zekerheid van bet verkeer en behoorlijke belooning van den exploitant, door de spoorwegen de grootst mogelijke steun aan de ontwikkeling der algemeene welvaart worde gegeven . 7 . Daartoe ziet de Regering naauwlettend toe op de aansluiting met buitenlandsehe spoorwegen en behoudt tegenover den exploitant de magt om zoodanige verbindingen, waar bet algemeen belang dat vordert, in bet leven to roepen of tegen to gaan . De vaststelling der tarieven voor bet vervoer geschiedt onder goedkeuring van bet staatsgezag ; bet maximum der to heffen vracht wordt op de hoofdverbindingslijnen, ook waar bet de aansluitingen met bet buitenland geldt, door de Regering bepaald . Tot hare taak behoort de zorg, dat steeds eene genoegzame hoeveelheid voldoend spoorweg-materieel aanwezig
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
187
zij, om de behoeften van het verkeer to bevredigen . De aansprakelijkheid van den spoorweg-exploitant voor bet hem ter overbrenging toevertrouwde wordt op afdoende wijze geregeld . Ook worden vaste regelen gesteld, waarnaar bet Rijk de exploitatie van de verschillende deelen van bet spoorwegnet, waar bet algemeen belang dit vordert, zonder benadeeling maar ook zonder onbillijke bevoordeeling van den exploitant, ten alien tijde tot zich kan nemen . 8 . Het staatsgezag, zelf zorgende voor of wel toezigt houdende op eene goede instandhouding van waterwegen en havens, waakt, dat de ontwikkeling van bet verkeer in geen geval door eene schadevergoeding voor bet gebruik dezer werken, als tol of onder andere benaming geheven, worde verhinderd . 9 . Post- en telegraafwezen zijn in de hand van den Staat een middel tot vermeerdering van de welvaart en bet voorbrengingsvermogen zijner ingezetenen . Het gebruik dezer inrigtingen moet daarom zooveel mogelijk order bet bereik van alien worden gebragt. Voordeelen voor de schatkist uit bet monopolie der brievenpost zijn eerst dan geregtvaardigd, wanneer van Regeringswege met milde hand de ontwikkeling van bet postverkeer ook met bet buitenland wordt bevorderd . . Onderwijs . § 1 . Geen yolk kan in bet groote huishouden der beschaafde natien langer zijn rang handhaven en met geluk deelnemen aan den onderlingen nijverheids-wedstrijd, zoo niet voor elken burger de verstandelijke opvoeding en de mate van algemeene kennis, gevorderd tot den arbeid, dien hij als lid der zamenleving zal hebben to verrigten, verkrijgbaar zij . § 2 . Op den staat rust de pligt door goed geordend openbaar onderwijs aan dien maatschappelijken eisch to voldoen . Deze tak van Staatsdienst wordt hoofdzaak van het daarvoor to scheppen departement van algemeen bestuur . § 3 . Het gewoon lager of volksonderwijs, onder welks leervakken bet onderrigt in bet handteekenen wordt opgenomen .
188
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
verspreidt de kundigheden die, boven niemands bevatting, voor iedereen onmisbaar zijn . Het wordt ten laste van bet Rijk kosteloos gegeven . § 4 . leder kind tusschen den leeftijd van vijf tot dertien jaren, niet door volstrekt beletsel verhinderd, is verpligt gewoon lager onderwijs gedurende minstens vier jaren achtereen to genieten . Dat verpligt onderwijs kan genoten worden elders dan aan de openbare school, zoodat bet regt der ouders om tusschen de openbare en niet openbare school to kiezen onverlet blijve . § 5 . llet volksonderwijs draagt behoorlijke vrucht door gestadige zorg van Staatswege, dat bet aantal, de bezoldiging en de opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen geevenredigd zij aan de behoeften . Het onmiddellijk toezigt op bet lager onderwijs wordt uitgeoefend door den districts-schoolopziener, bijgestaan door een raad uit en door de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen, zoo openbare als bijzondere, in bet district werkzaam, benoemd . 6 . Het uitgebreid lager onderwijs wordt in den zin der wet middelbaar . De voorsehriften der wet op bet middelbaar onderwijs omtrent de burger- dag- en avondscholen worden ingetrokken . Er treden voor in de plaats a . teekenseholen (waar behalve in bet handteekenen ook onderwijs gegeven wordt in bet regtlijnig teekenen) en ambachtsscholen ; b . landbouwscholen ; naar mate de plaatselijke behoeften en in verband daarmede in to rigten . § 7 . Met wijziging der verpligte leervakken, waarvan bet aantal wordt ingekrompen, sluiten zich aan bet gewoon lager onderwijs regtstreeks aan a. de hoogere burgerschool met driejarigen cursus ; b . de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, aan welke eene voorbereidende klasse kan worden toegevoegd . § S . De wet op bet middelbaar onderwijs wordt aangevuld
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
189
met bepalingen omtrent de hoogere burgerschool met korteren en langeren cursus voor meisjes . § 9 . ehoudens toekenning van Rijkssubsidie naar vaste regelen, komen de kosten van bet middelbaar onderwijs ten laste der gemeente . § 10 . In iedere provincie wordt een Rijks-gymnasium met vijfjarigen cursus opgerigt . Het gymnasiaal onderwijs sluit zich aan de hoogere burgerschool met driejarigen cursus aan . Het heeft ten doel bij den leerling de gewoonte en de kracht tot wetenschappelijk nadenken to doen ontkiemen . et bezigt als voornaamste hulpmiddelen bet onderwijs in de klassieke talen en letterkunde, in de wiskunde en in de natuurwetenschap . § 11 . ehalve de instandhouding van bet hooger onderwijs aan 's Rijks hoogescholen, meer dan thans dienstbaar gemaakt aan vorming van geschikte leeraars voor gymnasiaal en middelbaar onderwijs, en van de bijzondere Rijksinstellingen van wetenschappelijken of technischen aard, wordt van 's Rijkswege subsidie geoeven ten behoeve van hoogere landbouwscholen, door eene of meer provincien op to rigten . Aan eene van 's Rijks hoogescholen wordt gelegenheid geschonken voor opleiding van leeraars ook aan landbouwscholen . § 12 . Het onderwijs in de schoone kunsten wordt van 's Rijkswege krachtdadig aangemoedigd en bevorderd en voor den bloei der rationale industrie vruehtbaar gemaakt .
Naar ik meen zijn beide onafgedaan gebleven . Stellig herinner ik mij dit slechts van bet laatste . Uit een aanteekening zie ik, dat ten aanzien van de oprichting van een Departement voor Onderwijs en ten aanzien van algemeen kosteloos onderwijs voor rekening van bet Rijk, amendementen waren ingediend . ij de behandeling bleek mij ook, dat de ontwerpers van bet program, Moens en Jonckbloet, niet vrij waren van de nevengedachte, dat bet Openbaar Onderwijs ook moest dienen als bevoorrecht
190
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
voertuig voor hristendom boven geloofsverdeeldheid, terwijl bet naar mijn oordeel geenszins aan de ontwikkeling van bijzonder, ook dogmatisch-kerkelijk gekleurd onderwijs - natuurlijk op eigen kosten - in den weg behoorde to staan, mits slechts overal de gelegenheid orn de kinderen op een openbare school onderwijs zonder dogmatische strekking to doen genieten de vrijheid der ouders waarborgde . ij de schoolwet van Kappeyne is dit conflict uitgevochten en een verkeerde baan betreden . In bet volgende hoofdstuk kom ik hierop uitvoerig terug . De veelvuldige samenkomsten, meestal ten huize van lusse van Oud-Alblas aan de Prinsegracht gehouden en de daarin steeds in welwillenden geest gevoerde beraadslagingen hadden ten gevolge, dat bet overwicht van Kappeyne steeds algemeener erkend werd . Hij scheen mij bijzonder geschikt om op Engelschen voet als leider der partij op to treden . In een, naar ik moon, voltallige vergadering der partij werd hij op mijn voorstel als zoodanig aangewezen . In alle partij-quaesties had men dus volgens zijn advies to stemmen, tenzij men nit de partij wilde treden . Van de Putte, remers en een vijftal anderen stemden tegen, doch voegden zich naar de meerderheid . Kappeyne noodigde zijnerzijds eenige leden nit om hem als ommissie van advies ter zijde to staan . Als mijn geheugen mij niet bedriegt, waren daarvan leden Van de Putte, de Roo, Smidt, Tak en schrijver dozes . Deze nieuwe partijorganisatie is een succes geweest hij de bestrijding van Heemskerk en de herneming van bet gezag door de liberale partij . ij een amendement op bet adres van antwoord op de Troonrede van 1877 bleken de liberalen eene meerderheid to hebben en Kappeyne trad
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
191
dientengevolge als kabinetsformateur op. Al dadelijk zij hier bijgevoegd, dat de nieuwe organisatie, na hot optreden van Kappeyne als minister, niet heeft voldaan en bij diens aftreding weder is uiteengevallen . Hierover nader in bet volgende hoofdstuk . Notariaat . Onder de zaken, die eigenlijk altijd aan de orde zijn, behoort de regeling van bet notariaat en bet honorarium der notarissen . 1k zie geen bezwaar in de aanneming van bet vrije notariaat, natuurlijk onder stevige waarborgen van bekwaamheid . Een flinke borgstelling voor verhaal van verplichtingen uit verzuimen of wetsovertredingen zou waarschijnlijk ook gunstiger werken als algemeene waarborg voor soliditeit en nauwgezetheid, dan de benoeming door de Regeering . Notarieele trusts zouden dadelijk nieuwe concurrentie uitlokken en dus onmogelijk worden . ij de verdediging van dit stelsel steunde ik steeds zijn ijverigsten propagandist, den afgevaardigde voor Assen Oldenhuis Gratama . Op de door de notarissen tegen en boven bet tarief, to 's Hage en elders, berekende honoraria vestigde ik o .a . de aandacht in een rede van 27 November 1875 (Hand . p . 341 vv .) waarin ik zeide Ook vestig ik in bet bijzonder 's Ministers aandacht op de zaak van bet notariaat, reeds door den beer Oldenhuis Gratama aangevoerd . Tot mijne verbazing las ik in de Memorie van eantwoording, op de klagt over het opdrijven van de kosten bij publieke verkoopingen, bet volgende : „In hoever de k ha .g t over de opdrijving der kosten door notarissen gegrond zij, is den onder-
192
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
geteekende niet gebleken ." Die ondergeteekende is niet de Minister persoonlijk, maar bet hoofd van bet Departement van Justitie, en dan schijnt bet als of een groot kwaad, dat in onze maatschappij voortwoekert, bij bet Departement geheel onbekend is . Het is eene bekende zaak dat de notarissen van hunne positie misbruik maken en dat nergens bet voorgeschreven tarief wordt gevolgd . En bet is eene laakbare onachtzaamheid van bet publiek gezag, dat bet zulks als bet ware oogluikend toelaat, en geene poging beproeft om daaraan een einde to maken . Het feitelijk tarief is verschillend, en bier en daar zoo gesteld, dat men er verbaasd over staat . In Groningen, waar ik het best bekend ben met de praktijk van bet notariaat, is men gewoon voor den notaris 1 per cent to berekenen, en zelfs dat is daar herhaaldelijk bet onderwerp van bemoeijingen van wege den officier van justitie geweest, die echter vruchteloos zijn gebleven . Men bepaalt in de acte dat de kooper zal betalen 1 per cent, zonder bijvoeging in de acte dat dit voor kosten is, maar ieder weet dat bet hiervoor strekt . Daarbij leggen de partijen zich neder . Dit gebruik, ofschoon afwijkende van bet gewone tarief . werkt niet slecht . Volgens bet wettelijk tarief zou de notaris slechts bij perceelen beneden f 3000 1 per cent krijgen, maar daarenboven voor zijne bemoeijingen met de voorbereiding van den verkoop enz . kunnen declareren . Daar men dit laatste thans niet gewoon is to doen, betaalt men dus bij kleine perceelen minder dan volgens bet wettig tarief bet geval zoude zijn . Het notariaat geeft dan ook in Groningen geene overmatige voordeelen . ij zeer groote praktijk wordt door enkelen daarmede een aanzienlijk fortuin verworven, doch daartegenover zijn anderen ook in eene finantiele positie waarin geen openbaar ambtenaar behoorde to komen . Maar in andere provincien is dat anders . In Friesland bijv. wordt door de notarissen enkel en alleen aan salaris 5 pet . gevraagd . Dat is algemeen bekend . Wanneer iemand in een boedel als executeur of als advocaat bij een verkoop betrokken is, gebeurt bet ook
HET TWKEDE MINISTERIE ITEEMSKERK .
193
we], dat hij over (lit salaris met den notaris eene overeenkomst treft, zoodat deze 2}1 pet . geniet en de tusseheripersoon, die horn den verkoop aanbrengt, de andero 21 pet . ij de toenemende waarde van do vaste goederen, worden de sommen, die men to betalnn heeft, enorm hoog . Door den geachten spreker naast mij gezeten, is gezegd, dat hem eon geval bekend is, waarin de notaris f 7000 als salaris ontving . Die gevallen zijn geenszins zeldzaam . Men kan nu wel zeggen, dat het publiek deze kosten vrijwillig betaalt, omdat men de diensten van den notaris volgens tarief zou kunnen vorderen, maar wanneer een enkel persoon dat doet voor eene enkele verkooping, dan weet hij, dat hij voile tegenwerking van den notaris zal hebben . Men is in de meesto plaatsen beperkt in de keuze van een notaris, en wanneer zulk een notaris alles doet om den verkoop tegen to werken, om het perceel to discrediteren, om to verhinderen dat de kooper geld op hypotheek krijgt, dan kost het indirect ligt nog meer dan bet salaris bedraagt, dat de notaris zou bedongen hebben . Nu heeft de geachte afgevaardigde, naast mij gezeten, medegedeeld, dat er tussehen notarissen soms overeenkomsten bestaan . Dat schijnt voor hem een nieuw feit to zijn . Dat verwondert mij .1k was slechts korten tijd hier in 's Hage, toen ik reeds vernam, dat onder do notarissen een contract bestond om niet lager to verkoopen dan tegen eene betaling van 12 pet ., waarbij dan ongeveor 5 pet . voor den notaris overblijft . Dit is lippis ac tonsoribus notum, en schijnt alleen bij het 1)epartement van Justitie, gezeteld midden in den Haag, onbekend to zijn . Zeker is het dan daar ook onbekend, dat men sedert jaren in den Haag niemand benoemd heeft tot notaris, dan degenen van wie men overtuigd was dat zij genegen zouden zijn in dat contract mode to doen ? Ik heb nooit gedacht dat dit iets nieuws was, maar dat ieder het wel wist. ij repliek adstrueerde ik sommige onderdeelen nader als volgt De geachte afgevaardigde nit 's Gravenhage, de heer Wint13
194
HET TWEEDE MINISTERIE HEEn-MSKERK .
gens, heeft aan de Vergadering eenige bezwaren medegedeeld, welke hij meende dat zouden strekken om het denkbeeld van een vrij notariaat to doen verwerpen . Die uitdrukking van vrij notariaat heeft geen andere beteekenis dan die van vrije advocatuur . Zij sluit niet uit hooge eischen van bekwaamheid, zij sluit niet uit Staatstoezigt, zij sluit niet uit de ontneming van bevoegdheid in geval handelingen worden gepleegd die strijdig zijn met het karakter van een notaris . Zeker zullen bij dat systeem moeijelijkheden voorkomen, maar grootere moeijelijkheden dan er op het oogenblik bestaan, zullen zich waarschijnlijk bij dat stelsel wel niet voordoen . Want ook bij de tegenwoordige wet is het mogelijk dat een notaris bijv . zijne schulden niet betaalt of in staat van deconfiture geraakt, en toch bet karakter van openbaar ambtenaar blijft behouden . Ook bij zeer verregaande armoede wordt toch nog geen ontslag verleend . Evenwel ben ik niet opgestaan om het vrije notariaat in hot breede to verdedigen, maar voornamelijk om een antwoord to geven op een ander gedeelte der cede van den beer Wintgens . Ik heb gisteren medegedeeld, dat bier to 's Gravenhage eene afspraak tusschen notarissen bestond oin niet minder dan 12 per cent bij openbaren verkoop van vast goed to declareren . Het is een feit, iedereen bekend, behalve natuurlijk den beer Wintgens . Naast de uitzondering, gisteren gemaakt voor bet Departement van Justitie, zal thans ook de beer Wintgens plaats nemen . Het bestaan van zulk eene afspraak kan men natuurlijk alleen vernomen hebben van eenen notaris, en bet zou bier dus eene geheel persoonlijice quaestie worden, indien ik een naam noemde ; alleen kan ik verklaren, dat ik het gisteren niet zonder deugdelijken grond gezegd heb . Ik geloof echter niet dat de information van den beer Wintgens van de mijne veel verschillen, want ik heb gisteren niet beweerd, dat in de acten zelven stond, dat de notarissen voor zich 12 per cent bedongen ; dat zou in al to flagranten strijd met de wetgeving op het notariaat zijn, - maar ik heb ook gisteren gezegd dat in de acten vermeld stond, dat de kooper boven de koopsom 12 per cent betalen zal .
FEET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
195
Die 12 per cent, zegt men, worden aan den verkooper verantwoord . Laat de geachte spreker van 's Gravenhage eens informeren in hoevele gevallen zij die percenten in werkelijkheid verantwoorden aan den verkooper, en dan zal het hem, geloof ik, blijken, dat dit uiterst zeldzaam is . lk wil gaarne gelooven dat, wanneer de procureur-generaal of een tinder ambtenaar van bet openbaar ministerie een notaris gebruikt, men in dat geval die verantwoording ongevraagd oar_ den verkooper zal doen ; maar anders geloof ik niet dat een notaris die ongevraagd zal geven . Er zal later nog wel eene andere gelegenheid zijn om deze zaak to bespreken ; zij zal wel niet in eens van de baan zijn, en ik beveel daarom ook den beer Wintgens zeer aan, van zijnen kant information to nemen, in hoevele gevallen de notaris die verantwoording doet . Wij zijn echter niet geheel van die nadere information afhankelijk . Ik wijs nog op art . 9, 2de alinea, van bet tarief voor notarissen, luidende : ,,Voor werkzaamheden ten behoove van personen, die bet vrije beheer over hunne goederen niet bezitten, zoomede van onbeheerde of onder bet voorregt van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschappen, heeft (behalve in hier niet ter zake doende uitzonderingen) eene specificatie en taxatie der door den notaris opgemaakte rekening altijd plaats ." (Staatsblad 1847, no . 12 .) Die taxatie geschiedt door den beer voorzitter der regtbank . Nu zal de Minister hier ter stede gemakkelijk kunnen informeren hoe bet stoat met de naleving van dit voorschrift ; hoe vaak door den voorzitter dergelijke taxatie geschiedt . Ik neem als feit aan, dat bet nooit of hoogst zelden geschiedt, en tech zijn de verkoopingen, waarbij minderjarigen betrokken zijn, niet bet geringste in aantal . De Minister is zeker in de gelegenheid om hier ter stede de juiste opgaven in to winnen . Heeft echter bet openbaar gezag niets to maken met de andere gevallen, waarin 12 per cent wordt geheven, en aan den verkooper geen verantwoording wordt gedaan, omdat bet
196
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
niet gevraagd wordt? Ik geloof bet wel . Het openbaar gezag kan ook hiervan aan de notarissen als openbare ambtenaren verantwoording vragen, omdat zij tot opvolging der wet verpligt zijn . Ook maakt een openbaar ambtenaar zich niet alleen aan knevelarij schuldig, wanneer hij gelden vordert die hem niet toekomen, maar ook wanneer hij gelden ontvangt en behoudt, (lie hem niet toekomen ; en de notaris, die aan den verkooper geen afrekening geeft, maakt zich schuldig aan knevelarij, wanneer hij namelijk meer gelden ontvangt (Ian hem toekomen . Langs dezen weg is ingrijping van bet openbaar gezag zonder verandering van de wet mogelij k . Nu is mij wel verzekerd dat bet hoogst gemakkelijk is eene specificatie op to voeren tot boven de 12 pet ., en ik ben zelf to veel in regtszaken geweest, om niet to weten dat men met declaration kunststukken kan verrigten. Maar hoe men bijv . bij den verkoop van een huis van f 80 000 tot een salaris van ongeveer 5 pet . kan komen, komt mij niettemin wel wat vreemd voor . Men kan de rekening wel opmaken, maar die door den president der regtbank goedgekeurd to krijgen, zou toch denkelijk zwarigheid ontmoeten . Ik heb bier nog nooit eene afrekening gezien ; wat ik dus zeg is conjectuur, maar ik veronderstel dat bet bier eenigzins gemakkelijker gaat . Het zou mij toch niet verwonderen als op eene Haagsche rekening een groote post voorkwam voor huur van een locaal . De geachte spreker uit de residentie heeft toch ook erkend bet bestaan van eene soort van consortium der notarissen tot gezamenlijk gebruik, en welligt mag men er bijvoegen tot gezamenlijke exploitatie van bet venduhuis . Als nu voor huur van bet venduhuis een zekere som pro rato van den koopprijs betaald wordt, dan verschijnt dit op de rekening als huur . Maar is die handeling daarmede gedekt? Ook wanneer de notarissen als deelgenooten in bet venduhuis deze huur overmatig hoog hebben gesteld ? Wanneer, altijd veronderstellenderwijs, de notarissen als huur van bet venduloeaal eene percentage van de koopsom aan de clienten in rekening brengen, dan kan ik begrijpen dat de
HET TWEEDE MISISTERIE HEEMSKERK .
197
kosten op een hoog bedrag komen, inaar ook dan is die handeling niet van misbruik vrij to pleiten . Misschien kan de Minister ook omtrent dit punt precise opgaven erlangen . Die kostenberekening zal toch wel eens nu en dan voor den president der regtbank verantwoord geworden zijn, volgens art . 10 van bet tarief. 1k heb voorts nog gezegd dat bet mij bekend was dat bet zeer moeijelijk is om bier ter stede tot notaris benoemd to worden, als men niet mode wil doen met bet consortium van notarissen . De geachte afgevaardigde heeft daarvan gemaakt dat ik bet bestaan zou hebben beweerd van cone zekere conniventie tusschen het Departement van Justitie en de notarissen . Dit zijn feiten die men niet zoo regtstreeks bewijzen kan ; maar ik wil toch een ter zake dienend feit noemen, dat mij voor den geest stond . E'en rnijner bekenden, eon man van onberispelijk en solide karakter uit den zeer gegoeden stand, heeft gesolliciteerd om in den Haag notaris to worden, doch wilde in dat geval met bet consortium niet mededoen . Hij werd natuurlijk geregeld afgewezen zoo long hij niet de oudste was, maar toen hij eindelijk de oudste werd, werd hij ook niet benoemd . ij een der laatste malen dat bier een notaris in ale plaats van een overledene benoemd is, deed zich daarbij bet volgende voor . De genoemde sollicitant had destijds gewacht tot de overleden notaris begraven was en ging, ik meen den volgenden dag, naar den proeureur-generaal en den Minister van Justitie, maar ontving van beiden bet antwoord : to laat . Ik meen, dat ongeveer acht dagen na bet overladen de benoeming geschiedde . De benoemde was een jonger candidaat dan mijn bekende, en hij was onmiddellijk daarna geassocieerd met een gevestigd notaris en werd deelgenoot in bet consortium . Is bet hij bet hooren van zulke feiten geen zaak om met een woord aan to wijzen, dat bet Departement van Justitie in deze niet actief is in bet keeren van misbruiken? Ilet duet mij Teed in zulke bijzonderheden to moeten treden,
198
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
maar als men daartoe wordt geprovoceerd, dan is het pligt om aan to toonen waarop de bewering steunt . Ik heb (lit feit volstrekt niet aangehaald in het belang van den persoon wien het betrof ; die heeft, meen ik, reeds afgezien van de poging om eene benoeming to erlangen . Mag ik den geachten spreker eindelijk vragen, hoe hij nu zoo ligt over dit consortium van notarissen spreken kan, met het oog op hetgeen hij zelf daarna over consortia van bankiers in het midden heeft gebragt? Mogen wij ook in dit verschil van beoordeeling een bewijs zien van den grooten invloed der notarissen ? Het onderwerp werd ook bij de volgende begrovting door mij behandeld in een rede van 3 December 1875 . (Hand . p . 559) . Ten gevolge van de vermindering der registratie- en hypotheekrechten bij de wet van 27 September 1892, Stbl. no. 224, zijn de algemeene kosten bij overgang van vast goed en het sluiten van hypotheken verminderd, maar de geschetste misbruiken zijn nimmer afdoende beteugeld en de notarieele trusts komen niet alleen nog altijd voor, maar schijnen zich zelfs uit to breiden . Regeling van de tractementen van onderwijzers .
niet ieder kan zijn schouders krachtig order alles zetten - en dikwijls kan men ook tegen den stroom niet opzeilen . Deze verontschuldigingen moeten mij van het hart bij de mededeeling van de volgende korte rede over de belooning der onderwijzers . De snelle vermeerdering der scholen, bij verkleining der schoolklassen, hebben geleid tot zoo groote uitbreiding van het onderwijzend personeel, dat onderwijzersteelt op groote schaal daarvan bet gevolg heeft moeten zijn . DaarIon omnia posswmus omnes --
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
199
bij zijn de juiste denkbeelden, die ik daaromtrent ontwikkelde toen de zaak in 1874 door Moens op hot tapijt werd gebracht, in de opgevolgde periode uit het oog verloren en is de onderwijzersstand ook gerecruteerd nit kringen, uit welke de aspiranten van huis uit niet de noodige ontwikkeling en geestesbeschaving modebrachten . De examendressuur is
den zoodanigen
bij eenigen intellectueelen
aanleg geinakkelijk bij to brengen, maar daardoor alleen wordt iemand geen goed onderwijzer . Vooral blijven hem eenerzijds de in de aanvankelijke huiselijke omgeving ingezogen klasse-vooroordeelen aankleven en werkt anderzijds standsverheffing boven zijn oude oingeving ongunstig . Om een goed mannelijk personeel voor de school to recruteeren, moeten er wel uitzichten bestaan op een in verhouding tot de verrichte diensten ruim inkomen reeds in den vroegen middelbaren leeftijd, maar mag, moet zelfs een deel der opleidingskosten ten laste der ouders blijven . Ook is het wensclielijk, dat de van buds uit gewone levenswijze bet inkomen op iiog jeugdigen leeftijd voor hen, die daarvan uitsluitend moeten leven, ontoereikend doet zijn om reeds tot het sluiten van een huwelijk over to gaan, voordat een ietwat lroogere stelling is bereikt . Gaandeweg zal de recruteerings-fout, die bij de uitbreiding van ons onderwijzend personeel is begaan, wel genezen, naarmate de nieuwe generatie meer uit de on der wij zersklasse zelve voortkomt, wat bij de neiging tot erfelijkheid van beroepen wel to verwachten is . Maar tevens kan
liet goede stelsel in de
hand gewerkt worden, 1° door voortaan alle verbetering van tractementen in de latere beroepsjaren to doen vallen en 2°° door krachtig uitvoering to geven aan bet beginsel van art . 25 der wet op het lager onderwijs, dat in scholen
200
IIET TWEEDE MINISTERIE 11EEMSKERK .
met meerdere klassen het onderwijs in de laagste klassen bij voorkeur aan onderwijzeressen wordt toevertrouwd . In de welopgevoede gezinnen vindt men toch veel meer meisjes dan jongens, die roeping gevoelen voor het onderwijs, en haar tractementen behoeven er niet op berekend to zijn, een partner in het huwelijk to onderhouden, ook al laat men haar na een huwelijk in haar werkkring . ij minder groote mannelijke recrutoering wordt voor dezen de kans op avancement in de betrekkingen, waarvoor mannelijk personeel en volgens hetzelfde artikel 25, en naar zeden en gewoonten de voorkeur heeft, grooter naar mate bet aantal onderwijzeressen in verhouding tot dat der on . derwijzers vermeerdert. Het ter zake betrekkelijk deel der rode van 9 December 1874 luidt Door eenige geachte medeleden, waarvan er twee de betrekking van inspecteur van het lager onderwijs vervullen, worden amendementen aangeboden die de strekking hebben om van Staatswege meet voor het onderwijs to bestemmen . Die arnendementen zijn gegrond op schilderingen van den feitelijken toestand der openbare school bier to laude, die, indien die schilderingen waar zijn, onmiddellijke en krachtige voorziening eischt . Nu vraag ik aan de Regering, die tegenover ons verantwoordelijk is voor den toestand van het onderwijs : is de toestand van het lager onderwijs werkelijk zoo als die ons door zaakkundige medeleden wordt geschilderd? Zoo ja, acht gij uwe verantwoordelijkheid gedekt, als gij niet ten spoedigste verbetering aanbrengt? Ik doe met to meer ernst deze vragen, omdat de wijze waarop men de gelden wenscht to bestemmen en de wijze waarop in de laatste jaren onze Staatsbegrooting op dit punt is uitgebreid, bij mij aan zeer ernstige bedenking onderhevig is. Men kan natuurlijk hier zeggen : geef slechts geld ; maar als dat geld niet op de regte plaats wordt aange-
IIET TWEEDE MI1NISTERIE IIEEMSKERK .
201
bragt, is het twijfelachtig of men uaardoor de zaak bevordert . Ditzelfde motief heeft ons ook geleid bij hoofdstuk II, bij de voorstellen tot verbetering van de tractementen der ambtenaren bij de Alinisterien . Daar bestond ook geen onwil om bet geld to geven, maar de vrees dat bet niet ter regter plaatse wierd gebruikt . Er zijn twee wegen om in het gebrek aan onderwijzers to voorzien : vooreerst door de betrekking zelve lucrativer to maken, en dan aan de natuurlijke neiging om haar to bekleeden over to laten zich daarvoor aan to melden en to bekwamen . Dit acht ik den eenigen goeden weg ter verbetering van den toestand der onderwijzers . Al wat men wil docn op een anderen weg strekt ten bewijze, dat op de ware plaats to min geld besteed wordt . Worden de tractementen verhoogd, dan zal men geen moeite hehoeven to doen om jongelieden voor bet vak to trekken . De andere weg is, dat men zoo min mogelijk opleidingskosten aan de betrekking verbindt, en zoo veel mogelijk door beurzen en allerlei Yniddelen de jongelieden tot die betrekking Iokt . Ik herinner mij dat eon hoofdonderwijzer, wien men wel geen belangstelling in bet lot der onderwijzers kan ontzeggen, do redacteur der Friesche ourant, die beurzen vergeleek bij eene fuik waarin men de jongelieden ving, oin hen dan later voor to weinig tracteinent to laten werken . In zoo verre heeft de geachte afgevaardigde nit Sneek ongelijk als hij zegt, dat zijn amendement niet oekonomisch is : immers de weg lien hij wil bewandelen is een zeer oekonomische, in den zin dat hij zeer goedkoop is . Wanneer de Staat met een minimum van geld in zekeren tak van dienst wil voorzien, moet hij de opleidingskosten zoo laag mogelijk stellen, en zoo spoedig mogelijk de gelegenheid geven om een paar honderd gulden to kunnen verdienen . Doch dan handelt men niet in bet belang van den onderwijzersstand . Om een llinken, beschaafden onderwijzersstand to krijgen, behoort men uitsluitend zijne krachten to wijden aan de verbetering der tracternenten .
202
IEET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK . Regeling van de dieust en het gebruik der spoorwegen .
Op bet hiertoe betrekkelijk w . o . stelde ik, in de zitting van 6 Maart 1875, als nieuw artikel 31 bet volgende amendement voor Het staat den ondernemer vrij om, hetzij tijdelijk, hetzij voor bepaalde treinen, baanvakken of goederen, of voor doorgaand vervoer, de vrachtprijzen lager to stellen, dan zij volgens de goedgekeurde tarieven zouden bedragen . De besluiten tot bet doen intreden of tot bet intrekken van zoodanige verlagingen worden openlijk aangekondigd . Op die besluiten is art . 30 Diet van toepassing . Het doel van dit amendemeut, dat m . i . nog altijd een plaats in onze spoorwegwetgeving verdient to verkrijgen, is aangegeven in de volgende toelichting : Door de aanneming van bet door inij voorgestelde artikel zal, naar ik meen, geen tegenstrijdigheid ontstaan, omdat bet voorgestelde art . 31bis alleen slaat op tijdelijke verlaging, of verlaging voor bepaald aangewezen treinen, baanvakken of goederen, of voor doorgaand verkeer . Zoo als de Minister nu de artt . 28 en 31 wenscht opgevat to hebben - ik geloof enkel ter handhaving van zijn standpunt bij deze discussie - zouden de tarieven eene wet worden van Meden en Perzen, waarvan niet zou kunnen worden afgeweken. Is des Ministers opvatting juist, dan zouden de spoorwegmaatschappijen zelfs geene pleiziertreinen kunnen laten loopen zonder wijziging van bet tarief. Het verschil tussehen den Minister en mij ligt in hetgeen men als tarief moet beschouwen . Naar mijn oordeel bevat bet tarief de regeling van de prijzen, waarvoor in gewone omstandigheden wordt en in alien gevalle moet worden vervoerd . Maar wanneer voor sommige bepaalde treinen of voor sommige aangewezen goederen rabat wordt toegestaan, dan blijft bet tarief toch als zoodanig in stand . Ik geloof
FIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
203
dus dat de bedenking van den Minister mijn amendement niet kan treflen . Ik herhaal wat ik straks zeide : door verwerping van het amendement zal men dezen toestand doen geboren worden, dat de maatschappijen tot geene verlaging hoegenaamd hetzij tijdelijk, hetzij voor eenig bepaald doe] kunnen overgaan zonder het tarief to wijzigen en zonder dus het gevaar to loopen dat later de Regering haar de verhooging niet weder toestaat . Het gevolg daarvan zal zijn dat de spoorwegmaatschappijen niet ligt tot zulk eene verlaging, welke toch is in het belting van het publiek, zullen willen overgaan . I>ij repliek resumeerde ik dit doel nogmaals als volgt : Als mijn artikel aangenomen wordt, kan de spoorwegmaatschappij annonceren dat zij tegen verlaagden prijs goederen vervoert, hetzij tot weder opzeggens toe, of voor een bepaalden tijd . In het belang van liet publiek en de mogelijkheid van concurrentie tusschen spoorwegmaatschappijen, geloof ik, dat de aanneming van mijn aitikel zeer wenschelijk is . De inmenging der Regering in de hepaling van het tarief kan toch alleen ten doel hebben to voorkomen, dat dit to hoog wordt gesteld . 1k kan althans niet begrijpen dat de Regering er ook voor zou willen zorgen dat die tarieven niet to laag worden . Daarvoor zullen de maatschappijen zelf wel zorgen . Aan de Regering is opgedragen to zorgen dat de tarieven niet to hoog zijn, en ik blijf van meening dat het zeer in het belang van het publiek is, dat niet alle vrijheid in het bepalen van den vrachtprijs voor goederenvervoer aan de maatschappijen ontnomen wordt . Tegenover de Regeering mocht ik nochtans geen succes hebben . Het amendement werd met 31 tegen 24 stemmen verworpen .
204
IEE'r T\VEEDE MINISTERIE 1IEEMSKERK . Muntquaestie .
Van der Heim debuteerde in . i . zeer ongelukkig op llet gebied van 11et muntwezen door hot tot wet verheven en in uitvoering gebracht voorstel om, zonder oniniddellijk verband met een voorgenomen verandering van standaardmetaal, de aanmunting van zilver voor rekening van particulieren to schorsen . Dit voorstel werd door verschillende leden en ook door mij krachtig bestreden, en nadat het eerste artikel was aangenomen, trachtte ik nog een voorschrift in de wet to brengen, dat de Regeering verplichtte voor rekening van het Rijk standpenningen to doer aanmunten, wanneer en zoolang zij de aannnunting door particulieren verbood . Slechts 18 stemmen kon ik voor dit amendement winner en het wetsontwerp werd mot 40 tegen 21 stem men aangenomen . De belangrijke diseussien over deze onderwerpen gevoerd in de zittingen van 16-18 November 1874 hebben echter gees practische beteekenis meer, daar spoedig een voorstel tot tijdelijke invoering van den hinkenden standaard volgde . Doze nlaatregel werd door mij voorwaardelijk ondersteund in de volgende rede Het doet mij genoegen to kunnen constateren, na do gevoerde discussie van heden, dat de Vergadering dit onderwerp schijnt to willen behandelen gelijk het behoort, zonder - wat men in politieken zin noemt -- partijbelang in aanmerking to nemen . Ik hoop dat het tot goede uitkomsten mag leiden . Ik zal mij onthouden van retrospective beschouwingen, en accepteer den toestand, waarin wij nu verkeeren, om met de Regering in overleg to treden over de maatregelen die genomen kunnen worden om in den bestaanden toestand verbetering to brengen . Op ecu pair punten mag ik Inij echter niet geheel van
HET TWEEDE DIINISTERIE I(EEMSKERK .
205
retrospective beschouwingen onthouden ; in de eerste plaats omtrent een punt, dat ook door den vorigen geachten spreker is besproken . De Minister heeft gezegd : alles wat ik gedaan heb, heb ik gedaan met de wetgevende magt . Ik geloof dat de meerderheid, die hier de wet van 3 December aannam, hierop den Minister zal antwoorden : zoo spraakt gij niet, toen gij ons hebt overgehaald die wet aan to neznen . Ik behoef daartoe slechts to wijzen op de zitting van 17 November 11 ., 13ajblad blz . 219, alwaar de Regering zegt : ,,Die opvatting is als of de Regering bier eene wet voordroeg, waarbij bepaald werd : de Munt zal gedurende e n jaar gesloten zijn . Dit nu is volstrekt niet de bedoeling der Regering . Zij vraagt enkel de beyoegdheid om de Munt voor particuliere aanmunting to sluiten ." Verder lees ik terzelfder plaatse : „Op dit oogenblik is dit (namelijk bet sluiten der Munt voor een jaar), ik herhaal bet, volstrekt de bedoeling met, en nu erken ik dat bet eene quaestie van vertrouwen is, hoeveel tijd bet duren zal wanneer de schorsing zal beginner en wanneer die zal eindigeu, of de omstandigheden daarhij goed in bet oog zullen gevat worden ." Ik geloof dat de leden, (lie in bet Verslag verklaard hebben dat zij, indien zij geweten hadden dat de Regering op zoo onoordeelkundige wijze van hare bevoegdheid gebruik zou hebben gemaakt, bet ontwerp niet zouden aangenomen hebben - ik geloof dat die leden to regt hunne in bet Verslag opgenomene opmerking gemaakt hebben . Eene tweede retrospective beschouwing . Wij kunnen nu aannemen dat wij uit den tegenwoordigen toestand moeten geraken, maar men mag daaruit geen argumenten putten ten voorof ten nadeele van den zilveren standaard . De Minister van Delden stelde voor tot den gouden standaard over to gaan, op grond der toen heerschende vrees dat de Engelsche wisselkoers zou komen tot f 12,40 a f 12,50 . Om dit to voorkomen moest in den vorigen herfst een greep gedaan worden . Men deed den voorgestelden greep ; men gaf den Mi-
206
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
nister de bevoegdheid tot schorsing ; en nu moeten wij weer maatregelen nemen tegen den to lager wisselkoers . En in plaats van nu eenvoudig to komen met een voorstel om op den genomen verkeerden maatregel terug to komen, en weder to doen munten, hetzij voor particulieren, hetzij voor rekening van den Staat, wordt er nu voorgesteld, den gouden standaard toe to laten op den voet als bij bet wets-ontwerp omschreven is . Er zijn er, die nu hun doel bereikt hebben ; die door bet in de war sturen van ons muntwezen, zoo als hun nu werkelijk gelukt is, tot den gouden standaard wenschten to komen . Ik zal mij niet laten leiden door den weerzin dien ik heb, dat dergelijke toeleg met succes zal worden hekroond ; ik zal dien weerzin ter zijde stellen . Ik zal hierover alleen zeggen dat, waar ik bet doel heb opgernerkt bij hen die voor den schorsingsmaatregel gestemd hebben, een goed deel van mijn vertrouwen in de eerlijkheid hunner bedoelingen is verloren gegaan . Het is we1 bevreemdend, dat er van verschillende zijden die op den toestand invloed konden uitoefenen, niets gedaan is om de bezwaren weg to nemen die nu worden ondervonden . De Regering, die bet toch in hare magt had om aan to mun • ten, laat de daling van den wisselkoers, waarover de handel klaagt, maar voortgaan . Zij ziet bet slechte gevolg en handhaaft toch de schorsing. Op gelijke wijze handelt de Nederlandsche ank . De Nederlandsche ank verklaart ook, dat de toestand tegenwoordig onhoudbaar is . Waardoor ? Zij zegt (lit niet zoo ronduit aan den Minister, want in bet advies aan de Regering overgelegd, wordt min of meer verbloemd, dat de tegenwoordige toestand enkel een gevolg is van de schorsing van invoer en aanmunting van zilver, en meer aan den algemeenen toestand toegeschreven, waar in bet verslag aan de aandeelhouders zegt zij : ,Het is u bekend tot welke gevolgen voor bet geheele land de langgerekte onzekerheid omtrent de toekomst van ons muntwezen met herhaalde sluiting van 's Rijks Munt geleid heeft . Ingevallen in een tijdperk" (deze
HET TWEEDE MINIRTERIE HEEMSKERK .
207
periode slaat blijkbaar alleen op de laatste sluiting) ,waarin anders naar den gewonen loop des handels, veel aauvoer van muntmateriaal zou hebben plants gehad, heeft zij, door dien aanvoer to verhinderen, groote stoornis in one wisselkoersen doen ontstaan en daardoor zeer verlammend op den handel gewerkt." Ik vraag nu : kon de Nederlandsehe ank dat tijdens de sluiting der Munt niet voorzien? Wij voorzagen het wel . Maar zij moet het niet hebben voorzien, want men mag niet aannemen dat zij, het voorziende, de Regering niet zou gewaarschuwd hebben voor den weg, dien deze wilde opgaan . En toen zich werkelijk de nadeelige working vertoonde van de sluiting der Munt en andere particulieren geen muntmaterieel konden aanvoeren, kon toen de Nederlandsehe ank niet aangevoerd hebben? Volgens het verslag heeft die zich het geheele jaar lang van elke operatie in muntmateriaal onthouden . estond daartoe voor dat ligchaam aanleiding? Wanneer men vroegere verslagen nagaat, blijkt daaruit, dat de Nederlandsehe anli zich steeds beroemt door haren metaalhandel den wisselkoers gesteund to hebben ; wat verbood om ook dit jaar dien koers door den metaalhandel to steunen? Wilde de Nederlandsche ank, wier bestuur van oordeel was, dat het zilver zou blijven dalen, geen zilver koopen uit vrees voor nadeelige operation, waarom dan geen goud gekocht en ingevoerd ? Een van de beide metalen moest naar bet oordeel der directie van de ank eon gunstig vooruitzigt op winst geven . Er zal voor anderen gelegenheid zijn om deze gedragslijn der ank to verdedigen, inaar ik kom tot deze conclusie : dat van het oogenblik of dat men )nee-nde dat in Nederland de zilveren standaard onhoudbaar was geworden, tot nu toe, noch door de Regering, noch door de directie van de Nederlandsehe ank eenige maatregelen zijn genomen, cvelke strckken konden om de nadeelen, welke zich voordeden, in ee-nig opzigt to vermindere-n .
Dit is zeker, en zal mijnerzijds geen betoog behoeven, dat de tegenwoordige toestand niet kan voortduren . Met alle kracht meende ik in November to moeten waarschuwen tegen eene
208
FIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
wet, welke de metaalbasis aan ons betaalmiddel onttrok, en die toestand moet dus ook mijns inziens hoe eerder hoe beter ophouden . Daartoe zal ik gaarne medewerken . Nu zijn er verschillende wegen om nit then toestand to geraken . In de eerste plaats : de terugkeer tot den vrijen aanmunt van zilver . Ik ben bet nog altijd met die sprekers eens, die nog volstrekt niet aannemen dat de zilveren standaard veroordeeld is . De waardeverhouding tusschen bet goud en bet zilver op de Engelsche markt is verstoord, dat is een feit ; maar zoudie stoornis zoo langdurig geweest zijn en zoo groot, als wij regelmatig zilver hadden toegelaten? Niemand kan die vraag beantwoorden, maar dit is zeker, dat het onttrekken aan bet zilver, al is bet tijdelijk, van een muntgebied, dat zich uitstrekt over Nederland en zijne overzeesche bezittingen, grooter oorzaak van depreciatie van bet zilver in vergelijking met bet goud is geweest, dan al de maatregelen van Duitschland . De maatregelen van Duitschland zouden waarschijnlijk niet zulk een grooten invloed gehad hebben op de waardeverhouding van de beide edele metalen, indien Nederland er zijne maatregelen niet aan had toegevoegd . In alien gevalle - en hierop maak ik bijzonder opmeikzaam - de reden waarom men de muntquaestie weder aanhangig maakt, namelijk de daling van den wisselkoers op Londen, behoeft niet tot verandering van standaard to leiden . Deze koers wordt met volledige zekerheid hersteld, wanneer men de zilveraanmunting weder vrijlaat . De reden waarom men tot het good wil overgaan kan niet gelegen zijn in de actuele nadeelen . Wanneer men tot goud overgaat, moet men daarvoor andere redenen hebben, zoo als de meerdere voortreffelijkheid van den gouden of dubbelen standaard tegenover den zilveren . Men stelt mij altoos voor als een voorstander van den zilveren standaard . Dat is aileen in betrekkelijken zin waar, omdat ik een bepaalde tegenstander ben van den eakelen gouden standaard . Hoe en onder welken vorm men ook den enkelen
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
209
gouden standaard voorstelt, zoo lang Frankrijk, elgie, Duitschland in den tegenwoordigen toestand zijn en de enkele gouden standaard alleen zuiver in Engeland bestaat, zal ik altijd aan de Kamer blijven ontraden om hare goedheuring daaraan to geven . De nadeelen welke de enkele gouden standaard onder de bestaande omstandigheden brengen moet, zijn met zoodanige mathematische zekerheid to voorzien, dat ik het inderdaad voor een bewijs houd dat men de bezwaren niet wil zien, wanneer men meent ons land in then toestand to mogen brengen, Wanneer men in aanmerking neemt hoezeer door de bestrijders van den enkelen gouden standaard op den voorgrond wordt gesteld als een groot bezwaar, dat wij daardoor afhankelijk worden van de Engelsche bankwetgeving, dan is allerrnerkwaardigst dat in de adviezen aan de Regering dat punt eene zoo bescheidene plaats inneemt, en dat de Nederlandsche ank nooit de minste mocite heeft gedaan om dat argument to wederleggen . 1k geloof dat zij zelve zal moeten toegeven, dat het argument mijnerzijds en ook door den heer Kappeyne en anderen aangevoerd, volkomen juist is, dat het aannemen van den enkelen gouden standaard, onder de bestaande omstandigheden, ten gevolge heeft het overbrengen in Nederland van de resultaten van de Engelsche bankwetgeving, de fataalste die er ooit bestaan heeft ! Wat zou toch hot geval zijn? Men weet het : de wisselkoers, of hetgeen men gewoon is de handelsbalans tusschen twee volken to noemen, wisselt af. Nu eens is er invloeijing, dan weder uitvloeijing van muntmetaal . Wanneer er nu in Engeland uitvloeijing van muntmetaal is, dan wordt de limite tot welke de Engelsche ank bankbiljetten mag uitgeven onmiddellijk kleiner en moet zij hare operation inkrimpen . Dit werkt ongunstig op het credietwezen . Zoodra de wegvloeijing van goud aanhoudt is er handelskrisis . De Engelsche ank heeft als eenig middel om daaraan to gemoet to komen : het disconto to verhoogen ; door die verhooging vloeit er weer goud naar Engeland en wordt de krisis gewoonlijk 14
210
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
afgewend . Vindt dat niet plaats, dan wordt bij de wetgevende magt een voorstel ingediend tot schorsing van de bepaling ointrent de limite van uitgifte der bankbiljetten, en wordt door ruimere uitgifte de geregelde loop van zaken hersteld, Dit geschiedt echter eerst als hot disconto tot 10 of 12 per cent opgevoerd is en vele offers gevallen zijn . De Amsterdamsche ank zegt orntrent de vrees voor to groote wegvloeijing van het goud in haar advies dit (blz . 9 van bijlage A) : ,Uitvoer van goud zal bij eene ongunstige handelsbalans moeijelijk to verhinderen zijn, dan door den gewonen maatregel van disconto-verhooging, en dat deze, zoo noodig, tijdig zal worden toegepast, waarborgen het eigenbelang en beleidvolle bestuur der Nederlandsche ank ." Nu vraag ik : is een toestand van het muntwezen, waarbij dergelijke verhooging van disconto herhaaldelijk en in ruime mate zou moeten worden toegepast, zoo opwekkend voor den handel? Kan de handel niet gemakkelijker eenige fluctuatie van wisselkoers verdragen? . . . De Minister maakt eene ontkennende beweging ; ik beroep mij daarom o . a . op het advies van de Rotterdamsehe ank . De reden waarom eene fluctuatie van bet disconto een nadeeliger invloed heeft dan eene fluctuatie van de wisselkoersen, schijnt mij ook duidelijk . Dit laatste geeft min of meer verlies of winst, maar rijzing van den rentestandaard gaat tevens gepaard met eene beperking van crediet, en het is veel gemakkelijker eenig verlies op een wissel to dragen, clan zijne zaken to moeten inkrimpen . Volgens de dagbladen heeft de geachte afgevaardigde uit Rotterdam - ik was tot mijn spijt niet in de gelegenheid zijne herhaaldelijk aan de Ministers-tafel geprezen rede to hooren - maar volgens de dagbladen heeft hij gezegd : „de toestand hier is niet zoo als die in Engeland, want wij hebben een ander statuut voor onze ank en wij werken met grooter kassen" . Wat de ank betreft, tot dusver is zij alijd zeer voorzigtig in hare operation geweest ; altijd heeft zij daardoor ook in een tijdperk van wegvloeijing van zilver eene ruime faciliteit kunnen geven .
HET TWEEDE MINTSTERIE HEEMSKERK .
211
Maar wanneer nu de wegvloeijing van bet muntmetaal eenigzins sterker mogt aanhouden dan bij de ervaring, die men gedurende het bestaan van den zilveren standaard heeft opgedaan, bet geval is geweest, wat dan? De wegvloeijing van bet muntmetaal is, wat bet zilver betreft, nooit zoo aanhoudend ank niet kon voortgaan aan geweest, dat de Nederlandsche den handel ruime faciliteiten to geven . Maar kan de geachte spreker uit Rotterdam eenigen waarborg schenken, dat, als wij hetzelfde muntmetaal als Engeland hebben, die wegvloeijing niet zekere grenzen to buiten zal gaan, die de Nederlandsche ank zullen noodzaken die faciliteiten to verminderen ? Stel dat de Nederlandsche ank 120 millioen materiaal heeft ; dan mogen hare opeischbare schulden 300 millioen bedragen . Men neme nu verder aan, dat dit bedrag in werkelijkheid 200 millioen is . Als er nu eene kleine vermindering in den metaalvoorraad komt, wordt de ank niet verhinderd bare uitgifte van bankbiljetten bijv . met tien of twintig millioen to verhoogen . Maar stel dat de wegvloeijing voortgaat (en eene wegvloeijing van 30 A 40 millioen is bij den gouden standaard zoo onmogelijk niet), dan zou haar vermogen om bankbiljetten nit to geven zijne grenzen vinden en zou zij hare werking moeten inkrimpen . De geachte spreker nit Rotterdam is to geed bekend met den toestand van de handelswereld, om niet to weten wat bet zou zijn als de groote kassiers-kantoren bij de Nederlandsche ank kwamen en deze zeide : ik kan mijne operation niet verder uitstrekken en zal u erediet moeten weigeren . Dat is een toestand, die bij den enkelen gouden standaard ligtelijk kan geboren worden . Niet wanneer de onderstelling waarin de adviezen van de Nederlandsche ank zijn geschreven waarheid is geworden, dat namelijk vrije uitvoer nit de banken van Frankrijk, elgie en Duitschland is toegelaten ; de Engelsche ank zal dan, als zij gebrek aan goud heeft, zich niet enkel aan Nederland adresseren, maar hare vraag verdeelen over bet geheele muntgebied van bet goud . Maar de Duitsche ank houdt bet goud vast en betaalt in zilver ; de Fransche
212
IIET TWEEDE MINISTERIE IIEEMSKERK .
ank trekt het goud tot zich en houdt het vast en betaalt in zilver of papier . en de elgische ank houdt het goud vast en betaalt in zilver . Groote bankiersoperatien, die goud uit Duitschland, elgie of h'rankrijk wegvoeren, zijn dus nog niet mogelijk . lk acht het om deze reden ontwijfelbaar, dat de enkele gouden standaard ons zou brengen onder de working van de Engelsehe bankwetgeving en bier de stork afwisselende disconto's zou overplanten waaronder Engeland lijdt, en dat, wanneer er ooit een toestand ontstond waarbij de wegvloeijing van het goud zoo stork wierd, dat de Nederlandsche ank tot de limite van hare uitgifte van bankbiljetten kwam, onze handel zeer zwaar zou lijden . Den enkelen gouden standaard wil ik dus in gees geval . De dubbele standaard zou onder de tegenwoordige omstandigheden niets anders zijn dan de wederinvoering van den zilveren standaard . Het zilver zou toevloeijen en wij zouden feitelijk den zilveren standaard hebben . Eindelijk hebben wij bier het Regeringsvoorstel, en ik zou zeggen dat het beter is dan zijne toelichting . Hot voert eon eigenaardigen vorm van gebruik van de beide muntmetalen in, welke, door de praktijk in de Latijnsche Unie ontstaan, aanzienlijke voordeelen aanbiedt . Hot Regeringsvoorstel wil ons geven goud nevens zilver ; de Regering zegt : met het Joel om tot den gouden standaard to komen . Men moot deze wet nemen gelijk zij daar ligt, afgescheiden van alle toelichting der Regering, die men als non avenu meet beschouwen . Als de Regering een verder dan den inhoud van het ontwerp reikend doel heeft, zullen wij afwachten dat zij voorstelt die bedoeling in eene wet om to zetten . Dus neem ik deze wet gelijk zij is, als invoering van hetgeen in Fransche stukken is genoemd de etalon boiteux . De Minister heeft in die uitdrukking aanleiding gevonden tot bet maken van eene woordspeling en op de aanmerking dat de to scheppen toestand wel eons zou kunnen bestendigd worden, geantwoord : ,neen, „boiteux" is ,kreupel" en een kreupelen toestand wil ik niet . Maar woordspelingen zijn geen
HET TWEEZE MINISTERIE IIEEMSKERK .
213
argumenten . De Regering stelt voor : goud, met vrije aanmunting, en zilver, met beperkte aanmunting . Dat stelsel verschilt hemelsbreed van den dubbelen standaard . ij den dubbelen standaard heeft men inderdaad een alternatives standaard . ij vrije aaumunting van beide metalen, zal naar mate bet eene of andere op de markt in prijs stijgt, beurtelings bet eene bet land in- en bet andere bet land uitvloeijen . en beurtelings zilver of goud dominerende in de circulatie worden . Maar op dit punt verschilt dit wets-ontwerp ten eenenmale . Den in de Latijnsche Unie bestaanden toestand zou ik eerder qualificeren : gouden standaard, met zilver als surrogaat en met beperking van gouduitvoer . De buitenlandsche koersen rigten zich naar bet goud, maar voor de binncnlandsche circulatie blijft zilver als surrogaat dienst doer . ij den dubbelen standaard mat men den uitvoer van bet meest waardige muntrnateriaal onbeperkt en wordt dit door invoer van bet min waardige verdreven ; bij den toestand welke door dit wets-ontwerp zal geboren worden, zal het in de magt van de Nederlandsche ank staan, om al dan niet uitvoer van haren goudvoorraad toe to laten De Nederlandsche ank zegt in haar advies over dezen maatregel, dat daarbij wel eene limite in minimum aan den wisselkoers zal zijn gesteld, maar dat er geen limite in maximum zal zijn . Nu is deze aanmerking gepast in elken mond, behalve in dien van bet bestuur der Nederlandsche ank, want die bank heeft het in hare magt om door goudverkoop zoodanige limite to stellen die zij zelve wil . En nu vertrouw ik dat, als wij eenmaal goud zullen hebank zeker weder hare medewerking, ben, de Nederlandsche waarop zooveel prijs gesteld wordt, zal verleenen, om door stabiliteit der wisselkoersen to bevorderen den handel to faciliteren, en ik wit aan de ank wel de magt geven om naar mate zij (lit geraden zal oordeelen, goud tot uitvoer disponibel to stellen, of wel hen die bankbil,jetten presenteren met zilver to betalen, en de uitvloeijing van goud uit hare kelders tegen to gaan . Dus in den toestand lien de Regering in het leven wit roepen, zullen wij inderdaad groote voordeelen ver-
214
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
krijgen, mits -- en hierin verschil ik met de Regering - men zich niet voorstelle dat die toestand slechts eenige maanden zal duren ; ik geloof dat men zich behoort voor to stellen dat hij blijvend kan worden . Natuurlijk blijft bet altijd overgelaten aan de wetgevende magt om den toestand to veranderen . Maar een bepaald voorschrift in de wet, dat voor 1877 wederom eene verandering zal worden gemaakt, is niet aannemelijk . Zoowel de Regering als alle anderen zeggen dat aan de onzekerheid een einde moet komen . Wat is meer geschikt om die onzekerheid to doen voortduren dan bet voorschrift dat na een jaar de toestand weer zal veranderen? Wanneer de Regering wenscht den enkelen gouden standaard, dan moet ik opmerken dat de enkele gouden standaard in Frankrijk feitelijk langs dezen weg bereikt is . In Frankrijk had men voor Z55 jaren feitelijk zilvercirculatie, maar de daling van het goud beneden de waarde deed bet zilver wegvloeijen en bet goud invloeijen . Op die wijze is in Frankrijk bet goud ingevoerd . Duitschland komt er toe langs onregelmatiger weg . Hetgeen Duitschland op bet muntgebied beeft is geen wenschelijke toestand . Duitschland heeft niet anders kunnen doen wegens den slechten toestand zijner zilveren munt . Wij zijn gelukkiger . Wij kunnen nevens bet goud ons zilver laten bestaan, en verder den loop van zaken afwachten . Wij moeten niets doen 't welk verhindert dat de toestand, (lien men scheppen wil, tot een permanenten toestand kan worden, to meer omdat op die wijze de munteenheid tussehen Nederland en Indie, waarop zoo to regt prijs gesteld wordt, zal kunnen worden bewaard . Het hoofdpunt van deze wet is de keuze van bet muntstuk . Ik geloof dat de Minister, al geeft hij overigens een tijdelijk en voorloopig karakter aan deze wet, niet zal ontkennen dat die keuze ook voor de toekomst beslissend is . Wanneer eenmaal bet goud is aangenomen, zal men er niet spoedig toe besluiten bet to demonetiseren . De keuze zal dus ook voor de toekomst gelden en daarom zal (lit punt met naauwkeurigheid moeten worden onderzocht.
HET TWEEDE MINISTERIE IIEEMSKERK .
215
Nu nog slechts een punt, 't welk ik wegens bet late uur slechts kortelijk aanstip . Er zijn verschillende voorstellen gedaan om tot aansluiting to geraken . De Regering stelt voor aansluiting aan een 25-franestuk dat niet bestaat, Ter rigtige waardering van mijn arnendement, in vergelijking met dat van den beer lusse, waarmede bet bijna overeenkomt, merk ik op, dat men bij aansluiting aan een ander muntsysteem niet alleen moet denken aan bet gehalte fijn, dat de volwigtige stukken volgens de wet moeten inhouden, maar ook aan twee andere punten : dezelfde regeling omtrent bet muntloon en voor de versleten stukken . In die drie punten moet overeenstemming bestaan . Dit slechts in bet algemeen, omdat wij op dit punt bij art . 2 kunnen terugkomen . Ik resumeer . Wanneer ik kan krijgen : weglating van de bepaling in art . 7, zoodat de wet niet na korten tijd zal moeten worden herzien, en tevens eene geschikte keuze van bet muntstuk, (tan ben ik niet afkeerig dit wetsontwerp aan to nemen . Ik kan zoo beslist als de vorige geaehte sprekers niet zeggen dat ik (lit wets-ontwerp Astern . De terugkeer tot den enkelen zilveren standaard schijnt inij na al bet gebeurde aan bezwaren onderhevig . Welligt kan de Regering, door zich neder to leggen bij of overname van eenige ainendementen, bet wets-ontwerp voor mij aannemelijk maken . Deze gestelde voorwaarden werden niet vervuld . Door een betreurenswaardige verdeeldheid tusschen de bestrijders der muntverzwakking van ca . 1 pet ., welke het gevolg was van het door de Regeering voorgestelde fijngewicht van bet in to voeren tienguldenstuk, verminderden de kansen van mijn voorstel om bet fijngewicht niet op 0 .6048 gr. maar op 0 .609318 gr . to bepalen . Het ward met 34 tegen
28
zeide ik
stemmen verworpen . Tot toelichting daarvan
216
IIET TWEEDIS MINISTERIE HEEMSKERK .
Na de rondzending van de gedrukte toelichting heb ik benlerkt, dat de opgave die ik tot basis van berekening heb genomen niet volkomen naauwkeurig is, en mijn amendement eene geringe wijziging behoort to ondergaan . Mijne bedoeling is om het muntstuk van 10 gulden precies gelijk to maken aan 17 mark, en ik meende dit to bereiken door 17 to vermenigvuldigen met het cijfer 0,35842, het goudgewicht van den mark, opgegeven op bladz . 39 van het rapport der Staatscommissie . Maar bij vergelijking met de Duitsche muntwet heb ik gezien dat bij de opgave der Staatscommissie eene kleine fractie is verwaarloosd, welke met 17 vermenigvuldigd eerie kleine vermeerdering van het fijn gewigt ten gevolge moot hebben . Wil men het muntstuk volledig gelijk maken aan 17 mark, dan moot het niet bevatten 0,609314 van een grain fijn goud op den gulden, maar 0,609318 . 1k ben daarop opmerkzaam gewor, den en wijzig dienovereenkomstig mijn amendement . ij aanneming van mijn amendement zal natuurlijk ook in art . 3 het gewigt van het muntstuk wijziging behoeven . Hot gewigt van bet tienguldenstuk zal moeten zijn 0,74- 02 gram . ij (lit voorstel is geen enkel hoofdbeginsel betrokken, en door mijn amendement wordt het beginsel der wet noch aangetast noch verworpen . De vraag, (lie ik attn Vergadering onderwerp, is doze : wanneer gij een muntstuk zult maken dat voor geruimen tijd de basis van het muntstelsel zal uitmaken, wilt gij dan een muntstuk dat voor de grensstreken gemakkelijk is? De Regering verwerpt niet alle aansluiting, want zij neemt een tienguldenstuk dat precies gelijk is aan 516 van 25 francs . Ik heb niet kunnen nagaan welk gemak dergelijk muntstuk aan de grensbewoners geven zou, want 5/6 van 25 francs is een repeterende breuk (20,8 francs) . Voor de grensbewoners zou dus een goudstuk dat 5/6 van 25 francs vertegenwoordigt, geenerlei voordeel opleveren . Toch meen ik dat aansluiting als een niet onaanzienlijk voordeel moet worden beschouwd . Onze handelaren hebben dikwijls betalingen to doen, die in vreernde munt zijn uitgedrukt, en het gemakkelijk herleiden tot de munt die hij gebruikt, levert een gerief en een voordeel op,
IIET TWEEDE MINISTERIE IIEEMSKERK .
217
terwijl elke omwisseling van muntstukken een nadeel ten gevolge heeft . Voor den grensbewoner is overeenstemming een zeer groot gemak, omdat hij dan, wanneer hij een klein uitstapje wil makers, niet eerst naar den wisselaar zal behoeven to gaan om zijn muntstuk to verwisselen . Wij verkeeren in eene eigenaardige positie . Wij hebben vele relatii±n met Duitschland aan de oostelijke en met elgie en Frankrijk aan de zuidelijke grens . De keuze door de Duitsche Regering van eene rekeningseenheid welke zich niet aansluit aan het Fransche stelsel, bragt ons in moeijelijkheid . Wanneer wij ons nu aansluiten aan een van beide stelsels, dan verwijderen wij ons van het andere . Wij moeten dus eene combinatie vinden waardoor men zoo wel aan de eene als aan de andere zijde een gemakkelijk verkeer bezorgt . Neemt men aan een muntstuk dat over de Duitsche grenzen precies 17 mark vertegenwoordigt, dat zal dit over de elgische grenzen 20,98 francs waard zijn, dus eene onbeduidende fractie beneden 21 francs . Nu had ik ook het stuk van f 10 precies aan 21 francs gelijk kunnen waken . De reden van voorkeur voor preciese gelijkstelling met 17 mark is de volgende . ij het kiezen van een der beide stelsels is het voor ons, met het oog op een ander punt, namelijk de inwisseling van versleten stukken, beter ons to vereenigen met het Duitsche dan met het Fransche stelsel . De Duitsche Regering heeft in hare muntwet als beginsel gehuldigd, dat versleten stukken, niet door opzet in waarde verloren hebbende, bij de kassen van het Rijk worden aangenomen en tegen de voile waarde ingewisseld . Dit . juiste beginsel wenschte ik ook in dit wets-ontwerp to zien opnemen ; welligt omdat de Regeering den voorgestelden maatregel als voorloopig beschouwt, heeft zij nagelaten dit punt to regelen . Ik herinner dat in het ontwerp van Delden bepaald werd, dat muntstukken, ook wanneer ze beneden zeker gewigt versleten waren, steeds door de Regering tegen de voile waarde moesten worden aangenomen in betaling, doch daarna ingehouden zouden worden . Dat yoorstel was gegrond op de overwegingen daaromtrent voorkomende in het verslag der Staatscominissie .
218
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
Het voorgestelde muntstuk verwaarloost mede geenszins de verhouding met Engeland ; er is slechts een zeer klein verschil tusschen mijn amendement en dat van den heer lusse ; maar ik meen ook, met het oog op de aansluiting in de rigting van Engeland, dat het mijne de voorkeur verdient, orn de redenen reeds door mij bij de algemeene beraadslaging gisteren aangegeven . De heer lusse namelijk laat zijn muntstuk aansluiten aan den sovereign, alleen door 5/6 to nemen van het fijn gewigt van den sovereign, en hij let niet op de in Engeland geldende beginselen omtrent muntloon en inwisseling van versleten stukken . ij aanneming van het anendement- lusse zal er voordeel in zijn to trachten hier to lande zelfs volwigtige sovereigns in omloop to brengen, daar de Engelsche Regering geen muntloon heft . :Heeft men dus een kilo goud, waaruit volgens dat amendement bier kan geslagen worden f 1638,90, dan zal men hier to lande na aftrek van f 5 muntloon effectief f 1633,90 hebben, terwijl men in Engeland daarvoor in souvereigns za .l krijgen eene corn naar f 12 gerekend gelijk aan f 1638,90 ; of zoo men bet goud aanbiedt bij de ank en het daar volgens den bankprijs verkoopt f 1636,70, aldus ook dan nog bijna f 3 meer dan hier to lande . ij aanneming van mijn amendement zal een kilo goud hier to lande zuiver opleveren f 1636,70, dus ongeveer juist zooveel als het opbrengt in L . St. naar f 12, ale het in Engeland bij de ank wordt ingewisseld . Men zal dus nog naauwkeuriger dan bij het amendement lusse den parikoers bewaren . Daarenboven lette men op het bezwaar der versleten munten . De heer lusse wenscht aansluiting aan Engeland ; dat is, voor zoo verre over en weder grensverkeer bestaat, zal men ook den sovereign hier to lande in de verhouding van 5 : 6 aannemen . Maar volgens de Staatscommissie zijn de sovereigns zeer versleten, en elke aansluiting aan Engeland zou ons dus in gevaar brengen die stukken in de circulatie to krijgen . Dit is in de discussie herhaaldelijk aangevoerd . Men meet dit bezwaar niet ligt tellen . Ik herinner aan de opgave in het verslag der Staats-
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
219
commissie, op bladz . 40, dat volgens de mededeelingen der Engelsche regering in 1869 de circulatie van sovereigns voor 31,5 per cent en van halve sovereigns voor 47 per cent nit versleten stukken bestond . Hot kleine verschil tusschen het amendement van den heer lusse en het mijne behoeft uit het oogpunt der aansluiting daarom mijns inziens niet de voorkeur to doen geven aan hot amendement van den heer luss6 . Voor de aansluiting met Engeland doet mijn amendement dezelfde dienst als liet zijne, omdat de geachte voorsteller niet let op de twee aangewezene, geheel versehillende beginselen van de Engelsche muntwetgeving . En de meerdere innerlijke waarde van het door hem voorgestelde inuntstuk zal toch ook geene aanleiding zijn om tot Duitschland of Frankrijk in gunstiger verhouding to komen . Die geringe meerdere waarde zal toch niet ten gevolge hebben, dat de stukken over de grenzen voor meer dan 17 mark of dan 21 francs worden aangenomen . Nu de invloed op de wisselkoersen . Hierbij zal ik mijn amendement meer moeten vergelijken met het voorstel der Regering . ij de geheele behandeling van doze zaak staat op den voorgrond, dat men den Engelschen wisselkoers noch to hoog noch to laag hebben wil . Eerst hebben wij in het muntstelsel eene wijziging moeten brengen, omdat een Engelsehe koers, to ver boven pari, gevreesd word, en nu is de naaste aanleiding tot het wets-ontwerp, dat die al to zeer beneden pari geloopen is . Nu heeft de Regering in de Memorie van Toelichting eene berekening gemaakt, welke er ligt toe zou kunnen leiden, to meenen dat, wanneer het wets-ontwerp wierd aangenomen, de gemiddelde koers van Engeland zou worden f 11,93, omdat de Regering berekent dat op lien koers het goud ter aanmunting kan worden overgebragt. Nu is de Regering daarbij uitgegaan van de onderstelling, dat men het goud zelf zal laten aanmunten, en dat de muntkosten en het renteverlies nog 11/2 pct . zullen bedragen . Die berekening is to hoog . Wanneer men let op de beginselen van
220
IIET TWEEDE MIKISTERIE HEEMSKERK .
de directie der ank, dan lijdt het geen twijfel of zoodra dit wets-ontwerp zal aangenomen zijn, zal de ank het goud in baren weder ongeveer tegen de waarde aan munt, onder aftrek der muntkosten, gaan inkoopen . Nu bedragen de muntkosten als maximum, naar de voorschriften der Regering, vijf gulden per kilogram, zoodat die voor een muntstuk van tien gulden niet grooter kunnen zijn dan ongeveer 3 cents . De verhouding tot den sovereign, welke door het innerlijk gehalte wordt aangegeven, is, gelijk ook in het Voorloopig Verslag is opgenomen, ruim 12,10 .5 gulden . De parikoers met Engeland, zoo als die zal worden bepaald door de innerlijke waarde vale het muntstuk, zal dus in het vervolg zijn 12,10 5 gulden . De Iaagste koers zal dan slechts zoover beneden 12,10 5 gulden zijn als de zeer geringe vervoerkosten en muntkosten zullen bedragen . Met het oog op den wensch, dat men door de keuze van zijn muntstuk zoo naauwkeurig mogelijk den parikoers van den Engelschen wissel zal bewares, moet men dus een zwaarder geldstuk aannemen, dan 't geen door de Regering is voorgesteld . Ilet stuk dat ik voorstel kolnt bijna overeen met bet eerst voorgestelde door de Staatscommissie, dat zou moeten bevatten 6,0966 . Tegen dat voorstel is destijds door mij en anderen bet bezwaar geopperd, clat bij het demonetiseren van zilver naar dien maatstaf een to hooge koers zou worden aangenomen . Dat bezwaar zou nog gelden wanneer wij een wets-ontwerp tot invoering van den enkelen gouden standaard hadden, maar nu wij een maatregel nemen die ten opzigte van den standaard niets beslist en waarbij het zilver in omloop wordt gelaten, geloof ik dat het geen afdoend bezwaar kan geacht worden . In ieder geval behoeft het niet als afdoend bezwaar to gelden bij zeer velen, die zich destijds aansloten bij het voorstel van de Staatscommissie . En eindelijk komt mijn amendement nader tot de waardeverhouding van het goud en zilver van 1 : 15 .5 . Dat is, dunkt mij, wenschelijk om den toestand waarin deze wet ons brengt, to kunnen hestendigen en om de gelegenheid open to laten om then toestand in Indie in to voeren . Het lijdt geen twijfel dat,
HET TWEEDE 1IINISTERIE HEEMSKA_RK .
221
wanneer men beide muntmetalen wil gebruiken, men zoo naauw mogelijk blijven moet aan de waardeverhouding van 1 tot 15 .5, welke door de Latijnsche Unie en onze oostelijke naburen is aangenomen ; dit is in elk geval beter dan om de waardeverhouding, die de Regering voorstelt, aan to nemen . De verhouding tot Indie is bij de algemeene beraadslaging min of meer geecarteerd met eeri beroep op het bloot tijdelijke van dezen maatregel . Ik meen echter dat de Minister van Kolonien wel zal doen, zijne aandacht hierop to vestigen dat deze maatregel toch in zoover praejudicieert ten aanzien van Indie, dat een muntmetaal in Indie vrij zal kunnen invloeijen, Vroeger werd herhaaldelijk voor rekening van de Handelmaatschappij aangemunt . ij den toestand dien wij hier zullen scheppen, zal de aanmunting van zilver voor particulieren gesloten zijn . Voor het oogenblik is in Indie zilver genoeg, maar er is volstrekt geene zekerheid dat dit altijd zoo blijven zal . Ook in Indie zal een metaal vrij moeten kunnen invloeijen . Men moet dus bij het aannemen van dit wets-ontwerp letten op de mogelijkheid dat de maatregel ook voor Indie zal kunnen gelden, en daartoe client zooveel mogelijk de waardeverhouding van 1 tot 15,5 aangenomen worden . Deze zijn de gronden, die mij de muntstukken van het fijngewigt, zoo als door mij is voorgesteld, doen verkiezen boven die door de Regering bedoeld, en die ons geheel zouden isoleren . Ik herhaal, dat het mij niet to doen is om omverwerping van hot beginsel van het wets-ontwerp . Niets is ook verder van mij, dan om in deze discussie politieke bijbedoelingen to mengen . Hot zal mij aangenaam zijn als over het onderwerp, alleen naar de innerlijke merites, wordt beslist, en dan meen ik mijn amendement met . gerustheid aan de Kamer to molten aanbevelen . De daartegen a .angevoerde, zakelijk hoogst onbeduidende bedenkingen werden weerlegd bij de volgende repliek :
222
IIET TWEEDE MINISTERIE ITEEAISKERK .
De Regering heeft aan de Vergadering de aanneming van mijn amendement ontraden, op grond dat daardoor onherroepelijk zou worden gevestigd een dubbele standaard . Het schijnt dat de Regering in de opvatting van mijn amendement zich vergist, en ik meen daaruit to mogen verklaren, dat van Regeringswege bet amendement to zeer als strijdig met haar wets-ontwerp aan de Vergadering is voorgesteld . Door mijn amendement wordt alleen bet goudgewicht veranderd en naderbij gebragt aan de verhouding van goud en zilver van 1 : 15 .5 . De reden dat ik die waardeverhouding van 1 : 15,5 wensch is, ik erken bet, om, in geval dat deze voorloopige toestand langer tijd mogt duren, dan de Regering zich nu voorstelt en ingeval men in Indie op gelijken voet den dubbelen standaard zou willen invoeren, er nadere aansluiting zou zijn aan de waardeverhouding die thans in de Latijnsche Unie en Duitschland geldt . Maar onherroepelijke overgang tot den dubbelen standaard ligt noch in mijne gedachte, noch in bet amendement ; indien dus, op grond daarvan, de Regering sterker in hare uitdrukkingen is geweest over mijn amendement, dan zal zij, geloof ik, bij nader inzien zelve moeten erkennen, dat zij gedwaald heeft . Dat verder de demonetisatie van bet zilver, bij aanneming van mijn amendement, gelijk door de Regering is gezegd, onmogelijk zou worden, kan ik waarlijk niet inzien . De Regering heeft nit een boekje van mij, dat ik op bet oogenblik niet ter hand heb, aangehaald, dat ik destijds bezwaar had tegen bet voorstel der Staatscommissie, en de demonetisatie naar de verhouding van 1 tot 15,5 to bezwarend vond . Gaat het echter aan, op grond van een toen door mij uitgesproken bezwaar, nu to zeggen : bet is onaannemelijk voor de Vergadering? Tot dusverre heb ih in muntzaken niet als zulk eene autoriteit gegolden . Men vergete niet, dat hetgeen de Regering nu zegt dat onmogelijk is, bet voorstel was van de Staatscommissie . Zij wilde met de verhouding van 1 : 15,5 tijdelijk den dubbelen standaard aannemen en op lien voet bet zilver demonetiseren wanneer
ITET TWEETE VINISTERIE HEEMSKERK .
223
Duitschland den gouden standaard aannam, en de ommissie en de velen die haar ontwerp prezen, zagen daarin geen bezwaar . Nu gaat bet niet aan om to zeggen dat ditzelfde nu onmogelijk is, alleen omdat daartegen in 18713 door mij een bezwaar is geopperd . Er ligt natuurlijk zekere handigheid in de wijze van argumentatie des Ministers, maar de Vergadering zal inzien dat men op then grond het amendement niet behoeft to verwerpen . Zoo heeft de Regering ook gezegd dat ik in mijne berekening heb gefaald, en daarmede eene poging gedaan om de Vergadering to waarschuwen tegen de aanneming van mijn amendement . Ik heb niet gefaald in mule berekening, inaar de Staatscommissie heeft in haar rapport niet geheel naauwkeurige cijfers opgegeven . ij nadere besehouwing heb ik de zeer kleine fout, zoo inen wil, ontdekt, welke ook de Regering niet had gevonden . De Regering heeft, in hare Memorie van eantwoording de door mij in het Voorloopig Verslag aangegeven cijfers als ,juist erkend . Dat nu een zeer klein verschil van berekening mij aanleiding geeft om mijn amendement bier nog to wijzigen - ik onderwerp bet desgevorderd gaarne aan iedere nadere berekening rnag geen reden zijn om de Vergadering of to schrikken . De Minister heeft blijkbaar, bij de keuze van zijn voorstel, zich geplaatst op bet standpunt van eene parlementaire Regering, die gaarne met de Vertegenwoordiging in overleg wil treden, en zij heeft, als leidende gedachte, als eenig argument bij de aanneming van haar muntstuk aangenomen - bet staat in de stukken - dat reeds vroeger 32 leden der Vergadering zich, voor de keuze van dat muntstuk hadden verklaard . Nu gaat het van dit standpunt niet aan om zoo sterk tegenover elkander to stellen bet Regeringsvoorstel en bet amendement, wanneer men bedenkt dat bet voorstel van den beer lusse reeds in (liezelfde Vergadering 28 stemmen heeft verkregen . De Minister wenschte alzoo parlementair overleg met de Vergadering . Moge dat ook blijken indien mijn amendement aangenomen wordt, want waarlijk bet is mijn doel niet om
224
ITET TWEEDE MINISTERIE IIEEMSKERK .
eene poging om verbetering in bet muntwezen aan to brengen to verijdelen, maar wel om werkelijk eene verbetering tot stand to brengen, die goede vruchten dragen kan . De Minister zegt : ,aansluiting is eene illusie" . [k geloof ook dat bet eene illusie is voor den groothandel, want voor deze bestaat geen bezwaar . Maar is bet eene illusie voor bet grensverkeer? Is bet eene illusie voor iemand die in Maastricht woont, en die in weinige minuten sporens aan de eene zijde over de Duitsche grenzen is en aan den anderen kant over de elgische grenzen? Is bet voor hem eene illusie, een muntstuk to hebben dat hem over die grenzen tot betalingen zonder verlies in staat stelt? De geschiedenis van bet muntwezen van onze Republiek moge den Minister op dit punt leeren . Toen had men in de verschillende provincien ook verschillende muntspeeien, maar was bet mogelijk die verschillende muntstukken ook op bun eigen terrein to houden? ij de versnelde middelen van gemeensehap wordt bet meer en meer van belang, dat men in de aangrenzende landen met hetzelfde muntstuk betalen kan . De Minister ziet er tegenspraak in, dat ik meen dat de vreemde muntstukken bier iets beneden de innerlijke waarde zullen circuleren, en de onze in elgie iets boven de innerlijke waarde . Doch die tegenspraak bestaat niet. Zeer natuurlijk zullen zee? kleine verschillen worden verwaarloosd, zoowel in plus als in miens . Een verschil van 2 centimes op de 21 francs zal geen aanleiding geven tot moeijelijkheden ; maar evenmin zal de sovereign bier to lande in bet dagelijksch verkeer meer dan f 12 golden, omdat een volwigtige sovereign ruim een cent meer innerlijke waarde heeft . 1k herhaal dat mijn amendement bet beginsel van bet wetsontwerp niet aantast, en dat na aanneming er van evenzeer de keus blijft voorbehouden, welken standaard men in bet vervolg aannemen zal . Het amendement beoogt, wat bet beginsel betreft, alleen om voor bet geval dat de door dit wets-ontwerp geschapen toestand langer duren mogt clan thans bet plan der Rege-
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
225
ring is, de waardeverhouding tusschen beide edele metalen meer to doen overeenkomen met die bij onze naburen . Nu nog een woord over het amendement van den heer lusse . Ik meen daaromtrent alleen de vraag to mogen doen, of het nut van het zeer kleine verschil hetwelk tusschen zijn amendement en het mijne bestaat, door hem voldoende aan de Vergadering opgehelderd is? Of door hem eenige reden is medegedeeld, waarom het tienguldenstuk juist 5/6 van het fijn gewigt van den sovereign hebben moot? Hij wenscht een zwaar muntstuk . Is (lit de leidende gedachte en heeft men het hoe zwaarder hoe liever, dan is natuurlijk zijn amendement boven het mijne to verkiezen. Maar overigens is er geene reden, De gemakkelijke herleiding van een pond sterling in guldens geeft mijn amendement ook . Zal praktisch, bij aanneming van mijn amendement, ons tienguldenstuk ook niet gerekend worden in verhouding to staan tot den Engelschen sovereign als 10 tot 127 Wat bedoeld word met de aanmerking op mijn amendement, dat het toch eene kromme rekening geeft, heb ik niet goed begrepen . Als men 10 gulden heeft gelijk aan 17 mark, dan maakt dat gees inoeijelijke rekening . De gulden zal zijn 1 mark 70 penningen . De berelcening is zeer eenvoudig . 1k meen dus dat er geen redenen zijn om aan het amendement van den heer lusse de voorkeur to geven boven het mijne, terwijl er daartegen wel redenen zijn die voor de aanneming van het mijne pleiten . De gepleegde fout is natuurlijk bij latere wetten niet verbeterd, inaar bestendigd . Mocht to eeniger tijd tusschen verschillende Staten munteenheid tot stand gebracht worden, waarbij het Engelsehe P . St . allicht als basis zal worden genomen, dan zou Nederland in het gebeurde aanleiding kunnen vinden, om de pariteit van het P . St . weder op ca . f 12,00 to brengen .
15
226
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
Inrichtingen van nijverheid .
Tegen bet wetsontwerp tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade en hinder veroorzaken, werd door mij in overeenstemming met de inzichten, die ik had ontwikkeld in De staatsleer van Thorbecke, p . 65 v ., principieele oppositie gevoerd . ij artikel 1 verdedigde ik de noodzakelijkheid, om de bemoeiingen van bet administratief gezag to beperken tot de inrichtingen, die gevaar van brand, ontploffing of verontreiniging van den bodem of bet water veroorzaken of welke den gezondheidstoestand bedreigen . Indien het daartoe strekkend amendement ware aangenomen, zouden de eigenaren, die slechts in hun bijzondere belangen bedreigd of geschaad werden, zich tot den burgerlijken rechter hebben to wenden op grond van onrechtmatige daad (art . 1401 . W .) of burenrecht (art . 703 . W.) . Deze artikelen zouden met bet oog daarop een wijziging van redactie hebben moeten ondergaan . Na verwerping van dit principieele amendement met 40 tegen 23, trachtte ik nog in de details de schadelijke werking, welke ik van deze wet voor de nijverheid verwachtte, to verzachten, maar zoo goed als zonder vrucht. De weglating uit art. 5 van de verplichting voor den aanvrager tot overlegging van een uittreksel uit de kadastrale leggers, aanduidende de gebouwen of localen, bestemd tot ziekenverpleging, uitoefening der openbare eeredienst of scholen binnen een kring van 200 meter, - als zijnde dit alles wel aan het gemeentebestuur maar niet aan den hypotheekbewaarder bekend verwierf 25 tegen 31 . Een amendement op art . 17, strekkende oin de bevoegdheid tot bet opleggen van nieuwe voorwaarden to beperken tot die, welke noodig zouden
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
227
kunnen zijn in het belang der algemeene veiligheid of gezondheid, werd ingetrokken, om niet in den weg to staan aan een ander van gedeeltelijk gelijke strekking van de
ruijn Kops . Laatstgenoemd amendement werd met 36 ij artikel 11 steunde ik tegen 29 stemmen verworpen . een redactie-wijziging van Kappeyne, die de willekeur van de administratieve autoriteit bij de appreciatie van gevaar, schade en hinder breidelde, doch ook met 39 tegen 26 steinmen viel . Alleen bij artikel 14 verkreeg ik van den Minister een wijziging, welke de positie van een eigenaar, die een inricliting wenschte uit to breiden, niet ook ten aanzien van bet reeds vergunde precair deed worden . Ik deel de talrijke redevoeringen over deze onderwerpen gehouden bier niet mede . Om een volledig beeld van de oppositie tegen deze wet to erlangen, die door meerdere leden, o .a . Kappeyne en Kops, op gelijke lijn als door mij gevoerd werd, moet de belangstellende toch het ijblad raadplegen . Practisch belang zou de herleving dezer oppositie niet hebben, omdat, gelijk ik reeds in de 2e editie van het boven aangehaalde werk heb aangeteekend, de uitnemende wijze, waarop de Raad van State, Afd . ontentieus, deze zaken behandelt, tot dusver heeft verhinderd, dat de verkeerde beginselen van de wet van 1875 in de practijk tot ontwikkeling zijn gekomen en wij mogen aannemen, dat dit wel zoo zal blijven . Alleen moet de aanvrager van een bestreden vergunning zich dikwijls lang uitstel getroosten, eer bij kan beginners, doch ook bij meer beperkte administratieve bemoeiing is meuL van vlugge behandeling niet zeker . De grootste verbetering op dit gebied, die verre den voorrang verdient boven herziening der wet van 1875, is
228
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
verkrijgbaar door aanneming van mijn in een volgend deel op to nemen wetsvoorstel omtrent de onteigening, volgens hetwelk ook ten behoeve van de oprichting van bijzondere inrichtingen van nijverheid en bijbehoorende woningen onteigening van tot minder voordeel gevend gebruik gebezigde gronden kan plaats hebben . Oude algemeene begraafplaatsen wider kerkelijk beheer .
Ik ben groot voorstander van geloofsvrijheid, ook al brengt bet geloof onderwerping aan geestelijk gezag mede, mits die onderwerping steeds een volkomen vrije zij en blijve. Voor de vervulling dezer voorwaarde is noodig, dat niemand verplicht zij met een geestelijke overheid in aanraking to komen . Op dit beginsel steunt de wetgeving der Fransche revolutie omtrent den burgerlijken stand en bet begraven, aan welker werking, wat het laatste punt betreft, de kerkelijke beheerders der van oudsher als algemeene begraafplaats gebruikte kerkhoven trachtten to ontkomen . Zulk een geval deed zich voor in het Noord- rabantsche dorpje Strijp, waar een pastoor bet begraven van het lijkje van een kind van protestantsche ouders verhinderde . De Minister telegrafeerde, geen geweld to gebruiken, wat natuurlijk koren op den molen van den pastoor was . Daar gelijke quaestie zich ook in Thesinge (prov . Groningen) had voorgedaan, waar een hervormd predikant de begra fenis op een oud kerkhof poogde to verhinderen van een afgescheidene - nog wel den doodgraver zelf - trachtte ik naar aanleiding van een beklag over bet to Strijp voorgevallene een meer algemeene uiting van de Kamer nit to lokken, door in plaats van de gewone dankbetuiging voor de gegeven inlichtingen de volgende conclusie voor to stellen :
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
229
,,De Kamer is van oordeel, dat, voor zoo ver bet bezit of beheer van kerkhoven, welke van oudsher als algemeene begraafplaats werden gebruikt, aan de besturen van kerkelijke gemeenten is gekomen krachtens eene opdragt of toewijzing van wege bet Staatsgezag, en alzoo dat bezit of beheer niet is van privaatregtelijken oorsprong, op bet Staatsgezag de verpligting rust, om to zorgen dat die kerkhoven niet aan hunne bestemming tot algemeene begraafplaats worden onttrokken ; en betuigt der Regering Karen dank voor de gegevene inlichtingen ." Tot toelichting dezer conclusie zeide ik Een deel der Vergadering schijnt wel gewenscht to hebben dat de conclusie der ommissie zonder veel discussie ware aangenomen . Ik heb mij de vraag gesteld of die wensch van weinige discussie ook bet gevolg is van de bewustheid van de zwakheid der beweegredenen, welke de ommissie hebben geleid tot bet voorstellen van hare conclusie . Het heeft mij verheugd dat de Kamer tweemaa.l bet plan om de discussie aan to vangen op een oogenblik dat daartoe zeer weinig tijd was, heeft tegengehouden . De zaak der aloude kerkhoven is altijd van genoegzaam gewigt geweest om au fond gedebatteerd to worden . Ilet is bier niet de vraag van Katholijk of niet Katholijk, want de zaak geldt evenzeer de Katholijken d
230
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
De oorzaak van die tooneelen is niet alleen aan fanatisme toe to schrijven . Zij ligt veeleer in de onzekerheid van bet regt en in de onzekerheid van de wijze waarop men zijn regt zal handhaven. estond die dubbele onzekerheid niet, ik kan mij niet voorstellen dat men tooneelen als waarvan hier sprake is, zou in bet leven roepen . Het is niet de eerste maal dat mij eene dergelijke zaak voorkomt . Vroeger, toen ik nog to Groningen was, heb ik over eene soortgelijke zaak een request aan de Regering ingediend . Toen had een Hervormd predikant ad majorem Dei gloriam gemeend de lijken van Afgescheidenen van bet kerkhof to moeten weren . Een enkelen keer had de burgemeester gemeend daartegen to moeten waken ; hij had de begrafenis gelast en, als ik mij wel herinner, het hek van bet kerkhof open laten maken . Maar bet scheen dat ook de burgemeester dit ten laatste minder aangenaam vond, terwiji de meerderheid der leden van den gemeenteraad den predikant zijn zin wilde geven, want de gemeenteraad besloot eene burgerlijke begraafplaats in to rigten . De gemeente kocht op 1 of 1 1 /2 uur afstand een stuk grond en verklaarde dit tot algemeene begraafplaats . Die handeling gebeurde vdor de wet op de begraving van 1869 werd aangenomen, . Het is opmerkelij k dat ik gedurende drie opvolgende Ministerien een request heb ingediend, maar dat op de klagt nimmer eenige beschikking is genomen . Ik merk dit alleen op om aan de Vergadering de overtuiging to geven dat ik niet alleen onder den indruk van de gebeurtenissen van den laatsten tijd, waarbij nu de Roomsch-katholijke kerk betrokken is, gemeend heb eene gewijzigde conclusie to moeten voorstellen . Ik doe dit veeleer nog onder den indruk van die vroegere gebeurtenissen . De indruk, dien ik toen ontving, was dat bet Staatsgezag in deze to slap was, en teen reeds uitte ik de vrees dat wanneer bet Staatsgezag op dien weg voortging, tooneelen als zich nu to Strijp hebben vertoond, zich zouden moeten voordoen en herhalen . Wanneer de Regering zich de zaak zoo weinig aantrekt als deze Minister, en die gedragslijn bovendien door de ommissie nit de Kamer wordt goedgekeurd, dan zijn
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
2311
de vroegere tooneelen ook later op andere plaatsen to verwachten . Overal wear een beheer is van een aloud kerkhof door een kerkbestuur, dat gedreven wordt door den wensch om het kerkhof uitsluitend voor zich to bezitten, daar is verzet to vreezen van degenen die meenen daarop evenzeer regt to hebben . De oorzaak der moeijelijkheden ligt in de onzekerheid van bet regt en in de onzekerheid van de wijze waarop men zijn regt zal handhaven . Grooter onzekerheid, dan bier bestaat, is niet to denken . Laten wij nagaan wat uit de stukken blijkt . De pastoor, ofschoon geen titel van eigendom kunnende vertoonen, beweerde dat de kerkelijke gemeente eigenares was . Het gemeentebestuur heeft ook een tijd lang datzelfde kerkhof op den legger als gemeentelijke bezitting verineld . Later heeft de gemeenteraad bet kerkhof van then legger verwijderd, naar bet schijnt op grond van het motief dat bet niet was eene privaatregtelijke bezitting der gemeente, maar krachtens publiek regt . De pastoor meent, dat bet traditioneel begraven van lijken van Protestanten eenvoudig eene vergunning is, terwijl van de andere zijde wordt beweerd, dat dit een oud regt is . De eene Minister beveelt to zorgen, dat ook de Protestanten daar kunnen begraven worden, terwijl de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant adviseren aan een opvolgend Minister om diezelfde gedragslijn to volgen ; doch deze Minister telegrapheert, geen geweld to gebruiken, wat hetzelfde beteekent als zich de zaak niet aan to trekken, en verwijst de dolerenden naar den burgerlijken regter . En de ommissie meent, dat bier een proces-verbaal op klagt moet worden opgemaakt, als wanneer de zaak door den strafregter kan warden behandeld . Op deze wijze heerscht in de behandeling der geheele zaak groote onzekerheid ; niet gene autoriteit heeft een afdoenden grond van handelen, eene vaste overtuiging, en ieder verwijst de in bunne regten gekrenkte personen naar eenen anderen regter . Nu wensch ik door bet voorstellen mijner conclusie - die ik hoop dat aangenomen worde - door een votum dezer lamer to doen uitmaken de wenscbelijkheid, dat die onzekerheid in
232
HET TWEEDE MINISTERIE IEEMSKERK .
deze quaestie ophoude . De Kamer spreekt da_n als haar oordeel nit, dat, waar van oudsher een kerkhof tot algemeene begraafplaats werd gebezigd, bet Staatsgezag daar heeft to zorgen dat zoodanig kerkhof niet aan de bestemming tot algemeene begraafplaats worde onttrokken . Om alle misverstand to vermijden doe ik opmerken, dat de conclusie niets behelst omtrent de kerkhoven, waarvan eenige gemeente krachtens een privaatregtelijken titel in het bezit is . Heeft Gene gemeente een stuk gronds aangekocht en tot kerkhof ingerigt, en is zij alzoo in dat hezit getreden langs privaatregtelijken weg, dan spreekt bet van zelf, dat daar bet Staatsgezag zich alleen tot de politie bepaalt . Mijne conclusie spreekt slechts van zoodanige kerkhoven, die van oudsher als algemeene begraafplaats werden gebezigd en krachtens publiekregtelijken titel in bet bezit en onder bet beheer eener kerkelij ke gemeente zijn gekomen . Alleen bij deze kategorie doen zich moeijelijkheden voor . Eene tweede vraag is, of de bestaande regtsbepalingen voldoende zijn voor de Regering om to zorgen dat de oude regten worden gehandhaafd . Deze vraag meen ik in bevestigenden zin to mogen beantwoorden, doch merk op dat, als de Regering daarbij bezwaar mogt ontmoeten, alsdan natuurlijk de weg van wetgeving openstaat ; dan is de Regering bij magte een voorstel to doen, waardoor de wetgevende magt deze zaak op nieuw en beter regelt . Er zijn mijns inziens echter voldoende middelen in de wetgeving, om to handelen gelijk de Minister Geertsema gelastte en de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant ook aan dezen Minister voorstelden ; de Regering is bij magte den_ burgemeester last to geven om to zorgen dat de begraafplaats, als waarvan hier sprake is, overeenkomstig hare bestemxning tot algeineene begraafplaats blijve dienen . Men vindt dat advies van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant in bijlage , no . 26, eerste brief. Daarbij wordt den Minister in overweging gegeven, aan den burgemeester van Strijp eene aanschrijving to doen rigten, met aanbeveling zorg to dragen, dat van de bedoelde begraafplaats
IIET TWEEDE MINISTERIE I[EE3MSKERK .
233
voortdurend gebruik kunne worden gemaakt, overeenkomstig de bestemming die zij van overoude tijden gehad heeft . Nu schijnt deze Minister eene eigenaardige opvatting to hebben van de verhouding der Regering tot de burgemeesters . Althans in eene andere zaak, waaromtrent ook inlichtingen gevraagd zijn, werpt ook de Minister alle verantwoordelijkheid van zich af, en zegt dat bet eenvoudig de handeling van den burgemeester is . 1k heb bet mij altijd aldus voorgesteld, dat de burgemeester, waar iets aan hem en niet aan bet college van burgemeester en wethouders is opgedragen, handelt overeenkomstig de voorschriften van Regeringswege, en dat in zooverre hij openbaar ainbtenaar is de Regering voor zijne handelingen verantwoordelijk is, krachtens de ministeriele verantwoordelijkheid . Het geldt bier eene handeling welke de Minister kan gelasten aan den burgemeester als hoofd van de politic . En ik acht daarom bet voorstel van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, (lie den Minister in overweging geven, zoodanige aanschrijving to doen, geheel in overeenstemming met de beginselen van ons Staatsregt . Ik geloof niet dat de Minister zoo ver zal gaan to beweren, dat hij, wanneer hij quoad materiam meent reden to hebben tot die aanschrijving, zich dan niet geregtigd zoude achten, als Minister van innenlandsche Zaken eene aanschrijving to doen als door Gedeputeerde Staten in deze wordt aanbevolen . Ten aanzien van bet regt omtrent aloude kerkhoven doe ik opmerken dat zij tijdens de Republiek even als alle kerkelijke goederen waren onder bet opperbeheer van bet burgerlijk gezag . Ik geloof bijvoorbeeld dat de Staten van Holland zich weinig moeite met zulke zaken zouden gemaakt hebben en den pastoor of predikant gemakkelijk tot rede zouden hebben gebragt . Voor ons ontstaat bet bezwaar uit de scheiding van Kerk en Staat, waardoor bet burgerlijk gezag niet meer geregtigd is to dezen aanzien aan de kerkelijke besturen bevelen to geven . Met de Grondwet van 1798, bij de additionele artikelen, is
234
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
in den vroegeren toestand verandering gekomen, en wordt bet beginsel van scheiding van Kerk en Staat gehuldigd . Ik meen bier de aandacht to moeten vestigen op de wijze, waarop bet daar in toepassing is gebragt, omdat de regtsbepaling van bet additioneel artikel in de overgelegde stukken mijns inziens verkeerd wordt opgevat . In genoemd additioneel artikel lezen wij, dat de gelegenheid wordt gegeven aan de plaatselijke meerderheden om de kerkgebouwen en pastorien to naasten tegen vergoeding. „De alzoo genaaste kerken en pastorijen, zegt bet artikel dan, blijven, ten allen tijde, onder de bezitting, beheering, en bet speciaal onderhoud dier kerkgemeenten ." Alen merke dus wel op dat bet woord eigendom daarin niet voorkomt . ezit, beheer en onderhoud werd overgedragen, geen eigendom . En daaruit mag men to veiliger gevolgtrekkingen maken, omdat in eene volgende alinea de torens aan de burgerlijke gemeente in eigendorn worden toegewezen . Het is een punt voor juridieke beschouwingen van gewigt, omdat bet bekend is dat de eigenaar vermoed wordt den vrijen eigendom to hebben . Zoodra men de qualificatie van eigenaar heeft, heeft men de bepaling van art . 627 urg . Wetb . voor zich, en kan men den bewijslast van elke eigendomsbeperking schuiven op dengene, die eenig regt op bet goed beweert . Nu is bij de Staatsregeling van 1798 evenmin als bij die van 1801 aan de kerkelijke gemeenten de eigendom opgedragen . Het gaat dus niet aan to beweren, zoo als de pastoor en anderen deden, dat bet kerkgenootschap is geworden eigenaar in dien zin dat de bepaling van art . 627 zou kunnen worden ingeroepen . Maar bovendien die artikelen van de onstitutie van 1798 zwijgen van de kerkhoven. Er is eerst later, 12 Januarij 1799, een besluit uitgevaardigd, waarbij gezegd is dat de bepaling van art . 6 der additionele artikelen in dien zin moest worden opgevat, dat de kerkhoven als annexe zouden worden beschouwd van de kerk, in bet geval dat bet kerkhof als 't ware uitmaakte bet erf van de kerk . Wat nu bet bijzonder geval aangaat, hetwelk zich in Strijp
HET TWEEDE MINISTERIE HEEDISKERK .
235
heeft voorgedaan, doe ik opmerken dat de naasting, blijkens bet proces-verbaal van de vergadering, welke gehouden is en waarbij de kerk en de pastorie aan de Roomsch-katholijke gemeente als bezitter en beheerder is toegewezen, anterieur is aan bet decreet van 1799 . Den 28sten Mei 1798 is de vergadering omtrent die naasting gehouden, en in 1799 werd er de aangehaalde uitbreidende interpretatie aan gegeven . Hiervan is natuurlijk bet gevolg, dat bet kerkhof niet overeenkomstig de wet van 1799 onder de taxatie van de kerk is begrepen geweest . Omtrent de naasting van bet kerkhof vindt men Diets ineer . Ik laat nu nog daar in hoever men mag rekenen dat dergelijke ampliatie van de bepaling van de Grondwet bevoegdelijk kon gesehieden door de Nationale Vergadering . In andere gevallen als hetgeen zich bier voordoet, schijnt men de cedes etate •iae meer gezocht to hebben in de onstitutie van 1801, die in deze stukken niet wordt aangehaald . Deze onstitutie reageerde tegen die van 1798 in dit opzigt, dat de kerkgenootschappen weder werden gemaakt tot publiekregtelijke ligehamen . A'olgens art . 12 werd ieder verpligt op den leeftijd van 14 jaren tot een kerkgenootschap toe to treden en mogten de kerkgenootschappen bijdragen heffen . Art . 12 zegt verder : ieder kerkgenootschap blijft onherroepelijk in bet bezit van bet in den aanvang dezer eeuw verkregene . Dat bezit is naar den geest dezer Grondwet aan de kerkgenootschappen opgedragen als publiekregtelijke ligchamen . Ook bier wordt de voile eigendorn niet gegeven, maar ook wederom bet bezit . En wanneer men op de bepaling van de onstitutie van 1801 wil bouwen, dan zal toch wel dit bet gevoig moeten zijn dat het bezit van de kerkhoven bleef bezwaard met dezelfde lasten, die er destijds op rustten . Wanneer destijds eene kerkelijke gemeente in 't bezit was van een kerkhof, dat van oudsher als algemeene begraafplaats diende, dan bleef de last om daarop ook anderen to laten begraven dan zij die leden waren geweest van bet kerkgenootschap, ten behoeve van de leden der andere kerkgenootschappen evenzeer en krachtens hetzelfde artikel bestaan . Men kan dus de onstitutie van 1801 niet inroepen
236
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
om aan to toonen dat een kerkgenootschap den vrijen eigendom op een kerkhof heeft verkregen. Dezelfde toestand die in 1801 bestond wordt krachtens hare bepalingen gecontinueerd . Nu is door de aangehaalde Staatsregelingen, in verband met den voorafgaanden toestand, de zaak reeds genoegzaam gecompliceerd en ik kan daarom het streven wel begrijpen, om de zaak niet no, ingewikkelder to maken, door de vraag to stellen in hoeverre in then toestand ook nog door de Fransche bepalingen is ingegrepen . Die vraag wordt door de Regering en de ommissie niet behandeld, en naar ik meen heeft toch de Fransc_ he wetgeving in deze materie een gewigtigen invloed op den lateren regtstoestand . De Fransche bepalingen omtrent de nationaal-verklaring van de kerkelijke goederen, en de verder daarop gevolgde wetgeving op dit stuk, hebben in Frankrijk ten gevolge gehad dat, zonder tegenspraak, de burge •lijice gemeenten worden geacht de eigenaressen to zijn van de aloude algemeene kerkhoven . De algemeene geest van de Fransche wetgeving wordt daardoor duidelij k . Die wetgeving begint met de algemeene nationaal-verklaring van alle kerkelijke goederen, die met het domein werden vereenigd . Volgens Fortuyn, deel II, pag. 271, is deze wetgeving hier executoir verklaard bij decreet van 27 Februarij 1811 ( ourrier d' Amsterdam, no . 92) . Ik zeg niet dat dit decreet uitvoering heeft erlangd . Maar regtens bestaat het. Als gevolg daarvan wordt op de kerkelijke goederen toepasselijk het decreet van 28 October-5 November 1790, to vinden in Fortuyn, eerste deel, pag . 120, en wordt daarop toepasselijk de bepaling van artikel 2, die deze goederen in afwachting van verkoop onder beheer van de corps administratifs brengt . Ik hoorde spreken van het decreet van 7 Thermidor, an XI . Ik laat dit ter zijde . Voor zoover mijn onderzoek gnat, is deze wet alleen van toepassing op Limburg, omdat zij slechts spreekt van de goederen der kerkfabrieken . In overeenstemming met bet beginsel der Fransche wetgeving, welke alle kerkelijke goederen als nationalen eigendom
HET TWEEDE MINISTERIE IIEEMSKERK .
237
heeft verklaard, en voor zoover die niet verkocht zijn order hurgerlijk beheer heeft gebragt, is geredigeerd de wet op de begraafplaatsen van 23 Prair(al . an XII, bij Fortuyn, deel II, b1z . 307 . Dit dccreet ondcrstelt den eigendom der burgerlijke gemeenten, maar is niet attributif de propriete . In (lien geest hebben verschillende regtscollegien gevonnisd . Ook de Hooge Raad heeft die vraag opzettelijk beantwoord . Den regtstitel, volgens welken de burgerlijke gemeente bet beheer moet hebben, zou ik achten to liggen in de reeds aangehaalde algemeene wetgeving . Ik voer dit een en antler meer aan om de opmerkzaamheid der Regering to vestigen op de middelen welke de tegenwoordige wetgeving aanbiedt, om eene proef to nemen bet in mijne conclusie gesehetsto Joel to bereiken . Mogten (lie middelen in de praktijk blijken niet voldoende to zijn . (Ian kunnen zij versterkt worden . Het is geenszins mijn doel van de Vergadering eene beslissing over de opgeworpene regtsquaestien to vragen . Mijne besehouwingen zouden toch waarschijnlijk tegenspraak ontmoeten en dit zou to meer een bewijs zijn van de groote onzekerheid, welke omtrent dit onderwerp heerscht . Wat ik met mijne conelusie beoog is dit, dat de Regering opgewekt worde om krachtig handelend op to treden, waar aloude kerkhoven, welke voor algemeene begraafplaatsen zijn bestemd, zonder regt aan (lie bestemming worden onttrokken . Daarvan zal natuurlijk bet gevolg zijn dat deze quaestie zal verdwijnen van het privaatregtelijk terrein, waarop deze Regering de adressanten mijns inziens ten onregte wenscht to brengen . Privaatregtelijk is bijv . bet regt op een eigen graf, zoo als dit op vele begraafplaatsen wordt verkrijgbaar gesteld, maar bet regt om to begraven op eene algemeene begraafplaats is geen regt dat door bijzondere personen kan of moet worden gehandhaafd . Indien eene begraafplaats algemeen is, behoort bet publiek gezag to zorgen, dat alien die daar behooren begraven to worden, van dat regt gebruik kunnen maken . Het geldt bier gelijke zaak als met de openbare voetpaden,
238
HET TWEEDE AUNISTERIE HEEMSKERK .
waarmede ik bij de discussie in de afdeelingen over Hoofdstuk V der Staatsbegrooting deze zaak heb vergeleken . Men kan een servituut van voetpad hebben, en heeft dan privaatregtelijke titels en regtsmiddelen, maar men kan niet op gelijke wijze handelen met of bewijslast eischen van regt om over bet algemeen voetpad to loopen . Die bestemming van algemeen voetpad moet en kan alleen door bet publiek gezag gehandhaafd worden . Zoo ook bier bij de kerkhoven . Dit zijn de gronden, waarom ik ongaarne zou zien dat eene conclusie, zoo neutraal als die van de commissie, werd aangenomen . Wanneer wij bet voorstel aannemen, zal de Regering voortgaan met in eene neutrale positie to blijven en de zaak naar den hurgerlijken regter to verwijzen, waar zij niet behoort, en dan zullen ook in :tndere streken dergelijke voorvallen plaats grijpen, die gelukkig thans nog weinig zijn voorgevallen . (Hand . p . 813-816) . Kappeyne verdedigde als voorzitter der ommissie van onderzoek haar neutrale conclusie, waarmede de Minister Heemskerk zich natuurlijk vereenigde . Hun argumenten werden door mij bestreden bij de volgende repliek Enkele opmerkingen van den president der ommissie en van den Minister van innenlandsche Zaken mag ik niet onbeantwoord laten . De spreker nit Haarlem verzoekt de Vergadering niet to tornen aan den bestaanden toestand, maar op den grondslag uti possidetis den vrede to blijven handhaven . Niemand wenscht dat liever dan ik ; maar van welke zijde wordt bier de vrede verbroken ? Heeft bet bestuur van bet kerkhof, waarvan bier sprake is, zijne administratie voortgezet op den grondslag van bet uti possidetis? Is bet niet begonnen, of to wijken van den bestaanden toestand en niet meer toe to laten wat van oudsher gebruikelijk was?
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
239
Juist met het oog daarop, dat de ommissie dergelijke feiten onopgemerkt wil laten voorbijgaan, heb ik gezegd, dat de ommissie eene neutrale houding inneemt, in then zin dat zij er zich niet mede bemoeide . Maar mijne bedoeling was niet to heweren dat de aanneming van de conclusie der ommissie eene neutrale houding van de Kamer zou zijn . Dan had ik geene aanleiding gehad orn van mijne zijde eene conclusie voor to stellen . De aanneming van de conclusie der ommissie zal de Regering doen volharden bij de verwijzing naar den burgerlij1 en regter van degenen, die op deze wijze worden gegriefd in hunne regten, terwijl die regten niet zijn van privaatregtelijken oorsprong en langs privaatregtelijken weg moeijelijk kunnen gehandhaafd worden, en terwijl het Staatsgezag naar mijn oordeel geroepen is ze to handhaven . et is door de discussie wel uitgekomen, dat geen aanval is gedaan op eene bepaalde gedragslijn in een bepaald geval . Mijne conclusie spreekt niet van het geval dat is voorgekomen ; maar het adres, dat aan de Kamer is ingezonden, heeft doen zien, dat eene begraafplaats, die altijd als eerie algemeene begraafplaats is beschouwd, door het administratief gezag beschouwd is als eene kerkelijke begraafplaats, en dat daarnevens is opgelegd de aanleg van eene algemeene begraafplaats volgens de wet van 1569 . Dit bijzonder geval heeft, gelijk de voorzitter der ommissie zeide . daaraan zijn ontstaan to danken, dat de begraafplaats, welke bestond, niet werd beschouwd als eene algemeene begraafplaats, en dat de oprigting van eene tweede algemeene begraafplaats werd bevolen . Dit heeft in dit bijzonder geval ook aanleiding gegeven tot moeijelijkheden . Overigens heeft de geachte spreker uit Haarlem getoond de Kamer zeer geed to kennen, door de voorstelling to geven, alsof hetgeen ik door mijn amendement wensch to bereiken, zou zijn eene nieuwigheid, het scheppen van een nieuw regt, het terugkomen op vaststaande beginselen en op eene vaste jurisprudentie . et is natuurlijk niet to vergen, dat men op al die punten inga, maar enkele beweringen moet ik releveren . In antwoord bijv . op de bewering dat onder de Republiek de
240
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
geederen der Hervormde perk steeds waren beschouwd to zijn juris privati, moet ik de volgende plaats citeren uit Heineken ,,De regtstoestand der kerkelijke goederen bij de Hervormden", waar ik lees : ,at de bronnen, door mij gebruikt, en die bijna alien, door andere schrijvers eveneens zijn geraadpleegd, leeren ons dat de Hervormde Kerk geen regt heeft om in het tijdperk der Republiek aanspraak to maken op den eigendom van geestelijke en kerkelijke goederen ." In de tweede plaats zeide de geachte spreker, dat er eenstemmigheid zou zijn omtrent het privaatregtelijk karakter van het bij de Grondwet van 1801 toegekend bezit der kerkelijke goederen . Ik geloof dat (lie geachte spreker zeif de zwakheid van zijn beweren gevoelde . Immers kan een bezit van privaatregteliiken aard moeijelijk gegrond zijn op eene staatswet, welke bovendien nog aan de kerkgenootschappen een publiekregtelijk karakter toekende. Omtrent den invloed van de Fransche wetgeving op de begraafplaatsen, zeide de geachte spreker verder, is eene vaste jurisprudentie van den Hoogen Raad . Het eenige arrest, waarop hij zich beroepen kan, is dat van 20 Januarij 1854, een arrest natuurlijk in cassatie, waarbij de Hooge Raad beperkt was tot de aangevoerde middelen . Daarbij werd vernietigd een arrest van het hof van Limburg, waarbij was bevestigd een vonnis der regtbank to Maastricht, terwijl de advocaat-generaal Gregory tot bevestiging van het arrest had geconcludeerd . Als men dus ziet dat twee judices facti en de advocaat-generaal een ander gevoelen waren toegedaan, dan begrijp ik niet hoe de geachte spreker heeft kunnen spreken van eene vaststaande jurisprudentie . Ik heb de verdere j urisprudentie ook nagezien, en ik kan verklaren, dat er geen enkel belangrijk punt is waaromtrent ik geen tegenstrijdige beslissingen heb gevonden . De Minister beroept zich vooral op de wet van 1869, die, volgens hem, aan al die moeijelijkheden een einde rnoest m aken . l k geloof dat de sedes materiae niet in die wet ligt. Men kan immers daaruit geenerlei argument putten voor de vraag : aan wien behooren de algemeene begraafplaatsen, die van oudsher
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
2411
als zoodanig zijn gebruikt? Ik hoop dat het gevolg van dit debat zal zijn, dat van wege het Ministerie van innenlandsche Zaken de algemeene begraafplaatsen niet, gelijk in Strijp het geval was, aan de kerk zullen worden overgelaten, maar het regt, dat alle ingezetenen daarop hebben, zal worden gehandhaafd . Ik geloof dat de zaak hiermede, voor zoover mijn amendement betreft, voldoende is toegelicht, en de Kamer tot stemming daarover kan overgaan . Nog een woord om tnij to verweren tegen eene opmerking van den Minister, dat ik ten onregte heb gezegd dat het kerkhof to Strijp welligt van den legger van de gemeentelijke bezittingen is weggelaten, uit hoofde het geene privaatregtelajke bezitting der gemeente was . 1k vind daaromtrent in den brief van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant aan het gemeentebestuur van Strijp het volgende : ,,Het is niet overbodig voorgekomen er op to wijzen, dat openbare gebouwen, als : het raadhuis, schoolgebouwen en dergelijke, niet kunnen geacht worden naar burgerlijk regt eigendom to zijn der gemeente, evenmin als de publieke wegen . Indien dergelijke eigendommen op den kadastralen legger ten name der gemeente moeten voorkomen, zou het evenwel niet ondienstig zijn dat daarvan afzonderlijk aan den voet van den staat op de gewone wijze melding werd gemaakt, met de bijvoeging : „oinoerende goederen ter open bare dienst bestemd" . Dus Gedeputeerde Staten van Noordbrabant zijn blijkbaar van meening dat dergelijke eigendommen van publiekregtelijken card niet op den legger moeten voorkomen . Indien de politie niet dadelijk krachtig optreedt, wanneer kerkelijke beheerders van aloude algemeene begraafplaatsen haar voor hun eigen gezindte monopoliseeren, hebben de belanghebbenden van andere gezindten natuurlijk het nakijken . De verwerping van mijn voorstel met 52 tegen 12 stemmnn, vooral op grond, dat de burgerlijke 16
242
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
gemeente volgens de begrafeniswet van 1869 voor de aanwezigheid van een openbare begraafplaats zorgde en geschillen, als dat to Strijp, maar bij den burgerlijken rechter moesten worden gebracht, heeft de slappe handhaving van het burgerlijk gezag in dergelijke gevallen bezegeld . De invloed der kerkelijke autoriteiten op de kiezers schijnt onder elk kiesstelsel deze betreurenswaardige slapheid, ook op ander gebied, to moeten to weeg brengen, totdat de maat eens weder overloopt en, als thans in Frankrijk, een hernieuwde strijd tusschen burgerlijke en kerkelijke overheden ontbrandt . Verbod van opvoering van een tooneelstuk to 's Hertogenbosch . Verantwoordelijkheid van den Minister . Het verbod van den waarnemenden burgemeester to 's Hertogenbosch om een fransche operette la vie Parisienne op to voeren, gaf aanleiding tot een klacht bij de Kanmer, waarbij inzonderheid de beteekenis van art . 188 der Gemeentewet en de verantwoordelijkheid des Ministers voor de gestie van den burgemeester ter sprake kwamen . Naar mijn meening behoeft in ons staatsrecht geen verandering gebracht to worden, om ongepaste tooneelcensnur van de zijde des burgemeesters, natuurlijk ook in het onderhavige geval onder kerkelijken invloed, to weren . 1k adstrueerde deze zienswijze als volgt : Slechts een zeer kort woord . Ware het niet, dat een lid van de overzijde mede het woord nog had gevraagd, zou het mij gespeten hebben deze discussie nog na de pauze voort to zetten . De zaak zelve interesseert de Kamer en mij niet zoo zeer op zich zelve als enkel geval, maar daarom, omdat zij zoo ligt ten voorbeeld kan worden, omdat zij zou kunnen worden een
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
243
re math exemph, en men dit to meer heeft to vreezen omdat wij blijkbaar to doen hebben met de uiting van eene rigting, die op ons sociaal en politiek leven invloed tracht uit to oefenen ; eene rigting, die wenscht dat de ingezetenen komen onder de voogdij van den Staat, terwijl de Staat op zijne beurt meer en meer zou gebragt worden onder de voogdij van nog eene andere magt. Nu is met zekere nieuwsgierigheid de houding der Regering in deze nagegaan : wat zou zij doen ? Er werd niet van haar verwacht de beslissing van den waarnemenden burgemeester van 's osch to vernietigen ; ik geloof niet dat de Regering volgens ons staatsregt daartoe bevoegd zou zijn . Ik geloof ook niet dat iemand heeft gevraagd den waarnemenden burgeneester to ontslaan ; wij weten dat ook daartoe de Regering niet bevoegd was ; maar wat wel van de Regering werd verwacht is dat zij maatregelen zou nemen om to zorgen dat deze zaak niet werd tot een voorbeeld voor anderen, dat het bij dit individueel geval bleve, en daartoe had zij geheel de middelen in hander . Met eenige bevreernding, reeds vroeger door mij geuit, las ik in de inlichtingen der Regering, dat de Minister tot zijne onthouding werd geleid „door de overweging dat de wetgever de beoordeeling eener zaak als deze geheel aan den burgemeester overlaat zonder inmengb2,g of controle van hoogere autoriteit ." \V'aar de gemeentewet eene zaak aan den burgemeester overlaat, daar is het juist de bedoeling om die to brengen onder contrule van het Koninklijk geza.g, omdat de burgemeester een Staatsambtenaar is . Waar men wil eenheid en gelijkheid van toepassing over bet geheele land, daar brengt men niet de zaak hij den gemeenteraad of bij burgemeester en wethouders, maar bij (ten Staatsambtenaar, den burgemeester, die door de Regering benoemd wordt en door haar ontslagen kan worden en dus ook hare bevelen omtrent de toepassing eener wet moet nakomen . Nu is de Minister van innenlandsche Zaken bij het beantwoorden van de redevoeringen der eerste geachte sprekers mijns
244
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
inziens een grooten stap nader tot ons gevoelen gekomen . Volgens den Minister was bet hier ook een enkel geval, waarover noch hij, noch de Kamer kon oordeelen, omdat het niet was voorbereid en geinstrueerd ; maar de Regering stelde ook uitd.rukkelijk het geval, dat een burgemeester, krachtens dit artikel, tactloos zou kunnen to werk gaan en zelfs klassieke meesterstukken zou willen weren . In dit geval zou de Regering zich dan wel degelijk bevoegd rekenen om den burgemeester er aan to herinneren, dat zulks niet was de bedoeling van art . 188 . Is dit inderdaad de meening der Regering, dan staat zij op hetzelfde standpunt als wij . `Vat overigens art . 188 zelf betreft, heeft bet mij wel eenigzins verbaasd dat men in deze Kamer zoodanig hangt aan de letter van hetgeen door dezen of genen is gezegd . ij de toepassing van de wet moet men zich mijns inziens houden aan de redactie van het artikel . Daarover wordt gestemd ; de beraadslaging kan soms tot elucidatie leiden, maar niet gelden tegen de redactie van de wet . De beer Messchert van Vollenhoven zegt nu : ik ken geene openbare zedelijkheid . De wet gebruikt echter dit begrip . Het woord openbare slaat zoowel op zedelijkheid als op orde ; en nu moet de geachte spreker trachten ann de bijvoeging „openbare" in bet bewuste art . 188 de redelijke beteekenis to geven, en deze is, dat tegenover openbare staat subjective opvatting van zedelijkheid . Aan een subjectivf gevoelen kan geen invloed toegekend worden bij de toepassing der wet . Daarop kan geen verbod van opvoering of gebod tot bet weglaten van de eene of andere passage gegrond worden . Ik hoop dat de Regering mijne opvatting omtrent hare rede nog nader kan bevestigen, dat zij zich namelijk wel degelijk bij magte gevoelt om tactloos gebruik van art. 188 to keer to gaan .
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
245
Strafbepaling in N .-Indie tegen niet-vervnlling van arbeidscontracten . De
opneming eener politiestraf tegen niet-vervulling
van arbeidscontracten door islanders in een politiereglement van 1872, (Ind . Stbl . no . 111,) 2, no . 27 gaf gedureride ettelijke jaren aanleiding tot gedaclitenwisseling en eindelijk, in 1875 en 1877, tot energiek optreden van de liberalen in de Tweede Kamer, krachtig gesteund o .a . door bet katholieke lid des Amorie van der Hoeven . Tegenover de passieve houding van den minister van Goltstein werd bij de N.-l . begrooting voor 1876 van verschillende zijden op intrekking aangedrongen . In antwoord aan den minister zeide ik Het betoog des Ministers, dat bet hier eene zaak zou gelden, waarbij de Regering in Nederland zich zou moeten nederleggen bij de Indische adviezen, heeft mij niet overtuigd . Ilet geldt bier maar niet eene gewone bepaling van een polite-reglement . Hoewel de bepaling behoort tot de politiedelicten . wegens de geringe straf op de overtreding gesteld, ligt in deze zaak een zeer gewigtig beginsel . De bepaling is toch voornamelijk in bet leven geroepen in bet belang van Europeesche werkgevers en industrielen . Nu meen ik dat ons gezag in Indie moet zijn een politiek gezag, en niet dienstbaar moet gemaakt worden aan bet industrieel overwigt van Europesche individuen over de Indische bevolking . 13ij bet bekend worden in 1872 van bet nieuwe politie-reglement van dat jaar zijn dadelijk van verschillende zijden dezer Kamer daartegen bedenkingen gerezen, en is dit punt reeds uitvoerig besproken in bet Verslag over bet IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting van 1873 . In dat stuk zijn de verschillende gronden tegen doze bepaling aangegeven . Ik mag er aan herinneren, dat destijds tot de ommissie van Ra,pporteurs ook behoorde de beer van Rees, en dat ik mij
246
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
nog zeer wel herinner dat deze hoog geachte autoriteit in Indische zaken de bepaling mede zeer verderfelijk vond . Ook teen was de bepaling reeds meermalen hier behandeld . In bet voorstel van den Minister Uhlenbeck tot regeling van de cultures, kwam een artikel voor, dat bet geoorloofd zou zijn om strafbepalingen vast to stellen op bet niet nakomen van overeenkomsten . Deze bepaling heeft een storm van bedenkingen doen opkomen, waardoor to wee-, gebragt is dat in bet opvolgend wets-ontwerp betrekkelijk de cultures van den beer Fransen van de Putte het omgekeerde voorkwam, namelijk bet verbod tot vaststellen van strafbepalingen cp bet niet nakomen van overeenkomsten . De Minister meet het dus niet doen voorkomen alsof het hier eenvoudig eene politiezaak in Indie geldt . Het is integendeel eene zaak waarvan de Kamer door opvolgende Regeringen is gesaisisseerd geweest . De Minister is er niet in geslaagd om de Kamer er van terug to houden zich met deze zaak to bemoeijen . De Minister heeft gevraagd langs welken weg hij de intrekking van deze bepaling kan verkrijgen . Naar mijn inzien zal bet gemakkelijkst zijn eene bepaling daaromtrent to maken bij Koninklijk besluit, maar wanneer de Minister alleen de verantwoording niet op zich zou willen nemen tegenover de adviezen van de residenten in Indie, dan geve hij een wetsontwerp op dit punt in den geest van de bepaling der cultuurwet van den Minister van de Putte . Dan zal in de wet zijn uitgesproken, dat eene dergelijke strafbepaling in strijd is met ons stelsel in Indie ; dat wij willen een politiek overwigt in Indie, maar geen overwigt op de bevolking aldaar, van industrielen, die zich ten haren koste schatten willen vergaderen . Omtrent dergelijke vragen rust de beslissing en verantwoordelijkheid niet bij bet Indisch estuur maar bij bet Nederiandsche . (Hand . 1875-76 p . 345) .
En ter beantwoording van Godefroi, die de strafbepaling verdedigde, nog :
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
247
1)e geachte afgevaardigde uit Amsterdam heeft de treurige eer om hier voor het eerst to verdedigen de strafbepaling waarover wij nu spreken . Uit de toelichting die de geachte afgevaardigde gaf, moet ik opmaken dat hij de quaestie niet juist begrepen heeft, Hij iieeft toch bepaliugen aangehaald uit de wetgeving van andere landen, die mijns inziens met de zaak hier in quaestie niets to maken hebben . De geachte afgevaardigde zeide dat dergelijke strafbepaling niet zoo vreemd was, en elders in Europa ook bestond, onder anderen in Engeland . Mijnheer de Voorzitter, dat zulk eene bepaling in Engeland bestaan heeft, is mogelijk, doch dat zij door de laatste wetgeving zou bevestigd zijn, ontken ik . In de wet daaromtrent door het Parlement aangenomen, vindt men alleen eene strafbepaling in geval een contract niet wordt nagekomen, partijen daarover voor den regter zijn geweest, en degene die het contract niet is nagekomen zich onder borgstelling verbindt het contract alsnog to volvoeren . Wanneer aan dergelijke borgstelling, op verzoek van beide partijen opgelegd, niet voldaan wordt is er eene geringe strafbepaling toepasselijk . De straf is echter meer een dwangmiddel en houdt op zoodra er cautie gesteld is . Die bepaling hangt zamen met de Engelsche toestanden en de positie van den Engelschen regter . De geachte afgevaardigde kan zich zeker daarop niet beroepen ter verdediging van de thans besprokene bepaling . De geachte afgevaardigde beweerde verder, dat door de hambre des Deputes in elgie, bij de vaststelling van het elgische strafwetboek, eene dergelijke strafbepaling zoude zijn vastgesteld, ofschoon zij bij eene latere lezing was vervallen . Deze strafbepaling is echter eene geheel andere dan de hier bedoelde . Volgens die bepaling is eene werkstaking, in strijd met het aangegane contract, straf baar, maar het geldt niet eene bepaling als deze, waarbij elk individu strafbaar is voor het niet nakomen van een contract . Wat de geachte afgevaardigde zeide omtrent de voordragt
248
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
in Duitschland, deze is, meen ik, ook op dit geval van toepassing . Eene bepaling, waarbij zelfs iedere dienstbode die hare dienst niet nakomt, voor den politieregter gebragt wordt en met gevangenisstraf wordt hedreigd, koint in de wetgeving van Europa niet voor . Ik heb wel eens gelezen dat vroeger in Friesland, wanneer eene dienstbode wegliep, zij aan den lijve gestraft werd, mar tegenwoordig zal men zulke strafbedreigingen in het beschaafde Europa niet sneer vinden . Men zou dergelijke mededeelingen op autoriteit van den geachten afgevaardigde uit Amsterdam kunnen aannemen, maar zij komen mij voor geheel onjuist to zijn, en ik geloof dat de geachte afgevaardigde, indien hij zich op deze discussie had voorbereid, dit niet zou gezegd hebben . Overigens is het zeer natuurlijk dat overal zekere neiging bestaat van individuen om andere individuen to over heerschell . Ook bier doet zich de wensch wel eens hooren, (tat wij onze meiden of knechts zouden kunnen doen vervolgen, wanneer zij bun werk niet doen ; maar de wetgever mag aan dergelijke wenschen geen gehoor geven . Een cootie van Mirandolle gaf aanleiding tot overlegging van stukken, die in handen eener commissie werden gesteld . De conclusie der meerderheid tot onvoorwaardelijke afkeuring der strafbepaling, die op 26 Februari 1877 met 39 tegen 27 stemmen werd aangenomen, werd o .a . door mij verdedigd in de volgende rede In eene zaak als deze, waar de invloed van het to nemen beslnit voornamelijk afhangt van de waarde der argum .enten waarop het besluit rust, acht ik mij niet gerechtigd het stilzwijgen to bewaren, nu ik meen dat op een punt de discussie met volledig is gevoerd . 1k bepaal mij bier enkel tot den invloed der strafbepaling op de ontwikkeling der industrie .
HET TWEEDS MINISTERIE FIEEMISKERK .
249
Met levendig genoegen kan ik toch constateren dat, waar hot dienstbetrekkingen in het huisgezin betreft, in deze Kamer eenstemmigheid schijut to heersehen . De Minister zelf heeft ook reeds vorklaard dat hij zich in dat opzigt niet geroepen acht om de strafbepaling to handhaven . Wanneer nu de Vergadering hot hierointreut met de Regering eens is, dan zal men mijn inziens, hoe stork de aandrang uit Indie ook moge zijn voor liet behoud dezer strafbepaling, do magt wet hebben om die to doen wegnemen . Is (lit gebeurd, dan zal er ook in de verhouding, waarin de advizeurs uit Indie zich yoor en tegen hot behoud dier strafbepaling hebben uitgelaten, wel eenige wijziging komen . Ik laat verder dat gedeelte van het onderwerp ter zijde en bepaal mij tot de beschouwing van den invloed, welken deze strafbepaling heeft op de wijze van ontwikkeling der industrie in IndiiI, vooral van den vorm van industrie, welke de geachte spreker ult 's Gro.venhage to regt heeft genoemd ,PlantageWirtschaft", de groote landbouw-industrie, zoo its die zich in onze bezittingen ontwikkelt . Ten aanzien der ontwikkeling van dergelijken landbouw heeft men tweederlei hoofdouderscheid, naar mate men ze vestigt, waar geese bevolking is, of to midden of in de nabijheid eencr gevestigde bevolking . In hot eerste geval, waar geene werkkrachten ter plaatse voorhanden zijn, ontwikkelt zich of de menschenhandel, de slavernij, of de zachtero vorm van mensehenhandel, bet tijdelijk verhuren van koelies, de immigratie-contracten . Nu kan men or over verschillen of hot wenschelijk is, om zulke immigratie to bevorderen of niet ; of het wenschelijker is, wat producten to missen, maar ook de nadeelen van eon landbouw met zulke elementen . Doch er bestaat geen verschil over, of doze soort van contracten vallen buiten hot gewone regt . Daarvoor zijn, indien men ze behouden wil, eigenaardige regtsregelen en toezigt noodig . De meerderheid heeft dit in het oog gehouden bij hare conclusie, door daarvan de immigratiecontracten uit to sluiten .
250
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Voor bet overige echter geldt bet bier de industrie, die zich tracht to ontwikkelen to midden van eene gevestigde bevolking onder bet regime, dat ik in bet algemeen aanduid met den naam van systeem van vrijheid . Aan de ondernerners wordt bet vrijgelaten, personen in dienst to nemen of niet ; aan de bevolking wordt bet vrijgelaten in dienst to treden of niet en bij den ondernemer, aan wien zij de voorheur geven ; de condition waarop de contracten worden aangegaan zijn van beide zijden vrijwillige contracten . Hoe ontwikkelt zich nu (le vrije industrie met, en de vrije industrie zonde • strafbepalingen? De beer Godefroi stelt altijd de quaestie aldus - en van een legist is dat niet vreemd - dat de burgerlijke regtsmiddelen ontoereikend zijn tegenover personen, die weinig of niets bezitten, en dat daarom strafregtelijke middelen moeten toegepast worden . Minder bekend met de industrie, rekent hij er niet mede, dat strafbepalirigen en burgerlijke regtsmiddeleii volstrekt niet de voornaamste grondslagen zijn, waarop landbouw- en andere ondernemingen worden georganiseerd . 1)e hoofdzaken blijven steeds de zedelijke krachten, welke hen, die in ondernemingen zamen werken, bijeen houden . De hoofdfactoren zijn bet eigenbelang van de ondernerners ; hunne geschiktheid, en die hunner geernploijeerden ; bet eigenbelang van hen, die in de onderneming als werklieden werkzaam zijn ; de bepalingen omtrent bet loon ; de wijze van behandeling van den workman door den ondernemer ; bet onderzoek, dat de ondernemer instelt naar de eerlijkheid en betrouwbaarhei(i van hen, die op zijne onderneming werken ; de pogingen om hen aan zich to hechten en tot zich to trekken, en vooral de goede inwendige organisatie van de onderneming, waarbij zoo mogelijk ieder loon naar werk krijgt en bij verandering van werk ook de loonconditien veranderen . De beer van de Putte gaf van dit laatste treffende voorbeelden . In dit alles, in deze zedelijke factoren, niet in de wettelijke, ligt de hoofdvoorwaarde voor den bloei eener onderneming, en voor de regelmatige zamenwerking van alle daarin gebezigde factoren . Van dat standpunt kunnen ook voorschotten een good element
HET TWEEDE MINISTERIE IIEEMSKERK .
251
in eene onderneming zijn . Wanneer een werkman bij een ondernemer komt en zegt : ik zou dit of dat work wel willen doen, maar ik bezit de gereedschappen daartoe niet, geef mij voorschot om ze to koopen, clan zal de oodernemer onderzoeken of die werkvrager is een eerlijk, betrouwbaar man en geeft hij, wanneer het onderzoek goed uitvalt, het voorschot . Dat voorschot is dan eene kapitaalverstrekking die en den ondernemer en den werkman bevoordeelt . Wordt het niet voorhet doel besteed, maar verteerd, en verbreekt de debiteur zijn contract, hot maakt een andermaal voorzigtiger . Wat is nu het gevolg van strafbedreiging? Pit, dat zij in meerdere of mindere mate dispenseert van de zorg voor de aanwezigheid en ontwikkeling van de aangewezene ethische krachten en factoren in eene onderneming . Men gaat vertrouwen op de straf, op de tusschenkomst van het geza.g en verwaarloost hot overige ; dat is het verderfelijke van de strafbepaling . Men lette bijv . op den invloed van de straf op liet voorschottenstelsel . Zonder • strafbedreiging is bet eene zaak die ieders belang bevordert en gescbiedt het geven van het voorschot in beider belang ; maar het voorschottenstel,,el met strafbedreiging bevordert niet nieer kapitaalverstrekking ; integendeel wordt het dan hot middel om door een oogenblikkelijk aanloksel van eene gehlsom de werkkracht afhankelijk to maken en meester to worden van den man (lie het voorsehot heeft verteerd . Zoo werkt de straf nootlottig op de ontwikkeling van alle zedelijke factoren, waardoor alleen de industriele ondernemingen kunnen zijn bronnen van welvaart en bloei van de geheele bevolking . Dit is in het algemeen de working van strafbedreigingen tegen contractbreuk onder alle hemelstreken . Is er nu in Indie moor reden voor de stiafbepalingen clan hier? Zullen die bepalingen in Indie gunstiger werken dan in onze Westersche maatschappij ? Ik verzoek de Vergadering er wel op to letten dat de ondernemer in Indie reeds zooveel beweegredenen heeft om minder to letten op eene deugdelijke inwendige organisatie van zijne
252
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
ondernerning . Want hij behoort tot bet heerschende ras en komt in aanraking met de functionarissen van bet Gouvernement . Er bestaat daardoor reeds veel gevaar dat hij de inlanders minder zal beschouwen als menschen van gel .ijke beweging als hij, maar uitsluitend als werkkrachten, bloot dienende, door welke middelen ook gedreven, om zijnen rijkdom to vermeerderen . Juist wegens onze eigenaardige stelling als overheerschers van Indie, acht ik de strafbepaling daar dubbel verderfelijk . Hier zou zij kwaad doen ; in Indie werkt zij noodlottig . Wij weten dat in de geschiedenis uit kleine oorzaken groote gevolgen voortkomen, en dat een rollend steentje langzamerhand eene lawine kan worden . Daarom zeg ik, Mijnheer de Voorzitter, men heeft bet nu nog in de hand de industrie op Java in eene goede rigting to leiden, of haar to bederven . Wij hebben bet in onze magt, in Indie de Europesche ondernemingen to doen zijn eene voor de welvaart van bet land en voor de bevolking weldadige zaak, of wel daaruit to doen ontstaan een industrieel ,feodalisme . De eene afwij king zal de andere medeslepen, en bet zal hierop uitloopen . Deze gevolgen van dit hesluit zullen zich niet onmiddellijk in de eerste vijf of tien jaren in then omvang openbaren, maar in de geschiedenis onzer vestiging in den Archipel zal de nu to nemen beslissing zich in hooge mate doen gevoelen . Ik wensch niemand speciaal over to halen tot bet gevoelen dat ik verdedig, maar ik moet een enkel woord tot den beer Wintgens rigten . Ik geloof dat ik tot dusverre volkomen in zijn geest gesproken heb . Ik herinner rnij dat mijne eerste studien op koloniaal gebied zijn geweest naar aanleiding van de cultuurwet van den Minister iThlenbeck . Naar aanleiding van dat wetsontwerp heb ik een aantal artikelen in bet Dagblad van's Gravenhage, of in de courant welke daarmede is zamengesmolten, en brochures van conservative zijde gelezen . Toen ik in de Kamer kwam was ik niet zeker of ik mijne geestverwanten op koloniaal gebied wel aan deze zijde zou vinden . Omtrent dit punt verkeerde ik eenigzins in bet onzekere . Ik vreesde aan deze zijde
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMISKERK .
253
to grooten invloed to vinden van de particuliere ondernemers op Java . Mijne vrees op dit punt is ijdel gebleken . Was de geest der partijen eenigzins veranderd? Wel mogelijk, Mijnheer de Voorzitter . Ik geloof zelfs dat de bestrijding van bet ontwerpUhlenbeck door gene zijde der Kamer succes heeft gehad . Het blijkt uit bet ontwerp-cultuurwet van den beer van de Putte . Wanneer wij nu - altijd terugdenkende tan den strijd, bier door den beer Wintgens en de zijnen tegen bet ontwerp-[Jhlenbeck gevoerd - voor goed onmogelijk willen maken dat bet stelsel van Uhlenbeck in Indie worde toegepast, waarom ont houdt gij ons dan uw steun ? Mijnheer de Voorzitter! Die vraag is voor mij onoplosbaar gebleven, en ik kan haar niet anders verklaren dan uit de neiging der conservative partij om zich altijd als eene nega, tive partij aan to stellen, en systeniatisch bet tegenovergestelde to willen van hetgeen wij verlangen . Wij zijn, met hetgeen wij willen, in uwen gedachtengang, en uw stem 9noogt gij niet onthouden aan de conciusie der meerderheid . Schijnbaar is bet verschil tusschen de beide conclusion niet zoo groot . In werkelijkheid wel . Wat toch wit de minderheid vasthouden? Niet dat in bet Indisch strafregt bepalingen moeten worden gevonden tegen de boosaardige werkstaking, dat is de werkstaking met bet Joel om nadeel toe to brengen, bijv . een oogst verloren to doen gaan, of onveiligheid to veroorzaken . Daarover loopt de strijd niet. want daartegen baat geen politiestraf, maar zou correctionele straf, des noods criminele, gepast zijn . Maar de minderheid wit niet loslaten de strafbaarheid van bet verbreken van werkcontracten op zich zelf . De meerderheid der commissie zal niet beweren dat bijv . boosaardige werkstaking, die noodwendig bet bederf van den oogst moet veroorzaken, onvoorwaardelijk niet moet gestraft worden, maar zij verlangt dat art . 2, no . 27, verdwijne, en daar geldt bet slechts de vraag of eenvoudige verbreking van dienstcontract op zich zelf, zonder complicatie met eene andere strafbare handeling, strafbaar is, ja of neen . De minderheid moge bet maskeren, maar dit punt wit zij niet loslaten .
254
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
De heer van de Putte heeft de conclusie der minderheid daarom, geloof ik, verkeerd geinterpreteerd, toen hij als zijne meening to kennen gaf dat het verschil tusschen de beide conclusion niet zoo groot was . Hot uitspreken van de overtuiging dezer Vergadering, dat verbreking van contract op zich zelf niet straf baar moot zijn, zal uitwerken dat men de bestaande bepaling in Indie zal afschaffen ; aanneming van de conclusie der minderheid, dat men ze niet loslaat voor de industrie . Ik kom tot de quaestie der bevoegdheid . Ik acht de Kamer volkomen bevoegd over de zaak een oordeel nit to spreken . Met welk regt, vraag ik, kunnen zij die de bevoegdheid der Kamer iii haar geheel betwijfelen, individueel aan de discussie deelnemen, en individueel een advies uitbrengen? Als de Kamer in haar geheel geene conclusie mag aannemen, noch een advies aan de Regering uitbrengen, wat beteekent het dan dat wij er individueel over spreken? Waarop zou het neerkomen, bet individueel regt erkennende, het collective regt to betwisten? Enkel op eene tijdroovende wijze van stemmen . Als de meerderheid der leden achtereenvolgens in groote redevoeringen verklaarde dat zij van de eene of andere meening zijn, zou hetzelfde bereikt zijn als door aanneming eener conclusie . Het gevoelen der meerderheid zou blijken . `-Vat ware het echter anders dan eene tijdroovende wijze van stemmen ; en zou het niet de voorkeur verdienen om, na voldoende toelichting der wederzijdsche gronden, over to gaan tot eene stemming met veer en tegen. Hot effect zal hetzelfde zijn . Want onze beslissing zal geen formeel regt zijn . Hot is een oordeel dat de Kamer uitspreekt met een : valeat quantum possit . Hot is een advies, maar een advies van dit Staatsligehaam . Nog een enkel woord, Mijnheer de Voorzitter! Ons is, naar aanleiding van de bezwaren, die gemaakt zijn omtrent de bevoegdheid van de Kamer, de opmerking gemaakt of het niet beter ware om in plaats van het woord : ,behoort", dat al to imperatief scheen, enkel to stellen de uitdrukking van eene wenschelijkheid . Hoewel beide uitdrukkingen naar m?,jn oordeel
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
255
volkomen gelijk zijn ; de minderheid der ommissie schijnt flit niet to denken, want zij h_ eeft hare conclusie, naar aanlei(ling van die opmerking, eene wijziging doen ondergaan . De meerderheid heeft volstrekt geen bezwaar die zelfde wijziging in hare conclusie to brengen, en in plaats van „verklare dat art . 2, no . 27 van bet politie-strafreglement voor inlanders enz ., behoort to worden ingetrokken", to lezen : „verklare dat het niet wenschelijk is art . 2, no . 27 enz ., nog langer to laten bestaan ." Dan heeft zij alle scrupulen geeerbiedigd . Al deelt zij ze zelve niet, en al meent zij dat daarvoor geen genoegzarne grond bestaat, wil de meerderheid voor de minderheid niet onderdoen in eerbiediging van bet haar kenhaar gemaakte bezwaar . Ook na de aanneming dezer motie bleef bet Indisch bestuur tegenstribbelen, totdat van Rees als minister van Kolonien aan de quaestie een einde maakte door bij een besluit van bet Opperbestuur de hepaling to doen intrekken . (Kon . esl . van 12 Mei 1879, Stbl . no . 203) . De administratieve geschiedenis van dit geschil vindt men in de aanteekening van oudewijnse en van Soest, Ind . Stbl ., dl . N', p . 319 . Het geheele beloop dezer zaak is belangrijk, niet alleen als bijdrage tot de eeonomische geschiedenis der Kolonien en den invloed van bet parlement op haar economische ontwikkeling, maar ook uit politiek en administratief oogpunt als een der opmerkelijkste en hevigste conflicten tusschen de meerderheid der Kamer en de Indische bureaucratic . Vermindering van het aantal gerechtshoven . De minister van Lijnden waagde zich niet aan bet voorstellen van een nieuwe rechterlijke organisatie, maar ging in de bestaande knoeien . Hij begon met de vermindering
256
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
van bet aantal gerechtshoven tot vijf. Dit voorstel ward door mij bestreden als volgt Ik ben bet tegenovergestelde gevoelen van de beide vorige sprekers toegedaan . De beer Godefroi heeft betoogd, dat men deze wet moet beschouwen enkel als eene wet tot verbetering van de tractementen van eenige regterlijke ambtenaren ; men verwijt daaraan volgens hem ten onregte, dat zij geen vereenvoudiging aanbrengt, dat zij ons regtswezen niet verbetert, want, zegt die geachte spreker, deze wet was niet bestemd dit to geven . Daarmede meende hij de bedenkingen van bet Verslag to hebben wederlegd . Maar dit was niet bet standpunt van bestrijding ; bet was niet, dat deze wet geen verbetering aanbrengt, maar wel dat zij, waar bet regtswezen behoefte heeft aan verbetering, de zaak nog slechter maakt . Onze regtspraak, voor zooveel de hoven betreft, bestaat uit drie deelen ; criminele zaken, correctionele appellen en civile taken . Wordt nu in een van die drie deelen verbetering gebragt? 1)it is tot dusverre niet beweerd . Alleen hebben wij bet argument gehoord van den vorigen geachten spreker, dat de leden der vijf collegian nicer werk zullen hebben, dat zij meer ondervinding zullen opdoen en daardoor eene betere regtspraak zal ontstaan . Inderdaad ver gezocht, want voor regters die eene regterlijke loopbaan achter zich hebben, hebben de tegenwoordige hoven, met uitzondering welligt van dat van Utrecht, genoeg regtspraak in criminele zaken en in correctionele appellen, om daarmede op de hoogte to blijven . ivile zaken zijn er bij de meeste provinciale hoven to weinig, maar in dat opzigt gaat deze wet niet ver genoeg, want al wordt bet aantal civile zaken bij de hoven verdubbeld, dit geeft nog geen dagelijksche regtspraak in civile zaken . Ik bedoel bier niet de hoven to Amsterdam en to 's Gravenhage, maar de overige . Voor dat doel had bet ontwerp van den vorigen geachten spreker beter gediend ; dan had men gehad een collegie van appal, welks leden zich dagelijks met de civile regtspraak hadden bezig to houden, en daarin zou een
HET TWEEDE MMINISTERIE HEEMSKERK .
257
waarborg zijn gelegen dat zij volkomen op de hoogte zouden blijven . Nu ik over dat vroeger ontwerp een woord spreek, moot ik opkomen tegen de bewering van den heer Godefroi, dat bet mislukken der pogirig in 1873 om eene geheel nieuwe regterlijke organisatie tot stand to brengen, een bewijs is dat ons regtswezen niet is to verbeteren . Ik behoor tot hen die, na eenige pogingen to hebben gedaan om dat ontwerp to verbeteren en na (lie pogingen telkens to hebben zien afstuiten op de bestrijding van den Minister en van den beer Godefroi, tegen bet ontwerp hebben gestemd . Ik heb gaarne gestemd voor hot artikel tot afschaffing der hoven, maar daarbij had men niet de regtsmagt der kantongeregten moeten uithreiden, waardoor men 37 hofjes au petit pied kreeg ; men had, gelijk ik toen vruchteloos heb voorgesteld, de regtsmagt der kantongeregten moeten inkrimpen, met afschaffing van den dubbelen regtsbijstand . Hot bezwaar ligt niet daarin, dat men in alle kleine zaken cassatie had krachtens art. 162 der Grondwet, maar wel daarin, dat men in die zaken cassatie had nevens bet appel, dus 3 instantien . Men had tot regel moeten maken : voor de grootere zaken appel, en voor de kleinere cassatie, waarbij bet feitelijke niet meer word onderzocht ; dan ware uit art . 162 der Grondwet geen bezwaar ontstaan . Hot bezwaar tegen bet tot stand komen ligt dus niet in de bepalingen der Grondwet, maar wel daarin, dat tot dusver altijd door bet Departement van Justitie voorgesteld is uitbreiding van de regtsmagt der kantonregters, en daarmede is geen goede regtspraak in civiele zaken to krijgen . Had de Minister van Justitie op dit punt toegegeven aan de gegronde bedenking door mij en mijne vrienden gemaakt, waarschijnlijk ware de regterlijke organisatie tot stand gekomen . ehalve hot argument, dat in de vijf hoven meer civiele zaken behandeld zullen warden, is or geen gebruikt om to bewijzen dat deze wet eenige verbetering aan de justitiabelen zal bezorgen . En onbetwistbaar ontstaat er voor de regtspraak in strafzaken uit deze wet groot bezwaar . Het ligt misschien aan bet verschillende standpunt dat de heer Godefroi en ik in de regts17
258
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
geleerde wereld hebben ingenomen, dat wij de zaken van eene andere zijde bezien . Voor ambtenaren van het openbaar ministerie is het geen bezwaar om getuigen to dagvaarden, ook wanzij op een grooten afstand woven . Die dagvaarding is spoedig opgemaakt en de schatkist heeft een ruimen buidel om de kosten to betalen . Maar ik, die steeds gestaan heb aan de zijde van den beklaagde, heb steeds geoordeeld, dat zoolang de regtspraak in eersten aanleg in correctionele zaken niet verbeterd is, de collegii'n van appel in de nabijheid inoeten zijn . Anders toch pleegt men onregt aan alien die in correctionele processen worden betrokken . Het is een groot bezwaar, dat de beklaagde in correctionele zaken geen gelegenheid heeft om zijnerzijds op kosten van den Staat de getuigen to doen hooren . In (lie materie moet de beklaagde beginnen de kosten en schadeloosstelling van getuigen zelf to betalen . Nu is de aan de eerste behandeling voorafgaande instructie in correctionele zaken zoo weinig omvattend, zoo gering, dat zeer dikwijls bij die behandeling niet alle ter zake dienende feiten tot klaarheid worden gebragt . Er blijft dus, ingeval bet vonnis ten nadeele van den beklaagde is gewezen, niets anders over dan appel bij het hof . Niemand zal beweren dat de correctionele regtspraak goed is, wanneer niet zeer gemakkelijk een correctief tegen de vonnissen van eersten aanleg bestaat . De deugdelijkheid nu der regtspraak in hooger beroep in correctionele zaken hangt of van de gemakkelijkheid, waarmede getuigen opnieuw kunnen worden , gehoord . Op dit punt is eene aanzienlijke vergrooting der bezwaren voor de beklaagden to verwachten . De statistiek geeft ons bet bewijs dat de afstand bezwaren oplevert tegen herhaald getuigenbewijs . Volgens de Statistiek van 1872 heeft er bij correctionele appellen in 267 gevallen nieuw getuigenverhoor plaats gehad, en in 215 gevallen niet . Onderzoekt men de percentage van nieuw getuigenverhoor bij appel van regtbanken op plaatsen waar hoven gevestigd zijn, dan vindt men dat bij die appellen in 135 nieuw getuigenverhoor plaats had en in 75 gevallen niet, dus in 64 pct., terwiji bij appel van andere regtbanken 132 zaken behandeld zijn met, en 140 zaken zonder nieuw getuigenverhoor, dus 48 p t .
NET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
259
Als men het aantal hoven vermindert, en de zoo tastbare moeijelij kheid om de getuigen in appel voor den regter to brengen nog vermeerdert, zullen de correctionele appellen nog meer op de stukken wordeu afgedaan, zullen er nog minder verklaringen van getuigen kunnen worden bijgebracht, en het eenig correctief van onze correctionele regtspraak zal zeer in deugdelijkheid verliezen . De toepassing op eon paar plaatsen . In 1872 werd bij de regtbank to Goes van 19 correctionele vonnissen appel aangeteekend, waarvan 17 door den hoogeren regter vernietigd en slechts 2 bevestigd werden . In 12 dier zaken had een nieuw getuigenverhoor plaats, dat gemakkelijk to Middelburg kon geschieden ; maar zouden dezelfde getuigen worden gedagvaard, als zij moesten compareren op kosten van den beklaagde voor bet hof te's Hage? Neen, de vermeerdering van schadeloosstelling aan elken getuige met meer clan f 10 ztl een afdoend beletsel zijn voor den beklaagde om zich naar bebooren to verdedigen . In Drenthe waren in 1872 25 correctionele appellen, waarvan in 21 een nieuw getuigenverhoor plants had, en van die 25 werden slechts 8 vonnissen bekrachtigd en 17 vernietigd . Maar die getuigen zouden niet worden bijgebracht voor het hof to Leeuwarden . Slecht regt in correctionele zaken zal dus het gevolg zijn van doze wet . In criminele zaken bestaat bet bezwaar niet in zoo groote mate, omdat bij de instructie den beklaagde de gelegenheid wordt gegeven den regter-commissaris en den procureur-generaal getuigen op to geven, en die ambtenaren in den regel die getuigen dagvaarden . Toch blijft waar dat de besparing van uitgaven, bij dit wets-ontwerp beoogd, voor een good deel weder door de schadeloossteling aan de getuigen zal verdwijnen . Reeds bij de behandeling der wet van den beer Godefroi verkreeg ik de overtuiging, dat elke vermindering van hoven zeer nadeelig is voor de justitiabelen, tenzij men de regtspraak in strafzaken zonder appel maar met behoorlijke instructie doet plants hebben . \Vil men de tractementen der ambtenaren bij het regtswezen verbeteren, men ga regt of op het doel en stelle
260
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
die verbetering voor . Men zal aanvoeren dat deze voor zulk een groot aantal hoven zeer aanzienlijk zou moeten zijn . Maar men vergeet, dat hetgeen men hier bezuinigt op eene andere plaats zal moeten gegeven worden . ij behoud van alle hoven zou men met een minder aanzienlijke vermeerdering der tractementen bet zelfde Joel bereiken . Naar mate men een geringer getal goed bezoldigde hoogere plaatsen bij de magistratuur heeft, zal men aan de lagere ambtenaren eene hoogere bezoldiging moeten geven, omdat deze minder uitzigt op bevordering hebben . De beer Godefroi heeft nog als argument gebezigd, dat de middelen van communicatie veel beter geworden zijn . Ik stem toe dat zij gemakkelijker zijn geworden voor hem die eene ruime beurs heeft, maar zij zijn daarentegen niet verbeterd voor hem die de verhoogde prijzen der spoorwegen niet betalen kan ; de communicatie-middelen zijn sneller maar duurder geworden . De heer Gratama beweert dat dit wets-ontwerp is een slecht begin van eene nieuwe regterlijke organisatie ; dit is ook mijne overtuiging . De Minister moge dit tegenspreken, mijns inziens heeft de heer Godefroi zeer juist aangetoond, dat bet is bet uitvloeisel van de overtuigingen, welke de Minister in 1873 van deze banken heeft verdedigd . De Minister wit behoud der hoven, bebond der cassatie en wit niet unificatie van de strafregtspleging . Voor hen die bet met den Minister eens zijn, is er geen bezwaar dezen stap met hem to doen ; zij echter die met den Minister in denkwijze verschillen, kunnen hem op then weg niet volgen . Wanneer dit wets-ontwerp is aangenomen en daarop vermindering van bet aantal regtbanken en vereenvoudiging van cassatie zal zijn tot stand gebragt, zal men er niet meer aan denken om in onze regterlijke inrigting verdere verbetering to brengen ; clan zullen de drie instantien in civile zaken en de twee in correctionele zaken blijven bestaan, en zal er in lang geen poging meer gedaan worden om tot eene nieuwe regterlijke organisatie to geraken . (Hand . 1875-76 p . 104 v .) . Tegenover den Minister handhaafde ik mijn bedenkingen bij de volgende repliek
I{ET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
261
De Minister houdt vol dat door deze wets-ontwerpen ten aanzien van de regterlijke organisatie der toekomst Diets wordt gepraejudicieerd . Wanneer ik mij voorstel den eigenaar van een bouwvallig huffs, die Diet besluiten kan tot afbraak, maar nu eens dit, dan weder dat vernieuwt, dan kan deze met hetzelfde regt zeggen : ik heb omtrent bet totaal afbreken van bet huis Diets gepraejudicieerd . Maar wanneer door allerlei partiele vernieuwingen de bouwvalligheid heeft opgehouden, zal de reden van geheele vernieuwing zijn vervallen . Zoo ook bier. Daarom houd ik vol, dat deze wets-ontwerpen wel degelijk een onderdeel zijn eener nieuwe regterlijke inrigting . De Minister zegt verder tot aanbeveling zijner voordragt, dat zij geene kosten na zich sleept . Wanneer men enkel let op bet artikel bezoldigingen is bet waar ; dit wordt Diet verhoogd ; maar de verhooging van de kosten van getuigen in strafzaken zal aanzienlijk zijn, en gedurende een geheele reeks van jaren zsl men bovendien een aanzienlijken post voor wachtgelden op de begrooting van Justitie vinden . Ten aanzien van de civile procedure heeft de Minister herinnerd aan de woorden in de Memorie van eantwoording, dat nainelijk de ingezetenen in de plaatsen waar nu een hof gevestigd is en dit wordt opgeheven, zich Diet hebben to beklagen, omdat zij Dog slechts gelijk komen to staan met de justitiabelen van andere arrondissementen . Wanneer bet echter waar is, dat deze Iaatsten op dit oogenblik in eene slechtere positie zijn dan do justitiabelen waar een hof gevestigd is, dan blijkt het toch dat deze laatsten door bet wets-ontwerp benadeeld worden . De Minister noemt dit eene bevoorrechting verliezen . Mag bet gemak der justitiabelen met then naam worden aangeduid? Ten aanzien van mijne hedenkingen omtrent de correctionele appellen heeft de Minister Diet betwist bet uitgangspunt van mijn betoog, dat onze tegenwoordige inrigting van strafregtspleging in correctionele zaken een gemakkelijk appel eischt, en dus bet bestaande beter is dan bet door bet wets-ontwerp ontstaande, wegens de hoogere kosten der getuigen . Die kosten, zegt de
262
HET TWEEDS \IINISTERIE HEEMISKERK .
Minister, zullen in de meeste gevallen ten laste van den Staat komen . Dit is onjuist . In de meeste gevallen toch bestaan de getuigenverhooren in hooger beroep nit getuigen, die door den beklaagde werden gedagvaard, leer zeldzaa .m nu zijn de gevallen waarir_ de kosten van getuigen, gedagvaard door den beklaagde, ten laste van den Staat worden gebragt . De oproeping van getuigen in zoodanige zaken geschiedt, in de plaatsen waar ik bekend ben, nimmer van wege bet openbaar ministerie of den president . En hoogst zeldzaam wordt zelfs bij vrijspraak de Staat belast met deze schadeloostellingen . 1)at bezwaar is bij mij overwegend . Want dit heeft tengevolge - en dit argument heeft de Minister in 't geheel niet beantwoord - dat er niet geappelleerd wordt, dat men uit armoede moet berusten in het vonnis in eerste instantie gewezen, of dat de beregting in appel op eene onvolledige instructie geschiedt . Dat is het gevolg van deze wet, en eene fout, die in de maatschappij zeer diep zal worden gevoeld . Ik geloof daarom dat het niet opgaat to beweren, zoo als de Minister zoo even deed : ik breng verbetering in den toestand van de magistratuur zonder opoffering aan de zijde van den Staat en van de justitiabelen, want zeer zeker zullen de vermeerderde getuigengelden en de wachtgelden den Staat zeer bezwaren, en zal de bemoeijelijking van het correctioneel appel dezen zoo belangrijken tak van regtspraak zeer in deugdelijkheid doen verliezen . ij dit wets-ontwerp kwam de ook bij het ontwerp-Godefroi in 1861 gevallen decisie ten gunste van Leeuwarden als zetelplaats van het gerechtshof voor de drie noordelijke provincien in debat, en werd weder overeenkomstig dit prejudicium. een onjuist besluit genomen . Het amendement Smidt, om Groningen als zetelplaats aan to wijzen, werd met 35 tegen 31 stemmen verworpen . Ik mengde mij alleen in dit debat om onjuiste mededeelingen betreffende de gebouwen to rectificeeren . Het overwegend belang der justiciabelen bij de keuze van Groningen werd door den voor-
ITET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
steller van het amendement en door
263
remers volledig uit-
eengezet ; den afgevaardigde voor Groningen zou men natuurlijk al
to
zeer
door het belang van zijn district be-
heerscht liebben beschouwd, om aan zijn advies veel gewicht toe to kenneu . Hot motief van het reeds aangehaalde
pre-
ju'lici u m van 1861, volgens een bewering uit lien tijd gevallen op grond dat
,er meer Friesche dan Groninger
afgevaardigden in de Kamer hunne stein uitbragten" . (Retie van
rerners, in fine, Hand p . 117 werkte natuurlijk voort ;
bovendien zeide men, dat de afgevaardigden voor Friesland hun stein van de beslissing omtrent dit onderdeel afhankelijk maakten, wat de afgevaardigden nit
Groningen en
Drenthe, voor zoover zij ook op algemeene gronden tegenstanders van het ontwerp waren,
niet ook hunnerzijds
konden doen . Onder de argumenten ten gunste van Friesland tref ik ook aan, dat doze provincie bijna zooveel inwoners telde als Groningen en Drenthe to samen . In 1859 was dit zoo . Volgens de volkstelling van 1859 had Friesland 274000 inwoners, Groningen 207000 en Drenthe 95000 . Het verschil was toen slechts ruim 10 p t . ter gunste der twee laatste provincien . In 1905 telde Friesland
356000, Groningen
319000 en Drenthe 164000 inwoners, zoodat het versehil is gestegen tot ruim 3 7 p t . Dit, vermoedelijk nog geleidelijk
toenemend, verschil
ontstaat door de groote ontwikkeling der veenstreken van Groningen
en Drenthe, waar de justiciabelen unaniem
gebaat zouden zijn geworden door de keuze van Groningen . Komt to eeniger tijd de
zaak op nieuw in debat, dan
zal het Friesche provincialisme den wetgever wel niet tot hevestiging van den misstap van 1875 kunnen bewegen
264
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Vestinggronden to Groningen .
In de onlangs uitgekomen geschiedenis van de stad Groningen van den Rijksbouwmeeste_r Peters wordt bet gemeentebestuur van then tijd scherp aangevallen over bet niet overnemen en bloc der vestinggronden . Daargelaten de vraag, of die overneming wellicht eenig geldeiijk voordeel voor de gemeente zou kunnen hebben opleveren, wat geheel afhing van den koopprijs, en bij de beoordeeling waarvan ex post ook de rente en rente op rente niet uit bet oog mag worden verloren, wil ik gaarne erkennen, dat ik destijds daaraan geen voorkeur gaf boven de regeling dezer aangelegenheid door bet domeinbestuur volgens een goed, in overleg met bet gemeentebestuur vastgesteld plan . Dit laatste is geschied, en ex post is er ook to dezen aanzien geen reden van klagen, vooral na de verbetering in bet plan gebracht ten gevolge der overneming, door bet gemeentebestuur, van bet terrein voor bet Noorderpark, op voorstel van mijn brooder H . van Houten .' Hoe een overname en bloc door de regeering had kunnen worden verkregen, indien zij ze ernstig had gewild, heb ik aangewezen in de volgende rede bij de behandeling van de domeinbegrooting voor 1876 (Hand . p . 815) 1 ) Peters is ook zeer onbillijk tegenover het gemeentebestuur van Groningen in den tijd toen ik daarvan lid was (1864-1869) . Toegegeven kan natuurlijk dadelijk worden, dat het snoorwegravijn met de viaduct in den Heerenweg het stadskwartier ontsiert, dat mogelijkerwijs het schoonste van de groot-stad Groningen had kunnen zijn . Maar tijdens den spoorwegaanleg was Groningen nog een door het Rijksbestuur principieel gehandhaafde vesting van de eerste klasse en was de gevolgde wijze van spoorwegaanleg de eenige, die met de militaire eischen vereenigbaar was, tenzij men het station ergens geheel huiten den verboden kring had willen brengen, wat toch
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
265
Gaarne ondersteun ik den aandrang om met de ontmanteling der opgeheven vestingen spoed to maken, maar voeg er bij dat die aandrang mijnerzijds geen klagt behelst . Ik althans heb niet gehoord van noodelooze vertraging in deze van de zijde des Ministers . 1k heb het woord gevraagd naar aanleiding van eene uitdrukking van den Minister, namelijk dat tot zijn groot leedwezen door den gemeenteraad van Groningen is besloten om zijn aanbod, oin de vestingwerken en bloc over to nemen, niet aan to nemen . Ik vernam dit met eenige verwondering ; wat ik daaromtrent heb vernonien liet bij mij den indruk, dat men to
met de verkeersbelangen onbestaanbaar was .
ovendien had het Ge-
meentebestuur hierin niets to beslissen . Niet minder onjuist is Peters in zijn oordeel over de bestemming van de terreinen tusschen Heere- en Oosterweg, die naar zijn meening voor villabouw hadden moeten gereserveerd . Hij vergeet, dat ten tijde dat het gemeentebestuur door stratenaanleg op die terreinen den aanbouw van burgerwoningen regelde en bevorderde, enkel aan deze suort woningen behoefte bestond, en dat bet terrein toen en afgelegen buiten de stadsgracht lag en door de aanwezigheid van de vuilverzameling, (lie gelijk zaakkundigen weten to Groningenal oinvattend is, niet voor aanbouw van luxe-gebouwen in aanmerking kwam . Zeker rnoet een bestuur ook toekornstige mogelijkheden, als in bet onderhavige geval de opheffing der vesting en de verplaatsing van de vuilverzamelplaats overwegen, maar actueele behoeften mogen toch niet geheel achterstaan bij aesthetische vizioenen . Pit terrein was destijds het eeni.y e waar de vestingwet aanbouw toestond en burger en arbeiderswoningen waren de eeniye, die gebouwd werden . Het gemeentebestuur kon zulken aanbouw niet verhinderen en had slechts de keus, then zonder orde en regel to laten voortgaan, of door een met den aard der woningen overeenstemmend stratenplan to steunen en to regelen . Het prachtwerk van Peters zal in de toekomst bet standaardwerk zijn voor de bouwkundige geschiedenis van Groningen . Ik meende daarom de gelegenheid to baat to niogen nemen, om in dit werk mijn verwanten en vrienden en ook mij zelf van onbillijke blaam to zuiveren .
266
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Groningen niet zoo dacht . Natuurlijk betwijfel ik niet, dat bet besluit van den gemeenteraad bet leedwezen van den Minister heeft opgewekt, wel dat die raad bij bet nemen van dat besluit wist, dat de Minister eene bepaalde voorkeur gaf aan eene der beide wijzen waarop de ontmanteling zoude kunnen plaats hebben . Zoo de Minister liever de overname en bloc wil, kan ik, geloof ik, wel opgeven, welke bezwaren bij den gemeenteraad bet meest hebben gewogen . Welligt kunnen deze prealabel worden weggenomen, en zou nog in den geest van den Minister een overname en bloc kunnen geschieden . De bezwaren, die bet meest golden, zijn vooreerst de onzekerheid ten aanzien van de regten der opgezetenen op de wallen en binnen de bolwerken . Zoo de Minister die quaestie kon regelen op eene bevredigende wijze, ware voor Groningen een groot bezwaar opgeheven . Ten tweede meen ik dat de overname zou plaats hebben tegen latere taxatie door deskundigen, zoodat .t priori bet bedrag niet to bepalen is . Zoo de Minister den toestand der bedoelde opgezetenen voldoende kon regelen, en een bepaald cijfer kon noemen tegen 't welk de Minister genegen is een voorstel tot overdragt bij de wetgevende rnagt in to dienen, dan ware welligt's Ministers wensch op dit punt nog to bereiken . Ik heb gemeend dit to moeten aanvoeren, in de eerste plaats om de mogelijkheid voor to bereiden, dat, indien de Minister aan overname en bloc eene bepaalde voorkeur wenschte to zien gegeven, dit nog zou kunnen geschieden : ten anderen, om op grond van de meening to Groningen, dat de Minister in dezen geene voorkeur bad, bet bescheiden verzoek to doen dat, indien bet besluit van den gemeenteraad to Groningen niet is uitgevallen naar 's Ministers wensch, dit in elk geval geen nadeeligen invloed op de zaak moge hebben .
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMISKERK .
267
Spoorwegaauleg .
Geertsema had door bet tot stand brenger der verbindingen Arnhem-Nijmegen en Zwaluwe-Zevenbergen eenige uitbreiding aan van Hall's staatsspoorwegen gegeven, maar de behoefte naar verdere uitbreiding deed zich steeds meer gevoelen . Heemskerk treuzelde met dit onderwerp, wat aan Kappeyne aanleiding gaf met Tak, de Roo en Mackay bet initiatief in dezen to nemen . Aanvankelijk gaf dit voorstel mij groote ergernis . Mijn verllouding tot de voorstellers was van then aard, dat bet mij bevreemdde daarvan geheel onkundig to zijn gelaten . Ten slotte was dit echter hun zaak ; ook mijnerzijds pleegde ik niet altijd overleg over 't geen ik voornemens was to doen . Maar erger was, dat in een voorstel tot spoorwegaanleg de verdeelende rechtvaardigheid zoozeer nit net oog verloren was, dat de lijn Groningen-Delfzijl er niet in voorkwam . Terwijl bet aan de andere zijde van de Eems liggende Emden reeds tientallen jaren door de zorg van de Hannoversche Regeering aansluiting aan bet spoorwegnet bezat, zou bet in bet „rijke" Holland gelegen Delfzijl met omgeving er nog altiijd van verstoken blijven of met een gesubsidieerden lokaalspoorweg worden afgescheept . Deze font is natuurlijk verbeterd, inaar zij had door de voorstellers nooit moeten zijn begaan . Toen bet voorstel in staat van wijzen was, kwam Heemskerk met een regeeringsvoorstel de behandeling doorkruisen, en midden in Augustus 1875 werd de Kamer opgeroepen om bet in de Afdeelingen to behandelen . Tegenover bet besluit der centrale Sectie om hiertoe over to gaan stelde ik voor, bet ontwerpKappeyne c .s . tot afdoening to brengen . Hierover werd een uitvoerige discussie gehouden .
268
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Mijn aandrang op de Regeering om toch niet ter wille van een quaestie van etiquette een zaak, waarover alien bet eens waren, dat zij hoe eerder hoe beter moest worden behartigd en over welks onderdeelen toch de Kamer had to beslissen, nog langer op afdoening to laten wachten, mocht niet baten . Heemskerk verklaarde mijn voorstel volstrekt onaannemelijk, zoodat ik bet moest intrekken . (Hand . 1874 /75 p. 1480 v.v.) Het regeeringsvoorstel kreeg op die wijze den voorrang terug, then de Regeering door meerdere activiteit steeds had kunnen behouden . Gelukkig ontstond er geenerlei politieke comp]icatie en kon haar voorstel reeds in October 1875 in openbare behandeling komen . Dit voorstel bevatte een goed over bet land verdeelde uitbreiding, maar ontketende natuurlijk den aandrang van velen, om er nog bet een of ander lijntje, waarbij hun district bijzonder belang had, aan toe to voegen . Daar de aanneming van elk daarvan Let evenwicht van bet geheele voorstel zou hebben verbroken, volgde ik de ook door meerdere medeleden aangenomen gedragslijn, om tegen al zulke nieuwe lokale lijnen to stemmen, wat mij nog al ten kwade is geduid door de voorstanders van de verbinding Assen-Winschoten, die 31 tegen 42 stemmen haalde . Trouwens scheen mij die lijn niet de beste voor de ontwikkeling van de Groninger en Drentsche veenstreken, die m.i . veeleer aan een doorgaande lijn langs onze westelijke grens behoefte hadden, op de wijze als later door de concessie Willink werd beoogd en ten deele verkregen . Van de door de Regeering voorgestelde lijnen werd de lijn Amersfoort-Nijmegen door velen en ook door mij (Hand . p. 200 v .) bestreden, doch niettemin met 38 tegen 35 stemmen gehandhaafd .
HET
TWEEDE MINISTERIE HEEMMSKERK .
269
(lrondbelasting . De aard dezer belasting en de gronden, die aanleiding kunnen geven haar to verhoogen of to wijzigen, zijn in bet algemeen debat over de wet op de middelen voor 1876 kortelijk geresumeerd in de volgende rede : De vorige geachte spreker heeft de belasting op de gebouwde eigendommen geassimileerd met die op de huurwaarde . Ik geloof dat die assimilatie niet opgaat . elasting op de gebouwde eigendommen wordt, behoudens enkele vrijdommen, geheven van alle gebouwen, onverschillig welke de bestemming er van is ; de belasting op het personeel wordt in beginsel geheven van de woonruimte ; daarvan zijn vrijgesteld pakhuizen, enz . Nu weet ik wel, dat het beginsel van de wet op het:personeel nog geene zuivere toepassing vindt, want tegenwoordig worden nog de winkelruimten onder de taxatie voor bet personeel begrepen . Ik hoop echter en verwacht het ook, dat bij eene eventuele herziening aan deze ongelijkmatigheid een einde zal gemaakt worden . De geachte spreker heeft niet gezegd, welke opvatting hij heeft van de belasting op de ongebouwde eigendommen . Ik voor mij, en dat zal ook hij wel doer, besehouw die als eene speciale kapitaals-belasting ; ik zou hem echter de vraag in overweging willen geven of deze kapitaalsbelasting dan ten eeuwigen dage onveranderd zou moeten blijven ? Er zijn drie redenen aan to voeren waarom deze kapitaalsbelasting op goeden grond zou kunnen verhoogd worden : 1 0 . wanneer er vele gelden worden besteed voor den aanleg van openbare werken en hierdoor de kapitaalswaarde is toegenomen ; 2e . wanneer de waarde van het geld zoodanig daalt, dat de Staat genoodzaakt wordt om, ter bewaring der evenredigheid met de opbrengst, bet cijfer van de belasting to vermeerderen ; en 3° . wanneer de Staat, die, zoo als aan den geachten spreker bekend is, op twee wijzen deze kapitaalsbelasting heft, namelijk eene jaarlijksche en eene als de goederen van de eene hand in de andere overgaan, deze anders zou willen verdeelen .
270
HET TWEEDE TIINISTERIE HEEMSKERK .
Er bestaan overwegende gronden om tot eene herziening van de kadastrale huurwaarde over to gaan, als men bet belastingstelsel wil verbeteren, want daartoe is bet noodig dat men kennis bezitte van de huurwaarde, zoo als die op 't oogenblik bestaat. De aandrang van den geachten afgevaardigde uit Deventer en mij had niet ten doel, om onmiddellijk eene verhooging to bewerken, maar om in 't bezit to gerakon van stellige gegevens, en ik hoop dat de vorige geachte spreker ons in then aandrang zal steunen . (Hand 1875/76, p . 853 .) Getrouwheid aan card en beginsel der grondbelasting deed mij ook kort daarna stemmen tegen een voorstel van den Minister van der Heim over vrijdom van grondbelasting voor stichting van woningen voor de arbeidersklasse, dat met 34 tegen 21 stemmen verworpen werd . Mijn beweegredenen vindt men in de volgende rede : Dit onbeduidend wets-ontwerp wordt gedekt door twee mooije vlagjes . et eerste is : zorg voor de volksgezondheid . Wanneer de Regeering op bet gebied der volksgezondheid iets wil verrigten, dan is de aangewezen weg daartoe : versterking van de magt der gemeentebesturen op dat terrein . Door verbetering en uitbreiding van de gemeentelijke bouwverordeningen, in bet bijzonder met oog op de volksgezondheid, zal men de sanitaire belangen bet best bevorderen . Dan laat men deze zaak ter plaatse waar zij behoort . I-let sanitaire oogpunt kan ik dus buiten rekening laten . Voor die enkele groepen van woningen, die volgens dit wets-ontwerp buitengewonen vrijdom van grondbelasting zouden genieten, zou zelfs juist door bet geneeskundig toezigt dat voordeel in de belasting opgeheven worden . In de tweede plaats beet dit wets-ontwerp to bevorderen het aanbouwen van goede woningen voor de lagere klasse der maatschappij, en in dit opzigt maakt bet een inbreuk op bet beginsel der grondbelasting . Deze toch treft als object de gebouwde eigendommen, onver-
ITET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
271
schillig wie de gebruiker of wat de bestemming is, behoudens de uitzonderingen naar den aard der gebouwen in de wet opgenotnen en die de Kamer, niettegenstaande de bedenkingen die er tegen in 't midden werden gebragt, heeft aangenomen, oindat bestaande toestanden daardoor werden bestendigd . Nu is bet maken van uitzonderingen, niet op grond van bet object, maar op grond van den persoon des gebruikers, een inbreuk op bet beginsel van belastinghefling . De tegenwoordige wetgeving is voor de lagere klasse drukkend, maar men heft dien druk niet op door bet schenken van privilegien . evoorregting is een slecht middel om privilegia odiosa to doen verdwijnen . En dit klemt hier nog meer, omdat bet voorregt geschonken wordt, niet aan ieder die een huis bouwt, maar aan hem die 25 woningen bouwen zal . Zoo als reeds werd aangetoond, zullen dus all een groote bouwmaatschappijen van dezen maatregel voordeel genieten . Mij dunkt dat de Minister bij de ontvangst van bet amendement van den beer van Wassenaer bet best zal gevoeld hebben, dat hier inbreuk op bet beginsel der belastinghefling plaats had . In 's Ministers gedachtengang wil die geachte afgevaardigde, in 't belang van de zedelijkheid der bevolking, de bevoorregting die de Minister schenken wil, weer opheffen voor tapperijen . Doch nu kunnen anderen zeggen : neen, niet alleen waar bet eene tapperij, maar nog veeleer waar bet bijv . een bordeel betreft . moet de bevoorregting ingetrokken worden, en zoo sleept de eene inbreuk weder de andere na zich en wordt bet beginsel der belastingwetgeving vernietigd . Het zal to betreuren zijn dat de Minister, iets willende doen voor de arbeidende klasse, bij de eerste poging die hij daartoe doet bij de Kamer, geen bijval vindt . Maar ik twijfel er niet aan of de Minister zal bij eenigen goeden wil wel andere onderwerpen vinden, waarmede hij niet op principiele bezwaren zal stuiten, en waardoor hij de lagere klassen kan to gemoet komen . Natuurlijk behoef ik niet to wijzen op de accijnzen van de eerste levensbehoeften . Met eenige bevreeinding heb ik evenwel gezien dat de Minister
272
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
bij bet wets-ontwerp betreffende de suiker een van de goedkoopste levensbehoeften, de aardappelensiroop, met eern nieuwe belasting wil treffen . Dit in bet voorbijgaan . Nog een ander punt . Het is niet alleen wenschelijk dat men bouwt goede woningen, maar bet is ook van groot belang voor de arbeidende klasse dat zij in de gelegenheid is om eigen woningen to hebben ; dit zou zeer zeker op de beschaving van bet gezin werken . En nu is juist dit wets-ontwerp daaraan niet bevorderlijk, want bet zal alleen aan groote maatschappijen ten goede komen . Er bestaan in onze wetgeving bepalingen, welke den aankoop en den aanbouw van woningen door de arbeidende klasse in hooge mate belemmeren . Wanneer de Minister daarop eens zijne aandacht wilde vestigen, zou bet er misschien toe leiden, dat hij op ander gebied dan de herziening van de grondbelasting maatregelen nam . Ik heb bier bet oog op de registratiebelasting . Wanneer een arbeider eene woning wil aankoopen meet hij aan den fiscus 6!, percent van de waarde van bet huis betalen . Wanneer hij, zoo als bijna altijd bet geval is, crediet wil genieten op zijne woning, dan betaalt hij daarvoor weder 1,38°/,, aan de schatkist. Dit zijn bepalingen die nadeelig werken voor de arbeidende klasse en die de wetgever kan wegnemen . Het is dus geen onwil om met den Minister mede to gaan, integendeel, wij willen hem zeer gaarne steunen wanneer hij met maatregelen in die rigting komt ; maar deze maatregel treft to weinig bet doe!, en eischt daarbij een to groot offer van beginselen van belastingwetgeving, dan dat ik met den Minister hierin mede zou kunnen gaan . (Hand 1875/6 p . 941 .) Hooger Onderwijs De belangrijkste wet, die Heemskerk in zijn tweede ministerie tot stand bracht, is die op bet Hooger Onderwijs . Deze tak van onderwijs had vooral behoefte aan nieuwe regeling, olndat daaraan een onaantastbare wettelijke grondslag ontbrak . Willem I had bet Hooger Onderwijs in 1815
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
bij
273
Koninklijk besluit geregeld zonder grondwettelijke be-
voegdheid . Maarzijn regeling was hruikbaarenherzieningvan bruikbare wetten is nog moeielijker dan van onbruikbare, daar zich bij de pogingen tot nieuwe regeling in sterkere mate het ,alle verandering is
een verbetering" doet gelden .
Ik bob aan de discussie over
Heemskerk's wet vele
malen deelgenomen, dock slechts een redevoering gehouden, die in (lit werk op haar plaats is en een beginsel betreft, dat nog in de toekomst moet doorwerken . In hot oiitwerp mishaagde mij en velen met mij het vasthoudein nan de klassieke opleiding, ook als uitsluitende voorbereiding voor het verleenen van doctoraten .
Maar daaraan viel bij de
openbare behandeling niets meer to doen . Op dit punt is door mijn geestverwanten niets kunnen worden verkregen, dan de verkorting van den cursus op de gymnasia van zeven tot zes jaar, en wel bij aansluiting van bet toelatings-examen aan fret lager onderwijs . Voor een degelijke klassieke vorming is die tijd to kort, en men zal er toe moeten komen het Grieksch als algemeen verplieht leervak to laten varen, ten einde de grondigheid van de opleiding in het latijn en enkele andere, voor het moderne leven meer belangrijke voorbereidende vakken to versterken . Een tail, zij fret de schoonste die de wereld ooit gekend heeft, gebrekkig to leeren, enkel om het geleerde na afgelegd examen weer to vergeten, is een nutteloos offer van tijd en leerkracht . Ik liecht zeer aan grondig onderricht in niemand die dit heeft genoten,
het latijn ;
heeft ooit over tijdver-
spilling geklaagd . Maar even als ik zelf, zullen talloos velen zich wel heklagen, niet grondig latijn geleerd to hebben, omdat zij nagenoeg evenveel tijd hebben moeten besteden, om 18
274
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
eenige kennis to verwerven van het Grieksch, die hun na het
propaedeutisch examen of het gymnasiaal eindexamen
nimmer nut of genoegen heeft opgeleverd . Wij hebben in 1876 slechts voor de studeerende jongelingscbap een jaar levens kunnen redden, geen naar ons oordeel juiste besteding der zes jaren op bet gymnasium kunnen verkrijgen . Dit hebben wij aan de toekomst inoeten overlaten . Evenmin hebben wij een goede aansluiting van de Universiteiten aan de degelijke, doch niet-klassieke opleiding der hoogere burgerschool kunnen
tot stand brengen . De
aldus opgeleiden kunnen nog steeds geen doctoraat in de natuur-
en geneeskundige faculteiten
verkrijgen . Door
Kuyper's wet komen de Delftsclie ingenieurs hen in dit opzicht voor . In de logica der feiten ligt nu wel, dat zij spoedig zullen volgen . Dan moge ook weder een poging
gedaan worden om
het doctoraat in de Staatswetenschappen onafhankelijk to maker van de gymnasiale opleiding en op die wijze de universiteit vruchtbaar to maken voor de talrijke jongelieden, die, zonder klassieke en rechtsgeleerde opleiding, toch een wetenschappelijke kennis van ons politiek en sociaal leven wenschen to verkrijgen en daarvan door examens en graden blijk to geven . De argumenten ten gunste van zoodanige regeling zette ik bij de toelichting van mijn daartoe strekkend amendement bij Hoofdstuk IV der wet uitvoerig uiteen als volgt : Ofschoon loten van denzelfden stam, verschilt mijn amendement van dat van den heer Rombach . De amendementen van de heeren Rombach en Stieltjes en van mij gaan alle uit van het denkbeeld dat de klassieke opleiding geen vereischte is voor alle studien .
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
275
Nu willen echter de heeren Rombach en Stieltjes eene verandering maken in de bestaande wetgeving . Tot dusverre was ten aanzien van de genees-, wis- en natuurkunde de klassieke opleiding een vereischte, ofschoon men moet erkennen dat door de wijze waarop de admissie-examina aan eene der hoogescholen zijn afgenomen, vooral voor jongelieden, die zich op deze wetenschappen wilden toeleggen, die eisch van klassieke opleiding tot een minimum was gedaald, en dat er dus geen groote verandering in den bestaanden toestand komen zal, wanneer die amendementen worden aangenomen . Mijn amendement beweegt zich daarentegen op een geheel vrij terrein . De wet schept bet doctoraat in de staatswetenschappen, en nu is de vraag : voor wie schept zij dat? Zooals bet oorspronkelijk wetsontwerp luidde, zou dat doctoraat worden geschapen als een additioneel doctoraat bij dat in de rechtsgeleerdheid . Immers zouden de doctorandi in de regtsgeleerdheid en in de staatswetenschappen een gemeenschappelijk examen hebben . Het eerste examen zou voor beiden worden afgenomen in bet Romeinsche regt, de historia juris Romani, en in enkele andere vakken . Verder zouden de studenten in de regtsgeleerdheid zich meer bepaald op bet privaatregt toeleggen, terwijl die in de staatswetenschappen uitsluitend staathuishoudkunde, staatsregt etc . zouden beoefenen . Op de wijze als in bet wetsontwerp was voorgesteld, kwam mij bet doctoraat in de staatswetenschappen uitermate onpraktisch voor . Immers zou de candidaat aan bet doctoraat in de staatswetenschappen geen regten ontleenen, welke hij niet door bet doctoraat in de regtsgeleerdheid had verkregen . Het doctoraat in de regtsgeleerdheid zou gelegenheid geven om middelbaar onderwijs to geven in de staathuishoudkunde en bet staatsregt ; alleen zou er een versehil zijn ten aanzien der statistiek, maar (lit is van weinig belang . Aldus geregeld, zou bet doctoraat in de staatswetenschappen door zeer weinigen worden geambieerd . Ik heb steeds geoordeeld dat bet doctoraat in de staatswetenschappen ingevoerd worden moest, maar met bet oog op eene
276
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
nieuwe groep van studenten . Mijne bedoeling was om, door bet doctoraat in de staatswetenschappen, naar de akademie to trekken die jongelieden die eene meer aanzienlijke positie in den handelsstand zouden willen innemen, die zich voor administratieve staatsbetrekkingen wilden bekwamen en dergelijke . l k wenschte bet doctoraat in de staatswetenschappen, afgescheiden van bet doctoraat in de regtsgeleerdheid, to doen strekken tot aanmoediging der voortzetting van de studie, aan de hoogere burgerschool begonnen in bet staatsregt en de staathuishoudkunde met nog eenige bijvakken . Wordt bet ontwerp, zooals bet daar ligt, onveranderd aangenomen, dan volgt daaruit, dat de aanstaande handelaar, bankier, enz ., voor zooverre de staatsopleiding betreft, zijne opleiding ziet voleindigd na afloop van den vijfjarigen cursus der hoogere burgerschool . De geleheid om de studie aan de akademie voort to zetten is hun feitelijk benomen, althans zij zal niet voor hen zijn ingerigt . Men zal mij tegenwerpen, zooals men werkelijk reeds gedaan heeft, dat de akademie voor zulke jongelui niet gesloten is, dat zij er kunnen komen en de collegies kunnen bijwonen, en dat bet eenige verschil hierin bestaat, dat zij uitgesloten zijn van de examina . Maar die uitsluiting is juist van groot belang . Niet in beginsel, want wat mij betreft zou ik zelfs niet afkeuren dat men universiteiten kon hebben zonder examina . Maar in dezen tijd, waarin voor allerlei vakken examen wordt gedaan, en bij onze tradition, volgens welke hij, die zonder graad de akademie verlaat, eenigermate door een blaam wordt getroffen, is die uitsluiting geen onverschillige zaak . Men stelle zich in de positie van iemand die zijn zoon, na afloop van den cursus op de hoogere burgerschool, verder aan de akademie wil laten opleiden in de kennis der staatswetenschappen . Zulk een vader en zulk een zoon zullen er beiden prijs op stellen, dat er gelegenheid gegeven worde, om door bet afleggen van een examen bet bewijs to zien en to leveien, dat de studien aan de akademie met ijver en goed gevolg zijn voltooid .
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
277
Ongetwijfeld ligt or eon prikkel in de verkrijgbaarheid van bet doctoraat, die er menigeen toe leiden zal om bet akademisch onderwijs to gaan genieten . En nu mag men het aantal dat daardoor verlokt zal worden niet hoog stellen, maar gesteld dat er aan de universiteit to Amsterdam - om nu van andere eons niet to spreken - zich elk jaar een twee of drietal jongelieden uit den handelsstand aanmelden om van bet akademisch onderwijs gebruik to maker, dan zou dit, den levensduur berekend op 20 jaren, to weeg brengen dat zich in den handelsstand to Amsterdam een vijftigtal wetenschappelijk gevormde mannen b evonden . l k geloof dat dit uit bet oogpunt van den handel en uit een politiel : oogpunt een groot voordeel zou aanbieden . ij staatsinstellingen als de onze, grootendeels gegrond op zelfregering en wear de Regering gehoorzaamt aan de impulsion door bet publiek gegeven, is bet niet onverschillig of er onder bet publiek wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke zin bestaat . Nlaar 'ook nit een wetcc chuppelijk oogpunt is bet van groot belang, en vooral betreft dit de staathuishoudkunde . Deze wetenschap wordt voor een groot deel vooruitgebragt door wetenschappelijke mannen uit den handelsstand . Om in de staathuishoudkunde iets to praesteeren meet er cone gelukkige zamenwerking zijn van kennis van bet oekonomische leven en wetenschappelijke vorming . Zij, die niet aan bet oekonomisch levee regtstreeks of indirect deelnemen, missen bij de studie der staathuishoudkunde zeer veel . De geschiedenis der staathuishoudkunde toont ons merkwaardige mannen, die de wetenschap zeer hebben vooruitgebragt zonder wetenschappelijke opleiding to hebben genoten .Ik poem Ricardo, Say en Friedrich List . De handelsstand levert in ons land vele gelukkige beoefenaren dezer wetenschap, als Muller, etz, N . G . Pierson en anderen . In 1848 waren aller oogen gevestigd op den strijd tusschen twee oekonomische rigtingen in Frankrijk, Hare vertegenwoordigers waren Proudhon en astiat, twee mannen zonder geleerde opleiding . De klassieke vorming, niet in then zin dat men instrumentale kennis van bet Latijn heeft, maar dat men doorvoed
278
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
is met den klassieken geest van de oudheid, is voor de beoefenaars van de staathuishoudkunde en het staatsregt eerder eene bron van verwarring, dan een middel om hen meer to doen praesteren . Het geheele sociale en oekonomische leven der oudheid is gebaseerd op eene instelling, ivelke, Goddank ! in het westen van Europa niet bestaat en welke wij overal elders trachten to bestrijden, de slavernij . Van daar dat de geheele studie van het oekonomisch leven van de oudbeid en de begrippen, welke toen golden, onze hoofden eer verwarren dan verhelderen kunnen . Ik noemde zooeven astiat . Ik geloof to mogen aannemen, dat in den strijd tusschen Proudhon en astiat, de groote meerderheid dezer Kamer zich stelt aan de zijde van astiat . Hoe denkt nu astiat over den invloed der klassieke studie op het staatsregt? Hij heeft eene brochure daarover geschreven toen hij representant was in 1849, en de onderwijsdiscussie ook aan de orde was . Hij had een amendement voorgesteld om de doctorale graden of to schaffen, en daar zijn gezondheidstoestand niet toeliet dit amendement mondeling to verdedigen, heeft hij dit in eerie brochure gedaan . Dit is een zeer opmerkelijk stuk, waarin hij onder anderen den invloed nagaat, then de klassieke vorming gehad heeft op de afdwalingen van de Fransche revolutie . Hij gaat den invloed van de begrippen van de oudheid na bij verschillende schrijvers, die op die revolutie invloed hebben uitgeoefend . Hij haalt daarbij enkele leuzen aan van de groote mannen van het Jacobinisme en toont den oorsprong dier leuzen in de vereering voor de oudheid ten duidelijkste aan . ,,Wat wilde Ropespierre? De gemoederen opheffen tot de hoogte der republikeinsche deugden van de volkeren der oudheid" (3 Nivose an III) . „Wat wilde Saint-Just? Ons het geluk aanbrengen van Sparta en Athene" (23 Nivose an III) . ,,Hij wilde bovendien dat aloe burgers onder hunne kleederea het mes van rutus zouden dragon." (Ibid.) . ,,Wat wilde de bloeddorstige arrier? Dat de gansche,jonge-
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
279
lmgsehap roortaau, het oog houde gevestigd op het kolenbekke-n van Scaevola, den gi.ftbeker van Sokrates, den- dood van icero, en den degen varr. ato ." ,,Wat wilde Rabaut Saint Etienne? Dat, overeenkomctig de grondstellingeo der retensen en Spartanen, de Staat zich van de wieg af, ja reeds -rvoor zij-ne geboorte, van den menseh zoude meester makers," (16 December 1792 .) ,,Wat wilde de vereeniging der Quinze-Vingts? Dat men een tempel stichte roor de vrijheid, en een altaar doe oprigten, waarop eern eeawig vnur zal branden, door jeugdige Vestalen onderhouden ." (21 November 1794 .) Wat wilde de gansche Vergadering der volksvertegenwoordigers? Dal onze gemeenten voortaan niets dan rut-ussen en Pub Iicolas bevatte-n." (19 Maart 1794 .) Op die periode van afdwalingen volgde de reactie, bet onsulaat en bet lieizerrijk . Ook daarvan spreekt astiat in dezer voege : „Maar, helaas! is bet noodig, dat ik doe opmerken, dat de dwaze vooringenomenheid met Rome, ook in doze nieuwe orde van zaken, den burgers bijbleef ? De oudheid is daar voor ons, altijd voor ons, om alle vormen van geweld en willekeur to verontschuldigen . Van Lycurgus tot aesar, welke een rijkdom van voorbeelden, waar men uit kiezen kan! ,,Welnu," - bier gebruikt hij de woorden van den beer Thiers, - „wij, (lie met Voltaire Atheners zijn geweest, hebben onder de conventie een oogenblik Spartanen willen wezen en wij werden soldaten, als die van aesar, onder Napoleon . Kan men de sporen miskennen, (lie onze dweeperij met Rome op dat tijdperk heeft achtergelaten? Neen, want die sporen, mijn Hemel, men ziet ze overal . In de gebouwen, in de eereteekenen, in de literatuur, in de modes zelfs van Frankrijk, onder den Keizer ; zij stralen door tot in de dwaze benamingen, die men aan al onze inrigtingen gegeven heeft . Het is zeker niet bij toeval, dat wij aan alle kanten onsuls, een Keizer, Senatoren, Tribuns, Prefecten, Senatusconsulten, Arenden, Trajaansche zuilen, Legioenen, een veld van Mars, Prytaneen en Lycea zagen to voorschijn komen ."
280
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Mijnheer de Voorzitter I Ik geloof dat de gezigtspunten die dit boekje : „De doctorale graad en het socialismus," van astiat aanbiedt, zij mogen eenzijdig ontwikkeld wezen, zeer behartigenswaardig zijn . De studie van de staatswetenschappen, zal zij werkelijk in onzen tijd vruchtdragend en heilzaam zijn, moet doorweven wezen van den geest van onzen tijd, en gerigt zijn op de kennis van onze maatschappij . In mijn oog hebben de klassieke studien alleen dit voordeeL zij zijn het voertuig geweest waardoor de kerkelijke geest door den wijsgeerigen geest bestreden geworden is . Het overwigt van den kerkelijken over den wijsgeerigen geest is door de studie der klassieke oudheid verbroken . Wanneer men bij de studie der moderne talen wijsgeeren interpreteert als Schopenhauer, omte en Mill, even als bij de klassieke talen icero of Plato ; wanneer men uit de moderne literatuur schrijvers zoekt, wier geschriften den geest adeinen van de oude dichters, dan zal de wijsgeerige geest ook hierhij voldoende voedsel vinden . Zoolang (fit niet geschiedt, wil ik wel de klassieke studien behouden als middel van litterarische en wijsgeerige vorming, maar voor de studie van de staatswetenschappen op zich zelve brengt de klassieke oudheid slechts nadeel en verwarring aan . De geest der oudheid is op dit gebied vergif . De klassieke opleiding is voor deze uit een theoretisch oogpunt minstens onnoodig en nit een praktisch oogpunt is het vorderen daarvan nadeelig voor de verspreiding van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijken zin onder de hoogere burgerklassen . Wil men die nadeelige gevolgen niet, men stemme dan voor mijn amendement . (Hand . 1875-6 p, 1342) . Het amendement werd zakelijk zwak bestreden, maar des to sterker met de exceptie, dat het niet paste in het geheele stelsel, zooals dit in de reeds aangenomen artikelen was neergelegd . Vooral op then grond verkreeg het sleclits 10 stemmen, die naar mijn vaststaande overtuiging eens weder
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
een
281
voorbeeld leverden van een minderheid, die to vroeg
gelijk had . Toes men na een afmattende discussie van ettelijke weken besloot de regeling der examens waardoor, en der voorwaarden waaronder de doctorates verkrijgbaar zouden zijn, aan een meatregel van inwendig bestuur over to laten, deed ik een poging, om bet eischen van een academisch proefschrift van juristen to verbieden . Het daartoe strekkend amendement van Oldenhuis Gratama en mij is met 40 tegen 25 stemInen verworpen en Heemskerk heeft dien eisch ingevoerd . Daardoor is een nuttelooze last aan de studenten in de rechtsgeleerdheid opgelegd, totdat zij, bijna 20 jaren
later,
op mijn initiatief daarvan weder zijn verlost. Het nicest spannende oogenblik dezer discussie voor mij persoornlijk was dat, waarop artikel 32, 't welk de drie Rijksuniversiteiten handhaafde, zonder stemming aangenomen werd . Destijds was ik niet zeker of mijn zienswijze, dat alle rie, ook de Groninger, moesten behouden blijven, ook ten deele aan mijn voorliefde voor mijn geboortestad en aan mijn hoedanigheid als haar afgevaardigde was toe to schrijven . ''Tans, na dertig jaren meer ervaring to hebben opgedaan en nadat de Groninger kiezers sedert 1894 den band met mij hebben v-erbroken, ben ik nog ten voile overtuigd, destijds terecht met alle kracht werkzaam to zijn geweest voor het behoud der drie bestaande hoogescholen, en bovendien de geboorte der gemeentelijke universiteit
to Amsterdam to
hebben bevorderd . De bioel en de vrijheid der wetenschap zijn de graadmeter van de ontwikkeling der staten,
en veelheid van
hrandpunten van wetensch .appelijke vorming is haar levens-
282
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
voorwaarde . Alleen daardoor is de veelzijdigheid van haar ontwikkeling gewaarborgd ; die veelheid breidelt den eenzijdigen invloed van een enkel curatorium en bet overwicht van eenzijdig samengestelde faculteiten . Voor opkomende talenten van alle richtingen is er thans plaats en toekomst, wat stellig bij centralisatie der wetenschap op een enkele plaats als Leiden niet bet geval zou zijn geweest, al had men dan een Academie gekregen met een studentenaantal van meerdere duizenden en een schitterende centrale inrichting kunnen hebben, waar er nu een viertal ineer bescheidene bestaan . De kosten waren natuurlijk bij centralisatie minder groot geweest, ofschoon niet zoo veel als men gemeenlijk denkt, daar laboratoria en ziekenhuizen evenredig kostbaarder zouden zijn geworden en in een grout aantal . vakken een hoogleeraar onvoldoende zou zijn gebleken . Het aantal studenten, dat gelijktijdig met vrucht proeven en demonstration kan volgen, is vrij beperkt en juist de hiervoor noodige inrichtingen zijn de kostbaarste . Het uiterlijk verloop van de beslissing was voor mij spannend . Schijnbaar was bet behoud der hoogeschool, die mij bet naast aan bet hart lag, gewaarborgd . Heemskerk stelde bet behoud der drie Rijksuniversiteiten voor, en men verhaalde dat de Koning zou hebben gezegd, evenmin een van de drie banen der vlag to willen missen als een van de drie hoogescholen . Maar het ideaal eener aan alle eischen voldoende groote Universiteit to Leiden leefde in vele hoofden, ook omdat zij van de gebrekkigheid van den toenmaligen toestand overtuigd waren en wanhoopten drie, aan alle redelijke eischen voldoende inrichtingen to verkrijgen . Voorts dorstte Amsterdam naar de gelegenheid om een eigen volledige hoogeschool to erlangen in de
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
283
plaats van hot Athenaeum, en ofschoon men in die dagen to Amsterdam tegen de kosten niet opzag, ware toch natuurlijk de oprichting van een rijks-universiteit
aldaar,
in de plaats van een of twee der bestaande, aan onze invloedrijke hoofdstad
welkom geweest .
ij de discussie
kondigde van Kerkwijk, in geval hij voor zijn denkbeeld bijval inocht vinden, een amendement aan, om rijks-universiteiten in to richten to Leiden en to Amsterdam, en ofschoon zijn denkbeeld in de korte discussie die vol .gde nog geen bij val had gevonden, scheen hij toch, toen doze op het punt stond gesloten to worden, tot het voorstellen daarvan to willen overgaan . Terwijl ik, achter hem zittend, hem er van trachtte terug to houden, viel de hamer en berustte hij . Niet dat op zich zelf dit amendement kans van slagen zou hebben gehad, maar als gevolg daarvan zou de beslissing over Amsterdam met die over de Rijks-Universiteiten zijn vereenigd en liep of Utrecht of Groningen groot gevaar . Thans, iiadat de grootste kosten zijn gemaakt en nu de bevolking zoowel van arcs land als in bet bijzonder ook van de betrokken Acadeinie-steden zoozeer is toegenomen, zijn wij op dit punt in de nieuwe organisatie iugegroeid, gelijk ook gebleken is, toen de brand van bet Academiegebouw to Groniugen ten vorigen jare de quaestie der vermindering van het aantal [Tniversiteiten nog eens weder aan de orde bracht . Zelfs uit de politieke groep, die dit punt op haar programma plaatste, werd er in de Kamer geen lans meer voor gebroken . Groote strijd werd ook gevoerd over de theologische faculteit. Zij vormt eigenlijk
voor liberalen een onoplosbaar
vraagstuk, omdat van liberaal standpunt slechts vrij weten-
284
HET TWEEDE MINISTERIE IIEEMSKERK .
schappelijk onderwijs aan de Universiteiten kan worden gegeven en de kerkgenootschappen in 't algemeen voor hun aanstaande leeraren een dogmatische opleiding in hun leer verlangen . onsequente doorvoering van beginselen leidt tot opheing der theologische faculteit en indeeling van 't geen thans in die faculteit onderwezen wordt, voorzoover bet onder bet begrip van wetensehap valt, in de faculteiten waaronder taalstudie, geschiedenis en wijsbegeerte gebracht worden . Zoo was dan ook Heemskerk 's voorstel ingericht . Met dit stelsel zouden echter de aanstaande leeraren bij de verschillende protestantsche kerkgenootschappen wellicht evenzeer van de Universiteit verwijderd gehouden worden als de aanstaande katholieke priesters, en zou de gunstige nawerking van een vrije academische opleiding der leeraren op den geest der kerk vervallen . De liberalen van 1876 wenschten hiertoe geen aanleiding to geven en trachtten dit door inrichting van een faculteit voor godsdienstwetenschap to voorkomen . Na langdurige beraadslagingen werd dit voorstel verworpen en keerde men maar weder terug tot hetgeen men sedert 1815 had, nl . inrichting van een faculteit der godgeleerdheid, met behoud van een opsomming van leervakken die zakelijk met volkomen recht ook onder de faculteit van wijsbegeerte en letteren zouden kunnen gebracht zijn . De eigenlijke dogmatische vakken zouden daarnevens door kerkelijke hoogleeraren worden onderwezen, voor wie bezoldiging, voorzoover het Hervormd Kerkgenootschap betreft, in artikel 104 subsidie werd toegezegd . Tegen bet voorstel van Naamen, dat deze naamsverandering in de wet bracht en met 43 tegen 30 stemmen word aangenomen, stemde van liberale zijde met mij slechts de Roo van Alderwerelt .
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
285
Van antirevolutionaire zijde wordt er sterk op aangedrongen, de consequentien der naamsverandering to trekken door een nadere regeling van de leervakken van de faculteit der Godgeleerdheid . In artikel XXVII van Kuyper's wijzigingswet (Staatsblad 1905, no . 141) wordt de indiening van die nadere regeling binnen drie jaren na haar in working treding bevolen, en tenzij men dit artikel wil later vervallen of Inaar stilzwijgend onuitgevoerd wil laten, hebben wij binnen kort een nieuwen strijd to wachten over de vraag, of voor deze afdeeling van Hooger onderwijs de naam met de zaak, dan wel de zaak met den naam in overeenstemming behoort to worden gebracht . ooperatieve Vereenigingen . De wet op de
ooperatieve Vereenigingen had een zeer
zware geboorte . Hot was noodig, dat dit onderwerp geregeld werd, maar gelijk helaas dikwijls - en zelfs niet enkel bij geheel nieuwe onderwerpen als dit - tijdens mijn parlementair leven bet geval is geweest, kreeg de Kamer een ontwerp in behandeling, dat bewees hoe weinig juist begrip in den regeeringskring heerschte van het rechtsinstituut zelf, dat to regelen was en van de taak, die de wetgever had to vervullen om daaraan levensvatbaarheid to geven en zijn groei to bevorderen . De cooperatieve vereeniging verscheen in bet regeeringsontwerp ten tooneele als vennootschap met veranderlijk kapitaal, wat zij naar haar economisch karakter en doel geenszins is . De werkelijke cooperatieve vereeniging zou dus ongeregeld blijven en daarentegen een hoogst bedenkelijke nieuwe worm van vennootschap in onze wetgeving plaats vinden . Op dozen grond word bet wetsontwerp aanvankelijk principieel door
286
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
mij bestreden bij
de volgende rede, die wat de economi-
sche analyse der cooperatieve vereeniging betreft zich aansloot bij een artikel in de Vragen des T'jds van 1875, ook opgenomen in mijn Staats- en Sfrafrechtelijke Opstellen p . 196-218 .
lk had gehoopt buiten deze discussie to kunnen blijven, en mij to kunnen bepalen tot bet stemmen tegen deze wet ; aan degenen die, of do zaak niet goed inzien, of om andere redenen de verantwoording van deze wet willen dragen, overlatende om hunne goedkeuring daaraan to schenken . De redevoering van den Minister echter, in verband met andere beschouwingen, welke ik gisteren gehoord heb, nopen mij een woord in bet midden to brengen, en eene waarschuwende stem to doen hooren aan hen die er toe geneigd mogten zijn, door de beweegredenen van den Minister, om hunne stem aan dit wetsontwerp to geven . Hier heerscht eene zonderlinge spraakverwarring, welke zich zelfs uitstrekt tot bet bureau of de griffie van deze Vergadering . Ons is aangeboden door de Regering een wetsontwerp tot regeling van de vennootschappen met veranderlijk kapitaal ; en er wordt gesproken als of wij hier hadden eene wet betreffende de cooperative vereenigingen . Die spraakverwarring gaat zelfs zoo ver, dat wij, terwijl hier geen ander wetsontwerp voorligt dan dat tot regeling der vennootschappen met veranderlijk kapitaal, worden opgeroepen om to discuteren over een wetsontwerp over cooperatieve vereenigingen . Waarlijk, wanneer bet nommer (41) niet achter den titel was gesteld, dan zou ik denken dat ik mijne stukken niet goed had bijgehouden en dat er nog een wetsontwerp was ingekomen, waarvan ik geen kennis droeg . Deze verwarring is werkelijk bet uitgangspunt van alle verschil, dat hier in de Vergadering heerscht . Hot is zeer gemakkelijk aan to toonen, dat vennootschappen met veranderlijk kapitaal en cooperative vereenigingen twee geheel ongelijksoortige zaken zijn .
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
287
De Minister zegt, schijnbaar uit bezorgdheid voor den tijd der leden : ik zal mij niet verdiepen in bet oekonomisch karakter der cooperatieve vereenigingen . 1k geloof, dat de Minister, indien hij uit een zoodanig verdiepen in bet oekonomisch karakter der cooperative vereenigingen argumenten had kunnen trekken in bet voordeel van zijne wet, handig genoeg is, om dat niet achterwege to laten . lk ben verzekerd, dat ieder, die nadenkt over bet oekonomisch karakter der cooperative vereenigingen, dadelijk ziet dat bet essenti?el karakter van eene vennootschap daaraan ontbreekt . Eene cooperative vereeniging is eene zaak, die zeker eenigzins moeijelijk to definieren valt, maar waarvan ik bet toch waag, deze definitie ter toetsing aan to bieden . „ ooperative vereenigingen zijn vereenigingen, welke ten doel hebben, binnen de grenzen van hare werkzaamheid, bet behalen van winst ten koste van hare leden to voorkomen", terwijl eene vennootschap of maatschap volgens onze wet eene vereeniging is, ten doel hebbende om winst to behalen . lk heb dit eenigen tijd geleden uiteengezet in een artikel in een tijdschrift, en daarvan is mij tot dusver geen wederlegging onder de oogen gekomen . Het is dan ook eene eenvoudige waarheid, geabstraheerd uit de feiten op cooperatief gebied . Gaan wij de voornaamste kategorii-n van cooperative vereenigingen na . In de eerste plaats de conso mtive ve •eenig nagen . 1k zal als voorbeeld nemen de bekende, to 's Gravenhage gevestigde, vereeniging tot bet leveren van goed en goedkoop vleesch . Een aantal heeren hebben zich, in de meening dat de slagers to veel winst b ehaalden . vereenigd . om voor gemeenschappelijke rekening vee aan to koopen, dat in een locaal to doen slagten en bet vleesch tegen zekeren prijs onderling to verkoopen . Wat is nu bet doel? Eenvoudig om de winst, die de stager ten koste van zijne consumenten behaalde, ten eigen bate to nemen, om dus to voorkomen, dat zoodanige winst ten koste van de leden der vereeniging wordt behaald .
288
HET TyEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Nemen wij nu cene voor~chot-vereen ;yiny . Hiermede is bet niet anders . De leden van eene voorschot- of credietvereeniging wenschen, dat zij geld kunnen krijgen zonder winst to betalen aan een bankier . Wanneer zij bij een hankier gaan, moeten zij dezen zekere winst betalen ; wanneer daarentegen door de leden voorsehotten van eene credietvereeniging worden genomen, dan moeten de leden wel rente betalen aan die vereeniging ; betalen zij echter meer dan de onkosten, dan blijft eene reserve, welke zij weder kunnen verdeelen . Ook de productievereeniging valt onder deze definitie . lemand die eene groote onderneming heeft en vele werklieden, kan dezen een gering loon uitbetalen en daardoor winst overhouden . Wat is nu bet karakter van eene productive vereeniging ? Dat zij haren lasthebber stelt in de plaats van den ondernemer, dat zij de onderneming drijft voor hare rekening en de winst als loon tusschen hare leden verdeelt . Het oekonomisch karakter van eene cooperative vereeniging is dus : „bet behalen van winst ten koste der leden to voorkomen" . Nu weet ik wel dat de meeste cooperative vereenigingen een gecompliceerd karakter hebben, en dat nevens bet zuivere cooperative doel nog een ander doel staat . Wanneer bijv . eene consumtive vereeniging voor eer . zekeren wat to hoog gestelden prijs waren aflevert aan hare leden, kan zij gemakkelijk ook aan derden leveren, en wanneer die derden denzelfden prijs betalen, wordt op die transactie een zekere winst genoten, die ten bate van de vereeniging of van hare leden komt . Men zou dus bij de definitie, straks door mij gegeven, kunnen voegen : „zij kan bovendien ten doel hebben door overeenkornsten met niet-leden ten bate der vereeniging of barer leden winsten to behalen" . Ik geloof dat de Minister, indien hij bij zijne menigvuldige werkzaamheden den tijd kan nemen om mijne voorstelling aan de oekonomische beginselen to toetsen, zal toegeven dat deze analyse volkomen aan de feiten beantwoordt en zuiver daaruit is afgeleid .
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
289
Nu is het klaarblijkelijk, dat deze definitie niet past in de wet die voor ons ligt . Wanneer, Mijnheer de Voorzitter, ik ze bij amendement voorstelde, en degeen die vd(ir u herhaaldelijk den voorzittersstoel heeft bekleed nog op die plaats zat, zou hij mij antwoorden : „deze toevoeging is geen amendement, want zij past niet in hot kader van den considerans . De eonsiderans luidt, dat men in overweging neemt de vennootschappen met veranderlijk kapitaal to regelen en er wordt in uwe definitie over iets anders, namelijk over cooperative vereenigingen gesproken" . Ik geloof, dat (lie redeneering in dezen zeer juist zou zijn . De inlassching van hetgeen aan deze wet ontbreekt, namelijk de definitie, zou moeten wezen de definitie van eene vennootschap met veranderlijk kapitaal, maar niet van cone cooperative vereeniging . Ik meen dus duidelijk to hebben gemaakt, dat deze wet iets anders regelt, dan velen nieenen dat zij regelt ; zij regelt vennootschappen met veranderlijk kapitaal en niet cooperative vereenigingen, omdat de cooperative vereeniging in haar wezen zich ten doel stelt winst op to heffen, en de vennootschap zich ten doel stelt winst to behalen . Hot zijn twee zoo heterogene begrippen, dat deze wet nimmer op cooperative vercenigingen zou kunnen worden toegepast . Men late dus uit het debat al wat gesproken is over het wenschelijke om de cooperative vereenigingen to bevorderen, en vrage zich if : Is het wenschelijk in onze wetgeving eene vennootschap met veranderlij k kapitaal op to nemen :' Hot kan zijn, dat het wenschelijk zou wezen, nevens do regeling van de cooperatieve vereenigingen, onze wetgeving ook aan to vullen met een nieuw species van vennootschap, namelijk die met veranderlijk kapitaal . Ms ik daarin eene verbetering zag, zou ik er gaarne toe medewerken ; Inaar juist in zoodanigen vorm van vennootschap zie ik een overgroot bezwaar, dat in deze discussie nog niet is aangevoerd of, indien het aangevoerd is, wel op nieuw in bet licht mag worden gesteld . Doze wet, in stede van to regelen wat zij heet to regelen, stelt wagewijd de deur open voor alle mogelijke fraude . 1S)
290
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
Wij hebben in ons wetboek geregeld de vennootschap met vast kapitaal ; daarnevens zal nu geplaatst worden eene vennootschap met veranderlijk kapitaal . Ik fnoet bier eerst een oogenblik stilstaan bij de beteekenis van het woord kapitaal, in den zin waarin bet in bet Wetboek van Koophandel en in doze wet voorkomt, omdat ik heb meenen op to merken dat bij verscheidene leden eene verwarring bestaat omtrent de beteekenis van dat woord . De uitdrukking kapitaal van eenc vennootschap kan in tweeerlei zin gebezigd worden ; men kan nannelijk haar statutair kapitaal en haar opererend kapitaal bedoelen . Ik zal maar een voorbeeld noemen, dat aan ieder bekend is . De Nederlandsche ank maakt bet gezamenlijk cijfer op der gelden die zij uitstaande heeft, en noemt dat bet opererend kapitaal . Maar bet statutair kapitaal is bet cijfer van 16 millioen, door de aandeelhouders gestort . Nu kan de Minister bier met de uitdrukking veranderlijk kapitaal natuurlijk niet bedoelen bet veranderlijk opererend kapitaal . De tegenwoordige vennootschappen hebben ook een onophoudelijk veranderend opererend kapitaal, maar bet doel is to maken eene vennootschap met veranderend statutair kapitaal ; met andere woorden, bet kapitaal kan bij de naamlooze vennootschap met veranderlijk kapitaal worden teruggenomen . Nu hebben wij in bet Wetboek van Koophandel aan de naamlooze vennootschap bet blijven van bet statutair kapitaal gewaarborgd door een aantal behoedrniddelen ; zij nag niet optreden voor dat 10 pet . van bet kapitaal is gestort ; de aandeelen rnogen niet zonder toestemming worden overgedragen en niet aan toonder gesteld voor dat bet kapitaal ten voile is gestort ; als 50 per cent van bet statutair kapitaal verloren is, moet daarvan eene annonce in de luguiaden geschieden, ter waarschuwing van bet publiek, e .i als 75 per cent is verdwenen, is de vennootschap van regte wege ontbonden . En toch is bet helaas een treurig verschijnsA, dat al die waarborgen nog niet streng genoeg zijn ; elke ,andrang op herziening van de wetgeving betreffende naaml joze vennootschappen is da,arop gerigt, dat er meer waarbo' gen mogen komen tegen bet wegvloeijen van
HET
TWEEDS MINISTERIE IIEEMSKERK .
291
het statutair kapitaal, op grond waarvan crediet verleend wordt . Tegenwoordig moet men, om deze bepalingen to ontkomen, frauduleuse handelingen plegen, zoo als opgedreven balansen opmaken, stortingen in waarden in plaats van stortingen in geld toelaten enz ., handelingen die in strijd zijn met de bedoeling der wet . Maar als deze voordragt wet wordt, dan zullen de aandeelhouders met de wet in de hand hun geld terugnemen . Doze wet bevat geen imperatief voorschrift omtrent de hoofdelijke aansprakelijkheid ; ware dit wel het geval, het bezwaar zou eenigermate vervallen, maar het is reeds door onderscheidene sprekers opgemerkt, die hoofdelijke solidaire aansprakelijkheid van de aandeelhouders is zoo absurd, dat niemand daartoe zal toetrcden . Dus kan men aannemen dat, zal deze wet levens vatbaarheid hebben, in de statuten altijd depersoonlijke aansprakelijkheid zal worden uitgesloten . Wat zal nu het geval worden? Men zal eene vennootschap met veranderlijk kapitaal oprigten . men zal kapitaal, veel kapitaal inbrengen, men zal de cijfers van het gestorte publiceren, men zal regelmatig zijne verbintenissen tegenover de crediteuren hier en in het buitenland nakomen, en als men dan den tijd gunstig vindt om zijn slag to slaan, dan zal men zijn gestort kapitaal terugnemen volgens art . 15 der wet, en zonder eenige verdere aansprakelijkheid voor de verbintenissen der vennootschap kunnen blijven handelen . WVelk een ;tanloksel om gewaagde ondernemingen to beginnen! \Vordt er gewonnen, natuurlijk dan is de winst binnen, maar zoodra men verliest, neemt men zijn kapitaal, voor zoover men het beschikbaar maken kan, terug en zegt tot de crediteuren : gij hebt gehandeld met eene vennootschap met veranderlijk kapitaal ; gij hebt gezien dat persoonlijke aansprakelijkheid is uitgesloten . Nu zegt men welligt : dat is overdrijving . Geenszins . Juist voor dat geval wordt de wet geschreven . Men wil dat het kapitaal, dat aan de naamlooze vennootschap wordt gegeven, door de vennooten zal kunnen worden teruggenomen . Daarvoor maakt men opzettelijk deze wet en men beperkt haar ook niet tot de kleine vereenigingen . Tene reeds genoemde vereeniging waarop de wet van toepassing zal zijn,
292
HET TWEEDS MINISTERIE HEEMSKERK .
heeft volgens hare balans een actief en passief van eenige millioenen, namelijk de kredietvereemging to Amsterdam . Ik ga zelfs een stap verder . Voor de kleine voorschotten-vereenigingen, welke onder den vorm van cooperative vereenigingen hier en daar eene plaats in de maatschappij vinden, is deze wet onbruikbaar door de formaliteiten die ze stelt . leder deelnerner in eene cooperative vereeniging zal moeten kunnen lezen en schrijven . Wanneer de schoolpligt zal zijn ingevoerd en eenige jaren gewerkt zal hebben, zal dit geen bezwaar geven, maar wij weten door de statistiek omtrent de miliciens, dat nog ettelijke personen gevonden worden die niet kunnen lezen en schrijven . Doze worden feitelijk van deelneming uitgesloten, omdat zij stortingen, opzeggingen, teroggaven moeten bewijzen door notariele acte . ovendien niceten zij op de plaats aanwezig zijn, want anders zou ook in dat geval eene notariele acte gevorderd worden . De talrijke formaliteiten die deze wet voorschrijft, maken haar voor vereenigingen, waar het geldt inleg van enkele guldens en terugname van enkele guldens en het genot van enkele centen dividend ten eenenmale onpraktisch . Ik kan er niet toe overgaan mijne stem aan dit wetsontwerp to geven . De Minister verzocht ons gisteren dit wetsontwerp aan to nemen om de moeijelijkheden weg to nemen, die men nan het Departement van Justitie ondervindt . Ik zal daarover niet verder spreken na hetgeen reeds is in het midden gebragt . Naar mijn oordeel heeft men zich daar die moeijelijkheden zelf berokkend . Men heeft zich bij de goedkeuring der statuten niet afgevraagd : is hot eene vennootschap, is het eene maatschap, maar men heeft gezegd : het gelijkt iets op eene vennootschap, op eene maatschap, dus wij geven de goedkeuring niet . Dit was geene goede wijze van wetsinterpretatie, want wij weten dat bij do uitingen van het associatieregt joist in kleine verschillen de eigenaardigheid gelegen is . Hot verzoek dat gisteren de Minister tot ons rigtte, deed mij, op de wijze waarop het word voorgesteld, onaangenaam aan ;
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
293
wij zijn geroepen tot beoordeeling der wetten die ons worden aangeboden . Zijn ze goed, dan hebben wij waarlijk van den Minister geen verzoek tot aanneming noodig . En zijn ze niet goed, dan mag niets ons weerhouden om, indien dit noodig is, den Koning in den bij de Grondwet voorgeschreven vorm to verzoeken bet wetsontwerp in nadere overweging to nemen . Op dat verzoek volgde nog iets, dat mij nog pijnlijker aandeed . De Minister heeft uit het Verslag kunnen zien dat de bezwaren tegen dit wetsontwerp waren van juridischen aard . Niemand heeft in bet Verslag to kennen gegeven met den Minister niet to willen zamenwerken tot verbetering van bet lot van hen, die minder met tijdelijke goederen zijn gezegend . Ging bet nu aan, zichzelven en degenen die dit wetsontwerp kunnen aannemen voor to stellen als de verdedigers par excellence van de belangen der armen? Zoo wij in deze voordragt werkelijk iets konden vinden in bet belang dier klasse, wij zouden er gaarne voor stemmen, maar dat is geenszins bet geval . Zij die buitenaf schreven dat dit wetsontwerp moet worden aangenomen, deden dit uit zekere vermoeijenis ; nergens heeft men eene stem gehoord die met dit ontwerp was ingenomen . Zoo dringt de Juridieke Spectator op de aanneming aan, ofschoon eerst verklarende dat de cooperative vereeniging is eene vereeniging van personzen en niet van kapitaal, en dat bet ontwerp de regtsonzekerheid niet zal opheffen . Neen, deze zal niet worden weggenomen, omdat elke cooperative vereeniging, om to kunnen vallen order dit wetsontwerp, orn bet faveur daarvan to kunnen inroepen, eerst moet bewijzen dat zij vennnootschah is, en geen cooperative vereeniging kan dat bewijs voor den regter leveren . Ik bond dit wetsontwerp voor de vrucht van eene vereeniging van onberaden philanthropie met wetgevend onvermogen ; eene vrucht dier vereeniging, in onze wetgeving geplant, kan geen goede werking hebben ; ik zal daartoe niet kunnen niedewerken .
294
IIET TWEEDE MINISTERIE I-IEEMSKERK .
ij de behandeling van art . 1 nam de zaak een gunstige wending door toelating en aanneming met 39 tegen 26 stemmen van een amendement- redius, waarbij in dat principieel artikel in plaats van ,veunootschap met veranderlijk kapitaal" gelezen word „cooperative vereeniging" . Hot amendement was door mij ondersteund bij de volgende redo De vervanging van de woorden veraiderl-ijk kap-itaal door cooperative vereenigingen, zou een groot deel van het bezwaar, dat ik tegen hot wetsontwerp had, wegnemen . Elet doet mij dus genoegen dat de wijziging door den geachten spreker uit Dordrecht voorgesteld nu als amendement in behandeling is genomen, zonder tegenspraak van de Vergadering, zoodat zij thans bij magte is om deze wet het doel to geven hetwelk zij volgens de Memorie van Toelichting heeft . In den aanhef van die Memorie toch leest men, dat hot 's Ministers bedoeling is om den regtstoestand van de cooperative vereenigingen nader to regelen . Wanneer nu in de wet worden gebezigd juist de woorden, die de Minister in den aanhef van zijne Memorie gebruikt, dan kan dunkt mij daartegen van de zijde der Regering weinig bezwaar zijn . Wij komen nu tot eene moor gepreciseerde discussie . De Minister zeide : twijfel dat de cooperative vereenigingen behooren tot de vennootschappen met veranderlijk kapitaal, bestaat er bij mij niet, en de Minister vestigde vooral de aandacht op de laatste woorden : met veranderlijk kapitaal . ooperative vereenigingen hebben volgens hem altijd een veranderlijk kapitaal . Nu meen ik den Minister to mogen doen opmerken dat hij en de Minister is to scherpzinnig om hot niet in to kunnen zien - op die wijze sprekende over de cooperative vereenigingen, hot woord kapitaal niet bezigt in den zin van statutair kapitaal, maar in den zin van opererend kapitaal . Er zijn cooperative vereenigingen to over, die niet hebben statutair kapitaal . Ze kunnen hot hebben, maar het is volstrekt niet essentieel .
IIET TWEEDE :NIINISTERIE HEEMSKERK .
295
Maar in de tweede plaats vergeet de Minister, dat, wit hij de zaak winnen, hij ons eerst moot bewijzen dat cooperative vereenigingen vallen onder het hegrip van veuoootschap . Ik heb juist aengetoond dat het begrip van de vennootschap dit is : eene vereeniging waarbij lets bijeengebragt wordt, hetzij goederen, hetzij arbeid, hetzij vlijt, met het Joel om winst to behalen, en dat de cooperative vereeniging allereerst ten doel heeft de gelegenheid voor winst weg to nemen . Nu wat aangaat het gevaar . Het komt nu duidelijk uit . De Minister heeft gezegd : ik wit nog lets anders regelen (tan de cooperative vereenigingen . 1k vraag den Minister : welke vennootschappen met veranderlijk kapitaal, (lie niet zijn cooperative vereenigingen, hebt gij op bet oog? Dit moet de Vergadering duidelijk zijn . Vennootschappen met veranderlijk kapitaal toch zijn mijns inziens het gevaarlijkste wat er zijn kan . Dat zijn vennootschappen met een kapitaal dat in eens kan verdwenen zijn . De Minister heweert wel, dat (lit gevaar gekeerd wordt door de publiciteit, maar dat kan ik niet aannemen, want het kapitaal kan er den eenen dag zijn en den volgenden dag is het weder weggenornen ; men zou er elken dag bij moeten staan . Men stelt zich voor, dat eene vennootschap met veranderlijk kapitaal is zamengesteld uit vele leden, maar zij kan nok gevormd worden door een zeer beperkt aantal rijke leden, die, na zich eerst crediet verworven to hebben, als de zaak slecht gaat, elk oogenblik hun gestort kapitaal er uit kunnen nemen . Ik dring er dus op aan dat de Minister ons zegge, welke vennootschappen met veranderlijk kapitaal, niet vallende onder het begrip van cooperative vereenigingen, de Minister door dit ontwerp in het leven wit roepen . Eene tweede opmerking . De vennootschappen met veranderlijk kapitaal behooren eigenaardig to worden geregeld,in verband met en onmiddellijk naast de vennootschappen met vast kapitaal, de naamlooze vennootschappen . Er kan nu voor niemand in de Vergadering haast zijn om regelen to stellen voor de vennootschappen met veranderlijk kapitaal, nu de Minister ons gezegd heeft dat binnen kort aan ons zal worden aange-
296
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
boden eene regeling van de vennootschappen in bet algemeen . Laat ons dus wachten tot de Minister die voordragt zal aanbieden . Wanneer wij bet amendement van den beer
redius aanne-
men kan de wet to regt komen . Dan zal bet doel dat men beoogt bereikt worden . De cooperative vereenigingen kunnen dan behouden blijven, en er kunnen geen andere vereenigingen ten nadeele van bet publiek worden opgericht . Gevolg van de aanneming van dit amendement was, dat bet wetsontwerp in vele andere oriderdeelen gewijzigd moest worden . Over de definitie van art . 2 had een nieuw afdeelingsonderzoek en overleg met den minister van Lynden plaats . Door de Regeering en de
ommissie van rap-
porteurs, tot welke ook ik behoorde, werden een aantal wijzigingen aangebracht en voorgesteld . Hot eindresultaat was aanneming van hot ontwerp - met wijziging ook van de considerans - met 58 tegen 7 stemmen . In de plaats van een onaannemelijke regeling van „de vennootschap met veranderlijk kapitaal" kwam een bevredigende regeling van de ,co6peratieve vereeniging" nit de smeltkroes der discussion to voorschijn . De strijd, die over versehillende onderdeelen nog gevoerd word en waarbij ik nog een tiental malen bet woord voerde, kan in dit work worden voorbijgegaan .
Agrarische aangelegenheden in Indle . De hier volgende rede brengt een vermakelijk Kamertooneel, tevens een mijlpaal in hot koloniaal regeeringsbeleid, in herinnering . Van Goltstein had hot Ministerie Heemskerk verlaten en de premier deed een gelukkige vangst, toen hij Alting Mees, pas uit Indie toruggekeerd,
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
als zijn
297
opvolger kon werven . Deze had een schitterende
loopbaan als advocaat en magistraat achter zich, die hij, kort na zijn aftreden als Minister, voltooide als President van de Llandelmaatsebappij . Maar van de inzichten in de Kamer was hij niet op de hoogte . Hem was blijkbaar onbekend, hoe de conservatieve steunpilaren van het Ministerie dweepten met communaal bezit en met belastingen in arbeid . Met volkomen naiveteit bezoedelde hij doze heilige huisjes, wat groote ergernis bij die steunpilaren wekte en leidde tot aanneming der Indische -
egrooting met 32 stemmen
waarvan 30 liberalen - tegen 13 conservatieven, bij
afwezigheid en onthouding van de meeste aanhangers van het ministerie . Van 's Ministers inzichten en toezeggingen acte nemende, stelde ik in 't licht, dat hij niet ter halverwege moest blijven staan en niet alleen van Regeeringswege geen druk op de ontwikkeling der agrarische toestanden moest uitoefenen, maar de vrije beweging naar den hoogeren bezitsvorm, d .i . individueel en erfelijk grondbezit, enkel bezwaard met vaste geldelijke belastingen en onderhoudsplicht voor werken van plaatselijk landbouwbelang, to bevorderen . Dit is nu, ook sedert then tijd, nog wel niet naar behooren gesehied, maar het eigenlijke conservatieve koloniaai beleid heeft zich van den slag, door het gedenkwaardig optreden van Alting Mees daaraan toegehracht, simmer kunnen herstellen . Mijn rede luidt als volgt : Met overgroot genoegen heb ik het antwoord gehoord, door den Minister ten aanzien van dit onderwerp gegeven . Het schijnt dat wij op het punt zijn om op koloniaal gebied in de phase to komen, dat hervormingen mogelijk zijn ; namelijk dat wij hebben een conservatief Minister, die de hervormingen voor-
298
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
stelt welke de liberale partij heeft voorbereid . Hot tijdstip voor zoodanige politiek zou werkelijk bijzonder gelukkig zijn . Wat heeft tot dusver steeds de mogelijkheid eener betere regeling der agrarische quaestie tegengehouden ? Hot verband dat tusschen die quaestie en de inkornsten van de schatkist, en op die wijze weer tusschen den agrarischen toestand en de batigslotpolitiek bestaat . Wij stain nu, ,,dank zij de opdrijving van de uitgaven iii Indie, op het=punt eene begrooting to voteren, die eigenlijk geen batig slot meer oplevert ; waarin bet batig slot slechts verkregen wordt door eene kunstmatige cijfergroepering . Dan komt deze vraag op den voorgrond : op welke wijze kunnen in Indie de micidelen worden vermeerderd ; kan in Indie de productie zoodanig toenemen, dat de mogelijkheid ontstaat, om ruimer bet geld in de Indische schatkist to doen vloeijen ? De koffijcultuur, welke onze voornaamste bron van inkomsten is, is sedert eene reeks van jaren stationair gebleven . Door uitbreiding van de gouvernements-koffijcultuur zal men niet in de toenemende behoeften van de Indische dienst kunnen voorzien . Men zal dus moeten nagaan of door verandering van oekonomisch systeem tot betere uitkomsten kan worden geraakt . Als hoeksteen van zoodanig beter systeem beschouw ik de doorvoering van hot individueel bezit . Nu heeft de Minister met prijzenswaardige rondheid - eene rondheid die hij, naar ik geloof, eerst zal kunnen waarderen wanneer hij meer in de antecedenten van deze Kamer to huis zal komen - zijne sympathie voor bet individueel bezit to kennen gegeven . Hij voegde er bij : op Java bestaat daarover geen quaestie . Van die verklaring acte nemende, moot ik den Minister de vraag doen, of (Ian op dit punt eene volkomen passive bonding der Regering geoorloofd is? De Minister zegt : ik heb sympathie voor bet individueel bezit, maar men moot den loop der conversie aan de natuur overlaten . De Javaan begrijpt zelf zeer good dat individueel boven communeal bezit to kiezen is, maar tegen den oyergang staat alleen in den weg een systeem van heeren- en cultuurdiensten en een systeem van beschikking
HET TWFEDE MINISTERIE HEE\SSKERK .
299
over den grond, vooral voor de suikercultuur . Gaat bet nu aan to zeggen : laat de zaak aan de natuur over? Is bet nu niet de pligt der Regering om de hinderpalen, welke den natuurlijken loop der zaak in den weg stann, to verminderen of weg to nemen ? De zaak wordt op dit oogenblik nog door de door ons Gouvernement ingevoerde regeling van heeren- en cultuurdiensten belemmerdl . Van deze zijde der Kamer is er dikwijls op aangedrongen, dat in (lie regeling zoodanige verbeteringen worden gebragt, dat de ontwikkeling van bet individueel bezit daardoor niet zal worden belemmerd . De eenige oplossing is, dat bet stelsel van heerendiensten worde veranderd en dat er, waar bet mogelijk is, belasting in geld voor in de plaats trede . De Regering, die voor bet einddoel waarnaar wij streven sympathie heeft, kan niet volstaan met to zeggen : men moot (le zaak aan de natuur overlaten, wanneer men zelf erkent dat door bet Gouvernement geschapen belemmeringen aan dies loop der natuur in den weg staan Een tweede vraag, naar aanleiding van de Memorie van Antwoord bij mij gerezen . De Minister zegt, dat de bevolking zelve de zaak zeer good hegrijpt, en plat bet Gouvernement haar nu aan de deelgeregtigden overlaat ; in de Memorie van eantwoording staat : „een waarborg tegen willekeur en misbruik van gezag door aanzienlijken, vond men in de eenstemmigheid, waarmede de conversie moest tot stand komen ." Hieruit moon ik to moeten afleiden dat van Regeringswege wordt verdedigd, dat de conversie in individueel bezit alleen bij eenstemmigheid kan worden bereikt . Is die bewering juist? Natuurlijk kan ik op die vraag bet antwoord niet geven, want thans moot zij worden beoordeeld naar bet inlandsch regt ; maar ik zou Loch der Regering willen vragen of inderdaad naar dat regt eenstemmigheid wordt gevorderd ; en zoo al bier of daar, is zij dan overal noodig? Het is mij eon raadsel hoe, wanneer eenstemmigheid volgens dat regt een requisiet ware, ooit eene verdeeling zou tot stand to brengen zijn . En toch zegt de Minister, dat overal waar bet cultuurstelsel niet in den weg staat, individueel bezit van zelf wordt ingevoerd .
300
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
Nu ontstaat eene tweede vraag : Welke eenstemmigheid wordt vereischt? Van de actuele hezitters? Gaat men de gronden na waarop het communaal bezit wordt verdedigd, dan gelden die ook voor hen, die tijdelijk afwezig zijn en later, terugkeerende, weder een deel bekomen . Eenstemmigheid van de actuele bezitters ware dus niet voldoende tot opheffing van alle regten . Dit geeft mij aanleiding tot de vraag, of ook uit dit oogpunt de Regering wel geheel passief kan zijn . Teder weet wat het gevolg is van het vorderen van eenstemmigheid voor eene verdeeling ; enkelen, bij wie het publiek belang weinig geldt, beijveren zich om groote stukken to bekomen . Hier to lande zou, geloof ik, nooit eene verdeeling tot stand gebragt zijn, wanneer eenstemmigheid ware gevorderd . estaat er nu in het inlandsch regt een regel - waaraan ik niet twijfel - naar welken de verdeeling kan tot stand komen en het vervangen van het communaal door individueel bezit voortgang hebben, dan wensch ik dat de Regering then regel aan mogelijke vergetelheid ontrukke . lijft de Regering alleen bij eenstemmigheid de verdeeling erkennen, dan acht ik die houding al to passief . Als de Minister zegt dat hij individueel bezit wenscheiijk acht, maar alleen sanctie geeft bij volkomen eenstemmigheid, dan zal hij mij toegeven dat dergelijke platonische liefde meer schaadt dan voordeel doet . De Regering moet onderzoeken of een andere regel bestaat in het inlandsch regt ; zoo niet, dan is zij geroepen op dat punt eene afwijking van (tat refit tot wet to doen verheffen en aldus de verdeeling gemakkelijker to maken . Ik verlang thans geen antwoord van de Regeering, maar wensch alleen mijne vreugde to kennen to geven, dat wij althans op dit punt een Minister hebben die, wat het doel betreft, met ons sympathiseert ; en ik hoop dat hij zal voortgaan met het zoeken naar de geschiktste middelen om dat doel to bevorderen . (Hand . 1876-77 p . 225) .
HET TWEEDE MIINISTERIE HEEMISKERK .
301
Amendeweuteu .
ij de Staatsbegrooting voor 1877 stelde ik onderscheidene amendementen voor tot vermindering van uitgaven, die echter slechts bij uitzondering eenig succes hadden. Daarentegen kan ik met voldoening terugzien op de indiening met goed gevolg van het uitgebreidste amendement dat wellicht ooit van de Kamer is uitgegaan, bij de wet, waarbij de inrichting en het rechtsgebied van de Arrondissements-rechtbanken en Kantongerechten op nieuw werden geregeld . Ten gevolge hiervan en van de ontbinding der bestaande rechtscollegien moeA omtrent de overbrenging der aanhangige zaken voorziening getroffen worden . Het regeeringsvoorstel deed dit op kostbare en ondoeltreffende wijze bij exploit door de meest gereede partij . En zij vergat geheel iets to bepalen omtrent rechtszaken, waarvoor dagvaardingen of oproepingen gedaan waren of termijnen loopende waren op het tijdstip van invoering der nieuwe regelingen . Ik stelde daarom voor, art. 16 van het regeeringsvoorstel to vervangen door vijf artikelen, to zamen bijna een kolorn in de Handelingen beslaande (p . 1183) . Hot vijfde dier artikelen is door de Regeering overgenomen en de vervanging van het regeeringsartikel door de overige vier is aangenomen met 43 tegen 22 stemmen . To zamen vormen zij artikels 16-20 der wet van 9 April 1877 (Stbl . no. 80) . ezoldigiug der hypotheekbewaarders .
ij een wetsontwerp tot nadere regeling der kosten voor verrichtingen betrekkelijk het kadaster, stelde `'an der Heim voor, eenige betalingen in 's Rijks schatkist to storten, die
302
APT TWEEDE MINISTPRIE HEEMSKERK .
tot dusver tot de emolumenten der hypotheekbewaarders behoorden . Hij stuitte daarbij op tegenstand der ommissie van Rapporteurs, die geen partieele greep in deze materie wenschte to doen . Ik meende mij aan de zijde van den Minister to moeten scharen bij de volgende rede : Wij worden bier ten deele verplaatst in een debat over bet stelsel van belooning van ambtenaren . Vroeger was nog al populair bet stelsel, dat men den ambtenaren kleine tractementen gaf en daarenboven de gelegenheid om van de particulieren die met hen in aanraking kwamen, een ander deel van hunne belooning to verkrijgen . Dat stelsel, dat over bet geheel in ons regtswezen nog al was doorgedrongen, is in de laatste jaren continueel door alle opvolgende Regeringen en Kamermeerderheden bestreden . Telkens heeft men in deze Kamer de gelegenheid aangegrepen om de emolumenten, ten bate van ambtenaren van de ingezetenen geheven, weg to nemen . Nu komt de Regering ons bier weder zoodanig voorstel doen, en vindt dit bestrijding . Is bet nu noodig in herinnering to brengen, dat bet stelsel van emolumenten to weeg brengt eene volkomen onzekerheid en groote ongelijkmatigheid in de tractementen, en dat die ongelijkmatigheid zich juist op bet gebied 't welk bet bier geldt, in de allerergste mate openbaart? Het is niet naauwkeurig bekend hoeveel de hypotheekbewaarders door emolumenten ontvangen, maar wel is bekend dat de inkomsten van meerdere hypotheekbewaarders, bijv. (lie te Amsterdam en to 's osch, aanmerkelijk to boven pan datgene waarop een dergelijk ambtenaar in billijkheid aanspraak heeft . De belangen van de dienst zijn hierdoor niet eens bevorderd . Ten gevolge van deze groote belooningen is de betrekking van bewaarder van de hypotheken geworden de baton de marechal van ambtenaren van allerlei andere takken van dienst, die dus voor deze betrekking geene voorbereiding genoten hadden . Ik acht daarom de emolumenten niet alleen geen voordeel, maar een nadeel voor de dienst . ij de vorige wet hebben wij
HET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
303
zelfs gezien hoe de Kamer der Regering eene aanmerkelijke som gelds heeft opgedrongen, om zekerheid to hebben aan de bureaux der hypotheekbewaarders ambtenaren to verkrijgen, (lie geheel met de zaak bekend zijn . Verder heeft het systeem van emolumenten op dit gebied eene zekere inhaligheid ten gevolge gehad . De vorige geachte spreker moge zeggen dat hij, waar hij met het kadaster in aanraking is geweest, altijd de meeste heuschheid heeft ondervonden ; ik wil (lit niet ontkennen ; rnaar hij was ook bekend met den weg . Dit maakt groot verschil . Toen iii ten minste voor hot eerst met den bewaarder van de hypotheken in aanraking moest komen, word ik eerst door mijn principaal geinstrueerd hoe ik mijne vraag moest inrigten ; want, deed ik ze op de eene wijze, dan was de inzage van drie registers noodig, terwijl ik ze ook zoo kon doen dat er slechts inzage van €En register noodig was . Natuurlijk zal een hypotheekbewaarder aan elk jongmensch of ieder burgerman, die met zijn kantoor in aanraking komt, geen raad geven langs welken weg hij to work moet gaan, om met inzage van het minste aantal registers to kunnen volstaan . Ik zeg niet dat men hier aan misbruik moet denken ; maar het systeem leidt uit den aard der zaak tot zekere onaangename verhouding tusschen de ambtenaren eli de personen (lie van de registers gebruik moeten waken . Nu stelt de Minister voor om, in overeenstemming met het beginsel dat wij in de laatste jaren altijd gehuldigd hebben, daaraan voor een deel een einde to maken, doch wordt een anendement in een anderen zin voorgesteld . I ;ij de verdediging van (lit arnendement wordt het beginsel echter met zekere handigheid uit hot debat geecarteerd, en bezwaar gemaakt tegen de voordragt, dat zij slechts ten deele het betere beginsel toepast . Welke gevolgen zou echter de aanneming van het amendement hebben? Meent men dat dan de Minister onmiddellijk zal komen met eene regeling, die alle emolumenten van de wet van 1844 zal oinvatten? Of zal de Regering niet veeleer in de gedeeltelijke verwerping van haar
304
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEb1SKERK .
systeem aanleiding vinden om to zeggen : als de Kamer clan volstrekt niet wil medewerken tot bet door mij beoogde dool, laat dan de zaken blijven zoo als zij zijn! want wij hebben bet onze gedaan . En werkelijk, de Minister heeft op dit gebied bet zijne gedaan . Hij heeft ernstig beproefd om op dit punt verbetering aan to brengen ; en wanneer dit nu juist niet alles omvat, is dit voor mij geen reden om mijne stein uit to brengen in eene andere rigting dan die ik voor degenen die met de kantoren in aanraking komen de beste acht . lk wensch echter eene vraag aan den Minister te doen, namelijk deze : is er aanleiding om met de nieuwe regeling van de emolumenten ten aanzien van de hypotheken to wachten tot de nieuwe regeling van de wetgeving ten aanzien van de hypotheken? lk geloof dat bet bier uitsluitend geldt eene regeling van de tractementen, en dat er voor den Minister geen bezwaar in kan zijn om, wanneer door aanneming van (lit wetsontwerp blijkt, dat ook ten aanzien van de hypotheekbewaarders bet systeem van vaste tractementen door de Kamer wordt gehuldigd, ook ten aanzien van de hypotheken en scheepsbewijzen eene nieuwe regeling voor to stellen . Daa.rdoor zou dan tevens bet bezwaar van sommige leden, dat deze regeling slechts partieel is, vervallen . Ik zal. stemmen tegen het amendement, omdat ik bet beginsel van belooning van ambtenaren door honoraria ten laste van de particulieren, die met hen in aanraking komen, afkeur . De minister sloot zich hierbij geheel aan en bet amendement werd met 53 tegen 14 stemmen verworpen . Mijn verwachting echter, dat aanneming, voor een gedeelte, van het goede beginsel spoedig tot huldiging ten voile daarvan zou leiden is niet bevredigd, weshalve bet onderwerp nog altijd actualiteit heeft .
IIET TWEEDE MINISTERIE HEEMSKERK .
305
Heemekerk's val .
Met bet einde van het zittingjaar 1876/77 neigde ook bet ministerie-Heemskerk ten val . De handhaving van Alting Mees als minister van Kolonien verkoelde de koloniaal-conservatieve aanhangers, zonder den tegenstand to ontwapenen van de liberalen, die, rond Kappeyne geschaard, bereid waren het regeeringsbeleid hoe eerder zoo liever in hander to nemen . In zijn voorstellen omtrent bet kiesrecht en hot lager onderwijs kon Heemskerk den richtigen toon niet treffen om de vlottende elementen aan zich gebonden to houden . De Juni-verkiezingen vielen in bet voordeel der liberalen uit. Heemskerk bleef echter de bijeenkomst der Kamer afwachten, van welke een meerderheid van 44 tegen 28 hem bij bet adres van antwoord begroette met de uiting der algemeene en diep gevoelde teleurstelling over bet geniis aan overeenstemming tusschen de Regeering en de volksvertegenwoordiging omtrent de verbetering van bet lager onderwijs . Op die onwelwillende bejegening kou bet Ministerie Heemskerk kwalijk anders antwoorden dan met een afscheidsgroet .
20
la
x.1
.
(Vgl . p . 174) .
Gebruik makende van de bevoegdheid, verleend bij art. 27 van het Reglement van Orde, heeft de ondergeteekende de eer, zijne inzigten ten aanzien van kiesregt en volksvertegenwoordiging in eene nota uiteen to zetten . Hij wenscht zich daarbij vrij to houden van de veeltijds begane font, om eene regeling van het kiesregt to beoordeelen naar de mate, waarin de daarvan to wachten uitkomsten den beoordeelaar, hetzij persoonlijk, hetzij van het standpunt zijner politiek, aangenaam of onaangenaam zijn . Men moot op (lit gebied speculatiiin op vermoedelijke uitkomsten ter zijde laten, en zich sleehts de vraag stellen, op welke wijze de StatenGeneraal werkelijk de zuivere vertegenwoordiging, de afspiegeling van het geheele Nederlandsche yolk kunnen worden ; hoe eene vergadering kan worden zamengesteld, waarin de sympathies, inzigten en belangen van de geheele natie hunne uitdrukking vinden . Alle pogingen, om door kunstmiddelen eene minderheid der natie tot meerderheid in de Volksvertegenwoordiging to maken, zijn voor den Staat gevaarlijk . Zij dooden het vertrouwen in de regtvaardigheid van de Regering ; zij vernietigen de waardigheid van het gezag en verlagen dit in de oogen des yolks tot de uitdrukking van het eigenbelang en de heerschzucht eener bovendrijvende partij . Ook zelfs wanneer die bovendrijvende partij de meest verlichte ware, laat zich zulk streven niet verontschuldigen . Regering en natie moeten toch eenswillend zijn ; anders ontstaat er botsing . Dit gevaar bestaat niet minder, wanneer de Regering ineer verlicht is dan de natie in haar geheel genomen, dan wanneer zij bij de algemeene
307 ontwikkeling ten achteren is . Een yolk is vrij, wanneer bet onbelemmerd zijn eigen ontwikkelingsgang volgt ; bet is dit niet, wanneer bet door de Regering of de wetgeving daarin wordt belernmerd ; maar evenmin, wanneer bet door Regering en wetgeving als bet ware op de baan van vooruitgang wordt voortgezweept . Dikwerf zijn de grootste stoornissen ontstaan nit reactie tegen regeringen, welke to weinig met historische toestanden en gevestigde denkbeelden rekenden . Ons tegenwoordig kiesstelsel voldoet niet aan den bovengestelden eersten eisch voor elk good kiesstelsel, om eene zuivere vertegenwoordiging van bet geheele yolk op to leveren . Het geeft genoegzaam alleen vertegenwoordiging aan bet bezit . Slechts bij uitzondering kunnen zij, die uitsluitend van hun arbeid leven moeten, bet kiesrecht verwerven . Toch hebben daze niet minder aanspraak op bet voile burgerregt dan zij (lie een geerfd vermogen hebben en van hunne rente leven . Deze eenzijdige zamenstelling onzer, alleen door eene fictie der Grondwet Volksvertegenwoordiging to noemen, Staatsligchamen werkt op hunne handelingen terug . In den eersten tijd na de invoering der Grondwet was die invloed welligt minder grout . Toen had cane rigting de overhand, die bet in die Grondwet gehuldigd overwigt van bet bezit niet had aanvaard als eon voorregt, veel minder nog als con middel om regtvaardige eischen van den Staat aan de personen en heurzen van de kiezers of to weren, maar enkel als een in hare handen veilig behoedmiddel tegen de uitspattingen, welke de revolutionaire bewegingen van bet jaar 1848 op menige plaats hadden veroorzaakt . Maar langzamerhand volgde de Vertegenwoordiging den geest en de belangen van bet kiezersligchaam . Dit bleek al spoedig uit hare onmagt urn bet finantieel stelsel to verbeteren, waarbij noodwendig zwaardere lasten op de meer gegoeden zouden moeten worden gelegd . Van 1852 of zijn alle daartoe strekkende pogingen mislukt, en de schoone voornemens, in bet Adres van Antwoord van 1849 uitgesproken, hebben, voor zoover de algemeene lasten betreft, niet kunnen worden verwezenlijkt .
308 De eenzijdige wijze van zamenstelling doet onzen gekozen Staatsligchamen ook hot vertrouwen van bet grootste deel der natie verliezen . Hoe toch han men sympathie voor de StatenGeneraal verwachten bij hen, die geenerlei invloed hebben op hunne zamenstelling, die er zelden een geestverwant hooren spreken, maar integendeel in de uitingen van de groote meerderheid der leden de bewijzen to over vinden, dat deze beheerscht worden door de belangen en vooroordeelen van bet deel der burgerij dat tot kiezen geroepen is, - die 't geen zij zelve, en welligt de groote meerderheid der natie, rechtvaardig en noodig achten, op den tegenstand der meerderheid van dit pays legal zien afstuiten? Er is geen twijfel aan, dat de waardigheid der Staten-Generaal lijdt onder deze tweespalt tusschen bet kiezersligchaarn en de natie als geheel . Hoe anders is bet to verklaren, dat in zoo vele dagbladen en andere organen der openbare meening voortdurend met geringschatting van de Staten-Generaal. wordt gesproken, terwijl de leden doorgaand worden herkozen en hunne individuele respectabiliteit gemiddeld zeker niet lager staat dan in andere perioden Meer en sneer wint dan ook de herhaaldelijk in de laatste acht jaren, ook van Regeringswege, uitgesproken overtuiging veld, dat de kring van kiezers to klein is en dat bij een kiezerstal van gemiddeld circa 30 op duizend inwoners geene nationale vertegenwoordiging verkregen wordt . De uit die overtuiging voortspruitende voorstellen tot uitbreiding van bet kiezerspersoneel doen bet irrationele beginsel van ons kiesstelsel, den census, telkens duidelijker in bet oog springen . Elke nieuwe bepaling van een belastingcijfer is even ongemotiveerd en onverdedigbaar als de bestaande . Van den Minister Geertsema vroeg men bij de behandeling van de door hem aangebodene voorstellen regtvaardiaing der voorgestelde cijfers nit ,plaatselijke omstandigheden" . Deze kon slechts statistieke opgaven geven en de Kamer niet voldoen . ij de nu aanhangige voorstellen wordt slechts bet cijfer der kiezers bij aanneniing daarvan opgegeven ; maar bet bewijs uit ,plaatselijke toes tanden", dat er goede redenen zijn om bet kiesregt
309 to onthouden aan hen die minder dan de voorgestelde cijfers in de belasting betalen, wordt niet geleverd, zelfs niet beproefd . Elk voorgesteld cijfer, behalve waar bet minimum der Grondwet voor goede redenen in de plaats treedt, is geheel willekeurig . Deugdelijke redenen zijn er nooit voor to geven . Daardoor is bet aanhangig blijven van bet kiesvraagstuk eene nieuwe oorzaak van bedejf onzer Staatsinstellingen . Immers vindeii de pogingen om bet kiesstelsel to regelen naar de vermoedelijke uitkomsten voor bet partijbelang, (lien ten gevolge een nieuw en ruim weld . Tot dusver kon alleen bij de indeeling der districten beproefd worden bet kiezerspersoneel partijdig to groeperen ; thans kan . door den census meer of minder laag to stellen, dat kiezerspersoneel ook partijdig worden zamengesteld . Nu kunnen de rollen geheel worden omgekeerd, zoodat niet de natie hare Vertegenwoordiging zamenstelt, maar de bestaande Vertegenwoordiging door willekeurige uitsluiting en even willekeurige toekenning van kiesregt een met haar homogeen kiezerspersoneel zoekt to vormen . Het is een eisch des tijds om sulk demoraliserend bedrijf onmogelijk to waken, door : (I . een vasten, in den aard van hot kiesregt zelf gegronden regel voor toekenning of onthouding van dat regt to huldigen ; en b . eene blijvende indeeling der kiesdistricten vast to stellen . De thans in behandeling zijnde voordragt der Regering heft geen enkel dozer bezwaren op . De census wordt verlaagd, maar niet genoeg om bet algemeen geldoligarchisch karakter der Vertegenwoordiging to veranderen, - niet genoeg zelfs, om bet census-vraagstuk voor geruimen tijd van de baan to brengen . Deze cijfers zijn zoo willekeurig dat elke partij, die in de minderheid blijft, even als de minderheid die in 1869 het eerst bij amendement eon voorstel tot censusverlaging deed, regt heeft om nieuwe cijfers voor to stellen, ten einde bij een veranderd kiezersligchaam op nieuw een kans to krijgen om meerderheid to worden . Wijders worden alle kiesdistricten veranderd en een nieuw systeem van indeeling voorgesteld, maar zonder waarborg dat deze verandering de laatste is en dat eene volgende
310 regering niet eens met groote districten beproeft wat de tegenwoordige van kleine districten verwacht . Er bestaat dus weinig reden om de Regering bij zulke plannen to steunen . Maar de gedane voordragt is eene aansporing to meer, om het kiesvraagstuk voor good op nieuw to regelen, met het oog op de eischen van dezen tijd, op de uitbreiding die het Staatsburgerschap in naburige landen gekregen heeft, en enkel met het vaderlandslievend doel, om aan de natie to geven, wat zij in de eerste plants mag eischen : cone vertegenwoordiging, welke de zuivere uitdrukking van haar denken en willen is . Na rijpe overweging en langdurige aarzeling is de ondergeteekende tot de overtuiging gekomen, dat to then einde Grondwetsherziening onmisbaar is, en dat dus de pogingen tot verbetering van het stelsel van volksvertegenwoordiging zich in voorstellen tot Grondwetsherziening moeten oplossen . De Tweede Kamer zelve heeft als 't ware deze overtuiging tot voile rijpheid gebragt door hare uitspraak, dat de veldwinnende praktijk, om door ad hoc gedane aangiften voor de directe belastingen kiezers to fabriceeren, bij behoud van den census niet to weren is (conclusie op inlichtingen betreffende het voorgevallene to Elst) . Die gelegenheid nu wordt steeds ruimer en gemakkelijker, naarmate de census daalt . Hoe men wijders den census bepale, al zij het op het minimum der Grondwet, de gewone wetgever zal steeds door wijzigingen in de directe belastingen het aantal kiezers met duizenden en tienduizenden kunnen vermeerderen of verminderen . Elke belastinghervorming zal steeds door hare gevolgen op electoraal gebied worden bemoeijelijkt. Eindelijk zal de groote rnassa van onze werklieden en van onzen kleinen burgerstand, ook bij den minimum-census van f20, uitgesloten blijven van de regten+ welke hues gelijken in Frankrij k, Duitschland en grootendeels ook in Engeland hebben . Ook andere verbeteringen in hot stelsel van volksvertegenwoordiging zijn zonder Grondwetsherziening niet to bereiken . Zoo zullen de algemeen afgekeurde aftreding der Tweede Kamer
311 bij helften om de twee jaren en de noodzakelijkheid van periodieke verknipping van de kiesdistricten moeten blijven bestaan . Met partijdige inzigten ondernomen nieuwe groepering der kiezers in kleine of groote districten zal bij behoud der Grondwet steeds mogelijk blijven . lie nieuwe regeling van bet kiesregt zal behooren gebouwd to worderi op andere beginselen . In de eerste plants op bet hoofdbeginsel der moderne maatschappij, de gelijkheid der burgers voor de wet, en men zal alzoo alien tot het kiesregt behooren toe to laten, aan wie bet niet om bepaalde redenen, welke voortdurend gelden, onthouden moet worden . 11s redenen van uitslniting van bet kiesregt moeten - 'oehalve enkele van meer persoonlijken aard, - naar bet oordeel van den ondergeteekende gelden : a . gemis van finantiele zelfstandigheid, blijkende uit bet aannemen van bedeeling, en b . gemis van de elementaire geestesontwikkeling, welke door bet lager onderwijs wordt verkregen . uiten deze is een redelijke grond van uitsluiting aan to wijzen . lemand, die in zijn eigen onderhoud en dat der zijnen voorziet en die eene toereikende geestesontwikkeling bezit, om zich op de hoogte to kunnen stellen van 't geen voor en tegen de voorgestelde candidaten pleit, kan zelfstandig eene keuze doer . Het belastingcijfer geeft noch van oekonomische zelfstandigheid, noch van bekwaamheid blijk . Grootere inkomsten geven op zich zelve geene grootere oekonomische zelfstandigheid . Deze hangt toch in de eerste plants of van de verhouding tusschen inkomsten en uitgaven, niet van bet absoluut bedrag der inkomsten . Vervolgens van den invloed, then anderen op des kiezers levensstelling en belangen kunnen uitoefenen . Een flink werkman, die overal werk bekomen kan, is in veel onafhankelijker stelling dan een pachter, die moot vreezen dat zijne huur wordt opgezegd . Men vreest veelal voor den invloed van bet klassenbelang der minder gegoeden . Maar niet minder is, blijkens de ervaring, bet klassenbelang der meer gegoeden op
312 de weLgeving van invloed . Juist de uitsluiting van bet eene belang van de stembus geeft aan bet andere vrij spel . Wil men waarborgen voor objectieve toetsing van aller wenschen aan de regelen der regtvaardigheid, men moet alle strijdige belangen bij de stembus doen vertegenwoordigen . Dan staat de volksvertegenwoordiger niet zoo ligt als thans bloot aan bet gevaar, dat hij zijn mandaat aan zijne overtuiging zal moeten ten offer brengen . Dat de minder gegoeden geen prijs zouden stellen op een ordelijken en regelmatigen gang van zaken, is ook eene dikwijls geuite, maar daarom niet minder uit de lucht gegrepene bewering . Zij hebben wel niet zooveel to verliezen, maar zijn juist daardoor ook de eersten die lijden onder alle stoornissen en schokken in bet maatschappelijk organisme . Eindelijk beweert men dat bet beperkte kiesregt de natie voor clericale overheersching behoedt . Daartegen zij in de eerste plaats herinnerd wat boven is gezegd omtrent bet noodlottige van tweespalt tussehen regering en natie, ook al is de Regering Karen tijd vooruit . De nuttigheid van onregtvaardige onthouding van kiesregt aan een groot deel der natie wordt reeds door die consideratie zeer betwistbaar . Maar bovendien is bet ook zeer de vraag, of niet juist bet beperkte kiesregt een soort van bondgenootschap mogelijk maakt tusschen de geestelijkheid en dat deel der geldoligarchie, dat de godsdienst goed acht als een middel, om de lagere volksklassen tevreden en in toom to houden, en of niet de invloed van dit bondgenootschap de dubbele zwakheid der Regering, zoowel om op oekonomisch gebied krachtig to hervormen, als tegenover de clericale rigtingen, doet geboren worden . In de tweede plaats moet de indeeling der districten eens en voor goed worden vastgesteld, zoodat dit terrein voor de intrigues van bet partijbelang voor goed wordt afgesloten . De gelegenheid, om eene onpartijdige indeeling to verkrijgen, is nimrner beter dan bij de invoering van eene nieuwe regeling van bet kiesregt, welke zeer weinig berekeningen op vermoedelijke uitkomsten mogelijk maakt . Tot bet een en ander leiden de wijzigingen volgens het hierna
313 volgende ontwerp in artt . 76 en 77 der Grondwet to brengen . De wijziging der Grondwet biedt ook gelegenheid, om twee verdere groote verbeteringen in de zamenstelling der volksvertegenwoordiging to brengen, namelijk : 1° . de Tweede Kamer der Staten-Generaal in eens to doen vernieuwen, in plaats van bij helften, en 2° . uit de voorwaarden voor de verkiesbaarheid voor de Eerste Kamer bet voorkomen op een lijst van hoogst:tangeslagenen to doen vervallen . De eerste wijziging behoeft weinig toelichting . De ondervinding heeft beslist over de tweejaarlijksche verkiezingen van de helft, en doen zien, dat zij den regelmatigen gang van bet staatsbestuur to zeer verbreken, en de toch in ons land uit den card der zaak zwakke parlementaire -neerderheden aan to sterke wisseling blootsteilen . Toch mag niet uit bet oog verloren worden, dat de periodieke vernieuwing van staatsligchamen bij gedeelten de heilzame strekking heeft, om tegen to gaan, dat de stemming van een (lag, eene keuze onder een welligt voorbijgaanden indruk, den geest eener gansche vergadering gedurende den geheelen tijd van haar bestaan zou bepalen . Waar een gekozen ligchaam bestuurt, gelijk in gemeente en provincie, is zij dus zeer doelmatig . Maar ten aanzien der Tweede Kamer geldt deze reden niet, otndat de Eerste Kamer in staat is een tegenwigt in de schaal to leggen . Door onontbindbare Provinciale Staten gekozen, levert deze een waarborg op tegen overbrenging in de wetgeving van beginselen en denkbeelden, welke nog niet tot eene gerijpte algemeene volksovertuiging zijn geworden . Op de Kroon behoort de taak, om de wetgeving daarvan vrij to houden, niet to worden gelegd . De ervaring leert, dat een regelmatige gang van zaken slechts bereikbaar is, wanneer de Kroon bet bestuur regelt in den geest van de meerderheid der Tweede Kamer . Waar beproefd is de Kroon to stellen tegenover een regtstreeks gekozen nationaal staatsligchaam, waar de Kroon, tegenover de afdwalingen van zoodanig ligchaam, bet temperende, conservatieve orgaan van wetgeving heeft willen zijn, is zij bezweken . Neemt men dus de periodieke aftreding
314 van de Tweede Kamer in haar geheel in ons grondwettig stelsel op, dan moet men bijzondere zorg wijden aan de zamenstelling der Eerste Kamer, omdat in deze dan meer dan tot dusver een bolwerk tegen anti-nationale wetgeving moet liggen . Onze Eerste Kamer is in menig opzigt voortreffelijk zamengesteld . Indirect uit hetzelfde kiezerslichaam voortspruitende, is zij niet in staat duurzaam iets tegen to houden, dat door eene eenigszins beduidende meerderheid der kiezers gewenscht wordt. Door periodieke aftreding bij derde gedeelten om de drie jaren en verkiezing door onontbindbare collegien, staat zij echter buiten of boven de wisselende indrukken van den dag . Hare beperkte bevoegdheid verhindert, dat zij zich een overwegenden invloed op den dagelijkschen gang des bestuurs kan aanmatigen en de taak van de Tweede Kamer en van de Regering tot zich trekke of overneme . Maar al dit goede wordt in de waagschaal gesteld door de verkiesbaarheid to verbinden aan het voorkomen op de lijsten van hoogstaangeslagenen . De Eerste Kamer wordt daardoor alleen tot de wachtster voor het geldelijk belang der rijken, terwijl zij moet zijn de behoedster der wetgeving tegen het binnendringen, hetzij als gevolg van eene verkiezing onder voorbijgaande indrukken, hetzij als gevolg van toevallige sternmingen of corruptie, van hetgeen niet werkelijk de wil der natie is. Zij wordt nu vertegenwoordigster van bijzondere belangen, niet van den algemeenen nationalen geest, zoo als die zich in eene langere tijdsruimte openbaart. En niet alleen schaadt de beperking der verkiesbaarheid op die wijze aan den zedelijken invloed van dit staatsligchaam in het algemeen, zij heeft ook een nadeeligen invloed op zijne zamenstelling . De werkzaamheden der Tweede Kamer zijn to uitgebreid, dan dat Diet vele als het ware met den vinger voor medewerking tot de wetgeving aangewezene personen zich daaraan zouden moeten onttrekken . Voor deze is de Eerste Kamer de eigenaardige plaats . Nu kunnen zij die slechts innemen, wanneer zij genoeg door de fortuin begunstigd zijn, om op de lijst der hoogstaangeslagenen eene plaats to vinden . Dit
315 is een groot nadeel . Moet in bewogen tijden tegen een voor het oogenblik door de meerderheid der Tweede Kamer gewenschten maatregel tegenstand geboden worden, het is niet onverschillig, of dan het veto wordt uitgesproken door eene vergadering, waartoe het talent op zich zelf geen toegang geeft en waarvan rijkdoin zonder talent de deuren ontsloten vindt . Zelfs al zijn de tijden ernstig, moet toch hare beslissing vrijwillige onderwerping afdwingen . Deze kan alleen voortspruiten nit den eerbied, dien de bekwaamheid en onafhankelijkheid der leden van bijzonder belang wekken . Zelfs de taster moet niet kunnen zeggen, dat de beslissing niet het uitvloeisel is van de overtuigingen der leden, maar van bezorgheid voor de bijzondere belangen van de rijksten in den lande, voor welke zij geroepen zij n to waken . Van de meer ondergeschikte bepalingen van het hierna geformuleerde voorstel verdient de ophefling der uitsluiting van geestelijken en bedienaren van den godsdienst van het lidmaatschap der Staten-Generaal alleen nog toelichting . Deze bepaling is in de Grondwet opgenomen, om godsdiensttwisten uit 's lands raadzaal to weren, en onn den invloed der geestelijken to belemmeren . Zou iemand durven beweren, dat een dezer doeleinden bereikt is? De bepaling strekt veeleer slechts tot excuus voor het kiezen door talentvolle priesters van min regelratige en min waardige wegen, om invloed uit to oetenen . Een anders welligt gaarne gekozen volksvertegenwoordiger, die in den strijd met open vizier tegen de van de zijne afwijkende meeningen tot een sieraad van het Parlement zou zijn geworden, die welligt ook den tegenstander zou hebben leeren achten en van hem zou hebben geleerd, blijft thane achter de schermen medestrijden, en wordt juist door lien gemaskerden strijd bedorven . Al de kunstmiddelen oin sociale krachten van het gebied der politiek to weren, kunnen er slechts toe leiden, dat zij bijpaden en min regelmatige wegen kiezen, om zich to doen golden . Men late ook hier de kiezers vrij en belemmere hen niet om to kiezen wien zi,j hun vertrouwen meenen to moeten schenken .
316 Wordt in beginsel aangenomen, dat de Grondwet zal worden herzien, clan is bet hoogst wenschelijk om to gelijker tijd bet hoofdstuk van veranderingen to wijzigen . Men moet waarborgen vinden tegen ligtvaardige herziening, maar niet, gelijk thans, de minderheid meester laten . De tegenwoordige regeling is veel to omslagtig om to kunnen worden toegepast, wanneer eenige min gewigtige bepaling der Grondwet eene goede regeling van eenig onderwerp in den weg staat . De ondergeteekende meent zich echter bier tot bet in hehandeling zijnde onderwerp to moeten bepalen . 's Gravenhage, 22 April 1877 .
S . VAN HOUTEN .
S HETS VAN GRONDWE'TSHERZIENING, behoorende bij de door den ondergeteekende ingeleverde nota. Art . 76 to lezen ,,De leden der Tweede Kamer worden in de kiesdistricten, waarin bet Rijk verdeeld wordt, onmiddellijk door de kiezers gekozen . ,,Als kiezers worden op de kiezerslijsten ingeschreven alle meerderjarige, mannelijke ingezetenen, Nederlanders, die in bet voile genot zijn der burgerlijke en burgerschapsregten, in de laatste drie jaren geene bedeeling van eenig burgerlijk of kerkelijk armbestuur hebben genoten, gedurende bet laatste jaar bun hoofdverblijf in bet kiesdistrict hebben gehad en door inlevering van een eigenhandig geschreven en geteekend verzoek of op eene andere bij de wet to bepalen wijze bet bewijs hebben geleverd dat zij de schrijfkunst hebben geleerd . „ Aan verkiezingen wordt geen deel genomen door : ,,a . de vrijwilligers in bet leger beneden den rang van officier ; „b . de rniliciens, gedurende den ti jjd waarin zij zich onder de wapenen bevinden. „De stemming is geheim .
317 ,,De verdere regels ten aanzien van het kiesregt stelt de kieswet ." Art. 77 to lezen ,,Het getal van de leden der Tweede Kamer wordt bepaald naar de bevolking, ongeveer voor iedere 45000 zielen een . ,,De indeeling der kiesdistricten en het aantal in ieder kiesdistrict to kiezen leden worden geregeld bij den aan deze wet aangehechten staat . ,,Zoodra bij de wet is gebleken, dat de bevolking van eenig kiesdistrict het bevolkingscijfer van 45,000 zielen voor ieder lid met 30,000 overschrijdt, wordt het getal in dat district to kiezen leden met een vermeerderd ." Art . 78, 2de, Me en 4de lid, vervalt . Art . 79 wordt overgebragt naar de eerste afdeeling, met verandering der woorden : Tweede Kamer, in „Staten- Generaal" . Art . 81 to lezen ,,De Tweede Kamer wordt gekozen voor een tijdvak van vier jaren . ,,Na eene ontbinding wordt deze tiid geacht aangevangen to zijn op den derden Maandag in September, aan de dagteekening van hot besluit tot ontbinding voorafgaande . ,,Uitvallende leden zijn dadelijk herkiesbaar ." Uit art . 91, l ste lid, to laten vervallen de woorden
,,noch geestel-ijken, noch bedie-naren van de godsdienst ." Art . 106 vervalt . Art . 123 to lezen ,,1)e leden der Provinciale Staten worden voor zes jaren onmiddellijk naar de bepalingen der wet gekozen . „De helft dier leden treedt om de drie jaren af . ,,Art. 76 is op de verkiezingen voor de Provinciale Staten van toepassing, met uitzondering alleen, dat het vereischte omtrent hoofdvErblijf gedurende een jaar in het kiesdistrict
318 voor de Staten-Generaal veranderd wordt in het vereischte van hoofdverblijf gedurende een jaar in bet kiesdistrict, waarin bet kiesregt voor de Provinciale Staten wordt uitgeoefend ." Art . 139, laatste lid, to lezen ,,Art . 76 is op de verkiezingen voor de gemeenteraden van toepassing, met uitzondering alleen dat bet vereischte van hoofdverblijf gedurende een jaar in bet kiesdisdrict veranderd wordt in bet vereischte van hoofdverblijf gedurende een jaar in de gemeente ." S . VAN HOUTEN .