35 jaar Vrienden van Den Haag 35e ja argang november
/
•
nr
7
december 2008
In dit nummer: De nieuwe wenskaarten Pagina 8 en 9
Website Haagse Scholen Pagina 12 en 13
Hoogbouw – hoog, hoger, hoogst ongewenst Pagina 14, 15 en 16
nieuws van de vrienden van den ha ag
2
De tien gouden regels
De tien gouden regels In deze tien gouden regels omschrijven de Vrienden van Den Haag hoe naar hun mening onze stad optimaal kan functioneren. Wat zijn de criteria voor de ontwikkeling van stadsbeeld en stedenbouw? De tien gouden regels zijn uitgewerkt in het visie-document “Haags Peil”, dat weer als basis heeft gediend voor het symposium, waarvan het verslag in dit extra nummer van Ons Den Haag is opgenomen.
1. Koester de eigen identiteit De lokale identiteit is dat wat een stad van andere ste den onderscheidt, fysiek en sociaal. Den Haag wordt gekenmerkt door de ligging aan zee, een uitstekend woonklimaat, en de functie van schrijf tafel van Nederland. De ruimtelijke kwaliteit staat onder druk van overspannen bouwplannen. 2. Zorg voor veelzijdigheid in harmonie De ideale historische stad is veelzijdig en evenwich tig, kent differentiatie op elk gebied. Den Haag biedt een scala van mogelijkheden. In de binnenstad dreigt onbalans door teveel verkeer en winkelketens en door te weinig woningen. 3. De stad heeft een menselijke maat De stad dient primair ingesteld te zijn op lopen, zitten en kijken, op de voetganger, het kind, de bejaarde, de gehandicapte. Dat bevordert ook de veiligheid. Den Haag scoort goed op dit gebied. Bij hoogbouw komt de menselijke maat soms in de verdrukking. 4. Er is harmonie tussen stedenbouw en architectuur In de ideale stad sluiten architectuur en stedenbouw op elkaar aan, versterken elkaar. In Den Haag zijn op dit gebied vele prachtige (terecht beschermde) stads gezichten, maar zijn ook gruwelijke wanverhoudingen te zien. 5. Het nieuwe sluit aan op het bestaande De essentie van de historische stad is de afleesbaar heid van de geschiedenis. Oud en nieuw moeten op elkaar reageren en elkaar versterken. In Den Haag ging het vaak goed, maar soms worden dramatische vergissingen gemaakt (zoals Europol). 6. De ideale stad kent een levendig openbaar leven Een levendige stad is uitnodigend voor mensen die er
komen – voor een breed palet aan activiteiten en voor elkaar. In Den Haag zijn talloze prachtige pleinen, straten en terrassen die stedelijkheid uitstralen. Maar Spuiplein en Palaceplein zijn helaas mislukt.
7. Bij de publieke zaak geldt: de burger voorop De ideale stad kent een actief, betrokken burgerschap. Het stadsbestuur streeft naar een breed maatschappe lijk draagvlak. Deze traditie staat in Den Haag onder druk. 8. B urgers en bestuur gedragen zich als goede rentmeesters In een historisch waardevolle stad wordt, ook in geval van vernieuwing, behouden wat waardevol is. Ook wordt gezorgd voor toekomstwaarde: duurzaamheid van materialen, van beheer. De nieuwe plannen in Den Haag lijken op dit gebied in gebreke te blijven. 9. Verkeer is een middel, geen doel In de stad mag het verkeer niet overheersend zijn. Ruim baan voor voetganger, fietser en openbaar ver voer. Auto’s zijn onmisbaar, maar belasten het ver blijfsklimaat te veel. In Den Haag zijn diverse wijken met succes aangepakt. Het straatparkeren zou nog meer moeten ver schuiven naar garages. En delen van de doorgaande wegen moeten worden ondertunneld. 10. Aandacht voor stadsverfraaiing Bij stadsverfraaiing gaat het om een ‘extra’ in de inrichting van de openbare ruimte en de aankleding van gebouwen. Stadsverfraaiing begint met zorgvuldigheid. Den Haag is rijk aan ornamentele gevels, zorgvuldige straatprofielen, mooie lantaarnpalen, maar op veel plaatsen dreigt verrommeling.
symposium
3
Symposium ‘Haags Peil’ Haagse Lobby, stadhuis Den Haag, 9 oktober 2008 Op 9 oktober 2008 organiseerden de Vrienden van Den Haag een symposium over ‘Haags Peil’, het visiedocument van de Vrienden over stadsbeeld en stadsontwikkeling. Het symposium is een onderdeel van het 35-jarig jubileum van de vereniging. In de Haagse Lobby kwamen 100 leden, raadsleden en vertegenwoordigers van organisaties bijeen om te discussiëren over Haags Peil. Na prikkelende en boeiende inleidingen van vier deskundigen werd onder leiding van Ferry Mingelen pittig gediscussieerd met de zaal. Naast waardering was er ook constructieve kritiek op Haags Peil en de vereniging. Het gemeentebestuur kreeg eveneens rake opmerkingen. De vereniging werd door de inleiders aangemoedigd om ‘stug vol te houden’ en scherper te focussen om goed beslagen ten ijs te komen. Wat zeker ook mee zal helpen is, als de vereniging uitgebreid wordt met nieuwe en vooral actieve leden. De vereniging kan terugkijken op een geslaagd symposium en heeft waardevolle adviezen gekregen.
Gespreksleider Ferry Mingelen en de vier inleiders
Opening Roel van der Wal, voorzitter van de vereniging Vrienden van Den Haag, heet alle aanwezigen van harte welkom en in het bijzonder de inleiders en de gespreksleider. De inleiders zijn: • Rein Geurtsen (architect/stedenbouwkundige en directeur van het Stedenbouwkundig Advies bureau Rein Geurtsen Stadsontwerp te Delft), • Vincent van Rossem (architectuurhistoricus bij Bureau Monumentenzorg gemeente Amsterdam, tevens docent en publicist),
De nieuwe skyline van Den Haag
• Enno Ebels (teammanager bij dienst Ruimte lijke Ordening en Monumentzorg gemeente Den Haag) als vervanger van wethouder Marnix Nor der • René Vlaanderen (voorzitter Werkgroep Stads beeld en Stadsgroen van de vereniging, die dit symposium heeft voorbereid). Zij zullen hun visie op Haags Peil geven met als gespreksleider Ferry Mingelen. Helaas heeft wethouder Marnix Norder van Bou wen en Wonen tot grote teleurstelling van de Vrienden van Den Haag enkele dagen geleden laten weten verhinderd te zijn om zelf zijn inlei ding te houden. Dit symposium is onderdeel van de 35-jarige jubileumviering van de vereniging Vrienden van Den Haag. Roel van der Wal blikt kort terug op het ontstaan van de vereniging. In de jaren ’60/’70 van de vorige eeuw drong het besef door wat jarenlange sloop tot gevolg heeft gehad. Veel karakteristieke bebouwing was uit het stadsbeeld verdwenen. En de gemeente wilde nog meer slo pen (het Kurhaus!). Als reactie op deze tendens en op alle sloop- en nieuwbouwplannen werd in 1973 de vereniging Vrienden van Den Haag opge richt, met als doelstelling ‘Het bevorderen van de leefbaarheid van Den Haag met behoud van haar karakteristieke waarden’. Gelukkig zijn veel plan nen nadien niet uitgevoerd. Roel van der Wal is ervan overtuigd dat men zich door de vele activi teiten van de Vrienden van Den Haag bewuster is geworden van al datgene wat waard is om zorgvul dig behouden te worden en van wat Den Haag tot Den Haag maakt.
4
symposium
Er worden nog steeds slechte plannen opgesteld als antwoord op de ontwikkelingen waarvoor de stad zich geplaatst ziet. In dit kader hebben de Vrienden van Den Haag ‘Haags Peil’ uitgegeven. Een visiedocument waarin de vereniging beschrijft hoe Den Haag als stad met een rijke en unieke historie optimaal kan functioneren en zich kan ontwikkelen met het oog op de toekomst. Hier mee wil zij een bijdrage leveren aan ontwikkelin gen als verdichting, hoogbouw, Wereldstad aan Zee, de structuurvisie van Den Haag en de struc tuurvisie voor de Randstad. Een ander onderdeel van het jubileum is de foto tentoonstelling ‘Den Haag, Mooi of Lelijk’ in de tentoonstellingsruimte van het Gemeentearchief in het Atrium van het stadhuis van Den Haag, samengesteld uit door leden gemaakte foto’s. In de bijschriften geven de fotografen aan waarom zij deze foto hebben gemaakt als voorbeeld van een positieve of negatieve ontwikkeling in Den Haag. De tentoonstelling is a.h.w. een antwoord van de leden op Haags Peil. Roel van der Wal dankt de gemeente voor het beschikbaar stellen van de Haagse Lobby voor dit symposium.
Inleidingen Ferry Mingelen introduceert zichzelf als ‘Hage naar van het zand’, maar met familie in de Schil derswijk. Als hij op het strand van Scheveningen zit en de weidsheid van de zee ervaart, dan vraagt hij zich wel eens af of de woontorens van 100 meter door zullen gaan. Hoe zal de stad er uit gaan zien, daar geven de inleiders hun visie op.
Hadden de Vrienden dit voor ogen toen zij in 1973 pleitten voor behoud van het Kurhaus?
Inleiding René Vlaanderen René Vlaanderen is voorzitter van de werkgroep die Haags Peil (met de 10 Gouden Regels, criteria voor de ontwikkeling van stadsbeeld en stedenbouw) heeft opgesteld. Hij gaat vooral in op de regels over de identiteit van de stad, de menselijke maat, de aansluiting van nieuw op oud en de betrokken burger. Het toekomstbeeld van Den Haag is volgens de Vrienden een stad met een sterk eigen karakter, een mooi stadsbeeld en een prettige sfeer. Dat vraagt een vitale stad met een gevarieerde bevol kingsopbouw, een stevige economie en een goed voorzieningenniveau, met huizen die passen in de omgeving en waar mensen graag in willen wonen.
Trots op het bestuurscentrum
Den Haag heeft rijkdommen waar de stad trots op mag zijn, het bestuurscentrum aan de ene kant en de groene ruimte en vooral de zee aan de andere kant. Er zal echter zorgvuldig omgegaan moeten worden met kwetsbare belangen, zoals openbare ruimte, monumenten en leefbaarheid. Den Haag heeft betrokken bestuurders nodig: bestuurders die daadwerkelijk openstaan voor andere visies en de burgers serieus nemen. Dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar René Vlaan deren constateert dat dit niet het geval is, want waarom zijn er zoveel voorbeelden van bebouwing die niet voldoen aan de wensen en behoeften van de inwoners maar er volkomen tegenin gaan? Of van bebouwing die de uitstraling van internatio nale stad van vrede en recht eerder ondermijnt? Waarom wordt windhinder bij hoogbouw wegge wimpeld als een technisch probleempje? Mensen hebben behoefte aan grondgebonden huizen, bui tenruimte, sportvelden, natuur en groen.
symposium
Is de bouw van 30.000 woningen wel nodig om de kwantitatieve doelstelling van 510.000 inwoners te halen? Het is belangrijk de kwaliteit van de bestaande stad te behouden. Er zijn vele moge lijkheden om de bestaande bebouwing beter te gebruiken, zoals dakopbouwen en wonen boven winkels, aanpak van doorstroming uit de sociale huursector en aanpak van leegstand. Benutting van deze mogelijkheden kan passende woon ruimte creëren voor duizenden mensen. Per saldo zal hierdoor verdichting bereikt worden zonder de open ruimte in de stad steeds verder vol te bou wen. Mocht er dan nog behoefte bestaan aan wonin gen, dan kan volgens de Vrienden van Den Haag gebouwd worden in de stad. Dat is niet per defi nitie hoogbouw, vijf tot acht lagen is voldoende. Die ruimte is te vinden langs de randen van grote (doorgaande) wegen of op kruispunten. De argumenten voor hoogbouw – zoals meer woningen op weinig grond en het sparen van groen – gaan niet altijd op. Ook torens hebben ruimte, licht en lucht nodig en daarmee vermin dert de verdichtingswinst. Is de groene Bijlmer een voorbeeld van leefbaarheid? De ‘hoogbouwlobby’ heeft ervoor gezorgd dat hoogbouw in de grote steden door dit kabinet tot rijksbeleid is gebombardeerd. De wethouders hoeven het niet meer zelf uit te leggen. De histo rische fouten uit de jaren ’60 krijgen hiermee een even historisch vervolg. De rijksten trekken zich terug in de laatste ongeschonden reservaten, de gezinnen zoeken hun heil buiten de stad, de yup
Ook Den Haag heeft een grachtengordel rondom de gehele binnenstad
5
Aansluiting tussen oud en nieuw: zonde van het Prinsevinkenpark
pen blijven vrijwillig en de losers onvrijwillig. De sociale samenhang zal verder afnemen, de maat schappelijke weerstand zal groot zijn, projectont wikkelaars en investeerders zullen zich verbazen over dit beleid maar ook hun graantje willen meepikken, steden zullen steeds meer op elkaar gaan lijken en steeds minder een eigen karakter hebben. Maar de beleidsmakers zullen weer gewag maken van uitdagingen en kansen, hoogwaardig stedelijk wonen, internationale allure, ruimtelijke kwaliteit en toekomstgerichte visie op het algemeen belang waarvoor miezerige achterhoedegevechten van particulieren natuurlijk moeten wijken. Een belangrijk punt voor de vereniging is dat nieuwbouw – en zeker hoogbouw – goed moet aansluiten bij de bestaande omgeving. Beelden laten het tegendeel zien, zoals het ziekenhuis dat bijna het Hofje van Nieuwkoop verplettert. Er wordt te weinig rekening gehouden met de uitstraling en de economische waarde van monu mentale stadsbeelden zoals het Binnenhof. Hoogbouw heeft vaak op de begane grond een onvriendelijk aanzicht: expeditiedeuren, blinde muren, luchtkokers. Ook bij laagbouw valt de combinatie van functionaliteit, ontwerp en plaat sing in de ruimte niet altijd goed uit. Den Haag gaat maar door, getuige de geplande nieuwbouw voor het prachtige station Hollands Spoor. René Vlaanderen sluit af met een voorbeeld van een goed functionerend gebouw: het stadhuis aan het Spui, dat er vooral mooi uitziet als in de avond schemering de verlichting in het gehele gebouw brandt.
6
symposium
Inleiding Rein Geurtsen Rein Geurtsen is onder meer betrokken geweest bij de herstructurering van Den Haag Zuidwest/ Leyweg. Hij geeft commentaar op Haags Peil, maar ook commentaar en advies aan zowel de vereniging als de gemeente over hun aanpak. ‘Hoogbouw is iets fabelachtigs om in je stad te hebben.’ Hij ziet Haags Peil als een manifest waar veel behartigenswaardigs in staat. Zijn kritiek op Haags Peil is dat het door de veelheid van aspec ten en het brede aandachtsveld – heel Den Haag – soms te ambitieus is. Een pamflet moet in vijf minuten zijn te lezen; Haags Peil struikelt over de eigen benen. Den Haag is een fascinerende stad. Indrukwek kend is de toegang tot de boulevard met het licht van de zee. De Weimarstraat is in de loop der jaren het mekka van de multiculturele stad geworden. Den Haag is hierdoor leefbaarder geworden, want voordien was het gewone open bare leven hier slechts in zeer beperkte mate aanwezig, het speelde zich af rond de Sociëteit de Witte en de Schilderswijk. Rein Geurtsen verbaast zich erover dat de residentiële kwaliteit nauwe lijks in Haags Peil voorkomt. Het is de kern van de Haagse identiteit. De stad vormt een unieke eenheid tussen stad en landschap, een ander type stad dan de ommuurde vestingstad.
Ooit speelde het gewone openbare leven zich af rond De Witte en de Schilderswijk
Woningcorporaties hebben Rein Geurt sen advies gevraagd voor de herstruc turering van Den Haag Zuidwest – het beroemde stedenbouwkun dige plan van Dudok – , omdat de meeste wonin gen afgeschreven zijn. Maar zij had den ook te maken Geurtsen: “…een juweel…” met het nieuwe stadsdeelkantoor van architect Rudy Uytenhaak: dit kantoor moest in het plan ingepast worden. Er mogen volgens de vereniging daar geen driehoe kige gebouwen neergezet worden, omdat dat niet past in het plan van Dudok. Hier had het betoog van de vereniging wat professioneler moeten zijn, meent Rein Geurtsen. Hij licht toe waarom het wel past in het plan van Dudok. Wat in Den Haag Zuidwest speelt, is dat het een multicultureel stadsdeel zal worden. Er zullen andere behoeften zijn. Om dit te realiseren zal er verdichting moeten plaatsvinden: intensive ring van dit verstedelijkt gebied is een absoluut onderdeel van die opgave. Ook al zou de gemeente dat anders willen, het is ondenkbaar. Gelukkig heeft de gemeente Maarten Schmitt als stads bouwmeester: hij heeft als belangrijk klankbord en goede discussiepartner gefungeerd in het debat over de aanpak van de verdichting. Het debat is veel complexer dan Haags Peil doet voorkomen. Blijf dicht bij de opgaven in de stad, dan kan een politicus niet anders dan naar je luis teren. Rein Geurtsen ervaart in Den Haag een enorm hijgerige aanpak. De gemeente zou beter na moe ten denken en het Slow City-principe moeten toepassen. Vergelijk San Francisco met Den Haag. Bij Slow City draait alles om kwaliteit. Je doet pas iets als het een verbetering is ten opzichte van hoe het was. Slow City kan ook toegepast worden bij hoogbouw. San Francisco telt nog geen 700.000 mensen, in een gebied zo groot als Zuid Holland, maar als je daar bent heb je constant het gevoel in
symposium
7
één stad te zijn. Dat komt door de keuzes die het stadsbestuur gemaakt heeft op het gebied van ste denbouw. Er zijn een aantal waarden vastgesteld, daar worden geen veranderingen in aangebracht en er zijn strikte bouwregels. Daar kan Den Haag van profiteren. Of daar 30.000 inwoners bij moeten, dat is een heel andere, nl. een politieke discussie. Het belangrijk ste is de discussie primair te voeren vanuit het oogpunt van kwaliteit. De fototentoonstelling gaat te veel over smaak, vindt Rein Geurtsen. Als gebouwen daarop wor den beoordeeld is het de vraag of je de essentie nog raakt. Over hoogbouw heeft hij een andere visie dan de vereniging. Gebouwen moeten in de juiste context geplaatst worden. Het gebouw van Zanstra (hoek Laan van Meerdervoort/Conradkade) vindt hij een juweel. Contrasten zijn ook niet erg, want we leven niet in een Disneystad en het probleem van windhin der bij hoogbouw kan opgelost worden door een heel ander soort begane grond te bouwen. ’Hoog bouw is iets fabelachtigs om in je stad te hebben’, maar het vergt veel denkwerk en maatwerk. Je
Bedoelde Berlage dit met ‘verpletterende banaliteit’?
kunt niet stellen dat hoogbouw niet bij Den Haag past. Over het Spuiplein, het plan van Carel Weeber, kan hij niet anders zeggen dan dat het mislukt is. Volgens hem kan het weer een mooi gebied wor den als er stringenter keuzes voor stadsreparatie worden gemaakt. Maastricht, waar hij lang heeft gewerkt, is een voorbeeld van stadsreparatie die geslaagd is. Hier is de essentie geweest: breng een aantal kwaliteiten terug in je stad, maak van de markt weer de huiskamer van de stad. Tot slot pleit hij voor eerherstel van het gebouw van de Amerikaanse ambassade.
Inleiding Vincent van Rossem Architectuurhistoricus Van Rossem steekt direct van wal met zijn soms hilarische inleiding, die hij houdt aan de hand van de carrière van Cor van Eesteren, de stedenbouwkundige. De link met Den Haag is dat die tekeningen gemaakt zijn in Den Haag. ‘Wonen in een eengezinswoning met een tuin is toch de meest aangename vorm van wonen’.
Geurtsen: “Hoogbouw is iets fabelachtigs om in je stad te hebben”
Van Eesteren heeft zijn visie op stedenbouw en hoogbouw verkregen door deelname aan ontwerp wedstrijden. De eerste ontwerpwedstrijd waar de jonge Cor van Eesteren aan mee deed, was de prijsvraag: ‘Hoe gaat het Rokin er in de toe komst uitzien?’ Hij ontwierp geen gevels, maar een toren, omdat het in zijn ogen om een steden bouwkundig vraagstuk ging. Verdichting vond al in het begin van de 20e eeuw plaats. Manhattan was toen al een stad van hoogbouw. De grond in het centrum was duur en er hadden dynamische
8
symposium
ontwikkelingen plaats. Maar Berlage, die voorzit ter van de jury was, vond New York van een ‘ver pletterende banaliteit’. Van Eesteren’s plan werd dus afgekeurd. Later was hij blij dat die toren er niet gekomen is. De ontwerpwedstrijd voor de vernieuwing van de winkelstraat Unter den Linden in Berlijn won hij. Hij maakte een combinatie van een mooie win kelstraat met daarachter terugwijkend een heel groot kantorencomplex dat niet zichtbaar was vanuit de winkelstraat. Aan het eind van de win kelstraat was een toren zichtbaar als eindpunt. Met de opbrengst van het kantorencomplex werd het project betaald. Van Eesteren had wel de prijs gewonnen, maar helaas geen voorziening getrof fen voor de ontsluiting van het toen al opruk kende autoverkeer. Vervolgens deed hij mee aan de verkeersprijsvraag voor Parijs. Zijn ontwerp omvatte autosnelwegen van heel brede en iets minder brede autosnelwe gen en verkeerswegen. Er is lang aan de tekening gewerkt met torens en al. Parijs zou bijna afgebro ken moeten worden om het plan te kunnen reali
seren en zou dan ook niet meer herkenbaar zijn. Hij won er geen prijs mee! Van Eesteren’s laatste poging was het ontwerp van De Zakenwijk: hoge kantoortorens in een land schap van autowegen. Daarna heeft Van Eesteren nooit meer hoogbouw ontworpen. De moraal van dit verhaal: Hoogbouw? Denk eerst na over de vraag of je het wel moet doen. Door Van Eesteren’s ervaringen zijn Amsterdam veel kinderziekten op het gebied van cityvorming bespaard gebleven. Vincent van Rossem vindt dat hoogbouw in Nederland in toenemende mate op een erg wil lekeurige wijze wordt gedaan. Ruimtelijke orde ning speelt nauwelijks meer een rol, zowel lokaal als landelijk. De ambtenaren hebben bijna geen invloed en veel gemeenten hebben geen goede stedenbouwkundige afdelingen meer. In de Rand stadvisie van het ministerie staat niets nieuws. Het probleem is, dat de rijksoverheid vrij weinig te zeggen heeft. De grond is particulier eigendom, gemeenten hebben weinig geld en zijn dus volle dig afhankelijk van projectontwikkelaars om iets te realiseren. Zoals het bestuur van San Francisco het aanpakt is een totaal andere manier. Hoogbouw op het platteland in Nederland is anders dan in het levendige Manhattan. Eigenlijk is Vincent van Rossem het eens met de Vrienden van Den Haag, dat wonen in een eengezinswo ning met een tuin toch de meest aangename vorm is van wonen.
Inleiding Enno Ebels Enno Ebels is teammanager bij dienst Ruimtelijke Ordening en Monumentenzorg van de gemeente Den Haag. Hij spreekt de tekst uit van Marnix Norder, wethouder Bouwen en Wonen van Den Haag. Marnix Norder ziet als belangrijke rol van de Vrienden van Den Haag het bewaken van zorg vuldigheid in de ontwikkeling van de stad. De Structuurvisie is een middel om het gesprek met de stad over de ontwikkeling van de stad te voe ren. Dat sluit aan bij de inleiding uit de brochure Haags Peil: ‘Een stad is juist altijd in beweging. In vrijwel iedere stad, ook in Den Haag, is een continu veranderingsproces gaande’. De vraag is De zakenwijk van Cor van Eesteren
Vervolg zie pagina 17
F OTOTENTOONSTELL I NG
Fototentoonstelling Den Haag, mooi of lelijk? 6 t/m 30 september Atrium – Stadhuis 3 t/m 20 november Eén van de projecten in dit jubileumjaar was het houden van een fototentoonstelling, gemaakt door de Vrienden zelf. Bijna 700 foto’s (met commentaar!) werden ingezonden. De tentoonstelling werd samengesteld door Marijke Trouw en Ton Dijkman in samenwerking met het Haags Gemeentearchief (Nicolette Faber en haar medewerkers). Op 5 september j.l. werd de tentoonstelling geopend geopend door wethouder Marnix Norder tijdens een feestelijke en geanimeerde bijeenkomst, zoals de foto’s op deze bladzijde laten zien. De tentoonstelling heeft veel aandacht getrokken, niet alleen in de pers, maar vooral ook bij het publiek. Vrijwel altijd stonden er mensen bij te kijken en te praten over wat ze zagen en lazen. De onderschriften (dus de mening van de diverse Vrienden) gaven daar vaak alle aanleiding toe. We mogen gerust van een succesvol project spreken! Op de volgende bladzijden een kleine greep uit de vele foto’s
9
10
F OTOTENTOONSTELL I NG
Lange Vijverberg. Johan van Oldenbarnevelt. Een goed figuratief beeld van een belangrijke historische figuur vertelt het verhaal van Den Haag in de geschiedenis van Nederland. Eén monumentale plek van herinnering zegt meer dan duizend woorden.
Jong en oud genieten van dit prachtige stukje Den Haag. Hoe lang nog? Als de overheid zijn zin krijgt zullen er zo’n 150 meter hoge kolossen achter verrijzen. Hoe is het mogelijk dat voor zulke plannen toestemming wordt gegeven? Is er dan geen greintje besef voor de unieke waarde van ons historisch erfgoed? In Parijs of Londen zou zoiets ondenkbaar zijn.
Hofweg, gebouw Tweede Kamer. Oud weerspiegelt zich in nieuw.
De Passage, een stukje onvervalste chic in hartje Den Haag. Kijk eens naar boven!
Het prachtige pand aan het Smidswater, in Jugendstil. Veel verfijnde details en mooie tinten.
De krokussen op het Lange Voorhout horen gewoon bij Den Haag en trekken jaarlijks veel kijkers.
F OTOTENTOONSTELL I NG
11
Randstadrail komt “de Netkous” uit en nadert de halte Ternoot. Een futuristische slurf in een gebied waar vele architectonische vormen elkaar ontmoeten. Een geslaagd gebied!
De aantrekkelijke nieuwbouw op het voormalige SDU-terrein steekt hoog boven de bestaande bebouwing uit zonder te storen.
De kiosk aan de Bezuidenhoutseweg, bij de Herengrachtbrug, die vanuit de verte mooi is om te zien, blijkt van dichtbij helemaal verpauperd. Kan daar nu niets aan gedaan worden? Waarom geen aanplant van groen rondom, zoals elders ook vaak gebeurt?
Haagse bluf, tussen Groenmarkt en Vlamingstraat. Natuurlijk, het is namaak. Rondom het pleintje staan minutieuze kopieën van belangrijke monumenten, zoals het Pagehuis (Lange Voorhout) en de Jugendstil toonzaal (Denneweg). Maar het is mooi gemaakt, de maatvoering voelt prettig. Een treurig binnenterrein is een geslaagd stukje binnenstad geworden.
Spuiplein en omgeving. Gezellig binnenstadsplein, hè? Omzoomd door een drukke verkeersweg, een enorme grijze betonnen trap die nergens naartoe gaat en de levenloze gevels van twee dichte theaters. Een ruimte zonder verblijfsreden wordt nooit een goed plein.
Muzenplein. Het centrum van Den Haag heeft een hoge dichtheid, maar is nog steeds leefbaar door een doordachte planning en architectuur. Mooi!
12
F OTOTENTOONSTELL I NG
Het Haagse Bos, rijp voor de winter.
Scheveningen boulevard, achter museum Beelden aan Zee.
Vondelstraat, fietser in de regen.
De Grote Markt en St.Jacobstoren. Kan het Haagser?
Anna Paulownaplein: Anna kijkt uit over haar plein. Japanse tuin in Park Clingendael.
F OTOTENTOONSTELL I NG
13
Het oude industriegebied Laakhaven heeft door zijn nieuwe gebouwen met bijzondere vormen en kleuren een grote allure gekregen. Het water, dat hier vroeger zo belangrijk was, is ook nu belangrijk, zij het op een andere manier. Er is een levendig verkeersen verblijfsgebied ontstaan, dat de historische binnenstad niet stoort, maar integendeel een nieuw centraal punt is waar we trots op mogen zijn! Laakkwartier. Het gebied in en rond de Haagse Hogeschool is een spel van lijnen en kleuren. De bijzondere lichtinval doet het geheel tintelen van leven. Dat geeft een bijzondere sfeer.
Jacob Catsstraat. Geslaagde renovatie in de Schilderswijk.
Papaverhof (architect Jan Wils, 1920) Wat een plaatje! Gebouwd als sociale woningbouw, een soort Haags “betondorp”. Bijna 90 jaar oud, schitterend opgeknapt. Een parel in de Bomen- en Bloemenbuurt. Een oase van rust, dus niet verder vertellen.
Schilderswijk, hoek Seghersstraat/Van der Vennestraat. Deze moskee past met zijn karakteristieke vorm heel goed in de omgeving.
Loosduinen, Abdijkerk. De oude dorpskern van Loosduinen – tot 1923 een zelfstandige gemeente - is radicaal gesloopt ten behoeve van de vooruitgang. Des te belangrijker is datgene wat er nog wel is. De kerk, ouder dan het Binnenhof(!), vormt samen met de molen en het Loosduins museum in zekere zin de ziel van Loosduinen.
14
F OTOTENTOONSTELL I NG
Zo ziet het Kurhaus er heel anders uit, indrukwekkend zelfs. Gelukkig hebben we het kunnen behouden; anders zou het in de jaren 70 gesloopt zijn!
Een vertrouwd beeld en toch net weer anders. Wat kan de zeerand toch mooi zijn.
Het Circustheater in de avonduren ziet er toch anders uit.
Scheveningen. Het op één na oudste pand, villa “Casa Maria” aan de Zeekant. Bouwjaar 1909. Met daarnaast het Mesdagduin, gebouwd in 1982 op de plek van het vroegere Seinpost. Niet bepaald een fraaie combinatie. Zwembadstijl
Scheveningen, Lindoduin. Hoe is het mogelijk dat dit ooit gebouwd werd? Scheveningen: parel aan de Noordzee???
De eerste Scheveningse haven, met de visafslag op de achtergrond. Een authentiek stukje Scheveningen dat behouden moet blijven.
F OTOTENTOONSTELL I NG
Bazarstraat, vlakbij de Zeestraat. Lelijke, smakeloze, grove en respectloze kantoorbouw in een overigens aantrekkelijke en karakteristieke straat.
15
Laan van Meerdervoort 104. Zo kan een gat ook worden opgevuld. Nieuwbouw, modern maar stijlvol en passend in de omgeving. Het jaartal boven de ingang (2007) laat niets te raden over de bouwtijd.
Eisenhowerlaan. Een opdringerig kantoorpand, zó opdringerig dat het zelfs geen respect heeft voor de rooilijn. Het is levensgevaarlijk om daar nog te fietsen. Waarom niet twee meter naar achteren geplaatst? Hoe kan de Welstandscommissie zoiets toelaten?
Hoek Laan van Meerdervoort/Conradkade (architect Zanstra, 1962). Nieuwbouw - en zéker hoogbouw - die niet luistert naar z’n omgeving en naar de beleving van mensen, is arrogant. Verheug u: de gemeente heeft de komende jaren nog veel meer van dit moois voor ons in petto!
Mauritskade. Het gebouw van Rijkswaterstaat is permanent gepositioneerd en zo hoog, dat het over kilometers het aanzicht van de charmante Mauritskade verkracht. Wie verzint zoiets? Wie staat zoiets toe?
We kunnen bouwen, opknappen, restaureren wat we willen, maar als de openbare ruimte er zó bij ligt, is dat allemaal verspilde moeite.
16
F OTOTENTOONSTELL I NG
De voormalige Johan de Wittschool aan de Stadhouderslaan. Het gebouw is volledig gerenoveerd en verbouwd tot een restaurant, kinderdagverblijf en appartementen. Een prachtig voorbeeld van herbestemming van een oud pand.
“Het verdriet van de Surinamestraat”. Al twee jaar staat dit staketsel er zo bij! Als het ooit klaar komt zal het een aanfluiting zijn voor de omgeving: een glazen huis, dat bovendien met toestemming van de gemeente(!) hoger gebouwd wordt dan in de bouwplannen stond.
Groot Hertoginnelaan/1e Sweelinckstraat. Hoogbouw tegenover een karakteristieke gevelrij. Een voorbeeld hoe - alhoewel niet echt lelijk - nieuwbouw detoneert door de massieve, overheersende vorm.
Het Vredespaleis, gezien van binnenuit….aan de buitenkant.
Burgemeester De Monchyplein. Prachtige bebouwing, in een eenheid op de locatie van het oude stadhuis. Dit besloten gebied laat zien dat moderne architectuur zijn eigen schoonheid heeft. Water, groen, beplanting en de beelden (uit het oude stadhuis) maken het tot een mooie, rustgevende plek.
symposium
17
Vervolg van pagina 8 op welke wijze die veranderingen plaats moeten vinden en hoe alle spelers daar hun bijdrage aan kunnen leveren. Dit wordt toegespitst op twee onderwerpen. Den Haag manifesteert zich als internationale stad aan zee en stad van recht en vrede. Het gast heerschap voor de vele internationale instellingen in Den Haag vraagt veel aandacht. Marnix Norder noemt het een morele verantwoordelijkheid om daar de juiste invulling aan te geven. Den Haag zal zich als internationale stad zorgvuldig moeten ontwikkelen. De huisvesting van de instellingen is van zo groot belang dat de internationale zone opgenomen is in de Structuurvisie zodat er ade quaat op vragen gereageerd kan worden, dus goed voorbereid en niet meer ad hoc. Het college wil een gebied in de stad waarin de internationale eisen op een goede manier een plaats kan wor den gegeven. De locaties zullen zorgvuldig met bewoners en omgeving vooraf en in goed overleg besproken worden. Maar het overleg moet er wel toe leiden dat er iets gebeurt. Het is van groot belang dat de omgeving aantrek kelijk is om zich daar te vestigen en voor de ver schillende doelgroepen om er te wonen. Het aan bod van voorzieningen moet van hoge kwaliteit zijn; het moet verschillende doelgroepen bedienen en daarnaast aantrekkelijk en concurrerend zijn. Door die levendigheid zal Den Haag sterker wor den.
Woonruimte voor verschillende doelgroepen
Marnix Norder wil dat de omgeving van Den Haag gekoesterd wordt. Intensiveren in de stad betekent het behoud van kwaliteit buiten Den Haag. Voor een belangrijk deel zal de oplossing van de vraag naar meer en nieuwe woonruimte daarom gezocht en gevonden moeten worden in de bestaande stad. De deelname van de Vrienden van Den Haag aan de gesprekken over de Structuurvisie en de mas terplannen is niet onopgemerkt gebleven. Marnix Norder pleit er wel voor het grotere geheel en de opgave waar Den Haag voor staat daarbij niet uit het oog te verliezen. Als tweede onderwerp noemt Marnix Norder de Leyweg en Erasmuszone. Het bouwprogramma geeft een impuls aan die omgeving. Bij de aansluiting met het Wateringse Veld zal een woongebied komen dat helemaal aansluit op de ecologische betekenis van het groen in de Erasmuszone. Daar zal een slag geslagen worden naar een nieuwe milieubewuste stad. Het plan toont aan dat intensiveren mogelijk is zonder verlies van kwaliteit en groen. Hij heeft vertrouwen in de realisering van de kwaliteit die nu nog op papier staat. De toekomstige ontwik keling van Kijkduin als woon – en recreatiegebied zal profiteren van de lessen van de Erasmuszone. Het bestaande groen moet door herontwikkeling versterkt worden. Den Haag en de natuur zullen er op vooruit gaan.
Aantrekkelijke omgeving om zich daar te vestigen en om er te wonen
18
symposium
Discussie Na de theepauze leidt Ferry Mingelen de discussie vaardig. De inleiders gaan in discussie met elkaar en met de zaal. Enno Ebels spreekt vanuit zijn functie als ambtenaar. Professionaliteit en slagkracht Ferry Mingelen vraagt toelichting van Rein Geurtsen op diens kritiek op het ontbreken van professionaliteit bij de vereniging. Rein Geurtsen bedoelt dat met gebruik van de juiste argumenten de vereniging gehoord zal worden door bestuur ders. De vereniging moet meer slagkracht krijgen en Haags Peil heeft dat niet. Hij adviseert mid delbare scholieren te vragen naar hun kijk op de stad. Het is beter als de Vrienden van Den Haag zich meer concentreren op de inhoud van plannen en de samenhang daarvan, zodat de consequenties bij aanpassing helder worden. René Vlaanderen is het eens met Rein Geurtsen, maar niet vergeten moet worden dat de vereniging Vrienden van Den Haag bestaat uit vrijwilligers. Met beperkte menskracht van een handjevol actieve vrijwilligers is zij toch in staat goede resultaten te boeken. De stad, de openbare ruimte is van ons allemaal, dus ook gewone burgers (zonder diploma Bouwkunde op zak) hebben het recht er iets van te vinden. Misschien is het zelfs van groter belang wat de gewone burgers ervan vinden dan wat de architecten ervan vinden. Bovendien kun je van Haags Peil niet volhouden dat het ongemotiveerde borreltafelpraat zou zijn. We mochten willen dat alle gemeenteraadsleden
hun optreden zo degelijk van argumenten zouden voorzien! Dat wordt door de zaal met applaus bevestigd. Enno Ebels is het met Rein Geurtsen eens dat een vereniging met goede argumentatie meer slag kracht heeft en daardoor een gesprekspartner kan zijn voor bestuurders. Focussen en scherpte op de inhoud zijn belangrijk en voorkomen missers. Vincent van Rossem is bestuurslid van de Vrien den van de Amsterdamse Binnenstad. Amsterdam als 17e-eeuwse handelsstad is volgens hem het monument van de glorietijd van Nederland. Die binnenstad is beschermd stadsgezicht gewor den; dat ligt dus anders dan in Den Haag. Hij is overigens ook ambtenaar bij de gemeente en dat geeft wel eens verwarring. Het hebben van kennis (vooral op juridisch gebied) is voor een vereniging zoals de Vrienden belangrijk. Hij steekt de vereni ging een hart onder de riem omdat zij zich inzet voor héél Den Haag, terwijl zijn Vrienden zich helaas alleen concentreren op de Amsterdamse binnenstad.
Gejaagde aanpak Vervolgens gaat de discussie over de hijgerige aan pak van Den Haag op het gebied van stadsplan ning en de betrokkenheid van burgers. Aan de vervolgdiscussies over het gebied Erasmus weg/Leyweg hebben nooit bewoners of de vereni ging deelgenomen. Rein Geurtsen vindt het een gemiste kans: het is belangrijk is om het hele pro ces in de gaten te houden. Want sommige proces sen lopen slecht in Den Haag. De operatie Eras musweg is het gevolg van een fout die in Wate ringse veld gemaakt is. Daar ligt de hoofdas op de verkeerde plek! Om dat te repareren besloot de
Horlogemakerstedenbouw met maatwerk voor het karakter en de mogelijkheden van een specifieke plek
symposium
“Worden de bewoners van Kijkduin serieus genomen?”
gemeente het gebied Erasmusweg/Leyweg een impuls te geven door er een nieuw centrum van te maken. Dat is een goed idee. Maar vervolgens eerst het besluit nemen om een stadsdeelkantoor neer te zetten zonder bedacht te hebben hoe die wijk als geheel eruit moet gaan zien, is de zaak op zijn kop. Den Haag zou juist moeten uitstralen dat het zich kan permitteren de tijd te nemen om een goed zorgvuldig plan te bedenken. Enno Ebels wijt de werkwijze aan de enorme druk bij ambtenaren. Plannen en processen worden ingewikkelder door de verschillende rollen van de corporaties en alle andere betrokken partijen en door de Europese regels; daardoor wordt het lasti ger projecten voor elkaar te krijgen. Als mens wil je de tijd nemen, maar als stad is de reactie omge keerd. Er moet veel gedaan worden, je probeert daarom steeds tijd te winnen. Er moeten immers 16.200 woningen gerealiseerd zijn voor 31 decem ber 2010. De overheid bedenkt, de raad besluit en aan de wethouder om het uit te voeren. En aan de andere kant staan de betrokken woningcorpora ties en huurders die te maken krijgen met verhui zingen. Het is ingewikkeld om die twee processen goed op elkaar af te stemmen. Ook René Vlaanderen ziet dat veel plannen te snel en ondoordacht gaan, zoals het masterplan voor Kijkduin en de groenvoorziening. Over de hoogbouw bij het station Hollands Spoor heeft de vereniging i.s.m. andere organisaties een brief geschreven aan de gemeente, maar deze is met één pennenstreek van tafel geveegd. Raadslid Wim van der Pijl (ChristenUnie/SGP) heeft met de brief van de Vrienden in de commissie zijn voordeel gedaan, evenals met andere brieven rondom de masterplannen.
19
Burgers voelen zich slecht gehoord ondanks inspraak en samenspraak Een mevrouw vertelt dat een werkgroep met bewoners 1½ jaar bezig is geweest over de toe komst van Kijkduin. Als de bewoners de plannen nu zien, hebben ze het gevoel niet serieus geno men te zijn. De wethouder doet wat hij wil. Er zijn rituele dansen uitgevoerd en op brieven krijgt men geen antwoord. Enno Ebels licht toe dat intensief in samenspraak avonden, inloopavonden en ateliersessies met de bewoners gesproken wordt. De gemeente pro beert met de inbreng van verschillende partijen te komen tot een gezamenlijk beeld voor Kijkduin. Maar de raad heeft de Structuurvisie vastgesteld en de wethouder heeft de opgave woningen te realiseren. Hij spreekt tegen dat de gemeente niet luistert, zeker wat Kijkduin betreft. In het plan zijn er nu al ontwikkelingen over het aantal woningen. Er is nu hoogbouw gepland voor Sche veningen en de Binckhorst. Dat zijn aanwijsbare zaken die als gevolg van het overleg aangepast zijn.
Van Rossem: “…doorgaan tot de Raad van State…” (Oranjestraat, nieuwbouw Raad van State
Het hebben van professionaliteit garandeert helaas niet dat men gehoord wordt, constateert de heer Prillevitz, voorzitter van de Algemene Ver eniging voor Natuurbescherming. Die heeft voor Kijkduin een landschapsarchitect ingehuurd en een weloverwogen plan ingediend bij de gemeente, maar geen enkele reactie ontvangen. De gemeente dendert door. Hij vindt dat geen goede zaak en roept de Vrienden en de natuurbeschermings
20
symposium
organisaties op de handen ineen te slaan en dit aan de kaak te stellen. Uit hun contacten met de politieke partijen maakt de AVN op dat die zich ook zorgen maken over het grote aantal woningen in het gebied. De woningen leveren volgens de gemeente het geld op dat voor natuur en milieu nodig zal zijn. Dat is een dilemma. Volgens Rein Geurtsen kan bijna alles wat in Den Haag tot in de jaren ’50 gebouwd is op de monumentenlijst door haar stedenbouwkundige structuur. Kijkduin zou hoog scoren als één van de meest fraaie voorbeelden van residentiële stedenbouw uit de jaren ’50. De bebouwing in het duinlandschap vormt een symbiose met dat duinlandschap. In Maastricht zijn alle uitbrei dingswijken tot monument benoemd. Dit is ook hier ook mogelijk als Den Haag afstapt van de stedenbouw met masterplannen en kiest voor ‘horlogemakerstedenbouw’. Dit is stedenbouw zonder dat je grootschalige verdichting nodig hebt, met maatwerk voor het karakter en de mogelijk heden van een specifieke plek. Het principe is ook meer ondergronds te bouwen, zoals ook in San Francisco gebeurd is. Het enorme parkeerterrein in het duingebied bij Kijkduin zou vervangen kun nen worden door een mooi woonbuurtje met een ondergrondse parkeergarage voor strandbezoekers. Hij ziet dit niet gebeuren vanwege de Haagse poli tieke cultuur op het gebied van de stedenbouw
De discussie was geanimeerd
die dateert uit de tijd dat Zwolsman het K&Wgebouw in brand stak. Een mevrouw vraagt aan Enno Ebels hoe vaak de gemeente geconfronteerd wordt met juridische procedures. Hoe kan het zijn dat zij de wettelijk gefundeerde inspraakrechten negeert. Enno Ebels kent geen voorbeelden uit zijn werkomgeving waaruit blijkt dat de gemeente aangesproken is op het niet voldoen aan de wettelijke procedures. Hij sluit zeker niet uit dat het soms gebeurt. Als het gebeurt, zou de gemeente zich daar diep voor moeten schamen en van alles in gang moeten zet ten om dat te repareren. Enno Ebels benadrukt dat de gemeente de inspraak en vooral samen spraak met de stad, de burgers en de belangen groeperingen goed invult. Daarom is zij de laatste jaren actief om diverse vormen van samenspraak te ontdekken. In de masterplannen worden die
“… Bewonersvookeur voor Atelier Pro door gemeente terzijde geschoven…”
symposium
21
Na afloop ging de discussie gewoon door (met volle mond)
diverse vormen van samenspraak toegepast. Vincent van Rossem’s ervaring is dat zijn vereni ging regelmatig haar zienswijze indient, vervol gens bezwaar maakt en soms jarenlang procedeert tot bij de Raad van State. Die geeft bijna altijd de overheid gelijk. Als er geen mondige of betrokken burgers zijn, kan de overheid doen wat zij wil. Dat is dramatisch, ook omdat ze het soms slecht doet. Zoals gezegd ontbreekt een krachtige dienst met stedenbouwkundigen en dat zie je in de her structureringsgebieden terug. Daar is het droevig gesteld: een rommelig web van verzinsels. Een mevrouw brengt in dat de inspraak die burgers krijgen, niet inhoudelijk is. De burgers mogen wel wat zeggen, maar uiteindelijk is het de politiek die de keuzes maakt en daarbij struc tureel de eigen mening belangrijker vindt dan die van de burgers. Zij vindt dat de politiek op deze houding afgerekend moet worden bij de verkiezin gen.
Hoe zit het met de kloof tussen wat de burger wil en de wethouder doet? René Vlaanderen stelt dat de wethouder een grote persoonlijke affiniteit met zijn werkter rein heeft met uitgesproken eigen opvattingen. Hij staat nauwelijks meer open voor andere visies; de dienst speelt hier geen krachtige rol in. De gemeenteraad heeft zich in 2006 – op een
moment dat de consequenties volstrekt nog niet te overzien waren – laten verleiden de bouw taakstelling vast te leggen in enkele besluiten (structuurvisie en coalitieakkoord) die sindsdien onaantastbaar zijn. De wethouder schermt ermee als burgers iets anders willen (‘Dit moet ik doen van de raad’). Maar ook in de raad zelf is verder nadenken verboden op straffe van crisisdreiging. Dat komt het niveau van de discussie niet ten goede. Enno Ebels wijst erop dat bij de inhoudelijke discussies er vaak groot verschil van mening is. Iedereen wil de stad mooi en krachtig houden. Vaak is het zo dat het college op het gaspedaal trapt en de gemeenteraad afremt en bijstuurt. De wethouder deelt het belang, maar over de wijze waarop verschillen de meningen. Een wethouder scoort overigens met goede plannen die gereali seerd worden en dat kan ook de herinrichting van een straat zijn. Rein Geurtsen heeft de horlogemakerstedenbouw niet met de gemeente besproken, omdat die zijn tegenspeler niet was. Hij herkent de hijgerige aanpak ook bij de woningcorporaties. Het bestaan van woningcorporaties is Nederland uniek in de wereld. Bij stadsontwikkeling weten zij heel goed wat bij mensen leeft, waar vraag naar is, wat risicovol is en wat niet. Ze zijn de laatste jaren enorm in beweging. Het milieuvraagstuk staat
22
symposium
nu ook op hun lijst. Ze staan onder druk door de verzelfstandiging en hebben ook de pet op van projectontwikkelaar. Met deze partijen heeft Rein Geurtsen vaak enorme discussies over cultuurhis torische waarden. Je stelt in het gebied iets vast wat waarde heeft en dat probeer je te benoemen en te beschermen. Het proces in Zuidwest is al jaren aan de gang en er is destijds enorm enthou siast over het geweldige stedenbouwkundige plan geschreven, maar hij merkt dat het geheugen kort is, als hij in vergaderingen daaraan herinnert. Bij Kijkduin gaat het ook over die cultuurhistorie. Dat is het verschil tussen Den Haag en Maas tricht. Je moet het als stad met elkaar eens zijn en net zolang met elkaar praten totdat dat punt bereikt is, dan loopt het project succesvol af. Alleen de politieke cultuur van de stad kan dat afdwingen. Rein Geurtsen is kritisch van toon over wat de corporaties doen, maar volgens Vincent van Ros sem is het absoluut schandalig wat zij doen in Amsterdam. De Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad zijn niet blij met woningcorporaties. ‘Stedenbouw decentraliseren is dom’. Een deel raad beschikt vaak niet over de juiste kennis. De woningcorporaties maken hun plan en als het bestek klaar is, mag de deelraad een besluit nemen. Zij kan bij wijze van spreken dan niet anders meer dan instemmen, want bij afwijzing volgen claims. Zijn indruk is dat het veel mensen niet kan schelen wat er in de naoorlogse wijken gebeurt vanwege het negatieve imago van die wij ken. De woningcorporaties spelen daar ook geen mooie rol in. Vroeger moesten ze de woningbouw plannen van de gemeente uitvoeren en beheren, maar door de verzelfstandiging komen er zaken kijken waar zij nooit mee bezig zijn geweest. Dat
Roel van der Wal en Frank van Maarseveen bieden de poster Haagse Torentjes aan
doen ze nogal hardhandig. Enno Ebels is verbaasd over deze handelwijze. Gelukkig is dit iets wat in Den Haag veel minder gebeurt. De samenwerking tussen de gemeente en de drie corporaties in de wederopbouwgebieden is goed. Er zijn al jaren goede samenwerkingsafspraken over plannen en toetsingen. Een mevrouw is het eens met opmerking van Rein Geurtsen dat de vereniging aanwezig had kun nen zijn zowel bij de gesprekken over het stads deelkantoor Leyweg als later over de visie van de gehele wijk. Maar de gemeente heeft daar gekozen voor een andere vorm van inspraak, namelijk een enquête over het ontwerp. Het ontwerp van Atelier Pro werd door bewoners gekozen, maar daar is dus niets mee gedaan. Enno Ebels licht toe dat de procedure bij de prijsvraag bestond uit een publieksenquête èn een beoordeling door een vakjury. Er is toen duidelijk aangegeven dat de publieksenquête onderdeel was van een grotere afweging. Dat het een andere keus is geworden, daar kan je van mening over verschillen. Maar er zijn volgens hem geen verwachtingen gewekt die vervolgens niet zijn waargemaakt. Een mevrouw vraagt of er een ‘letter of intent’ met de andere architect was; dan was de prijs vraag een wassen neus. Enno Ebels is dit niet bekend en hij kan zich daar ook niets bij voorstel len. Een mevrouw meent dat de gemeente wel degelijk inspraak en samenspraak in een vroeg stadium laat doen, alleen hecht zij er geen consequenties aan. Het bestuur beroept zich steeds op het col legeakkoord, dat heilig is. Burgers krijgen bij het begin van het inspraaktraject te horen waar ze wel en niet over mogen praten. Steeds blijken de belangrijke zaken als “niet bespreekbaar” te wor den aangemerkt. Enno Ebels licht toe dat dit de kern is van het probleem bij inspraak en samen spraak en hoe je daarmee omgaat. De gemeente noemt het verwachtingenmanagement. Het pro bleem zit hem in de verwachtingen aan de zijde van de gemeente en die van de bewoners. Bij projecten die de gemeente wil realiseren, moet zij zich houden aan het coalitieakkoord, want dat is het kader waarmee de raad heeft ingestemd. Daar moet je niet over mopperen òf volgend jaar anders stemmen. Vincent van Rossem stelt dat je wel aangespoord kan worden om te gaan stemmen,
symposium
23
maar zoals eerder gezegd speelt ruimtelijke orde ning in het politieke bestel nauwelijks een rol.
Hoe kunnen de Vrienden van Den Haag zorgen dat ze gehoord wordt en hun doelstellingen beter over het voetlicht krijgen? De deskundigen zijn daar duidelijk in. Rein Geurtsen blijft erbij: ga met Haags Peil naar de scholen en betrek de jeugd erbij. Vincent van Ros sem houdt het bij ‘stug volhouden’. Hij heeft zijn bedenkingen bij teveel professionaliteit en des kundigheid. Dat soort eisen is in den beginne vol strekt onredelijk. De mensen die in het begin van de jaren ’50 riepen dat de binnenstad van Amster dam bijzonder en eigenlijk een monument was, werden voor gek verklaard. Het moest een zaken wijk worden. Vaak zijn burgers meer visionair dan hun besturen. Wees niet bang voor grote woorden. Ook Enno Ebels vindt dat de vereniging stug moet volhouden en zich moet focussen op inhoudelijke zaken en daar de energie op richten. Met een lach antwoordt hij Ferry Mingelen dat hij na deze bij eenkomst geen politieke ambities heeft. René Vlaanderen ten slotte noemt drie punten die voor de vereniging belangrijk zijn. In de eer ste plaats groei van het ledenaantal. In de tweede plaats actief lid zijn en mee discussiëren zodat meer mensen de kar trekken dan het handjevol nu. Als laatste zegt hij: als je het hartgrondig oneens bent met het gemeentebestuur, ga dan stemmen op de juiste partij en spreek die aan! Met deze woorden sluit Ferry Mingelen de discus sie en hij dankt het panel.
Afsluiting Roel van der Wal dankt alle aanwezigen voor hun bijdragen. Er zijn rake opmerkingen geplaatst en waardevolle adviezen gegeven. Hij raadt de vereni ging en de leden, maar ook het gemeentebestuur en de raadsleden aan deze ter harte te nemen. Hij dankt de inleiders en dagvoorzitter met de aanbieding van een kleine bronzen replica van het beeld van Eline Vere en de door Eveline Blitz gemaakte poster Haagse Torentjes. Dit wordt door hen in dank aanvaard. Vervolgens wordt iedereen uitgenodigd voor de borrel. De volledige teksten van de inleiders zullen komen op www.vriendenvandenhaag.nl.
Oog voor detail
Colofon Bestuur vereniging Vrienden van Den Haag Roel van der Wal (voorzitter) Jeannette van Haalen-Verhoeff Kitty Luitse-Grijzenhout Frank van Maarseveen Marianne Osinga-de Leeuw Jan van der Ploeg Rieks Toxopeus Jaap Trouw René Vlaanderen Hanny Wesseling-Gommers
Secretariaat Postbus 85977 – 2508 CR Den Haag Tel: 070 328 00 40 e-mail:
[email protected] website: www.vriendenvandenhaag.nl Eindredactie René Vlaanderen Vormgeving en druk Albani Drukkers bv, Den Haag De foto’s tussen het verslag van het symposium zijn afkomstig van de fototentoonstelling: de foto’s van het symposium zelf zijn van Niek ’t Hart. Foto achterzijde: De poster Haagse Torentjes is najaar 2008 door de Vrienden uitgegeven ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van de vereniging Vrienden van Den Haag met foto’s van Eveline Blitz.
HA AGSE TORENTJES VERENI G I NG VR I E N D E N VA N D E N H A AG