Aan de leden van de Tweede Kamer Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Den Haag, 16 september 2003 Betreft: Reactie op hoofdlijnen begroting ministerie SZW Ref.: LCR/030195/JL/ER Geachte dames en heren, De Landelijke Cliëntenraad heeft kennisgenomen van de begroting van het ministerie van SZW. In onze eerste reactie op hoofdlijnen vragen wij uw aandacht voor de volgende onderwerpen: 1. WAO, Wajong en Waz; 2. WW; 3. Reïntegratie; 4. Arbeidsparticipatie ouderen; 5. Jeugdwerkloosheid; 6. Armoedeval; 7. Cliëntenparticipatie. Algemeen Er is sprake van een afnemende werkgelegenheid. De daling van de werkgelegenheid treft de totale beroepsbevolking en in het bijzonder jongeren en ouderen. Het regeringsbeleid is gericht op vergroting van de participatie. Daar kan niemand tegen zijn. De wijze waarop de vergroting van participatie moet worden bereikt is kwalitatief mager uitgewerkt. Nadrukkelijk wordt aangegeven hoe de instroom en omvang van mensen in de WW, WAO en bijstand moet afnemen. Verandering van regelgeving, waarbij aanscherping van de criteria één van de elementen is, staat hierbij centraal. Er wordt ingezet op de toeleiding naar arbeid echter de reïntegratiebudgetten worden verlaagd, stimuleringsmaatregelen om mensen die (langdurig) werkloos zijn weer in dienst te nemen als de SPAK en de VLW worden afgeschaft. Er wordt ingezet op: het verhogen van de plaatsingspercentages van reïntegratietrajecten van WW-ers en arbeidsongeschikten. De helft van de reïntegratietrajecten van WW-ers moet leiden tot een baan van meer dan zes maanden. Het plaatsingspercentage van reïntegratietrajecten van arbeidsongeschikten moet met 25% stijgen, het plaatsingspercentage moet in 2007 45% bedragen. Concrete kwalitatieve maatregelen om dit te bereiken worden niet genoemd. Er wordt veel verwacht van de marktwerking van de reïntegratiemarkt en resultaatfinanciering van reïntegratietrajecten. De koppeling tussen lonen en uitkeringen wordt losgelaten. In 2004 wordt 5 miljard bezuinigd op de sociale zekerheid oplopend tot 9 miljard in 2007. De Landelijke Cliëntenraad (LCR) vindt dit een onrechtvaardig groot deel van de totale bezuinigingen van 23 miljard.
Het kabinet geeft naar de mening van de LCR het signaal af dat uitkeringsgerechtigden eerder werk zullen vinden omdat zij een geen of een lagere uitkering krijgen of korter een uitkering krijgen. Dit terwijl het Centraal Plan Bureau in recente publicaties heeft geconstateerd dat de hoogte van de uitkering geen invloed heeft op het verkrijgen van werk. Er wordt ook volstrekt voorbij gegaan aan het feit dat er sprake is van afnemende werkgelegenheid waardoor mensen moeilijker een baan kunnen vinden terwijl zij wel aan het werk willen. Het ontbreken van werk wordt afgerekend op werkzoekenden die geen of een lagere uitkering krijgen. Zij worden terugverwezen naar het vangnet van de bijstand. Armoedebeleid is niet langer een thema. 1 WAO, Wajong en Waz Er komt een wijziging van het arbeidsongeschiktheidsstelsel, voorgesteld om het aantal nieuwe WAO-uitkeringen te minimaliseren. Alleen volledig en duurzaam arbeidsongeschikten krijgen recht op een uitkering van 70 procent. Werkeloze gedeeltelijk arbeidsongeschikten krijgen in de toekomst een uitkering op bijstandsniveau. Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (35% of minder arbeidsongeschikt) blijven in principe in dienst van de werkgever. Loon doorbetaling bij ziekte door de werkgever wordt verlengd van één jaar naar twee jaar. De aanvulling van de uitkering in het tweede ziektejaar moet worden beperkt op straffe van het weigeren van een WAO-uitkering. Alleen mensen die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn, hebben in de toekomst nog recht op een WAO-uitkering. Duurzaam betekent dat er binnen een periode van vijf jaar geen verbeteringen te verwachten zijn. De LCR heeft grote bezwaren tegen dit criterium. De LCR vraagt zich hierbij onder andere af of deze norm uitvoerbaar is en vindt de termijn van vijf jaar uitermate arbitrair. Krijgen de uitvoeringsorganisaties straks de beschikking over kristallen bollen waarmee ze vijf jaar in de toekomst kunnen kijken. De LCR is van mening dat de voorgestane plannen voor de WAO een cosmetische operatie is. Het aantal mensen met een WAO-uitkering zal afnemen, echter het probleem dat veel arbeidsongeschikten niet aan het werk komen wordt met deze ingreep niet opgelost. Zij krijgen geen of een andere uitkering op bijstandsniveau. Mensen die in de toekomst op grond van de voorliggende voorstellen niet meer tot de WAO worden toegelaten, maar na twee jaar ziekte wel hun baan verliezen, zijn nog steeds (deels) arbeidsongeschikt. Zij zullen terugvallen op de WW en uiteindelijk op andere slechtere uitkeringen of, nog erger, geen recht hebben op een uitkering. De invoering van de partnertoets in de uitkering voor werkloze gedeeltelijk arbeidsgeschikten is voor de LCR een doorn in het oog. De LCR wijst de aantasting van de positie van arbeidsongeschikten af. Om het gebruik van de WAO te beperken wil de LCR niet snijden in het recht op een uitkering, maar de reïntegratie van arbeidsgehandicapten bevorderen. Het beperken van de instroom in de WAO en het bezuinigen op de reïntegratiebudgetten staat haaks op elkaar. De LCR pleit voor het invoeren van het recht op reïntegratie. Tevens is de LCR van mening dat mogelijkheid in de Wet REA om bij algemene maatregel van bestuur een quotumverplichting in te voeren (art. 5 Wet REA) moet worden ingevuld. Tot slot is de LCR van mening dat de groep huidige WAO’ers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en de groep volledig arbeidsongeschikten die volgens de nieuwe criteria gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden in aanmerking moeten komen voor een overgangsregeling. Zij staan vaak al jaren aan de kant en hebben te maken gehad met slecht functionerende uitvoeringsorganisaties die geen enkel belang hadden bij reïntegratie. Voor deze mensen kun je niet stellen dat zij gelijke kansen hebben op de arbeidsmarkt.
2
Ook voor de Wajong geldt dat alleen zij die volledig arbeidsongeschikt zijn recht krijgen op een Wajong uitkering. De vraag die hierbij rijst is wat gebeurd er met hen die aan het werk gaan maar die vanwege hun handicap niet in staat zijn een inkomen op tenminste het sociaal minimum te verwerven. In de huidige situatie krijgen zij een aanvulling op hun loon vanuit de Wajonguitkering. Als dit in de toekomst niet meer mogelijk is hoe krijgen zij dan een aanvulling op hun loon? Als werkgevers het volledige loon moeten betalen zal deze groep niet aan het werk kunnen komen en is voor deze groep de Wet sociale werkvoorziening nog de enige manier om te kunnen werken. De WAZ wordt afgeschaft. Zelfstandigen worden geacht zich voortaan zelf particulier te verzekeren voor arbeidsongeschiktheid. Waarbij geen helderheid is over de toegang tot particuliere verzekeringen. Ook is er geen uitsluitsel over de positie van de partner van de zelfstandige. De partner is in de huidige WAZ mee verzekerd. Wij verzoeken u zorg te dragen dat: • Er geen partnertoets komt in de uitkering voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen; • Er een overgangsregeling komt voor de groep huidige WAO’ers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en de groep volledig arbeidsongeschikten die volgens de nieuwe criteria gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden; • De WAZ niet wordt afgeschaft zonder dat er een reëel alternatief is, met gelijkblijvende kosten voor de zelfstandige; • mensen met een wajonguitkering die gaan werken een aanvulling op hun loon vanuit de wajonguitkering kunnen blijven ontvangen. 2 WW De Werkloosheidswet wordt aangepast. De vervolguitkering wordt afgeschaft. bovenwettelijke uitkeringen (ontslagvergoedingen, aanvullingen vanuit sociale plannen) worden gekort op de WW. Wie in de toekomst een beroep wil doen op de WW, moet 39 van de laatste 52 weken hebben gewerkt. In het huidige stelsel ontvangen mensen die alleen aan deze wekeneis voldoen een kortdurende uitkering. In de nieuwe situatie vervalt ook deze uitkering. Mensen krijgen alleen nog een WW-uitkering als zij aan de wekeneis voldoen en bovendien tenministe vier van de afgelopen vijf jaar hebben gewerkt. De LCR is van mening dat het verzekeringsprincipe in de WW, de verhouding tussen betaalde premie en verzekerd risico, zoek raakt. De LCR vindt het uitermate onrechtvaardig dat mensen die jarenlang premie hebben betaald voor een WW-uitkering, slechts een zeer korte tijd een WW-uitkering krijgen en vervolgens worden teruggeworpen op het vangnet van de bijstand, waarbij de regering geen extra maatregelen treft om mensen aan het werk te helpen. Verder vindt de LCR het onacceptabel dat de overheid ingrijpt in afspraken tussen sociale partners. Er worden eenzijdige maatregelen getroffen met het doel om te bezuinigen. De redenering is blijkbaar: pak de mensen hun geld af en ze gaan weer aan het werk. Wij verzoeken u zorg te dragen dat: • De vervolguitkering WW niet wordt afgeschaft; • De criteria voor de WW niet worden aangescherpt.
3
3 Reïntegratie Het regeringsbeleid is gericht op verhoging van participatie. Wie kan meedoen, moet meedoen, zeggen de bewindslieden. Meedoen lukt alleen als er meer werk komt. De regering onderstreept daarbij nog eens de noodzaak tot beheerste arbeidskostenontwikkeling. De oplossing voor het verbeteren van de werkgelegenheid wordt dus voor een belangrijk deel bij werkgevers en werknemers gelegd. De regering beperkt zijn maatregelen tot het verminderen van regeldruk en administratieve lasten. De LCR is van mening dat bij de wens van de regering tot verhoging van participatie een recht op reïntegratie past. Dit recht wordt de werkzoekende echter niet toegekend. Ook het recht op een Persoonsgebonden Reïntegratiebudget wordt de werkzoekende onthouden. Het wordt aan de gemeente en de UWV overgelaten om werkzoekende te selecteren die in aanmerking komen voor een reïntegratietraject. De LCR vreest dat door het streven om de plaatsingspercentages na afloop van reïntegratietrajecten te verhogen gecombineerd met het verder invoeren van resultaatfinanciering bij reïntegratietrajecten, er afroming van de doelgroep gaat plaatsvinden. Hiervan zullen mensen die moeilijk plaatsbaar zijn de dupe worden. Het verbaast de LCR dat met het verlengen van de wekeneis voor toekenning van WW niet de definitie van duurzame arbeid is aangepast. Duurzame arbeid blijft gedefinieerd als werk met een arbeidsduur van minimaal 6 maanden en dat gaf bij het eventueel verlies van werk tenminste recht op WW. Wij verzoeken u zorg te dragen dat: • Werkzoekenden recht krijgen op reïntegratie; • Het Persoonsgebonden reïntegratiebudget landelijk wordt ingevoerd. 4 Arbeidsparticipatie ouderen De regering wil dat ouderen langer actief blijven in het arbeidsproces. Vroegtijdig vrijwillig uittreden wil de regering tegengaan door het onaantrekkelijk te maken voor oudere werknemers om eerder te stoppen met werken. De huidige fiscale stimulans voor VUT- en prepensioenregelingen wil de regering wegnemen. Ook wordt de sollicitatieplicht voor mensen van 57,5 jaar en ouder weer ingevoerd. De LCR begrijpt de noodzaak dat mensen langer actief moeten zijn op de arbeidsmarkt. Echter het moet dan ook mogelijk zijn om langer te werken. De huidige praktijk is dat bij toenemende werkloosheid ouderen één van de eerste slachtoffers zijn en dat het weer vinden van werk voor deze groep uiterst moeilijk is. De LCR is vooralsnog niet overtuigd van het perspectief van 57,5 jarigen, ook al hebben zij recente werkervaring, op de arbeidsmarkt. Voor de LCR betekent dat, in ieder geval: geen plicht waar perspectief ontbreekt. De LCR is het met het kabinet eens dat de arbeidsdeelname van ouderen omhoog zou kunnen. De LCR is echter van mening dat het bereiken van dit doel niet eenzijdig bij de oudere moet worden neergelegd door middel van een sollicitatieplicht. Er ligt hier ook een taak voor werkgevers. Er moeten andere maatregelen genomen worden om ouderen weer aan het werk te helpen of langer aan het werk te houden. Daarbij denken wij onder andere aan het ontwikkelen van een leeftijdsbewust personeelsbeleid, het investeren in scholing en loopbaanontwikkeling van ouderen en het zorgdragen voor geschikte arbeidsomstandigheden. Bovendien zal het voornemen van het kabinet om bij ontslag van een oudere (ouder dan 57,5 jaar) om de WWuitkering deels op de werkgever te verhalen een rem betekenen ouderen in dienst te nemen.
4
Wanneer mensen van 57,5 jaar en ouder werkloos worden en hun perspectief op de arbeidsmarkt wordt positief geschat, dan dient het CWI in overleg met de cliënt een snelle terugkeer op de arbeidsmarkt te realiseren. Hiervoor is geen sollicitatieplicht noodzakelijk. Het zou de overheid sieren als zij een voorbeeldfunctie neemt voor het bevorderen van de arbeidsparticipatie van ouderen. Echter het voorbeeld dat de overheid geeft is strijdig met haar eigen uitgangspunten. Uit de krant hebben wij kunnen vernemen dat de regering heeft besloten dat rijksambtenaren die vervroegd uittreden een extra uitkering krijgen. Het personeelsbestand van het rijk mag niet vergrijzen zo vindt het kabinet. De LCR verzoekt u zorg te dragen dat: • de sollicitatieplicht van ouderen niet wordt ingevoerd; • het onaantrekkelijk maken voor oudere werknemers om eerder te stoppen met werken niet wordt ingevoerd. 5 Jeugdwerkloosheid De regering wil de jeugdwerkloosheid bestrijden. Ook hier geldt dat de plannen vaag zijn en een belangrijk deel van de verantwoordelijkheid voor het bestrijden van deze werkloosheid neerlegt bij de sociale partners. De middelen en maatregelen die de regering voorstelt zijn uiterst mager. Het zou de regering sieren als zij zelf het goede voorbeeld gaf en concreet een substantieel aantal werkleerplekken ter beschikking zou stellen. Wij verzoeken u zorg te dragen dat er concrete maatregelen komen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Hierbij kan gedacht worden aan: • een hogere bijdrage van de overheid voor werkgevers die een werkleerplek ter beschikking stellen; • het van overheidswege aanbieden van een substantieel deel van de werkleerplekken. 6 Armoedeval De nadruk van de regering ligt op het bestrijden van de armoedeval. Van armoedebestrijding is geen sprake. De LCR vindt het ook van het grootste belang dat de armoedeval wordt terug gedrongen. Echter de voorstellen van het kabinet in deze zijn desastreus. Bestrijding van de armoedeval door de armoede van hen die de stap naar een volledige arbeidsplaats (voorlopig nog) niet kunnen maken te bestendigen of, erger nog, te vergroten bijvoorbeeld door het afschaffen van de categorale bijstand en het bezuinigen op het budget van de bijzondere bijstand, verbetert de inkomenspositie van hen die het geluk hebben een baan te vinden niet, maar verslechtert die van hen die noodgedwongen (deels) op een uitkering blijven aangewezen. Naar de mening van de LCR miskent het kabinet de werkelijkheid van grote groepen werkenden door te stellen dat betaalde arbeid de beste bestrijding van armoede is. Bovendien wordt geen recht gedaan aan die mensen die geen perspectief hebben op een baan. De Landelijke Cliëntenraad is ronduit bezorgd over de wijze waarop het kabinet snoeit in het fijnmazige netwerk van armoedebestrijding, zoals dat de afgelopen jaren door gemeenten is opgebouwd. De bestrijding van de armoedeval moet, maar naar mening van de LCR hand in hand gaan met de bestrijding van armoede en het scheppen van arbeidsplaatsen voor hen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Wij verzoeken u zorg te dragen dat de bezuinigingen op de bijzondere bijstand te niet worden gedaan.
5
7 Cliëntenparticipatie Er wordt met geen woord gerept over cliëntenparticipatie. Bij het ontbreken van kwalitatieve normen en maatregelen en het afschuiven van de verantwoordelijkheid voor reïntegratie naar de uitvoeringsorganisaties is het des te belangrijker dat de cliëntenraden bij de uitvoeringsorganisaties de positie van de uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden nadrukkelijk onder de aandacht houdt en toeziet op het beleid en de kwaliteit van reïntegratie. Het is dan ook van groot belang dat de positie van cliëntenraden wordt versterkt en dat deze raden adequaat worden gefaciliteerd. De LCR verzoekt u aandacht te vragen voor cliëntenparticipatie. Tot slot Uit recente krantenberichten heeft de Landelijke Cliëntenraad vernomen de regering het voornemen heeft om allochtonen die al langere tijd in Nederland wonen, worden gekort op hun WW- of WAO-uitkering als zij hun inburgeringsexamen niet behalen. De Landelijke Cliëntenraad vindt deze maatregelen uitermate onrechtvaardig. In de afgelopen decennia heeft de overheid zich weinig bekommerd over de inburgering van migranten. Er waren en zijn nog steeds wachtlijsten voor taalcursussen. En nu wordt deze groep gedreigd met een korting op hun uitkering. Met vriendelijke groet,
J.P. Laurier Voorzitter Landelijke Cliëntenraad
6