AANTEKENEN Stichting RTV Oost T.a.v. het bestuur Postbus 1000 7550 BA HENGELO OV
Datum
Onderwerp
14 augustus 2012
Beoordeling nevenactiviteit oprichting vof – cluster 13
Uw kenmerk
Ons kenmerk
Contactpersoon
Doorkiesnummer
27200/2012009744
mr. Nancy van den Brink
035 773 77 67
Geacht bestuur, Bij brief van 6 maart 2012, ontvangen op 7 maart 2012, heeft RTV Oost een samenwerkingsovereenkomst aan het Commissariaat voorgelegd aangaande de samenwerking tussen RTV Oost en De Twentsche Courant Tubantia (hierna: DTCT) inzake het crossmediale project Over Uit. RTV Oost en DTCT hebben hiertoe een vennootschap onder firma (vof) opgericht. Bij de brief van 6 maart 2012 heeft RTV Oost de volgende bescheiden overgelegd: - een door partijen ondertekende vof-overeenkomst; - een exploitatiebegroting van het samenwerkingsproject; - een uitgebreide beschrijving van de samenwerking. Op grond van het hiernavolgende wordt RTV Oost toestemming verleend voor de nevenactiviteit “overig” (cluster 13).
A.
De activiteit
1.
De nevenactiviteit van RTV Oost bestaat uit het oprichten van een vof met DTCT ten behoeve van de samenwerking in de exploitatiefase van het project Over Uit. Conform de clusterindeling zoals vermeld bij brief van 23 december 2008 (kenmerk SBO007582-yw) valt deze nevenactiviteit in cluster 13.
2.
De partijen zijn op gelijke basis (50/50) vennoot en exploiteren voor gezamenlijk risico en voor gezamenlijke rekening een onderneming gericht op de activiteiten zoals nader omschreven in de overeenkomst en het projectplan.
B.
Relevante bepalingen
3.
Artikel 2.132 Mediawet 2008 1. De publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten.
2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media opdracht en direct gerelateerd is aan het media aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. 4.
Voorts verwijst het Commissariaat naar de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke media-instellingen (hierna: Beleidsregels nevenactiviteiten 2009).
C.
Status
5.
Volgens artikel 2, onderdeel c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
6.
Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als nevenactiviteiten.
7.
Het oprichten van een vof met een commerciële derde houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media opdracht van RTV Oost en is evenmin een verenigingsactiviteit.
8.
De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
D.
Toetsing
9.
Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media opdracht en direct gerelateerd is aan het media aanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
-2-
Relatietoets 10.
Het oprichten van een vof zal worden beoordeeld naar analogie van de nevenactiviteit “deelneming”. Het oprichten van een vof heeft immers grote raakvlakken met het deelnemen in een rechtspersoon. Op grond van artikel 4, eerste lid, onder a en tweede lid, van de Beleidsregels staat een nevenactiviteit op andere wijze ten dienste van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien er sprake is van een deelneming.
11.
Uit artikel 4, tweede lid van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 volgt dat de deelneming uitsluitend geacht wordt ten dienste te staan van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien: a. het een deelneming betreft in een bedrijf dat een aantoonbare relatie heeft met de omroepactiviteiten; en b. minimaal 50% van de netto omzet van het bedrijf waarin wordt deelgenomen wordt gegenereerd door activiteiten ten behoeve van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en maximaal 20% van de netto omzet van het bedrijf waarin wordt deelgenomen wordt gegenereerd door activiteiten ten behoeve van het media-aanbod van commerciële media-instellingen; en c. er sprake is van een proportionele verhouding tussen de financiële middelen die door de publieke media-instellingen gezamenlijk worden ingebracht in het bedrijf waarin wordt deelgenomen en de netto omzet van dat bedrijf die door activiteiten ten behoeve van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht wordt gerealiseerd.
12.
Uit de door RTV Oost overgelegde bescheiden blijkt dat de vof onder meer ten doel heeft het (doen) realiseren van media-aanbod via onder meer een website en applicaties voor smartphones en tablets. De redactionele werkzaamheden voor radio en televisie vinden plaats onder regie en verantwoordelijkheid van RTV Oost. Hierdoor is de relatie met de omroepactiviteiten gegarandeerd. Aan artikel 4, tweede lid, onder a, van de Beleidsregels wordt derhalve voldaan.
13.
Zoals volgt uit het hierboven bepaalde, is voor de toelaatbaarheid van de onderhavige nevenactiviteit vereist dat minimaal 50% van de netto omzet wordt gegenereerd door activiteiten ten behoeve van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht.
14.
Uit de door partijen overgelegde begroting en toelichting hierop blijkt dat de samenwerking voor minimaal 50% is gericht op het verwezenlijken van de website, aldus een mondelinge toelichting van RTV Oost. De website geeft gebruikers een antwoord op de vraag: “Wat is er te doen bij mij in de buurt?”. De website wordt aangemerkt als media-aanbod in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat minimaal 50% van de netto omzet van het bedrijf waarin wordt deelgenomen zal worden gegenereerd door activiteiten ten behoeve van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht.
15.
Uit het hierboven overwogene volgt dat er een proportionele verhouding moet bestaan tussen de mate waarin wordt deelgenomen in een bedrijf – in dit geval, naar analogie, in een vof - en de netto omzet die door deze vennootschap wordt gerealiseerd ten behoeve van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht.
-3-
16.
Uit deze eis van proportionaliteit vloeit voort dat indien – conform de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 - minimaal 50% van de netto omzet van de vof wordt gegenereerd door activiteiten ten behoeve van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht, er ook sprake zal moeten zijn van een deelneming van minimaal 50%.
17.
De toelichting op artikel 4 van de Beleidsregels bevestigt dat sprake moet zijn van een deelneming van minimaal 50%:
18.
“Voorgaande betekent dat er sprake is van onvoldoende relatie met de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien er door één publieke mediainstelling voor 20% wordt deelgenomen in een bedrijf en er 50% van de omzet wordt gegenereerd door activiteiten ten behoeve van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht. Een publieke media-instelling zal in dat geval voor 50% moeten deelnemen, dan wel samen met andere publieke media-instellingen voor meer dan 50% moeten deelnemen.”
19.
RTV Oost participeert voor 50% in de vof. RTV Oost en DTCT zijn immers op gelijke basis (50/50) vennoten. Gezien het bovenstaande is daarmee sprake van voldoende verband met de verwezenlijking van de publieke media-opdracht. Er wordt derhalve voldaan aan artikel 4, eerste lid, onder a en tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009.
20.
Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
Marktconformiteit 21.
Overeenkomstig artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 dient een nevenactiviteit op marktconforme wijze te worden verricht.
22.
Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen.
23.
Bij het beoordelen of deze nevenactiviteit (het oprichten van een vof) marktconform wordt uitgevoerd is het van belang dat er geen publieke middelen worden ingezet voor commerciële activiteiten van de publieke media-instellingen en dat de normen op het gebied van staatssteun in acht worden genomen. Marktconform handelen houdt immers ook in dat er geen publieke middelen worden gebruikt voor nevenactiviteiten.
24.
Bij het oprichten van een vof zijn de kosten beperkt tot inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Deze kosten dienen jaarlijks te worden voldaan en worden volgens een vast tarief berekend. De tarieven die de Kamer van Koophandel hanteert worden geacht marktconform te zijn. De toelaatbaarheid van de activiteiten die door de vof worden ontplooid zijn door het Commissariaat beoordeeld in een bestuurlijk rechtsoordeel over de publiek-private samenwerking. -4-
Derhalve staat in dit besluit uitsluitend (de marktconformiteit van) het tarief voor de oprichting van de vof ter beoordeling. 25.
Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
Kostendekkendheid 26.
Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 zijn nevenactiviteiten niet kostendekkendheid indien zij direct of indirect worden bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen.
27.
Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit (oprichting van de vof) voldoet aan de voorwaarde van kostendekkendheid. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen.
28.
De eenmalige kosten voor het oprichten van een vof (bestaande uit inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel) zijn dermate laag dat de kosten hiervan als verwaarloosbaar kunnen worden aangemerkt.
29.
Voor het overige is niet gebleken dat RTV Oost kosten heeft gemaakt voor het oprichten van de vof.
30.
Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
31.
Het Commissariaat zal de kostendekkendheid jaarlijks controleren aan de hand van de jaarrekening.
E.
Activiteiten in de vof
32.
Het onderhavige besluit heeft uitsluitend betrekking op de gemelde oprichting van de vof (cluster 13 “overig”). In de melding wordt verwezen naar andere activiteiten die als een publiek-private samenwerking moet worden aangemerkt. Het Commissariaat merkt op dat hierover een afzonderlijk samenhangend besluit gelijktijdig is genomen.
F.
Besluit
33.
Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “het oprichten van een vof door RTV Oost samen met DTCT ten behoeve van de samenwerking in de exploitatiefase van het project Over Uit” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
34.
Het Commissariaat merkt hierbij op dat dit besluit is gebaseerd op feiten en omstandigheden zoals verstrekt door RTV Oost aan het Commissariaat. -5-
G.
Register
35.
De nevenactiviteit is als “overig” met daaronder vermelding van “het oprichten van een vof door RTV Oost samen met DTCT ten behoeve van de samenwerking in de exploitatiefase van het project Over Uit” opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl).
H.
Publicatie
36.
Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur publiceert het Commissariaat de volledige tekst van dit besluit over twee weken op zijn website.
Hilversum, 14 augustus 2012 Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. dr. Tineke Bahlmann voorzitter
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris
Belanghebbenden die zich niet met dit besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
-6-