Moet ik geen melk drinken? Melk: niet langer aanbevolen noch nodig
Auteurs en Copyrights: Physicians Committee for Responsible Medicine - U.S.A. Toegelaten vertaling van origineel artikel in het engels Een aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijk bewijs roept zorgen op over gezondheidsrisico's verbonden aan produkten van koemelk. Deze problemen hebben te maken met de proteïnen, het suiker, het vet en de contaminanten in zuivelprodukten, en met de ontoereikendheid van koemelk voor de voeding van de peuters.
Gezondheidsrisico's van de consumptie van koemelk zijn het grootst voor peuters jonger dan één jaar oud, bij wie volle koemelk kan bijdragen tot tekorten aan verschillende nutriënten, waaronder ijzer, essentiële vetzuren en vitamine E. De American Academy of Pediatrics1 beveelt aan dat aan kinderen jonger dan een jaar geen volle koemelk zou gegeven worden. Koemelkprodukten zijn erg arm aan ijzer2, ze bevatten slechts ongeveer een tiende van een milligram (mg) per acht-ounce portie. Om de U.S. Recommended Daily Allowance van 15 mg ijzer te halen, zou een peuter meer dan 31 quarts melk per dag moeten drinken. Melk kan ook bloedverlies van het darmkanaal veroorzaken, dat, na verloop van tijd, de ijzerreserves van het lichaam kan verlagen. Onderzoekers speculeren dat het bloedverlies een reactie kan zijn op proteïnen aanwezig in melk.3. Pasteurisatie doet het probleem niet verdwijnen. Onderzoekers aan de University of Iowa schreven onlangs in de Journal of Pediatrics dat "bij een groot deel van de peuters, voeding met koemelk kan leiden tot een substantiële toename van het hemoglobineverlies. Sommige peuters zijn uiterst gevoelig aan koemelk en kunnen grote hoeveelheden bloed verliezen."3
Al is de bezorgdheid het hoogst voor kinderen gedurende hun eerste levensjaar, er zijn ook gezondheidszorgen verbonden aan het melkgebruik onder oudere kinderen en er zijn ook een aantal problemen geassocieerd met de samenstelling van koemelk. Melkproteïnen en diabetes Verschillende rapporten leggen een verband tussen insuline-afhankelijke diabetes en een bepaalde proteïne in zuivelprodukten. Deze vorm van diabetes begint gewoonlijk in de kindertijd. Het is een van de belangrijkste oorzaken van blindheid en draagt bij tot hartziekte, nierbeschadiging, en amputaties als gevolg van zwakke circulatie. 1
Studies in verschillende landen hebben een sterke correlatie aangetoond tussen het gebruik van zuivelprodukten en de incidentie van diabetes.4. Een recent rapport in de New England Journal of Medicine5 voegt belangrijke steun toe aan de oude theorie dat proteïnen van koemelk de produktie van antilichamen stimuleren6 die op hun beurt de insuline-producerende cellen van de pancreas vernietigen.7 In een nieuw rapport, vonden onderzoekers van Canada en Finland hoge niveaus van antilichamen tegen een specifiek deel van de proteïne van koemelk, met name tegen bovine serum albumin, in 100% van de 142 diabetische kinderen die zij onderzochten op het moment dat hun ziekte gediagnosticeerd werd. Niet-diabetische kinderen kunnen zulke antilichamen hebben, maar alleen in veel lagere niveaus. Bewijs suggereert dat de combinatie van genetische voorbestemdheid met blootstelling aan koemelk de hoofdoorzaak is van de juveniele vorm van diabetes, al bestaat er geen manier om te bepalen welke kinderen genetisch voorbestemd zijn. Antilichamen kunnen zich blijkbaar vormen in antwoord op zelfs kleine hoeveelheden melkprodukten, met inbegrip van melkformules voor zuigelingen.
Vernietiging van de cellen van de pancreas gebeurt geleidelijk, vooral na infecties. Dit leidt ertoe dat cellulaire proteïnes blootgesteld worden aan de schade van antilichamen. Diabetes wordt duidelijk wanneer 80 tot 90% van de insuline producerende betacellen vernietigd zijn.
Melkproteïnen behoren ook tot de meest voorkomende oorzaken van voedselallergieën. Vaak, wordt gedurende lange tijd de oorzaak van de symptomen niet herkend. Melksuiker en gezondheidsproblemen Veel mensen, in het bijzonder mensen van Aziatische en Afrikaanse afkomst, zijn niet in staat om melksuiker, lactose, te verteren. Het resultaat daarvan is diarree en winderigheid. Voor diegenen die lactose kunnen verteren, zijn de resulterende produkten twee eenvoudige suikers: glucose en galactose. Galactose is in verband gebracht met eierstokkanker8 en cataracts9,10. Zuigelingen hebben aktieve enzymes die de galactose afbreken. Naarmate we ouder worden, verliezen we veel van deze capaciteit. Vetgehalte Volle melk, kaas, room, boter, roomijs, zure room, en alle andere zuivelprodukten behalve afgeroomde en vetvrije produkten bevatten beduidende hoeveelheden verzadigd vet en cholesterol, die bijdragen tot cardiovasculaire ziekten en bepaalde vormen van kanker. De vroege veranderingen van hartziekte zijn gedocumenteerd bij Amerikaanse tieners. Al hebben kinderen een zekere hoeveelheid vet nodig in hun voeding, toch is er geen nutritionele behoefte
2
aan het vet van de koemelk. In tegendeel, koemelk is rijk aan verzadigde vetten, maar arm aan het essentiële vetzuur linoleic zuur. Contaminanten Melk bevat vaak contaminanten, van pesticiden tot medicamenten. Er werd aangetoond dat ongeveer twee derden van de melkprodukten besmet zijn met sporen van antibiotica. Het vitamine D gehalte van melk is slecht geregeld. Bij recente testen van 42 melkstalen [in de VS], waren slechts 12% binnen de marge van vitamine D inhoud. Testen van tien stalen van zuigelingen formules toonde aan dat zeven ervan meer dan twee maal de vitamine D inhoud bevatten die op het etiket aangeduid stond, waarvan één staal meer dan vier keer de hoeveelheid aangeduid op het etiket bevatte.11. Vitamine D is toxisch bij overdosis.12 Osteoporose Zuivelprodukten bieden een vals gevoel van veiligheid aan diegenen die bezorgd zijn over osteoporose. In landen waar zuivelprodukten over het algemeen niet gebruikt worden, is er zelfs minder osteoporose dan in de Verenigde Staten. Studies hebben aangetoond dat zuivelprodukten weinig effect hebben op osteoporose.13 De Harvard Nurses' Health Study volgde 78.000 vrouwen gedurende 12 jaar en stelde vast dat melk niet beschermt tegen beenderbreuken. Het is zelfs zo dat diegenen die drie glazen melk per dag dronken méér breuken hadden dan diegenen die zelden melk dronken.14
Er zijn veel goede bronnen van calcium. Boerenkool, broccoli en andere groenten met groene bladeren bevatten calcium dat gemakkelijk door het lichaam opgenomen wordt. Een recent rapport in de American Journal of Clinical Nutrition stelde vast dat calcium absorbeerbaarheid zelfs hoger was voor boerenkool dan voor melk, en besloot dat "groene groenten zoals boerenkool beschouwd kunnen worden als ten minste zo goed als melk in termen van hun calcium absorbeerbaarheid."15. Bonen zijn ook rijk aan calcium. Verrijkt sinaasappelsap levert ook grote hoeveelheden calcium op een smakelijke manier.16
Calcium is slechts een van de vele factoren die het bot beïnvloeden. Andere factoren zijn onder meer hormonen, fosfor, boor, oefening, roken, alcohol, en medicijnen. 17,20. Eiwit is ook belangrijk in de calcium balans. Diëten die rijk zijn aan proteïne, voornamelijk aan dierlijke proteïne, moedigen het verlies van calcium aan.21-23.
3
Aanbevelingen Er is geen nutritionele behoefte aan zuivelprodukten, en er zijn ernstige problemen die het gevolg kunnen zijn van de proteïnen, het suiker, het vet en de contaminanten in melkprodukten. Daarom, worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Borstvoeding is de verkieslijke methode voor voeding van zuigelingen. Zoals aanbevolen door de Amerikaanse Academie van Pediaters, zou volle koemelk niet mogen gegeven worden aan peuters onder de leeftijd van een jaar. 2. Ouders zouden moeten gewezen worden op de potentiële risico's voor hun kinderen van het gebruik van koemelk. 3. Koemelk zou niet vereist noch aanbevolen mogen worden in overheidsrichtlijnen. 4. Overheidsprogamma's, zoals school lunch progamma's en het WIC progamma, zouden consistent moeten zijn met deze bevindingen. Referenties 1. American Academy of Pediatrics, Committee on Nutrition. The use of whole cow's milk in infancy. Pediatrics 1992;89:1105-9. 2. Pennington JAT, Church HN. Food values of portions commonly used. New York, Harper and Row, 1989. 3. Ziegler EE, Fomon SJ, Nelson SE, et al. Cow milk feeding in infancy: further observations on blood loss from the gastrointestinal tract. J Pediatr 1990;116:11-8. 4. Scott FW. Cow milk and insulin-dependent diabetes mellitus: is there a relationship? Am J CLin Nutr 1990;51:489-91. 5. Karjalainen J, Martin JM, Knip M, et al. A bovine albumin peptide as a possible trigger of insulin-dependent diabetes mellitus. N Engl J Med 1992;327:302-7. 6. Roberton DM, Paganelli R, Dinwiddie R, Levinsky RJ. Milk antigen absorption in the preterm and term neonate. Arch Dis Child 1982;57:369-72. 7. Bruining GJ, Molenaar J, Tuk CW, Lindeman J, Bruining HA, Marner B. Clinical time-course and characteristics of islet cell cytoplasmatic antibodies in childhood diabetes. Diabetologia 1984;26:24-29. 8. Cramer DW, Willett WC, Bell DA, et al. Galactose consumption and metabolism in relation to the risk of ovarian cancer. Lancet 1989;2:66-71. 9. Simoons FJ. A geographic approach to senile cataracts: possible links with milk consumption, lactase activity, and galactose metabolism. Digestive Diseases and Sciences 1982;27:257-64. 10. Couet C, Jan P, Debry G. Lactose and cataract in humans: a review. J Am Coll Nutr 1991;10:79-86. 11. Holick MF, Shao Q, Liu WW, Chen TC. The vitamin D content of fortified milk and infant formula. New Engl J Med 1992;326:1178-81. 4
12. Jacobus CH, Holick MF, Shao Q, et al. Hypervitaminosis D associated with drinking milk. New Engl J Med 1992;326:1173-7. 13. Riggs BL, Wahner HW, Melton J, Richelson LS, Judd HL, O'Fallon M. Dietary calcium intake and rates on bone loss in women. J Clin Invest 1987;80:979-82. 14. Feskanich D, Willett WC, Stampfer MJ, Colditz GA. Milk, dietary calcium, and bone fractures in women: a 12-year prospective study. Am J Publ Health 1997;87:992-7. 15. Heaney RP, Weaver CM. Calcium absorption from kale. Am J Clin Nutr 1990;51:656-7. 16. Nicar MJ, Pak CYC. Calcium bioavailability from calcium carbonate and calcium citrate. J Clin Endocrinol Metab 1985;61:391-3. 17. Dawson-Hughes B. Calcium supplementation and bone loss: a review of controlled clinical trials. Am J Clin Nutr 1991;54:274S-80S. 18. Mazess RB, Barden HS. Bone density in premenopausal women: effects of age, dietary intake, physical activity, smoking, and birth control pills. Am J Clin Nutr 1991;53:132-42. 19. Nelson ME, Fisher EC, Dilmanian FA, Dallal GE, Evans WJ. A 1-y walking program and increased dietary calcium in postmenopausal women: efect on bone. Am J Clin Nutr 1991;53:1304-11. 20. Nielsen FH, Hunt CD, Mullen LM, Hunt JR. Effect of dietary boron on mineral, estrogen, and testosterone metabolism in postmenopausal women. FASEB J 1987;1:394-7. 21. Zemel MB. Role of the sulfur-containing amino acids in protein-induced hypercalciuria in men. J Nutr 1981;111:545. 22. Hegsted M. Urinary calcium and calcium balance in young men as affected by level of protein and phosphorus intake. J Nutr 1981;111:553. 23. Marsh AG, Sanchez TV, Mickelsen O, Keiser J, Mayor G. Cortical bone density of adult lacto-ovo-vegetarian and omnivorous women. J Am Dietetic Asso 1980;76:148-51.
5