“ IK WIL GEEN BOOR !!” (MAX) Een verhaal dat boeit, de fantasie vrij laat gaan, spreek voor zich, niet waar? Max kwam voor behandeling op een doorzonde woensdagmiddag. Het was eerder weer om naar het zwembad te gaan dan naar de tandarts. Maar ja ... Max had een afspraak, en hoewel heel stoer voor zijn zeven jaar, had hij daar geen zin in. Punt. Hij wist niet hoe dat ding eruit zag, maar hij was bang voor ‘de boor’. Zijn broertje en zusje hadden hem angstig gemaakt en pestten hem daarmee. Zijn moeder deed ook een duit in het zakje door bij lekkere dingen te zeggen: - Dat is niet goed voor je tanden, pas maar op, anders moet je naar de tandarts, die trekt kiezen eruit of gaat boren en dat doet vreselijk zeer. Ook wist hij nog hoe lastig het was geweest met die wiebeltand, die deed al pijn als je er heel voorzichtig met je tong aankwam. Hoe zou dat dan wel niet zijn met die grote-mensen-kiezen? Het tolde maar rond in zijn hoofd, hij kon er niet van slapen. En dan had je ook nog de grote jongens op straat die vertelden dat er soms een tandarts langs school kwam met een vrachtwagentje vol boren. Dan kreeg je bloed in je mond en een dikke lip van die grote spuit! En als de boor in je tong kwam, bloedde het en er kon geen pleister op. Praten kon je dan ook niet en er liep kwijl uit je mond ... Geen wonder dat hij bang was. Toch moest Max naar de tandarts, zijn moeder ging mee. Ook al was zij een struise vrouw die van doorpakken wist, zij had het ook niet zo op tandartsen begrepen; het zien alleen al van een spuit, en dan die nare luchtjes... Van de gedachten alleen al sopte het haar onder de armen! Alles goed en wel, ze moest als moeder goed voor haar kinderen zorgen, dus ze had geen keus. Toen het tijd was geweest om te gaan, was Max verdwenen. Een paar straten verder werd hij uiteindelijk gevonden en achterop de fiets gezet, geen praatjes verder. Brullen, snotteren, protest. In Hermans praktijkkamer aangekomen, greep ze Max bij zijn lurven en zette hem op de stoel. - Ik wil geen boor !!!, riep hij. Herman had met de jongen te doen en reageerde aanvankelijk niet op zijn kreten. Hij wilde eerst met Max aan de praat raken, zijn aandacht trekken en hem uit zijn tent lokken. - Max, het is eng wat je hier komt doen, maar je hoeft niet bang te zijn! Max leek het niet te horen. Herman draaide zich om en waste zijn handen. Ongezien wist hij een pingpongballetje uit een la te pakken. Max hoorde iets en vertrouwde het niet. Hij draaide van links naar rechts op die grote rare behandelstoel om te zien wat er achter hem aan de hand was. Intussen snotterde hij maar door. Herman had zijn handen nog niet gedroogd, of hij streek met een vinger langs Max’s oor en toverde er een pingpongballetje uit. Het gejammer hield even op. - Zie je dat ik kan toveren? ... Max wist niet waar hij kijken moest en was even stil. - Ik kan nog meer ... Herman pakte met zijn andere hand de luchtwaterspuit van het behandelkarretje naast de stoel, drukte op een knopje en blies lucht onder het in de ring van zijn wijsvinger en duim liggende balletje. Het balletje schoot een 1
paar centimeter de lucht in en begon te dansen in de luchtstroom. Dat was nog eens toveren! Ook als de spuit iets naar opzij werd gedraaid, bleef het balletje zweven en draaide al dansend in het dolle om zijn as. Max kon zijn ogen niet geloven en ook zijn moeder was plotseling vol aandacht. Herman keek de moeder aan en bracht een wijsvinger voor zijn mond; hij wilde geen inmenging in het contact dat hij met Max had gekregen. Max kreeg de luchtwaterspuit in zijn handen gelegd en mocht proberen of hij ook kon toveren. Jammer, het balletje viel, rolde over de grond en kwam tot stilstand onder het stoeltje waarop Bolleke Beer zat. Herman deed net of hij niet zag dat de beer zijn lachen nauwelijks kon inhouden. Hij liet het balletje rustig rollen, en richtte zijn aandacht weer op Max. - Er zit nóg een knopje op die spuit heb je dat gezien? Herman nam de hand van Max en drukte diens vinger op het linkerknopje. Er spoot een flinke straal water door de kamer. Dat was even schrikken: bijna raak bij mamma ... Max keek met grote ogen naar zijn moeder. Het werd tijd hem ook andere instrumenten in handen te geven. Herman pakte een van zijn weggooispiegeltjes en hield die zo vast, dat hij via het spiegeltje Max in de ogen keek. Daarna gaf hij het spiegeltje aan de jongen die ermee in de mond van de tandarts mocht kijken. - Die mag je direct mee naar huis nemen, zei Herman terwijl hij het spiegeltje opzij legde. Nadat hij een papieren monddoekje voor had gedaan, kreeg Max er ook een voor, zodat de jongen wist dat er niet zomaar iets in zijn mond kon komen. Herman pakte drie verschillende instrumenten uit een la achter zich en gaf ze aan Max. De jongen nam ze aarzelend aan. Kinderen moesten altijd van gevaarlijke dingen afblijven, een mes, een warme pan, noem maar op. Wat je wel mocht aanpakken moest dus wel ongevaarlijk zijn, toch? Herman liet zien dat hij een ‘gladmakertje’, een ‘lepeltje’ en een ‘kriebeltjekras’ had en hij demonstreerde ze op een nagel van Max. Daarna legde hij de instrumenten op het lege behandelblad van het karretje naast zijn stoel. Ook het ‘puttenzuigertje’ voor spuug en de ‘stofzuiger’ voor het water uit het ‘waterpistool’ werd Max in handen gegeven. Daarna waren de draaiende instrumenten aan de beurt: een ‘brommertje met een draaiend lepeltje’ en een ‘motortje met een vegertje’. Max kreeg verschillende vegertjes en mocht de mooiste uitkiezen en in het motortje stoppen. Die zouden ze gebruiken, en dat vond Max goed. Het monddoekje werd van zijn mond gehaald. Ook die mocht hij straks mee naar huis nemen. - Ik wil niet boor! ... Deze keer klonk het meer als een mededeling. - Welke is dan de boor? Dat weet ik niet ... Naast de brommer en de motor met het waterpistool hing er nog een instrument onder het karretje naast de stoel. Max had dat nog niet in handen gehad. Herman pakte die op en drukte op zijn voetpedaal. Het instrument, een luchtmotor, gierde en sproeide zijn koelwater. - De boor, dat is deze, maakt zoveel lawaai, kijk maar ... - Die wil ik niet! - Goed, die wil je niet. Herman koppelde de slang los van het handstuk en legde die zo op het werkblad dat Max hem goed kon zien liggen. Herman pakte nu de motor met het vegertje, deze keer kwam er ook water uit. 2
- Dit is de brandweer met een waterpistool. Met deze brommer kriebel ik de kiespijnbeestjes onder hun staart ... er komt ook water uit, dan kunnen ze zwemmen en dan zuigen we ze, slurrrrp, weg met de stofzuiger en zijn ze verdwenen... Herman knipte met zijn vingers, deed weer alsof hij kon toveren, en kijk: de stoel ging vanzelf omhoog en de leuning naar achteren, zodat Max gemakkelijk kon liggen. Hermans toon werd nu resoluter dan daarnet. Hij pakte zijn airrotor nog eens en legde die iets verder weg.[i] - De boor laten we liggen. Dat had hij niet moeten zeggen, ‘boor’ betekende angst ... schoot er door zijn hoofd. Hij pakte een van zijn andere motoren, ‘de politie met het waterpistool’, liet die water sproeien, demonstreerde nog even het puttenzuigertje en schoof die in Max’ mond met de woorden: - Help me even, je kunt hem voor me vast houden. Hij schoof Max iets dichter naar zich toe. - Kom eens gezelliger bij me zitten ... Terwijl de assistente met de ‘stofzuiger’ in de aanslag zat, begon hij de behandeling. - En dit is de politie met een waterpistool, moet je kijken ... Hij gebruikte zijn ‘pliesie’ even in de mond en de assistente zoog het water weg ... - Zie je dat je dat goed kunt ... De assistente legde een servet onder Max’ kin. De jongen had nog niet gemerkt dat er een assistente was, schrok even en riep om zijn moeder. - Mamma is er wel, kijk maar, ze zit daar te kijken, zei Herman. Max’ moeder had op een stoel verderop in de kamer toegekeken en kwam direct aangelopen, ze wilde de hand van haar zoon al pakken. Dat was niet de bedoeling, ze zou de assistente maar in de weg staan en onwillekeurig haar eigen spanning laten merken door in Max’ hand te knijpen. - Mamma mag daar wel staan en je voet vast houden, dan weet je dat ze er is. En zo gebeurde. Herman deed zijn eigen mond wijd open, Max deed hem na. Dat had hij dan maar bereikt, geen paniek meer. Herman voelde zich trots en zei enthousiast: - Mamma heeft ook gezien dat je het goed kunt en dat je de politie met het waterpistool in de mond hebt gehad, want er zitten kiespijnbeestjes ... doe de mond maar een beetje open ... daar zitten ze! ... ik kriebel ze onder hun staart ... man, ze springen eruit! ... Daar hollen ze ... en daar zie ik er een met een rood hoedje op ... Ja die heb ik gevangen ... en dan loopt hij daar ... goed zo! Het begin van een gaatje was schoon gemaakt; de motor werd even weg gehangen en een handinstrument gepakt. - Ja, ik zie hem al zitten ... ik heb hier een lepeltje en ga hem pakken, dan laat ik je hem zien ... Herman kraste met zijn instrument in het kiesje en liet zijn fantasie de vrije loop: - Ken je dat verhaal van de zeven geitjes en dat kleintje dat zich in de klok verstopt had, weet je dat nog? Hier heb ik er een die zich in een hoekje onder in de schaduw had verstopt. Hoor maar ... Herman kraste met zijn lepeltje over het nu harde tandweefsel. - Hij houdt zich vast, hij houdt zich vast! Het werd nu spannend! - Ik moet hem pakken, ik moet hem pakken! ... riep Herman enthousiast. 3
- Ja, dat is hem, dat is hem, een heel kleintje, kijk maar ... Herman streek een bruin stukje verweekt tandbeen van zijn instrument af op zijn vinger. Hij liet dat zien aan Max die vol belangstelling de vangst bekeek. - Kun je hem zien? Hij is wel erg klein ... ... Weet je, er zijn witte, rode en bruine kiespijnbeestjes. Er zijn er met vier en met zes pootjes. Hoeveel pootjes heeft deze? - Dat zie ik niet, zei Max. Fluisterend en op geheimzinnige toon ging Herman door: - Ik ook niet, ssst ... hij ligt te slapen. Weet je, bij een poesje dat ligt te slapen kun je de pootjes ook niet zien ... Herman legde het ‘beestje’ voorzichtig op het servetje van zijn instrumentenblad, pakte zijn motortje weer op en gaf Max intussen de luchtspuit in zijn hand. - Houd even voor me vast, dan kun je me helpen. Herman deed zijn mond heel ver open, en Max dus ook ... Het waterpistool sproeide al weer om de kiespijnbeestjes te laten zwemmen ... - Ze hebben er hun clubhuis gebouwd en er is een voetbalveld ... even blazen ... Herman pakte de luchtspuit uit het knuistje en gaf het snel weer terug. - Er wappert ook een vlag op het dak, die waait in de wind mee. Daar lopen ze. Eén met een muts op met geelwitte ballen ... en oh jee, daar zit eentje te huilen, want die heeft nog geen zwemdiploma ... Herman hing zijn motortje terug en pakte een andere om de kies af te werken. - Eens even kijken, er zit er nog een op het dak, dat doen we met het brommertje want daar kan de politie met de auto niet komen ... Wil je je mond nog een beetje opendoen, dan kan ik het beter zien ... er zit er een te zwaaien met de vlag ... Herman deed zijn werk zoals gebruikelijk, terwijl hij maar doorpraatte, het verhaal veranderde steeds als hij van instrument wisselde. - Nu moet ik even kijken of hij zijn schoenen nog aan heeft, ja zeg: blauwe met witte stippen, die hebben ze hier nog niet uitgevonden ... ze zijn wel heel erg mooi. Herman richtte zich op een ander kiesje met een gaatje. Intussen verbaasde hij zich erover hoe zijn fantasie weer haar eigen verhaal maakte. In zijn hoofd zag hij de spannende film over de kiespijnbeestjes voor zich. - Hé ..., hier zie ik er ook nóg een zitten, verrek, het is hier kermis ... daar mogen ze niet komen, we moeten de politie weer even bellen ... daar zijn ze al weer met de waterspuit ... bij de achtbaan en de draaimolen ... goed zo, man, wat kun je het goed ... dit is het lepeltje weer ... je kunt me goed helpen, ik heb er al tien gevangen ... en nu zijn ze allemaal weg ... dat kun je horen, aan het kriebeltjekras. Herman liet het krassende geluid van zijn sonde weer horen en controleerde daarmee of al het verweekte tandbeen was weggehaald. - Kijk hier heb ik nog een grote, zie je wel ... die was de baas, verdorie hij is van mijn lepeltje gevallen. Het werd nu nog spannender! - Ik zie hem zwemmen! ... Hij zit op je lip! ... Ik pak hem! ... Kijk hij heeft een kroontje op ... we leggen hem hier neer ... op het servetje. Dit was kennelijk over the top, Max vond het plotseling wel genoeg en wilde naar huis. Herman kwam terug uit zijn verhaal en, nu minder opgewonden, zei hij:
4
- Goed Max, je moet me nog even helpen, de hokjes van die kiespijnbeestjes heb ik schoongemaakt. Nu moet er nog zilver in, zodat ze die plekjes niet meer terug kunnen vinden. - Kijk hier heb ik een zacht watje om het droog te maken. Herman streek met het watje in zijn pincet even over de hand van Max. Herman sperde zijn eigen mond wijd open, Max volgde weer zijn voorbeeld. Gelukkig, de jongen deed weer mee. - Nu doen we er zilver in. Dat zilver kraakt alsof je met de voeten in de sneeuw loopt ... hoor je wel? Herman werkte de vulling af, gebruikte zijn ‘gladmakertje’ en andere spullen die Max in handen had gehad en bleef intussen doorpraten. - Nu hebben we de kiespijnbeestjes opgeruimd en weggezogen en zitten ze niet meer in je mond. De hokjes zijn met zilver gevuld. Op school kun je dat aan de juf laten zien en ook aan oma ... Heb je nog een oma die hier vlak in de buurt woont? Max knikte. - Thuis ga je ze eerst poetsen totdat ze glimmen, ... daarna laat je ze aan papa zien en aan juf en aan oma. En mamma mag ze nu direct al zien natuurlijk. De assistente zoog nog even kruimeltjes vulmateriaal uit Max’ mond. Nu moest het laatste kiesje nog worden gevuld. Herman pakte een houder met een matrixbandje uit een la en vertelde dat het de bekisting was om het vulmateriaal in een goede vorm te kunnen aandrukken. Hij liet zien wat hij in handen had. - Hier heb ik een ringetje met een soort richtingwijzer eraan zodat ik weet waar nog meer zilver moet zijn. Kijk, dat doe ik alleen maar bij grote jongens en jij bent de grootste vandaag. Met dit watje maak ik het droog, ... en met het lepeltje kijk ik even of er nog een kruimeltje zit. Ja, er zit nog een kruimeltje in, dus goed dat ik heb gekeken. Het was op een stukje van het voetbalveld dat ze daar gemaakt hadden. Herman gebruikte de luchtspuit. - Nu doe ik nog even pssst met de wind. Hij gaf Max opnieuw de meerfunctiespuit in handen. - Max, wat kun je dat goed, dat kan mamma mooi aan pappa vertellen. Intussen werd het zilver aangedrukt, de vulling afgewerkt, het ringetje er weer afgehaald, de kruimels weggezogen, de vulling gladgemaakt met een ‘strijkijzertje’ en de hoogte van de vullingen gecontroleerd. - Zo, dat was dat! Max gleed van de stoel af en kreeg het spiegeltje cadeau waar alles mee begonnen was. Ook het monddoekje en een leeg materiaalspuitje kreeg hij mee. Dan kon hij thuis nog eens tandartsje spelen. Herman stak zijn hand uit. - Bedankt voor de samenwerking, jij kunt later best een goede tandarts worden! Max en zijn moeder kregen ook een hand van de assistente. Moeder en zoon liepen stralend de praktijkkamer uit. Buiten was het intussen nog warmer geworden. Max kon nu eindelijk naar het zwembad.
[i] Airrotor: zeer snel draaiende luchtmotor (290.000 t/min!) met weinig trekkracht; maakt een hoog gierend geluid. Door de geringe trekkracht kan er geen druk mee worden uitgeoefend en worden er geen trillingen door de patiënt waargenomen. De verspaning van hard tandmateriaal gaat zeer snel. 5