MOEDERS VAN JEZUS
| Tamar
| Rachab
| Ruth
| Batseba
| Maria Steunpunt Liturgie Deputaten Kerkmuziek en Deputaten Eredienst Kon. Wilhelminalaan 3-5 3818 HN Amersfoort t. 033-4569892 (dinsdagavond 19.00-20.00 uur; uitgezonderd schoolvakanties Midden-Nederland) e.
[email protected] i. www.gkv.nl (via ’steunpunten’ naar ‘liturgie’)
ADVENT EN KERST 2011 Steunpunt Liturgie
© Steunpunt Liturgie/Anje de Heer (met gebruikmaking van materiaal van gkv Hilversum)
HANNA
MARIA
‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde. Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan u, geen rots is er als onze God. Gebruik toch geen grote woorden, blaas niet zo hoog van de toren, want de HEER is een alwetende God: door hem worden onze daden gewogen.
‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is zijn naam. Barmhartig is hij, van geslacht op geslacht, voor al wie hem vereert. Hij toont zijn macht en de kracht van zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien. Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen. Hij trekt zich het lot aan van Israël, zijn dienaar, zoals hij aan onze voorouders heeft beloofd: hij herinnert zich zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.’
De boog van de helden is gebroken, en wie wankelen weten zich gesterkt. Die genoeg hadden, verkopen zich voor brood, en wie hongerden zijn verzadigd. De onvruchtbare baart zeven zonen, en wie veel kinderen heeft, verwelkt. De HEER doet sterven en doet leven, zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog. De HEER maakt arm en hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt hij op wie alles ontbeert. Hij laat hen wonen bij hooggeplaatsten, hij houdt een ereplaats voor hen vrij. Van de HEER zijn de pijlers der aarde waarop hij de wereld heeft vastgezet. Die hem trouw zijn, behoedt hij op hun pad, maar de zondaars komen om in het duister. Ontoereikend is de menselijke kracht: wie het opneemt tegen de HEER wordt gebroken, vanuit de hemel dondert hij hun toe. De HEER spreekt recht over heel de aarde, hij geeft macht aan de koning die hij kiest en verhoogt het aanzien van zijn gezalfde.’
MOEDERS VAN JEZUS Bijbelleesrooster Advent en Kerst 2011 Tijdens de Adventszondagen maken we (opnieuw) kennis met de vijf vrouwen die genoemd worden in het geslachtsregister van Jezus uit Matteüs 1. Deze vijf (voor)moeders nemen een opvallende plek in. Waarom uitgerekend zij? Waarom bijvoorbeeld niet iemand als Sara? Of Rebecca? De vijf vrouwen zijn allemaal een buitenbeentje. Ze vielen op de een of andere manier buiten de maatschappelijk en sociale conventies. Zij krijgen een ereplaats in de stamboom van Jezus. Veelzeggend, want juist doordat ze zijn wie ze zijn verwijzen zij naar de grote zoon van David: Hij die de gestalte van God had, die afstand deed van zijn Godgelijkheid en de gestalte van een slaaf aannam. Die als de allerminste uiteindelijk tot allerhoogste werd, die de naam kreeg die boven alle namen uitgaat. Jezus Christus, de Heer. In dit bijbelleesrooster lezen we wat in de Bijbel over de vijf (voor)moeders geschreven staat. Zo willen we op het spoor komen van de boodschap van hun plaats in de stamboom van Jezus. Soms gaat het om een hartverwarmende geschiedenis, zoals die van Ruth. Maar soms gaat het ook om harde feiten, daden en gebeurtenissen waar je jezelf en in ieder geval je kinderen het liefst verre van wilt houden. Bijvoorbeeld de geschiedenis van Tamar. Of die van een naamloos meisje uit Bethlehem, die we lezen in contrast met het verhaal van Noömi en Ruth, de twee andere vrouwen uit Bethehem. Advent is geen tijd van knusse warmte. Het is geen tijd van samen bij elkaar kruipen rond haardvuur en kaarslicht. Let wel: er is niets mis met knusheid en warmte en kaarslicht. Maar het is niet het kenmerk van Advent. Dát is een tijd waarin we met de neus op de feiten worden gedrukt: zonder God zijn we nergens. Zonder Jezus, de Christus, kunnen we niet. KOM tot ons, de wereld wacht, Heiland, komt in onze NACHT, LICHT dat in de nacht begint, KIND VAN GOD, Maria’s kind.
zaterdag 31 december Lukas 2:8-19 Bewaren en nadenken Maria is een denker. Het is een mooie uitspraak: ze bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. Dat zijn woorden die het motto van Bijbellezen mogen zijn: bewaar wat je hoort of leest in je hart en blijf erover nadenken. zondag 1 januari Lukas 2:21-39 Licht voor de wereld De jaarwisseling is het moment van oliebollen en appelflappen, van vuur- en knalwerk, van terugblikken en goede voornemens, van champagne en galafeesten. Maar ouder dan Oud en Nieuw is 1 januari als het feest van de Naamgeving. Op de achtste dag werd Jezus besneden en kreeg hij zijn naam: Jezus. Zo ging in vervulling wat de engel in een droom aan Jozef zei: ‘Maria zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden’. Mooier kun je een nieuw kalenderjaar niet beginnen.
Marc Chagall: Judahs schoondochter (1960) Judah nadert Tamar die hem, langs de weg zittend en gesluierd, opwacht. Haar houding is gespannen en Judah loopt van achteren op haar toe. Boven haar sluier zijn twee ‘gestreste’ ogen te zien. Tamars jurk is oranjerood, de kleur van passie en verleiding. Zie voor de afbeelding in kleur: http://www.bible-art.info/Tamar.htm
zondag 25 december Lukas 2:1-7 Dit is de dag die God ons schenkt.
Moeder Maria
TAMAR
maandag 26 december Lukas 1: 26-38 Begenadigd Zo begon het. Een engel zegt Maria aan: nu breekt Gods koninkrijk zich baan. Jij wordt de moeder van Gods Zoon, die heersen zal op Davids troon. dinsdag 27 december Mattëus 1:18-23 Jozef Vier voormoeders van Jezus worden er in Matteüs 1 genoemd: Tamar, Rachab, Ruth en Batseba. Ze zijn stuk voor stuk een buitenbeentje. Nu gaat het over Jezus’ echte moeder en zij is voortijdig zwanger. Dankzij Gods ingrijpen blijft Jozef aan haar zijde en zo heeft de pasgeborene niet alleen een hemelse maar ook een aardse vader. woensdag 28 december Lukas 1:46-55 Magnificat De lofzang van Maria is een van de oudste liederen van de kerk: sinds eeuwen wordt het gezongen bij het donker worden, aan het eind van de werkdag. Het werd eeuwenlang vooral in het Latijn gezongen. Vandaar dat het ook bekend is als het Magnificat, naar het woord waarmee de eerste regel begint: ´Magnificat anima mea´ - ‘mijn ziel maakt groot’. donderdag 29 december 1 Samuël 2 :1-10 Magnificat OT Maria zong eigenlijk een heel oud lied – ze haakte aan bij het lied van Hanna. Het is boeiend en verrijkend om beide liederen eens naast elkaar te leggen (zie de volgende bladzijde). Zoek de overeenkomsten en de verschillen en leer zo beide liederen beter kennen.
Van Juda en Tamar Schriftuurlijk lofgezang over Genesis 38
De vader van ons leven, de moeder van ons heil, zijn tot elkaar gedreven, gaan bij elkander schuil.
Hun namen staan geschreven, één naam van haar en hem, want Babel is gelegen naast aan Jeruzalem.
Zij vluchten voor de leegte en voor de eenzaamheid, om niet te zijn verzwegen, twee namen in de tijd.
Terzijde van de wegen, terzijde van het recht, zaait God zijn grote zegen, ontsteekt het levenslicht.
De vader van de keuze, de moeder de natuur, God doet Zijn heil verrijzen uit een onheilig vuur.
Het gaat door de geslachten, een vlees geworden Woord, het spreekt zich in de nachten tot in de toekomst voort.
vrijdag 30 december Bijbelkennis Gisteren vergeleken we de lofzang van Maria met die van Hanna. Hieronder staan nog enkele teksten uit het Oude Testament. Lees die teksten en kijk met welke passages uit Maria’s lied ze corresponderen. Psalm 35,9 Jesaja 61,10 Genesis 16,11 1 Samuel 1, 11
Psalm 33,10 Psalm 113,6 Psalm 34,11
Tot in de dag des Heren, dan is de tijd vervuld, de hemelen gaan scheuren, de drift zal zijn gestild.
Willem Barnard
zondag 27 november Deuteronomium 25: 5-10 Het zwagerhuwelijk Op ons, 21ste-eeuwers, komt de hier beschreven praktijk maar raar over. Verplicht trouwen met de weduwe van je overleden broer? Verplicht met haar naar bed? Om dit voorschrift te begrijpen moet de 21ste-eeuwse bril even af. Want in de tijd van ontstaan was deze regel een bescherming van de vrouw van wie de man was overleden. Het was vooral ook een bescherming van de overledene zelf: zie vers 6, 7 en 9. maandag 28 november Genesis 38:1-11 Tamar en het zwagerhuwelijk Het zwagerhuwelijk in de praktijk. Of beter gezegd: hoe het zwagerhuwelijk niet in praktijk wordt gebracht. Tamar, schoondochter van Juda, wordt weduwe. Haar zwager Onan wil haar nog wel trouwen maar voor een kind voelt hij niets, zo’n kind zal immers niet zijn naam maar die van zijn overleden broer krijgen. Als ook Onan sterft wordt schoonvader Juda bang – wat is er eigenlijk met die Tamar aan de hand dat al haar mannen sterven... Hij trekt zijn handen van haar af, stel je voor dat ook zijn jongste zoon er aan zal gaan. dinsdag 29 november Genesis 38:12-19 De hoer spelen Juda onttrok zich aan zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van Tamar. Eerst door haar weg te sturen (vs. 11), vervolgens door haar niet met zijn jongste zoon te laten trouwen (vs. 12). Tamar neemt nu het heft in eigen handen. Ze tast Juda in zijn zwak, zeer doeltreffend. woensdag 30 november Genesis 38:20-26 Hoofdschuldige Zo wordt Juda ontmaskerd. Hij heeft het in de gaten en erkent: het is mijn eigen schuld, ik heb mijn verantwoordelijkheid niet genomen (vs. 26). donderdag 1 december Genesis 38:27-30 In het gelijk gesteld De geschiedenis van Juda en Tamar is geen sprookje dat afloopt met ‘zij leefden nog lang en gelukkig’. Toch is er een rechtvaardiging voor Tamar. Zij was in sociaal opzicht een zwakke vrouw geworden, want a) ze was weduwe, niet een maar zelfs twee keer, b) het zwagerhuwelijk was haar onthouden, en c) ze was naar huis teruggestuurd – sorry, jouw tijd is voorbij. Nu krijgt zij uiteindelijke niet één, maar zelfs twee kinderen. Naar toenmalige begrippen was zij daarmee van zwakke tot sterke vrouw geworden.
MARIA
Maria Maria, hoe ontvankelijk ben jij voor God geweest! Een roos, fris van de hemeldauw, die opbloeit van zijn Geest. Jij, dochter van Jeruzalem, begroet door Gabriël, jij gaf aan de verwachting stem als moeder Israëls. Jij hebt het hoge Woord vertolkt dat God bevrijder is, ontving als stem van Abrams volk zijn ware erfenis. De vrede is je toegezegd, de hemel sprak je aan. Het woord, als zaad in jou gelegd, is in jou opgestaan. Maria, tent en tempel waar God zelf de mens ontmoet, die in het Woord dat jou geschiedt ons met genade groet. Om Hem zing jij je lied, want Hij heeft naar je omgezien. Met hart en ziel maak jij Hem groot, Hij was van jou gediend. Sytze de Vries
voortgezet, dat je opgenomen werd in de geschiedenis van God met zijn volk. Hier wordt die bron van vreugde, het nageslacht, tot een diepe droefenis. En het kind dat uit Davids overspel voortkwam zal nooit een plaats in de lijn der geslachten krijgen. donderdag 22 december Psalm 51 Berouw David gaat door een dal van diepe duisternis. De psalm die toen ontstond, toont zijn worsteling, zijn schuldbesef, zijn biecht, zijn berouw en zijn vertrouwen. Opvallend: het lied is bijna tot het eind in de ik-vorm geschreven maar aan het eind verbreedt het zich. Dan gaat het over Jeruzalem: ‘Bouw de muren van Jeruzalem weer op’ De reikwijdte van Davids zonde gaat verder dan alleen zijn eigen huis. vrijdag 23 december 2 Sam.12:16-24 Toekomst Het leek er op dat Batseba uit het verhaal verdwenen was. Maar als het kind is overleden, stopt David met vasten en boete doen. Hij was diep gegaan, zijn hovelingen verwachtten eigenlijk dat het bericht van overlijden de nekslag zou worden. Maar het tegendeel gebeurt: David staat weer op, verzorgt zichzelf, bidt in de tabernakel, eet wat. Dan gaat hij naar Batseba en troost haar. Opnieuw: een ontmoeting tussen David en Batseba. Opnieuw: een zwangerschap als gevolg. Maar dit kind zal wel blijven leven – zijn naam is een boodschap: Lieveling van de HEER. Hij zal de dynastie van David voortzetten. Batseba mag uiteindelijk voormoeder van Davids grote Zoon zijn. zaterdag 24 december 1 Kon. 1:28-40 Vervulling Salomo, kind van David en Batseba, volgt David op als koning. Maar zonder slag of stoot gaat dat niet. Niet alleen in de geschiedenis van Absalom, maar ook hier gaat de profetie van Natan (zie woensdag 21 december) in vervulling: als David oud en zwak is, wil een van zijn andere zoons, Adonia, zich tot koning laten kronen. Alleen door ingrijpen van Natan en Batseba (zie vers 11 en verder) kan dat worden voorkomen. Als Adonia het hoort is hij bang dat Salomo hem zal doden. Maar Salomo, de vredevorst, laat hem gaan. Batseba is opgenomen in de stamboom van Jezus – ook haar geschiedenis is er een die een woordeloze roep is om de komst van de Messias, de grote Vredevorst.
vrijdag 2 december Ruth 4:9-12 Van Tamar naar Ruth Tamar, een vrouw die met ere mag worden genoemd, ook jaren en jaren later nog. zaterdag 3 december Matteüs 1:1-3 Van Tamar naar Jezus Tamar krijgt een ereplaats. Klinkt hier door wat Jezus heeft gezegd: de laatsten worden de eersten?
RACHAB
zondag 18 december 2 Sam.11:1-6 Overspel Het begin van het verschaal van Batseba en David is heel terughoudend. Het enige zinnetje waarin iets van een detail wordt beschreven staat in vs. 2: ‘ze was heel mooi om te zien’. Wat wij tussen de regels in lezen is en blijft subjectief: David verliest z’n hoofd, of: Batseba verleidt hem welbewust, of David grijpt z’n kans, of: Batseba is slachtoffer, of: David maakt gebruik van zijn recht, dan wel gebruik van zijn macht. Wat er precies gebeurde wordt niet verteld, maar het is duidelijk wat het resultaat is: een zwangerschap. maandag 19 december 2 Sam.11: 7-13 Trouw De zwangerschap vraagt om maatregelen. David slaat aan het regelen, hij haalt Uria even naar huis. Ongetwijfeld zal de man de nacht met zijn vrouw willen doorbrengen en dan is de zwangerschap van Batseba geen probleem meer. Maar Uria werkt niet mee, uit plichtsbesef en solidariteit slaat hij dit moment van ontspanning af. Hij is trouw aan zijn vorst en diens koninklijke taak. En ondertussen maakt die vorst er zelf een puinhoop van. dinsdag 20 december 2 Sam.11:14-27 Bedrog We moeten toegeven dat David Batseba niet aan haar lot overlaat. Hij neemt de verantwoording op zich. Of is dat te mooi geredeneerd en komt het er simpel op neer dat David Batseba voorlopig nog niet kwijt wil? In ieder geval, de enige oplossing die David ziet is dat Uria definitief van het toneel moet verdwijnen. In een oorlogsituatie is dat niet zo moeilijk: zet de man in de vuurlinie en het probleem lost zich vanzelf op. Het probleem is alleen voor het oog opgelost. Want voor God was Davids handelwijze wel degelijk slecht.
tekst en melodie: Jan van Laar. in: Bijbelliederen voor jonge kinderen
woensdag 21 december 2 Sam. 12:1-15 Ontmaskerd Het slot van het verhaal: de schuldige wordt aangewezen. Alles heb ik je gegeven, zegt God, en toch overtreedt je mijn geboden. Je nam iemand zijn vrouw af en vervolgens doodt je hem. De straf is niet mis: voortaan zal in het koningshuis van David moord en doodslag om zich heen grijpen, zijn eigen familie zal een bron van ellende voor hem worden. En het kind dat uit Davids handelen voortkwam moet sterven. In de afgelopen weken zagen we steeds dat in het oude Israël het krijgen van kinderen veelzeggend was – het betekende dat de lijn van de geslachten werd
BATSEBA
Batseba (1)
zondag 4 december Jozua 2 : 1-7 Bordeelsluipers ‘Hoor wie klopt daar kind’ren, hoor wie tikt daar kind’ren, hoor wie klopt daar zachtjes tegen ‘t raam’ – je hoort het liedje deze dagen op tal van plaatsen, in winkels en winkelstraten, bij schoentjes met een winterwortel voor het paard van Sinterklaas. Ook bij Rachab wordt op ‘het raam’ geklopt. Een bekend geluid voor een vrouw met haar beroep; misschien bezochten de mannen haar ook wel om wie ze was. Maar het gaat er hier vooral om dat Rachab hier veel verder gaat: ze verstopt de mannen. Ze is niet loyaal aan haar eigen stadsgenoten, maar aan de vijand.
Batseba (2)
Batseba, mooie vrouw wat werd je eens begeerd zoals in ’t paradijs, Gods regel werd onteerd zwaar was het leed wat jou werd aangedaan je had geen keus je moest het ondergaan David had berouw God heeft het hem vergeven zo mocht hij toen met jou
Your Faith was strong but you needed proof You saw her bathing on the roof Her beauty in the moonlight overthrew you She tied you to a kitchen chair She broke your throne, and she cut your hair And from your lips she drew the Halleluja Leonard Cohen fragment uit Halleluja
maandag 5 december Jozua 2 : 8-14 Heidin met meer ontzag voor God dan… Hoe beoordelen wij mensen als Rachab? Het hangt van ons standpunt af of we ze zien als verrader of als held. Rachab zal dus voor de meesten van ons een held zijn – ze helpt immers Israël? Maar in deze geschiedenis gaat het niet om dit soort beoordelingen, dat zou te plat zijn. Rachab kiest voor de God van Israël. Eigenlijk zegt ze hier zoiets als Ruth later tegen Noömi zal zeggen: jullie volk is mijn volk, jullie God is mijn God. dinsdag 6 december Jozua 2 : 15-24 De rode draad Daar hangt ‘ie, de rode draad die door deze geschiedenis loopt. Rachab is een vrouw die keuzes maakt en daar de consequenties uittrekt. En daarbij is ze niet alleen op eigen belang uit.
in vertrouwen verder leven Batseba, na veel verdriet werd je een kind gegeven jouw kind, God had hem lief een vredevorst voor even maar in jouw nageslacht heeft God zijn plan gelegd beloofde Hij de Vredevorst die voor altijd alle paden slecht. Ina van der Welle
woensdag 7 december Jozua 6 : 20-25 Uit het vuur gerukt Jericho is gevallen. De ramshoorns hebben geklonken, de Israëlieten hebben geschreeuwd, de stad is met donderend geweld ingestort, alles wat niet waardevol is werd verbrand. Eén huis, één familie bleef bewaard: de hoer Rachab en ieder die tot haar familie behoorde bleven bewaard. De hoer en haar familie worden opgenomen onder de Israëlieten. ‘Uw volk is mijn volk, uw God is mijn God’. donderdag 8 december Hebreeën 11 : 23-31 Door haar geloof Rachab heeft een eigen venster gekregen in de canon van de geloofsgeschiedenis: Door haar geloof ontving de hoer Rachab de verkenners
gastvrij in haar huis en is ze niet met de ongehoorzame bewoners van haar stad omgekomen. Daar hangt ‘ie weer, de rode draad die door deze geschiedenis loopt: wat Rachab deed, kon ze doen door haar geloof. vrijdag 9 december Jakobus 2 : 14-26 Echt geloof werkt Geloof kan niet zonder daden. Werd Rachab, de hoer van Jericho, niet rechtvaardig verklaard om wat ze deed? zaterdag 10 december Matteüs 21 : 23-32 Hoeren krijgen voorrang Jezus liet zich in met volk van laag allooi: hoeren bijvoorbeeld, en verder tollenaars, melaatsen en ander fout spul. Het werd hem kwalijk genomen, maar hier komen de werkelijke verhoudingen in beeld. Lees opnieuw vers 31 b en 32. Wat is het toch dat brave, nette, fatsoenlijke , verantwoordelijke mensen zo vaak tegen houdt?
zaterdag 17 december Ruth 4 : 13-22 Een koning voor Israël! Gister kwam de diepere laag van het boek Ruth in beeld. Vandaag bereiken we de werkelijke diepte: God bereidt via Ruth en Boaz de komst van zijn gezalfde koning voor. Het wordt hier onderkoeld opgeschreven: De buurvrouwen gaven hem zijn naam. ‘Noömi heeft een zoon gekregen’ zeiden ze, en ze noemden hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David. Maar iedere lezer weet wie David is… en sinds Kerst weet ieder wie Davids grote zoon is… Het boek Ruth sluit met een veelzeggende stamboom: er loop een rechtstreekse lijn van Peres naar David. Wie is Peres? De zoon van Tamar en Juda (vs. 12).
het met hongersnood in Bethlehem en met dood en verdriet in Moab. Maar als de hongersnood voorbij is, er begint er iets moois op te bloeien. Een vrouw uit een vreemd land kiest en trekt met haar schoonmoeder naar Bethlehem, de plaats waar het verhaal begon. woensdag 14 december Ruth 2 Schuilen onder Gods vleugels Het boek Ruth is een verademing na de wereld van God los die naar voren kwam in de gebeurtenissen in Gibea, waarmee dit rooster deze week begon. In plaats van de wet van de wildernis komt hier de wet van Mozes in beeld. Het blijkt meteen hoe weldadig deze door God gegeven wet is: voedsel voor de arme en rechteloze. donderdag 15 december Ruth 3 Aanzoek De losser komt in beeld. In Leviticus 25 wordt zo’n losser voor het eerst genoemd, en het principe erachter is dat het land familiebezit moet blijven: ‘Land mag nooit verkocht worden, alleen verpand, want het land behoort mij toe en jullie zijn slechts vreemdelingen die bij mij te gast zijn. In heel jullie land moet voor grond altijd het lossingsrecht blijven gelden. Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen´ (vs 23-25). Het is een van de onderdelen van de sociale wetgeving die God aan Mozes gaf met oog op het beloofde land. Net als gisteren geldt ook nu: de van God gegeven wetten hebben altijd oog voor de arme en de rechteloze. vrijdag 16 december Ruth 4 : 1-12 Het werk gaat vóór het meisje Boaz neemt het beroep op Gods wetten serieus. Hij geeft eerst de persoon die de eerstaangewezene is voor het losserschap de mogelijkheid om als losser op te treden. Als deze daartoe geen kans ziet, neemt hij zelf zijn verantwoordelijkheid op zich. We zijn geneigd om de geschiedenis van Ruth vanuit onze eigen denkwereld in te vullen: mooie vrouw, krachtig onder moeilijk omstandigheden, romantische ontmoeting op de dorsvloer, sterke en rijke man die als een prins op het witte paard de vrouw redt, en uiteindelijk: zij leven nog lang en gelukkig. Maar de geschiedenis gaat veel dieper dan dat. In Rechters komt enkele keren de omschrijving voor ‘in die tijd was er geen koning is Israël, iedereen deed wat in zijn eigen ogen goed was (Rechters 17:6, 21:25). Aan die periode gaat nu een einde komen. In plaats van een situatie waarin ieder doet wat ‘m goed uitkomt, komen Gods voorschriften weer in beeld, voorschriften die weldadig zijn.
RUTH Lied van Ruth Ek is n vreemde hier Ek het my land gelos Ek het jou pad gekruis Ek het jou spoor gevolg
Maar ek sal sterk wees En ek sal oorleef Want ek wil naas jou staan Al sal dit moeilyk wees
Jy het gese gaan terug Moe nie op my vertrou Maar jy s n deel van my Wat doen ek sonder jou
Maar jou land is my land Jou volk is my volk Jou taal is my taal Jouw God is my God
En ek weet die toekoms is onseker En die donker is digby En ek weet ons wag n lang reis Reg deur die woestyn
Jou droom is my droom Jou pad is my pad Jou toekoms my toekoms Jou hart is my hart
Maar jou land is my land Jou volk is my volk Jou taal is my taal Jouw God is my God Jou droom is my droom Jou pad is my pad Jou toekoms my toekoms Jou hart in my hart Ek weet jou volk is bang Voor ons wat anders is Maar ek sal brugge bou Daar waar die afgrond is
My deel is jou deel My brood is jou brood Jou lewe is my lewe Jou dood is my dood En wanneer die donker kom En jou mense my ontwyk Sal ek my liefde gee Totdat die haat verdwyn Want jou huis is my huis Jou angs is my angs Jou stilte my stilte Jou land is my land
En ek sal terugverlang Wanneer die wind sal waai Wat uit die suide kom Van my geboorte grond
Stef Bos
zondag 11 december Rechters 19 : 1-14 Geen koning in Israël… Om een beeld te krijgen van de wereld van Noömi, Ruth en Boaz eerst een andere geschiedenis. De naamloze vrouw waar het over gaat is afkomst uit Bethlehem, hetzelfde Bethlehem waaruit Noömi afkomstig is en waar Ruth uiteindelijk haar bestemming vindt. Het verhaal begint met een echtelijke ruzie. Nou ja, echtelijk, heet dat ook zo als het om een bijvrouw gaat? In ieder geval, het verhaal wordt beeldend neergezet, je kunt er zo een film van maken: Man neemt bijvrouw. Vrouw gaat na een stevige ruzie terug naar haar ouderlijk huis. Man komt haar ophalen en wordt door schoonpapa uiterst gastvrij ontvangen. Vrouw gaat terug met man en ze zoeken onderweg een hotelletje in Gibea. Hoe gaat dit aflopen? maandag 12 december Rechters 19 : 15-30 Kwaad doen Op de achtergrond klonk vanaf het begin de dreiging mee in dit verhaal, en nu komt die naar buiten. Een slaapplaats vinden gaat minder makkelijk dan gedacht. Als er dan uiteindelijk iets gevonden is, verandert Gibea in Sodom en Gomorra. ‘Waar zijn die mannen die bij je overnachten? Breng ze naar buiten, we willen ze nemen’ riepen indertijd de mannen van Sodom (Genesis 19:5). ‘Laat die gast van u naar buiten komen, we willen hem nemen’, roepen nu de mannen van Gibea. In beide gevallen antwoordt de gastheer: ‘Dat kan ik toch niet doen met mijn gast!’. En in beide gevallen heeft de gastheer een alternatief bij de hand: dochters, een bijvrouw. In Sodom grepen de engelen in. In Gibea zijn zij er niet, en dus wordt de bijvrouw voor de wilde beesten gegooid. ’s Ochtends vroeg zegt de man tegen zijn vrouw, die voor oud vuil op straat is achtergelaten: ‘Sta op, we gaan weer’. Wat nou, leeft ze niet meer, dat is toch wel bar… De gruwelen zijn dan nog niet afgelopen. Het is bijna een film, een horrorfilm. Dit is de sfeer in Israël, in die tijd, toen er geen koning was. Het is dit beeld, deze sfeer, die een woordeloze roep is om een koning, een Messiaanse koning. dinsdag 13 december Ruth 1 Antireclame De achtergrond waartegen de geschiedenis van Noömi en Ruth zich afspeelt is niet zo genadeloos als die van de geschiedenis rond Gibea. Desondanks begint