KALENDER
VOOR
ADVENT KERST EN
Moeders van Jezus | Tamar | Rachab | Ruth | Batseba | Maria
27 NOVEMBER – 1 JANUARI 2011
S t eu n p u n t L i t u r g i e Deputaten Kerkmuziek en Deputaten Eredienst Kon. Wilhelminalaan 3-5 3818 HN Amersfoort t. 033-4569892 (dinsdagavond 19.00-20.00 uur; uitgezonderd schoolvakanties MiddenNederland) e.
[email protected] i. www.gkv.nl (via ’steunpunten’ naar ‘liturgie’)
Kalender voor Advent en Kerst bij het bijbelleesrooster
Moeders van Jezus Op de volgende bladzijde zie je een kalender voor Advent en Kerst staan. Het is een soort boom en in de loop van de komende weken wordt duidelijk hoe die boom in elkaar zit. Vanaf de eerste zondag van Advent, 27 november, tot en met nieuwjaarsdag is er voor elke dag een vakje. Het midden is de ‘stam’ van de boom. De vijf vakjes van de stam zijn bestemd voor vijf ‘moeders’ van Jezus. Natuurlijk had Jezus maar een echte moeder, Maria. Maar net als jij en alle andere mensen, heeft Jezus ook voorouders. De andere ‘moeders’ van Jezus zijn voormoeders van hem, oma’s, grootmoeders, betovergrootmoeders en betbetbetbetbetovergrootmoeders die soms al eeuwen eerder leefden. Je vindt hun namen in Matteüs 1: Tamar Rachab Ruth Batseba Op de zondagen mag je in het vakje met de juiste datum hun naam invullen, of het plaatje inplakken dat bij die dag staat. Op alle andere dagen van de week worden de ‘zijtakken’ van de boom ingevuld, in elk vakje een naam (en soms meer dan een). Die naam moet je zelf ontdekken. Dat kan door de vraag van de dag te beantwoorden. Als je het antwoord uit je hoofd weet is het mooi, maar je kunt ook het bijbelvers dat er bij staat lezen, want daarin vindt je het antwoord. De namen zijtakken hebben altijd te maken met de voormoeder van Jezus van de zondag daarvoor. Probeer in de loop van de week te ontdekken wat het verband is.1 Op de laatste bladzijden van deze kalender kun je nog een boom invullen: een stamboom van jezelf. © Steunpunt Liturgie/Anje de Heer 1
vakjes kleuren kan natuurlijk ook!
1/1
27/12
26/12
28/12
20/12
19/12
25/12
29/12
30/12
23/12
22/12
21/12
31/12
24/12
18/12
13/12
12/12
15/12
14/12
16/12
17/12
11/12
5/12
28/11
6/12
29/11
7/12
4/12
30/11
8/12
1/12
9/12
10/12
2/12 3/12
27/11 29/11
Eerste week van Advent: familie en tijdgenoten van Tamar zondag 27/11 Tamar maandag 28/11: Hij moest zijn land en zijn familie verlaten (Genesis 12:1) dinsdag 29/11: Ook zij moest haar land en haar familie verlaten (Genesis 17:19) woensdag 30/11: De zoon van de personen van maandag en dinsdag (Genesis 21:3) donderdag 1/12: Zij verliet haar land en haar familie om te trouwen met de persoon van woensdag (Genesis 24:67) vrijdag 2/12: De tweede zoon van de mensen van woensdag en donderdag (Genesis 25:26) zaterdag 3/12: De vier vrouwen van de tweede zoon (zie vrijdag) (Genesis 35:22b – 26)
Tweede week van Advent: Israël reist van Egypte naar het beloofde land Zondag 4/12: Rachab Maandag 5/12: Dankzij hen bleven de pasgeboren kinderen van de Israëlieten leven (Exodus 1:15) Dinsdag
6/12: De vader van Mozes (Exodus 6:20)
Woensdag 7/12: De moeder van Mozes (Exodus 6:20) Donderdag 8/12: De broer van Mozes (Exodus 6:20) Vrijdag 9/12: De zus van Mozes en Aäron (Exodus 15:20) Zaterdag 10/12: De kinderen van Mozes en Sippora (Exodus 18:2)
Derde week van Advent: Ruth en haar nieuwe familie Zondag 11/12: Ruth Maandag 12/12: Een van de Rechters (Rechtser 4:4) Dinsdag 13/12: Zij verrichte een belangrijk wapenfeit en hielp daarmee de Rechter van gisteren (Rechters 5:24) Woensdag 14/12: Zij had honger en verhuisde daarom naar een ander land, samen met haar man en kinderen (Ruth 1:2) Donderdag 15/12: Hij trouwde met Ruth, de vrouw uit Moab (Ruth 2:4) Vrijdag 16/12: Het kind van Ruth en de opa van David (Ruth 4:17) Zaterdag 17/12: Het kleinkind van Ruth en de vader van David (Ruth 4:17)
Vierde week van Advent: Batseba en de koningen van Israël Zondag 18/12: Batseba Maandag 19/12: De vrouw die geen kinderen kon krijgen (1 Samuel 1:2) Dinsdag 20/12: De man van de vrouw die geen kinderen kon krijgen (1 Samuel 1:1)
Woensdag 21/12: En toen werd er toch een kind geboren. Hij heette ….. (1 Samuel 1:20) Donderdag 22/12: Als het kind groot is geworden zalft hij in opdracht van de HEER de achterkleinzoon van Ruth tot koning: ….. (1 Samuel 16:13) Vrijdag 23/12: De zoon van de koning en Batseba. Hij zal zijn vader
opvolgen als koning van Israël (2 Samuel 12:24) Zaterdag 24/12: De laatste koning in Jeruzalem (2 Kronieken 36:11 en 20)
Van Kerst tot en met Nieuwjaar: Familie van Jezus Zondag 25/12: Maria Maandag 26/12: De man van Maria (Matteüs 1:16) Dinsdag 27/12: Zij is familie van Maria (Lucas 1:36) Woensdag 28/12: Hij is getrouwd met Maria’s familielid (Lucas 1:6) Donderdag 29/12: Wie was de voorvader van Maria’s familielid (Lucas 1:6) Vrijdag 30/12: De zoon van Maria’s familielid en haar man (Lucas 1:63) Zaterdag 31/12: Jijzelf (Marcus 3:35) Zondag 1/1: Op de 8ste dag na zijn geboorte kreeg Hij zijn naam: …. (Lucas 2:21)
Jouw stamboom In deze dagen van Advent gaat het over een paar personen in de stamboom van Jezus.
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… …. …… ……
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… …. …… ……
g g …… g g …… …… …… e e …… e e …… g g …… g In een stamboom staan alle namen van de …… …… b b …… b b …… e e …… e …… …… …… …… zijn voorouders van een of meer personen op een rij. Als het jouw o g stamboom o …… o g ozou b gdan b gaat b …… …… …… …… …… o e o re re re re …. …. e e het dus om al jouw voorouders: je vader en moeder, je opa en oma, je overgrootouders, jeo …… n b n n b n …… re re re b …… betovergrootouders, je betbetovergrootouders *‘stapelbedovergrootouders’;) ] enzovoort. … o … g … o … …… n o n g n …. … … re … e … re …… e …… re …… … … … b … Op de volgende … nbladzij … b vindt … n je … een schema … g … n … … … … o … … … o … … …jezelf … van waarmee je eenvoudige stamboom … … … … … … e Elke ‘rij’ in een stamboom wordt generatie … … … re … … … … re … … … … … … De … kunt maken. Je ziet vier rijen met vakjes. b … … … n … … … … … … n … genoemd.
Dat lijkt wel een beetje op het woord Genesis, de naam van het eerste boek van de Bijbel. Dat klopt ook wel want beide woorden zijn familie van elkaar. Ze gaan terug op een woord dat ‘voortbrengen’ betekent (zeg maar: ‘worden’). Wat wordt er in Genesis ‘voortgebracht’? Laat een stamboom ook iets zien dat is ‘voortgebracht’?
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ….
g e b g o e re b n o … re … n … … … … … … … … … … … … … … … …
… … … … … … … … … … … …
… … … … … … o … ben … … jij. … … één onderste rij heeft maar vakje –…dat … … … … … … … … … … … … … … … … … … r … …voor … een … … … twee vakjes: De rij daarboven heeft je … … … … … … e … … … … … … … … … … …je moeder. … … … … … vader en een ……voor Den rij… daarboven … … … … … … … … … … … … … … … … opa’s … …oma’s. … en … … heeft vier vakjes, voor… je…beide … … … … … … … … … [o … heeft [o … acht [o … vakjes: [o … voor … De rij daarboven de… v … v … v … v … [o … [o … [o [o … … … ouders van je opa’s en Zou je nog verder … … oma’s. er er … er er … v v … v v … terug gaan inlede[otijd elke rij het … er … lewordt le dan er er er [o le in [o … [o … … le v we le nu v d … d Zo v dver…gaan aantal vakjes dverdubbeld. … le v le e er e e er e … d er d d d niet terug. Vaak dane ook niet er e n] leweten n] [o mensen n] le n] … le e [o e … … meer hoe hun… voorouders zijnle n] n] d n] ver n] d … v … dheten. … Hoewel, d … … er … … … er … … e …hobby e … … e gemaakt mensen die er… hun … van… hebben e … … … … le n] … n] … le … n] … …. … … … n] … om hun hele voorgeslacht … … … d … uit … …te gzoeken. … … … d … … … … … … … … … … … …
… … … … … … … … … … … … … …
… … … … … … … … … …
… … … … … … … … … …
… … … … … … … … …
… … … … … … … … … … … … … …
… … … … … … … … … …
…
e …… …… …… e …… … Je kunt de stamboom op twee manieren invullen: d … … … n] … … … … o …… …… …… …… …… … … 1. Met foto’s. In elke vakje plak je een foto van de juiste persoon. … o … … … … … …… … … … … … … 2. Met namen en geboortejaar en eventueel ook het sterfjaar. zoveel … … mogelijk … … … … … Probeer p … … … … … … … t … de doopnamen in te vullen, en de geboortedag (en eventuele sterfdag). e n]
…… …… …… …… …… …… …… ……
… …
… … … … …
… …
… … … … … … … … …
… …
In het voorbeeld kun je zien voor wie elk vakje bestemd is. Eventueel kun je naast je eigen vakje ook vakken maken voor je broers/zussen.
Vraag: In je eigen vakje is het de bedoeling dat je ook de datum invult waarop je gedoopt bent. Waarom zou dat zijn? Vraag je vader, moeder, opa’s en oma’s of ze weten op welke datum zij gedoopt zijn.
… … … … …
… … … … … … … … … … …