Liever positiever Advent en Kerst 2013
Er staat iets te gebeuren…
kerstmis
Elke geboorte vraagt om een tijd van voorbereiding. Alles wordt in gereedheid gebracht. Tijdens de advent bereiden de christenen zich voor op de komst van Jezus. Elke dag bereiden we ons een beetje voor. Dit kan door wat tijd uit te trekken om even stil te zijn, om wat na te denken over het leven of voor een gebedje. Maar we willen ook verder gaan. We willen ons laten raken door de wereld om ons heen. We luisteren naar de roep van mensen in armoede. We bouwen mee aan de weg naar een betere wereld. Dit kan door heel eenvoudige dingen en met kleine stapjes: We geven iemand wat extra aandacht. We delen iets lekkers met elkaar. We zeggen welgemeend en vriendelijk goeie dag. We helpen elkaar eens extra goed… Zo bereiden we ons voor op de komst van Jezus in elk kind waar dan ook!
Werken met de adventskalender van de focolare beweging
“Jij bent een geschenk voor een ander”. De advent begint dit jaar op 1 dec. en duurt 25 dagen. De dagen op de kalender zijn genummerd van 1 tot 25. Elke dag kan je één figuurtje recht zetten en kleuren. Onder het figuurtje verschijnt een tip over hoe we die dag een geschenk kunnen zijn voor de ander. Boven de kerststal zie je 4 sterren. Elke zondag kan je één ster uithalen en kleuren. De laatste dagen neem je de staartster uit, zet je het raam en de deuren van de stal wagenwijd open. Zet de kalender recht tegen de muur en je hebt een mooi kersttafereel van een stal met open deuren waarin alle kinderen van de wereld welkom zijn.
Advent Zet ramen en deuren open, zet vooroordelen aan de kant, laat een frisse wind waaien door oude ideeën en steek de handen uit de mouwen. We maken een adventskrans Wat heb je nodig? Stevig karton Krantenpapier Okkernotendopjes 4 theelichtjes Rood lint of kersttakjes Lijm Zilver- of goudkleurige verf (best spuitbus)
Maak van het karton de basis voor een adventskrans. Lijm hierop proppen krantenpapier. Daarop lijm je 4 theelichtjes en om de theelichtjes heen plak je de krans vol met walnotendoppen. Nu spuit je hem in zilver of goud kleur. Je kunt hem nog wat kleur geven met rood lint en/of kersttakjes.
Elke leefgroep haar kerstbal in de hal?
Bij kerstmis hoort een kerstboom in de hal. Willen jullie deze mee versieren? Zo wordt deze kerstboom iets van ons allemaal samen. Als jullie zin hebben kunnen jullie ook dit jaar weer kerstballen en slingers maken. Iedere groep kiest zelf wat ze maakt. Je doet dat volgens eigen mogelijkheden. In de boekjes de vorige jaren vinden jullie tal van knutselideetjes. De boom komt er pas na Sinterklaas. Dus als jullie tegen 13 december de kerstballen en slingers aan iemand van werkgroep ZeS bezorgen, zullen wij voor de boom zorgen. Als jullie een seintje geven, komen wij ze ophalen. Alvast bedankt voor jullie inzet. De boom wordt zo echt een teken van verbondenheid.
Knutselidee voor de kerstbal: Wat heb je nodig? Een plastic of isomo kerstbal, Servetten,servettenlijm, glitter. Je knipt verschillende motiefjes uit. Je gebruikt alleen de bovenste laag van de servet. Steek je bal op de steel van een verfborstel en smeer hem volledig in met lijm. Dan leg je de motieven erop en je smeert deze nog een keer in met lijm. Denk eraan, de motieven moeten ondersteboven geplakt worden! Laat de bal dan één uur drogen. Je kan daarna de contouren van de figuurtjes nog eens overtrekken met glitterlijm en hier glittertjes op strooien. Steek een ooghaakje in de kerstbal en hang hem in de kerstboom. Of een bal om uit te knippen en in te kleuren:
De kracht van een verhaal Een meester gaf les over verhalen. De leerlingen luisterden met plezier, en met wat ontgoocheling, want ze verlangden naar iets meer. De meester antwoordde op hun bezwaren: ‘Jullie moeten begrijpen dat de kortste afstand tussen een mens en de waarheid een verhaal is. Heb geen afkeer van eenvoudige verhalen. Een verloren muntstuk wordt teruggevonden door middel van een kleine kaars, de diepste waarheid wordt onthuld door middel van een eenvoudig verhaal’.
De duif die niet kon duiken. In dit leefgroepboekje staat een verkorte en licht aangepaste versie van het verhaal. Je kan het boek ook komen uitlenen. Vraag het aan iemand van werkgroep ZeS. Het verhaal is geschikt om voor te lezen of met je eigen woorden te vertellen.
Het is toetsentijd in de duivenschool. De jonge duiven moeten één voor één van de dakgoot naar beneden duiken. Ze moeten naast de marktkraampjes en naast de mensen terechtkomen. En dan een korstje of een kruimel of een maiskorrel of zo mee naar boven nemen. Er zitten veel duiven te kijken op de geveltribune. En ’s avonds is er dan feest. Maar niet voor duif Tele, want hij kan dat dus niet, dat weet hij zeker. En hij is al bijna aan de beurt. Nog maar zeven duiven, en dan is het aan hem. Als Tele duikt raakt hij altijd halverwege de richting kwijt. En er is ook iets met zijn ogen, denkt hij, want de kruimel die hij van hoog nog heeft gezien, is opeens wazig en weg. Tele landt wel op zijn poten, maar nooit waar het moet. Hij komt altijd zonder korrels terug. Zijn vrienden lachten met hem en noemen hem Schele. Nog zes duiven voor hem… Soms komt Tele op een mens terecht. Verschrikkelijk. Ze springen overeind. Ze maaien en zwaaien. En ze trappen naar hem. Laatst had hij koppijn. Zo schreeuwde dat mens waar Tele tegenaan vloog. Mensen zijn de gevaarlijkste wezens die er bestaan! Hoeveel duiven nog? Vijf. Meester Hellevoet probeerde het met zachtheid. Hij legde een vleugel om Tele’s nek. Hij vloog met hem mee of stuurde bij van een afstandje. Maar dat hielp
niet. Juf Jujube had een andere aanpak. Ze schreeuwde: ‘Luizenduif! Verdoffer je! Het is je duivenplicht! Je moet naast de mensen landen. Niet op de mensen. Hoe vaak heb ik dat nu al gezegd?!’ Maar het hielp allemaal niet. Vier duiven nog. ‘Verdoffer je.’ Dat zei de juf. Hij moest zich als een echte mannetjesduif gedragen. ‘Verdoffer je!’ Dat zeggen ze omdat hij nog steeds geen kruimel heeft weten op te duiken. En nu is hij bijna aan de beurt. Over drie duiven al. Oei, oei, oei. Ai, mama. Ze wil zo graag dat hij een graantje voor haar pikt. Eentje maar. En papa, die is zelf duikkampioen. Hij heeft er medailles van. Nooit zegt hij iets onaardigs tegen Tele, maar hij kijkt alleen maar zo…, zo…, zo stil. Twee duiven nog maar. Dan is het aan hun zoon. Vannacht heeft Tele gedroomd van verre wolken. Hij droomde dat hij wegvloog, langs de kerktoren. Door onbekende luchtstromen, heel ver over de daken, heel ver over het water. Tot zijn vleugels moe werden, tot hij de enige oplossing vond die hij in zijn droom had kunnen bedenken: een duivenomaatje. Je schaamt je kapot, maar een duivenomaatje voedert alle slappe duiven. Uit haar hand. Ze komt elke dag en je hoeft niks meer te doen. De zwakte! De schande! Toen Tele wakker werd, wist hij dat hij dat ook al niet
kan, wegvliegen. Hij is een duif van niks. Nog één duif en dan zal hij de jury horen roepen: ‘Nu!’ Het geeft niet. Hij heeft geprobeerd dat tegen zichzelf te zeggen. Hij heeft geluisterd naar duiven die hem willen troosten. Maar…het gaat om groter worden, om niet achterblijven, om niet de rest van zijn leven gegiechel achter zijn kont te horen. Het geeft ontzettend wel! ‘Tele, op je plaats!’ Tele schuifelt over de dakgoot naar zijn plek. Hij kijkt omhoog. Hij kijkt omlaag. Daar beneden zit het vol met wilde mensen. Hij kijkt opzij. Hij ziet mama en papa, en zijn vriend Doef. Ze houden hun adem in. Of hun lach… ‘Klaar…Af!’ Het wordt leeg in zijn hoofd. Hij kan niet duiken, hij kan niks. Wat doet hij? Hij fladdert omhoog. Hij draait naar boven. En dan gebeurt het. Tele laat zich vallen. Tele doet wat geen andere duif ooit gedaan heeft. Hij vouwt zijn vleugels samen en wordt een vallend bolletje. ‘Ik weet het niet meer’, denkt hij, ‘ik kan gewoon niks.’ Tele zakt en zoeft en dondert
ondersteboven… in een bak met mais, die op de marktkraam staat. Tele slaat met zijn vleugels en trappelt zichzelf van de schrik overeind. Er hangt sla om zijn nek en de maiskorrels vliegen in het rond. Het is zo verwarrend en eng, maar… ook… zo fijn! De mensen stuiven achteruit en kijken met grote ogen naar dit enge, enge dier. Ze rennen weg. De andere duiven komen naar Tele toe en landen op de mais. Ze juichen en pikken naar de sla en de mais. Het is opeens feest. Plots schalt de stem van meester Hellevoet van boven uit de dakgoot: ‘Tele, eindcijfer: Tien, geslaagd!’ Zo vond Tele het maisvallen uit. Sindsdien wordt de maisval door duiven over de hele wereld toegepast. Via de haven van Antwerpen verspreidde het naar overzeese gebieden. Maisduikers vind je in Rome, in Londen en New York. Het gebeurt zelfs bij de Taj Mahal. De mensen staan er weerloos tegen. Ze weten niet wat ze moeten doen. En dat begon dus bij de duif die niet dook, maar donderde, bij Tele dus. Ook al zegt Tele dat het per ongeluk was en dat hij het niet kan, duiken, en dat hij niet van plan is geweest om in de maisbak te landen. En dat hij natuurlijk wel blij is, maar toch…Dan legt Doef zijn vleugel tegen Tele’s snavel, en dan zegt hij: ‘Stil maar, je deed wat je deed, omdat je niet kon wat je niet kon. En dat geeft dus niet. Dat geeft zo ontzettend niet!’ (vrij naar Edward van de Vendel)
Kleurplaat: Tele, de duif
Je kan dit verhaal aangrijpen om te praten over wat de jongeren wel en niet kunnen en of dit wel of niet er toe doet.. Je kan ook praten over de duif en wat een duif allemaal symboliseert. Of je kan creatief aan de slag: Maak elke week een duif van klei. Op het einde van de advent heb je dan vier duifjes. Hier zie je een voorbeeld.
Iedereen beroemd! Iedere jongere een geschenk voor de anderen? Dat kan!
Je vraagt aan de jongeren om iets te doen wat ze leuk vinden of waar ze goed in zijn en om dat aan de anderen te tonen. Ook het gewone kan soms heel bijzonder zijn. Je ontdekt dat er vlak voor je voeten veel leven is en dat er veel mogelijkheden zijn van mens-zijn. Dit zijn sporen van iets goddelijks.
Zet je talenten in voor mensen met andere talenten Zo verdubbel je elkaars mogelijkheden
Kleurplaten: kerststal en kerstbal mandala
Ode aan de opvoeders, begeleiders en andere hulpverleners: Hoge bomen met lage takken Er was eens een vogel met slappe vleugels. Helemaal geen hoogvlieger, want hij had weinig kracht. Misschien had hij ook wel een minderwaardigheidscomplex. De andere vogels scheerden in een hoge vlucht doorheen de wolken en langs de azuurblauwe hemel. Hij keek ernaar en trippelde wat. Hij pikte op de grond of in het gras, vloog even op, enkele meters ver, maar plofte dan weer terug op de grond. Hij keek met veel verdriet toe, hoe de andere vogels tot in de takken van de hoogste bomen vlogen. Toen werd het hem te machtig. Hij verzamelde al zijn moed en vloog ... Maar zijn krachten begaven het. Gelukkig was daar een boom met een lage tak. Daar kon hij zich neerzetten. Voor de vogels met slappe vleugels zijn er bomen met lage takken.
Werkgroep ZeS wenst je een fijne kerst en veel levensvreugde in 2014!
De glimlach van een kind in neergedaalde vrede... doet sterren flonkeren over de wateren van het leven. De glinstering in de ogen... brengt harten liefdevol dichter bij elkaar door duisternis gedragen naar het licht van eeuwigheid. Moge Kerstmis een lichtpunt zijn, om in samenhorigheid doorheen 2014 het zijn te kunnen dragen