Module 2 - Spelling
2 SP-01 Schrijf de sterke en onregelmatige werkwoorden in de juiste vorm: verleden tijd of voltooid deelwoord.
d Module 2 – uitwerkingen Spelling update 1 november 2009
1 De docent prees hem voor zijn gedrag. (prijzen – prees – geprezen = gunstig oordelen) (prijzen – prijsde – geprijsd = van een prijskaartje voorzien) 2 Zijn broer heeft de hoofdprijs in de staatsloterij gewonnen. (winnen – won – gewonnen) 3 Wij hebben hem zo veel mogelijk geholpen. (helpen – hielp/holpen – geholpen) 4 Ik bood hem een nieuw contract aan. (bieden – bood – geboden) 5 In de middeleeuwen hebben monniken heel wat bier gebrouwen. (brouwen – brouwde – gebrouwen) 6 Hij zwoer bij hoog en bij laag dat hij het niet geweest was. (zweren – zwoer – gezworen = een eed doen) (zweren – zweerde/zwoor – gezworen = etteren) 7 De schoorsteen werd door de bliksem getroffen. (treffen – trof – getroffen) 8 De belastingdienst ploos de zaak tot op de bodem uit. (pluizen – ploos – geplozen = nauwkeurig zoeken) (pluizen – pluisde – gepluisd = pluisjes afgeven) 9 Hem werd bevolen door te lopen. (bevelen – beval/bevolen – bevolen) 10 Door zijn houding bedierf hij de sfeer. (bederven – bedierf – bedorven) 11 De verdachte zweeg in alle talen. (zwijgen – zweeg – gezwegen) 12 Ik heb nooit geweten dat hij een broer in Australië heeft. (weten – wist – geweten) 13 Het bestand werd vrijwel dagelijks geschonden. (schenden – schond – geschonden) (schennen – schon – geschonnen is verouderd!) 14 De minister besloot in te grijpen. (besluiten – besloot – besloten) 15 De sneeuw smolt eerder dan wij dachten. (smelten – smolt – gesmolten) (denken – dacht – gedacht) 16 Door de weersomstandigheden werd de wedstrijd afgeblazen. (afblazen – blies af – afgeblazen) 17 De student koos eieren voor zijn geld. (kiezen – koos – gekozen) 18 De politie trof maatregelen om herhaling te voorkomen. (treffen – trof – getroffen) 19 De storm blies de caravan bijna van de weg. (blazen – blies – geblazen) 20 Hij had er werkelijk niets van gebakken. (bakken – bakte – gebakken)
1
2
Module 2 - Spelling
SP-02
1
gaan
1 (ik) ga
Noteer de stam
2
heten
2 (ik) heet
(ik-vorm) van de
3
surfen
3 (ik) surf
werkwoorden.
4
tobben
4 (ik) tob
5
wachten
5 (ik) wacht
6 suizen
6 (ik) suis
7 rijden
7 (ik) rijd
8 antwoorden
8 (ik) antwoord
9 ontvreemden
9 (ik) ontvreemd
10 lachen
10 (ik) lach
11 verpachten
11 (ik) verpacht
12 baden
12 (ik) baad
13 kanoën
13 (ik) kano
14 huren
14 (ik) huur
15 hockeyen
15 (ik) hockey
SP-03
1 Ik vind (stam); deze makelaar behandelt (stam+t)
Tegenwoordige tijd:
2 Onze firma verzekert (stam+t); dit gebeurt (stam+t)
schrijf de juiste
3 Scheid (alleen stam: je = jij) je … ?
werkwoordsvorm.
4 dat programma inhoudt (stam+t) 5 jij verzint (stam+t) 6 Het wordt (stam+t); je ontvouwt (stam+t) 7 je regelt (stam+t) 8 hij … meedeelt (stam+t) 9 Wilt (stam+t) u 10 je verwent (stam+t) 11 leidt (stam+t) hij 12 Het college vergadert (stam+t) 13 Flipse verkondigt (stam+t) 14 Zij rijdt (stam+t) 15 Hij behartigt (stam+t) 16 De regering spreidt (stam+t) 17 het dondert (stam+t); word (alleen stam: je = jij) je 18 Snijd (alleen stam: je = jij) je 19 dit gebeurt (stam+t) 20 Hij vindt (stam+t); onze medewerkster typt (stam+t)
Module 2 - Spelling
SP-04
1 je … incheckt (stam+t)
Tegenwoordige tijd:
2 Dit bouwbedrijf sponsort (stam+t)
schrijf de juiste
3 … crost (stam+t) hij
werkwoordsvorm.
4 … bruncht (stam+t) hij 5 … cancelt (stam+t) zij 6 … dat hij … bodybuildt (stam+t) 7 Mijn broer downloadt (stam+t) 8 Fix (alleen stam: je = jij) jij …? 9 Dit bedrijf recyclet (stam+t) 10 Mijn zus zapt (stam+t) …
SP-05
1 De voorzitter heette (stam+te)
Verleden tijd:
2 Hij baseerde (stam+de)
schrijf de juiste
3 een zware hypotheek rustte?(stam+te)
werkwoordsvormen.
4 Onze vereniging verpachtte (stam+te) 5 De boot stootte (stam+te) 6 De kurk dobberde (stam+de) 7 Hij ontvluchtte (stam+te) 8 Het tochtte (stam+te) 9 Het vliegtuig stortte (stam+te) 10 Hij trachtte (stam+te); lukte (stam+te) het 11 … tobde (stam+de) hij 12 Men vermoedde (stam+de) 13 Het mistte (stam+te); wij misten (stam+ten) 14 … schrobde (stam+de) iedereen 15 Ik verwachtte (stam+te) 16 Onze hulp stofzuigde (stam+de) 17 Vorige week proefvaarde (stam+de) 18 Het bevreemdde (stam+de) mij 19 De voetbalbond gelastte (stam+te)… af. 20 Deze kunstschilder creëerde (stam+de)
SP-06
1 Men pushte (stam+te)
Verleden tijd:
2 … finishte (stam+te) hij
schrijf de juiste
3 Hij … spurtte (stam+te)
werkwoordsvorm.
4 Het gekaapte toestel crashte (stam+te) 5 Hij racete (stam+te) 6 … promootte (stam+te) hij 7 Mijn zus shampoode (stam+de) 8 Deze zwartwerker whitewashte (stam+te) 9 Dat swingde (stam+de) 10 Wij toastten (stam+ten)
3
4
Module 2 - Spelling
SP-07
1 heeft geknoeid (i zit in ’t kofschip, maar telt niet mee; dus d)
Voltooid deelwoord:
2 hebben ontdekt (k zit in ’t kofschip, dus t)
schrijf de juiste
3 hebben opgeknapt (p zit in ’t kofschip, dus t)
werkwoordsvormen.
4 wordt bemind (n zit niet in ’t kofschip, dus d) 5 hebben overtuigd (g zit niet in ’t kofschip, dus d) 6 heeft geregeld (l zit niet in ’t kofschip, dus d) 7 geflest wordt (s zit in ’t kofschip, dus t) 8 heb gevist (s zit in ’t kofschip, dus t) 9 heeft geschild (l zit niet in ’t kofschip, dus d) 10 heeft verwijderd (r zit niet in ’t kofschip, dus d) 11 heeft gegrist (s zit in ’t kofschip, dus t) 12 is bereisd (z van bereizen zit niet in ’t kofschip, dus d) 13 heeft getypt (p zit in ’t kofschip, dus t) 14 wordt bepaald (l zit niet in ’t kofschip, dus d) 15 is opgelaaid (i zit in ’t kofschip, maar telt niet mee; dus d)
SP-08
1 heeft gerugbyd (rugbyen - rugbyde - gerugbyd)
Voltooid deelwoord:
2 heeft gefaxt (faxen - faxte - gefaxt)
schrijf de juiste
3 heeft gedeletet (deleten - deletete - gedeletet)
werkwoordsvormen.
4 heeft gebridged [of: heeft gebridget] 5 heeft gecoacht (coachen - coachte - gecoacht) 6 hebben gebingood (bingoën - bingode - gebingood) 7 is gebreakdancet (breakdancen - breakdancete - gebreakdancet) 8 heb gesaved (saven - savede - gesaved) 9 heb ge-e-maild (e-mailen - e-mailde - ge-e-maild) 10 wordt geplaybackt (playbacken - playbackte - geplaybackt) 11 was gecanceld (cancelen - cancelde - gecanceld) 12 heb getimed (timen - timede - getimed) 13 heb geïnternet (internetten - internette - geïnternet) 14 heeft gewaterpolood (waterpoloën - waterpolode - gewaterpolood) 15 hadden gelyncht (lynchen - lynchte - gelyncht)
SP-09
1 de geachte toehoorders
Voltooid deelwoord als
2 de opgerichte vereniging
bijv. naamwoord:
3 dat afgetobde vrouwtje
Schrijf de juiste vorm.
4 de tentoongestelde auto 5 vers gezette koffie 6 de verontruste ouders 7 de pas aangeschafte auto 8 de verwachte gasten 9 de uitgebrande caravan 10 de verlate reizigers 11 de gebarsten vaas (slot -n, omdat barsten onregelmatig is) 12 de vergrote foto 13 de geleverde kritiek 14 het gestrande zeilschip 15 de verlichte winkelstraat
Module 2 - Spelling
SP-10
1 Hij speelt een uitgekiend spelletje.
Alle werkwoords-
2 Het gekochte (een werkwoord bijvoeglijk gebruikt) huis
vormen: schrijf de juiste vorm.
wordt goed geïsoleerd. 3 heeft gebonsd. (z van bonzen zit niet in ’t kofschip, dus d) 4 Neuriënd (tegenwoordig deelwoord) skiede (stam+de) hij 5 heeft bevoorraad 6 het gebeurt (tegenwoordige tijd: stam+t), wordt gewitwast 7 werd uitgewuifd (v van wuiven zit niet in ’t kofschip, dus d) 8 werd getackeld 9 het bevreemdt (stam+t) dat hij twijfelt zal aanvaarden (hele werkwoord) 10 de krant vermeldde (stam+de) 11 Het vergrote en aangepaste gebouw (werkwoord bijvoeglijk gebruikt) beantwoordt (stam+t) 12 kon vermoeden (hele werkwoord) had gewend (wenden - wendde - gewend: zich richten tot) 1 3 bepakt en bezakt (k zit in ’t kofschip, dus t) 14 kan besteld worden (besteld is een voltooid deelwoord: l zit niet in ’t kofschip, dus d) 15 zijn vermolmd
SP-11
1 word niet boos, Jan! (alleen de stam: gebiedende wijs enkelvoud)
Alle werkwoords-
2 wij moesten (pv) wachten (hele werkwoord)
vormen: schrijf de
3 snijd je je …? (alleen stam: je = jij)
juiste vorm.
4 zijn ingegooid 5 heeft behaald 6 Verheugd (voltooid deelwoord) kwam (pv) zij 7 heeft zich tot hem gewend (wenden - wendde - gewend: zich richten tot) 8 mijn buurman bestuurt (stam+t) 9 Is gewend (wennen - wende - gewend: aanpassen) 10 hij erkent (stam+t) 11 moesten (pv) zich melden (hele werkwoord) 12 hij ging (pv) om te storten (hele werkwoord) 13 wij zullen (pv) trachten (hele werkwoord) de schade te vergoeden (hele werkwoord na te) 14 werd opgerold (l zit niet in ’t kofschip, dus d) 15 heeft (pv) begunstigd (g zit niet in ’t kofschip, dus d)
5
6
Module 2 - Spelling
SP-12
1 heeft (pv) verhoogd (g zit niet in ’t kofschip, dus d)
Alle werkwoords-
2 heette (stam+te)
vormen: schrijf de juiste vorm.
de geachte toehoorders (een werkwoord bijvoeglijk gebruikt) 3 solliciteert (stam+t) Pieter (hij) 4 het dondert (stam+t) word je (alleen stam: je = jij) 5 heb jij gedoucht 6 wordt u geadviseerd (r zit niet in ’t kofschip, dus d) 7 is vereist (s zit in ’t kofschip, dus t) 8 stonden (onregelmatig werkwoord) de afgeronde cijfers (een werkwoord bijvoeglijk gebruikt) 9 maakt u (stam+t) bekend (voltooid deelwoord, n zit niet in ’t kofschip, dus d) 10 dienen (pv) te worden gericht (t zit in ’t kofschip, dus een t) 11 lijkt (stam+t) geschikt (k zit in ’t kofschip, dus een t) 12 werd (onregelmatig) gestemd (m zit niet in ’t kofschip, dus d) 13 werd (onregelmatig) getrapt (p zit in ’t kofschip, dus een t) 14 is (pv) aangesteld (l zit niet in ’t kofschip, dus d) 15 Bind jij …? (alleen stam: je = jij)
SP-13
1 het Plan-Simons
Schrijf zo nodig
2 het ministerie van Onderwijs
12 de Golfoorlog
met hoofdletters.
3 het programma Word
13 de Canadese dollar
4 de Commissie-Dekker
14 kerstvakantie
5 een derdewereldland
15 een moslima
6 een protestantse school
16 de Leidsestraat
7 BV (ook bv)
17 Haarlem, 2 januari ....
(besloten vennootschap) 8 K. Pieterse-van den Berg 9 voorjaar en herfst 10 sinterklaascadeau
11 Hotel Hof van Holland
18 de Oriënt-Express 19 de Bijbel en de Koran naast: een bijbel en een koran 20 het Utrechts Nieuwsblad
Module 2 - Spelling
SP-14
1 de ware jozef ontmoeten
Schrijf zo nodig
2 het Jan van Nassauplein
met hoofdletters.
3 een maandje montignaccen 4 de Eerste en de Tweede Kamer 5 aan alzheimer lijden 6 uitkijken naar de lente 7 het Suikerfeest 8 middeleeuwse toestanden 9 het monument op de Afsluitdijk 10 de verregende pinkstervakantie 11 Betreft: uw brief van 7 mei jl. 12 de uitleg van de imam 13 een bouwwerk in jugendstil 14 het sprookje van Hans en Grietje 15 de weekstaat van de Nederlandsche Bank (DNB) 16 de biecht afnemen 17 het gerechtshof in onze stad 18 de kwaliteit van een colablikje 19 de zaterdageditie van de Volkskrant 20 een aspirientje nemen
SP-15
1 De Raad van State gaf zijn goedkeuring.
Plaats waar nodig
2 De minister van Ontwikkelingssamenwerking bezocht het
hoofdletters.
bosbouwproject in de polder. 3 Mieke en Frits gaan in de herfst op vakantie. 4 De zanger Pavarotti logeerde in Hotel De Gouden Leeuw. 5 Een oud-collega van mij is verhuisd naar de Nassaustraat. 6 Met Pasen heeft hij een bungalow gehuurd. 7 Wie kent niet het sprookje Sneeuwwitje en de zeven dwergen? 8 De Bijbel en de Koran zijn heilige boeken. 9 Witte Donderdag is de dag die aan Goede Vrijdag voorafgaat. 10 Wie niet in Sint-Nicolaas, de Kerstman en de paashaas gelooft, is een ongelovige thomas. 11 Het ministerie van Binnenlandse Zaken overweegt een nieuwe korpsindeling voor de politie buiten de Randstad. 12 De aanleg van de hsl door het groene hart deed veel stof opwaaien. 13 Opnieuw wordt er bezuinigd bij de faculteit Diergeneeskunde. 14 De hulpverleners van het Rode Kruis kwamen net op tijd. 15 Het gaat de jonge moslimvrouw in ons land voor de wind.
7
8
Module 2 - Spelling
SP-16
1 A.D.
=
Algemeen Dagblad; anno Domini
Wat betekenen
2 afb.
=
afbeelding
de volgende
3 aio
=
assistent in opleiding
afkortingen?
4 a.m.
=
ante meridiem (voormiddag)
5 art.
=
artikel
6 vip.
=
very important person
7 br.
=
breedte, bruto
8 btw
=
belasting over de toegevoegde waarde
9 BV
=
Besloten Vennootschap
10 pin
=
persoonlijk identificatienummer
11 mbo
=
middelbaar beroepsonderwijs
12 CPB
=
Centraal Planbureau
13 CRI
=
Centrale Recherche Informatiedienst
14 DB
=
dagelijks bestuur
15 D.V.
=
Deo Volente (zo God het wil)
16 d.w.z. =
dat wil zeggen
17 EU
=
Europese Unie
18 excl.
=
exclusief
19 gft
=
groente-, fruit- en tuinafval
20 hst.
=
hoofdstuk
21 i.v.m. =
in verband met
22 lab.
=
laboratorium
23 mba
=
moderne bedrijfsadministratie
24 m.u.v. =
met uitzondering van
25 n.v.t.
=
niet van toepassing
26 o.g.
=
onroerend goed
27 p.st.
=
per stuk
28 rvs
=
roestvrij staal
29 t.b.v.
=
ten behoeve van
30 vgl.
= vergelijk
SP-17
1 De Commissie-Van Traa werd door de Tweede Kamer ingesteld.
Herhaling: plaats
2 Het ministerie van Onderwijs heeft nieuwe plannen voor het mbo.
waar nodig
3 Onze minister van Buitenlandse Zaken vertegenwoordigt nu de EU.
hoofdletters.
4 Op vrijdag 13 mei komt het AD met een vakantiebijlage. 5 Zou de Partij van de Arbeid de huidige crisis overleven? 6 Op de gevel van de boerderij stond anno Domini 1773. 7 Veel Amsterdammers zijn inmiddels verhuisd naar Almere-West. 8 In het noorden van Groningen viel er sneeuw. 9 De VPRO zag zijn ledenaantal groeien. 10 Vanmiddag neemt drs. J. van de Ven afscheid.
Module 2 - Spelling
SP-18
9
1 Japanse mepcursus slaat geweldig aan [kop]
Plaats waar nodig hoofdletters en
2 Nog maar een half jaar geleden ingevoerd, en nu al een enorm succes:
leestekens: punt,
de antistreskamer van de Japanse mevrouw Ogasawara. Sinds juli
komma enzovoort.
komen gefrustreerde Japanners van heinde en ver naar haar optrekje aan de voet van de berg Fuji om de boel kort en klein te slaan. Voor tienduizend yen (ruim 75 euro) per persoon mogen gestreste zakenlui, bedrogen echtgenotes en ambtenaren zonder promotiekansen zich in groepjes van vijf uitleven op de kamertjes. Bier en karaokeliedjes zijn bij de prijs inbegrepen. 3 Het Britse dagblad The Guardian laat een tevreden klant aan het woord. 'Eerst durfde ik niet zo goed. Maar toen ik eenmaal bezig was, liet ik me helemaal gaan. Het voelde fantastisch', aldus meneer Watanabe, nadat hij even eerder met drie collega’s in twee uur tijd een kamer grondig had verbouwd. 4 'Watanabe is een goede klant', zegt mevrouw Ogasawara. 'Hij en zijn collega’s hebben zojuist beeldjes onthoofd, schilderijen verscheurd, een tafel aan gort geslagen en rugby gespeeld met wat vazen. Daarmee is hij nog een rustige klant', vertelt ze. 'Sommigen verliezen hun zelfbeheersing. Dan zijn we dagen bezig met opruimen.' 5 Mevrouw Ogasawara zit al voor het komende seizoen volgeboekt. Vooral tijdens de komende 'Bonenkai' (vergeet-het-jaar) wordt weer een orgie van geweld verwacht. In deze periode aan het einde van december laten Japanse werknemers de ontberingen van het afgelopen jaar achter zich. Traditioneel gebeurt dit door te feesten en veel te drinken. Dit jaar mogen ze ook meppen. Bron: Utrechts Nieuwsblad
SP-19
1 comité
11 gevarenzone
21 getuige à decharge
Schrijf zo nodig
2 enquête
12 etage
22 een logee meenemen
accenttekens.
3 diarree
13 doubléketting
23 een cheque innen
4 debacle
14 elite
24 in de misère zitten
5 crèche
15 gênant
25 Hij had maar één kans!
6 misère
16 negligé
26 eenpersoonshuishouden
7 zich generen
17 eendagsvlieg
27 ongelukken voorkómen
8 conference
18 drie à vier
28 eenmaal andermaal
9 hachee
19 à propos
29 Provençaalse wijn
20 appel houden
30 controle uitoefenen
10 surseance
10
Module 2 - Spelling
SP-20
1 kopieën
11 geïnstalleerd
Plaats, indien
2 neuriën
12 voltooiing
nodig een trema
3 financiële
13 clientèle
of koppelteken.
4 geüniformeerd
14 vacuüm
Gebruik zo nodig
5 chaos
15 na-aperij
een woordenboek.
6 ideeën
16 fobieën
7 skiën
17 egoïstisch
8 ruïne
18 mee-eten
9 verfraaiing
19 beëdiging
10 geautomatiseerd
20 re-integratie
SP-21
1 de nieuwe kandidaat-notaris
11 een zwart-witfoto
Plaats zo nodig een
2 een vitamine B12-kuur
12 een driekamerappartement
liggend streepje of
3 het Air Milesspaarsysteem
13 de orkaan op Sint-Maarten
verbind de woorden.
het Air Miles-spaarsysteem
14 de euro-obligatiemarkt
4 een pasje voor 65-plussers
15 zieke en bejaarde mensen
5 een bijna-akkoord
16 de im- en export van olie
6 ee IQ-test
17 een ex-gedetineerde
7 radioactief materiaal
18 een nek-aan-nekrace
8 de files rond Utrecht-Noord
19 informatie-uitwisseling
9 de netto-opbrengst
20 een kruidje-roer-mij-niet
10 zeventiende-eeuwse kunst
SP-22
1 het verrichte routineonderzoek
Als opgave SP-21.
2 het dagelijks koffie-uurtje 3 een 0900-informatienummer 4 een misplaatste 1 aprilgrap 5 een links-radicale groepering 6 de première van de nieuwe James Bondfilm 7 de stijging van de AEX-index 8 de opening van de nieuwe doe-het-zelfzaak 9 niet geldig op zon- en feestdagen 10 de vorderingen in de DNA-technologie
SP-23
1 't regent al dagen.
11 50'er jaren
Plaats zo nodig
2 op z'n minst
12 Frans' stoel
een apostrof, hoofd-
3 Theo's tuin
13 pony’tje
letter, trema, liggend
4 Wims verjaardag
14 Petra's jas
streepje en/of verbind
5 a4'tje
15 een standplaats voor taxi’s
de woorden.
6 sms'en
16 opa's volkstuintje
7 tv'tje
17 VVD-lid
8 50+'er
18 dvd'tje
9 mbo'er
19 's middags
10 met zijn 2'en
20 Aalts ligfiets
Module 2 - Spelling
SP-24
1 's-Gravenhage
11 Petteke's bromfiets
Plaats zo nodig
2 no-nonsens
12 A4-papier
een apostrof, hoofd-
3 logés
13 een Rode Kruispost
letter, trema, liggend
4 een Walt Disneyfilm
14 het @-teken
een Walt Disney-film
streepje en/of verbind de woorden.
15 's-Hertogenbosch
5 cd'tje
16 Van Dale's woordenboeken
6 een Air Milespas
17 havo 4-klas
een Air Miles-pas
18 Maurits' huwelijk
7 voor's en tegen's
19 carapatiënt
8 gsm'tje
20 pinpas
9 Prince' optreden 10 woon-werkverkeer
SP-25
1 be-a-de-mings-ap-pa-ra-tuur
16 ef-fec-tief
Verdeel de woorden
2 ko-nin-gin-ne-dag
17 ge-e-li-mi-neerd
in lettergrepen.
3 kwaad-aar-dig
18 lo-yaal; ook loy-aal
4 val-kuil/valk-uil
19 a-qua-rel
5 in-ci-den-teel
20 deun-tje
6 ver-fraai-ing
21 mi-lieu-ver-e-ni-ging
7 tu-toy-e-ren
22 re-kwest
8 on-ge-e-ve-naard
23 art-sen
9 brood-je
24 stan-daard
10 vil-laa-tje
25 Fran-krijk
11 ro-yal-ty-jour-na-list
26 crac-ker
12 di-ner-tje
27 mu-sea
13 wo-nin-kje
28 werk-ster
14 pa-no-ra-ma
29 ma-na-ger
15 fi-lo-so-fie
30 tu-toy-e-ren
In de eerste oplage van het leerboek staat ten onrechte bij: 12
dineetje
> dit moet zijn: dinertje
28
artsen
> dit moet zijn: werkster
> in lettergrepen: di-ner-tje > in lettergrepen: werk-ster
30
tutoyeren
> dit moet zijn: tutoyeren
> in lettergrepen: tu-toy-e-ren
SP-26
1 b patiënt
11 b Ajax-supporter
Herhaling:
2 a dag- en avonddiensten
12 b mijn broers horloge
hoofdletters, trema,
3 a efficiency
13 b televisieoptreden
liggend streepje en
4 a proces-verbaal
14 a agendaatje
uitspraaktekens.
5 b pinguïns
15 b oud-collega
Kies het juiste
6 a museum
16 a 1 meiviering
antwoord.
7 b officieel
17 b lelietje-van-dalen
8 a zo-even
18 b egoïst
9 a financiële
19 a ski’s
10 b procedé
20 b non-stopvlucht
In de eerste oplage van het leerboek staat ten onrechte bij: 10
b procédé > dit moet zijn in de opgave: procedé
11
12
Module 2 - Spelling
SP-27
1 sofa’s
16 laarzen
31 subsidies
Schrijf de juiste
2 ski’s
17 statistici
32 kopieën
meervoudsvorm.
3 massa’s
18 saldo’s, saldi
33 forensen, forenzen
Gebruik zo nodig
4 menu’s
19 haviken
34 industrieën
een woordenboek
5 baronessen
20 procedés
35 kieviten
6 decennia
21 crisissen, crises
36 affiches
7 ideeën
22 parafen
37 accijnzen
8 ruzies
23 zeeën
38 dreumesen
9 haltes, halten
24 cursussen
39 provincies,
10 calorieën
25 kubussen
11 groentes, groenten
26 pausen
40 hoezen
12 kroketten
27 diners
41 stuurlui, stuurlieden
13 musici
28 padden, paden
42 terminals
14 cactussen
29 lelies, leliën
43 chips
15 dvd’s
30 intermezzo’s
44 bureaus
provinciën
45 fotografen In de eerste oplage van het leerboek staat ten onrechte bij:
SP-28
20
procédé
>
32
lelie
>
dit moet zijn: procedé dit moet zijn: kopie
36
groente
>
dit moet zijn: affiche
37
museum
>
dit moet zijn: accijns
1 staatsmannen
16 cadeaus
31 kalven, kalveren
Schrijf de juiste
staatslieden
17 sausen, sauzen
32 jockeys
meervoudsvorm.
staatslui
18 lenzen
33 calculaties
2 handvatten
19 abonnees
34 piramides
3 voorschotten
20 milieus
35 statieven
4 redenen
21 lobelia’s
36 robotten
5 grootten, groottes
22 bladen, bladeren
37 pergola’s
6 informatrices
23 salarissen
38 imperiaals
7 mbo’s
24 reçu’s
39 vorkheftrucks
8 BV’s
25 taxi’s
40 installaties
9 basissen, bases
26 krokussen
41 computers
10 braderieën
27 etuis
42 formaties
11 adjunct-chefs
28 ceremonieën
43 panden
12 criteriums, criteria
29 programma’s
44 triomfen
13 gebitten
30 staven
45 fantasieën
14 valuta’s 15 tekens, tekenen
Module 2 - Spelling
SP-29
1 chocolaatje
16 aspirientje
31 typetje
Maak van de
2 handvatje
17 PS’je
32 framboosje
volgende woorden
3 padje, paadje
18 glaasje
33 accuutje
een verkleinwoord.
4 karbonaadje
19 kilootje
34 treetje
5 baby’tje
20 kroketje
35 blouseje
6 logeetje
21 A5’je
36 spelletje
7 villaatje
22 bloemetje
37 mailtje
8 dinertje
23 videootje
38 reutje
9 parapluutje
24 lelietje
39 sleetje
10 laatje
25 harinkje
40 pandje
11 dvd’tje
26 maatje
41 colaatje
12 s’je
27 jongetje
42 buitje
13 cakeje
28 opaatje
43 gangetje
14 wandelingetje
29 sardientje
44 gaatje
15 blaadje
30 bruggetje
45 laatje
SP-30
1 op-en-top een gentleman
16 een McDonald’s-burger
Herhaling:
2 vice-voorzitter
17 financiële beslommeringen
plaats hoofdletters,
3 mijn tante in ‘s-Graveland
18 naïef
ontbrekende tekens,
4 een huis-aan-huisblad
19 ‘s-Gravenhage
of verbind de
5 de Tweede Wereldoorlog
20 beïnvloeden
woorden.
6 een verlies-en-winstrekening
21 continuïteit
7 defilé
22 een oud-Tweede Kamerlid
8 een gezinsverpakking frites
23 achttiende-eeuwse
9 debacle
24 een tegoedbon
2.13
10 mee-eten
25 clientèle
11 50-jarige
26 quasionverschillig
12 niet-roker
27 een smeuïg verhaal
13 Jos’ flatje
28 een 4-1-overwinning
14 privédetective
29 massaontslag
15 pro-Europees
30 het geëlektrificeerde baanvak
Tussenletter Regel 3 op blz. 195 moet als volgt luiden: Maar: Schrijf een -n als het eerste deel een maat aangeeft: duimendik, ellenlang.
13
14
Module 2 - Spelling
SP-31
1 paardenstal
16 maneschijn
31 kruidenboek
Vorm de juiste
2 hondenhok
17 kattenbak
32 woordenboek
samenstelling.
3 secretaressedag
18 lippenstift
33 boekenbeurs
Raadpleeg zo nodig
4 boerenkaas
19 muggenzifter
34 kippeneieren
het Groene Boekje.
5 mannentaal
20 vliegenmepper
35 groenteman
6 rozenstruik
21 kussengevecht
36 brievenbus
7 eikenboom
22 pannenkoek
37 berenklauw
8 krantenlezer
23 rattenkruit
38 tulpenveld
9 krentenbrood
24 hartendief
39 leeuwenaandeel
10 rozengeur
25 beukenhout
40 boekentaal
11 bokkensprong
26 tussenstation
41 wiegendood
12 duimendik
27 hondenbaan
42 takkewijf
13 hartendief
28 komijnekaas
43 huilebalk
14 aspergesoep
29 kosteloos
44 reuzenkracht
15 apezuur
30 rodekool
45 docententeam
SP-32
1 beregoed
8 kurkentrekker
20 muizenissen
Vorm de juiste
2 apekool
9 druktemaker
21 roggebrood
samenstelling.
3 koninginnensoep
10 druivensuiker
22 vrouwencafé
Raadpleeg zo nodig
4 kattenbelletje
11 assepoester
23 bloemenkas
(belletje om de
12 dageraad
24 huizenbezitter
hals van een kat)
13 cocaïnelijn
25 boekenbon
kattebelletje
14 buitenbeentje
26 kersenjam
(vlug geschreven
15 paardendistel
27 zonnedak
briefje)
16 paardendressuur
28 duimendik
5 eendenkroos
17 stalenboek
29 rijstevla
6 dieventaal
18 pruikentijd
30 duimelot
7 groentewinkel
19 pruimentijd
het Groene Boekje.
SP-33
1 stationschef
16 kabinetsstandpunt
Vorm de juiste
2 bruidsschat
17 verblijfsstatus
samenstelling:
3 oorlogsschip
18 levensgroot
met of zonder -s.
4 drugshond; drughond
19 geenszins
5 verkoopprijs; verkoopsprijs
20 verkeersboete
6 hogesnelheidslijn
21 wetsartikel
7 beleidsplan
22 tijdpad
8 ambtsketting
23 liefdessmart
9 stadsvernieuwing
24 meisjesstem
10 tijdsverschil; tijdsverschil
25 ministerssalaris
11 enigszins
26 kapperszaak
12 stadscentrum
27 enigszins
13 drugsbeleid
28 doodskist; doodkist
14 reddingsboei
29 dorpscafé
15 liefdesscène
30 reddingsbrigade
In de eerste oplage van het leerboek staat ten onrechte bij: 26
verkoop…prijs
>
dit moet zijn: kapper…zaak
30
redding…boei
>
dit moet zijn: redding…brigade
Module 2 - Spelling
SP-34
1 je principes verloochenen
11 zeilen op het Sneekermeer
Vul in: oo of o in de
2 een goocheme jongen
12 het Pyrenese bergland
eerste rij; ee of e in
3 een vakantie in Hoenderloo
13 de wrede heerser
de tweede rij.
4 de grootte van het perceel
14 het Chinese paviljoen
5 hopeloze pogingen
15 een weemoedige stemming
6 het water van de Dode Zee
16 de Senegalese hotels
7 Parijse modeverschijnselen
17 de West-Europese Unie
8 een snoodaard
18 de gemeente Veenendaal
9 het fotootje van Catootje
19 de tweede trap van de raket
10 een stroopachtige vloeistof
20 een leuk ideetje
SP-35
1 het schip gaat kapseizen
11 beitel en nijptang
Vul in: ij, ei.
2 de vloeren dweilen
12 het peil der beschaving
3 geleidelijk opklimmen
13 een bord rijstebrij
4 allerlei activiteiten
14 een ijselijke gil
5 nijdig zijn
15 de weg wijzen
6 geen greintje respect tonen
16 een weids uitzicht
7 lekkere pasteitjes
17 een overijld besluit
8 voor iemand pleiten
18 een karweitje verrichten
9 schrijnende tegenstellingen
19 het lijdt geen twijfel
10 een lekker wijntje
20 de trein naar Leiden
SP-36
1 Hij houdt niet van flauwe soep.
Vul in: au of ou.
2 De bouwvakkers stonden te blauwbekken. 3 In Vlaanderen heet een slagerij een beenhouwerij. 4 De hond gaf een flinke knauw aan het bot. 5 Met gefronste wenkbrauwen bekeek de soldaat het camouflagepak. 6 Een mausoleum is een praalgraf. 7 De kabouter toonde geen berouw over datgene wat hij misdaan had. 8 De van fraude verdachte boekhouder dacht eindelijk op zijn lauweren te gaan rusten. 9 De gewraakte clausule werd in het nieuwe contract geschrapt. 10 Het verbod op de kabeljauwvangst is opgeheven.
SP-37 Vul in: ei of ij.
1 Een overijld besluit leidt vaak tot niets. 2 Het blijkt wel weer dat hij geneigd is tot breedsprakigheid. 3 Het beursindexcijfer vertoont een geleidelijk stijgende lijn. 4 Deze snackbar lijdt een kwijnend bestaan. 5 Het lijdt geen twijfel dat hij pijn lijdt. 6 Je kunt geen peil op hem trekken. 7 Wij zullen ongetwijfeld veel profijt daarvan hebben. 8 De postelein en prei waren in de supermarkt verkeerd geprijsd. 9 De benzineprijs stijgt nog meer, hetgeen steeds meer mensen verleidt tot het reizen per trein. 10 Niet iedereen zal het wijze beleid van dit kabinet prijzen.
15
16
Module 2 - Spelling
SP-38
1 De kolonels schrijden achter de baar van hun overleden leider.
Vul in: ij, ei of y.
2 Ik houd van een krantje en een croissantje en van een wijntje en een
Let op de woordspelingen.
trijntje. 3 Het breiclubje, dat voor een excursie spaart, controleert elke week hoeveel er in de 'breipot' zit. (naast 'brijpot' = pot om brij in te koken) 4 De marskramer had ’s avonds na de lange mars nog veel marsenpijn. (pijn van de lange mars naast 'marsepein' = een lekkernij) 5 'Ik ga mij ontpoppen,' zei de rups. 6 Niet elke politieke partij houdt op de avond na de Tweede Kamerverkiezingen een vrolijke party, zeker niet als het aantal zetels gehalveerd is. 7 Maar zo’n partij kan zich dan tenminste troosten met de wijsheid: 'Beter een part(!) half of deel van een) ei dan een lege dop.' 8 De reiziger uit Leiden probeerde de drukke spits te vermijden. 9 Dankzij Driek van Wissen blijft de Griekse y in het scrabblespel. 10 Je ziet het: de ij is wat anders dan de ei en dat dient zo te blijven.
SP-39
1 een cheque innen
11 een conclusie trekken
Vul de juiste
2 kwalificaties hebben
12 een hardvochtig man
letters in: q, qu,
3 in quarantaine houden
13 quasionnozel doen
k, kw,c enzovoort.
4 contant betalen
14 een spectaculair uitzicht
5 verliezen riskeren
15 iets uitentreuren herhalen
6 een aquarium kopen
16 een correctie aanbrengen
7 de etiquette toepassen
17 parallelle bewegingen
8 een kwitantie afgeven
18 een thriller regisseren
9 goederen confisqueren
19 aan astma lijden
10 een kopie maken
20 een couveusekindje
SP-40
1 een akkoordverklaring
16 een muur stuccen / stuken
Vul de juiste
2 de populaire directeur
17 de trompettist
letters in.
3 de hotelaccommodatie
18 applaus oogsten
4 de elektrificatie
19 de shuttlebus van het hotel
5 de autochtone stam
20 hardleers zijn
6 een abonnement
21 een lakse houding
7 een appartement
22 in scène zetten
8 een chique hotel
23 een marathon lopen
9 concurrerende prijzen
24 een exclusief interview
10 enigszins verlegen zijn
25 college volgen
11 een commercieel succes
26 failliet gaan
12 een dromedaris
27 aan aerobic doen
13 de nieuwe discotheek
28 een dialect spreken
14 kosmonaut zijn
29 accijnzen heffen
15 een parttimebaan
30 consequent zijn
Module 2 - Spelling
SP-41 Schrijf de juiste
1 de maximale dosis
16 een notariële akte
[de maximumdosis]
[het notarieel examen]
bijvoeglijke
2 catastrofale gevolgen
17 een denim broek
naamwoorden.
3 een principieel onderscheid
18 een commerciële instelling
[principiële verschillen]
[een commercieel succes]
4 een systematische werkwijze
19 de afgelaste wedstrijd
5 een tactische fout
20 de financiële pagina
6 een luxueus hotel [luxueuze hotels]
[een financieel verlies] 21 individueel optreden
7 een exceptioneel geval
22 een wollen trui
8 een hypothecaire schuld
23 een ministerieel besluit de ministeriële pers
9 een wekelijks overleg 10 frauduleuze handelingen
24 ideële reclame een ideëel gewicht
11 een kunststof draagtas 12 een rubberen bal [een rubberbal]
25 een formicablad 26 traditionele klederdrachten
13 een marmeren vloer
27 de dwaze moeders
14 een diamanten bruiloft
28 kosteloze voorzieningen
15 een zinken dakgoot
29 een metalen rek 30 de geboden prijs
SP-42
1 dichterbevolkt, dichtstbevolkt
Noteer – voor
2 afgelegener, afgelegenst
zover mogelijk –
3 interessanter, interessantst
de vergrotende
4 dringender, dringendst
en de overtreffende
5 geschikter, geschiktst
trap.
6 donker, donkerder, donkerst 7 beter, best 8 (vaker, vaakst) 9 vaker, vaakst 10 dichterbij gelegen, dichtst bijgelegen 11 stipter, stiptst 12 duurder, duurst 13 welvarender, welvarendst 14 breder, breedst 15 optimistischer, meest optimistisch 16 meer, meest 17 grijzer, grijst 18 chiquer, chicst 19 ouder, oudst 20 makkelijker, makkelijkst
17
18
Module 2 - Spelling
SP-43
1 Zevenhonderd plus vier is zevenhonderdvier.
Verbeter zo nodig
2 Een tweederdemeerderheid is vereist.
de volgende getalsaanduidingen.
[naast: twee derde van de bevolking] 3 Een jaar telt 365 dagen. 4 Hij stond er voor honderd procent achter. 5 Tweemaal kwam hij nu al te laat. 6 Op 30 april vieren we Koninginnedag. 7 De rekening bedraagt € 22,30. [Let op de spatie na het valutateken] 8 De trein vertrok 10.12 uur. [Let op de punt tussen de uren en de minuten; geen dubbele punt dus!] 9 De A 12 tussen Ede en Veenendaal is afgesloten. [Let op de spatie tussen de letteraanduiding en het wegnummer] 10 Het wereldrecord discusgooien staat op 33 meter en 12 centimeter.
SP-44
1 a
iets veronachtzamen
11 a
er openlijk voor uitkomen
Kies het juiste
2 a
iemand verontrusten
12 a
een kostelijke grap
antwoord.
3 b
een ontijdige bezoeker
13 b
een wezenlijk verschil
4 a
mysterieuze voorvallen
14 a
het burgerlijke gezag
5 b
een ijselijke gil
15 a
een ongelofelijk verhaal
6 a
land onteigenen
b
een ongelooflijk verhaal
7 a
een walglijk verhaal
b
8 a b
(beide goed)
een walgelijk verhaal
16 a
een beweeglijk kind een moorddadige film
(beide goed; Van Dale
17 b
beschouwt a als verouderd)
18 a
een hachelijk avontuur
een huiselijke sfeer
19 a
tot zijn ontsteltenis
een huislijke sfeer
20 a
een ontiegelijk lawaai
(beide goed) 9 a 10 b
een hopeloos geval gewelddadig optreden
SP-45
1 Van de honden werden sommige ingeënt.
Vul zo nodig
2 De auto’s waren alle verkocht.
een slot -n in.
3 Slechts enkele van de gestolen auto’s werden teruggevonden. 4 Nogal wat caravans werden van de weg gehaald; sommige waren te zwaar te beladen, bij andere bleek de verlichting niet in orde. 5 Hij ruimde zijn zolder op, onder andere zijn platen van Prince. 6 De meeste gasten vertrokken op tijd; slechts enkele [gasten] bleven langer. [enkele is bijvoeglijk gebruikt] 7 Degenen [zelfstandig gebruikt] die te laat kwamen, moesten een briefje halen. 8 Velen [zelfstandig gebruikt] zijn geroepen, slechts weinigen [zelfstandig gebruikt] zijn uitverkoren. 9 De meesten [zelfstandig gebruikt] kwamen op tijd. 10 Kortom, anderen [zelfstandig gebruikt] zal het ook geweigerd worden.
Module 2 - Spelling
SP-46 Schrijf in de juiste vorm en raadpleeg zo nodig een woordenboek.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
’s-Graveland ten aanschouwen van te zijner tijd ten behoeve van een dezer dagen aan weerszijden te(r) elfder ure uit hoofde van ter beschikking bij monde van heden ten dage ter gelegenheid van ten bate van in goeden doen zijn te gelde maken
16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
ter plaatse ten nadele van ten zeerste te allen tijde ter perse gaan ten langen leste te uwer informatie ter waarde van ter wille van terzelfder tijd halverwege uitentreuren (!) ten noorden van in naam der koningin mettertijd (!)
SP-47
1 Zolang hij de baas is, gebeurt dat niet.
Schrijf de cursieve
2 De looproute was niet geheel duidelijk.
woorden op de juiste
3 De garantie op mijn Sonyradio is verlopen.
wijze. Raadpleeg zo
4 De voorstelling liep ten einde.
nodig een woorden-
5 Het boek ligt bovenin / boven in de kast. (betekenisverschil)
boek.
6 Van de problemen werd een zwartboek samengesteld. 7 Hij heeft een goedbetaalde baan. 8 Hij heeft chronisch geld te kort. 9 Wij werden ondergebracht in een driesterrenhotel. 10 Ik heb nog geld van je te goed.
SP-48
1 brainstormen
16 comeback
Schrijf zo nodig
2 kakibroek
17 ad rem
in de juiste vorm
3 software-installatie
18 oldtimer
en raadpleeg hierbij
4 leasebedrijf
19 bric-à-brac
een woordenboek.
5 spreadsheetprogramma
20 roomservice
6 boogiewoogie
21 airbag
7 liveoptreden
22 wiseguy
8 bon vivant
23 compactdisc
9 e-mailbericht
24 happy end
10 dame blanche
25 playbackshow
11 onlineverbinding
26 up-to-date
12 et cetera
27 knowhow
13 try-outvoorstelling
28 eyeopener
14 patates frites
29 teleshopping
15 boxershort
30 non-food
19
20
Module 2 - Spelling
SP-49
1 kerstfeest
16 microkosmos
Herhaling:
2 Kerstmis
17 insecticiden
schrijf zo nodig
3 Noord-Korea
18 elektronica
in de juiste vorm
4 Zuid-Koreaan
19 fotokopie
en plaats zo nodig
5 oudejaarsavond
20 protestants-christelijk
hoofdletters, trema’s
6 oudjaar
21 financiële
enzovoort.
7 cd’tje
22 zeeanemoon
8 cd-rom
23 Tweede Kamerleden
9 grijsblauw
24 voltooiing
10 de Commissie-Van Traa
25 pillenslikker
11 zestigplusser
26 notenhout
12 sinterklaasfeest
27 nylonkoord
13 eenmaal andermaal
28 massa-executie
14 onder meer
29 kerkenraad
15 grotestadsleven
30 directeur
SP-50
1 de Zuid-Afrikaanse politiek
Maak de juiste
2 de West-Europese tijd
17 de Hilversumse omroepen
bijvoeglijke
3 de Russisch-orthodoxe kerk
18 de Madrileense markten
naamwoorden.
4 de Frans-Britse club
19 de Leidse universiteit
Denk aan de hoofd-
5 het Deense referendum
20 de Moskouse ondergrondse
letter en een
6 de Dam-tot-Damloop
21 de Chileense wijnen
eventueel koppel-
7 de Randstad
22 de Colombiaanse koffie
teken.
8 een rijnaak
23 de Libanese burgeroorlog
9 het Leidse Plein
24 een Bossche bol
16 de Zeeuws-Vlaamse dorpen
10 voor pampus liggen
25 de Zuid-Franse stranden
11 de Hollandse IJssel
26 de Zeeuwse dijken
12 onze Hollandse driekleur
27 de Sardinische stranden
13 de Braziliaanse export
28 de Milanese opera
14 het Deltaplan
29 de Noorse olievelden
15 de Noord-Brabantse heide
30 de Dordtse boekenmarkt
Module 2 - Spelling
SP-51
1 Zeistenaar
16 Brabander
Hoe heet een
2 Lelystatter
17 Ghanees
inwoner van ...?
3 Utrechter, Utrechtenaar
18 Zuid-Koreaan
4 Zwollenaar
19 Spanjaard
5 Groninger
20 Antilliaan
6 Arnhemmer
21 Egyptenaar
7 Hagenaar
22 Let of Letlander
8 Bosschenaar
23 Thai of Thailander
9 Brusselaar
24 Koerd
10 Milanees
25 Australiër
11 Moskoviet
26 West-Duitser
12 Berlijner
27 Curaçaoënaar
13 Parijzenaar
28 Iraniër
14 Londenaar
29 Indiër
15 New Yorker
30 Israëli, Israëliet, Israëliër
SP-52
1 de Texelse duinen
11 een anti-Europees beleid
Schrijf de juiste
2 Weesper moppen
12 de Brusselse kermis
bijvoeglijke
3 een Siamese tweeling
13 de Haagse tram
naamwoorden.
4 Zwitserse kaas
14 de Chinese havens
5 een Mexicaanse hoed
15 de Finse meren
6 de Britse regering
16 de Thaise munt
7 Spaanse volksdansen
17 Venezolaanse olie
8 Mongoolse ruiters
18 een Arubaans feest
9 Taiwanese producten
19 de Smeedese kerk
10 de Tunesische stranden
20 Griekse druiven
In de eerste oplage van het leerboek staat ten onrechte bij: 21
(Spanje) sinaasappels
>
dit moet zijn: de (Thailand) munt
21
22
Module 2 - Spelling