ModeMuseum
Inleiding Louis Paul Boon opperde in één van zijn Boontjes Bittere Beden kingen, gepubliceerd in de krant de Vooruit, dat elke mode bela
chelijk is op het moment dat ze geen mode meer is. De collectie van het MoMu, die grotendeels bestaat uit de erfenis van het vroegere Textiel- en Kostuummuseum, laat toch wel het tegendeel zien. De verzameling is uiterst gevarieerd en omvat kleding, kant, borduur werk, weefsels en gereedschap voor ambachtel ijke textielbewerking, voornamelijk afkomstig uit de Zui delijke Nederlanden. De oudste stukken dateren uit de zestiende eeuw, maar vooral de negentiende eeuw is sterk vertegenwoordigd. Het MoMu voegt daar met zijn hedendaagse visie en aankoopbeleid vooral stukken van Belgische modeontwerpers aan toe. Het museum wil de Antwerpse mode en de in Antwerpen geschoolde ontwerpers situeren in een bredere histori sche en artistieke context. Sinds enkele jaren is het ModeMuseum één van de uithangborden van de Provincie Antwerpen en sinds de opening in 2002 heeft het a l een stevige plaats ver overd in het Antwerpse museumlandschap. En het feit dat het MoMu onderdak gekregen heeft in de Mode Natie, samen met het Flanders Fashion Institute, de modeafdeling va n de Hogeschool Antwerpen, hook shop Copyright en Yohji Yamamoto Inc., betekent dat mode een vaste stek heeft in de provincie Antwerpen. Het dynamisch tentoonstellingsbeleid weet vele be zoekers te boeien, en in de toekomst zal deze koers van creativiteit, originaliteit en een frisse aanpak ver dergezet worden. Deze publicatie biedt een kennismaking met het MoMu en zet aan om een bezoek te brengen aan 'de collectieve kleerkast van onze samenleving', die vijf eeuwen herinneringen bewaart, van de hoge burgerij én van het gewone volk. Ludo He/sen, gedeputeerde voor cultuur Provincie Antwerpen
Inhoud 2
Unks:
12
Het gebouw en zijn bewoners De historische collectie
20
Het MoMu vandaag
de MoMu-collectie' (2006)
24
De tentoonstellingen van het MoM u
door Dirk Van Saene.
36
De bibliotheek
40
Praktische informatie
Beeld 'Selectie 11:
De ModeNatie in de Nationalestraat
Het gebouw en zijn bewoners
ModeNatie transformeert de hele buurt
H
et ModeMuseum heeft onderdak in de ModeNatie in de Nationalestraat. De geschiedenis van het gebouw gaat te rug tot de negentiende eeuw en is nauw verweven met de straat, die toen nog Boeksteeg heette. Ze liep van de IJze renwaag tot de Kronenburgstraat. In het laatste kwart van
de negentiende eeuw volgde Antwerpen het Parijse voorbeeld en verbreedde de Boeksteeg tot een boulevard die van de Groenplaats naar het nieuwe stadsdeel 'Het Zuid' loopt. In die periode ontstond ook het gebouw dat nu de ModeNatie heet. In 1893 kocht Alphonse Van de Put een perceel land en laat Ernst Dieltiens een gebouw tekenen. Dieltiens ontwierp ook de Sint-Norbertuskerk op de Antwerpse Dageraadplaats en was leerkracht aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Het gebouw had van in het begin vele huurders. Zo startte Pierre Einmahl er de herenmodezaak New England, een zekere A . Bardelli begon het luxehotel Central en ook het Siamees consulaat was er gevestigd. Geen van deze drie bleven. Onder andere de Compagnie Générale Charbonnière en L'É scaut, de Antwerpse elektriciteitsmaatschappij, nam er haar intrek. Door de associatie met L'Escaut kreeg het gebouw de bijnaam 'den ellentrik'. I n het midden van de jaren 1960 verkocht de elektriciteits maatschappij het aan de Stad Antwerpen. De nieuwe eigenaar bracht er de ateliers en kantoren van haar beschutte werkplaats in onder. Ook deze acti viteiten bleven er niet gevestigd en vanaf 1 990 stond het leeg. De oprichting van het Flanders Fashion Instirure (FFI) in 1 997 gaf het ge-
2 ModeMuseum
Het luxehotel Central anno
Hûtel Cent1·al. Anvers, le..................
1. ....9.4....... 19
1902
Awllll,h .....
Links: Interieur van hotel Central (1894-1908) Rechts: De herenmodezaak New England
VtlEIUN'� rf "' 1\t.l N
)
( c,E L qi
.
kerijstraat 9 en 15. Jiet is een construc r-fa" ge plafondhoogtes structuur
:� 7e Va � Hee oordeelde dat
Marie-J
het monumentale hoekpand
nieuwe bestemming van een ambitie om aan de di te geven. "Het bij elkaar
'Y'''v''u';"'J'-<0 maar op elkaar aange-
��::::��:����:1�::�·:�::���==�=====:=���
wezen bestemmingeen : verbouwing zal dit ,g
Museum Provincie Antwerpen (MoMu), de Mode-Academie, het Flanders Fa-
Tekening van de doorsnede van het gebouw, ca.
1900.
Rechts: tekening van de gevel in de Nationalestraat,
4 ModeMuseum
200 I.
Architect Marie-josé Van Hee en Unda Loppa op de cover van De Standaard Magazine,
2002
�
Ontwerpschets door architea Marie-José
--
JO-voorstelling van de ModeNatie met aanduiding van de ingangen en de cen trale driehoekige ruimte
De ingrepen van Marie-José Van Hee gaven aan het
Om dit programma te kunnen realiseren vond Van Hee het noodzakelijk om
gebouw een bijzondere dyna
alle invullingen te elimineren die een toekomstige goede en logische organisatie
miek en helderheid
zouden belemmeren of zelfs onmogelijk maken. Ze liet het gebouw aan de Druk kerijstraat 15- met zijn beperkende structuur- slopen en de driehoekige binnen kern volledig vrijmaken tot het kelderniveau. Ook de betonnen trap kon om orga nisatorische reden niet behouden blijven. Met het slopen van de tussenverdieping op het gelijkvloers herstelde de architect de oorspronkelijke hoge ruimtelijkheid. Het bij elkaar en vooral boven elkaar brengen van de nieuwe bestemmingen heeft een zeer grote impact op de mogelijkheden van de inwendige organisatie. Om de ModeNatie optimaal te kunnen inpassen in het omringende stedelijke weefsel koos Van Hee op het gelijkvloers voor een nieuwe, brede horizontale doorsteek, een verbinding tussen de Nationalestraat en de DrukkerijstraaL "Deze oplossing benadrukt op een evidente wijze de toegangen tot het gebouw; de helderheid is bovendien van belang om de diverse aspecten van de veiligheid te realiseren. Het bij elkaar brengen van de functies resulteerde in een grote centrale ruimte, een atrium, waar ook de trappen en de lift een plaats hebben. Het is een ruimtelijk geheel waar verschillende platforms op uitgeven. Bij de plaatsing van de trap is gezocht om de ruimte een grote dynamiek te geven. Het geheel is ont worpen als een zelfstandige draagstructuur binnen de bestaande structuur van bet gebouw en is volledig afgewerkt in merbau hout." Vanuit het centrale atrium is er op het gelijkvloers ook een zicht op een kleine patio. Bij de uitwerking van dit atrium, dat werkt als de grote ruggengraat van het gebouw, heeft Marie-Josée Van Hee bet thema van het invallende daglicht met de grootste aandacht bestu deerd. • • •
ModeMuseum 7
21
De gelijkvloerse hall met ontvangstbalie staat in verbinding met aan de ene zijde
september
2002:
feestelijke opening van de
het forum, de afsluitbare conferentieruimte en aan de andere zijde rond de pa
ModeNatie met defilé van
tio, de educatieve ruimtes voor workshops en de galerij. Tevens is er een verbin
Patriek Van Ommeslaeghe.
ding met de vestiaire en het sanitair in de kelderruimte. Brede trappen en een lift leiden naar een eerste platform in het atrium dat toegang geeft tot de open ontvangsthal met sas van het MoMu op de eerste verdieping. Op de eerste verdieping, rondom het atrium, bevindt zich de tentoonstellings ruimte. Van Hee maakte er een introverte ruimte van. "Het interieur van het MoMu wordt bepaald door het ritme van de kolommen en de vensteropeningen
Campagnebeeld 'Mode
van de twee lange gevelwanden. Er is gezocht naar een maximale vrijheid om
200 I: landed-geland' naar
diverse opstellingen en presentaties mogelijk te maken. Deze hel-
aanleiding van het Antwerpse
dere opdeling laat toe de technische aspecten die bij een dergelijke museale ruimte nodig zijn, te introduceren. Het imposante lokaal op de kop is in haar oorspronkelijke toestand hersteld en werd opnieuw een dubbel hoge ruimte." Het platform op de tweede verdieping geeft toegang tot de weten schappelijke bibliotheek met het daarbij horende archief en de pu blieke leeszaal. Daarnaast de kantoren voor de administratie van het MoMu en een landschapskamoor voor de administratie van het Flanders Fashion lnstitute. Het hoogste platform in het atrium geeft toegang tot de Mode-Academie. Het depot van het MoMu is een autonoom onderdeel in het zeven verdiepingen tellende ge bouw van de Drukkerijstraat 9. RESPECT VOOR HET BESTAANDE
Marie-Josée Van Hee koos in het ontwerp om de uitwendige ver schijning van het gebouw zo gaaf mogelijk te houden. "Elke op zichtige toevoeging is vermeden en elke aanpassing draagt bij tot de zeggingskracht van het bestaande. De beeldbepalende koepel op de kop is gerestaureerd. De twee lange straatgevels behouden hun ritme. Enkel de nieuwe brede toegangen die naar het centrale atrium leiden, zijn gemarkeerd door een stalen spijlenpoort die in open stand een elegante luifel wordt. Er is ook geopteerd voor een fijne horizontale luifel en een spijlenreling boven de ramen van de derde verdieping. Al deze punctuele, kleine ingrepen in de gevels willen er toe bijdra gen om de sterke compositorische kwaliteiten van het bestaande gebouw te benadrukken. De ingrepen voor zowel het interieur als het exteri eur resulteren in een oplossing voor dit complex die op het eerste gezicht zeer terughoudend lijkt. Het respectvol omgaan met ons historisch erfgoed vraagt naar een attitude om het bestaande zo aan te wenden dat het eindresultaat bijna evident wordt, zelfs al zijn de ingrepen zeer vergaand. Dit alsof het getransfor meerde bijna gedicteerd wordt door de aanwezige structuur uit het verleden. Verbouwen is meer dan een herschikking van ruimtes gedicteerd door een pro
MODE 2001 LAND ED-GE LAND
gramma van eisen. Het is tevens een zoeken om de mogelijkheden, de potentia liteit die verborgen ligt in het gebouw tot uitdrukking te brengen."
Cover 'Mode
Het was de bedoeling dat de ModeNatie tijdens het Antwerpse modejaar in
ontwerp van Paul Boudens met een foto van Ronald
2001 voltooid zou zijn, maar dit is niet gelukt. Ondanks deze tegenslag werd het
Stoops.
• • •
8 ModeMuseum
200 I: Landed-geland'-catalogus naar
ModeMuseum 9
modejaar, dat Antwerpen Open inrichtte onder het curatorschap van Walter
Atelier van de ModeAcademie
Van Beirendonck, een groot succes. Van Beirendonck koos als titel Landed-ge
op de bovenste verdieping van
land en meer dan 200.000 mensen bezochten de vier tentoonstellingen en ande
de ModeNatie.
Antwerpse Stadsarchief gevestigd is) een tentoonstelling over Antwerpse mode. Maar ook het uitzonderlijke succes van de Mode-Academie deed de geesten rij pen. Het FFI heeft als missie de visie van de Vlaamse mode te promoten en het
re evenementen die de stad tijdens de zomer van 2001 kleurden. Dit laatste was
potentieel van het modenetwerk, van de ontwerpers, van de Mode-Academie en van het concept ModeNatie uit te bouwen en de kwaliteit ervan te bewaken. Dit
trouwens vrij letterlijk te nemen, omdat op diverse locaties in Antwerpen grote kleurvakken werden aangebracht. Het was een bijzonder gewaagd initiatief van
doet FFI door een breed publiek te interesseren in en te informeren over Vlaam
Antwerpen om het cultuur-toeristische potentieel van mode uit te spelen. Een
se mode. Het geeft logistieke en adviserende ondersteuning aan ontwerpers, het
ander belangrijk effect van het modejaar waren de meer dan duizend persarti
bouwt de positie van de Vlaamse mode op de internationale modescène uit en
kels die over het modejaar en Antwerpen verschenen wat haar internationale
adviseert over de ruime en gediversifieerde opleiding in de modesector.
reputatie als creatieve modestad bestendigde.
De Modeafdeling van de Hogeschool Antwerpen werd 45 jaar geleden opge
Op 21 september 2002, een jaar later dan voorzien, werd de ModeNatie fees
richt door Mary Prijot als onderdeel van de Koninklijke Academie voor Schone
telijk in gebruik genomen met de opening van het nieuwe ModeMuseum Pro
Kunsten. De ModeAcademie is op haar niveau een van de oudste opleidingen
vincie Antwerpen.
in Europa. Toen begin jaren tachtig Linda Loppa directrice werd, verwierf de school een internationale reputatie. Verschillende generaties afgestudeerden
MEDEBEWONERS:
konden internationaal doorbreken. Het team van docenten stelt de allerhoog
FLANDERs fASHtON INSTtTUTE EN MoDEAcADEMIE
ste eisen aan de artistieke ontplooiing van een ontwerper, los van trends en
De ModeNatie is meer dan alleen een huis. Het is ook een idee, een concept
marketingregels. Dankzij fundamenteel research, vakmanschap, creativiteit en
waarbinnen creativiteit, dynamiek en passie voor mode gedeeld wordt door al
management is men er in geslaagd om erkend te worden als de bron van het
haar inwoners. ModeNatie biedt een kader voor debat, confrontatie, ontmoe
'Belgisch' modetalent. Elk jaar krijgen alle studenten de kans om tijdens een drie uur durend défilé aan 6.000 internationale toeschouwers, waaronder de
ting en reflectie over mode en het is een platform om dit uit te dragen. Samen met het MoMu zijn Flanders Fashion Institute en het departement Mode van de
internationale pers, blijk te geven van hun talent. Daarnaast worden e� instal
Hogeschool Antwerpen de voornaamste inwoners van het gebouw.
laties gemaakt, en ook video's, catalogi, foto's, grafisch werk, maquettes, stof
Het Flanders Fashion Institute (FFI) is opgericht in 1997, met steun van de
Drie oprichters van het
Vlaamse Gemeenschap, door Linda Loppa, Geert Bruloot, Patriek De Muynck
Flanders Fashion lnstitute op
en Gerdi Esch. De kiemen van deze organisatie liggen onder andere in Antwer pen 93 Culturele Hoofdstad van Europa. Toen namen de vier oprichters een gezamenlijk initiatief en organiseerden in het Sint-Felixpakhuis (waar nu het
het dak van de ModeNatie:
ontwerpen, prints, patronen en prototypes worden ontwikkeld. De vierjarige Masteropleiding telt vandaag in totaal 120 studenten, waarvan meer dan 80%
Unda Loppa, Geert Bruloot en
uit het buitenland afkomstig is. De meesten vestigen zich ook na hun studie
Gerdi Esch
in Antwerpen omdat ze geïnspireerd worden door het succes van de Belgische ontwerpers en de mythische opleiding aan de Academie.
•
I 0 ModeMuseum
ModeMuseum //
De historische collectie van het u
0
Collectieve klerenkasten
m
een kasteel
-D
e geschiedenis van de collectie van het ModeMuseum begint in de jaren 1930, wanneer een plaatselijke groep historici en verzamelaars een museum opzet rond de Vlaamse be schaving. Ze hadden ambitieuze plannen voor een museum met binnen- en buitenafdelingen, waarin alle aspecten van
de Vlaamse cultuurgeschiedenis aan bod zouden komen. Zover is het nooit gekomen. Er ontstond wel, via schenkingen en bruiklenen, een uitgebreide collectie, vooral op het gebied van decoratieve kunst. Het museum werd ondergebracht in kasteel Sterckshof in Antwerpen, dat eigendom is van de provincie. Textiel en kleding vormden nooit een belangrijk onderdeel, maar door het ontbreken van een duidelijk en streng ac quisitiebeleid, groeide de hoeveelheid kostuums, accessoires, weef sels en benodigdheden voor de textielproductie gestaag aan. Aan het eind van de jaren 1940 verwierf toenmalig conservator Joseph de Beer, die zich voor de geschiedenis van de Belgische katoendruk kerij interesseerde, het heel belangrijke bestand objecten en archief stukken van de Gentse katoendrukkerij Voortman (1790-1890). Halfweg de jaren 1950 stelde de provincie een nieuwe conservator aan, Piet Baudouin. Hij legde de klemtoon op de decoratieve kunst. In de tijdelijke tentoonstellingen stonden textiel en kostuum zelden op het progra mma, al kwamen er thema's aan bod die buiten de Stalenboek van de katoendrukkerij Voortman-Société Anonyme Texas, Gent, ca.
toen heersende tendensen lagen. Opmerkelijk was een kanttentoonstelling 1880.
in 1967. In die j aren sprak dat onderwerp weinig mensen aan, de traditio• • •
12 ModeMuseum
Detailopname Stalenboek van de katoendrukkerij Voortman-Société Anonyme Texas, Gent, ca.
1880.
nele kantnijverheid was zogoed als uitgestorven, niemand gebruikte kant, en kantklossen was nog niet aan een revival begonnen als populaire hobby.
Collage van een priesteralbe in Brabantse kloskan� 2de kwart IBde eeuw.
Toch was de tentoonstelling een succes. De kantcollectie van het museum werd uitgebreid . Men stelde een kleine bibliotheek over textiel en kostuum samen. Lode Truyens-Bredael, een lokaal auteur over textiel en kant, schonk zijn bibliotheek en zijn omvangrijke documentatie aan het museum. TEXTIELMUSEUM VRIESELHOF
Bij het begin van de jaren 1970 was het kasteel Sterckshof in Antwerpen te klein geworden voor de bewaring en presentatie van de vele verzamelingen. Themacol lecties gingen een eigen leven leiden. Via de Fiber Art Movement van de jaren 1960 en 1970 en de talrijke opleidingen in traditionele tex tieltechnieken knoopte een jonge generatie weer aan bij het artisanaal ver vaardigen van textiel. Tegelijk ontstond daardoor een nieuwe manier van leven, de industriële samenleving herontdekte de vreugde van het creëren met eenvoudige middelen. In die sfeer kreeg de textielcollectie een apart onderkomen in het kasteel Vrieselhof in Ranst-Oelegem. Door gebrek aan personeel en geld was het grootste deel van de collectie nooit behoorlijk gedocumenteerd. Dat werk werd een absolute prioriteit, sa men met de eerste pogingen om betere bewaaromstandigheden te creëren voor de groeiende collectie. Tevens zette men de bakens voor een gericht verzamelbeleid. Kledij en textiel met een Belgische oor prang of gebruik kreeg de voorkeur. Daarnaast werd voor de belangrijkste elementen uit de verzameling - kledij en kant - een eerste aanzet gelegd om hiaten op te
14 ModeMuseum
Drukblok van de katoen drukkerij Voortman·Société Anonyme Texas, Gen� laatste kwart 19de eeuw.
ModeMuseum /5
vullen, die een historische presentatie vanaf de zeventiende eeuw (kant) en vanaf de achttiende eeuw (kostuum) zouden vervolledigen. Toen het Antwerp se Museum voor Volkskunde in 1983 de kostuumverzameling als permanent
Ontwerptekening van het Brusselse modehuis Valens,
1964.
bruikleen aan het nieuwe museum overmaakte, betekende dat een uitbreiding met meer dan tweeduizend voorwerpen, die vanaf het begin van de twintigste eeuw bijeengebracht waren en vooral voor de mode in de negentiende eeuw een waardevolle aanvulling vormden. De presentatie van zulke objecten in het museum spoorde heel wat mensen aan om kleding en textiel te schenken of te koop aan te bieden - dingen die zij vele jaren, vaak om sentimentele redenen, hadden bewaard. Mettertijd evolueerde het museumdepot tot een collectieve klerenkast van onze samenleving, met zowel de buitengewone k leren voor heel speciale gelegenheden als de gewone kleding van alledag. Het archief en de kledingstukken van het modehuis Valeos in Brussel (voornamelijk de peri ode van de jaren 1950, 1960 en 1970) tonen aan dat er in België toen nog steeds werk van hoge ambachtelijke kwaliteit werd geleverd, terwijl de lonen inmiddels zo sterk gestegen waren dat de productie van handgemaakte kant en borduurwerk op rui mere schaal niet meer rendabel was. Naar aanleiding van een tentoonstelling van materiaal uit het archief Valeos schonk een doch ter van mevrouw Roeis - naaister in Antwerpen vanaf circa 1910 tot de jaren 1960 - japonnen en materiaal uit het atelier van haar moeder aan het museum. De stoffen, kant, knopen, gespen en accessoires van het naaihuis Roeis ge tuigen van een vorm van kleermakerij die vandaag nagenoeg verdwenen is. Eeuwenlang hebben kleermakers en naaisters een vitale maar helaas weinig gedocumenteerde rol in de Belgische modewereld gespeeld. In steden zoals Antwerpen waren uitstekende naaisters te vinden, die meestal thuis of in een klein naaiatelier werkten. Velen van hen hadden een zeer goede naaiopleiding voor haute couture gekregen en hadden oog voor mooie kleding. Zij gingen twee keer per jaar naar Parijs om de modedefilés bij te wonen en brachten vandaar nieuwe ideeën mee voor een modebewuste en veeleisende cliëntèle. Mevrouw Roeis kocht modellen van ontwerpers zoals Madame Lanvin en Jacques Fath, en maakte die na voor haar klanten, met stoffen en accessoires die zij in Frankrijk had aangekocht. DE KANTCOLLECT I E
D e kantcollectie groeide vooral via aankopen. Tijdens de eerste jaren in Gelegem verwierf het museum heel wat stukken van families die de kant hadden bewaard voor la tere generaties. Dozen met zorgvuldig gevouwen stroken of met afgewerkte stukken waren een vertrouwd beeld in --het museum. De kostbare verzameling omvat kantwerk van de zeventiende tot de vroege twintigste eeuw. Soms verliep het aankopen wel moeilijker. In de jaren 1970 bestonden er vrijwel geen netwerken van an-
/6 ModeMuseum
Kiel van een Belgisch revolutionair,
1830.
t
'
'
-
L i
\--1
1---
Avondjapon in Uers borduurwerk van het huis Timmermans, 1925-1927.
riekhandelaars en veilinghuizen waar regelmatig kleding of weefsels werden aangeboden. Christie's in Londen was waarschijnlijk het eerste veilinghuis dat aparte openbare verkopingen van kledingstukken en textiel organ iseerde. In 1980 kwam een omvangrijke particuliere kantverzameling in veiling. Dankzij aankopen op d ie veiling verdubbelde de collectie zowat. De aanwinsten vari eerden van een strook Belgische kant uit het midden van de negentiende eeuw, nog in de originele doos van Charles Frederick Worth, over een vroeg-acht tiende-eeuwse boord voor een albe in Brusselse kloskant, tot vroeg-zeventien de-eeuwse tafellakens Aan het eind van de jaren 1980 bood de familie van een Amerikaanse kantverzamelaarster die in de jaren 1920 in België had gewoond een verzameling Belgische kant van omstreeks 1900 aan. De pronkstukken van dit ensemble van meer dan honderd objecten zijn vier op maat gemaakte japon nen in kloskant en naaldkant. Behalve zulke objecten met 'museumkwaliteit' kwamen ook minder opmerkelijke archieven in de collectie terecht. Afstam melingen van twee Belgische kantfirma's uit het begin van de twintigste eeuw deden royale schenkingen. Van Jeanne Luig, die in Brussel en Aalst zaken deed, verwierf het museum het bedrijfsarchief en honderden negatieven op glas van belangrijke stukken kantwerk. Fanny Diercxsens-Aubergé (Turnhout) richtte in 1919 de kantfirma La Campinoise op. Uit de duizenden kantpatronen en ont werpen en de handelscorrespondentie komt een levendig beeld tevoorschijn van het dagelijkse werk in een toenmalig kantbedrijf dat zijn productie afstemde op de behoeften van een veranderende samenleving. Deze bestanden vervolledigen de archieven uit de achttiende en negentiende eeuw die al in de jaren 1960, in het Sterckshof, bij de collectie waren gekomen. LIERS BORDUURWERK
De sterke traditie van openweefselborduurwerk en kralenborduurwerk in de stad Lier kreeg in het verleden nooit veel aandacht. Lier is nochtans jaren lang een centrum geweest van kralenborduurwerk op kleding; en de Lierse damestasjes werden in de jaren 1950 en 1960 naar heel wat plekken ter wereld uitgevoerd, net zoals in de jaren 1920 de jurken met kralenborduurwerk voor Lier een belangrijke nijverheidstak vormden. In de loop der jaren nam het museum archieven en objecten van verscheidene Lierse firma's in de collectie op. Het gereedschap voor manueel of semi-industrieel vervaardigd textiel is dikwijls zeer specifiek en het exacte gebruik ervan is soms moeilijk te
Avondjapon in Uers borduurwerk
achterhalen, tenzij men goed op de hoogte is van de technische aspec
van het huis Timmermans,
ten van de diverse textielambachten. Het bepalen van de functie van
1925-1927.
elk klein werktuig in de inboedel van een Brussels passementatelier nam verscheidene jaren in beslag. De Cornély-Bonnaz-borduurma
In de vorm gewerkte japon in
chines, gebruikt in Lier sinds ongeveer 1860 konden pas weer ope rationeel worden gemaakt dankzij de hulp van een van de weinige specialisten in België; hij gaf de museummedewerkers meteen een spoedcursus in het gebruik van de machines. Nagenoeg elke textieltechniek bezit mogelijkheden om op nieuwe en onverwachte manieren te worden herbruikt. Het bewaren van werktuigen is nuttig voor de kennis van oude technologieën en slaat een brug naar de toekomst.
Chantilly kloskant, ca. I900.
Het
Hedendaagse mode verwerven en bewaren
D
e ruime belangstelling voor mode in de jaren 1990 en de internationale faa m van een aantal jonge Belgische mode ontwerpers leidden tot een nieuwe oriëntatie in het muse um. Sinds de late j aren 1 990 groeit de collectie hedendaag se mode zeer snel, wat een nieuw hoofdstuk toevoegt aan
de relatie van onze samenleving met k leding en textiel. Door te verzamelen wat relevant is voor onze samenleving, bepaalt het MoMu in sterke mate het beeld dat onze tijd in de toekomst zal oproepen. AANKOPEN EN SCH EN KING E N
Hedendaagse mode verwerft het museum door schenkingen en door aan kopen. Voor de aankopen focust het MoMu op het werk van de Belgische ontwerpers. De meeste van hen presenteren hun collecties tijdens de mo deweek in Parijs. Een defilé of presentatie wordt telkens gevolgd door een showroom waar de volledige col lectie te bekijken is voor aankopers ('buy ers') en pers en waar de bestellingen voor het volgende seizoen geplaatst worden. Ook het ModeMuseum koopt tijdens deze showroom objecten voor zijn collectie, hetzij afzonderlijke objecten of accessoires, hetzij volle dige silhouetten die een duidelijk beeld geven van het collectiebeeld dat een ontwerper dat bepaalde seizoen heeft neergezet. De keuze tot aankoop is a fhankelijk van verschillende factoren, zoals de gehanteerde techniek, het m ateriaalgebruik, de coupe, het collectiebeeld, of objecten die duidelijk de signatuur va n de ontwerper weerspiegelen.
op de Japanse tabi-sok, Maison Martin Margiela .
• • •
20 ModeMuseum
Dameslaarzen geïnspireerd
Depot MoMu. Het grootste deel van de kledingcollectie wordt 'hangend' bewaard, beschermd door een Tyvek-hoes.
Handschoenen Bernhard Wil/helm, collectie herfst-winter
1999-2000.
ModeMuseum 2 /
Hoeden van Stephen jones, Londen:
1996 1998 Tina Sparkle, 1997
Modular Podular, Fa/crum,
Ook schenkingen vormen een belangrijk onderdeel van de verwervingspo litiek. Naast giften van ontwerpers die elke seizoen trouw één of meerdere silhouetten schenken aan het museum, zijn er ook schenkingen van privé personen, gaande van a fzonderlijke objecten tot en met volledige garde robes. Voorwaarde is steeds dat de aangeboden objecten een aanvulling zijn op de reeds bestaande col lectie. Zo kan een garderobe waardevolle informatie bevatten over één bepaalde persoon en ons meer vertellen over diens leven of maatschappelijke en sociale positie. Een garderobe is interes sant als momentopname van een bepaalde historische periode. Zo werden eind j a ren 1990 de gedeeltelijke garderobes van Linda Loppa, tot begin 2007 directrice van het ModeMuseum, en Christine Mathijs, tot aan haar dood in 1 999 zakenpartner van Dries Van Noten, verworven. Een ande re belangrijke gift kwam va n Geert Bru loot, voormalig zaakvoerder van 'Louis', de eerste Antwerpse designerstore voor o.a. Belgische ontwerpers. Het archief bevat naast objecten van Belgische ontwerpers ook een uitge breide hoedencollectie van de Britse hoedenmaker Stephen Jones. Bruloot kocht op regelmatige basis hoeden bij deze gerenommeerde ontwerper, niet om in zijn winkels te verkopen, maar als collector items. Bij de opening van het ModeMuseum in 2002 schonk hij zijn volledige collectie als lang durige bruikleen aan het museum. HET WERK VAN STUDENTEN EN HET VIRTUELE MUSEUM
Hoewel de nadruk in de verwervingspolitiek ligt op het werk va n de Belgi sche ontwerpers, ontvangt het museum ook giften van internationale ont werpers. Dat gebeurt vaak in het kader van de thema tentoonstellingen. Recent is een nieuwe deelcol lectie opgestart in samenwerking met de afde ling mode van de Koninklijke Academie van Antwerpen. Er is momenteel geen fysiek archief aanwezig in de Academie. De studenten nemen hun cre aties na elk academiejaar mee naar huis. Op die manier gaat waardevolle historische informatie verloren. Nu wordt er jaarlijks een selectie gemaakt uit het werk van de studenten, die een plaats krijgt in het MoMu archief. De selectie bevat zowel de ontwerpen, als het grafisch materiaal zoals de schetsboeken, en eventueel ook voorbereidend werk zoals patroonstudies. Het grootste probleem van museumcollecties is de ontoegankelijkheid er van voor het publiek. Steevast wordt slechts een klein deel van de ver zameling uitgestald. Voor de objecten zelf is dat gunstig, maar voor de bezoeker kan het erg teleurstellend zijn dat hij of zij maar zo weinig te zien krijgt. Het aanleggen van een database met digitaal beeldmateriaal kan dit euvel in grote mate verhelpen. Sinds 2000 worden nieuwe aanwinsten geïnventariseerd in de database TMS. De steekkaarten van de ongeveer 15.000 objecten die al in de manuele inventaris zaten is bijna voltooid. Een deel van de gegevens staat ter beschikking van bezoekers van de museum website. Een volgende stap zijn virtuele tentoonstellingen en interactieve media programma's. HET Mo Mu-DEPOT
Een groot deel van de activiteiten van het MoMu speelt zich af achter de schermen, in de geslotenheid van het museumdepot. Het depot is een
22 ModeMuseum
Boven: restauratie·atelier van het MoMu. Midden: 'Backstage : het ModeMuseum' (2002). Onder: Depot ModeMuseum. Vlakke textielen worden liggend bewaard, verpakt in zuurvrije dozen.
zware betonnen structuur, aan de kant van de Dru kkerijstraat, die dateert uit de late jaren zeventig toen de ModeNatie nog een beschutte werkplaats was. De structuur bestaat uit acht niveaus waarvan er drie dienst doen als atelier/werkruimte, één a ls educatieve ruimte/galerij en er vier functione ren a ls depot voor de museumcollectie. A lle verdiepingen zijn vrij laag en worden gedomineerd door de zware be tonnen bal ken, wat hen minder geschikt maakt voor een publieke functie. Maar als depot functioneert de ruimte des te meer. De depots zijn uitgerust met verrijdbare kasten, wat een optimale benutting van de ruimte toelaat. In alle depots is de temperatuur constant dankzij k limaatregelingsyste men. Omdat er geen rechtstreeks contact is met de buitenlucht, is de lucht vochtigheid tamelijk goed onder controle. Licht wordt eveneens geweerd, want de schadelijke straling is nefast voor het fragiele textiel en papier. In totaal bevinden er zich meer dan 17.000 museumobjecten in het depot, meer dan 1 5.000 boeken, vele duizenden tijdschriftvolumes en enkele hon derden meters archief. Op niveau 1 bevindt zich de collectie hedendaagse mode, op niveau 3 wordt de historische kostuumcollectie bewaard, niveau 4 wordt in beslag genomen door de bibliotheek en het museumarchief en tenslotte is niveau 6 gereserveerd voor de vlakke textielen. Dit laatste is vrij letter I ij k te nemen, omdat het gaat over kant, weefsels, borduurwerk dat slechts twee dimensies bestrijkt en daarom ook vlak liggend bewaard wordt. Op niveau 1 en 3 worden veeleer volledige kledingstukken bewaard die meestal op een kapstok hangen. Alleen de oudste en meest broze kos tuums worden liggend bewaard. Deze liggende bewaring heeft één groot voordeel: doordat objecten liggen komt er minder span ning op, waardoor er minder kans is op scheuren en slijtage. Zeker als dergelijke objecten met de nodige ondersteuning verpakt zitten in dozen. Het verpakkingsmate riaal in musea dient te voldoen aan bepaalde vereisten, waardoor er geen negatieve invloed is van het verpakkingsmateriaal op de inhoud, bijvoor beeld door te werken met zuurvrij karton. Het grote nadeel van de liggende bewaring is dat objecten veel meer plaats in nemen en het veel tijd kost om de passende ondersteuning en dozen, wat maatwerk is, te maken. Hierdoor is deze liggende bewaring slechts haalbaar voor de meest broze en/of oudste en/of meest kostbare objecten. Het werken aan deze ideale bewaarom standigheden, zonder effectief ingrepen te doen aan de objecten zelf noemt men 'passieve conservering'. Voor wat deze passieve conservering betreft, mag gesteld worden dat MoMu een zeer grote sprong voorwaarts heeft gemaakt met de verhui zing van het Vrieselhof naar de ModeNa tie. Tijdens de verhuisperiode, die onge veer twee jaar in beslag nam, werd bijna de volledige collectie kostuums en textiel gefotografeerd en zuurvrij herverpakt.
•
ModeMuseum 23
De te van
Een context voor mode
'Backstage : Het ModeMuseum' (2002).
H
et MoMu opende in september 2002 met een presentatie van de eigen collectie in de tentoonsteil i ng Selectie 1: Back
Boven: grondplan voor de tentoonstelling. Rechts: cover van de
stage. De vormgeving vertrok vanuit het gegeven 'depot', de
catalogus, ontworpen
schatkamer van elk museum. Terwijl de collectie in het voor
door Paul Boudens.
malige Kostuum- en Textielmuseum Vrieselhof grotendeels
was opgeborgen in zuurvrije kartonnen dozen, beschikt het MoMu over 600 vierkante meter depotruimte met modern kastensysteem en twee ateliers. De depotruimtes strekken zich uit over de verschillende verdiepingen en tussen verdiepingen en vormen zo als het ware de ruggengraat van het pand Mode Natie. Maar ook symbolisch neemt het depot een bijzondere plaats in. De collectiestu k ken zijn er zonder onderscheid naast elkaar opgeborgen. Ze zijn van hun voetstuk gehaa ld, weg van de aandacht die hen in de tentoonstellin gen te beurt valt. Het is een plek waar objectieve reflectie even mogelijk lijkt, waar de stu kken in alle rust en eenvoud bekeken kunnen worden. Bovenal is het echter een plek waar j e verrast kan worden, waar uit de meest onoog lijke doos plots een bijzonder stu k tevoorschijn komt. Dit gevoel en deze sfeer wilde Selectie 1: Backstage oproepen. Scenograaf Bob Verhelst ontwierp met kartonnen dozen en houten palletten een opstelling van wanden, podia en gangen. Het gebruik va n zogenaamde 'arme' materialen interpreteerde me
ModeMuseum (2002).
van historische en hedendaagse objecten te zij n . Opzet hierbij was de bezoeker
Links: ontwerptekening door
de historische referenties in hedendaagse mode laten ontdekken en dit via een visueel spel van overeenkomsten in vorm, materiaal of technieken; een werk• • •
24 ModeMuseum
'Backstage : Het
ning journa list als zijnde 'typisch Belgisch'. Vernieuwend bleek ook de mix
scenograaf Bob Verhelst Rechts: pagina's uit de catalogus
BACKSTAGE
wijze die drempelverlagend blijkt te werken en die het MoMu is blijven
'Malign Muses' (2004).
hanteren in latere tentoonstellingen. In 2006 volgde de tweede grote col
Ruben To/edo, '/dea for
lectiepresentatie: De MoMu Collectie: Selectie 2.
a great spining whee/ of (ashion'.
HOE STEL JE MODE TENTOON?
Jaarlijks presenteert het MoMu twee grote thematentoonstellingen in de centrale tentoonstellingsruimte op de eerste verdieping. Er is gekozen om niet met een vaste opstelling van de collectie te werken, maar om de collectie daar waar mogelijk aan bod te laten komen in de thematentoonstellingen. De thematentoonstellingen zijn enerzijds solotentoonstellingen van heden daagse ontwerpers, zoals Dream Shop over de Japanse
ontwerper Yohji
Yamamoto of Het Totaal Rappel over Bernhard Willhelm. Anderzijds werkt MoMu met concepttentoonstellingen waarbij het mode in een breder kader en a l dan niet in combinatie met andere kunstdisciplines presenteert, zoals Beyond desire over de invloed van Afrika op de westerse mode en omgekeerd
of Genovanversaeviceversa, een visuele evocatie van de rijkdom in kunst en textiel van het zeventiende-eeuwse Genua en Antwerpen geconfronteerd met de hedendaagse interpretatie van de barok door Angelo Figus, die toen gastcurator was binnen het kader van deze Europalia.ltalia-tentoonstelling. Mode tentoonstellen lijkt op het eerste gezicht paradoxaal. Mode als me dium bestaat immers maar bij gratie van de almaar weerkerende zelfvernie tiging ervan, een telkens opnieuw ter discussie stellen van de eigen geschie denis. Deze permanente vernieuwingsdrang en het zoeken naar altijd nieuwe verschijningsvormen vragen om een voortdurende consumptie- zowel een economische en artistieke, als een historische. Waarom, en vooral hoe te 'bewaren' wat voortdurend in beweging is? Een museum kan de mode nooit bijbenen, is in zekere zin altijd een stap achter. Wat een modemuseum wel kan aanbieden, is een context voor mode, een plaats voor reflectie en ana lyse, het scheppen van een afstand. Dit betekent dat het MoMu niet enkel stilstaat bij het uiteindelijke product- het kledingstuk- maar evenzeer bij het creatieve proces. Vanuit de vaststelling dat de meeste musea mode als een bij uitstek statisch gegeven presenteren, waarbij de modegeschiedenis als een lineair continuüm is opgevat en het kledingstuk an sich centraal staat, koos MoMu voor een radicaal andere benadering. Deze benadering houdt in dat de thematentoon stellingen steeds een context presenteren, die het werk van de hedendaagse ontwerper(s) duidt. Die context wordt gecreëerd door een scenografie of tentoonstellingsvormgeving die het creatieve universum van de ontwerper of het concept van de tentoonstelling visualiseert, en dit op een manier die zo dicht mogelijk aanleunt bij de werk- en denkwijze van de ontwerper zelf. L
Voor elke expo wordt er letterlijk vanuit een lege ruimte vertrokken. De problematiek van het tentoonstellen kwam aan bod in Malign Muses. I n samenwerking met Victoria a n d Alben Museum e n d e Londense curator Judith Clark startte een onderzoek naar de vraag: hoe stel je hedendaagse mode tentoon? Via een aantal installaties en tal van referenties naar litera tuur, filosofie, architectuur en design werkte MoMu een traject uit dat poogt dit thema vanuit verschillende perspectieven te benaderen.
26 ModeMuseum
'Beyond desire' (2005). 'XULY.Bët Boutik'.
J;:-
St Lff.
Vorige bladzijden
'Malign Muses' (2004). Ruben Toledo, 'Nostalgia-Take a Peek at this Crinolin'. 'Phontasmagoria-The Amazing Lost and Found'.
.-
Blouses van Angelo Figus, collectie herfst-winter
2000-200 I in 'Patronen' (2003).
'Genovanversaeviceversa' (2003). Beeld uit de tentoonstelling. Collage Angelo Figus,
«La '500' nel '600».
MENSEN MOETEN POPPEN WORDEN
MoMu werkt op zeer regelmatige basis met ontwerpers als gastcurator. Een dergelijke keuze heeft verregaande consequenties en vraagt een zeer specifieke werkwijze van het hele museumteam. Een ontwerper is meestal niet academisch of wetenschappelijk geschoold en vertaalt zijn onderzoek hoofdzakelijk visueel,
Cover van de catalogus
zelden gebonden aan historische correctheid. Het onderzoek van de ontwerper
'Patronen', naar ontwerp van Paul Boudens.
is veeleer artistiek en niet academisch. Door dit type onderzoek letterlijk binnen te halen in de tentoonstellingen, wil MoMu een brug slaan tussen theorie en praktijk, waarbij beide domeinen evenwaardige partners zijn. Mode vertalen naar een museale ruimte is niet vanzelfsprekend. Kleding is gemaakt voor een lichaam en heeft een bijzonder groot aandeel in de lichaamsbeelden die een bepaalde periode kenmerken. Dit lichaam is in de context van het museum a prio ri uitgesloten en dit hoofdzakelijk omwille van conservatorische redenen. Modemusea maken gebruik van mannequinpoppen en bustes in een poging de illusie van een lichaam zo dicht mogelijk te benaderen. Tegelijkertijd creëert het museum zo een artefact, een gekunstelde presentatievorm die in het beste geval benadert wat mode is en kan zijn. Ook het MoMu werkt met bustes en mannequinpoppen. Toch wordt er voor elke tentoonstelling op nieuw nagegaan welke de meest geschikte presentatievorm is. Op zoek naar interessante alternatieven waagde het MoMu zich in het verleden al aan talrijke experimenten. Zo werkte de ope ningstentoonstelling met replica's van historische en hedendaag se stukken, die de bezoeker kon aanpassen. De tentoonstelling Patronen werkte met een geluidsantwerp dat gebaseerd was op
restgeluiden van lichaam en textiel. In de overzichtstentoonstel ling van Yohji Yamamoto in 2006 voerde het MoMu wellicht het meest radicale experiment uit. Een opstelling met paska mers en spiegels en een aantal kleedsters nodigden de bezoekers uit om een aantal silhouetten, allemaal afkomstig uit het eigen archief van Yamamoto, aan te passen. De Dream Shop was een unieke kans om Yamamoro's opvattingen over volume, coupe en asymmetrie aan den lijve te ondervinden. In 2007 ontwikkelde het MoMu, in samenwerking met ontwerper Bernhard WiJlhelm en de Zwitserse kunstenaars Taiyo Onorato en Nico Krebs, de ten toonstelling Bernhard Wil/helm: Het Totaal Rappel. Deze expo experimenteer de voornamelijk met oude en tweedehands mannequins, waarvan verschillende afkomstig uit het vroegere Textiel- en Kostuummuseum Vrieselhof. De hybride poppen, waaronder een aantal met meerdere hoofden en benen, zijn een verlen ging van Bernhard Willhelms rijke fantasie en bieden een geschikte ondersteu ning voor de visualisering van zijn ontwerpuniversum. Uiteindelijke doel is de werkwijze die een ontwerper hanteert bij het creëren van een collectie te vertalen naar een museale context. Na een tie�tal tentoonstellingen kan het MoMu in alle bescheidenheid stellen dat het op dit vlak een unieke expertise heeft opgebouwd, die het museum ook internationaal veel erkenning en persbelangstelling heeft opgeleverd.
32 ModeMuseum
Elke MoMu-tentoonstelling begint met een lege zaal
Campagnebeeld 'Bernhard Willhelm: Het Totaal Rappel" (2007).
Yohji Yamamoto : DREAM SHOP' (2006) Silhouet collectie herst-winter
1998-1999.
'The Protest Room' uit 'Bernhard Willhelm: Het Totaal Rappel', collectie herfst-winter 2002-2003.
Volgende pagina's:'Goddess' (2004).
IJ
lil. \IJ.. I \\I oH Fo
�E
De bibliotheek
Internationale uitstraling
D
e geschiedenis van de bibliotheek van het ModeMuseum is nagenoeg dezelfde als die van de museumcollectie. In het begin waren de boeken die nu deel uitmaken van de MoMu bibliotheek onderdeel van het Provinciale Museum voor Kunstambachten Sterckshof. Maar wanneer deze instelling
uit de voegen barstte en de scope verbreedde, wordt het museum gesplitst in vier verschillende kleinere musea: het Diamantmuseum, het Fotomuseum, het Textiel- en Kostuummuseum en het Sterckshof dat zich specialiseert i n zilver. I n 1977 komt bijgevolg een deel v a n de Sterckshofbibliotheek terecht in een ander k asteel, het Vrieselhof in Oelegem dat vanaf dan dienst doet als Provinciaal Kostuum- en Textielmuseum. De collectie boeken, tijdschriften en archiefdocumenten die mee naar het Vrieselhof verhuist, is in eerste in stantie bedoeld als de handbibliotheek van de conservator. Het administra tief beleid en catalografie gebeuren nog centraal vanuit het Sterckshof. Na een aantal j aren is de collectie zodanig gegroeid dat ze veel meer is dan een handbibliotheek en alles verhuist naar een aparte ruimte. Met de komst van een halftijds bibliotheekmedewerker in 1986 wordt het beheer van de col lectie geleidelijk meer decentraal aangepakt en is de bibliotheek makkelijker toegankelijk. Maar gedurende de hele Vrieselhof-periode is de collectie enkel beschikbaar na afspraak.
Depot bibliotheek ModeMuseum.
SCHARNIERJAAR 1999
'Nouvelle méthode de coupe'
In 1999, wanneer het duidelijk is dat het Provinciale Kostuum- & Textiel-
par A. Nebeling, ca.
• • •
36 ModeMuseum
1900.
4
I
If ·
I
· Ces figurines ont les rnêmes rnesures de longueur et de lar geur, rnais les conforrnations sant toutes
différentes;
conséquern
rnent un et même rnodèle ne peut servir pour les deux.
Fig. 2
Fig. 1
Fig. 3.
-
Fig. 4.
Modèle pour fig. 1
MÉTHODE DE COUPE
u
NEBELING ».
-
Modèle pour fig. 2
museum zal verdwijnen in Oelegem en zal heropenen in Antwerpen, breekt een nieuwe fase aan voor de museumbibliotheek. Er komt personeel bij, de budgetten voor aankoop van boeken en tijdschriften nemen substantieel toe, de bibliotheekcollectie wordt geïnformatiseerd. Op dat moment is ze gegroeid tot een degelijke wetenschappelijke biblio theek van een vijfduizendtal boeken, 26 lopende tijdschriftenabonnementen, een grote verzameling hedendaagse en historische mode- en handwerktijd schriften en een omvangrijk verzameling van zeer diverse archieven en ar chiefdocumenten. Enkele van de meest markante zijn de documentatie van mevrouw Hoste, die zich bezighield met het onderzoeken van kant, en het archief-Lietaert, eveneens onderzoeksdocumentatie maar dan vooral op ge bied van textiel en middeleeuws borduurwerk. Qua bedrijfsarchieven zijn er de archieven van het Brusselse Modehuis Valens-Wittamer, de archieven van een aantal kantbedrijven die een periode bestrijken van de achttiende tot de twintigste eeuw - waaronder de Turnhoutse kantfirma La Campinoise -, de archieven van de Gentse textieldrukkerij Voortman en het archief van de zeventiende-achttiende-eeuwse Antwerpse textielhandelaarsfamilie Melijn. In 1999 heeft de bibliotheek nog steeds als belangrijkste doelstelling de col lectie van het museum te documenteren. Het is daarom dat de focus van de boekencollectie ligt op West-Europees kostuum en textiel. Wat kostuum betreft, volgt het Vrieselhof voornamelijk het historisch kostuum op, he dendaagse mode en streekdrachten krijgen minder aandacht. Qua textiel gaat de collectie duidelijk veel verder. De voornaamste onderwerpen zijn textielvezels, textieltechnieken, kleurstoffen, textielobjecten, textielkunst, borduurwerk en kant. In 1999 krijgt de bibliotheek een ruimere opdracht dan het louter docu menteren van de eigen collectie. Het collectieprofiel verbreedt omdat mode een meer prominente plaats krijgt in het Modemuseum. Bovendien wordt de MoMu-bibliotheek een instelling die de focus verlegt van een interne gerich te documentatieafdeling naar een externe en publieksgerichte museumbibli-otheek. Deze overgang vergt, samen met de nakende verhuizing, bijzonder veel denk- en planwerk en alle bestaande procedures, activiteiten en organi satie van de bibliotheek dienen grondig herzien te worden. In 2001 duikt er een enorme opportuniteit op: de Stodel-bibliotheek. Ze is de vrucht van een kleine dertig jaar verzamelwoede van de Nederlander Wiebe Stadel op het gebied van streekdrachten. Wat in 1966 begon met één boek over streekdracht in de Balkan, eindigde in 1993 als een uit de klu iten gewassen collectie van ruim 6.000 banden. De Stadel-bibliotheek is gespeci aliseerd in traditionele streekdrachten over de hele wereld. Bij het samenstel len van de verzameling werd de term 'streekdracht' in de ruimst mogelijke betekenis opgevat: kleding, sieraden, lichaamsdecoratie, textiel, haardrach ten, enz. De collectie van Wiebe Stodel herbergt tal van oude en zeldzame drukken. Toch is de collectie veeleer interessant omwille van haar documen tair karakter dan omwille van haar antiquarische waarde. En wat nog meer interessant is, er is quasi geen overlap met de Vrieselhof-collectie. Dankzij steun van de Cultuurdienst van het Provinciebestuur Antwerpen worden de fondsen gevonden om deze collectie aan te kopen en wordt de collectie van het ModeMuseum i n een klap wereldomvattend.
38 ModeMuseum
Stalenboek van de weverij Wouters, Temse, 2de helft 1 9de eeuw.
VEEL RUIMTE OM TE LEZEN
Op de tweede verdieping van het ModeNatie-gebouw is een volledige vleugel gereserveerd voor de leeszaal, werkruimte en depot van de bibliotheek. De ruime leeszaal biedt werkplaatsen aan dertig lezers, er zijn twee studiecellen voor onderzoekers die voor langere perioden willen werken in de MoMu bib, er is een audiovisuele consultatieruimte en ruimte voor een 'boekcopier'. De leeszaal en het vaste meubilair zijn ontworpen door de architect van de ModeNatie, Marie-José Van Hee, en is één van de mooiste ruimtes van het gebouw. De indeling is flexibel. In de leeszaal vinden tevens lezingen, verga deringen en meetings plaats. Op dit moment is de bibliotheek uitgegroeid tot een verzameling van meer dan 15.000 boeken, een 50-tal lopende tijdschriftenabonnementen en enke le honderden verschillende hedendaagse en historische tijdschriften. Vanuit disciplinair oogpunt wordt er bij de opbouw van de collectie naar gestreefd het onderwerpsgebied 'mode-kostuum-textiel' vanuit iedere gangbare in valshoek te benaderen. Zo zal de bezoeker zowel k unsthistorische publica ties over kleding vinden, als sociologische studies omtrent mode, historische werken die handelen over de textielindustrie en actuele mode-, kunst- en lifestylemagazines zoals Vogue, Purple en Fashion Theory. Tegelijk is de collectie van een zeer diverse aard: encyclopedieën, algemene werken, kin derpublicaties, patroon boeken, hobby-boeken, ... Met gemiddeld een kleine 3.000 bezoekers per jaar is het bezoekersaantal vervijftienvoudigd ten opzichte van de periode in het Vrieselhof. Een ander opvallend cijfer is het stijgend aantal geregistreerde buitenlandse bezoekers. Een kleine 10% van de bezoekers komt van buiten België, wat duidelijk m ternationale u itstraling van de MoMu-bibliotheek aangeeft. HEDENDAAGSE MODE IN DE M o M U - B I BLIOTHEEK
Dankzij de schenking van het archief van Linda Loppa, Geert Bruloot en Gerdi Esch beschikt MoMu over een grote verzameling documenten over hedendaagse Belgische mode (persmappen, knipsels, uitnodigingen, catalo gi, video's, enz.). Dit archief vormt de nucleus van de MoMu-documentatie en biedt een uniek inzicht in het ontstaan van de Belgische mode vanaf de jaren 80. Sindsdien wordt op basis van deze schenking verder gebouwd. Ondermeer dankzij de samenwerking met Flanders Fashion Insriture aan het Contemporary Fashion Archive kwam een grote hoeveelheid modedocu mentatie i n het bezit van de MoMu-bibliotheek. Het Contemporary Fashion Archive (CFA) is een interdisciplinair online archief over hedendaagse mo deontwerpers. CFA is een internationaal project waaraan verschillende Eu ropese mode-instellingen participeren en kwam tot stand dankzij de steun van de Europese Unie. De collectie van de MoMu-bibliotheek is quasi volledig ontsloten in Bro cade, de bibliotheeksoftware die ontwikkeld werd door de Universiteit Antwerpen. De bibliotheekcatalogus is toegankelijk via het internet via de MoMu-website, evenals de CPA-databank www.contemporaryfashion.net. Stalenboek van de katoen· drukkerij Voortman·Société Anonyme Texas, Gent.
De verdere ontwikkeling van de online dienstverlening en u itbreiding van de hedendaagse modedocumentatie van de MoMu-bibliotheek vormen één van de grote ambities voor de komende jaren.
•
ModeMuseum 39
Praktisch
M O D E M U S E U M PROVI N C I E ANTWE R P E N - M O M U
VRIENDEN VAN DE MODENATIE
I LLUSTRATIES
Word l i d van de Vrienden van de Mode Natie
A n i M otionS: 7 (rechts)
National estraat 28
e n geniet van de talrijke voordelen !
Archief Frans Lauwers: 3
B-2000 Antwerpen
Voor meer i n formatie kan u terecht bij Leen
Daem Kristien: 6, 7 ( l i n ks ) , 32 (onder)
T
Borgmans (T
+
3 2 (0) 3 470 27 70
+ 32
( 0 ) 3 470 27 76 -leen.
F + 32 (0) 3 470 27 7 1
borgmans @ m o m u . be) of op de website www.
i nfo@mo m u.b e
modenatie.com.
Sonck Jacques: I , 22 Stoops Tim: 1 0 - 1 1 , 2 1 , 36. Van Hee Marie-José: 4 (onder) , 5 Verhelst Bob: 24, 25 (onder l i n ks)
www.momu.be
M o M u BIBLIOTHEEK
Wei n berger Alexandre: 1 1 .
OPEN
T + 32 (0) 3 470 27 79
Alle andere i l l ustraties : ModeMuseum
D i nsdag t . e . m . zondag: I Ou - I S u (ticketverkoop
D i eter. s u l s @ m o m u . b e
t . e . m . 1 7u 3 0 ) . Maandag gesloten .
Lutgart.vanhoutve n @ mo m u . b e
M o M u by N ight: elke eerste donderdag van de
Birgit.ansoms @momu.be
maan d : I Ou - 2 1 u (ticketverkoop t.e.m. 20u30)
openingsure n :
TOEGANKELIJKHEID
Woensdag
I Ou - 1 2u 1 2u - 1 6u45
Donderdag
1 3 u - 1 6 u45 I I B u - 20u
1 3u
1 6u45
Het ModeM useum is toegan kelijk voor rolstoel
Vrijdag
gebru i kers.
Zaterdag I Ou - 1 3 u (enkel eerste en derde
-
zaterdag van de maand)
PUBLIEKSAANBOD H et ModeM useum heeft een divers aanbod voor
Tijdens schoolvakanties is de bibl iotheek geslo
volwassenen en kindere n :
ten en e n ke l toeganke lijk na afspraak.
-rondleidi ngen voor jong e n o u d door de eigen MoM u-gidsen, op maat van de groep
AUTEUR
-modewand e l ingen langs een aantal bel angrijke
Christoph Ruys is sinds 2007 d i recteur van het
modeo ntwerpers i n de omgeving van de Mode
ModeM useum en neemt de algemene en zake
N atie
l ijke l e i d i ng voor zijn rekening. H ij is tevens d i rec
-het M o M u -arrangement d at een ron d l ei d i ng en
teur van het Antwerpse Fotom u se u m en doceert
modewande l i ng combineert
fototheorie aan o.a. de Katholieke U n iversiteit
- l ezingen over diverse mod egerelateerde the
Leuven en Karel D e G rote Hogeschool.
ma's
Kaat Debo i s cu rator van het ModeMuseum en
- d e M o M u -school , het M o M u -verjaardagsfeestje
sinds het vertrek van voormalig d i rectrice Linda
en vakantieatel iers voor jongeren en kinderen
Loppa verantwoordelijk voor de hedendaagse
vanaf 6 jaar
collectie van het museum. Zij is verantwoord e l ijk
-workshops i n het kader van d e lopende ten
voor de artistieke werking van het ModeMuseum.
toonstel l ing
Frieda Sorber is voormalig conservator van het
I nfo e n reservaties:
Textiel- en Kostu ummuseum Vrieselhof e n ver
T + 32 (0) 3 470 27 74
antwoordelijk voor het h i storische l u i k van de
T + 32 (0) 3 470 27 78
museu mcollectie. Als autoriteit op het vlak van
Frieda.debooser@ mo m u . be
conservatie- en restauratietechnieken wordt zij ook in het buitenland geregeld gevraagd voor lezingen e n artikels in diverse vooraanstaande wetenschappel ijke tijdsch riften. D ieter Suis is wetenschappelijk bibl iothecaris van de M o M u - b i b l i otheek. Leen Borgmans is com m u n icatieverantwoorde l ijke b i n n e n het ModeMuseum.
40 ModeMuseum