‘ Mo c ro i n Mok um ’ notitie over de positie van Marokkaanse Amsterdammers
Startnotitie
1
I Inleiding De laatste jaren is er sprake van een sterke groei van gevoelens van onveiligheid, onbehagen en angst onder Nederlanders van Marokkaanse herkomst. Zij worden geconfronteerd met een toename van intolerantie en discriminatie, met als klap op de vuurpijl de ‘minder-minder’ uitspraken van Geert Wilders, partijleider van de PVV op 19 maart jl. Daarnaast heeft de radicalisering van een kleine, maar voor de beeldvorming een belangrijke groep jongeren, een grote impact op alle Amsterdamse jongeren van Marokkaanse origine.
Buitengesloten
Ook in Amsterdam constateren maatschappelijke organisaties van Marokkaanse Nederlanders, maar ook de Amsterdamse moskeeën dat een groeiende groep Marokkaanse Amsterdammers bang is en zich buitengesloten voelt. Dit hebben we gesignaleerd tijdens een groot aantal bijeenkomsten die we het afgelopen jaar in moskeeën en buurthuizen hebben georganiseerd, tijdens spreekuren die diverse organisaties wekelijks organiseren en tijdens de demonstratie op 21 maart, ter gelegenheid van de Internationale Dag tegen Racisme.
Radicalisering
De opkomst van terroristische groepen als IS in Syrië en Irak hebben de situatie van Marokkaanse Amsterdammers verder verslechterd. Een groep van ruim 150 Nederlandse jongeren heeft zich bij terroristische groepen aangesloten en een nog grotere groep jongeren in Nederland, ook in Amsterdam, sympathiseert met deze groepen. Hoewel deze groep niet alleen uit Marokkaanse-Nederlandse jongeren bestaat, gaat het in de beeldvorming vaak wel om voornamelijk MarokkaansNederlandse jongeren. Wij maken ons allereerst ernstig zorgen over de groep jongeren die radicaliseert, maar ook over de jongeren die geen enkele sympathie voor extremisme hebben, maar nu in versterkte mate te maken hebben met negatieve beeldvorming.
Werkloosheid
Afgelopen zomer werd ook bekend dat begin dit jaar al bijna de helft van de Marokkaans Amsterdamse jongeren werkloos is. Wanneer de helft van de Marokkaanse Amsterdammers werkloos is, heeft dit een grote impact op het zelfbeeld en de toekomstverwachtingen van niet alleen deze jongeren, maar ook van hun jongere broers en zusjes. Daarnaast is er een groep van honderden, misschien wel duizenden jongeren die ‘onzichtbaar’ zijn geworden, omdat ze nergens meer geregistreerd staan. Het zijn jongeren zonder diploma, werk en toekomstperspectief. In sommige Amsterdamse wijken ligt het percentage Marokkaans Amsterdamse jongeren dat geen school volgt en geen regulier werk heeft inmiddels ver boven de 50%.
2
‘Mocro in Mokum’
In deze wijken dreigt steeds meer een cultuur te ontstaan die door de Amerikaan Anderson ooit werd omschreven als een straatcultuur van de langdurig werklozen (“hard-core unemployed”). Volgens Anderson is de opstelling van werkloze jongeren de sociale resultante van vier factoren: 1. een geschiedenis van ontmoedigende ervaringen op de formele arbeids-markt, 2. de aantrekkingskracht van de economie van de straat waarin snel veel geld kan worden verdiend, 3. de gespannen verhouding tussen de normen en de waar¬den van de straat (stoerheid en korte termijnperspec¬tief) versus de waarden en normen van de school en 4. de geringe mogelijkheden van scholings- en werkerva¬ringsprogramma’s om perspectief te bieden op decente en stabiele banen Het gevolg van deze situatie is dat jongeren in deze wijken deviant gedrag gaan vertonen als uitkerings¬fraude, zwart werken, maatschappelijk terugtrekgedrag, manipulatie van voorzieningen, apathie, radicalisering en excuses om dit gedrag te verantwoorden.
Brede tegenbeweging We maken ons ernstig zorgen over de effecten van de hierboven geschetste ontwikkeling op (de toekomst van) Marokkaanse Amsterdammers, op het (zelf)beeld van deze jongeren, op de verhouding van deze groep met andere Amsterdammers en uiteindelijk op de gehele stad. Daarom willen we een brede tegenbeweging op gang brengen van (Marokkaanse) Amsterdammers. We willen concrete acties ondernemen om discriminatie en uitsluiting tegen te gaan, maar ook om radicalisering en criminaliteit aan te pakken. Tijdens de vele bijeenkomsten van de afgelopen maanden hebben we gemerkt dat hiervoor veel animo bestaat. Veel mensen geven aan iets te willen doen: in hun directe omgeving of in de hele stad. Wij zijn zelf actief binnen IOMA en verschillende lidorganisaties. We pretenderen nadrukkelijk niet ‘de vertegenwoordigers van de Marokkaanse gemeenschap’ te zijn. Wel zijn we Marokkaanse Amsterdammers, mannen, vrouwen, jongeren, gelovigen, ongelovigen, die zich vrijwillig in willen zetten voor Amsterdam. We willen initiatief nemen en zoeken samenwerking met maatschappelijke, religieuze of politieke organisaties, maar ook met individuen die (bewust) niet zijn aangesloten bij een organisatie. In eerste instantie richten we ons als Amsterdammers op onze eigen stad, Amsterdam, maar omdat de meeste problemen ook op landelijk niveau moeten worden aangepakt, zullen we ook op landelijk niveau de samenwerking zoeken.
Startnotitie
3
II Wat hebben we gedaan? Dit jaar zijn er in Amsterdam tientallen bijeenkomsten georganiseerd waaraan een hele grote groep mensen heeft deelgenomen: ouderen, vrouwen en jongeren. De bijeenkomsten vonden plaats in het kader van de verkiezingen en het bevorderen van burgerschap, in het kader van activiteiten tegen discriminatie en naar aanleiding van de uitspraken van Geert Wilders op 19 maart. Tot slot betrof het activiteiten die te maken hebben met onzekerheid over de sociale zekerheid. Hieronder een korte toelichting.
Burgerschap en verkiezingen
Al enkele jaren organiseren onze organisaties bijeenkomsten om actief burgerschap te stimuleren. In dit kader passen ook de debatten die verschillende organisaties dit jaar in het kader van de verkiezingen hebben georganiseerd.
Discriminatie en racisme
Verschillende Marokkaanse organisaties zijn actief in het Comité 21 maart. Samen met tal van andere maatschappelijke en religieuze organisaties hebben zij deelgenomen aan de voorbereiding van de manifestatie tegen racisme op 22 maart in Amsterdam.
Uitspraken Wilders
De context van de manifestatie tegen racisme op 22 maart veranderde door de ‘minder-minder’-uitspraken van Wilders op 19 maart. Ook hadden deze uitspraken een (positief) effect op de betrokkenheid van Marokkaans Nederlandse organisaties. Hetzelfde effect hadden later die maand de discussies die ontstonden naar aanleiding van de dood van twee Marokkaans-Nederlandse jongens die een juwelierszaak in Deurne beroofden. Op 20 maart is er een persconferentie gehouden bij EMCEMO waarbij werd gereageerd op de racistische uitlatingen van Wilders en werd gemobiliseerd voor deelname aan de demonstratie op 22 maart. Diezelfde dag heeft een groep van meer dan 40 personen, vertegenwoordigers van verschillende organisaties, aangifte gedaan bij het politiebureau. Op 21 maart kwamen meer dan 100 mensen naar een bijeenkomst over de uitspraken van Wilders in de Mansveltschool. Die avond is ook het initiatief ontstaan om Amsterdamse krachten te bundelen en tot een gezamenlijk actieplan te komen. Op 22 maart vond een zeer succesvolle demonstratie tegen racisme plaats, georganiseerd door het Comité 21 maart met meer dan 10.000 demonstranten en veel media aandacht Van 23 maart tot en met 3 april zijn er tientallen bijeenkomsten georganiseerd door de hele stad, waaronder: een bijeenkomst op 29 maart bij Emcemo met vertegenwoordigers van organisaties en 7 moskeen in Amsterdam, een actie op 29 maart waarbij meer dan 500 mensen aangifte hebben gedaan tegen Wilders bij het politiebureau een bijeenkomst op 2 april in de Badr-Moskee, hier werd gesproken over het actieplan en over de effecten van de uitspraken van Wilders en de gebeurte- nissen in Deurneop 12 april is er een open dag in verschillende moskeeen gehouden.
4
‘Mocro in Mokum’
Sociale zekerheid
Een brief op 3 april van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) waarin Marokkaanse AOW-gerechtigden vragen kregen over eventuele bezittingen in het buitenland zorgde voor veel beroering onder de Marokkaanse gemeenschap. De afgelopen jaren was er ook al veel ophef over de weduwe-pensioenen en de kinderbijslag van Marokkaanse Nederlanders die in het buitenland wonen. Om mensen de mogelijkheid te geven hun zorgen te uiten en om informatie te geven zijn er verschillende bijeenkomsten georganiseerd waaronder zeer druk bezochte bijeenkomsten in de El Ummah moskee en de El Kabirmoskee.
Startnotitie
5
III Wat hebben we geconstateerd? Tijdens de vele gesprekken op al die bijeenkomsten met vele honderden, misschien wel duizenden Marokkaanse Amsterdammers zijn een aantal zaken opgevallen, die we hieronder thematisch weergeven:
A. Ervaring met of angst voor discriminatie en uitsluiting / islamofobie We hebben veel verhalen gehoord van jongeren die zich voelen buitengesloten in het onderwijs (bijvoorbeeld bij het zoeken van een stageplaats) en in het bijzonder op de arbeidsmarkt. Zeker jongeren en vrouwen, in het bijzonder meiden met een hoofddoek, voelen zich, ook in de openbare ruimte, gediscrimineerd. Veel Marokkaans Amsterdamse jongeren klagen over etnisch profileren door de politie. Het algehele gevoel is dat er te weinig of te slap tegen vormen van discriminatie wordt opgetreden. Dit is ook niet bevorderlijk voor het melden van discriminatie. De drempel om discriminatie te melden moet omlaag.
B. Sociale cohesie
Veel mensen maken zich zorgen over het effect dat de PVV heeft op de samenleving. Grof taalgebruik en discriminatie van groepen mensen lijken steeds meer geaccepteerd te worden. Dit ondermijnt niet alleen het vertrouwen van Marokkaanse Nederlanders in de toekomst, maar kan ook tot een samenleving leiden waarin steeds meer minderheden zich onbeschermd voelen. Veel Marokkaanse Nederlanders geven aan te lijden onder het stigma ‘Marokkaan’. De vele Marokkaanse Nederlanders die positief willen bijdragen aan de samenleving, hebben het gevoel zich continu te moeten verantwoorden voor criminele daden van een groep Marokkaanse Nederlanders en radicale moslims in Nederland of in het buitenland. In deze context wordt het steeds normaler om discriminatie als ‘eigen schuld’ te bestempelen. Degenen die discriminatie aan de orde stellen krijgen al snel het verwijt zich te ‘wentelen in slachtofferschap’, terwijl ze niet meer doen dan vragen om het handhaven van de (grond)wet. Deze context belemmert ook de start van initiatieven.Mensen trekken zich terug in de eigen groep, wat uiteindelijk een negatief effect heeft op de politieke en maatschappelijke participatie van Marokkaanse Nederlanders. Het bijdragen aan sociale cohesie is op die manier niet makkelijk.
C. Werkloosheid en armoede
Veel mensen maken zich zorgen over het enorme hoge percentage (48%) werkloze Marokkaans-Nederlandse jongeren. Dit heeft niet alleen negatieve consequenties voor de sociaaleconomische positie van deze groep, voor de kwetsbaarheid van deze groep en voor de verlokkingen van criminaliteit en radicalisme, maar ook op het (zelf)beeld van deze groep en op de langere termijn op de toekomst van een volgende generatie.
6
‘Mocro in Mokum’
Er bestaat onder Marokkaanse Nederlanders veel scepsis over het effect van lopende projecten tegen werkloosheid. Er bestaat de indruk dat de hoge werkloosheid onder Marokkaans-Nederlandse jongeren te weinig prioriteit krijgt van de politiek. Daarnaast is er het groeiende probleem van de toenemende armoede. Dit wordt verergerd door allerlei maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van sociale zekerheid en gezinsvorming.
D. Onderwijs en opvoeding
Naar aanleiding van de uitspraak van Wilders op 19 maart wordt er vaak melding gemaakt van angst onder schoolkinderen. Veel klachten zijn er ook over scholen die gebrekkig met de ouders communiceren. De school moet open zijn voor de dialoog met ouders en kinderen. En ook moeten scholen duidelijk optreden wanneer er sprake is van discriminatie.
E. Radicalisering
Veel ouders maken zich zorgen over mogelijke radicalisering van hun eigen kinderen of kinderen in hun directe omgeving. Ze zijn bang voor de invloed van ronselaars en van extremistische websites. Ze voelen zich onvoldoende weerbaar, weten niet goed wat ze moeten doen, bij wie ze hulp kunnen vragen en voelen zich ook niet altijd serieus gehoord door de politie.
Startnotitie
7
IV Discriminatie-ervaringen Tijdens diverse bijeenkomsten kwamen de aanwezigen met concrete voor- beelden van discriminatie die met name de jongeren ondervinden. Ook werd diverse malen melding gemaakt van een gebrek aan steun door de overheid en de gemeente. Enkele voorbeelden:
Radicalisering
Bij een van de bijeenkomsten kwam de vraag van ouders wat er gedaan wordt aan het tegengaan van radicalisering. Tijdens een bijeenkomst in februari 2013 werden vragen gesteld over de activiteiten die de gemeente onderneemt om radicalisering onder jongeren tegen te gaan. De ouders voelen zich niet gesteund en onmachtig dit probleem zelf op te lossen. Minderjarige kinderen trekken de grens over zonder toestemming van hun ouders en de ouders kunnen niets doen om te voorkomen dat hun kinderen afreizen naar oorlogsgebieden in Syrië en Afghanistan. In bepaalde moskeeën komen ronselaars om jongeren te werven voor de strijd. Er is geen vertrouwenspersoon waar ouders signalen van radicalisering bij hun kinderen kunnen voorleggen of handvatten krijgen om te voorkomen dat de jongeren radicaliseren en vertrekken. De kinderen hebben op een bepaald moment een tegengeluid nodig en mogelijkheden tot discussie over deze materie. Wat wordt bijvoorbeeld gedaan tegen de internetcampagne waarbij jongeren geënthousiasmeerd worden voor de strijd in Syrië? Ouders geven aan dat zij zich in de steek gelaten voelen door de overheid bij het voorkomen en tegengaan van radicalisering van hun kinderen.
Onderwijs
Tijdens bijeenkomsten worden nogal eens voorbeeld gegeven van discriminatie die Marokkaanse kinderen ondervinden in het onderwijs. Ouders noemden uitspraken van discriminatie door docenten: kinderen worden sukkel genoemd, hen wordt verteld dat het nooit iets met hen zal worden. Sommige onderwijzers weigeren Marokkaanse kinderen een hand te geven, waar ze Hollandse kinderen wel een hand geven. Eén van de ouders werd hierover zo kwaad dat hij de medezeggenschapsraad van de school heeft benaderd. Hij roept ook andere ouders op om stappen te ondernemen wanneer hun kinderen op school te maken krijgen met discriminatie en het niet langer te accepteren.
Jongeren
Een jongen uit Slotervaart vertelde over bedrijven in Nieuw-West die alleen werknemers van buitenaf in dienst nemen waardoor deze jongeren niet aan het werk komen. Zij zijn daardoor niet in staat een sociale huurwoning te bekostigen, komen daar ook niet voor in aanmerking. Veel jongeren krijgen als gevolg van werkloosheid te maken met schulden die zij niet meer kunnen afbetalen. Ook zijn er verschillende klachten over de politieagenten die zich schuldig maken aan etnische profilering. Een Turkse man vertelde voortdurend staande gehouden te worden door de politie. Hij heeft een aantal bedrijven en is daadoor vermogend en rijdt in een dure auto. De laatste keer dat hij staande werd gehouden werd hem gezegd dat zijn Turkse afkomst in
8
‘Mocro in Mokum’
combinatie met de dure auto reden was voor zijn aanhouding. De agent vertelde hem dat hij dit had geleerd tijdens zijn opleiding.
De anti-discriminatiebureaus
Moslims en Marokkanen doen veel moeite om discriminatie te melden bij de anti discriminatiebureaus. Zij lopen echter tegen onbegrip aan en er wordt niet voldoende gereageerd op hun meldingen. Reacties op hun meldingen blijven uit en zij voelen zich niet serieus genomen en hebben geen vertrouwen in de ADB’s .
Horeca
Marokkaanse jongeren worden nog steeds stelselmatig geweigerd in de horeca. Uitgaan is voor hen nog altijd niet vanzelfsprekend en veroorzaakt veel stress bij de jongeren. Buitensluiting roept veel boosheid op en ouders vertellen bang te zijn dat hun jongens zich op een gegeven moment niet meer kunnen beheersen en overgaan tot agressief gedrag met alle gevolgen van dien.
Ouderen
Veel ouderen zijn op dit moment werkloos. Door de bezuinigingen en bezuinigingsplannen van de overheid komen zij in een isolement terecht. Zij kunnen hun verhalen daarover nergens kwijt. Waar in het verleden vooral sprake was van de identiteitscrisis waar veel jongeren onder leden, is tegenwoordig ook sprake van problemen die ouderen ondervinden. Net als voor de jongeren is er voor hen geen plek waar zij samen kunnen komen om te praten, voorlichting te krijgen en deel te nemen aan activiteiten. De enig overgebleven plek om samen te komen is de moskee. Ondanks dat de moskeeën hierin belangrijk werk verrichten bestaat een grote behoefte bij ouderen zowel als jongeren aan een neutrale plek waar mensen elkaar kunnen treffen.
Startnotitie
9
V Wat willen we gaan doen? We hebben de afgelopen weken gemerkt dat er veel (Marokkaanse) Amsterdammers zijn die wat willen doen op stedelijk of op buurtniveau. Het gaat om ouderengroepen, moskeeorganisaties, belangenbehartigingsgroepen, vrouwengroepen, jongerengroepen, maar ook om individuen. We willen deze initiatieven tot bloei laten komen en elkaar laten ondersteunen en versterken onder de noemer ‘Mocro’s in Mokum’. Om zover te komen stellen we de volgende stappen voor: 1. Vorming van een kerngroep van ongeveer 25 vertegenwoordigers van organisaties en individuen, die ideeën verzamelen, plannen opstellen, plannen van anderen ondersteunen en uitvoeren. Dit wordt gecoördineerd door IOMA. (Inspraakorgaan Marokkanen Amsterdam). De planning, organisatorische aspecten en creëren van draagvlak worden besproken. De kerngroep onderscheidt bij het utwerken van plannen voorlopig de volgende vijf thema’s: • Racisme, discriminatie en islamofobie/moslimhaat • Sociaal economische situatie van in het bijzonder jongeren • Onderwijs en opvoeding • radicalisering • sociale cohesie 2. Organisatie van vijf bijeenkomsten over de hierboven genoemde thema’s. 3. Over deze thema’s wordt ook een notitie geschreven op grond van de discussies die de afgelopen maanden zijn gevoerd en nog gevoerd zullen worden. Hiervoor zullen verschillende deskundigen geconsulteerd worden. In de notitie wordt een visie geformuleerd en wordt aangegeven wat wij als onze verantwoordelijkheid zien op de vijf hierboven genoemde thema’s. Er wordt een overzicht gemaakt van de plannen voor elk thema op buurt- en stedelijk niveau. Dit vormt de basis voor een concreet plan van aanpak, inclusief concrete doelstellingen, afspraken, verantwoordelijkheden, communicatie- middelen, evaluatiemomenten e.d.. 3. Bijeenkomst waarbij de resultaten van de vijf themabijeenkomsten, de notitie en het plan van aanpak worden voorgelegd aan alle betrokkenen. Voorstellen uit het Plan van Aanpak worden verder geconcretiseerd en er worden vervolgafspraken gemaakt evenals afspraken over communicatie en evaluatie.
10
‘Mocro in Mokum’
Partners:
Gedurende het hele traject, dat voor een belangrijk deel door vrijwilligers zal moeten worden gedragen, willen we steeds de samenwerking en betrokkenheid zoeken van professionals. Denk hierbij bijvoorbeeld aan politie, werkgevers, anti discriminatiebureau, stadsdelen, schoolbesturen, gemeente- raad, zorg, vakbeweging, hulpverleners, programma’s tegen radicalisering, uitzendbureaus. We hopen binnen twee jaar veel progressie te boeken.
Startnotitie
11
Marokkaanse Amsterdamers: de feiten op rij Op grond van publicaties van Bureau Onderzoek en Statistiek (O+S) van de gemeente Amsterdam, waaronder de meest recente publicaties op de site van O+S (voornamelijk de Staat van de Stad, 2013) en publicaties op de website Republiek Allochtonië zijn hieronder cijfers op een rij gezet die een beeld schetsen van de positie van Marokkaanse Amsterdammers.
Demografie
Op 1 januari 2014 woonden er in Amsterdam 73.311 Amsterdammers van Marokkaanse herkomst. Hiermee vormden ze de grootste groep van niet-westerse herkomst in Amsterdam. Van alle Amsterdammers heeft 9% een Marokkaanse achtergrond. In de leeftijdscategorie 10-14 jaar is het aandeel Marokkaanse Amsterdammers (19%) het hoogste. Ruim 40% van de Marokkaanse Amsterdammers woont in Amsterdam Nieuw-West, waar ze 21% van de bevolking vormen. Verder woont bijna 20% van de Marokkaanse Amsterdammers in Amsterdam-West, ruim 17% woont in AmsterdamOost en ruim 12% in Amsterdam Noord. In Amsterdam Centrum en in Zuidoost wonen slechts 2% van de Marokkaanse Amsterdammers. Waar in de jaren negentig nog vooral Turkse en Marokkaanse gezinnen verantwoordelijk waren voor de natuurlijke aanwas, krijgen zij nu gemiddeld steeds minder kinderen, terwijl autochtone ouders weer meer kinderen krijgen. Het aantal nieuwkomers dat jaarlijks vanuit Marokko naar Nederland migreert neemt al jaren af. In 2013 vestigden zich 606 nieuwe Amsterdammers uit Marokko. Ter vergelijking: in hetzelfde jaar kwamen er ruim 1200 Amsterdammers uit Groot-Brittannië, 1180 uit de Verenigde Staten, 967 uit Duitsland, 874 uit Italië en 810 uit India. Het overgrote merendeel van de Marokkaanse Amsterdammers (84%) heeft een Nederlands paspoort. Meer dan de helft van de Marokkaanse Amsterdammers (53,5%) behoort inmiddels tot de tweede generatie. Ongeveer 95% van de getrouwde Marokkaanse Amsterdammers is getrouwd met iemand van dezelfde herkomst. Bij andere groepen, uitgezonderd Turkse Amsterdammers ligt dit percentage lager. Het aantal echtscheidingen onder Marokkaanse Amsterdammers is in vergelijking met andere groepen opvallend hoog: deze groep neemt tussen de 12 en de 14% van het totaal aantal echtscheidingen in Amsterdam voor haar rekening.
Leefsituatie
De leefsituatie is volgens de Staat van de Stad (2013) het minst gunstig voor Marokkaanse en Turkse Amsterdammers. Terwijl de leefsituatiescore van autochtone Amsterdammers sinds 2004 verder is toegenomen, geldt dit niet voor Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Amsterdammers. Drie van de tien Marokkaanse Amsterdammers (28%) meent dat de positie van de eigen bevolkingsgroep verslechterd is, eenzelfde deel (30%) vindt de positie juist verbeterd.
12
‘Mocro in Mokum’
Werk- en werkloosheid
Vanwege de samenstelling van de Amsterdamse bevolking ligt het Amsterdamse werkloosheidscijfer altijd boven het nationale cijfer. Maar de werkloosheid is niet evenredig verdeeld over de inwoners van Amsterdam. Van alle groepen is de werkloosheid onder Marokkaanse Amsterdammers verreweg het hoogste. In 2013 was 30% van de beroepsbevolking in Amsterdam van Marokkaanse herkomst werkloos (cijfers O+S). Dit gold voor 26% van de mannen en 36% van de vrouwen van Marokkaanse herkomst. Ter vergelijking: de werkloosheid onder de autochtone en de westerse beroepsbevolking is 5% en de werkloosheid onder andere, niet-westerse groepen ligt rond de 20-22%. De jeugdwerkloosheid ligt in Amsterdam onder Marokkaanse jongeren rond de 48%, dat is veel hoger dan onder autochtone jongeren waarvan ongeveer 14% werkloos is. De Marokkaanse Amsterdammers die werken, hebben in vergelijking met andere bevolkingsgroepen opvallend vaak (40%) een flexibel dienstverband. Relatief erg weinig (2%) van de Marokkaanse Amsterdammers is zelfstandige. Ter vergelijking: 18% van de autochtone werkzame beroepsbevolking en 26% van de Turkse werkzame beroepsbevolking heeft een eigen bedrijf.
Inkomen
De welvaartspositie van Turkse en Marokkaanse Amsterdammers is (onveranderd) het slechtst van alle groepen: hun inkomens zijn de laagste. Huishoudens van Amsterdammers van Marokkaanse herkomst zijn al jaren de groep met het hoogste aandeel minima. Van deze huishoudens heeft 38% een inkomen op of rond het miniminkomen. Van de jongeren van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst groeit ongeveer 40% op in een minimahuishouden tegenover 10% van de Amsterdamse jongeren van autochtone herkomst.
Onderwijs
In het Amsterdamse basisonderwijs is 18% van de leerlingen van Marokkaanse herkomst. Na autochtone leerlingen (37%) vormen ze hiermee de grootste groep. In het speciaal basisonderwijs zijn Marokkaanse leerlingen (20%) licht oververtegenwoordigd. In het Amsterdamse voortgezet onderwijs is 15-16% van de leerlingen van Marokkaanse herkomst. Op de Havo (15%) zijn leerlingen van Marokkaanse herkomst evenredig vertegenwoordigd, op het VWO (6%) zijn ze ondervertegenwoordigd en op het VMBO (24%) en in het praktijkonderwijs (23%) is sprake van een oververtegenwoordiging.
Startnotitie
13
Gezondheid
Zes van de tien Amsterdammers van Turkse of Marokkaanse herkomst voelen zich gezond, terwijl dit voor ruim acht van de tien Amsterdammers van westerse herkomst geldt.
Politieke participatie
Uit recent gepubliceerd onderzoek van het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES) van de UvA in samenwerking met Bureau Onderzoek en Statistiek (O+S) van de gemeente Amsterdam blijkt dat de opkomst van Marokkaanse Amsterdammers bij de laatste verkiezingen met 14 procentpunt is gedaald naar 24%. Hiermee was de opkomst onder Marokkaanse Amsterdammers het laagste onder alle groepen.
Geloof
85% van de Amsterdammers met een Turkse of Marokkaanse achtergrond voelen zich verwant met een religie, terwijl dit voor 20% van de autochtone Amsterdammers geldt. Amsterdammers met een Marokkaanse achtergrond gaan ook het vaakst naar godsdienstige bijeenkomsten. Bijna de helft van de gelovige Marokkaanse Amsterdammers (49%) geeft aan één keer per week naar een godsdienstige bijeenkomst te gaan.
Beeld van Marokkanen
Uit de Amsterdamse Burgermonitor 2013 blijkt dat Amsterdammers, net als voorgaande jaren van Marokkaanse Amsterdammers het minst vaak een positief beeld heeft. In 2010 dacht 34% zeer negatief over deze groep en in 2011 is dat 33%.
Discriminatie
Een kwart van de inwoners van Nederland heeft in de afgelopen twaalf maanden tenminste één voorval meegemaakt dat zij als discriminerend hebben ervaren. Binnen migrantengroepen (Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse Nederlanders en migranten uit Midden- en Oost-Europa) heeft een derde tot de helft in de afgelopen twaalf maanden discriminatie in de openbare ruimte ervaren. Van de werkzoekende migranten heeft 20 tot 40% discriminatie ervaren bij het zoeken naar werk en bijna twee op de drie moslims rapporteert ten minste één discriminatie-ervaring in het afgelopen jaar. Dat blijkt uit het rapport Ervaren Discriminatie in Nederland dat op 24 januari 2014 is verschenen. Uit het onderzoek blijkt verder dat: • Eén op de drie Turkse studenten, één op de vier Marokkaanse studenten en ruim één op de vijf Surinaamse studenten denkt dat zij moeilijk een stage konden vinden vanwege discriminatie. • Eén op de vijf Marokkaans Nederlandse mannen heeft het gevoel door de politie extra in de gaten te houden te worden en beschouwt dit als discriminatie. • Moslims op alle terreinen vaak discriminatie ervaren. Bijna twee op de drie moslims rapporteert ten minste één discriminatie-ervaring in het afgelopen jaar. Inclusief degenen die twijfelen of het om discriminatie ging gaat het zelfs om driekwart van de moslims.
14
‘Mocro in Mokum’
De ervaren discriminatie neemt bij de meeste herkomstgroepen in Amsterdam af, dat geldt ook voor Amsterdammers met een Marokkaanse achtergrond. Toch voelde nog een kwart van de Marokkaanse Amsterdammers zich in 2012 gediscrimineerd. Toch dienen er uiteindelijk maar weinig mensen een klacht in bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA). Van de 982 klachten die het MDRA in 2013 ontving, is in 58 gevallen bekend dat de klachtindiener van Marokkaanse herkomst was. De meeste van deze klachten (14) gingen over discriminatie op de arbeidsmarkt, gevolgd door discriminatie in het onderwijs (8) en het uitgaansleven (6). Het merendeel van de klachten op grond van religie bij het MDRA is in 2013 ingediend door moslims die vanwege hun godsdienst met discriminatie worden geconfronteerd. Het aantal meldingen steeg van 49 naar 56.
Criminaliteit
Verdachten van Marokkaanse, Antilliaanse en Surinaamse afkomst zijn oververtegenwoordigd in de populatie jeugdige verdachten (12 t/m 24 jaar). Drie van de tien (28%) Amsterdamse verdachten in 2011 zijn van Marokkaanse afkomst, 19% is van Surinaamse afkomst en 4%,is van Antilliaanse afkomst.
Vrije tijd
Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse Amsterdammers hebben minder vaak een hobby dan andere Amsterdammers. De sportdeelname van Amsterdammers van Turkse en Marokkaanse herkomst is 41%; dit is aanmerkelijk lager dan de 76% onder autochtone Amsterdammers. Voor 27% van de volwassen Amsterdammers is televisiekijken de belangrijkste vorm van vermaak. Dit zijn vooral de lager opgeleiden, in het bijzonder ouderen. Voor (bijna) de helft van de Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en overige niet-westerse Amsterdammers tv-kijken de belangrijkste vorm van vermaak. Amsterdammers met een Turkse of Marokkaanse achtergrond zijn met één op de acht actieven het minst actief in verenigingen. Zes procent van de Marokkaanse Amsterdammers is lid van een zelforganisatie en 1% is ook nog vrijwilliger bij een zelforganisatie.
Verbondenheid met stad en buurt
De verbondenheid met de stad is onder Turkse Amsterdammers (67%) en Marokkaanse Amsterdammers (68%) het laagst. Onder jongeren van niet-westerse herkomst is de verbondenheid met Amsterdam wel sterker (78%). In 2009 voelden 7% van de Amsterdammers van Marokkaanse herkomst zich verbonden met de stad. Vier jaar later is dat met tien procentpunt gedaald. Amsterdammers van Turkse (9%) en Marokkaanse (12%) zich minder vaak in voor een kwestie in de buurt of stad dan gemiddeld. Amsterdam, juni 2014, EB
Startnotitie
15
p/a: Emcemo, 1e Weteringplantsoen 2c • 1017 SJ Amsterdam • Nederland T +31(0)20 428 88 25 • +31(0)6 558 188 28 • F +31(0)20 463 62 22 E
[email protected] • www.emcemo.nl
16
‘Mocro in Mokum’