Thema: Risico’s en risicoanalyse 1
W.G. Brands
De positie van de deskundige in aansprakelijkheidszaken In geval van een aansprakelijkheidstelling zullen tandartsen in de toekomst waarschijnlijk steeds vaker hetzij zelf een deskundige moeten inschakelen, hetzij als deskundige moeten optreden. Tandartsen die overwegen op te treden als deskundige zullen zich vooraf moeten verdiepen in vooral het civiele recht en het tuchtrecht. Aandachtspunten die daarbij aan de orde dienen te komen, zijn: de deskundige dient zich te houden aan de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst; in het rapport van de deskundige moet op inzichtelijk wijze worden uiteengezet op welke gronden de conclusie van het rapport steunt; de gronden moeten aantoonbaar steun vinden in de feiten, omstandigheden en bevindingen die zijn vermeld in het rapport; de deskundige moet zich onafhankelijk opstellen en zich onthouden van subjectieve oordelen, veronderstellingen en onzakelijke en vooringenomen kwalificaties.
Brands WG. De positie van de deskundige in aansprakelijkheidszaken Ned Tijdschr Tandheelkd 2009; 116: 228-233
Inleiding Steeds vaker zal een tandarts inzichtelijk moeten maken dat zijn werk niet alleen voldoet aan zijn eigen kwaliteitseisen, maar ook aan de eisen die de samenleving stelt aan tandartsen. Bij een aansprakelijkheidsstelling wordt in toenemende mate het inzichtelijk maken van de kwaliteit van een behandeling gevraagd. Omdat bovendien de tandheelkunde steeds ingewikkelder wordt en het vakgebied steeds moeilijker is te overzien, zal voor de toetsing van een tandheelkundige behandeling steeds vaker een beroep worden gedaan op een deskundige. Het is daarom zinvol aandacht te besteden aan de positie van de deskundige in aansprakelijkheidszaken. In deze bijdrage wordt eerst ingegaan op het begrip ‘aansprakelijkheid’. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de inzet van tandartsen als niet-juristen tijdens de verschillende manieren van geschillenbeslechting. Daarna wordt dieper ingegaan op de positie van de deskundige in het straf- en het civiele recht. Tot slot worden enkele punten besproken waarmee een tandarts die wordt gevraagd als deskundige rekening moet houden.
aansprakelijkheid is het voor de betrokkene erg belangrijk te weten voor welke instantie een procedure wordt gevoerd. Dit kan zijn een klachtencommissie, de wettelijke tuchtrechter, de civiele rechter of de strafrechter. Leken verwarren niet zelden de begrippen ‘aansprakelijkheid’ en ‘schuld’. Men redeneert dat als iemand een fout maakt, lees: ‘schuldig is’, hij automatisch ook aansprakelijk is. En omgekeerd, dat aan een aansprakelijkheidsstelling altijd een persoonlijke fout ten grondslag ligt. Voor veel rechterlijke instanties gaat het verband tussen schuld en aansprakelijkheid op. Iemand kan alleen strafrechtelijk worden veroordeeld als hij schuldig is. Civielrechtelijk ligt het anders. In het civiele recht wordt degene die de schade moet betalen de aansprakelijke persoon genoemd. Meestal is dat degene die zelf een fout heeft gemaakt, maar niet altijd. Zeker nu het werken in een mondzorgteam in opkomst is, zullen tandartsen steeds meer kans lopen om aansprakelijk te worden gesteld wegens fouten van hun werknemers, ook al bestaat er geen persoonlijke schuld van de tandarts zelf. Een voorbeeld laat zien dat in een mondzorgpraktijk de aansprakelijkheid betrekkelijk ingewikkeld is (afb. 1) (Brands, 2008).
Aansprakelijkheid Over het begrip ‘aansprakelijkheid’ bestaat nogal eens verwarring. Juristen zijn geneigd bij aansprakelijkheid vooral naar het civiele recht te kijken. Iemand is aansprakelijk als hij schade moet vergoeden. Leken kijken er vaak anders tegenaan. Voor hen is aansprakelijkheid een soort verzamelbegrip van procedures. Iemand is aansprakelijk als hij in een procedure schuldig wordt bevonden of in ieder geval ongelijk krijgt. Op deze laatste invulling van aansprakelijkheid wordt hier kort ingegaan. Voor de vaststelling van de
228
Inzet van niet-juristen bij geschillenbeslechting Niet-juristen kunnen op verschillende manieren worden ingezet bij geschillenbeslechting. Dit kan in de eerste plaats omdat partijen een zaak liever niet voor de rechter brengen, maar op een andere manier willen oplossen. Veel maatschapcontracten van tandartsen bevatten de clausule dat geschillen tussen de maten zullen worden voorgelegd aan arbiters. Beide partijen benoemen dan een arbiter en
Ned Tijdschr Tandheelkd 116 mei 2009
Brands: De positie van de deskundige
Voorbeeld
Een tandarts geeft de bij hem werkzame mondhygiënist opdracht voor het toedienen van een lokale anesthesie-injectie. De mondhygiënist maakt hierbij een fout en de patiënt moet met hartklachten naar een ziekenhuis. Strafrechtelijk is zowel de tandarts als de mondhygiënist alleen aansprakelijk als zij zelf verwijtbaar hebben gehandeld. Tuchtrechtelijk kan de tandarts ook alleen worden aangesproken als hij zelf verwijtbaar heeft gehandeld. De mondhygiënist kan niet tuchtrechtelijk worden aangesproken omdat hij niet onder het wettelijke tuchtrecht valt. Kijken we naar het klachtrecht dan kan niet worden geklaagd over de mondhygiënist als persoon. Dit moet gebeuren via de tandarts. Civielrechtelijk is de mondhygiënist als werknemer niet aansprakelijk, maar de tandarts als werkgever wel. Zeker wanneer bovendien nog rekening wordt gehouden met het feit dat voor de civiele rechter niet alleen schade en aansprakelijkheid moeten worden vastgesteld, maar ook nog een causaal verband tussen beide, dan zal het duidelijk zijn dat een tandarts die als deskundige wordt gevraagd in een aansprakelijkheidszaak met een labyrint van regeltjes en procedures te maken krijgt. Afb. 1. Voorbeeld van aansprakelijkheid in een mondzorgpraktijk.
de arbiters benoemen een voorzitter. Het voordeel van een dergelijke regeling is dat hij vergeleken met de civiele procedure betrekkelijk snel tot een uitkomst leidt. Een ander groot voordeel is dat arbiters niet tot de rechterlijke macht hoeven te behoren. Als partijen vinden dat hun geschillen sterk tandheelkundig van aard zijn, dan kunnen ze, vooropgesteld dat hun maatschapcontract dit toelaat, een of meer tandartsen tot arbiters benoemen. Soms kan een tandarts onenigheid krijgen met iemand met wie hij geen contract heeft. Denk bijvoorbeeld aan een tandarts die een geschil heeft met een zorgverzekeraar waarmee hij geen medewerkersovereenkomst heeft gesloten. Normaal gesproken zouden partijen zich dan tot de rechtbank wenden, maar ze kunnen ook afspreken om een tandarts als deskundige te benoemen die in hun geschil een bindend advies uitbrengt. In andere gevallen is de deskundige ingebed in de procedure zelf. Zo bestaan de klachtencommissies van de beroepsorganisaties voor het grootste deel uit tandartsen. Hetzelfde geldt voor de wettelijke regionale tuchtcolleges. Deze samenstelling kan aanleiding geven tot boze blikken van patiënten. Zo wordt wel gesteld dat het lage percentage klachten dat door wettelijke tuchtcolleges gegrond wordt geacht, kan worden verklaard uit het feit dat in deze colleges beroepsgenoten elkaar de hand boven het hoofd houden. Dit verwijt is door de overheid niet gegrond verklaard, maar niettemin is bij de laatste herziening van het tuchtrecht het aantal juristen in het regionale en vooral in het centrale tuchtcollege sterk uitgebreid ten koste van het aantal tandartsen (Tweede Kamer, 1987). Vervolgens klaagden de
tuchtcolleges erover dat de uittocht van beroepsgenoten de deskundigheid van de colleges niet ten goede kwam (Cuperus-Bosma et al, 2002). Overigens is het opmerkelijk dat de afname van het aantal beroepsgenoten in de tuchtcolleges niet heeft geleid tot een veel hoger percentage gegrond geachte klachten. Tandartsen kunnen, behalve als beoordelaar van geschillen, ook een rol spelen als adviseur. Dit kan gebeuren voor een wettelijk tuchtcollege (artikel 68 wet BIG), maar vaker nog voor de strafrechter of de civiele rechter. Omdat beide laatste rechters geen tandheelkundige expertise in huis hebben, kan vooral voor deze instanties de deskundige een belangrijke rol spelen.
De deskundige in het strafproces Van forensische odontologen is bekend dat ze een grote en zeer gewaardeerde rol spelen bij het identificeren van slachtoffers (Willems, 2002). Een recent voorbeeld is hun optreden in 2004 na de tsunami in Zuidoost-Azië. Een meer alledaagse rol kunnen forensische odontologen spelen in strafprocessen (Avon, 2004). Zo kunnen ze worden ingeschakeld bij het waarderen van beetsporen (afb. 2). Tandartsen die forensisch odontoloog willen worden, kunnen een masteropleiding volgen in Leuven (België). Tijdens deze opleiding wordt niet alleen aandacht besteed aan verschillende technische aspecten van deze differentiatie, maar ook aan (Belgische) wetten en juridische procedures. De positie van de Belgische tandarts als deskundige in een strafproces is door Vermylen en Contreras (2008) beschreven.
Afb. 2. Voorbeeld van de rol van een forensische odontoloog in een strafproces. Casus
Een verdachte werd ten laste gelegd dat “hij telkens opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door opzettelijk Y een aantal malen te bijten”. Het Openbaar Ministerie voerde verschillende bewijsmiddelen aan, waaronder het proces-verbaal van een agent, het sectieverslag opgemaakt door een patholoog en het onderzoeksverslag van een forensisch odontoloog. De advocaat van de verdachte gaf aan dat het Wetboek van Strafrecht beetwonden niet als zwaar lichamelijk letsel ziet, maar het Hof en de Hoge Raad waren van mening dat beetsporen over het hele lichaam toch wel als zodanig moeten worden gezien. De verdachte werd veroordeeld (Hoge Raad, 2002).
Ned Tijdschr Tandheelkd 116 mei 2009
229
Thema: Risico’s en risicoanalyse 1
Casus
In een zaak tegen een huisarts somde de deskundige een groot aantal factoren op waaruit bleek dat de huisarts weinig kon worden verweten. Niettemin vond de deskundige dat de huisarts niet had gehandeld zoals van een redelijk bekwaam beroepsgenoot mocht worden verwacht. “Tegen de achtergrond van het voorgaande kon het Hof de deskundige niet volgen in zijn redenering dat verweerder desondanks niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend huisarts verwacht mocht worden” (Hoge Raad, 2007). Afb. 3. Voorbeeld van een deskundige in een civiele procedure.
De deskundige in het civiele proces In het strafrecht en in het tuchtrecht wordt een deskundige vaak ingeschakeld om duidelijkheid te scheppen over de schuldvraag. In een civiele procedure is de positie van de deskundige ingewikkelder. Dit heeft in de eerste plaats te maken met het tijdstip waarop de deskundige wordt ingeschakeld en in de tweede plaats met de vragen die aan de deskundige kunnen worden gesteld. Aan een civiele procedure gaat meestal een heel traject vooraf. Een ontevreden patiënt weigert doorgaans te betalen en de tandarts wil niettemin zijn geld zien. In dat voortraject kunnen partijen deskundigen inschakelen om hun stellingen kracht bij te zetten. Niet zelden zijn de deskundigen het niet eens en komt het tot een civiele procedure. De rechter heeft dan als tandheelkundige leek de beschikking over 2 elkaar tegensprekende deskundigenverklaringen, 1 van de eiser en 1 van de gedaagde. Gedurende de procedure zal er dan door de rechtbank een derde deskundige worden benoemd. In beginsel hebben partijen inspraak over de persoon van de deskundige en de vragen die aan de deskundige worden gesteld. Komen de partijen op dit punt niet tot een akkoord, dan zal de rechter een deskundige benoemen. Ook formuleert hij dan de vragen die aan de deskundige worden gesteld, evenals welke partij een voorschot dient te betalen op het honorarium van de deskundige. De betaling van de deskundige die door een van de partijen wordt ingeschakeld, ligt iets ingewikkelder. Daarom zal hier later nader op worden ingegaan. De vragen die aan de deskundige kunnen worden gesteld, beperken zich dus vaak niet tot de schuldvraag. Heel belangrijk in het civiele recht is de vraag naar de causaliteit en vooral naar de omvang van de schade. Het criterium waaraan het handelen van een tandarts moet voldoen is dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot onder dezelfde omstandigheden (Hoge Raad, 1991).
In tegenstelling tot tuchtrechters zijn civiele rechters doorgaans niet op de hoogte van de criteria waaraan het werk van een redelijk handelende tandarts dient te voldoen. Dit betekent dat de rechter veelal een deskundige zal benoemen (Slabbers en Mulder, 2001). Uitgangspunt is dat de deskundige aan de rechter voorlichting geeft over de inzichten die binnen de beroepsgroep bestaan over een bepaalde handelwijze. In veel gevallen zal de rechter vervolgens de mening van de deskundige volgen (afb. 3). Zeker nu in de tandheelkunde naast specialisaties ook steeds meer differentiaties het licht zien, rijst de vraag naar de maatman. Als een tandarts orthodontische (be)handelingen verricht, moet zijn handelen dan worden getoetst aan dat van een orthodontist? Hetzelfde geldt voor een tandarts-algemeen practicus die zich begeeft op het terrein van de parodontologie, de endodontologie of een andere differentiatie. Deze vraag kwam aan de orde in een casus (afb. 4).
Betaling van de deskundige Een tandarts kan in 2 stadia van een civiel geschil om zijn mening worden gevraagd, namelijk voorafgaand aan de procedure en tijdens de procedure. In het laatste geval bepaalt de rechter wie uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen. Dit is meestal degene die in het ongelijk wordt gesteld. Wanneer een van de partijen voorafgaand aan de eigenlijke procedure een deskundige inschakelt, kunnen de zaken anders komen te liggen. Als een tandarts en een patiënt een geschil hebben, zal men al snel geneigd zijn een deskundige in de arm te nemen. De tandarts kan behoefte hebben zijn mening te toetsen aan die van een deskundige en ook de patiënt zal als leek graag ondersteuning van een deskundige wensen. Tijdens een latere procedure zullen partijen vervolgens niet alleen de tandheelkundige schade claimen, maar
Afb. 4. Casus waarin de specialisatie van de deskundige ter discussie staat. Casus
Een patiënt claimde schade bij een chirurg die zijn voet had behandeld. Partijen wilden een chirurg als deskundige, maar die was niet beschikbaar en de rechtbank benoemde een orthopedische chirurg. Het ziekenhuis ging in beroep en het Hof oordeelde: “De verwijten betreffen X, die chirurg/traumatoloog was. De te benoemen deskundige dient derhalve vragen te beantwoorden die betrekking hebben op diens handelen. Het Hof is van oordeel dat een chirurg/traumatoloog daartoe beter in staat is dan een andere medisch specialist, nu het criterium hier immers dient te zijn hoe een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot zou hebben gehandeld en niet hoe een − meer c.q. anders gespecialiseerd − orthopedisch chirurg dat zou hebben gedaan” (Hof Den Bosch, 2006).
230
Ned Tijdschr Tandheelkd 116 mei 2009
Brands: De positie van de deskundige
Voorbeeld
Als een deskundige in zijn rapport verklaart dat de tandarts 20 cariëslaesies over het hoofd heeft gezien, dan is dit voor tandartsen een betrekkelijk spectaculair gegeven. Als de caviteiten met plastische vulmaterialen kunnen worden gerestaureerd, zal de schade echter niet snel een bedrag van € 1.500,- overschrijden. In dat geval moet men zich afvragen of een deskundigenrapport van € 2.000,- nog wel redelijk is. Zelfs al zou degene die om het rapport heeft gevraagd in het gelijk worden gesteld, dan is het nog maar de vraag wie de rekening van de deskundige gaat betalen. Afb. 5. Voorbeeld van hogere kosten van een deskundige ten opzichte van de kosten van een behandeling.
ook de kosten van de deskundige. Enige voorzichtigheid is hierbij wel geboden. De kosten van het deskundigenrapport moeten worden gezien als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Op grond van artikel 6: 96 lid 2 sub b BW en van de jurisprudentie komen alleen die kosten voor vergoeding in aanmerking die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn en die redelijkerwijs noodzakelijk waren om de schadevergoeding te verkrijgen of vast te stellen. Voor normale letselschades zijn de kosten van een deskundige vaak niet zo’n probleem. Als de schade € 200.000,- bedraagt, is een deskundigenrapport van € 2.000,- alleszins redelijk te noemen. Bij de tandheelkunde ligt dit anders, zeker als het gaat om zaken waarin sprake zou zijn van verwaarlozing. De deskundige moet dan van alle gebitselementen beoordelen of er misschien fouten zijn gemaakt en welke schade dit heeft opgeleverd. Het rapport wordt dus betrekkelijk uitgebreid en kostbaar, terwijl de schade verhoudingsgewijs klein is (afb. 5).
Aandachtspunten voor deskundigen Wanneer een civiele procedure voor een groot deel afhangt van het oordeel van een deskundige, is het niet vreemd dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld vervolgens de deskundige bekritiseert. In geval van een tandarts-deskundige kan dit het gemakkelijkst via het indienen van een klacht bij een wettelijk tuchtcollege. Of de klager dan ontvankelijk zal worden verklaard, wordt uit de jurisprudentie niet helemaal duidelijk. Soms zijn de vragen die de deskundige moet beantwoorden van algemeen tandheelkundig-technische aard. In de trant van “zijn gouden kronen sterker dan composietrestauraties?”. Naarmate echter het optreden van een deskundige meer rechtstreeks betrekking heeft op de medische omstandigheden van een bepaalde patiënt wordt het waarschijnlijker dat een klacht tegen de deskundige ontvankelijk wordt verklaard. Van (2004) noemt enkele punten die een deskundige in het oog moet houden om dit soort problemen te voorkomen: > Ook al heeft de deskundige geen behandelingsovereenkomst met de patiënt die hij onderzoekt, hij dient zich wel te houden aan de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Een tandarts-algemeen practicus die bijvoorbeeld wordt gevraagd zijn mening te geven over een casus waarin hij een specialist zou willen raadplegen, moet zich de vraag stellen of partijen wel zouden willen dat hij een specialist raadpleegt. Ook moet de patiënt toestemming
Ned Tijdschr Tandheelkd 116 mei 2009
geven voor het verstrekken van herleidbare medische gegevens aan de specialist. > In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusie van het rapport steunt. Een tandarts-deskundige die slechts 1 of 2 cariëslaesies bij een patiënt ontdekt, kan moeilijk als conclusie opvoeren dat er sprake is van verwaarlozing, hoe graag de (advocaat van de) patiënt dit ook zou wensen. > De gronden moeten aantoonbaar steun vinden in de feiten, omstandigheden en bevindingen zoals vermeld in het rapport. Deze eis gaat deels vooraf aan de vorige. Als een tandarts-deskundige tot de conclusie komt dat er sprake is van verwaarlozing kan hij niet volstaan met te melden dat er 20 niet behandelde cariëslaesies aanwezig waren. Hij zou ook moeten aangeven waarop hij deze bevinding baseert, bijvoorbeeld aan de hand van bitewing-opnamen. > De deskundige moet zich onafhankelijk opstellen en zich onthouden van subjectieve oordelen, veronderstellingen en onzakelijke en vooringenomen kwalificaties. Een tandarts die vaker optreedt als deskundige en mogelijk vaker het werk van een bepaalde tandarts heeft gezien, moet zeer terughoudend zijn om van andere zaken melding te maken. Helemaal onjuist is het om bij een mondonderzoek de patiënt te ontvangen met de mededeling “u bent al het zoveelste slachtoffer van tandarts X”. De Ridder (2008) wijst bovendien nog op de zogenaamde ‘hindsight bias’. Met de wetenschap van het beloop naderhand bestaat het gevaar dat men al terugkijkend te gemakkelijk aanneemt dat de handelwijze van de tandarts niet aan de maatstaf heeft voldaan. Bijzondere aandacht bij het navragen van informatie betreft de zogenaamde ‘blokkeringsregeling’. Deze regeling berust op artikel 7: 464 BW: “Betreft het handelingen als omschreven in artikel 446 lid 4, dan wordt de persoon op wie het onderzoek betrekking heeft in de gelegenheid gesteld mee te delen of hij de uitslag en de gevolgtrekking van het onderzoek wenst te vernemen. Indien die wens is geuit en de handelingen niet worden verricht in verband met een tot stand gekomen arbeidsverhouding of burgerrechtelijke verzekering dan wel een opleiding waartoe de betrokkene reeds is toegelaten, wordt bedoelde persoon tevens in de gelegenheid gesteld mee te delen of hij van de uitslag en de gevolgtrekking als eerste kennis wenst te nemen teneinde te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt gedaan.”
231
Thema: Risico’s en risicoanalyse 1
Casus
Een verzekeraar was voor de rechter gedaagd door het slachtoffer van een ongeluk. De verzekeraar eiste dat een te benoemen deskundige en de medische adviseur van de verzekeraar alle relevante medische gegevens zouden mogen inzien. De Hoge Raad oordeelt hierover “dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij. Deze verplichting geldt echter niet onverkort voor medische gegevens die aan de deskundige worden verstrekt door de partij die eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7: 464 lid 2 aanhef onder b BW. Dit lijdt echter in een geval dat de wederpartij een verzekeraar is die beschikt over een medisch adviseur, in zoverre uitzondering dat tevens en tegelijkertijd aan de medisch adviseur van de verzekeraar alle aan de deskundige verschafte medische gegevens in afschrift of ter inzage dienen te worden verstrekt” (Hoge Raad, 2008). Afb. 6. Een voorbeeld van de melding van de blokkeringsregeling in een casus bij de Hoge Raad.
Tandartsen en tandarts-deskundigen doen er goed aan bij een verzoek om informatie over een patiënt zich rekenschap te geven van de blokkeringsregeling. Temeer, omdat deze, zoals afbeelding 6 laat zien, niet altijd even absoluut is. Wanneer dit oordeel wordt vertaald naar de tandheelkundige situatie, dan geldt dat een tandarts-deskundige in een vrij ingewikkelde situatie terechtkomt. Tandheelkundige gegevens worden beschouwd als medische gegevens. Deze uitspraak is dus ook op een tandarts-deskundige van toepassing. Zowel voor het verkrijgen van de benodigde informatie als voor het inlichten van de wederpartij is het van groot belang dat de tandarts-deskundige weet wie de partijen zijn. Is de tegenpartij van de patiënt een tandarts, dan gelden op het punt van inlichtingen verstrekken en ontvangen andere regels dan wanneer de wederpartij een verzekeraar is die beschikt over een tandheelkundige of medische adviseur.
door de rechtspraak en zich dus concentreert op de positie van een door de civiele rechter benoemde deskundige. > Een model deskundigenbericht. Ook voor dit model geldt dat het weliswaar in zijn algemeenheid goed bruikbaar is, maar dat de deskundige zich er wel van bewust moet zijn dat het model is ontworpen voor een door de rechter benoemde deskundige. Omdat enerzijds een tandarts vaker zal worden gevraagd als deskundige en anderzijds het geven van een deskundigenadvies betrekkelijk ingewikkeld is en niet van elk risico ontbloot, zou het verstandig zijn in het postacademisch onderwijs meer aandacht te besteden aan de tandarts als deskundige. Literatuur > Avon SL. Forensic odontology: The roles and responsibilities of the dentist. J Can Dent Assoc 2004; 70: 453-458.
> Barendrecht M, Kamminga P, Zeeland C van. Gedragscode behande-
Bronnen van informatie voor (aspirant-) deskundigen
ling letselschade. Goede praktijken bij het regelen van schade. Tilburg: Universiteit van Tilburg, 2006.
Omdat de regels waarmee een (aspirant-)deskundige te maken krijgt voor de meeste tandartsen betrekkelijk onbekend zijn, verdient het aanbeveling zich terdege in deze materie te verdiepen. De Gedragscode Behandeling Letselschade geeft meer informatie voor medische adviseurs, waarbij de patiënt/het slachtoffer centraal wordt geplaatst (Barendrecht et al, 2006). Ook de website van de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen (IWMD) bevat informatie waarmee een aspirant-deskundige zijn voordeel kan doen: http://www.rechten.vu.nl/nl/onderzoek/iwmd/ index.asp. Deze website bevat onder meer: > Een aanbeveling voor de procedure die bij het maken van een deskundigenrapport kan worden gevolgd. Stap voor stap wordt de deskundige uitgelegd met welke valkuilen hij bij de opstelling van zijn rapport rekening moet houden. > Een leidraad voor een deskundige in civiele zaken. In deze door de rechtspraak opgestelde leidraad wordt uitvoerig ingegaan op het civiele proces en de positie van een deskundige, vanaf het moment waarop hij als deskundige wordt gevraagd, tot het moment waarop hij zijn rapport inlevert. Voordat een tandarts al te veel op dit kompas vaart, dient hij zich ervan bewust te zijn dat deze leidraad is opgesteld
232
> Brands, WG. Juridische aspecten van samenwerken in de mondzorg. In: Schaub, R (red.). Samenwerken in de mondzorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2008.
> Cuperus-Bosma JM, Roscam Abbing HDC, Gevers JKM, et al. Evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag: ZonMw, 2002.
> > > >
Hoge Raad 9 november 1990. In: Nederlandse Jurisprudentie 1991; 26. Hoge Raad 15 oktober 2002, LJN: AE5618. Hoge Raad 15 juni 2007, LJN: BB4770. Hoge Raad 22 februari 2008. In: Tijdschr Gezondheidsrecht 2008; 32: 227-230.
> Ridder, MJJ. Kroniek rechtspraak civiel recht. Tijdschr Gezondheidsrecht 2008; 32: 114-127.
> Slabbers, S, Mulder NM. Het deskundigenbericht in de civiele procedure: wet en praktijk. Tijdschr Gezondheidsrecht 2001; 25: 228-244.
> Tweede Kamer 1987/88, 19 522, nr. 7, p. 102. > Van AJ. De tuchtrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid van medische deskundigen. Tijdschr Gezondheidsrecht 2004; 28: 505-516.
> Vermylen Y, Contreras C. Tandarts en recht. Acco: Leuven, 2008. > Willems G, Norre D, Valck E de. Het Belgische disaster victim indentification team. In: Steenberghe D van, et al (red.). Het tandheelkundig jaar 2002. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2001.
Ned Tijdschr Tandheelkd 116 mei 2009
Brands: De positie van de deskundige
Summary
Expert advice in liability cases Concerning cases of liability, dentists in the future will probably have to call on expert help or act as experts on behalf of a colleague with increasing frequency. Dentists who consider acting as experts in liability cases will have to develop their expertise especially in civil law and disciplinary law. Matters which in this respect should receive special attention are: the expert must act in conformity with the law on Medical Treatment Agreement; the expert’s report must make clear what the legal basis is of the report’s conclusions; the legal basis must be substantially supported by the facts, conditions and findings that are mentioned in the report; the expert must act independently and refrain from subjective judgments, assumptions and unprofessional and prejudicial qualifications.
Titanium osteosyntheseplaat
staafgedeelte
cilinder met inbusschroef
Bron W.G. Brands Uit de afdeling Preventieve en Curatieve Tandheelkunde van het Universitair Medisch Centrum St Radboud te Nijmegen Datum van acceptatie: 28 maart 2009 Adres: mr. dr. W.G. Brands, huispost 117, UMC St Radboud, postbus 9101, 6500 HB Nijmegen
[email protected]
Ned Tijdschr Tandheelkd 116 mei 2009
233