DE ONTKERKELIJKING VAN DE KERK Over de positie van de kerk in de Nederlandse samenleving DR. A. PROSMAN – PREDIKANTENSYMPOSIUM SDOK – 6 NOVEMBER 2015
INLEIDING
Deze studiedag staat in het teken van de vervolgde kerk. Over de Bijbelse context van geloofsvervolging heeft prof. Verboom vanmorgen zijn lezing gehouden. Aan mij is de vraag gesteld hoe kerken en christenen zich positioneren in de huidige samenleving, een samenleving waarin we te maken hebben met een duidelijke omslag, namelijk de secularisatie. Deze omslag dwingt ons om na te denken over kerk-zijn in onze huidige cultuur. Hieraan werd de vraag verbonden of het passend is om in dit verband over ontluikende vervolging te spreken? Of neemt dit de prikkel om onszelf kritisch te bevragen weg en maakt het dat we vervolgens passief achterover leunen? Met dit laatste wordt bedoeld dat wie de overheid als veroorzaker en motor van secularisatie aanwijst het zich te gemakkelijk maakt en mogelijk voorbijgaat aan eigen fouten en tekortkomingen. Al met al is het een vrij complexe vraagstelling, omdat het gaat om de huidige samenleving, over de secularisatie, over de positie van de kerk en over een mogelijk ontluikende vervolging van christenen. In de loop van deze lezing wil ik op deze punten terugkomen. De kern van wat ik ga zeggen is dat de secularisatie tot een kramp kan leiden. De positie van kerk en christenen staat onder druk. Dat is duidelijk. Van de weeromstuit hebben christenen de neiging om hun positie krampachtig te gaan verdedigen. Dat lijkt me geen goede reactie. Want dan hebben we geen open oog voor de kwetsbare en ook zondige kanten van ons kerk-zijn. De neiging om onszelf te gaan verdedigen kan er ook toe leiden om onze pijlen eenzijdig op de overheid te richten door met name de overheid te zien als de instantie die de secularisatie bevordert. Is dat terecht? Hebben we dan voldoende oog voor het maatschappelijk middenveld waarop tal van organisaties en lobbygroepen actief zijn en waarop ook de media opereren? Door dit middenveld, een soort seculiere kerk, is een levensbesef ontstaan waar de overheid weinig tegenover kan stellen omdat de overheid neutraal moet zijn en dat betekent in ieder geval: niet christelijk. Dit even vooraf, zodat u weet welke kant het opgaat in deze lezing. Nu terug naar de vraagstelling. De complexe vraag is: hoe kerk te zijn in deze tijd? Hoe te denken over een mogelijke geloofsvervolging? Ik wil dit bespreken aan de hand van vier punten: 1. 2. 3. 4.
de kerk in een tijd van verandering de kerk in een tijd van secularisatie de kerk in een tijd van ontkerkelijking van de kerk de kerk in een tijd van geloofsvervolging
1. DE KERK IN EEN TIJD VAN VERANDERING
Het is voor iedereen duidelijk dat onze samenleving snel verandert. Ik noem enkele punten die herkenbaar zijn. We hebben te maken met grote technische veranderingen. De bron van technische vernieuwingen lijkt nooit op te drogen. Een ander punt is dat de mensen nu heel anders communiceren dan dertig jaar geleden. Pen en papier hebben afgedaan. Ik denk ook aan de grote politieke veranderingen die gekomen zijn. Na het einde van de Koude Oorlog trad een fase van ontspanning in. Dat duurde tot 11 september 2001. Terrorisme en de oorlog tegen het terrorisme hebben voor veel instabiliteit gezorgd. Zeer recent zien wij de eindeloze stromen vluchtelingen richting West-Europa trekken. In ons eigen land is het politieke toneel ook ingrijpend veranderd. Christelijke politiek is een randverschijnsel geworden. Dat had tot gevolg dat zich in ethisch opzicht ongekende verschuivingen voordeden. Veel discussies spelen zich af rond de waarde van het leven. Het huwelijk staat De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 2 van 10
onder druk van andere opvattingen over relaties. Het christelijk onderwijs is haar identiteit voor een belangrijk deel kwijtgeraakt. Het behoudende christelijke onderwijs en het reformatorische onderwijs hebben andere problemen. Kunnen zij hun identiteit in de toekomst vasthouden? De emancipatie van vrouwen is stormachtig geweest, ook in de gereformeerde gezindte. Ik noem ook de samenstelling van onze bevolking die een grote verandering heeft ondergaan. Ons land telt ongeveer 16,5 miljoen inwoners, van wie 3,5 miljoen allochtonen die verspreid zijn over 200 nationaliteiten. Ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft een andere culturele achtergrond en vaak ook een andere godsdienstige achtergrond. Dit gegeven maakt ons ervan bewust dat het wat betreft religie in ons land niet overzichtelijker is geworden. Wat echter vooral veranderd is, is het feit dat veel Nederlanders aangeven niet tot een kerk te behoren. Meestal zeggen zij agnost te zijn. Ze laten het Godsbestaan en het geloof in God in het midden. Dit is de categorie Nederlanders die rond 1960 nog nauwelijks van zich deed horen. Het is de categorie van de seculiere Nederlanders. De seculiere Nederlanders maken ongeveer de helft van onze bevolking uit, dus 50%. Deze seculiere Nederlanders kunnen we beter niet aanduiden als niet-christenen, het zijn namelijk ex-christenen. Onder hen bevinden zich velen die nog steeds min of meer denken vanuit christelijke kaders. Zij zullen de christelijke moraal niet zomaar overboord willen zetten. Dat neemt niet weg dat zij in geen geval als christen te boek willen staan. Het zijn vooral deze ex-christenen die onze samenleving hebben veranderd. Zij bepalen ook internationaal het beeld van ons land, zij drukken hun stempel op onze cultuur en hebben grote invloed op bestuur, rechtspraak, onderwijs en op de media. Daarmee vergeleken valt de invloed van de islam nogal mee. De islam zorgt voor veel maatschappelijke onrust. De aanwezigheid van moslims in de Westerse wereld wordt sinds de aanslagen van 11 september 2001 als bedreigend ervaren. En toch is het ook waar dat hun politieke invloed in ons land gering is. Als we nuchter naar de politieke invloed van de islam in ons land kijken dan is die invloed niet te vergelijken met de invloed van de seculiere Nederlanders. Dit alles betekent dat de aanwezigheid van de kerk niet meer vanzelfsprekend is. Velen groeien op zonder kerk of Bijbel of kennis van het christendom. Vraag een willekeurig iemand op straat of hij weet waar de dichtstbijzijnde kerk staat en waarschijnlijk zal die persoon je niet begrijpend aankijken. Ook al vanwege het feit dat kerkgebouwen niet opvallen. Het zijn multifunctionele gebouwen die zomaar voor een sportzaal aangezien kunnen worden. Vreemd is dat juist in een tijd waarin de missionaire roeping van de kerk hoog op de agenda staat, de kerkgebouwen zelf bijna onherkenbaar zijn. Ik zou zeggen: wees missionair, te beginnen bij het kerkgebouw. Een moskee is van verre herkenbaar, een kerk valt vaak nauwelijks op. We denken na over de kerk in een tijd van verandering. Deze situatie leidt tot twee reacties. Óf je verandert mee, óf juist niet. De ene keuze is dat de kerk aansluiting zoekt bij de samenleving. Alle activiteiten moeten laagdrempelig zijn. De kerkdienst moet voor ieder begrijpelijk zijn. De andere keuze is tegenovergesteld. Men ziet het gevaar van het meegenomen worden door allerlei ontwikkelingen waarop je uiteindelijk geen greep meer hebt. Voor je het weet ben je zelf een stuk van de wereld. Dichtbij de mensen staan is één ding, een boodschap voor de mensen hebben is iets anders. Waar de ene reactie blijk geeft van verantwoordelijkheid voor de wereld en de mensen om ons heen, getuigt de andere reactie van verantwoordelijkheid voor de eigen gemeente. Aan de ene kant is er openheid, De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 3 van 10
aan de andere kant geslotenheid. Die verschillende keuzes hebben ook hun uitwerking op de verkondiging. Speek je de taal van deze tijd of spreek je de taal van de traditie? Kerk-zijn in een tijd van verandering laat dus verschillende keuzes zien. Naast de vele veranderingen in de samenleving hebben we vooral te maken met de secularisatie. Hoe willen we als kerk in deze samenleving staan? Hierover gaat het volgende punt. 2. DE KERK IN EEN TIJD VAN SECULARISATIE
Om te beginnen: wat is secularisatie? Secularisatie is een lastig begrip. We duiden het vaak aan als kerkverlating. Kerkverlating is de meest zichtbare vorm van de secularisatie. Maar hoe is die kerkverlating dan ontstaan? Om daarvan een duidelijker beeld te krijgen ga ik te rade bij de theoloog en godsdienstsocioloog dr. Peter van Rooden. Hij was jarenlang verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en heeft verhelderende dingen gezegd over het secularisatieproces. Van Rooden onderscheidt drie fasen in de geschiedenis waarin godsdienst een rol speelde in de Nederlandse samenleving.1 Aanvankelijk was de protestantse godsdienst in ons land verbonden met de staat, daarna met de natie en in de derde plaats met de eigen groep of partij. De eerste fase was die van de zeventiende en achttiende eeuw. Tegen het einde van de achttiende eeuw, in 1795, brak de tweede fase aan en de derde fase moeten we dateren in de tijd van de Doleantie, dus rond 1886. In de eerste fase was de protestantse kerk een publieke kerk. Dat wil zeggen dat de gereformeerde religie, de gereformeerde leer, een beslissende rol speelde bij de totstandkoming van de Republiek. Van Rooden zegt nadrukkelijk dat de gereformeerde kerk geen staatskerk was, maar dat de gereformeerde religie wel de staatsgodsdienst was. Het lijkt hetzelfde maar is dat niet. Vooral sinds de synode van 1618-1619 is de gereformeerde leer overheersend na de verwerping van het remonstrantisme. De andere kerken, zoals de rooms-katholieke kerk en de doopsgezinden, maar ook het jodendom, genoten vrijheid. Zij bepaalden echter niet de identiteit van de staat. De gereformeerde leer bepaalde de identiteit. Godsdienst was een publieke en dus ook een politieke zaak. Godsdienst werd niet uitsluitend met het innerlijk van de mensen verbonden. De gereformeerde godsdienst gaf vorm aan het maatschappelijke leven en bepaalde bijvoorbeeld ook de visie op de geschiedenis en had uiteraard ook grote betekenis voor de vele facetten van de politiek en de diplomatie. Deze situatie heeft bestaan tot aan de Franse Revolutie. Kort na de Franse Revolutie ontstond een nieuwe constellatie, een nieuwe verhouding van godsdienst en staat, van godsdienst en politiek, van godsdienst en samenleving. De Franse Revolutie betekende niet het afschaffen van de godsdienst of het marginaliseren van de kerk. Het gevolg was wel dat de godsdienst geen staatsgodsdienst meer was. De staat werd neutraal. Godsdienst had geen publieke politieke rol meer. Godsdienst werd vooral iets van opvoeding, van moraal en van deugden. De godsdienst verhuisde om zo te zeggen. Ze verdween van het politieke toneel, maar was daarmee niet onbelangrijk geworden. Ze werd van groot belang geacht voor de opvoeding van het volk. Het volk moest opgevoed worden. Christelijke deugdzaamheid moest aangekweekt worden en dat was vooral de taak van de
1
Peter van Rooden, Religieuze regimes. Over godsdienst en maatschappij in Nederland, 1570-1990. Amsterdam: 1996. De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 4 van 10
kerk en van het onderwijs.2 De natie moest christelijk blijven, maar niet door een politieke ordening, maar door van binnenuit de burgers christelijke beschaving bij te brengen. Dat had een specifiek gevolg. Als de kerk vooral met moraal bezig is, dan verwatert haar eigenlijke boodschap. De roeping van de kerk bestaat namelijk niet uit het verbeteren van de mensen, maar om hen de boodschap van verlossing te brengen. Dat de kerk afdreef van haar eigenlijke doel, gaf spanning. Niet zozeer tussen kerk en staat, maar in de kerk zelf. Dit leidde tot de Doleantie van 1886. Daarmee ben ik toe aan de derde fase. De Doleantie en de oprichting van de Antirevolutionaire Partij hadden grote maatschappelijke gevolgen, omdat opnieuw een andere maatschappelijke constellatie ontstond. Godsdienst ging voor de derde keer een andere rol spelen. De protestantse godsdienst werd nu gekoppeld aan een politieke partij en aan christelijke organisaties. Het idee om kerk te zijn voor het hele volk werd losgelaten. De kerk had niet langer het volk op het oog, maar de eigen aanhang. Niet langer was de eenheid van de natie het belangrijkste, maar de invloed van de eigen sociale, politieke of religieuze groep. Er was een protestants deel van de bevolking, een rooms-katholiek deel, een liberaal deel en een socialistisch deel. In deze nieuwe constellatie van godsdienst en samenleving voelden de Gereformeerden Kerken zich helemaal thuis. Voor de Hervormde Kerk lag dit heel wat moeilijker. Misschien moeten we zeggen dat de Hervormde Kerk hier nooit echt mee heeft leren leven. De eenheid van het volk en een vaag theocratisch besef bleven op de achtergrond een rol spelen. Het ingrijpende verschil met de situatie van de periode 1795 tot 1886 is dat er een seculier deel van de samenleving ontstond. Wat Van Rooden ten aanzien van dit punt opmerkt is verhelderend. De kerken, zo zegt Van Rooden, gingen veel hogere eisen aan de kerkleden stellen dan voorheen het geval was. Om de invloed van de kerk, van de eigen partij en van de eigen organisaties te vergroten, werden de kerkleden gemobiliseerd. Er waren leiders en er waren volgelingen. De kerkleden vormden het voetvolk. Zij mochten niet langer passief blijven. Van passief moesten ze actief worden. Maar velen wantrouwden het activisme. Ze wantrouwden ook allerlei standpunten die met zoveel zekerheid naar voren werden gebracht en zij schrokken waarschijnlijk ook van de felle polemiek. Deze achterblijvers werden op den duur uitvallers. Zij deden niet meer mee. Zij lieten de kerk voor wat die was. Ten aanzien van deze mobilisatie wil ik nog wijzen op een verschil met de Reformatie en de Nadere Reformatie. Toen ging het in zekere zin ook om mobilisatie. Die had echter een heel ander karakter. De kerk streefde naar levensheiliging. De hele samenleving moest het stempel van Gods geboden dragen. In de 19e eeuw ging het om iets anders. Het doel was het vergroten politieke en maatschappelijke invloed. De mobilisatie was minder geestelijk en meer politiek ingevuld en dus ook activistisch van aard. De stelling van Van Rooden is dus dat de secularisatie is ontstaan door mobilisatie. Dat is een verhelderend gezichtspunt. Het is ook voor iedereen te verifiëren. Leg gemeenteleden enorm veel taken op hun schouders en we zullen merken dat we daar weinig mee winnen en er alleen maar mensen door kwijtraken, omdat ze teleurgesteld raken, moe worden. Gemeenteleden zijn schapen en geen werkpaarden. Jezus zag met ontferming naar de
2
Van Rooden, 29. De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 5 van 10
schare die moe en afgemat was.3 Een gemeente is soms niet in beweging te krijgen, ondanks de inzet van betrokken gemeenteleden. Soms worden ook allerlei activiteiten in de kiem gesmoord omdat kerkenraden die als bedreigend ervaren. Dat speelt allemaal een rol. Toch zien we ook de andere kant van de medaille. Er is een activisme dat mensen moe maakt. Wie niet actief is, wordt niet als een volwaardig lid van de gemeente beschouwd. Die houding bevordert echter de secularisatie. Mensen zoeken in de kerk rust. Het is een plaats van ontmoeting. Soms is dat zelfs een Godsontmoeting. We worden uitgetild boven onze dagelijkse zorgen. We ontsnappen aan de druk van verplichtingen en horen woorden van genade en van eeuwig leven. Mijn derde punt is: de kerk in een tijd van ontkerkelijking van de kerk. 3. DE KERK IN EEN TIJD VAN ONTKERKELIJKING VAN DE KERK
De gang van de kerk in de laatste eeuwen is zojuist geschetst. Het ging van de politieke ordening in de dagen van de Republiek naar de morele ordening na de Franse Revolutie en vervolgens naar de maatschappelijke ordening in de negentiende eeuw. In al die situaties kon de kerk zich positioneren en zich handhaven. Er is nu, zeg maar vanaf 1960 of 1970, een nieuwe omslag gekomen. Wat is nu de positie van de kerk? Eeuwenlang was de kerk een partner waarmee overheid en samenleving rekening moesten houden. Maar is de kerk nog een partner? Is de kerk nog nodig? Het land kan zonder de kerk bestuurd worden, de samenleving kan zonder de kerk best functioneren. Ze vormt niet meer de achterban van de meerderheid van de bevolking. Ze is ook geen vraagbaak meer, een instantie die om advies gevraagd wordt in belangrijke zaken. De kerk is als het jongetje op school dat in het speelkwartier nooit mee mag doen en wat eenzaam aan de kant staat. Kortom, de publieke rol van de kerk is uitgespeeld.4 Het geloof is niet meer publiek, maar privé. Het geloof is geruisloos verbannen uit het publieke domein. Af en toe is er een oprisping van oude tijden als de paus een toespraak houdt. Op zo’n moment lijkt het dat de samenleving toch rekening houdt met de kerk en er iets van verwacht. Het is echter de vraag of deze publiciteit iets aan de situatie verandert. In ieder geval niet in Nederland. De samenleving is volwassen en kan haar eigen boontjes doppen, haar eigen morele afwegingen maken. Daar is geen Bijbel of kerk voor nodig. Dit is de grote lijn van de secularisatie waarmee de kerken te maken hebben. De kwetsbaarheid van de kerken geeft niet alleen reden tot zorg, maar bepaalt de kerken ook bij hun wezen en hun roeping. Als het gaat over de positie van de kerk in onze samenleving dan gaat het vooral om de vraag naar de identiteit van de kerk. We moeten weten wat de kerk is. 3
De hervormde theoloog O. Noordmans noemde de schare ‘die massa of menigte, die in haar geheel wel bij de kerk behoort, maar waarvan de individuen niet tot gemeentelijk leven zijn ontwaakt’. Hij zei ook dit: de schare kent de wet niet, maar zij kan wel het Evangelie leren. J.D.Th. Wassenaar, Dr. O. Noordmans over de kerk als moeder, 28. Willem de Zwijgerstichting: 2006. Zie ook: O. Noordmans, Verzameld Werk, deel 5, 246-249. 4 James Kennedy onderscheidt vier rollen die de protestantse kerken sinds 1848 achtereenvolgens (chronologisch) gespeeld hebben: 1. onderdeel van de openbare orde (de kerk droeg bij aan de inrichting van de staat, AP), 2. De kerk zorgt voor de morele en geestelijke verheffing van de samenleving, 3. De kerk is de profetische criticus van staat en samenleving en 4. De kerk als bron van sociaal kapitaal, Stad op een berg. De publieke rol van protestantse kerken, Zoetermeer: 2010, 41 (zie ook p. 64-65). Hij neemt dus in grote lijn de drie fasen van Van Rooden over. Kennedy voegt er een vierde fase aan toe. Anno 2015 ziet hij de publieke rol van de kerk als leverancier van sociaal kapitaal. Dat klinkt nogal optimistisch. De realiteit is dat deze bron bijna is opgedroogd. Toen de kerk nog volkskerk was leverde zij een belangrijke bijdrage aan de cohesie van de samenleving. Dit gebeurt nu alleen nog op zeer beperkte schaal. De andere sociale functie, waar Kennedy het van verwacht, is het leveren van vrijwilligers (mantelzorgers e.d.). Dit vrijwilligerswerk wordt echter voornamelijk gedaan door gemeenteleden van 65+. Meer in het algemeen zou men kunnen vragen of het tot de roeping van de kerk behoort de taken van een terugtredende overheid over te nemen. De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 6 van 10
Om dit duidelijk te maken, gebruik ik de uitdrukking: ontkerkelijking van de kerk. Verderop wil ik aangeven wat ik ermee bedoel. Allereerst dit: de kerk vindt haar oorsprong niet in de samenleving, zoals verenigingen, partijen en organisaties. De kerk komt niet uit de aarde, maar is van boven. Zij is geen product van menselijk initiatief, maar is door God geplant. Als christenen niet weten wat hiermee bedoeld wordt, dan hoeft het ons niet te verbazen dat de overheid hier helemaal geen besef van heeft. Als de eigenheid van de kerk niet meer erkend wordt, dan is het de logische gang van zaken dat de overheid steeds vaker de vraag zal stellen of de kerk nog wel in de pas loopt met de maatschappelijke ontwikkelingen. Op dit punt zal het steeds meer gaan wringen. Vanwege haar oorsprong is de kerk uniek. De kerk is geen verlengstuk van de samenleving, maar een verlengstuk van het Woord van God. Als ik dit zo zeg, dan is dat geen uitgebalanceerde definitie van de kerk. Het is erg onvolledig maar in de kern niet onjuist. Als we over de kerk spreken, dan moeten we dat doen in direct verband met het Woord. Door de prediking van het Evangelie is de kerk geplant. Zonder het Woord zou er geen kerk zijn. De apostelen verkondigden de gekruisigde en opgestane Heere Jezus Christus. Door die verkondiging kwam Christus zelf tot de volkeren, zoals dat op een bijzondere wijze naar voren komt in de geschiedenis van de Emmaüsgangers. Christus valt niet samen met het Woord maar Hij is er in aanwezig. Als Hij de Schriften opent, dan komt Hij zelf tot mensen. Daarom is het Woord van God het fundament van de kerk. Op die wijze is de kerk geroepen om kerk te zijn. Dit zegt iets over het publieke karakter van de kerk, omdat die afgeleid is van het Woord. Het Woord is een publiek Woord, namelijk bestemd voor alle mensen en alle volkeren. Waarmee wij nu te maken hebben is dat het publieke karakter van het Woord en daarom ook van de kerk bijna stilzwijgend ontkend wordt. Secularisatie zouden we kunnen omschrijven als een proces waarin het publieke karakter van de kerk vervangen wordt door een privaat karakter. Dit is de ontkerkelijking van de kerk. Wie verzet wil bieden tegen het voortgaande secularisatieproces, kan dat het beste doen dit proces te stoppen door het publieke karakter van het Woord en van de kerk te benadrukken. Wat is de positie van de kerk in de huidige samenleving? Die is niet anders dan wat zij altijd was: het Woord van God aan de hele wereld brengen. Dit gebeurt niet alleen door middel van wat wij zending noemen. Het is veel breder. Als Christus geboren wordt in een stal in het plattelandsstadje Bethlehem, dan is dat een gebeurtenis die de hele wereld aangaat. De boodschap van kruis en opstanding heeft een uitwerking naar alle volkeren. De reikwijdte van het Evangelie is wereldwijd. Om dat te weten heb je in feite niet eens een zendingsbevel nodig. God voltrekt zijn daden aan deze wereld. God zorgt voor een nieuwe stand van zaken. De Zoon van God is tot deze wereld gekomen. Dat is een onvoorstelbaar feit. Door Zijn komst is de wereld niet meer wat zij was. Dat is niet altijd te meten of aan te wijzen. Hij wordt aangenomen, verworpen of genegeerd. Het leven lijkt z’n gewone gang te gaan. Maar de beslissing is gevallen. De Zoon van God, die zelf de Minste der mensen wilde zijn, staat in het middelpunt van de geschiedenis. Voortaan draait alles om de vraag: voor of tegen Hem. Dit Woord, dit Evangelie, wordt aan de hele wereld gebracht, ook als dat op een zondagmorgen in een kleine gemeente, met weinig kerkgangers, gebeurt. Want Christus zelf wil in dit Woord aanwezig zijn. Woordverkondiging is Christus present stellen. Dat is beslissend. In de verkondiging, onder de aanroeping van de Heilige Geest, komt Hij tot ons en tot deze wereld.
De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 7 van 10
Maar hoe moet het met deze verkondiging als de kerk verdeeld is? De kerkelijke verdeeldheid ondergraaft de publieke functie van de verkondiging. Want als de kerk verdeeld is, is noodzakelijk het Woord verdeeld en als het Woord verdeeld is, dan is ook Christus verdeeld. Zoals er geen twee Woorden zijn, maar één Woord, zo kunnen er ook geen twee kerken zijn. En omdat er geen twee Christussen zijn, kunnen er ook geen twee en meer kerken zijn. Het een sluit het ander uit. Als we zo de kerkelijke praktijk onder ogen zien, dan voelen we ons verlegen met onze eigen situatie. We ervaren een machteloosheid om het Woord werkelijk te laten klinken. De preek wordt gemakkelijk een interessant betoog, een bevlogen toespraak of een gemoedelijk praatje. Hierdoor is de kerk verzwakt en is haar verkondiging niet opgewassen tegen de geestelijke machten die de kerk steeds bedreigen. Daarmee ontken ik niet dat Christus in de verschillende culturen een andere gestalte zal aannemen. Het Woord is vlees geworden en dat betekent ook dat het Woord cultuur wordt. Maar in welke cultuur de kerk geplant wordt, toch zal het ene Woord klinken, namelijk de verkondiging van Christus die het keerpunt der tijden is, Christus die alle culturen onder zijn gezag stelt en aan zijn Woord dienstbaar maakt. De zwakke plek van de kerken is niet het verlies van leden, maar de ontkerkelijking van de kerk, dus de verzwakking van haar verkondiging. Verkondiging is alleen verkondiging als die weer gesteld wordt in de lengte en de breedte van de Schrift en als de kerk de tijd verstaat waarin zij leeft. Tussen die twee bestaat een noodzakelijke samenhang. Alleen als de kerk het Woord verkondigt krijgt zij de eigen tijd in het vizier, want dan onderkent zij de machten die zich tegen Christus en Zijn Rijk verzetten. De ontkerkelijking van de kerk is het proces waarbij de kerk een zaak wordt van de gelovige mens, van de christen, van de discipel. Of, nog erger, een zaak van deskundigen en beleidsmakers. We zien dus een overheveling van publiek naar privé, van het Woord naar het geloof, van verkondiging naar persoonlijk getuigenis, van ambt naar taak. Dat is de ontkerkelijking van de kerk die zich geruisloos voltrekt. Die is niet in aantallen of cijfers uit te drukken. Vooral deze vorm van secularisatie is fnuikend voor de kerk, voor haar wezen, voor haar kracht, ook voor haar aantrekkingskracht. Het is een stil proces, het valt niet op, het valt ook niet in getallen uit te drukken zoals we kerkverlating en sluiting van kerkgebouwen in getallen kunnen uitdrukken. Als kerken hebben we vooral met dit stille proces te maken. 4. DE KERK IN EEN TIJD VAN GELOOFSVERVOLGING
Moeten we rekening houden met een ontluikende geloofsvervolging?, was één van de vragen. Die vraag komt niet uit de lucht vallen. Het zal te maken hebben met allerlei moeilijkheden die ik aan het begin van deze lezing al noemde, namelijk de wetgeving en regelgeving van de laatste decennia, zoals de ontmanteling van het huwelijk en daarmee van het gezin, het niet gedogen van de weigerambtenaar, de invoering van winkelopenstelling op zondag, de inperking van de vrijheid van het christelijk onderwijs. Moeten we rekening houden met geloofsvervolging? Misschien komt de vraag ook voort uit een andere gedachtegang. Bijvoorbeeld deze: elders zien we geloofsvervolging en dat al gedurende vele jaren. Hoe kan het dat wij daar niets van merken? Klopt ons geloof wel? Zijn wij, christenen, wel uit het goede hout gesneden? Prof. Verboom heeft in zijn lezing laten zien dat we geloof en vervolging niet als een soort tweeling moeten beschouwen en dat geloof altijd gepaard gaat met vervolging. De kerk kent ook tijden van rust en vrede. Als we naar onze eigen situatie kijken, ligt het ook niet voor de hand om aan vervolging te denken. Want wie kan zich voorstellen dat het in onze democratische, vrije, open en tolerante samenleving ooit tot De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 8 van 10
geloofsvervolging zal kunnen komen? Om die reden is geloofsvervolging moeilijk voor te stellen, al kunnen de ontwikkelingen soms ongedacht snel gaan en bedreigend worden. Twee opmerkingen hierbij: waarom zou het tot vervolging komen als de kerk vanzelf uit beeld raakt? Wat voor reden zou de overheid hebben om het de kerken moeilijk te maken als de kerken weinig zicht hebben op het publieke karakter van het Woord van God? We zien het tegenovergestelde: de overheid wil dat de kerken meer hun gezicht laten zien en vaker hun geluid laten horen. De kerken vormen een stabiele factor in een samenleving die volop in beweging is. Bovendien hoort het christendom bij ons land en bij Europa, in tegenstelling tot de islam. De overheid heeft dus redenen om voorzichtig met de kerken om te gaan. De tweede opmerking staat hier haaks op: juist vanwege de marginale rol van de kerk hoeft de overheid steeds minder met de kerken rekening te houden en kan zij eventueel de duimschroeven aandraaien. De wetgeving zal steeds meer op het seculiere deel van het volk afgestemd zijn. Dat heeft dan weer tot gevolg dat de krimpende kerken en de aanverwante christelijke organisaties het daardoor nog moeilijker kunnen krijgen. Bovendien kan de overheid inspelen op de verdeeldheid onder christenen, namelijk tussen orthodoxe christenen en liberale christenen. Een volgend punt is de financiële afhankelijkheid van de overheid. Er is scheiding tussen kerk en staat, maar onderwijs, hulpverleningsorganisaties, radio en t.v. en andere organisaties zijn financieel wel afhankelijk van de politieke wind die er waait. Dat gaat knellen, omdat de overheid, onder druk van de samenleving, een visie ontwikkelt die voor christenen vaak niet gunstig uitpakt. Overigens lijkt mij dat de overheid lang niet altijd duidelijk en consistent is in haar beleid. Aan de ene kant daagt zij het christelijk onderwijs uit om met een duidelijke identiteit naar voren te komen, om zo onderscheidend te zijn, maar aan de andere kant moet het onderwijs wel aan het curriculum van de overheid voldoen. Op een gegeven moment moeten christelijke organisaties en ook het onderwijs een keuze maken: aan het infuus van de overheid blijven liggen of op eigen financiële benen staan. Dat vraagt offers. Dit laatste, het brengen van grote offers, zie ik nog niet zomaar gebeuren. Het is eerder te verwachten dat stukje bij beetje de identiteit zal verwateren. Identiteit wordt teruggebracht tot herkenbaarheid en juist deze herkenbaarheid zal benadrukt worden: herkenbare symbolen die de christelijke of reformatorische lading moeten dekken. Tot slot nog dit. Wie over vervolging spreekt, moet in alle eerlijkheid zeggen dat op dit moment vervolgde christenen graag naar West-Europa komen en misschien nog liever naar Amerika gaan. Want hier en in Amerika is vrijheid en ook veiligheid. Christenen hebben hier geen enkel gevaar te duchten. Daarom voelt het ook wat ongemakkelijk om over een mogelijke vervolging te spreken. Het is waar dat de kerk in de marge is terechtgekomen. Maar is dat de schuld van de overheid? Ik wil de situatie niet rooskleuriger voorstellen dan die is. We hebben met een harde secularisatie te maken. ‘Hard’, omdat het christelijk geloof als een belemmering wordt gezien voor verdere emancipatie. De seculiere visie is toonaangevend. Ze houdt zich vast aan het zichtbare, waarneembare en ervaarbare. Ook het spirituele hoort tot dit domein. Want bij de spiritualiteit gaat het nu juist om ervaring. Deze krachtige immanente visie, die zich niet door een Stem of Woord van Boven laat aansturen, corrigeren of relativeren, is het grote verhaal dat de leidraad is voor wetgeving, onderwijs, bestuur en vormt de basis van onze normen en waarden.
De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 9 van 10
Christenen die van elders hier naartoe komen, ervaren een schok. Het is niet de schok van vervolging, maar de schok van de secularisatie. Daarom heb ik de nadruk gelegd op de vraag: hoe willen we kerk zijn, en weten we nog wat het betekent om kerk te zijn en wat de publieke functie is van de kerk en haar verkondiging? Laten we ons daarop richten, dan zal naast veel zorgen ook de zegen van God ons deel zijn.
De ontkerkelijking van de kerk – Pagina 10 van 10