ministerie van verkeer en waterstaat
rijp rapport
rijksdienst voor de ijs~elrneer~olders
ministerie van verkeer en waterstaat
rijp rapport
rijksdienst voor de ijsselmeerpolders
I
ervaringen met het doorspuiten van drains i n het lauwerszeegebied door w. brinkhorst k. v. d. linde j. scholten
1983
- 6 abw
postbus 6 0 0 8 2 0 0 AP lelystad Smedinghuis zuiderwagenplein 2 tel. ( 0 3 2 0 0 ) 99111 telex 40115
lnhoud 1.
INLEIDING ERVARINGEN MET HET DOORSPUITEN MET HOGEDRUK Gebruikte machinesoort Opgravingsresultaten ERVARINGEN BIJ ANDERE DRAINOMHULLINGEN EN HOGEDRUK Doorspuitproeven Samenstelling van het grindfilter in relatie tot de bodemsamenstelling ERVARINGEN BIJ TOEPASSING VAN MIDDEL- EN LAGEDRUK DOORSPUITPROEVEN MET EEN MIDDELDRUK-INSTALLATIE Gebruikte machinesoort Uitgevoerde proeven Beoordelingsresultaten De trekkracht van de spuitkop SAMENVATTING LITERATUUR
1. Inleiding
Een deel van de gronden in het ~auwerszee~ebied is bestemd voor militair terrein. In het noordelijke militaire terrein zal met pantservoertuigen worden gereden. Owervaring op te doen met de ontwatering van dit soort terreinen, is in 1970 de proefpolder Zuidwal .aangelegd. In deze proefpolder zijn verschillende onderzoekingen gedaan op het gebied van de drainage. In dit rapport worden vooral de ervaringen besproken die in de loop der jaren bij het drainage-onderhoud zijn opgedaan. Verschillende onderzoekjes iijn in dit verband gedaan nadat bij dit onderhoud proble- . menbleken op te treden. Het onderzoek is daarbij vooral gericht op liet vinden van een onderhoudssysteem en van een dirainagefiltermateriaal waarbij vervuiling van de drains afdoende kan worden bestreden en zandinspoeling zoveel mogelijk wordt voqrkomen. Bij het drainagesysteem dat in 1970 in de proefpolder Zuidwal is aangebracht zijn plastic ribbelbuizen toegepast met diverse omhullingsmaterialen,. nylondoek acrylvezelvlies, .vlasband en turfmolmomhulling. Aanvankelijk was de ontwateringstoestand .vrijwel overal goed. Na een periode van vier jaar ging de ontwateringstoestand sterk achteruit door afzetting van mavel en ijzerverbindingen in en om de drain. De oorzaken van deze achteruitgang in de werking van de drains, zijn beschreven door Scholten (1979). In de winter 1975/1976 is gepoogd om de ontwateringstoestand te verbeteren door het doorspuiten van de drains met hogedruk (80 bar aan de pomp). Dit leverde echter onvoldoende resultaat op. Daarop is in 1976 een nieuwe proef opgezet waarbij diepe en ondiepere drains zijn gelegd omhuld met turfmolm, cocos en drains afgedekt met grind. Een deel van de drains is jaarlijks.doorgespoten met 80 bar, een ander deel b1ee.f onbehandeld. In de derde winterperiode traden echter problemen op bij het doorspuiten. Deze bleken te worden veroorzaakt door zand dat in de drains was terechtgekomen, na herhaald doorspuiten met hogedruk. Ter aanduiding van het type doorspuitmachine worden doorspuitinstallaties we1 ingedeeld in lage-, middel- en hogedruk-installaties. Hiermee wordt ingedeeld op pompdruk; lagedruk-installaties hebben een pompdruk van 10 tot 20 bar, middeldruk-installaties van 20 tot 40 bar en hogedruk-installaties werken met een pompdruk groter dan 60 bar. Deze aanduiding is erg globaal en geeft alleen het type machine aan. Voor het doorspuiteffect is vooral de druk aan de spuitkop van belang. Deze wordt behalve door de pompdruk bepaald door de lengte van de slang en de hydraulische weerstand ervan. Omdat een indeling naar druk aan de spuitkop niet praktisch is, zal de bovenomschreven aanduiding van het type machine ook hier worden gehanteerd. Per machine zal echter worden aangegeven hoe groot de druk aan de spuitkop is geweest. Nadat was gebleken dat met hogedruk bij deze filtermaterialen zandinspoeling optreedt, is gekeken of dit ook zo is bij doorspuiten met lage- en middeldruk. Dit is onderzocht in proefdrains die sinds de aanleg in 1976 nog niet waren doorgespoten. Waar sterke vervuiling optreedt zoals in het gebied met zoute kwel, blijft het de vraag of met lage- en middeldruk, de vervuiling ook op de lange duur afdoende kan worden bestreden. Hier is het gewenst de mogelijkheid te hebben om ook met hogedruk te kunnen doorspuiten. Daarom is ook gezocht naar filtermaterialen waarbij met hogedruk-installaties kan worden doorgespoten zonder gevaar voor zandinspoeling.
Daartoe z i j n i n 1980 zeven d r a i n s aangelegd met g r i n d zowel onder a l s boven de d r a i n e n v i j f d r a i n s met g r i n d boven de d r a i n en a c r y l v e z e l v l i e s op de bodem van de s l e u f . Deze d r a i n s z i j n een a a n t a l malen met hogedruk doorgespoten. Buiten h e t kwelgebied z a l met een l a g e r e druk dan 80 b a r worden doorgespoten, met h e t oog op de h i e r optredende v e r v u i l i n g gaat h i e r b i j de voorkeur u i t n a a r een druk aan de s p u i t k o p d i e wat hoger i s dan d i e van een l a g e d r u k - i n s t a l l a t i e . De a f d e l i n g Bedrijfskunde h e e f t z i c h h i e r t o e op de markt georiEnteerd e n i s met een type machine gekomen d i e we1 aan de g e s t e l d e e i s e n l i j k t t e voldoen. De i n v o e r s n e l h e i d van de s l a n g i s b i j deze machine r e g e l b a a r . Met deze machine z i j n i n 1981 enk e l e p r a k t i j k p r o e v e n gedaan. Nagegaan i s welke s n e l h e i d van invoeren gewenst i s voor een goed d o o r s p u i t r e s u l t a a t . Daarnaast i s onderzocht of de s t a n d van de s t r a l e n aan de spuitkop van invloed i s op h e t r e s u l t a a t van h e t d o o r s p u i t e n . De v e r s c h i l l e n d e f a s e n van h e t onderzoek z o a l s hierboven aangeduid zull e n i n d i t r a p p o r t aan de orde komen. I n h e t r a p p o r t z i j n k a v e l s en hoofddrains aangeduid volgens de nu geldende nummering. De hoofddrains u i t de proefpolder Zuidwal d i e o o r s p r o n k e l i j k werden benoemd a l s hoofd-. d r a i n I en 11 worden nu r e s p . aangeduid a l s hoofddrain M2-15 en M2-14.
2. Ervaringen met het doorspuiten met hogedruk
De drainage die in 1970 in de proefpolder Zuidwal is aangelegd functioneerde na een aantal jaren onvoldoende tot slecht, door afzetting van ijzer- en zwavelverbindingen. In 1976 is een gedeelte van de proefpolder opnieuw gedraineerd (zie figuur 1). Deze drainage is als volgt uitgevoerd: a. Afwaterend op hoofddrain M2-15 zijn 16 drains gelegd op een diepte van 1,70 m beneden maaiveld. De drainafstand is 30 m. Drainlengte . 200 m. De helft van deze drains is afgedekt met fijn grind (2-5 m) . tot 10 cm boven de drains, de andere helft is omhuld met cocosve,zel (1000 glm2). b. Afwaterend op hoofddrain M2-14 zijn 24 drains gelegd op een diepte .. van 1,10 m beneden maaiveld. De drainafstandis 15 m. Drainlengte 200 m. Daarvan zijn 8 drains afgedekt met fijn grind, 8 drains zijn omhulp met cocosvezel en 8 drains zijn omhuld met turfmolm. ,
~
Alle drains zijn bij de hoofddrain voorzien van een doorsteekpunt. Een aantal drains is rechtstreeks aangesloten op een inspectieput in de hoofddrain om afvoermetingen te kunnen verrichten. Het aanbrengen van de drains op verschillende diepte had als achtergrond de gedachte dat in ondiepere drainage de kans op vervuiling door ijzer- en zwavelverbindingen geringer zou kunnen zijn door een geringere aanvoer van kwelwater, dan bij diepere drainage. Daarnaast is de kans op irreversibele indroging van het vervuilend materiaal en daarmede een herstel van een goede ontwateringsfunctie van het drainagemteriaal, groter bij ondiepe drainage. De helft van deze drains was voorbestemd om jaarlijks te worden doorgespoten met hogedruk (80 bar). Hiermee werd beoogd een goede werking van de drains te handhaven of we1 zolang mogelijk te rekken. De overige drains werden niet doorgespoten en dienen ter vergelijking met de jaarlijks door te spuiten drains.
2.1. Gebruikte machinesooft Met de hier gebruikte hogedruk-installatie is een werkdruk bij de pomp tot 100 bar mogelijk. Dit is haalbaar door de toepassing van een met canvas bewapende rubberen slang. Deze hoge druk wordt geleverd door een drie-cylinderpomp. Door bij QGn cylinder de afvoer te verbinden met de aanvoer, ontstaat er een pulserende werking. Hierdoor en door de elasticiteit van de slang, wordt deze bij elke pompslag als het ware opgelicht. Bij een , voldoende druk is het dan mogelijk dat de slang door de trekkracht van de schuin naar achteren gerichte stralen van de spuitkop, in de drainbuis wordt getrokken. Bij een pompdruk van 80 bar is de invoersnelheid het gunstigst. In vergelijking echter met machines met een kunststofslang (zie hoofdstuk 5.1.) is de werksnelheid laag. Deze bedraagt ongeveer 200 meter per uur ten opzichte van 600 meter per uur en meer bij de installaties met kunststofslang. Bij een pompdruk kleiner dan 40 bar is de pulswerking zo gering, dat van een praktische werksnelheid geen sprake meer is. In tegenstelling tot een slang van kunststof is het vrijwel niet mogelijk de rubberen slang in handkracht in de drain te duwen. Door het hoger soortelijk gewicht van het materiaal ontstaat er veel weerstand en door de soepelheid wordt de slang dan tegen de buiswand gedrukt.
De spuitkop is voorzien van vier gaten met.een diameter van 2,5 mm, waarvan Z'e'enstraal vooruit en drie stralen naar achteren spuiten onder een hoek van 35 graden ten opzichte van de slang. Als gevolg van optredende verliezen is de druk aan de spuitkop, bij een praktische lengte van de slang van 300 meter, globaal de helft van de pompdruk. De waterafgifte bedraagt bij een pompdruk van 80 bar ca. 70 liter per minuu t
.
2.2.Opgravingsresultaten Nadat de drains voor de eerste keer waren doorgespoten, zijn in de loop van 1978 een aantal drains ter controle opgegraven. De bevindingen hierbij staan vermeld in de tabellen 1 en 2. Hieruit blijkt dat na 66nmaal doorspuiten met hogedruk in de met cocos omhulde drains en in de met fijn grind afgedekte drains geringe tot matige zandinspoeling is opgetreden (4-15 mm). In de met turfmolm omhulde drains en in de niet doorgespoten drains kwam nagenoeg geen zandinspoeling voor. In de winter 197911980 rezen er moeilijkheden toen de drains voor de derde maal werden doorgespoten. In het grootste aantal van de drains liep de spuitslang vast op ongeveer 120 5 140 m vanaf de uitstroomopening. Dit betrof alle met grind afgedekte drains, bijna alle met cocos omhulde drains en 6611 van de vier met turfmolm omhulde drains. In juni 1980 nadat het grondwater voldoende was uitgezakt zijn opnieuw een aantal drains opgegraven. De voornaamste bevindingen hierbii staan vermeld in de tabellen 3 en 4. De oorzaak van de moeilijkheden blijkt, zoals a1 werd vermoed, zandinspoeling te zijn. Bij de met grind afgedekte drains komt het zand waarschijnlijk via de onbeschermde onderzijde de drain binnen. Er werd namelijk alleen in de bovenste I 5 2 cm van de grindomhulling enig zand aangetroffen. Het inspoelen van het zand via de onbeschermde onderkant van de drain is gepaard gegaan met enige verdieping van de drainligging. De onderkant van de drain bleek iets beneden de oorspronkelijke sleufbodem te zijn uitgezakt. De turfmolmomhulling heeft nagenoeg geen zand doorgelaten, de cocosomhulling wel. De ~oriznin de cocosomhulling blijken wijd genoeg te zijn om dit zand door te laten. Ter karakterisering van het soort zand waarin deze problemen zijn opgetreden wordt verwezen naar tabel 5. In deze tabel is de fractie-verdeling weergegeven van het zand nabij de drain en vergeleken met het zand in de drain. Het zand in de drain is wat grover omdat de fijnere fracties zijn weggespoeld. In de niet doorgespoten drains kwam zeer weinig of geen zand voor. We1 werd in deze drains enige afzetting van ijzer en zwavel aangetroffen. Met name in de met turfmolm omhulde drain dreven veel witte vellen colloidale zwavel.
3. Ervaringen bij andere drainomhullingen en hogedruk
3.1. Doorspuitproeven Grindafdekking en cocosomhulling bleken onvoldoende bescherming tegen zandinspoeling te bieden bij doorspuiten met hoge druk. Turfmolmomhulling lijkt in dit opzicht beter te voldoen. Bij ernstige vervuiling kan echter vuil in dit omhullingsmateriaal achterblijven waarna de toestroming minder gunstig wordt, zoals bij de in 1970 aangebrachte drainage bleek. Een granulair filtermateriaal als grind kan meer vuil in het filter opvangen zonder dat de toestroming daarbij belangrijk on: gunstiger wordt. Daarom is gezocht naar een granulair drainagefilter dat bij doorspuiten met hogedruk voldoende bescherming biedt tegen zandinspoeling. Nu alleen afdekking met grind niet bleek te voldoen is in 1980 een nieuwe proef aangelegd waarbij rondom de drainbuis grind is aangebracht. Tevens zijn een aantal drains gelegd met grindafdekking met op de bodem van de drainsleuf een acrylvlies. Dit object is aan de proef toegevoegd om na te gaan of besparing op de aan te brengen hoeveelheid (dure) grind mogelijk is. De proefopzet is verder als volgt: Plaats van de proef: aan de oostzijde van hoofddrain M2-14 (zie figuur 1 ) Draindiepte: ongeveer 1.70 m beneden maaiveld. Drainlengte: 200 m. Verhang: totaal 0,10 m. Drainbuis: geribbelde plastieken drainbuis met perforaties type B (1.4-2 mm). Drainafstand: 30 m. Sleufbreedte: 0,25 m. Dikte grindlaag: boven de drains 0,15 m beneden de drains 0,10 m bij 7 drains en bij 5 drains acrylvlies 2 mm dik.
.
In het voorjaar van 1981 zijn van beide objecten drie drains driemaal achtereen doorgespoten met 80 bar. In mei 1981 zijn deze drains plaatselijk opgegraven (op 100 m uit de hoofddrain). Daarbij bleek dat in de drainbuizen geen of een zeer geringe hoeveelheid zand was afgezet (zie tabel 8). Hiermee lijken dus twee drainomhullingen te zijn gevonden die in dit zand bestand zijn tegen doorspuiten met hogedruk.Met name voor de omhulling met acrylvlies op de sleufbodem wordt nog nagegaan of de toestroming naar de drain ook op langere termijn voldoende blijft.
3.2. Samenstelling van het grindfilter in relatie tot de bodemsamenstelling Op grond van de boven beschreven ervaringen is voor de drainage van bepaalde terreingedeelten een grindomhulling geadviseerd en aangebracht. Hoewel deze granulaire omhulling elders met name in Irak we1 wordt toegepast is zij in Nederland niet eerder op grote schaal aangebracht. Door de afdeling Lauwerszee is daarom eerst in overleg met aannemers en machine-constructeurs gezocht naar een geschikte trechter- en slofconstructie om het grind ook onder de drain te kunnen aanbrengen. Inmid:. dels is met twee verschillende trechter/slofconstructies de grindomhulling op bepaalde terreingedeelten met succes toegepast. Bij granulaire filters dient de granulaire damenstelling zodanig te zijn dat inspoeling van zand wordt voorkomen, zonder dat de hydrauli-
FlGUUR 2: KORRELGRWTTE VANEEN GRANULAIR FILTER W R DL GRONDEN I N DE NARNkWAARD
kriteria u.5 scil cons. service (infilter. S.badem, Oso.zeefdiam&er waarbi~SOY. wnde g r i d pssccrt) n0so5 6 D S O F L Y D S D S nDs5c D e F t w o 15s OsF, o.sxdism perforates 01wF
I.
-scheweerstand bij de stroming naar de drain te groot wordt. De samenstelling van het granulaire filtermateriaal is dan afhankelijk van bodemsamenstelling en van de grootte van de perforaties in de drain. De bodemsamenstelling in dit gebied is zand met een U-cijfer dat ligt tussen 85 en 115. Met het oog op de sterkevervuiling worden drains toegepast met grote perforaties type B ( 1 , 4 tot 2 mm). In de Elevopolders wordt ingeval van een granulaire drainafdekking lavaliet toegepast 3 tot 7 mm of we1 grind 2 tot 5 mm. Nagegaan is of dit materiaal ook voor de gronden in het Lauwerszeegebied, geschikt is. Voor deze toetsing is gebruik gemaakt van!normen die zijn ontwikkeld door de U.S. Soil Conservation Service. Hoewel er meerdere normen worden gehanteerd blijken deze voigens Boers en Van Someren (1978) het meest geschikt te zijn voor drainage in lichtezavelgronden tot fijne zandgronden. Uitgaande van de gemiddelde granulaire samenstelling van de grond is aan de hand van deze normen afgeleid het gebied waarbinnen de granulaire samenstelling van het filter moet liggen. Dit gebied is aangegeven in figuur 2. van de twee ygebruikte filtermaterialen zijn monsters genomen waarvan degranu1aire:samenstelling is bepaald. De resultaten van deze analyse zijn eveneens in figuur 2 weergegeven. Het blijkt dat grind met een sortering van 2..tot5 mm geheel binnen de toelaatbare marge ligt. Het lavaiietfilter 3 tot 7 mu voldoet net niet, omdat het te weinig . delen bevat.
4. Ervaringen bij toepassing van rniddel- en lagedruk
Na de ervaringen besproken in de beide vorige hoofdstukken is het duidelijk dat bij veel filtermaterialen zandinspoeling op kan treden na doorspuiten met hogedruk. Bij grindomhulling is dit gevaar niet aanwezig,.maar dit filter is erg kostbaar. Het is daarom nuttig om na te gaan of de vervuiling ook afdoende kan worden bestreden met middelof lagedruk en of daarbij ook gevaar voor zandinspoeling aanwezig is. Dit is beproefd bij de drains die sinds de aanleg in 1976 nog niet warendoorgespoten. Deze drains waren sterk vervuild maar hierin was nog hoegenaamd geen zand ingespoeld. Bij dit onderzoek zijn vier drains betrokken omhuld met cocos en vier drains met grindafdekking. De helft hiervan is drie keer achtereen doorgespoten met 40 bar,de rest met 20 bar. De bedoeling was om dit doorspuiten uit te voeren met een van de hogedrukspuiten waarover de R.1J.P. beschikte. Bij deze machines is de druk aan de pomp namelijk traploos in te stellen. Het doorspuiten met 40 bar ging weliswaar langzaam maar was nog we1 uitvoerbaar. Het doorspuiten met 20 bar verliep veel te traag en ging gepaard met een hoog waterverbruik. Na eenmaal doorspuiten werd daarom besloten hiemee te stoppen en voor dit werk een loonwerker met een normale lagedrukspuit in te schakelen. Met deze spuit is het karwei zonder verdere moeilijkheden gereedgekomen. Het doorspuiten vond plaats eind juni - begin juli 1980. In de voorafgaande weken was overvloedig neerslag gevallen, zodat de drains een vrij hoge afvoer hadden. de tweede helft van augustus, toen de grondwaterstand weer voldoende laag was, zijn deze drains opgegraven. Wat daarbij is waargenomen staat vermeld in de tabellen 6 en 7. Het blijkt dat het doorspuiten zowel met 20 als met 40 bar geen of nauwelijks zandinspoeling tot gevolg heeft gehad. Welis deindruk verkregen dat de afzetting van zwavelverbindingen in de drains bij doorspuiten met 20 bar minder goed wordt verwijderd dan bij 40 bar en dat daardoor in de drainbuizen die met 20 bar zijn behandeld nog een aantal perforaties blijven afgesloten met een slijmerige afzetting. Daarom verdient middeldruk in dit gebied de voorkeur boven lagedruk. Op grond van de hiervoor beschreven ervaringen lijkt het raadzaam op de plaatsen waar geen a1 te sterke vervuiling optreedt, de drains regel' matig te onderhouden met middeldruk. Hierbij is het gevaar voor zandinspoeling gering en kunnen filtermaterialen als cocosomhulling of polypropyleenvezel worden toegepast. In de zone waar kwel vanuit de Waddenzee voorkomt wordt een sterke vervuiling verwacht. Kier moet doorspuiten met hogedruk mogelijk blijven en zal een grindomhulling nodig zijn zandinspoeling te voorkomen.
5. Doorspuitproeven met een middeldruk-installatie
Doorspuiten met hogedruk heeft bij het zand dat hier in de Marnewaard wordt aangetroffen bij veel omhullingsmaterialen, zandinspoeling tot gevolg. De omhullingsmaterialen waar dit niet het geval is zijn erg kostbaar. Een drain met grindomhulling is meer dan w e e keer zo duur als een drain met bij voorbeeld polypropyleenomhulling. Bovendien gaat het doorspuiten met een hogedruk-installatie langzamer en is daardoor duurder dan doorspuiten met een middel- of lagedruk-installatie. Wet ligt dan voor de hand om alleen daar met hogedruk door te spuiten waar er gezien de mate van vervuiling geen andere keus is. Dit lijkt alleen het geval te zijn in een zone langs de zeedijk waar &el vanuit de Waddenzee voorkomt. In de rest van het gebied verdient een regelmatige reiniging met middeldruk de voorkeur. ' De afdeling Bedrijfskunde beeft zich georiznteerd op machines die hiervoor in aanmerking komen, en een van de in aanmerking komende machines is voor enkele dagen gehuurd om er een aantal praktijkproeven mee te kunnen doen.
5.1. Gebruikte machinesoort
In de afgelopen jaren is op het gebied van draindoorspuitmachines "eel verariderd. Praktisch alle machines zijn tegenwo'ordig uitgerust met een hydraulische trek-Jduwinrichting met rollenbaangeleidihg. Hierdoor is het mogelijk om de slang tot in de buis te geleiden en hydraulisch in de buis te duwen. Door dit systeem kan de spuitkop met regelmatige snelheid door de buis worden gejoerd, zodat het reinigend vermogen over het gehele traject hetzelfde is. Bovendien is he invoersnelheid regel'baar van 10 - 40 m per minuut, waardoor deze kan worden aangepast am de mate van vervuiling van de drains. Het schoonspoelen tijdens het terughalen van de spuitkop, kan hierdoor ook beter worden uitgevoerd. Voorheen werden de machines geleverd met een P.V.C.-slang, waarvan de barstdruk op ca. 25 bar ligt. De buiten- en binnendiameter hiervan is 25 en 19,6 mm. Door de beperkte toegestane maximum druk in de slang en door de optredende drukverliezen, bedraagt de einddruk aan de spuitkop ' bij een praktische slanglengte van 300 m ongeveer 7 bar. Door e'nkele fabrikanten wordt nu een polythyleenslang gemonteerd. De machine waarmee de proeven zijn yitgevoerd was hiermee ook uitgerust. Dit type slang is extra licht (s.g. =0,9) en glad waardoor de wrijving in een watervoerende buis zeer geri'ng is. De barstdruk hiervan ligt op ca. 35 baf en de buiten en binnen diameter zijn resp. 25 en 20,4 mm. Door de hogere toegestane druk en een grotere binnendiameter is de einddruk aanzienlijk hoger. Bij vergelijkbare praktische.omstandigheden is dit ongeveer 15 bar in plaats van 7. De uftvoerinj: van de spuitkop van een aantal merken machines is ook sterk veranderd. Voorheen waren de koppen voorzien,van 4 gaten, waarbij er I vooruit en 3 schuin'naar achteren spoten. Nu zijn koppen leverbaar waarvan 1 vooruit en 12 achterwaarts spuiten. Bij een gelijkblijvende totale oppervlakte van de gaten wordt de druk over de gehele buiswand verdeeld, waarbij het reinigende effect groter is. Bij de standaardkop van de gebruikte machine staan de 12 schuin naar achteren.gerichte stralen onder een hoek van 40 graden ten opzichte van de slang. Om vrij hardnekkige vervuiling van de drainperforaties
t e verwijderen z i j n n a a s t de standaardkop twee andere typen beproefd, w a a r b i j een a a n t a l s t r a l e n onder een g r o t e r e hoek t e n o p z i c h t e van de slang uittreden. De doorsnede van de gaten van de beproefde koppen i s 1,5 mm. De w a t e r a f g i f t e h i e r v a n b i j een pompdruk van 30 bar bedraagt ca. 60 l i t e r per minuut.
5.2. Uitgevoerde proeven Met h e t type machine d a t onder 5.1. i s besproken z i j n enkele p r a k t i j k proeven u i t g e v o e r d . H i e r b i j i s nagegaan wat de invloed van de s t a n d van de s t r a l e n aan de spuitkop en van de s n e l h e i d van invoeren van de s l a n g , i s op h e t d o o r s p u i t r e s u l t a a t . De s t a n d van de s t r a l e n : . Noqnaliter s t a a n de z i j w a a r t s g e r i c h t e s t r a l e n onder een hoek van ca. 40° t e n o p z i c h t e van de s l a n g . ~ e r v u i l i n gkn en om de p e r f o r a t i e s van de d r a i n i s h i e r v r i j hardnekkig e n l e i d t i n v e e l g e v a l l e n t o t een bel a n g r i j k e a c h t e r u i t g a n g i n de werking van de d r a i n s . Daarom i s nagegaan of met een meer haakse s t a n d van de s t r a l e n , deze v e r v u i l i n g b e t e r kan worden bestreden. Daarom z i j n n a a s t e l k a a r beproefd: - 40 graden kop: h e t standaardtype met QEn s t r a a l v o o r u i t e n 12 s t r a l e n onder een hoek van 40 graden a c h t e r u i t ; - 60 graden kop: CEn s t r a a l v o o r u i t , 6 s t r a l e n onder een hoek van 40 graden en 6 s t r a l e n onder een hoek van 60 graden; - 90 graden kop: GEn s t r a a l v o o r u i t , 6 s t r a l e n onder een hoek van 40 graden en 6 s t r a l e n onder een hoek van 90 graden. Ook b i j de koppen met de meer haakse s t r a l e n i s de h e l f t van de s t r a l e n nog onder,een hoek van 40 graden gebouden om een goede voortbeweging van de s l a n g en een goede v u i l a f v o e r mogelijk t e maken. De i n v o e r s n e l h e i d : B i j d i t type machine wordt de s l a n g door d r u k r o l l e n i n de b u i s gevoerd. De i n v o e r s n e l h e i d i s dan eenvoudig r e g e l b a a r met de s n e l h e i d van de d r u k r o l l e n . E r z u l l e n dan v o o r s c h r i f t e n moeten worden gegeven voor de s n e l h e i d van invoeren b i j een bepaalde v e r v u i l i n g s g r a a d . Aanvankelijk i s geprobeerd een i n v o e r s n e l h e i d van r e s p . 5, 15 en 30 m per minuut. D a a r b i j b l e e k d a t 5 m per minuut n i e t u i t v o e r b a a r was. De l a a g s t haalb a r e s n e l h e i d was 10 m p e r minuut. Omdat 10 en 15 m v r i j d i c h t b i j e l k a a r l i g t i s l a t e r overgegaan t o t invoersnelheden van r e s p . 10, 20 en 30 m per minuut. De s n e l h e i d waarmee de s l a n g u i t de d r a i n wordt teruggetrokken i s minstens zo b e l a n g r i j k a l s de i n v o e r s n e l h e i d . Hiervoor z i j n d e z e l f d e waarden aangehouden a l s voor de i n v o e r s n e l h e i d . De g r o o t s t mogelijke i n v o e r s n e l h e i d b l e e k 30 m per minuut t e z i j n .
-
-
Elke s p u i t k o p i s zo beproefd met d r i e snelheden zodat i n t o t a a l negen d r a i n s per s e r i e z i j n behandeld. Ter v e r g e l i j k i n g z i j n ook enkele onbehandelde d r a i n s b i j h e t onderzoek betrokken. I n hoofdstuk 2 i s vermeld d a t de zandi'nspoeling e e r s t d u i d e l i j k aan h e t l i c h t kwam na de derde k e e r d o o r s p u i t e n (met 80 b a r ) . Daarom z i j n ook h i e r enkele d r a i n s d r i e k e e r a a h t e r e e n doorgespoten om de gevoeligheid' van deze d o o r s p u i t i n g voor zandinspoeling t e beoordelen. D i t i s gedaan met de l a a g s t e s n e l h e i d (10 m per min.) en met een s p u i t kop van 40 graden en van 90 graden. A l l e proeven z i j n i n duplo u i t g e voerd. De l i g g i n g van de d r a i n s en de t o e g e p a s t e behandeling i s weergegeven i n f i g u u r 3.
De drains op kavel M7-04 stromen vrijuit in de sloot en zijn sinds de aanleg in 1973 niet doorgespoten. De drains op kavel M7-09 worden middels een gestuwd slootpeil permanent onder water gehouden (behalve tijdens het doorspuiten); deze zijn aangelegd in 1973 en voorhet laatst doorgespoten in 1975. Alle drains bestaan uit geribbelde plastic buis met een diameter van 6,5 cm met perforaties type A en omhuld met cocos (1000 gr/m2). De drains zijn kort na het doorspuiten opgegraven op GGn plek per drain. Bij de opgraving is per drain een stuk van 30 cm voor onderzoek meegenomen.
5.3. Beoordelingsresultaten De drainstukken zijn beoordeeld op de hoeveelheid zand in de drains; de hoeveelheid zand in het omhullingsmateriaal en op de buitenwand van de drain; de hoeveelheid vuil in de buis en tegen de buiswand (excl. zand); op wortels in de drains, en op het percentage van de perforaties dat nog dicht zit. Bij de vaststelling van het percentage dichtzittende perforaties, zijn buiten beschouwing gelaten de perforaties die dicht zitten doordat er een laagje zand onder in de buis zit. Door dit zandlaagje worden soms GEn of enkele rijen perforaties geheel afgedicht. De vuilaanslag in de drain en het percentage open perforaties zijn maten voor het reinigbnd effect van de doorspuiting. De zandinspoeling zegt meer iets over de gevoeligheid voor zandinspoeling die dit drainomhullingsmateriaal heeft in dit zand voor deze wijze van doorspuiten. Daarom moeten de zandinspoeling en de perforaties die hierdoor dicht zitten bij de beoordeling van het reinigend effect buiten beschouwing blijven. De opgesomde b~oordelingsaspectenzijn per aspect door onderlinge rangschikking beoordeeld invier klassen. Deze rangschikking en onderlinge vergelijking is per kavel gedaan, omdat de vrij uitstromende drains op kavel M4-07 een wat andere vervuiling hadden voor het doorspuiten, dan de drains op kavel M4-09. De resultaten van deze beoordeling zijn gegeven in tabel 9. Uit deze waardering in tabel 9 is een totaal waardering afgeleid per invoersnelheid (ongeacht de kavel en de hoek van de stralen) en per spuitkop (ongeacht de kavel en de invoersnelheid). Deze totaalindruk is weergegeven in tabel 10. Uit de tabellen 9 en 10 kunnen de volgende conclusies worden getrokken. - Vergelijking behandeldjonbehandeld: De hoeveelheid vuil in de drains en in de perforaties is na het doorspuiten uiteraard afgenomen, evenals het aantal wortels dat in drain of perforaties is aangetroffen. De hoeveelheid zand in de drain en in het omhullingsmateriaal is na het doorspuiten belangrijk toegenomen. Een geringe zandinspoeling na doorspuiten komt vrij algemeen voor, maar de zandinspoeling die hier is aangetroffen was groter dan normal en liep in enkele gevallen OD tot 3 5 4 mm. Kennelijk geeft de cocosom-. hulling in dit zand onvoldoende bescherming tegen zandinspoeling. Opvallend is dat in de drie keer doorgespoten drains nauwelij!:~ meer zand in de drains zit dan bij drains die EGn keer werden doorgespoten. Ernstige problemen zoals in hoofdstuk 2 besproken zullen hier dan ook niet optreden, tenzij met hogedruk zou worden doorgespoten. - Vergelijking van de invoersnelheden:
Er is weinig verschil in de hoeveelheid zand in de drains bij de verschillende invoersnelheden. De hoeveelheid zand in het omhullingsmateriaal is bij de lagere snelheden iets groter. De hoeveelheden vuil in drains en in perforaties verschillen onderling weinig bij de drains die met verschillende snelheden zijn doorgespoten. Bij deze vervuiling is de invoersnelheid kennelijk van weinig invloed op het doorspuitresultaat. Het ligt dan voor de hand de invoersnelheid wat hoger aan te houden mede met het oog op een mogelijk wat grotere zandinspoeling bij een lage invoersnelheid.
-
Vergelijking van de spuitkoppen: De zandinspoeling verschilt bij de verschillende spuitkoppen onderling niet veel. Zij is bij de 40 gradenkop iets groter geweest. Mogelijk speelt hier een rol het niet gespreid zijn van de stralen. Bij de 40 gradenkop staan alle 12 stralen onder een zelfde hoek terwijl bij de andere koppen zes onder 40 graden uittreden en zes onder een andere hoek. Gezien de onregelmatigheid in de uitkomsten kan het verschil echter ook zuiver toevallig'zijn. De verwachting dat een meer haakse stand van de stralen een betere reiniging van de perforaties zou geven is hier niet uitgekomen zoals uit de tabellen I en 2 blijkt. Ten aanzien van de hoeveelheid vuil die in de drain achterblijft lijken de behandelingen met de 60 en 90 gradenkoppen wat ongustiger. Mogelijk is bij de koppen met een meer haakse stand van de stralen de stroming in de richting van de drainuitmonding wat minder fors waardoor minder vuil wordt meegenomen. Op grond hiervan lijkt een invoersnelheid van 20 tot 25 m per minuut aan te bevelen en een spuitkop waarbij 6 stralen onder een hoek van 45 graden uittreden en 6 onder een hoek van 35 graden. Opgemerkt moet worden, dat deze onderzoeksresultaten niet meer dan een eerste indruk kunnen geven wat betreft de invoersnelheid en de stand van de stralen aan de kop. Net opgraven van drains is arbeidsintensief, zodat het aantal beoordeelde plekken per behandeling beperkt moest blijven. Gezien de spreiding in het materiaal zou een groter aantal waarnemingen nodig zijn om voldoende gefundeerde conclusies te kunnen trekken. Voor verder onderzoek lijkt een recentelijk in opdracht van de Grontmij ontwikkelde drain-o-scope perspectief te bieden, waarmee optische draininspectie mogelijk is zonder dat drains behoeven te worden opgegraven.
5.4. De trekkracht van de spuitkop Naast reinigende eigenschappen van een doorspuitkop is het voor een goede werking over de totale lengte van een drain van belang dat de trekkracht die de kop op de slang uitoefent voldoende is. Hoewel de slang hydraulisch in de drain wordt geduwd, moet op het begin we1 trekkracht worden uitgeoefend, daar anders de slang teveel wordt opgeduwd en klem loopt tegen de buiswand. Nagegaan is tot welke lengte de kop maximaal in de drain kon worden ingevoerd. Dit is gedaan bij de standaardkop van 40 graden en bij die van 90 graden. Van de Zaatste moet de minste trekkracht worden verwacht, omdat de helft van de stralen haaks op de buis staan gericht.
Beide koppen z i j n g e t e s t met een i n v o e r s n e l h e i d van 30 meter per m i nuut. De omstandigheden waaronder d i t i s gebeurd waren n i e t i d e a a l , omd a t de d r a i n s op d a t moment p r a k t i s c h geen w a t e r afvoerden. Met de 40 gradenkop bedroeg h e t t o t a l e b e r e i k 285 meter. Gezien de omstandigheden i s d i t goed. Met de 90 gradenkop werd een a f s t a n d van 210 meter b e r e i k t . H i e r u i t b l i j k t d u i d e l i j k d a t de t r e k k r a c h t h i e r v a n minder i s en onder minder g u n s t i g e omstandigheden n i e t voldoende.
6.Samenvatting
De drainage i n de proefpolder Zuidwal, d i e i n 1970 i s aangelegd, was na een a a n t a l j a r e n s t e r k v e r v u i l d . Een poging om deze drainage met hogedruk t e r e i n i g e n had onvoldoende e f f e c t . Daarop z i j n i n 1976 een a a n t a l d r a i n s gelegd w a a r b i j i s nagegaan of de v e r v u i l i n g , b i j j a a r l i j k s doorspuiten met hogedruk, voldoende kan worden b e s t r e d e n . I n de derde w i n t e r waarin werd doorgespoten ging h e t d o o r s p u i t e n e r g moeil i j k , en kon de s l a n g n i e t v e r d e r dan ca. 130 m i n de 200 m lange d r a i n s worden ingevoerd en s l e c h t s met z e e r v e e l moeite u i t de d r a i n worden getrokken. De oorzaak b l e e k zandinspoeling t e z i j n d i e b i j demet cocos omhulde d r a i n s en b i j de met g r i n d afgedekte d r a i n s was opgetreden na h e r h a a l d d o o r s p u i t e n met hogedruk. B i j de d r a i n s met turfmolmomhulling was weinig zandinspoeling opgetreden. B i j e r n s t i g e v e r v u i l i n g kan e c h t e r v u i l i n d i t m a t e r i a a l a c h t e r b l i j v e n waarna de toestroming m i n d e r ' g u n s t i g wordt. Na deze er"aringen i s gezocht n a a r een d r a i n a g e f i l t e r w a a r b i j i n deze grond met hogedruk kan worden doorgespoten e n d a t n i e t zo f i j n i s d a t h e t , z e l f door deze v e r v u i l i n g d i c h t r a a k t . Daartoe z i j n d r a i n s aangelegd met een g r i n d f i l t e r zowel onder a l s boven de d r a i n en d r a i n s met g r i n d afdekking en een a c r y l v l i e s op de bodem van de s l e u f . B i j b e i d e f i l t e r s bleek na h e r h a a l d d o o r s p u i t e n met hogedruk v r i j w e l geen zand i n de d r a i n s t e z i j n gekomen. Een g r i n d o m h u l l i n g s f i l t e r kan weliswaar met hogedruk worden doorgespot e n maar is nogal duur. Een d r a i n met grindomhulling i s meer dan twee k e e r zo duur a l s een d r a i n met b i j voorbeeld polypropyleenomhulling. Ook h e t d o o r s p u i t e n met hogedruk i s dliurden dan b i j lage- en middeldruk, omd a t de s n e l h e i d van invoeren van de s p u i t k o p b i j deze l a a t s t e machines d r i e keer zo hoog i s . Daarom is nagegaan of de v e r v u i l i n g ook kan worden b e s t r e d e n met middel- of lagedruk en of d a a r b i j ook gevaar voor zandins p o e l i n g aanwezig is. D i t i s beproefd b i j d r a i n s met cocosomhulling en d r a i n s met grindafdekking d i e s i n d s de a a n l e g i n 1976 nog n i e t waren doorgespoten. Na h e r h a a l d d o o r s p u i t e n met middel- en met lagedruk bleek geen e r n s t i g e zandinspoeling op t e t r e d e n . De mate van r e i n i g i n g l e e k b i j middeldruk i e t s b e t e r dan b i j lagedruk. Op grond van deze e r v a r i n g e n l i j k t h e t r a a d z a a m op p l a a t s e n w a a r g e e n a 1 t e s t e r k e v e r v u i l i n g wordt verwacht, de d r a i n s r e g e l m a t i g t e onderhouden met middeldruk. H i e r b i j i s h e t gevaar voor zandinspoeling g e r i n g zodat f i l t e r m a t e r i a l e n a l s cocos e n polypropyleenvezel i n aanmerking komen. I n de zone waar kwel v a n u i t de Waddenzee voorkomt wordt een s t e r k e v e r v u i l i n g verwacht. Hier moet de mogelijkheid voor doorspuiten met hogedruk open b l i j v e n en z a l een grindomhulling of een g r i n d / a c r y l f i l t e r nodig z i j n . Na deze e r v a r i n g e n z u l l e n i n h e t g r o o t s t e d e e l van de Marnewaard de d r a i n s met middeldruk worden doorgespoten. Met h e t oog h i e r o p z i j n een a a n t a l p r a k t i j k p r o e v e n gedaan met een m i d d e l d r u k - i n s t a l l a t i e . H i e r b i j i s nagegaan wat h e t e f f e c t i s van e e n bepaalde i n v o e r s n e l h e i d en van een bepaald t y p e s p u i t k o p , op h e t d o o r s p u i t r e s u l t a a t . H i e r b i j bleek de i n v o e r s n e l h e i d g e e n g r o t e invloed t e hebben op h e t d o o r s p u i t r e s u l t a a t . D i t p l e i t met h e t oog op de k o s t e n voor een wat g r o t e r e i n v o e r s n e l h e i d van 20 t o t 25 m per minuut. B i j de spuitkoppen w a a r b i j de h e l f t van de s t r a l e n onder een wat g r o t e r e hoek dan 40 graden naar a c h t e r e n s p u i t e n , l i j k t de a f v o e r van v u i l n a a r de uitmonding wat minder t e z i j n .
Bovendien is bij deze koppen de trekkracht die de kop op de slang uitoefent war geringer waardoor de maximaal door te spuiten drainlengte afneemt. We1 lijkt een spreiding van de stralen gewenst met het ook op het gevaar voor zandinspoeling. E6n en ander pleit voor een spuitkop waarbij de helft van de stralen onder 35 graden naar achteren spuiten en de overige onder 45 graden uittreden. In dit rapport zijn vooral beschreven de ervaringen over het effect van doorspuiten op de inwendige reiniging en op de zandinspoeling bij verschillende omhullingsmaterialen. Op basis van deze ervaringen is de keuze van de toegepaste filtermaterialen bepaald en is beslist over de aanpak van het drainage-onderhoud. De vraag of met het doorspuiten de hier optredende vervuiling ook op lange termijn afdoende kan worden bestreden blijft hier nig onbeantwoord. Hiervoor is een langere onderzoeksperiode nodig.
7. Literatuur
: Over het functioneren van de drai-
Scholten J.
nage in de proefpolder Zuidwal in Lauwerszee. R.1J.P.-rapport 1979-13 Abw Boers, Th.M.
en C.L. van Someren
: Design of gravel envelope for
silty and fine sandu soils in Pakistan. Paper 4.09 uit: ILRI Publication nr. 25 Wageningen 1978.
m c v "J U m 0
:= m
M .
c a
* $
o m . "J m U.3 .3 m
;2U,
:a
*
0
6
m w u
0
a
L)
- 0 1 U U E a .d
w w m
8
E m s
m
u
N
m n a
3 u'nc u a m
>
3 + 0
Z E Z 22
m'M
+ mm.3 2=
w m w
a
0
s
c
.3
m
E M -3
.A
2N
c . ' i W
Z Zo
E,N
u-
w m "a rn c u m .a . m Ern 1 P.w m+.-n.ri n.n m 3 U O C N ~ I U ! + Y + M Y ~m warn .r, a s m m r m * w . e m - a- 3
-
C
Tabel 3. Proefpolder Zuidwal. Draincontrole d.m.v. opgravingen van de in 1976 gelegde drainage, op + 120 m vanaf de hoofddrain. Hoofddrain M2- 15. Draindiepte 1,70 m beneden maaiveld mei 1980 drainnr.
4
filtermateriaal
doorgespoten met hogedruk
grindomhulling
neen
inhoud drain
toestand filtenateriaal
iets zand tegen zijkanten in ribbels van drain zwart enige afz. verkleurd van S verb. (vellen) 15-20 m idem zand 5-10 m idem, boven drainzand niveau 1 5 2 cm brede band tegen wand sleuf mart gekleurd geringe af- plaatselijk zwart zetting van verkleurd S. verb. 15-20 mm gedeeltelijk zand zwart verkleurd
toestand drainsleuf
agratie ongeroerde grond resp. 100 en OX cm-maaiveld
geazreerd tot op filter
115/120
idem
llOlll5
.
3 maal
6
grindomhulling grindomhul1ing
10
cocosomhulling
neen
13
cocosomhul1ing
2 maal
16
cocosomhulling
3 maal
5
3 maal
zand; hoe- idem veelheid moeilijk te beoordelen wegens hoge waterstand
idem, veel wortels van distels tot in grind onderste 2 cm boven drain gereduceerd (zwart) onderste 30 cm boven drain grotendeels gereduceerd (grijszwart) reductie vlak boven de drain
-
u.
% N
.
5 -. rn
gw
m
a a
U
N
O
N
u,
0
N
o d d
9 2 9 _
N
"
Tabel 6. Proefpolder Zuidwal. ~ r a i n c o n t r o l ed.m.v. opgravingen van met 20 en 40 b a r doorgespoten d r a i n s . Op 120 m u i t de hoofddrain. Hoofddrain M2-15, d r a i n d i e p t e 1.70.m beneden maaiveld inhoud drains
toestand f ilterrnateriaal
toestand drains leuf
filtermateriaal
druk a.d. pomp b i j doorspui t e n
I
grindafdekking
20 b a r
X,
2 m zand + iets S
zwart gereduceerd
2
grindafdekking
40 b a r
YX)
i e t s zand i n ribbels
a l l e e n o n d e r s t e I tegen d r a i n 2 cm B 2 cm tegen d r a i n brede s t r o k e n g r i j s
drainnr.
op rand s l e u f 3 2 5 cm b r e d e s t r o k e n mart aered. -
zwart gereduceerd
zwart gered.
a E r a t i e ongeroerde grond r e s p . 100-10% cm-maaiveld 115/120
125/140
9
cocosomhulling
20 b a r XXX)
i e t s zand i n ribbels
1 2 2 cm brede s t r o k e n o p z i j van d r a i n zwart gered. met e n k e l e v l o k j e s ( w i t t e ) S verb.
vanaf 15 cm boven d r a i n 5 2 6 cm brede s t r o k e n op rand s l e u f gereduceerd
1151125
10
cocosomhulling
40 b a r XX)
i e t s zand i n ribbels
1 B 2 cm brede s t r o k e n o p z i j van d r a i n m a r t gereduceerd
vanaf 15 cm boven d r a i n 5 cm brede s t r o k e n op rand s l e u f gereduceerd
100/105
X) 3 maal a c h t e r e e n met machine van loonwerken XX) 3 maal a c h t e r e e n met e i g e n machine XXX) 1 maal met eigen machine + 2 maal met machine van loonwerker
Tabel 7. Proefpolder Zuidwal. D r a i n c o n t r o l e d.m.v. opgravingen van met 20 e n 4 0 b a r doorgespoten d r a i n s . Op 120 m u i t de hoofddrain. Hoofddrain M2-14, d r a i n d i e p t e 1.10 m beneden maaiveld augustus 1980 drainnr.
filtermateriaal
druk a . d . pomp b i j doorspuiten
I
cocosomhulling
20 b a r
2
cocosomhulling
9
10
inhoud drains
t o e s tand f iltermateriaal
toestand drainsleu£ vanaf 5 cm boven d r a i n 5-6 cm brede s t r o k e n op r a n d s l e u f gereduceerd
praktisch geen zand enkele w i t t e vlokjes S verb.
b r u i n / z w a r t ~k l e u r
40 b a r XX)
i e t s zand i n ribbels
b r u i n / z w a r t e k l e u r vanaf 5 cm boven i e t s zand t u s s e n d r a i n 5 cm brede s t r o cocos e n b u i s ken op rand s l e u f gereduceerd
grindafdekking
20 b a r
i e t s zand i n ribbels
bovenin i e t s Fe g e r i n g e r e d u c t i e op a f z e t t i n g , onder- s a n d s l e u f tegen i n tegen d r a i n drain p l a a t s e l i j k reduct i e (mart)
grindafdekking
40 b a r XX)
1 mm zand
bovenin i e t s Fe a f z e t t i n g , onderi n tegen d r a i n plaatselijk reductie
X,
X,
X) 1 maal met eigen machine + 2 maal met machine van loonwerker X X ) 3 maal achtereen met eigen machine
g e r i n g e r e d u c t i e op rand s l e u f tegen drain
a i r a t i e ongeroerde grond r e s p . 100-10X cm-maaiveld 80185
Tabel 8. Proefpolder Zuidwal. HoofddrainM2-14 o o s t z i j d e . D r a i n c o n t r o l e na 3x doorspuiten met 80 bar van de i n 1980 gelegde drainage mei 1981 drainnr.
filtermateriaal
afzetting i n drain
toestand filtermateriaal
rondom g r i n d
2 m zand + enkele v e l l e t j e s S-verb.
geen zandinspoeling beneden d r a i n gedeeltel i j k gereduceerd
rondom g r i n d
geen zandinspoeling enkele v e l l e t j e s S-verb.
geen zandinspoeling beneden d r a i n gedeelteli jk gereduceerd
rondom g r i n d
i e t s zand i n r i b b e l s
geen zandinspoeling beneden d r a i n gereduceerd
grindafdekking
1 2 2 nun zand enkele v e l l e t j e s S-verb.
geen zand, grind tegen onder-zijkant van d r a i n gereduceerd
p r a k t i s c h geen zand
geen zand, g r i n d tegen onder z i j k a n t van d r a i n gereduceerd
+ a c r y l onder
drain grindaf dekking + a c r y l onder drain
opmerkingen
20 cm g r i n d boven d r a i n 2 cm grind t u s s e n d r a i n en a c r y l
Tabel 9. Beoordeling van de drainmonsters op zandinspoeling en mate van r e i n i g i n g na h e t doorspuiten
Kavel
Drainnr.
Monster nr.
Hoek van de s t r a len onbehandeld onbehandeld
Invoer snelheid i n m per
Vuil i n de drain ( e x c l . zand)
Verstopte perforaties ( e x c l . door zand)
Zand i n de d r a i n
X x
X X
X X
X
X X X
X X
X
x X X
x X X
x X X
X
X X X
X
X x
X x
x
X X
X X
X X
X
X
onbehandeld onbehandeld 40°
X X X X
X X X X
X X
X X
X
X
X
lloO ( 3 k e e r )
90' betekenis van de waardering:
( 3 keer)
X
X
X
x
x
X X
X
X
x
X
X
X
X
X X X X
x X
X
x
= schoon
X x X X
x x
X x
x
= meer dan 95% open
x X
X X
x X
x
x
x
vrijwel geen zand XXXX
3 2 4 m zand Beoordeling per a s p e c t i n v i e r k l a s s e n door onderlinge v e r g e l i j k i n g en rangschikking van de monsters. H i e r b i j i s een waarde x toegekend aan de b e s t e exemplaren en een waarde xxxx aan de s l e c h t s t e
X X X
X
x X X
x X X
x
x
X
X
X X X
X X X
X
X
X
x x x x
x
X
X X X
X X X
X X X
Wortels i n drain en p e r f o r ;
X X
X X X
X
x
X X X X
Zand op de buitenwand en i n omhullingsmat.
X X
X X
X X
X X X
X
X
X X
X X
X X
X X
X
X
X X
x = i e t s j e zand
X X X X X X X x X X
x
x
X X X X X
X X
X X x = geen wortels
x
Tabel 10. Totaal indruk per invoersnelheid (ongeacht de spuitkop) en per spuitkop (ongeacht de invoersnelheid) in vergelijking met onbehandelde drains: zoals afgeleid uit de beoordelingsresultaten weergegeven in tabel 9 Hoek van de stralen
Invoersnelheid in m per minuut
onbehandeld
10,15,20,30
Vuil in de drain (excl. zand)
Verstopte Zand in de perforaties drain (excl. door zand)
x
x
x
x
x
X
X
x
X
x
x
x X X X X
X X X X
X
X
X
X
X
x
X X
X X
X X
X
X
Zand op de bui tenwand en in omhull-i materiaal
X
X
X X X X
X X X X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X
X
Wortels in drain en in perforaties