Bewindsvrouw: geen zinloze regels en onnodige bureaucratie
Minister Schippers wil barrières voor verbetering wegnemen’ Barrières die aantoonbare verbeteringen in de gezondheidszorg in de weg staan, moeten worden weggenomen. Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt dat naar aanleiding van de conferentie De zorg kan zó veel beter, die Nefarma deze maand in Leiden organiseert.
voor de farmaceutische industrie een grote uitdaging te zijn’
Foto: ANP
‘Dementie blijkt ook
Dat de zorg nog veel beter kan, is voor de minister geen vraag maar een zekerheid. Als belangrijkste uitdagingen ziet zij de verantwoorde beheersing van de snel stijgende kosten, een vergrijzende bevolking en de noodzaak van voldoende handen aan het bed. Initiatieven uit het veld en onderlinge samenwerking tussen de verschillende zorgpartijen moeten dáár in eerste instantie op gericht zijn, vindt zij. “Dat kan door sociale innovatie, open samenwerking met een gezamenlijk en hoger doel. Ik zal u daarbij zo min mogelijk in de weg zitten met zinloze regels en onnodige bureaucratie”, zegt Schippers toe. Met haar boodschap richt ze zich op zorgpartijen die in diverse samenwerkingsverbanden allerlei initiatieven nemen om de zorg efficiënter, goedkoper en soms zelfs aangenamer te maken. Met een jaarlijkse conferentie, een website en een serie brochures brengt Nefarma een hele reeks van die projecten over het voetlicht. Het zijn voorbeelden die laten zien hoe samenwerking tussen farmabedrijven en artsen, onderzoekers, apotheken, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en andere partijen op veel terreinen kan leiden tot betere zorg voor de patiënt.
Dementie Eén van de ingewikkeldste problemen vormt volgens de minister dementie. “Na de uitgaven voor verstandelijk gehandicapten is dementie nu al de duurste ziekte. Er is veel personeel nodig in de verzorgingstehuizen om al die mensen die straks deze ziekte krijgen ook fatsoenlijk te kunnen verzorgen. Tegelijkertijd wordt een groot beroep gedaan op de mantelzorgers, opdat mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde thuissituatie kunnen blijven.” Dementie blijkt ook voor de farmaceutische industrie een grote uitdaging te zijn, constateert Schippers. “Medicamenteuze oplossingen voor hersenaandoeningen vormen zoals we weten één van de grootste uitdagingen voor farmaceutische bedrijven.” Zo wordt nog steeds gezocht naar een manier om geneesmiddelen de bloed-hersen-barrière te laten passeren om zo een nieuwe behandeling te vinden die de gevolgen van dementie kan vertragen of verminderen. “We mogen ons in de zoektocht naar mogelijkheden om de zorg beter te maken niet laten weerhouden door barrières”, vindt Schippers. | Een korte bijdrage van minister Schippers aan de najaarsconferentie van Nefarma, kunt u bekijken op www.dezorgkanzoveelbeter.nl.
N e fa r z o N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & B r u nc h p o l i N e fa r m a & N e fa r m i k ke h e m a N e fa r m a & e fa r m a & To e ga n g N e fa r m a & G e z o n d h e i d sz o r g 2 011, N u m m e r 9 N e f m a & N e fa r m a & C o r C a l i s N e fa r m a & E p i l e p s i e N e fa r m a & M i n i s t e r S c h i p p e r s N e fa r m a & R & D N e f a r m a & Tra n s p a ra n t i e r i c h t l i j n N e fa r m a & F o c u s N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & O c t r o o i r e c h t N e fa r m a & E x p e r i m e n t e e r j a a r N e fa Gastvrijheid brunchpoli
Zelf regie nemen
Sfeer en gastvrijheid staan centraal in de brunchpoli waar patiënten terecht kunnen voor een broodje, informatievoorziening en (herhaal)medicatie. Pagina 2. |
Cor Calis, directeur zorg van het Flevoziekenhuis, zegt dat ziekenhuizen radicaal van karakter moeten veranderen omdat het ziekenhuislandschap gaat veranderen in 2012. Pagina 3. |
Openheid financiële banden
De CGR is gekomen met een richtlijn om financiële banden tussen artsen en de farmaceutische industrie volledig transparant te maken. In het Dossier aandacht voor de totstandkoming en verwachtingen over de werking. Pagina 4&5. |
November 2011 Nefarma
&
Octrooirecht
Octrooirecht: een fundament onder de vooruitgang in de gezondheidszorg volgens Bart Klein (Crucell). Maurice Schellekens (Tilburg University) oppert een vergoedingsrecht in te voeren als alternatief. Pagina 6&7. |
Pagina 1
Glazen Zaal Debat over octrooien
Alternatief systeem ligt niet voor het oprapen Het huidige octrooisysteem dat de kennis rond nieuwe geneesmiddelen moet beschermen is weliswaar niet perfect, maar het beste dat we hebben. In een levendig Glazen Zaaldebat spraken voor- en tegenstanders van het model op 27 oktober over de voor- en nadelen van octrooien. Een beeldverslag staat op de website van Nefarma, op de startpagina bij het kopje Debat. Hier staat ook een link naar het nieuwsbericht en naar de interviews met de sprekers. Zie ook de Dialoog over Octrooirecht op pagina 6/7. |
N e far ma & C o m me n t aar “Mijn missie is maximale efficiency in de zorg”, liet minister
inzet van geneesmiddelen vaak alleen gekeken naar de
innovatieve producten graag het uitgangspunt van de minis-
Schippers van VWS rond de begrotingsbehandelingen in de
kosten op korte termijn en wordt voorbijgegaan aan de lan-
ter onderschrijven. Dat betekent concreet: het tegengaan
Tweede Kamer weten. Dat kan niets anders betekenen dan
getermijneffecten. Het gebruik ervan kan duurdere behan-
van overbehandeling, maar evenzeer van onderbehandeling.
dat de bewindsvrouw het beste rendement wil hebben van
delingen of een langer ziekenhuisverblijf tegengaan. Ook
Beide leiden tot ondoelmatigheden die de minister juist te
in de zorg geïnvesteerde middelen, om het maar eens eco-
dragen geneesmiddelen bij aan het sneller terugkeren in
lijf wil gaan. |
nomisch uit te drukken. Daarmee legt zij een relatie tussen
het arbeidsproces of het voorkomen van uitval. Een goed
kosten en opbrengsten. Dat is goed en terecht. Nefarma
gebruik verbetert daarnaast de kwaliteit van de zorg en dus
bepleit een dergelijke koppeling al jaren. Zo wordt bij de
van het leven. Farmaceutische bedrijven willen met hun
De zorg kan zó veel beter
Brunchpoli:
Gastvrijheid verzacht de prik Een prik halen doet niemand voor z’n plezier. Toch is het bijvoorbeeld voor bepaalde psychiatrische patiënten vaak van het grootste belang dat ze elke paar weken trouw langskomen voor een herhaalinjectie. Een GGZ-instelling in Amsterdam gooit daarom een flinke portie gastvrijheid in de strijd.
Snel stijgende kosten, een vergrijzende bevolking, personeelsproblemen, gedwongen bezuinigingen: de gezondheidszorg ziet zich gesteld voor grote uitdagingen. Partijen in de zorg werken op allerlei fronten samen om tot slimme oplossingen te komen. Ook farmabedrijven laten zich niet onbetuigd en zijn met uiteenlopende partners betrokken bij veel initiatieven en programma’s die de zorg beter maken. In deze rubriek belichten we maandelijks zo’n programma. Op 25 november 2011 vindt in Naturalis (Leiden) voor de tweede keer Nefarma’s najaarsconferentie plaats, die zorgprogramma’s nog eens extra in de spotlights zet.
Kijk voor meer voorbeelden op www.dezorgkanzoveelbeter.nl
De zogeheten brunchpoli is een vondst van de afdeling langdurige transmurale psychiatrie van Mentrum, onderdeel van GGZ-organisatie Arkin. Aan de Amsterdamse Tesselschadestraat komen al sinds jaar en dag psychiatrische patiënten in een vast ritme hun (herhaal)medicatie halen. Vroeger was dat, in de woorden van patiënt Jaap Uitterdijk, ‘wachten in een saaie wachtkamer, spuit in de kont, en moven’. Maar sinds enkele jaren staan sfeer en gastvrijheid centraal. “Samen met Arkin zijn we in overleg getreden om de kwaliteit van leven van schizofreniepatiënten te verbeteren”, vertelt Marieke Kleinmeijer van Janssen-Cillag B.V. “Voor Arkin was gastvrijheid een speerpunt: mensen het gevoel geven dat ze welkom zijn. Voor ons als bedrijf was daarnaast ook de informatievoorziening belangrijk.
Daarom is er bijvoorbeeld ook een informatiekast met allerlei folders en staan er computers zodat bezoekers op internet kunnen.” De opzet werkt, ziet sociaal-psychiatrisch verpleegkundige Sam Smakman. “Je ziet dat mensen trouwer komen, maar ook met een blijer gezicht.” Hoe belangrijk dat is, weet hij uit ervaring. “Patiënten die niet of niet op tijd komen voor hun medicatie, hebben een verhoogd risico om psychotisch te worden. En daardoor wordt het lastiger om ze weer goed op de rails te krijgen. Mijn advies aan soortgelijke locaties is dus simpel: begin een brunchpoli! Maak het aantrekkelijker
&
Pagina 2 Nefarma
voor patiënten om te komen.” Nu alles op rolletjes loopt, heeft het farmabedrijf een stap achteruit gezet. “We hebben een duwtje in de rug gegeven om dit mogelijk te maken en we genieten van het enthousiasme en het succes. Ze doen het hier nu helemaal op eigen kracht”, zegt Kleinmeijer. En de patiënten? Jaap Uitterdijk zou al niet meer anders willen. “We worden echt verwend hier: we krijgen een heerlijk broodje, koffie, thee, melk, fruit, het is echt fantastisch. Ik kom met plezier mijn medicatie halen. Het warme welkom en de brunch van onze gastvrouw Ria verzachten voor mij de prik.” | Jaargang 4, nummer 9
Cor Calis (Flevoziekenhuis) wil uit slachtofferrol en zelf de regie nemen
‘Ziekenhuizen moeten radicaal van karakter veranderen’ Met alle beleidsmatige veranderingen die in 2012 over de zorg worden uitgestort, spreken betrokkenen al van een ‘experimenteerjaar’. Cor Calis, directeur zorg van het Flevoziekenhuis, wordt er niet warm of koud van. In Almere is het ieder jaar experimenteerjaar, zegt hij. Maar toch: “We moeten veel meer samenwerken. Dat betekent dat ziekenhuizen radicaal van karakter moeten veranderen.” Als de zorg een echte markt was, dan zat het Flevoziekenhuis op rozen. Almere voorziet een groei van 190.000 naar 350.000 inwoners in de komende dertig jaar. De bevolking maakt daarnaast bovengemiddeld veel gebruik van zorg, tonen cijfers aan. Stijgende zorgconsumptie betekent in markttermen een gegarandeerd hoge vraag. In Flevoland bestaat bovendien de enige ‘concurrentie’ uit het verderop gelegen Zuiderzeeziekenhuis in Lelystad. De zorg ís echter geen markt, maar een soort geleide planeconomie, zegt Calis. Ongebreidelde groei van de vraag gaat niet gepaard met dito aanbodgroei. Waar de zorgvraag in Almere jaarlijks gemiddeld met 9 procent stijgt, heeft het kabinet in het hoofdlijnenakkoord een groeiplafond van 2,5 procent voor ziekenhuizen vastgesteld. “Zorgverzekeraars Nederland interpreteert dat als een stijging van 0 procent ten opzichte van 2010”, stelt Calis. “Dat zou voor ons de facto een krimp van 9 procent inhouden, ridicuul natuurlijk. Maar dat er wat moet gebeuren is duidelijk.”
‘De overheveling van dure geneesmiddelen naar ons ziekenhuisbudget is the least of our worries’
In welke richting denkt u? “Met het zorgexperiment Almere zijn we op de goede weg. Samen met zorggroep Almere en Agis hebben we anderhalvelijnszorg ontwikkeld. Daarin versmelten bijvoorbeeld de spoedeisende hulp en de huisartsenposten, waarbij iedereen in principe een patiënt voor de huisarts is en niet een duurdere ziekenhuispatiënt. Ons uitgangspunt is dat een ziekenhuis geen gebouw is, maar een verzameling functies. Als je die functies verstandig op allerlei manieren aanbiedt, kun je veel besparen.”
Geeft de nabijheid van een breed ziekenhuis niet ook een gevoel van veiligheid? “Mensen willen goede zorg, het liefst dichtbij. Als ze worden doorverwezen door de huisarts, dan willen ze naar een specialist, niet naar een gebouw. Hoe fijn is het dan dat die specialist naar jou toekomt!?”
Maar dan nog kunt u in Almere niet alles meer bieden. “We moeten ons allemaal herbezinnen op onze portfolio’s; vergaande concentratie is noodzakelijk. Wijzelf zijn in gesprek met de Tergooiziekenhuizen en het AMC om te kijken hoe we onze krachten kunnen bundelen. Van de ruim honderd maag-, darmen levercentra in Nederland blijven er een stuk of veertig over, is mijn voorspelling.” “Die herverkaveling heeft grote consequenties. Ziekenhuizen moeten radicaal van karakter veranderen. Een voorbeeld: de spoedeisende hulp vormt samen met de kraamzorg de acquisitie-afdeling. Juist aan deze afdelingen worden hoge kwaliteits- en volume-eisen gesteld, waaraan niet alle ziekenhuizen kunnen voldoen. Maar als die functies in je ziekenhuis vervallen, heb je een probleem. Samenwerken betekent dus dat we het marktdenken moeten verlaten. Elkaar dingen gunnen in plaats van elkaar de tent uitvechten en kapot concurreren. Anders kunnen we het huidige niveau van zorg niet blijven leveren.” November 2011
Hoe komt zo’n radicale omslag tot stand? “De bestuurlijke verhoudingen moeten goed zijn. Als bestuurders tot goede afspraken komen, volgt de rest van de organisatie vanzelf. Onze cardiologen werken sinds dit jaar samen met collega’s uit Tergooi en het AMC. Patiënten kunnen daardoor voor bepaalde behandelingen dichter bij huis terecht. Wat dan niet helpt, is dat de minister partijen budgetkortingen oplegt. Haar ambitie en resultaatgerichtheid pleiten voor haar, maar ze wil teveel tegelijk en begrijpt onvoldoende hoe het werkt in de zorg. Als je wilt dat huisartsen meer taken overnemen van ziekenhuizen, moet je daar geen geld weghalen en ze publiekelijk als grootverdieners betitelen.” “Hetzelfde geldt voor verzekeraars die ondoordacht zwarte lijsten presenteren. Het AMC zou volgens CZ niet gekwalificeerd zijn voor de behandeling van borstkanker. Maar alle patiënten uit dat ziekenhuis worden in Almere geholpen via een gezamenlijk programma, ingevuld door de gemeenschappelijke vakgroep chirurgie. Als verzekeraars dat soort afspraken niet meewegen, stellen ze een ziekenhuis ten onrechte in een kwaad daglicht.”
Directeur uit de praktijk Cor Calis (53) rolde direct na zijn middelbare school de gezondheidszorg in. Hij werkte als verpleegkundige onder meer op de intensive care en vervulde aansluitend managementfuncties bij verschillende ziekenhuizen. Tussentijds studeerde hij onder meer aan de Hogeschool Rotterdam en aan de Erasmus Universiteit. In 2003 kwam hij als clustermanager naar het Flevoziekenhuis in Almere, waar hij sinds 2008 als directeur Zorg deel uitmaakt van het topmanagement. Naast zijn werk is Calis bestuurder van de PvdA-afdeling in zijn woonplaats Hilversum. www.flevoziekenhuis.nl
Bent u net als veel collega-ziekenhuizen bang voor financiële problemen? “Nu we voor 70 procent van alle behandelingen afspraken met zorgverzekeraars moeten maken (tot en met dit jaar is dat ‘slechts’ 30 procent, red.), zal het nóg langer duren voordat contracten rond zijn. Het duurt dan ook langer voordat we kunnen factureren. Zonder goede voorbereiding leidt dat onherroepelijk tot liquiditeitsproblemen. Dat kan gaan om miljoenen euro’s. Wij zijn daarom in een vroeg stadium met onze bank gaan praten. Zij zullen tijdelijke tekorten dekken.”
En dan is er nog het nieuwe model van clustering van diagnose en behandeling. “Het registreren van alle verrichtingen gaat steeds meer beslag leggen op de tijd van dokters en verpleegkundigen. Door de nieuwe DOT-structuur (DBC op weg naar transparantie, red.) moet de hele administratie én de interne controle opnieuw worden ingericht. Alle regels worden anders. Dat vergt veel van ieders tijd.”
U moet voortaan ook onderhandelen over TNF Alpha remmers, dure geneesmiddelen die worden overgeheveld naar de ziekenhuisbudgetten. “Dat trekt veel aandacht bij farmaceutische bedrijven en patiëntenorganisaties die het treft. Voor ons is dat in het licht van het voorgaande the least of our worries. Op een omzet van 170 miljoen gaat het om vier of vijf ton. In onze onderhandelingen met zorgverzekeraars is dat natuurlijk vervelend, maar tegelijk slechts een kleine variabele.”
Hoe ziet een goed systeem van distributie en toediening er voor u uit? “De distributie en de zorg rondom geneesmiddelen moet goed geregeld zijn. Ik wil geen pakhuis worden voor dure genees-
middelen. Dat is dood kapitaal. Alles dat we uitgeven aan medicijnen die op de plank liggen, kunnen we niet uitgeven aan extra verpleegkundigen.” “Goede thuisserviceprogramma’s komen tot stand in gezamenlijk overleg met ziekenhuis, zorggroep en farma. We moeten oppassen voor een versplinterd gamma aan verpleegkundige zorg. Als elk medicijn door een andere partij wordt aangeboden, verliest de patiënt het overzicht en raakt de thuiszorgverpleegkundige zijn of haar vaardigheden kwijt. Wat mij betreft regelen de leverancier en de apotheek voorraadbeheer en distributie, op de juiste temperatuur en juiste plek. De toediening, verzorgd door verpleegkundigen, clusteren we bij voorkeur bij één partij.”
Uw verhaal straalt zelfbewustheid uit. Is dat de kant die ziekenhuizen op moeten? “Ziekenhuizen hebben van nature een neiging om in de slachtofferrol te gaan zitten. Dat moeten we loslaten; niet meer alleen reageren op wat om ons heen gebeurt. Wij zijn probleemeigenaar; we verstoken ongelooflijk veel geld. Het ziekenhuis moet de regie nemen en niet afwachten tot zorgverzekeraars het voor ons doen. Wij moeten die andere partijen meenemen. Samen met farmabedrijven maar ook met een leverancier als Philips praten wij over allerlei vernieuwende concepten. Wij hebben de etalage, zij de mooie spullen. Samenwerking is het nieuwe toverwoord: we moeten de geïnstitutionaliseerde achterdocht laten varen. Het ziekenhuislandschap gaat veranderen en dat zal best gepaard gaan met wat geween en tandengeknars. Het wordt geen big bang, maar het zal ook niet geruisloos gaan.” | Pagina 3
Zelfregulering werkt
Hugo Hurts, VWS
Gedragscode openbaarmaking financiële relaties Kern van de CGR-regeling is een centraal register waarin bedrijven en artsen hun financiële relaties moeten melden. In de overeenkomsten die zij met elkaar afsluiten, bepalen ze wie de verantwoordelijkheid voor openbaarmaking op zich neemt. Het register is zo ingericht dat ook andere financiële relaties van medici kunnen worden toegevoegd, zoals die met zorgverzekeraars. Via een openbare website kan iedereen het register raadplegen door te zoeken op de naam van beroepsbeoefenaar, samenwerkingsverband of instelling. Het centraal register is in de loop van 2012 operationeel. In het eerste kwartaal van 2013 vindt de eerste feitelijke openbaarmaking plaats. Publicatie van de financiële relaties gaat verder dan alleen vermelding van de bedragen die ermee gemoeid zijn. De CGR maakt onderscheid tussen dienstverlening (consultancy, deelname aan een adviesraad, ingehuurd worden als spreker en deelname aan niet-WMO-plichtig onderzoek) en sponsoring (samenkomsten gericht op zorgverbetering of bevordering van de medische wetenschap). De ondergrens is om pragmatische redenen 500 euro per kalenderjaar. Blijft het totaal van één of meer financiële transacties tussen een farmaceutisch bedrijf en een beroepsbeoefenaar daaronder, dan is openbaarmaking niet verplicht. De regeling komt bovenop al bestaande afspraken over transparantie over andere vormen van samenwerking. Zo wordt het klinisch-wetenschappelijk onderzoek met geneesmiddelen al ontsloten in openbare trialregisters en wordt bij publicatie aangegeven welke onderzoekers het onderzoek hebben verricht en wie het heeft gesponsord. Daarnaast maken artsen hun banden met bedrijven bekend als zij worden benaderd om als adviseur of spreker op te treden of als lid van een richtlijncommissie. Deze afspraken blijken in de praktijk goed te werken en blijven dan ook bestaan.
“Ik ben blij dat het transparantieregister er komt. In Europa lopen we daarmee voorop. In Nederland hebben we gekozen voor zelfregulering. Op het gebied van publieksreclame en gunstbetoon kenden we dat al. Uit evaluatie is gebleken dat het systeem van zelfregulering op deze gebieden goed werkt. Nu komen daar de KNAWcode voor uniformeren van beleid rond oneigenlijke beïnvloeding en omgaan met belangenverstrengeling en het register waarin banden tussen artsen en farmaceutische bedrijven worden geregistreerd bij. Dit maakt het pakket compleet. Indirect is de richtlijn een gevolg van de regeerperiode van minister Klink, die na een bezoek aan Amerika het idee van de Sunshine Act meenam. Er is veel druk geweest om de transparantie van de banden wettelijk te regelen. Het ontwerp van het register zoals dat is gepresenteerd, is door alle partijen positief ontvangen: ook door de Tweede Kamer. Het is opmerkelijk hoe de farmaceutische industrie zich heeft opgesteld in de discussie en de totstandkoming van het register. Artsen hadden beduidend meer moeite de bocht te maken. Maar transparantie is in het eigen belang van alle partijen. Ik roep artsen en farmaceutische bedrijven op het register serieus in te vullen. Dit is naar mijn idee een gouden kans om te laten zien dat de contacten tussen industrie en artsen inhoudelijk waardevol zijn. En dat de financiële tegenprestaties redelijk zijn. Banden tussen artsen en industrie zijn goed wanneer die leiden tot zinvolle ontwikkelingen. Ik hoop dat het register wordt gebruikt om het vertrouwen van de samenleving te winnen.” |
Nefarma &Transparantierichtlijn
de praktijk goed te werken en blijven dan ook bestaan. Het minis-
Er komt een onafhankelijk centraal register om financiële
dragen aan versterkt vertrouwen in de farmacotherapeutische
Gezondheidszorg hebben met de opzet ingestemd. Nefarma meent
banden tussen medische beroepsbeoefenaren en farmaceuti-
zorg. In 2009 laaide de discussie over de financiële relaties
dat transparantie bijdraagt aan een betere zorg en kwaliteit. Aan
sche bedrijven volledig transparant te maken. De regeling is
tussen de farmaceutische industrie en artsen op. De CGR
het woord in dit dossier: Hugo Hurts, directeur Geneesmiddelen en
door de CGR tot stand gebracht in nauw overleg met onder
heeft gehoor gegeven aan de oproep van toenmalig minister
Medische Technologie, ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
andere artsenkoepel KNMG en Nefarma. Met de regeling
Klink voor een transparantieregeling. De regeling komt
Sport / Henk van Gerven, Tweede Kamerlid SP / Benk Korthals,
komen farmabedrijven en beroepsbeoefenaren tegemoet
bovenop al bestaande afspraken over transparantie over
voorzitter CGR / Ilja Morée, VP Corporate & Legal Affairs bij
aan de maatschappelijke wens tot transparantie die moet bij-
andere vormen van samenwerking. Deze afspraken blijken in
AstraZeneca / David Verboven, Compliance en QA Officer bij UCB. |
terie van Volksgezondheid en de Inspectie voor de
Transparantie draagt bij aan vertrouwen
Ilja Morée, AstraZeneca
David Verboven, UCB Pagina 4
Bedrijven reageren positief. Ilja Morée: “De transparantierichtlijn past in de huidige tijd waarin wordt gevraagd om openheid en transparantie. Ook andere partijen met financiële banden met artsen moeten openheid geven.” David Verboven beaamt dit: “Transparantie draagt bij aan het vertrouwen van het brede publiek in de zorg en alle daarbij betrokken partijen. Dit is nodig om in de nabije toekomst de kwaliteit van de zorg verder te kunnen verbeteren. Er is er een drempel van 500 euro ingevoerd om de werkzaamheden beheersbaar te maken. Ilja: “Het is in de geest van wat van ons wordt gevraagd en wat wij willen bereiken niet zinvol beneden die grens te gaan.” Volgens David vallen de praktische consequenties mee: “We moeten de database aanpassen zodat de 5 soorten dienstverlening en de 2 soorten sponsoring makkelijk te filteren zijn. Het lijkt mij zinvol een “pilot” te starten bij een aantal farmabedrijven om valkuilen te ontdekken. Verder zou het handig zijn als de database gedurende het hele jaar kan worden ingevuld, zonder dat deze gegevens dan openbaar zijn. Dit scheelt veel werk in het eerste kwartaal van een nieuw jaar en, belangrijker, draagt bij aan betere interne controlemogelijkheden voordat publicatie plaatsvindt.” Ilja: ”Niet iedereen streeft ernaar bepaalde zaken context te geven of genuanceerd te bekijken. Financiële stromen kunnen gevoelig liggen en hebben daarom soms nadere duiding nodig. We moeten goed uitleggen wat de aard is van de verbintenissen tussen ons en artsen(organisaties). Want deze verbintenissen zijn waardevol: zonder deze relaties is de bijdrage van partijen aan de gezondheidszorg en de samenleving niet optimaal of niet bestaand. Transparantie zal bijdragen aan dit inzicht.” David is benieuwd wat Efpia vindt. “Er is nog geen uniforme Europese regelgeving op dit gebied en Nederland loopt voor. Gezien de toenemende globalisering in de farmacie, zou het goed zijn te komen tot eenduidigheid en Europese uniformiteit.” |
Jaargang 4, nummer 9
Toezicht te beperkt “Hoe meer transparantie, des te beter. Echter, zelfregulering is in mijn ogen niet voldoende. In het geval van de CGR is het een beetje zoals een slager die zijn eigen vlees keurt. Dat is misschien ook niet zo raar, want er gaat nog steeds ontzettend veel geld om in de industrie. Het is nog steeds winstgevend. Er is een veel krachtigere inspectie nodig die streng toezicht houdt. De IGZ kan het niet waarmaken die krachtige waakhond te zijn. Als ik kijk naar het afgelopen jaar dan is er weinig naar buiten gekomen. Ik weet niet of dat is omdat er niks is gebeurd of omdat er zaken onder de pet zijn gehouden. Om echte transparantie te krijgen op alle aspecten, is wetgeving het beste instrument. Natuurlijk is het goed dat betrokken partijen onderlinge afspraken maken, maar de rode draad blijft dat het toezicht te beperkt is. De SP blijft een voorvechter voor transparantie. Zojuist is een amendement van mij aangenomen waarin is geregeld dat ook de resultaten van geneesmiddelenonderzoek openbaar moeten worden gemaakt: ook als een studie wordt gestaakt. Ook willen we meer openheid bij medical opinion leaders: wat is hun rol bij het totstandkoming van richtlijnen? Elke schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden.” |
Henk van Gerven, SP
Meer over dit onderwerp staat op www.nefarma.nl onder Dossier Transparantie. Lees meer over de gedragscode openbaarmaking financiële relaties op de website van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR): www.cgr.nl.
N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & N u m m e r 9 N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M e d i a N e fa r m Code ter voorkoming van belangenverstrengeling en oneigenlijke beïnvloeding Koepelorganisaties van artsen, specialisten en onderzoekers hebben het initiatief genomen een uniforme code op te stellen ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling tussen medici en de farmaceutische industrie bij medische advisering en richtlijnontwikkeling tegen te gaan. De code is bedoeld om meer eenheid te brengen in de wijze waarop partijen transparantie betrachten over de omgang met deskundigen die betrokken zijn bij de totstandkoming van medische richtlijnen en adviezen en die mogelijke relaties hebben met de industrie. De code bestaat uit een formulier dat moet worden ingevuld door beoogde deelnemers aan een commissie van wie een onbevooroordeelde weging van gegevens en inzichten wordt verwacht. Op basis van de ingevulde belangenverklaring kan een organisatie afwegen of en hoe een persoon kan deelnemen aan een commissie. De verklaring is openbaar. De conceptcode is op 30 september gepresenteerd aan vertegenwoordigers van diverse beroepsverenigingen, wetenschap, ziekenhuizen, ministeries van VWS en OCW, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), patiëntenverenigingen, farmaceutische industrie en medische tijdschriften.
Regulering proportioneel voor doel “Tijdens het 10-jarig bestaan van de CGR in 2008 heeft toenmalig minister Klink opgeroepen tot transparantie van financiële relaties tussen artsen en farmaceutische industrie. Ook in de Tweede Kamer klonk de roep om een dergelijke verplichting. Betrokken partijen spannen zich intensief in middels zelfregulering te komen tot goede omgangsvormen. Toch blijven partijen binnen de volksvertegenwoordiging kritisch op het functioneren van de CGR. Onterecht: de CGR heeft bewezen dat haar normstelling tot veranderingen in de omgang binnen de sector hebben geleid. Het openbaren van financiële relaties kan voor de beeldvorming gevolgen hebben voor betrokken artsen. Dat een arts waardevol advies geeft of onderzoek doet in opdracht van een farmaceutisch bedrijf en daar een redelijke vergoeding voor krijgt, wordt wellicht onvoldoende begrepen. Het gevaar dreigt dat de publieke opinie zich concentreert op het feit dat een arts een bepaald bedrag heeft ontvangen van een farmaceutisch bedrijf, met de conclusie dat de betrokken arts niet langer objectief zijn werk kan doen. Ik ben er trots op dat de partijen van de CGR, zowel de farmaceutische bedrijfstak als de artsen en apothekers, tot overeenstemming zijn gekomen. Wij hebben gezocht naar een regeling die proportioneel is voor het doel waarvoor deze is opgezet. De CGR is als eerste gedragsregels over openbaarmaking met betrokken partijen overeengekomen. De Sunshine Act is nog niet in werking getreden. Andere Europese landen kijken met belangstelling hoe we het hier in Nederland doen. Ook op andere fronten wordt aan de maatschappelijke wens naar meer transparantie tegemoet gekomen. Andere sectoren zullen mogelijk onder politieke druk het voorbeeld van de farmaceutische sector volgen, zoals de leveranciers van medische hulpmiddelen. De CGR vindt dat een goede zaak en nodigt partijen uit samen te werken.” |
November 2011 Nefarma
&
Benk Korthals, CGR
Pagina 5
Maurice Schellekens zoekt alternatief voor verbodsrecht ter bescherming van intellectueel eigendom
‘Uitwassen octrooisysteem wegpoetsen met vergoedingsrecht’ Het octrooirecht past goed bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, vindt Maurice Schellekens van de Tilburg Law School. Toch ziet hij brood in een fundamentele aanpassing: het huidige verbodsrecht veranderen in een vergoedingsrecht. Schellekens betitelt zijn voorstel als gedachtenexperiment om over een alternatief voor het huidige octrooirecht na te denken. Dat is gebaseerd op een verbod om gebruik te maken van andermans beschermde intellectuele eigendom. “Als we dat verbodsrecht nu eens zouden ombouwen tot een vergoedingsrecht”, oppert hij. “Het alleenrecht op productie zou daarmee vervallen, maar als een ander dan de octrooihouder gebruik maakt van de kennis, moet die daarvoor een vergoeding betalen. Over de hoogte daarvan kunnen partijen dan onderhandelen.”
ten van generieke middelen soms heel moeilijk gemaakt.” In de ogen van Schellekens resulteren deze praktijken misschien uiteindelijk niet in een blokkade van de introductie van generieke geneesmiddelen, maar wel voor vertraging. Gemiddeld met een maand of zeven, zo heeft de Europese Commissie uitgerekend. Het Europees Octrooibureau heeft bekend gemaakt dat het scherper gaat toezien op pogingen om geneesmiddelen van een octrooi te voorzien zonder dat sprake is van wezenlijke vernieuwingen.
Uitwassen
“Ik vind het octrooirecht wel passen bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, waarin nu eenmaal veel geld geïnvesteerd moet worden”, vervolgt Schellekens. “Wie dat doet, loopt niet graag het risico dat een free rider de kennis te gelde maakt. Dat geldt wat mij betreft echter alleen voor werkelijk nieuwe geneesmiddelen. Voor zulke nieuwe middelen heb ik geen bezwaren tegen het octrooieren. Feit is echter dat dat neerkomt op een harde weigering om licenties te geven, zoals een huiseigenaar kan weigeren iemand binnen te laten. In plaats van die harde weigering kun je er ook voor kiezen dat de octrooihouder wél een licentie moet geven, maar dat daar dan een vergoeding tegenover staat.” Voor de hand liggende manieren om zo’n wijziging te bewerk-
De Tilburgse octrooideskundige begrijpt dat op zijn voorstel best wat valt af te dingen. Wat hij wil is een oplossing voor zijn bezwaren tegen ‘uitwassen’ van het huidige systeem. “Dan denk ik bijvoorbeeld aan de zogeheten evergreens. Farmaceutische bedrijven ontwikkelen die als zij het octrooi op een middel zien aflopen en er toch zo lang mogelijk geld aan willen blijven verdienen. Eén tot anderhalf jaar voordat het zover is, wordt dan een nieuw, iets afwijkend geneesmiddel op de markt gebracht. Soms verschilt het maar een fractie van het bestaande middel, maar het krijgt wel opnieuw bescherming. Vervolgens wordt alles in het werk gesteld om patiënten over te zetten op dat nieuwe middel. Daarmee wordt het fabrikan-
Free riders
stelligen, zoals aanpassing van de octrooiwet, stuiten volgens Schellekens op bezwaren. “Je krijgt dan te maken met een internationaal verdrag als TRIPs (Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights, red.) van de Wereldhandelsorganisatie en het is vrijwel uitgesloten daarbinnen veranderingen te bewerkstelligen. Sowieso zul je wijzigingen minimaal op Europees niveau moeten doorvoeren.” Schellekens kijkt daarom naar andere wegen. Hij noemt bijvoorbeeld de Amerikaanse Bayh/Dole Act, die de overheid zogeheten marchin rights geeft om onderzoekers onder dwang licenties te laten verstrekken. Voorwaarde is dat de overheid via subsidies heeft bijgedragen aan het onderzoek dat tot de betreffende uitvinding heeft geleid. De meest veelbelovende route is echter gebaseerd op vrijwilligheid, legt Schellekens uit. De opkomst
Maurice Schellekens (Tilburg University) Maurice Schellekens is universitair docent aan de Tilburg Law School, een van de toonaangevende rechtenfaculteiten in Nederland en Europa en onderdeel van de Tilburg University. Tot de specialismen van Schellekens behoren intellectueel eigendom en octrooien, informatierecht, copyrights en wetgeving rond informatietechnologie. www.tilburguniversity.edu
‘Octrooirecht zou alleen werkelijk nieuwe geneesmiddelen moeten beschermen’
N e far ma & O c t r o o i r e c h t Nefarma’s Glazen Zaal Debat in oktober bracht veel van de
vergoedingsrecht”, opperde hij. “Als een ander dan de
bezwaar: “Het verbodsaspect binnen het octrooirecht
kritiek op het gebied van het huidige octrooisysteem boven
octrooihouder gebruik maakt van de kennis, moet die daar-
dwingt andere spelers in de markt om iets nieuws te ont-
tafel, maar leidde niet tot consensus over een alternatief.
voor een vergoeding betalen. Over de hoogte daarvan
wikkelen en dat is volgens mij het uitgangspunt van innova-
Het dichtst in de buurt kwam een gedachtenexperiment van
kunnen partijen dan onderhandelen.”
tie. Licenties verstrekken die mogelijk maken om exact het-
wetenschapper Maurice Schellekens. Het huidige octrooi-
Hij kreeg er de handen niet voor op elkaar bij het aanwe-
zelfde te doen dat een ander al gedaan heeft, helpt de
recht is gebaseerd op een verbod voor anderen om gebruik
zige publiek, dat voor ongeveer de helft uit vertegenwoordi-
wetenschap mijns inziens niet vooruit.” In deze dialoog
te maken van het beschermde intellectuele eigendom. “Als
gers van octrooihoudende farmabedrijven bestond. Bart
geeft zowel Schellekens als Klein in een afzonderlijk inter-
we dat verbodsrecht nu eens zouden ombouwen tot een
Klein van biotechbedrijf Crucell verwoordde een mogelijk
view een toelichting. |
Een octrooi is niet anders dan een gerechtvaardigde beloning voor jarenlang investeren in onderzoek en ontwikkeling, vindt Bart Klein van biotechbedrijf Crucell. “Vooralsnog ken ik niemand die een beter systeem weet dan het huidige. Veel kritiek die aan dit systeem wordt toegeschreven, is niet terecht.” Klein, die bij Crucell onder meer verantwoordelijk is voor de bescherming van het intellectueel eigendom, is stellig in zijn opvatting. Zonder octrooien geen innovatie, betoogt hij. “Het kost honderden miljoenen euro’s om geneesmiddelen te ontwikkelen. De kostprijs voor het maken van een pilletje is misschien maximaal een paar euro, maar dat valt in het niet bij het enorme bedrag dat je moet uitgeven om fabrieken te bouwen, aan te tonen dat je geneesmiddel werkt en om het vervolgens geregistreerd te krijgen. En pas dáárna komt de hamvraag: wil iemand het hebben en zoja, wil de verzekeraar het dan ook vergoeden?” “Als we onze kennis niet adequaat kunnen beschermen, is er niemand die die investeringen nog wil doen”, aldus Klein. “En die bescherming is goed geregeld in het octrooirecht. Zo’n systeem moet je pas veranderen als je zeker weet dat eventuele problemen dáár liggen. Daar bestaan nogal wat misverstanden over.”
Beschikbaar Als voorbeeld noemt hij de vaak slechte beschikbaarheid van geneesmiddelen voor patiënten in Derde Wereldlanden. Critici als Artsen zonder Grenzen wijten dat voor een belangrijk deel aan het octrooisysteem. Volgens Klein slaat die beschuldiging de plank mis, ook al omdat veel fabrikanten in dat soort landen hun producten niet octrooieren. Bovendien: “In veel
Pagina 6
&
Nefarma
Jaargang 4, nummer 9
van patent pools of ‘licentiesupermarkten’ in de geneesmiddelenindustrie kan daartoe een eerste aanzet bieden. Steeds vaker ziet hij rondom een geneesmiddel een cluster van octrooien ontstaan, niet alleen op de werkzame stof, maar ook op de combinatie met hulpstoffen en op de productiewijze. “Octrooihouders poolen die octrooien en bieden dan pakketten ter licensering aan. Het verbodskarakter verdwijnt dan langzaam maar zeker. Dat werkt vooral in sectoren als de ict en de vliegtuigindustrie, waar voor één product veel octrooien nodig zijn die bij verschillende eigenaren liggen. Maar je ziet deze ontwikkeling ook steeds vaker in de farma, die van oudsher altijd één octrooi op één product had.”
Vergoeding De cruciale vraag is natuurlijk of innovatieve geneesmiddelenbedrijven open staan voor een vergoedingsrecht. Er kleven haken en ogen aan, bijvoorbeeld de moeilijkheid om tot een gerechtvaardigd bedrag te komen. Wie een te hoge vergoeding vraagt, maakt zijn beschermde uitvinding daarmee alsnog onbeschikbaar voor derden. Maar dat kan een rechter of mededingingsautoriteit corrigeren, meent Schellekens. “Uiteraard bepaalt de octrooihouder de hoogte van de vergoeding, maar daar moet wel speelruimte zijn om te onderhandelen. Wordt het bedrag buitensporig hoog, zonder redelijke rechtvaardiging, dan moet van buitenaf ingegrepen kunnen worden.” Het huidige verbodsrecht heeft als voordeel dat het andere spelers in de markt dwingt om iets nieuws te ontwikkelen: het uitgangspunt van innovatie. Hoe draagt de verstrekking van licenties daaraan bij, als die het mogelijk maken om exact hetzelfde te doen dat een ander al gedaan heeft? Schellekens: “Dat is op zich een goed punt. Ik ben er uiteraard voorstander van dat wetenschappers zoeken naar nieuwe, innoverende vindingen. Maar ik zie liever dat ze dat doen vanwege medische of scheikundige indicaties dan puur om juridische redenen.” |
N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & N u m m e r 9 N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a r m a Bart Klein (Crucell) noemt octrooien onmisbaar voor ontwikkeling geneesmiddelen
‘Geen goede reden omwerkend systeem te veranderen’ landen onder de Sahara ligt het budget voor gezondheidszorg rond de 1 dollar per jaar per persoon. Je kunt dan op je klompen aanvoelen dat je voor dat geld zelfs geneesmiddelen die gratis worden aangeboden niet op de plaats van bestemming kunt krijgen.” Ook kent Klein de kritiek dat er steeds minder nieuwe geneesmiddelen op de markt komen. Voor een deel is dat waar, zegt hij, hoewel Crucell bezig is met de ontwikkeling van volstrekt nieuwe vaccins die tegen relatief lage kosten ziekten als malaria, HIV, tuberculose en influenza kunnen bestrijden. “Maar het klopt dat het steeds moeilijker wordt. Dat ligt niet aan de octrooien, maar vooral aan het feit dat de samenleving steeds minder accepteert dat geneesmiddelen bijwerkingen hebben. Voordat een product geregistreerd kan worden, moet het soms wel op 100.000 vrijwilligers getest worden. De ontwikkelingskosten lopen niet zelden op tot 1 miljard dollar. En dan te bedenken dat een farmaceutisch bedrijf met zes producten in de pijplijn blij mag zijn met twee succesvolle registraties.”
Fundament Het moge duidelijk zijn: het octrooirecht vormt in de ogen van Klein een fundament onder de vooruitgang in de gezondheidszorg. Dat neemt niet weg dat er best wat in het huidige
systeem te verbeteren valt. “Het zou van hoogmoed getuigen als ik hier riep dat dit systeem perfect is. Geen enkel systeem is ideaal. Mijn punt is dat je wel eerst de problemen goed moet benoemen en analyseren. Die stap wordt nu vaak overgeslagen; iedereen ligt teveel in de eigen loopgraaf.” Tot die analyse behoort ook de vraag waarom diverse instrumenten die nu al bestaan onbenut blijven. “In noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer een fabrikant tekort schiet in het bevoorraden van de markt, kunnen dwanglicenties worden toegekend die toegang bieden tot een beschermd product. Dat gebeurt echter zelden. Blijkbaar zijn er andere overwegingen, wellicht van commerciële aard, die maken dat bedrijven niet voor die route kiezen.” Dat maakt dat Bart Klein ook sceptisch staat tegenover het voorstel van Maurice Schellekens om het verbodsrecht om te zetten in een vergoedingsrecht. “Waarom zouden bedrijven daar dan wel een beroep op doen? Maar los daarvan: ik voorzie grote problemen om de hoogte van zo’n vergoeding te bepalen. Wat is een redelijke vergoeding? Hoe versleutel je als bedrijf de kosten die je hebt gemaakt voor producten in je pijplijn die het uiteindelijk niet halen? Als die kosten volledig voor rekening van de innovator komen en hij zijn succesproducten moet delen met concurrenten, dan zal toch uiteindelijk niemand meer bereid zijn om de risico’s te dragen?”
Bart Klein (Crucell) Bart Klein is executive vice president Intellectual Propery bij biotechnologiebedrijf Crucell. Dat bedrijf, waarvan het hoofdkantoor in Leiden staat, richt zich op de ontwikkeling, productie en wereldwijde verkoop van vaccins en antistoffen ter preventie en bestrijding van infectieziekten. www.crucell.nl
Innovatie zal dus in zo’n model tot stilstand komen, voorspelt Klein. “Het verbodsaspect binnen het octrooirecht dwingt andere spelers in de markt om iets nieuws te ontwikkelen, iets dat buiten de bescherming door het octrooi valt. Dat is volgens mij het uitgangspunt van innovatie. Wat schiet je ermee op als je licenties gaat verstrekken die het voor een ander mogelijk maken om exact hetzelfde te doen? Dat helpt de gezondheidszorg mijns inziens niet vooruit. Voor de uitvinders haal je bovendien iedere incentive weg: met het risico dat zij op hun handen gaan zitten en hetzelfde spelletje gaan meespelen.” |
‘Je moet ook kosten kunnen versleutelen die je hebt gemaakt voor producten die het niet halen’ November 2011
&
Nefarma
Pagina 7
10
2012 wordt experimenteerjaar • Financiering gezondheidszorg verandert • Ervaringen komend jaar bepalen toekomstige koers • Einddoel moet zijn: meer kwaliteit tegen lagere kosten Op verschillende fronten verandert komend jaar de financiering van de gezondheidszorg. Veldpartijen krijgen meer ruimte, maar ook meer verantwoordelijkheden. De regisseursrol van de zorgverzekeraars krijgt weer meer profiel. Zij kunnen met hun inkoop- en contracteerbeleid sturen in de door hen gewenste richting. De achterliggende filosofie luidt dat elementen van marktwerking bijdragen aan verdere kwaliteitsverbetering en mogelijk kostenreductie. Wel spreekt ook VVD-minister Schippers nadrukkelijk van een experimenteerjaar. De ervaringen van 2012 zijn richtinggevend voor het overheidsbeleid op langere termijn. Als het gewenste effect niet optreedt, neemt de overheid haar verantworrdelijkheid. Wat geneesmiddelen betreft, springt de overheveling van sommige middelen van de extramurale naar de intramurale financieringswijze in het oog. Hier is zeker sprake van experimenteren. De maatregel moet leiden tot kostenreductie. De vraag is echter of dit niet gepaard gaat met kwaliteitsverlies. De minister heeft de Kamer beloofd dat de patiënt er niet onder mag lijden. De vraag is bijvoorbeeld of ziekenhuizen de huidige eerstelijns ondersteuningsprogramma’s voor patiënten ook kunnen bieden. Een andere duidelijke verandering is dat vanaf 1 januari de tarieven voor apothekers vrij zijn. Leidt dit tot meer concurrentie? Blijft de zorg ook op het platteland
Cholesterol Terwijl ik thuis een klusje doe, staat op de achtergrond de televisie aan. Ik heb er een soort zesde zintuig voor: als het over ziektes of geneesmiddelen gaat, spits ik direct de oren. Ik hoor de stem van een BN’er, bekend van theater, radio en tv. Ze vertelt dat haar huisarts had
zoals patiënten gewend zijn? Bij verzekeraars heeft de minister haar plannen doorgezet. Voor apothekers betekent dit dat zij zich nog meer als zorgverleners moeten gaan profileren in de hoop dat verzekeraars dat honoreren in de vergoeding. Een belangrijk uitgangspunt vormt terugdringing van centrale regelgeving. De centrale regels van overheid en politiek stellen straks alleen de kaders. Daarbinnen moeten partijen in de markt met elkaar tot overeenstemming zien te komen. Dat vereist voor iedereen gewenning, niet in de laatste plaats voor politiek Den Haag. Ook farmaceutische bedrijven moeten hun bedrijfsvoering aanpassen. Er komen nieuwe onderhandelingspartners en de relatie met de bestaande zal veranderen. IJkpunt is dat de zorg er voor patiënt en verzekerde op vooruit gaat. Experimenteren betekent dat voor iedereen de uitkomst ongewis is. |
gezegd dat het cholesterol veel te hoog was. Ze was ervan geschrokken, want dat is niet goed voor je hart. Maar, voegt ze er geruststellend aan toe, het is nu fors lager. Dankzij dat middel dat ze nu gebruikt. Vervolgens onderstreept een mannenstem dat wetenschappelijk is bewezen dat het cholesterolniveau met wel vijftien procent verlaagd kan worden. Dan komt weer de BN’er. Ze steekt kijkers die problemen hebben met hun cholesterol een hart onder de riem. Ga vlug naar een website, daar kun je er alles over lezen.
N e fa r m a & To e t s i n g N a t N e fa r m a & O p i n i e K m a & C o l u m n N e fa r m a a & O p i n i e N e fa r m a & e n Z a a l D e b a t N e fa r m & D e b a t N e fa r m a & O p
Farmacitaat van de maand
PvdA-Kamerlid Eelke van der Veen pleit tijdens de begrotingsbehandeling voor een evaluatie van de marktwerking in de gezondheidszorg.
Nefarma: volksgezondheidsbelang uit het oog verloren
De tv heeft nu al mijn aandacht. Ik zie intussen jonge-
Griepdiscussie vliegt uit de bocht
tjes die met Lego aan het bouwen zijn en bouwvakkers nadoen, met inbegrip van bilspleet en een opmerking
• Debat over besteding gemeenschapsgeld bij vaccinatie legitiem • Berichtgeving moet afgewogen en zorgvuldig zijn • Belang volksgezondheid sneeuwt onder in onevenwichtige discussie Krantenartikelen, ingezonden brieven, televisieoptredens, twitterdiscussies: afgelopen weken is publiekelijk gedebatteerd over nut en noodzaak van de griepvaccinatie. De bevolking bleef in verwarring achter. Het lijkt dat het belang van de volksgezondheid soms uit het oog is verloren. Wetenschappers kunnen verschillen van mening en verschillende onderzoeken kunnen leiden tot verschillende conclusies. Goed onderbouwde discussies tussen deskundigen kunnen eraan bijdragen zaken scherp te krijgen. Tegen die achtergrond is de vraag of gemeenschapsgeld goed wordt besteed door te vaccineren tegen influenza, zeker legitiem. De discussie rondom de griepprik is wat Nefarma betreft echter uit de bocht gevlogen. Aanleiding was een artikel in het Geneesmiddelenbulletin met de conclusie dat – op twee specifieke risicogroepen na – er geen hard bewijs is dat de griepprik bijdraagt aan het voorkomen van ernstige ziekten of sterfgevallen. In de media is dat al snel vertaald in: het heeft geen zin je te laten vaccineren. Dat staat echter haaks op het advies van de
over de mooie benen van een langslopende vrouw. Het logo van Gamma verschijnt. Het dringt door. De cholesFoto: ANP
Foto: ANP
“Deze minister gaat ijzerenheinig door. Alsof je met je jeep in drijfzand rijdt en dan besluit om vol gas te geven.”
terol van net was reclame. Reclame? Ik schrik. Cholesterol tussen zeeppoeder en klusmarkt? Het zal toch niet waar zijn dat één van onze
Gezondheidsraad, het adviesorgaan van de regering waarin wetenschappers van naam zitting hebben. Zodra voor- en tegenstanders voor het oog van de camera in debat gingen, werden wetenschappelijke beoordelingen vervormd tot simpel klinkende boodschappen die gemakkelijk verkeerd kunnen worden uitgelegd. Daarbij vertroebelen andere invalshoeken de discussie, zoals de vraag of het gewenst is dat topwetenschappers samenwerken met farmaceutische bedrijven,. De opvatting dat alle wetenschappers die contacten hebben met bedrijven onbetrouwbaar zijn, is weinig constructief. Publiekelijke discussies tussen wetenschappers en artsen kunnen direct gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Op basis van berichten in de media – soms niet meer dan een kop of een enkele quote – laten mensen zich immers wel of niet vaccineren. Daarom moeten zij extra zorgvuldig zijn met uitspraken en opinies. Die zorgvuldigheid was in de voorbije weken soms ver te zoeken. |
leden reclame maakt? Dat mag niet. En dat weten ze allemaal. Een combinatie van een al te enthousiaste product manager en niet alert genoeg reagerende compliance-officer? Daar komt gedonder van! Stukken in de krant. Ik zie de koppen al weer. Mijn onrust blijkt overbodig. De reclamespot is legaal. De beweringen zijn niet in strijd met de wet. Het mag. De afzender is namelijk een margarinefabrikant. |
Michel A. Dutrée, directeur Nefarma
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Joop Daggers, Paul Wouters, Elise de Kruijf, Roel Smit, redactiesecretariaat: Debby Slagtand, fotografie: Bart Versteeg en ANP, vormgeving: vormbreker, grafisch ontwerp bno, Leo van der Kolk. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
&
Pagina 8 Nefarma
Jaargang 4, nummer 9, november 2011