MILJOENENNOTA
Maatregelen van belang voor de technologische industrie
2
Prinsjesdag 2015
Kabinet trekt te weinig geld uit voor innovatie “In de kabinetsplannen voor 2016 wordt onvoldoende geld uitgetrokken voor innovatie.” Dat zegt Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink in reactie op de vandaag verschenen Miljoenennota. “Het is goed dat er 5 miljard euro voor lastenverlichting wordt vrijgemaakt. Maar als we de verdienkracht van ons land willen behouden, moeten we nu ook volop investeren in R&D. Bedrijven uit de technologische industrie voeren hun uitgaven aan innovatie al op. Als de overheid niet meedoet, zal de economische groei stagneren.” De innoverende en exporterende industrie is van oudsher een belangrijke drijver voor groei. En Nederland blijft, waar het om verdienkracht gaat, voor een groot deel afhankelijk van de Nederlandse industrie. De regering heeft de afgelopen jaren prioriteit gelegd bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Dat was volgens FME terecht, maar nu er weer ruimte is, moet het voorbeeld van andere Europese landen worden gevolgd en dus moet worden geïnvesteerd in de innovatieve kracht van de technologische industrie.
Investeer ook in Smart Industry Nederland heeft een goede uitgangspositie met een sterke industrie en een goede ict- infra structuur. Samenwerken zit in ons dna. Het verzilveren van die goede uitgangspositie is echter geen vanzelfsprekendheid. De bezuiniging op de WBSO is weliswaar van tafel, maar dat is bij lange na niet genoeg. FME maakt zich echt zorgen over het ambitieniveau. Meer geld is nodig voor innovatie, onder andere om de versnellingsagenda Smart Industry te realiseren. Ook vraagt FME de Tweede Kamer ervoor te zorgen dat de TKI-toeslag wordt verruimd en dat het budget voor de mkbinnovatiestimuleringsregeling MIT wordt vergroot. Er is zeker 500 miljoen euro nodig.
Personeel wordt onbetaalbaar voor mkb Een ander zorgpunt is de betaalbaarheid van personeel, vooral voor het mkb. Dezentjé: “Tot twee jaar loondoorbetaling bij ziekte, tot tien jaar de lasten van arbeidsongeschiktheid, de transitievergoeding; de kosten en risico’s om zelf personeel in dienst te nemen worden steeds groter. Veel mkb-ondernemers kunnen die kosten en risico’s niet meer dragen. En dat is slecht voor de bedrijven en slecht voor de werkgelegenheid.”
3
Economisch beeld De Nederlandse economie heeft de weg omhoog gevonden. Het CPB verwacht dat het herstel doorzet. Dit jaar groeit de economie naar verwachting met 2,0% en volgend jaar met 2,4%, zo blijkt uit de CPB-raming. Waar de export in de afgelopen jaren het enige lichtpuntje bleek voor de Nederlandse economie, zien we dat nu ook consumptieve bestedingen en bedrijfsinvesteringen toenemen. De achtergrond waartegen dit gebeurt, is versnelling van de voor Nederland relevante wereld handel en doorzettend herstel in de eurozone. Wel zijn volgens het CPB de onzekerheden rond de groei van de wereldhandel groter dan gebruikelijk.
Internationale ontwikkelingen De groei van de wereldhandel herstelt zich na een zwak eerste kwartaal en komt dit jaar naar verwachting uit op 2,8% en op 5,4% in 2016. Achter dat cijfer gaan tegengestelde ontwikkelingen schuil. Zo gaat de Chinese economie een fase van lagere groei in. Met name voor exporteurs naar China is dat minder goed nieuws. Nederland is slechts voor een zeer klein deel van de export afhankelijk van China (0,6%), maar de groeivertraging zal direct en indirect negatieve invloed hebben op de wereldgroei. Andere BRICS-landen (Brazilië en Rusland) laten dit jaar zelfs negatieve groeicijfers zien. Daar staat tegenover dat de Amerikaanse economie de weg omhoog weer heeft gevonden. Zowel de banencijfers als de tweede kwartaalgroei in de VS zijn positief. Overigens wordt mogelijk dit najaar op basis van dit positieve nieuws de Amerikaanse rente verhoogd, wat weer een remmend effect op de groei zou kunnen hebben.
Nederlands herstel houdt aan De Nederlandse economie groeit naar verwachting van het CPB dit jaar met 2%; in 2016 zal deze verder aansterken tot 2,4%. De groei in het tweede kwartaal viel weliswaar tegen, vooral door verminderde gasproductie, maar onderliggend is er sprake van doorzettend herstel.
Groei BBP en hoofdindicatoren 2013 – 2016 8 6 4 2,0
2 0
2,4
1,0 -0,5 2013
2014
2015
2016
-2 -4 -6 Investeringen
4
Export
BBP
Consumpe
Overheid
Als we kijken naar de groei voor dit en komend jaar, dan zijn de sterkste groeiers de (bedrijfs) investeringen en de export (zie grafiek op de pagina hiernaast). De bedrijfsinvesteringen nemen dit jaar toe met 6,8% en volgend jaar met 6,9%, vooral door de combinatie van een lage rente en een solide productiegroei (2,9% dit jaar en 3% in 2016). Mede daardoor groeien de totale investeringen in 2015 met 6,5% en volgend jaar met 6,0%. De export groeit dit jaar met 3,7% en in 2016 met 5,1%, mede dankzij de lage koers van de euro. De uitvoer van binnenlands geproduceerde goederen, waar de technologische industrie voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor is, groeit zelfs nog iets sterker: in 2015 met 3,7% en volgend jaar met 5,3%. De consumptie van huishoudens – zeer belangrijk voor de economische ontwikkeling – neemt na jaren van krimp dit jaar toe met 1,6% en volgend jaar met 1,9%. De overheidsbestedingen blijven daarbij achter. Dit jaar neemt de overheidsconsumptie af met 0,4%, volgend jaar is er lichte groei (0,8%). Het aantal banen neemt toe, maar de beroepsbevolking ook. Per saldo blijft er een lichte afname van de werkloosheid over: dit jaar met 40.000 en volgend jaar met 15.000 personen op een totaal van de 660.000 geregistreerde werklozen in 2014. Het is het bedrijfsleven dat voor de meeste banengroei zorgt; bij de overheid en in de zorg komen er nauwelijks banen bij.
Het begrotingstekort (EMU-saldo) ontwikkelt zich gunstiger dan verwacht. Voor 2015 wordt nu het tekort geraamd op 2,1% en volgend jaar op 1,4%. In het regeerakkoord ging men nog uit van een tekort van 1,9% van het BBP.
Technologische industrie De verwachtingen rond de productiegroei zijn in de technologische industrie hoger dan gemiddeld in de marktsector. De metaalbewerking en elektrotechnische sectoren groeien dit en volgend jaar met 1,5%. De machinebouw verwacht dit jaar een groei van 4%, oplopend naar 5% volgend jaar. De transportmiddelenindustrie heeft dit jaar een stevige groei (8%), die volgend jaar terugloopt naar 3%, maar nog wel fors boven het gemiddelde in de marktsector. Wel ervaart de toeleverende industrie aan de olie & offshore industrie een forse druk op de productie vanwege het on-holdhouden van investeringen door oliemaatschappijen. Ook Europees gezien ontwikkelt de technologische industrie zich sterker dan de gehele economie. Onze Europese koepelorganisatie Orgalime verwacht dat de groei verder aantrekt, van 1,7% in 2014 naar 2,1% dit jaar. De werkgelegenheid in de Europese technologische industrie blijft volgens Orgalime stabiel.
5
Onderzoek en innovatie Positief: • Na een stevig pleidooi van de industrie, waarbij FME hard heeft gelobbyd, is de bezuiniging op het fiscale instrumentarium van tafel. Daardoor is er in 2016 zo’n 100 miljoen euro extra beschikbaar, oplopend naar 115 miljoen in 2017. • De fiscale regelingen WBSO en RDA worden vanaf 2016 geïntegreerd en daarmee is een budget van 1.143 miljoen euro beschikbaar. Met 85 miljoen euro worden de netto-verdelingseffecten gedempt en daarmee zal de integrale regeling in grote lijnen gelijk zijn aan de situatie in 2015. • De 1e schijf van de geïntegreerde regeling WBSO en RDA wordt verlengd naar 350.000 euro (was 250.000), zodat het doorgroeiende mkb extra wordt gestimuleerd. Het tarief van de 1e schijf wordt 32% (was 35%) en voor de 2e schijf wordt het tarief 16% (was 14%). Voor het R&D-intensieve bedrijfsleven wordt het plafond van 14 miljoen losgelaten. • Een Innovatieprestatiecontract (IPC) is een subsidieregeling voor samenwerkende mkb-bedrijven in dezelfde regio, keten of branche die een meerjarig innovatietraject uitvoeren. In 2016 wordt opnieuw 3 miljoen euro beschikbaar gesteld. • Er komt een Nationale Wetenschapsagenda die, zoals in de Troonrede staat, “een impuls geeft aan (…) de innovatie- en concurrentiekracht van onze industrie”.
Neutraal: • Het kabinet onderstreept de kern van het bedrijvenbeleid: een consequente, meerjarige lijn op het terrein van onderzoek en innovatie. FME steunt deze inzet, maar om de sprong naar voren te kunnen maken moet het kabinet kiezen voor een veel ambitieuzer innovatiebeleid.
Kritisch: • Het kabinet trekt te weinig geld uit voor innovatie. De structureel dalende lijn van publieke R&D-uitgaven wordt met de huidige begrotingsvoorstellen niet rechtgezet. Wat ontbreekt, is een structurele financiering om de plannen in de versnellingsagenda Smart Industry te realiseren. • Het beschikbare budget voor de TKI-toeslag is te beperkt. De TKI-toeslag moet worden verruimd met 100 miljoen euro structureel, zodat meer (mkb-)demonstratieprojecten een kans krijgen. • Voor 2016 stelt EZ 35,5 miljoen euro beschikbaar voor de mkb-innovatiestimulering topsectoren (MIT). Middels cofinanciering van de regio zal dit bedrag ook in 2016 verder worden vergroot, maar de exacte omvang hiervan is nog niet bekend. FME bepleit dat in 2016 in totaal 100 miljoen euro beschikbaar komt voor deze regeling.
6
Energie, milieu en grondstoffen Positief: • Het budget Stimuleringsregeling Duurzame energieopwekking (SDE+) wordt in 2016 met 170 miljoen euro verhoogd. Dit wordt betaald uit de regeling Opslag Duurzame Energie (ODE). • De ETS-compensatie van hogere elektriciteitsprijzen voor de energie-intensieve industrie wordt gecontinueerd. Dit in het kader van het Europees speelveld. • De discussie rond de CO2-prijs wordt nu in Europees verband gevoerd. Hetzelfde geldt voor de discussie rond aanpassingen van de ETS. Het is een goede stap op weg naar een gelijk (mondiaal) speelveld, dat cruciaal is voor de grotere verbruikers van energie. • De regeling voor het lokaal opwekken van energie, beter bekend als de Postcoderoosregeling, wordt verruimd. De korting op de energiebelasting die voor deze regeling geldt, stijgt van 7,5 cent per kWh naar 9,0 cent per kWh in 2016. De regeling stelt bedrijven en consumenten in staat op lokaal niveau een speciale energiecoöperatie op te richten. • Het budget voor de regeling Demonstratie Energie Innovatie, DEI, (FME is de kwartiermaker) wordt verhoogd naar 44 miljoen euro in 2016 en naar 50 miljoen euro in 2017. • De overheid gaat meer werk maken van de handhaving van wet- en regelgeving rond energieefficiëntie.
Neutraal: • Afspraken Energieakkoord voor duurzame groei worden nagekomen. Maar dit heeft wel financiële gevolgen: afschaffing van kolenbelasting kost de schatkist 189 miljoen euro aan belastinginkomsten, wat wordt gecompenseerd door een verhoging van de energiebelasting zowel voor burgers als bedrijven. Bedrijven die door hun relatief hoge aardgasverbruik in 2015 werden getroffen door een onevenredig grote verhoging van hun tarief voor aardgas, worden in 2016 zoveel mogelijk ontzien. • De problemen rond de gaswinning in Groningen hebben geleid tot minder productie en daarmee tot verlaging van de aardgasbaten. Daar staat tegenover dat het kabinetsbesluit om minder aardgas te winnen uit Nederlandse velden een nieuwe impuls geeft aan energiebesparing, aan energieneutrale gebouwen en aan duurzaam renoveren.
Kritisch: • De belasting op aardgas voor metallurgische en mineralogische processen in de industrie blijft bestaan. Daarmee wordt het ongelijk Europees speelveld in stand gehouden. Nederland is de enige EU-lidstaat die deze belasting heft. • Het kabinet heeft opnieuw geen extra budget vrijgemaakt om duurzaam inkopen te stimuleren. De overheid besteedt jaarlijks ca. 50 miljard euro aan diensten en producten, maar het aandeel duurzaam daarin is nog steeds mondjesmaat.
7
Financiering en garanties Positief: • Er komt een tweede Dutch Venture Initiative (DVI) voor innovatieve ondernemingen die hoge ontwikkelkosten hebben.
Neutraal: • De Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) biedt banken een borgstelling voor leningen aan middenen kleinbedrijven (≤ 250 werknemers) voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank. Het garantieplafond is voor 2016 ongewijzigd. • De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-regeling) is bestemd voor ondernemers die financiering willen aantrekken bij banken en is gericht op (middel)grote ondernemingen met substantiële activiteiten in Nederland en met bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven. De GO is door het huidige kabinet structureel gemaakt met een jaarlijks garantieplafond van 400 miljoen euro. Het garantieplafond is voor 2016 ongewijzigd. • De regeling Groeifaciliteit helpt bedrijven bij het aantrekken van risicodragend vermogen door garanties te geven op achtergestelde leningen verstrekt door banken en op aandelen verstrekt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen. Het garantieplafond is voor 2016 ongewijzigd. • De garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering biedt banken van in Nederland gevestigde scheepswerven de mogelijkheid om een garantie te verkrijgen op de financiering van de bouwfase van nieuwe schepen. FME is positief, wel bepleit de scheepsbouwsector om het plafond te verhogen en de looptijd te verlengen.
Kritisch: • In het aanvullend actieplan MKB-financiering heeft het kabinet vorig jaar aangekondigd een garantiebedrag van 400 miljoen euro ter beschikking te stellen om de funding voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. De onderhandelingen met partijen om tot een garantie-overeenkomst te komen zijn nog steeds niet afgerond.
8
Onderwijs Positief: • Techniekpact: De aandacht voor de instroom in technische studies is goed. De acties van het Techniekpact krijgen in de regio vorm en inhoud. De instroom techniek in het hoger onderwijs stijgt. Het mbo kan nog wel een duwtje gebruiken. • Leven Lang Leren (LLL): Er ligt een enorme uitdaging bij het hoger onderwijs om in te spelen op de toenemende vraag naar kennis van het bedrijfsleven. Met experimenten voor flexibilisering en vraagfinanciering krijgt het hoger onderwijs de mogelijkheden en de ruimte. Tot en met 2020 is voor de experimenten flexibel hoger onderwijs 65 miljoen euro begroot. • Het kabinet wil regionaal de publiek-private samenwerking van mbo-instellingen en bedrijfsleven blijven stimuleren. Daarvoor is een regionaal investeringsfonds mbo beschikbaar. Tot en met 2020 is hiervoor 130 miljoen euro begroot voor cofinanciering. Het kabinet wil de samenwerking extra stimuleren door, net als in het hbo, ook experts uit het bedrijfsleven te benoemen als lector in het mbo.
Kritisch: • Het kabinet moet meer druk uitoefenen op het hoger onderwijs om de Leven Lang Leren-agenda tot een succes te maken. Het hbo komt nu slechts zeer aarzelend op gang, terwijl universiteiten zelfs helemaal geen of weinig aandacht besteden aan het opleiden van werkenden. • De overheid moet een lesbevoegdheid geven aan bekwame docenten uit het bedrijfsleven. Zij moeten voor de klas kunnen staan op zowel vmbo- als mbo-scholen. Hogescholen blijken namelijk niet in staat om samen met het (v)mbo voldoende techniekdocenten op te leiden. • Lerarenbeurzen moeten beschikbaar komen voor opleiden van praktijkdocenten uit het bedrijfsleven. • Voor docentenstages wordt al jaren beleid op beleid gestapeld. Er wordt echter zelden of nooit een docent in een bedrijf gezien. Scholen ontvangen veel geld voor het nascholen van docenten en dat budget wordt niet benut.
9
Arbeidsmarkt Positief: • Het kabinet komt met een nieuwe regeling om werknemers die in het kader van internationale handelscontacten naar Nederland komen makkelijker toe te laten. Daarbij wordt tegemoetgekomen aan de wensen van de technologische industrie. • De premiekortingsregeling voor oudere werknemers, arbeidsgehandicapten en mensen die niet het minimumloon kunnen verdienen, wordt toegankelijk gemaakt voor kleine bedrijven. Die kleine bedrijven betalen te weinig belasting om van de huidige premiekortingsregeling te profiteren, maar de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) maakt het ook voor hen financieel aantrekkelijk om mensen uit kwetsbare groepen aan het werk helpen. • Het kabinet roept sociale partners op ontziemaatregelen in de cao’s af te schaffen, waardoor de arbeidsmarktpositie van ouderen sterker wordt.
Neutraal: • De maximale publiek gefinancierde WW-duur wordt geleidelijk ingekort naar 24 maanden met 1 maand per kwartaal, van 1 januari 2016 tot 1 juli 2019 (14 kwartalen). • De opbouw van de WW wordt aangepast naar: 1 maand per dienstjaar in de eerste 10 arbeidsjaren en ½ maand per dienstjaar in de jaren daarna. Reeds opgebouwd arbeidsverleden tot 2016 wordt gerespecteerd. Elk jaar arbeidsverleden voor 2016 geeft recht op één maand WW. • Payroll-werknemers krijgen vanaf 1 juli 2016 dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij een opdrachtgever (de feitelijke werkgever).
Kritisch: • De premies werknemersverzekeringen stijgen volgens de huidige kabinetsplannen in 2016 met bijna 1%-punt. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de Aof-premie, die hoger is vastgesteld om te compenseren voor lastenverlichtingen op andere werkgeversterreinen. Definitieve vaststelling van de Aof-premie vindt overigens pas in oktober plaats. • Er komt een tegemoetkoming voor werkgevers die mensen aannemen met een loon tussen 100% en 120% van het minimumloon; het zogeheten lage-inkomens-voordeel (LIV). Deze tegemoetkoming verlaagt de loonkosten, waardoor de kansen op werk toenemen zonder dat de inkomenspositie van deze mensen wordt aangetast. Deze regeling gaat echter pas in 2017 in en geldt alleen als er sprake is van een arbeidsovereenkomst met iemand uit de doelgroep. • Verlaging van de risicovrije langetermijnrekenrente voor pensioenfondsen op dit moment is ongewenst. FME wil dat deze maatregel wordt uitgesteld tot de kapitaalmarkt is genormaliseerd. • Het kabinet zet zich tijdens het EUvoorzitterschap in om het principe ‘gelijk loon voor hetzelfde werk op dezelfde werkplek’ te verankeren in de detacheringsrichtlijn. • Het recht voor vaders/partners op 3 dagen onbetaald ouderschapsverlof binnen 4 weken na de geboorte van een kind, het zogeheten vaderschapsverlof, wordt omgezet in 3 dagen doorbetaald verlof.
10
Export – internationaal zaken doen Voor de technologische industrie is de wereld de markt. De binnenlands geproduceerde export laat een mooie groei zien. Toch verliezen we relatief marktaandeel en blijft de Nederlandse industrie te afhankelijk van de Europese markt waar de groei relatief laag is.
Positief: • Structureel wordt in de begroting opgenomen dat er extra financiële middelen worden ingezet voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde, vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland. Er komt 83 miljoen euro beschikbaar voor economische diplomatie. • Er komt geen bezuiniging op de economische componenten van de begroting van Buitenlandse Zaken. Voor de zogeheten ‘Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid’ is volgend jaar 70,6 miljoen euro beschikbaar. FME is vooral positief over de toename van het budget voor de succesvolle programma’s Strategische beurzen en Partners in International Business. • De publiek–private samenwerking om tot een gezamenlijke internationale strategie te komen wordt verder versterkt. FME wil als partner een belangrijke rol spelen in de NL Trade & Invest Cooperation (werktitel), hét publiek-private orgaan dat versnippering in de handelsbevordering moet tegen gaan. • Het kabinet heeft voldoende aandacht voor het belang van internationale vrijhandelsakkoorden zoals TTIP en akkoorden met Brazilië, China en Japan.
Neutraal: • De middelen voor een aantal vernieuwde programma’s zoals het Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het Development Relevant Investment Vehicle (DRIVE) worden behouden en geflankeerd met ondersteunende instrumenten. Tegelijkertijd moet de toegankelijkheid en toepasbaarheid van de instrumenten voor het Nederlands bedrijfsleven worden geoptimaliseerd. Beide instrumenten zullen zich nog moeten bewijzen. • Het kabinet zet zwaar in op de Hulp & Handel agenda en benadrukt de integrale beleidsbenadering van de minst ontwikkelde landen. De combinatie van hulp en handel levert voordelen op, maar is niet zaligmakend. De Nederlandse technologische industrie heeft behoefte aan een sterke strategie en voldoende uitvoeringscapaciteit om de internationale verdienkracht te versterken. Hiervoor moet de overheid voldoende middelen vrijmaken. Ook moeten Nederlandse kennis, kunde en producten optimaal kunnen worden ingezet om de private sector en het investeringsklimaat in ontwikkelingslanden te verbeteren.
Kritisch: • Ondanks alle positieve woorden ontbreken de daden die garanderen dat Nederlandse bedrijven internationaal best of class kunnen zijn. Op een aantal terreinen, zoals de exportkredietverzekering, heeft Nederland een redelijk instrumentarium, maar ook daarin lopen we achter bij andere landen. • Het kabinet vraagt terecht aandacht voor de verduurzaming van handelsketens en de integratie van Hulp & Handel in EUbeleid. Maar het ontbreken van een gelijk internationaal speelveld blijft een probleem. Ook dreigen Nederlandse (mkb-)bedrijven te worden opgezadeld met onwerkbare (administratieve) verplichtingen.
11
Regeldruk Neutraal: • Het kabinet houdt vast aan de doelstelling in de periode 2012 – 2017 de regeldruk met 2,5 miljard euro (waarvan 1,3 miljard euro minder regeldruk en administratieve lasten voor het bedrijfsleven) te verlagen. De raming nu is dat eind 2016 de verlaging op 2,2 miljard euro zal uitkomen. • De overheid blijft inzetten op digitalisering, onder andere door het ondernemingsdossier. Het dossier zich nog zal moeten bewijzen.
Kritisch: • Het is jammer dat de metaalsector niet is opgenomen in de maatwerkaanpak regeldichte domeinen. Wel is er, op aandringen van FME en Metaalunie, een apart traject gaande waarin de regeldrukproblemen in de Metalektro door de relevante ministeries worden opgepakt.
12
Feiten & Cijfers
48%
38.100 R&D-banen in de technologische industrie
416.000
werknemers in de technologische industrie
De toegevoegde waarde van de technologische industrie is
39,6 miljard
Dat is van het totaal aantal R&D-banen in Nederland
4,8%
Dat is van het totaal aantal werknemers in NL
6,6%
Dit is van het BBP van Nederland
25%
25% van de totale Nederlandse binnenlands geproduceerde export komt uit de technologische industrie
32%
32% van de werknemers in de technologische industrie werkt voor een bedrijf in buitenlandse handen.
13
FME Boerhaavelaan 40 Postbus 190 2700 AD Zoetermeer T 079 353 11 00 E
[email protected] I www.fme.nl