CE Centre for Energy Conservation and environmental Technology Oude Delft 180 2611 HH Delft The Netherlands Telephone: +31 15 2 150 150 Telefax: +31 15 2 150 151 E-mail:
[email protected] URL: http://antenna.nl/ce
Milieurendement maatregelenpakketten NVVP factsheets en toelichting
Rapport
Delft, 13 oktober 1999
Opgesteld door:
ir W.J. Dijkstra (CE) drs J.A. Annema (RIVM) ir P. Janse (CE)
Colofon
Bibliotheekgegevens rapport: Dijkstra, ir W.J., drs J.A. Annema, ir P. Janse Milieurendement maatregelenpakketten NVVP Delft : Centrum voor energiebesparing en schone technologie, 1999 Vervoer / Mobiliteit / Beleidsinstrumenten / Maatregelen / Effecten / Meten / Indicatoren / Kosten / Rendement
Dit rapport kost ƒ 35,- (e 15,88) (exclusief verzendkosten). Publicatienummer: 99.4635.24
Opdrachtgever: Meer informatie over de studie is te verkrijgen bij de projectleider ir W.J. Dijkstra ©copyright, CE, Delft
Het CE in het kort Het Centrum voor energiebesparing en schone technologie (CE) is een onafhankelijk onderzoek- en adviesbureau dat werkzaam is op het raakvlak van milieu, economie en technologie. Wij stellen ons tot doel om vernieuwende, structurele oplossingen te ontwikkelen die beleidsmatig haalbaar, praktisch uitvoerbaar en economisch verstandig zijn. Begrip van de verschillende maatschappelijke belangen is daarbij essentieel. Het CE is onderverdeeld in vier sectoren die zich richten op de volgende werkvelden: • milieu-economie • verkeer en vervoer • materialen en afval • (duurzame) energie Van elk van deze werkvelden is een publicatielijst beschikbaar. Geïnteresseerden kunnen deze opvragen bij het CE. Daarnaast verschijnt er tweemaal per jaar een nieuwsbrief met daarin een overzicht van de actuele projecten. U kunt zich hierop zonder kosten abonneren (tel: 015-2150150).
Inhoud
Samenvatting
1
1
Inleiding 1.1 Milieurendement van maatregelpakketten 1.2 Doel 1.3 Opzet 1.4 Resultaat 1.5 Referentie 1.6 Maatregelen/instrumenten
3 3 3 3 4 5 5
2
Toelichting factsheets 2.1 Inleiding 2.2 De maatregel 2.3 Indicatoren 2.4 Effecten 2.5 Kosten 2.6 Actoren 2.7 Haalbaarheid
7 7 7 7 8 9 10 11
A
Beleid in de geactualiseerde MV4-referentie
15
B
Emissies referentiescenario
21
C
Maatregelenlijst en reservelijst
23
D
De factsheets
31
Samenvatting
Op weg naar het opstellen van maatregelenpakketten voor het NVVP, heeft de zogenaamde ‘Vakgroep Milieu’, die betrokken is bij het schrijven van het NVVP, de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) gevraagd om te adviseren bij het opstellen van pakketten met maatregelen. Deze pakketen zullen onderdeel gaan uitmaken van het NVVP. De pakketten bevatten maatregelen die betrekking hebben op het thema mobiliteit van personen en goederen en de effecten hiervan op met name het milieu. De pakketten kunnen worden gebruikt om richtingen aan te geven die door het beleid gekozen kunnen worden om de verwachte volume-ontwikkelingen in het verkeer en hun effecten op o.a. emissies energiegebruik, ruimte en geluid, te beperken. AVV heeft vervolgens aan RIVM en CE gevraagd hiervoor per maatregel een beschrijving te maken van de te verwachten effecten. RIVM en CE hebben de resultaten samen gerapporteerd in voorliggende rapportage. De rapportage geeft een overzicht van de maatregelen en de effecten per maatregel. Deze informatie zal bijdragen aan het definiëren van de verschillende pakketten met maatregelen. De rapportage bevat een beschrijving van ca 60 maatregelen. Per maatregel is op een factsheet een beschrijving gemaakt van effecten van de maatregel op een aantal milieu-indicatoren, inschattingen ten aanzien van de haalbaarheid van de maatregel, en zo mogelijk een kostenberekening of kostenschatting. Alles zowel voor 2010 als voor 2020. Als referentiescenario worden de geactualiseerde MV4 berekeningen (EC-scenario) aangehouden. De selectie van deze maatregelen heeft plaatsgevonden in overleg met de betrokken partijen. Zoals genoemd is dit een selectie uit een groot aantal maatregelen. In deze rapportage is daarom ook een lijst opgenomen met reserve maatregelen. De op de factsheets uitgewerkte maatregelen zijn vervolgens opgenomen in een spreadsheet. Per maatregel is hierin de score op de milieu-indicatoren opgenomen (emissies van CO2, NOx, SO2 en de effecten op de locale luchtkwaliteit als gevolg van emissie van NOx en deeltjes en effecten op geluidhinder en versnippering). Daarnaast bevat de spreadsheet informatie over de kosten en de haalbaarheid. De spreadsheet kan vervolgens worden gebruikt als instrument voor het selecteren van de maatregelen op criteria zoals milieueffect, haalbaarheid en kosten. De spreadsheet is een hulpmiddel dat als aanvullende informatie dient bij het vaststellen van maatregelenpakketten. Voor het bepalen van het effect van een maatregelenpakket zijn aanvullende berekeningen nodig. Effecten van afzonderlijke maatregelen die deel uitmaken van een pakket mogen nooit zonder meer opgeteld worden. De criteria kosten en kosteneffectiviteit van de maatregel zijn slechts voor een beperkt aantal maatregelen voldoende uitgewerkt. Er is namelijk alleen gekeken naar de technische meerkosten (incl. eventuele brandstofbesparing) en het primaire effect op de voornaamste milieu-indicator waarop deze maatregel van toepassing is. Dit betekent dat het begrip kosten en kosteneffectiviteit in dit verband voorzichtig, en niet als primair selectiecriterium
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
1
moet worden gebruikt, omdat niet alle kosten en baten van de maatregel zijn meegenomen. De indicator versnippering is niet uitgewerkt. Het effect op het aantal onopgeloste knelpunten lijkt vooralsnog de beste indicator voor versnippering. Er is in het korte tijdsbestek van de studie echter geen goede methode gevonden waarmee het effect van een maatregel op het aantal onopgeloste knelpunten kan worden vastgesteld voor de jaren 2010 en 2020. Er is ook geen referentiescenario beschikbaar voor deze indicator.
2
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
1
Inleiding
1.1
Milieurendement van maatregelpakketten Dit hoofdstuk geeft kort aan wat het doel is van het onderzoek naar milieurendement van maatregelpakketten. Het gaat daarnaast in op de aanpak van dit onderzoek en de stand van zaken m.b.t. het referentiescenario.
1.2
Doel Het doel van het onderzoek naar het milieurendement van maatregelpakketten is het presenteren van milieueffecten van verschillende pakketten van maatregelen. Dit geschiedt ten behoeve van het schrijven van het NVVP. Het idee is dat de schrijvers/makers van het NVVP tijdens de beleidsformuleringsfase inzicht nodig hebben naar de mogelijke effecten van verschillende pakketten van milieumaatregelen.
1.3
Opzet Om effecten van verschillende pakketten van maatregelen aan te geven, is het nodig een flexibel hulpmiddel te ontwikkelen. Daarom is gekozen voor de volgende opzet. Er wordt een spreadsheet gemaakt die een lijst met maatregelen/instrumenten bevat: 1 • per maatregel/instrument wordt het effect ingeschat op een aantal milieu-indicatoren (zie tabel 1). Het effect wordt aangegeven voor het jaar 2020 ten opzichte van een geactualiseerd referentiescenario (zie paragraaf 1.5);
Tabel 1
Milieu-indicatoren Milieu-indicator CO2 NOx PM10 SO2 Geluid Lokale luvo Versnippering
•
1
per maatregel/instrument worden de nationale kosten ingeschat en de kosten voor de overheid. Met nationale kosten worden de kosten in beeld gebracht voor Nederland als geheel. In deze studie zullen in de spreadsheet overigens niet altijd nationale kosten worden ingevuld, omEen maatregel geeft aan wat het beleid wil, bijvoorbeeld: het bereiken van een zuiniger personenautopark in 2020 ten opzichte van de referentie. Hoe men dit wel bereiken, is dan een kwestie van instrumentering, bijvoorbeeld: door accijnsverhoging, door normstelling en/of door technologie-stimulering met subsidies, etc. De gekozen instrumenten bepalen de effecten en de kosten. Vandaar dat in de spreadsheet altijd uitgegaan wordt van een maatregel/instrumentcombinatie.
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
3
•
•
•
1.4
dat het aan tijd ontbrak om alle kostenposten goed in beeld te brengen. Het schatten van de technische meerkosten, bijvoorbeeld door veranderingen in brandstofgebruik of door het toepassen van nieuwe technologie, is hierbij niet het probleem. Echter, kosten vanuit een breder welvaartseconomisch oogpunt - kosten door bijvoorbeeld reistijdverlies, verlies aan voertuigkilometers, comfortverlies en dergelijke - zijn niet snel en gemakkelijk te schatten. Door bij maatregelen/instrumenten waar dergelijke immateriële kosten een rol spelen alleen de technische meerkosten in de spreadsheet weer te geven, en ook de kosteneffectiviteit op basis van alleen deze technische kosten te geven, kunnen verkeerde beelden ontstaan. Vandaar dat er is besloten in de spreadsheet dan geen kosten op te nemen. In de factsheets, die de achtergronden bij de spreadsheet vormen, zal overigens per maatregel/instrument wel op alle kostenposten (kwalitatief en kwantitatief) worden ingegaan; per maatregel/instrument zal worden aangegeven wat de politiek/maatschappelijke weerstand is in drie categorieën: neutraal, licht, zwaar. De inschatting is kwalitatief en wordt gedaan in overleg met de opdrachtgever. Het doel hiervan is om uiteindelijk effecten aan te kunnen geven van bijvoorbeeld een ‘licht’ of ‘zwaar’ maatregelpakket; per maatregel/instrument zal worden aangegeven bij welke bestuurslaag de verantwoordelijkheid voor het instrument ligt: EU, nationaal, provinciaal/lokaal. Ook hiervan het doel is om uiteindelijk effecten aan te kunnen geven van bijvoorbeeld een ‘lokaal’- of een ‘EU’-maatregelpakket; per maatregel/instrument zal kwalitatief worden aangegeven of er ook effecten zijn op verkeersveiligheid, externe veiligheid en congestie.
Resultaat Het resultaat is enerzijds een spreadsheet met bovengenoemde gegevens. Dankzij de spreadsheet kunnen er naar wens van de opdrachtgever gemakkelijk pakketten, bestaande uit een zekere selectie van de maatregel/instrument-combinaties, worden samengesteld. Er ontstaat zo per pakket een geselecteerde lijst van maatregelen/instrumenten met per maatregel/instrument de geschatte effecten en kosten. Let wel: het resultaat is niet een rekenmiddel; de effecten van de geselecteerde lijst van maatregel/instrumenten mogen niet zomaar worden opgeteld. Hier zijn drie redenen voor: • de maatregelen/instrumenten die op de techniek van dezelfde voertuigcategorieën aangrijpen zijn niet onafhankelijk van elkaar. De emissiereductiepercentages van deze afzonderlijke maatregelen/instrumenten mogen niet zomaar worden opgeteld, maar de uiteindelijke emissie moet worden berekend door vermenigvuldiging van de resterende fracties; • de maatregelen/instrumenten willen soms het gedrag veranderen van dezelfde groep van consumenten (er is overlap). De maatregelen kunnen wel tegelijkertijd worden genomen, maar het effect van de maatregelen is dan niet zonder meer de optelling van de effecten van de afzonderlijke maatregelen; • er is een interactie tussen techniek en gedrag. Zo kunnen bijvoorbeeld instrumenten leiden tot het gebruik van zuiniger auto’s ten opzichte van de referentie. Hierdoor nemen tevens de brandstofkosten per kilometer af, wat leidt tot een toename van het aantal autokilometers ten opzichte van de referentie (het zogenaamde ‘rebound’-effect). Het is op deze korte termijn niet mogelijk met bovenstaande drie punten in de spreadsheet rekening te houden (er zijn immers bij voorbaat veel verschillende combinaties van maatregelen/instrumenten mogelijk). Daarom wordt voorgesteld met de spreadsheet maatregelpakketten samen te stellen
4
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
en om het totaal-effect vervolgens uit te laten rekenen c.q. te schatten door de onderzoekers (AVV, RIVM en CE). Naast de spreadsheet is er nog een resultaat. Per maatregel/instrument zal een factsheet worden gemaakt, waarin een verantwoording van de geschatte effecten, kosten en dergelijke. 1.5
Referentie Het vastleggen van een referentiesituatie is erg belangrijk. In de referentie wordt aangegeven wat het niveau is van de milieu-indicatoren in 2020 op basis van een bepaald beeld (of van bepaalde beelden) van de sociaaleconomische ontwikkeling en van het huidige reeds vastgestelde beleid. Op basis van een dergelijke referentie kan goed worden aangeven wat het additionele effect is (bedoeld wordt ten opzichte van het huidige beleid) van extra milieumaatregelen of maatregelpakketten. De opdrachtgever heeft aangegeven de effecten van maatregelen/instrumenten te willen zien ten opzichte van een geactualiseerd referentiescenario. Hiermee wordt gedoeld op een actualisatie van het huidige beleid ten opzichte van de referentiescenario’s die zijn gebruikt voor de Milieuverkenningen 4. In de Milieuverkenningen 4 is in de referentie het beleid meegenomen dat was geformuleerd tot het voorjaar 1997. Er is echter inmiddels nieuw beleid geformuleerd. Er wordt daarom in dit onderzoek uitgegaan van een geactualiseerd MV4-referentiescenario (het geactualiseerde European Coordination-scenario). In dit referentiescenario wordt het voor 11-2000 van kracht worden van zogenoemd vastgesteld beleid meegenomen. Onder vastgesteld beleid wordt verstaan: beleid dat in officiële beleidsdocumenten is vastgelegd, gefinancierd is en voldoende geïnstrumenteerd. In Bijlage A wordt per vervoerwijze dit zogenoemde vastgestelde beleid kort gegeven. In de MV4 worden verkenningen met het vastgestelde beleid uitgevoerd op basis van drie lange termijn sociaal economische scenario’s: Divided Europe (DE), Europe Coordination (EC) en Global Competition (GC). In dit project worden de effecten weergegeven ten opzichte van slechts één lange termijnscenario: EC.
1.6
Maatregelen/instrumenten Er is gekozen voor een brede lijst met maatregelen/instrumenten: van zaken die reeds langer bediscussieerd worden tot nieuwe. Het doel is immers dat dit hulpmiddel in het begin van beleidsvorming wordt gebruikt. Zo kan vanuit een breed scala van maatregelen pakketten worden geselecteerd. Zou in deze beginfase al een zekere inperking plaatsvinden, dan zouden er misschien zaken worden gemist.
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
5
6
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
2
Toelichting factsheets
2.1
Inleiding Doel van de factsheets is om kort en bondig weer te geven wat de maatregel inhoudt en wat de te verwachten effecten zijn. Naast deze beschrijving geeft de factsheet informatie over de kosten(effectiviteit), betrokken actoren en de verwachte haalbaarheid van de maatregel. Hiervoor worden op de factsheets scores aan de maatregel toegekend. De factsheets zijn opgenomen in bijlage D. Deze scores worden overgenomen in een verzamellijst (spreadsheet Excel) waarin een overzicht van alle maatregelen ontstaat. In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de onderdelen van de factsheets en op welke wijze de maatregelen worden ‘gescoord’ op de verschillende indicatoren.
2.2
De maatregel Op de factsheet wordt een korte omschrijving van de maatregel zelf en zijn de werking gegeven. Ook de voertuigcategorie of de voertuigcategorieën waarop de maatregel betrekking heeft (de doelgroep van de maatregel) wordt aangegeven. Maatregelen worden eveneens benoemd naar de aard van de maatregel. Hierbij worden volgende clusters van maatregelen en instrumenten onderscheiden: 1 2 3 4 5 6
Regelgeving (Euro-normen, maximumsnelheid, CO2-normen, snelheidsbegrenzers). Prijsmaatregelen (heffingen, subsidies, fiscale maatregelen). Stimulering (demonstraties, onderzoek). Communicatie: voorlichting en gedragsbeïnvloeding. Ruimtelijke ordening. Modal split beïnvloeding (zowel personen- als goederenvervoer).
Ook combinaties van 1 t/m 6 zijn mogelijk. 2.3
Indicatoren De maatregelen worden bekeken op hun effect op een aantal indicatoren. De volgende indicatoren worden onderscheiden: • CO2; • NOx; • SO2; • lokale Luvo (NO2 en PM10); • geluid; • versnippering. Op de factsheet wordt tevens aangegeven of er andere, belangrijke neveneffecten van de maatregel te verwachten zijn. Hierbij moet gedacht worden aan de neveneffecten zoals reboundeffecten, waardoor (een deel) van het effect kan weglekken. Deze indirecte of secundaire effecten van een maatregel zijn niet in de effectberekening meegenomen.
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
7
Ook effecten op de verkeersveiligheid worden als mogelijke neveneffecten beschouwd, maar niet gekwantificeerd. 2.4
Effecten De effecten op bovengenoemde indicatoren worden zo mogelijk kwantitatief uitgedrukt in Mton resp. kton emissies per jaar in de zichtjaren 2010 en 2020. Dit wordt uitgedrukt als verandering ten opzichte van het EC-scenario van het CPB. Dit scenario door RIVM uitgewerkt (geactualiseerde MV4 cijfers). De emissies in 2010 en in 2020 in dit referentiescenario zijn weergegeven in bijlage B. Score van het effect De effecten van de maatregelen worden voor een betere hanteerbaarheid bij de selectie van de maatregelen in de spreadsheet, gescoord op hun relatieve effect. Hierbij worden de volgende scores gebruikt.
Tabel 2
Factsheet scores voor effecten op bovengenoemde indicatoren Score
Effect
0 1 2 3 4
geen effect 0 – 1% reductie 1 – 5% reductie > 5% reductie toename (negatief effect)
Het relatieve effect geeft informatie over het effect van de maatregel ten opzichte van het referentiescenario. Belangrijk is om hier te vermelden dat deze relatieve score wordt bepaald ten opzichte van de emissies van de voertuigcategorie waarop de maatregelen betrekking hebben en niet ten opzichte van het totale emissieniveau van alle mobiele bronnen op Nederlands grondgebied. Dit betekent dat 1% emissiereductie bij de categorie personenauto’s in absolute termen een grotere emissiereductie betekent dan 1% reductie bij bijv. de categorie bromfietsen. Met deze wijze van scoren van de maatregelen wordt voorkomen dat ‘kleine’ maatregelen (in absolute termen) die binnen een bepaalde verkeerscategorie toch een relatief groot effect kunnen hebben, buiten beeld verdwijnen. Stedelijke luchtkwaliteit Voor de stedelijke luchtkwaliteit wordt het effect van de maatregelen op de stedelijke emissies van NOx en PM10 van de beschouwde doelgroep berekend. Het berekende effect geeft dus geen inzicht in de vermindering van de absolute omvang van de stedelijke emissies ten gevolge van het verkeer, maar wel van de absolute en relatieve verandering van de stedelijke emissies door de voertuigcategorie(en) waarop de maatregel van toepassing is. Geluid en versnippering Voor de indicator geluid wordt het aantal ernstig gehinderden als uitgangspunt genomen. Voor versnippering is het aantal onopgeloste knelpunten een mogelijke indicator. In het korte tijdsbestek is voor versnippering geen bruikbare manier gevonden om de verandering in het aantal onopgeloste knelpunten per maatregel vast te kunnen stellen. Ook het aantal onopgeloste knelpunten in het referentiescenario in 2010 en in 2020 moet nog worden vastgesteld.
8
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
Berekening van het effect Van technische maatregelen die van invloed zijn op de emissies van bepaalde categorieën voertuigen in het park kan de emissiereductie worden berekend. In enkele gevallen wordt hierbij een bepaalde penetratiegraad verondersteld. Dit geldt ook voor bepaalde modal shift maatregelen of voor pakketten van maatregelen met dit doel. Voor de verandering van de modal shift worden aannames gedaan. Deze aannames ten aanzien van de penetratiegraad en modal shift zijn op de factheet beschreven. 2.5
Kosten Van de maatregel worden de technische meerkosten weergegeven per jaar in 2010 en in 2020. Daarnaast worden kosten voor de Nederlandse overheid vermeld (totale nationale kosten). De technische kosten betreffen de kosten van technische apparatuur en / of aanpassingen die nodig zijn aan het voertuig. Voor veel maatregelen kunnen echter geen voertuigtechnische kosten worden gedefinieerd. Dit zijn bijvoorbeeld maatregelen die voornamelijk bestaan uit ingrepen in ruimtelijke ordening, de aanleg van infrastructuur, communicatie of kosten van de overheden voor handhaving en het opstellen en uitvoeren van wet- en regelgeving. Ook de totale nationale kosten zijn opgenomen in de factsheet. De berekening hiervan is vooralsnog voor de meest maatregelen een p.m. post. Op de factsheet wordt zo mogelijk vermeld uit welke kosten de totale nationale kosten zullen zijn opgebouwd. Hierbij valt te denken aan verhoogde accijnsopbrengsten tot verhoogde handhavingskosten voor de overheid. De kosten zijn uitgedrukt in guldens van 1999. Kosteneffectiviteit De kosteneffectiviteit van de maatregel wordt weergegeven op de factsheet. Hierbij wordt uitgegaan van de technische meerkosten aan het voertuig inclusief eventuele opbrengsten door brandstofbesparing. Bij de brandstofbesparing wordt gerekend met een kostenbesparing van ƒ 0,50 per liter (kale prijs). Bij het geven van een score aan een berekende kosteneffectiviteit wordt uitgegaan van de schaduwprijzen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de schaduwprijzen van de verschillende emissies (zie tabel 3). Als de kosten van een maatregel overeenkomen met de schaduwprijs met een marge van ± 50%, dan wordt de maatregel beoordeeld als gemiddeld kosteneffectief. Als de maatregel duurder of goedkoper uitvalt wordt de maatregel resp. beoordeeld als een niet kosteneffectieve en een kosteneffectieve maatregel (zie tabel 4).
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
9
Tabel 3
Waardering van externe effecten (in e) Luchtverontreiniging, in e per eenheid emissie Binnen bebouwde kom
Buiten bebouwde kom
CO2 per ton
50
50
NOx per kg
7
5
Fijn stof (PM10) per kg
150
20
SO2
3
3
Emissies op grondhoogte
Geluid
p.m.
p.m.
Versnippering
p.m.
p.m.
Bron: Doorberekening van de maatschappelijke kosten aan de verkeersdeelnemers, CE 1999 (in voorbereiding).
Uitgaande van de schaduwprijzen worden de volgende scores gegeven (tabel 4).
Tabel 4
Score van de kosteneffectiviteit Score
Kosteneffectiviteit
1
Kosten zijn lager dan schaduwprijs –50%
2 3
Kosten overeenkomend met de schaduwprijs +50% of – 50%. Kosten hoger dan de schaduwprijs + 50% ‘dure maatregel’
Å ‘goedkope maatregel’ Å
Bij het berekenen van de kosteneffectiviteit worden de technische kosten vergeleken met het beoogde hoofdeffect van de maatregel. Indien geen kostentechnische gegevens beschikbaar zijn wordt ofwel een inschatting gemaakt van de kosteneffectiviteit of wordt dit voorlopig open gelaten. Belangrijk om hier te vermelden is dat de kosteneffectiviteit die op deze wijze wordt vastgesteld geen ‘zuivere’ kosteneffectiviteit van een maatregel weergeeft. Naast de technische kosten zijn immers nog andere (economische) kosten en baten van een maatregel te verwachten, die alle in de kostenbatenafweging moeten worden betrokken (denk aan verlies aan reistijd, kosten van verkeersonveiligheid, handhavingkosten). De cijfers voor kosten effectiviteit dienen daarom met grote voorzichtigheid te worden gebruikt en kunnen niet als selectiecriterium voor het samenstellen van maatregelenpakketten worden gebruikt. 2.6
Actoren Per maatregel wordt op de factsheet aangegeven welke bestuurslaag verantwoordelijk is voor uitvoering van de maatregel. De volgende actoren worden onderscheiden:
10
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
Tabel 5
Codering actoren per maatregel Score
Actor
1 2 3 4
EU Rijksoverheid Provincie Gemeente
In de factsheet wordt met bovenstaande nummers aangegeven wie de actor is die betrokken is bij de invoering of uitvoering van de maatregel. Afhankelijk van het karakter van de maatregel (regelgeving of vrijwillig toepassen van een bepaalde technologie naar aanleiding van voorlichting) kunnen dit een of meerdere actoren zijn. 2.7
Haalbaarheid Onder de haalbaarheid van de maatregel wordt gedifferentieerd in: • technische haalbaarheid; • organisatorische haalbaarheid; • maatschappelijke/politieke haalbaarheid; • haalbaarheid totaal (som van technische, organisatorische en maatschappelijke haalbaarheid).
Tabel 6
Score haalbaarheid Score
Haalbaarheid
1 2 3
Eenvoudiger dan gemiddeld Gemiddeld Moeilijker dan gemiddeld tot complex
De inschatting van de haalbaarheidscores is uitgevoerd door CE en RIVM. De inschatting is zo objectief mogelijk gedaan, maar er spelen zoveel kwalitatieve aspecten in de beoordeling mee dat het resultaat voorzichtig moet worden geïnterpreteerd. Wat bijvoorbeeld niet scherp te definiëren is, is de grens tussen de scores. De volgende aspecten zijn bij de beoordeling meegenomen:
•
•
technische haalbaarheid. Een score van 1 is gegeven a) wanneer het instrument tot een technische ingreep leidt waarbij de techniek reeds uitontwikkeld is en (bijvoorbeeld in het buitenland) wordt toegepast of b) wanneer het instrument nauwelijks tot ‘technische’ veranderingen leidt (maar bijvoorbeeld tot ‘modal shift’). Een score van 2 is gegeven wanneer het instrument leidt tot een technische ingreep die nog niet geheel uitontwikkeld is of waarbij de ingreep relatief groot is. Een score 3 is gegeven wanneer het gaat om een nieuwe techniek of om een techniek die een grote ingreep vereist (bijvoorbeeld een geheel nieuwe infrastructuur voor brandstofdistributie); organisatorische haalbaarheid. Een score van 1 is gegeven wanneer het instrument niet leidt tot organisatorische veranderingen ten opzichte van de huidige situatie. Een score van 3 is gegeven wanneer deze veranderingen juist wel moeten optreden: voorbeelden hiervan zijn het organiseren van kilometerheffingen zonder veel fraude. Een score van 2 ligt hier
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
11
•
tussen in. Bij deze haalbaarheidscategorie zijn de grenzen tussen 1, 2 en 3 erg moeilijk aan te geven; maatschappelijke/politieke haalbaarheid. Een score van 1 is gegeven a) wanneer het instrument voortborduurt op bestaande praktijken, b) tot lagere of niet veel hogere lasten leidt, c) weinig ingrijpt op de bestaande markt en d) er geen internationaal overleg over de invoering nodig is. Een score van 3 is gegeven wanneer het tegenovergestelde geldt. Een score van 2 ligt hier tussen is. Ook bij deze haalbaarheidscategorie zijn de grenzen tussen 1, 2, en 3 erg moeilijk aan te geven.
Ook voor de totale haalbaarheid (technisch + organisatorisch + maatschappelijk) wordt een score gegeven. Hierbij is er van uitgegaan dat de hoogste score op een van de drie aspecten de eindscore bepaalt. Gebruik van de factsheet Voor alle gegevens op de factsheets geldt dat er gebruik wordt gemaakt van beschikbare gegevens. Indien er geen gegevens over kosten en effecten beschikbaar zijn dan worden deze berekend of in overleg met de betrokkenen in het projectteam ingeschat met de hierboven vermelde scores. In dat geval zullen kwantitatieve effectberekeningen ontbreken. Geadviseerd wordt de factsheets ook met deze achtergrond te gebruiken. De factsheets kunnen goed gebruikt worden voor het onderling vergelijken van de maatregelen voor een aantal indicatoren. Effecten van verschillende maatregelen kunnen niet zonder meer opgeteld worden. Hiervoor zijn aanvullende berekeningen nodig, omdat effecten elkaar wederzijds kunnen beinvloeden waardoor het netto effect niet gelijk is aan de som der delen.
12
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
Milieurendement maatregelenpakketten NVVP factsheets en toelichting
Bijlagen
Delft, 13 oktober 1999
Opgesteld door:
drs J.A. Annema (RIVM) ir W.J. Dijkstra (CE) ir P. Janse (CE)
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
13
14
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
A
Beleid in de geactualiseerde MV4-referentie
A.1
Personenauto’s
A.1.1
Volumebeleid Voor personenauto’s is het volgende volumebeleid verondersteld: • er zijn geen verdere accijnsverhogingen verondersteld; • een gematigde implementatie van het flankerend (volume)beleid: onder andere beperkt vervoermanagement (50% implementatie), reëel constante parkeertarieven (reëel constant op niveau 1995) en een zeer beperkte implementatie van de parkeernormering uit het ABC-locatiebeleid (parkeernormering effectief op 25% van de ‘nieuwe’ werkgelegenheid); • stimulering van carpoolen, flexibel werken en telewerken, autodelen en Vanpool zal via vervoermanagement gestimuleerd worden. Er zijn in de recent uitgebrachte Uitvoeringsnota Klimaatbeleid (VROM, 1999) een aantal maatregelen/instrumenten opgenomen die nog niet in deze geactualiseerde referentie zijn opgenomen:
Stimuleren zuinige auto’s via CO2-differentiatie in BPM-belasting en etikettering Versterking handhaving huidige snelheidslimieten Bevordering in-car instrumenten
Rekeningrijden Belastingmaatregelen ter beperking van het personenverkeer Verhoging bandenspanning
Reductie-effect van stimuleringsregeling projecten verkeer/vervoer
Opgenomen in spreadsheet, waarbij is aangegeven dat de maatregel reeds is opgenomen in deze Uitvoeringsnota In de spreadsheet is een verdergaande variant opgenomen Opgenomen in spreadsheet, waarbij is aangegeven dat de maatregel reeds is opgenomen in deze Uitvoeringsnota Niet opgenomen (geen milieumaatregel) Niet opgenomen Opgenomen in spreadsheet, waarbij is aangegeven dat de maatregel reeds is opgenomen in deze Uitvoeringsnota Niet opgenomen
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
15
A.1.2
Bronbeleid
Tabel 7
Emissienormering voor nieuwe modellen personenauto’s (g/km) Ingangsdatum a): Richtlijn:
1-7-’92 31-12-’92 91/441/EG
1-10-’96 1-1-’97 94/12/EG
1-10-’96 b) (nieuwe testcyclus)
2000 e)
2005 e), f)
98/69/EG
98/69/EG
2,72 0,97 -
2,20 0,50 -
(2,70) (0,59) (0,34) (0,25)
2,30 0,35 0,20 0,15
1,00 0,18 0,10 0,08
2,72 0,97 1,36 c) 0,14 0,19 c)
1,00 0,70 0,88 d) -
(1,06) (0,71) (0,91) (0,63) (0,81) (0,08) (0,10)
0,64 0,56 0,56 0,50 0,50 0,05 0,05
0,50 0,30 0,30 0,25 0,25 0,03 0,03
Benzine CO HC+NOx HC NOx Diesel CO HC+NOx NOx PM10
a b c d e
f
Motortype2 IDI en DI IDI DI IDI DI IDI DI
0,08 0,10 d)
de bovenste datum geldt voor nieuwe voertuigtypen, de onderste voor alle nieuwe voertuigen. emissienormen volgens richtlijn 94/12/EG gecorrigeerd voor verandering van de testcyclus; vanaf 1-7-’94 worden de normen voor DI-diesels gelijk aan die voor IDI-diesels; vanaf 1-1-2000 worden de normen voor DI-diesels gelijk aan die voor IDI-diesels; in de emissienormering is verondersteld dat er nog een pakket aan maatregelen actief wordt die de praktijkemissies drastisch zullen verlagen, zo zullen bijvoorbeeld gedurende de eerste 40 seconde van de koude start wel emissies worden gemeten en zal On Board Diagnostics verplicht gesteld worden; extra aanscherping in GC- en DE-scenario ten opzichte van MV4 (in het EC-scenario uit de MV4 was deze aanscherping reeds meegenomen).
In 1998 is met de ACEA, een koepelorganisatie van de Europese autoindustrie, een convenant gesloten over vrijwillige terugdringing van de CO2emissies bij personenauto’s. Het convenant bevat de volgende elementen: • gemiddeld 140 gram CO2-emissie per kilometer voor alle in 2008 in Europa verkochte auto’s (gemiddelde van diesel- en benzine-auto’s, gebaseerd op standaard testcyclus 93/116/EEC), in 2003 is een tussendoelstelling gedefinieerd van 165-170 g/km; • vanaf omstreeks 2000 brengen ACEA-producten reeds enkele modellen op de markt die 120 gram CO2 per kilometer emitteren; • een herziening van de situatie in 2002/2003 om het reductiepotentieel voor 2012 te bezien; • gezamenlijke monitoring door ACEA en de Commissie van de uitvoering. Eind 1998 is er in de EU het besluit (Richtlijn 98/77/EG) genomen dat er vanaf 1999 een typegoedkeuring komt voor voertuigen die in de fabriek reeds van een LPG-installatie zijn voorzien. Dit besluit leidt wellicht tot een
2
16
InDirect Ingespoten (IDI).
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
daling van de meerkosten voor een LPG-installatie en daarmee wellicht tot een toename van het gebruik van LPG. A.2
Vrachtauto’s, trekkers en bussen
A.2.1
Volumebeleid Voor vrachtauto’s en trekkers is volumebeleid verondersteld dat neerkomt op twee hoofdpunten: 1) stimuleren van intermodaal verkeer en 2) efficiencyverbetering in het wegvervoer (project Transactie). Deze lijnen zijn weergegeven in de nota Transport in Balans (V&W, 1996b). Voor bussen is geen specifiek volumebeleid meegenomen, anders dan het veronderstelde openbaar-vervoerbeleid. Bij vrachtauto’s en trekkers gaat het om de volgende beleidsmaatregelen: • goedkoper aan- en uitrijden van containers en bijdrageregeling ‘intermodaal materieel’; • efficiencyverbeteringen voor het wegvervoer conform de doelstellingen van het project ‘Transactie’. Onder efficiency wordt hier verstaan: de benuttingsgraad van een bepaald type voertuig.
A.2.2
Bronbeleid
Tabel 8
Emissienormering wegvoertuigen zwaarder dan 3,5 ton (vrachtauto’s, trekkers en autobussen (g/kWh))
Ingangsa)
datum :
Euro0
Euro1
Euro2
Euro3
Euro4
Euro5
1-10-’90
1-10-’93
1-10-’96
2000
2005
2008
(1-6-’88)
(1-6-’92)
(1-10-’95)
EEV
d)
Richtlijn:
88/77/EEG
91/542/EG
96/1/EG
Testcylus
ESC
ESC
ESC
ESC
ETC
ESC
ETC
ESC
ETC
ESC
ETC
CO
11,2
4,5
4,0
2,1
5,45
1,5
4,0
1,5
4,0
1,5
3,0
VOS
2,4
1,1
1,1
0,66
NMVOS
-
-
-
0,78
0,55
0,55
CH4
-
-
-
1,6
1,1
1,1
NOx
14,4
8,0
7,0
PM10
-
0,61
b)
0,26
b)
0,13
c)
0,21
c)
-
0,36
b)
0,15
b)
0,10
c)
0,16
c)
0,46
5,0
5,0
PM10 PM10
a b c d
0,46
0,25 0,40 0,65
3,5
3,5
2,0
2,0
2,0
2,0
0,02
0,03
0,02
0,03
0,02
0,02
de ingangsdatum geldt voor alle nieuw verkochte voertuigen, tussen haakjes de ingangsdatum voor nieuwe voertuigtypen; voor motoren met een vermogen minder dan 85 kW geldt een hogere eis dan voor motoren > 85 kW; voor motoren met een slagvolume per cilinder minder dan 750 cc en een maximum toerental meer dan 3000 rpm geldt een minder strenge eis; eisen voor zogenoemde Enhanced Environmentally-friendly Vehicles die nationale overheden kunnen opleggen aan bijvoorbeeld LPG-voertuigen of stadsdistributievoertuigen.
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
17
A.3
Bestelauto’s
Tabel 9
Emissie-aanscherping bestelauto’s in referentie (g/km)
ingang:
1-1-‘96 / 1-1-’97
richtlijn:
a)
1-1-‘96 / 1-1-’97
94/12/EG d)
categorie :
b)
2000
(nieuwe test)
c)
2005
98/69/EG
c)
98/69/EG
L
M
Z
L
M
Z
L
M
Z
L
M
Z
CO
2,20
4,00
5,00
2,72
4,91
6,14
2,30
4,17
5,22
1,00
1,81
2,27
HC+NOx
0,50
0,70
0,80
0,59
0,71
0,83
-
-
-
-
-
-
HC
-
-
-
0,34
0,41
0,48
0,20
0,25
0,29
0,10
0,13
0,16
NOx
-
-
-
0,25
0,30
0,35
0,15
0,18
0,21
0,08
0,10
0,11
1,06
1,33
1,59
0,64
0,80
0,95
0,50
0,63
0,74
0,71
1,01
1,22
0,56
0,72
0,86
0,30
0,39
0,46
Benzine
Diesel CO
1,00
HC+NOx
0,70
HC
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
NOx
-
-
-
0,57
0,81
0,97
0,50
0,65
0,78
0,25
0,33
0,39
PM10
0,08
0,08
0,12
0,17
0,05
0,07
0,10
0,025
0,04
0,06
a
1,25 d)
d)
1,10
0,15
1,50 d)
d)
1,30
0,20
d)
d)
voor alle scenario’s per 1-1-’96 voor nieuwe typen en per 1-1-’97 voor alle nieuwe voertuigen; emissienormen volgens richtlijn 94/12/EG gecorrigeerd voor verandering van de testcyclus; voor alle scenario’s, naast deze aanscherping zullen de emissies in de praktijk extra reduceren door de aanpassing van de testcyclus (emissies tijdens eerste 40 seconden worden ook gemeten), de verplichting van o.a. On Board Diagnostics, verscherpte periodieke keuring en een verbeterde testmethode voor het meten van verdampingsemissies; L: < 1250 kg; M: >1250 kg en < 1700 kg; Z: > 1700 kg; de normen voor DI-diesels zijn ca. 30% hoger voor HC+NOx en 25% hoger voor PM10, per 1-1-2000 worden de normen voor DI-diesels gelijk getrokken aan die van IDI-diesels.
b c
d e
A.4
Mobiele werktuigen en tractoren
Tabel 10
Fase I emissienormering in referentie (g/kWh) Netto-vermogen (kW)
ingangsdatum a):
CO
VOS
NOx
PM10
37 < P < 75 75 < P < 130 130 < P < 560
1-7-1998 / 1-4-1999 1-7-1998 / 1-1-1999 1-7-1998 / 1-1-1999
6,5 5,0 5,0
1,3 1,3 1,3
9,2 9,2 9,2
0,85 0,70 0,54
a
18
de eerste datum geldt voor mobiele werktuigen met nieuwe motoren, de tweede datum geldt voor alle nieuw-verkochte mobiele werktuigen.
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
Tabel 11
Fase II emissienormering in referentie (g/kWh)
a
Netto-vermogen (kW)
ingangsdatum a):
CO
VOS
NOx
PM10
18 < P < 37 37 < P < 75 75 < P < 130 130 < P < 560
1-1-2000 / 1-1-2001 1-1-2003 / 1-1-2004 1-1-2002 / 1-1-2003 1-1-2001 / 1-1-2002
5,5 5,0 5,0 3,5
1,5 1,3 1,0 1,0
8,0 7,0 6,0 6,0
0,8 0,4 0,3 0,2
de eerste datum geldt voor mobiele werktuigen met nieuwe motoren, de tweede datum geldt voor alle nieuw-verkochte mobiele werktuigen.
De hierboven genoemde regelgeving geldt alleen voor mobiele werktuigen en niet voor tractoren. A.5
Binnenvaart
A.5.1
Volumebeleid Conform de nota Transport in Balans (V&W, 1996b) is verondersteld dat er een binnenvaart stimulerend volumebeleid wordt gevoerd: • bijdrageregeling vaarwegaansluiting; • verbeteren vaarwegennet; • sloopregeling; • bedrijfsbeëindigingsregeling; • liberalisatie van de binnenvaartmarkt.
A.5.2
Bronbeleid De Centrale Commissie Rijnvaart (CCR) is de verantwoordelijke instantie binnen Europa als het gaat om Europese emissienormering voor binnenschepen. Eind 1999 wordt afronding van de besluitvorming verwacht. Volste gens het vigerend concept zal in 2001/2002 de 1 fase in werking treden. Deze norm komt voor kleine binnenschepen overeen met die van de eerste fase voor mobiele werktuigen en voor grote binnenschepen met de (concept) IMO-norm voor zeeschepen (zie tabel 12).
Tabel 12
Emissienormering binnenvaart (g/kWh) motorvermogen (kW): motortoerental (rpm):
37-75 kW alle
75-130 kW alle
> 130 kW > 2800
> 130 kW 500-2800
NOx
9,2
9,2
9,2
9,2-13,0 a)
CO VOS
6,5 1,3 0,85
5,0 1,3 0,70
5,0 1,3 0,54
5,0 1,3 0,54
PM10
a
norm is afhankelijk van het maximale toerental van de motor volgens de volgende vergelijking: NOx = 45*n-0,2 (g/kWh).
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
19
A.6
Zeescheepvaart Er is verondersteld dat zeeschepen waarvan de kiel na 1 januari 2000 wordt gelegd, voldoen aan de IMO-norm.
Tabel 13
NOx-emissienormering zeescheepvaart (g/kWh) motortoerental n (in rpm): NOx
< 130
130-2000 -0,2
17
45*n
A.7
Luchtvaart
Tabel 14
Emissie-aanscherping straalmotoren (g/kN)
> 2000 9,84
per:
1981
1-1-1996
omstreeks 2003
CO HC NOx
118 19,6 40 + 2,42* maximale stuwkracht (π00)
Idem Idem 32 + 1,6* maximale stuwkracht (π00)
Idem Idem -16% t.o.v. 1-1-1996
Bron: Tweede Kamer der Staten-Generaal (1995).
A.8
Brandstoffen Voor wat betreft de kwaliteit van brandstoffen voor het wegverkeer bestaan er normen voor het zwavel-, benzeen- en aromaatgehalte. In 1998 is besloten deze normen per 1-1-2000 en 1-1-2005 verder aan te scherpen. Tabel 15 geeft een overzicht:
Tabel 15
Normen brandstofkwaliteit Ingangs-
Benzine
Richtlijn:
datum:
Zwavelgehalte
Loodgehalte
Benzeengehalte
Aromaatgehalte
Zwavelgehalte
93/12 98/70 98/70
1-10-’96 1-1-2000 1-1-2005
150 ppm 50 ppm
0,005 g/l 0,005 g/l
1% 1%
42% 35%
500 ppm 350 ppm 50 ppm
20
diesel
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
B
Emissies referentiescenario
In onderstaande tabel zijn de cijfers uit het referentiescenario opgenomen. Dit zijn cijfers worden aangeduid als geactualiseerde MV-4 (Vierde Nationale Milieuverkenningen) Het zijn de emissies in 2010 en in 2020 op basis van het EC-scenario (bron: RIVM). MV5 cijfers zijn nog niet beschikbaar. In tabel 17 is het aantal door geluid ernstig gehinderden opgenomen. Tabel 16
Emissies referentiescenario (bron: RIVM) Categorie
2010
2020 lokale luvo
lokale luvo
CO2
NOx
SO2
NOx
PM10
CO2
NOx
SO2
NO2
Mton
kton
kton
kton
Kton
Mton
kton
kton
kton
PM10 kton
landelijk landelijk landelijk
bibeko
bibeko landelijk landelijk landelijk
bibeko
bibeko
0,7
Personenauto
20,2
20,4
0,6
6,1
0,8
20,6
15,3
0,6
4,6
Bestelauto
3,8
6,9
0,1
3,5
0,3
4,7
6,1
0,1
3,1
0,4
Vrachtauto+trekker
8,8
40,6
0,3
4,9
0,1
12,1
36,3
0,4
4,4
0,2
Bussen
0,7
3,2
0,0
1,6
0,1
0,7
2,1
0,0
1,1
0,1
Overig wegverkeer
0,6
1,5
0,0
0,7
0,1
0,5
1,3
0,0
0,7
0,1
1,2
Binnenvaart
1,8
34,0
1,2
1,9
31,9
Zeescheepvaart
1,4
26,8
8,8
1,6
30
10
Luchtvaart
1,0
3,9
0,3
1,2
4,8
0,4
Mobiele werktuigen
2,6
19,9
1,7
2,9
16,8
1,9
Overig niet wegverkeer
0,3
3,2
0,1
0,2
3,3
0,1
Totaal verkeer
41,1
160,5
13,1
46,4
147,9
14,8
Personenvervoer totaal Vrachtvervoer totaal
22,2
28,0
0,9
22,8
22,7
1,0
18,9
132,4
12,2
23,6
125,2
13,8
Tabel 17
Geluid: aantal ernstig gehinderden in 2010 en 2020 (referentiescenario) ernstige geluidhinder wegverkeer
2010
2020
3.750.000
5.000.000
ernstige geluidhinder spoor
300.000
300.000
ernstige geluidhinder civiele luchtvaart
750.000
1.000.000
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
21
22
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
C
Maatregelenlijst en reservelijst
In de onderstaande lijsten zijn alle maatregelen opgenomen die sinds de start van het project zijn genoemd. In deze bijlage worden deze maatregelen onderscheiden in ‘maatregelen op de groslijst’ en ‘overige maatregelen’. De maatregelen in de groslijst zijn uitgewerkt op de factsheets. De overige maatregelen zijn opgenomen op de reserve lijst. C.1
Maatregelen in de groslijst Enkele maatregelen in de groslijst zijn niet uitgewerkt omdat ze al in het referentiescenario zijn meegenomen. Andere maatregelen die niet op de factsheets worden aangetroffen zijn maatregelen die niet concreet genoeg zijn beschreven, in te algemene termen zijn beschreven of te generiek van karakter zijn (bijvoorbeeld stimuleren zuinige vervoerswijze of stimuleren openbaar vervoer), zodat geen effect kan worden bepaald. Alle maatregelen die oorspronkelijk in de groslijst stonden staan hieronder vermeld. Hierin is ook een selectie opgenomen uit de nota Techniek voor Beleid. De maatregelen die zijn uitgewerkt staan op de factsheets in bijlage D. Groslijst: voertuigtechniek • Euro4 eisen vrachtauto's, trekkers en bussen; • stadsbussen op LPG; • bestaande stadsbussen EURO 1 en 2 retrofitten met roetfilter; • vrachtauto in stedelijke distributie op LPG of CNG; • bromfietsen elektrisch; • personenauto’s voldoen aan EEV-normen; • personenauto’s voldoen aan ZERO-emissienormen; • stimuleren elektrische fiets; • elektrische tweewielers; • stimuleren zuinige personenauto’s; • verplichte cruise-control en econometer voor personenauto’s en bestelauto’s (tot 3500 kg); • bandenspanningcontrole bijv. tijdens APK; • versnelde introductie EURO-4 vrachtwagens met SELA-regeling (pm); • onderhoud vrachtwagens; • automatische motorstop op nieuwe auto's (verplichting en stimulering); • econometer, boordcomputer, cruise-control; • kooldioxyde-norm personenauto; • kooldioxyde-norm bestelauto; • kooldioxide-norm vrachtauto's; • retrofit binnenvaart naar EURO 1; • stimulering EURO 1 binnenschepen; • Euro3 eisen binnenschepen 2005; • verbod nieuwe personenauto’s met verbruik meer dan 1:10. Groslijst: Brandstoffen • zeescheepvaart, verlaging zwavelgehalte stookolie; • optimale brandstofmix personenauto’s d.m.v. fiscale aanpassing; • 2005 eisen brandstoffen wegverkeer versneld invoeren (geen effect in 2010 en 2020).
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
23
Groslijst: Informatie (benutting infrastructuur) • dynamische verkeersmanagement en filevoorspelling. Groslijst: Modalshift personenvervoer Maatregelenpakket 1 Maatregelenpakket 1 is een pakket gericht op het verminderen van het aantal personenautokilometers in korte ritten. Het pakket bestaat uit: • vermindering van aantal parkeerplaatsen; • verhoging van parkeertarieven; • investeringen in voorzieningen voor de fiets (fietspaden, stallingen, etc.); • woongebieden aantrekkelijk maken voor fietsverkeer; • nieuwe woningbouwlocaties inrichten volgens VPL-principes. Aangenomen wordt dat dit pakket resulteert in een vermindering van het autoverkeer in de steden met 5% en een toename van het fietsverkeer. Maatregelenpakket 2 Maatregelenpakket gericht op het verminderen van het aantal personenautokilometers in verplaatsingen van 10 tot 200 km. Het pakket bestaat uit: • investeringen in een hoogwaardig stadsgewestelijk openbaar vervoer; • investeringen in verbetering van het interregio en intercity railverkeer; • transferia voor de overstap auto – openbaar vervoer; • vermindering van aantal parkeerplaatsen en verhoging van parkeertarieven; • ABC –locatiebeleid; • verhoging van de variabele kilometerkosten met 50%. Aangenomen wordt dat dit pakket resulteert in een vermindering van het autoverkeer (autokilometers) 5% en een toename van het openbaar vervoergebruik met 1/5 van dit aantal verminderde kilometers. Maatregelenpakket 3 Maatregelenpakket gericht op het verminderen van het aantal personenautokilometers in verplaatsingen boven de 200 km bestaande uit: • investeringen in een HSL-netwerk; • versnelling van intercity-treinen via delen van het HSL-net; • nationale heffing voor binnenlandse vluchten; • Europese emissieheffing; • verhoging van de variabele kilometerkosten met 50%. Aangenomen wordt dat pakket resulteert in een vermindering van het autoverkeer (autokilometers) 5%, een halvering van het binnenlands luchtverkeer en een vermindering van het internationale luchtverkeer tot 800 km met 5% en een toename van het openbaar vervoergebruik (HSL) met 1/2 van dit aantal verminderde kilometers. Groslijst: Modal shift goederenvervoer Maatregelenpakket 4 Maatregelenpakket gericht op het verminderen van het aantal vrachtautokilometers bestaande uit: • investeringen in een hoogwaardig netwerk van intermodaal terminals; • investeringen in binnenvaart en goederenrailverkeer. Aangenomen wordt dat pakket resulteert in een vermindering van het vrachtautoverkeer (autokilometers) met 1% en een toename van het intermodaal goederenvervoer (50% binnenvaart, 50% trein) met gelijk aantal tonkilometers.
24
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
Groslijst: Overig goederenvervoer • 10 teu truck; • lange en zware vrachtauto’s; • gewichtsreductie vrachtwagens. Groslijst: Luchtvaart • BTW op tickets; • accijns op kerosine; • aangepast vliegtuigontwerp en snelheid; • emissieheffing; • landingsgelden en luchthavenbelasting; • verbod binnenlandse en korte buitenlandse vluchten; • nationale heffing vliegtickets korte vluchten; • differentiatie start en landingsgelden; • verbod reclame vliegen; • geen vliegbewegingen regionale luchthavens 23.00 tot 7.00; • luchtschip. Groslijst: Prijzen • accijnsverhoging (alle brandstoffen) ƒ 0.50/liter; • accijnsverhoging (alle brandstoffen) ƒ 1.00/liter; • rode diesel ook accijns; • fiscale maatregelen (woon-werkverkeer en zakelijk); • zuiniger auto's, differentiatie BPM; • zuiniger auto's, grondslag MRB brandstofverbruik; • rekeningrijden (+ paylanes); • kilometrage heffing personenauto; • kilometrage heffing vrachtauto. Groslijst: Snelheden • maximum snelheid op hoofdwegennet rond de steden van 120 of 100 km/uur naar 90 km/uur (pm); • maximum snelheid op stadshoofdwegennet van 80 of 70 km/uur naar 60 km/uur (pm); • lagere snelheid 100 km, overal + versterkte handhaving; • snelheidsbegrenzer vrachtauto op 80; • snelheidsbegrenzer bestelauto's op 100; • verbetering doorstroming gemotoriseerd verkeer door verkeerslichten en inrichting (pm); • wegen (wegprofielen en rotondes) te optimaliseren naar emissiereductie (pm); • homogeniseren verkeersstroom met Intelligente snelheidsadaptie. Groslijst: Versnippering (pm) • faunatunnels; • ecoducten en ecoduikers; • rasters voor diverse diersoorten; • kunstwerken met looprichels en stobbenwallen; • faunamaatregelen bij ontwerp. Groslijst: Geluid • gevelisolatie; • ZOAB op hoofdwegennet; • dubbellaags ZOAB op hoofdwegennet; • ZOAB op provinciale wegen; • dubbellaags ZOAB op stedelijke wegen;
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
25
• • • • • • • •
subsidie: Stand der techniek stille banden; subsidie: Stand der techniek stille motoren; bronmaatregelen vrachtauto’s; diverse geluidsbronnen distributievoertuigen; plaatsen geluidsschermen; bronmaatregelen spoorvervoer; bronmaatregelen Spoorbruggen; stil asfalt stedelijke gebieden.
Groslijst: Logistiek Dit is een maatregelenpakket gericht op het verminderen van het aantal vrachtautokilometers bestaande uit: • betere bundeling van goederenstromen door grotere samenwerking van transporteurs en goederenontvangers, gemeentelijk regels voor stedelijke distributie; • verbetering logistieke techniek; • standaardisatie laadeenheden. Aangenomen wordt dat dit pakket resulteert in een vermindering van het vrachtautoverkeer in de steden met 10% Groslijst: Infrastructuur • paylanes. C.2
Maatregelen op de reservelijst In deze paragraaf is een lijst met maatregelen opgenomen die zijn verzameld in de loop van het project. Omdat deze maatregelen in de loop van het project zijn binnengekomen zijn ze niet meer meegenomen in de groslijst waarmee het project van start is gegaan. De reservelijst bevat de volgende soorten maatregelen:
• • • • • •
reserve maatregelen: deze maatregelen zijn niet afgevallen maar kunnen in en later stadium mogelijk aan de groslijst worden toegevoegd; maatregelen die reeds in de groslijst zijn opgenomen; maatregelen die reeds in de groslijst zijn opgenomen als onderdeel van een maatregelenpakket; maatregelen die zullen afvallen om dat ze niet concreet genoeg zijn of nadere omschrijving of definitie vragen; maatregelen die zullen afvallen omdat ze te futuristisch worden ingeschat; maatregelen die reeds in het referentiescenario zijn meegenomen.
Al deze maatregelen worden in onderstaande tabellen opgenoemd. Bij de meeste maatregelen worden in de tabellen tevens mededelingen gedaan over de status van de maatregelen op dit moment.
26
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
Diverse maatregelen Oxidatiekatalysator voor brommers / emissie-eisen voor brommers Hoge snelheidsfiets Light rail Luchtschip Combi road Autoloze zondagen
Oxidatiekatalysator is meegenomen (factsheet 26) Onderdeel modal shift personenvervoer Onderdeel modal shift Reserve Reserve, onderdeel modal shift Niet meegenomen: Weglekeffect van ca 100% verwacht Vrachtauto’s en trekkers op LPG, subsidie Lange afstandsvervoer is geen speerpunt bij switch naar LPG. Wel LPG in stedelijke distributie meegenomen Schoner en zuiniger rijgedrag, KZRZ Idem als SSZ Zuiniger auto’s, energie-etikettering stimule- In combinatie met BPM differentiatie ren aankoop zuinige auto’s SSZ Niet opgenomen, incidentele niet structurele effecten, die in 2010 en 2020 waarschijnlijk niet doorwerken Project piek (geluid) Reserve Rijstijl rijgedrag rijopleiding Opgenomen in pakket met rijgedragmaatregelen (o.a. boardcomputer, econometer)
Maatregelen afkomstig van DGG en DGG ‘Nieuwe vervoersconcepten’ (belbussen, autodelen, buurtvoertuigen, individueel openbaar vervoer) OV maatregelen ook vermelden, zelfs als het effect 0 is SELA regeling RO beleid: ontwikkeling nieuwe bedrijventerreinen alleen multimodaal ontsloten Stimuleren technologie ontwikkelingen: bv. Denox voor vrachtwagens, retrofit techniek om oudere binnenvaart motoren aan te passen aan nieuwe normen Vraaggericht beleid: gedragsbeïnvloeding verladers Rijgedrag vrachtwagenchauffeurs (cursussen): zuinig rijden Onderhoud: Stimulering beter onderhoud oudere motoren vrachtverkeer Bandenspanning vrachtwagens Geluidsmaatregelen spoorvervoer: aanpassingen bruggen en aanpassingen spoormaterieel Project Piek: geluid in de stedelijke omgeving als gevolg van laden en lossen. Aanpassing van voertuigen, rolcontainers, winkelwagentjes, losopppervlakte, koelmotoren, gedrag. Stimuleren van gebruik distributievoertuigen in de stedelijke omgeving. Bv. volgens EEV normen Transactie/Modal shift programma: verhogen beladingsgraad, efficiënter wegvervoer, shift naar spoor en binnenvaart. Modal shift: stimuleringsregelingen: bedrijfsaansluitingen spoor en binnenvaart, SGG (stimuleringsregeling gecombineerd goederenvervoer), terminalregeling SSZ (Stil schoner en zuiniger verkeer en vervoer) in het stedelijke gebied Korte afstandsvervoer beleid: samenwerking tussen verladers t.b.v. vervoer richting stedelijke gebieden
Opgenomen onder modal shift personenvervoer ----Referentie? SELA heeft slechts korte termijn effect Opgenomen in modal shift maatregelen goederenvervoer Denox = technische uitwerking EURO 4 Retrofit wordt niet meegenomen
Hoe? Welk effect toekennen? Onderdeel pakket rijgedrag Meegenomen (ook uitvoeringsnota klimaatbeleid) Reeds opgenomen Reeds opgenomen Reeds meegenomen
Opgenomen in groslijst: uitwerking
Reservelijst
Valt onder modal shift maatregelen Transactie werkt projectmatig en heeft niet sectorbreed effect Opgenomen als maatregelenpakket modal shift goederenvervoer
Uitgewerkt in diverse maatregelen. SSZ-effect niet afzonderlijk aan te geven in 2010 en 2020 Er bestaat geen KAV beleid.
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
27
Afgevallen maatregelen uit techniek voor beleid ( de meegenomen maatregelen staan in de groslijst) Individueel collectief vervoer Lange termijn People mover Lange termijn, grootschalige invoering? OLS Lange termijn Distributiefiets Geen effect aan te geven: substantieel tonkilometrage in 2010 en 2020? Intercity personenauto Diesel? Hybride?, Elektrisch? Intermodale trein Bestaat in principe al Smalle auto Minder parkeerruimte meer auto’s? Automatische geleiding Lange termijn Buisleiding Lange termijn Automatic road train Lange termijn Maglev Lange termijn Shortsea Wel potenties, valt buiten project Informatie en communicatie Ondersteunende maatregel, geen effect aan te berekenen Elektrisch inclusief brandstof (=Hybride?) Hybride voertuigen zijn meegenomen Benutting Is reeds opgenomen onder verkeersmanagement
Å
Aanvullingen NOVEM (e-mail 8 juni) EEV regeling Gewichtsreductie bus Emissie-eisen bromfietsen Geoptimaliseerde stedelijke distributievoertuigen Geluidsemissie motorfietsen Vliegwieltoepassing Vergunning/ontheffingstelsel stadsdistributie Idem voor taxi Uitbesteding reinigingsdiensten Schone taxi Telematica Stimulering aardgas Vervoerssystemen ov Vervoerssystemen goederenvervoer; stedelijke distributie Gemeentelijke beleidsondersteuning eigenwagenpark Idem voor uitbesteed wagenpark Idem voor regelgeving Doelgroepstroken bibeko/bubeko
28
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
Maatregelen afkomstig uit Vakgroep Milieu (eerste selectie) Alleen schone auto’s in binnenstad (evt. in combinatie met transferia en P+R terrein aan de rand van de stad) onder gelijktijdige verlaging van de BPM voor alle benzine- en dieselauto's Een CO2 toeslag die evenredig is met de mate waarin de CO2 emissie hoger is dan hetgeen technisch haalbaar is voor de betreffende voertuiggrootte Stimulering van auto’s die voldoen aan de 2005 grenswaarden via een tijdelijke korting op de MRB Geluidheffing vliegtuigen Parkeerheffingen Emissie-eisen voor uitstoot van NOx en CO2 van diesellocomotieven Verscherpte handhaving geluidseisen scooters, brommers en motoren Autodaten MRB differentiëren naar voertuigkenmerken Milieueisen t.a.v. het voertuigpark (bussen, trams, etc.) Geluidseisen t.a.v. het wagenpark Typekeuringseisen en emissienormen t.a.v. personentreinen Vervanging stalen bruggen en stiller maken van railinfrastructuur
Meegenomen als BPM- differentiatie
Reserve
Reserve Reserve? (onderdeel pakket personenmobiliteit en modal shift) Reserve Reserve = carpoolen, vrijwillig, verplicht? Reeds opgenomen in referentie Uitwerking?
In principe afhankelijk van elektriciteitsproductie: nucleair of kolen? Reeds opgenomen
Overige maatregelen afkomstig van de Vakgroep Milieu • deels reeds opgenomen; • deels referentie; • deels reserve; • deels nadere uitwerking of definitie nodig. Maatregelen uit Technologie • Californische eisen t.a.v. zero-emission voertuigen; • afspraak (vrijwillig) met Europese auto-industrie om de CO2 emissies in 2008 met 25% te verminderen; • zelfde afspraak alleen nu ook met Japan en Korea; • alleen schone auto’s in binnensteden; • nabehandeling van (roet) deeltjes en stikstofoxiden voor dieseluitlaatgassen; • onder gelijktijdige verlaging van de BPM voor alle benzine- en dieselauto’s een CO2toeslag die evenredig is met de mate waarin de CO2-emissie hoger is dan hetgeen technisch haalbaar is voor de betreffende voertuiggrootte; • een (tijdelijke) stimulering van auto’s die voldoen aan de 2005-grenswaarden via een tijdelijke korting op de MRB; • een verhoging van de BPM op dieselpersonenauto’s en een verlaging van de MRB voor LPG-3 auto’s; • geluidheffing vliegtuigen. Maatregelen uit Prijsbeleid • Tolheffing; • accijns op benzine; • spitsheffing; • verhogen motorrijtuigenbelasting; • parkeerheffingen; • spitsvignet; • energielabels; • subsidiering van aanschaf van auto’s die vooruitlopend op nieuwe normen daar nu al aan voldoen; • hogere belasting op ouder types.
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
29
Maatregelen uit Internationaal • Euro 4; • emissie-eisen voor uitstoot van NOx en CO2 van diesellocomotieven; • uitfasering van lawaaiige vliegtuigen; • uniform regime nachtvluchten. Maatregelen uit Gebiedsgericht beleid: stedelijk gebied • betere fietspaden; • voorrang voor de fietser; • fietsvriendelijk ontwerp nieuwe woonlocaties; • herstructureringslocaties • afspraken met de NS over meenemen fietsen in de trein; • realiseren van diefstalveilige fietsenstallingen; • lange afstandsfietsroutes voor woon-werkverkeer; • fluisterasfalt aanbrengen op hoofdwegen; • verscherpte handhaving geluidseisen scooters, brommers en motoren; • verbieden van verkoop van alternatieve uitlaatsystemen; • autodaten faciliteren op voorwaarde dat de toegenomen autobeschikbaarheid per saldo niet mag leiden tot meer autokilometers; • juridische mogelijkheden nagaan voor selectieve toelating (kleine auto’s, wellicht elektrische tractie) in met name die delen van stedelijke gebieden waar de leefbaarheid onder druk staat; • door middel van het aanbrengen van voorzieningen (mobiele drempels bijv) aan de randen van stedelijke gebieden de toelating van het aantal auto’s beperken; • differentiatie van parkeertarieven gerelateerd aan de lengte van auto’s; • transferia en P+R voorzieningen inrichten buiten de randstad; • grootschalige investeringen in stadsgewestelijk openbaar vervoer en het realiseren van transferia en P+R voorzieningen; • ‘groene golf’ voor het openbaar vervoer; • milieu-eisen t.a.v. het wagenpark (bussen, trams etc.); • geluidseisen t.a.v. het wagenpark; • typekeuringseisen en emissienormen t.a.v. personentreinen; • vervanging stalen bruggen en stiller maken van railinfrastructuur; • venstertijden voor goederenvervoer; • ondergronds goederenvervoer/bevoorrading winkels.
30
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999
D
De factsheets
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 3
Snelheidsbegrenzer bestelwagens 100 km/h. Homogeniseren verkeersstroom binnen bebouwde kom. Fase 2 normstelling nieuwe motoren binnenvaart. Beperken korte ritten met de auto variant 1 (4a) en 4b: beperken korte ritten met de auto variant 2. Stedelijke distributietrucks op LPG. LPG in stadsbussen. Retrofit Euro 1 en Euro 2 stadsbussen met een roetfilter. Langere en Zwaardere wegvoertuigen. Elektrische Tweewielers, brommers en fietsen. Aangepast vliegtuigontwerp. emissieheffing internationaal vliegverkeer. Telewerken. ‘Euro 4’ binnenschepen. 3 Modal shift personenvervoer, maatregelenpakket 1 . Modal shift personenvervoer, maatregelenpakket 2. Modal shift personenvervoer, maatregelenpakket 3. Personenauto’s voldoen aan de EEV normen (zie ook sheet 26). Onderhoud vrachtwagens. 10 TEU truck. ---ZEV emissienormen voor personenauto’s. Maatregelenpakket modal shift goederenvervoer (pakket 4). Logistiek maatregelenpakket goederenvervoer (pakket 5). Gewichtsreductie vrachtwagens. Oxidatiekatalysator voor bromfietsen. Hybride personenauto. Hybride bestelauto. Hybride bus. Hybride vrachtauto. Europese CO2-normering nieuwe personenauto’s. Accijnsverhoging in 2003 variant 1. Accijnsverhoging in 2003 variant 2. Afschaffen rode diesel in 2000. Europese CO2- normering nieuwe bestelauto’s. Europese CO2-normering nieuwe vrachtwagens en trekkers. Verplichte invoering automatische motorstop. Stimulering invoering automatische motorstop. Verhogen en controle bandenspanning van personen- en bestelauto’s. Verhogen en controle bandenspanning van vrachtauto’s en trekkers. Verschuiving brandstofmix personenauto’s d.m.v. fiscale aanpassing. Differentiatie BPM naar CO2 -emissiefactor personenauto’s. Differentiatie MRB naar brandstofverbruik personenauto’s. Kilometerheffing 5 ct/km, eerste 5.000 km vrij (personenauto’s). Kilometerheffing 35 ct/km (goederenwegvervoer). Lagere snelheid overal 100 km/h + versterkte handhaving. Voorschrijven van een verlaging van de snelheidsbegrenzers van vrachtauto’s en trekkers naar 80 km/h. Dubbellaags ZOAB autosnelwegen. Voor beschrijving maatregelpakketten factsheet 14, 15, 16, 22 en 23 zie bijlage C.
4.635.1 / Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP 3 november 1999
31
48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58
32
Dubbellaags ZOAB stedelijk gebied. Extra inkapseling vrachtautomotoren en stille banden. Stiller maken van spoorbruggen in stedelijk gebied. Retrofit IC3 blokremmen vervangen door schijfremmen. Plaatsen van extra geluidsschermen. BTW op Europese vliegtickets. Europese kerosineheffing. Nationale heffing op vliegtickets korte vluchten. Verbod op binnenlandse en korte vluchten (<500 km). Differentiatie start en landingstarieven. Geen lage tarieven transferpassagiers.
Milieurendement Maatregelenpakketten NVVP / 4.635.1 3 november 1999