‘MIJN EERSTE ADVIES IS: NODIG MIJ UIT VOOR EEN GESPREK’ EEN ONDERZOEK NAAR STRATEGISCH MANOEUVREREN IN SOLLICITATIEBRIEVEN
Marie-Paule Fritschij 0416444
[email protected] Universiteit van Amsterdam MA Tekst en communicatie Masterscriptie Begeleider: dr. A.F. Snoeck Henkemans Tweede lezer: dr. E.T. Feteris 7 juni 2010
Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................................... 3 1. De sollicitatiebrief als argumentatieve tekst ......................................................................... 7 1.1 Inleiding ............................................................................................................................ 7 1.2 Reconstructie als argumentatieve discussie .................................................................... 7 1.2.1 De discussiefasen ...................................................................................................... 8 1.2.2 Het standpunt.......................................................................................................... 11 1.2.3 De argumentatie ..................................................................................................... 13 1.3 Adviezen van ervaringsdeskundigen .............................................................................. 18 1.4 Conclusie ........................................................................................................................ 18 2. Publieksaanpassing en argumentselectie in sollicitatiebrieven ........................................... 20 2.1 Inleiding .......................................................................................................................... 20 2.2 Het aanpassen aan het publiek ..................................................................................... 24 2.3 Het maken van een inhoudelijke selectie ...................................................................... 28 2.4 Adviezen van ervaringsdeskundigen .............................................................................. 30 2.5 Conclusie ........................................................................................................................ 31 3. De presentatie van argumenten in sollicitatiebrieven ......................................................... 33 3.1 Inleiding .......................................................................................................................... 33 3.2 Elementen van de boodschap impliciet laten ................................................................ 33 3.3 Elementen van de boodschap benadrukken .................................................................. 35 3.4 De werkgever gunstig stemmen .................................................................................... 38 3.5 Adviezen van ervaringsdeskundigen .............................................................................. 40 3.6 Conclusie ........................................................................................................................ 41 Conclusie .................................................................................................................................. 43 Dankwoord ............................................................................................................................... 48 Literatuurlijst ............................................................................................................................ 49 Internetbron ......................................................................................................................... 50 Lijst van afbeeldingen............................................................................................................... 50 Bijlage 1. Sollicitatiebrieven ..................................................................................................... 51 Bijlage 2. Vacatureteksten........................................................................................................ 64
2
Inleiding ‘Aantal openstaande vacatures daalt verder’ bericht het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 12 mei 2010.1 Navraag bij werkgevers leert mij dat het aantal reacties stijgt; meer dan honderd sollicitatiebrieven per vacature is niet ongewoon. Om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiebrief zal een kandidaat de moeite waard gevonden moeten worden door de werkgever. Daarvoor zal uit het C.V. van de kandidaat moeten blijken dat hij voldoet aan de eisen die de werkgever aan de functie stelt. Vervolgens is de sollicitatiebrief van doorslaggevend belang voor het besluit dat de werkgever over de kandidaat neemt. Hoe, vraag ik me af, schrijft een kandidaat een zo geslaagd mogelijke sollicitatiebrief? In publicaties over sollicitatiebrieven, meestal geschreven door mensen met een functie op het terrein van Human Resource (HR), worden wel tips gegeven voor het schrijven van sollicitatiebrieven, maar die tips zijn niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Een gemis, omdat wetenschappelijk onderzoek niet alleen tot tips leidt maar ook kan verklaren wat de achterliggende gedachten achter dit soort tips zijn. En begrijpen waar de problemen die kunnen ontstaan bij het schrijven van sollicitatiebrieven vandaan komen, maakt het wellicht makkelijker om tips zo goed mogelijk op te volgen. Om sollicitatiebrieven wetenschappelijk te kunnen analyseren heb ik gebruik gemaakt van de pragma-dialectische argumentatietheorie. Daarin wordt argumentatie als deel van een discussie gezien, met als doel het oplossen van een verschil van mening (Van Eemeren en Houtlosser 2002: 143). Uitspraken die een kandidaat doet in zijn sollicitatiebrief kunnen worden opgevat als argumenten. Dit geldt ook voor anticipaties op eventuele kritiek van de werkgever en informatie die een kandidaat bewust verzwijgt. Kandidaat en werkgever verschillen van mening doordat de kandidaat zichzelf geschikt vindt voor de functie en de werkgever nog geen standpunt over de kandidaat heeft ingenomen, en daarom geacht mag worden aan de geschiktheid van de kandidaat te twijfelen. Door te beargumenteren dat hij voldoet aan de functie-eisen, en dus geschikt is voor de functie, probeert de kandidaat het verschil van mening in zijn eigen voordeel op te lossen. Daarbij moet een kandidaat er rekening mee houden dat hij, volgens de door Brown en Levinson ontwikkelde beleefdheidstheorie (1978: 56-238), veel inbreuk doet op de 1
CBS: 23 mei 2010;
3
werkgever door te vragen om hem de moeite waard te vinden om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek, terwijl de sociale afstand tussen hemzelf en de werkgever, ervan uitgaande dat ze elkaar niet kennen, groot is. Dit stelt de kandidaat voor het dilemma dat hij zichzelf aan moet prijzen, zonder zich aan de werkgever op te dringen. Een kandidaat kan dit dilemma oplossen door strategisch te manoeuvreren. Strategisch manoeuvreren houdt in dat iemand in een discussie zowel een dialectisch doel nastreeft, het oplossen van het verschil van mening, als een retorisch doel, het verschil van mening in eigen voordeel beslechten (Van Eemeren en Houtlosser 002: 144). Alleen als een kandidaat zowel het dialectische doel als het retorische doel realiseert is een strategische manoeuvre geslaagd. Om het dialectische doel te realiseren zal een kandidaat de vier discussiefasen die in een argumentatieve discussie worden onderscheiden moeten doolopen: de confrontatiefase, de openingsfase, de argumentatiefase en de afsluitingsfase (Van Eemeren 2006: 29). Ook zal hij het standpunt dat hij in de sollicitatiebrief inneemt , ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’, met adequate argumenten moeten verdedigen. Om daarnaast zijn retorische doel te realiseren zal hij gebruik moeten maken van drie aspecten die strategisch manoeuvreren kent ter realisatie van retorische doelen: (1) het maken van een inhoudelijke selectie (2) het aanpassen aan het publiek en (3) het gebruikmaken van presentatiemiddelen (Van Eemeren 2010: 93-94). In sollicitatiebrieven hebben de drie aspecten achtereenvolgens betrekking op het kiezen van argumenten, het verwerken van de functie-eisen uit de vacature en de argumenten op een bepaalde manier formuleren. De aspecten zijn bovendien op elkaar van invloed: refereren aan een bepaalde functie-eis is ook een inhoudelijke keus, en de presentatie van deze keus hangt af van de presentatiemiddelen die een kandidaat gebruikt. Het derde aspect is, zo blijkt uit bovenstaand patroon dat kandidaten bij het schrijven van sollicitatiebrieven volgen, van doorslaggevend belang om een zo geslaagd mogelijke sollicitatiebrief te schrijven, maar komt voort uit keuzes met betrekking tot het maken van een inhoudelijke selectie en het aanpassen aan het publiek. In dit onderzoek komen daarom alle drie de aspecten aan bod, maar besteed ik de meeste aamdacht aan het gebruik van presentatiemiddelen. Om uiteindelijk te kunnen concluderen hoe een kandidaat een zo geslaagd mogelijke sollicitatiebrief schrijft, heb ik de volgende onderzoeksvraag opgesteld:
4
‘Hoe kunnen vormen van strategisch manoeuvreren, met name het gebruik van presentatiemiddelen, de kandidaat helpen om de boodschap ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ in sollicitatiebrieven zo geslaagd mogelijk over te brengen?’
Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik allereerst ruim vijftig sollicitatiebrieven bestudeerd. De brieven zijn geschreven door zowel mannen als vrouwen, in leeftijd variërend van 20-35 jaar en qua opleidingsniveau en werkervaring al even verschillend. Kenmerken als deze doen in dit onderzoek niet ter zake, de brieven waar ik in deze scriptie naar verwijs zijn dan ook willekeurig gekozen en als ik aan kandidaten refereer gebruik ik, ongeacht hun geslacht, de mannelijke vorm. Eventuele spelfouten die ik in de sollicitatiebrieven ben tegengekomen heb ik verbeterd, maar aan de stijl heb ik – ook als zinnen grammaticaal niet helemaal leken te kloppen – niks veranderd. Wel heb ik de sollicitatiebrieven, om de privacy van de kandidaten te kunnen waarborgen, geanonimiseerd, wat wil zeggen dat ik namen heb vervangen voor ‘X’. Om strategische manoeuvres in sollicitatiebrieven aan te kunnen wijzen heb ik de sollicitatiebrief in het eerste hoofdstuk geanalyseerd als argumentatieve tekst. Kenmerkend voor argumentatieve teksten is dat de vier op de vorige pagina genoemde discussiefasen worden doorlopen, dat er een standpunt in wordt verdedigd en dat er argumenten in worden aangedragen om het standpunt te onderbouwen. Eén voor één bespreek ik deze kenmerken, aan de hand van literatuur van onder meer Van Eemeren over argumentatie. Als de sollicitatiebrief eenmaal is geanalyseerd als argumentatieve tekst spits ik het onderzoek in het tweede hoofdstuk toe op strategisch manoeuvreren. Daar introduceer ik ook het dilemma waar kandidaten die sollicitatiebrieven schrijven mee worstelen. Het analyseren van strategische manoeuvres maakt vervolgens inzichtelijk hoe strategische manoeuvres oplossingen kunnen bieden voor het dilemma waar kandidaten voor gesteld staan. Eerst geef ik weer welke strategische keuzes een kandidaat kan maken met betrekking tot publieksaanpassing en daarna tot welke inhoudelijke keuzes dit kan leiden. Voor dit hoofdstuk gebruik ik vooral het recent door Van Eemeren gepubliceerde boek Strategic Manoeuvring in Argumentative Discourse (2010). En wanneer ik heb vastgesteld hoe een kandidaat zich aan kan passen aan het publiek en welke gevolgen dit heeft voor de argumentselectie, ga ik in het derde hoofdstuk in op de presentatiemiddelen die een kandidaat kan gebruiken om op publiek aangepaste, 5
inhoudelijke keuzes adequaat te formuleren. Om een beeld te schetsen van de verschillende presentatiemiddelen die kunnen worden gebruikt, gebruik ik behalve het reeds genoemde boek over strategisch manoeuvreren ook diverse artikelen en boeken over stijlfiguren. De conclusies die ik aan het eind van elk hoofdstuk trek, op basis van de literatuur die ik gebruik en de sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd, heb ik voorgelegd aan twee beoordelaars van sollicitatiebrieven: Hans Bodde, coach/trainer bij TWCA Arbeidsintegratie, die cliënten helpt bij het schrijven sollicitatiebrieven, en Niels Bolt, projectmanager van Briefopbestelling, een bedrijf dat sollicitatiebrieven in opdracht schrijft. Om aan te geven in hoeverre mijn theoretische inzichten zich verhouden tot met de visies van deze ervaringsdeskundigen, besluit ik elk hoofdstuk met adviezen die Bodde en Bolt hun cliënten/brievenschrijvers geven bij het schrijven van sollicitatiebrieven. Op het derde hoofdstuk volgt de conclusie, waarin ik mijn onderzoeksvraag beantwoord en verschillende vervolgonderzoeken suggereer. Ik hoop met deze scriptie mensen die geïnteresseerd zijn in en/of zich bezighouden met argumentatietheorie te enthousiasmeren om één van deze vervolgonderzoeken op te pakken. Tot die tijd biedt deze scriptie sollicitanten in ieder geval inzicht in het dilemma waar zij als kandidaten voor gesteld staan en, wat nog veel belangrijker is, oplossingen die strategisch manoeuvreren hen kan bieden om een zo geslaagd mogelijke sollicitatiebrief te schrijven. Opdat elke kandidaat voortaan begrijpt hoe hij zich het beste uit kan drukken om door de werkgever de moeite waard gevonden te worden – met een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek als gevolg.
6
1. De sollicitatiebrief als argumentatieve tekst 1.1 Inleiding In een sollicitatiebrief probeert een kandidaat een werkgever ervan te overtuigen dat hij de moeite waard is om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Om de werkgever hiervan te overtuigen wordt het in een publicatie over sollicitatiebrieven aangeraden om ‘in te gaan op uw motivatie om te solliciteren, de functie-eisen en de functie-inhoud’ (Escher, Wams, Looise e.a. 1997: 39). Informatie over de functie-eisen en de functie-inhoud voor de functie waarnaar de kandidaat solliciteert staat over het algemeen in de vacature. Een vacature begint meestal met een omschrijving van het bedrijf dat de functie aanbiedt. Daarop volgen de functie-inhoud en de functie-eisen. Tot slot staat er praktische informatie in een vacature, zoals de Cao-voorwaarden, bij wie er meer informatie ingewonnen kan worden, hoe er gesolliciteerd kan worden en aan wie de sollicitatiebrief mag worden gericht. Naar aanleiding van al deze informatie schrijft de kandidaat vervolgens zijn sollicitatiebrief. In de brief motiveert een kandidaat in, zo blijkt uit de door mij bestudeerde brieven, tweehonderd à driehonderd woorden waarom hij geschikt is, geeft hij informatie over zijn opleidingsniveau en werkervaring en beschrijft hij waarom hij specifiek in de aangeboden functie is geïnteresseerd. Daarbij, en dat is iets waar in publicaties over sollicitatiebrieven niet over wordt gerept, anticipeert de kandidaat op mogelijke kritiek van een werkgever – bijvoorbeeld als hij beseft dat hij niet aan alle functie-eisen voldoet. Ook kan een kandidaat ervoor kiezen om te verzwijgen dat hij niet aan alle functie-eisen voldoet. De kandidaat heeft met het schrijven van de brief een duidelijk doel voor ogen: de werkgever overtuigen van zijn geschiktheid. Dit is een persuasief doel en dat maakt dat de sollicitatiebrief kan worden opgevat als een betoog, oftewel een argumentatieve tekst. In dit eerste hoofdstuk analyseer ik de sollicitatiebrief als argumentatieve tekst, door de brief als argumentatieve discussie te reconstrueren. 1.2 Reconstructie als argumentatieve discussie Een argumentatieve discussie is een dialectische discussie waarin met behulp van argumenten wordt vastgesteld in hoeverre een standpunt verdedigbaar is (Van Eemeren en Snoeck Henkemans 2006: 28). In sollicitatiebrieven is dit het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’. De uitspraken die een kandidaat 7
doet over zijn persoonlijkheid en werkhouding, opleidingsniveau, werkervaring en specifieke interesse in de functie kunnen worden opgevat als argumenten. Ook anticipaties op mogelijke kritiek en verzwegen uitspraken kunnen worden beschouwd als argumenten: daarmee ontkracht de kandidaat potentiële tegenargumenten. Voor ik overga tot reconstructie van de sollicitatiebrief als argumentatieve tekst is het van belang om te weten dat het doel van een dialectische discussie het oplossen van een verschil van mening is (Van Eemeren en Snoeck Henkemans 2006: 29). In sollicitatiebrieven betreft dat een geschil over de geschiktheid van de kandidaat voor de aangeboden functie die ter discussie staat. Deze discussie vindt impliciet plaats, aangezien de kandidaat de enige is die aan het woord komt. De kandidaat, die in de discussie optreedt als protagonist, verdedigt het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’, door te beargumenteren dat hij geschikt is voor de functie, omdat hij voldoet aan de functie-eisen. De werkgever, waarvan zolang de kandidaat nog niet is uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek mag worden aangenomen dat hij twijfelt aan het standpunt, treedt in de discussie op als antagonist. Het verschil van mening tussen de protagonist en de antagonist is enkelvoudig niet-gemengd. Enkelvoudig omdat er maar één standpunt wordt ingenomen en niet-gemengd omdat maar één partij, de protagonist, de verdedigingsplicht voor dit standpunt voor zijn rekening neemt. De protagonist anticipeert in sollicitatiebrieven op (mogelijke) twijfel van de antagonist. Een sollicitatiebrief reconstrueren als argumentatieve discussie behelst ‘identifying and isolating all those and only those elements that are relevant to the theoretical perspective and for the theoretical purpose of the analyst’ (Van Rees 2001: 165-166). In mijn reconstructie van de sollicitatiebrief als argumentatieve discussie laat ik zien hoe de vier discussiefasen in een sollicitatiebrief kunnen worden doorlopen, identificeer ik het standpunt en geef ik weer hoe de argumentatiestructuur er in het ideale geval uit ziet en van welke soorten argumentatie een kandidaat gebruik kan maken. 1.2.1 De discussiefasen Idealiter worden in een argumentatieve discussie de volgende vier fasen doorlopen: de confrontatiefase, de openingsfase, de argumentatiefase en de afsluitingsfase (Van Eemeren 2006: 29). Ook in sollicitatiebrieven komen deze fasen voor. Het verschilt per brief hoe de fasen worden geformuleerd: expliciet, impliciet of indirect. Links van onderstaande 8
voorbeeldbrief geef ik aan hoe de discussiefasen doorlopen kunnen worden. Deze voorbeeldbrief kent echter vele uitzonderingen. Daarom besteed ik in deze paragraaf niet alleen aandacht aan de discussiefasen in onderstaande voorbeeldbrief, maar ook aan andere manieren waarop de fasen in sollicitatiebrieven kunnen worden vertegenwoordigd.
Geachte mevrouw Francino, Confrontatiefase Openingsfase
Via de nieuwsbrief van X kwam ik de vacature voor leraaropleider in de bètavakken tegen. Met deze brief solliciteer ik op de vacature. Ik ben eerstegraads docent natuurkunde. Naast natuurkunde geef ik natuur, leven en technologie en mens en natuur aan X te X. In de tijd dat ik werkzaam ben als docent heb ik verscheidene activiteiten naast het lesgeven ontplooid, zoals het voorzitten van de bètasectie en het geven van een workshop over een NLT module op de X voor natuurkunde didactiek. Daarnaast heb ik een opleiding tot werkplekbegeleider gevolgd en begeleid ik nu een student van X. Het begeleiden van collegae en docenten in opleiding ligt me ik merk dat mijn open vragende houding gewaardeerd wordt en stimuleert tot reflecteren. Ik ben naast mijn vaste baan docent improvisatietoneel en heb hierdoor al geruime ervaring met het coachen van volwassen in het presenteren van zichzelf. Daarnaast maak ik als jonge docent gemakkelijk contact met de “jeugd van tegenwoordig”.
Argumentatiefase Naast het sociale aspect van dit werk houd ik van de inhoud van mijn vak. Ik ben voortdurend op zoek naar verschillende invalshoeken om de stof over te brengen en ik ben geïnspireerd door wetenschappers als Richard Feynman en Sander Bais die op een bijzonder heldere manier concepten en natuurwetten begrijpelijk maken. Ik zou mijn interesses en vaardigheden graag inzetten om studenten te motiveren voor het vak van docent. Ik zie een combinatie van lesgeven aan X en werken op X als waardevolle aanvulling waar beide werkvelden van profiteren.
Afsluitingsfase
Ik denk dat ik met mijn enthousiasme en veelzijdigheid een goede uitbreiding van uw team zou zijn en licht dit graag toe in een gesprek. Met vriendelijke groet,
De eerste regel van de sollicitatiebrief vormt de confrontatiefase. Daarin stelt de kandidaat vast dat er sprake is van een verschil van mening door te refereren aan de vacature. De vacature bewijst dat de werkgever er (nog) niet van overtuigd is dat hij de kandidaat zou moeten uitnodigen voor een sollicitatiegesprek. Door in zijn sollicitatiebrief aan te geven dat 9
hij solliciteert maakt de kandidaat duidelijk dat hij zal proberen de werkgever ervan te overtuigen dat hij de moeite waard is om uit te nodigen, door te beargumenteren dat hij geschikt is voor de functie. In dit geval bestaat de confrontatiefase uit een verwijzing naar de vindplaats van de vacature, de nieuwsbrief van X, maar niet elke sollicitatiebrief begint zo: ‘Het alleen bepalen van beleid is uit de tijd’ en ‘ICT: hoe pluk je er als bedrijf de vruchten van, zonder er buikpijn van te krijgen?’ zijn eveneens voorbeelden van openingszinnen. Kandidaten die niet refereren aan de vindplaats van de vacature doorlopen de confrontatiefase impliciet. De zin ‘Met deze brief solliciteer ik op de vacature’ vormt de openingsfase. Uit deze zin blijkt dat de kandidaat een poging gaat doen om het verschil van mening op te lossen door de rol van protagonist op zich te nemen. Elke door mij bestudeerde sollicitatiebrief bevat een uitspraak waarin de kandidaat aangeeft hierbij naar de aangeboden functie te solliciteren. Aangezien het een niet-gemengd verschil van mening betreft, spreekt het voor zich dat de bewijslast bij de kandidaat ligt. Afspraken over de manier waarop de discussianten de discussie zullen voeren en afsluiten, over de verdeling van de bewijslast en over de uitgangspunten bij de discussie laat de kandidaat impliciet. Er zijn kandidaten die dit soort afspraken wel expliciet verwoorden. Zo kondigt een kandidaat met de uitspraak ‘Hieronder een korte uitleg waarom’ expliciet aan dat hij zijn standpunt gaat onderbouwen. ‘Vandaar dat ik mijn affiniteit met veiligheidsbeleid, mijn werkervaring en de vaardigheden die ik denk verder te kunnen ontwikkelen in deze brief graag zou willen toelichten’ verklaart dat de protagonist de bewijslast bij zichzelf legt. En met ‘Natuurlijk wilt u iemand die marketing én ICT van binnen en van buiten begrijpt. (…). Dat komt goed uit! Ik heb de laatste jaren niets anders gedaan dan me intensief met marketing, ICT en media bezighouden – en ik wil nu een nieuwe stap maken op dit terrein’ wijst een kandidaat expliciet op gedeelde uitgangspunten van de discussie. De werkgever kan wat de kandidaat betreft stoppen met zoeken naar de juiste persoon voor de aangeboden functie, aangezien volgens hem aan de als gedeeld gepresenteerde uitgangspunten is voldaan. In bovenstaand voorbeeld vormen alinea twee tot en met de vijf de argumentatiefase. Daarin betoogt de kandidaat geschikt te zijn voor de functie van lerarenopleider in de bètavakken. Hij voert daarvoor vier argumenten/substandpunten aan, die in essentie
10
overeenkomen met de inhoudelijke eisen die, zo blijkt uit publicaties over sollicitatiebrieven2, aan de sollicitatiebrief wordt gesteld:
1. Ik heb de juiste opleidingen genoten; 2. Ik heb relevante werkervaring; 3. Ik heb de juiste persoonlijkheidskenmerken en werkhouding; 4. Ik ben specifiek in deze functie geïnteresseerd.
De vier argumenten/substandpunten zijn verzwegen, ze zijn af te leiden uit de subargumenten/(sub)substandpunten die de kandidaat in zijn sollicitatiebrief heeft opgenomen. ‘Ik ben eerstegraads docent natuurkunde’ ondersteunt bijvoorbeeld het argument/substandpunt ‘Ik heb de juiste opleiding genoten’. In principe gebruikt elke kandidaat deze vier argumenten/substandpunten in zijn sollicitatiebrief. Maar uiteraard zijn er ook sollicitatiebrieven waarin maar één, twee of drie van deze argumenten/substandpunten aan bod komen of brieven waarin de argumenten/substandpunten niet verzwegen zijn maar expliciet of impliciet aan de orde worden gesteld. In de afsluitingsfase, in dit geval de tweede helft van de slotzin, geeft de kandidaat indirect zijn standpunt: ‘Ik licht dit graag toe in een persoonlijk gesprek’. Of het sollicitatiegesprek daadwerkelijk plaats zal vinden – en het dialectische doel van de discussie wordt bereikt – is nog niet bekend. Dat blijkt pas als de werkgever op de sollicitatiebrief heeft gereageerd. Afsluiten met het standpunt is kenmerkend voor sollicitatiebrieven. Waarom kandidaten het standpunt indirect presenteren in sollicitatiebrieven en hoe het standpunt er na reconstructie uitziet komt aan bod in de volgende subparagraaf. 1.2.2 Het standpunt Een formulering als ‘Ik licht mijn sollicitatie graag toe in een persoonlijk gesprek’ is in sollicitatiebrieven gebruikelijker dan formulering van het letterlijke standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’. Standpunten, die in sollicitatiebrieven worden geformuleerd als stuurders behoren officieel tot de categorie van
2
Voorbeelden van publicaties over sollicitatiebrieven zijn: Escher, P,. B Wams, F. Looise e.a.. 1997. 100 succesvolle sollicitatiebrieven. Enschede: SIWU. Wams, B. 1997. Succesvol solliciteren! Enschede: SIWU. Drubbel, A. 1992. Sollicitatiebrieven. Laren: Walvaboek.
11
de beweerders, ‘taalhandelingen door middel waarvan een spreker of schrijver aangeeft hoe iets zit’ (Van Eemeren, Houtlosser en Snoeck Henkemans 2006: 22) John Searle, grondlegger van de taalhandelingstheorie3, onderscheidt vijf soorten taalhandelingen: beweerders, stuurders, binders, uitdrukkers en verklaarders. Uit de keuze van kandidaten om een standpunt niet als beweerder maar als indirect verzoek om uitgenodigd te worden te formuleren, kan worden geconcludeerd dat het standpunt in sollicitatiebrieven wordt verzwegen. ‘Verzwegen standpunten zijn voorbeelden van ‘indirect’ taalgebruik die typerend zijn voor communicatie in de gewone omgangstaal. Indirectheid houdt in dat de spreker of schrijver niet rechtstreeks zegt wat hij bedoelt, maar via een omweg’ (Van Eemeren, Houtlosser en Snoeck Henkemans 1996: 47). In een sollicitatiebrief bedoelt een kandidaat ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’, maar schrijft hij ‘Ik licht mijn sollicitatie graag toe in een persoonlijk gesprek’. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat een kandidaat die het standpunt letterlijk noemt anticipeert op een nog niet behaald succes, een onverstandige discussiezet omdat het nogal onbeleefd is om ervan uit te gaan dat de werkgever bereid is om de kandidaat uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. Kandidaten lijken zich daarvan bewust te zijn, want in geen van de door mij onderzochte sollicitatiebrieven wordt het standpunt letterlijk genoemd. In alle brieven die ik heb bekeken kleden kandidaten het standpunt in als een indirect verzoek, door hun belangstelling voor een gesprek kenbaar maken zonder de werkgever expliciet om een uitnodiging te vragen. Met het kenbaar maken van hun belangstelling verklaren zij tevens bereid te zijn om het sollicitatiegesprek aan te gaan. Die bereidheid fungeert als voorbereidende voorwaarde zonder welke het indirecte verzoek om een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek geen kans van slagen heeft. In het indirecte verzoek ligt bovendien de verzwegen premisse ‘Ik kan die toelichting alleen geven als ik wordt uitgenodigd’ besloten. De kandidaat doelt met ‘Ik licht mijn sollicitatie graag toe in een persoonlijk gesprek’ weliswaar op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek, maar door het standpunt niet expliciet als zodanig te formuleren laat de kandidaat het aan de werkgever over om die conclusie te trekken. Een standpunt als
3
In de taalhandelingstheorie wordt een taalhandeling bezien als een handeling waarbij de spreker/schrijver een bepaald doel voor ogen heeft. John Searle zet zijn taalhandelingstheorie uiteen in Searle, J. 1983. Intentionality: An Essay in the Philosophy of Mind. Cambridge: Cambridge University Press.
12
indirect verzoek formuleren in plaats van als beweerder is voorbeeld van een strategische manoeuvre, waar ik dieper op in zal gaan in de volgende hoofdstukken. Uiteraard zijn er ook kandidaten die hun standpunt wel als een, in dit geval indirecte, beweerder (een advies) formuleren: ‘Mijn eerste advies voor X is: nodig mij uit voor een gesprek’. Een uitspraak als deze is niet zonder risico: de kandidaat kan brutaal gevonden worden, hoewel de uitspraak waarschijnlijk met een knipoog is bedoeld. Het is raadzaam om voorzichtig te zijn met het gebruik van humor in sollicitatiebrieven, omdat werkgevers in veel van de door mij bestudeerde vacatures aangeven op zoek te zijn naar een serieuze kandidaat. In dit geval solliciteert de kandidaat echter naar een consultancy functie, een functie waarvoor een proactieve houding is vereist en het daarom wellicht juist wordt gewaardeerd dat de kandidaat in zijn sollicitatiebrief, op humoristische wijze, initiatief toont. Hoe het standpunt ook wordt geformuleerd in de sollicitatiebrief, eenmaal gereconstrueerd als argumentatieve discussie, komt het er als volgt uit te zien:
1. Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek 1.1 Want ik ben een geschikte kandidaat 1.1.1 Want ik voldoe aan de eisen
1.2.3 De argumentatie Op het verzwegen standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ volgen argumenten, al dan niet verzwegen, die het standpunt ondersteunen. Ook argumenten behoren tot de categorie van beweerders. De argumenten die een kandidaat geeft kunnen over het algemeen worden opgevat als redenen waarom hij het waard is om uitgenodigd te worden voor een gesprek. Vervolgens doet een kandidaat vaak ook uitspraken om deze redenen toe te lichten. Dan fungeren de redenen niet als argumenten maar als substandpunten en de toelichtingen als subargumentatie. Als een kandidaat ook zijn toelichtingen onderbouwt worden de toelichtingen tot subsubstandpunten gerekend en de onderbouwingen van de toelichtingen tot subsubargumentatie. Het geven van argumenten voor argumenten kenmerkt onderschikkende argumentatie, een vorm van argumentatie die veel in sollicitatiebrieven voorkomt. In onderschikkende argumentatie gebeurt ‘de verdediging van het standpunt waar het uiteindelijk om begonnen is, als het ware trapsgewijs. Als dat nodig lijkt, wordt een ondersteuning zelf ook weer ondersteund, die ondersteuning eventueel op zijn beurt ook 13
weer, enzovoort. Net zolang tot er geen verdere ondersteuning meer nodig lijkt’ (Van Eemeren 1996: 59). Een sollicitatiebrief bestaat, zo blijkt uit de sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd, behalve uit onderschikkende argumenten vaak ook uit nevenschikkende argumenten, argumenten die alleen gezamenlijk als het standpunt voldoende verdedigen. Bovenaan de argumentatiestructuur staat het standpunt. Hoe dat standpunt wordt geformuleerd heb ik in de vorige subparagraaf uiteengezet. Op het standpunt volgt het substandpunt. Substandpunten bestaan doorgaans uit een opsomming van kwaliteiten waaruit volgens de kandidaat blijkt dat hij geschikt is voor de functie. Indicatoren die wijzen op substandpunten zijn onder meer ‘ik vind’ of ‘ik denk’. ‘Ik denk dat ik met mijn enthousiasme en veelzijdigheid een goede uitbreiding van uw team zou zijn’ en ‘Concluderend denk ik dat ik over voldoende bagage beschik om van waarde te kunnen zijn voor X’ ondersteunen als substandpunten het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’. In tegenstelling tot het standpunt worden substandpunten over het algemeen explicieter verwoord. De klasse van taalhandelingen waartoe de taalhandeling kan worden gerekend, de beweerder, is zichtbaar omdat de uitspraak voldoet aan de definitie van de beweerder: aangeven hoe iets zit. Van Eemeren, Houtlosser en Snoeck Henkemans stellen zich indicatoren als volgt voor (2006: 30):
‘Wij stellen ons de indicatoren voor als verschillende soorten punten op een schaal die van expliciete verbale indicatoren zoals “Hierbij breng ik het standpunt naar voren dat…” en iets minder expliciete maar toch tamelijk concrete indicatoren zoals “Ik heb hiervoor twee argumenten…” via abstractere functionele indicatoren, zoals de klasse van taalhandelingen waartoe de zet kan worden gerekend, en de formele indicatoren, zoals de grammaticale wijs van de zin waarin de zet wordt gedaan, doorloopt naar een totale afwezigheid van indicatoren’.
De zichtbaarheid van een taalhandeling schalen zij in als ‘abstractere functionele indicator’. Ook uitspraken waarin de voor (sub)standpunten kenmerkende indicatoren ontbreken, zoals ‘Mijn leergierigheid, sociale vaardigheden en werkethos maken dat ik een geschikte kandidaat ben voor de functie van beleidsmedewerker bij X’, zijn beweerders. De meer impliciete formulering heeft geen gevolgen voor de herkenbaarheid: ‘Ordinary language
14
users recognize arguments and respond to arguments, extracting the argument from the amalgam of details happening in the discourse’ (Van Rees 2001: 165). Om de kans dat de werkgever inziet dat de kandidaat geschikt is zo groot mogelijk te maken, onderbouwt een kandidaat zijn substandpunten met argumenten. Argumenten hebben betrekking op persoonlijkheidskenmerken en werkhouding ‘Ik werk het liefst in een dynamische omgeving’, het opleidingsniveau ‘Ik ben eerstegraads docent natuurkunde’, de werkervaring ‘Bij het diverse telefoonwerk dat ik heb gedaan en nog doe, heb ik een klantgerichte houding ontwikkeld en veel ervaring opgedaan in zowel het zelfstandig vanuit huis werken als in een team met collega's’ en specifieke interesse in de aangeboden functie ‘Ik wil nu graag mijn brede ervaring inzetten als webredacteur bij X’. Ook argumenten zijn beweerders. Soms meer impliciet, dan ontbreken argumentatieve indicatoren, zoals in de zojuist gegeven voorbeelden, soms meer expliciet als indicatoren zoals ‘daarnaast’4 en ‘omdat’ gebruikt worden. Dit laatste is het geval in de uitspraken ‘Daarnaast heb ik een opleiding tot werkplekbegeleider gevolgd en begeleid ik nu een student van X’ en ‘Omdat onder andere mijn zuster en veel van mijn beste vrienden werkzaam zijn als arts heb ik veel affiniteit met de doelgroep van X’. Het komt voor dat een kandidaat bij voorbaat kritiek verwacht van de werkgever, bijvoorbeeld omdat hij niet aan alle functie-eisen voldoet. Dan kan hij in zijn sollicitatiebrief argumenten aandragen waarmee hij anticipeert op mogelijke kritiek: ‘Hoewel mijn opleiding theoretisch is, spreekt juist de praktijk mij aan.’ De kandidaat solliciteert in dit geval naar een functie als bureaumedewerker, terwijl hij een academische opleiding heeft gevolgd. In de vacature worden vooral praktische taken als ‘verzorgen van de wekelijkse lunch’, ‘contactpersoon schoonmaak’ en ‘beheren en onderhouden van kantoorvoorraad’ genoemd. Voor het uitvoeren van dit soort taken is een academische opleiding niet vereist. Door het argument ‘hoewel mijn opleiding theoretisch is, spreekt juist de praktijk mij aan’ in zijn sollicitatiebrief op te nemen geeft de kandidaat subtiel aan dat hij zich ervan bewust is dat hij als het ware overgekwalificeerd is voor de functie, maar dat hij dat niet als een probleem ziet. Door dit potentiële ‘bezwaar’ reeds in zijn sollicitatiebrief uit de wereld te helpen vergroot hij zijn kans op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek.
4
‘Daarnaast’ is strikt genomen geen indicator van argumentatie, maar kan omdat het vaak argumenten verbindt wel een aanwijzing vormen voor argumentatie.
15
Om bovenstaande beweringen over het soort argumentatie in sollicitatiebrieven te verduidelijken heb ik de argumentatiestructuur van de voorbeeldbrief geanalyseerd. Om te voorkomen dat ik een uitspraak ten onrechte niet voor een argument aanzie, pas ik de strategie toe van de maximaal argumentatieve interpretatie. Dit houdt in dat ik uitspraken in geval van twijfel opvat als argumentatie (Van Eemeren en Snoeck Henkemans 2006: 42).
(1’) Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek 1’.1 Ik ben met mijn enthousiasme en veelzijdigheid een goede uitbreiding op uw team (1’.1.1a’) Ik heb de juiste opleidingen genoten 1’.1.1.a’.1a Ik ben eerstegraads docent natuurkunde 1’.1.1.a’.1b Ik ben werkplekbegeleider 1’.1.1.a’.1c Ik ben docent improvisatietoneel (1’.1.1b’) Ik heb relevante werkervaring 1’.1.1b’.1a Ik geef natuurkunde op X 1’.1.1b’.1b Ik geef natuur, leven en technologie op X 1’.1.1b’.1c Ik geef mens en natuur op X 1’.1.1b’.1d Ik zit de bètasectie voor op X 1’.1.1b’.1e Ik heb een workshop over een NLT module op X voor natuurkunde didactiek gegeven 1’.1.1b’.1f Ik begeleid een student van X 1’.1.1b’.1g Ik heb ervaring met het coachen van volwassenen in het presenteren van zichzelf (1’.1.1c’) Ik heb de juiste persoonlijkheidskenmerken en werkhouding 1’.1.1c’.1a Het begeleiden van collegae en docenten in opleiding ligt me 1’.1.1c’.1a.1a Mijn open vragende houding wordt gewaardeerd 1’.1.1c’.1a.1b Mijn open vragende houding zet aan tot reflecteren 1’.1.1c’.1b Ik maak gemakkelijk contact met de “jeugd van tegenwoordig” 1’.1.1c’.1b.1 Ik ben een jonge docent 1’.1.1c’.1c Ik houd van de inhoud van mijn vak 1’.1.1c’.1c.1a Ik ben voortdurend op zoek naar nieuwe invalshoeken om de stof over te brengen 1’.1.1c’.1c.1b Ik ben geïnspireerd door wetenschappers als Richard Feynman en Sander Bais (1’.1.1d’) Ik ben specifiek in deze functie geïnteresseerd 1’.1.1d’.1a Ik zet mijn interesses en vaardigheden graag in om studenten te motiveren voor het vak van docent 1’.1.1d’.1b Ik zie een combinatie van lesgeven op Xen werken op X als een waardevolle aanvulling waar beide werkvelden van profiteren
De vier argumenten/substandpunten in de voorbeeldbrief zijn nevenschikkend, alleen samen verdedigen ze het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor eens 16
sollicitatiegesprek’, en worden in de sollicitatiebrief verzwegen. Het feit dat argumenten/substandpunten als deze te zeer voor de hand liggen is waarschijnlijk de reden waarom de kandidaat ze niet expliciet in zijn sollicitatiebrief heeft opgenomen. De kandidaat ondersteunt de verzwegen argumenten/substandpunten met (sub)argumenten. Per argument/substandpunt geeft hij drie tot zeven (sub)argumenten. De (sub)argumenten zijn eveneens nevenschikkend. Zo meent de kandidaat dat hij het argument/substandpunt ‘Ik heb de juiste opleiding genoten’ alleen voldoende onderbouwt als hij zowel beschrijft dat hij eerstegraads docent natuurkunde is, als werkplekbegeleider en docent improvisatietoneel. De functie van lerarenopleider bètavakken vereist zowel didactische ervaring als vakkennis. De kandidaat speelt daar in zijn brief op in door het verwegen argument/substandpunt ‘Ik heb de juiste opleidingen genoten’ en ‘Ik heb relevante werkervaring’ te ondersteunen met (sub)argumenten over zijn didactische ervaringen, zoals ‘Ik begeleid een student van X’, en met (sub)argumenten over zijn vakkennis, daar is ‘Ik heb een workshop over een NLT module op X voor natuurkunde en didactiek gegeven’ een voorbeeld van. Soms verdient een argument/substandpunt extra uitleg: ‘Ik ben een gemotiveerde werknemer’ wordt bijvoorbeeld ondersteund door drie nevenschikkende (sub)argumenten, die vervolgens worden onderbouwd met onderschikkende (sub)subargumenten. En het nevenschikkende (sub)argument ‘Ik maak gemakkelijk contact met “de jeugd van tegenwoordig”’ onderbouwt de kandidaat met het onderschikkende (sub)subargument ‘want ik ben een jonge docent’. De protagonist behandelt niet één argument/substandpunt per alinea. De (sub)argumenten ‘Ik maak gemakkelijk contact met de “jeugd van tegenwoordig”’ en ‘Ik houd van de inhoud van mijn vak’ staan in respectievelijk de tweede en de derde alinea, terwijl ze allebei het verzwegen argument/substandpunt ‘Ik ben specifiek geïnteresseerd in de functie’ ondersteunen. Na reconstructie van de argumentatiestructuur blijkt dat de kandidaat het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ onderbouwt met 25 argumenten. Gezien de lengte van de doorsnee sollicitatiebrief, tweehonderd à driehonderd woorden, en in vergelijking met de andere sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd, lijkt dit een gemiddeld aantal. Ook de combinatie van nevenschikkende en 17
onderschikkende argumentatie komt in vrijwel alle andere door mij geraadpleegde sollicitatiebrieven voor. 1.3 Adviezen van ervaringsdeskundigen Hoewel Hans Bodde, coach/trainer bij TWCA Arbeidsintegratie, en Niels Bolt, projectmanager bij Briefopbestelling, niet bekend waren met de vier discussiefasen en soorten argumentatie hechten beiden bij het schrijven van sollicitatiebrieven wel veel waarde aan een duidelijke structuur. Voorop stellen zij een originele opening, waarbij niet per se aan de vindplaats van de vacature gerefereerd hoeft te worden. Zij laten hun cliënten/brievenschrijvers de confrontatiefase liever impliciet doorlopen, omdat zij informatie over de vindplaats van de vacature bij de werkgever bekend veronderstellen. Hoe expliciet de openings- en argumentatiefase volgens Bodde en Bolt het beste doorlopen kan worden is sterk afhankelijk van de kandidaat met wie of voor wie zij een sollicitatiebrief schrijven en de functie waarnaar die kandidaat wil solliciteren. De afwegingen die zij maken en de argumenten waartoe de afwegingen leiden komen in de volgende hoofdstukken aan bod. Een belangrijke constatering is dat zij zich kunnen vinden in de afsluitingsfase, die bestaat uit het als indirect verzoek geformuleerde standpunt. Bolt: ‘Schrijf nooit “u moet mij aannemen”.’ Ook interessant is dat de waarde die zij hechten aan een duidelijke structuur ertoe leidt dat de argumentatiestructuur in de sollicitatiebrieven die zij (laten) schrijven eenvoudig te analyseren is. Dit is vooral zo omdat zij ervoor pleiten dat een kandidaat maximaal één onderwerp per alinea behandelt, in tegenstelling tot de voorbeeldbrief waarin het argument ‘Ik ben specifiek geïnteresseerd in de functie’ verspreid over meerdere alinea’s wordt toegelicht. 1.4 Conclusie Mijn reconstructie van de sollicitatiebrief als een argumentatieve discussie toont aan waar uit blijkt dat de sollicitatiebrief een argumentatieve tekst is. Ten eerste omdat de kandidaat er de vier discussiefasen, al dan niet expliciet, in doorloopt. Ten tweede omdat het standpunt als een indirecte stuurder in plaats van als beweerder wordt geformuleerd, aangezien de kandidaat beleefder overkomt als hij de werkgever indirect verzoekt om hem uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek dan wanneer hij letterlijk beweert dat hij het 18
waard is om voor een gesprek te worden uitgenodigd. Eenmaal gereconstrueerd komt het indirecte verzoek daar wel op neer. Ten derde blijkt dat ook de substandpunten en argumenten behoren tot de categorie van beweerder en, in tegenstelling tot het standpunt, worden deze wel gewoon als zodanig geformuleerd – met uitzondering van hoofdargumenten als ‘Ik heb de juiste opleiding genoten’, want die worden verzwegen. In een sollicitatiebrief dient een kandidaat zichzelf te verkopen, waardoor het niet verwonderlijk is dat hij in de argumentatiefase beweringen doet die zijn geschiktheid onderstrepen. Hij gebruikt daarvoor zowel nevenschikkende als onderschikkende argumenten, al is de kandidaat zich er waarschijnlijk niet van bewust dat hij varieert in het gebruik van vormen van complexe argumentatie, omdat de sollicitatiebrief niet bekend staat als argumentatieve tekst. In de sollicitatiebrief tracht de kandidaat het verschil van mening tussen hem en de werkgever op te lossen. ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ beweert hij indirect, maar op dit standpunt wordt niet gereageerd. Dit is logisch, want de discussie die de kandidaat voert in een sollicitatiebrief is impliciet: alleen de kandidaat zelf komt erin aan het woord. Het gevolg is dan ook dat het verschil van mening in de sollicitatiebrief niet wordt opgelost. Het dialectische doel, het oplossen van het geschil, zal pas worden bereikt als de werkgever de kandidaat vertelt of hij hem wel of niet de moeite waard vindt om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. Tot die tijd doet de kandidaat er in zijn sollicitatiebrief alles aan om ervoor te zorgen dat het verschil van mening in zijn voordeel wordt beslecht. Naast een dialectisch doel streeft hij daarom ook een retorische doel na, dat erop is gericht om de werkgever te overtuigen. Het schipperen tussen beide doelen definiëren Van Eemeren en Houtlosser als ‘strategisch manoeuvreren’ (2002: 142). Wat strategisch manoeuvreren precies inhoudt en hoe er strategisch gemanoeuvreerd kan worden in sollicitatiebrieven beschrijf ik in de volgende hoofdstukken.
19
2. Publieksaanpassing en argumentselectie in sollicitatiebrieven 2.1 Inleiding Het schrijven van een sollicitatiebrief stelt de kandidaat voor een dilemma: hij wil zichzelf aanprijzen, om de werkgever te overtuigen van de boodschap: ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’. Tegelijkertijd wil hij voorkomen dat hij zich aan de werkgever opdringt, wat kan gebeuren als hij te zeer benadrukt hoe geschikt is hij voor de functie. Om de boodschap over te brengen zonder zich aan de werkgever op te dringen zal een kandidaat strategisch moeten manoeuvreren. Wat strategisch manoeuvreren is komt verderop in deze inleiding aan bod. Eerst zal ik de gedachte achter het dilemma van de kandidaat toelichten, aan de hand van de door Brown en Levinson ontwikkelde beleefdheidstheorie (1978: 56-238). Brown en Levinson gaan er in de beleefdheidstheorie van uit dat mensen behoefte hebben aan een sociaal ‘gezicht’, een bepaald imago. Aan die behoefte zijn twee aspecten verbonden: ‘Enerzijds willen mensen met rust gelaten worden en zich, niet gehinderd door anderen, ontwikkelen; anderzijds hebben ze voor hun zelfrealisatie contact met anderen nodig’ (Huls 2001: 177). Deze twee aspecten corresponderen met twee gezichten: een ‘negatief gezicht (een gezicht gericht op afstand en respect)’ en een ‘positief gezicht (een gezicht gericht op sympathie en overeenstemming’ (Huls 2001: 177). Een kandidaat bereikt zijn doel, uitgenodigd worden voor een sollicitatiegesprek, het liefst alleen, zonder gehinderd te worden door de werkgever. Maar hij weet dat hij zijn doel niet zal bereiken als de werkgever hem niet de moeite waard vindt, en zal daarom bij het schrijven van zijn brief toch rekening met de werkgever moeten houden. Hij wil dat de werkgever hem geschikt vindt voor de functie, en om dat te bewerkstelligen prijst hij zichzelf aan. Tegelijkertijd wil hij zich niet aan de werkgever opdringen, en zal hij – om dat te voorkomen – zich niet te nadrukkelijk verkopen. Waarom wil een kandidaat zich niet aan de werkgever opdringen? In de beleefdheidstheorie hangt de wijze waarop de een de ander aanspreekt af van drie situationele factoren (Huls 2001: 22):
20
1. De machtsverhouding tussen de spreker en de geadresseerde; 2. De inbreuk van de handeling; 3. De sociale afstand.
Voor een kandidaat die een sollicitatiebrief schrijft in reactie op een vacature geldt dat hij ongeveer evenveel macht heeft als de werkgever, maar zich het beste ondergeschikt op kan stellen. Beide partijen hebben elkaar iets te bieden, de een is op zoek naar iemand die aan bepaalde functie-eisen voldoet, de ander naar een werkplek om deze functie-eisen in de praktijk te brengen. Maar omdat het aan de werkgever is om te beslissen of hij de kandidaat de moeite waard vindt of niet, kan de kandidaat zich in zijn sollicitatiebrief het beste ondergeschikt opstellen. De inbreuk van de handeling die de kandidaat verricht door naar de functie te solliciteren is groot: de kandidaat vraagt de werkgever niet om iets kleins als het lenen van een pen, maar om een functie in het bedrijf van de werkgever. Ervan uitgaande dat de kandidaat en de werkgever elkaar niet kennen, kan worden geconcludeerd dat de sociale afstand groot is. Grote sociale afstand en veel inbreuk doen maakt dat een kandidaat zijn best zal doen om zich niet aan de werkgever op te dringen. Wat lastig is, omdat hij de werkgever er wel van wil overtuigen dat hij de moeite waard is voor een sollicitatiegesprek. Strategisch manoeuvreren kan de kandidaat helpen om het dilemma waar hij voor gesteld staat op te lossen. Het uitgangspunt van strategisch manoeuvreren wordt gevormd door de pragmadialectische argumentatietheorie, waarin argumentatief taalgebruik wordt opgevat als onderdeel van een discussie met het oplossen van een verschil van mening als doel (Van Eemeren en Houtlosser 2002: 143). In sollicitatiebrieven verschillen de kandidaat en de werkgever van mening over de geschiktheid van de kandidaat voor de door de werkgever aangeboden functie. De kandidaat verdedigt het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ door te beargumenteren waarom hij een geschikte kandidaat is. De werkgever neemt niet actief deel aan de discussie, maar omdat uit de vacature blijkt dat hij op zoek is naar een geschikte kandidaat mag worden aangenomen dat hij aan het standpunt twijfelt. ‘Hoewel iemand die argumentatie naar voren brengt geacht mag worden er in principe op gericht te zijn een verschil van mening tot oplossing te brengen (…) betekent dit uiteraard niet dat hij er niet tevens op uit zal zijn het verschil van mening in zijn eigen voordeel op te 21
lossen’ (Van Eemeren en Houtlosser 2002: 143-144). Het oplossen van een verschil van mening definiëren Van Eemeren en Houtlosser als een dialectisch doel. Daarnaast onderscheiden zij een retorisch doel: erop gericht zijn om het verschil van mening in eigen voordeel oplossen. Zij stellen dat iemand strategisch manoeuvreert als hij ‘zo te werk gaat dat hij aan de dialectische verplichtingen voldoet zonder zijn retorische aspiraties op te geven en de mogelijkheden die de dialectische discussie biedt retorisch zo exploiteert dat de discussie de kant van het eigenbelang wordt opgestuurd’ (Van Eemeren en Houtlosser 2002: 144). In een sollicitatiebrief houdt een kandidaat zich aan de dialectische verplichtingen door onder meer in elk van de vier discussiefasen, die ik in het vorige hoofdstuk heb behandeld, relevante discussiezetten te doen. Dat wil zeggen: het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ onderbouwen met argumenten waar de werkgever uit op zou kunnen maken dat de kandidaat geschikt is voor de functie waarnaar hij solliciteert. Hier is sprake van een ‘positief gezicht’, want de kandidaat is gericht op overeenstemming tussen hemzelf en de werkgever. De retorische aspiratie van de kandidaat blijkt niet uit het argumenteren op zich, maar uit de inhoud van de argumenten. De kandidaat prijst zichzelf aan, wat overeenkomt met het ‘negatieve gezicht’, omdat de kandidaat bij het zichzelf aanprijzen niet gehinderd wil worden door de werkgever. Aangezien hij, om de moeite waard gevonden te worden voor een gesprek, afhankelijk is van het oordeel van de werkgever, staat de kandidaat voor een dilemma. Om dat dilemma op te lossen zal hij moeten schipperen tussen dialectische doelen en retorische aspiraties. Dit gaat niet iedereen even goed af: de openingszin ‘Als bijna 25-jarige, pas afgestudeerde historicus vermoed ik dat ik goed tot mijn recht zou kunnen komen als startende beleidsmedewerker op uw departement’ is bijvoorbeeld zo voorzichtig geformuleerd dat de twijfel die een werkgever koestert niet wordt afgezwakt maar waarschijnlijk juist wordt aangewakkerd. Retorisch gesproken schiet de kandidaat hier tekort. In de loop van deze scriptie komen meer voorbeelden van strategische manoeuvres in sollicitatiebrieven aan bod. Om deze adequaat te kunnen behandelen, ga ik eerst dieper in op aspecten die een rol spelen bij het verwezenlijken van retorische aspiraties.
22
Strategisch manoeuvreren ter realisatie van retorische doelen kent drie aspecten (Van Eemeren 2010: 93-94):
1. Het maken van een inhoudelijke selectie; 2. Het aanpassen aan het publiek; 3. Het gebruikmaken van presentatiemiddelen.
Om in sollicitatiebrieven tot een inhoudelijke selectie te komen zal een kandidaat moeten kiezen wat hij wel en wat hij niet vertelt. Daarbij is het gebruikelijk dat de kandidaat rekening houdt met het publiek, in dit geval de werkgever, door zijn argumenten af te stemmen op de functie-eisen die in de vacature staan. Als een kandidaat eenmaal weet wat hij wil vertellen en aan wie, zal hij moeten besluiten hoe hij dat gaat doen. Het formuleren van argumenten komt overeen met het derde aspect van strategisch manoeuvreren: het gebruik van presentatiemiddelen. De drie aspecten zijn op elkaar van invloed (afb. 2). In dit onderzoek ga ik ervan uit dat een kandidaat zijn sollicitatiebrief schrijft op basis van een vacature. Daarom hangt de inhoudelijke selectie af van het publiek, want welke argumenten een kandidaat kiest wordt bepaald door de functie-eisen waar de werkgever om vraagt. Hoe de werkgever de op hem aangepaste argumenten interpreteert, kan de kandidaat beïnvloeden door strategisch gebruik te maken van presentatiemiddelen. Ik beschouw strategische manoeuvres als geslaagd als enerzijds de onderbouwing van het standpunt erop is om gericht het verschil van mening tussen de kandidaat en de werkgever op te lossen en anderzijds de argumenten, gelet op de uitvoering van de drie aspecten, gericht zijn op het overtuigen van de werkgever. Hoe de kandidaat heeft geprobeerd om het dialectische doel te realiseren is in het vorige hoofdstuk aan bod gekomen. In dit hoofdstuk beschrijf ik eerst hoe een kandidaat zich aan kan passen aan het publiek, en daarna tot welke inhoudelijke selectie dit kan leiden. Daarbij licht ik toe hoe dit soort strategische manoeuvres de kandidaat kunnen helpen om het dilemma waar hij voor gesteld staat op te lossen. Hoe de publieksaanpassing en de inhoudelijke selectie vervolgens de presentatie beïnvloeden, en op die manier oplossingen voor het dilemma kunnen bieden, komt aan bod in hoofdstuk 3, dat ik wijd aan het gebruik van presentatiemiddelen in sollicitatiebrieven.
23
Afb. 2. The Strategic Maneuvring Triangle
2.2 Het aanpassen aan het publiek Wat aanpassing aan het publiek betreft spitst de kandidaat zich in zijn sollicitatiebrief vooral toe op de functie-eisen uit de vacature. Het nut van je aanpassen aan het publiek is dat ‘in order to be not only reasonable but also effective, the strategic moves a party makes must in each stage of the resolution process connect well with the views and preferences of the people they are directed at, so that they agree with these people’s frame of reference and will be optimally acceptable’ (Van Eemeren 2010: 108). In een sollicitatiebrief verwijst een kandidaat naar aspecten, meestal één of meerdere functie-eisen, uit de vacature om de indruk te wekken dat hij veel, zo niet alles, in zich heeft om de functie te kunnen vervullen – en daarom de moeite waard is om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. Het kiezen van functie-eisen waarmee een kandidaat zichzelf aanprijst zonder zich aan de werkgever op te dringen is een strategische manoeuvre die van invloed is op de inhoudelijke selectie, maar ook op aanpassing aan het publiek. Wat het aanpassen aan het publiek bemoeilijkt is dat een kandidaat nooit zeker weet aan welke functie-eis de werkgever de meeste waarde hecht. Vaak wordt een sollicitatiebrief bovendien door verschillende medewerkers van het bedrijf gelezen. Het is daarom zinvol, en blijkens de brieven die ik heb bestudeerd tevens gebruikelijk, om in een sollicitatiebrief aan meerdere functie-eisen te refereren. Van een Human Resource Adviseur bij X wordt bijvoorbeeld onder meer verwacht dat een kandidaat ‘samenwerkingsgericht, betrouwbaar, onafhankelijk en pro-actief is’, maar eveneens dat hij ‘specialist is op één of meer HRonderwerpen of bereid en in staat je daartoe te ontwikkelen’. Behalve dat een kandidaat, in reactie op deze vacature, stelt ‘gewend te zijn om op onbekende mensen en situaties af te stappen, me gemakkelijk aan te passen in een nieuwe situatie en graag samen te werken om 24
tot de beste resultaten te komen’ geeft hij tevens aan dat hij ‘de opleiding Personeelsmanagement, op eigen kosten en buiten werktijd, als versterking van mijn ervaring en eerdere HBO-opleiding’ heeft gevolgd. Verder hoeven de brievenlezers, de antagonisten, het niet perse met elkaar eens te zijn. Behalve dat een kandidaat zich er bij het schrijven van zijn sollicitatiebrief van bewust moet blijven dat zijn publiek op verschillende dingen kan letten, is het daarom ook van belang dat hij in zijn sollicitatiebrief meeneemt dat de antagonisten verschillende posities in het verschil van mening kunnen innemen. Volgens Van Eemeren is er in dergelijke gevallen sprake van een ‘a “multiple audience” consisting of subgroups or individuals having different positions in the difference of opinion (2010: 108). Een manier om met een ‘multiple audience’ om te gaan is dat de kandidaat er voordat hij zijn sollicitatiebrief gaat schrijven voor zorgt dat hij een indruk krijgt van de mensen die zijn brief mogelijk zullen lezen – zoals de medewerkers die bij het sollicitatiegesprek aanwezig zullen zijn. In publicaties over sollicitatiebrieven wordt het altijd aangeraden om hierover te bellen: ‘Vraag duidelijk met wie het gesprek gevoerd gaat worden en wat de functie is van die persoon in de organisatie’ (Escher, Wams, Looise e.a. 1997: 19). Ook Van Eemeren benadrukt het belang van moeite te doen om er achter te komen wie het publiek is voor een succesvolle overtuigingspoging: ‘A serious effort must always be made to identify the views and preferences of the audience’ (2010: 108). Daarnaast kan een kandidaat jaarverslagen opvragen (Wams 1997: 18) of zoeken naar publicaties over het bedrijf, wellicht wordt er een medewerker in geïnterviewd. Een populair alternatief is tegenwoordig het raadplegen van online profielen, zoals een account op LinkedIn, een netwerk voor professionals5. In een vacature voor ‘beleidsmedewerker’ wordt onder het kopje ‘functie-eisen’ gevraagd om een kandidaat die over het juiste opleidingsniveau, ervaring (of affiniteit) met bepaalde werkzaamheden en de juiste mentaliteit beschikt. De kandidaat laat in zijn sollicitatiebrief het opleidingsniveau buiten beschouwing (wellicht omdat hij dat gezien zijn werkervaring voor zich vindt spreken) maar refereert wel aan de gevraagde affiniteit met bepaalde werkzaamheden en mentaliteit. Uit mijn arceringen in figuur 1 en 2, geel voor werkervaring, groen voor affiniteit en blauw voor mentaliteit, is op te maken welke functieeisen uit de vacature met welke uitspraken in de sollicitatiebrief overeenkomen.
5
Zie www.LinkedIn.com op 30 maart 2009.
25
Je hebt een academisch niveau, ervaring met beleidsprocessen en minimaal affiniteit en zo mogelijk ervaring met het veiligheidsdomein op centraal of decentraal niveau. Voor enkele van deze vacatures heb je bovendien: • minimaal kennis van, of tevens ervaring met, openbare financiën, zoals baten-lastendiensten, of • gedegen, door opleiding of ervaring verkregen juridische kennis, of • affiniteit, en zo mogelijk kennis, met informatiseringsvraagstukken en nieuwe technologieën. Om onze ambities te kunnen realiseren, verwachten wij kennis van zaken, een flexibele inzet op beleidsonderwerpen, zelfkritisch vermogen en de wil om verantwoordelijkheid te nemen. Verder vragen we vaardigheden in de opstelling van beleidsvoorstellen, -adviezen en -rapportages, communicatieve vaardigheden, evenals een op resultaat, samenwerking en netwerkvorming gerichte opstelling. Kortom, iemand die achter zijn bureau vandaan komt om het geformuleerde beleid goed en met gezag te laten landen waar dat nodig is. Al met al ben je een breed inzetbare beleidsmedewerker die goed aanvoelt wat zich op bestuurlijk niveau afspeelt en weet wat er in zijn omgeving omgaat. Ook heb je een analytisch denkvermogen, ben je media-alert en een bevlogen, enthousiaste en communicatieve teamspeler en vaardige netwerker. Fig. 1. Functie-eisen uit de vacature voor beleidsmedewerker
Momenteel ben ik werkzaam als beleidsmedewerker bij X en houd ik mij bezig met het maken van beleid en wet- en regelgeving op het terrein van gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Hoewel ik het op dit moment erg naar mijn zin heb in mijn huidige functie, zie ik in de functie waar ik bij deze naar solliciteer, de mogelijkheid om op een ander vakgebied binnen X te werken en door te groeien naar senior beleidsmedewerker. Ik zie dit als een uitgelezen kans die ik niet wil en kan laten gaan. Mijn werkzaamheden binnen het X als piketmedewerker en de voorbereidingen voor X naar X hebben mijn interesse op het gebied van veiligheid versterkt, waardoor ik na twee jaar X graag een overstap maak naar X. Dossiers waar ik momenteel verantwoordelijk voor ben, liggen op het terrein van verstrekken van persoonsgegevens en het nationaliteitsrecht. Mijn opgedane kennis tijdens mijn werk bij X kan naar mijn idee goed van pas komen bij het laten aansluiten van beleid op de praktijk. Ik ben analytisch sterk en media-alert, vind het leuk om informatie te vergaren en relevante praktijkvoorbeelden onder de aandacht te brengen. Tevens heb ik tijdens mijn huidige werkzaamheden geleerd om draagvlak te creëren, komen met realistische oplossingen en te zorgen voor een goede samenwerking tussen verschillende partners met uiteenlopende belangen. Ik werk het liefst in een dynamische omgeving, waar geregeld druk op de ketel staat en deadlines gehaald dienen te worden. Fig. 2. Argumentatiefase uit de sollicitatiebrief voor beleidsmedewerker
Uit de arceringen blijkt dat de kandidaat in de argumentatiefase van zijn sollicitatiebrief overwegend de functie-eisen uit de vacature betrekt, en zich daardoor zoveel mogelijk aan de verlangens van de werkgever probeert aan te passen. De kandidaat begint de argumentatiefase met een beschrijving van zijn huidige functie en de daarbij horende werkzaamheden. Zowel zijn functie ‘beleidsmedewerker’ als zijn werkzaamheden ‘het maken van beleid en wet- en regelgeving’ sluiten aan op de werkervaring waar in de 26
vacature om wordt gevraagd, zoals ‘ervaring met beleidsprocessen’ en ‘vaardigheden in de opstelling van beleidsvoorstellen’. Met de beschrijving van zijn huidige functie en de daarbij horende werkzaamheden laat de kandidaat, zonder expliciet te stellen dat hij een ervaren beleidsmedewerker is en weet hoe hij een beleidsvoorstel opstelt, weten dat hij over de gevraagde werkervaring beschikt. Een geslaagde strategische manoeuvre, omdat hij zijn werkervaring niet opdringt, maar impliciet wel de kans grijpt om zichzelf aan te prijzen. In de vacature wordt ook om affiniteit met bepaalde zaken, zoals het veiligheidsdomein, gevraagd. Ook die functie-eis laat de kandidaat doorschemeren in de argumentatiefase van zijn sollicitatiebrief, door te stellen dat ‘Mijn werkzaamheden binnen X als piketmedewerker en de voorbereidingen voor X naar X hebben mijn interesse op het gebied van veiligheid hebben versterkt’. Tevens maskeert de kandidaat met deze uitspraak dat hij (vermoedelijk) geen ervaring heeft met het veiligheidsdomein. Deze uitspraak is bij uitstek een voorbeeld van een geslaagde strategische manoeuvre, want door in te gaan op één van de functie-eisen voldoet de kandidaat aan de dialectische verplichting: hij doet zijn best om het verschil van mening op te lossen. Daarnaast dient de uitspraak ook een retorisch doel: de kandidaat verbloemt onopvallend een gebrek aan ervaring. Behalve dat de kandidaat met deze manoeuvre laat zien zich aan te passen aan het publiek door de functieeisen in zijn sollicitatiebrief te betrekken, wijst de manoeuvre ook op strategisch gebruik van presentatiemiddelen. Keuzes zoals deze, die niet alleen betrekking hebben op aanpassing aan het publiek maar ook op de presentatie, licht ik nader toe in het volgende hoofdstuk, waarin de presentatie van argumenten in sollicitatiebrieven centraal staat. Ook ‘Ik ben analytisch sterk en media-alert’ is een voorbeeld van een uitspraak die getuigt van aanpassing aan het publiek en tevens wijst op strategisch gebruik van presentatiemiddelen – en daarom in het volgende hoofdstuk uitgebreider aan bod zal komen. Voor nu volstaat dat de kandidaat met de uitspraak letterlijk refereert aan één van de functie-eisen die betrekking heeft op de mentaliteit: ‘je hebt analytisch denkvermogen, bent media-alert’. De kandidaat besluit de argumentatiefase met ‘Ik werk het liefst in een dynamische omgeving, waar geregeld druk op de ketel staat en deadlines gehaald dienen te worden’, een uitspraak waarmee hij impliciet kenbaar maakt de juiste mentaliteit voor de functie van beleidsmedewerker voor X denkt te hebben.
27
2.3 Het maken van een inhoudelijke selectie Als een kandidaat eenmaal een indruk heeft van de werkgever aan wie hij zijn sollicitatiebrief gaat richten, zal hij moeten beslissen wat hij wel en wat hij niet in zijn sollicitatiebrief aan de orde stelt. Om het standpunt ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ adequaat te kunnen verdedigen moet een kandidaat aantonen dat hij geschikt is, omdat hij aan de functie-eisen voldoet. Niet elke ervaring die een kandidaat heeft opgedaan is er één waarmee hij zichzelf aan kan prijzen. De kandidaat die geen medische opleiding heeft, maar wel voor een medische website wil schrijven heeft er goed aan gedaan in zijn brief vooral zijn schrijfervaring te benadrukken: ‘Vervolgens ben ik als verslaggever voor dagblad X gaan werken om mijn journalistieke ervaring uit te breiden’ evenals zijn persoonlijkheidskenmerken en werkhouding ‘Ik ben enthousiast en hou ervan om originele ideeën te bedenken om een website aantrekkelijker te maken’. Ook een geslaagde strategische manoeuvre is zijn anticipatie op mogelijke kritiek, door middel van een argument dat zijn belangstelling voor de medische wereld verklaart: ‘Omdat onder andere mijn zuster en enkele van mijn beste vrienden werkzaam zijn als arts heb ik veel affiniteit met de doelgroep van X’. Met argumenten als deze prijst de kandidaat zichzelf aan, zonder expliciet te stellen geschikt te zijn, wat opdringerig op de werkgever over zou kunnen komen. Om tot een adequate inhoudelijke selectie te komen kan een kandidaat er ook voor kiezen om een ervaring die hij niet heeft – maar wel zou moeten hebben – te verzwijgen. Omdat ik de sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd niet naast de C.V.’s van de kandidaten heb gelegd kan ik hier echter geen voorbeeld van geven. Maar zeker is dat het voor een kandidaat, die de werkgever er in zijn sollicitatiebrief van wil overtuigen dat hij de moeite waard is om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek, in ieder geval geen slimme discussiezet is om expliciet te stellen ergens geen ervaring in te hebben. Daarmee dringt een kandidaat zich weliswaar niet op, maar prijst hij zichzelf evenmin aan – waarmee hij de werkgever bij voorbaat een reden geeft om hem af te wijzen. Op basis van publicaties over sollicitatiebrieven en de door mij bestudeerde brieven kan worden afgeleid dat de argumenten die een kandidaat in zijn sollicitatiebrief aandraagt betrekking hebben op ten minste één van de volgende onderwerpen: persoonlijkheidskenmerken en werkhouding, opleidingsniveau, werkervaring en specifieke interesse in de functie. Binnen deze vier onderwerpen kiest een kandidaat er vervolgens 28
voor om die dingen te vertellen die de kans om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek volgens hem het grootst maken. Zoals een motivatie die recht uit het hart komt: ‘Kunst en cultuur zijn mijn lust en mijn leven.’ Een unieke studie-ervaring: ‘Tijdens mijn promotietraject heb ik een post-doctorale opleiding in X gevolgd over X’. Indrukwekkende prestaties op de werkvloer: ‘Vroegtijdig kansen van valkuilen onderscheiden, scepsis laten omslaan in enthousiasme, ideeën te laten worden tot dagelijkse praktijk’. En de reden waarom hij zijn droom alleen in deze functie kan waarmaken: ‘Hoewel ik het op dit moment erg naar mijn zin heb in mijn huidige functie, zie ik in de functie waar ik bij deze naar solliciteer, de mogelijkheid om op een ander vakgebied binnen X te werken en door te groeien naar senior beleidsmedewerker’. Hoe gaat een kandidaat te werk gaan bij het selecteren van argumenten? ‘In the argumentation stage, each party that acts as a protagonist chooses, starting from the ‘status topes’ associated with the type of standpoint at issue, a strategic “line of defense” involving the selection from the available potential of arguments that suits that party the best in the dialectical situation at hand’ (Van Eemeren 2010: 100). De ‘line of defense’ waarmee de kandidaat die solliciteert naar de functie van lerarenopleider in de bètavakken zijn doel wil bereiken is bijvoorbeeld benadrukken dat hij zowel over de juiste vakkennis als over de benodigde didactische ervaring beschikt. In de argumentatiefase stemt hij zijn argumenten af op deze combinatie, om de kans dat hij de werkgever ervan overtuigt dat hij uitgenodigd zou moeten worden voor een sollicitatiegesprek zo groot mogelijk te maken. Hij geeft argumenten om aan te tonen dat hij over de juiste vakkennis beschikt (die heb ik in figuur 3 geel gearceerd), argumenten waaruit blijkt dat hij didactische ervaring heeft (die heb ik in figuur 3 groen gearceerd) en argumenten die zowel betrekking hebben op zijn vakkennis als op zijn didactische ervaring (die heb ik in figuur 3 blauw gearceerd).
29
Ik ben eerstegraads docent natuurkunde. Naast natuurkunde geef ik natuur, leven en technologie en mens en natuur aan X te X. In de tijd dat ik werkzaam ben als docent heb ik verscheidene activiteiten naast het lesgeven ontplooid, zoals het voorzitten van de bètasectie en het geven van een workshop over een NLT module op X voor natuurkunde didactiek. Daarnaast heb ik een opleiding tot werkplekbegeleider gevolgd en begeleid ik nu een student van X. Het begeleiden van collegae en docenten in opleiding ligt me. Ik merk dat mijn open vragende houding gewaardeerd wordt en stimuleert tot reflecteren. Ik ben naast mijn vaste baan docent improvisatietoneel en heb hierdoor al geruime ervaring met het coachen van volwassen in het presenteren van zichzelf. Daarnaast maak ik als jonge docent gemakkelijk contact met de “jeugd van tegenwoordig”. Naast het sociale aspect van dit werk houd ik van de inhoud van mijn vak. Ik ben voortdurend op zoek naar verschillende invalshoeken om de stof over te brengen en ik ben geïnspireerd door wetenschappers als Richard Feynman en Sander Bais die op een bijzonder heldere manier concepten en natuurwetten begrijpelijk maken. Fig. Argumentatiefase sollicitatiebrief naarinzetten de functie lerarenopleider in de bètavakken Ik 3. zou mijn interessesuit eneen vaardigheden graag omvan studenten te motiveren voor het vak
van docent. Ik zie een combinatie van lesgeven aan het Leidsche Rijn College en werken op het IVLOS als waardevolle aanvulling waar beide werkvelden van profiteren.
De drie soorten argumenten zijn goed op elkaar afgestemd. De kandidaat begint met wat waarschijnlijk het belangrijkst is om de functie van lerarenopleider in de bètavakken te vervullen: beargumenteren dat hij zowel genoeg weet over bètavakken als over voldoende werkervaring als leraar beschikt. Daarna geeft hij voor elk van beide vereisten een argument. De tweede alinea van de argumentatiefase wijdt hij aan argumenten die betrekking hebben op zijn ervaring als leraar en de derde aan argumenten over zijn kennis van natuurkunde. In de laatste alinea vat hij de voorafgaande argumenten als het ware samen in twee nieuwe argumenten, waaruit blijkt dat hij op beide markten thuis is, zowel die van de juiste vakkennis en als die van de didactische ervaring. Door zijn vakkennis en werkervaring te beschrijven, zonder expliciet te stellen een geschikte lerarenopleider te zijn, prijst de kandidaat zichzelf impliciet aan zonder zich op te dringen. Ook een minder zorgvuldige lezer kan op basis van deze bijzonder goed uitgekiende strategische manoeuvres op het gebied van inhoudelijke selectie, aangepast aan wat de kandidaat denkt dat de werkgever wil lezen, tot de conclusie komen dat de kandidaat in kwestie het waard is om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. 2.4 Adviezen van ervaringsdeskundigen Bodde en Bolt benadrukken beiden het belang van het verwerken van (het liefst meerdere) functie-eisen in sollicitatiebrieven. Om een goede indruk krijgen van wat de werkgever van een kandidaat verlangt nemen zij verder altijd de moeite om de website van een bedrijf te 30
bekijken of contact met de werkgever op te nemen – of raden hun cliënten aan om dit te doen. Van belang is vervolgens dat kandidaten niet doorslaan in hun pogingen om in te spelen op wat de werkgever wil horen. Daarom geeft Bodde zijn cliënten altijd de volgende waarschuwing mee: ‘Denk niet voor de ander’. Wat argumentselectie betreft raden de ervaringsdeskundigen het af om in een sollicitatiebrief op te schrijven iets niet te kunnen. Kandidaten doen er volgens hun beter aan om te motiveren waarom zij de moeite waard zijn om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Globaal erkennen Bodde en Bolt de volgende vier hoofdonderwerpen: persoonlijkheidskenmerken en werkhouding, opleidingsniveau, werkervaring en specifieke interesse in de functie. Bodde zou aan dit rijtje het onderwerp ‘specifieke interesse in het bedrijf’ willen toevoegen. Hij meent dat een kandidaat een positieve indruk achter laat, oftewel: zijn ‘posititeve gezicht’ laat zien, als hij één alinea in zijn sollicitatiebrief wijdt aan redenen waarom de kandidaat bij het bedrijf waar hij naar een functie solliciteert zou willen werken. 2.5 Conclusie Strategische manoeuvres op het gebied van publieksaanpassingen en argumentselectie kunnen oplossingen bieden voor het dilemma waar de kandidaat voor gesteld staat. Daartoe is het wat publieksaanpassing betreft zinvol om aan meerdere functie-eisen te refereren in een sollicitatiebrief. Zo speel je als kandidaat geslaagd in op het risico dat de werkgever niet aan elke functie-eis evenveel waarde hecht en/of dat de brief door meerdere mensen binnen het bedrijf wordt gelezen, die er allen een andere mening op na kunnen houden. Voor de argumenten zelf geldt dat ze als geslaagde strategische manoeuvres kunnen worden beschouwd, als er (impliciet) uit blijkt waarom de kandidaat voldoet aan een functie-eis, zonder dat een kandidaat zich expliciet aanprijst, wat door de werkgever als opdringerig kan worden opgevat. Het maken van een inhoudelijke selectie leidt, in de sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd, tot argumenten over persoonlijkheidskenmerken en werkhouding, opleidingsniveau, werkervaring en specifieke interesse in de functie. Geslaagde strategische manoeuvres, gelet op de inhoud, anticiperen op mogelijke kritiek van de werkgever of camoufleren een gebrek aan werkervaring, die volgens de vacature is vereist.
31
Uit mijn analyse van publieksaanpassing en argumentselectie blijkt al hoezeer beide aspecten elkaar beïnvloeden. De keus om aan een bepaalde functie-eis te refereren is bijvoorbeeld kenmerkend voor publieksaanpassing, maar ook voor het maken van een adequate inhoudelijke selectie. Bovendien is het vrijwel onmogelijk om te beoordelen of een strategische manoeuvre geslaagd is, zonder daar de presentatie van argumenten bij te betrekken, zoals het expliciet, impliciet of indirect formuleren van argumenten. Het volgende hoofdstuk wijd ik volledig aan het derde aspect van strategisch manoeuvreren: het gebruikmaken van presentatiemiddelen.
32
3. De presentatie van argumenten in sollicitatiebrieven 3.1 Inleiding Strategisch manoeuvreren is meer dan argumentselectie en publieksaanpassing alleen: ‘When maneuvering strategically, speakers or writers are not just trying to make the argumentative moves that suit them well and agree with audience demand, but they also make an effort to present their moves in a specific way’ (Van Eemeren 2010: 118-119). Vandaar dat een kandidaat, als hij eenmaal een indruk heeft van de werkgever aan wie hij zijn sollicitatiebrief richt, en op basis van die indruk zijn ‘line of defense’ heeft bepaald, zal moeten besluiten hoe hij de argumenten in zijn sollicitatiebrief gaat presenteren. Ook, of waarschijnlijk zelfs met name, het gebruik van presentatiemiddelen kan oplossingen bieden voor het dilemma waar de kandidaat voor gesteld staat: enerzijds zichzelf willen aanprijzen, anderzijds zich niet willen opdringen aan de werkgever. Welke presentatiemiddelen zijn geschikt om te gebruiken in sollicitatiebrieven? Van Eemeren stelt dat bij presentatie van argumenten een eerste keus is of ze expliciet, impliciet of indirect naar voren zullen worden gebracht (2010: 120). Uit de sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd blijkt dat een kandidaat met presentatiemiddelen elementen uit de boodschap die hij wil overbrengen, ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’, impliciet kan laten of juist kan benadrukken. Ook kan hij presentatiemiddelen gebruiken om de werkgever gunstig te stemmen. In dit hoofdstuk zet ik uiteen hoe dit leidt tot strategisch zo geslaagd mogelijke manoeuvres in sollicitatiebrieven. 3.2 Elementen van de boodschap impliciet laten Onderscheid maken tussen (meer) expliciete en impliciete argumenten is volgens Van Eemeren noodzakelijk om de strategische functie met betrekking tot de presentatie van argumenten adequaat te kunnen analyseren (2010: 120). In paragraaf 1.3 beschreef ik al dat een kandidaat het standpunt, een beweerder, liever als een indirect verzoek formuleert. Het kiezen voor een andere taalhandeling, een verzoek in plaats van een beweerder, is een strategische manoeuvre waarmee de kandidaat zijn opdringerigheid kan maskeren, omdat verzoeken om een uitnodiging normaliter als beleefder wordt ervaren dan beweren de moeite van een uitnodiging waard te zijn. Daarbij formuleert de kandidaat de taalhandeling
33
indirect, waardoor hij het eigenbelang dat in het verzoek schuilt verzwijgt. Ook probeert hij zich zo, conform de beleefdheidstheorie, niet aan de werkgever op te dringen. Substandpunten worden, zo blijkt uit de door mij bestudeerde brieven, wel als beweerder geformuleerd. Om de werkgever ervan te overtuigen dat hij de moeite waard is om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek vat een kandidaat vaak samen waarom hij geschikt meent te zijn voor de functie waarnaar hij solliciteert. De mate van implicietheid die een kandidaat daartoe hanteert kan verschillen. In het substandpunt ‘Ik denk dat ik met mijn enthousiasme en veelzijdigheid een goede uitbreiding van uw team zou zijn’ maakt de kandidaat gebruik van de indicator ‘ik denk’. Dit substandpunt is een voorbeeld van een strategische manoeuvre, omdat de kandidaat zichzelf enerzijds aanprijst, maar zich anderzijds dankzij de indicator ‘ik denk’ niet aan de werkgever opdringt. De keus voor impliciete argumenten leidt, Searles taalhandelingstheorie in acht genomen, over het algemeen tot geslaagdere strategische manoeuvres dan expliciete argumenten. Zo hebben kandidaten zich te houden aan de oprechtheidsvoorwaarde (Searle 1979: 60). In het geval van een beweerder houdt die voorwaarde in dat de kandidaat gelooft in de aanvaardbaarheid van het argument. Met het argument ‘Ik ben analytisch sterk en media-alert’ refereert een kandidaat letterlijk aan de functie-eis ‘je hebt analytisch denkvermogen, bent media-alert’. Door zich al te expliciet aan te prijzen boet de kandidaat in aan geloofwaardigheid. Een kandidaat komt oprechter over hij niet letterlijk beweert aan de functie-eisen te voldoen, maar de werkgever die conclusie laat trekken, door hiervoor argumenten te geven. Om die reden maakt een kandidaat met een impliciet argument als ‘Eigen initiatief en ontwikkeling is voor mij van groot belang’ in reactie op de functie-eis ‘Onafhankelijk’ meer kans om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek, dan iemand die de term ‘onafhankelijk’ letterlijk herhaalt. Behalve impliciet wordt in alle brieven die ik heb bestudeerd tevens indirect geargumenteerd, onder meer doordat argumenten als ‘Ik heb de juiste opleiding genoten’ worden verzwegen. Het verzwijgen van argumenten als ‘Ik heb de juiste opleiding genoten’ is zinvol om twee redenen. Ten eerste omdat zij vaak voor de hand liggen: een kandidaat zal in principe niet naar de functie van rechter solliciteren als hij geen rechten heeft gestudeerd, expliciet melding maken van zijn opleidingsniveau is daarom niet nodig – en daarbij staat praktische informatie zoals zijn opleidingsniveau ook in zijn C.V.. En ten tweede omdat een argument als ‘Ik heb de juiste opleidingen genoten’ overbodig is in een sollicitatiebrief, daar 34
dit soort argumenten meestal eenvoudig af zijn te leiden uit de (sub)argumenten die een kandidaat geeft. ‘Ik ben eerstegraads docent natuurkunde’ kan weinig anders betekenen dan dat de kandidaat in kwestie natuurkunde heeft gestudeerd. Indirecte argumenten zijn als strategische manoeuvre geslaagd als uit reconstructie blijkt dat de argumenten niet per se relevant zijn voor het overbrengen van de boodschap ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. 3.3 Elementen van de boodschap benadrukken Waar elementen die wijzen op het argumentatieve karakter of op opdringerige en/of onoprechte pogingen om een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek in de wacht te slepen beter impliciet kunnen worden gelaten, mogen elementen die in het voordeel van de kandidaat pleiten juist worden benadrukt. Dat maakt het voor de werkgever makkelijker om te beslissen of hij de kandidaat wel of niet de moeite waard vindt om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. In de sollicitatiebrief naar de functie van lerarenopleider bètavakken, al eerder aangehaald in deze scriptie, prijst de kandidaat zichzelf aan door te benadrukken over zowel de juiste vakkennis als over de benodigde didactische ervaring te beschikken. Gezien de functie waarnaar de kandidaat solliciteert lijkt het benadrukken van deze combinatie een voorbeeld van een geslaagde strategische manoeuvre te zijn, omdat de kandidaat zich hiermee – zonder zich op te dringen – onderscheidt van kandidaten die slechts één van beide kwaliteiten bezitten. Ook geslaagd lijkt de strategische manoeuvre waarmee een kandidaat, door een bepaald element van de boodschap te benadrukken, de aandacht afleidt van iets waar hij liever niet de nadruk op vestigt, zoals een gebrek aan werkervaring. Met ‘Mijn werkzaamheden binnen X als piketmedewerker en de voorbereidingen voor X naar X hebben mijn interesse op het gebied van veiligheid versterkt’ benadrukt de kandidaat bijvoorbeeld zijn affiniteit met het veiligheidsdomein, en verdoezelt hij dat hij geen ervaring heeft binnen dit domein. Het argument, dat ik in het vorige hoofdstuk al prees omdat het getuigt van aanpassing aan het publiek, is daarom ook qua presentatie goed uitgekiend. Verder kan een kandidaat elementen van de boodschap benadrukken door gebruik te maken van stijlfiguren, zoals herhaling. Herhaling is een beproefd stijlfiguur om iemand van een boodschap te overtuigen. Het komt veel voor in speeches, van bijvoorbeeld politici, en in reclamespotjes. Herhaling leidt ertoe dat iemand informatie beter onthoudt en dat 35
bepaalde elementen van een boodschap extra worden benadrukt. De stijlfiguur kent verschillende verschijningsvormen (McQuarrie en Mick 1996: 430). Zo kan er sprake zijn van klankherhaling, bijvoorbeeld door middel van rijm of alliteratie, of van woordrijm, waar anafora en epistrofa voorbeelden van zijn. Klankherhalingen en woordrijm worden, tenzij per ongeluk, niet in sollicitatiebrieven gebruikt. Wel ben ik letterlijke herhalingen en herhalingen met synoniemen tegengekomen. In figuur 4, waarin de een argumentatiefase van een sollicitatiebrief naar de functie van onderzoeker/adviseur is afgebeeld, heb ik de herhalingen geel gearceerd. Behalve herhalingen wordt ook de stijlfiguur metafoor, zij het sporadisch, gebruikt in sollicitatiebrieven. De metafoor valt vooral op in gedichten, maar is ook alom tegenwoordig in alledaags taalgebruik. Lakoff en Johnson illustreren dit in hun boek Metaphors we live by aan de hand van het concept ‘argument’, dat volgens hen de conceptuele metafoor ‘argument is war’ kent (1980: 4). Enkele voorbeelden die zij van deze conceptuele metafoor geven:
Your claims are indefensible; He attacked every weak point in my argument; I’ve never won an argument with him.
Een sollicitatiebrief is een argumentatieve tekst. Dit maakt het in theorie mogelijk dat een kandidaat bovenstaande metafoor verwerkt in zijn sollicitatiebrief, maar omdat het argumentatieve karakter zelden wordt geëxpliciteerd in een sollicitatiebrief is de kans klein dat een uitspraak als ‘hierbij zal ik verdedigen waarom ik geschikt ben voor de functie’ in een sollicitatiebrief voorkomt. De metaforen die ik ben tegengekomen in de sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd, zijn metaforen die verankerd zijn in alledaags taalgebruik. In onderstaande argumentatiefase uit een sollicitatiebrief naar de functie van onderzoeker/adviseur heb ik de metaforen blauw gearceerd.
36
Vanuit mijn huidige en vorige functie heb ik interesse in, en ervaring opgedaan met, samenwerkingsprojecten in de zorg. Zowel in de onderwerpen waar ik mee aan het werk ben gegaan als in mijn eigen werkzaamheden is het slaan van een brug tussen verschillende partijen altijd een belangrijk onderdeel geweest. Daarnaast vind ik het belangrijk dat onderzoek niet alleen beschikbaar is voor wetenschappers. De vertaling van relevante onderzoeksresultaten en implementatie ervan in de praktijk vind ik essentieel. Momenteel werk ik bij X, waar ik werk aan de ontwikkeling van samenwerkingsafspraken tussen huisartsen en andere zorgverleners. Deze afspraken maken wij gebaseerd op bestaande richtlijnen en in nauwe samenwerking met zorgverleners. In deze functie coördineer ik de ontwikkeling van een aantal samenwerkingsafspraken. Het is hierbij van belang om zorgverleners uit verschillende beroepsgroepen op één lijn te krijgen en zo tot een gezamenlijk product te komen. Ook het onderwerp van mijn proefschrift was samenwerking, te weten X. Het spreekt mij daarom erg aan dat u veel in teams samenwerkt en dat u gebruik maakt van de kennis en kunde van collega’s die binnen andere vakgebieden werken. Als voorzitter van mijn studentenvereniging heb ik geleerd om mensen met verschillende achtergronden en ideeën op één lijn te krijgen. Tijdens mijn promotietraject heb ik een post-doctorale opleiding in X gevolgd over transdisciplinair werken. Zeker bij complexe problematiek kan het goed zijn om na te gaan hoe in andere vakgebieden (of clusters) gewerkt wordt en of deze kennis ook binnen X toegepast kan worden. Fig. 4. Argumentatiefase uit een sollicitatiebrief voor de functie van onderzoeker/adviseur
In de argumentatiefase benadrukt de kandidaat voortdurend hoe belangrijk hij het vindt om samen te werken. Daarvoor gebruikt hij twee stijlfiguren door elkaar; herhaling en de metafoor. Het woord ‘samenwerking’ komt, de verschillende variaties en metaforen bij elkaar opgeteld, maar liefst twaalf keer voor – in een stukje tekst van nog geen driehonderd woorden. Zeven van de twaalf keer herhaalt de kandidaat letterlijk het woord ‘samenwerking’. Hoe geslaagd herhalingen zijn als strategische manoeuvres in sollicitatiebrieven is dubieus. Herhaling is een geschikt als stijlfiguur om te benadrukken dat een kandidaat aan een bepaalde functie-eis voldoet, maar als een kandidaat zichzelf te vaak herhaalt kan de herhaling opdringerig op de werkgever overkomen. Het lijkt daarom verstandig om, als een kandidaat iets wil benadrukken, letterlijke herhalingen af te wisselen met synoniemen en/of metaforen. Dat doet de kandidaat, zij het pas na zeven letterlijke herhalingen, met de synoniemen ‘gezamenlijk’ en ‘transdisciplinair’. Ook gebruikt hij metaforen: ‘het slaan van een brug’ en ‘op één lijn te krijgen’. Het zijn allebei voorbeelden van metaforen die in ons alledaags taalgebruik verankerd zijn. Originele metaforen ben ik niet tegengekomen in sollicitatiebrieven, een verklaring daarvoor kan zijn dat de kandidaat het risico niet wil lopen dat een werkgever de metafoor niet begrijpt of verkeerd interpreteert. Los van het feit dat in alledaags taalgebruik verankerde metaforen van nut 37
kunnen zijn om teveel herhalingen te voorkomen, zijn ze als strategische manoeuvre eveneens geslaagd omdat de kandidaat zichzelf er impliciet mee kan aanprijzen, en vanwege de voor de metafoor kenmerkende implicietheid voorkomt hij dat hij zich opdringt aan de werkgever. Strategisch manoeuvreren kan een kandidaat helpen om zichzelf aan te prijzen, door een element van de boodschap te benadrukken, zonder zich aan de werkgever op te dringen. In plaats van op te sommen aan welke functie-eisen hij voldoet, kan hij meer nadruk vestigen op bepaalde functie-eisen door ze met elkaar in verband te brengen, en ze zo (subtiel) te herhalen. Ook is het mogelijk om een bepaald element uit de boodschap, zoals de motivatie, letterlijk te herhalen. Hoewel herhaling ertoe leidt dat een boodschap beter wordt onthouden is de vraag of letterlijke herhaling een geslaagde strategische manoeuvre kan worden genoemd. Met herhaling loopt de kandidaat namelijk het risico zich teveel aan de werkgever op te dringen. Herhaling door middel van synoniemen of, in alledaags taalgebruik verankerde, metaforen zijn als strategische manoeuvre geslaagder. Met deze stijlfiguren kan een kandidaat zichzelf subtieler aanprijzen, wat de kans dat hij opdringerig overkomt verkleint. De keus voor bekende metaforen voorkomt dat de werkgever de kandidaat niet of verkeerd begrijpt, en om die reden concludeert dat hij een kandidaat niet de moeite waard vindt om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. 3.4 De werkgever gunstig stemmen Om een werkgever ervan te overtuigen dat een kandidaat een uitnodiging verdient voor een sollicitatiebrief laten kandidaten sommige elementen van de boodschap impliciet, zoals het standpunt, en benadrukken ze andere elementen, zoals hun motivatie. Een gewaagdere, maar eveneens mogelijke methode is het gunstig stemmen van de werkgever. Kandidaten die de werkgever gunstig stemmen ben ik minder vaak tegengekomen dan kandidaten die elementen van de boodschap impliciet laten of benadrukken. Een kandidaat wil zich, zoals op grond van de beleefdheidstheorie te verklaren is, niet opdringen aan de werkgever. Wel wil hij zichzelf aanprijzen. Een stijlfiguur dat zich daar bij uitstek voor leent is de retorische vraag. Een retorische vraag is een vraag waarop het antwoord bekend wordt verondersteld. In argumentatieve teksten fungeert de retorische vraag als voorstel om de uitspraak als een gedeeld standpunt te accepteren (Van Eemeren, Houtlosser en Snoeck Henkemans 2005: 38
121). Het stellen van een retorische vraag is tevens een voorbeeld van een strategische manoeuvre (Snoeck Henkemans 2009: 1310). Met een retorische vraag realiseert de kandidaat een dialectisch doel: kandidaat en werkgever zijn het met elkaar eens. Ook realiseert hij een retorisch doel, want door de uitspraak als vraag te formuleren lijkt de kandidaat te impliceren dat het aan de werkgever zelf is om te beslissen of hij het eens of oneens is met de uitspraak – en daarmee maakt hij een gunstige indruk op de werkgever. Het gunstig stemmen van de werkgever door middel van een retorische vraag is gewaagder dan elementen van de boodschap impliciet laten of benadrukken. Met een retorische vraag probeert een kandidaat een voor zowel hemzelf als voor de werkgever voordelige situatie te creëren, door de werkgever gunstig te stemmen. Slaagt een kandidaat daar niet in, dan komt de kandidaat die een retorische vraag stelt al snel opdringerig over. Hoe dat voorkomen kan worden licht ik toe aan de hand van onderstaande argumentatiefase uit een sollicitatiebrief naar een management/adviesfunctie bij een consultancy bedrijf. De retorische vraag heb ik paars gearceerd. Na mijn studie Medische Biologie en kopstudie Bedrijfskunde ben ik mijn loopbaan begonnen als productmanager bij de medische businessunit van X. Deze unit is onbetwist marktleider in uitgaven voor de gezondheidszorg. Onze klanten, een half miljoen in totaal, zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen, medische praktijken, universiteiten en individuele professionals. Al snel heb ik hier de gelegenheid gekregen om door te groeien naar meer strategische marketingfuncties: hierover leest u natuurlijk meer in mijn CV. In deze functies heb ik me met name geconcentreerd op drie pijlers: participatie garanderen van het senior management, het trainen en coachen van de betrokken collega's, en het telkens vertalen van goed lopende pilots naar toepassingen voor het hele bedrijf. Vroegtijdig kansen van valkuilen onderscheiden, scepsis laten omslaan in enthousiasme, ideeën te laten worden tot dagelijkse praktijk: dit heeft mij steeds de meeste voldoening gegeven. Ik wil deze vaardigheden nu erg graag ook op andere markten verder toepassen en ontwikkelen. En wat is hiervoor een betere omgeving dan X? X combineert een ambitieuze groei op haar markten met een inspirerende visie op de persoonlijke groei van haar medewerkers. De pro-actieve en klantgerichte aanpak van X is niet mijn tweede, maar eerste natuur! Mijn kracht en mijn belangstelling liggen met name op het grensvlak van Operationele en Strategische veranderingsprocessen. Fig. 5. Argumentatiefase uit een sollicitatiebrief voor een management/adviesfunctie
De kandidaat beschrijft zijn werkervaring: ‘Vroegtijdig kansen van valkuilen onderscheiden, scepsis laten omslaan in enthousiasme, ideeën te laten worden tot dagelijkse praktijk’ en geeft aan deze vaardigheden ook bij X in de praktijk te willen brengen. Hij verwoordt deze ambitie in de vorm van een retorische vraag: ‘En wat is hiervoor een betere omgeving dan X?’ De kandidaat verwacht nergens beter op zijn plek te zijn dan bij X, wat een compliment 39
is. De kans dat de werkgever de retorische vraag niet als compliment opvat is klein. Gebruikmaken van het stijlfiguur retorische vraag geeft de kandidaat daarom de kans om de werkgever gunstig te stemmen, zonder hem expliciet ergens mee te complimenteren. De kandidaat had de werkgever even gemakkelijk tegen de haren in kunnen strijken als hij de retorische vraag niet had ingezet om het bedrijf te complimenteren maar om zichzelf op te hemelen. Een mogelijk voorbeeld is het besluiten van een opsomming van de functie-eisen waar de kandidaat aan meent te voldoen met de volgende retorische vraag: ‘En wie kan die taken beter uitvoeren dan ik?’ Daarmee zou de kandidaat zich meer opdringen dan werkgevers normaliter op prijs stellen – geen geslaagde strategische manoeuvre. Het is mogelijk dat de kandidaat een retorische vraag als deze met een knipoog stelt, maar dat is op schrift nooit met zekerheid vast te stellen, de reden waarom ironie een riskant stijlfiguur is om te verwerken in sollicitatiebrieven. In de sollicitatiebrieven die ik heb bekeken ben ik nergens ironie tegengekomen. Om een werkgever gunstig te stemmen lijkt een kandidaat, op basis van de door mij bestudeerde sollicitatiebrieven, het beste gebruik te kunnen maken van retorische vragen waarin een compliment aan het adres van de werkgever ligt besloten. 3.5 Adviezen van ervaringsdeskundigen ‘Schrijf nooit ‘u moet mij aannemen’’, stelt Bolt. Hij is het ermee eens dat het standpunt in een sollicitatiebrief beter niet als indirect verzoek dan als expliciete beweerder moet worden geformuleerd. Bodde pleit ervoor om argumentatie dichtbij jezelf te houden, door middel van indicatoren als ‘ik heb het idee…’ en ‘ik denk’. Het letterlijk overnemen van functie-eisen raadt hij af: ‘Word geen copycat!’ Bolt heeft gemerkt dat kandidaten de neiging hebben om informatie uit hun C.V.’s letterlijk over te nemen in hun brief. Dit is dubbelop. Daarom adviseert hij zijn brievenschrijvers aan om informatie uit het C.V. te vertalen in een lopend verhaal. Bodde raadt zijn cliënten altijd aan om hun motivatie te benadrukken als zij het gevoel hebben niet aan (alle) functie-eisen te voldoen. Het gebruik van stijlfiguren keuren beide ervaringsdeskundigen goed, al heeft Bodde zijn twijfels over herhaling: ‘Ik leid daar uit af dat een kandidaat op een oppervlakkige manier naar de functie-eisen heeft gekeken.’ Bovenal benadrukken beide ervaringsdeskundigen dat het taalgebruik in sollicitatiebrieven moet passen bij zowel de kandidaat zelf als de functie waarnaar de 40
kandidaat solliciteert. Het stellen van retorische vragen past bijvoorbeeld beter bij een pas afgestudeerde student Bedrijfswetenschappen die naar een consultancyfunctie solliciteert, dan bij een scholier op zoek naar een bijbaan als magazijnmedewerker. 3.6 Conclusie Als een kandidaat weet aan wie hij zijn sollicitatiebrief richt, en op basis daarvan een argumentselectie heeft gemaakt, dan is het belangrijk dat hij bepaalt hoe hij die argumenten gaat formuleren. Om de kans dat de werkgever hem uitnodigt voor een sollicitatiegesprek zo groot mogelijk te maken, zal hij zichzelf enerzijds moeten aanprijzen, maar anderzijds moeten voorkomen dat hij zich aan de werkgever opdringt. Strategisch gebruikmaken van presentatiemiddelen kan een kandidaat helpen om dit dilemma op te lossen. In de eerste plaats door elementen van de boodschap impliciet te laten. Door bijvoorbeeld het standpunt als een indirect verzoek te formuleren voorkomt een kandidaat dat hij opdringerig overkomt, want hij laat het aan de werkgever over om te concluderen dat hij de moeite waard is om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Daartegenover staat dat een kandidaat het dilemma ook op kan lossen door elementen van de boodschap te benadrukken. Stijlfiguren zoals herhaling en de metafoor lenen zich daarvoor, al moet een kandidaat die veel herhaalt ervoor oppassen dat hij zich daardoor niet teveel aan de werkgever opdringt. Een in alledaags taalgebruik verankerde metafoor is als strategische manoeuvre op het gebied van het gebruik van presentatiemiddelen geslaagder. Daarmee kan een kandidaat zichzelf subtiel aanprijzen en loopt hij niet het risico dat hij niet of verkeerd wordt begrepen, een risico dat een kandidaat die ingewikkelde metaforen gebruikt wel loopt. Tevens kan een kandidaat proberen om de werkgever gunstig te stemmen, een stijlfiguur dat zich daarvoor leent is de retorische vraag. Een retorische vraag is als strategische manoeuvre geslaagd als de vraag een compliment aan het adres van de werkgever te bevat, zoals ‘En wat is hiervoor een betere omgeving dan X’. Daarmee creëert de kandidaat een situatie die zowel voor hemzelf als voor de werkgever wenselijk is, doordat de werkgever zich gevleid voelt, de kandidaat bijgevolg hoger waardeert, en de kandidaat een zo hoog mogelijke waardering nodig heeft om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Een kandidaat die zichzelf aanprijst door middel van een retorische vraag komt, conform de beleefdheidstheorie, onbeleefd over. 41
Nu duidelijk is hoe kandidaten de drie aspecten van strategisch manoeuvreren, in het bijzonder gericht op de presentatie van argumenten, in hun sollicitatiebrieven verwerken, kan ik in de nu volgende conclusie antwoord geven op mijn onderzoeksvraag ‘Hoe kunnen vormen van strategisch manoeuvreren, met name het gebruik van presentatiemiddelen, de kandidaat helpen om de boodschap ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ in sollicitatiebrieven zo geslaagd mogelijk over te brengen?’
42
Conclusie Aanleiding voor dit onderzoek was de constatering dat het aantal openstaande vacatures daalt6, waarmee het aantal reacties per openstaande vacature stijgt7. Hoe, vroeg ik mij af, kan een kandidaat zich door middel van zijn sollicitatiebrief onderscheiden van andere kandidaten, en de kans dat de werkgever hem de moeite waard vindt om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek vergroten? Ik vond algauw op meer dan honderd publicaties8 met tips voor het schrijven van een goede sollicitatiebrief. Publicaties van mensen die werkzaam zijn in de Human Resource (HR) branche. Wetenschappelijke publicaties over het schrijven van sollicitatiebrieven bleken echter onvindbaar, terwijl wetenschappelijk onderzoek wel wat toe kan voegen aan de huidige boekjes. Mijn onderzoek biedt de kandidaat bijvoorbeeld niet alleen adviezen aan die de kans dat hij wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek kunnen vergroten, ook zet ik uiteen waarom het schrijven van sollicitatiebrieven lastig kan zijn. Een kandidaat die zich daarvan bewust is, zal de tips die ik geef waarschijnlijk gerichter kunnen toepassen dan een kandidaat die willekeurig wat tips probeert op te volgen. In dit onderzoek ben ik ingegaan op het dilemma waar kandidaten die sollicitatiebrieven schrijven voor gesteld staan: zichzelf willen aanprijzen, maar zich niet aan de werkgever willen opdringen. Een dilemma dat te verklaren is met de beleefdheidstheorie waarin Brown en Levinson stellen dat mensen behoefte hebben aan een sociaal gezicht (1978: 56-238). Een ‘negatief gezicht’, dat is gericht op afstand en respect, omdat mensen zich het liefst ontwikkelen zonder gehinderd te worden door anderen en een ‘positief gezicht’, gericht op sympathie en overeenstemming, omdat mensen zich ervan bewust zijn dat contact met anderen nodig is als zij hun eigen doelen willen bereiken (Huls 2001: 177). Voor kandidaten die sollicitatiebrieven schrijven geldt dat zij het liefst willen worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, zonder dat hun brief wordt beoordeeld door een werkgever. Maar zij weten dat hun uitnodiging voor een sollicitatiegesprek afhankelijk is van het feit of de werkgever de kandidaat de moeite waard vindt of niet. En daarom zullen ze bij
6
CBS: 23 mei 2010; 7
Werkgevers die ik heb gesproken bevestigen dat ze per vacature meer reacties ontvangen dan voorheen. Voorbeelden van publicaties over sollicitatiebrieven zijn: Escher, P,. B Wams, F. Looise e.a.. 1997. 100 succesvolle sollicitatiebrieven. Enschede: SIWU. Wams, B. 1997. Succesvol solliciteren! Enschede: SIWU. Drubbel, A. 1992. Sollicitatiebrieven. Laren: Walvaboek. 8
43
het schrijven van een sollicitatiebrief ter dege rekening met de werkgever moeten houden. Bij het zichzelf aanprijzen moet de kandidaat zien te voorkomen dat hij zich aan de werkgever opdringt, want uit analyse van de drie situationele factoren die de beleefdheidstheorie kent, blijkt dat de inbreuk die de kandidaat doet groot is (hij vraagt erom een functie in het bedrijf van de werkgever te mogen vervullen) evenals de sociale afstand: ervan uitgaand dat kandidaat en werkgever elkaar niet kennen kan worden geconcludeerd dat de sociale afstand groot is. Oplossingen voor het dilemma van de kandidaat heb ik gevonden door strategische manoeuvres te analyseren in sollicitatiebrieven. Strategisch manoeuvreren houdt in dat iemand die argumentatie naar voren brengt, en dat doet een kandidaat in sollicitatiebrieven, ‘geacht mag worden er in principe op gericht te zijn een verschil van mening tot oplossing te brengen (…) dit betekent uiteraard niet dat hij er niet tevens op uit zal zijn het verschil van mening in zijn eigen voordeel op te lossen’ (Van Eemeren en Houtlosser 2002: 143-144). In sollicitatiebrieven berust het verschil van mening tussen de kandidaat en werkgever erop dat de kandidaat zichzelf de moeite waard vindt om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek en van de werkgever geacht mag worden dat hij twijfelt. Door strategisch te manoeuvreren in sollicitatiebrieven probeert een kandidaat eerlijk het verschil van mening op te lossen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat hij het meningsverschil in zijn eigen voordeel beslecht. In het eerste hoofdstuk van deze scriptie heb ik de sollicitatiebrief gereconstrueerd als argumentatieve discussie. Daaruit is gebleken dat de discussiefasen, de confrontatiefase, de openingsfase, de argumentatiefase en de afsluitingsfase, die in elke argumentatieve discussie doorlopen horen te worden in sollicitatiebrieven alle vier zijn vertegenwoordigd, zij het niet per se expliciet. Het standpunt, geformuleerd als indirect verzoek, dat in sollicitatiebrieven wordt verdedigd is: ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’. Dit is tevens de boodschap die een kandidaat in zijn sollicitatiebrief wil overbrengen. Een kandidaat verdedigt het standpunt door te beargumenteren dat hij geschikt is, omdat hij voldoet aan de functie-eisen. Het verschil van mening wordt uiteindelijk niet opgelost, omdat de kandidaat de enige is die aan het woord komt in de sollicitatiebrief. Het dialectische doel is pas bereikt als de werkgever heeft laten weten of hij de kandidaat inderdaad de moeite waard vindt om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. 44
Ondertussen streeft de kandidaat ook een retorisch doel na: het verschil van mening in zijn voordeel beslechten. Hierbij komt het dilemma waar de kandidaat voor gesteld staat om de hoek kijken: de kans dat een kandidaat de werkgever ervan overtuigd dat hij de moeite waard is om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek is het grootst als de kandidaat erin slaagt om zichzelf aan te prijzen, zonder zich op te dringen. De drie aspecten die strategisch manoeuvreren kent ter realisatie van retorische doelen, het maken van een inhoudelijke selectie, het aanpassen aan het publiek, het gebruikmaken van presentatiemiddelen, kunnen een kandidaat helpen om het dilemma op te lossen. Door de functie-eisen waar een werkgever in de vacature om vraagt in zijn sollicitatiebrief te verwerken kan een kandidaat tot een adequate inhoudelijke selectie komen. Gebruikmaken van bepaalde presentatiemiddelen zorgt er vervolgens voor dat een kandidaat zijn argumentselectie zo kan presenteren dat eruit blijkt dat hij aan de functie-eisen voldoet, zonder opdringerig over te komen. Dit alles heeft mij gebracht op de volgende onderzoeksvraag:
‘Hoe kunnen vormen van strategisch manoeuvreren, met name het gebruik van presentatiemiddelen, de kandidaat helpen om de boodschap ‘het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ in sollicitatiebrieven zo geslaagd mogelijk over te brengen?’
Het antwoord op deze vraag luidt dat vormen van strategische manoeuvreren de kandidaat kunnen helpen om de boodschap zo geslaagd mogelijk over te brengen als in de eerste plaats de strategische manoeuvres op zich geslaagd zijn. Dit is het geval als enerzijds het argument erop is om gericht het verschil van mening tussen de kandidaat en de werkgever op te lossen. Anderzijds moeten de argumenten, gelet op de uitvoering van de drie aspecten, gericht zijn op het overtuigen van de werkgever. In de tweede plaats moet een kandidaat zich met vormen van strategisch manoeuvreren kunnen aanprijzen, zonder zich aan de werkgever op te dringen. Daarom moeten de vormen van strategisch manoeuvreren bovendien de drie situationele factoren, de kandidaat kan zich het beste ondergeschikt opstellen, doet veel inbreuk en is sociaal ver van de werkgever verwijderd, in acht nemen. Ik zal dit antwoord illustreren met een voorbeeld van geslaagde strategische manoeuvre uit één van de sollicitatiebrieven die ik heb bestudeerd.
45
Strategische manoeuvres op het gebied van publieksaanpassing hebben betrekking op de functie-eisen in de vacature. Het verwerken van functie-eisen in sollicitatiebrieven kan helpen om de boodschap ‘Het is de moeite waard om mij uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek’ zo geslaagd mogelijk over te brengen. De uitspraak ‘Mijn werkzaamheden binnen X als piketmedewerker en de voorbereidingen voor X naar X hebben mijn interesse op het gebied van veiligheid versterkt’ in reactie op de functie-eis ‘affiniteit met het veiligheidsdomein’ is een geslaagde strategische manoeuvre. Om de moeite waard gevonden te worden om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek zal de kandidaat moeten beargumenteren dat hij geschikt is, omdat hij voldoet aan de functie-eisen. Eén van de functie-eisen voor de functie van beleidsmedewerker bij X is affiniteit met het veiligheidsdomein. Met de uitleg dat werkzaamheden binnen X en voorbereidingen voor X zijn interesse op het gebied van veiligheid hebben versterkt, geeft de kandidaat aan te voldoen aan deze functie-eis. Daarmee is de uitspraak gericht op het wegnemen van de twijfel die de werkgever koestert, en zo het verschil van mening op te lossen. Het argument is er tevens op gericht om de werkgever ervan te overtuigen dat de kandidaat de moeite waard is om uit te nodigen voor een sollicitatiegesprek. Door zijn affiniteit op het gebied van veiligheid te benadrukken, verzwijgt de kandidaat dat hij op dit gebied geen werkervaring heeft, maar geeft hij wel aan dat hij gemotiveerd is en het daarom toch de moeite waard is om uit hem te nodigen voor een gesprek. Tevens prijst de kandidaat zichzelf aan, zonder zich op te dringen, doordat hij recht doet aan de drie situationele factoren: door impliciet aan de functie-eis te refereren houdt de kandidaat de machtsverhouding tussen hemzelf en de werkgever in stand, houdt hij de inbreuk die hij doet zo klein mogelijk en verandert er niets aan de sociale afstand. Dit was niet het geval geweest als de kandidaat expliciet had gesteld affiniteit met veiligheid te hebben, omdat de kandidaat daarmee, conform de beleefdheidstheorie, opdringerig op de werkgever zou zijn overgekomen. Uit dit voorbeeld van een strategische manoeuvre op het gebied van publieksaanpassing blijkt bovendien dat de drie aspecten op elkaar van invloed zijn. Het verwijzen naar functie-eisen heeft gevolgen voor de inhoudelijke selectie, de kandidaat kiest ervoor om een gebrek aan werkervaring te verzwijgen door zijn interesse te benadrukken. Vervolgens is de geslaagdheid van deze op publiek aangepaste, inhoudelijke keus is met name te danken aan strategisch gebruik van presentatiemiddelen. Had de kandidaat ervoor 46
gekozen om zijn affiniteit expliciet te formuleren, dan had hij nog steeds aangetoond dat hij aan een functie-eis voldoet, maar was hij, gelet op de drie situationele factoren, waarschijnlijk niet geschikt bevonden voor de functie omdat hij te onbeleefd op de werkgever zou zijn overgekomen. Dit verklaart waarom ik mijn onderzoek in het bijzonder heb gericht op het gebruik van presentatiemiddelen in sollicitatiebrieven. De adviezen van de ervaringsdeskundigen, die ik niet heb gebruikt om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden, komen wel overeen met wat ik als een geslaagde strategische manoeuvre beschouw. Zo raadden de ervaringsdeskundigen aan om functieeisen niet één op één over te nemen in sollicitatiebrieven, eerder de nadruk te vestigen op de motivatie dan op een gebrek aan werkervaring en nooit expliciet te stellen geschikt voor de functie te zijn. Wat binnen het bestek van dit onderzoek te ver zou hebben gevoerd, maar wel interessant zou kunnen zijn, is het analyseren van verzwegen argumenten in sollicitatiebrieven. Immers: wat een kandidaat niet zegt blijkt minstens zo bepalend voor het overbrengen van de boodschap als wat hij wel zegt. Zeker zou het daarnaast de moeite waard zijn om empirisch te toetsen of kandidaten die strategische manoeuvres die als geslaagd worden beschouwd in hun sollicitatiebrieven verwerken, inderdaad eerder de moeite waard worden gevonden om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek dan kandidaten die dit niet doen. Als eerste argumentatietheoretische onderzoek over sollicitatiebrieven is dit onderzoek interessant voor al wie geïnteresseerd is en/of zich bezighoudt met argumentatieleer. Mensen die een functie vervullen op het terrein van Human Resource (HR) en de tips die zij sollicitanten meegeven graag wetenschappelijk zouden willen verantwoorden kunnen hun voordeel doen met dit onderzoek. Maar van nut is dit onderzoek bovenal voor sollicitanten die willen weten waarom het schrijven van sollicitatiebrieven zo lastig kan zijn, en bereid zijn om adviezen op te volgen die de kans dat zij worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek zullen vergroten. Omdat elke sollicitant het, zeker in tijden waarin het aantal openstaande vacatures schaars is, verdient om zich zo uit te kunnen drukken dat zijn sollicitatiebrief de werkgever opvalt – en hij de moeite waard wordt gevonden om uit te nodigen voor het felbegeerde sollicitatiegesprek.
47
Dankwoord Ik noemde het al in mijn inleiding: meer dan honderd reacties op een vacature is niet ongewoon. Zelf wist ik niet meer dan dat ik ‘iets’ over deze in grote getale geschreven brieven aan de kaak wilde stellen in mijn scriptie. Gesprekken met mijn begeleider Francisca Snoeck Henkemans hebben ertoe geleid dat ik de sollicitatiebrief als argumentatieve tekst ben gaan analyseren. Deze analyse stelde mij vervolgens in staat om strategische manoeuvres, in het bijzonder die gericht de presentatie van argumenten, te onderscheiden, benoemen en waarderen. Ik had niet verwacht dat er, al dan niet tussen de regels door, zoveel valt af te lezen uit een sollicitatiebrief. Hierbij wil ik Snoeck Henkemans bedanken voor haar hulp bij het blootleggen van op presentatie gerichte strategische manoeuvres in sollicitatiebrieven. Ook wil ik iedereen die mij zijn of haar sollicitatiebrieven heeft toegestuurd hartelijk bedanken. Het bestuderen van deze sollicitatiebrieven heeft mij in staat gesteld om theoretische inzichten in de praktijk te toetsen. Hetzelfde geldt voor de gesprekken die ik heb gevoerd met mensen voor wie het beoordelen van sollicitatiebrieven tot de orde van de dag behoort. Ik wil hen bedanken voor de tijd die zij voor mijn onderzoek vrij hebben gemaakt, in het bijzonder Hans Bodde en Niels Bolt die mij persoonlijk hebben uitgelegd welke keuzes zij hun cliënten/brievenschrijvers aanraden bij het schrijven van zo geslaagd mogelijke sollicitatiebrieven.
48
Literatuurlijst Brown, P. en S. Levinson 1978 ‘Universals in language usage: politeness phenomena’. In: Goody, E.D. (ed.). Questions an politeness: strategies in social interaction. Cambridge: Cambridge University Press. Drubbel, A. 1992. Sollicitatiebrieven. Laren: Walvaboek. Eemeren, F.H. van en P. Houtlosser 1999 ‘Strategisch manoeuvreren in argumentatieve teksten’. In: Taalbeheersing, jrg. 21, nr. 2. Eemeren, F.H. van, P. Houtlosser en A.F. Snoeck Henkemans 2005 Argumentatieve indicatoren in het Nederlands. Een pragma-dialectische studie. Eemeren, F.H. van en A.F. Snoeck Henkemans 2006 Agumentatie. Groningen: Martinus Nijhoff. Eemeren, F.H. van, P. Houtlosser en A.F. Snoeck Henkemans 2006 Argumentatieve indicatoren in het Nederlands. Een pragma-dialectische studie. Amsterdam: Uitgeverij Rozenberg. Eemeren, F.H. van 2010 Strategic maneuvering in argumentative discourse. Extending the pragma-dialectical theory of argumentation. Amsterdam: John Benjamins. Escher, P., B. Wams e.a. 1997 100 succesvolle sollicitatiebrieven. Enschede: SIWU. Huls, E. 2001 Dilemma’s in menselijke interactie. Utrecht: Uitgeverij Lemma Lakoff, G. en M. Johnson 1980 Metaphors we live by. Chicago: University of Chicago. McCarthy, M. En R. Carter 2004 ‘’There’s millions of them’: hyperbole in everyday conversation.’ In: Journal of Pragmatics, nr. 36. McQuarrie, E.F. en D.G. Mick 1996 ‘Figures of Rhetoric in Advertising Language’. In: Journal of Consumer Research, vol. 22.
49
Rees, M.A. van 2001 ‘Argument Interpretation and Reconstruction’. In: Eemeren F.H. van e.a., Crucial Concepts in Argumentation Theory. Amsterdam: Amsterdam University Press. Searle, J. 1983 Intentionality: An Essay in the Philosophy of Mind. Cambridge: Cambridge University Press. Snoeck Henkemans, A.F. 2009 Manoeuvring Strategically with rhetorical questions. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Wams, B. 1997. Succesvol solliciteren! Enschede: SIWU. Internetbron: CBS: 23 mei 2010;
Lijst van afbeeldingen Afb. 1. Artiest onbekend. Voorbeeldsollicitatiebrief. 1 mei 2010. Afb. 2 Eemeren, F.H. van. Strategic Maneuvring Traingle. In: Eemeren, F.H. van. Strategic maneuvering in argumentative discourse. Extending the pragma-dialectical theory of argumentation. Amsterdam: John Benjamins Publishing Company.
50
Bijlage 1. Sollicitatiebrieven Geachte mevrouw X, Via de nieuwsbrief van X kwam ik de vacature voor leraaropleider in de bètavakken tegen. Met deze brief solliciteer ik op de vacature. Ik ben eerstegraads docent natuurkunde. Naast natuurkunde geef ik natuur, leven en technologie en mens en natuur aan X te X. In de tijd dat ik werkzaam ben als docent heb ik verscheidene activiteiten naast het lesgeven ontplooid, zoals het voorzitten van de bètasectie en het geven van een workshop over een NLT module op X voor natuurkunde didactiek. Daarnaast heb ik een opleiding tot werkplekbegeleider gevolgd en begeleid ik nu een student van X. Het begeleiden van collegae en docenten in opleiding ligt me. Ik merk dat mijn open vragende houding gewaardeerd wordt en stimuleert tot reflecteren. Ik ben naast mijn vaste baan docent improvisatietoneel en heb hierdoor al geruime ervaring met het coachen van volwassen in het presenteren van zichzelf. Daarnaast maak ik als jonge docent gemakkelijk contact met de “jeugd van tegenwoordig”. Naast het sociale aspect van dit werk houd ik van de inhoud van mijn vak. Ik ben voortdurend op zoek naar verschillende invalshoeken om de stof over te brengen en ik ben geïnspireerd door wetenschappers als Richard Feynman en Sander Bais die op een bijzonder heldere manier concepten en natuurwetten begrijpelijk maken. Ik zou mijn interesses en vaardigheden graag inzetten om studenten te motiveren voor het vak van docent. Ik zie een combinatie van lesgeven aan X en werken op X als waardevolle aanvulling waar beide werkvelden van profiteren. Ik denk dat ik met mijn enthousiasme en veelzijdigheid een goede uitbreiding van uw team zou zijn en licht dit graag toe in een gesprek. Met vriendelijke groet,
51
Geachte heer X, Blij verrast hoorde ik van uw medewerker X over uw vacature voor een verkoopmedewerker X. Kunst en cultuur zijn mijn lust en mijn leven en het spreekt me dan ook erg aan om geïnteresseerden te informeren en toegangskaarten en gerelateerde artikelen te verkopen voor uiteenlopende culturele evenementen. Bij het diverse telefoonwerk dat ik heb gedaan en nog doe, heb ik een klantgerichte houding ontwikkeld en veel ervaring opgedaan in zowel het zelfstandig vanuit huis werken als in een team met collega's. Tijdens mijn studie Nederlandse taal en cultuur heb ik enige verkoopervaring opgedaan als verkoopster van consumptiebonnen in de introductieweek voor eerstejaars studenten. Bovendien draai ik af en toe bardiensten bij de levensbeschouwelijke stichting X. Als recensent voor de website X ben ik goed op de hoogte van het culturele aanbod in onder andere X. Ik hou veel van deze stad, onder andere vanwege het brede scala aan kunstzinnige en culturele activiteiten. Zoals u uit deze brief en de bijgevoegde cv kunt opmaken, ben ik een geschikte en zeer gedreven kandidaat voor deze functie. Daarbij ben ik ervan overtuigd dat ik door mijn passie voor kunst en cultuur goed functioneer in uw organisatie. Graag licht ik dan ook mijn achtergrond en ambities nader toe in een persoonlijk gesprek. Met vriendelijke groet,
52
Geachte mevrouw X, Met plezier solliciteer ik naar de vacature van webredacteur bij X. Mijn kennis, ervaring en betrokkenheid bij gezondheidszorg sluiten goed aan bij de functie. Het is voor artsen van groot belang dat zij over een medium beschikken waar zij nieuws en actualiteiten uit hun vakgebied kunnen vinden. Artsen zijn zeer verbonden met hun vakgebied en richten hun levensstijl daarnaar in. X speelt daar goed op in en verschaft artsen de informatie die ze zoeken. Daar wil ik graag aan bijdragen, en daarom ben ik erg enthousiast om voor X met creatieve ideeën te komen om de leesbaarheid en het bezoekersaantal van de website te vergroten. Tijdens mijn studie Communicatiewetenschap aan X heb ik mij gespecialiseerd in de invloed van media op het dagelijks leven. Ik ben actief geweest bij de lokale omroep X, onder andere als eindredacteur, nieuwslezer en verslaggever. Na mijn studie heb ik ervaring op gedaan bij de burgerjournalistieke website X, waar ik de website beheerde en concepten bedacht om meer bezoekers te trekken. Vervolgens ben ik als verslaggever voor dagblad X gaan werken om mijn journalistieke ervaring uit te breiden. Daar heb ik regelmatig artikelen voor de zorgspecials geschreven. Ik wil nu graag mijn brede ervaring inzetten als webredacteur bij X. Ik ben ervan overtuigd dat ik de functie webredacteur bij X goed zal kunnen vervullen omdat mijn opleiding, ervaring en kennis uitstekend bij deze baan passen. Ik ben enthousiast en hou ervan om originele ideeën te bedenken om een website aantrekkelijker te maken. Ik ben in staat om complexe informatie op een heldere manier naar buiten te communiceren en ik kan werken met content managementsystemen en photoshop. Omdat onder andere mijn zuster en enkele van mijn beste vrienden werkzaam zijn als arts heb ik veel affiniteit met de doelgroep van X. Ik ben gewend om met strakke deadlines te werken en flexibel ingesteld. Daarnaast ben ik leergierig en hou van uitdaging. Ik wil daarom graag als webredacteur bij X aan de slag. Mijn motivatie en kwaliteiten licht ik graag toe in een gesprek. Een uitnodiging daarvoor zie ik met belangstelling tegemoet. Met vriendelijke groet,
53
Geachte mevrouw X Op de site van X zag ik de vacature voor een partime bureaumedewerker bij X. Graag zou ik deze functie vervullen. Ik ben X, 23 jaar en ik woon in X. Momenteel ben ik de bachelor Theaterwetenschap aan X aan het afronden, maar ik heb mij het afgelopen jaar vooral bezig gehouden met de techniek bij reizende theaterproducties. Toch zou ik ook graag werkzaam zijn op een kantoor om die kant van een theatergezelschap te leren kennen. Hoewel mijn opleiding vooral theoretisch is, spreekt juist de praktijk mij aan en ik doe het liefst allerlei verschillende dingen. Zo ben ik al jaren actief op verschillende zomerfestivals waar ik allerhande werkzaamheden verricht. Bovendien zou ik graag voor X willen werken aangezien ik geïnteresseerd ben in jeugdtheater. In het tweede jaar van mijn studie heb ik dan ook een vak gevolgd over jeugden jongerentheater en ik bezoek regelmatig jeugdvoorstellingen. Ik denk dat ik de vacature zou kunnen vervullen omdat ik perfectionistisch ben en daarnaast wil ik altijd overzicht houden, alles onder controle houden om een zo goed mogelijke werksfeer te creëren zonder onduidelijkheden. In de bijlage vindt u mijn CV. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zie uw reactie met belangstelling tegemoet. Met vriendelijke groet,
54
Geachte mevrouw X en mevrouw X, Naar aanleiding van uw vacature voor een onderzoeker voor X en het telefoongesprek dat ik dinsdag 24 april had met mevrouw X wil ik graag solliciteren naar de functie van (senior) onderzoeker/adviseur bij X. Vanuit mijn huidige en vorige functie heb ik interesse in, en ervaring opgedaan met, samenwerkingsprojecten in de zorg. Zowel in de onderwerpen waar ik mee aan het werk ben gegaan als in mijn eigen werkzaamheden is het slaan van een brug tussen verschillende partijen altijd een belangrijk onderdeel geweest. Daarnaast vind ik het belangrijk dat onderzoek niet alleen beschikbaar is voor wetenschappers. De vertaling van relevante onderzoeksresultaten en implementatie ervan in de praktijk vind ik essentieel. Momenteel werk ik bij X, waar ik werk aan de ontwikkeling van samenwerkingsafspraken tussen huisartsen en andere zorgverleners. Deze afspraken maken wij gebaseerd op bestaande richtlijnen en in nauwe samenwerking met zorgverleners. In deze functie coördineer ik de ontwikkeling van een aantal samenwerkingsafspraken. Het is hierbij van belang om zorgverleners uit verschillende beroepsgroepen op één lijn te krijgen en zo tot een gezamenlijk product te komen. Ook het onderwerp van mijn proefschrift was samenwerking, te weten X. Het spreekt mij daarom erg aan dat u veel in teams samenwerkt en dat u gebruik maakt van de kennis en kunde van collega’s die binnen andere vakgebieden werken. Als voorzitter van mijn studentenvereniging heb ik geleerd om mensen met verschillende achtergronden en ideeën op één lijn te krijgen. Tijdens mijn promotietraject heb ik een post-doctorale opleiding in X gevolgd over transdisciplinair werken. Zeker bij complexe problematiek kan het goed zijn om na te gaan hoe in andere vakgebieden (of clusters) gewerkt wordt en of deze kennis ook binnen X toegepast kan worden. Zoals ik telefonisch al heb aangegeven spreekt uw vacature mij zeer aan. Graag licht ik mijn sollicitatie in een gesprek nader toe. Met vriendelijke groet,
55
Geachte mevrouw X, Het alleen bepalen van beleid is uit de tijd. Het vroegtijdig signaleren van nieuwe ontwikkelingen en kansen op het terrein van veiligheid zie ik als uitdaging en spreken mij dusdanig aan dat ik graag solliciteer naar de functie van beleidsmedewerker bij X. Momenteel ben ik werkzaam als beleidsmedewerker bij X en houd ik mij bezig met het maken van beleid en wet- en regelgeving op het terrein van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Hoewel ik het op dit moment erg naar mijn zin heb in mijn huidige functie, zie ik in de functie waar ik bij deze naar solliciteer, de mogelijkheid om op een ander vakgebied binnen X te werken en door te groeien naar senior beleidsmedewerker. Ik zie dit als een uitgelezen kans die ik niet wil en kan laten gaan. Mijn werkzaamheden binnen X als piketmedewerker en de voorbereidingen voor X naar X hebben mijn interesse op het gebied van veiligheid versterkt, waardoor ik na twee jaar X graag een overstap maak naar X. Dossiers waar ik momenteel verantwoordelijk voor ben, liggen op het terrein van verstrekken van persoonsgegevens en het nationaliteitsrecht. Mijn opgedane kennis tijdens mijn werk bij de uitvoeringsorganisaties van X kan naar mijn idee goed van pas komen bij het laten aansluiten van beleid op de praktijk. Ik ben analytisch sterk en media-alert, vind het leuk om informatie te vergaren en relevante praktijkvoorbeelden onder de aandacht te brengen. Tevens heb ik tijdens mijn huidige werkzaamheden geleerd om draagvlak te creëren, komen met realistische oplossingen en te zorgen voor een goede samenwerking tussen verschillende partners met uiteenlopende belangen. Ik werk het liefst in een dynamische omgeving, waar geregeld druk op de ketel staat en deadlines gehaald dienen te worden. Mijn leergierigheid, sociale vaardigheden en werkethos maken dat ik een geschikte kandidaat ben voor de functie van beleidsmedewerker bij X. Mijn interesse gaat vooral uit naar de eerder genoemde vacature, bij voorkeur binnen het programma Integrale Veiligheid of de Nationale Crisisorganisatie. Graag zou ik de mogelijkheid krijgen om deze sollicitatie voor de functie van beleidsmedewerker X persoonlijk toe te lichten in een gesprek. In afwachting van uw reactie teken ik, Met vriendelijke groet en hoogachting,
56
Geachte meneer/mevrouw, Als bijna 25-jarige, pas afgestudeerde historicus vermoed ik dat ik goed tot mijn recht zou kunnen komen als startende beleidsmedewerker op X. Dit klinkt wellicht wat verrassend, vandaar dat ik mijn affiniteit met veiligheidsbeleid, mijn werkervaring en de vaardigheden die ik denk verder te kunnen ontwikkelen in deze brief graag zou willen toelichten. Inmiddels heb ik een tijdens en na mijn studie een jaar werkervaring opgebouwd. Door middel van een stage en een traineeship heb ik intensief kennis gemaakt met en deelgenomen aan het dagelijks werk van beleidsmedewerkers van X en X in X. Ik heb geleerd snel dossiers eigen te maken, scherp te analyseren, een beknopt beleidsbericht te schrijven, een netwerk op te bouwen en samen te werken in een beleidsuitvoerende omgeving. Ik vermoed dat ik deze ervaring goed zou kunnen omzetten binnen X. Ook inhoudelijk zie ik raakvlakken; internationale en nationale veiligheid zijn weliswaar twee verschillende beleidsterreinen maar naar mijn mening zijn er wel degelijk gemeenschappelijke kenmerken. Bovendien is de Nederlandse veiligheid niet los te zien van internationale veiligheid. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan internationale politiesamenwerking en terrorismebestrijding. Ik rond deze week bovendien de Leergang Buitenlandse Betrekkingen af op X in X. Deze postacademische leergang zou men in feite kunnen zien als een 'opleiding tot startende beleidsmedewerker': de student wordt namelijk getraind in veel praktische facetten van het werk. Zo worden vaardigheden als beleidsnota's schrijven, position papers opstellen, communicatie, presenteren en onderhandelen intensief ontwikkeld. Concluderend denk ik dat ik over voldoende baggage beschik om van waarde te kunnen zijn voor X. Op basis van mijn achtergrond vermoed ik dat ik mij snel zou kunnen inwerken op veiligheidsdossiers en mij snel verder zou kunnen ontwikkelen. Maar bovenal ben ik enthousiast om aan de slag te gaan en kennis te maken met uiteenlopende onderwerpen. Ik hoop u hierbij voldoende te hebben geinformeerd en ik hoop snel van u te horen.
57
Geachte mevrouw X, Vol enthousiasme reageer ik op de vacature van commercieel medewerker acquisitie bij X, die ik zojuist tegenkwam op X. De functie sluit volkomen aan bij de wensen die ik in een volgende baan wil realiseren. De functie zelf als X passen gezien mijn arbeidsverleden in de advertentie verkoop, mijn studieverleden en mijn hoge mate van affiniteit voor cultuur in het algemeen en in X, zeer goed bij mij. Met name op muzikaal gebied ben ik zeer regelmatig te vinden bij concerten in X X en X. Na mijn studie Technische Bedrijfskunde waar ik als afstudeerrichting marketing en communicatie heb gekozen. Ben ik met 2 partners mijn eigen bedrijf begonnen genaamd X. Hier gaven we adverteerders de mogelijkheid te adverteren op steigerdoeken op centrale locaties in de grote steden. Ik was hier verantwoordelijk voor de verkoop van de doeken op locatie. Ik had hiervoor actief contact met potentiële adverteerders en mediabureaus. Dit heeft geleid tot een aantal zeer succesvolle reclame campagnes. Omdat de markt zeer klein was en de toekomstverwachtingen onzeker waren ben ik na een jaar overgestapt naar X. Ik was hier verantwoordelijk voor (arbeidsmarkt gerelateerde) advertentieverkoop voor X en X een onderdeel van de X. Dit zowel print als online of een mix hiervan. Ik had hiervoor dagelijks actief contact met de grotere mediabureaus en de top 500 bedrijven van Nederland. Ik begeleidde de adverteerder hier ook het gehele traject, van aanname en daadwerkelijke plaatsing tot aan de nazorg hiervoor. Ik was zelf dan ook per account verantwoordelijk voor de gehele planning, budgetbewaking en het vaste aanspreekpunt voor de adverteerder. Na hier 2,5 jaar te hebben gewerkt en een groot netwerk had opgebouwd binnen de adverteerdermarkt, merkte ik dat de communicatie zich steeds meer online afspeelde en wilde me dus hier verder in specialiseren. Mede om die reden ben ik overgetapt naar X. Ik heb hier voor grote bedrijven hun online mediacampagnes vormgegeven. Dit uitlopend van CPM/CPC campagnes op grote netwerken en social media sites tot aan niche marketing op de kleinere sites. Toch miste ik hier de mogelijkheid mijn creativiteit kwijt te kunnen en heb besloten, mede om macro-economische redenen, hier te stoppen en niet verder te gaan in de online media alleen. Ik wil graag mijn carrière in de marketing en sales voortzetten. En zie daar in de functie als commercieel medewerker acquisitie een erg mooie mogelijkheid om mezelf verder te ontwikkelen. Ik heb in mijn korte arbeidsverleden bewezen dat ik bij alle werkgevers erg goed gepresteerd heb in dit vakgebied en wil dit dan ook graag bij jullie voortzetten. Ik ben nog steeds erg leergierig en ga graag nieuwe uitdagingen aan. Het lijkt mij dan ook een uitdaging om bij X aan de slag te gaan. Met mijn ambitieuze en gemotiveerde instelling weet ik zeker dat ik een positieve bijdrage kan leveren aan uw organisatie. Graag licht ik dan ook mijn brief en CV in een persoonlijk gesprek aan u toe. Met vriendelijk groet,
58
Geachte mevrouw X, beste X, Ik zie in X dat jullie twee Senior Consultants Interactive Marketing zoeken. Mijn eerste advies voor X is: nodig mij uit voor een gesprek en laat je verrassen! De afgelopen zeven jaar heb ik binnen twee van de grootste uitgevers van Nederland niets anders gedaan dan Interactive Marketing in de praktijk brengen. Momenteel heb ik een functie als Coördinator Internetmarketing binnen X (bekend van onder meer X en X, maar ook X, X en X). In deze rol heb ik de online-marketingaanpak van de medische businessunit van X vormgegeven. Mijn werk heeft een heel praktische en een strategische kant. Praktische voorbeelden: het ontwikkelen van succesvolle gecombineerde online+DM campagnes; het opzetten van een zeer rendabele webshop. Maar aan de andere kant is mijn taak ook het identificeren en inzichtelijk maken van lange termijn-keuzes voor de directie, het ontwerpen van verdienmodellen en het vinden van strategische partners. Eerder was ik als manager databasemarketing verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van nieuwe CRM-systemen en -methodieken bij ons bedrijfsonderdeel binnen X. Daarnaast adviseerde ik bij concrete salestrajecten, zoals de introductie van X (een veelgelezen tijdschrift/onlineformule voor artsen). Vroegtijdig kansen van valkuilen onderscheiden, scepsis laten omslaan in enthousiasme, nieuwe ideeën te laten worden tot dagelijkse praktijk: dit heeft mij steeds de meeste voldoening gegeven. Met name op het grensvlak van Marketing en ICT. Ik wil deze vaardigheden nu graag ook op andere markten verder toepassen en ontwikkelen. En wat is hiervoor een betere omgeving dan X? Jullie organisatie combineert een heldere visie op marketing en technologie met de creativiteit die nodig is om nummer 1 te blijven. De resultaatgerichte aanpak van X is niet mijn tweede, maar eerste natuur! Ik kom graag langs om samen na te gaan wat ik voor jullie kan betekenen.
Met vriendelijke groet,
59
Geachte heer, mevrouw, ICT: hoe plukt je er als bedrijf de vruchten van, zonder er buikpijn van te krijgen? Het juiste antwoord op deze vraag kan het verschil uit maken tussen pijnlijke verliezen en een beslissend concurrentievoordeel. Ik heb het voorrecht gehad me intensief met deze kwestie bezig te mogen houden. Ik ben bij de medische businessunit van X gestart als productmanager. Al snel heb ik de gelegenheid gekregen om door te groeien naar meer strategische marketingfuncties. ICT is hierbij steeds een rode draad geweest. Zo heb ik databasemarketing geïntroduceerd bij ons bedrijf. Daarna heb ik als coördinator e-marketing rendabele sales- en distributiemethoden via het onlinekanaal ontwikkeld. In beide functies was het risico van pijnlijke verliezen steeds volop aanwezig. De meeste CRM-projecten stranden immers voortijdig, om van de mondiale dotcom-kater maar te zwijgen. Juist dankzij een combinatie van gedegen inhoudelijke kennis van de eigen business (uitgeven) én van de beschikbare ICT-hulpmiddelen kunnen we bogen op een gunstig saldo. Ik heb me met name geconcerteerd op drie pijlers: participatie garanderen van het senior management, het trainen en coachen van de betrokken collega's, en het telkens vertalen van goed lopende pilots in breder in te zetten programma's. Voorbeelden? * De succesvolle introductie van X (een in heel Nederland gelezen nieuwsmagazine voor de gezondheidszorg) middels een databasemarketingaanpak. * De ontwikkeling van, en de overstap naar een moderner CRM-systeem en -methodiek bij ons bedrijf. * De ontwikkeling en marktintroductie van een Online Vakbibliotheek voor artsen en instellingen. Vroegtijdig kansen van valkuilen onderscheiden, scepsis laten omslaan in enthousiasme, ideeën te laten worden tot dagelijkse praktijk: dit heeft mij steeds het meeste voldoening gegeven. Het zal u dan ook niet verbazen dat ik zeer geïnteresseerd ben om deze vaardigheden verder toe te passen en te ontwikkelen in het brede werkveld van X. Juist door een stevige verankering in 'brick and mortar'-consultancy weet X ICT in het juiste perspectief te plaatsen. Het geloof van de firma in excellentie en teamwork zijn mij uit het hart gegrepen. Ik verheug me er dan ook op om in een gesprek met u na te gaan of ik de persoon ben die u zoekt voor de aangeboden functie. Met vriendelijke groet,
60
Geachte mevrouw X, X zoekt een MarketingCommunicatie Manager. Natuurlijk wilt u iemand die marketing én ICT van binnen en van buiten begrijpt. Maar ook een prettige en praktische manager, voor wie resultaat en creativiteit geen tegenstelling vormen. Dat komt goed uit! Ik heb de laatste jaren niets anders gedaan dan me intensief met marketing, ICT en media bezighouden – en ik wil nu een nieuwe stap maken op dit terrein. De door u aangeboden functie Bij X is me op het lijf geschreven. Ik ben momenteel werkzaam als Marketing Coördinator bij de medische business unit van X. In deze functie bepaal ik de strategie en de methoden waarmee we online onze klantrelaties en verkopen versterken. Dat varieert van het opzetten van een (zeer rendabele) webshop tot online marktonderzoek. Daarnaast verzorg ik de marketing van onze Internetproducten, zoals e-zines en online databases. Hierover leest u meer in mijn CV. X is een verzamelpunt en tankstation voor bewezen best practice en serieuze innovatie. Het is precies de combinatie die me boeit. De impact van deze vraagstukken kan nauwelijks worden overdreven – maar dat hoef ik u niet te vertellen. In de functie van MarketingCommunicatie Manager heb ik echter – mét het communicatieteam – een hoop te vertellen aan bestaande en potentiële klanten, opdat zij in de toekomst de diensten van X nog beter weten te vinden. Graag kom ik binnenkort bij u langs om samen na te gaan of ik inderdaad de kandidaat bent die u zoekt. Met vriendelijke groet,
61
Geachte heer X, X staat op mijn top10-lijst van interessante werkgevers. Maar vooral kijk ik uit naar een mogelijkheid om mij verder te specialiseren in het HRM-vak. Als ik de volgende stap van mijn carrièrepad als HR-adviseur binnen X kan zetten, een organisatie die zich inzet voor X, is dat voor mij een bonus. Bij de opstart van een detacheringbureau ontdekte ik dat mijn hart vooral ligt bij P&O. Ik was hier nauw betrokken bij het ontwikkelen van het personeelsbeleid en -instrumenten voor onze medewerkers. Ik was de spil tussen opdrachtgevers en werkzoekenden. Daarnaast adviseerde ik hen op het gebied van opleidingen, regelgeving en CAO. Verder vervulde ik diverse administratieve taken in de verschillende fasen van een detachering en fungeerde daarin als landelijke vraagbaak voor mijn collega’s. Eigen initiatief en ontwikkeling is voor mij van groot belang. Ik volg daarom de opleiding Personeelsmanagement, op eigen kosten en buiten werktijd, als versterking van mijn ervaring en eerdere HBO-opleiding. De afsluitende businesscases per module schrijf ik voor andere organisaties dan mijn eigen werkgever. Daarnaast geef ik op freelance basis advies over personeelsaangelegenheden aan een kleine startende organisatie. In mijn optiek sluiten de werkzaamheden bij X goed aan bij mijn praktische en theoretische ervaring. Ik vind het prettig om op een klantgerichte manier te werken, waarbij ik ook het verkrijgen van een concreet en efficiënt resultaat niet uit het oog verlies. Mijn uitgebreide relatienetwerk geeft weer dat ik open en belangstellend in het leven sta. Ik ben gewend om op onbekende mensen en situaties af te stappen, pas me gemakkelijk aan in een nieuwe situatie en werk graag samen om tot de beste resultaten te komen. Tegelijkertijd stel ik ook mijn zelfstandigheid op prijs en neem ik de ruimte waar het kan. Eigenschappen waarvan ik verwacht dat X goed gebruik zou kunnen maken. Deze brief en mijn CV geven slechts een eerste indruk over mij. Het lijkt me erg interessant betrokken te zijn bij X. Ik kom dan ook graag in een persoonlijk gesprek nader kennismaken. Met vriendelijke groet,
62
Geachte mevrouw X, beste X, Na een zeer informatief gesprek op de afgelopen Carrièrebeurs met X (zoals u wellicht weet één van uw collega’s die bij Accountancy werkt) wist ik het zeker: het is de hoogste tijd voor een open sollicitatie bij X. Ik ga dan ook graag in op uw uitnodiging om mijn CV en motivatie op te sturen. Mijn belangstelling gaat uit naar een management/advies-functie bij uw Consultancytak. Hieronder een korte uitleg waarom. Na mijn studie Medische Biologie en kopstudie Bedrijfskunde ben ik mijn loopbaan begonnen als productmanager bij de medische businessunit van X. Deze unit is onbetwist marktleider in uitgaven voor de gezondheidszorg. Onze klanten, een half miljoen in totaal, zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen, medische praktijken, universiteiten en individuele professionals. Al snel heb ik hier de gelegenheid gekregen om door te groeien naar meer strategische marketingfuncties: hierover leest u natuurlijk meer in mijn CV. In deze functies heb ik me met name geconcentreerd op drie pijlers: participatie garanderen van het senior management, het trainen en coachen van de betrokken collega's, en het telkens vertalen van goed lopende pilots naar toepassingen voor het hele bedrijf. Vroegtijdig kansen van valkuilen onderscheiden, scepsis laten omslaan in enthousiasme, ideeën te laten worden tot dagelijkse praktijk: dit heeft mij steeds de meeste voldoening gegeven. Ik wil deze vaardigheden nu erg graag ook op andere markten verder toepassen en ontwikkelen. En wat is hiervoor een betere omgeving dan X? X combineert een ambitieuze groei op haar markten met een inspirerende visie op de persoonlijke groei van haar medewerkers. De pro-actieve en klantgerichte aanpak van X is niet mijn tweede, maar eerste natuur! Mijn kracht en mijn belangstelling liggen met name op het grensvlak van Operationele en Strategische veranderingsprocessen. Ik verheug me er op om in een gesprek met u na te gaan wat voor mij de mogelijkheden zijn voor een functie bij X. Met vriendelijke groet,
63
Bijlage 2. Vacatureteksten Bureaumedewerker De Toneelmakerij (voorheen Huis aan de Amstel / Wederzijds) maakt theater voor alle leeftijden, van kleuter tot jong-volwassene; dat voorstellingen speelt van klaslokaal tot grote zaal. Voorstellingen die intiem zijn of groot gemonteerd, speels én complex, persoonlijk én universeel. Een gezelschap waarin traditie en vernieuwing samengaan en waarbij publieksbegeleiding en kunsteducatie vanzelfsprekend zijn. En waarin wordt samengewerkt met muzikanten, filmers, poppenspelers en waar ruimte wordt gemaakt voor een nieuwe generatie talentvolle theatermakers. Een gezelschap ook dat zich sterk verbindt met de provincie Noord-Holland en de stad Amsterdam en dat daarnaast door heel Nederland speelt en zich internationaal manifesteert. Functie-inhoud Zij/hij heeft o.a. de volgende taken: telefoon /post behandelen ontvangen van bezoekers beheren van de agenda meedraaien in kassa/bardiensten bij voorstellingen en bij educatieve projecten verrichten van ondersteunende werkzaamheden op onder meer de afdeling boekhouding bijhouden van het adressenbestand verzorgen van de wekelijkse lunch contactpersoon schoonmaak beheren en onderhouden van kantoorvoorraad beheren en verzorgen van de bar- en keukenvoorraad opvragen en invoeren van bezoekersaantallen per voorstelling verwerken van declaraties Functie-eisen Zij/ hij is nauwkeurig en zorgvuldig heeft goede communicatieve eigenschappen kan zelfstandig en in teamverband werken heeft oog voor het geheel kan werken in een dynamische omgeving is flexibel en servicegericht is handig met Microsoft Office heeft een opleiding op minimaal MBO - niveau en beheerst de Nederlandse en Engelse taal Geboden Aanstelling conform de CAO Nederlands Theater, schaal 3
64
Human Resource Adviseur 28,8 uur Algemeen De dienst Onderwijs Cultuur Sport Welzijn (OCSW) werkt aan een culturele, bruisende en vitale stad waar elke laag van de bevolking zich thuis voelt. OCSW maakt beleid op de terreinen cultuur, sport, recreatie, onderwijs, jeugd, welzijn, zorg en integratie. De dienst voert dit beleid deels zelf uit. Het brede en gevarieerde takenpakket van de dienst zorgt ervoor dat iedere `Stadjer' wel eens met OCSW te maken heeft. De dienst is de weg in geslagen van een continu ontwikkelproces waarmee we werken aan een vraaggeorienteerde, innovatieve en optimaal samenwerkende dienst. We versterken de strategische organisatie en de denkkracht van de dienst en maken OCSW tot een van de voortrekkers van de professionalisering van de bedrijfsvoering op gemeentelijk niveau. Het HR-team maakt onderdeel uit van de afdeling Management, Advisering & Control die alle dienstbrede advies en controlfuncties herbergt. De kerntaak van het HR-team is het ontwikkelen, implementeren en evalueren van het HR-beleid en bijbehorend instrumentarium. Het team adviseert en ondersteunt de directie en het management van de dienst en werkt aan een efficiente en effectieve inzet van medewerkers. Organisatieontwikkeling is een permanent onderdeel van de dienst en ook het HR team draagt hier aan bij. We zoeken een collega die dit als een uitdaging ziet. Inhoud van het werk Voor je klanten (directie en management) ben je het aanspreekpunt inzake HR advisering, onder meer, werving- en selectieondersteuning, werkbegeleiding, verzuimbegeleiding en wet- en regelgeving rond personele zaken. Als aanspreekpunt van het management op het HR-vakgebied, analyseer je de probleemstellingen en adviseer je over mogelijke oplossingen. Daarbij schakel je , adequaat je collega's van het HR-team in. Je ondersteunt het management bij de implementatie van de gegeven adviezen, je signaleert knelpunten in de uitvoering van het beleid en draagt oplossingen aan. Je bent een generalist op het vakgebied met in je portefeuille een taakaccent waarin je jezelf specialiseert. Als eerste aanspreekpunt binnen het HR-team op specialistische onderwerpen, volg je nauwgezet de algemene ontwikkelingen op dat HR-gebied zodat je up-todate bent. Je ontwikkelt en onderhoudt een adequaat relatie- en kennisnetwerk en met betrekking tot jouw specialistische onderwerpen zorg je voor een effectieve kennisdeling. Eisen Relevante HBO-opleiding. Goede kennis van het vakgebied. Minimaal 5 jaar praktijkervaring als HR-adviseur. Specialist op een of meer HR-onderwerpen of bereid en in staat je daartoe te ontwikkelen. Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden en communicatief uiterst vaardig. Samenwerkingsgericht, betrouwbaar, onafhankelijk en pro-actief. Salaris Afhankelijk van ervaring maximaal € 3.800,- bruto per maand bij een volledige aanstelling (36 uur per week, schaal 10 functioneel, salarisnorm 1 juni 2008). 65
Beleidsmedewerkers en (coördinerend) senior beleidsmedewerkers DG Veiligheid Functie-omschrijving Je werkt bij ons directoraat-generaal Veiligheid binnen een van onze programma’s aan thema’s als het politiebestel, criminaliteit of crisisbeheersing. Zo lever je wezenlijke bijdragen op tal van onderwerpen. Je exacte functie-inhoud is afhankelijk van je aanstelling als beleidsmedewerker of (coördinerend) senior beleidsmedewerker. Het onderscheid tussen de diverse functies ligt in de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, de zwaarte van het beleidsdossier en het aspect visievorming. In algemene zin ben je bezig met beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling en -implementatie op het brede terrein van veiligheid. Daartoe ontwikkel je beleidsvoorstellen die aansluiten op de programma- of projectdoelstellingen. Je doet dat in afstemming met bijvoorbeeld bestuurlijke partners als gemeenten, andere departementen en operationele diensten. Je bent deels of geheel verantwoordelijk voor het te doorlopen beleidsproces. In dat kader fungeer je naar je partners als vertegenwoordiger van ons directoraat-generaal. Je opereert daarbij zelfstandig, weegt steeds weer de diverse belangen goed tegen elkaar af, hebt oog voor beleidsimplementatie en zorgt mét de partners dat het beleid gaat werken. Functie-eisen Je hebt een academisch niveau, ervaring met beleidsprocessen en minimaal affiniteit en zo mogelijk ervaring met het veiligheidsdomein op centraal of decentraal niveau. Voor enkele van deze vacatures heb je bovendien: • minimaal kennis van, of tevens ervaring met, openbare financiën, zoals batenlastendiensten, of • gedegen, door opleiding of ervaring verkregen juridische kennis, of • affiniteit, en zo mogelijk kennis, met informatiseringsvraagstukken en nieuwe technologieën. Om onze ambities te kunnen realiseren, verwachten wij kennis van zaken, een flexibele inzet op beleidsonderwerpen, zelfkritisch vermogen en de wil om verantwoordelijkheid te nemen. Verder vragen we vaardigheden in de opstelling van beleidsvoorstellen, -adviezen en rapportages, communicatieve vaardigheden, evenals een op resultaat, samenwerking en netwerkvorming gerichte opstelling. Kortom, iemand die achter zijn bureau vandaan komt om het geformuleerde beleid goed en met gezag te laten landen waar dat nodig is. Al met al ben je een breed inzetbare beleidsmedewerker die goed aanvoelt wat zich op bestuurlijk niveau afspeelt en weet wat er in zijn omgeving omgaat. Ook heb je een analytisch denkvermogen, ben je media-alert en een bevlogen, enthousiaste en communicatieve teamspeler en vaardige netwerker. Werk-/denkniveau Master/doctoraal Arbeidsvoorwaarden Minimum salaris: € 2850 bruto per maand Maximum salaris: € 5553 bruto per maand Indicatie: Het genoemde salaris is gebaseerd op een volledige werkweek. Dienstverband:
Vaste aanstelling (eventueel met een proeftijd) 66
Minimaal aantal uren per week: 32 Maximaal aantal uren per week: 36 Overige arbeidsvoorwaarden: Naast het salaris en vakantiegeld kun je rekenen op een eindejaarsuitkering. Het Rijk hecht sterk aan persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling en biedt daarvoor tal van mogelijkheden. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren onder meer 75% betaald ouderschapsverlof (onder voorwaarden), studiefaciliteiten, een extra verlofregeling voor ouderen en een volledige vergoeding woon-werkverkeer (jaarkaart openbaar vervoer tweede klas). Bij het Rijk heb je een aantal individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket. Organisatie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor het bestuur van het Nederlands koninkrijk en heeft een zeer gevarieerd beleidspakket. Onze medewerkers buigen zich over onderwerpen als de veiligheid van Nederland met onder meer de organisatie van rampenbeheersing, de organisatie van politie en brandweer, en de kwaliteit van het openbaar bestuur. Ook bewaken we de Nederlandse Grondwet. Veel onderdelen van ons beleid komen tot stand in samenwerking met provincies, gemeenten en andere organisaties. Onze medewerkers overleggen dan ook intensief met alle betrokkenen en belanghebbenden, mede om de uitvoering van het beleid in goede banen te leiden. Meer informatie over de organisatie Afdeling Directoraat-generaal Veiligheid Ons directoraat-generaal Veiligheid werkt vanuit een integrale verantwoordelijkheid voor de publieke veiligheid, aan een veiliger Nederland. De organisatie van ons departement ondergaat een belangrijke verandering en richt zich op meer flexibiliteit en implementatiekracht. Vanuit ons credo ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ willen wij als flexibele organisatie sneller kunnen inspelen op politieke prioriteiten en ook maatschappelijke veiligheidsproblemen integraal kunnen benaderen. Voor de komende anderhalf jaar hebben we een aantal programma's benoemd waarin we op strategisch en beleidsmatig niveau hét verschil willen maken. Enkele van deze programma’s zijn Polarisatie en Radicalisering, Relatiebeheer, Personeel en Materieel, Dreigingen en Capaciteiten, Veiligheidsregio's, Bekostiging en Monitoring. Ons directoraat-generaal biedt volop gelegenheid om brede kennis en ervaring op te doen met publieke veiligheid.
67