MIJN AVONTUREN DOOR
V. SWCHWRM
jekino EDUCATIE
MIJN AVONTUREN DOOR
V. SWCHWRM Film en educatie… ... in het vertoningscircuit van Lessen in het donker, in het kader van Filmfestival Open Doek, ter gelegenheid van een workshop verzorgd door Jekino of van een een film in de klas... Het medium film kreeg een plaats in het lessenpakket van heel wat scholen, daarom zorgen wij graag voor een degelijke programmatie en pedagogische omkadering. We maken jaarlijks een pittige selectie van een 30-tal films uit het afgelopen seizoen, organiseren op heel wat plaatsen vertoningen en zorgen voor kant-en-klare lesmappen voor een boeiende verwerking in de klas. Daarbij spelen we in op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. In elke lesmap streven we naar een filmtechnische en inhoudelijke benadering van de film en focussen we op één filmterm.
Doelgroep MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM : vanaf 7 jaar P2
jekino EDUCATIE
www.jekino.be www.opendoek.be www.lesseninhetdonker.be
ONLINE FILMFICHE! Surf naar www.filmfiches.be en laat je (sterren)mening achter bij de film die je zag. De fiches zijn een digitale, meer visuele uitdieping van deze lesmap met trailers, foto’s en interessante achtergrondinformatie.
INHOUDSOPGAVE Filmfiche _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Synopsis Technische kaart Uit de pers Voor de film begint: Inleiding Wie heeft deze film gemaakt?_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Regisseur Froukje Tan Auteur Toon Tellegen Eerste reacties van de leerlingen _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ De personages_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Inhoudelijk thema: Hoe schrijf je een verhaal? _ _ _ _ Ik wil schrijver worden De eerste zin Nog enkele schrijftips Opdrachten Inhoudelijk thema: Verbeelding en fantasie_ _ _ _ _ _ Street art Hier louter tienen Beeldtaal_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Montage Focus op production design_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
4
8
13 15 20
26
32 35
Bijlagen_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 38 Fiche voor de leerlingen _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 44
Filmfiche Kopieer de filmfiche op de volgende pagina voor je leerlingen. Zo zijn ze meteen goed voorbereid op de voorstelling. Ook voor je collega’s die de leerlingen vergezellen, kan het een handige leidraad zijn.
P3
filmfiche
P4
Nederland, 2012 Nederlands gesproken 78 minuten Met o.a.: Dennis Reinsma (Swchwrm), Georgina Verbaan (De Koningin), Hans Dagelet (Opa) en Yara Brand (Madeleine).
Synopsis Swchwrm, 9 jaar oud, wil schrijver worden. Niet zomaar schrijver, maar een Schrijver van Boeken Waar Mensen van Omvallen. Boeken die zo mooi zijn dat ze zieken genezen, een einde maken aan oorlogen en de koningin aan het huilen brengen. Door de ogen van Swchwrm zien we de wereld en de verhalen die hij bedenkt: over één seconde lang almachtig zijn, over papa die een kameel wint, en over de droevigste dag van zijn leven. Eén probleem: “De eerste zin, die alles zegt… die heb ik nog niet gevonden.” Een schuilnaam heeft hij al wel: V. Swchwrm, het klinkt als een briesje, als een sputterende motor,… bedenk het zelf maar. Want daarover gaat de film precies: dat je met je eigen verbeelding een heerlijke wereld kan fantaseren.
Production design: Karijn van Brink Distributeur: Jekino
http://www.jekino.be/Swchwrm/
Uit de pers “MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM is een pracht van een film, speels, strak en alleen beantwoordend aan zijn eigen wetten.” (NRC)
Technische kaart MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM Regie: Froukje Tan Scenario: Helena van der Meulen, naar het gelijknamige boek van Toon Tellegen Camera: Harm Griekspoor
“De uitgebreide en soms bizarre fantasie van de hoofdpersoon geeft het verhaal, samen met de prachtige locaties, iets speciaals.” (Metro) “Met de juiste absurdistische inslag zijn de vermakelijke avonturen van Swchwrm in beeld gevat.” (AD) “…net zoals Toon Tellegen zijn boekje destijds schreef als een
kinderboekenweekgeschenk, is ook deze film bedoeld als een cadeautje voor het oog, dat ook nog eens de oren verwent met atmosferische filmmuziek…” (De Filmkrant)
Voor de film begint: inleiding Door de ogen van V. Swchwrm bekijken we de avonturen die hij verzint en tegelijk ook beleeft: over de meester die niet meer zeker weet of 8 x 8 wel echt 64 is, over zijn vader die een kameel wint, over zijn besluit om zelf maar eens verliefd te worden, over een koningin die wil dat hij een verhaal schrijft waarvan zij moet huilen... en ook over de droevigste dag uit zijn leven. Mijn avonturen door V. Swchwrm gaat over een jongen van negen die weet wat hij wil: schrijver worden! Niet zomaar een schrijver; hij wil boeken schrijven die een einde maken aan oorlogen en die zieke mensen beter maken. Hij heeft alleen problemen met het vinden van een eerste zin. Dat moet een hele ongewone zin zijn; “een zin waar je van omvalt.” Een schuilnaam heeft hij al wel: Swchwrm! V. Swchwrm. Want niemand hoeft te weten wie hij echt
P5
is, behalve zijn grootvader... en de koningin natuurlijk, want zij kent iedereen en ze weet alles. In België werd ervoor gekozen om de film met een andere affiche uit te brengen dan in Nederland. Achteraan in ‘Bijlagen’ vind je 2 filmaffiches in A4 formaat: de ene is de Nederlandse affiche (en tevens de cover van de nieuwe uitgave van het boek) en de andere is de Vlaamse versie. Plooi de Nederlandse affiche in twee en toon eerst de helft met de koningin op. Vraag de kinderen wat ze zien. Letten ze goed op alle details? ●●
Wie zou deze mevrouw zijn?
●●
Wat staat er op het boek dat ze vast heeft?
●●
Wat zijn die witte stipjes?
●●
Waar zou deze foto getrokken zijn? Waar bevindt de dame zich?
P6
Vraag dan waarover de film volgens hen zal gaan? Kunnen ze al avonturen bedenken die ze te zien zullen krijgen? Laat de tweede helft zien met het jongetje en de kameel en herhaal hetzelfde vraaggesprek.. ●●
Wat staat er op de bank geschreven?
●●
Waar zou deze foto getrokken zijn? Waar bevindt de jongen zich?
●●
Wat zijn die witte stipjes
●●
Welk verhaal vertelt dit beeld?
●●
Kan je iets afleiden uit de titel?
●●
Over welke avonturen zou het kunnen gaan?
Laat dan de hele affiche zien. Ieder beeld schept verwachtingen. Op basis van de affiche vormt iedereen zich een idee over de film. Je kan na de film hierop terug komen: heeft de film uiteindelijk die verwachtingen ingelost? Bekijk samen ook de Vlaamse poster en bespreek de verschillen. Welke affiche zouden de leerlingen zelf kiezen om te gebruiken? En waarom?
P7
Wie heeft deze film gemaakt? Regisseur Froukje Tan Froukje Tan studeerde Animatie, Film en Fotografie aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Na haar studies maakte ze diverse (kinder)documentaires en magisch realistische kortfilms. In 2008 draaide Froukje haar eerste speelfilm LINKS. MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM is haar tweede speelfilm. Froukje Tan woont in Rotterdam, waar de film ook grotendeels werd opgenomen. In een interview vertelt Froukje Tan hoe ze bij deze film terecht kwam: “Sinds scenariste Helena van der Meulen 14 jaar geleden het boek van Toon Tellegen las, bleef ze
rondlopen met het idee om het te verfilmen. Het project raakte niet van de grond en veel regisseurs durfden er niet aan te beginnen. Op basis van mijn eerste speelfilm LINKS belde ze me op en zei: ‘ik zoek een ongewone regisseur en ik dacht aan jou’. Dat was ons eerste contact! Toen ik het script begon te lezen, lag ik na 3 pagina’s zowat onder tafel van het lachen. Ik vond het helemaal niet zo complex. Ik vond het net leuk om voor elk begrip de beste beeldende vertaling te zoeken. Bij een kinderfilm ben je veel vrijer in je vormgeving en kinderen kijken vaak op een leuke manier naar de wereld.” Froukje Tan heeft een fantasievolle, gestileerde filmstijl. Ze probeert met haar beelden te tonen P9
de mier en de eekhoorn: soms heel amusant, soms gevoelig, vaak met een levensbeschouwelijke diepgang en altijd even bizar en origineel. Het waren verhaaltjes die hij aanvankelijk vertelde aan zijn kinderen en na verloop van tijd op papier zette.
hoe het personage naar de wereld kijkt. Ze vindt het fijn om dingen te laten zien zoals je ze nog nooit eerder zag en ze heeft veel aandacht voor vormgeving en details. Voor Froukje Tan is cinema een speeltuin. Of beter nog: een knutseldoos waarmee ze naar hartenlust aan het werk kan gaan. Alleen zij weet precies hoe het eindresultaat er zal uitzien.
P 10
Auteur Toon Tellegen “Als ik niet schrijf, dan leef ik niet” Hoewel de Nederlandse schrijver, dichter en dokter Toon Tellegen (° 1941) zich niet laat beperken door genres en doelgroepen (hij schreef ook romans en gedichten voor volwassenen), staat hij vooral bekend als een uniek schrijver voor het jonge publiek. Die reputatie dankt hij aan zijn verhalen over
“Hij schrijft ontroerend en geestig. Zelfs als hij alles omdraait, vergroot, verkleint en verdwaast, verhult hij nooit zijn onderwerpen: herkenbaar menselijk gedrag en menselijke emoties.” (uit ‘De Volkskrant’) De toon van de verhalen is absurd. Er gebeuren allerlei dingen die eigenlijk niet kunnen, maar die in Tellegens wereld perfect aannemelijk zijn: een nijlpaard gaat op een wolk wonen en zijn vrienden klauteren via een laddertje naar boven om hem een zwembad cadeau te doen. Of iemand schrijft een brief aan zichzelf en laat hem meevoeren door de wind, tot hij in zijn brievenbus belandt. In zijn boeken worden veel feestjes gegeven, men omringt er zich met vrienden, maar op de achtergrond knaagt toch de eenzaamheid. Een ideaal uitgangspunt voor een sessie filosoferen op kindermaat. Door de jaren heen hebben talrijke illustratoren voor Tellegen gewerkt en aan allen stelde hij dezelfde eis: alle dieren moeten even groot
zijn. Of je nu een mier naast een olifant zet, of een eekhoorn naast een slak: er mag in grootte geen ongelijkheid bestaan.
Toon Tellegen heeft ook een cameo (klein gastrolletje) in de film als beroemd schrijver. Tan: “Net zoals gewone acteurs liet ik hem een auditie doen om te testen of het kon lukken. Hij vond het leuk. En hij is heel tevreden over de film. Hij is trots op wat ik gedaan heb en staat achter mijn visie op het verhaal.”
De korte dierenverhalen van Toon Tellegen zijn uitstekend materiaal om voor te lezen. Je vindt ze gebundeld in o.a. ‘Er ging geen dag voorbij’, ‘Misschien wisten zij alles’ en ‘Iedereen was er’, verkrijgbaar bij uitgeverij Querido. P 11
Eerste reacties van de leerlingen Vlak na de vertoning willen de kinderen graag hun filmervaring delen met anderen. Iedereen bekijkt en beleeft de film immers op zijn eigen manier. Daarom is het fijn om achteraf deze belevingen aan elkaar te toetsen. Dat kan ook verheldering bieden bij dingen die niet helemaal duidelijk waren voor het publiek. Help ze op weg met open vragen; je hoeft niet op elke vraag even diep in te gaan. Maak duidelijk dat er geen juiste antwoorden zijn, omdat iedereen op zijn eigen manier kijkt. ●●
Wat vond je van de film?
●●
Was het verhaal grappig / droevig / saai / spannend / stom / ontroerend /
●●
flauw / gek / griezelig /...?Waarom?
●●
Wie kan het verhaal in 5 zinnen navertellen (maak een onderscheid tussen
●●
hoofd- en bijzaken)?
●●
Zijn er dingen die je niet helemaal begreep?
●●
Er gebeuren in de film veel dingen die eigenlijk niet kunnen. Kan je er enkele opnoemen?
●●
Welk moment in de film vond jij het leukst?
●●
Wie waren de belangrijkste personages? Ken je hun naam nog?
●●
Wat zou jij doen als iemand je een briefje in de klas zou geven waarop staat dat hij / zij verliefd op je is?
●●
Kan jij je een droevig moment herinneren uit de film? En een grappig moment?
●●
Als je het boek hebt gelezen: was er veel verschil met de tekst?
●●
Als je het boek niet hebt gelezen, heb je dan nu zin om het te lezen?
P 13
personages Elke film, elk verhaal heeft z’n eigen logica. Zo is het ook met het verhaal uit MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM. Froukje Tan noemt het “geen verhaal met een kop en staart, maar eerder een verzameling losse verhalen die associatief iets met elkaar te maken hebben”. Toch ziet ze er een logica in: “Een jongetje wil schrijver worden en het lukt hem niet. Tot hij de moed heeft om op papier te zetten waarover hij eigenlijk niet durft te schrijven: de dood van z’n opa.” Hoe komt het dat al die losse verhalen toch in elkaar passen? Omdat we alle personages, alle figuren die meespelen in de film, telkens door de ogen van Swchwrm bekijken. We zien ze zoals hij ze ziet, met al hun gekke kantjes en rare trekjes.
V. Swchwrm V. Swchwrm is een bijzonder hoofdpersonage. Dat merk je al aan zijn naam. Froukje Tan: “Toon Tellegen wou een kind met een vreemde naam, er moest een ‘sch’ in zitten en het moest een beetje Russisch klinken.” Het jongetjes Swchwrm (9) wil schrijver worden. Dat is zijn grote geheim, dat hij alleen aan zijn opa toevertrouwt. In zijn hoofd is hij al P 15
een schrijver; hij moet enkel nog leren om op, het juiste moment zijn gedachten te vangen. Een klassieke held is Swchwrm niet. Enkel onder druk komt hij in actie. Anders blijft hij liever dromen. Bijvoorbeeld wanneer zijn klasgenootje Madeleine hem afwijst met de woorden dat ze “nog liever 1000 andere jongens zou hebben” en hij zich gedwee schikt in zijn rol en het rugnummer 1001 op zijn sporttruitje prikt. Terwijl hij nog steeds op zoek is naar een openingszin voor zijn boek, maakt hij allerlei vreemde gebeurtenissen mee: op een dag is hij zijn ouders kwijt, hij wordt 1 seconde lang almachtig, hij wil verliefd worden, hij krijgt opdrachten van de koningin,… Zonder dat hij het in de gaten heeft, is hij zijn avonturen al aan het schrijven.
De koningin Tan: “Stel dat Swchwrm in het midden zit, dan zit links van hem zijn opa die hem vertrouwen geeft en rechts zit de koningin die hem aanspoort en uitdaagt. Alsof hij enkel omwille van haar in actie komt. Zij zorgen voor evenwicht tussen zelfvertrouwen en ambitie.”
P 16
“De koningin hoeft maar één ding: gelukkig zijn. De gelukkigste van het hele land.” En daar moet Swchwrm voor zorgen! Enkel zijn boek kan haar tevreden stellen. Maar de strenge koningin stelt wel erg hoge eisen: het moet een heel bijzonder boek worden, eentje waarvan je moet huilen, en “het moet ook realistisch zijn, anders is het niet geloofwaardig.” Het is een hele uitdaging die ze hem oplegt. Het is een beetje een rare koningin. Ze houdt van zwemmen en zweven boven het water. Froukje Tan: “Ik wou geen koningin zoals het Nederlandse vorstenhuis. Ik wou een koningin uit Swchwrms fantasie. Het type ‘aanstellerige filmdiva’, gemodelleerd naar de filmsterren uit de jaren ’60. Elisabeth Taylor, in een badmuts en badpak uit die tijd.”
Opa
Madeleine
Tan: “Swchwrm en opa lijken erg op elkaar. Misschien heeft Swchwrm deze ‘ideale opa’ wel zelf bedacht. Opa is er altijd voor hem en geeft hem zelfvertrouwen om de dingen te doen die hij wil doen.”
Tan: “Madeleine is een mini-versie van de koningin. Ook zij dwingt Swchwrm tot actie.”
Opa is de enige die Swchwrms grote geheim kent. Hij steunt zijn kleinzoon in alles wat hij doet. Opa heeft alles al eens meegemaakt en weet dat zijn einde nadert. Hij verlangt er zelfs naar, maar wil de dood hooguit nog even uitstellen omwille van zijn kleinzoon. Met zijn rijke levenservaring kijkt hij naar zijn onbevangen kleinzoon, die alles voor het eerst beleeft en voor wie alles pas begint. Eigenlijk wil opa niets liever dan ‘weten hoe het verder gaat’ met Swchwrm, maar de dood hou je niet tegen…
Madeleine, de dochter van dokter Deter (‘maakt alle mensen beter’) wil zelf ook dokter worden. Ze is ondoorgrondelijk voor Swchwrm, maar zij lijkt hem probleemloos te doorzien. Ze is hem steeds voor en altijd de baas. Misschien kiest Swchwrm haar daarom uit als het eerste meisje waarop hij verliefd zal worden.
P 17
begint te twijfelen wanneer hij verliefd wordt op de nieuwe juf. Opeens is alles een waarschijnlijkheid in plaats van een zekerheid. Zelfs de tafel van 8! Daar zijn de directrice en de inspecteur niet tevreden mee: meesters worden verondersteld altijd alles te weten! Eens de meester met zijn grote liefde samen is, wordt alles weer gewoon.
De ouders Tan: “Als je uit een stabiel gezin komt, zijn ouders per definitie te saai om over te schrijven.” schrijven? Waarom wordt Swchwrm volgens jou op haar verliefd? Hoe vertelt hij het haar? Waarom speldt Swchwrm het nummer 1001 op zijn rug?
Vragen voor de leerlingen Swchwrms ouders zijn bijna volledig afwezig in het verhaal. Zo afwezig dat ze zelfs kwijt geraken – Swchwrm moet ze op het politiekantoor gaan zoeken op de afdeling ‘Verloren Ouders’. Tegen hun zoon zeggen ze weinig meer dan: “Hoe was het bij opa en op school?” Zo gaat dat met heel gewone ouders… door de ogen van Swchwrm zijn ze ‘zo gewoon’ dat ze nauwelijks bestaan. Behalve als vader een kameel wint!
De meester De meester is een braaf en toegewijd man, die plots aan alles P 18
Er speelt ook een kameel in de film. Froukje Tan: “Hij heette Rocky en was reusachtig groot. Wist je dat een kameel ook spuugt als hij geïrriteerd raakt? Als we op de set onze posities hadden ingenomen, mochten we niet meer bewegen om hem niet aan het schrikken te maken. Er was een trainer bij. Niet bepaald een kamelenfluisteraar maar een man van de ouderwetse aanpak: ‘Rocky, hier!’.”
●●
Wie vond jij het leukste personage uit de film?
●●
Waarom is de koningin zo streng, denk je? Hoe ziet ze eruit? Ziet ze eruit zoals jij je een koningin voorstelt? Kan je nog enkele van haar typische bezigheden herinneren?
●●
Zou je zo een opa willen als in de film? Waarom (niet)? Op welke manier steunt opa zijn kleinzoon? Voel jij je soms gesteund door je grootouders?
●●
Swchwrm gaat graag met zijn opa naar de kermis. Wat vind jij het leukste om te doen met een van je grootouders?
●●
●●
Hoe zou jij het gevoel van verliefdheid beschrijven? Denk je dat het bij Swchwrm ook zo was?
●●
Ben jij je ouders al eens kwijt geraakt? Bijvoorbeeld op een druk strand of in de winkel? Wat gebeurde er toen?
●●
Weet jij wat je later wil worden? Wat wil Swchwrm later worden? En Madeleine?
●●
Wat is jouw wens voor de wereld?
Hoe zou je Madeleine omP 19
Inhoudelijk thema: Hoe schrijf je een verhaal? “Ik wil schrijver worden” Swchwrm wil schrijver worden van boeken met heel ongewone avonturen. Heb je zelf ook zin gekregen om een boek te schrijven? We helpen je op weg om ook een beroemd schrijver te worden. Je bedenkt best eerst even waar je verhaal over gaat. Als hulpmiddel kan je kort de 5 W-vragen beantwoorden: ●●
Over wie gaat je verhaal? Wie zijn de belangrijkste figuren (hoofdpersonages)? Probeer te bedenken hoe ze er uitzien, wat ze met elkaar te maken hebben, enz.
●●
Waar speelt je verhaal zich af?
●●
Wanneer speelt je verhaal
zich af (bijvoorbeeld in de toekomst, het verleden…)? ●●
Wat gebeurt er in je verhaal? Wat doen de personages?
●●
En waarom doen ze dat? Wie of wat ontmoeten ze? Wat beleven ze?
Een verhaal bestaat meestal uit 3 delen: begin, midden en einde. Maar het kan ook helemaal anders. Zoals bijvoorbeeld in MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM (het boek bevat allemaal losse verhaaltjes en anekdotes over dezelfde personages). Denk er aan dat je een verhaal kan vertellen vanuit verschillende standpunten (bijvoorbeeld een ‘ik-verhaal’, een ‘hij/zij-verhaal’ of een verhaal dat verteld wordt door een verteller).
P 21
Als je geen ideeën hebt, schrijf dan over iets wat je zelf hebt meegemaakt. Misschien kan je er dingen aan toevoegen of weglaten of veranderen om het verhaal boeiender te maken. Je hoeft het niet ver te zoeken. “Hele gewone mensen beleven hele ongewone avonturen”. Wie dat wil, kan ook net zoals V. Swchwrm - een schuilnaam gebruiken.
Ook Toon Tellegen begon met elke dag één verhaaltje op te schrijven. “Op een dag besloot ik verhaaltjes te gaan schrijven over dieren. Elke dag één. Als ik elke dag een bladzijde schrijf, dan heb ik na een jaar een boek van 365 pagina’s. Dat lijkt me genoeg. Onder elk verhaaltje zette ik de datum: 3 juni, 4 juni, 5 juni. Soms was ik wel eens voor en schreef bijvoorbeeld het verhaaltje voor 17 juli al op 16 juli. Een enkele keer was ik achter. Op 23 september hield ik ermee op. Ik had toen 113 verhaaltjes geschreven. Mijn boek was klaar.” Zo ontstond het boek ‘Er ging geen dag voorbij’.
De eerste zin “Ik heb nog geen eerste zin. Het moet een heel ongewone zin zijn. Een zin waar je van omvalt.” Je bent nu klaar om alle informatie in een verhaal te gieten. De eerste stap is de moeilijkste. Veel schrijvers hebben wel eens last van ‘angst voor het witte blad’ of een ‘writer’s block’. Ook Swchwrm worstelt met z’n openingszin. Een laatste zin heeft hij al wel: “En toen begon het te sneeuwen.” Een goede beginzin prikkelt je nieuwsgierigheid naar wat er komen gaat. Maar de kracht van een boek zit ‘em toch in andere dingen. Sommige prachtige boeken hebben een beginzin waar je niet bepaald van achterover valt. En sommige openingszinnen beloven de lezer meer dan de rest van het boek kan waarmaken... P 22
met witte vlekken en een lange bles met staartjes met rode elastiekjes voorbij.’ Dat kan beter! ‘Op een regenachtige dag reed er een gevlekt paard met staartjes in zijn bles voorbij.’
Dat lijkt me genoeg
Een van de bekendste openingszinnen is: ‘Er was eens…’ Maar het kan natuurlijk ook origineler, zoals: ‘Op een dag begon de meester aan alles te twijfelen.’ (Weet je uit welk boek die zin komt?) Bedenk zelf een originele openingszin. Als je verhaal klaar is, laat het dan aan iemand lezen en vraag wat hij/zij ervan vindt. Verbeter eventueel de tekst. Bij schrijven komt meestal een boel schrappen en herschrijven kijken.
Nog enkele schrijftips ●●
Zorg dat je alles duidelijk vertelt. Vaak klopt het verhaal in je hoofd, maar is het voor iemand anders niet helemaal duidelijk.
●●
Geef niet te veel details. Dat kan vervelend en saai worden. Bijvoorbeeld: ‘Op een regenachtige dag met soms een beetje zon en een matige wind reed er een bruin paard
●●
Zorg voor actie in het verhaal. Laat de hoofdpersonen niet steeds hetzelfde ding doen of over hetzelfde praten. Het is saai als je personage het hele verhaal lang met de afwas bezig is!
●●
Eindig je verhaal niet met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Probeer een origineel einde te bedenken. ‘De ridder leefde nog lang en gelukkig’ klinkt niet zo fijn als ‘Majesteit, ik heb de vijand verslagen!’ Zo eindig je een verhaal heel onverwacht, maar wel op een leuke manier.
●●
Maak je zinnen niet te lang want dat leest moeilijk. Zoals in: ‘Deze zin is te lang en daarom is het lastig om hem te lezen en dat is niet handig want dan snap je de zin niet meer waardoor je het hele verhaal niet meer begrijpt.’
P 23
Opdrachten De eerste zin Iedereen brengt z’n lievelingsboek mee naar de klas. Lees de eerste zin voor zonder dat de anderen weten over welk boek het gaat. Wat vertelt de eerste zin? Komen we al zaken te weten? Krijg je er zin van om de rest van het boek te lezen? De leerkracht kan aanvullend op zoek gaan naar enkele voorbeelden van openingszinnen uit boeken die gekend zijn bij de kinderen. Kunnen ze raden bij welk boek de openingszin hoort?
Maak je eigen boek Neem enkele witte blaadjes (bvb. een 7-tal) en leg onderaan een gekleurd, iets dikker blad papier voor de kaft van het boek. Maak een vouwlijn in het midden. Leg alle blaadjes op elkaar en maak ze vast met paperclips zodat ze niet uit elkaar vallen. Naai met een naald en stevig garen de pagina’s aan elkaar op de vouwlijn. Bedenk een goede titel voor je verhaal en schrijf die op de voorkant. Je kan hem mooi versieren. Nu heb je een boek om al je avonturen in op te tekenen. Met wat tekeningen erbij wordt het nog mooier.
P 24
Nodig een schrijver uit Via Stichting Lezen kan je een schrijver uitnodigen in de klas. Op de website www.stichtinglezen.be staat een handige zoekmachine waar je per leeftijd en provincie een geschikte schrijver kan vinden voor een klasbezoek. Als je aan bepaalde voorwaarden voldoet, voorziet Stichting Lezen ook een financiële toelage. Voor het volledige reglement en aanvraagformulier: www.stichtinglezen.be. Doorklikken naar ‘auteurslezingen’. Wil je nog meer informatie over boeken en schrijvers, dan kan je terecht op volgende websites: www.villakakelbont.be (Website over kinderliteratuur, met auteursportretten en links naar hun persoonlijke websites.) www.linc-vzw.be (Recensies van kinderboeken, klik op ‘recensies Pluizer’.) www.pluizuit.be (Website met recensies van kinderboeken.) www.verteleens.be (Website met boekbesprekingen voor en door kinderboekenliefhebbers.)
Vragen voor de leerlingen ●●
Vanuit welk standpunt wordt het verhaal van Swchwrm verteld? Is het een ik-verhaal, een hij/zij-verhaal of het verhaal van een neutrale verteller? (ik-verhaal)
●●
Waarover zou jij eens graag een verhaal vertellen?
●●
Wat voor soort verhalen lees je graag? Spannende, grappige, romantische,… ?Kan je ook een naam kleven op je favoriete genre (bvb thriller, historische roman,… )
●●
Heb je een favoriete schrijver?
●●
Kan je elkaar boekentips geven?
●●
Wat is je lievelingsplek om te lezen? Bvb. in de zetel, in bed, in bad, aan de keukentafel, op de WC…?
●●
Vind je dat er in een boek ook tekeningen moeten staan? Of bedenk je liever zelf hoe de personages eruit zien?
●●
Weet je nog wat er op de kaft van Swchwrms boek staat? (een met stift getekende aardbol)
P 25
Inhoudelijk thema: verbeelding en fantasie Froukje Tan: “Bij de film maakten we een website waarop iedereen z’n ‘wens voor de wereld’ kon posten. Ook ik heb mijn wens daar bijgevoegd: dat iedereen blijft geloven dat je met verbeelding en fantasie de wereld mooier kan maken.” Verbeelding en fantasie kunnen alles mooier of leuker maken. Ze helpen ook bij het oplossen van problemen: door je fantasie de vrije loop te laten, kom je op nieuwe ideeën. Fantasie heeft een belangrijke rol in het leervermogen van mensen. Daarom is het goed om onze hersens te blijven prikkelen. MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM is een film die onze verbeeldingskracht extra uitdaagt.
Street art Fantasie en kunst kunnen de wereld mooier maken. Denk maar aan ‘street art’: kunst die wordt gemaakt en getoond op straat in plaats van in een museum. Iedereen kan er mee van genieten. De meest bekende vorm is graffiti, maar ook stencils, posters of sculpturen kunnen zorgen voor ‘straatkunst’. Ze voegen iets verrassends toe aan de omgeving en lokken verwondering uit. Een barst in de muur wordt een woestijn, een houten hek verandert in een set kleurpotloden, een waterkraan heeft last van een druipneus… Of denk aan ‘urban knitting’ waarbij bomen en lantaarnpalen een gehaakt kleedje krijgen. Omdat zulke kunst vergankelijk is (ze wordt weggehaald of opge-
ruimd, weggespoeld door de regen of beplakt met affiches), wordt er meestal een foto van genomen. Wie enkele mooie staaltjes straatkunst wil zien, neemt een kijkje op www.streetartutopia.com. Wil je in België in het echt op zoek naar street art, dan kan je terecht op www.streetartbelgium.com. Daar kan je zoeken per locatie. P 27
Opdracht
Graffiti hoeft niet altijd met verf, er zijn ook artiesten die –zoals in de film – met krijt tekenen. Sommige artiesten maken prachtige tekeningen op straat die lijken te veranderen in een driedimensionaal landschap. Alsof het voetpad plots verandert in een waterval. Als je op de juiste plaats staat, zie je een wonderlijk diepte-effect. Een bijzondere variant van de optische illusie. Op de afbeelding zie je de voorbereiding en de afgewerkte versie van zo’n 3D krijttekening.
P 28
Ook de school kan je met street art versieren. Ga op zoek naar plekken die wat extra kleur kunnen gebruiken en laat je fantasie de vrije loop. Je kan bijvoorbeeld onderaan een paaltje het gezicht van Pinokkio tekenen… zodat het ineens een lange neus wordt. Of teken oogjes op de vuilnisbakken. Zet twee vuilbakken naast elkaar, teken er armen bij alsof ze elkaar een knuffel geven. Zit er ergens een barst in de muur? Bedenk wat die scheur zoal zou kunnen zijn: misschien een landschap? Of een touw waar Tarzan aan slingert? Of het begin van een spinnenweb… De grijze stenen van de speelplaats fleur je op met een mooie krijttekening. Zo heb je na iedere regenbui weer een nieuw canvas voor een totaal ander kunstwerk. Wil je werken zoals graffitikunstenaars, dan kan je spuitbussen met krijt kopen (krijtspray). Die vind je in de knutselwinkel. Krijtverf is met water afwasbaar. Durf je met je werk ook de straat opgaan? Misschien is er in de buurt wel een stukje muur of een oude schutting die wat opgefrist kan worden (maar kijk uit dat je niet iemands bezittingen beschadigt en dat je geen onuitwisbare sporen nalaat).
Vergeet geen foto te maken van jullie kunstwerk!
Hier louter tienen! Op school loopt alles in het honderd wanneer de meester aan het twijfelen gaat. De lessen zijn niet meer zoals vroeger nu hij zelfs niet meer zeker is van de tafels van vermenigvuldiging. “8 x 8 is waarschijnlijk 64.” Misschien kan jij de meester helpen. Volgens MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM gaat alles er met de nodige verbeeldingskracht anders uitzien. Zelfs de tafels van vermenigvuldiging! Hierbij enkele ideetjes. In bijlage vind je ook een puzzel voor gevorderde tafelkampioenen.
Balspel Verdeel de klas in twee teams en zet ze tegenover elkaar. De leerkracht staat in het midden en gooit de bal om de beurt naar een lid van een team terwijl hij een tafelsom roept. Het kind gooit de bal meteen terug terwijl het de uitkomst roept. Is de uitkomst fout, dan moet de leerling gaan zitten. Welk team blijft het langste overeind?
P 29
Tafelbingo Een variant op een bekend spel. Schrijf enkele tafels die je wil inoefenen op het bord. Geef de leerlingen lege bingokaarten. Ze vullen in de vakjes willekeurig antwoorden in, maar mogen niet tweemaal hetzelfde getal opschrijven. Dan begint het bingospel… Geef een tafelsom. Wie het antwoord op zijn bingokaart heeft staan, mag het doorstrepen. De leerling die het eerst alle antwoorden op zijn kaart heeft doorstreept, roept natuurlijk: ‘Bingo!’ Daarna wordt de bingokaart gecontroleerd en kan een nieuw spel beginnen.
is, krijgt een punt. Daarna wordt de vliegenmepper doorgegeven aan de volgende van de groep. Als iedereen aan de beurt is geweest, kan je zien welk team het meeste goede antwoorden gaf.
De kameel is een zoogdier… Zelfs daar is de meester niet meer zeker van. Dan weet hij vast ook niet meer hoe je het verschil onthoudt tussen een kameel en een dromedaris. Weet jij het wel? Het woord ‘kameel’ heeft 2 E’s en dus 2 bulten. De ‘dromedaris’ heeft 1 E… dus 1 bult.
Vliegenmepperestafette Schrijf op het bord kriskras de uitkomsten van één of meerdere tafels die je wil inoefenen. Maak ze groot genoeg zodat je ze achteraan in de klas kan lezen. Verdeel de klas in enkele groepjes die zo ver mogelijk van het bord gaan staan. Elke groep krijgt een vliegenmepper. De leerkracht zegt een willekeurige tafelsom. Diegene met de vliegenmepper moet zo snel mogelijk naar het bord rennen en op het juiste antwoord slaan. Wie eerst
P 30
P 31
beeldtaal Beeldtaal
Montage
De beeldvoering in MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM is erg speels. De camera staat steeds op verschillende, verrassende plaatsen opgesteld: heel hoog, laag bij de grond, ondersteboven,... Soms wordt er gefilmd vanuit een kast, vanachter de wasmand, in het water… Vaak krijgen we weerspiegelingen in beeld (in een raam, een waterplas, een spiegel) en soms spreekt Swchwrm ons rechtstreeks toe terwijl hij in de camera kijkt... Dat zie je in een film bijna nooit. Al die verrassende beelden moesten op de juiste manier aan elkaar geplakt worden om een filmisch geheel te krijgen. Dat gebeurt in ‘de montage’.
In MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM zitten enkele heel bijzondere montage-staaltjes: in één zin neemt de film ons mee op een hele reis. - Wanneer opa tegen Swchwrm zegt “Je kunt het misschien beter fluisteren” begint de zin met een stadsbeeld op de achtergrond, maar bij het einde van de zin zitten we plots aan zee. De zin slaat een brug tussen twee scènes via een grote sprong in tijd en ruimte. - Swchwrm is op zoek naar zijn ouders. Samen met een agente staat hij midden in een veld. De agente heft haar hand op… om (in het volgende shot) bij opa thuis aan te bellen.
P 33
Focus op production design
Nog meer verrassende beelden: wanneer Swchwrm z’n opa bij de dokter ziet buitenkomen, wordt het beeld teruggespoeld. Alsof hij in zijn gedachten de gebeurtenis ongedaan wil maken. Enkele shots later gebeurt het nog een keer: weer stapt opa naar buiten en weer wordt het beeld teruggespoeld terwijl Swchwrm ons aankijkt en heftig nee schudt met z’n hoofd. De film kijkt in het hoofd
P 34
van Swchwrm, die met zijn sterke verbeelding probeert om de realiteit (opa is ziek en gaat naar de dokter) ongedaan te maken. Froukje Tan: “De film toont wat er in je hoofd gebeurt als je dingen bedenkt. Voortdurend vroeg ik me af hoe alles er in Swchwrms verbeelding zou uitzien. Swchwrm verdwijnt zelden uit het beeld.”
In een film wordt het verhaal voornamelijk met beelden verteld. Daarom denkt een regisseur heel goed na over elk beeld. Waar plaats je de camera? Hoe ziet het decor eruit? Welke sfeer past het beste bij deze film? Soms komen daar ingewikkelde special effects aan te pas. Daar had Froukje Tan bij MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM geen zin in. Ze hield meer van een ‘doe-het-zelf’ sfeertje, dat uitstekend paste bij de gekke fantasie van haar hoofdfiguur. “Ik wou trouw blijven aan Swchwrms fantasie. Daarom gebruikten we een barbie-versie van de koningin als drenkeling en werd er werkelijk een sterrenhemel nagebouwd. Het meters hoge gevaarte werd op het strand gezet, waar we opnames deden bij windkracht 5. Spannend!”
Die keuzes maakt de regisseur niet alleen. Ze heeft een heel team rond zich om haar te helpen bij het creëren van de juiste visuele sfeer. “Ik genoot ervan om aan production designer Karijn van Brink zo goed mogelijk uit te leggen hoe ik het zag.” De production designer is verantwoordelijk voor het algehele uitzicht van de film. Zij zorgt dat de wereld die in het scenario op papier staat ook werkelijk wordt. Ze creëert een geloofwaardige omgeving voor de personages. Daar komt heel wat bij kijken. Decors, locaties, kostuums, rekwisieten en special effects moet passen bij de sfeer en het tijdsbeeld van de film. Een mooi voorbeeld hiervan is hoe men het paleis van de koningin bedacht. Froukje Tan: “Ik probeerde zelf te denken zoals een kind. Ik zette mezelf in Swchwrms P 35
plaats en vroeg me af hoe ik vorm zou geven aan zijn verbeelding, gebruik makend van elementen uit zijn omgeving. Hij gaat bijvoorbeeld op bezoek bij de koningin in het paleis, maar hoe fantaseert hij zo’n paleis? Niet zoals een echt paleis. Eerder zoals een tekening in een sprookjesboek. Daarom ziet het paleis er langs de buitenkant uit als een moskee en langs binnen als een kerk. Voor alle details putte ik uit de fantasie van een jongetje en natuurlijk ook uit mijn eigen fantasie.” Alle details zijn heel goed doordacht, zelfs al merk je ze amper op. Zoals: hoe de winkels er uitzien, welk boek de agente leest (‘Superheld’, geschreven door V. Swchwrm), hoe de treden van het bedladdertje van de koningin gewatteerd zijn… Al die details maken de wereld van Swchwrm geloofwaardig. Soms is het werk van de production designer zo gedetailleerd dat je het nauwelijks in beeld ziet… maar je voelt het wel, het zit ingebakken in de sfeer van de film.
Ook het gebruik van de kleuren is bepalend voor de sfeer: - Wanneer opa terugdenkt aan de leuke momenten op de kermis, worden de kleuren veel intenser. - De kleur blauw is heel aanwezig P 36
in de film, o.a. in het water en in de lucht (Froukje Tan: “De film werd opgenomen in Rotterdam, een stad waar de nabijheid van water niet altijd zichtbaar is, maar wel heel tastbaar te voelen”). Ook de koningin en Madeleine (volgens de regisseur “een mini-versie van de koningin”) dragen allebei vaak blauwe kledij. Zou dat toeval zijn?
Opdracht Probeer zelf een uiterlijk en omgeving voor een personage te bedenken zoals de production designer dat doet. Stop veel details in je beschrijving waardoor wij alles over het personage te weten komen. Geef een gerichte opdracht die de leerlingen individueel of in groep voorbereiden. Bijvoorbeeld: ontwerp de kamer van een heks in een gedetailleerde beschrijving. Je hebt namelijk heel veel verschillende soorten heksen, dus iedereen kan kiezen voor andere details. Woont ze in een donkere grot of in een paars huis vol kasten met glazen potjes waar vieze drankjes inzitten? Hangt er een poster van Michael Jackson aan de muur (zodat we weten welke muziek ze graag hoort) of kiest ze voor een metal band? Hoe zou haar huisdier er uitzien? Dring er bij de leerlingen op aan om origi-
nele en betekenisvolle keuzes te maken. Niet elke heks heeft een punthoed, een zwarte kat en een wrat op haar neus! Laat de leerlingen voor de klas vertellen over hun ontwerp en bespreek het resultaat. Wat weten we over het personage dankzij hun beschrijving? Hoe hebben ze geprobeerd om de juiste sfeer te creëren? Maak een mooie tekening of collage van het ontwerp en probeer het zo tot leven te wekken. P 37
Bijlagen 1.
Affiche Nederland
Bijlagen 2.
Affiche Vlaanderen
Bijlagen 3. Tafelpuzzel
Los de rekenoefeningen op en kleur enkel de vakjes waarvan het product 12 is.
4x7
8x1
2x2
5x3
8x8
3x4
6x2
3x8
4x3
7x5
6x2
2x9
2x6
1x8
5x8
2x6
6x2
3x4
6x2
4x3
7x2
2x3
3x4
2x6
6x2
4x3
4x5
6x8
8x2
6x2
3x5
6x4
3x4
5x3
9x8
8x8
4x3
2x2
4x7
2x6
6x8
4x4
MIJN AVONTUREN DOOR V. SWCHWRM is de verfilming van het gelijknamige boek van Toon Tellegen. Hij schrijft leuke dierenverhalen. Je kan ze zelf lezen, maar ze zijn ook heerlijk om voor te lezen. Toon Tellegen speelt in de film zelf een klein rolletje als beroemd schrijver.
Kunst die op straat wordt gemaakt en getoond en dus niet in een museum hangt… dat is ‘street art’ (Engels voor ‘straatkunst’). Ken je ‘graffiti’? Er zijn nog veel andere manieren om kunst een plaats te geven op straat, bijvoorbeeld een gehaakt kleedje rond een boomstam of geschilderde oogjes op een vuilnisbak. Zag jij al ooit street art? Waar?
Swchwrm wil graag schrijver worden van boeken vol heel ongewone avonturen. Heb je ook zin gekregen om een boek te schrijven? Waarover zou jij een boek schrijven? Heb je zelf al straffe avonturen beleefd? Je kan natuurlijk ook gewoon een verhaal verzinnen.
Een goede eerste zin maakt je nieuwsgierig naar de rest van het verhaal. Eén van de bekendste openingszinnen is: ‘Er was eens…’ Maar het kan natuurlijk een pak origineler zoals: ‘Op een dag begon de meester aan alles te twijfelen.’ Raad eens welk boek zo begint… Bedenk zelf ook een originele openingszin!
“Als ik elke dag een bladzijde schrijf, dan heb ik na een jaar een boek van 365 pagina’s. Dat lijkt me wel genoeg.” Toon Tellegen schreef elke dag 1 verhaaltje. Hij begon op 3 juni en op 23 september was hij klaar. Hij had 113 verhaaltjes geschreven. Die kan je lezen in het boek ‘Er ging geen dag voorbij’.
Fiche voor de leerlingen
Froukje Tan vertelt hoe ze het paleis van de koningin bedacht: “Ik zette mezelf in Swchwrms plaats en vroeg me af hoe alles er in zijn fantasie uitzag. Hij gaat bijvoorbeeld op bezoek bij de koningin in het paleis, maar hoe fantaseert hij zo’n paleis? Niet zoals een echt paleis. Eerder zoals een tekening in een sprookjesboek. Daarom ziet het paleis er langs de buitenkant uit als een moskee en langs binnen als een kerk. Voor alle details putte ik uit de fantasie van een jongetje en natuurlijk ook uit mijn eigen fantasie.”