Migratie, Remittances & Ontwikkeling:
Nickerie, Suriname
Joram Spijker Masterscriptie, Universiteit van Amsterdam Begeleiders: A.F.M. Zaal & G.A. de Bruijne Amsterdam, maart 2007
Masterscriptie Sociale Geografie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam Begeleiders: A.F.M. Zaal, G.A. de Bruijne
Migratie, Remittances & Ontwikkeling: Nickerie, Suriname
Joram Spijker Lodewijk Boisotstraat 1-1 1057 ZM Amsterdam
Tel.: 06-14395707 Email:
[email protected]
28 maart 2007 1
Voorwoord Bij het onderzoek doen en het schrijven van deze scriptie zijn een aantal personen erg belangrijk geweest. Die mensen wil ik op deze plek bedanken voor hun inzet, die ertoe geleid heeft dat dit onderzoek succesvol kon worden afgerond.
Om te beginnen ben ik mijn begeleiders zeer erkentelijk. Fred Zaal en Ad de Bruijne hebben er vanaf het begin aan bijgedragen dat het onderzoek doen soepel verliep. Ad de Bruijne heeft er voor gezorgd dat wij goed voorbereid op weg konden naar Suriname. Ook was er lokale begeleiding en een verblijfplaats geregeld. Fred Zaal is met name bij het schrijven van de scriptie van grote waarde geweest, met nuttige opmerkingen en correcties.
In Suriname kregen wij bij het veldwerk hulp van lokale begeleiding. Mevrouw Usha Schalkwijk en mevrouw Celestine Weidum stonden drie maanden lang voor ons klaar. Zo regelde Celestine onze woning in Nickerie en een mooie trip naar het binnenland (Apoera). Tevens arrangeerde zij de eerste ontmoetingen met studenten Aardrijkskunde in Nickerie. Usha had immer haar eigen kantoor en bibliotheek in Paramaribo ter beschikking, waarvan geregeld gebruik is gemaakt. Naast het onderzoek zorgden beide begeleidsters voor de afhandeling van formele zaken alsmede voor de nodige gezellige etentjes.
Het onderzoek had onmogelijk plaats kunnen vinden zonder de hulp van de 150 respondenten, waarvoor mijn grote dank. Het was vaak een genoegen de interviews af te nemen en daarna met een drankje wat te praten over Suriname, Nederland, voetbal of wat dan ook. Deze gastvrijheid, die ik erg vaak tegen ben gekomen, heeft het onderzoek doen zeer aangenaam gemaakt. Mijn dank gaat ook uit naar de 20 sleutelinformanten in zowel Nickerie als Paramaribo die mij, ieder op hun eigen gebied, van zeer nuttige informatie hebben voorzien. Hoewel allen onder werktijd bezocht werden, werden de vragen meestal met geduld en kunde beantwoord, waarmee ik erg ben geholpen.
Bij het schrijven van mijn scriptie heb ik in de laatste fase belangrijke hulp gehad van Maaike Diender en Paula Wortelboer, die nog vele schoonheidsfoutjes wisten op te sporen waar ik al lang overheen las. Bedankt voor jullie steun! Daarnaast bedank ik Paula voor haar bezoek in
2
Suriname, waarbij wij gedurende twee prachtige weken veel van het land hebben mogen bewonderen.
Tot slot mijn dank aan degenen die het verblijf in Suriname zeer aangemaakt hebben gemaakt. Allereerst mijn reisgenoten Rob, Hanneke en Judith, bedankt voor de gezellige maanden. Studenten Aardrijkskunde in Nickerie, bedankt voor het lenen van de fietsen en de informatie over het gebied. Herman, dank voor de mooie trip naar Guyana, deze was zeer bijzonder. Margriet en de stagiaires in Paramaribo, het was gezellig! En natuurlijk Elly Windzak, met wie Rob en ik vele uren hebben ge(zaal)voetbald, het WK hebben gekeken en Parbo’s hebben gedronken.
Foto: Nieuw Nickerie, het kanaal (eigen archief)
3
Samenvatting De stijgende trend in wereldwijd verzonden remittances (overdrachten in geld of goederen van emigranten naar hun familie thuis) hebben geleid tot dit onderzoek. Suriname is daarin een interessant land vanwege de hoge emigratiecijfers de afgelopen decennia en de vele inkomende remittances momenteel, grotendeels vanuit Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd in het district Nickerie, een district waar nog nauwelijks onderzoek heeft plaatsgevonden. Naast het in kaart brengen van de migratie- en remittances stromingen van en naar Nickerie is binnen dit onderzoek ook gekeken naar de aanwending van deze remittances; worden deze productief ingezet of slechts gebruikt voor consumptie?
Ongeveer de helft van de huishoudens in Nickerie ontvangt remittances. Dit varieert van af en toe een pakketje met levensmiddelen of tweedehands kleding tot aan vaste geldbedragen per maand. In bijna alle gevallen worden deze remittances gebruikt voor consumptie. Soms wordt er een deel gespaard, meestal voor noodgevallen. Zelden leiden deze overdrachten van familie in het buitenland tot een duurzame investering.
Remittances zorgen wanneer zij grotendeels geconsumeerd worden voor een korte termijn ontwikkeling. Deze korte termijn ontwikkeling kan leiden tot toenemende afhankelijkheid van de zender. Om ontwikkeling te genereren voor de langere termijn dient te worden geïnvesteerd met remittances. Omdat er nog altijd veel emigratie plaatsvindt vanuit Nickerie zullen remittances vanwege de vaak hechte familiebanden waarschijnlijk blijven komen in de toekomst.
4
Inhoudsopgave . Pag.
Voorwoord
2
Samenvatting
4
Lijst van figuren, tabellen en afbeeldingen
8
1. Inleiding
10
2. Theoretisch kader
12
2.1 Onderzoeksvragen
12
2.2 Begrippenkader
13
2.2.1 Migratie
13
2.2.2 Remittances
14
2.2.3 Ontwikkeling
16
2.3 Relevantie van het onderzoek
17
2.4 Conceptueel model
19 .
3. Methodologie 3.1 Dataverzameling
20 20
3.1.1 Secundaire literatuur
20
3.1.2 Oriëntatie onderzoeksgebied
20
3.1.3 Huishoudeninterviews
20
3.1.4 Interviews met sleutelinformanten
22
3.1.5 Participerende observatie
23
3.2 Aard, selectie en beperkingen onderzoek
24
3.2.1 Aard van het onderzoek
24
3.2.2 Selectie eenheden
24
3.2.3 Beperkingen onderzoek
25
5
4. Studiegebied 4.1 Suriname
26 26
4.1.1 Geografie en bestuur
26
4.1.2 Geschiedenis
28
4.1.3 Economie
29
4.1.4 Demografie
30
4.2 Nickerie
31
4.2.1 Geografie
31
4.2.2 Geschiedenis
32
4.2.3 Demografie
34
4.2.4 Nieuw Nickerie
36
5. Resultaten: migratie en remittances 5.1 Migratie
38 38
5.1.1 Familie in het buitenland
38
5.1.2 Achtergrond en bestemming
39
5.1.3 Emigratie: waarom en wanneer?
42
5.2 Ontvangen remittances
44
5.2.1 Macro cijfers Suriname
44
5.2.2 Remittances in Nickerie
47
5.2.3 Perceptie respondenten
49
5.3 Remittances: soort en regelmaat
50
5.3.1 Soort remittance
50
5.3.2 Pakketten
51
5.3.3 Geld
54
5.3.4 Regelmaat
56
5.3.5 Inkomen & waardering
57
6. Remittances: Aanwending en etniciteit 6.1 Investeren, sparen en consumeren; ontwikkeling of afhankelijkheid?
59 59
6.1.1 Aanwending remittance
59
6.1.2 Afhankelijkheid
62
6
6.2 Indirecte remittances in Nickerie
64
6.2.1 Stichting Vrienden van Nickerie
64
6.2.2 Stichting Sahara
65
6.2.3 Stichting Win
66
6.2.4 Streekziekenhuis Nickerie
66
6.3 Etniciteit
67
6.3.1 Remittances per etniciteit
67
6.3.2 Hindoestanen
68
6.3.3 Creolen
68
6.3.4 Javanen
69
7. Migratie en remittances in Nickerie: de toekomst
70
7.1 Toekomstige migratie en remittances
70
7.1.1 Migratie in de toekomst
70
7.1.2 Familieband
72
7.1.3 Soort remittance
74
7.2 Economische vooruitzichten
75
7.2.1 Nickerie en Suriname: ontwikkeling of stagnatie?
75
7.2.2 Nederlandse economie
78
7.2.3 Remigratie
79
8. Conclusie
81
8.1 Subvragen
81
8.2 Beantwoording hoofdvraag
88
8.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek en beleid
89
Literatuurlijst
91
Bijlage 1: Interviewlijst huishoudens
96
Bijlage 2: Lijst geïnterviewde sleutelinformanten
98
7
Lijst van figuren, tabellen en afbeeldingen Figuren Figuur 3.1: De Vesting, Nieuw Nickerie: spreidingspatroon interviews. Figuur 3.2: Deel district Nickerie met onderzoeksgebieden.
Figuur 4.1: Migratie van Surinamers naar Nederland per decennium Figuur 4.2: Nieuw Nickerie uit de lucht
Figuur 5.1: Emigratiereden ten opzichte van het emigratiejaar Figuur 5.2: Remittances naar Suriname vergeleken met andere inkomende geldstromen Figuur 5.3: Inkomende (geld)stromen in Suriname, (2004; 2005). Figuur 5.4: Ontvangen remittances naar soort familie
Figuur 6.1 en 6.2: Afhankelijkheid per regelmatige en onregelmatige ontvangers
Figuur 7.1: Emigratiejaar ten opzichte van ontvangsten
Tabellen Tabel 4.1: Bevolking, oppervlakte en dichtheid, per district. Tabel 4.2: Inwoneraantal per ressort, district Nickerie Tabel 4.3: Inwoners district Nickerie naar etniciteit, geslacht en geloofsovertuiging.
Tabel 5.1: Familieleden in het buitenland Tabel 5.2: Familieleden woonachtig in het buitenland, naar soort familie. Tabel 5.3: Huidige residentie Nickeriaanse emigranten Tabel 5.4: Redenen tot emigratie van familieleden Nickerianen Tabel 5.5: Emigratiejaar Nickeriaanse familieleden Tabel 5.6: Remittances ontvangende huishoudens in Nickerie Tabel 5.7: Trend ontvangen remittances in perceptie respondenten Tabel 5.8: Welke soort remittance wordt ontvangen? Tabel 5.9: Inhoud van de ontvangen pakketten Tabel 5.10: Regelmaat ontvangen remittances Tabel 5.11: Micro-verdieping: remittances naar inkomen en waardering
8
Tabel 6.1: Aanwending remittances Tabel 6.2: Micro-verdieping (2): remittances naar aanwending. Tabel 6.3: Afhankelijkheid van remittances Tabel 6.4: Verdeling steekproef en remittances ontvangers naar etniciteit.
Tabel 7.1: Emigratie (eventuele) kinderen in toekomst?
Afbeeldingen Afbeelding 3.1: Bezochtte vestiging Western Union, Corantijnpolder Afbeelding 4.1: Regionale ligging: Suriname in Zuid-Amerika Afbeelding 4.2: Suriname Afbeelding 4.3: Suriname per district Afbeelding 4.4: Nickerie, ressorten
9
1. Inleiding De afgelopen decennia zijn migratiestromen wereldwijd gestegen. In toenemende mate maken emigranten gebruik van remittances, overdrachten naar familie die nog steeds woonachtig is in het land van herkomst. In menig ontwikkelingsland vormen deze overdrachten een grotere bron van inkomsten dan ontwikkelingshulp en buitenlandse investeringen. De totale hoogte van remittances in de wereld wordt inmiddels geschat op ruim 167 miljard US Dollar per jaar (World Bank, 2006). Het effect van deze remittances is afhankelijk van de aanwending ervan. Een consumptieve aanwending geeft korte termijn voordelen, maar zou op de langere termijn kunnen leiden tot meer afhankelijkheid. Investeringen met remittances zouden kunnen leiden tot duurzame ontwikkeling van een gebied.
Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het Surinaamse district Nickerie. Als voormalige kolonie is er tussen Suriname en Nederland veel verkeer van personen, goederen en kapitaal. Veel Surinamers zijn de afgelopen decennia geëmigreerd van Suriname naar Nederland en deze stroom is nog geenszins ten einde. De emigranten steunen, wanneer mogelijk, de achtergebleven familieleden met het zenden van geld en/of pakketten.
Het onderzoek is uitgevoerd met als doel inzicht te krijgen in migratiepatronen, de stroom remittances en de aanwending hiervan. Wat is de impact van deze ontvangsten op het district Nickerie? Om dit te onderzoeken is er in Suriname gedurende drie maanden onderzoek verricht. Door middel van het interviewen van huishoudens in Nickerie en sleutelinformanten in zowel Nickerie als de hoofdstad Paramaribo is een duidelijk beeld verkregen van de stroom remittances en de impact daarvan. Tevens is hierbij wetenschappelijke literatuur aangaande dit onderwerp geraadpleegd, waarmee de onderzoeksresultaten kunnen worden ingebed in de huidige discussie rond remittances in de ontwikkelingsliteratuur.
De scriptie is opgebouwd uit 8 hoofdstukken, welke ieder bestaan uit een aantal paragrafen en subparagrafen. Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 de theoretische inbedding van het onderzoek. De onderzoeksvragen worden hier gepresenteerd, gevolgd door een toelichting bij de gebruikte begrippen en het uiteenzetten van een aantal theorieën omtrent migratie, remittances en de impact hiervan op een gebied. Ook wordt de relevantie van het onderzoek in hoofdstuk 2 besproken. Hoofdstuk 3 toont vervolgens de methodologie. Uitgelegd wordt
10
hoe tijdens het veldwerk en het schrijven van de scriptie te werk is gegaan en welke middelen zijn gebruikt bij het doen van het onderzoek. De plaats van het onderzoek, het district Nickerie in Suriname, wordt in hoofdstuk 4 toegelicht. Dit gebeurt door middel van korte beschrijvingen op het gebied van geschiedenis, geografie, economie en demografie, over zowel het land als het district.
Hoofdstuk 5 is het eerste hoofdstuk waarin een aantal onderzoeksresultaten worden getoond. Migratiepatronen en remittances worden besproken, gefocust op volume, soort en regelmaat van de remittance. Hoofdstuk 6 gaat verder met de aanwending van de remittances, bespreeekt afhankelijkheid en ontwikkeling, indirecte remittances (via stichtingen of NGO’s) en gaat in op de verschillen per etnische groep wat betreft remittances. Hoofdstuk 7 kijkt naar de toekomst. Hoe zullen migratie en remittances zich ontwikkelen? Aan de hand van prognoses op het gebied van migratie en economie wordt de kwestie remittances naar een breder niveau getrokken.
Hoofdstuk 8 tenslotte vat de belangrijkste resultaten samen in de conclusie, waarbij tevens antwoord wordt gegeven op de onderzoeksvragen en aanbevelingen worden gedaan tot beleid en verder onderzoek. Geraadpleegde literatuur volgt na de conclusie, waarna twee bijlagen (interviewlijst veldwerk en een lijst met geïnterviewde sleutelinformanten) de scriptie afsluiten.
11
2. Theoretisch kader Dit hoofdstuk bevat de theoretische inbedding van het onderzoek. De onderzoeksvragen zullen worden gepresenteerd, evenals een toelichting bij de gebruikte begrippen. Ook zal duidelijk worden gemaakt dat het onderwerp, migratie en remittances, deel uitmaakt van een brede wetenschappelijke discussie die momenteel gaande is. Na de in paragraaf 2.1 getoonde hoofdvraag en subvragen zullen in paragraaf 2.2 de belangrijkste begrippen uitgewerkt worden. Het gaat hierbij om de begrippen migratie, remittances en ontwikkeling en de relaties tussen deze verschillende verschijnselen. De aansluitende paragraaf (2.3) beschrijft de relevantie van het onderzoek. Het theoretisch kader wordt in paragraaf 2.4 afgesloten met het conceptueel model voor dit onderzoek.
2.1 Onderzoeksvragen De hoofdvraag voor het onderzoek is als volgt geformuleerd:
Wat zijn de effecten van migratie en remittances op de sociaal-economische ontwikkeling van huishoudens in Nickerie?
Aan de hand van de volgende subvragen zal deze hoofdvraag worden beantwoord:
Migratiepatronen in Nickerie: waarom migreren mensen, wanneer vindt dit plaats en wat is de bestemming of herkomst?
Aantallen, soort en regelmaat; hoe kan de stroom remittances in Nickerie gekarakteriseerd worden?
Remittances in gebruik: consumptie of investering? Leiden ontvangsten tot afhankelijkheid en verschilt dit per etniciteit?
Wat is voor Nickerie het te verwachten toekomstbeeld omtrent migratie en remittances? Op welke wijze past dit in een bredere geografische en economische context?
12
2.2 Begrippenkader Migratie, remittances en ontwikkeling. De begrippen die de leidraad vormen in dit onderzoek dienen te worden toegelicht, zodat duidelijk wordt wat precies met deze termen bedoeld wordt. Daarnaast zullen ook theorieën en ideeën rondom deze begrippen behandeld worden, om een idee te krijgen wat er precies gaande is.
2.2.1 Migratie Migratie is een beweging van een persoon die een verandering in verblijfplaats voor deze persoon met zich meebrengt, permanent of tijdelijk. In dit onderzoek zal met name gekeken worden naar internationale migratie, een beweging van een land naar een ander land (Knox en Marston, 1998). Migratie wordt in de huidige literatuur grotendeels verklaard door het feit dat er inkomensverschillen bestaan in de wereld. Zolang er loonverschillen zijn zal ook de migratiestroom niet uitputten (Van Dalen e.a., 2005). Dit wordt uitgelegd in de Neoclassical Economic Theory van Todaro (1976), waarin gesteld wordt dat “geografische verschillen in loon, werkgelegenheid en kapitaalinvesteringsmogelijkheden ten grondslag liggen aan migratiebewegingen”. Deze benadering is gericht op het individu en focust op “maximalisatie van inkomen en ontwikkeling van vaardigheden” (Todaro, in FRW, 2003a).
Een migratie benadering die niet uitgaat van een individuele beslissing presenteren Stark en Bloom (1981, in FRW, 2003b). Deze benadering stelt dat migratiebeslissingen genomen worden op het niveau van het huishouden. Migratie draagt bij deze ‘New Economics of Labour Migration’ (NELM) bij aan de diversificatie van inkomensbronnen en verspreiding van inkomensrisico’s. Remittances van migranten zijn een vaste stabiele bron van inkomen voor het huishouden (Stark en Bloom in FRW, 2003b). Van Dalen e.a. (2005) geven aan dat wanneer uitgegaan wordt van modellen waarbij individuele beslissingen beïnvloed zijn door huishoudens, de kwestie van remittances aan belang wint. “Zolang migranten deel blijven uitmaken van het huishouden in het land van herkomst blijft er interactie in de vorm van het transfereren van inkomen, goederen of informatie” (Van Dalen e.a., 2005).
De twee besproken migratietheorieën behandelen het begin van een migratieproces. Er zijn ook theorieën die een latere fase in dit proces proberen te verklaren. De voortgang van migratie door andere leden van het huishouden bijvoorbeeld. Hierbij spelen remittances eveneens een grote rol. Een theorie die dit proces verklaart is de Social Network Theory
13
(Massey, in Boyle e.a., 1998). Connecties tussen migranten en hun familie genereren nieuwe migratie stromen. De bestaande sociale netwerken zorgen ervoor dat de kosten voor nieuwe migranten lager zijn omdat zij al iemand kennen die op de hoogte is van de nieuwe situatie en hulp kan bieden, zoals tijdelijk onderdak. “Het al of niet sturen van nieuwe migranten door huishoudens is afhankelijk van het succes van de eerste migrant” (Massey, in Boyle e.a., 1998). Succes betekent hier onder andere de hoeveelheid van de remittances. Het eventuele succes van de voorganger en het feit dat voor een nieuwe migrant de drempel tot migreren lager is omdat hij of zij zich beweegt binnen een bestaand netwerk, zorgen ervoor dat kan worden besloten het migratieproces te herhalen.
De drie gepresenteerde migratietheorieën bespreken verschillende motieven die leiden tot migratie. Deze theorieën verschaffen een raamwerk voor het onderzoek en maken duidelijk dat een motief tot migratie van invloed kan zijn op de situatie van de thuisblijvers. Immers bij de NELM benadering, die uitgaat van een huishoudensbeslissing, is de kans op remittances groter omdat hier tevoren afspraken over zijn gemaakt. Dit sluit het zenden van remittances bij andere motieven overigens niet uit. Tevens kunnen remittances voor zowel individu als huishouden een motief vormen om het migratieproces te herhalen.
2.2.2 Remittances Remittances zijn delen van de inkomsten van migranten, die in de vorm van stromen geld en of goederen naar familie worden gestuurd om die te ondersteunen (Ratha, 2005). Remittances zijn er in een aantal verschillende vormen. De bekendste en meest gebruikte vorm is het sturen van geld. Dit kan op een aantal verschillende manieren zoals via banken, geldtransferbureaus of door het persoonlijk (laten) overhandigen. Ook goederen kunnen gestuurd worden, bedoeld voor consumptie of om in het thuisland te verkopen.
Remittances worden om verschillende redenen gestuurd. Loyaliteit speelt hierin een belangrijke rol. Gowricharn (2003) spreekt van moreel transnationalisme; emigranten vinden dat zij een verantwoordelijkheid dragen voor de thuisblijvers en helpen hen met remittances. Ook gebeurt het dat er voor vertrek afspraken worden gemaakt over ondersteuning. Migratie en remittances kunnen in het laatste geval worden opgevat als een strategie om kapitaal te verkrijgen. De genoemde NELM theorie van Stark en Bloom, gericht op een huishoudenbeslissing tot migratie, sluit hier op aan.
14
Een punt van discussie wat betreft remittances vormt de gevolgen voor landen die migranten wegzenden. Taylor (1999) stelt dat er over de impact van migratie en remittances veel onduidelijkheden zijn, die kunnen worden gegeneraliseerd naar twee extremen. Aan de ene kant is er het idee dat remittances een investeringsstroom in gang zet die de lokale economie stimuleert; remittances dragen hier dus op een positieve manier bij tot ontwikkeling in het thuisland. De andere kant van het verhaal is dat deze remittances een nieuwe stroom van emigranten uitlokken, waardoor na verloop van tijd een gebied als het ware uitgehold raakt door emigratie naar economisch succesvollere gebieden. De realiteit ligt ergens tussen deze extremen (Taylor, 1999).
Het is lastig de impact van remittances te meten. Zo moet er altijd in ogenschouw worden genomen wat de migrant verdient zou hebben wanneer hij thuis was gebleven omdat dat deel bij migratie niet meer voorkomt. Algemene data over de impact van remittances op economieën van ontwikkelingslanden zijn schaars. Remittances vergroten direct het inkomen van de ontvanger en vergroten meestal ook de diversiteit van het inkomen. Ze verkleinen daarmee de kwetsbaarheid van de huishoudens. Dit kan weer zijn weerslag hebben op onderwijs en gezondheidszorg, waarmee remittances indirect zorgen voor een hogere levensstandaard (World Bank, 2006). De keerzijde is het gat dat migranten achterlaten wanneer zij in economisch betere gebieden hun geld gaan verdienen. Dit gaat richting de tweede extreme die Taylor (1999) bespreekt, de uitholling van een gebied.
De World Bank (2006) is het daar gedeeltelijk mee eens. De hoger opgeleiden die vertrekken, de zogenaamde brain-drain, laten een gat achter wat de ontwikkeling van een gebied niet ten goede komt. Daar tegenover staat een mogelijk goed opgeleide diaspora, wat via een invloedrijk wereldwijd netwerk alsnog voordelen op kan leveren. Lager opgeleiden zijn in ontwikkelingsgebieden vaak talrijk en de emigratie van een deel van deze groep zou voordelen op kunnen leveren voor de achtergebleven laag opgeleiden, wanneer er schaarste ontstaat. Op de korte termijn kan dit de werkgelegenheid en lonen omhoog stuwen, echter op de lange termijn is dit geen goede basis voor ontwikkeling omdat een gebied beter zelf voor voldoende werkgelegenheid zou kunnen zorgen in plaats van dit te bereiken door gedeeltelijke emigratie (World Bank, 2006).
Of remittances bijdragen aan ontwikkeling of de ontwikkeling van huishoudens tegenwerken hangt af van op welke manier deze aangewend worden en hoe ze het gedrag van ontvangers 15
beïnvloeden (Van Dalen, 2005). Geld of goederen kunnen direct geconsumeerd worden, maar ook geïnvesteerd. Het eerste kan leiden tot een toenemende afhankelijkheid van de ontvanger, het tweede tot een duurzame ontwikkeling. Volgens Taylor (1999) wijst het grootste deel van de studies over het gebruik van remittances op een consumerend in plaats van een investerend gebruik van remittances. Dit zou dus duiden op een korte termijn voordeel voor remittances ontvangende huishoudens en niet op een structurele verandering voor een gebied. Echter de met consumptie gepaard gaande contacten met lokale markten zorgen ervoor dat de voordelen van remittances, door middel van een multiplier effect, doorwerken (Taylor, 1999). Een nadeel van het direct consumeren van remittances is dat de afhankelijkheid van de ontvanger kan toenemen. Deze afhankelijkheid kan worden tegengegaan door, indien mogelijk, een deel van de ontvangsten opzij te leggen ofwel te investeren.
2.2.3 Ontwikkeling De meest gebruikte variabelen om ontwikkeling en haar relatie met migratie en remittances te meten, zijn inkomensgroei, ongelijkheid in inkomen tussen huishoudens en het verminderen van armoede (Taylor, 1999). Echter, deze variabelen vinden vaak tegelijkertijd en afhankelijk van elkaar plaats. Inkomensgroei bijvoorbeeld kan leiden tot een grotere ongelijkheid binnen een plaats. Dit kan weer leiden tot meer of tot minder armoede. Ook is economische vooruitgang niet de enige manier waarop ontwikkeling plaats kan vinden.
Sen (1999) omschrijft ontwikkeling in termen van vrijheid voor het individu en tracht in het ontwikkelingsproces de beperkingen weg te nemen. Dit hangt weliswaar vaak samen met economische ontwikkelingen, maar beperkt zich niet tot materialisme. Het gaat hier met andere woorden om de mogelijkheden en de beperkingen die mensen hebben als maatstaf voor ontwikkeling.
Bij dit onderzoek is met een brede kijk op het begrip ontwikkeling te werk gegaan. Er is niet beperkt tot enkel de economische zijde van ontwikkeling.
16
2.3 Relevantie van het onderzoek Over remittances is de afgelopen decennia veel geschreven. Nog steeds is dit verschijnsel een onderwerp van discussie binnen de huidige ontwikkelingsliteratuur. Consensus over het belang hiervan is nog niet bereikt. Wel is er in de literatuur overeenstemming over de steeds toenemende hoogte van remittances wereldwijd. De World Bank (2006) stelt dat de stroom remittances inmiddels tweemaal zo groot is als de officiële ontwikkelingshulp. Het geld dat de migranten terugsturen naar huis is een belangrijke bron van inkomsten geworden voor hun families en ontwikkelingslanden (World Bank, 2006). De hoogte van de officiële stroom remittances is de laatste 5 jaar verdubbeld, tot ongeveer 167 miljard US dollar wereldwijd in 2005 (World Bank, 2006). Dit komt volgens de World Bank (2006) door een vijftal factoren. Allereerst is er sinds de terroristische aanslagen van 11 september 2001 een verscherpt toezicht op stromen goederen en geld, waardoor een beter beeld is ontstaan van het belang van remittances. Daarnaast hebben er veranderingen plaatsgevonden in de remittancesindustrie de laatste jaren die het verzenden naar het thuisland vergemakkelijken; lagere commissiekosten en zich uitbreidende financiële en sociale netwerken zijn voorbeelden daarvan. Ook worden als oorzaken genoemd de gunstigere lokale valutakoersen ten opzichte van de US dollar, de betere mogelijkheden voor het verzamelen van data omtrent remittances en de groei van het aantal migranten en hun inkomens (World Bank, 2006).
Ondanks deze stijging is dit nog maar een beperkt deel van de werkelijke situatie. Overdrachten die niet geregistreerd worden, bijvoorbeeld het persoonlijk overhandigen van geld, worden niet tot de eerdergenoemde 167 miljard gerekend. Dit noemt men de onofficiële of informele stroom remittances. Ook zijn er landen die data omtrent remittances niet rapporteren, of deze data onderbrengen onder andere categorieën op de betalingsbalans. Analyses en eerdere huishoudenonderzoeken suggereren dat dit getal nog wel met 50 % of meer kan stijgen als de complete stroom remittances in beeld wordt gebracht (World Bank, 2006).
Migratie, remittances en ontwikkeling zijn begrippen die wereldwijd een toenemende rol spelen en vrijwel overal belangrijk zijn. De importantie van migratie en remittances verschilt per gebied. Bijvoorbeeld door de relatie tussen een emigratie land en een immigratieland, alsmede door de reden waarmee een migrant besluit te vertrekken. Volgens Taylor (1999) is de fundamentele kwestie niet of remittances nou wel of niet economische ontwikkeling
17
genereren, maar de vraag waarom migratie in sommige gebieden wel en in andere gebieden niet tot economische ontwikkeling leidt.
Het is relevant een onderzoek te verrichten naar de impact van migratie en remittances, een actueel onderwerp uit de literatuur, in een gebied waar dit nog niet gebeurd is. Hiermee zou het huidige onderzoek een toegevoegde waarde kunnen hebben in het wetenschappelijk debat over remittances.
18
2.4 Conceptueel model Huishoudens district Nickerie, Suriname
Migratie huishouden
Geen migratie huishouden
Migratie
Geen remittances
Etniciteit huishouden Soort familie in buitenland
Remittances
Aard remittance Regelmaat ontvangsten
Aanwending remittance
Consumptie
Sparen
Investeren
Ontwikkeling/afhankelijkheid
Korte termijn
Lange termijn Continuerende migratie familieleden?
19
3. Methodologie Dit hoofdstuk zal inzicht geven in de onderzoekswijzen. Duidelijk zal worden gemaakt hoe de gegevens, die hebben geleid tot de antwoorden op de onderzoeksvragen, zijn verzameld. Methoden en selectie worden toegelicht. Daarnaast wordt aangegeven wat voor soort onderzoek het betreft en wat de beperkingen zijn van dit onderzoek.
3.1 Dataverzameling De data zijn op een aantal verschillende manieren verzameld. Zowel voor, tijdens als na het veldwerk is er gezocht naar gegevens die van belang zouden kunnen zijn bij het schrijven van deze scriptie.
3.1.1 Secundaire literatuur In de periode voor het veldwerk is er veel secundaire literatuur verzameld en gelezen. Dit is gedaan om met een brede theoretische basis naar het onderzoeksgebied te vertrekken. In het veld heeft dit geholpen doelgericht te werk te gaan en dieper in te gaan op kwesties. Ook nadien, tijdens het schrijven van de scriptie, is veelvuldig gebruik gemaakt van secundaire literatuur om de in het veld verzamelde data in te bedden in het wetenschappelijke debat omtrent dit onderwerp.
3.1.2 Oriëntatie onderzoeksgebied In Nickerie en Paramaribo zijn vervolgens de primaire data verzameld. Vanwege de relatieve onbekendheid van het onderzoeksgebied is begonnen met een aantal informele gesprekken met onze begeleidsters ter plaatse, alsmede met studenten van het lerareninstituut Aardrijkskunde (IOL) te Nickerie. Ook is in de beginfase al begonnen met het interviewen van enkele sleutelinformanten in Nickerie. Aan de hand van de informatie die in deze fase verkregen is, is besloten op welke manier en in welke gebieden het onderzoek verder plaats zou gaan vinden.
3.1.3 Huishoudeninterviews Omdat Nickerie over een aantal ressorten bestaat is besloten in zoveel mogelijk verschillende ressorten interviews te houden, om een zo breed mogelijk gebied te onderzoeken. Vanwege de grootte van het district en de beperkte mogelijkheden op het gebied van mobiliteit zijn de
20
verst gelegen ressorten achterwege gebleven, zie ook paragraaf 3.2.3 over de beperkingen van het onderzoek. Uit de oriënterende gesprekken en de eerste indrukken van Nickerie werd duidelijk dat in het ressort Nieuw Nickerie de bevolking op het gebied van etniciteit en inkomen relatief door elkaar heen woont. Omdat dit ressort de meeste inwoners herbergt en de variëteit groot is werd besloten om hier de meeste respondenten te interviewen. Om een zo groot mogelijke spreiding te bewerkstelligen zijn de straten waar werd geïnterviewd vooraf uitgezocht, zie figuur 3.1.
Figuur 3.1: De Vesting, Nieuw Nickerie: spreidingspatroon interviews.
Bron: Google Earth, 2007.
In dit deel van Nieuw Nickerie, de ‘vesting’ genoemd, zijn 50 interviews gehouden. De rode lijnen in de figuur corresponderen met de straten waar interviews zijn gehouden met huishoudens. Per straat werden 5 of 10 interviews gedaan, afhankelijk van de lengte en het aantal huizen in een straat. Nog eens 50 interviews zijn gehouden in de relatief nieuw aangebouwde gebieden van Nieuw Nickerie, Van Pettenpolder en Nationaal Projekt. In beide gebieden werden 25 respondenten bezocht, wederom met als doel een zo groot mogelijke spreiding te bewerkstelligen. De laatste 50 respondenten zijn in twee andere ressorten bezocht, ‘Oostelijke polders’ en ‘Westelijke polders’.
In beide ressorten, die uit vele polders bestaan, zijn twee polders geselecteerd op etnische gronden. In het ressort ‘Oostelijke polders’ betreft het de Longmaypolder; bekend om het relatief grote aantal Javanen die er wonen. In het ressort ‘Westelijke polders’ werd de Corantijnpolder bezocht; deze polder wordt gezien als een Hindoestaans gebied. In beide polders zijn 25 respondenten bezocht, wederom gespreid wonend om een zo groot mogelijk gebied te onderzoeken. In figuur 3.2 is het noordelijke deel van het district Nickerie te zien. Het rood geselecteerde gebied betreft de Corantijnpolder, gelegen tussen Nieuw Nickerie en de Corantijn rivier. Het blauwe deel is de Longmaypolder, gelegen langs de Nickerie rivier.
21
Het gele gebied betreft Nieuw Nickerie, met de vesting, Van Pettenpolder en Nationaal Projekt.
Figuur 3.2: Deel district Nickerie met onderzoeksgebieden.
Bron: Google Earth, 2007.
De respondenten zijn bezocht met als doel een zo groot mogelijke spreiding te bewerkstelligen. Op etnisch gebied zijn enkel de twee genoemde polders, met een bepaald etnisch imago, uitgezocht. Naast de polders is er voorafgaand aan interviews niet geselecteerd op etniciteit, ook niet binnen deze polders. In hoofdstuk 4 over het studiegebied kan worden gelezen dat Nickerie een zeer diverse samenleving heeft op het gebied van etniciteit. Deze manier van onderzoeken heeft een aardige vergelijking opgeleverd met de inwoneraantallen per etniciteit, zie hiervoor tabel 6.4. Naast spreiding en ten dele etniciteit (polders) is er op geen enkele wijze geselecteerd en zijn de huishoudens willekeurig bezocht.
De manier van interviewen bestond eruit de respondenten eerst een paar gesloten vragen te stellen, gevolgd door een aantal open vragen. Hierbij werd voldoende ruimte over gelaten voor opmerkingen. De vragenlijst is bijgevoegd en te zien in bijlage 1. Na het afnemen van de 150 interviews zijn een tiental respondenten nogmaals bezocht. Deze respondenten zijn wel vooraf geselecteerd, op het gegeven dat zij geld ontvangen als remittance, eventueel aangevuld met pakketten. Deze respondenten zijn een tweede maal bezocht om dieper in te gaan op de bestedingspatronen van het ontvangen geld.
3.1.4 Interviews met sleutelinformanten Voor, tijdens en met name na het bezoeken van de huishoudens zijn er interviews gehouden met sleutelinformanten. Financiële instellingen, non-gouvernementele organisaties (NGO’s), postbedrijven en overheidsinstellingen zijn bezocht met als doel een zo volledig mogelijk 22
beeld te verkrijgen over het onderwerp. Deze data zijn verzameld door middel van interviews, waarbij het aantal vragen en de aard van de vragen afhankelijk was van de persoon of instelling die bezocht werd. Op deze manier zijn veel deskundige gegevens verzameld, zowel in Nickerie als in Paramaribo.
Afbeelding 3.1: Bezochte vestiging Western Union, Corantijnpolder
Bron: Eigen archief.
3.1.5 Participerende observatie Naast de enquêtes en interviews is er op nog een andere manier veel te weten gekomen over het onderwerp en de context. Omdat er vanuit het eigen onderwerp drie maanden naar het land - en speciaal het district Nickerie - is gekeken, heeft dit veel inzichten opgeleverd die nuttig zijn geweest bij het verwerken van de gegevens. Op deze manier is er een goed beeld verkregen over het land, de plaats van het onderzoeksgebied daarin en de gebruiken en handelingen van de bevolking. Bij veel huishoudens werd aanmerkelijk langer gesproken dan de vragenlijst laat zien, wat een heleboel informatie heeft opgeleverd. Niet alleen over het directe onderwerp, ook over de context waarin dit speelt.
Daarnaast is er veel opgestoken in de gewone, dagelijkse sociale contacten met mensen in Nickerie. Zo werd er veel geleerd over het land, haar geschiedenis, inwoners en gebruiken. Het begeleiden van de studenten Aardrijkskunde bij hun eigen opdrachten was in dat licht leerzaam. Al deze informatie is gebruikt bij het schrijven van deze scriptie en heeft geholpen bij het begrijpen en structureren van de gegevens. Waarom mensen migreren, waarom de band zo sterk blijft of waarom mensen doen (of juist niet doen) met wat ze ontvangen, dit zijn
23
vragen die niet alleen beantwoord zijn met de interviews, maar ook met informatie uit eigen ervaringen en informele gesprekken.
3.2 Aard, selectie en beperkingen onderzoek 3.2.1 Aard van het onderzoek Omdat er nog weinig onderzoek verricht is in Nickerie is hier sprake van een exploratief onderzoek. Aan de hand van een aantal theorieën omtrent migratie en remittances is dit onderzoek uitgevoerd, met als doel te ontdekken hoe deze theorieën zich verhouden tot de situatie in het onderzoeksgebied. De data zijn in de historische en ruimtelijke context geplaatst, teneinde een representatief beeld te verkrijgen van het onderzoeksgebied. Hierbij is wel gebruik gemaakt van eerder onderzoek in Suriname.
3.2.2 Selectie eenheden Omdat onderzocht is wat de invloed is van remittances op de ontwikkeling van huishoudens, is het huishouden de onderzoekseenheid. Volgens Rodenburg (1997:3, in De Haas, 2003) is een huishoudenbenadering handig om de beperkingen van macro en micro perspectieven op migratie te overkomen. “Het huishouden kan worden beschouwd als mediator tussen de vragen en mogelijkheden van de arbeidsmarkt en individuele beslissingen om te migreren” (Rodenburg, 1997:3 in De Haas, 2003; p.79). Taylor benadrukt dat een huishoudens benadering essentieel is om te onderzoeken hoe remittances van migranten invloed hebben op investeringen en consumptie uitgaven (Taylor, 1999). In dit onderzoek zal uit worden gegaan van de volgende definitie van een huishouden:
Een huishouden is een groep van een of meer individuen die een bepaalde economische activiteit delen met als doel het laten overleven van het huishouden en een zeker niveau van welzijn te genereren voor haar leden (Mattila-Wiro, 1999).
Binnen dit onderzoek is geprobeerd de vragen voor te leggen aan het hoofd van het huishouden. Dit is in het grootste deel van de respondenten gelukt. In enkele gevallen was het hoofd van het huishouden zelf niet aanwezig. De vragen zijn in die gevallen beantwoord door een ander persoon binnen hetzelfde huishouden, die poogde antwoord te geven vanuit het perspectief van het hoofd van het huishouden. Er is geprobeerd voor te zorgen dat degene die de vragen beantwoordde zo veel mogelijk op de hoogte was van de situatie binnen het
24
huishouden. Het hoofd van het huishouden is in dit onderzoek niet gender gerelateerd, dat wil zeggen dat onder de respondenten zowel mannen als vrouwen hoofd van het huishouden waren. Ook kwam het regelmatig voor dat de kinderen de zorg in het huishouden over hadden genomen en derhalve de vragen beantwoordden, ook al woonden de ouders nog wel in hetzelfde huis.
3.2.3 Beperkingen onderzoek Er is gekozen om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van het onderzoeksgebied en zoveel mogelijk verschillende gebieden op te nemen in het onderzoek. Vanwege de tijd- en mobiliteitsbeperkingen was het desondanks niet mogelijk om alle ressorten van het district Nickerie te onderzoeken. Omdat veel Nickerianen in de polders wonen zijn wel de ressorten ‘Oostelijke polders’ en ‘Westelijke polders’ bezocht. De ressorten ‘Wageningen’ en ‘Henarpolder’ zijn in dit onderzoek echter buiten beschouwing gelaten.
Daarnaast is slechts een zijde van remittances belicht: de zijde van de ontvanger. In dit onderzoek is duidelijk geworden dat de zender een grote invloed heeft op dit proces en verschillende motieven hanteert voor het al dan niet zenden van remittances. Ook is de financiële situatie van de zender waarschijnlijk van invloed. Voor het achterhalen van deze gegevens dient echter onderzoek te worden gedaan in migrantenlanden als Nederland en de Verenigde Staten. Dit onderzoek focust enkel op de ontvangers van remittances.
Een deel van de jeugd in Nickerie trekt naar de hoofdstad Paramaribo, voor educatie of om te werken. Vanwege de relatieve dichtbijheid is er veel verkeer tussen beide plaatsen en zal het ook voorkomen dat onderling geld wordt uitgewisseld, beide kanten op. Dit onderzoek behandelt in het geval van remittances slechts de in het buitenland woonachtige familie. Een enkel huishouden dat onderhouden wordt door familie in Paramaribo wordt hierbij niet meegenomen.
Gedurende het interviewen van de huishoudens werd ondervonden dat enkele vragen ontbraken op de interviewlijst. Voorbeelden zijn de vragen naar het inkomen en naar de waardering van eventueel ontvangen remittances. Deze vragen zijn in een later stadium wel gesteld aan de tien respondenten die nogmaals werden bezocht. Ook de vraag naar de wijze waarop de remittances verkregen zijn (bijvoorbeeld formeel of informeel) is niet gesteld. Pas in een te laat stadium werd de mogelijke relevantie van deze vraag gerealiseerd. 25
4. Studiegebied In dit hoofdstuk zal het studiegebied nader toegelicht worden. Hiermee zal duidelijk worden gemaakt wat er zo interessant is aan het gebied waar het veldwerk is verricht. Het land Suriname als geheel zal eerst besproken worden, gevolgd door de lagere schaalniveau’s van het district Nickerie en de plaats Nieuw-Nickerie. Aan de hand van een korte rondleiding langs geschiedenis, economie, demografie en natuurlijk geografie zullen deze verschillende ruimtelijke schaalniveau’s uitgelicht worden; met als doel aan het eind van dit hoofdstuk duidelijk gemaakt te hebben waarom het interessant is dit onderzoek juist hier te verrichten.
4.1 Suriname 4.1.1 Geografie en bestuur Suriname is het kleinste onafhankelijke land in Zuid-Amerika. Het wordt begrensd door de landen Guyana (aan de westkant), Frans Guyana (oostkant) en Brazilië (zuidkant). In het noorden grenst het land aan de Atlantische Oceaan. Het ligt, samen met de andere twee Guyana’s, op het Guyanaschild. Het land heeft een oppervlakte van 163.270 vierkante kilometer (CIA World Factbook, 2007). Het aantal inwoners van Suriname is 492,829 (ABS, 2005).
Afbeelding 4.1: Regionale ligging: Suriname in Zuid-Amerika
Bron: Parbo.com, 2007
26
Suriname bestaat grofweg uit twee verschillende delen. De kustvlakte is een relatief vlak gebied waar veruit de meeste mensen wonen. Hier ligt de hoofdstad Paramaribo en ook Nieuw Nickerie. Het binnenland bestaat grotendeels uit tropisch regenwoud, is zeer slecht bereikbaar (boot of vliegtuig) en bergachtig. Beide delen worden verbonden door een savannegordel, bestaande uit bossen en witte zandgronden (EVD, 2007). Tevens stromen er door Suriname een aantal rivieren, met name in de zuid-noord richting. Twee hiervan, de Corantijn (westkant) en de Marowijne (oostkant), vormen de grens met het buurland. Klimatologisch gezien kent Suriname door haar ligging nabij de evenaar geen zomers en winters. Wel wordt het jaar opgedeeld in vier zones, de kleine en grote regentijd en dito droge tijd. De temperatuur is hierbij stabiel, ongeacht de tijd van het jaar; overdag gemiddeld 27°C (EVD, 2007). De regentijd geeft bij tijd en wijle zeer overvloedige regenval, wat door de slechte staat van de afwatering bijna overal tot problemen leidt. De overstromingen in het binnenland in 2006 zijn hiervan een extreem voorbeeld; in de straten van Paramaribo is het elke regentijd raak met blank staande straten en woningen.
Afbeelding 4.2: Suriname
Bron: Kennislink.nl, 2007
Afbeelding 4.3: Suriname per district
Bron: Wikipedia, 2007.
Suriname is een republiek met een constitutionele democratie. Aan het hoofd staat president Ronald Venetiaan, sinds augustus 2000. De president is tevens hoofd van de regering. Het parlement wordt gevormd door de Nationale Assemblée (DNA), met 51 zetels. Deze volksvertegenwoordiging wordt gekozen voor een periode van vijf jaar (CIA World Factbook,
27
2007). Suriname wordt bestuurskundig gezien opgedeeld in 10 districten, die op hun beurt weer opgedeeld worden in ressorten. Aan het hoofd van het district staat de districtscommissaris (DC). In tabel 4.1 worden de districten genoemd, met tevens het aantal inwoners, de oppervlakte in vierkante kilometer en de bevolkingsdichtheid. Het cijfer tussen haakjes achter de distrctsnaam correspondeert met het gebied op het kaartje in afbeelding 4.3.
Tabel 4.1: Bevolking, oppervlakte en dichtheid, per district. District
Bevolking
Oppervlakte (km2)
Dichtheid
Paramaribo (7)
242.946
183
1.327,6
Wanica (10)
85.986
443
194,1
Nickerie (5)
36.639
5.353
6,8
Coronie (3)
2.887
3.902
0,7
Saramacca (8)
15.980
3.636
4,4
Commewijne (2)
24.649
2.353
10,5
Marowijne (4)
16.642
4.627
3,6
Para (6)
18.749
5.393
3,5
Brokopondo (1)
14.215
7.364
1,9
Sipaliwini (9)
34.136
130.567
0,3
Totaal
492.829
163.820
3,0
Bron: ABS, 2005.
4.1.2 Geschiedenis De oorspronkelijke bewoners in het gebied zijn een aantal inheemse stammen, zoals de Caraïben en de Arowakken. Vanaf de 15e eeuw is er sprake geweest van Europese inmenging, door achtereenvolgens de Spanjaarden, Engelsen en Nederlanders. Vanaf 1667 heeft Nederland het gebied (plus een deel van het huidige Guyana) in bezit. In 1815 nemen de Engelsen het Guyanese deel over en ontstaat het gebied wat nu Suriname is. Naast Nederlanders vestigen zich in de loop der eeuwen ook andere Europeanen, zoals Portugese Joden en Duitsers, zich in het gebied. Vanaf de 17e eeuw worden er vanuit Afrika grote aantallen slaven naar Suriname getransporteerd. Zij dienen arbeid te verrichten op de vele plantages die het land rijk is. Na de afschaffing van de slavernij worden de arbeidsplaatsen opgevuld door contractarbeiders, teneinde de plantages draaiende te houden. Tussen 1853 en 1939 worden in totaal 74.000 28
arbeiders aangevoerd. Deze zijn afkomstig uit Java en Brits-Indië, het huidige India, met name uit de districten Bihar en Uttar Pradesh. Ook een aantal Chinezen wordt aangevoerd (Ramdas, 1996, p.33; Nationaal archief, 2006). In de loop van de 20e eeuw raken de plantages steeds meer in verval en neemt ook de Nederlandse invloed in Suriname af.
Op 25 november 1975 viert Suriname haar onafhankelijkheid. Tot het moment dat legerleider Desi Bouterse met een staatsgreep de macht overneemt verloopt dit harmonieus. De staatsgreep, begin 1980, luidt een periode in die “zeker niet tot de meest glorieuze in de Surinaamse geschiedenis zal worden gerekend” (Loor, 2007). In december 1982 worden 15 vooraanstaande oppositieleden doodgeschoten, bekend geworden als de ‘decembermoorden’. De Surinaamse gulden wordt in de loop van de jaren ’80 vrijwel waardeloos door de grote inflatie. In 1986 ontstaat een binnenlandse oorlog die veel schade en slachtoffers veroorzaakt (Loor, 2007). Op economisch en politiek gebied wordt sinds begin jaren ’90 voorzichtig een herstel gemaakt, echter het vertrouwen in de politiek is nog altijd erg laag.
4.1.3 Economie Suriname is een land dat bij de rijkste ter wereld behoort wat betreft rijkdommen in de grond. Een land met veel potentie derhalve, waarvan tot op dit moment nog veel te weinig terecht is gekomen. Politiek gekibbel, een gebrekkige infrastructuur en een matig ondernemingsklimaat zijn hier debet aan. Suriname staat op de ontwikkelingsranglijst van de Verenigde Naties op plek 86 van de 177. Een middenmotor, hoewel veel Surinamers op de rand van het bestaansminimum leven. Het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking is 2250 dollar.
De laatste jaren zit de Surinaamse economie in de lift. Groeipercentages van tegen de 5% worden gehaald. Dit komt door de gunstige wereldmarktprijzen voor delfstoffen als bauxiet en goud. Hiermee zijn tevens de belangrijkste exportproducten van Suriname genoemd. Nadeel is dat Suriname vrij afhankelijk is van deze sectoren en de daaraan gekoppelde prijzen en derhalve kwetsbaar lijkt (Minbuza, 2007). De koers van de Surinaamse munt, de Surinaamse Dollar (SRD), is vrijwel stabiel ten opzichte van de US Dollar. Naast de formele sector bestaat een groot deel van de Surinaamse economie uit informele handelingen. Schattingen over de hoogte hiervan lopen uiteen van 40% tot 60% van het nationaal inkomen. De grootste werkgever in Suriname is de overheid, waar meer dan de helft van de beroepsbevolking werkzaam is (EVD, 2007). In de paragraaf over het district Nickerie zal verder in worden gegaan op economische activiteiten in het onderzoeksgebied. 29
4.1.4 Demografie De komst van de Europeanen en het halen van slaven en contractarbeiders in het verleden hebben er voor gezorgd dat Suriname een gekleurd palet vormt op het gebied van etniciteit. Het land wordt bevolkt door afstammelingen van al deze groepen. Het huidige inwoneraantal van 492.829 is verdeelt in Hindoestanen (37%), Creolen (31%), Javanen (15%), Marrons (afstammelingen van ontsnapte slaven, ook ‘boslandcreolen’ genoemd, 10%), Inheemsen (2%), Chinezen (2%), Blanken (1%) en anderen (2%) (CIA World Factbook, 2007). De categorie ‘anderen’ bestaat voornamelijk uit gemengde vormen van de andere groepen. Guyanezen worden hier niet apart genoemd en vormen landelijk een kleine groep, maar zijn in het onderzoeksgebied Nickerie relatief talrijker.
Naast de al besproken vormen van immigratie die Suriname de afgelopen eeuwen heeft meegemaakt, heeft er ook veel emigratie plaatsgevonden. Dit is met name de laatste eeuw gebeurd. Vanwege het feit dat Suriname tot 1975 een kolonie was van Nederland, is het logisch dat de grootste emigratiegolf zich daar naar toe bewoog. Vanaf begin 20e eeuw tot heden ten dage maken Surinamers de stap in Nederland te gaan wonen, vaak op zoek naar meer kansen op welvaart. Rond de onafhankelijkheid in 1975 bevond deze exodus zich in een hausse. Momenteel wonen er 333.478 mensen van Surinaamse afkomst in Nederland en dit aantal zal blijven toenemen (CBS Statline, 2007). Hierbij dient te worden opgemerkt dat er ook in toenemende mate sprake is van remigratie; Surinaamse migranten besluiten terug te gaan naar hun geboortegrond om daar van de oude dag te genieten. In figuur 4.1 staat het aantal migranten van Suriname naar Nederland, per decennium, waarbij duidelijk de migratie piek in de jaren ’70 rond de onafhankelijkheid waarneembaar is.
Figuur 4.1: Migratie van Surinamers naar Nederland per decennium
Bron: Unger & Siegel, 2006
30
De relatie tussen Nederland en Suriname en de daaruit voortgevloeide migratie verklaren mede het belang van dit onderzoek. Zonder de grote aantallen in Nederland woonachtige Surinamers, die vaak trouw de achtergebleven familie (financieel) ondersteunen, was het onderwerp remittances niet aan de orde geweest. Deze migratiegolf richting Nederland heeft zich niet beperkt tot een enkele etnische groep. Op de Guyanezen na, die zich doorgaans richten op de Verenigde Staten, herbergt Nederland Surinamers die zich rekenen tot de Hindoestaanse, Javaanse, Creoolse en Inheemse groepen. Ook geografisch ligt hier geen beperking. Uit alle districten zijn Surinamers geëmigreerd. In een van deze districten, Nickerie, heeft dit onderzoek plaatsgevonden. In de volgende paragraaf zal dit district worden geïntroduceerd.
4.2 Nickerie 4.2.1 Geografie Het district Nickerie ligt in het uiterste noordwesten van Suriname. Aan zowel noord als westkant worden de grenzen van het district gevormd door water; noordwaarts ligt de Atlantische Oceaan, aan de westkant stroomt de rivier de Corantijn, die tevens de grens vormt met buurland Guyana. In het oosten, richting hoofdstad Paramaribo, ligt het district Coronie. Zuidwaarts ligt het grote binnenlandse district Sipaliwini.
Afbeelding 4.4: Nickerie, ressorten
. Bron: Wkipedia, 2007
De hoofdplaats van het district, Nieuw Nickerie, is het eindpunt van de oost-west verbinding. Deze weg loopt van Albina, aan de oostgrens, via Paramaribo tot aan Nieuw Nickerie. De weg maakt de kuststrook, waar veruit de meeste inwoners wonen, enigszins bereikbaar. Deze weg ligt er overigens pas sinds de jaren ’60 van de twintigste eeuw, wat Nickerie voor die tijd
31
een nog geïsoleerder gebied maakte. De verbindingen westwaarts richting Guyana en zuidwaarts het binnenland in, zijn erg slecht. De reis zuidwaarts, richting bijvoorbeeld Apoera, dien je per boot af te leggen over het water. Naar Guyana gaat een veerpont, echter deze is zeer slecht bereikbaar vanuit Nickerie en kost zodoende veel tijd. Veel grensoverschrijdend verkeer gaat daarom langs onofficiële routes, zoals de oversteekplaats back-track nabij Nieuw Nickerie. Deze is in tegenstelling tot de pont illegaal, doch uitstekend bereikbaar.
Nabij de kust bestaat Nickerie uit een deklandschap, opgebouwd uit de sedimenten van de jonge- en oude kustvlakte (ANDA Suriname, 2007). Men vindt hier ook enkele moerassige gebieden (‘zwampen’) en open wateren, zoals Bigi Pan, een toeristische trekpleister. Verder van de kust af gaat dit over in een heuvelachtig landschap. Vanwege de relatieve vlakheid, zeker in de kuststrook, is het district van oudsher een agrarisch gebied.
Het district bestaat uit 5 ressorten (zie afbeelding 4.4). Zoals kon worden gelezen in de methodologie zijn de ressorten ‘Wageningen’ en ‘Henarpolder’ in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Van het ressort ‘Oostelijke polders’ is de Corantijnpolder bezocht om interviews te doen. Dit is de polder die oostelijk van Nieuw Nickerie tot de kust loopt. De geasfalteerde weg naar de oversteekplaats back-track loopt dwars door deze polder, die voornamelijk bewoont wordt door Hindoestaanse huishoudens. Deze polder bestaat ongeveer 120 jaar en is daarmee een van de oudste polders in het district. Het is grotendeels een rijstgebied. In het ressort ‘Westelijke polders’ is de Longmaypolder aangedaan. Naast landbouw (met name rijst) wordt hier ook veel visserij bedreven. Deze polder loopt langs de Nickerie rivier naar het zuidoosten vanaf Nieuw Nickerie. De langs de rivier lopende Federiciweg is in 2004 geasfalteerd, wat de infrastructuur verbeterd heeft.
Gezegend met de meest vruchtbare grond van Suriname is Nickerie altijd een belangrijk en invloedrijk gebied geweest (ANDA Suriname, 2007). Een korte geschiedenis van het district zal dit toelichten.
4.2.2 Geschiedenis De komst van de Europeanen naar Suriname heeft ook Nickerie niet ongemoeid gelaten. Onder Gouverneur De Federici wordt het district eind 18e eeuw gecultiveerd en ontstaan de eerste plantages, Paradise en Plaisence. Deze worden bewerkt door veel weggelopen slaven 32
uit het gebied wat nu Guyana is, dat in die tijd onder Engels bewind staat. Vanwege de ligging nabij de engelse koloniën, naast Guyana ook de eilanden in het Caribische gebied, (onder andere Trinidad & Tobago) staat dit gebied altijd zeer onder Britse invloed; zeker in de tijd dat de Engelsen ook Suriname besturen. Na de Nederlandse bestuursovername wordt voor de Nickeriaanse planters een regeling getroffen dat zij met de Engelsen en de engelse kolonies handel kunnen blijven drijven, wat het gebied vervreemt van de rest van Suriname. De vele Engelse plaats- en poldernamen van nu in het district (zoals de districtsnaam zelf) zijn een overblijfsel van de Engelse invloeden in het gebied in die tijd (Chander, 2003). In de 19e eeuw bloeit het district op, met het produceren van suiker, katoen en koffie op de 27 plantages. Hoofdplaats ‘De Punt’, gelegen tussen de Atlantische Oceaan en de Nickerie rivier, krijgt halverwege de 19e eeuw de naam Nieuw Rotterdam. Na sterke afspoeling van de kust moet de plaats echter verplaatst worden naar de andere rivieroever. Het krijgt in 1879 naast de huidige locatie ook de huidige naam: Nieuw Nickerie. Begin 20e eeuw komt de rijstverbouw sterk opzetten en ontstaan de eerste polders. Het zijn met name Hindoestanen en Javanen die zich hiermee bezig houden, omdat het hen verboden is in de balata- en goudsector te werken. De vraag stijgt door de eerste wereldoorlog (die zorgt voor een wereldwijd tekort aan levensmiddelen) en de groeiende bevolking. Steeds meer land wordt ontgint en het rijstareaal neemt toe in de vele polders (Chander, 2003). Ondertussen hebben de suikerplantages het door de dalende prijzen steeds moeilijker. Ditzelfde gold voor de cacao- en balataproducenten. Door de mechanisering en uitbreiding zit de rijstsector gedurende de 20e eeuw in de lift. Wageningen is in de jaren ’60 zelfs het modernste rijstbedrijf ter wereld. De productie stijgt sterk door mechanisatie van de landbouwmachines, moderne irrigatie- en drainagesystemen en het gebruik van kunstmest. Deze toenemende productie zorgt voor meer welvaart in het gebied (Chander, 2003). In de jaren ’60 en ’70 staat Nickerie bekend als het ‘dynamische district’. Banken en grote firma’s komen; water- weg- en elektriciteitsnet worden uitgebreid. Het succes heeft echter een keerzijde. Veel kleine boeren krijgen het door de toenemende concurrentie moeilijk en trekken weg. De mechanisatie doet het aantal arbeidsplaatsen ook dalen. Grote ondernemingen die steeds machtiger worden, worden stelselmatig bevoordeeld. Bovendien kopen zij het land op van veel kleine boeren. Dit leidt tot een grote emigratiegolf, richting Paramaribo en Nederland (Chander, 2003). 33
Momenteel is het beeld van Nickerie weinig rooskleurig. Naast de achteruitgang van de rijstsector vergaat het ook de bananenproductie moeizaam, terwijl de (suiker) plantages al jaren gesloten zijn. De werkloosheid is hoog. Van het beeld van Nickerie als dynamisch en welvarend district is niet zo veel meer over. Door de ligging als grensdistrict naast Guyana en de vele contacten van Suriname met Europa (via Nederland), is er veel overlast van drugs(handel). Dit doet het imago van het district geen goed. Hetzelfde geldt voor de welig tierende gok- en prostitutie industrie. Ook het aantal zelfdodingen is in Nickerie relatief erg hoog.
Hindoestaans-Surinaams schrijver en sociaal-geograaf Anil Ramdas begint in zijn boek ‘De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea’ (1996) het hoofdstuk over grensplaats Nieuw Nickerie op de volgende manier:
“Eigenlijk is het leven in deze stad alleen in de avonduren hoorbaar als de boeren, die niet op tijd naar Paramaribo of Den Haag konden wegkomen, met lege harten en holle ogen de vunzige bordelen inkruipen. De melancholieke Indiase muziek, het gejoel van aangeschoten jonge mannen, het gerinkel van glazen en flessen, dat is de bizarre nagalm van wat elders zo geestdriftig geroepen wordt: modernisering, ontwikkeling!” (Ramdas, 1996; p.59).
4.2.3 Demografie Het district Nickerie bestaat uit een aantal ressorten. Tabel 4.2 geeft de inwoneraantallen per ressort weer.
Tabel 4.2: Inwoneraantal per ressort Ressort Wageningen Henarpolder Oostelijke polders Westelijke polders Nieuw Nickerie Totaal
Inwoneraantal (2000) 3.830 2.760 6.384 10.179 11.353 34.506
Bron: Ramadhin (2003)
Een grote piek in de emigratie vond plaats rond de onafhankelijkheid (1975), toen veel Nickerianen naar Nederland trokken. Een tweede emigratiegolf betreft met name de jeugdige
34
inwoners. Zij trekken, indien mogelijk, naar Paramaribo of het buitenland, vanwege de grotere studiemogelijkheden en hogere werkgelegenheid aldaar.
Op het gebied van immigratie zijn er sinds de jaren ’60 veel Hindoestaans-Guyanezen naar Nickerie gekomen. Vanwege de onrustige politieke situatie na de onafhankelijkheid van Guyana (onder Forbes Burnham heerste een rassenstrijd tussen creolen en hindoestanen) zijn velen gevlucht en in Nickerie gebleven. De laatste jaren trekken zij gedeeltelijk ook weer terug, vanwege de veiligere situatie in Guyana momenteel. De Guyanezen in Nickerie vonden emplooi op de plantages en daarna in de bouw- rijst en visserijsectoren (Ramadhin, 2003). Het feit dat in Nickerie het aantal Guyanezen relatief hoger ligt dan in de rest van Suriname is een logisch gevolg van de geografische ligging van de plaats, grenzend aan Guyana.
Naast de al besproken imago’s van Nickerie staat het ook bekend als een ‘Hindoestaans’ gebied. Dit komt voort uit het feit dat er in Nickerie relatief meer Hindoestanen wonen dan in de rest van Suriname. Zij vestigden zich in de loop der tijd in Nickerie en startten agrarische ondernemingen. Zo goed en zo kwaad als het gaat zijn zij nog steeds werkzaam in deze sector. Javanen bewonen meest de gebieden langs de Nickerie rivier en leggen zich toe op de visserij. Uit tabel 4.3 blijkt dat in Nickerie 21.913 Hindoestanen wonen, wat neerkomt op 60% van het totale aantal inwoners in het district.
Tabel 4.3: Inwoners district Nickerie naar etniciteit, geslacht en geloofsovertuiging
. Bron: ABS, 2006.
35
4.2.4 Nieuw Nickerie Zoals al beschreven bestaat het district Nickerie uit een aantal ressorten. De belangrijkste hiervan in de zin van hoeveelheid bedrijvigheid en aantal inwoners is de hoofdplaats, Nieuw Nickerie. Nieuw Nickerie bestaat uit een ouder deel, het centrum, ook wel de ‘vesting’ genoemd. Deze is 130 jaar geleden ontstaan nadat de vorige kern, Nieuw Rotterdam, verplaatst diende te worden vanwege afkalving van het kustgebied. In de jaren ’80 van de 20e eeuw ontstond er behoefte aan meer bouwkavels. De Van Pettenpolder, een voormalig rijstareaal, werd in die jaren bouwrijp gemaakt. Na dit deel was het de beurt aan de voormalige suikerplantage Waterloo. Dit deel van Nieuw Nickerie is het jongst geleden volgebouwd - eind jaren ’80 van de 20e eeuw - en wordt momenteel Nationaal Projekt genoemd. Verder behoort ook het gebied van de voormalige plantage Margarethenburg tot Nieuw Nickerie, evenals het Lachmanprojekt. Op Margarethenburg na, waar vooral Creolen wonen, zijn er op etnisch gebied geen patronen te ontdekken binnen Nieuw Nickerie. De bevolking woont gemengd door elkaar heen. Inkomensverschillen zijn slechts op enkele plekken duidelijk. Aan de rivier binnen de plaats wonen veelal de rijkere inwoners; de armste groepen wonen in een deel van de Van Pettenpolder dat in de volksmond Bangladesh wordt genoemd, vanwege de armoedige indruk die de bouwvallen geeft. In de rest van de plaats wonen verschillende inkomensgroepen door elkaar heen.
Figuur 4.2: Nieuw Nickerie uit de lucht
Bron: Google Earth, 2007.
36
In figuur 4.2 is een foto te zien van Nieuw Nickerie vanuit de lucht. De arceringen geven de zojuist gesproken verschillende delen van de plaats aan. Het blauwe deel is de oude kern (de vesting), het gele deel is de Van Pettenpolder en het rood omlijnde gedeelte correspondeert met het Nationaal Projekt.
Volgens Bogor (2006) blijft de overheid in gebreke aangaande de infrastructuur in de plaats. Zo is het afwateringssysteem slecht, wat bij regenval veel erven onder water zet. Een deel van de Van Pettenpolder is om deze reden nog niet volgebouwd, terwijl de grond al wel een bestemming heeft (B.G., 2006). Alle belangrijke voorzieningen van het district zijn te vinden in Nieuw Nickerie. Ook zetelt hier de districtscommissaris en heeft de plaats een eigen ziekenhuis.
In het begin van dit hoofdstuk werd aangekondigd duidelijk te maken waarom nou het onderzoeksgebied zo interessant is voor dit onderzoek. Suriname is, zo bleek uit dit hoofdstuk, al jarenlang een emigratieland. Veel inwoners hebben het land verlaten om elders, met name in Nederland, een nieuw bestaan op te bouwen. Deze emigratiestroom is nog niet ten einde, dit zal blijken uit de resultaten in de volgende hoofdstukken. Het transnationalisme van de Surinaamse gemeenschap, met grote groepen Surinamers die woonachtig zijn in Nederland, maakt het zeer relevant een onderzoek naar remittances in Suriname uit te voeren.
Het district Nickerie, met hoofdplaats Nieuw-Nickerie, is van oudsher een belangrijk gebied binnen Suriname. Nu het met de rijst- en bananenproductie wat minder gaat is het zinvol te kijken naar migratiestromen en de impact van remittances op dit district. De volgende hoofdstukken zullen de resultaten presenteren van het in Nickerie uitgevoerde onderzoek.
37
5. Resultaten: migratie en remittances In dit hoofdstuk zullen de eerste resultaten van het uitgevoerde onderzoek gepresenteerd worden. Dit zal gebeuren in de volgorde waarin ook de subvragen gesteld zijn, zie paragraaf 2.1, in dit hoofdstuk komen de eerste twee subvragen aan bod. Allereerst zal worden gesproken over de familie van de onderzochte Nickeriaanse huishoudens in het buitenland. Waarom zijn zij daar, hoeveel huishoudens heeft familie in het buitenland, wanneer zijn zij gegaan en met welke reden? Deze vragen zullen aan de orde komen in paragraaf 5.1. In de volgende paragrafen komen de aantallen remittances aan bod, aangevuld met informatie over de aard van de remittance en de regelmaat waarmee deze ontvangen wordt.
5.1 Migratie 5.1.1 Familie in het buitenland In hoofdstuk 4 betreffende het studiegebied is de relatie tussen Nederland en Suriname op het gebied van migratie geschetst. Duidelijk is dat de afgelopen decennia veel Surinamers de reis naar Nederland of andere landen hebben gemaakt. Tabel 5.1 laat zien dat het grootste deel van de respondenten in Nickerie familie heeft die in het buitenland woont.
Tabel 5.1: Familieleden in het buitenland Familie in het buitenland Aantal respondenten Ja 137 Nee 13 Totaal 150
Percentage (%) 91,3 8,7 100
Slechts 8.7% van de ondervraagden gaf aan geen familie te hebben in het buitenland. Dit komt in de steekproef neer op 13 respondenten. Van deze 13 respondenten die aangeven geen familie in het buitenland te hebben zijn 7, ruim de helft, van Javaanse afkomst. 5 zijn Hindoestaans, 1 is Indiaans. Omdat onder de respondenten het grootste deel van Hindoestaanse afkomst is, is het feit dat 5 daarvan geen familie hebben niet erg opvallend. Wel opvallend is het hoge aantal Javanen dat aangeeft geen familie in het buitenland te hebben. Van het totaal van 29 ondervraagde Javanen heeft 24% geen familie in het buitenland. Voor Hindoestanen is dit percentage 5%. De andere etniciteiten zijn te marginaal vertegenwoordigd onder de respondenten om daar iets over te kunnen zeggen.
38
Van de respondenten zonder familie in het buitenland woont 62% in een van de polders buiten Nieuw Nickerie. Dit hangt samen met het opvallende verschil in etniciteit; het betreft hier de 7 Javaanse huishoudens, die allen in de Longmaypolder wonen die voornamelijk bevolkt wordt door Javanen. Omdat dit onderzoek gaat over de invloed van remittances op de huishoudens en het onderzoeksgebied in het algemeen, zijn de 13 respondenten zonder familie in het buitenland van de verdere analyse uitgesloten. Slechts in paragraaf 6.3 over remittances en etniciteit worden deze respondenten zonder familie in het buitenland weer even in de analyse meegenomen.
Naast de vraag of de huishoudens familie hebben in het buitenland is er ook gevraagd welke familieleden in het buitenland wonen. Dit is gecategoriseerd in eerstegraads en tweedegraads familie. Onder de eerstegraads familie vallen broers, zussen, ouders en kinderen. Onder tweedegraads familie vallen grootouders, kleinkinderen, ooms, tantes, neven en nichten. Het is wellicht van belang bij het ontvangen van remittances of de familie in het buitenland eerste dan wel tweedegraads familie is.
Tabel 5.2: Familieleden woonachtig in het buitenland, naar soort familie Familieleden in buitenland Eerstegraads Tweedegraads Eerste- en tweedegraads Totaal
Aantal in steekproef
Percentage (%)
82 24 31 137
59,9 17,5 22,6 100
In tabel 5.2 is te zien dat het bij het grootse deel van de respondenten (60%) met familie woonachtig in het buitenland gaat om eerstegraads familieleden. Dit impliceert een hechtere band met de familie, omdat deze familie vaak dichterbij staat dan tweedegraads familie. In paragraaf 5.2.2 worden deze resultaten vergeleken met remittances ontvangende huishoudens, zodat duidelijk wordt of er een verband bestaat tussen de soort familie en de ontvangsten.
5.1.2 Achtergrond en bestemming
“Suriname is het produktiefste land ter wereld als het om de produktie van migranten gaat. En die migranten produceert het land uit migranten. Want Suriname bestaat nu eenmaal alleen uit migranten. Uit passanten, uit mensen die gedwongen waren er een tijdelijk onderkomen te accepteren” (Ramdas, 1996; p.95). 39
Zoals in het hoofdstuk over het studiegebied al enigszins duidelijk is geworden heeft Suriname een vrij complexe migratiegeschiedenis, met als gevolg dat er geen eenduidig beeld kan worden gecreëerd van de huidige trends. Aan de hand van de analyse van de cijfers over waar precies de familie van de respondenten woont zal een en ander worden verduidelijkt over de historie van verschillende (etnische) groepen. Van alle verschillende etnische groepen woont veruit het grootste deel van de familie in Nederland. Dit is te verklaren uit de koloniale geschiedenis, zie hoofdstuk 4 over het studiegebied. Dit betekent dat, ondanks de verschillende achtergronden, de Surinamers op dit gebied nauwelijks meer banden hebben met de landen waar zij oorspronkelijk vandaan komen. In dit onderzoek gaf geen enkele respondent aan familie te hebben in bijvoorbeeld India, Indonesië en Ghana, vanwaar respectievelijk de Hindoestanen, Javanen en (een deel van de) Creolen de afgelopen eeuwen vandaan zijn gekomen om in Suriname te werken. Op andere manieren zie je de achtergrond van deze verschillende etniciteiten nog wel terug, zoals in de naam (men spreekt bijvoorbeeld over ‘Hindoestanen’, of over ‘Hindoestaanse-Surinamers’), uiterlijke kenmerken en culturele invloeden. Echter op het huidige migratiegebied zijn de Surinamers voor het grootste deel als één groep te beschouwen, dat wil zeggen voornamelijk geconcentreerd op emigratie naar Nederland.
Uitzonderingen zijn er ook. Hindoestanen zijn toen zij als contractarbeiders werden gehaald begin 20e eeuw niet alleen naar Suriname gebracht maar onder andere ook naar buurland Guyana. Sinds de onafhankelijkheid in Guyana, in 1966, is het land zeer onstabiel geweest, met als gevolg een stroom Hindoestaans-Guyanese vluchtelingen richting Suriname. Gezien de geografische nabijheid van Nickerie met Guyana is de invloed van deze Guyanezen in Nickerie duidelijk aanwezig (Ramadhin, 2003). Zij hebben vaak nog familie wonen in Guyana en zijn dus zelf immigranten in Suriname. Omdat dit relatief recentelijk heeft gespeeld en Guyana naast de deur ligt zijn de banden met Guyana nog wel aanwezig en is dit dus niet te vergelijken met andere groepen die oorspronkelijk ook als immigranten gekenmerkt werden. Vanwege het feit dat Guyana een Britse kolonie is geweest zijn de mensen afkomstig uit Guyana ook meer dan andere groepen gericht op de Verenigde Staten (emigratie naar het Verenigd Koninkrijk is niet aangetroffen). Met deze focus op Guyana en de Verenigde Staten onderscheidt deze groep Hindoestaanse-Guyanezen zich op het gebied van migratie en remittances van de meerderheid in Suriname.
40
Een andere uitzondering vormen de Chinezen. Zij zijn deels de afgelopen decennia geëmigreerd vanuit China naar Suriname en kunnen dus net als de Guyanezen worden beschouwd als een recente immigratiegroep Dit geldt niet voor de gehele groep, de eerste Chinezen kwamen net als de andere Aziatische immigratiegroepen als contractarbeiders in de 19e eeuw (Nationaal archief, 2006). Maar waar voor de Guyanezen nog geldt dat zij niet veel rijker zijn dan hun familieleden aan de andere kant van de grens is dit bij de Chinezen vaak wel het geval. Dit genereert derhalve een stroom van remittances het land uit in plaats van het land in (H.R., 2006). De familie van deze Chinezen is grotendeels arm en bevolkt het Chinese platteland. Voor veel Chinezen is het verkrijgen van een permanent visum het doel in Suriname, wat voor hen een poort zou openen naar de Verenigde Staten (H.R., 2006).
Een en ander maakt duidelijk dat de migratiegeschiedenis van Suriname complex is en er derhalve niet in algemene generalisaties gesproken kan worden. De Guyanezen verschillen in hun motieven en familiebanden van de Chinezen; beide groepen verschillen weer van de rest van de Surinamers. De hoofdvraag van het onderzoek wijst op de impact van inkomende remittances, niet op uitgaande. Het gaat dus om migranten vanuit Suriname naar Nederland, de Verenigde Staten, of waar dan ook en de remittances die zij terugsturen naar hun familie in Suriname. Dit betekent dat het Chinese verhaal niet wordt meegenomen in de verdere analyse, omdat dit niet in het verhaal past van inkomende remittances. Guyanezen passen hier wel bij, omdat zij soms familie hebben in de Verenigde Staten die hen (al dan niet via Guyana) remittances kunnen sturen. In tabel 5.3 staan de landen gerangschikt waar familie van de respondenten op dit moment woont.
Tabel 5.3: Huidige residentie Nickeriaanse emigranten Land Nederland Verenigde Staten/Canada Nederlandse Antillen Guyana Nederland en VS/Canada Andere combinatie Overig Totaal
Aantal 97 7 1 3 11 16 2 137
Percentage (%) 70,8 5,1 0,7 2,2 8,0 11,7 1,5 100
Uit de tabel wordt duidelijk dat Nederland de populairste bestemming is onder emigranten, gevolgd door de Verenigde Staten. Niet altijd wordt gebruik gemaakt van bestaande
41
netwerken en clustert de familie samen; een aantal respondenten gaf aan familie in meerdere landen te hebben. De meest voorkomende combinatie is Nederland en de Verenigde Staten. Onder ‘andere combinatie’ vallen respondenten met familieleden in bijvoorbeeld zowel Guyana als de Verenigde Staten, of zowel Nederland als de Nederlandse Antillen.
5.1.3 Emigratie: waarom en wanneer? Interessant als achtergrond in dit onderzoek zijn ook de redenen tot emigratie van de familie. Uit tabel 5.4 blijkt dat er verschillende motieven ten grondslag liggen aan het besluit te emigreren:
Tabel 5.4: Redenen tot emigratie van familieleden Nickerianen Emigratiereden Beter leven (welvaart) Werk/studie Familiehereniging Weet niet/overig Totaal
Aantal 64 34 22 17 137
Percentage (%) 46,7 24,8 16,1 12,4 100
Het is mogelijk dat er meerdere redenen tot migratie geweest zijn, bijvoorbeeld zowel hereniging van de familie als ook het streven naar een beter leven. In deze gevallen is steeds de hoofdreden voor migratie meegenomen in de analyse. Met ‘beter leven’ wordt bedoeld dat de hoofdreden tot emigratie bestond uit het streven naar een betere toekomst; een ontsnapping uit een vaak benarde positie in Suriname en hopend op meer welvaart en/of welzijn in het land van bestemming. Andere redenen tot migratie bestaan uit werken of studeren in een ander land, of redenen in de familiale sfeer, zoals het achterna reizen van de partner. Een aantal respondenten had geen idee waarom de familie geëmigreerd was.
Het tijdstip van migratie is ook interessant om te bekijken. Dit valt onherroepelijk samen met de (koloniale) geschiedenis van Suriname, zie voor een toelichting hoofdstuk 4 over het onderzoeksgebied. Er is een indeling gemaakt in tijdsvakken van emigratie van familieleden, voor zover het tijdstip bij de respondent bekend was. De resultaten zijn weergegeven in tabel 5.5:
Tabel 5.5: Emigratiejaar Nickeriaanse familieleden
42
Emigratiejaar Voor 1975 1975 – 1985 1986 – 1995 1996 – heden Combinatie Weet niet Totaal
Aantal 22 33 29 29 16 8 137
Percentage (%) 16,1 24,1 21,2 21,2 11,7 5,8 100
Wat opvalt is de relatief gelijkmatige verdeling over de tijdsvakken, met uitzondering van de periode voor 1975. Aannemelijk is hier te veronderstellen dat dit niet te maken heeft met het feit dat er destijds minder geëmigreerd werd, maar dat deze periode langer geleden plaatsvond en mensen niet het eeuwige leven bezitten. Met de categorie ‘combinatie’ wordt bedoeld dat verschillende familieleden in verschillende tijdsvakken geëmigreerd zijn. Aan het laatste tijdvak, 1996-heden, valt te zien dat de migratiegolf van Suriname naar het buitenland nog geenszins ten einde is. Wat hier echter niet uit te lezen valt is dat er inmiddels ook een golf op gang is gekomen met mensen die terugkeren naar Suriname, maar over deze remigranten in paragraaf 7.2.3 meer.
Om deze paragraaf af te sluiten is het interessant te kijken naar de relatie tussen het tijdstip van migratie en de reden hiervan. In figuur 5.1 zijn beide variabelen tegen elkaar uitgezet. Op de horizontale as is het tijdsverloop zichtbaar; de verticale as geeft het aantal respondenten weer over wiens familie het gaat. De gekleurde lijnen representeren de emigratieredenen.
In de figuur zijn een aantal interessante trends zichtbaar. Zo valt direct op dat de reden ‘beter leven’ afneemt naarmate de tijd vordert. In de periode 1975-1985 vormde dit de belangrijkste reden om te migreren. Zoals beschreven in het hoofdstuk studiegebied was de economische en politieke situatie een stuk onrustiger in de jaren ’80 dan in de afgelopen 10 jaar. Deze reden lijkt dus logischerwijs afgenomen. In het meest recente tijdsvak, 1996-heden, is de hoofdreden werk/studie. Ook familiehereniging komt meer voor naarmate de tijd vordert.
43
Figuur 5.1: Emigratiereden ten opzichte van het emigratiejaar Aantal
Emigratiereden
20
Beter leven Werk/studie Familiehereniging/trouwen
Weet niet/overig
15
10
5
0
Voor 1975
1975-1985
1986-1995
1996-heden
Emigratiejaar
Motieven veranderen dus en hebben zeker te maken met de situatie in het land van herkomst. Echter er is nog een reden waarom deze motieven de laatste jaren terrein winnen: hereniging duidt op een migratievorm die kan worden onderverdeeld bij voortgangsmigratie in de typologie van migratietheorieën die Massey (in Boyle, 1998) beschrijft. De Social Network Theory van Massey (in Boyle, 1998) stelt dat banden tussen migranten en hun familie en vrienden thuis nieuwe migratie initieert. Dit vanwege een lagere drempel voor nieuwe migranten omdat er bijvoorbeeld al huisvesting is geregeld op de plaats van bestemming. Een stap om een studie te gaan volgen in een ander land kan zo vergemakkelijkt worden wanneer er bekenden wonen in het land van bestemming die behulpzaam zijn op welke wijze dan ook. Iemand die migreert om aan te sluiten bij zijn of haar partner kan overigens best een (economisch) beter leven ambiëren, echter de hoofdreden is dan familiehereniging. Zo lijkt het logisch dat deze motivatie later begint op te komen.
5.2 Ontvangen remittances 5.2.1 Macro cijfers Suriname In paragraaf 5.1 is duidelijk geworden dat het grootste deel van de Nickerianen familie heeft in het buitenland en dat deze familie met name in Nederland woont. Alvorens de resultaten te 44
tonen van het onderzoek onder huishoudens in Nickerie is het allereerst nuttig om te kijken naar de situatie in Suriname als geheel. Hierbij zijn echter enkele problemen die het moeilijk maken een beeld te geven over de ontwikkeling van de hoogte van remittances in de loop der jaren. Het eerste probleem is simpelweg een gebrek aan data. Deze zijn slechts over de afgelopen paar jaren beschikbaar en geven dus geen indicatie over de ontwikkeling hierin sinds bijvoorbeeld de jaren ’80. Het tweede probleem vormt het feit dat de waarde van pakketten in deze cijfers vaak niet wordt meegenomen, het is puur toegespitst op geld. In de volgende paragraaf valt te lezen dat juist de impact van deze pakketjes jarenlang zeer groot is geweest, al is de werkelijke waarde hiervan waarschijnlijk minder dan bij geld. Een derde probleem geldt voor alle officiële cijfers, ook de huidige. Het lastige zit hem in al in de term: dat de cijfers ‘slechts’ officieel zijn. Een groot deel van de remittances wordt verstuurd buiten de officiële kanalen. Dat betekent dat officiële cijfers een te marginaal beeld geven van de werkelijke situatie. Hoe remittances buiten de officiële kanalen ontvangen worden wordt in paragraaf 5.3.3 uitgelegd.
De Inter-American Development Bank (2006) schrijft over Suriname dat er in de periode voor 2004 een gebrek is aan vergelijkende cijfers. Momenteel leveren remittances een significante bijdrage aan de Surinaamse economie (IADB, 2006). In figuur 5.2 zijn de remittances (in geldbedragen) neergezet ten opzichte van andere geldstromen die het land binnenkomen, zoals de officiële ontwikkelingshulp (ODA), de directe buitenlandse investeringen (FDI) en de inkomsten uit toerisme.
Figuur
5.2:
Remittances
naar
Suriname
vergeleken
met
andere
inkomende
geldstromen
Bron: IADB, 2006
Uit de figuur worden twee belangrijke zaken duidelijk. Ten eerste is de stroom remittances groter dan de andere inkomende geldstromen. Ten tweede is de lijn stijgende, wat betekent
45
dat de stroom remittances toeneemt. In 2004 bedroeg het aantal 51 miljoen US Dollar. In 2005 was dit gestegen tot 55 miljoen US Dollar. Hiermee vormden de remittances in 2005 4% van het bruto binnenlands product van Suriname (IADB, 2006). Dit cijfer berekent echter nog niet de waarde van pakketten die als remittance worden verstuurd. De directe buitenlandse investeringen (FDI) zijn in de figuur negatief omdat meer buitenlandse investeerders wegtrokken dan dat er jaarlijks bijkwamen. Dit heeft Suriname over de periode 2003-2005 de laatste plaats (141e) opgeleverd op de Inward Performance Index van de Verenigde Naties (UNCTAD, 2007).
Zoals zojuist al aangegeven betreft het hier officiële data en in werkelijkheid zullen remittances nog veel belangrijker zijn voor het land dan uit deze cijfers naar voren komt. Hoeveel belangrijker is echter moeilijk in te schatten. Uit een studie van Unger en Siegel voor de World Bank en het Ministerie van Financiën (2006) wordt gesproken over 130 miljoen US Dollar per jaar. Dit zou een veelgebruikte indicatie zijn van de waarde van de totale stroom remittances. Hierbij meegerekend is de waarde van goederen die verstuurd worden, welke ongeveer een kwart bedraagt van de geldstroom. Ook een schatting van de hoogte van onofficiële remittances is hierbij geteld (Unger & Siegel, 2006).
Figuur 5.3 vat alle zojuist genoemde cijfers samen. Naast de negatieve directe buitenlandse investeringen (FDI, 2004) zijn de inkomsten uit officiële ontwikkelingshulp (2004) en toerisme (2004) weergegeven. De officiële cijfers wat betreft remittances over het jaar 2004 (IADB, 2006) overstijgen de andere inkomsten reeds; de onofficiële indicator van remittances in 2005 (Unger & Siegel, 2006) is nog veel hoger en duidt op een grotere belangrijkheid van remittances in Suriname dan de officiële data laten zien.
46
Figuur 5.3: Inkomende (geld)stromen in Suriname, (2004; 2005). 150
50
al to ta
ci ee l em i tt R
an ce s R
em i tt
an ce s
of fi
is m e
on tw ik ke lin gs O
-100
ffi ci ël e
-50
To er
I
hu lp
0 FD
US Dollar (miljoen)
100
Bron: IADB, 2006; Unger & Siegel, 2006; U.S.Department of State, 2007.
Tot zover de macro cijfers. Deze paragraaf heeft aangetoond dat remittances van grote invloed zijn op Suriname, gezien de vergelijkingen met de inkomsten uit toerisme en ontwikkelingshulp.
5.2.2 Remittances in Nickerie Nu duidelijk is geworden dat remittances van grote waarde zijn voor Suriname als geheel zal in deze paragraaf gefocust worden op het onderzoeksdistrict Nickerie. Aan de respondenten in Nickerie met familie in het buitenland is gevraagd naar remittances. Wordt er wel eens wat ontvangen van deze familie? Of gebeurde dit voorheen en is het nu afgelopen? Tabel 5.6 toont de resultaten verkregen uit de antwoorden op de vragen onder de Nickeriaanse respondenten¹.
Tabel 5.6: Remittances ontvangende huishoudens in Nickerie Remittances Ja Nee Eerder wel, nu niet meer Totaal
Aantal 71 51 15 137
Percentage (%) 51,8 37,2 10,9 100
¹) In dezelfde periode heeft ook Gorter (2007) onderzoek gedaan naar remittances in Nickerie. Het feit dat beide percentages bij de ontvangen remittances verschillen, heeft te maken met de verschillende benaderingen van de respondenten. Daarnaast was het onderzoeksgebied niet geheel dezelfde. Ook betreft het in tabel 5.5 geen percentages over de gehele populatie omdat slechts de respondenten die in een eerder stadium aangaven familie in het buitenland te hebben in de berekeningen zijn meegenomen.
47
Uit deze cijfers blijkt dat iets meer dan de helft (52%) van de respondenten met familie in het buitenland ook daadwerkelijk wel eens iets ontvangt uit het buitenland. Ruim één op de 10 respondenten geeft aan vroeger wel remittances ontvangen te hebben, echter momenteel niet meer. De redenen hiervoor zijn uiteenlopend, maar hebben doorgaans te maken met de situatie van de emigranten. Zo waren er een aantal respondenten die aangaven dat de geëmigreerde familie het zelf moeilijk kreeg en zodoende stopte met het zenden van remittances. Hierbij werd vaak ook de intreding van de Euro vermeld, als reden waarom de familie in Nederland het plots moeilijker kreeg. Een andere reden om te stoppen met het sturen van remittances was een verandering in de familiesfeer, bijvoorbeeld het overlijden van een geëmigreerd familielid of juist het krijgen van kinderen door migranten. In enkele gevallen wist de respondent zelf ook niet waarom men niks meer mocht ontvangen. Het contact met de migranten was in die gevallen vaak langzaam verwaterd.
Uit het feit dat een aantal respondenten momenteel geen remittances meer ontvangen terwijl zij dit vroeger wel kregen, kan niet worden geïmpliceerd dat het aantal remittances dus is gedaald. Er zijn ook veel respondenten die in eerdere stadia geen remittances ontvingen en nu wel. Zoals gesteld in paragraaf 5.1.3 zou de relatie tussen het soort familielid en eventueel ontvangen remittances nog nader worden bekeken. Familie werd daar gecategoriseerd in eerstegraads familie, tweedegraads familie en eerste- en tweedegraads familie in het buitenland. Als we nu kijken naar de respondenten die remittances ontvangen is het interessant te zien van welke categorie familie zij dit ontvangen. De resultaten zijn te zien in figuur 5.4.
48
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Nee Vroeger wel, nu niet meer
ee de gr aa ds
ra ad s
Ja
Ee rs te
&
tw
Tw ee de g
Ee rs te gr aa ds
Percentage
Figuur 5.4: Ontvangen remittances naar soort familie
Soort familie
Uit de figuur blijkt dat het van belang is wie van de familie er in het buitenland woont. Bij eerstegraads familiebanden is het veel aannemelijker dat er remittances worden opgestuurd dan bij tweedegraads familiebanden. Van de eerstegraads familieleden stuurt 59% remittances op. Dit percentage daalt tot 25% wanneer respondenten alleen tweedegraads familieleden in het buitenland hebben wonen. Wanneer beide in het buitenland vertegenwoordigd zijn wordt in 55% van de gevallen remittances ontvangen. Opmerkelijk aan deze cijfers is dat het percentage minder is wanneer beide soorten familie in het buitenland vertegenwoordigd zijn dan bij enkel eerstegraads familie. Een verklaring hiervoor kon niet worden gevonden.
5.2.3 Perceptie respondenten Deze paragraaf over het volume van remittances wordt afgesloten met de perceptie van de huishoudens zelf. Hebben zij het idee dat de ontvangen remittances een stijgende of een dalende trend vertonen, of dat dit stabiel is. In tabel 5.7 staan de uitkomsten op deze vraag, die alleen is gesteld indien huishoudens aangaven remittances te ontvangen.
49
Tabel 5.7: Trend ontvangen remittances in perceptie respondenten Trend remittances Stijgend Blijft gelijk Dalend Totaal
Aantal 4 39 28 71
Percentage (%) 5,6 54,9 39,4 100
Zeer opvallend in deze tabel is het aantal respondenten dat aangeeft dat het aantal remittances wat men ontvangt gedaald is. Een stijgende lijn wordt maar weinig waargenomen. Het grootste gedeelte is stabiel. Deze antwoorden stroken geenszins met de eerder in deze paragraaf getoonde macro cijfers van een stijgende lijn in aantallen remittances. Dit kan een aantal oorzaken hebben. Zo zou de hoogte van ontvangen remittances per huishouden best kunnen dalen; wanneer het aantal ontvangende huishoudens daarnaast toeneemt kan er nog steeds sprake zijn van een algehele stijging. Ook zou het zo kunnen zijn dat de macro cijfers over remittances in Suriname een al te florissant beeld schetsen. Bij de interviews met de respondenten werd een aantal maal vermeld dat de oorzaak hiervan ligt in de verslechterde positie van remittances sturende familieleden in het buitenland. Dit is uiteindelijk van beslissende invloed op de ontvangsten. In hoofdstuk 7 zal dieper in worden gegaan op deze kwestie. Ten slotte zou het verschil in cijfers ook deels kunnen liggen in een vervreemd beeld bij de respondenten. Wanneer bijvoorbeeld remittances in aantal toeneemt maar tegelijkertijd in frequentie afneemt, kan bij de ontvanger een dalend beeld zichtbaar zijn, terwijl dit in feite niet juist hoeft te zijn.
5.3 Remittances: soort en regelmaat In paragraaf 5.2 is duidelijk geworden dat remittances voor de meerderheid van de respondenten van belang zijn. Deze mensen ontvangen nu, of ontvingen in het verleden, steun van familie die in het buitenland woonachtig is. Het spreekt voor zich dat dit niet allemaal gelijke gevallen zijn. De betekenis voor het ene huishouden kan erg verschillen van het andere. Dit gaat samen met de mate waarin het nodig is deze steun te ontvangen, maar daarover in hoofdstuk 6 en 7 meer. Ook belangrijk is wat er precies gestuurd wordt en de frequentie hiervan. Daarnaast is de regelmaat van ontvangst van belang; komt iets op een vast tijdstip en kan er zodoende rekening mee worden gehouden? Of is het een verrassing of en wanneer iets gestuurd wordt? Allereerst zal gekeken worden naar de aard van de remittance, wat wordt er precies gestuurd?
50
5.3.1 Soort remittance Zoals beschreven in het theoretisch kader kan het bij remittances gaan om zowel geld als goederen. Wanneer er gekeken wordt naar de groep respondenten die aangeeft remittances te ontvangen, kan geanalyseerd worden waaruit deze ontvangsten bestaan. In het geval van goederen komt dit doorgaans in de vorm van een pakket. In het vervolg zal daarom worden gesproken over geld en pakketten. In tabel 5.8 zijn de resultaten te zien van de antwoorden die de remittances ontvangende respondenten gaven op de vraag welke soort remittance ontvangen wordt.
Tabel 5.8: Welke soort remittance wordt ontvangen? Aard ontvangsten Geld Pakket Geld & Pakket Totaal
Aantal 13 30 28 71
Percentage 18,3 42,3 39,4 100
Uit de tabel blijkt dat het grootste deel van de respondenten pakketten ontvangt als remittance. Een bijna even groot deel ontvangt zowel pakketten als ook geld. Het aantal mensen dat enkel een geldbedrag ontvangt van familie uit het buitenland is nog geen 20%. Dit lijkt weinig, maar gezien de geschiedenis van remittances in Suriname is dit aantal vrij hoog en bovendien stijgende. Beide soorten remittance zullen in het vervolg van deze paragraaf worden toegelicht, met de nadruk op de wijzen van transport en de inhoud.
5.3.2 Pakketten Toen begin jaren ’80 de economische situatie in Suriname niet goed was, werd er begonnen met het ondersteunen van de familieleden door migranten. De eerste die zich bezig ging houden met het verschepen van pakketten was Jos Steeman, een Nederlandse ondernemer. Hij zette in 1985 een handel op in pakketten. Lege dozen werden onder Surinaamse immigranten in Nederland uitgedeeld en deze konden bij Surinaamse toko’s vol weer worden ingeleverd. Deze toko’s dienden als verzamelpunt. Zij ontvingen hiervoor een klein bedrag en tevens meer klandizie (J.S., 2006). Het vervoer van de volle dozen met levensmiddelen werd dan verder geregeld door Steeman. Op het hoogtepunt waren er 52 plaatsen waar in Nederland volle dozen konden worden ingeleverd. De inhoud bestond destijds uit goederen als toiletpapier, tandpasta, bruine bonen en aardappelen. Eerste levensbehoeften die in Suriname moeilijk te verkrijgen waren. Een speciaal decreet werd geregeld dat het mogelijk maakte
51
geschenkpakketten met een waarde tot 200 euro van familie naar familie goedkoper te verschepen, zodat het sturen van pakketten betaalbaar was. Van 1985 tot 1992 liep dit erg goed, met 200.000 pakketten op jaarbasis, 4.000 per week (J.S., 2006). Na 1992 trok de Surinaamse economie aan. De winkels raakten voller, waardoor het aantal verstuurde pakketten geleidelijk afnam, tot momenteel 40.000 pakketten per jaar via Jos Steeman (J.S., 2006).
In de loop der jaren zijn er veel ondernemingen bijgekomen die ook pakketten verhandelen. Naast Jos Steeman is de Surpost sinds 1996 een grote pakkettendienst. Zij ontving in 2005 een totaal van 35000 pakketten via zee- of luchtvracht. Buiten deze twee grote ondernemingen zijn er nog een aantal kleinere ondernemingen die zich bezighouden met het vervoeren van pakketten. Het is daarom moeilijk te bepalen of het totale aantal pakketten sinds de jaren ’80 gedaald is, gelijk is gebleven of zelfs is gestegen. De invloed van pakketten op de Surinaamse samenleving is hoe dan ook nog altijd groot, zie hiervoor tabel 5.8.
Wat wel duidelijk is, is dat de inhoud de afgelopen jaren veranderd is. In de jaren ’80 van de vorige eeuw waren het voornamelijk eerste levensbehoeften die verstuurd werden. In Suriname is inmiddels veel verkrijgbaar, eerste levensbehoeften zijn in ruime mate voorradig in de winkels. Het loont nauwelijks deze op te sturen. Medicijnen, luxere levensmiddelen, parfum, kleding, auto-onderdelen, huishoudelijke artikelen en geschenken vullen nu de dozen. Daarnaast neemt ook het aantal commerciële zendingen toe, met handelswaar die in Suriname vervolgens verkocht wordt (A.U., 2006).
Nu het aantal geschenkpakketten sinds begin jaren ’90 bij de grote ondernemingen is afgenomen zijn er voor deze ondernemingen een aantal alternatieven op gang gekomen die het vermelden waard zijn. Naast de al eerder genoemde commerciële of handelszendingen is er sprake van een toenemend aantal remigranten. Het gaat hierbij om voormalige migranten die besluiten terug te keren naar Suriname. Vaak heeft dit te maken met het rustig willen doorbrengen van de oude dag, het behelst dan ook met name 55-plussers. De spullen van deze remigranten moeten verplaatst worden naar Suriname, of men stuurt Nederlands bouwmateriaal op om in Suriname een huis te (ver)bouwen (J.S., 2006).
Een andere bron van inkomsten voor deze ondernemingen vormt een toenemende pakkettenstroom de andere kant op. Dit heeft te maken met de strenger wordende 52
gewichtseisen van luchtvaartmaatschappijen. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om terugkerende stagiaires die souvenirs laten verschepen, of om typisch Surinaamse producten die door Surinamers naar hun familie in Nederland wordt gezonden, zoals fruit en drankjes. Beide ondernemingen benadrukken dat in de toekomst het aantal geschenkpakketten verder zal blijven dalen. Dit wordt opgevuld door enerzijds handelszendingen en anderzijds een andere vorm van remittances, geld.
Met de data van Steeman en de Surpost kan worden gekeken naar de situatie in Nickerie. Surpost geeft aan ongeveer 5 à 10% van het totale aantal pakketten naar Nickerie en het aangrenzende district Coronie te brengen. Voor Nickerie komt dit neer op ongeveer 80 pakketten per week, ruim 4000 op jaarbasis. Steeman spreekt over 2000 pakketten per jaar. Hij zegt er echter bij dat een aantal voor Nickerie bestemde pakketten al in Paramaribo ingeklaard wordt en dan door familie naar Nickerie wordt gebracht omdat dit sneller gaat. Het aantal voor Nickerie bestemde pakketten is in feite dus nog groter. (J.S., 2006). Voor de duidelijkheid, dit zijn cijfers uit Paramaribo over de pakketten bestemd voor Nickerie. Dit staat los van de interviews met respondenten. De cijfers versterken het beeld dat het aantal pakketten dat naar de huishoudens wordt gestuurd nog altijd zeer groot is, zie hiervoor ook tabel 5.8.
De twee marktleiders op het gebied van het transporteren van pakketten, Jos Steeman en de Surpost, geven beide aan dat de inhoud van de pakketten aan verandering onderhevig is. Dit is te verifiëren met de data uit de interviews met respondenten in Nickerie. Uit tabel 5.8 bleek dat 58 respondenten af en toe een pakket ontvangen van familie uit het buitenland. Deze respondenten gaven daarbij ook aan wat dan voornamelijk de inhoud was van ontvangen pakketten. De uitkomst van deze data is te zien in tabel 5.9.
Tabel 5.9: Inhoud van de ontvangen pakketten Inhoud pakket Kleding Levensmiddelen Huishoudelijke artikelen Cadeautjes Kleding & levensmiddelen Andere combinatie Totaal
Aantal 5 14 1 1 22 15 58
Percentage (%) 8,6 24,1 1,7 1,7 37,9 25,9 100
53
Uit de tabel blijkt dat de hoofdmoot in de pakketten onder de respondenten bestaat uit kleding en levensmiddelen. Af en toe bevatten de pakketten ook cadeaus en andere artikelen, vaak in combinatie met kleding of levensmiddelen. Het gaat hier bij levensmiddelen echter niet meer om eerste levensbehoeften als toiletpapier of aardappels, maar om wat luxere goederen zoals bijvoorbeeld snoep voor de kinderen.
5.3.3 Geld Een remittance in opkomst is het ondersteunen van de familie met het overmaken van geld. Uit alle indrukken en gesprekken blijkt dat deze vorm van ondersteuning een stijgende lijn te pakken heeft. Geld kan op een aantal verschillende manieren de ontvanger bereiken. Deze manieren zullen in deze subparagraaf besproken worden.
Een veel gebruikte wijze om geld te sturen is door middel van zogenaamde geldwisselkantoren of cambio’s. Het geld wordt door de zender betaald bij een instelling in het land van zending. Het kan door de ontvanger afgehaald worden in het land van bestemming, bij een ander filiaal van dezelfde instelling. De bekendste en meest voorkomende instelling op dit gebied is Western Union Money Transfer, dat wereldwijd opereert. In het district Nickerie zijn drie vestigingen van deze instelling, alle drie onafhankelijk van elkaar opererend. Een daarvan is gevestigd in de polders, de andere twee in Nieuw Nickerie. Naast Western Union zijn er in Nieuw Nickerie ook twee filialen van Moneygram, een andere internationale onderneming die zich bezighoudt met het transfereren van geldbedragen. Voor bedragen die relatief klein zijn is dit de makkelijkste weg, omdat het snel gaat. Het is echter wel duurder dan het sturen van geld via een bank, omdat er bij het overmaken van het geld door de zender commissiekosten betaald dienen te worden. Dit kan een reden vormen om naar alternatieve wijzen te zoeken voor het sturen van geldbedragen.
Een tweede manier om geld over te maken naar familie is via een bank. Bij banken duurt het echter langer voordat het geld beschikbaar is. Van banken wordt met name gebruik gemaakt door ondernemingen, liefdadigheidsinstellingen en mensen die grotere bedragen overmaken omdat het goedkoper is dan via een geldwisselkantoor.
Naast deze twee manieren om geld te transfereren zijn er nog enkele andere opties, die echter niet mee worden genomen in de berekening van de officiële stroom remittances. De eerste is het persoonlijk overhandigen van remittances, bij een bezoek van of aan familie. Dit hoeft 54
geen persoonlijk bezoek te zijn. Via het uitgebreide sociale netwerk in Suriname, maar ook in bestemmingslanden als Nederland, wordt er dan geld of pakketten meegegeven aan buren, bekenden of familie.
Een laatste manier om geld te sturen is via de illegale weg. Dit werkt op precies dezelfde wijze als de legale geldwisselkantoren, alleen gaat dit via andere kanalen. Op deze wijze worden de vaak relatief fikse commissiekosten beperkt. Als tussenpersoon fungeren hier geregeld kapitaalkrachtige personen die gemakkelijk en snel aan geldbedragen kunnen komen die overgemaakt worden vanuit het bestemmingsland. Volgens een aantal sleutelinformanten willen juweliers en supermarkteigenaren zich hier nog wel eens mee bezighouden om wat extra geld te verdienen. Zoals in paragraaf 5.2.1 te lezen was is de onofficiële stroom remittances waarschijnlijk erg groot, wat betekent dat geldtransferen via de twee laatst genoemde opties veel voorkomt.
Beide Western Union vestigingen in Nieuw Nickerie hebben ieder gemiddeld rond de 300 klanten per maand. De meeste bedragen per transactie variëren tussen de 50 en 150 US Dollar (R.R.; A.F., 2006). Grote bedragen komen relatief weinig voor, die gaan zoals eerder vermeld meestal via banken of andere kanalen. Het maximum bedrag dat per transactie overgemaakt kan worden is 10.000 US Dollar (A.F., 2006). Bovendien moet er vanaf 500 US Dollar een reden opgegeven worden. Deze varieert, van huisreparaties tot geld voor een vliegticket. Dit zijn echter uitzonderingen, veruit het grootste deel van de overgemaakte bedragen is veel kleiner. Voor de vestigingen van Moneygram en Western Union in het district Nickerie geldt zonder uitzondering dat het klantenbestand gelijk gebleven of gegroeid is de laatste jaren.
Geven de pakkettendiensten aan een slinkend klantenbestand te hebben, zeker waar het gaat om ondersteunende pakketjes van familie naar Suriname, de geldinstellingen spreken over een toenemend aantal klanten. Dit duidt op een verschuiving in het soort remittance dat mensen opsturen. Dit kan worden verklaard door het feit dat er tegenwoordig meer levensmiddelen in de Surinaamse schappen liggen. Ook zijn de zojuist beschreven kanalen om geld te zenden eenvoudiger en talrijker geworden. In hoofdstuk 7 wordt hier nogmaals op teruggekomen.
55
5.3.4 Regelmaat Een indicatie voor het karakter van ontvangen remittances geeft de regelmaat waarmee deze komen. Het maakt nogal een verschil of er eens per onbepaalde tijd een onbepaalde hoeveelheid komt, of dat er een vast bedrag of aantal goederen per vaste tijdseenheid komt. In de interviews met respondenten is ook de vraag gesteld of zij al dan niet verkregen remittances op een regelmatige basis ontvangen, of dat deze onregelmatig komen. In tabel 5.10 is de verdeling te zien.
Tabel 5.10: Regelmaat ontvangen remittances Regelmaat ontvangsten Regelmatig Onregelmatig Totaal
Aantal 7 64 71
Percentage (%) 9,9 90,1 100
Uit deze tabel blijkt dat het grootste deel van de respondenten dat remittances ontvangt dit op een onregelmatige basis krijgt toegezonden. Het is voor deze mensen dus moeilijk in te schatten wanneer er weer wat ontvangen wordt. Rekening houden met wat er komt is ook moeilijk.
Uit de interviews met geldtransferbureaus blijkt echter iets anders. Zij geven aan dat het grootste deel van het klantenbestand regelmatig komt, met een vast bedrag per tijdseenheid. Het is mogelijk deze overschrijving automatisch te laten doen, veel klanten maken hier gebruik van. Ook de Surpost spreekt over een groot deel vaste klanten, wat gemiddeld om de twee a drie maanden een pakket ontvangt. Voor het verschil in deze cijfers is een verklaring. Mensen die bij het sturen/ontvangen van remittances gebruik maken van officiële kanalen doen dit eerder op een regelmatige basis dan mensen die via onofficiële kanalen participeren. Respondenten die ‘via via’ steun ontvangen of bijvoorbeeld wat krijgen wanneer er familie op bezoek komt zijn daarbij afhankelijk van de reizen van bekenden, familie of henzelf. Dit gebeurt doorgaans niet op regelmatige basis. Dit vermoeden wordt ondersteund door een interview met een juwelier, die geldbedragen vanuit Nederland op zijn rekening krijgt en dit doorsluist aan klanten in Nickerie. Deze man, die dus op de onofficiële markt opereert, gaf aan steeds verschillende klanten te hebben die geld ontvangen wanneer dat nodig is. Op onregelmatige basis dus (H.P., 2006).
56
5.3.5 Inkomen & waardering Na de 150 interviews zijn er enkele respondenten nogmaals bezocht. Het betreft hier 10 respondenten die aangaven geld en - in sommige gevallen - pakketten te ontvangen. Zij zijn allen woonachtig in de vesting van Nieuw Nickerie. Dit extra interview is gedaan om nog wat meer informatie te verkrijgen van respondenten die remittances ontvangen van familie uit het buitenland. Hier dient benadrukt te worden dat het niet gaat om een representatieve groep voor de samenleving, maar om een vooraf geselecteerde groep respondenten.
Het eerste deel van de resultaten van deze interviews zijn verwerkt in tabel 5.11. Deze tabel is voor de 10 respondenten geselecteerd op hoogte van inkomen (inkomsten uit de remittances zijn hier nog niet bij opgeteld). Tabel 5.11: Micro-verdieping: remittances naar inkomen en waardering Percentage Hoogte Waardering Inkomen rem. van tot. remittance (1 t/m 10) (SRD/maand) (SRD/maand) inkomen (%) 250 30 10,7 3 500 60 10,7 7 500 115 18,7 10 900 15 1,6 4 1000 ? ? 8 1000 35 3,4 8 1000 715 41,7 7 2000 300 13 10 2475 70 2,8 10 2975 35 1,2 7 Gem: 1260 153 11,5 7,4 Wisselkoers: 100 SRD = 36 US Dollar; 100 SRD = 29 Euro
Percentage rem. in Nickerie (%) 30 90 50 80 100 75 70 70 50 75 69
In de eerste kolom staat het inkomen van de respondenten, in Surinaamse Dollar (SRD) per maand. In de tweede kolom staat het geschatte bedrag wat men per maand ontvangt aan remittances. Hoewel dit bij het ontvangen van geld meestal in US Dollar of Euro gebeurd, is het bedrag wederom weergegeven in SRD, voor een betere vergelijking met het inkomen. De waarde van eventuele pakketten is hier niet bij gerekend. Kolom drie geeft het percentage remittances in het totale inkomen weer. Het totale inkomen wordt hierbij gevormd uit de opgetelde bedragen uit kolom 1 en 2. In kolom vier en vijf is vervolgens af te lezen hoe men de ontvangen remittances waardeert (cijfer 1 t/m 10) en het door de respondenten geschatte percentage huishoudens in Nickerie dat remittances ontvangt. 57
Wat opvalt is dat de bedragen zeer divers zijn. Het gemiddelde inkomen komt neer op 1260 SRD per maand. Met de remittances erbij geteld wordt dat iets hoger. Het gemiddelde bedrag wat aan remittances per maand ontvangen wordt is 153 SRD. Nogmaals, het gaat hier enkel om ontvangen geldbedragen, het totale bedrag aan ontvangen remittances kan hoger liggen door de eventuele ontvangst van pakketten.
Uit tabel 5.10 valt af te leiden dat het moeilijk is om conclusies te trekken omtrent de relatie tussen remittances en inkomen. Er is geen rechtlijnige relatie tussen het meer of minder worden van ontvangen remittances wanneer het inkomen stijgt.
Wat betreft de waardering is het eveneens moeilijk verbanden te ontdekken tussen de gegeven cijfers en de relatieve ontvangsten in remittances. Hier zijn dan ook meer factoren van belang. Wanneer men bijvoorbeeld net voldoende ontvangt zal dat de waardering van de ontvangsten beïnvloeden. Of wanneer men de ontvangsten afzet tegen de (financiële) situatie van de zendende familie zal dit ook invloed hebben op het cijfer. Ruim tweederde deel van deze respondenten is ruimschoots tevreden met de ontvangsten.
De laatste kolom laat zien dat de respondenten zichzelf met het ontvangen van remittances niet als een uitzondering zien. Het percentage huishoudens dat volgens hen remittances ontvangt wordt met 69% beduidend hoger geschat dan het aantal dat uit dit onderzoek naar voren komt. Deze te hoge schatting laat zien dat het krijgen van remittances zeer leeft in de samenleving en deze respondenten er van uit gaan dat dit op grote schaal gebeurt.
58
6. Remittances: aanwending en etniciteit Remittances spelen reeds decennia lang een rol in de Surinaamse samenleving. In het in Nieuw Nickerie gehouden onderzoek gaf meer dan de helft van de respondenten aan in meer of mindere mate remittances te ontvangen. Om iets te kunnen zeggen over de impact van deze remittances op de samenleving dient er gekeken te worden naar wat er nu precies met deze remittances gedaan wordt. Het maakt nogal verschil of er grote geldbedragen worden gestuurd om bijvoorbeeld een onderneming op te zetten, of dat er een doos levensmiddelen op wordt gestuurd. Het eerste voorbeeld kan leiden tot structurele verbetering, een hogere mate van ontwikkeling in een gebied en het verminderen van armoede, het tweede is bedoeld voor eigen consumptie en zal niet of nauwelijks van invloed zijn op de ontwikkeling in een gebied. In dit kader is het ook interessant om te bezien of er in het onderzoeksgebied nog andere actoren actief zijn op het gebied van remittances, bijvoorbeeld NGO’s. Zoals eerder in dit verslag te lezen was is Suriname een land met veel diversiteit op het gebied van etniciteit. Hoe vertaalt zich dat in de ontvangst van remittances? Zijn er op dit gebied duidelijke verschillen?
Dit hoofdstuk zal bestaan uit drie verschillende paragrafen. De eerste paragraaf gaat over de vraag hoe huishoudens remittances aanwenden. Wordt ermee geïnvesteerd, gespaard of geconsumeerd? En leidt dit tot afhankelijkheid of juist ontwikkeling binnen het gebied? Vervolgens wordt in de tweede paragraaf de rol van in het onderzoeksgebied actief zijnde actoren belicht, die indirect te maken hebben met remittances. In de derde paragraaf zal geanalyseerd worden of er verschillen bestaan tussen groepen die zich onderscheiden door middel van etniciteit.
6.1 Investeren, sparen en consumeren; ontwikkeling of afhankelijkheid? 6.1.1 Aanwending remittance Om uit te vinden wat de impact is van remittances die mensen ontvangen is het nodig te kijken wat er met deze remittances gedaan wordt. Aan de respondenten is, mits zij aangaven remittances te ontvangen, gevraagd wat zij met de ontvangsten doen. Dit kan direct worden gebruikt voor consumptie, of juist worden geïnvesteerd of gespaard. Natuurlijk zijn ook combinaties mogelijk. Bijvoorbeeld wanneer er zowel goederen als geld worden ontvangen en beide verschillend worden aangewend. De antwoorden op deze vraag zijn te zien in tabel 6.1.
59
Tabel 6.1: Aanwending remittances Aanwending remittances Consumptief Sparen Investeren Consumptief & sparen Consumptief & investeren Totaal
Aantal 58 0 0 10 3 71
Percentage (%) 81,7 0 0 14,1 4,2 100
De cijfers spreken in dit geval duidelijk voor zich. Geen enkele respondent gaf aan de remittances puur als investering aan te wenden of te sparen. Een relatief klein deel spaart een deel van de ontvangsten en gebruikt het andere deel voor consumptie. Een nog kleiner deel investeert een deel van de ontvangsten. Dit deel vormt echter nog geen 5% van het totale aantal remittances ontvangende respondenten. In het merendeel van de gevallen betreft het hier een investering in het huis, vaak in de vorm van een reparatie. Één respondent kocht met ontvangen geld een truck voor op het land, een ander betaalde de educatie van zijn zoon.
De overgrote meerderheid wendt de remittances aan voor consumptief gedrag. In paragraaf 5.3.2 is reeds uiteen gezet in welke mate de pakketten geconsumeerd worden. Geld wordt veelal gebruikt voor levensmiddelen en in een aantal gevallen ook voor medicatie of andere medische kosten, zoals doktersbezoek. Tevens bestaan de delen van de remittances die gespaard of geïnvesteerd worden ook uit geld. In paragraaf 5.3.5 werd een tiental respondenten uitgelicht die aangaven geld te ontvangen. Aan hen is nog een paar vragen gesteld over de manier van aanwending van deze gelden. De resultaten zijn te zien in tabel 6.2. Gemakshalve is nogmaals het ontvangen geldbedrag aan remittances weergegeven in kolom 2. Kolom 3 gaat over de vraag of de respondenten duurzame consumptiegoederen kopen van ontvangen geld. Kolom 4 geeft de met remittances betaalde uitgaven aan het huis weer, gevolgd door de verwachte besteding van het geld in de toekomst in kolom 5.
60
Tabel 6.2: Micro-verdieping (2): remittances naar aanwending Hoogte Inkomen Duurzame remittance (SRD/maand) consumptiegoederen (SRD/maand)
Woning
250
30
-
-
500
60
-
-
500
115
900
15
TV, koelkast, DVD, wasmachine -
1000
?
Meubels
Meubels
1000
35
TV, DVD, fiets
-
Soms huur -
1000
715
Auto, koelkast, telefoon
2000 2475
300 70
-
Reparatie, tegels leggen, dakdekken -
2975
35
-
Huur
Toekomstige besteding geld Huis restaureren, dokter, medicijnen Sparen voor opzetten bedrijf met kippen Sparen voor moeilijke tijden Sparen voor perceel Sparen voor vakantie Sparen voor koophuis Sparen Sparen Sparen Bouw huis, deel afstaan weeshuis
Kolom 3 in de tabel maakt duidelijk dat huishoudens met ontvangen geld soms duurzame consumptiegoederen kopen met een flinke waarde. Soms moet hiervoor eerst gespaard worden, soms ook wordt het meegenomen door familie. Kolom vier geeft het belang van de woning aan. Vier van de tien respondenten stopt het ontvangen geld (deels) in de woning. De huur wordt betaald, of men laat het huis repareren. De laatste kolom geeft weer hoe het geld nu of in de toekomst besteed zal gaan worden. Het grootste deel van de respondenten geeft aan het geld te sparen. Dit sparen doet men met verschillende doeleinden. Onder andere om iets achter de hand te hebben bij noodgevallen, bijvoorbeeld een reparatie aan het huis. Of om op termijn een nieuwe woning te kunnen kopen. Naast deze toekomstige investeringen in het woonhuis was er een respondent die voornemens is een onderneming op te zetten en de remittances zodoende als investering te gebruiken.
Het is, net als in paragraaf 5.3.5, moeilijk een relatie te ontdekken tussen het inkomen, de hoogte van de remittance en de overige variabelen. Bestedingen in de vorm van duurzame consumptiegoederen worden zowel gedaan door hoge als lage inkomensgroepen evenals veel en weinig geld ontvangende respondenten. Ditzelfde geld voor uitgaven in of aan de woning. Sparen doet het grootste deel van deze respondenten. Deze cijfers maken duidelijk dat
61
remittances in Nickerie voor het grootste gedeelte gebruikt worden voor de eigen consumptie. Zoals te lezen in hoofdstuk 5 geldt dit voor de mensen die pakketten ontvangen ook. Ontvangen kledij, levensmiddelen, medicijnen en een enkel cadeautje worden gebruikt voor de eigen consumptie.
Ten aanzien van consumptie dient nog een onderscheid te worden gemaakt. Wanneer er sprake is van geld dat uitgegeven wordt in de lokale economie kan dit doorwerken en heeft dit een grotere invloed op de ontwikkeling van het gebied dan wanneer de geconsumeerde producten al kant-en-klaar worden opgestuurd. Taylor (1999) spreekt over het multiplier effect; wanneer er door migranten geld wordt gestuurd en dit wordt uitgegeven in de omgeving, werkt dit door op de lokale economie. Dit geldt vooral voor rurale gebieden, waar het geld meer dan in urbane gebieden wordt uitgegeven aan binnenlandse producten, wat indirect de lokale ondernemingen steunt (Taylor, 1999). Toegespitst op het district Nickerie geldt dan dat de lokale ondernemingen indirect profiteren van remittances wanneer remittances ontvangende huishoudens hun geld uitgeven aan lokale producten.
6.1.2 Afhankelijkheid Het is mogelijk bij het ontvangen van remittances dat men dit interpreteert als afhankelijkheid van wat de zender stuurt. Daarom is ook onderzocht welk deel van de respondenten aangeeft afhankelijk te zijn van remittances. In tabel 6.3 zijn de resultaten op deze vraag te zien.
Tabel 6.3: Afhankelijkheid van remittances Afhankelijkheid Ja Nee, maar wel erg belangrijk Nee Totaal
Aantal 17 12
Percentage (%) 23,9 16,9
42 71
59,2 100
Zoals te zien is in de tabel is de betekenis van remittances voor het merendeel van de respondenten niet iets waar men afhankelijk van is. Echter ruim een op de 5 respondenten geeft aan wel degelijk afhankelijk te zijn van de ontvangsten van familie. Voor een bijna even groot deel zijn remittances wel erg belangrijk, maar is afhankelijkheid een te groot woord.
In paragraaf 5.3.4 kwam de regelmaat van de ontvangsten ter sprake. Het is interessant te kijken of er een relatie bestaat tussen deze regelmaat en de afhankelijkheid van ontvangsten. 62
In de figuren 6.1 en 6.2 is deze relatie weergegeven. Figuur 6.1 verdeelt de regelmatige ontvangers over de verschillende categorieën afhankelijkheid. Figuur 6.2 doet ditzelfde met de onregelmatige ontvangers (zie voor de cijfers de tabellen 5.10 en 6.3).
Figuur 6.1 en 6.2: Afhankelijkheid per regelmatige en onregelmatige ontvangers
Uit de figuren blijkt dat er een duidelijke relatie bestaat tussen de variabelen regelmaat en afhankelijkheid. Wanneer de ontvangsten op een regelmatige wijze plaatsvinden is de kans dat de ontvanger van deze ontvangsten afhankelijk is groot. Wanneer de ontvangsten op een onregelmatige manier plaatsvinden is de kans dat de ontvanger afhankelijk is van deze ontvangsten veel kleiner. Voor het grootste deel van de onregelmatige ontvangers zijn de remittances een leuke aanvulling op het inkomen, echter men had het zonder deze ontvangsten ook wel gered.
Zoals beschreven in het theoretisch hoofdstuk stelt Taylor (1999) dat de lange termijn impact van remittances niet groot is wanneer zij primair aangewend worden voor directe consumptie. Tevens neemt hierbij de afhankelijkheid van de ontvanger toe. Het tegengaan van deze afhankelijkheid kan gebeuren door te sparen of te investeren (Taylor, 1999). Echter, zoals te zien in tabel 6.1 is het deel van de respondenten dat de remittances gebruikt voor de lange termijn gering. Hier valt te concluderen dat de directe invloed van remittances van familie op familie niet veel verder reikt dan een korte termijn ontwikkeling voor de ontvangers. Indirecte invloed van deze remittances bestaat eruit dat ontvangen geld wordt uitgegeven in de lokale samenleving. Aangezien het deel van de respondenten dat geld ontvangt stijgende is, gebaseerd op de cijfers uit hoofdstuk 5, zal deze invloed groter worden in de toekomst. Natuurlijk zijn er een aantal uitzonderingen, maar uit de cijfers blijkt duidelijk dat remittances in Nickerie nauwelijks leiden tot duurzame investeringen.
63
Een probleem vormt ook het zeer matige investeringsklimaat in het gebied. Volgens Jairam is het investeringsklimaat in Nickerie onderontwikkeld. Het is voor ondernemingen niet rendabel om groot te investeren, dit gebeurt dan ook heel weinig. Dit heeft onder andere te maken met de ligging van het district, relatief ver verwijderd van Paramaribo, in een uithoek van het land (B.J., 2006). Zie hiervoor ook hoofdstuk 4 over het onderzoeksgebied. In hoofdstuk 7 zal verder in worden gegaan op de hier gepresenteerde resultaten aangaande consumptie, investering en ontwikkeling, in relatie tot de toekomst.
Naast het sturen van remittances van familie naar familie is er nog een manier voor migranten om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van het gebied waar zij vandaan komen. Dit kan ook door op een indirecte manier organisaties te steunen die actief zijn in het gebied. De volgende paragraaf beschrijft in welke mate dit gebeurt en op welke wijze dit plaatsvindt.
6.2 Indirecte remittances in Nickerie In Nickerie zijn een aantal stichtingen en Non-Gouvermentele Organisaties (NGO’s) actief die zich inzetten voor de ontwikkeling van het gebied. De mate van relevantie voor dit onderzoek wordt bepaald door de vraag of deze hulp kan worden opgevat als bestaande uit remittances. Dat is het geval wanneer de financiering van de projecten en het personeel van deze organisaties (geheel of ten dele) tot stand komt met hulp van Surinamers. Enkele stichtingen en ondernemingen zullen in deze paragraaf nader belicht worden, waarbij de rol van remittances centraal staat.
6.2.1 Stichting Vrienden van Nickerie Deze in 2002 opgerichte stichting houdt zich bezig met het ontwikkelen van het district Nickerie en biedt daarbij in het bijzonder hulp aan de minstbedeelden in het gebied. Hoewel de stichting van mening is dat echte ontwikkeling in Nickerie vooral een aangelegenheid is van de bewoners zelf heeft zij als doel om de ergste noden van de hardst getroffen groepen te lenigen (Stichting VVN, 2005). De stichting heeft zowel een Nederlandse als een Nickeriaanse afdeling en moet het op financieel gebied hebben van donateurs, vrienden en sympathisanten (Stichting VVN, 2005). Eens per jaar, in oktober, wordt in Den Haag een Nickeriedag gehouden, waarbij door middel van giften en verkopen geld ingezameld wordt. Dit is bestemd voor de maatschappelijke projecten in Nickerie.
64
Op verschillende gebieden is de stichting actief: -
geld voor schoolbenodigdheden voor kinderen uit arme gezinnen
-
kopieermachines en computers voor verschillende scholen
-
voorlichtingsproject betreffende diabetes
-
hulp bij realisatie gehandicaptencentrum
-
transport en inklaring materiaal voor streekziekenhuis en gehandicaptencentrum (Stichting VVN, 2005).
De begroting van deze projecten kwam voor het boekjaar 2004 uit op 53.404 euro (Stichting VVN, 2005). Deze maatschappelijke steun aan het gebied is vooral voor de kwetsbaarste groepen van belang. Voor de komende jaren wil de stichting zich richten op voorzieningen voor ouderen; kinderen uit arme gezinnen kunnen ook steun verwachten daar de stichting scholing wil stimuleren, omdat dit een uitgang biedt uit een toekomst zonder perspectief (Stichting VVN, 2005).
Jairam wijst ook op de steun op onderwijsgebied. Het betreft hier een investering die in de toekomst haar vruchten af zou kunnen werpen. Toch geeft hij aan nu al te merken dat de banden minder hecht worden, de hulp van migranten is al minder dan 15 jaar geleden. Over nog een generatie is die band bijna weg, dit heeft zonder twijfel invloed op wat men stuurt aan remittances (B.J., 2006).
Omdat de donaties voor het grootste deel afkomstig zijn uit de (Hindoestaans-) Surinaamse gemeenschap in Nederland kan dit worden beschouwd als een vorm van remittances, hoewel indirect. De ruim 50.000 euro waar het hier om gaat is relatief klein, vergeleken met de macro cijfers uit hoofdstuk 5. Echter dit geld wordt in zijn totaliteit benut voor de (deels duurzame) ontwikkeling van het gebied en bereikt tevens het deel van de bevolking dat dit het hardste nodig heeft.
6.2.2 Stichting Sahara Deze stichting is actief in Nickerie op een aantal maatschappelijke gebieden. Zo houdt de stichting zich onder andere bezig met: -
Sportprojecten, ontwikkelen sportinfrastructuur, koppeling sport/gezondheid
-
Microprojecten (maken van gemberchutney bedoeld voor export)
-
Ondersteuning organisaties d.m.v. bestuurstrainingen
65
Het verschil met de stichting Vrienden van Nickerie is echter dat er maar een enkele donor is, Cordaid. Cordaid krijt weer geld van het Nederlandse ministerie van VWS en de Europese Unie (M.R., 2006). Hoewel Cordaid wel actief is in Suriname vanwege de band tussen beide landen komt dit geld dus niet direct van de Surinaamse migrantengemeenschap. Dit ter illustratie wat het verschil is tussen deze stichting en Stichting Vrienden van Nickerie.
6.2.3 Stichting WiN Stichting WiN, Welzijns instituut Nickerie, is een stichting die ook actief is op het ontwikkelingsgebied in Nickerie. Zo houdt de stichting zich bezig met: -
Exploiteren centrum voor verstandelijk gehandicapten
-
Exploiteren seniorencentrum
-
Opzetten buurtcentra in de polders
Deze stichting werkt op enkele projecten samen met de Stichting Vrienden van Nickerie. De donoren bestaan verder uit Nederlandse stichtingen, waarvan enkele bestaan uit Hindoestaanse-Surinamers. Voor een deel kan hier dus gesproken worden van indirecte remittances. Ook werkt de stichting samen met enkele Nederlandse zorginstellingen. Deze stallen personeel voor een bepaalde tijd bij instellingen in Nickerie, als een soort training waarbij de gewoonten en gebruiken geleerd worden, welke handig zijn in de praktijk terug in Nederland (T.T., 2006).
6.2.4 Streekziekenhuis Nickerie Het ziekenhuis in Nickerie krijgt regelmatig spullen uit Nederland. Specialisten die gewerkt hebben in Nickerie weten bij terugkomst in Nederland wat er nodig is, wat dan op de post gedaan wordt of bij het volgende bezoek wordt meegenomen. Zij hebben zich verenigd in de ‘Vrienden van Ziekenhuis Nickerie’. Het gaat hier om allerhande medische gebruiksartikelen, zoals schroeven, fractuurplaten, bloeddrukmeters en tweedehands apparaten als echometers. Het betreft hier geen zendingen met een bepaalde regelmaat. Er is wel eerst contact met de directeur aangaande de kwaliteit en houdbaarheid. De directeur van het ziekenhuis geeft aan de spullen eerst te selecteren, wanneer er geen meerwaarde is hoeft het niet te komen. Medicijnen worden enkel aangenomen van erkende maatschappijen (R.C., 2006).
De spullen komen van overal in Nederland. Van specialisten die er gewerkt hebben, andere individuen en ook organisaties. Met twee organisaties is een samenwerkingsverband gesloten. Het Catherina ziekenhuis in Eindhoven stuurt spullen en arbeid; zorgverzekeraar Azivo uit 66
Den Haag stuurt matrassen, bedden, rolstoelen en zelfs eenmaal een ambulanceauto. Voor een deel gaat het hier om hulp van migranten in Nederland, voor een deel ook van Nederlanders, vaak ex-werknemers. Stichting Vrienden van Nickerie betaalt soms transport - via Jos Steeman - en inklaring, dus dat deel komt ook van indirecte remittances.
Wat al te lezen was onder het kopje over de Stichting Vrienden van Nickerie geldt zeker ook voor de andere stichtingen en ook het ziekenhuis. De hulp is relatief klein, maar wel goed besteed, vaak duurzaam en voor hen die het nodig hebben.
6.3 Etniciteit 6.3.1 Remittances per etniciteit Suriname heeft een zeer heterogene samenstelling op het gebied van etniciteit. Het district Nickerie vormt hierop geen uitzondering, echter geeft andere verhoudingen weer dan het gehele land. Het aandeel Hindoestanen is groter, 60%. Het lijkt dus ook logisch dat absoluut gezien Hindoestanen het leeuwendeel aan remittances ontvangen in Nickerie. Maar hoe zit dat relatief? Om dat uit te vinden zijn in tabel 6.4 een aantal waarden weergegeven per etnische groep:
Tabel 6.4: Verdeling steekproef en remittances ontvangers naar etniciteit Etniciteit Hindoestaan Javaan Creool Indiaan Gemengd Overig Totaal
% Bevolking Nickerie 59,8 16,7 9,7 4,3 8,9 0,6 100,0
% steekproef
Aantal in steekproef
62,0 18,7 6,7 3,3 8,7 0,7 100,0
93 28 10 5 13 1 150
Aantal met fam. in buit. 88 21 10 4 13 1 137
Aantal remittances ontvangend 48 7 5 2 9 71
% rem ontv. van steekproef 51,6 25,0 50,0 40,0 69,2 0,0 47,3
Bron: Eigen onderzoek, 2006 & ABS, 2005.
De tweede kolom geeft het percentage van de groep weer in de Nickeriaanse bevolking. De derde kolom toont het percentage van deze groep dat in de steekproef vertegenwoordigd is, gevolgd door de betekenis hiervan in absolute aantallen. Dan het deel onder hen dat momenteel familie heeft wonen in het buitenland. Dit staat in de vijfde kolom, gevolgd door het aantal remittances ontvangende respondenten in kolom zes. De laatste kolom toont het percentage remittances ontvangenden in de totale steekproef. Let wel, hierbij gerekend zijn
67
ook de respondenten zonder familie in het buitenland (kolom 4). Dat verklaart dat het percentage remittances ontvangenden van 47,3% lager is dan het in paragraaf 5.2.2 genoemde percentage van 51,8%. Het feit dat het percentage hier lager is, is een logisch gevolg van het meenemen van de huishoudens zonder familie in het buitenland, die geen remittances ontvangen.
Tabel 6.4 geeft een aantal interessante inzichten. Hindoestanen, Creolen en respondenten die aangaven van gemengd bloed te zijn ontvangen allen meer dan gemiddeld remittances. Bij Javanen ligt het aantal respondenten dat remittances ontvangt ver onder dat gemiddelde. In het geval van de groep ‘gemengd’ is het aantal respondenten klein. Het zou kunnen zijn dat deze steekproef een vertekend beeld geeft, het is daarom riskant hierover uitspraken te doen. Het aantal Hindoestanen is daarentegen dermate ruim vertegenwoordigd dat hier niet zomaar aan voorbij kan worden gegaan. Ook de Javaanse groep, waarbij het percentage dat remittances ontvangt laag is, zal besproken worden, evenals de Creolen.
6.3.2 Hindoestanen Het is interessant te bekijken waarom de Hindoestaanse groep meer dan gemiddeld hoog scoort bij het ontvangen van remittances. Uit de interviews met de sleutelinformanten blijkt al dat deze uitkomst niet op toeval berust. Van de 16 geïnterviewde sleutelinformanten die werkzaam zijn in de financiële wereld of de pakkettendiensten geven er 13 aan dat Hindoestanen relatief het meeste ontvangen. De reden die als meeste wordt gegeven is de hechtere familieband die Hindoestanen zouden hebben. Ook duurt het langer voordat Hindoestaanse jonge volwassenen loskomen van hun ouders, Creolen staan eerder op eigen benen. Dat betekent dus dat Hindoestanen die migreren vaker een band houden met de familie die achterblijft en deze blijft ondersteunen (S.A.; B.J.; R.M., 2006). Wat ook zou kunnen meespelen, is het verschil in welvaart. Hindoestanen worden gezien als meest welvarende groep in Suriname (en ook migranten in Nederland). Zij hebben daarom vaak ook meer mogelijkheden tot het steunen van familie dan andere etnische groepen.
6.3.3 Creolen Creolen zijn volgens een aantal sleutelinformanten gemiddeld armer, wat inhoudt dat zij ook minder mogelijkheden hebben tot ondersteuning van de eigen familie. De geïnterviewde juwelier, die zich bezighoudt met informele geldzendingen, is de enige in Nickerie die aangeeft voornamelijk (arme) Creolen als klant te hebben (H.P., 2006). In Paramaribo geldt 68
dat ook voor Uiterlo, die over de pakketten gaat bij de hoofdvestiging van de Surpost. Dit is echter niet te vergelijken met de situatie in het onderzoeksgebied, omdat in Paramaribo een veel groter deel van de bevolking Creools is. Steeman geeft aan in de jaren ’80 voornamelijk Creolen uit de Bijlmer als klant te hebben gehad. Hier heeft echter een verschuiving plaatsgevonden; de grootste klantengroep betreft momenteel Hindoestanen, veelal uit Den Haag. Ook zegt hij dat de inhoud van de pakketten verschilt; Hindoestanen en Javanen ontvangen luxere pakketten, voor Creolen betreft het voornamelijk eerste levensbehoeften (J.S., 2006). Uit het onderzoek van Unger & Siegel (2006) komt ook naar voren dat Creolen gemiddeld lagere aantallen remittances per persoon ontvangen. Net als enkele sleutelinformanten verklaren zij dit door te stellen dat Creolen gemiddeld een lager inkomen hebben (Unger & Siegel, 2006).
6.3.4 Javanen Voor Javanen is er een andere aanwijsbare reden voor het feit dat zij relatief weinig remittances ontvangen. Voor het district Nickerie wordt dit uitgelegd door Bogor. Hij geeft aan dat de mensen die de westelijke polders bevolken (veelal Hindoestaans) eerder zijn gaan emigreren en dat de oostelijke (veelal Javaanse) polders pas later zijn gaan volgen. Dit verhaal wordt bevestigd uit de gedane steekproef, waaruit bleek dat veel Javanen uit de oostelijke Longmay-polder geen familie in het buitenland hebben (zie hiervoor paragraaf 5.1 over familie in het buitenland). Dit gegeven verklaart het minder ontvangen van remittances.
69
7. Migratie & remittances in Nickerie: de toekomst In dit hoofdstuk zullen de resultaten uit de voorgaande twee hoofdstukken verder geïnterpreteerd worden. Hierbij zal met een diepere maar ook bredere kijk naar deze resultaten gekeken worden. Hiermee wordt beoogd een duidelijk beeld te geven van de huidige en met name de toekomstige situatie betreffende het onderzoeksgebied en de verschillende onderzoeksvragen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de familieband wanneer migratie afneemt en tweede, derde en vierde generatie migranten in Nederland geboren worden? Is die nog zo sterk als voorheen? En heeft dit invloed op de stroom remittances?
Aan de andere kant is ook het onderzoeksgebied zelf een dynamische plaats die aan verandering onderhevig is. Welke veranderingen zijn er te verwachten in Suriname en in het bijzonder het district Nickerie? En wat is hiervan de invloed op de migratiecijfers? Belangrijk hierin zijn de economische ontwikkelingen in de plaats, het land en de regio.
7.1 Toekomstige migratie en remittances 7.1.1 Migratie in de toekomst Om te beginnen wordt nog een laatste vraag uit de interviews behandelt, over de vraag hoe de respondenten zelf aankijken tegen migratie in de toekomst. Hierbij is gevraagd naar plannen om (eventuele) kinderen in de toekomst te laten migreren, met als doel het krijgen van remittances na migratie. De resultaten op deze vraag zijn te zien in tabel 7.1.
Tabel 7.1: Emigratie (eventuele) kinderen in toekomst? Migratie kinderen? Ja Ja, slechts voor educatie Misschien Nee n.v.t. Totaal
Aantal 58 29 16 27 20 150
Percentage (%) 38,7 19,3 10,7 18,0 13,3 100,0
Uit de tabel blijkt dat het grootste deel van de respondenten graag zou willen dat (eventuele) kinderen de mogelijkheid krijgen te migreren. De meeste respondenten nuanceren echter het eigenbelang van remittances en stellen hierbij het belang van het kind voorop. Dat is ook de reden van het opsplitsen van het antwoord ‘ja’. De reden het kind naar het buitenland te sturen met als doel een goede opleiding te krijgen, werd vaak gegeven. In een aantal gevallen werd 70
hierbij vermeld dat de kinderen weer terug dienen te komen na afronding van deze educatie. Dat is een andere motivatie dan wanneer men de kinderen naar het buitenland stuurt met als primair doel het ontvangen van remittances in een later stadium.
Wat uit deze cijfers naar voren komt is dat de gemeenschap nog steeds gericht is op emigratie en het buitenland. Dit buitenland betreft met name Nederland. Hoewel de mogelijkheden vaak niet voorhanden zijn wil het merendeel dat de kinderen in de toekomst voor een lange periode of permanent migreert. Het is dan ook aannemelijk dat de migratiegolf nog niet ten einde is. Dit bleek ook al uit de cijfers over migratie die besproken werden in paragraaf 5.1. In het laatste decennium is de stroom migranten niet afgenomen. Slechts de motivatie verandert, zie figuur 5.1, waaruit bleek dat educatie vaker genoemd wordt. Ook uit de antwoorden in tabel 7.1 blijkt dat educatie momenteel een belangrijk motief vormt tot migreren.
Onder de respondenten die aangeven hun kinderen graag naar het buitenland te zien gaan zijn er opvallend weinig die migratie zullen bevorderen opdat daar zelf later de vruchten van kunnen worden geplukt. Zoals al vermeld wordt dit verpakt met het belang van het kind voorop, in de meeste gevallen met het educatieve motief. Van migratie als directe bestaansverwervingsstrategie is hier dus op het eerste gezicht nauwelijks sprake. Toch bestaat het vermoeden dat dit meer voorkomt dan men zegt en uit deze cijfers blijkt. Dit vermoeden wordt versterkt door de gehouden interviews met sleutelinformanten. Een aantal van hen geeft aan dat eigenbelang op de achtergrond wel degelijk een rol speelt. Men weet bijvoorbeeld dat wanneer de kinderen migreren, een opleiding genieten en geld gaan verdienen, zij de ouders waarschijnlijk zullen steunen. Of er worden afspraken gemaakt om dit te doen. Dit komt neer op een verkapte vorm van bestaansverwerving (R.M.; D.M., 2006).
Wanneer geen afspraken worden gemaakt en men wel uitgaat van het ontvangen van remittances doet men een beroep op de loyaliteit van emigranten. Gowricharn (2004) spreekt in het geval van moreel kapitaal. Omdat de grootste emigratiestroom permanent is, zijn de remittances een vorm van giften, uit loyaliteit en verwantschap. Door het transnationalisme blijven de twee gemeenschappen met elkaar verbonden, niet in het minst vanwege de culturele banden en een gemeenschappelijke achtergrond. In dit geval zijn de remittances afhankelijk van de bestaande banden tussen beide gemeenschappen. Deze banden zijn aan verandering onderhevig. Verandering in inkomen, educatie, generatie of lengte van verblijf in het emigratieland kunnen deze banden beïnvloeden (Gowricharn, 2004). 71
7.1.2 Familieband Zoals te zien in figuur 4.1 heeft er de afgelopen tien jaar geen daling plaatsgevonden in het aantal Surinaamse emigranten. Daarnaast blijkt uit de cijfers in tabel 7.1 dat in de toekomst deze mate van emigratie nog zal doorgaan. Hoe zit het echter met de volgende generatie bij emigranten zelf? Ook zij krijgen kinderen. In Nederland, waar veruit het grootste deel van de Surinaamse emigranten naartoe is gegaan, wonen volgens de CBS cijfers over 2006 331.890 Surinamers. Hiervan worden 144.407 mensen gerekend tot de tweede generatie (CBS Statline, 2007). De eerste generatie behelst dus nog maar 56% van het totaal aantal Surinamers in Nederland. Tien jaar geleden, in 1996, bedroeg dit percentage nog 64% (CBS Statline, 2007). Logischerwijs zal dit percentage in de toekomst verder afnemen, ondanks een stroom nieuwe migranten die eerste generatie is. Enerzijds door het gemiddeld eerder overlijden en het remigreren van de eerste generatie, vanwege de hogere leeftijd van deze groep; anderzijds door het toenemen van de tweede en op termijn zelfs derde en vierde generatie. Deze groepen mensen zijn in Nederland geboren. Aannemelijk is dat zij ook minder snel dan eerste generatie migranten naar Suriname zullen migreren.
In welke mate deze generaties Surinamers, die in Nederland worden geboren, zich verbonden (blijven) voelen met Suriname, is een interessante vraag voor de toekomst. Die band is momenteel waarschijnlijk grotendeels nog intact. Echter wanneer op termijn het percentage in Suriname geborenen afneemt, wordt de afstand tussen de in migrantenlanden wonende en geboren zijnde familie en de familie in Suriname groter. Zeker wanneer ook de in Suriname achtergebleven familie van de eerste generatie migrant op termijn ook wegvalt. Het is de vraag hoe dit zich zal ontwikkelen in de komende decennia. Wanneer wordt de afstand zo groot dat het sturen van remittances doodbloed? Of zijn de familiebanden zo hecht dat deze generaties lang intact zullen blijven?
Dit zijn vragen die alleen in de toekomst met zekerheid beantwoord kunnen worden. Wel is het mogelijk prognoses te doen naar het toekomstige gedrag op het gebied van remittances van Surinamers in immigrantenlanden. Deze prognose is gebaseerd op data uit het huidige onderzoek. Figuur 7.1 toont de relatie tussen het emigratiejaar van de respondenten in Nickerie en ontvangsten van remittances. De figuur is daarmee een combinatie van de tabellen 5.5 en 5.6 uit hoofdstuk 5. De percentages behorende bij de lijnen ‘ja’, ‘nee’ en ‘eerder wel, nu niet meer’ zijn berekend ten opzichte van het totale aantal respondenten in een bepaald tijdvak. De 22 respondenten die aangaven dat hun familie voor 1975 emigreerde 72
vormen dus 100%, evenals de 33 respondenten in het tijdvak 1975-1985, etc. De categorieën ‘combinatie’ en ‘weet niet’ uit tabel 5.5 zijn in deze figuur weggelaten.
Figuur 7.1: Emigratiejaar ten opzichte van ontvangsten 70
Percentage (%)
60 50
Ja
40
Nee
30 Eerder wel, nu niet meer
20 10 0 Voor 1975 1975-1985 1986-1995
1996heden
Tijdvak
Uit de figuur wordt duidelijk dat emigranten uit de periode voor 1975 momenteel relatief weinig remittances sturen. Ruim twintig procent van die groep stuurde eerder wel remittances, maar is hiermee gestopt. Het percentage dat wel remittances stuurt is bij emigranten die later geëmigreerd zijn hoger. De laatste categorie toont weer een afname in het aandeel dat remittances stuurt in dat tijdvak.
Deze cijfers zouden kunnen duiden op een afnemende familieband. De emigranten die het langst geleden geëmigreerd zijn (voor 1975) sturen nu relatief minder op. Dat de lijnen van de categorieën ‘ja’ en ‘nee’ elkaar in het laatste tijdvak weer naderen lijkt logisch, gezien het feit dat deze relatief jonge migranten (ten dele) nog bezig zijn met een opleiding, of om andere redenen nog geen vast inkomen hebben dat toereikend is om de familie in Nickerie te steunen met remittances.
De meningen over het belang van de familieband zijn onder de geïnterviewde sleutelinformanten verdeeld. Enkele geïnterviewden geven aan dat de Surinaamse familiebanden zo hecht zijn dat deze zeker zullen blijven bestaan, ook al worden de nieuwe generaties geboren in een ander land. Zij worden geïndoctrineerd, gewezen op hun roots en verantwoordelijkheidsgevoel voor familie, waardoor de remittances niet af zullen nemen 73
(A.F., 2006). Anderen gaven aan dat deze banden naar verloop van tijd langzaam verwateren, waardoor als vanzelf de stroom remittances in de toekomst afneemt (D.H., 2006; S.D., 2006). Een aantal maal werd bij deze vraag gewezen op het belang van de Nederlandse economie, als factor in toekomstige remittances. Wordt deze harder, dan zullen remittances dalen. Deze kijk op de migrantenlanden als bepalende factor in plaats van op het eigen gebied impliceert toch een bepaalde afhankelijkheid. Slechts een enkele sleutelinformant wijst op het belang van een gedragsomslag in Nickerie zelf: remittances zouden meer productief in plaats van consumptief moeten worden aangewend (H.R., 2006).
7.1.3 Soort remittance In paragraaf 5.3.1 is stilgestaan bij de verschillende wijzen en kanalen om remittances te zenden. Hier werd duidelijk dat in de jaren ’80 voornamelijk pakketten op werden gestuurd, maar dat momenteel ook vaak geldbedragen worden gezonden. Dit heeft te maken met het feit dat er in Suriname inmiddels veel te koop is, zeker op het gebied van eerste levensbehoeften. De trend dat een steeds groter deel van de remittances richting Suriname bestaat uit geldbedragen zal zich naar verwachting blijven voortzetten. De besproken pakketbedrijven wijzen allebei op een verandering van de inhoud van de pakketten die momenteel en in de toekomst
worden
gestuurd.
Naast
cadeaus
en
handelszendingen
nemen
de
levensmiddelenpakketten af. Wanneer hiervoor in de plaats geldbedragen worden gestuurd is dat een goede zaak. Dit vergroot de vrijheid van de ontvanger in de besteding van de remittance. Immers, een kledingstuk of levensmiddelen kunnen moeilijk gespaard of geïnvesteerd worden. Met geldbedragen kun je meerdere kanten op. Naar eigen inzicht kan het geld besteed, gespaard of geïnvesteerd worden. Tevens sijpelt uitgegeven geld in de regio via het multiplier effect ook door naar anderen die daar van profiteren (Taylor, 1999).
Een keerzijde van het ontvangen van geld in plaats van pakketten is eveneens de toegenomen vrijheid. Zeker omdat dit onderzoek plaats heeft gevonden in Nickerie, een district dat bekend staat om haar vele manieren tot afleiding. De verleiding tot casino, prostitutie of (handel in) verdovende middelen bestaat niet direct wanneer pakketten op worden gestuurd in plaats van geld.
74
7.2 Economische vooruitzichten Migratie en remittances hebben onmiskenbaar te maken met de economische situatie in een gebied. Dat blijkt alleen al uit de migratiemotieven uit paragraaf 5.1.3. Een flink deel migreerde omdat elders waarschijnlijk meer kansen en een beter leven lagen te wachten. Remittances zijn grotendeels ook bedoeld als steun aan minder bedeelden. Beide verschijnselen hangen dan ook samen met economische ontwikkeling. Niet alleen dat door een gebrek hieraan migratie en remittances op gang komen, maar ook dat remittances economische ontwikkeling kunnen genereren. Het werkt dus twee kanten op. Ook geografisch heeft dit verhaal twee kanten: de kant van de ontvangende achterblijver en de kant van de sturende migrant. Deze paragraaf zal beide kanten beschrijven.
7.2.1 Nickerie en Suriname: ontwikkeling of stagnatie? De meeste eerste generatie migranten vertrok met als doel een beter leven te genereren. Het grootste deel koos Nederland als bestemming, vanwege de banden tussen beide landen en op termijn ook de sociale netwerken. Dit heeft in Nickerie tot op heden niet geleid tot een substantiële verbetering op economisch gebied. Zoals in paragraaf 6.1.1 te lezen was worden de remittances nauwelijks gebruikt voor investeringen. Een klein deel wordt vastgelegd voor toekomstige doeleinden, maar dat is doorgaans bedoeld om iets achter de hand te hebben, in tijden van tegenslag. De rest wordt vooral gebruikt voor dagelijkse consumptie. Hoe prettig dat ook voor veel mensen is, het geldt niet als duurzame ontwikkeling van het gebied.
In hoofdstuk 4 over het studiegebied stond al een stuk over de plaats van het district Nickerie binnen Suriname. Naar verwachting zal daarin in de nabije toekomst weinig veranderen. Het investeringsklimaat geldt als ongunstig, weinig ondernemers kiezen Nickerie als plaats om iets op te zetten. Als grensplaats heeft Nickerie het lastig. De afstand naar Paramaribo is relatief groot, al is daarin wel verbetering gekomen met de brug over de Coppename rivier in 1999. Toch ligt deze oost-west verbinding nog vol met gaten; een ondernemer zal eerder kiezen voor de regio rond Paramaribo. De verbinding naar de andere kant, in westelijke richting, is nog slechter. Tevens zijn de verhoudingen met buurland Guyana slecht. Dit zorgt voor een ideale route voor het smokkelen van verdovende middelen, wat ook een gevaar vormt voor Nickerie en de plaats een slechte naam geeft. In moeilijke tijden vormen deze middelen een gemakkelijk alternatief, of dat nou voor eigen consumptie of de handel geldt.
75
Een en ander biedt geen rooskleurig toekomstperspectief voor het district Nickerie. Dit zal betekenen dat remittances zeer nodig blijven. Ook zal migratie plaats blijven vinden.
Bestaan er ook mogelijkheden voor Nickerie? Natuurlijk blijven er kansen liggen in de aanwending van remittances. Met een verschuiving van pakketten naar geld nemen de kansen om remittances productief aan te wenden zelfs toe. Nu lijkt dit makkelijk gezegd, wanneer remittances de enige inkomsten zijn voor huishoudens. Echter voor de huishoudens die het iets breder hebben liggen hier mogelijkheden, zeker wanneer andere verleidingen weerstaan worden. Naast deze kansen op huishoudenniveau liggen er ook op politiek gebied mogelijkheden om bijvoorbeeld de infrastructuur rond - en het imago van - Nickerie te verbeteren. Bijvoorbeeld met het verbeteren van de oost-west verbinding. De relatieve, maar zeker ook mentale, afstand tot Nickerie neemt af wanneer alleen al de vele gaten in de weg verholpen worden.
Een ander imago probleem van Nickerie betreft de drugsoverlast. Veel transporten komen vanuit buurland Guyana. Nickerie heeft daar als grensplaats mee te maken. Niet alleen de transporten en het vaak louche volk dat het aantrekt zorgen voor problemen, ook blijft een deel achter in en rond Nickerie, wat voor vervelende situaties in het district zelf zorgt. Een betere politieke verhouding met Guyana zou hierbij soelaas kunnen bieden. Momenteel is er van samenwerking nauwelijks sprake en wordt er onderling meer geruzied om de heerschappij over de grensrivier dan dat er daadwerkelijk gecontroleerd wordt naar illegale smokkelwaar. Nog los van de wijdverbreide corruptie (die naar voren kwam uit de vele gesprekken met Surinamers) die veel in haar macht heeft in Suriname. Strengere controle zou de overlast wat terug kunnen dringen. De bevolking heeft echter weinig vertrouwen in leger en politie, die soms zelf worden gezien als coöperatief in criminele smokkelorganisaties.
Naast betere betrekkingen en samenwerking met Guyana zou ook een betere verbinding tussen beide landen Nickerie goed doen. Deze is nu dramatisch, wat het imago van Nickerie als Surinaamse uithoek gestalte geeft. De overtocht per legale veerpont gaat eenmaal per dag en deze pont is zeer slecht te bereiken. Vlak buiten Nickerie is ook een oversteekplaats, waar kleine, illegale bootjes op en neer varen om mensen veel sneller en goedkoper te vervoeren. Wanneer de oost-west verbinding niet ophoudt maar door middel van bijvoorbeeld een (snellere) pont of brug wordt doorgetrokken naar Guyana zal dit de handel tussen beide landen bevorderen. Dit zou de ligging van Nickerie een stuk strategischer maken, wat 76
waarschijnlijk een positief effect zal hebben op het investeringsklimaat en de lokale economie.
In dit laatste voorbeeld is mogelijk een rol weggelegd voor de CARICOM. Dit is de Caribische handelsorganisatie, met als doel “het verbeteren van de handels- en economische relaties tussen de verschillende leden en de coördinatie en regulatie van deze relaties” (CARICOM, 2007). Zowel Suriname als Guyana zijn lid van de CARICOM. Deze handelszone is een overgang naar een enkele CARICOM markteconomie (CARICOM, 2007).
Ook de Europese Unie helpt mee met infrastructurele projecten in Suriname. Begin 2007 is een contract gesloten om de weg naar de legale veerpont te asfalteren, wat volgens plan eind 2008 klaar dient te zijn. EU vertegenwoordigster Laakso tekende hierbij aan dat “om een rol te spelen in regionale integratie, goede verbindingen met de buurlanden zeer belangrijk zijn” (freshinfo.com, 2007). Ook helpt de EU met de verbetering van de bananenproductie. Deze is, samen met de rijstsector, van grote betekenis voor het district Nickerie. Velen zijn werkzaam in deze sectoren en een recessie in de bananen of rijst werkt door op het gehele district.
Voor het (internationale) imago van de plaats en het investeringsklimaat zijn niet alleen de regionale maar ook de nationale ontwikkelingen van belang. Sinds de onafhankelijkheid is het in Suriname op politiek gebied onrustig geweest. Zoals al gelezen kon worden in hoofdstuk 4 over het studiegebied is Suriname in potentie een rijk land. Het bezit veel natuurlijke hulpbronnen, deze moeten echter wel op de juiste manier aangewend worden. En hier schort het vaak aan in Suriname. Plannen worden er wel gemaakt, de realisatie ervan blijft vaak achter. Een voorbeeld is de weg naar de veerpont die in de vorige alinea besproken werd als zijnde een goede investering op infrastructureel gebied. Deze plannen liggen er al jaren, de realisatie laat op zich wachten. Een verminderde bureaucratie, een grotere transparantie en een minder sceptische houding ten aanzien van buitenlandse investeringen zouden buitenlands kapitaal aan moeten trekken in Suriname (US Department of State, 2007). Ook het district Nickerie zou daarvan profiteren.
De politieke situatie is ook niet motiverend voor ontwikkeling. Er wordt veel met modder gegooid in de politieke arena en niet zelden blijkt een minister of volksvertegenwoordiger corrupt. Vers in het geheugen liggen nog de decembermoorden van 1982 en de geruchten omtrent drugstransporten rond voormalig president Desi Bouterse. Bouterse is momenteel nog 77
altijd partijleider en streeft ernaar weer mee te doen om het presidentschap bij de volgende verkiezingen. Na jaren van onrust is het vertrouwen in de politiek van de gemiddelde Surinamer niet groot. In een klimaat van wantrouwen en corruptie tot in de hoogste overheidsorganen is het niet vreemd dat er geleefd wordt bij de dag. Lange termijn investeringen blijven zodoende achterwege. Stabiliteit en daaruit voortkomend vertrouwen zouden zeer welkom zijn.
Al deze economische activiteiten kunnen in de toekomst van invloed zijn op migratie en remittances. Veel zal dus afhangen van de economische ontwikkeling in het district, of juist het gebrek hieraan. Wanneer het slecht gaat in het gebied zoekt men alternatieven. Emigratiecijfers zullen in dat geval waarschijnlijk hoog blijven.
7.2.2 Nederlandse economie Naast de zojuist besproken ‘vraag-zijde’ is er bij remittances ook een ‘aanbod-kant’, de zenders van remittances. Er moet ruimte bestaan om te sturen; wanneer een migrant zelf financieel krap zit wordt dat lastig. In paragraaf 5.2.3 staat dat de meeste respondenten aangeven nu minder te ontvangen dan eerder. Het is in dit onderzoek onmogelijk precies aan te geven waar dat aan ligt, daarvoor zou onderzoek moeten worden gedaan onder de zenders van remittances in bijvoorbeeld Nederland of de Verenigde Staten. Wel kan een poging worden gedaan dit te verklaren. Opvallend vaak werd door respondenten aangegeven minder te ontvangen omdat het leven in Nederland de laatste jaren ook moeilijker was. Soms werd hierbij het argument van de invoering van de Euro gebruikt, die er voor zou hebben gezorgd dat de koopkracht in Nederland achteruit is gegaan. Nou lijkt het zo te zijn dat door de bezuinigingen van het kabinet de koopkracht voor veel mensen de afgelopen jaren is gedaald. Gezinnen hebben soms zelf moeite het hoofd boven water te houden, een kostenpost richting Suriname zou dan kunnen afvallen.
Ook is het mogelijk dat de verslechterde omstandigheden in Nederland gebruikt zijn om van de remittances af te komen. De economische situatie en invoering van de Euro gold in die zin als handig excuus. Het verminderde contact vormt ook vaak een reden, evenals een overlijdensgeval van een familielid die de spil vormt tussen migranten en thuisblijvers. Zo zijn er een aantal redenen waarom het sturen van remittances soms stopt of afneemt. Nogmaals, een onderzoek in Nederland is vereist om hier geldige uitspraken over te doen,
78
maar een en ander geeft wel aan dat remittances met beide zijden, zowel zender als ontvanger, te maken heeft.
Van invloed op het zenden van remittances zijn ook de kosten die dit met zich meebrengt. Er is al gesproken over het uitgebreide sociale netwerk onder Surinamers, zowel in Suriname als in bestemmingslanden zoals Nederland. Een regelmatig gebruikte manier van het sturen van remittances is het ‘via via’ meegeven van geld of pakketten, of zelfs het persoonlijk overhandigen daarvan bij een bezoek. Deze bezoeken, persoonlijk of van familie of bekenden, hangen samen met de kosten van vervoer. De vliegtickets tussen bijvoorbeeld Amsterdam en Suriname zijn duur. Dit heeft te maken met de afspraken die Surinam Airways en KLM op dit traject hebben gemaakt. Sinds 1 november heeft ook Martinair zich hierbij gevoegd en zijn de prijzen door de toenemende concurrentie gedaald. Dit zal waarschijnlijk in de toekomst invloed hebben op de frequentie van bezoek over en weer en beïnvloedt daarmee ook de remittances. Bovendien kan dit volgens Elias invloed hebben op de aantallen verzonden pakketten, wanneer de transportkosten dalen (A.E., 2006).
Naast de transportkosten van pakketten zijn ook de kosten van het zenden van geld van belang. De hoogte van de commissie bij geldtransferbureaus speelt hierin een rol. Het valt echter te betwijfelen hoe groot die rol is omdat een groot deel van het geld zich bij een fikse commissiestijging waarschijnlijk via andere kanalen zal verplaatsen.
7.2.3 Remigratie De term remigratie is dit onderzoek al een aantal maal voorbij gekomen. Dit zijn voormalige emigranten die permanent terugkeren naar hun geboorteland. Woordvoerders van pakkettendiensten geven aan dat een steeds groter deel van hun klanten bestaat uit remigranten die hun spullen verscheept willen zien, terug naar Suriname.
Er van uitgaande dat het hier een stijgende trend betreft kan dit in de toekomst tot positieve ontwikkelingen leiden. Remigranten hebben vaak een educatieve en financiële voorsprong. Wanneer zij economisch nog actief zijn kunnen deze extra ervaring, vaardigheden en scholing leiden tot een zogenaamde brain-gain. Dit betekent dat het land van origine, in dit geval Suriname, profiteert van een grotere voorraad in menselijk kapitaal dan wanneer emigratie niet had plaatsgevonden (Roodenburg e.a., 2003). Ook wanneer het niet zover komt vormt de remigratie (ten dele) een tegenhanger van de brain-drain. 79
Uit de interviews blijkt dat het grootste deel van de remigranten remigreren om hun oude dag in Suriname door te brengen. Zij ontvangen hun (Nederlandse) pensioen in Suriname, wat ervoor zorgt dat consumptieve uitgaven doorvloeien in de Surinaamse economie. Nu al, maar zeker in de toekomst wanneer zou blijken dat het aantal remigranten stijgt, heeft dit positieve gevolgen voor de ontwikkeling in Suriname. Wanneer deze remigranten naast passief, door middel van het spenderen van hun (pensioen) geld, ook actief deel gaan nemen aan de lokale economie, bijvoorbeeld door het opzetten van een onderneming, zal de positieve invloed van de remigranten nog veel groter zijn.
80
8. Conclusie Dit laatste hoofdstuk zal de belangrijkste bevindingen van het onderzoek weergeven. Dit zal in paragraaf 8.1 gebeuren in de volgorde van de in hoofdstuk 2 genoemde subvragen. In 8.2 wordt vervolgens met de informatie uit 8.1 de hoofdvraag beantwoord. Afsluitend zullen er aanbevelingen worden gedaan voor verder onderzoek en beleid. Dit is te lezen in paragraaf 8.3.
8.1 Subvragen Het onderzoek is uitgevoerd met het doel inzicht te verkrijgen in de migratie- en remittances patronen en de effecten hiervan op de Nickeriaanse samenleving. Voordat deze effecten duidelijk worden dient eerst de migratiestroom in kaart te worden gebracht. Deze stroom richt zich in grote mate op Nederland. Als voormalige kolonie heeft Suriname nog altijd nauwe banden met Nederland. Het feit dat het land (economisch) meer mogelijkheden biedt heeft veel Nickerianen in de afgelopen decennia doen besluiten te emigreren. Na verloop van tijd gaan ook de ontstane netwerken meespelen, die een migratiestap vergemakkelijken, wanneer er al familie op de plaats van bestemming woont. Bijvoorbeeld wanneer een kind wil gaan studeren in het buitenland en in Nederland al een oom en tante heeft wonen, is de stap om te migreren kleiner. Massey (in Boyle e.a.,1998) verklaart dit verschijnsel met de Social Network Theory, welke stelt dat migratie nieuwe migratie initieert vanwege ontstane netwerken. De drempel tot migratie is dan vaak lager voor migranten.
In Nickerie wonen een aantal bevolkingsgroepen door elkaar heen. Het betreft hier Hindoestanen, Javanen, Creolen, Inheemsen, Guyanezen, Chinezen en gemengde vormen van deze groepen. Op de Guyanezen en Chinezen na, zijn zij op emigratiegebied allen voornamelijk gericht op Nederland. De Guyanezen en Chinezen richten hun vizier in grote mate op de Verenigde Staten. Naast deze genoemde landen zijn er ook Nickerianen geëmigreerd naar Canada, de Nederlandse Antillen en de buurlanden Guyana en Frans Guyana. Het gaat hier echter om uitzonderingen. Een deel van de Chinezen en Guyanezen zijn zelf recente immigranten. Voor de Chinezen, waarvan een deel ook al in dezelfde tijd als de Hindoestanen en Javanen gekomen is om te werken op de plantages, geldt dat zij vaak een Surinaams paspoort beogen om daarmee door te reizen naar de Verenigde Staten. De Guyanezen zijn de afgelopen decennia uit Guyana gevlucht onder het regime van Burnham.
81
De Hindoestanen, Javanen en Creolen wonen al langer in Suriname en zijn in vorige eeuwen, al dan niet vrijwillig, gehaald om te werken op de plantages. De achtergrond van de verschillende groepen is dus niet dezelfde.
De piek in de emigratiecurve ligt rond het jaar 1975, het jaar dat Suriname officieel onafhankelijk werd van Nederland. Veel Surinamers besloten destijds om te emigreren, daar dat later waarschijnlijk aan strengere regels onderhevig zou worden. Een betere situatie werd doorgaans beoogd, een vlucht uit de moeilijke economische situatie van Suriname. Todaro (1976) verklaart deze vorm van migratie, met als doel een beter leven met meer economische mogelijkheden, in zijn Neoclassical Economic Theory (Todaro, in FRW, 2003a). Migratie komt tot op heden nog altijd in grote mate voor. Een beter (economisch) leven is echter niet meer de enige grote reden. Familiehereniging en studiemotieven zijn in de loop der jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen in het besluit te emigreren. Deze emigratiegeschiedenis heeft ertoe geleid dat in het onderzoek slechts 8.7% van de 150 Nickeriaanse respondenten geen familie heeft in het buitenland.
Veel emigranten beloven de thuisblijvers te steunen. Of dit vanuit afspraken gebeurt of uit loyaliteit werd vaak niet duidelijk, een studie naar de motieven van emigranten in immigrantenlanden als Nederland zou meer duidelijkheid kunnen verschaffen. Wanneer men daartoe de mogelijkheid krijgt, door een betere financiële situatie, zal de achtergebleven familie in veel gevallen gesteund worden door middel van pakketjes met cadeaus en levensmiddelen, of geld. In de jaren ’80 van de vorige eeuw, toen de economische en politieke situatie in Suriname zeer onstabiel was, ontstonden er stromen pakketladingen richting thuisland. Voornamelijk eerste levensbehoeften vulden destijds de dozen. Deze pakketten - en ook geldbedragen - met als doel het ondersteunen van de achterblijvers, worden remittances genoemd. Deze remittances zijn sindsdien een belangrijke bron van inkomsten voor de achterblijvers gebleven.
Een probleem met het meten van de totale waarde van remittances is het feit dat veel hulp langs onofficiële kanalen wordt gestuurd. Bijvoorbeeld persoonlijk, als er bekenden langskomen, of via bankrekeningen van vermogende personen in Suriname. De InterAmerican Development Bank stelt de waarde van de officiële stroom op 55 miljoen US Dollar per jaar, zo’n 42 miljoen Euro. Onofficiële cijfers duiden op een ruime verdubbeling van dit bedrag en komen uit op 130 miljoen US Dollar. Dit cijfer houden Unger & Siegel 82
(2006) ook aan in hun recent gehouden onderzoek in Paramaribo. De waarde van pakketten wordt hierbij geschat op een kwart van de geldstroom. Het verschil tussen beide bedragen is groot, echter beide zijn hoger dan de officiële ontwikkelingshulp en daarmee van grote waarde voor de Surinaamse samenleving. Het betreft hier macrocijfers over het gehele land.
Het district Nickerie verschilt niet van de landelijke trend. Uit het huidige onderzoek blijkt dat 52% van de respondenten met familie in het buitenland remittances ontvangt. Nog eens 11% geeft aan in een eerder stadium wel hulp te hebben ontvangen, echter momenteel, om uiteenlopende redenen, niet meer. Het komt voor dat familie in het buitenland overlijdt. Soms is de band ook verwaterd. In een aantal gevallen hadden de respondenten geen flauw idee waarom zij niks meer ontvingen.
De remittances komen in het merendeel van de gevallen van eerstegraads familieleden, zoals ouders, kinderen of echtgeno(o)t(e). Dit is een logisch gevolg van de doorgaans hechtere band ten opzichte van ooms, tantes, neven en nichten. Wat ook voorkomt is dat de gehele familie verzamelt en gezamenlijk opstuurt; het gaat dan vaak om zowel eerstegraads als tweedegraads familieleden.
Veel remittances ontvangende respondenten geven aan dat wat zij ontvangen de laatste jaren gelijk is gebleven. Het aantal respondenten dat aangeeft nu minder te ontvangen overstijgt echter ruim het aantal dat nu meer ontvangt. Dit strookt niet met de macro cijfers, die een stijgende trend in remittances weergeven. Een duidelijke verklaring hiervoor is er niet. Het zou kunnen duiden op een verkeerde perceptie, alsmede op het feit dat meer mensen nu per saldo minder ontvangen. Uit persoonlijke indrukken en interviews met sleutelinformanten blijkt niet dat het district Nickerie een gebied is waar minder remittances naartoe zouden vloeien in vergelijking met de rest van Suriname.
Wat betreft de aard van de remittance is er een verandering gaande. Waar twintig jaar geleden de zending doorgaans uit pakketten bestond is nu steeds vaker sprake van het sturen van geld. De mogelijkheden daartoe zijn legio; via geldtransactiebureaus als Western Union, via banken, via onofficiële handelaars (vanwege de lagere commissiekosten), persoonlijk of via vrienden of bekenden. Het sturen van geld gaat vlug en is gemakkelijker. Tevens geeft het de ontvanger een grotere vrijheid in de besteding van de remittance.
83
Het verschijnsel van het sturen van pakketten is nog allerminst verdwenen. In het spoor van pionier Steeman hebben sinds de jaren ’80 vele ondernemingen zich toegespitst op het transporteren van pakketten. De inhoud is sindsdien wel veranderd. Waren het in de jaren ’80 voornamelijk eerste levensbehoeften, momenteel worden vooral tweedehands kleding, levensmiddelen (vaak iets luxer) en cadeautjes verstuurd. Interviews met betrokkenen in deze branche wijzen echter op een daling van het aantal pakketten in deze vorm (J.S.; A.U., 2006). Wel stijgt het aantal handelspakketten (inhoud voor verkoop), net als het transport van (de inboedel van) remigranten: Surinamers die weer terug verhuizen naar de geboortegrond, vaak met het oog op een rustige oude dag.
Regelmaat in de zendingen komt niet veel voor. Van de respondenten die remittances ontvangen geeft het grootste deel aan dat dit op een onregelmatige basis gebeurt. Het is dan moeilijk rekening houden met wat er eventueel ontvangen zal gaan worden. Instanties geven echter aan een vrij vast klantenbestand te hebben. Hieruit blijkt dat zenders die gebruik maken van bijvoorbeeld Western Union dit op een regelmatige basis doen, terwijl remittances via onofficiële kanalen doorgaans op onregelmatige basis komen. Dit lijkt een gevolg van het feit dat onofficiële remittances vaak persoonlijk worden afgeleverd en men daarbij afhankelijk is van de reizen van henzelf of bekenden.
Uit een aantal extra afgenomen interviews met remittances (in de vorm van geld) ontvangende respondenten blijkt geen relatie te bestaan tussen het inkomen en de ontvangsten. Mocht er een relatie bestaan met inkomen, dan ligt die waarschijnlijk bij het inkomen van de zender in het buitenland; dit zou een interessant vervolgonderzoek kunnen zijn. Ook is er geen relatie zichtbaar tussen de ontvangsten en de waardering hiervan. Deze waardering komt uit op een ruime voldoende (7,4). Deze respondenten hebben overigens een scheef beeld van de remittances in Nickerie. Gemiddeld schatten zij het aantal ontvangende huishoudens op bijna 70%, wat een veel te hoge schatting is vergeleken met de uitkomsten van dit onderzoek. Deze te hoge schatting geeft aan dat het ontvangen van remittances zeer leeft in de samenleving. Men gaat er van uit dat het grootste deel gesteund wordt en ziet zichzelf niet als uitzondering.
Het grootste gedeelte van de respondenten geeft aan de remittances voor directe consumptie te gebruiken. Een klein deel spaart naast het consumeren ook een beetje, vaak om iets achter de hand te hebben bij noodgevallen. Investeringen worden er nauwelijks gedaan met ontvangen remittances. Het blijft hierbij beperkt tot educatieve uitgaven voor de kinderen, of een enkel 84
plan tot het opzetten van een klein bedrijfje. Dit zijn echter uitzonderingen. Taylor (1999) stelt dat het grootste deel van studies naar remittances duiden op een consumerend in plaats van een investerend gebruik van remittances. Dat is in Nickerie duidelijk waarneembaar. Dit levert korte termijn voordelen op voor de huishoudens, het leidt echter niet tot een structurele verandering in het gebied. Wel is het zo dat uitgegeven remittances geld, via een multiplier effect, doorvloeit naar de rest van de samenleving en zo ook anderen van dienst kan zijn. Taylor (1999) spreekt hierbij van korte termijnvoordelen voor de samenleving. Het is in dat licht dan ook gunstig dat het sturen van geld een steeds groter deel vormt van de remittances, omdat geld meer dan pakketjes wordt uitgegeven op lokale markten.
Van de remittances ontvangende Nickerianen zegt 40% van deze remittances afhankelijk te zijn of deze als heel belangrijk te beschouwen. Het grootste deel (60%) ziet de ontvangsten als een extra aanvulling op het inkomen. Van Dalen e.a. (2005) spreken over een toenemende afhankelijkheid die zou kunnen volgen bij het direct consumeren van remittances. Dat geldt momenteel voor een deel van de respondenten in Nickerie.
Naast de directe steun van familie naar familie is er ook sprake van indirecte steun. Het belangrijkste voorbeeld is hierbij de Stichting Vrienden van Nickerie. Zij zamelen, onder ander door middel van een jaarlijkse ‘Nickerie-dag’ in Den Haag, geld in dat wordt besteed in Nickerie. Dit geld gaat naar projecten ten behoeve van educatie en de kwetsbare groepen in het district, zoals de armere huishoudens, ouderen of gehandicapten. Dit geld is voor het grootste gedeelte afkomstig van emigranten.
Op etnisch gebied is er een verschil waarneembaar in de ontvangsten van remittances. Hindoestanen, die tevens de grootste bevolkingsgroep vormen in het district, ontvangen relatief veel remittances. De sterke familieband, net als de latere leeftijd van het op eigen benen staan en het gemiddeld hogere inkomen worden door het grootste deel van de geïnterviewde sleutelinformanten als verklaringen gegeven voor dit feit. Voor Creolen en respondenten met een gemengde etniciteit is het aantal remittances ontvangers ook hoog. Javanen ontvangen duidelijk minder, slecht een op de vier geeft aan remittances te ontvangen. Dit hangt samen met het feit dat Javanen minder familie hebben in het buitenland. Zij zijn pas later gaan emigreren (B.G., 2006), het zou dus kunnen dat dit verschil in de toekomst bijtrekt.
85
Het grootste deel van de respondenten geeft aan graag te willen dat (eventuele) kinderen in de toekomst emigreren. Dit zou voor hen, vaak door middel van betere educatiemogelijkheden, een kansrijker leven genereren. Niet onbelangrijk hierbij is de eigen positie. Hoewel dit er niet altijd bij wordt vermeld spelen toekomstige remittances bij deze keuze zeker een rol. Men kan hierover afspraken maken bij emigratie, deze is dan een gevolg van een huishoudenbeslissing met als doel de diversificatie van inkomensbronnen. De New Economics of Labour Migration theorie van Stark en Bloom spreekt over deze vorm van emigratie (Stark en Bloom, in FRW, 2003b). Het kan ook zijn dat men vanwege de transnationalistische banden die bestaan uitgaat van de loyaliteit van emigrerende familieleden. Gowricharn spreekt hierbij van moreel transnationalisme (Gowricharn, 2003). Veel respondenten die aangeven hun kinderen later graag te zien emigreren als die kans zich voordoet geven aan dat het kind vrij is in zijn of haar keuze en dat educatie voorop staat. Een aantal sleutelinformanten merken hierbij op dat men hierbij uitgaat van de loyaliteit van kinderen aan de familie, die mogelijkheden ziet tot het verkrijgen van extra inkomen wanneer de kinderen na studie geld gaan verdienen. Je kunt in dit geval spreken van een combinatie van beide zojuist beschreven visies. Het gaat om een verkapte huishoudenbeslissing (Stark en Bloom) die gebaseerd is op transnationalistische loyaliteit in de toekomst (Gowricharn).
Of remittances zullen blijven worden gestuurd in de toekomst hangt af van hoe volgende generaties Surinamers in immigrantenlanden als Nederland zich opstellen. Volgende generaties zijn niet meer in Suriname geboren en hebben alleen daardoor al een minder hechte band met Suriname. Zullen zij de loyaliteit of gemaakte afspraken voortzetten en remittances naar familie blijven sturen? Wanneer de eerste generatie (en de hiervan achtergebleven familie in Suriname) door remigratie of overlijden op termijn wegvalt wordt deze vraag zeer belangrijk. De meningen hierover zijn verdeeld onder de geïnterviewde sleutelinformanten en de toekomst zal dit moeten uitwijzen. Wat in het voordeel spreekt van de remittances is het feit dat er nog steeds veel gemigreerd wordt tussen beide landen. Er is nieuwe aanwas van migranten, van wie de banden met familie thuis grotendeels nog intact zullen zijn. Omdat het onzeker is hoe dit zich in de toekomst zal ontwikkelen zal onderzoek naar migratie en remittances ook zeker nodig blijven.
Data uit dit onderzoek wijzen op een relatief lager aantal remittances gestuurd door emigrantengroepen die het langst en het kortst geleden geëmigreerd zijn. Dit kan duiden op een verwatering van de band bij de eerste en een periode van aanpassen bij de tweede groep. 86
Naast de familieband is ook de economische situatie van belang. Dit geldt zowel voor de thuisblijver in Nickerie als de emigrant in, bijvoorbeeld, Nederland. Voor de Nickerianen is het belangrijk dat de Surinaamse overheid het belang gaat inzien van betere betrekkingen met buurland Guyana. Een soepelere verbinding en strengere controles op illegale transporten zouden Nickerie als grensdistrict een betere plaats geven, zowel op het gebied van infrastructuur als imago. Beide zijn momenteel niet positief en zorgen voor een slecht ontwikkeld ondernemingsklimaat in het district (R.J., 2006). Er liggen kansen voor het district om dit te verbeteren, wat in de toekomst voor een betere economische situatie zou kunnen zorgen wanneer het investeringspeil aantrekt. Nu nog houdt onder andere de Europese Unie zich bezig met ontwikkelingsprojecten in Suriname, in de toekomst zou deze rol overgenomen kunnen worden door de CARICOM, de Caribische handelsorganisatie waartoe ook Suriname behoort. Deze zal over enkele jaren overgaan in een vrije markteconomie (CARICOM, 2007), wat kansen biedt tot betere (handels) betrekkingen in de regio.
Een beter investeringspeil zou geschoolde of kapitaalkrachtige emigranten kunnen overreden te blijven, of remigranten eerder doen kunnen besluiten terug te keren en op de geboortegrond te investeren. Een en ander zou kunnen leiden tot een toenemende economische ontwikkeling in het district, wat de gehele samenleving ten goede zou komen. Een ‘uitholling van het gebied’, waarover Taylor (1999) spreekt, zou hiermee voorkomen kunnen worden. Wanneer investeringen uitblijven en economisch sterken blijven wegtrekken wordt deze uitholling steeds groter. Een scenario van een district waar de economisch zwakkere groepen overblijven, allen wachtende op remittances, komt dan in zicht. Dit zou een zeer afhankelijke en kwetsbare samenleving opleveren. (Buitenlandse) investeringen, die de economie een impuls zouden kunnen geven, zijn derhalve zeer welkom.
Naast de Surinaamse en Nickeriaanse economie is ook de economie in immigrantenlanden als Nederland van belang. Wanneer de economische situatie van de emigranten beter wordt zal dit doorwerken op het aantal verstuurde remittances. Ook de kosten van transport spelen hierbij een rol. Dit geldt zowel voor de luchtvaartprijzen als de commissiekosten bij geldtransferbureaus. Wanneer bijvoorbeeld de kosten voor een ticket dalen zal er meer gereisd worden tussen beide landen. Gezien het feit dat een groot deel van de remittances persoonlijk of ‘via via’ overhandigd wordt zal dit een gunstig effect hebben op de hoogte van remittances.
87
Ook dalen de transportkosten van pakketjes bij een prijsdaling in de luchtvaart. Lagere commissiekosten zorgen waarschijnlijk voor een toename van geldzendingen.
Een laatste aspect in de toekomst vormen de remigranten. Dit zijn migranten die in Suriname geboren zijn en daar, na verblijf in een ander land, weer terugkeren. Zij kunnen positieve effecten teweeg brengen wanneer zij zich op educatief niveau ontwikkeld hebben. De extra ervaring, vaardigheden en vaak ook liquide middelen zullen de Surinaamse economie direct ofwel indirect stimuleren. Dit wordt de brain-gain genoemd. Volgens Roodenburg e.a. (2003) profiteert Nickerie in dat geval meer van haar voormalige migranten dan wanneer zij niet waren geëmigreerd (Roodenburg e.a., 2003).
8.1.2 Beantwoording hoofdvraag Deze concluderende tekst met antwoorden op de vier subvragen leidt terug naar de hoofdvraag van dit onderzoek:
Wat zijn de effecten van migratie en remittances op de sociaal-economische ontwikkeling van huishoudens in Nickerie?
De effecten van remittances op de ontwikkeling van het district zijn tot op dit moment niet groot. Het grootste deel van de ontvangen remittances wordt aangewend voor consumptieve doeleinden. Dit leidt weliswaar tot een korte termijn ontwikkeling, echter ook, zoals Taylor (1999) stelt, tot afhankelijkheid, die af en toe ook in het onderzoeksgebied naar voren kwam. Remittances worden nauwelijks aangewend voor investeringen. Een deel wordt gespaard, echter in de meeste gevallen als appeltje voor de dorst. Duurzame investering in de toekomst is nauwelijks waarneembaar. Wat volgt is dat de samenleving in grote mate gericht is op immigrantenlanden als Nederland en de Verenigde Staten. Niet alleen door de vele familie die daar verblijft, waarvan men zo nu en dan remittances ontvangt, maar ook door toekomst van de kinderen, die men vaak in die landen ziet. Het gebrek aan mogelijkheden in Nickerie, zeker op educatief gebied, leidt er toe dat de jeugd wegtrekt. Het gevaar van een uitholling van het gebied waarover Taylor (1999) spreekt geldt zeker voor het district Nickerie, wanneer de jeugd en beroepsbevolking wegtrekt naar economisch succesvollere gebieden.
88
Remittances op zich zorgen, ook al worden deze aangewend voor consumptie, wel voor een korte termijn ontwikkeling. De ontvangsten geven de respondenten wat meer lucht, of zijn een welkome aanvulling op het inkomen. Ook werken uitgaven van remittances via het multiplier effect door op de rest van de samenleving (Taylor, 1999). Dit geldt in grotere mate voor uigegeven geld, dat in dat geval een voorkeur geniet boven het sturen van pakketjes. Daarnaast biedt geld ook een mogelijkheid tot sparen en investeren.
Indirecte remittances zorgen, via stichtingen in immigrantenlanden, voor de nodige ontwikkeling. Zeker in het geval deze aangewend worden voor kwetsbare groepen in de samenleving, zoals de armste mensen, ouderen en gehandicapten. De ongelijkheid binnen het district neemt hiermee af.
In het model van Sen (1999), dat zich niet beperkt tot materialisme, zorgt het ontvangen van remittances voor een groter vrijheidsgevoel van huishoudens. Ontvangen geld geeft meer mogelijkheden. Ontvangen goederen ook, bijvoorbeeld wanneer men geen kleding meer hoeft aan te schaffen omdat dit reeds gekregen is. Het neemt beperkingen weg, wat derhalve een bepaalde mate van ontwikkeling genereert.
8.1.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek en beleid De onderwerpen in het huidige onderzoek zijn in sterke mate aan verandering onderhevig. Het fenomeen ‘remittances’ is relatief nieuw. De conclusie dat dit in het onderzoeksgebied naast een korte termijn ontwikkeling ook afhankelijkheid veroorzaakt kan over een aantal jaren geheel anders zijn. Kansen liggen er genoeg, wanneer deze remittances, ook al is het vaak niet veel, duurzaam aangewend worden en men derhalve minder zwaar hoeft te leunen op de schouders van de emigranten. Dat dit momenteel niet veel gebeurt impliceert niet dat dit in de toekomst niet kan veranderen. Een paar goede voorbeelden in Nickerie, zoals het succesvol investeren van remittances in een onderneming, kunnen al een trend veroorzaken. Het is daarom te hopen dat er een bewustwordingsproces ontstaat van de mogelijkheden die hier liggen. De in de toekomst terugkerende remigranten, vaak kundig geschoold en relatief kapitaalkrachtig, kunnen hierin een sleutelpositie innemen. Ook de overheid dient investering te stimuleren door te zorgen voor een goed investeringsklimaat en een sterkere infrastructuur. Beleid op het gebied van het zenden van remittances zou ook stimulerend kunnen werken,
89
bijvoorbeeld het verlagen of afschaffen van commissiekosten bij het zenden van geld en transportkosten bij het zenden van pakketjes.
Het is hoe dan ook van belang om op dit gebied onderzoek te blijven doen, alleen al vanwege de dynamiek in de processen. Belangrijk onderzoek kan in de toekomst gedaan worden naar de rol van de remigranten. Geven zij inderdaad de economische prikkel die nodig is in het district? Ook is het nuttig te kijken naar investeringsgedrag. Verandert dit in de toekomst? En wat veroorzaakt deze verandering? Hoe verhouden de toekomstige emigratiecijfers zich tot de huidige prognoses? Welke invloed heeft de CARICOM? Veranderen de betrekkingen in de regio en heeft dit een positieve invloed op Nickerie als grensdistrict? Hoe stelt de overheid zich op aangaande infrastructureel beleid in de toekomst?
Naast deze vragen die spelen in Nickerie is het ook leerzaam om onderzoek te doen naar Nickerianen in immigrantenlanden zoals Nederland. Waarom zijn zij geëmigreerd? Welke motieven spelen bij het zenden van remittances? Zijn zij op ander manieren actief bij het steunen van de achtergebleven familie? Hebben zij plannen tot remigratie? Hoe gedragen volgende generaties zich ten aanzien van hun familie in Suriname?
Deze vragen die spelen aan beide kanten van de oceaan vormen nu en in de toekomst genoeg aanknopingspunten tot verder onderzoek. Natuurlijk geldt dit ook voor andere plaatsen ter wereld waar Nickerianen wonen, van de Nederlandse Antillen tot Canada en van Frans Guyana tot de Verenigde Staten.
90
Literatuurlijst Algemeen Bureau voor de Statistiek/ Censuskantoor (2005) Suriname census 2004. Volume 1. demogrfische en Sociale Karakteristieken. Suriname in Cijfers no. 213-2005/02. Suriname: ABS
Algemeen Bureau voor de Statistiek/ Censuskantoor (2006) Zevende Algemene Volks- en Woningtelling in Suriname. Districtsresultaten Volume III: Nickerie en Coronie. Suriname in Cijfers no. 226-2006-08. Suriname: ABS ANDA Suriname (2007) District Nickerie info. Beschikbaar: http://www.suriname.nu/175alg/nickerie01.html Laatst bezocht op 21 februari 2007.
Boyle, P., Halfacree, K., Robinson, V. (1998) Exploring contemporary migration, p.77. New York: Addison Wesley Longman.
Carribean Community (CARICOM) Secretariat (2007) Single Market Beschikbaar: http://www.caricom.org/jsp/single_market/single_market_index.jsp?menu=csme Laatst bezocht op 23 januari 2007.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2007) CBS Statline. Heerlen: CBS. Beschikbaar: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/cijfers/statline/toegang/default.htm Laatst bezocht op 12 januari 2007.
Chander, R. (2003) Een korte schets van de geschiedenis van Nickerie Beschikbaar: http://www.nickerie.nl/] Laatst bezocht op 22 februari 2007.
CIA (2007) The World Factbook: Suriname Beschikbaar: https://www.cia.gov/cia/publications/factbook/geos/ns.html Laatst bezocht op 18 februari 2007.
91
Dalen, H.P. van., Groenewold, G. en Fokkema, T. (2005) Remittances and their Effect on Emigration Intentions in Egypt, Morocco and Turkey. Tinbergen Institute Discussion Paper. Amsterdam/Rotterdam: Tinbergen Instituut.
EVD, agentschap Ministerie van Economische Zaken (2007) Landenpagina Suriname. Beschikbaar: http://www.evd.nl/info/landen/land_sur.asp?land=sur&showresults=true# Laatst bezocht op 20 februari 2007.
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen (2003a) Todaro (1976), ‘Neoclassical Economic Theory’. Collegesheets, Migration (RW55). Groningen: FRW.
Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen (2003b) Stark & Bloom (1981), ‘New Economics of Labour Migration’. Collegesheets, Migration (RW55). Groningen: FRW
Freshinfo (2007) Suriname in EU banana deal Beschikbaar: http://www.freshinfo.com/index.php?s=n&ss=nd&sid=40450&s_txt=&s_date=0&ms=&offse t=0 Laatst bezocht op 10 januari 2007.
Google (2007) Google Earth Beschikbaar: http://earth.google.com/ Laatst bezocht op16 maart 2007.
Gorter, H. (2007) Een vaste baan; een zeker bestaan.. Bestaansverwervingsstrategiën van huishoudens in Nieuw Nickerie, Suriname. Masterscriptie Sociale Geografie. Universiteit van Amsterdam: Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen.
Gowricharn, R. (2004) ‘Moral Capital in Surinamese Transnationalism’. Ethnic and Racial Studies, Vol.27,nr.4, p.607-621. New York: Routledge.
Haas, H. de (2003) Migration and Development in Southern Morocco: The Disparate SocioEconomic Impacts of Out-Migration on the Todgha Oasis Valley. Amsterdam: AGIDS.
92
Inter-American Development Bank (2006) Remittances 2005; promoting Financial democracy. Washington, DC: IADB. Beschikbaar: http://www.iadb.org/am/2006/doc/StatisticalComparisons.pdf Laatst bezocht op 13 oktober 2006.
Kennislink (2007) Kaart Suriname Beschikbaar: http://www.kennislink.nl/upload/96173_962_1052141420599-suriname1.gif Laatst bezocht op 23 maart 2007.
Knox, P.L. en Marston, S.A. (1998) Places and regions in global context: human geography. Prentice-Hall: Upper Saddle River, New Jersey. Loor, A. (2007) Suriname in de 20e eeuw. ANDA Suriname. Beschikbaar: http://www.suriname.nu/301ges/eeuw01.html Laatst bezocht op 21 februari 2007.
Mapzones (2007) Kaart Nickerie Beschikbaar: http://www.mapzones.com/citymap/suriname/nickerie/nickerie.jpg Laatst bezocht op 15 februari 2007.
Mattila-Wiro, P. (1999) Economic Theories of the Household: A Critical Review. Working Papers No.159, p.1-38.. Helsinki: UNU/WIDER, Beschikbaar op: http://www.wider.unu.edu/publications/wp159.pdf Laatst bezocht op 18 maart 2006.
Ministerie van Buitenlandse Zaken (2007) De Republiek Suriname Berschikbaar: http://www.minbuza.nl/nl/ontwikkelingssamenwerking/wereldkaart/landenAZ,suriname.html Laatst bezocht op 21 februari 2007.
Nationaal Archief Suriname (2007) ‘Geschiedenis Suriname tot 1975’. Beschikbaar: http://nationaalarchief.sr/geschiedenis/tot_1975/ Laatst bezocht op 20 februari 2007.
93
Parbo.com (2007) Kaart Zuid-Amerika/Suriname Beschikbaar: www.parbo.com/tourism/mapsurla.gif Laatst bezocht op 15 februari 2007.
Ramadhin, H.R. (2004) Het district Nickerie in ontwikkelingsperspectief. Paramaribo: Quick Offset Print.
Ramdas, A. (1996) De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea. Amsterdam: De Bezige Bij.
Ratha, D. (2005) ‘Remittances: A Lifeline for Development’. Finance and Development (IMF), vol.42 (4). Beschikbaar: http://www.imf.org/external/pubs/ft/fandd/2005/12/basics.htm Laatst bezocht op 17 maart 2006.
Roodenburg, H., Euwals, R., Rele, H.Ter (2003) Immigration and the Dutch Economy. CPB paper. Den Haag: CPB. Beschikbaar: http://www.cpb.nl/eng/pub/cpbreeksen/bijzonder/47/bijz47.pdf Laatst bezocht op 13 maart 2007.
Sen, A. (1999) “The perspective of Freedom”. Development as Freedom, p.13-34. New York: Anchor Books,
Stichting Vrienden van Nickerie (2005) Bibit; nieuwsbrief 2005. Den Haag: Docurama
Taylor, J.E. (1999) ‘The New Economics of Labour Migration and the Role of Remittances in the Migration Process’. International Migration, vol.37 (1). Oxford: Blackwell Publishers Ltd.
Unger, B. en Siegel, M. (2006) The Netherlands-Suriname Corridor for Workers’ Remittances. Study prepared for the World Bank and the Dutch Ministry of Finance. Utrecht: School of Economics.
94
United Nations Conference on Trade and Development (2007) Inward FDI Performance Index, 2003-2005. Washington D.C.: UNCTAD. Beschikbaar: http://www.unctad.org/Templates/WebFlyer.asp?intItemID=2471&lang=1 Laatst bezocht op 20 maart 2007.
US Department of State (2007) 2006 Investment Climate Statement, Suriname Beschikbaar: http://www.state.gov/e/eeb/ifd/2006/62381.htm, Laatst bezocht op 20 maart 2007.
Welzijns instituut Nickerie (2006) Informatiebulletin Stichting Win. Nickerie: Stichting Win
Wikipedia (2007) Districten van Suriname Beschikbaar: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/0/07/Suriname_districts_numbered.png Laatst bezocht op 23 maart 2007.
World Bank (2006) Global Economic Prospects: Economic Implications of Remittances and Migration: 2006 . Washington: World Bank
.
95
Bijlage 1: Interviewlijst huishoudens
Migratie en remittances: de invloed op de ontwikkeling van huishoudens in Nieuw Nickerie, Suriname. Interviews met het hoofd van het huishouden in verschillende delen van het district Nickerie. Masterscriptie, Joram Spijker, 2006. Respondent nr: Datum: Adres: Geslacht: Leeftijd:
1. Uit hoeveel mensen bestaat het huishouden?
2. Wat is uw etniciteit?
3. Wat is uw religie?
4. Wat is uw geboorteplaats?
5. Heeft u familieleden die woonachtig zijn in het buitenland?
6. Waar zijn zij woonachtig?
7. Met welke reden zijn zij geëmigreerd?
8. Wanneer zijn zij geëmigreerd?
9. Het is bekend dat Surinamers nog wel eens pakketjes of geld ontvangen van familie uit het buitenland of uit Paramaribo. Ontvangt uw huishouden weleens een bijdrage van familie uit het buitenland of uit Paramaribo? 96
10. Zo nee, vroeger wel?
11. Bestaat deze bijdrage uit geld of uit goederen?
12. Welk familielid stuurt deze bijdrage? 13. Hoe wordt deze bijdrage door uw huishouden aangewend?
14. Komt deze bijdrage op vaste dagen met regelmaat, of onregelmatig, bijvoorbeeld met feestdagen of wanneer men iets over heeft?
15. Is deze bijdrage de laatste jaren gedaald, gelijk gebleven of gestegen?
16. Zou uw huishouden in problemen komen wanneer deze bijdrage zou worden gestopt?
17. Vormt deze bijdrage een reden voor andere leden van het huishouden om te emigreren
Opmerkingen:
97
Bijlage 2: Lijst geïnterviewde sleutelinformanten Deze bijlage bevat de naam en de functie van de geïnterviewde sleutelinformanten. Wanneer deze in de tekst als bron opgegeven worden is dit gebeurd met enkel de initialen. Deze bijlage is op alfabetische volgorde van de initialen. De interviews zijn uitgevoerd tussen 8 mei 2006 en 25 juli 2006.
A.E. Elias, A.F., Hoofd pakketdienst Jos Steeman, Afd. Nickerie
A.F.: Flavius, A., Medewerkster Western Union, vestiging A.K. Doerga Shawstraat, Nickerie
A.U.: Uiterlo, A, Manager Parcels & Freight, Surpost, Paramaribo
B.B.: Bisheshar, B., Directeur Western Union, vestiging Corantijnpolder
B.O.: Bogor, Hoofd bestuursdienst, ressortleider Nieuw Nickerie
D.H.: Dhoenmoen, afd. binnenland/buitenland, VCB Bank, filiaal Nickerie.
H.P.: Prahladsingh, H., Juwelier; onofficieel intermediair geldtransacties, Nickerie
H.R.:
Ramdhan, H., Onderdirecteur De Surinaamsche Bank (DSB), agentschap Nieuw
Nickerie
J.S.:
Steeman, J., Directeur Jos Steeman; Loning, F., accountmanager en vervangend
directeur, Jos Steeman
M.R.: Rota, M., Projectleidster Stichting Sahara, Nickerie
P.E.:
Peggy, Directrice Moneygram, afd. Nickerie (interview telefonisch afgenomen
R.C.: Changoer, R., Directeur Streekziekenhuis Nickerie
98
R.D.:
Deekman,
R.,
medewerkster
Ministerie
van
Financiën,
afd.
Economische
aangelegenheden, sectie overheidsfinanciën, Paramaribo
R.J.: Jairam, R., Directeur Fina Bank/Moneygram, afd. Nickerie; Voorzitter Vrienden van Nickerie, afd. Nickerie
R.M.: Mangala, R., Branchemanager Hakrinbank, filiaal Nickerie
R.R.: Ramcharan, R., Directeur Western Union, vestiging Gouverneurstraat, Nickerie
S.A.: Adhin, S., RBTT Bank, branchemanager Nickerie
S.D. Dwarka, S., Beheerder Surpost, afd. Nickerie
T.T.: Tjon Tjauw Liem, G., Voorzitter Stichting Welzijnsinstituut Nickerie (WiN)
Anoniem interview, geldwisselaar op de markt, Nickerie
99