kind en adolescent | jaargang 32 (2011), nr. 2, p. 84–100 | www.kindenadolescent.nl
Omvang van kindermishandeling in het district Nickerie, Suriname Onderzoek onder middelbare scholieren L. M. van den Berg, K. C. Visser, F. Lamers-Winkelman, T. L. G. Graafsma
samenvatting Dit artikel beschrijft een onderzoek naar de prevalentie en incidentie van kindermishandeling, uitgevoerd in het landbouwdistrict Nickerie, Suriname. De data gelden alleen voor het genoemde district, gezien de sterke verschillen in de bevolkingssamenstelling en de sociale structuur van de diverse districten. Door 345 middelbare scholieren van twaalf tot achttien jaar werd een vragenlijst over meegemaakte onaangename gebeurtenissen ingevuld. Hieruit bleek dat 61,2% van de jongeren ooit is mishandeld, en 37,4% werd mishandeld in het jaar voorafgaand aan het onderzoek. Er zijn verschillen per sekse en bevolkingsgroep gevonden. Er is een onderlinge samenhang gevonden tussen de vijf verschillende vormen van kindermishandeling. Ook is er een relatie met biografische en sociaaldemografische variabelen gevonden bij blootstelling aan kindermishandeling. Het onderzoek vraagt om meer aandacht voor behandeling en preventie. In de toekomst zal uitgebreider onderzoek gedaan worden naar kindermishandeling in Suriname.
Inleiding Kindermishandeling is een ernstig maatschappelijk probleem dat voortdurende oplettendheid vraagt. Het verstoort een gezonde ontwikkeling en kan tot blijvende psychosociale schade leiden. Organisaties als de World Health Organization (who, 2008), Unicef (2000) en de International Society on the Prevention of Child Abuse and Neglect (ispcan) benadrukken dat preventie van en hulpverlening bij kindermishandeling continue aandacht verdient.
Mevr. L.M. van den Berg MSc. is orthopedagoog en onderzoeksmedewerker aan de Vrije Universiteit, faculteit pedagogiek en psychologie. E-mail:
[email protected]. Mevr. K.C. Visser MSc. is als orthopedagoog werkzaam bij ’s Heeren Loo Zorggroep te Borculo. Mevr. Prof. dr. F. Lamers-Winkelman is bijzonder hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dhr. Prof. dr. T.L.G. Graafsma is kinder- en jeugdpsycholoog, specialist nip/medisch psycholoog en psychoanalyticus verbonden aan het dr. L. Mungra Streekziekenhuis te Nieuw Nickerie en bijzonder hoogleraar klinische psychologie aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname.
84
omvang van kindermishandeling in het district nickerie, suriname
Ook in Suriname gaat steeds meer aandacht uit naar preventie van kindermishandeling. Het slaan van kinderen bijvoorbeeld was gemeengoed, maar is sinds de ondertekening van het Kinderrechtenverdrag in 1993 bij wet verboden. Dat neemt niet weg dat het vermoeden bestaat dat de praktijk de wet nog lang niet volgt. In de studie ‘Jongeren en hun gezondheid’ van het Surinaamse Ministerie van Volksgezondheid (2007) werd jongeren enkele vragen gesteld over mishandeling. Van de 345 jongeren in het Surinaamse district Nickerie meldde bijna 12% ooit te zijn gedwongen tot seks. Ongewenste intieme betasting werd gerapporteerd door 17% van de jongeren en ernstig geweld door 11,5%. Buiten dit onderzoek is er voor zover bekend geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het vo´o´rkomen van kindermishandeling in Suriname. Men moet zich daarom voor een schatting van de incidentie en prevalentie baseren op buitenlandse cijfers. In de International Dating Violence Study (idvs; Douglas & Straus, 2006; idvs; Straus & Savage, 2005) werden studenten uit verschillende landen gevraagd naar hun jeugdervaringen met fysieke straf en verwaarlozing. Wereldwijd bleek dat 56% van de respondenten te maken heeft gehad met fysieke straf en 12,5% met verwaarlozing. Voor Brazilie¨ (buurland van Suriname) was dit respectievelijk 19,4% en 13,4%; voor India (net als Nickerie grotendeels Hindoestaans) 55,8% en 10,5%. Uit onderzoek in Nederland door Intomart bleek dat bij 30% van de Surinaamse gezinnen in Nederland sprake was van huiselijk geweld. Als kind getuige zijn van huiselijk geweld wordt opgevat als een vorm van mishandeling (Van Dijk & Oppenhuis, 2002). In het Nederlandse onderzoek Scholieren over Mishandeling (som; Lamers-Winkelman, Slot, Bijl & Vijlbrief, 2007b) geeft 37,3% van de middelbare scholieren aan ooit kindermishandeling te hebben meegemaakt. Bijna 20% stond in het jaar voorafgaand aan het onderzoek bloot aan kindermishandeling. Allochtone scholieren, waaronder ook die van Surinaamse afkomst, bleken een tweemaal grotere kans op kindermishandeling te hebben dan autochtone scholieren. Cijfers uit Nederland en andere landen kunnen uiteraard niet zonder meer getransporteerd worden naar Suriname, vanwege de verschillen in etnische en culturele kenmerken. Suriname is een land in ontwikkeling met meer dan zeven verschillende bevolkingsgroepen die elk hun specifieke kenmerken bezitten (Mooij & Graafsma, 2007). Volgens het Algemeen Bureau voor de Statistiek (abs) in 2006 waren de drie grootste bevolkingsgroepen in Nickerie de Hindoestanen (60%), Creolen (10%) en Javanen (17%). Ongeveer 9% van de bevolking is een mengvorm van deze drie groepen. Eigen cijfers over de incidentie en prevalentie van kindermishandeling in Suriname zijn hard nodig. Dit standpunt wordt gedeeld met Welzijns Instelling Nickerie (wingroep). In opdracht van en in samenwerking met deze instelling en de Vrije Universiteit te Amsterdam is de omvang van het probleem in het district Nickerie onderzocht, zodat de verschillende instellingen gerichter preventief te werk kunnen gaan en zich met het bestrijden van kindermishandeling kunnen bezighouden. Ook kunnen de resultaten mogelijk bruikbare achtergrondinformatie en inzicht geven over de situatie rondom mishandeling van kinderen in Nederland met een Surinaamse achtergrond.
85
kind en adolescent | jaargang 32 (2011), nr. 2 | www.kindenadolescent.nl
Het hier beschreven onderzoek ‘Nickeriaanse Scholieren over Mishandeling’ (nsom; 2009) naar de omvang van kindermishandeling in het district Nickerie, Suriname is gebaseerd op het Nederlandse som-onderzoek (Lamers-Winkelman e.a, 2007b). Net als in de Nederlandse som wordt in de Nickeriaanse som uitgegaan van de volgende definitie van kindermishandeling: ‘elke vorm van voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen met wie de minderjarige in een afhankelijkheidsrelatie staat, actief of passief opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek letsel of psychische stoornis.’ (Hermanns, Van Nijnatten, Verheij, & Reuling, 2005). Op basis van deze definitie worden vijf categoriee¨n van mishandeling onderscheiden in het onderzoek: fysiek geweld binnenshuis (fysieke agressie of lichamelijk geweld van ouders tegen kind); psychologische agressie van ouders (ouders dreigen richting het kind met fysiek geweld); verwaarlozing (gebrek aan fysieke en/of emotionele aandacht); seksueel misbruik (seksuele activiteiten met volwassenen en minderjarigen, binnen en buiten het gezin) en meegemaakte conflicten tussen ouders (fysieke confrontatie en/of dreiging met een wapen). In het onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag in welke mate jongeren vormen van mishandeling hebben ervaren, zowel recentelijk (het jaar voorafgaand aan het onderzoek, weergegeven als incidentie) als in de jaren daarvoor, weergegeven als prevalentie. Daarnaast is onderzocht hoe de onderscheiden categoriee¨n van kindermishandeling onderling met elkaar samenhangen. Nagegaan is in hoeverre er een relatie bestaat tussen de incidentie van kindermishandeling en andere vormen van victimisatie (psychologische agressie van ouders met geringe impact; fysiek geweld binnenshuis met geringe impact; vervelende gebeurtenissen buitenshuis). Ook is onderzocht op welke kenmerken niet mishandelde jongeren zich onderscheiden van jongeren die veelvuldig hebben blootgestaan aan kindermishandeling. Het onderzoek heeft zich ten slotte gericht op de verschillen en overeenkomsten tussen drie grootste bevolkingsgroepen wat betreft het vo´o´rkomen van kindermishandeling. Wat in ‘westerse samenlevingen’ en sinds de ondertekening van het Kinderrechtenverdrag 1993 in Suriname dus ook tot (kinder)mishandeling wordt gerekend, geldt in de dagelijkse praktijk in Nickerie soms echter als een maatschappelijk geaccepteerde en vaak zelfs wenselijke vorm van disciplinering. Dat geldt met name voor fysieke disciplinering als slaan. In vele opzichten kan Suriname worden beschouwd als een collectivistische samenleving, waar de individuele kwetsbaarheid van kinderen ondergeschikt is aan het sociale aanzien van volwassenen. Geweld tegen kinderen toont de omgeving dat men krachtig weet op te treden, hetgeen ontzag en respect oplevert (Mooij & Graafsma, 2007; Graafsma, 2008). Daarbij streven Surinaamse volwassenen naar gedisciplineerde, volgzame kinderen omdat deze een belangrijke oudedagsvoorziening vormen, bij gebrek aan een redelijke sociale voorziening als bijvoorbeeld de Nederlandse aow. Armoede wordt algemeen gezien als een risicofactor die bij geweld in het gezin, met name bij kindermishandeling, vaak een rol speelt (Garbarino & Sherman, 1980; Drake & Pandey, 1996). In Suriname leeft 70% van de bevolking onder de armoedegrens en het opleidingsniveau is laag (npm; Van IJzendoorn e.a., 2007; IndexMundi, 2008). 86
omvang van kindermishandeling in het district nickerie, suriname
Gilbert, R., Kemp, A., Thoburn, J., Sidebotham, P., Radford, L., Glaser, D., & MacMillan, H. (2009). Recognizing and responding to child maltreatment. The Lancet, 373, 167-180. Graafsma, T. (2008). Respect en disrespect in de adolescentie. In: C.J.A. Roosen e.a. Adolescenten en respect: Psychotherapie met adolescenten (pp. 2-23). Assen: Van Gorcum. Graafsma, T., Kerkhof, A., Gibson, D., Badloe, R., & Van de Beek, L. M. (2006). High rates of suicide and attempted suicide using pesticides in Nickerie, Suriname, South America. Crisis, 27, 77-81. Hermanns, J., Van Nijnatten, C., Verheij, F., & Reuling, M. (2005). Handboek Jeugdzorg. Deel 2. Methodieken en Programma’s. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Hines, D.A. (2007) Predictors of sexual coercion againstwomen and men: A multilevel, multinational study of university students. Archives of Sexual Behavior, 36, 403-422. IndexMundi (2008). Countryfacts-South America-Suriname. www.indexmundi.com. Korps Politie Suriname (geen datum). Wetboek van Strafrecht Suriname. Paramaribo: Auteur. (http:// www.korps-politie-suriname.com) Lamers-Winkelman, F., Slot, N. W., & Bijl, B. (2007a). Scholieren over Kindermishandeling: Het vu-pi Research Onderzoek. Pedagogiek, 27 (3), 220-235. Lamers-Winkelman, F., Slot, N. W., Bijl, B., & Vijlbrief, A. C. (2007b). Scholieren over Mishandeling: Resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. Amsterdam/Duivendrecht: Vrije Universiteit - pi Research. Lucente, S. W., Fals-Stewart, W., Richards, H. J.,& Goscha, J. (2001). Factor structure and reliability of the Revised Conflict Tactics Scales for incarcerated female substance abusers. Journal of Family Violence, 16 (4), 437-450. Ministerie van Volksgezondheid. (2007). Jongeren en hun gezondheid. Paramaribo, Suriname. Mooij, R., & Graafsma, T. L. G. (2007). Wonen en werken in Nickerie: ’s lands wijs ’s lands eer. wingroep: Nieuw Nickerie. Newton, R. R., Connelly, C. D., & Landsverk, J. A. (2001). An examination of measurement characteristics and factorial validity of the Revised Conflict Tactics Scale. Educational and Psychological Measurement, 61 (2), 317335. Perry, B. D. (2002). Childhood experience and the expression of genetic potential: What childhood neglect tells us about nature and nurture. Brain and Mind, 3, 79-100. scp. Sociaal en Cultureel Planbureau. (2001). Nationaal Scholierenonderzoek, een monitor op de toekomst. Selten, J. P. (2002). Epidemiologie van schizofrenie bij migranten in Nederland. Tijdschrift voor Psychiatrie, 44, 665-675. Straus, M. A. (2004). Cross-cultural reliability and validity of the Revised Conflict Tactics Scales: A study of university student dating couples in 17 nations. Cross Cultural Research, 38 (4), 407-432. Straus, M. A., & Savage, S. A. (2005). Neglectful behavior by parents in the life history of university students in 17 countries and its relation to violence against dating partners. Child Maltreatment, 10, 124-135. Straus, M. A., Hamby, S., Finkelhor, D., Moore, D. W., & Runyan, D. (1998). Identification of child maltreatment with the Parent-Child Conflict Tactics Scales: Development and psychometric data for a national sample of American parents. Child Abuse & Neglect, 22, 249-270. Ter Bogt, T., Van Dorsselaer, S. & Vollebergh, W. (2005). Psychische gezondheid, risicogedrag en welbevinden van Nederlandse scholieren.HBSC-Nederland 2005. Utrecht: Trimbos instituut. Tuomi Jones, N., Ji, P., Beck, M., & Beck, N. (2002). The reliability and validity of the Revised Conflict Tactics Scale (cts2) in a female incarcerated population. Journal of Family Issues, 23 (3), 441-457. Unicef Innocenti Research Center. (2000). A league table of child poverty in rich nations. Innocenti Report Card 1. (http://www.unicef-icdc.org/new/poverty.htm).
99
kind en adolescent | jaargang 32 (2011), nr. 2 | www.kindenadolescent.nl
United Nations (2006). Convention on the Rights of the Child. Forty-fourth session. Geneva: Committee on the Rights of the Child. Van Dijk, T., & Oppenhuis, E. (2002). Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen en Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland. Hilversum: Infomart Beleidsonderzoek in opdracht van Ministerie van Justitie, wodc. Van IJzendoorn, M., Prinzie, P., & Euser, E. e.a. (2007). Kindermishandeling in Nederland anno 2005: De Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM-2005). Universiteit Leiden, Leiden Attachment Research Program. Den Haag: wodc. Visser, K. C., & Van den Berg, L.M. (2009). Nickeriaanse Scholieren Over Mishandeling. Resultaten van een onderzoek in het district Nickerie naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. Amsterdam: Vrije Universiteit. (Verkrijgbaar bij / inzage mogelijk bij de universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Psychologie & Pedagogiek.) Wang, C. T., & Daro, D. (1998). Current Trends in Child Abuse Reporting and Fatalities: The Results of the 1997 Annual Fifty State Survey. Chicago, il: Prevent Child Abuse America. World Health Organization (2008). Prevention of child maltreatment. Geneva: who, Department of injuries and violence prevention. Geneve: who. Yodanis, C. L., Hill, K. A., & Straus, M. A. (2001). Tabular summaries of methodological characteristics of research using the Conflict Tactics Scale. Durham, nc: Family Research Laboratory. Zirkon (2006). FactsheetsRecht op Onderwijs, Amsterdam: Auteur. (http://www.milleniumdoelen.nl).
100