UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE AFDELING ALGEMENE ECONOMIE
DE GEVOLGEN VAN MIGRATIE EN REMITTANCES VOOR HET WELVAARTS- EN ARMOEDENIVEAU VAN ONTWIKKELINGSLANDEN
CASE STUDY CENTRAAL-AMERIKA
MASTERSCRIPTIE BEGELEIDER DRS. O.O. CATALÁN ARAVENA 2 DE BEOORDELAAR PROF. DR. H. JAGER
NAAM: XANDER KEIJSER STUDENTNUMMER: 0311154 DATUM: 16 JUNI 2008
2
INHOUDSOPGAVE
OVERZICHT ..............................................................................................................................5 INLEIDING .................................................................................................................................6 HOOFDSTUK 1: MIGRATIE .........................................................................................................8 HOOFDSTUK 2: DE GEVOLGEN VAN INTERNATIONALE MIGRATIE ................................................14 HOOFDSTUK 3: REMITTANCES.................................................................................................20 HOOFDSTUK 4: CASE STUDY CENTRAAL-AMERIKA ...................................................................30 HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE ....................................................................................................39 BIBLIOGRAFIE .........................................................................................................................41 BIJLAGE .................................................................................................................................44
3
TABELLEN TABEL 1: EUROPA, LATIJNS-AMERIKA EN ANDERE OECD-LANDEN: PER CAPITA INKOMEN….. 44 TABEL 2: VOLUME AAN REMITTANCES PER REGIO ($ MILJOENEN). .............................................45 TABEL 3: GEVOLGEN VAN REMITTANCES OP DE KREDIETWAARDIGHEID .....................................46 TABEL 4: EMIGRATIECIJFERS PER INKOMENSGROEP EN REGIO (2000) ......................................48 TABEL 5: EMIGRANTEN UIT CENTRAAL-AMERIKA WOONACHTIG IN DE VS (1970-2004). .............50 TABEL 6: VOLUME AAN REMITTANCES (MILJOENEN $) ...............................................................51 TABEL 7: REMITTANCES ALS % VAN GDP, EXPORT, FDI EN ONTWIKKELINGSHULP (2005)..........51 TABEL 8: AANTAL HUISHOUDENS DIE REMITTANCES ONTVANGEN ..............................................52 TABEL 9: EFFECT REMITTANCES OP HET ARMOEDENIVEAU EN INKOMENSONGELIJKHEID ............52 TABEL 10: EFFECT VAN REMITTANCES OP ARMOEDENIVEAU (HUISHOUDENS) ............................52 TABEL 11: GROEI BBP CENTRAAL-AMERIKA (IN PROCENTEN) ..................................................53 TABEL 12: BESTEDINGEN VAN REMITTANCES. ..........................................................................54
Figuren FIGUUR 1: VOLUME AAN REMITTANCES IN $ MILJARDEN EN % BBP ...........................................46 FIGUUR 2: SCHULDCLASSIFICATIE INCL. EN EXCL. REMITTANCES ..............................................47 FIGUUR 3: TREND IN GESCHOOLDE EMIGRATIE .........................................................................47 FIGUUR 4: PER CAPITA BBP ONTWIKKELINGSREGIO’S (2004)...................................................49 FIGUUR 5: % VERANDERING REMITTANCES CENTRAAL-AMERIKA EN EMIGRANTEN IN VS ...........50 FIGUUR 6: REËL PER CAPITA BBP PER LAND ..........................................................................53
4
OVERZICHT Het aantal internationale migranten is de laatste jaren enorm toegenomen. In 2006 leefden ruim 200 miljoen mensen – 3 procent van de wereldbevolking – buiten hun geboorteland. De meeste migranten vertrekken in de hoop op een betere toekomst in het buitenland of omwille van slechte economische en sociale omstandigheden in hun thuisland. Deze migratiestromen hebben zowel voor het vestigingsland als voor het land van oorsprong gevolgen. Het grootste voordeel van emigratie voor het land van oorsprong zijn remittances. Remittances – geldtransfers of transfers in natura van het vestigingsland van de migrant naar het geboorteland – zijn voor ontwikkelingslanden op directe buitenlandse investeringen (FDI) na de belangrijkste instroom van kapitaal. Remittances blijken daarnaast een stabielere inkomensstroom dan andere private kapitaalstromen, en hebben een groot ontwikkelingspotentieel. Remittances kunnen een bron zijn van armoedeverlichting en economische groei. In Centraal-Amerika is het volume aan remittances de laatste jaren sterk toegenomen. In 2006 bedroeg het volume ruim $ 11 miljard, een stijging van 65 procent ten opzichte van 2003. Hoewel het merendeel van de remittances besteed wordt aan consumptieve uitgaven, geven huishoudens die remittances ontvangen relatief meer uit aan scholing, gezondheidzorg en ondernemerschap. In verschillende landen in Centraal-Amerika nam de armoede door toedoen van remittances af.
5
INLEIDING Meer mensen dan ooit tevoren vertrekken naar het buitenland. Het aantal internationale migranten is van 82 miljoen in 1970 tot meer dan 200 miljoen in 2006 toegenomen (Zalm, 2006a). Maar waarom migreren mensen? De makkelijkste verklaring is dat mensen vertrekken in de hoop op een betere toekomst in het buitenland. Hetzij om meer geld te verdienen of om een baan te vinden. Het kan ook voorkomen dat mensen migreren omwille van slechte economische, politieke en sociale omstandigheden in hun thuisland (economische crisis, oorlog of een natuurramp) (Martin, 2004:2). Maar wat zijn de gevolgen van internationale migratie? De voornaamste reden voor internationale migratie zijn economische motieven. Een hoger per capita inkomen of een tekort aan arbeidskrachten in het buitenland zijn de meest voorkomende redenen voor vertrek. Andere niet-economische factoren, zoals oorlog, etnische discriminatie en onderdrukking kunnen ook een rol spelen bij de beslissing om te migreren. De keuze van het vestigingsland hangt verder af van culturele en netwerkfactoren (Martin, 2004:2). Maar waar de migrant ook heen vertrekt, migratie heeft voor zowel het vestigingsland als het land van oorsprong economische en sociale gevolgen. Het vestigingsland kan profiteren van het toegenomen aanbod van arbeid, wat ceteris paribus kan leiden tot een daling van de productiekosten (Moses, 2006:14). Het grootste voordeel voor het land van oorsprong is dat emigranten een deel van hun inkomen naar huis sturen in de vorm van remittances (World Bank,2006:xii-xiv). Deze remittances – geldoverboekingen of transfers in natura van het vestigingsland van de migrant naar zijn geboorteland – zijn voor ontwikkelingslanden op directe buitenlandse investeringen (FDI) na de belangrijkste bron van externe inkomsten. In 2006 bedroeg het officiële volume aan remittances ruim $ 200 miljard, een verdubbeling ten opzichte van 2001 (World Bank, 2007). Remittances hebben de neiging stabieler te zijn dan andere private kapitaalstromen, kunnen een anticyclische uitwerking hebben op de ontvangende economie, en hebben een groot ontwikkelingspotentieel (Ratha, 2007:2). Remittances zorgen voor extra financiële middelen voor arme huishoudens, en hebben daardoor zowel direct als indirect effect op de economie. Huishoudens die
remittances
ontvangen
spenderen
relatief
minder
van
het
gezinsinkomen
aan
consumptiegoederen, en relatief meer aan onderwijs en gezondheidszorg (Ratha,2007:2). Centraal-Amerika is één van de regio’s die veel aan remittances ontvangen. In 2006 was het totale volume aan remittances 11 miljard dollar, een stijging van 65 procent ten opzichte van 2003 (Agunias, 2006). Een mogelijke verklaring voor het hoge volume aan remittances richting CentraalAmerika is het aantal Centraal-Amerikaanse emigranten. Deze migranten zijn voornamelijk woonachtig in de Verenigde Staten (Mahler e.a., 2006). Guatemala en El Salvador ontvangen met
6
respectievelijk 3.6 miljard dollar en 3.3 miljard dollar ruim 60 procent van het totale volume aan remittances richting Centraal-Amerika. Deze remittances inkomsten kunnen een positieve bijdrage leveren aan de armoedevermindering in de regio. Het aantal mensen onder de armoedegrens zou in 2002 met gemiddeld 2.2 procentpunt afnemen door toedoen van remittances (Agunias, 2006). In deze scriptie wordt de relatie tussen remittances en armoedevermindering in CentraalAmerika onderzocht middels de volgende vraag: “Wat zijn de effecten van remittances op het welvaarts- en armoedeniveau van ontwikkelingslanden, en in het bijzonder Centraal-Amerika?” Andere vragen die dit paper probeert te beantwoorden zijn: “Waarheen migreren migranten?”; “Op basis waarvan maken zij hun keuze voor het land waarheen zij gaan?”; en “Wat zijn de gevolgen van internationale migratie voor het vestigingsland en het land van oorsprong?” Deze vragen zullen door middel van een uitgebreid literatuuronderzoek worden bentwoord. De structuur van deze scriptie is als volgt: In hoofdstuk 1 wordt de geschiedenis van de migratiestromen besproken, alsmede de factoren die de richting en het volume van internationale migratie bepalen. In hoofdstuk 2 worden de gevolgen van internationale migratie voor zowel het vestigingsland als voor het land van herkomst besproken. Hoofdstuk 3 bespreekt de kenmerken van remittances. In hoofdstuk 4 worden de gevolgen van remittances op het welvaarts- en armoedeniveau in Centraal-Amerika besproken. In hoofdstuk 5 volgen de conclusies.
7
Hoofdstuk 1: Migratie Het aantal migranten is de laatste decennia op wereldschaal enorm toegenomen. 30 jaar geleden woonden nog slechts 80 miljoen mensen buiten hun geboorteland. Nu is dat meer dan verdubbeld tot 200 miljoen (Zalm, 2006a). Maar waarom migreren mensen eigenlijk? De simpelste verklaring is dat mensen migreren in de hoop op een betere toekomst, niet alleen voor zichzelf en hun kinderen, maar ook voor hun familieleden die achterblijven (Zalm, 2006a). Nog een intrigerende vraag is: Waarheen migreren migranten? Op basis waarvan maken zij hun keuze voor het land waarheen zij gaan?
1.1 GESCHIEDENIS INTERNATIONALE MIGRATIE Mensen migreren al sinds de prehistorie. De eerste mensen – ongeveer 700.000 jaar voor Christus – trokken vanuit Afrika naar Europa op zoek naar betere bestaansmogelijkheden. Sindsdien blijven mensen zich al dan niet gedwongen om verschillende redenen die voornamelijk te maken hebben met hun bestaansmogelijkheden over de wereld verspreiden (Levete e.a., 2006:45). De twee omvangrijkste trans-Atlantische migratiestromen vonden eind negentiende en twintigste eeuw plaats. De enige in omvang vergelijkbare intercontinentale migratiestroom was die van Afrikaanse slaven naar de Amerika’s en de Caribbean (Chiswick e.a., 2001:3).
EERSTE PERIODE VAN MASSAMIGRATIE De periode van vrijhandel, vrije kapitaalmobiliteit en de goudstandaard tussen 1870 en 1913 wordt door economische geschiedkundige bestempeld als de eerste globalisatiegolf (Solimano, 2003a:55). Deze periode wordt ook gekenmerkt door massale internationale migratiestromen. Gedurende deze zogenaamde ´age of mass migration’ migreerde tussen de 55 en 60 miljoen mensen vanuit het kapitaalarme en dichtbevolkte Europa naar de spaarzaam bewoonde en kapitaalrijke Amerika’s, van de Oude naar de Nieuwe Wereld 1 (Martin, 2004:1; Solimano, 2003a:55). Het migratiebeleid in de landen van de Nieuwe Wereld was over het algemeen vrij liberaal. Verscheidene landen, waaronder Argentinië, begonnen migratiemaatschappijen in Europa om migranten aan te trekken met als doel het arbeidsaanbod in de Nieuwe Wereld te vergroten, en zodoende economische groei te 1
De Nieuwe Wereld bestond uit landen als Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. De
Oude Wereld bestond onder andere uit Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal, Roemenië, Rusland en de Scandinavische landen.
8
bewerkstelligen (Solimano, 2003a: 55). Het verschil in per capita inkomen tussen de Oude en de Nieuwe Wereld moedigde deze grootschalige trans-Atlantische migratie aan. In 1913 was het per capita inkomen in de Verenigde Staten ruim 2 keer zo hoog als in Europa, en het per capita inkomen in Argentinië lag in 1913 30 procent hoger dan het per capita inkomen in Spanje en Italië 2 (Solimano, 2003a: 55).
ONDERBREKING PROCES VAN MASSAMIGRATIE De periode van massamigratie werd onderbroken door de Eerste Wereldoorlog. Het jaar 1914 leidde 30 jaar van economische instabiliteit en politieke turbulentie in. Deze periode werd gekenmerkt door de Eerste Wereldoorlog, hoge inflatie, een economische depressie, en de Tweede Wereldoorlog (Solimano, 2004:3). Deze turbulente periode leidde in sommige landen tot een restrictief migratiebeleid. De Verenigde Staten stelde begin jaren twintig quota’s in, waardoor het aantal Europese migranten richting Amerika afnam. Hierdoor migreerden veel migranten naar Brazilië en Argentinië. Argentinië ontving gedurende de jaren 20 ongeveer 3 miljoen migranten uit Europa, waarvan er uiteindelijk 2 miljoen terugkeerden (Solimano, 2003a: 55).
TWEEDE PERIODE VAN MASSAMIGRATIE Tijdens de Tweede Wereldoorlog begon de tweede periode van massamigratie. De opbouw van Europa en het aanhalen van de handelsrelaties tussen de landen leidde tot een nieuwe periode van economische welvaart maar dit keer met gecontroleerde internationale migratie (Solimano, 2003a: 56). Europese landen wierven gastarbeiders om te helpen met de opbouw na de oorlog. Canada en de Verenigde Staten gaven vooral de voorkeur aan migranten met al gevestigde familieleden die voor hun verblijf konden betalen, en voor buitenlanders die door bedrijven werden aangetrokken (Martin, 2004:1). Tijdens de tweede periode van massamigratie veranderde ook de plaats van herkomst en bestemming van migranten. Waren het vooral Europeanen die tijdens de eerste migratiegolf vertrokken naar de Nieuwe Wereld, gedurende de jaren zeventig waren de rollen omgedraaid. De per capita inkomensverschillen waren vanaf de jaren zeventig in het voordeel van verschillende Europese landen 3 . Het per capita inkomen van Italië en Spanje was in 1990 bijna twee keer zo hoog als in Argentinië. Remigratie van Argentinië en andere Latijns-Amerikaanse landen naar Spanje en
2
Zie ook tabel 1.
3
Niet ten opzichte van Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Het per capita inkomen van deze landen
lag op ongeveer hetzelfde niveau als de West-Europese landen (Solimano, 2003:56). Zie ook tabel 1.
9
Italië is vanaf dien de norm (Martin, 2004:1). Daarnaast vertrokken veel migranten uit Latijns-Amerika naar de Verenigde Staten. Maar waar wordt migratie door verklaard? Wat zijn de redenen waardoor mensen hun familie en vrienden in hun thuisland achterlaten?
1.2 VERKLARINGEN VOOR INTERNATIONALE MIGRATIE Verschillende theorieën proberen internationale migratie te verklaren. De meeste van deze theorieën zijn gebaseerd op ‘pull- en pushfactoren.’ De druk van de armoede in het land van oorsprong, en de aantrekkingskracht van een hoger loon of een tekort aan arbeidskrachten in het land van bestemming (Stalker e.a., 2003:25). Volgens de economische theorie is een hoger inkomen in het buitenland de voornaamste reden voor emigratie. Andere factoren, inclusief niet-economische factoren, zoals oorlog, etnische discriminatie en politieke onderdrukking kunnen ook een rol spelen bij de beslissing om te emigreren (Martin, 2004:2). De keuze voor het vestigingsland hangt onder andere af van het bestaan van netwerken, politieke factoren en culturele banden met het vestigingsland.
ECONOMISCHE FACTOREN Het verschil in per capita inkomen tussen het land van bestemming en het land van herkomst kan gezien worden als de voornaamste reden om te migreren (Solimano, 2003a:62). Het per capita inkomen in de Verenigde Staten is zes keer zo hoog dan in Mexico, en 10 keer zo hoog in Duitsland dan in Turkije. Deze verschillen kunnen een verklaring vormen voor het feit dat veel Mexicanen naar de VS migreren, en veel Turken naar Duitsland (Martin, 2004:2). Andere economische factoren zoals de conjuncturele cyclus en de geografische afstand en kosten van migratie spelen ook een rol bij de keuze om te migreren (Solimano, 2003a:62).
(a) Verschil in reële loon of per capita inkomen. Netto immigratiestromen zijn positief gecorreleerd met de ratio tussen het reële per capita inkomen van het bestemmingsland en het reële per capita inkomen van het land van oorsprong (Solimano, 2003a:62). Met andere woorden, migranten vertrekken naar het buitenland als het reële inkomen in het buitenland hoger is. Deze verklaring wordt historisch bevestigd. Zowel in de eerste als tweede periode van massamigratie speelden inkomensverschillen een belangrijke rol. Eind negentiende en begin twintigste eeuw vertrokken veel Europeanen naar de Nieuwe Wereld, omdat daar het gemiddelde inkomen twee keer zo hoog was. Na de Tweede Oorlog vertrokken daarentegen veel mensen vanuit ZuidAmerika naar Europa toe (Solimano, 2003a:56).
10
(b) Economische cyclus en mogelijkheden. Snelle economische groei en een tekort aan arbeidskrachten in het land van bestemming maakt de kans op het vinden van een baan groter (Solimano, 2003a:62). Hoewel de beslissing om te emigreren hoofdzakelijk afhangt van het verschil in de reële inkomens tussen het vestigingsland en het land van oorsprong, is de tijd van migratie gecorreleerd aan de economische cyclus van het land van vestiging en het land van oorsprong (Solimano, 2003a:62). Empirisch onderzoek onder Europese landen wijst uit dat migranten niet vertrekken naar landen waar de werkloosheid relatief hoog is, maar naar landen waar de werkloosheid laag of dalende is. Door het vertrek van migranten neemt het arbeidsoverschot in het land van oorsprong af, terwijl in het vestigingsland juist aan de vraag van arbeid wordt voldaan (Hooghe e.a., 2006:3).
(c) Geografische afstand en kosten van migratie. Migratie naar buurlanden of landen in de nabijheid komt relatief meer voor dan emigratie naar landen ver weg (Solimano, 2003a:62). Een bekend voorbeeld zijn Mexicanen die de grens naar de Verenigde Staten oversteken. Emigreren kost namelijk geld. Deze kosten omvatten reiskosten, kosten van levensonderhoud in het vestigingsland en kosten voor het zoeken naar een baan (Solimano, 2003a:62). Ongeschoolde en arme migranten worden vooral getroffen door deze kosten die een tegenwerkende factor voor migratie kunnen vormen. Sinds de tweede globalisatiegolf is het door ontwikkelingen op het gebied van transport en dan voornamelijk de luchtvaart makkelijker en goedkoper geworden om naar verre landen te vertrekken (Stalker e.a., 2003:43).
POLITIEKE FACTOREN Naast economische factoren kunnen ook politieke factoren een rol spelen om te migreren. Een van die politieke factoren is het politieke regime – democratie of dictatuur – dat de macht heeft in het land van vestiging of herkomst. Mensen leven over het algemeen liever in een land waar civiele vrijheden en individuele rechten worden gerespecteerd en economische rechten worden beschermd (Solimano, 2003a:62). In het algemeen komen deze vrijheden en rechten vaker voor in landen met een democratisch politiek systeem dan in het geval van een autoritair regime of dictatuur. Landen als Argentinië, Brazilië en Chili bevestigen dit beeld. Gedurende de jaren 60 en 70 vertrokken in zowel Argentinië als Brazilië veel mensen onder het autoritaire regime van deze landen. Dit gold ook voor Chili waar in de jaren 70 en 80 veel mensen vertrokken onder het politieke bewind van Augusto Pinochet (Solimano, 2003a:63).
11
Een andere politieke factor dat van belang kan zijn om te emigreren heeft te maken met het gevoerde immigratiebeleid. Een restrictief migratiebeleid maakt het moeilijker voor migranten om een baan of verblijfsvergunning te krijgen dan in het geval van een liberaal beleid ten aanzien van migranten (Solimano, 2003: 62). Deze constatering blijkt ook uit de twee migratiestromen. Migratie werd in het geval van de eerste periode van massamigratie bevorderd middels een liberaal migratiebeleid. Gedurende de jaren 20 en 30 nam het aantal internationale migranten af. De verklaring kan gezocht worden in de opgelegde restricties – quota’s – door verschillende landen, waaronder de Verenigde Staten (Solimano, 2003: 55). Echter het is altijd mogelijk om illegaal een land binnen te komen. Veel Mexicanen proberen bijvoorbeeld illegaal de grens naar de Verenigde Staten over te steken.
NETWERKEN FACTOREN Verschillen bevorderen migratie, maar relaties tussen het land van vestiging en het land van oorsprong zorgen ervoor dat mensen verhuizen (Martin, 2004:6). Migratienetwerken informeren mensen over buitenlandse mogelijkheden en helpen migranten bij hun verblijf in het buitenland. Deze migratienetwerken zijn onder andere door vooruitgang op het gebied van transport en communicatie gevormd en versterkt (Martin, 2004:6). De vooruitgang op het gebied van transport zorgde ervoor dat de reiskosten daalden, en de revolutie op het gebied van telecommunicatie leidde er toe dat meer mensen over buitenlandse mogelijkheden te weten kwamen. De netwerkbenadering gaat uit van deze bestaande − voornamelijk op familie- of lokale banden gebaseerde − netwerken. Mensen vertrekken bij voorkeur naar een land waar ze al contacten hebben (Martin, 2004:3). Turkse migranten zullen er vooral toe neigen te vertrekken naar Duitsland, waar zich een grote Turkse minderheid bevindt, en Marokkanen naar Nederland. Volgens deze benadering zijn de pioniers wellicht vertrokken omwille van economische of culturele redenen, maar is migratie daarna een eigen leven gaan leiden. Ongeacht de reden van vertrek, zullen mensen gemakkelijk naar landen verhuizen waar ze al bekenden hebben (Hooghe e.a., 2006:5).
12
CULTURELE FACTOREN Volgens de culturele benadering wordt migratie niet enkel als een economisch verschijnsel gezien. Ook culturele machtsverhoudingen spelen een rol. Migratie verloopt over het algemeen van een cultureel-perifeer gebied naar een centrumgebied (Hooghe e.a.,2006:7). Dit betekent dat vertreklanden in het algemeen arme ontwikkelingslanden zijn en vestigingslanden rijke landen 4 . Daarnaast speelt volgens deze theorie de culturele nabijheid ook een belangrijke rol (Stalker e.a., 2003:46). Inwoners uit Niger − een vroegere Franse kolonie − zullen daarom eerder geneigd zijn om naar Frankrijk te vertrekken dan naar Duitsland. Terwijl mensen uit Nigeria en Ghana − voormalige Britse kolonies − liever naar Groot-Brittannië verhuizen (Hooghe e.a., 2006:7).
4
Dit gold echter niet voor de eerste eeuw van massamigratie. Tijdens die periode vertrokken Engelsen en Ieren onder andere
naar de Verenigde Staten en Australië, en Spanjaarden en Italianen naar Laijns-Amerika (Solimano, 2003:55)
13
HOOFDSTUK 2: DE GEVOLGEN VAN INTERNATIONALE MIGRATIE Sommige bevolkingsgroepen 5 in de landen van vestiging zien buitenlanders liever gaan dan komen. Migranten worden door hen gezien als profiteurs (Stalker e.a., 2003:67). Ze pikken banen van de autochtone bevolking in en profiteren van de sociale voorzieningen. Toch is de werkelijkheid vaak heel anders. Internationale migratie kan substantiële welvaartswinst genereren. Niet alleen voor de migranten zelf, maar ook voor het land van oorsprong (Moses, 2006:105). Het voornaamste voordeel van internationale migratie voor het land van oorsprong zijn remittances (zie hoofdstuk 3). Daarnaast kan Internationale migratie de kloof tussen arm en rijk verkleinen. Het vestigingsland kan profiteren van de toename van arbeid, wat ceteris paribus kan leiden tot een daling van de productiekosten, terwijl voor het land van oorsprong het arbeidsoverschot afneemt (Moses, 2006:131).
2.1 GEVOLGEN VOOR HET GASTLAND In tegenstelling tot het geen men vaak hoort menen de meeste economen dat migratie een positieve invloed heeft op de economische groei. Amerika − als land de grootste economie van de wereld − is voornamelijk opgebouwd door immigranten (Moses, 2006:112). Toch worden immigranten − om verschillende redenen − ook beschouwd als een last voor de locale economie. Immigranten zijn arm, ongeschoold, en bereid om tegen lagere lonen te werken dan autochtonen (Moses, 2006:112). Deze visie is echter misleidend. Immigranten hoeven niet net zo geschoold te zijn als − demografisch vergelijkbare 6 − autochtone werknemers om te kunnen slagen. Julian Simon (1989) stelt dat immigranten harder werken, meer sparen, relatief meer nieuwe ondernemingen starten, en eerder innoveren dan autochtone werknemers van hetzelfde geslacht en leeftijd. Migranten zijn niet het soort mensen die wachten op uitkeringen (Moses, 2006:111-113).
LOONNIVEAU Migratie wordt vaak geassocieerd met daling van de lonen van laaggeschoolde arbeiders en verdringing van de arbeidsmarkt (Moses, 2006:112). Werknemers in bepaalde sectoren − landbouw, 5
Bevolkingsgroepen hebben verschillende belangen. De elites pleiten vaak voor immigratie omdat zij vooral de voordelen
zien, terwijl de ‘gewone’ burger alleen maar nadelen ziet: verdringing van de arbeidsmarkt en stijgende kosten van de sociale zekerheid. De laatste heeft ook gelijk, maar hij heeft andere belangen. 6
Mensen in dezelfde levensfase.
14
horeca, etc. − vrezen concurrentie van goedkopere − vaak illegale − buitenlandse werknemers. Maar het effect van migratie op het loonniveau van autochtone werknemers kan om verschillende redenen meevallen (Moses, 2006:112). Vormen immigranten wel een gevaar voor autochtone banen? Veel studies beantwoorden deze vraag negatief. 7 Immigranten accepteren vooral banen die autochtonen werknemers niet willen hebben. Het gaat dan voornamelijk om tijdelijke, zware en onaangename taken die maar weinig mensen willen uitvoeren. In het Engels ook wel 3D-banen genoemd: dirty, dangerous en difficult (Stalker e.a., 2003:28). Autochtone werknemers in deze sectoren kunnen wel een daling van hun lonen ondervinden, maar deze zal gewoonlijk slechts van korte duur zijn. Autochtone werknemers zullen door deze loondaling namelijk op zoek gaan naar andere banen in andere sectoren. Binnenlandse werkgevers zullen echter meer productiemogelijkheden naar deze ‘lage lonen’ sectoren verschuiven. Hierdoor kan de vraag naar arbeid in deze ‘lage lonen’ sectoren toenemen, terwijl het arbeidsaanbod afneemt. Het resultaat is een loonstijging voor ongeschoolde werknemers door toedoen van laaggeschoolde immigranten (Moses, 2006:114). Een ander scenario is dat een loondaling voor ongeschoolde werknemers gepaard gaat met een reële loonstijging voor de overige werknemers. Het toegenomen aanbod van arbeid − instroom immigranten − leidt tot een daling van de productiekosten. Als deze daling wordt doorberekend in de verkoopprijzen, kan dat leiden tot een stijging van het reële loon (Moses, 2006:114). Internationale migratie hoeft dus geen negatieve invloed te hebben op het loonniveau van autochtone werknemers. Het kan zelfs voor zowel geschoolde werknemers als ongeschoolde werknemers positief uitpakken. De meeste studies vinden niet of nauwelijks een effect tussen het loonniveau en het aantal migranten (Moses, 2006:114).
WERKGELEGENHEID Veel mensen − die bezwaar maken tegen immigratie − beweren dat immigranten de banen van autochtone arbeiders inpikken. Deze bewering is echter simplistisch (Stalker e.a.,2003:68). Het aantal banen in een land is namelijk niet constant. Iedere persoon erbij schept al werkend en consumerend ook weer werk voor anderen. Immigranten nemen niet alleen banen in, ze creëren ook banen (Stalker e.a., 2003:68). Daarnaast vertrekken migranten naar plaatsen waar niet genoeg lokale arbeidskrachten zijn om alle vacatures te vullen. Deze vacatures bevinden zich zowel aan de bovenkant als aan de 7
Voor meer informatie zie: World Bank Report, Economic Global Prospects, 2006; Moses, International Migration, 2006.
15
onderkant van de arbeidsmarkt (Hooghe e.a., 2006:6). De transitielanden 8 zijn voornamelijk op zoek naar hooggeschoolde mensen. Hun onderwijssysteem kan niet aan de vraag naar hooggeschoolde arbeiders voldoen. In industrielanden is er juist veel vraag naar ongeschoolde arbeiders. Lokale arbeiderskrachten willen geen smerig, gevaarlijk of zwaar werk doen. Zij kiezen er steeds vaker voor om door te studeren in de hoop op een betere baan (Stalker e.a., 2003:70). Immigratie heeft ook tot gevolg dat sommige autochtonen in staat worden gesteld betaald werk te gaan verrichten. Immigranten kunnen bijvoorbeeld als au pair dienst gaan doen, zodat ouders − in het bijzonder moeders − kunnen gaan werken. Daarnaast kunnen immigranten − vooral als ze illegaal zijn − makkelijk aangenomen en ontslagen worden. Arbeidsmigranten kunnen gebruikt worden als schokdempers voor de economie. In geval van een hausse worden ze aangenomen, en bij een baisse ontslagen (Stalker e.a., 2003:75-79). Met het oog op de toekomst zijn immigranten wellicht noodzakelijk. De bevolking in Europa en Japan neemt de komende 20 jaar met 15 procent af. De economische gevolgen hiervan zijn enorm. De OECD schat dat de levensstandaard in de Europese Unie en Japan met respectievelijk 18 en 23 procent afneemt. In de Verenigde Staten kan de levensstandaard als gevolg van een afnemende bevolking met 10 procent dalen (Moses, 2006;117). Een mogelijke oplossing zijn jonge immigranten uit het buitenland. Het arbeidspotentieel in ontwikkelingslanden is enorm. In de komende 10 tot 15 jaar neemt de beroepsbevolking in ontwikkelingslanden naar schatting met één miljard toe (World Bank, 2006:29). Zij zouden in ontwikkelde landen het tekort aan arbeid kunnen opvullen, en op die manier de stijgende kosten van de sociale zekerheid verlichten (Martin, 2004:4). Immigranten hoeven dus helemaal geen negatieve invloed op de werkgelegenheid te hebben. Zij kunnen zelfs een positieve bijdrage leveren aan de levenstandaard van ontwikkelde landen (Stalker e.a., 2003:89-97).
SOCIALE VOORZIENINGEN Immigranten worden vaak gezien als profiteurs. Zij profiteren relatief veel van sociale voorzieningen − gezondheidszorg, sociale zekerheid en onderwijs − maar dragen daarentegen zelf weinig bij aan de nationale schatkist (Stalker e.a., 2003:67). Is dit beeld wel correct? Niet per se. Veel economen zijn van mening dat immigranten een positieve bijdrage leveren aan de inkomsten van de staat. Migranten betalen − over het algemeen − 8
Transitielanden zijn landen die de overgang maken naar een vrijemarkteconomie. In deze context worden de voormalige
socialistische landen bedoeld.
16
veel meer aan belastingen dan dat ze ontvangen aan sociale voorzieningen (Moses, 2006;116). Kijkend naar de demografische achtergrond van migranten is dat ook niet verwonderlijk. De meeste migranten zijn relatief jong, in de bloei van hun leven, en hebben geen kinderen. Daarbij komt dat veel immigranten illegaal zijn en dus geen aanspraak maken op sociale voorzieningen. Dit mag geen reden zijn om illegale immigratie te bevorderen (Moses, 2006;116). Maar hoe is het beeld van immigranten als profiteurs dan ontstaan? Het zijn met name de korte-termijneffecten die dit beeld scheppen. Immigranten verhogen namelijk de eerste jaren van hun verblijf wel de kosten van sociale voorzieningen. Zij maken meer gebruik van voorzieningen − met name onderwijs − dan dat zij aan belastingen afdragen. Onderzoek van het Amerikaanse National Academy of Sciences wijst uit dat alle immigranten gedurende hun levensloop uiteindelijk een positieve bijdrage van netto $80.000 aan de nationale begroting leveren (Stalker e.a.,2003:85). Hoewel deze schattingen kunnen veranderen en afhankelijk zijn van het vestigingsland blijken de potentiële kosten van internationale migratie klein te zijn of zelfs niet te bestaan 9 . Het beeld van migranten als profiteurs gaat niet altijd op (Moses, 2006:116).
2.2 GEVOLGEN VOOR HET HERKOMSTLAND Het vestigingsland ondervindt veel economische voordelen van internationale migratie. Maar hoe zit dat met het land van oorsprong? De meerderheid van de onderzoekers is van mening dat emigratie uit ontwikkelingslanden de opbouw van arme landen schaadt. Vooral het verlies van hoogopgeleide mensen wordt als reden genoemd (Moses, 2006:123). Toch kan emigratie uit ontwikkelingslanden voordelen met zich meebrengen voor de landen van herkomst. Emigratie kan zorgen voor een sterkere onderhandelingspositie voor de overgebleven werknemers op de arbeidsmarkt; voor instroom van kapitaal en kennis; convergentie van lonen; en voor remittances (zie hoofdstuk 3). Het is heel wel mogelijk dat deze voordelen de kosten van migratie te niet doen (Moses, 2006;123).
WERKLOOSHEID De werkloosheid in veel ontwikkelingslanden is hoog. Een van de oorzaken is technologische verandering. Daarnaast leidt globalisering en structurele aanpassing tot een verschuiving van
9
Het immigratiebeleid verschilt per land. In de VS gaan migranten – legaal of illegaal – snel aan de slag, terwijl bijvoorbeeld in
Nederland de migranten jarenlang vegeteren in opvangcentra en mogen ze werken noch studeren.
17
productiefactoren tussen sectoren en bedrijfstakken met structurele werkloosheid tot gevolg. Een andere oorzaak van de hoge werkloosheid is bevolkingsgroei. Veel jongeren betreden de arbeidsmarkt terwijl de levensverwachting toeneemt waardoor mensen ook nog eens langer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt (World Bank, 2006:29). De verwachting is dat in de komende 50 jaar de bevolking in minder ontwikkelde gebieden van 4.9 miljard naar 8.2 miljard zal toenemen. Internationale migratie zou deze bevolkingsdruk kunnen verlichten, en de werkloosheid kunnen verminderen (Stalker e.a., 2003:102). . Emigratie versterkt tevens de onderhandelingspositie van niet-emigrerende werknemers op de arbeidsmarkt. Computermodellen voorspellen − zelfs als weinig mensen emigreren − een significante loonstijging in ontwikkelingslanden (Moses, 2006:130). Als het aantal internationale migranten met 10 procent toeneemt, kan dat in ’s werelds armste landen leiden tot een loonstijging van 11 procent. Bijkomend effect is de convergentie van lonen tussen de ontwikkelde en ontwikkelingslanden, en daarmee vermindering van de internationale kloof tussen arm en rijk (Moses, 2006:130). Emigratie kan dus ook positief zijn voor het land van herkomst.
BRAIN DRAIN Brain Drain − het vertrek van hoogopgeleide personen uit hun geboorteland − is voor herkomstlanden en met name ontwikkelingslanden een groot probleem (Moses, 2006:173). Dokters en ingenieurs vertrekken nadat de gemeenschap jarenlang heeft geïnvesteerd in hun opvoeding en scholing naar het buitenland om daar een betere toekomst op te bouwen (Stalker e.a., 2003:103). Door het verlies van ‘human capital’ verkleint de capaciteit van het land om economische groei en menselijke ontwikkeling op lange termijn te bewerkstelligen (Stalker e.a., 2003:107). Sub-Sahara Afrika, Centraal-Amerika en de Caraïben worden hierdoor het hardst getroffen. Respectievelijk 16.9, 13.1 en 42.8 procent van de hoogopgeleide personen in Centraal-Amerika, Sub-Sahara Afrika en de Caraïben vertrekt naar het buitenland 10 (Docquier e.a., 2006:4). De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en de Afrikaanse Economische Commissie schatten dat jaarlijks meer dan 20.000 Afrikanen het continent verlaten. Gedurende de jaren 80 vertrok meer dan 60 procent van de in Ghana opgeleide artsen uit het land. Het tekort aan artsen moest vervolgens door niet-Afrikanen worden opgevuld. Ndioro Ndiaye − afgevaardigd directeur-generaal van het IOM − schat dat Afrikaanse landen jaarlijks ongeveer $4 miljard besteden aan het contracteren van niet-Afrikaanse werknemers (Moses, 2006:173-174). 10
Zie ook figuur 3 en tabel 4.
18
Maar heeft brain drain ook positieve gevolgen? Brain drain zelf heeft negatieve gevolgen voor het vertrekland. Remigratie van hoogopgeleide migranten aan de andere kant kan positieve gevolgen hebben. De recente ontwikkelingen in China en India bevestigen dit. Deze landen zijn in staat geweest om de technologische kloof met het Westen te verkleinen dankzij teruggekeerde emigranten. Hoogopgeleide migranten hebben hun kennis en ervaring uit ontwikkelde landen gebruikt om de technologische kloof tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden te verkleinen. Behalve kennis en ervaring brengen terugkerende migranten ook kapitaal, contacten en waarden en normen mee terug (Moses, 2006:175).
19
HOOFDSTUK 3: REMITTANCES Het grootste voordeel van emigratie voor de herkomstlanden is dat emigranten een deel van hun inkomen naar huis sturen in de vorm van remittances. Remittances – geldtransfers of transfers in natura van de ene plaats naar de andere – zijn voor ontwikkelingslanden als categorie een belangrijke instroom van kapitaal (Ratha, 2007:2). In 2006 bedroeg het volume aan officieel geregistreerde remittances naar ontwikkelingslanden ruim $ 220 miljard (zie tabel 2), waarmee remittances op directe buitenlandse investeringen (FDI) na de belangrijke bron van externe financiering zijn. Het volume aan remittances is zelfs twee keer zo hoog als het bedrag aan officiële ontwikkelingshulp (Ratha, 2007:2). Deze cijfers laten het grote economische belang van remittances zien voor arme landen. Remittances kunnen zowel op korte termijn als op lange termijn een positieve bijdrage leveren aan de lokale en nationale economie. Op korte termijn zorgen remittances voor een toename van het gezinsinkomen, terwijl op lange termijn remittances via multipliereffecten tot een stijging van het Bruto Binnenlands Product kunnen leiden. Het is daarom niet verwonderlijk dat de aandacht voor remittances bij beleidsmakers, migrantenorganisaties, onderzoekers en bepaalde financiële instellingen de voorbije jaren sterk is toegenomen (De Bruyn e.a., 2004:1).
OMVANG VAN REMITTANCES Het volume aan grensoverschrijdende inkomensoverdrachten door migranten is de laatste jaren spectaculair toegenomen. In 1990 bedroeg het volume aan officieel geregistreerde remittances naar ontwikkelingslanden $30 miljard en in 2006 ruim $220 miljard (zie tabel 2). Hierbij moet volgens schatting nog eens een bedrag van $100 miljard aan onofficiële inkomensoverdrachten worden opgeteld (Zalm, 2006b). Het verschil in volume tussen officieel geregistreerde inkomensoverdrachten en het totale volume aan remittances heeft twee oorzaken. De eerste oorzaak heeft te maken met de manier waarop informatie over remittances wordt verzameld. De gepubliceerde gegevens van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) over ‘workers remittances’ zijn gebaseerd op conventies tussen de centrale banken van 185 landen. Er is echter geen heldere afspraak over de manier waarop landen remittances op hun betalingsbalans noteren (Adams, 2007:2). Hierdoor kan het voorkomen dat landen met veel internationale migranten weinig aan ‘workers remittances’ ontvangen, omdat deze onder een andere categorie op de betalingsbalans zijn opgenomen. Het gevolg is dat het volume aan remittances wordt onderschat (Adams, 2007:2).
20
De andere oorzaak heeft te maken met de manier waarop remittances worden verzonden. Het IMF geeft in zijn cijfers alleen informatie over ‘workers remittances’ die zijn verzonden door middel van officiële kanalen (GWK, Fortis, Western Union en vergelijkbare banken). Een groot – niet precies te definiëren – deel aan remittances wordt verzonden via alternatieven kanalen (Adams, 2007:3). Hierbij kan gedacht worden aan overdrachten in contant geld, ondersteuning in de vorm van goederen en overboekingen via niet-officiële instellingen, zoals het Hawallah systeem 11 (Zalm, 2006b). Door deze alternatieve manieren van verzenden wordt het volume aan remittances dat ontwikkelingslanden ontvangen onderschat.
WIE ONTVANGEN REMITTANCES De midden- en lagelonenlanden ontvangen respectievelijk $165 en $55 miljard aan remittances (zie ook tabel 2). Voor de lagelonenlanden is het volume aan remittances in de periode 2001-2006 met meer dan 100 procent gestegen (World Bank, 2007). Voor de midden-inkomenslanden is deze stijging zelfs nog groter. Gedurende deze periode steeg het volume voor de midden-inkomenslanden met 138 procent (World Bank, 2007). Latijns-Amerika en de Caraïben en Oost-Azië zijn de twee regio’s die qua volume het meest aan remittances ontvangen. In 2006 ontvingen beide regio’s respectievelijk 56 en 52 miljard dollar aan remittances. Deze landen tonen een groei van meer dan 100 procent ten opzichte van 2001. De voornaamste reden dat deze regio’s veel aan remittances ontvangen is dat deze regio’s geografisch dicht bij vestigingsgebieden van migranten liggen, zoals de Verenigde Staten en Saudi-Arabië. Uit de Verenigde Staten wordt dan ook het meeste geld verstuurd, namelijk 30 miljard dollar per jaar. SaudiArabië staat op de tweede plaats. Hiervandaan wordt jaarlijks 15 miljard dollar door migranten overgemaakt naar diverse landen van herkomst (Solimano, 2003b:10). De drie landen die het meest aan remittances ontvangen zijn India, China en Mexico. Elk van deze landen ontvangt jaarlijks meer dan $20 miljard aan remittances 12 . Dit is niet verwonderlijk, aangezien deze landen veel inwoners en migranten hebben. Als remittances wordt uitgedrukt in het Bruto Binnenlands Product dan zijn de drie landen die het meest ontvangen: Moldavië met 31.7 procent; Tonga met 27 procent; en Guyana met 25.7 procent (Ratha, 2007:3).
11 12
Een informeel banksysteem, meestal gebaseerd op familierelaties. Zie figuur 1
21
3.1 REMITTANCES EN INVESTERINGSKLIMAAT Remittances kunnen een positieve impact hebben op het investeringsklimaat van een land. Remittances verlichten de armoede en stimuleren sparen en investeren. Daarnaast zijn remittances – in tegenstelling tot andere private kapitaalstromen – contracyclisch en een stabiele inkomensstroom (Ratha, 2007:2). Remittances kunnen ook een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling en stabiliteit van een land. Een grote en aanhoudende instroom van remittances kan leiden tot een appreciatie van de wisselkoers, en daarmee een verslechtering van de concurrentiepositie veroorzaken (Lopez e.a., 2007:2) .
EEN STABIELE INKOMENSSTROOM Remittances blijken een stabielere inkomensstroom voor ontwikkelingslanden dan andere private kapitaalstromen. Private kapitaalstromen stijgen naarmate de ontvangende economie een hausse kent, en dalen gedurende slechte economische tijden (Ratha, 2007:3). Remittances reageren daarentegen minder hevig op conjunctuurschommelingen en zijn uitzonderlijk constant over tijd. Gedurende 1998-2001 nam het volume aan remittances gestaag toe terwijl het volume van andere kapitaalstromen – waaronder directe buitenlandse investeringen (FDI) – in de aanloop naar de Aziatische crisis afnam (Ratha, 2003:160). Remittances blijken ook een anticyclische uitwerking op de ontvangende economie te hebben. Het volume aan remittances vertoont de neiging gedurende moeilijke tijden als gevolg van een financiële crisis, natuurramp of een politiek conflict juist toe te nemen (Ratha, 2007:3). Migranten sturen in deze moeilijke tijden meer geld naar hun familieleden en vrienden. In Bangladesh, Haïti en de Dominicaanse Republiek nam het volume aan remittances toe als gevolg van een natuurramp, en in Mexico (1995), Indonesië en Thailand (1998) door toedoen van een financiële crisis (World Bank, 2006:100).
VERBETERING VAN DE KREDIETWAARDIGHEID Remittances kunnen een belangrijke rol spelen in het ondersteunen en verbeteren van de kredietwaardigheid van ontwikkelingslanden zodat zij gemakkelijker toegang krijgen tot internationale financiële markten (Mansoor e.a.,2006:62). De verhouding tussen buitenlandse schuld en export – een belangrijke schuldenlastindicator – zou voor veel ontwikkelingslanden enorm verslechteren als remittances niet zouden worden meegerekend als bron van deviezen. Deze indicator stijgt met
22
respectievelijk 106 en 53 procent voor Libanon en El Salvador als remittances niet worden meegerekend in de noemer 13 (World Bank, 2006:101). Daarnaast kunnen toekomstige remittances worden gebruikt als onderpand om de classificatie van leningen te verbeteren. Verscheidene banken in ontwikkelingslanden (Brazilië, Egypte, Mexico en Kazakstan) hebben het voor elkaar gekregen om goedkopere langetermijnleningen af te sluiten op de internationale financiële markt met remittances als waarborg (Ratha, 2007:7). Libanon’s kredietclassificatie ging van B- naar B+, en Haïti’s classificatie steeg zelfs van CCC naar B-, waarmee een soevereine-spreidingsdaling van 334 basispunten wordt bespaard 14 (World Bank, 2006:102).
GEVOLGEN VOOR DE WISSELKOERS EN BETALINGSBALANS Een grote instroom van deviezen – dus ook remittances – kan gevolgen hebben voor de wisselkoers van kleine economieën. De instroom van remittances heeft voor sommige ontwikkelingslanden geleid tot een appreciatie van de wisselkoers, en het zogenoemde Dutch disease effect (World Bank, 2006:104). Het gevolg is dat de prijzen van niet-verhandelbare goederen relatief duurder worden. Door deze relatieve prijsstijging wordt de exportsector minder competitief, en worden mobiele productiefactoren uit deze sector aangewend voor het produceren van niet-verhandelbare goederen voor de binnenlandse markt (Lopez e.a.,2007:2). Gezien de belangrijke rol van de exportsector in veel landen kan dit proces leiden tot een afname van investeringen, productie en werkgelegenheid in de sector van internationale verhandelbare goederen. Naast dit negatieve effect van de reële wisselkoersstijging op de export en ook op de met de importconcurrerende binnenlandse sector, kortom op de internationale concurrentiepositie, kan de instroom van remittances ook leiden tot een verslechtering van de betalingsbalans (Lopez e.a.,2007:3). Een gedeelte van de remittances-inkomsten wordt namelijk besteed aan importgoederen. Dit, vooral in combinatie met de verslechtering van de internationale concurrentiepositie, resulteert in verslechtering van de betalingsbalans. Gedurende de jaren 90 verslechterde de betalingsbalans van El Salvador als gevolg van de instroom van remittances. Het handelstekort van El Salvador nam met meer dan 7 procent toe. Ook kunnen deze remittancesinkomsten leiden tot een stijging van het algemeen prijspeil. Vooral de prijzen van huizen, beleggingen, en niet-verhandelbare goederen stijgen snel, en deze kunnen de economie ernstig verstoren (Lopez e.a.,2007:3). 13 14
Zie ook figuur 2 Zie ook tabel 2
23
Traditionele sterilisatie-methodes om deze wisselkoersstijging tegen te gaan werken over het algemeen niet (Ratha, 2007:5). De reden hiervan is dat remittances – in tegenstelling tot een meevaller door de dalende prijs van olie-importen – langdurig van aard zijn. Om elk jaar te steriliseren is erg duur voor de economie (Lopez e.a., 2007:3). Landen zullen moeten leren leven met deze constante instroom van kapitaal. Overheidsinvesteringen in de infrastructuur en het stimuleren van een hogere arbeidsproductiviteit kunnen leiden tot een verbetering van de concurrentiepositie, en kunnen zodoende het negatieve wisselkoerseffect te niet doen (Ratha, 2007:5). Een andere manier om de reële koersstijging te bestrijden is door het voeren van een restrictief fiscaal beleid. Een oververhitting van de economie, en de daarmee gepaarde prijsstijging van niet-verhandelbare goederen kan op deze manier worden vermeden. De overheid kan er ook voor kiezen om in te grijpen in de nominale wisselkoers 15 (Fajnzylber e.a., 2007:43).
3.2 REMITTANCES EN ONTWIKKELING De effecten van remittances op de ontwikkeling van een land zijn moeilijk te bepalen. Hiervoor moet eerst de volgende vraag beantwoord worden: Hoe worden remittances-inkomsten besteed? Worden remittances gebruikt voor productieve investeringen in menselijk en fysiek kapitaal of worden ze grotendeels aangewend voor consumptieve doeleinden? (Adams, 2007:12) In het verleden waren onderzoekers vooral pessimistisch over de manier waarop remittances werden aangewend. Een significant gedeelte – vaak het merendeel – werd uitgegeven aan consumptiegoederen; een kleiner gedeelte werd gespaard of geïnvesteerd; en de manier waarop remittances gespaard of geïnvesteerd werd was niet productief voor de economie in zijn geheel (Adams, 2007:12).
ONDERWIJS, GEZONDHEIDSZORG EN ONDERNEMERSCHAP
Hoewel het merendeel van remittances besteed wordt aan consumptieve uitgaven, blijken remittances ook een belangrijke rol te spelen op de ontwikkeling van een land. Diverse studies laten
15
e = E* (Pt/Pnt); e = reële wisselkoers, E= nominale wisselkoers, Pt= prijs van verhandelbare goederen en Pnt= is prijs van
niet-verhandelbare goederen. Een prijsstijging van de niet-verhandelbare goederen(Pnt stijgt) leidt ceteris paribus tot een appreciatie van de reële wisselkoers (e daalt). Deze appreciatie kan bestreden worden door een devaluatie van de nominale wisselkoers (E stijgt).
24
een positief verband zien tussen remittances en hogere gezinsinvesteringen in onderwijs, ondernemerschap en gezondheidszorg. Deze investeringen leveren in de meeste gevallen een hoge sociale opbrengst op (Ratha, 2007:5). Onderzoek uit El Salvador en Sri Lanka toont aan dat kinderen uit gezinnen die remittances ontvangen relatief minder vaak hun school niet afmaken. Deze huishoudens geven tevens relatief meer inkomen uit aan schoolgeld en schoolboeken (Ratha, 2007:5). Mexicaanse kinderen met een migrantfamilielid studeren gemiddeld langer door dan kinderen zonder migranten als familieleden (Page e.a., 2006:285). In de Filippijnen kwam uit onderzoek naar voren dat een stijging van 10 procent in het per capita volume aan remittances leidt tot een stijging van 1.7 procent in het aantal kinderen - in de leeftijdscategorie 17-21 - dat naar school gaat. Tevens daalt het aantal uren aan kinderarbeid met 0.35 uur per huishouden per week (Hernandez-Coss, 2006:10). Remittances blijken uit onderzoek ook een positief effect te hebben op de gezondheid van huishoudens. Huishoudens die remittances ontvangen kunnen een betere gezondheidszorg voor zichzelf en familieleden garanderen. Kinderen staan bij hun geboorte minder bloot aan gezondheidsrisico’s en wegen over het algemeen meer. Op Sri Lanka hebben de kinderen van gezinnen die remittances ontvangen een hoger geboortegewicht, wat weerspiegelt dat gezinnen die remittances ontvangen een betere gezondheidszorg kunnen veroorloven (Ratha,2007:5). Onder huishoudens in Mexico die remittances ontvangen vindt minder kindersterfte plaats, en deze kinderen hebben relatief een hoger geboortegewicht. Onderzoek uit Mexico toont tevens aan dat moeders uit een migrantenfamilie meer kennis hebben over gezondheidsproblemen dan moeders zonder deze achtergrond (Page e.a., 2006:285). Verschillende studies tonen ook aan dat remittances kapitaal bieden aan kleine ondernemers, kredietproblemen doen afnemen en ondernemerschap doen bevorderen. Remittances zijn voor bepaalde regio’s in Mexico verantwoordelijk voor 40 procent van het kapitaal dat geïnvesteerd wordt in lokale ondernemingen (Ratha, 2007:5). Onderzoek uit 13 Caribische landen toont aan dat een stijging van het volume aan remittances met 1 procentpunt leidt tot een stijging van 0.6 procentpunt in de uitgaven aan private investeringen. De voornaamste reden daarvan is dat remittances de kredietbeperkingen verlicht, omdat een stabiele instroom van remittances de kredietwaardigheid van huishoudens verhoogt (World Bank, 2006:124).
25
GEVOLGEN VOOR HET ARMOEDENIVEAU Remittances zorgen voor extra financiële middelen voor arme huishoudens, en beïnvloeden op die manier direct het armoede- en welvaartsniveau van het land. Ongeveer 60 procent van de remittances wordt besteed aan primaire levensbehoeftes – voedsel, onderdak en kleding – en daarmee vormen remittances een soort sociaal vangnet voor huishoudens. Remittances beïnvloeden ook via indirecte multipliereffecten het armoede- en welvaartsniveau van het land. Remittances die geïnvesteerd worden in lokale projecten of gebruikt worden om bedrijven op te richten zorgen op lange termijn voor een positieve impact op de economie (De Bruyn e.a.,n.d.:2). Diverse studies tonen aan dat remittances armoede hebben doen dalen in verschillende lagelonenlanden. De armoede is door remittances in verschillende Afrikaanse en LatijnsAmerikaanse landen gedaald, hoewel met heterogene effecten. In Oeganda daalde het aandeel van arme mensen in de bevolking met 11 procentpunt, in Bangladesh met 6 procentpunten, en in Ghana met 5 procentpunten 16 (Ratha, 2007:4). Als alleen wordt gekeken naar de huishoudens die remittances ontvangen, dan is het effect veel groter. In El Salvador daalde het aantal huishoudens dat onder de armoedegrens leefde met 39 procent. Analyse van verschillende landen wijst ook een aanzienlijke daling van de armoede uit door middel van remittances: een stijging van 10 procent in het per capita volume aan officiële remittances kan leiden tot een daling van 3.5 procent in het aandeel van arme mensen (Ratha, 2007:4). Remittances moeten hierdoor niet beschouwd worden als een wondermiddel om armoede te bestrijden. Hiervoor zijn een aantal redenen. Ten eerste maken migranten slechts 3 procent van de wereldbevolking uit, waardoor veel huishoudens geen remittances ontvangen. Ten tweede kunnen remittances op lange termijn complexe effecten hebben, zoals het risico van afhankelijkheid. Huishoudens die remittances ontvangen kunnen geneigd zijn om niet te gaan werken. Ten derde zijn remittances een vervanging van het inkomen dat migranten hadden kunnen verdienen indien ze niet waren geëmigreerd. Het is moeilijk te zeggen of dit inkomen groter was geweest. Dit is onder andere afhankelijk van de productiviteit van de migrant (Solimano,2003:16). Echter remittances kunnen over het algemeen wel beschouwd worden als een efficiënter middel om armoede te bestrijden dan ontwikkelingshulp. In het geval van remittances komt het geld rechtsstreek aan bij de huishoudens die het nodig hebben, en ontstaat er geen ‘principal-agent’ probleem 17 . 16
Het gaat hier om een daling in de ‘headcount index.’ De ‘headcount index’ geeft aan hoeveel mensen onder de
armoedegrens leven. 17
Het ‘principal-agent’ probleem ontstaat door asymmetrische informatie. De ‘agent ‘(bv. een ontwikkelingswerker) die onder
contract staat van de ‘principal’ (bv. de overheid) beschikt over meer informatie en kennis van zijn werkzaamheden dan de
26
GEVOLGEN VOOR DE INKOMENSVERDELING De gevolgen van remittances op de inkomensverdeling van een land zijn gemengd. Sommige studies claimen dat remittances de ongelijkheid tussen inkomensgroepen verscherpen, terwijl andere studies de tegenovergestelde conclusie trekken. Een onderzoek gehouden onder 11 Latijns-Amerikaanse landen komt tot de conclusie dat in 9 van de 11 landen de inkomensongelijkheid licht afnam door toedoen van remittances (Fajnzylber e.a., 2007:12). Adams komt echter in zijn onderzoek ‘The effects of international remittances on poverty, inequality and development in rural Egypt´ tot de conclusie dat de Gini coëfficiënt 18 in Egypte met maar liefst 24.5 procent stijgt indien remittances worden meegerekend in het per capita inkomen (Mansoor e.a., 2006:70). Vooral de ongelijkheid tussen urbane en rurale gebieden wordt groter. Het merendeel van de remittances vloeit naar huishoudens die woonachtig zijn in stedelijke gebieden. De verklaring kan gezocht worden in een te hoge drempel voor plattelanders om te migreren (Mansoor e.a., 2006:72). De kloof tussen het leven op het platteland in een arm land en het leven in een rijk land is immers immens. Ook ontvangen relatief minder arme huishoudens meer remittances dan arme huishoudens. Hier zijn verschillende verklaringen voor: (1) naar het buitenland verhuizen is kostbaar (transport, visa, werkvergunning), en is daardoor niet weggelegd voor de allerarmste mensen; (2) minder arme huishoudens hebben makkelijker toegang tot informatie en zijn gemiddeld beter opgeleid; en (3) sommige huishoudens behoren niet meer tot de armste inkomensgroep omdat ze remittances ontvangen (Mansoor e.a., 2006:72).
ECONOMISCHE GROEI Remittances kunnen een positieve bijdrage leveren aan het welvaartsniveau van het land. Zoals hierboven al is vermeld kunnen remittances leiden tot meer investeringen in onderwijs, gezondheidszorg en ondernemingen. Remittances kunnen tevens een belangrijke rol spelen in het ondersteunen en verbeteren van de kredietwaardigheid van ontwikkelingslanden, en het bestrijden van de armoede en ongelijkheid. Maar remittances kunnen ook negatieve gevolgen hebben voor de economische groei. Zoals in hoofdstuk 3.1 al is besproken kan een grote instroom van remittances
principal.’ Daarnaast kan de ‘agent’ andere belangen hebben dan de ‘principal,’ waardoor de ontwikkelingshulp bijvoorbeeld niet aan komt bij de juiste personen of onjuist wordt gebruikt. 18
De Gini-coëfficiënt is een indicator om de inkomensongelijkheid te meten. De Gini-coëfficiënt is een getal tussen nul en één.
Een waarde van nul betekent ‘perfecte gelijkheid,’ en een waarde van één ‘perfecte ongelijkheid.’ Een stijging van het Ginicoëfficiënt houdt dus een verslechtering van de inkomensverdeling in.
27
leiden tot een stijging van de wisselkoers, en dus tot een verslechtering van de internationale concurrentiepositie. Daarnaast kan een grote uitstroom van geschoolde werknemers – brain drain – ook een negatieve impact hebben op het welvaartsniveau. Empirisch bewijs over het effect van remittances op het welvaartsniveau van een land zijn gemengd. Faini (2002) vindt een positieve relatie tussen groei en remittances en Bougha-Hagbe (2004) vindt een positieve correlatie tussen remittances en productieactiviteiten (Page e.a., 2006:282). Adelman en Taylor (1990) ondervinden dat elke dollar die Mexicaanse migranten naar huis sturen tot een significante stijging van het Mexicaanse Bruto Binnenlands Product leidt. Deze stijging is afhankelijk van de inkomensgroep die de remittances ontvangen, maar ligt tussen de $2.69 en $3.17. Voor elke 2 miljard dollar aan remittances die Mexico binnenkomt, was er een productiestijging van 6.5 miljard dollar (Page e.a.,2006:282). Spatafora (2003) vindt daarentegen geen directe relatie tussen reële per capita groei en het volume aan remittances. Chami (2003,2005) vindt – door gebruik te maken van paneldata van 114 ontwikkelingslanden – een negatieve relatie tussen remittances en economische groei. Huishoudens die remittances ontvangen zouden minder geneigd zijn om te sparen of deel te nemen in het arbeidsproces (Page e.a.,2006:282). Deze gemengde resultaten zijn deels te wijten aan het feit dat de effecten van remittances op menselijke en fysiek kapitaal teweeg worden gebracht over lange periodes. De heterogeniteit van de verschillende landen kan ook een belangrijke rol spelen (Ratha, 2007:6). Landen met een beter investeringsklimaat en beter ontwikkelde financiële systemen zijn in staat meer te profiteren van remittances. Daarnaast moeten deze onderzoeken met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Niet in elk onderzoek wordt rekening gehouden met de omgekeerde causaliteit van groei op remittances. Hiervoor zou gecorrigeerd moeten worden door gebruik te maken van instrumentele variabelen. Het is echter niet eenvoudig om een geschikt instrument te vinden (Ratha, 2007:6).
3.3 BELEIDSMAATREGELEN Om de potentiële positieve effecten van remittances te versterken en om aan de behoeften van zenders en ontvangers van remittances te voldoen zijn door intergouvernementele organisaties, overheden, NGO’s, en financiële instellingen een aantal beleidsmaatregelen voorgesteld (De Bruyn e.a.,n.d.:3). Deze maatregelen zijn er vooral op gericht om het volume van remittances te vergroten. Hieronder worden drie van deze maatregelen kort besproken.
28
(1)
Het stimuleren van formele kanalen: Remittances worden via verschillende kanalen verzonden: Money Transfer Operators (MTO’s), postkantoren, geldwisselkantoren (GWK), reisbureaus, commerciële banken en Hawallah systemen (Solimano, 2003b:19). Deze financiële instellingen brengen hoge transactiekosten in rekening. Deze hoge kosten komen tot stand door de geconcentreerde en weinig competitieve markt. Hiervoor zijn een tweetal redenen: 1) de legale status van de migrant. Sommige migranten hebben een visa, andere wachten op een visa terwijl weer anderen illegaal zijn. Commerciële banken aarzelen hierdoor om de markt van financiële diensten voor migranten te betreden; 2) migranten sturen kleine bedragen. Migranten sturen gemiddeld tussen de 200 en 300 dollar per maand naar hun thuisland. Deze bedragen zijn relatief klein, waardoor de transactiekosten hoog zijn (Solimano, 2003b:19). Door het aanpakken van deze problemen, en het stimuleren van de concurrentie kunnen de hoge transactiekosten dalen waardoor meer migranten geld zullen zenden via de formele kanalen.
(2)
Een deel van de remittances inhouden: De overheid zou inkomende remittances kunnen belasten, en deze belastinginkomsten kunnen gebruiken voor investeringen in infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs. Veel onderzoekers zijn echter tegenstanders van het belasten van remittances. Remittances zijn persoonlijke kapitaalstromen van migranten naar hun familieleden en vrienden, en moeten daarom niet worden belast (Ratha, 2007:6). Het verzenden van remittances moet daarentegen goedkoper worden, en migranten en de ontvangende familieleden moeten betere toegang krijgen tot financiële producten, zoals het openen van een rekening. Hierdoor zullen migranten eerder geneigd zijn om remittances via formele kanalen te versturen, en kunnen de ontvangende remittances gebruikt worden voor investeringen (Ratha, 2007:6).
(3)
Het ondersteunen van ontwikkelingsinitiatieven van migrantenorganisaties: Initiatieven en projecten van migrantenorganisaties kunnen een positieve bijdrage leveren aan de lokale en nationale economie. Migrantenorganisaties in de Verenigde Staten – Home Town Associations (HTA’s) – groeperen migranten van verschillende Latijns-Amerikaanse landen en sturen regelmatig donaties naar het thuisland om lokale projecten te financieren (Solimano, 2003b:15). Migrantenorganisaties uit respectievelijk El Salvador en Mexico sturen jaarlijks tussen de 5.000 en 25.000 dollar naar hun thuisland om lokale projecten, zoals scholen, wegen en parken te financieren (Solimano, 2003b:15).
29
HOOFDSTUK 4: CASE STUDY CENTRAAL-AMERIKA Centraal-Amerika bestaat uit zeven landen – Guatemala, Belize 19 , El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama – met een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 531.866 vierkante kilometer. In totaal leven er meer dan 38,9 miljoen mensen in Centraal-Amerika, waarvan het merendeel – 12 miljoen mensen – in Guatemala woont (Hammill, 2007:12). Costa Rica is met een gemiddeld inkomen van circa $4.500 het rijkste land in Centraal-Amerika, terwijl Nicaragua met een gemiddeld inkomen van ongeveer $800 het armste land is. De gemiddelde levensstandaard in Centraal-Amerika is hoger dan in Sub-Sahara Afrika, Noord-Afrika en Oost-Azië, maar lager dan Centraal-Azië en Latijns-Amerika 20 (Hammill, 2007:12). De keuze voor Centraal-Amerika als case study is om meerdere redenen interessant. Ten eerste heerst er in Centraal-Amerika grote armoede. Ten tweede ligt het geografisch gezien dicht bij de Verenigde Staten, een land waar vandaan veel remittances worden verzonden en waar relatief veel migranten naar toe vertrekken. En, ten slotte is het volume aan remittances naar CentraalAmerika de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Dit hoofdstuk begint met een beschrijving van de migratiepatronen van Centraal-Amerika. Daarna wordt het volume aan remittances richting CentraalAmerika nader bestudeerd, en probeert dit hoofdstuk een antwoord te geven op de vraag wat de gevolgen van remittances zijn op het armoede- en welvaartsniveau van Centraal-Amerika.
4.1 MIGRATIE Centraal-Amerika kent een bewogen geschiedenis met politieke en gewapende conflicten in de jaren zeventig en tachtig, en de overgang van een traditionele, op landbouwproducten gebaseerde, economie naar een open, meer gediversifieerde, economie in de jaren negentig. Deze processen en gebeurtenissen hebben tot verschillende migratiestromen zowel binnen als buiten de regio geleid. Tot de jaren zestig was internationale migratie voornamelijk beperkt tot rurale-rurale of rurale-urbane bewegingen tussen aangrenzende landen (Pellegrino, 2000:397). Vanaf de jaren zeventig veranderden deze migratiepatronen in Centraal-Amerika. Demograaf Alicia Maguid stelt dat gedurende de jaren zeventig ongeveer de helft van de emigranten binnen de regio verhuisden, terwijl de andere helft hun geluk zocht buiten Centraal-Amerika (Mahler e.a., 2006). De interregionale migratiestromen volgden voornamelijk de oogstperiodes van koffie- en andere exportgewassen. Gedurende de jaren tachtig verliet 80 procent van het aantal emigranten de regio. 19 20
In Centraal-Amerika wordt Belize vaak om historische redenen niet tot Latijns-Amerika gerekend. Zie ook figuur 4
30
In de jaren negentig was dit percentage ruim 93 procent (Mahler e.a., 2006). Deze migratiestromingen zijn door verschillende factoren beïnvloed: economische factoren, politieke factoren en netwerkfactoren.
ECONOMISCHE FACTOREN De economieën van Centraal-Amerika zijn van oorsprong afhankelijk van plantages, en dan met name van de export van een tweetal producten: koffie en bananen. Tot de jaren zestig omvatten deze twee producten 70 procent van het exportpakket van Centraal-Amerika, waarvan de export afhankelijk was van één handelspartner, de Verenigde Staten (Lindert e.a., 1997:179). Tot de jaren zestig vond er dan ook voornamelijk interregionale migratie plaats, dat getypeerd kan worden als seizoensarbeid. Veel ‘landloze’ landarbeiders vertrokken naar agrarische regio’s – al dan niet in het buitenland – met een arbeidspiek in de oogstperiode (Verkoren, 1997:87). Zo zijn er In Costa Rica tussen de 400.000 en 500.000 Nicaraguaanse seizoensarbeiders werkzaam. In de jaren zeventig trad een bescheiden diversificatie van de economie op. Hoewel het belang van bananen en koffie groot bleef, deden nieuwe producten zoals katoen, suiker, garnalen en simpele industrieproducten hun intrede (Lindert e.a., 1997:179). De oprichting van de CentraalAmerikaanse Gemeenschappelijke Markt in 1960 leidde tot een beperkte importvervangende industrie in onder andere elektronica-assemblage, papierfabricage en voedselproductie. Toch, bleef massale rurale-urbane migratie uit. De reden hiervoor was de grote weerstand tegen verandering van grootgrondbezitters, die de sociale en politieke orde domineerden (Lindert e.a., 1997:179). Door de grote inkomensongelijkheid en de ongelijke toegang tot landbouwgrond 21 liepen de spanningen in de regio op, wat uiteindelijk resulterende tot verschillende politieke en gewapende conflicten en massale migratie (Lindert e.a., 1997:179). Deze conflicten en burgeroorlogen hebben ook de economische stagnatie van de regio verslechterd (Hamilton e.a., 1991:95). Begin jaren negentig vond er naar aanleiding van de schuldencrisis in Centraal-Amerika – net als in de rest van Latijns-Amerika – structurele hervormingen plaats. Deze hervormingen bestonden over het algemeen uit de afbraak van tariefmuren, het terugtreden van de overheid, stabilisering van de betalingsbalans en het scheppen van een gunstig investeringsklimaat (Kleinpenning e.a., 1997:182). Hoewel men er meestal in slaagde het overheidstekort te verminderen, inflatie terug te dringen en een geringe economische
21
Ongelijke toegang tot land was in alle landen in de regio een bron tot spanningen. In de jaren zeventig was in El Salvador
40 procent van de agrarische bevolking landloos (Lindert e.a., 1997:179/180).
31
groei te bewerkstelligen, was het effect van deze structurele aanpassingsmaatregelen voor veel mensen negatief. De werkloosheid groeide en de inkomensongelijkheid nam toe (Kleinpenning e.a., 1997:182). Dit leidde wederom tot verscheidende migratiestromen. Het aantal migranten dat uit de regio vertrok nam in deze periode sterk toe. Gedurende de jaren negentig waren er ruim 1 miljoen migranten afkomstig uit Centraal-Amerika woonachtig in de Verenigde Staten 22 . In 2000 waren dat er al meer dan 2 miljoen (Mahler e.a., 2006). De meeste migranten vertrokken naar de Verenigde Staten, omdat daar het gemiddelde per capita inkomen een stuk hoger lag. Een complementaire factor kan de geografische afstand en kosten van migratie zijn. Echter door ontwikkelingen op het gebied van transport zijn de kosten van migratie sterk gedaald. De migranten die binnen de regio verhuisden, vertrokken vaak naar Costa Rica en Belize. De landen met het hoogste per capita inkomen van de regio (Hammill, 2007:12).
POLITIEKE FACTOREN Zoals al eerder vermeld waren de hevige conflicten die de regio teisterden gedurende de jaren zeventig en tachtig een bron van migratie. In El Salvador, Nicaragua en Guatemala ontstonden guerrillabewegingen die de conflicten het karakter van een burgeroorlog gaven. De Verenigde Staten bemoeide zich vanuit een anti-communistische visie sterk met deze conflicten 23 (Lindert e.a., 1997:179). Veel migranten zochten hierdoor veiligheid in buurlanden of in de Verenigde Staten. Het aantal migranten uit Centraal-Amerika naar de Verenigde Staten is tussen de jaren zeventig en tachtig dan ook verdrievoudigd (zie tabel 5). Het aantal migranten uit El Salvador, Guatemala en Nicaragua naar de Verenigde Staten nam ook sterk toe tussen 1980 en 1990. In 1980 verbleven er 94.447 Salvadorianen in de VS. In 1990 was dat aantal gestegen tot 465.433, een stijging van bijna 400 procent. Echter, de Verenigde Staten hanteerde een streng asielbeleid, waardoor veel migranten uit El Salvador, Honduras en Nicaragua naar Canada vertrokken. Canada verhoogde haar vluchtelingen quota van 2.000 in 1981 tot 25.000 in 1984 (Mahler e.a., 2006). Natuurlijk vind er ook veel illegale migratie plaats, voornamelijk naar de Verenigde Staten.
22 23
Zie ook tabel 5 Daarnaast is Centraal-Amerika een belangrijke geopolitieke regio voor de Verenigde Staten. Een bekend voorbeeld is de
inmenging van de Verenigde Staten in Panama met betrekking tot de totstandkoming van het Panamakanaal. Migratie vanuit Panama naar de VS kent dan ook een lange geschiedenis.
32
NETWERKFACTOREN Netwerken hebben een groot aandeel in de richting van migratie. Migratiepatronen uit het verleden worden nog steeds gevolgd. Migranten uit Nicaragua vertrekken nog steeds naar Costa Rica om seizoensarbeid te verrichten, en mensen uit El Salvador vertrekken naar Honduras en Guatemala (Hamilton e.a., 1991:106). Daarnaast vertrekken veel – het merendeel – van de migranten uit Centraal-Amerika naar de Verenigde Staten waar veel familieleden en vrienden wonen. Deze familieleden of vrienden hebben de overstap naar de VS al eerder gemaakt, veelal als gevolg van de politieke conflicten in de jaren zeventig en tachtig (Mahler e.a., 2006). Veel van deze vrienden familieleden wonen in grote Amerikaanse steden waar sociale netwerken zijn gevestigd. Deze sociale netwerken versterken de band met het geboorteland, en bepalen voor een groot deel de richting van migratie (Hamilton e.a., 1991:106).
4.2 REMITTANCES De stroom van remittances naar Centraal-Amerika neemt alsmaar toe. In 2006 bedroeg het volume aan remittances ruim 11 miljard dollar. Een stijging van 65 procent ten opzichte van 2003 (Multilateral Investment Fund, 2007). Guatemala ontvangt met een volume van ruim 3.6 miljard dollar het meest (tabel 6). Kort gevolgd door El Salvador met 3.3 miljard dollar. Samen ontvangen Guatemala en El Salvador ruim 60 procent van het totale volume aan remittances naar Centraal-Amerika. Dit is niet verwonderlijk, want Guatemala en El Salvador hebben relatief meer emigranten. Tweederde van het aantal emigranten uit Centraal-Amerika in de VS is afkomstig uit deze twee landen 24 . Honduras en Nicaragua ontvangen ieder respectievelijk 2.359 en 950 miljoen dollar aan remittances. Het volume aan remittances voor Belize, Costa Rica en Panama ligt tussen de 93 en 520 miljoen dollar, en is daarmee relatief laag. De voornaamste reden daarvoor is het geringe aantal emigranten. Dit kan verklaart worden door het relatief hoge per capita inkomen van deze landen (Agunias, 2006). Het volume aan remittances is voornamelijk afkomstig uit de Verenigde Staten. Dit is niet verwonderlijk aangezien de meeste emigranten – ruim 90 procent – uit Centraal-Amerika in de Verenigde Staten woonachtig zijn (Mahler e.a., 2006). Een significant deel is echter ook interregionaal. Onderzoek uit 2003 wijst uit dat eenderde van het volume aan remittances richting Nicaragua afkomstig is uit Costa Rica. Dit kan mede verklaard worden door de 400.000 á 500.000 Nicaraguaanse seizoensarbeiders in Costa Rica (Agunias, 2006). Verder wordt verondersteld dat een deel van het volume aan remittances richting Guatemala afkomstig is uit Mexico. De Inter-American
24
Zie ook tabel 5.
33
Development Bank schatte dat in 2002 ongeveer 1.5 miljard dollar van de in totaal 32 miljard dollar aan remittances richting Latijns-Amerika en de Caraïben interregionaal was (Agunias, 2006). Opvallend om te zien is dat het volume aan remittances naar Centraal-Amerika procentueel sneller stijgt dan het aantal emigranten afkomstig uit Centraal-Amerika (zie figuur 5) 25 . In de periode 1980-1990 nam het volume aan remittances met ruim 350 procent toe, terwijl het aantal migranten in de Verenigde Staten afkomstig uit Centraal-Amerika met 230 procent toenam. In de periode 19902000 is het verschil nog groter. Het volume aan remittances steeg met 374 procent, terwijl het aantal emigranten naar de VS met 78 procent steeg. Hoewel het volume aan remittances in de periode 2000-2004 procentueel minder sterk toenam dan in de vorige periodes, steeg het nog steeds relatief meer dan het aantal uit Centraal-Amerika afkomstige migranten in de VS. De relatief sterkere stijging van het volume aan remittances ten opzichte van het aantal emigranten kan verklaart worden door het feit dat migranten zich langzaam opwerken in het vestigingsland. Migranten beginnen bij aankomst meestal onderaan de arbeidsladder, en werken zich van daaruit langzaam op. Hierdoor zijn migranten in staat om naar verloop van tijd meer geld naar hun familieleden toe te sturen. Verder kan uit de relatief sterkere stijging van het volume aan remittances worden opgemaakt dat het om structurele overboekingen gaat. Migranten sturen structureel meer geld naar hun familieleden in het land van herkomst, en niet incidenteel. Een andere mogelijke verklaring kan gezocht worden in de daling van de transactiekosten voor het verzenden van remittances. Migranten hoeven niet per se meer geld te sturen. De daling van de transactiekosten kan ervoor zorgen dat familieleden netto meer ontvangen.
BELANG VAN REMITTANCES Het belang van remittances voor de economieën van Centraal-Amerika wordt pas echt zichtbaar als deze instroom wordt vergeleken met belangrijke economische indicatoren, zoals het Bruto Binnenlands Product (BBP), de directe buitenlandse investeringen (FDI), exportopbrengsten, en ontwikkelingshulp (ODA) (Agunias, 2006). De economieën van El Salvador, Honduras en Nicaragua zijn met een volume van respectievelijk 17.1%, 21.2% en 16.9% ten opzichte van het BBP erg afhankelijk van remittances. Ook Belize en Guatemala zijn met een volume van respectievelijk 8.9% en 9.3% ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product afhankelijk van remittances (zie tabel 7). Hoewel het volume aan 25
Betreft hier Centraal-Amerikaanse migranten die woonachtig zijn in de Verenigde Staten. Dit in verband met het gebrek aan
data over het totaal aantal Centraal-Amerikaanse migranten in de wereld.
34
remittances richting Belize relatief laag is, is het volume per capita groot. De reden hiervoor is het geringe inwonersaantal van Belize. Voor Panama en Costa Rica zijn remittances relatief minder belangrijk met een volume van respectievelijk 1.6% en 1,8% ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product (Agunias, 2006; Orozco, 2007:5). Voor alle landen – behalve Nicaragua – is het volume aan remittances twee keer zo groot als het volume aan ontwikkelingshulp (ODA) (Agunias, 2006). Remittances bedragen voor El Salvador, Guatemala, Nicaragua en Honduras meer dan 100% van de directe buitenlandse investeringen, terwijl dat voor Costa Rica, Belize en Panama niet het geval is (zie tabel 7). De verklaring hiervoor is dat de laatste drie landen relatief rijk zijn, en een beter investeringsklimaat hebben. Het volume aan remittances is voor Nicaragua, El Salvador, Honduras en Guatemala ook ruim drie keer zoveel als de opbrengsten uit de toerismesector (Multilateral Investment Fund, 2007). De betrekkelijk lage opbrengsten uit toerisme kunnen verklaard worden door de relatief onveilige situatie in deze landen in vergelijking tot Costa Rica en Belize. Ook spelen remittances ten opzichte van de export een belangrijke rol voor Nicaragua, El Salvador, Honduras en Guatemala. Voor deze landen bedragen de remittances-inkomsten ruim 55 procent van de totale exportopbrengsten (Agunias, 2006). De vergelijking tussen remittances en de verschillende economische indicatoren mag dan wel indrukwekkend zijn, toch zegt dit niet alles. De werkelijke impact van remittances wordt gemeten door het aantal mensen – huishoudens – dat ze ontvangen.
4.3 ARMOEDE EN ONGELIJKHEID Centraal-Amerika wordt gekenmerkt door een hoge mate van armoede en inkomensongelijkheid. Gemiddeld leeft meer dan de helft van de bevolking in armoede, waarvan tweederde zelfs in extreme armoede leeft (Hammill, 2007:16). De armoede is het grootst in Honduras, waar driekwart van de bevolking onder de armoedegrens leeft. Costa Rica is relatief rijk, met slechts 20 procent van de bevolking onder de armoedegrens 26 . Remittances worden in Centraal-Amerika gezien als ‘een wondermiddel’ om de armoede te bestrijden (Hammill, 2007:44). Ongeveer 4 miljoen huishoudens in Centraal-Amerika ontvangen op regelmatige basis remittances van familieleden of vrienden die in het buitenland wonen of werken (Multilateral Investment Fund, 2007). In El Salvador ontvangen circa 1 miljoen huishoudens elke maand gemiddeld 300 dollar aan remittances. In Honduras zijn dat bijna 1 miljoen huishoudens, en in Guatemala ongeveer 1.4 miljoen huishoudens (zie tabel 8). Meer dan de helft van de remittances 26
Zie figuur 4
35
inkomsten richting Guatemala gaat naar rurale gebieden (Cheikhrouhou e.a., 2006:5). En hoewel het totale volume aan remittances richting Costa Rica en Panama minder omvangrijk is, ontvangen toch ongeveer 300.000 huishoudens in Costa Rica en circa 100.000 huishoudens in Panama remittances (Multilateral Investment Fund, 2007). De Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben (ECLAC) onderzocht het effect van remittances op het armoedeniveau en de inkomensverdeling voor Guatemala, El Salvador, Honduras en Nicaragua in het jaar 2002. Uit het onderzoek blijkt dat remittances maar een minimaal effect hebben op zowel het armoedeniveau als op de inkomensverdeling van deze landen 27 . De armoedecijfers nemen gemiddeld met 2.2 procentpunt af, met een daling van 4.5 procentpunt voor El Salvador en 1.2 procentpunt voor Honduras (zie tabel 9). Het effect van remittances op de extreme armoedecijfers zijn niet veel beter. Gemiddeld daalt het aantal huishoudens dat in extreme armoede leeft met 2.7 procentpunt. El Salvador kent met 5.7 procentpunt opnieuw de hoogste daling (Hammill, 2007:45; Agunias, 2006). Het effect van remittances op de inkomensverdeling is evenmin indrukwekkend. El Salvador kent met een daling van 4.7 procent van het Gini-coëfficiënt de grootste verandering 28 . Guatemala en Nicaragua kennen met een daling van respectievelijk 1.8% en 1.5% in de Gini-coëfficiënt een minimaal effect op de inkomensongelijkheid. In Honduras neemt de inkomensongelijkheid zelfs toe (Hammill, 2007:45; Agunias, 2006) 29 . Hoewel het effect van remittances op nationaal niveau minimaal is, hebben de huishoudens die de remittances ontvangen er wel baat bij. Gemiddeld daalde het aantal huishoudens onder de armoedegrens met 20 procent. In El Salvador daalde de ‘headcount index’ met liefst 39 procent, gevolgd door Honduras met een daling van 16 procent (zie tabel 10). Nicaragua kende de kleinste daling. De ‘poverty headcount index’ daalde in Nicaragua met slechts 12 procent (Hammill, 2007). Het effect van remittances op huishoudens die in extreme armoede leven is nog indrukwekkender. Maar liefst 64 procent van de Salvadoraanse huishoudens die remittances ontvangen ontsnapten de extreme armoede. In Guatemala en Honduras hoeven respectievelijk 43 en 28 procent van de huishoudens niet meer in extreme armoede te leven (Agunias, 2006; World Bank, 2006) 27
Het effect van remittances op het armoede- en inkomensniveau wordt berekend door remittances als een exogene gift te
beschouwen. Cijfers worden vergeleken met het scenario waarin geen remittances zouden worden ontvangen. 28
Dit is in tegenstelling tot wat Adams in Egypte ondervond waar de inkomensongelijkheid toe nam als gevolg van remittances
inkomsten. Zie hoofdstuk 3.2. 29
Voor Panama, Belize en Costa Rica zijn geen gegevens van ‘household surveys’ bekend. Wel is bekend dat voor Costa
Rica de ongelijkheid de laatste jaren is toegenomen. Mogelijke oorzaak hiervoor is de grote hoeveelheid immigranten die laagbetaald werk verrichten. In Belize is het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft op hetzelfde niveau gebleven, terwijl in Panama zowel de armoede als ongelijkheid is afgenomen.
36
Bovenstaande cijfers kunnen uiteraard verschillend worden geïnterpreteerd. Zij kunnen bevestigen wat sceptici al decennia lang roepen, namelijk dat de voordelen van remittances niet verder reiken dan het niveau van de betreffende huishoudens. Zij kunnen zelfs leiden tot grotere inkomensongelijkheid – in het geval van Honduras – of leiden tot sociale spanningen (Agunias, 2006). Andere mensen zien dezelfde cijfers maar leggen vooral de nadruk op het aantal huishoudens dat door remittances hun levensstandaard hebben kunnen verbeteren, en zelfs de armoede hebben kunnen ontsnappen (Agunias, 2006). Verder heeft het geringe effect van remittances op het armoede- en welvaartsniveau vooral te maken met het lage aantal huishoudens dat remittances ontvangen. Als meer huishoudens remittances zouden ontvangen, zou dit ook een grotere impact hebben op het land (Agunias, 2006). De bovenstaande cijfers en resultaten moeten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, en wel om twee redenen. Ten eerste zijn de onderzoeken in 2001 of 2002 gehouden. Sindsdien is het volume aan remittances richting Centraal-Amerika enorm toegenomen (zie tabel 6). Het is dus zeer aannemelijk dat het effect van remittances op zowel het armoede- als ongelijkheidsniveau in werkelijkheid veel groter is dan tot nu toe wordt veronderstelt. Een tweede reden voor voorzichtigheid is het feit dat in bovenstaande analyse remittances als een exogene gift worden beschouwd. Het effect van remittances op armoede en ongelijkheid word gemeten door de remittances inkomsten respectievelijk bij het inkomen op te tellen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het eventuele inkomen dat de migrant had kunnen verdienen mits hij of zij niet geëmigreerd was (Fajnzylber e.a., 2007). Om tot een definitief oordeel te komen over het ontwikkelingspotentieel van remittances op de economieën van Centraal-Amerika moet er meer onderzoek gedaan worden dat gebaseerd is op meer accurate data.
4.4 ECONOMISCHE GROEI Ondanks het feit dat het volume aan remittances richting Centraal-Amerika sterk is toegenomen de afgelopen decennia, en de economische hervormingen van begin jaren negentig valt de economische groei van de regio tegen. De economische groei van de regio is gemiddeld lager dan in de jaren zestig en zeventig (zie tabel 11). Daarnaast was alleen in Costa Rica het reële per capita inkomen in 2005 hoger dan in de jaren zeventig 30 (Brambila e.a., 2007:9). Dit, terwijl het volume aan remittances voor Costa Rica relatief laag is. Ondanks de lage economische groei van de regio kunnen remittances een positieve bijdrage hebben geleverd aan de economie. Ongeveer 4 miljoen
30
Zie figuur 6
37
huishoudens in Centraal-Amerika ontvangen op regelmatige basis remittances, met een totaal volume van ruim 11 miljard. Het grootste gedeelte van de remittances wordt besteed aan basisbehoefte. In El Salvador wordt gemiddeld 84 procent van het volume aan remittances aan de eerste levensbehoeftes besteed, terwijl huishoudens in Guatemala gemiddeld 68 procent van de remittances besteden aan levensmiddelen 31 (Orozco, 2006: 200). Toch wordt ook een aanzienlijk percentage van de remittances gespaard of gebruikt voor investeringen in onderwijs of ondernemingen. In Guatemala wordt 11 procent van de remittances gebruikt om te sparen en 10 procent wordt geïnvesteerd in bedrijven (Orozco, 2006:200). In Nicaragua wordt daarentegen slechts 3 procent van het volume aan remittances gespaard, maar wordt er met 19 procent aanzienlijk meer geïnvesteerd in scholing. Ook in Honduras wordt een groot deel van het volume aan remittances besteedt aan scholing, terwijl in El Salvador slechts 4 procent van het volume aan remittances aan onderwijs besteed wordt (tabel 12). Onderzoek uit El Salvador wijst uit dat remittances een positief effect hebben op het aantal vroegtijdige schoolverlaters. Andere onderzoeken wijzen uit dat remittances ook een positief effect hebben op het geboortegewicht van kinderen (Ratha, 2007:5). Deze resultaten dragen indirect bij aan lange-termijn groei. Behalve positieve effecten op de economische groei, kunnen remittances ook nadelige gevolgen hebben voor de economie. Een grote instroom van remittances kan leiden tot een appreciatie van de wisselkoers, en tot een verslechtering van de concurrentiepositie. Onderzoek wijst uit dat in de periode 1990-2003 de reële wisselkoers in 11 van de 20 onderzochte LatijnsAmerikaanse landen een appreciatie kende. De landen waarvan de wisselkoers het sterkst steeg, zijn tevens de landen die het meest aan remittances-inkomsten ontvingen (Lopez e.a., 2006:8). Onder deze landen El Salvador en Guatemala, de twee landen die het meest aan remittances ontvangen in Centraal-Amerika. De stijging van de wisselkoers kan een negatieve impact gehad hebben op de export. Het is echter moeilijk te concluderen in hoeverre de economische groei hieronder geleden heeft. Een ander nadeel is ‘brain drain.’ Hoewel voornamelijk de arme ongeschoolde mensen vertrekken naar het buitenland op zoek naar een betere toekomst, vertrekken ook veel hoger opgeleide mensen. In Centraal-Amerika migreert ongeveer 17 procent van de hoger opgeleiden naar het buitenland 32 . De voornaamste bestemming is de Verenigde Staten, hoewel de laatste jaren Canada en Europa – in het bijzonder Spanje – erg in trek zijn (Docquier e.a.,2006:6).
31
Zie ook tabel 12
32
Zie tabel 3 en figuur 3
38
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE Het aantal migranten is de laatste decennia op wereldschaal enorm toegenomen. Meer dan 200 miljoen mensen – 3 procent van de wereldbevolking – wonen buiten hun geboorteland. De meeste mensen verhuizen in de hoop op een betere toekomst in het buitenland, of omwille van slechte economische, politieke of sociale omstandigheden in hun thuisland. Het verschil in het per capita inkomen tussen het land van bestemming en het land van herkomst kan gezien worden als de voornaamste reden om te migreren. Andere factoren, zoals het bestaan van migratienetwerken en culturele banden tussen het land van oorsprong en vestiging moeten beschouwd worden als complementaire factoren. Hoewel de gevolgen van internationale migratie voor het vestigingsland en het land van oorsprong verschillend zijn, kan migratie voor beide landen enorme welvaartswinsten opleveren. Het land van vestiging kan profiteren van het toegenomen aanbod van arbeid, wat ceteris paribus kan leiden tot een daling van de productiekosten. Het land van oorsprong profiteert voornamelijk van de instroom van remittances. Het volume aan officieel geregistreerde remittances is de afgelopen decennia significant toegenomen van $30 miljard in 1990 tot meer dan $220 miljard in 2006. Remittances zijn hierdoor op directe buitenlandse investeringen na de belangrijkste bron van externe financiering voor ontwikkelingslanden. Sceptici beweren dat remittances-inkomsten voornamelijk voor consumptieve doeleinden worden aangewend, en niet verder reiken dan de huishoudens die ze ontvangen. Echter, in tegenstelling tot wat sceptici beweren hebben remittances wel degelijk een positief effect op het welvaarts- en armoedeniveau. Een stijging van 10 procent in het per capita volume aan officiële remittances kan leiden tot een daling van 3.5 procent in het aandeel van arme mensen. Daarnaast besteden huishoudens die remittances ontvangen relatief meer aan gezondheidszorg, scholing en ondernemerschap. Zo zijn remittances-inkomsten voor bepaalde regio’s in Mexico verantwoordelijk voor 40 procent van het kapitaal dat geïnvesteerd wordt in lokale ondernemingen. Centraal-Amerika is één van de regio’s die veel aan remittances ontvangen. In 2006 bedroeg het volume aan remittances richting Centraal-Amerika ruim $11 miljard, een stijging van 65 procent ten opzichte van 2003. Het belang van remittances voor de economieën van CentraalAmerika is aanzienlijk. De economieën van El Salvador, Honduras en Nicaragua zijn met een volume van respectievelijk 17.1, 21.2, en 16.9 procent ten opzichte van het BBP erg afhankelijk van remittances. Daarnaast bedragen de remittances-inkomsten van deze landen meer dan 100 procent van de directe buitenlandse investeringen, en spelen remittances in vergelijking met de exportopbrengsten tevens een belangrijke rol.
39
Remittances hebben ook een positief effect op het armoedeniveau van Centraal-Amerika. Het aantal mensen onder de armoedegrens zou in 2002 door toedoen van remittances met gemiddeld 2.2 procentpunt afnemen. El Salvador kende de grootste daling met 4.5 procentpunt. Het effect van remittances op het armoedeniveau is aanzienlijk groter als er alleen gekeken wordt naar de huishoudens die remittances ontvangen. Gemiddeld daalde het aantal huishoudens onder de armoedegrens met 20 procent. De inkomensongelijkheid nam in de meeste landen van CentraalAmerika ook af door toedoen van remittances. In Guatemala en Nicaragua daalde de Gini-coëfficiënt met respectievelijk 1.8 procent en 1.5 procent. El Salvador kende een daling van 4.7 procent. Het effect van remittances op het welvaartsniveau van Centraal-Amerika is moeilijker te bepalen. Enerzijds kunnen remittances leiden tot een stijging van het welvaartsniveau: minder armoede, en relatief meer investeringen in onderwijs, gezondheidszorg en ondernemingen. Anderzijds kunnen remittances ook negatieve gevolgen hebben voor de economie: een tendens van appreciatie van de wisselkoers c.q. verslechtering van de concurrentiepositie. Het bewijs voor een verslechtering van de concurrentiepositie door toedoen van remittances is echter gering. Vandaar dat redelijkerwijs gesteld kan worden dat remittances een positief effect hebben op het armoede- en welvaartsniveau. Om deze positieve effecten van remittances verder te stimuleren zullen overheden, migrantenorganisaties en financiële instellingen beter met elkaar moeten samenwerken. Het bewerkstelligen van een daling van de transactiekosten is hierbij essentieel.
40
BIBLIOGRAFIE Adams, R. (2007), International Remittances and the Household: Analysis and Review of Global Evidence, World Bank Policy Research Working Paper 4116, Washington D.C. Adams, R. (2006), Remittances, Poverty and Investment in Guatemala, In International Migration, Remittances, and the Brain Drain, edited by Çaglar Özden and Maurice Schiff, World Bank, Washington D.C. Agunias, D. (2006), Remittances Trends in Central America, Migration Information Source, Migration Policy Institute, April 2006. Brambila, J.M., Meredith, G., en Vladkova, I.H. (2007), Growth Performance, Occasional Paper 257: Economic Growth and Integration in Central America, Desruelle, D. en Schipke, A. (red(s), International Monetary Fund, June 2007. Cheikhrouhou, H., Jarque, R., Hernández-Coss, R., en El-Swaify, R.,(2006), The U.S.-Guatemala Remittance Corridor: understanding better the drivers of remittances intermediation, World Bank Working Paper No 86, Washington D.C. Chiswick, B. en Hatton, T. (2001), International migration and the integration of labor markets, in M. Bordo, A.M. Taylor en J. Williamson (eds.) Globalization in Historical Perspective, Chicago, Chicago University Press. De Bruyn, T. en Wets, J. (2004), Migrantentransfers als ontwikkelingsinstrument: wat kan de overheid doen?, Hoger instituut voor de arbeid, Katholieke Universiteit Leuven, België, 16 september 2004. De Bruyn, T. en Wets, J. (n.d.), Remittances en ontwikkeling: achtergrondartikel, Hoger instituut voor de arbeid, Katholieke Universiteit Leuven, België. Docquier, F. en Rapoport, H. (2006), The Brain Drain, Department of Economics, Katholieke Universiteit Leuven, België, Oktober 2006. Fajnzylber, P. en Lopez, H.J. (2007), Close to Home: the development impact of remittances in Latin America, The International Bank of Reconstruction and Development, The World Bank, Washington D.C. Hamilton, N. en Chinchilla, N.S. (1991), Central American Migration: A framework for analysis, Latin American Research Review,26:1, 1991, pp. 75-107.
41
Hammill, M. (2007), Growth, poverty and inequality in Central America, CEPAL, Social Development Unit, Mexico, D.F., September 2007. Hernandez-Coss, R. (2006), The impact of remittances: observations in remitting and receiving countries, Intergovernmental group of twenty-four, September 2006. Hooghe, M., Billiet, J., e.a. (2006), Waarom migranten naar Europa komen, De gids op maatschappelijk gebied, 97 (7), September 2006, pp. 1-14. Kleinpenning, J.M.G., en Lindert, P. van (1997), Epiloog, J.M.G. Kleinpenning, P. van Lindert, (red(s). Latijns-Amerika, Van Gorcum, Assen, 1997, pp. 191-193. Levete, S. en Kolmer, K.B. (2006), Wat moet je weten over:Immigranten, Etten-Leur, Corona, 2006. Lindert, P. van, Vellinga, M.L., en Verkoren, O. (1997), Veranderende internationale verhoudingen, J.M.G. Kleinpenning, P. van Lindert, (red(s). Latijns-Amerika, Van Gorcum, Assen, 1997, pp. 173 - 189. Lopez, H., Molina, L. en Bussolo, M. (2007), Remittances and the real exchange rate, World Bank Policy Research Working Paper 4213, Washington D.C., April 2007. Mansoor, A. en Quillin, B. (2006), Migration and Remittances: Eastern Europe and the Former Soviet Union, The World Bank, Washington D.C., 2006. Mahler, S.J. en Ugrina, D. (2006), Central America: Crossroads of the Americas, Migration Policy Institute, April 2006. Martin, P.L. (2004), Migration and Development: towards sustainable solutions, International Institute for Labour Studies, DP 153, 2004. Moses, J.W. (2006), International Migration: globalization’s last frontier, Global Issues, 2006. Multilateral Investment Fund Inter-American Development Bank (2007), Remittances to Central America 2007, Miami Florida, November 2007. Orozco, M. (2007), The role of remittances in leveraging sustainable development in Latin America and the Caribbean, Inter-American Dialogue, march 2007. Orozco, M. (2006), Migration, Money and Markets: The new realities for Central America, in Beyond Small Change, Making Migrant Remittances Work for Development, Inter-American Development Bank, Washington D.C. Page, J. en Plaza, S. (2006), Migration remittances and development : a review of global evidence, Journal of African Economies, Volume 00, AERC Supplement 2, pp. 245-336.
42
Pellegrino, A. (2000), Trends in international migration in Latin America and the Caribbean, International Social Science Journal, Volume 52, Issue 165, 200o, pp. 395-408. Ratha, D. (2003), Workers’ Remittances: An important and stable source of external development finance, Global Development Finance, April 2003. Ratha, D. (2007), Leveraging Remittances for Development, World Bank Development Prospect Group, Washington D.C. Solimano, A. (2003a), Globalization and international migration: the Latin American experience, CEPAL Review 80, August 2003. Solimano, A. (2003b), Remittances by emigrants: issues and evidence, CEPAL, Economic Development Division, Santiago Chile, October 2003. Solimano, A. (2004), Globalization, history and international migration: a view from Latin America, International Labour Office, Geneva, Switzerland, Working Paper No.37, July 2004. Stalker, P. en Koekoek, M. (2003), De feiten over internationale migratie, Lemniscaat, Rotterdam. Verkoren, O. (1997), Ruimtelijke dynamiek en ontwikkelingsbeleid, J.M.G. Kleinpenning, P. van Lindert, (red(s), Latijns-Amerika, Van Gorcum, Assen, 1997, pp. 85-109 World Bank (2006), Global Economic Prospects: Economic Implications of Remittances and Migration, Washington D.C. World Bank (2007), Prospects: Remittances trends 2007, World Bank, http://econ.worldbank.org/ Zalm, G. (2006a), Remittances are here to stay, Speech at the NFX-conference ‘Mind the gap – Bankable approach to increase access to finance’, 2 November 2006, Den Haag. Zalm, G. (2006b), Kosten van buitenlandse overboekingen door migranten, Ministerie van Financiën, 12 juni 2006, Den Haag
43
BIJLAGE Tabel 1: Europa, Latijns-Amerika en andere OECD-landen: per capita inkomen (1990 dollars). Eerste globalisatiegolf 1820
Tweede globalisatiegolf
1870
1913
1950
1973
1990
1998
2000
Europa Italië
1117
1499
2564
3502
10643
16320
17759
19223
Spanje
1063
1376
2255
2387
8739
12210
14227
17392
Portugal
963
997
1244
2069
7343
10852
12929
15295
Noorwegen
1104
1432
2501
5463
11246
18470
23660
29523
Zweden
1198
1664
3096
6738
13493
17680
18685
20532
Gemiddelde
1089
1394
2332
4032
10293
15106
17452
20393
na
1311
3797
4987
7973
6512
9219
8645
646
713
811
1672
3882
4924
5459
5594
Chili
na
na
2653
3821
5093
6401
9756
9957
Colombia
na
na
1236
2153
3499
4822
5317
5044
759
674
1732
2365
4845
6097
6655
7087
Peru
na
na
1037
2263
3952
2955
3666
3684
Uruguay
na
2005
3309
4660
4975
6473
8314
7790
Venezuela
na
569
1104
7462
10625
8313
8965
8440
Gemiddelde
703
1054
1960
3673
5606
5812
7169
7030
Australië
517
3645
5715
7493
12759
17043
20390
22461
Canada
893
1695
4447
7437
13838
18933
20559
23682
Nieuw-Zeeland
400
2704
5152
8453
12513
13825
14779
16068
1257
2445
5301
9561
16689
23214
27331
29512
767
2622
5154
8236
13950
18254
20765
22931
Latijns-Amerika Argentinië Brazilië
Mexico
Andere OECD-landen
Verenigde Staten Gemiddelde
Bron: Solimano, Globalization and international migration: the Latin American experience, 2003
44
Tabel 2: Volume aan remittances per regio ($ miljoenen). Instromen
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Wijziging 2001-2006
Alle ontwikkelingslanden
95.570
115.872
143.642
161.278
191.223
221.324
132%
Lageloonlanden
25.922
32.077
39.010
39.972
46.294
55.500
114%
Midden inkomen
69.648
83.795
104.633
121.306
144.929
165.824
138%
Laagste MIC’s
43.979
55.244
67.990
76.400
89.542
102.422
133%
Hoogste MIC’s
25.669
28.551
36.643
44.906
55.387
63.402
147%
Oost-Azië en de Pacific
20.105
29.481
35.406
39.081
46.593
52.847
163%
Europa en Centraal-Azië
12.714
14.032
16.746
21.134
29.452
35.135
176%
Latijns-Amerika en de Cariben
24.229
27.918
34.771
41.272
48.585
56.541
133%
Midden-Oosten en Noord-Afrika
14.686
15.274
20.400
23.076
24.188
26.677
82%
Zuid-Azië
19.173
24.137
30.366
28.694
33.090
39.780
107%
4.663
5.030
5.953
8.021
9.315
10.344
122%
50.029
52.578
59.656
66.634
67.614
71.516
43%
1.189
1.080
2.309
3.356
3.822
4.244
257%
146.787
169.530
205.607
231.268
262.659
297.084
102%
Subsahara Afrika
Hoog inkomen OECD Hoog inkomen niet-OECD
Wereld Bron: World Bank, 2007.
45
Figuur 1: Volume aan remittances in $ miljarden en %BBP
$ Miljarden
% BBP
Bron: Ratha, Leveraging remittances for development, 2007.
Tabel 3: Gevolgen van remittances op de kredietwaardigheid
Servië en Montenegro
Remittances (%
Classificatie excl.
Classificatie incl.
Spreidingsdaling
BBP,2004)
remittances
remittances
(basispunten)
7
B+
BB-
150
Libanon
14
B-
B+
130
Haiti
28
CCC
B-
334
Nicaragua
11
CCC+
B-
209
5
B-
B
161
Uganda
Bron: World Bank, Global Economic Prospects, 2006
46
Figuur 2: Schuldclassificatie inclusief en exclusief remittances (% t.o.v. export, 2003)
Bron: World Bank, Global Economic Prospects, 2006.
Figuur 3: Trend in geschoolde emigratie
Bron: Docquier en Rapoport, The Brain Drain, 2006.
47
Tabel 4: emigratiecijfers per inkomensgroep en regio (2000) Emigratiecijfer hoogopgeleiden1 Per inkomensgroepen Hoge inkomenslanden
3.5%
Hoog-midden inkomenslanden
7.9%
Laag-midden inkomenslanden
7.6%
Lage inkomenslanden
6.1%
Per regio AMERIKA
3.3%
V.S. en Canada
0.9%
Caraïben
42.8%
Centraal-Amerika
16.9%
Zuid-Amerika
5.1%
EUROPA
7.0%
Oost-Europa
4.3%
Rest van Europa
8.6%
(incl. EU 15)
8.1%
AFRIKA
10.4%
Noord-Afrika
7.3%
Sub-Sahara Afrika
13.1%
AZIE
5.5%
Oost-Azië
3.9%
Zuid-centraal Azië
5.3%
Zuid-Oost Azië
9.8%
Midden-Oosten
6.9%
OCEANIE
6.8%
Australië en Nieuw-Zeeland
5.4%
Rest van de Pacific
48.7%
Bron: Docquier en Rapoport, The Brain Drain, 2006. 1
Emigratiecijfer= gemiddelde emigratie rate x scholing gap.
48
Figuur 4: Per capita Bruto Binnenland Product voor ontwikkelingsregio’s (2004)
2004 per capita BBP (constant $ US 2000
2004 per capita BBP (constant $ US 2000 Bron: Hammill, Growth, poverty and inequality in Central America, 2007. Note: de grootte van de cirkel geeft het gewogen gemiddelde van de bevolking weer.
49
Tabel 5: Emigranten uit Centraal-Amerika woonachtig in de VS (1970-2004). Land
1970s
1980s
1990s
2000
2004
Belize
8.860
14.436
29.957
40.150
46.517
Costa Rica
16.691
29.639
43.530
71.870
120.316
El Salvador
15.717
94.447
465.433
817.335
1.201.002
Guatemala
17.356
63.073
225.739
480.665
698.745
Honduras
19.118
39.154
108.923
282.850
407.994
Nicaragua
16.125
44.166
168.659
220.335
248.735
Panama
20.046
60.740
85.737
105.175
113.053
113.913
345.655
1.127.978
2.018.380
2.836.362
Totaal
Bron: Mahler, S.J. en Ugrina, D. (2006), Central America: Crossroads of the Americas,2006.
Figuur 5: % verandering volume remittances richting Centraal-Amerika en aantal CentraalAmerikaanse emigranten in de VS (1970-2004).
Bron: Migratiecijfers gebaseerd op Mahler e.a. (2006), remittances cijfers gebaseerd op World Bank (2007).
50
Tabel 6: Volume aan remittances (miljoenen $)1 Land
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Belize
pm
pm
73
77
81
93
Costa Rica
80
135
306
320
362
520
El Salvador
1.911
2.206
2.316
2.548
2.830
3.316
Guatemala
584
1.690
2.106
2.681
2.993
3.610
Honduras
460
770
862
1.134
1.763
2.359
Nicaragua
660
759
788
810
850
950
Panama
pm
pm
220
231
254
292
Bron: Multilateral Investment Fund Inter-American Development Bank, 2007. 1
Het gaar hier om officieel geregistreerde remittances. Remittances verzonden via informele kanalen zijn niet bekend en
daardoor niet opgenomen.
Tabel 7: Remittances als % van GDP, export, FDI en ontwikkelingshulp (2005)1 Land
US Dollars
$ per capita
(miljoenen) Belize
Remittances als percentage van… BBP
Export
Toerisme
FDI
ODA
81
$300
8.9%
23%
58%
60%
1045%
Costa Rica
362
$84
1.8%
5%
22%
59%
2376%
El Salvador
2.830
$411
17.1%
80%
756%
619%
1205%
Guatemala
2.993
$238
9.3%
77%
344%
1781%
1228%
Honduras
1.763
$245
21.2%
69%
373%
928%
177%
Nicaragua
850
$155
16.9%
55%
432%
370%
66%
Panama
254
$79
1.6%
4%
35%
34%
613%
Bron: Multilateral Investment Fund Inter-American Development Bank, 2007. 1
Cijfers afkomstig uit 2005, behalve toerisme en ontwikkelingshulp (2004).
51
Tabel 8: Aantal huishoudens die remittances ontvangen (2006) Land
Aantal huishoudens
Gemiddeld ontvangen bedrag
Aantal keer per jaar
Belize
Pm
Pm
Pm
Costa Rica
± 300.000
$250
8
El Salvador
± 1.000.000
$300
12
Guatemala
± 1.400.000
$240
12
Honduras
± 950.000
$225
12
Nicaragua
± 500.000
$ 205
10
Panama
± 100.000
$ 320
10
Bron: Multilateral Investment Fund Inter-American Development Bank, 2007.
Tabel 9: Het effect van remittances op het armoedeniveau en inkomensongelijkheid (rond 2002). Land
Extreme armoede
‘poverty headcount index’
Gini-coëfficiënt
El Salvador
-5.4
-4.5
-4.7%
Guatemala
-2.1
-1.6
-1.8%
Honduras
-1.4
-1.2
1.7%
Nicaragua
-2
-1.5
-1.5%
Bron: Agunias, Remittances Trends in Central America, 2006; Hammill, Growth, poverty and inequality in Central America, 2007.
Tabel 10: Effect van remittances op het armoedeniveau van huishoudens die remittances ontvangen (rond 2002) Land
Extreme armoede
‘Poverty headcount index’
El Salvador
-64%
-39%
Guatemala
-43%
-14%
Honduras
-28%
-16%
Nicaragua
-27%
-12%
Bron: Agunias, Remittances Trends in Central America, 2006
52
Tabel 11: Groei BBP Centraal-Amerika (in procenten) Land
1960-69
1970-79
1980-89
1990-99
2000-05
1960-2005
Costa Rica
5.9
6.3
2.1
5.4
3.3
4.7
El Salvador
6
3.9
-2.1
4.9
1.9
3
Guatemala
5.5
5.9
0.9
4.1
3.2
3.9
Honduras
4.9
5.8
2.5
2.8
3.7
3.9
Nicaragua
7.4
0
-0.9
3
3.2
2.3
Centraal-Amerika
5.7
5.3
1.2
4.4
3
3.9
Bron: Brambila e.a., Growth Performance, 2007.
Figuur 6: Reël per capita BBP per land (in 2000 U.S. dollars)
Bron: Brambila e.a., Growth Performance, 2007.
53
Tabel 12: Bestedingen van remittances (2003) Besteding
Guatemala
Honduras
El Salvador
Nicaragua
Levensbehoefte1
68
77
84
72
Sparen
11
4
4
3
Bedrijfsinvesteringen
10
4
4
4
Scholing
7
10
4
19
Anders
3
3
2
2
Huisvesting
1
2
1
-
Niet ingevuld/onbekend
0
0
2
-
100
100
100
100
Totaal
Bron: Orozco, Migration, Money and Markets: The new realities for Central America, 2006. 1
Voedsel, kleding, hypotheek, etc.
- Niet beschikbaar
54