Voor de verandering Reacties van bibliotheken op de komst van het e-book en de gevolgen voor het literaire veld
Masterscriptie Tessa Nederhoff Redacteur/editor 16 november 2010 Begeleider: prof. dr. J. Boter Tweede lezer: prof. dr. E.A. Kuitert
SAMENVATTING E-books worden steeds populairder en kunnen door verschillende partijen zowel als een kans als een bedreiging worden gezien. In dit onderzoek is uitgezocht hoe openbare bibliotheken met de komst van het e-book omgaan en welke redenen ze aandragen voor hun reactie op het e-book. Tevens is bekeken welke rol bibliotheken voor zichzelf zien weggelegd in de toekomst. De hoofdvraag in dit onderzoek luidt: Hoe zijn de verschillende reacties van bibliotheken op het e-book te verklaren, en welke mogelijke implicaties heeft deze ontwikkeling voor hun plek in het literaire veld?
Door middel van literatuurstudie en interviews is deze hoofdvraag beantwoord. Geconcludeerd kan worden dat bibliotheken die e-books uitlenen meer risico durven te nemen, omdat ze er zeker van zijn dat het e-book een belangrijke rol gaat vervullen in de toekomst. Deze voorlopers hebben hun beslissing genomen op basis van gevoel, waardoor ze snel tot een besluit konden komen. Ze hebben minder aandacht voor de nadelen van het e-book, omdat ze van mening zijn dat ze een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling ervan. Gemiddeld is het werkgebied van bibliotheken met e-books iets groter. Bij grotere bibliotheken kan er efficiënter gewerkt worden, kan informatie over e-books efficiënter verzameld worden en er is in totaal meer geld beschikbaar. Een doorslaggevende rol heeft de grootte van het werkgebied echter niet. De klantvraag is daarentegen wel doorslaggevend; bij bibliotheken met e-books lijkt de vraag naar e-books groter. Bibliotheken die nog niet zijn ingestapt op ePortal zijn meer afwachtend, willen minder risico nemen, wachten totdat ePortal verbeterd is of hebben op dit moment het geld er nog niet voor over. Daarnaast kan het zo zijn dat ze hun toekomst zien in andere ontwikkelingen of dat ze bezig zijn met zaken die voorrang hebben boven het e-book. De klantvraag lijkt bij bibliotheken die nog geen e-books of e-readers uitlenen laag. Wanneer de klantvraag toeneemt, is dit voor veel bibliotheken een reden om het uitlenen van e-books in heroverweging te nemen. In het literaire veld zien bibliotheekmanagers op de korte termijn nog weinig veranderen door de komst van het e-book. Wanneer dit gebeurt, zijn de veranderingen eerder een gevolg van de algehele digitalisering. Doordat de bibliotheek meerdere functies heeft, vormt het e-book in hun ogen eerder een kans dan een bedreiging. Een functieverschuiving behoort wel tot de mogelijkheden, maar wordt niet als een groot probleem gezien. De kans bestaat dat andere partijen e-books uit kunnen gaan lenen, zeker wanneer er niet snel op de ontwikkelingen wordt ingesprongen. De bedreiging is volgens sommige managers echter niet groot omdat het uitlenen van e-books weinig geld oplevert. Wat andere partijen betreft, zien de bibliotheekmanagers het vooral negatief in voor de boekhandel; deze partij ziet men eerder verdwijnen dan de uitgeverij wanneer het e-book een succes wordt. De uitgeverij vervult – net als de bibliotheek – tevens functies die door het e-book niet in gevaar komen. Hoe de toekomst er precies uit zal zien, kan niet voorspeld worden. Wel is zeker dat een proactieve, klantgerichte houding eraan bijdraagt dat de bibliotheek meer invloed kan uitoefenen op eventuele veranderingen in het literaire veld.
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING
1.1 De opkomst van het e-book 1.2 Kansen en bedreigingen voor de openbare bibliotheek 1.2.1 Het e-book als bedreiging 1.2.2 Het e-book als kans 1.3 Onderzoek naar de bibliotheek en het literaire veld 1.3.1 Onderzoek naar verandering 1.3.2 Onderzoeksvraag 1.3.3 Relevantie van het onderzoek 1.4 Structuur en opbouw 2. THEORETISCH KADER
2.1 Voorwaarden voor verandering 2.1.1 Cognitieve stijl 2.1.2 Organisatorische cultuur, structuur en de bedrijfsstrategie 2.1.3 Gebruik en verzameling van informatie 2.1.4 Overige stimulerende factoren 2.2 Inschatting van controle en beoordeling 2.2.1 Remmende factoren 2.3 Institutionele druk 2.4 Reacties op veranderingen 2.5 Verschillen met non-profitorganisaties 2.5.1 Marktoriëntatie bij de bibliotheek 2.5.2 Stimulerende en remmende factoren bij de bibliotheek 2.5.3 Institutionele druk bij de bibliotheek 2.6 De werking van het literaire veld 2.6.1 Het literaire veld 2.6.2 Veranderingen in het literaire veld 2.6.3 Implicaties van het e-book voor de bibliotheek 3. METHODE
3.1 Case-study 3.2 Werkwijze 3.2.1 Selectie van respondenten 3.2.2 Selectie en benadering 3.2.3 Het opstellen van de vragenlijst 3.2.4 Het afnemen van het interview 3.2.5 Het transcriberen 3.3 De analyse
4. RESULTATEN
4.1 Cognitieve stijl 4.1.1 Extrovert versus introvert 4.1.2 Beoordelend versus waarnemend 4.1.3 Intuïtief versus aftastend en denkend versus voelend 4.2 Organisatorische cultuur, structuur en bedrijfsstrategie
1
1 3 3 4 5 5 7 7 9 10
10 11 12 15 17 18 19 19 20 24 25 26
26 27 27 29 30 34
34 35 35 39 44 44 45 45 47
47 47 49 50 53
4.2.1 Organisatorische cultuur 4.2.2 Organisatorische structuur 4.2.3 Bedrijfsstrategie 4.3 Gebruik en verzameling van informatie 4.3.1 Informatie met betrekking tot de klant 4.3.2 Informatie met betrekking tot de ‘concurrent’ 4.3.3 Informatie uit literatuur, van personeel et cetera 4.4 Productinformatie 4.4.1 Productinformatie met betrekking tot e-readers en e-books 4.4.2 Productinformatie met betrekking tot ePortal 4.5 Overige stimulerende factoren 4.6 Inschatting van controle en beoordeling 4.7 Remmende factoren 4.8 Institutionele druk 4.8.1 Druk van de gemeente 4.8.2 Druk van andere bibliotheken 4.8.3 Druk van klanten 4.9 Factoren die van invloed zijn 4.10 Het literaire veld 4.10.1 De functieverandering van de bibliotheek 4.10.2 De overname door andere partijen 4.10.3 De verandering voor andere partijen in het veld 4.10.4 Het ontstaan van nieuwe partijen
53 55 57 60 60 61 62 63 64 65 67 69 70 72 72 73 73 74 76 76 77 78 79
5. CONCLUSIE EN DISCUSSIE 5.1 Aanleiding en onderzoeksvraag 5.2 Deelvragen 5.3 Hoofdvraag 5.3.1 Verschillende reacties 5.3.2 Implicaties voor het literaire veld 5.4 Discussie 5.4.1 Wetenschappelijke relevantie 5.4.2 Maatschappelijke relevantie 5.4.3 Beperkingen, nadelen en aanbevelingen
80 80 80 82 82 83 84 85 86 87
Literatuur Bijlages
89 94
1. INLEIDING 1.1 De opkomst van het e-book Het e-book (electronic book) is in opkomst. Vlak na kerst 2009 maakte de Volkskrant bekend dat de Amerikaanse online winkel Amazon tijdens de kerst voor het eerst meer elektronische dan papieren boeken had verkocht (de Volkskrant, 28 december 2009). Uit verzamelde gegevens van het IDPF (International Digital Publisher Forum) blijkt dat de totale verkoop in het derde kwartaal van 2009 in Amerika met 334% is gestegen ten opzichte van dezelfde periode in 2008; werd er in dit kwartaal in 2008 voor $13,9 miljoen aan e-books verkocht, in 2009 steeg dit tot ruim $46 miljoen (IDPF).1 Ook in Nederland verwacht TNO (2010) dat de adoptie van e-books snel zal verlopen:
Fig. 1: Voorspelling adoptie e-books in Nederland. Bron: TNO (2010)
Onderzoeksbureau Intomart GfK maakte op 23 maart 2010 bekend dat er tot nu toe 37.000 e-readers verkocht zijn in Nederland, waarbij per apparaat drie elektronische boeken zijn verkocht; geen schrikbarende cijfers. Volgens Intomart GfK ontbreekt tot op heden de toegevoegde waarde boven een folioboek en is het wachten op het moment dat de e-reader in de mode komt.2 Er kan echter wel
1 2
http://www.idpf.org/doc_library/industrystats.htm, geraadpleegd op 21 maart 2010. Dagelijkse Standaard: http://www.dagelijksestandaard.nl/2010/03/24/gfk-verkoop-e-readers-in- nederlandblijft-achter-bij-verwachtingen/, geraadpleegd op 21 maart 2010.
1
vastgesteld worden dat ook in Nederland het e-book een groei doormaakt. Zo heeft internetwinkel bol.com vorig jaar in vier maanden tijd 14.000 e-readers en 63.000 boeken in digitaal formaat verkocht (de Volkskrant, 8 januari 2010). Hiermee liggen de aantallen vijf maal hoger dan het bedrijf zelf had verwacht. TNO maakte in een rapport van 2008 bekend dat in 2010 waarschijnlijk bijna 30% van de bevolking een e-reader bezit, onder voorwaarde dat er genoeg aanbod van Nederlandstalige content is.3 Het aantal beschikbare Nederlandstalige titels groeit gestaag; op 1 september 2009 waren er 3000 Nederlandstalige e-books beschikbaar, op dit moment zijn dat er ongeveer 4000.4 De e-books zijn te verkrijgen bij reeds bestaande boekhandels als Selexyz, Van Stockum, Libris, Bruna en Athenaeum, of bij internetboekhandels als bol.com. Hiernaast ontstaan er nieuwe online verkoopsite die specifiek gericht zijn op de verkoop van e-books zoals ebook.nl en e-bookweb.nl. De redenen dat het e-book steeds populairder wordt, laten zich vooral vertalen in voordelen van het e-book boven het papieren boek. Uit onderzoek in Amerika onder e-book gebruikers in een academische bibliotheek blijkt dat de meest genoemde voordelen te scharen zijn in de volgende categorieën: draagbaarheid, milieuvriendelijkheid en tijdbesparing (zowel doordat het boek gemakkelijk doorzoekbaar is, als doordat de gebruiker de deur niet meer uit hoeft om boeken aan te schaffen of te lenen). Het grootste nadeel was volgens hen het lezen van het scherm en de problemen die ze hadden met DRM (Digital Right Management), het beveiligingssysteem voor e-books (Shelburne, 2009). In een onderzoek naar gebruikersreacties van e-books in Engelse openbare bibliotheken worden veelal dezelfde voordelen genoemd. Relatieve nadelen die in deze inventarisatie worden genoemd, zijn het gebrek aan zintuiglijke leeservaring en het feit dat het e-book op een accu werkt (Mcknight, Dearnley en Morris, 2008). Onder meer zorgen deze nadelen er waarschijnlijk voor dat de opmars van het e-book nog geen schrikbarende vormen aanneemt. In het gehele Nederlandse literaire veld zijn er echter al wel ontwikkelingen gaande om tegemoet te kunnen komen aan de groeiende vraag van consumenten naar e-books en e-readers; steeds meer uitgeverijen brengen hun nieuwe titels zowel in een papieren versie als een digitale versie uit, boekhandels bieden steeds vaker e-books en e-readers te koop aan en bibliotheken gaan in de ontwikkelingen mee door e-books en e-readers aan hun klanten uit te lenen. Daarnaast ontstaan er nieuwe functies voor partijen in het veld op het gebied van productie, distributie en consumptie van het e-book. Zo heeft het CB(Centraal Boekhuis) het eBoekhuis opgericht, waarmee het de digitale distributie van e-books wil gaan verzorgen en heeft NBD/Biblion ePortal ingericht voor het uitlenen van e-books, waarbij Pinion – onderdeel van het uitgeversconcern NDC/VBK – de e-books in het juiste formaat aanlevert en de licenties regelt (Hatenboer, 2009: 157-159). 3
4
http://www.profnews.nl/890769/tno-doorbraak-e-reader-is-over-25-jaar-een-feit, geraadpleegd op 11 april 2010. Informatie opgevraagd via het Centraal Boekhuis te Culemborg op 12 april 2010.
2
1.2 Kansen en bedreigingen voor de openbare bibliotheek Een van de partijen die met het e-book te maken heeft, is de openbare bibliotheek. Voor de openbare bibliotheek betekent het e-book zowel een bedreiging als een kans: een mogelijke bedreiging voor het voortbestaan van de bibliotheek, een kans om tegemoet te komen aan de wensen van haar klanten. 1.2.1 Het e-book als bedreiging De uiteindelijke rol van bibliotheken bij het uitlenen van e-books is vooralsnog niet duidelijk. Op dit moment is het uitlenen van e-books voorbehouden aan de bibliotheek. Echter, doordat het een digitaal bestand betreft, is het ook voor andere partijen gemakkelijk om e-books uit te lenen. Welke rol kan de bibliotheek nog spelen wanneer de uitgever besluit om zelf e-books uit te lenen? Of wanneer een andere private onderneming, zoals Google Books, bol.com, Amazon of Selexyz besluit om e-books voor tijdelijk gebruik aan te bieden? Volgens Blokland (1997) zijn private ondernemingen veel beter toegerust om op de markt te overleven dan door de overheid gesubsidieerde ondernemingen zoals de bibliotheek. De bibliotheek moet dus goed haar best doen om niet onder de voet te worden gelopen door commerciële bedrijven, zeker nu het voor andere partijen gemakkelijker wordt om als bibliotheek op te treden; een portal voor het uitlenen van e-books is gemakkelijk opgezet. Volgens Janssen (2010) moet de bibliotheekbranche dan ook nastreven dat ze het alleenrecht krijgt e-books uit te lenen; de Vereniging Openbare Bibliotheken moet lobbyen richting de overheid om dit geregeld te krijgen. Tot op heden is er echter nog geen sprake van een veranderende situatie; de bibliotheek leent – naast papieren boeken, cd-roms, cd’s, dvd’s en luisterboeken – nu ook het e-book uit. Er moet echter wel rekening mee gehouden worden dat de huidige situatie op zo’n manier kan veranderen, dat de bibliotheek bij het uitlenen van e-books geen rol van betekenis meer speelt. Wil de bibliotheek haar huidige functies blijven vervullen, dan moet ze met de ontwikkelingen meegaan. Bibliotheken zouden volgens Huysmans en Hillebrink (2008: 61) zo snel mogelijk moeten onderzoeken welke rol ze in de toekomst kunnen spelen, mede omdat zij hierdoor zelf kunnen bepalen welke rol ze in gaan nemen. Ze moeten snel en effectief op de nieuwe ontwikkelingen inspelen om hun functie te kunnen behouden; sommige deskundigen zijn zelfs van mening dat ze leidend moeten zijn en proactief bij moeten dragen aan de ontwikkelingen in communicatie en mediagebruik. De bibliotheek zou zich hiervoor marktgerichter op moeten stellen door goed in de gaten te houden wat mensen doen en waar ze behoefte aan hebben. De dienstverlening moet hierop worden aangepast (Huysmans en Hillebrink, 2008: 186187). Ook TNO is van mening dat marktpartijen die een rol willen gaan spelen in de e-bookmarkt, de ontwikkelingen serieus moeten nemen. De technologie wordt volgens hen namelijk steeds meer volwassen, de markt voor het e-book groeit en Nederlandstalige content is steeds gemakkelijker
3
verkrijgbaar. Bibliotheken zouden dan ook nu moeten starten met het uitlenen van e-books, aangezien ze dan parallel aan de marktgroei en de ontwikkeling van hun technische platform een ideale situatie kunnen ontwikkelen (TNO, 2010). Het uitlenen van e-readers raadt het TNO (2010) echter af, de belangrijkste redenen hiervoor zijn: de complexiteit, de hoge kosten door snelle veroudering, kapotte apparaten en vermissing. Als demo in de bibliotheek kunnen ze wel nuttig zijn. 1.2.2 Het e-book als kans De kansen van het e-book voor de bibliotheken liggen vooral in de voordelen die een digitaal bestand kan bieden. Bibliotheekgebruikers geven in meerdere onderzoeken5 aan ze het bezwaarlijk vinden dat het boek teruggebracht of verlengd moet worden, dat de leentijd beperkt is en dat men bij te laat terugbrengen een boete krijgt. Daarnaast worden de openingstijden als beperkt ervaren, kost het (teveel) tijd en energie om de bibliotheek te bezoeken en wordt de collectie – vooral door niet-leden – als beperkt ervaren (Huysmans en Hillebrink, 2008: 158- 161; Expertisecentrum Kwaliteitszorg en Cubiss, 2008: 1516). Aan een groot deel van deze bezwaren brengt het e-book een eind: het e-book hoeft niet teruggebracht te worden doordat het bestand na een bepaalde periode door de DRM-beveiliging onleesbaar wordt. Het krijgen van een boete is hierdoor onmogelijk en daarbij hoeft de consument het huis niet uit om een e-book te lenen; dit kan vanachter de eigen computer, wat tijd en energie bespaart en wat ervoor zorgt dat de consument niet aan openingstijden is gebonden. Het e-book past hiermee volgens TNO in de huidige wereld waarin mensen gemakkelijk content naar zich toe kunnen halen. Steeds meer mensen zijn dan ook van plan om een e-book te lenen: de leenintentie van het e-book is gestegen van 7% in november 2009 naar 16% in juni 2009 (TNO, 2010). Het e-book zorgt voor vele nieuwe kansen, maar aan de huidige manier van uitlenen via ePortal zitten nog beperkingen: de leentijd blijft gelimiteerd en de vraag naar actuele boeken wordt niet direct opgelost; het boek kan nog steeds uitgeleend zijn. Wanneer de bibliotheek voor een bepaald boek twee licenties heeft, kan het boek door twee gebruikers tegelijkertijd geleend worden. Volgens Wilco de Gier is NBD/Biblion echter gebonden aan dit uitleenmodel: ‘Als je al moeite hebt om uitgevers ervan te overtuigen e-books te gaan uitlenen, dan moet je ze wel een kader bieden waar ze zich vertrouwd bij voelen.’ (Janssen, 2010: 9) Andere veel genoemde nadelen van het uitlenen via ePortal zijn de gebruiksonvriendelijke interface van NetLibrary, een beperkt aanbod en het niet al te gebruikelijke bestandsformaat: ePortal werkt met PDF, terwijl TNO (2010) voorziet dat ePub het meest gangbare formaat wordt.
5
Voorbeelden van klantenonderzoek waar dit uit blijkt: Huysmans en Hillebrink, De bibliotheek tien jaar van nu. Den Haag: SCP (2008); Expertisecentrum Kwaliteitszorg en Cubiss De Nieuwe Afnemer (DNA) van de bibliotheek, Stalpers De afhaker in beeld. (2004).
4
Het beperkte aanbod wordt vooral veroorzaakt doordat het leenrecht – het recht van een bibliotheek om tegen betaling van een billijke vergoeding aan rechthebbenden fysieke exemplaren van een werk te mogen uitlenen – niet van kracht is bij e-books. Bij digitaal uitlenen gaat het om het beschikbaar stellen van een download voor een beperkte tijd. Dat is volgens de auteurswet geen uitlenen, aangezien er geen uniek exemplaar van een werk beschikbaar wordt gesteld. Hierdoor is het leenrecht niet van toepassing en heeft de bibliotheek voorafgaande toestemming nodig van de rechthebbenden om het e-book uit te mogen lenen (Sterk, 2010).6 Zolang auteurs voor folioboeken wel leengeld krijgen en voor e-books niet, zullen auteurs minder snel bereid zijn hun werk als e-book uit te lenen (Janssen, 2010). 1.3 Onderzoek naar de bibliotheek en het literaire veld Uit paragraaf 1.1 en 1.2 zijn een aantal zaken duidelijk geworden, met name dat het e-book in 2010 zeer waarschijnlijk een groei door zal maken, dat het e-book nieuwe kansen voor de bibliotheek zal bieden, maar dat het tegelijkertijd een grote bedreiging kan vormen wanneer andere partijen besluiten e-books uit te gaan lenen. Hierdoor zou de bibliotheek van het literaire veld kunnen verdwijnen. Om inzicht te kunnen krijgen in de rol die de bibliotheek in de toekomst zal vervullen, is het van belang om te onderzoeken hoe bibliotheken met de komst van het e-book omgaan. Hierdoor kan bekeken worden welke plek ze voor zichzelf ziet weggelegd in het literaire veld. Onder het literaire veld verstaan Van Rees en Dorleijn (1993: 5-6) het geheel van literaire instituties die zorgen voor de materiële productie, distributie en symbolische productie van boeken. Het literaire veld wordt verder toegelicht in hoofdstuk 2. Wat hier van belang is om te benadrukken, is dat volgens Van Rees en Dorleijn (1993: 5-6) het literaire veld in beweging is: ‘Gezamenlijk vormen deze het literaire veld, een voortdurend veranderend systeem van machtsrelaties.’ Ook in een ander werk (Van Rees en Dorleijn: 2006: 21) wijzen ze op het dynamische karakter van het literaire veld: ‘Het dynamische veldidee en de sleutelrol die in de analyse is weggelegd voor kernbegrippen als “traject”, “loopbaan” en “positionering” – die elk een geschiedenis vooronderstellen – geven blijk van historisch besef.’ Maar: ‘Institutionele studies die zijn opgezet vanuit een historisch perspectief zijn nog schaars, zij het niet geheel afwezig.’ (2006: 21) 1.3.1 Onderzoek naar verandering Men is zich ervan bewust dat het literaire veld in beweging is. Toch zijn er weinig studies te vinden die blijk geven van dit historisch besef en die de veranderingen in het literaire veld onderzoeken, vooral voor wat het Nederlandse literaire veld betreft. Voornamelijk naar uitgeverijen, auteurs en de literaire kritiek is onderzoek gedaan dat blijkt geeft van veranderingen. Voorbeelden op het gebied van uitgeverijen zijn 6
Meer informatie over het leenrecht in combinatie met e-books is opgenomen in bijlage C.
5
de onderzoeken van De Glas (1989) – over de ontwikkeling van de Wereldbibliotheek en De Arbeiderspers, Van Krevelen (2003) – over de ontwikkeling van literaire uitgeverijen, en Van Voorst (1997) – over vier Nederlandse uitgeverijen en de ontwikkeling van hun vertaalde fondsen. Dynamische voorbeelden op het gebied van de kritiek zijn: Van Dijk en Janssen (2002) – over de literaire kritiek na 1965, en Anbeek (1992) – over de veranderende reputatie van Leon de Winter in de literaire kritiek. Dynamisch onderzoek naar de auteur is gedaan door Kalmthout (2001) – over de professionalisering van het schrijversberoep, door Kuitert – over de beroepsauteur (1994) en over de professionalisering van de literaire auteur in de negentiende eeuw (2001), en door Van Boven (1998) – over de ontwikkeling van pseudoniemen bij vrouwelijke auteurs. Bij geen van deze onderzoeken komen veranderingen in het literaire veld echter goed ter sprake; vooral interne veranderingen worden onderzocht. Nadat de digitalisering in Nederland is ingezet, lijkt er meer literatuur te verschijnen over veranderingen in het literaire veld, waarbij ook bibliotheken aandacht krijgen. Voorbeelden hiervan zijn de studies:The case for books: past, present, future (Darnton, 2009), Over koninklijke en andere bibliotheken: het boek als erfgoed in de 21ste eeuw (Simons, 2006), De openbare bibliotheek tien jaar van nu (Huysmans en Hillebrink, 2008), ‘Bol.com: concurrent of partner van de bibliotheek?’ (Yamashita, Deguchi, Nagotani, Kamiya en Abe, 2009), ‘Het boek in het digitale tijdperk’ (De Haes, 1999), ‘De literaire uitgeverij als boekhandel. Veranderingen in het literaire veld?’ (Van Engen, 2003), ‘De openbare bibliotheek in tijden van Google’ (Claes, 2009), ‘Bibliotheek van het boekenvak wordt digitaal toegankelijk’ (KVB, 2009) en ‘De toekomst van de openbare bibliotheek’ (NBLC, 2009). In een deel van bovenstaand onderzoek wordt gespeculeerd over de toekomst van de bibliotheek: welke rol kunnen zij in het digitale tijdperk nog spelen? De komst van het e-book is echter nog vrijwel niet meegenomen, waardoor de mogelijkheden en bedreigingen van het e-book voor de Nederlandse openbare bibliotheek nauwelijks zijn onderzocht. Ook komt een benadering van het literaire veld op basis van marketingliteratuur nog nauwelijks voor. Wat al wel is onderzocht, zijn de gebruikerservaringen van e-bookgebruikers in de bibliotheek, zoals in: ‘E-book usage in an academic library: user attitudes and behaviors’ (Shelburne, 2009) en ‘Making e-books available through public libraries: some user reactions’ (Mcknight et al, 2008). In Nederland doet vooral de Vereniging van Openbare Bibliotheken klantgericht onderzoek, waarvan de resultaten te vinden zijn op bibliotheekonderzoek.nl. In het buitenland is meer onderzoek gedaan naar de komst van e-books in bibliotheken, zoals in het onderzoek ‘Electronic books (eBooks): current trends and future directions’ (Connaway, 2003) en ‘Ebooks in UK librariries: where are we now’ (Garrod, 2003). Bij deze onderzoeken wordt bekeken welke mogelijkheden het e-book eventueel aan een bibliotheek kan bieden, maar er wordt niet bestudeerd hoe de bibliotheken met de komst van het e-book omgaan en op basis waarvan de verschillende reacties van bibliotheken kunnen worden verklaard. Hierdoor wordt niet duidelijk welke rol de bibliotheek in de toekomst kan spelen en waarom de reacties van bibliotheken verschillend zijn.
6
1.3.2 Onderzoeksvraag In dit onderzoek zal worden bekeken op welke manier openbare bibliotheken met de komst van het ebook omgaan. Negeren ze de komst, gaan ze met de ontwikkelingen mee, of kiezen ze een tussenoplossing? Hierbij zal tevens duidelijk worden welke redenen ze aandragen voor hun genomen besluiten wat het e-book betreft, en welke rol bibliotheken voor zichzelf zien weggelegd in de toekomst. Dit zal gedaan worden door een antwoord te formuleren op de volgende hoofdvraag: Hoe zijn de verschillende reacties van bibliotheken op het e-book te verklaren, en welke mogelijke implicaties heeft deze ontwikkeling voor hun plek in het literaire veld?
Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, moeten er een aantal deelvragen uitgesplitst worden, namelijk: 1.
Hoe kunnen bedrijven reageren op de komst van nieuwe ontwikkelingen?
2.
Welke factoren dragen bij aan de reactie van een bedrijf?
3.
Waarin verschillen bibliotheken van commerciële bedrijven?
4.
Hoe ziet het literaire veld er vandaag de dag uit?
5.
Hoe vinden veranderingen in het literaire veld plaats?
6.
Op welke manier reageren bibliotheken op de komst van het e-book?
7.
Welke redenen dragen de bibliotheken aan voor hun reactie op het e-book?
8.
Hoe zien de bibliotheken het literaire veld veranderen?
De deelvragen één tot en met vijf worden in het theoretisch kader beantwoord door middel van een literatuurstudie, deelvraag zes wordt in hoofdstuk 3 beantwoord door middel van een inventarisatie en deelvraag zeven en acht zullen in hoofdstuk 4 beantwoord worden op basis van interviews met bibliotheekdirecteuren. De hoofdvraag zal in de conclusie worden beantwoord en is gebaseerd op literatuur en interviews. 1.3.3 Relevantie van het onderzoek Door een antwoord te formuleren op de hoofdvraag, kan beter worden ingeschat welke plek er voor de bibliotheek is weggelegd in het veranderende literaire veld. De reeds ingezette digitalisering en de komst van het e-book zorgen voor een grote onzekerheid: onzekerheid over de vraag wie welke rol gaat vervullen in het literaire veld. Gaan er daadwerkelijk veranderingen plaatsvinden, of blijft alles voorlopig nog bij het oude? Door deze grote onzekerheid is het van belang dat er onderzoek wordt verricht naar de gevolgen voor het literaire veld van technologische ontwikkelingen als het e-book. Niet alleen onderzoek
7
dat enkele mogelijke toekomstscenario’s bespreekt, zoals het onderzoek van Huysmans en Hillebrink (2008) of het onderzoek van het Expertisecentrum Kwaliteitszorg (2008), maar ook onderzoek dat daadwerkelijk bekijkt hoe de instituties met de nieuwe mogelijkheden omgaan. Hierdoor wordt met name duidelijk hoe de instituties denken over mogelijke veranderingen en hoe ze hun eigen rol in de toekomst zien. Vanzelfsprekend leidt dit niet tot harde conclusies over de toekomst, wel tot een beter inzicht en een basis tot het doen van voorspellingen. Hiernaast draagt dit onderzoek bij aan een beter beeld van de bibliotheek; welke factoren zorgen ervoor dat bibliotheken verschillend reageren op de komst van het e-book? Literatuur over de komst van productinnovaties richt zich voornamelijk op winstgevende organisaties. Deze literatuur verklaart waarom profitinstellingen verschillend kunnen reageren. De factoren die meespelen bij het beleid betreffende e-books zouden bij non-profitorganisaties kunnen verschillen van de factoren bij winstgevende organisaties, voornamelijk omdat niet-winstgevende instellingen minder rekening hoeven te houden met de markt. In dit onderzoek zal dan ook tevens bekeken worden in hoeverre de theorie over commerciële partijen van toepassing is op de onderzochte bibliotheken. Tegelijkertijd kunnen de resultaten bijdragen aan een beter begrip bij de verschillende literaire instituties. Wanneer de instituties op de hoogte zijn van elkaars opvattingen over het e-book, zal er meer wederzijds begrip ontstaan en kunnen de verschillende partijen beter op elkaar inspelen, bijvoorbeeld op het gebied van licentieovereenkomsten. Op dit moment is het zogenaamde printmodel in gebruik, hierbij wordt het e-book op dezelfde manier behandeld als een papieren boek. Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden van een digitale omgeving en het e-book kan uitgeleend zijn. Volgens TNO (2010) is het voor gebruikers moeilijk te begrijpen dat een e-book niet beschikbaar is doordat het is uitgeleend. Uitgevers houden andere manieren van licentieovereenkomsten tegen omdat ze bang zijn dat bij bijvoorbeeld het databasemodel – waarbij een jaarlijks bedrag wordt betaald aan de rechthebbenden en boeken onbeperkt geleend kunnen worden – de verkoop van boeken zal dalen ten gunste van het aantal uitleningen (Rice, 2006). Dit is zowel voor de boekhandel als de uitgeverij ongunstig; een bestseller kan dan namelijk een onbeperkt aantal keer worden uitgeleend zonder dat de lezer hoeft te wachten tot het boek is teruggebracht; het aantal uitleningen ten opzichte van het aantal verkochte boeken kan hierdoor enorm stijgen. Ook als er achteraf betaald wordt voor het aantal uitleningen, blijft dit probleem bestaan. Wanneer uitgeverij, boekhandel en bibliotheek op de hoogte zijn van elkaars bedoelingen, zullen ze beter in staat zijn overeenkomsten te bereiken die voor alle partijen gunstig zijn. Doordat dit onderzoek een geheel vormt met twee andere scripties die tegelijkertijd worden geschreven, kan dit doel gerealiseerd worden. Kirsten Krooman onderzoekt de houding van de boekhandel tegenover de komst van het e-book, Floor Schrijvers doet dit voor de uitgeverij. Hierdoor wordt duidelijk in welk opzicht de opvattingen van bibliotheken, boekhandels en uitgeverijen verschillen, en wat deze partijen eventueel nog van elkaar kunnen leren.
8
1.4 Structuur en opbouw Om te kunnen onderzoeken hoe bibliotheken omgaan met de komst van het e-book, en welke implicaties dit heeft voor hun plek in het literaire veld, zullen eerst de deelvragen beantwoord moeten worden. In hoofdstuk 2 zal er op de eerste vijf deelvragen een antwoord geformuleerd worden. Ten eerste wordt onderzocht op welke manieren bedrijven kunnen reageren op veranderingen en welke factoren aan deze beslissing ten grondslag liggen. Daarna zal bekeken worden waarin bibliotheken verschillen van commerciële bedrijven, aangezien veel van de beschikbare literatuur slechts uitgaat van winstgerichte organisaties. Ten slotte zal het literaire veld nader bestudeerd worden; hoe ziet het er op dit moment uit, hoe kan het literaire veld veranderen onder invloed van technologische ontwikkelingen en wat betekent dit specifiek voor de bibliotheek? Hoofdstuk 3 bevat een overzicht van de methodologie die is toegepast voor het onderzoek. Waarom is er gekozen voor een case-study, welke respondenten zijn er ondervraagd en op basis waarvan is deze keuze gemaakt? Daarnaast wordt toegelicht hoe de vragenlijst is opgesteld, hoe de interviews zijn afgenomen en op welke manier het transcriberen en het analyseren hebben plaatsgevonden. Een samenvatting van de resultaten die uit de vragenlijst naar voren zijn gekomen, zal gegeven worden in hoofdstuk 4. Hierbij zullen alle punten uit het theoretisch kader langsgelopen worden en wordt per construct gekeken hoe deze op de verschillende bibliotheken van toepassing zijn. Noodgedwongen kunnen alleen de grote lijnen worden toegelicht; de volledige interviews zijn opgenomen in bijlage B. Deze bijlage kan worden gezien als het bewijs voor de resultaten. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 5, zal bestaan uit een conclusie en discussie. De resultaten zullen geïnterpreteerd worden en de hoofdvraag zal worden beantwoord. In de discussie zullen de beperkingen van het onderzoek worden besproken , zal gekeken worden welke implicaties dit onderzoek heeft voor de bestaande theorie en voor de praktijk en zullen er aanbevelingen worden gedaan voor vervolgonderzoek.
9
2. THEORETISCH KADER Voordat onderzocht kan worden hoe bibliotheken reageren op de komst van het e-book, moet eerst bekeken worden op welke mogelijke manieren een bedrijf kan reageren op de komst van een nieuwe technologie en welke afwegingen hierbij gemaakt worden. In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk zullen de factoren op basis waarvan een bedrijf een nieuwe ontwikkeling als een bedreiging of een kans ziet een centrale plaats innemen, naast de mogelijke manieren van reageren. Hierbij zal tevens gekeken worden naar verschillen tussen commerciële en niet-commerciële bedrijven, aangezien de bibliotheek tot de laatste categorie behoort, maar de meeste literatuur gebaseerd is op commerciële organisaties. Het tweede gedeelte van het hoofdstuk staat in het teken van het literaire veld: wat wordt er precies onder dit veld verstaan, hoe vinden veranderingen in het literaire veld plaats en wat betekent de komst van het e-book voor de bibliotheek als literair instituut? 2.1 Voorwaarden voor verandering Volgens Homburg, Grozdanovic, Klarman, Tarascio en Tarascio (2007) moet je om te kunnen overleven op de markt, reageren op veranderingen in de omgeving, vooral wanneer deze veranderingen concurrenten en klanten aangaan. Of een bedrijf op lange termijn overleeft, is afhankelijk van de mogelijkheid om zijn activiteiten aan te passen aan veranderingen in de omgeving. Timing is hierbij cruciaal: er moet snel gereageerd worden. Ook White, Varandarajan en Dacin (2003) zijn van mening dat een bedrijf ernaar moet streven om direct op ontwikkelingen te reageren om te kunnen overleven. Managers of bedrijfsleiders spelen vaak een grote rol bij het maken van beslissingen; uiteindelijk besluiten zij welke service aan de klant wordt geboden, met welke bedrijven wordt geconcurreerd en welke producten ze aanbieden. Welbeschouwd zijn het dus de managers die reageren op ontwikkelingen, waardoor het van belang is hoe zij een bepaalde situatie op de markt interpreteren: zien ze de nieuwe ontwikkeling als een kans of als een bedreiging (White et al., 2003)? Hoe de managers op een bepaalde situatie reageren, hangt samen met een groot aantal factoren. Srinivasan, Lilien, Rangoswamy, Tarascio en Tarascio (2002: 47) introduceren hierbij de term technologisch opportunisme: ‘Differences in adoption of radical technologies among firms can be attributed to a senseand-respond capability of firms with respect to new technologies, which is termed technological opportunism.’ De factoren die bepalen of een bedrijf al dan niet technologisch opportunistisch is, zullen hier besproken worden; deze factoren hebben invloed op de manier waarop een bedrijf omgaat met nieuwe ontwikkelingen.
10
2.1.1 Cognitieve stijl Onder de cognitieve stijl verstaan White et al. (2003) een relatief stabiele, mentale structuur die mensen prefereren wanneer ze informatie opnemen en evalueren. Bij een nieuwe ontwikkeling komt er veel informatie op een persoon af, waarbij het van belang is op welke manier deze verwerkt wordt. White et al. (2003) onderscheiden vier dimensies van een cognitieve stijl: (1) extrovert versus introvert, (2) beoordelend versus waarnemend, (3) intuïtief versus aftastend en (4) denkend versus voelend. Deze vier dimensies verwijzen naar de voorkeuren van een persoon om zijn of haar omgeving te interpreteren en worden gezien als een continuüm. Deze cognitieve eigenschappen hebben effect op de besluitvorming; Nadkarni en Barr (2008) spreken ook wel over cognitieve visie van besluitvorming wanneer voornamelijk deze eigenschappen van invloed zijn op de strategische besluitvorming van een bedrijf. Extrovert versus introvert verwijst naar de voorkeur van mensen om contact te hebben met anderen wanneer ze een beslissing maken. Extroverte personen hechten veel waarde aan meningen van anderen en delen hun informatie en ideeën met anderen, omdat ze ondersteuning proberen te vinden voor hun interpretaties. Deze personen kunnen goed discussiëren en beïnvloeden hun discussiepartners zodat ook zij de nieuwe informatie accepteren en ondersteunen. Ze proberen zoveel mogelijk ondersteuning voor hun standpunt te verzamelen binnen de organisatie, waardoor ze eerder geloven dat ze de nieuwe situatie aankunnen. Introverte managers vragen nauwelijks naar meningen van anderen en zullen dus ook minder steun verwerven voor hun ideeën. Hierdoor geloven introverte managers minder snel dat ze de nieuwe situatie aankunnen (White et al., 2003). Beoordelend versus waarnemend verwijst naar de houding die men aanneemt bij het maken van een beslissing. Managers met een beoordelende cognitieve stijl neigen naar een proactieve houding, terwijl managers met een waarnemende cognitieve stijl een meer passieve houding aannemen. Beoordelende managers worden gekarakteriseerd als georganiseerd, doelbewust en besluitvaardig. Ze geloven eerder dat ze de juiste informatie bezitten om een weloverwogen beslissing te maken en zien minder snel grote risico’s, waardoor ze minder onzeker zijn. Door hun zekere houding zijn ze in staat andere personen binnen het bedrijf te overtuigen, waardoor ze de situatie eerder als controleerbaar zien. Waarnemende managers daarentegen stellen beslissingen zo lang mogelijk uit, omdat ze bang zijn essentiële informatie te hebben gemist. Ze zien de situatie sneller als oncontroleerbaar, met als gevolg dat ze minder snel aanpassingen in hun beleid zullen doorvoeren. Managers met een beoordelende stijl passen hun beleid veel sneller aan (White et al., 2003). Intuïtief versus aftastend en denkend-voelend hebben beide betrekking op de tolerantie van een persoon ten opzichte van ambigue situaties en de neiging tot het nemen van risico’s. Managers met een meer intuïtieve, denkende stijl zijn eerder geneigd aanpassingen te doen, zijn verbeeldingskrachtiger, ambitieuzer en eerder bereid om te experimenteren. Ze hebben niet veel zekerheden nodig en nemen gemakkelijk risico’s. Dit soort personen heeft al snel het idee de situatie onder controle te hebben. Managers
11
met een meer aftastende, voelende cognitieve stijl, prefereren een stabiele omgeving. De ideale organisatie voor hen is er een waarin er sprake is van complete controle en zekerheid. De neiging tot controle zorgt ervoor dat ze weinig risico’s nemen (White et al., 2003). Samenvattend kan worden gesteld dat bedrijven met extroverte, beoordelende, denkende, intuïtieve managers eerder op nieuwe ontwikkelingen zullen reageren dan bedrijven met introverte, waarnemende, voelende, aftastende managers. Hierdoor kunnen bedrijven met een proactief management als technologisch opportunistischer worden aangemerkt dan bedrijven met een meer afwachtende houding. 2.1.2 Organisatorische cultuur, structuur en de bedrijfsstrategie Onder een organisatorische cultuur verstaan White et al. (2003) het patroon van gedeelde waarden die een individu helpen het organisatorische functioneren te begrijpen en die het bedrijf van normen voorziet. White et al. (2003) en Srinivasan et al. (2002) onderscheiden verschillende culturen, namelijk: (1) een adhocratie, (2) een marktcultuur, (3) een hiërarchische cultuur en (4) een groepencultuur. Samen met de cognitieve stijl heeft deze cultuur een directe invloed op de manier waarop informatie binnen een bedrijf verwerkt wordt, doordat ze beiden invloed hebben op de mate waarin managers de situatie als controleerbaar zien. Nadkarni en Barr (2008) spreken over een economische visie wanneer de cultuur van een bedrijf de meeste invloed heeft op de strategische besluitvorming. Echter, de economische en de cognitieve stijl moeten beide worden onderzocht om de besluitvorming te begrijpen. Een adhocratie wordt volgens Srinivasan et al. (2002) gekenmerkt door een flexibele cultuur, veel creativiteit en aanpassingsvermogen, de durf tot het nemen van risico’s, het genereren van informatie en een proactieve houding. Een groepencultuur wordt gekenmerkt door samenwerking en onderlinge informatie-uitwisseling. White et al. (2003) zijn van mening dat zowel de adhocratie als een bedrijf met een groepencultuur gekenmerkt worden door flexibiliteit, spontaniteit en het nemen van initiatieven. Bij beide culturen is er veel communicatie tussen de managers en de rest van het personeel, waardoor teamwork en samenhang worden bevorderd. Dit leidt op haar beurt tot vertrouwen in de organisatie en tot toewijding. Managers binnen een adhocratie of een groepencultuur nemen een marktsituatie eerder waar als controleerbaar, omdat ze van de organisatie de vrijheid krijgen om te reageren en gewend zijn om samen te werken met andere personeelsleden binnen het bedrijf. Innovaties en aanpassingen worden hierdoor vaak toegejuicht. Organisaties met een hiërarchische cultuur worden gekenmerkt door een hoge mate van formalisatie, waarbij efficiëntie en controle van bovenaf voorop staan. Er vindt nauwelijks informatieuitwisseling plaats binnen de verschillende lagen van een bedrijf. Een marktcultuur bezit een klantgerichte structuur, waarbij productief en efficiënt gewerkt wordt om doelen te behalen. Er wordt weinig geëxperimenteerd, want dit komt de efficiëntie niet ten goede (Srinivasan et al., 2002).
12
Zulke organisaties houden zich dus vooral bezig met stabiliteit en controle; veranderingen worden geweerd. Bij organisaties met een formele cultuur ligt de nadruk op structuur en autoriteit, wat leidt tot een onpersoonlijke benadering. Verwant met de organisatorische cultuur, is de organisatorische structuur. De organisatorische structuur kan als een eigenschap gezien worden van de organisatorische cultuur. Onder de organisatorische structuur vallen namelijk (1) de mate van formalisatie, (2) de mate van centralisatie en (3) de mate van specialisatie (Olsen, Slater, Hult, Tarascio en Tarascio, 2005, Matsuno, Mentzer, Ozsomer, 2002). Formalisatie betreft de mate waarin formele regels en procedures van invloed zijn op de beslissingen. Een mechanisch bedrijf handhaaft veel formele procedures; een organisch bedrijf handhaaft er weinig. Centralisatie betreft de mate waarin beslissingen genomen worden door topmanagers. Wanneer de centralisatie hoog is, worden er op een lager niveau nauwelijks besluiten genomen, waardoor het personeel dat laag in de rangorde staat nauwelijks verantwoordelijkheid heeft. Specialisatie heeft betrekking op de mate waarin taken en activiteiten binnen de organisatie zijn verdeeld over verschillende (gespecialiseerde) personeelsleden. Bij een hoge mate van specialisatie wordt er nauwelijks samengewerkt. Wanneer we deze structuren naast de organisatorische culturen leggen, is te zien dat een adhocratie en een groepencultuur een lage mate van formalisatie, centralisatie en specialisatie kennen. Een marktcultuur en vooral een hiërarchische cultuur worden juist gekenmerkt door een hoge mate van formalisatie, centralisatie en specialisatie. Olsen et al. (2005), Matsuno en Mentzer (2000) en Vorhies, Morgan, Tarascio en Tarascio, (2003) delen bedrijven op in verschillende categorieën die samenhang lijken te vertonen met zowel de cognitieve stijl, organisatorische cultuur als de organisatorische structuur. Het betreft verschillende soorten strategieën die een bedrijf kan handhaven. Een bedrijf kan voorop lopen (prospector), de ontwikkelingen van de prospectors analyseren (analyzers), lage kosten erg belangrijk vinden (defender) of niet in staat zijn om te reageren op veranderingen (reactors) waarbij de een na laatste categorie door Olsen et al. (2005) wordt opgesplitst low-cost-defenders en differentiated defenders. De verschillende strategieën zullen achtereenvolgens besproken worden. Prospectors (voorspellers) hanteren een strategie waarbij ze continu proberen nieuwe producten en markten te ontdekken en deze te exploiteren. Qua sfeer zijn ze weinig formeel; er zijn nauwelijks formele procedures en belangrijke beslissingen worden op relatief lage niveaus gemaakt. Dit is mogelijk doordat deze organisaties veel professionele, gespecialiseerde werknemers in dienst hebben. Daarnaast zijn dit soort organisaties zeer flexibel, bezitten ze over een groot aanpassingsvermogen en zijn ze proactief. Echter, door hun sterke aandacht voor productinnovaties werken ze meestal niet efficiënt. Analyzers (analyseerders) volgen de prospectors voorzichtig, terwijl ze tegelijkertijd hun huidige producten willen handhaven. Deze organisaties zijn niet uitgesproken formeel of informeel. Doordat ze een
13
balans moeten vinden tussen het ontdekken en het exploiteren van bestaande producten, hebben ze meer formele regels en procedures nodig dan de prospectors. Toch worden er veel besluiten op een lager niveau genomen, omdat ze de prospectors snel willen volgen. Besluiten nemen gaat sneller op een lager, gespecialiseerd niveau. Vergeleken met de prospectors zijn deze bedrijven minder proactief doordat de nadruk vooral ligt op imitatie. Low-cost-defenders (lage kosten verdedigers) nemen één bepaald deel van de markt in door op dit gespecialiseerde gedeelte van de markt tegen lage kosten te produceren en zo hun concurrenten voor te blijven. Dit soort bedrijf is iets minder gericht op klanten, doordat hun aandacht vooral gevestigd is op interne kostenbeheersing en op de concurrentie. Ze reageren vooral op nieuwe processen die binnen bedrijven worden ingevoerd, niet zozeer op nieuwe producten. Volgens Srinivasan et al. (2002) worden bedrijven die gericht zijn op efficiëntie en effectiviteit gekenmerkt door een hiërarchische structuur, waardoor er nauwelijks of geen informatie-uitwisseling tussen de verschillende lagen van een bedrijf plaatsvindt, waardoor het personeel dat lager in de rangorde staat geen verantwoordelijkheden draagt en waardoor alle besluitvorming plaatsvindt via bepaalde processen en regels. Differentiated defenders (gedifferentieerde verdedigers) hebben hetzelfde doel als de low-cost-defenders, maar doen dit door verschillende onderdelen van hun bedrijf af te stoten en zich zo te specialiseren. Op deze manier proberen ze hun concurrenten voor te blijven. Het grote verschil met de andere soorten strategieën is dat dit soort bedrijf nauwelijks gericht is op klanten en concurrenten, doordat ze vooral bezig zijn met interne kostenbeheersing. Hiervoor vertrouwen ze volledig op hun gespecialiseerde medewerkers. Reactors (reageerders) nemen veranderingen waar, maar zijn niet in staat om te reageren. Hierdoor maken ze zelden aanpassingen. Redenen waardoor ze niet in staat zijn om te reageren, zijn: een management dat er niet in geslaagd is een vruchtbare organisatorische structuur op te zetten, een gebrek aan kennis over nieuwe technologieën, structuren en processen, of omdat er wordt vastgehouden aan een strategie die al lang irrelevant is verklaard. Wanneer reactors reageren, reageren ze onder druk van de omgeving. Alhoewel de cognitieve stijl, de organisatorische structuur en de organisatorische cultuur niet bepalen wat voor een strategie het bedrijf handhaaft, past een bepaalde strategie wel bij een specifieke cultuur, structuur of cognitieve stijl. Zo lijken prospectors en analyzers vooral gekenmerkt te worden door een lage mate van formalisatie, centralisatie en specialisatie – al is deze mate iets hoger bij analyzers dan bij prospectors. Defenders kennen vermoedelijk een hogere mate van formalisatie, centralisatie en specialisatie, terwijl bij reactors de mate niet goed bepaald kan worden aangezien ze geen vaste strategie hanteren. Matsuno en Mentzer (2000) hebben om deze reden de reactors in hun onderzoek buiten beschouwing gelaten. Wat de cultuur betreft, kunnen we stellen dat er bij prospectors waarschijnlijk een adhocratische of een groepencultuur heerst, net als bij de analyzers, zij het in iets mindere mate. Defenders zouden voornamelijk
14
worden gekenmerkt door een hiërarchische cultuur of marktcultuur. Volgens Srinivasan et al. (2002) reageren bedrijven met een adhocratische of groepencultuur sneller op veranderingen dan bedrijven met een hiërarchische of marktcultuur. Prospectors en analyzers zullen derhalve eerder meegaan met veranderingen dan defenders en reactors, waardoor ze als technologisch opportunistischer kunnen worden gezien. Passend bij hun karakter, is het waarschijnlijk dat de managers een proactieve cognitieve stijl bezitten. Reactors en defenders zullen eerder introvert, waarnemend, aftastend en voelend zijn. 2.1.3 Gebruik en verzameling van informatie Onder informatiegebruik verstaan White et al. (2003) de mate waarin een besluitvormend persoon vertrouwt op de verkregen informatie betreffende een marktsituatie om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Het gebruik van informatie vermindert over het algemeen de ambiguïteit en de onzekerheid bij een veranderende situatie. Voordat iemand een besluit neemt, probeert diegene vaak zoveel mogelijk informatie te verzamelen, aangezien hierdoor de mate van onzekerheid gereduceerd wordt en het vertrouwen toeneemt. Hoe meer informatie verwerkt wordt, hoe meer vertrouwen managers krijgen en hoe meer ze het idee krijgen dat ze de situatie onder controle hebben. Tot de informatie die verkregen wordt, behoort ook kennis betreffende eerdere ervaringen. Ook deze kennis beïnvloedt dus de uiteindelijke besluitvorming. Een mogelijkheid om aan informatie te komen, is het doen van marktonderzoek. Volgens Srinivasan et al. (2002) zoeken technologisch opportunistische bedrijven de markt af naar informatie met betrekking tot behoeften van de klant. Zij noemen dit de technologische gevoeligheid van een bedrijf. Wanneer een bedrijf deze gevoeligheid bezit, kan het snel en goed anticiperen op de wensen en benodigdheden van hun klanten (Matsuno et al., 2002). Homburg et al. (2007) noemen dit de mate van klantgerichtheid, waaronder zij zowel het verkrijgen, het verspreiden, het analyseren en het opslaan van de informatie rekenen. Marktoriëntatie heeft – net als andere manieren tot het verzamelen van informatie – een positief effect op het vertrouwen van managers. Hierdoor is het mogelijk dat marktoriëntatie een oplossing biedt voor de capability-rigidity (bekwaamheid-starheid) paradox. Volgens Atuahene-Gima, Tarascio en Tarascio (2005) lopen bedrijven bij het reageren op ontwikkelingen tegen een belangrijk strategisch dilemma op: het blijven exploiteren van hun bestaande producten of het opnemen van innoverende producten binnen hun bedrijf. Wanneer er wordt gekozen voor het blijven exploiteren van bestaande producten, levert dit succes op de korte termijn op, maar het kan succes op de lange termijn in de weg staan, zeker wanneer het bedrijf door deze beslissing achterloopt op haar concurrenten. Bedrijven die sterk marktgeoriënteerd zijn, worden echter nauwelijks in de weg gezeten door deze paradox, aangezien ze door hun marktkennis goede beslissingen kunnen nemen over eventuele innovaties. Ook Matsuno en Mentzer (2000) merken op dat marktgeoriënteerde bedrijven beter beargumenteerde keuzes kunnen maken, aangezien ze eerder relevante informatie ter beschikking hebben en deze informatie delen met het personeel binnen het bedrijf.
15
Marktoriëntatie kan op verschillende manieren plaatsvinden, namelijk door expliciete behoeften van klanten te onderzoeken of door hun latente behoeften te onderzoeken. Bij de latente behoeften weet de klant nog niet wat er mogelijk is, waardoor er proactief marktonderzoek gedaan moet worden. Dit kan bijvoorbeeld door consumenten te observeren en hun klachten, retourneringen en schadeclaims te onderzoeken. Ook kan er gebruik worden gemaakt van leading costumers, waaronder zeer innovatieve klanten worden verstaan. Deze innovators moeten echter wel samen blijven werken met pragmatici, omdat deze ook een groot deel van de markt vertegenwoordigen. Proactief marktonderzoek is sterker gerelateerd aan succes van nieuwe producten dan responsief marktonderzoek, waarbij de expliciete wensen van klanten onderzocht worden (Narver, Slater, MachLachlan, 2004). Wanneer de expliciete wensen van klanten onderzocht worden, gebeurt dit voornamelijk door het afnemen van enquêtes. Dit zijn echter geen goede indicatoren, doordat mensen bij enquêtes regelmatig anders voorspellen te zullen reageren dan ze uiteindelijk daadwerkelijk doen (Narver en Slater, 1998), dit probleem lijkt zich ook voor te doen bij proactief onderzoek. Klantgerichte informatie wordt volgens Homburg et al. (2007) verwerkt via het affectieve systeem van het bedrijf, wat inhoudt dat beslissingen betreffende behoeften van de klant genomen worden op basis van normen, waarden en geloofsstructuren binnen het bedrijf. Hierdoor kunnen spontane beslissingen genomen worden en kan het bedrijf snel reageren op veranderingen. Naast klantgerichte informatie onderscheiden Homburg et al. (2007) concurrentiegerichte informatie. Dit is informatie betreffende de stand van zaken ten opzichte van concurrentie: hoe presteert het bedrijf vergeleken met andere bedrijven? Dit betreft vaak cijfermatige informatie, die verwerkt moet worden via het cognitieve systeem van een bedrijf. Deze verwerking duurt langer dan een affectieve verwerking, waardoor er geen spontane beslissingen genomen kunnen worden en reacties op nieuwe ontwikkelingen vertraging oplopen. Een bedrijf dat veel klantgerichte informatie verzamelt, zal dan ook eerder beslissingen kunnen nemen dan een bedrijf dat concurrentiegerichte informatie verzamelt. De verzamelde informatie wordt vaak selectief verwerkt (White et al., 2003). Doordat managers zich sneller zorgen maken om potentieel verlies dan om potentiële winst, vertrouwen ze eerder op negatieve informatie dan op positieve informatie. Daarnaast vertrouwen ze meer op informatie die van externen afkomstig is, dan informatie die van internen afkomstig is. Bedrijven zijn namelijk afhankelijk van hun omgeving, waardoor informatie uit die omgeving als waardevoller wordt beschouwd. Managers maken dus vooral gebruik van negatieve, externe informatie om de situatie in te schatten en om hun besluitvorming op te baseren. Hoe meer informatie er verzameld is, hoe meer de situatie als controleerbaar wordt gezien (White et al., 2003). Technologisch opportunistische bedrijven zien echter minder snel risico’s en zullen daardoor meer aandacht schenken aan de positieve en intern verkregen informatie dan meer wantrouwende bedrijven.
16
Of een bedrijf informatie verzamelt, op welke manier dit gebeurt en op welke wijze het verwerkt wordt, is afhankelijk van het bedrijf zelf; het hangt onder andere samen met de strategie die een bedrijf hanteert. Zo zouden prospectors vooral baat hebben bij proactief, klantgericht onderzoek, terwijl analyzers ook veel kunnen hebben aan responsief onderzoek en concurrentiegericht onderzoek. Defenders daarentegen, doen nauwelijks aan marktonderzoek en zijn dus minder technologisch opportunistisch (Matsuno en Mentzer, 2000). Of de verzamelde en verwerkte informatie positief of negatief is, hangt echter af van het product zelf. Dit heeft dan ook niet met het technologisch opportunisme van het bedrijf te maken, maar met de voor- of nadelen van het nieuwe product. In de bestudeerde literatuur worden de reacties van bedrijven op technologische innovaties voornamelijk bekeken vanuit een bedrijfsintern standpunt: hoe zorgen de structuur, cultuur, manier van informatieverwerking en dergelijke voor de reactie van een bedrijf op een innovatie? Srinivasan et al. (2002) merken op dat een product eerder als een kans wordt gezien wanneer het product opzienbarende voordelen heeft boven het huidig geëxploiteerde product en wanneer de technologie haar nut al heeft bewezen. Solomon, Bamossy, Askegaard en Hogg (2010: 559-560) betrekken het relatieve voordeel van een product voornamelijk op de behoefte die bij de klant ontstaat: het verlangen naar een nieuw product zal eerder ontstaan wanneer het relatieve voordeel ervan groot is. Bij de andere auteurs blijft de innovatie zelf grotendeels buiten beeld, terwijl de kenmerken van het product een grote rol kunnen spelen bij het wel of niet integreren van het product in een bedrijf. Vandaar dat de verzamelde informatie over de eigenschappen van het product in het model is opgenomen (zie figuur 8). 2.1.4 Overige stimulerende factoren De cognitieve stijl, de organisatorische cultuur, de structuur, de gehanteerde strategie en de manier van informatieverwerking bieden nog geen uitsluitsel over de manier waarop een bedrijf op veranderingen reageert. Er bestaan nog extra factoren die de besluitvorming van een bedrijf kunnen beïnvloeden. Zo is het een voordeel als het personeel sterk gemotiveerd is en daarnaast kennis heeft van de nieuwe technologie (Srinivasan et al., 2002, Chandy en Tellis, 1998). Daarnaast stelt een groot financieel kapitaal een bedrijf in staat om met de nieuwe ontwikkelingen mee te gaan; vaak brengt een nieuwe innovatie hoge kosten met zich mee (Srinivasan et al., 2002). Bovendien helpt een toekomstgerichte visie mee aan het technologisch opportunisme van een bedrijf (Srinivasan et al., 2002, Chandy en Tellis, 1998). Toekomstgerichtheid zorgt voor verder kijken, het zoeken naar nieuwe mogelijkheden en dus voor technologisch opportunisme. Een laatste hier besproken factor die bijdraagt aan technologisch opportunisme is een hoge technologische turbulentie in de omgeving van een bedrijf; snelle technologische veranderingen zorgen ervoor dat bedrijven eerder meegaan met veranderingen, doordat bedrijven in een snel veranderende omgeving ervaring krijgen met het reageren op nieuwe technologieën.
17
2.2 Inschatting van controle en beoordeling De cognitieve stijl, de organisatorische structuur en cultuur, de informatieverwerking en de overige factoren hebben invloed op de mate waarin managers een gegeven marktsituatie zien als een waarin ze de uitkomsten van hun beslissingen onder controle hebben. Wanneer managers een situatie zien als controleerbaar, evalueren ze het vaak als een kans, wat gevolgen heeft voor manier waarop bedrijven uiteindelijk reageren (White et al., 2003). De interpretatie van een situatie hangt dus af van de perceptie van controle die managers hebben; hoe meer ze het gevoel hebben de marktsituatie onder controle te hebben – in plaats van erdoor geleid te worden – hoe meer ze van mening zijn dat hun beslissing niet alleen een kwestie van geluk is, maar van controle. Deze perceptie van controle is de eerste fase van de interpretatie van de situatie (White et al., 2003). Hierna volgt de fase van beoordeling; dit is de mate waarin de besluitvormers een situatie zien als een kans of als een bedreiging. Door het plakken van de labels ‘kans’ of ‘bedreiging’ wordt de complexiteit van anders zeer ambigue informatie verminderd. Echter, een manager kan een nieuwe ontwikkeling tegelijkertijd als een kans en een bedreiging zien. Er zijn hierbinnen dus vier situaties mogelijk: (1) grote bedreiging, grote kans, (2) grote bedreiging, kleine kans (3) kleine bedreiging, grote kans en (4) kleine bedreiging, kleine kans. Technologisch opportunistische bedrijven schatten een situatie eerder in als een kans. De beoordeling van de situatie beïnvloedt de relatie tussen de verwachte controle en de mate waarin het bedrijf reageert op de verandering (White et al., 2003). Onder een kans wordt de mate verstaan waarin managers een marktsituatie waarnemen als een situatie waarmee ze de winst of verkoop kan doen laten stijgen. Wanneer het bedrijf een situatie als een bedreiging ziet, heeft dit betrekking op de mate waarin de managers een marktsituatie zien als een situatie waarin ze de winst of verkoop zal zien zakken. Uiteindelijk is dus de relatie tussen de voorwaarden voor verandering (cognitieve stijl, organisatorische structuur en cultuur, informatiegebruik en overige factoren) en de uiteindelijke beoordeling van een situatie afhankelijk van de mate waarin managers controle denken te hebben. Wanneer ze de situatie volledig onder controle denken te hebben, lijkt de situatie veel rooskleuriger, zijn ze beter in staat om een concreet actieplan op te stellen en zijn ze zekerder van de gewenste uitkomst. In dit geval zien de managers de situatie als een kans. Wanneer de managers de situatie zien als oncontroleerbaar, als een kwestie van geluk, dan zien ze de situatie negatief in; de situatie krijgt in dit geval het label ‘bedreiging’ opgeplakt (White et al., 2003). Ook als het product negatieve kenmerken heeft of de technologie haar nut nog niet heeft bewezen, wordt het eerder als een bedreiging gezien (Srinivasan et al., 2002). Wanneer de situatie ingeschat wordt als een kans, heeft dit een krachtige psychologische impact op de managers en andere leden van een organisatie. Door dit label krijgen meer mensen binnen de organisatie vertrouwen in de situatie, wat leidt tot een meer omvangrijke reactie; de aanpassingen die gedaan worden
18
zijn groot. Het label ‘bedreiging’ zorgt daarentegen voor stress, angst en zorgen binnen een bedrijf. Zorgen hebben ook gevolgen voor de manier waarop een bedrijf reageert; ze resulteren vaak in bezuinigingen (White et al. 2003). Aangezien nieuwe innovaties meestal (hoge) kosten met zich mee brengen, is het voor de hand liggend dat een bedrijf in dit geval niet mee zal gaan met veranderingen. White et al. (2003) durven echter geen uitspraken te doen over de omvang van de reactie wanneer de innovatie als een bedreiging wordt gezien. 2.2.1 Remmende factoren Wat White et al. (2003) niet meenemen in hun analyse zijn eventueel remmende factoren. Veel factoren zijn al verwerkt in hun voorwaarden voor verandering, zoals een organisatorische cultuur die niet geschikt is voor het meegaan met ontwikkelingen of een ongeschikte cognitieve stijl. Echter, er zijn nog enkele factoren die niet in de voorwaarden voor technologisch opportunisme verankerd zijn, terwijl ze wel een rol zullen spelen bij de uiteindelijke reactie van een bedrijf. Zo kunnen er hoge kosten verbonden zijn aan het incorporeren van nieuwe technologieën, waardoor het voor een bedrijf onmogelijk wordt om met de ontwikkelingen mee te gaan. Daarnaast kan het zijn dat een bedrijf wel mee wil gaan met de nieuwe ontwikkelingen, maar dat ze niet bereid is om haar oude investeringen te ‘kannibaliseren’ (Chandy en Tellis, 1998). Wanneer de oude producten belangrijker gevonden worden dan de nieuwe, zal een bedrijf niet mee gaan met de ontwikkelingen, hoe goed het het nieuwe product ook vindt. Tevens kan er nog veel onzekerheid bestaan over de resultaten die het nieuwe product voort zal brengen. Srinivasan et al. (2002) noemen deze onzekerheid als een reden om het nieuwe product het label ‘bedreiging’ op te plakken, maar White et al. (2003) nemen dit aspect niet mee. Onzekerheid kan ook zeker een reden zijn om een nieuw product niet te gaan exploiteren. Grewal en Tansuhaj (2001) splitsen deze onzekerheid op in drie categorieën, namelijk: onzekerheid naar de vraag van het nieuwe product, onzekerheid over de technologische mogelijkheden en beperkingen van het nieuwe product en onzekerheid van de eigen technologische kennis. 2.3 Institutionele druk Niet alleen technologisch opportunisme kan ervoor zorgen dat een bedrijf meegaat met technologische veranderingen; een bedrijf kan ook onder druk van belanghebbenden – zoals klanten, partners, investeerders, de overheid, banken en werknemers – of onder druk van concurrenten haar technologieën aanpassen. Wanneer het druk van belanghebbenden betreft, wordt een nieuwe technologie in het bedrijf geïntegreerd om aan de verwachtingen van de belanghebbenden te voldoen: conformiteit met de belanghebbenden zorgt ervoor dat een bedrijf kan overleven. Belanghebbenden investeren namelijk in een bedrijf of zorgen ervoor dat er producten of service worden afgenomen. Druk van concurrenten dwingt een
19
bedrijf een nieuwe technologie te incorporeren, omdat ze anders het risico lopen achter te blijven en hun concurrentiepositie verliezen. Hoe groter de institutionele druk, hoe eerder een bedrijf de nieuwe technologie in gebruik zal nemen (Srinivasan et al., 2002; Grewal en Tansuhaj, 2001). 2.4 Reacties op veranderingen Een bedrijf heeft uiteindelijk verschillende mogelijkheden om op de komst van nieuwe producten en technologieën te reageren. Bedrijven kunnen (1) de nieuwe ontwikkelingen negeren, (2) ze in de gaten houden, (3) samenwerkingsverbanden vormen om zo de nieuwe technologie gemakkelijker te exploiteren, (4) ermee experimenteren en (5) de nieuwe technologieën opnemen en integreren in het bedrijf. Hoe groter het technologisch opportunisme is, hoe beter een bedrijf probeert om de nieuwe techniek in het bedrijf te integreren en het rendabel te maken. Wanneer er sprake is van een hoge mate van technologisch opportunisme, reageren bedrijven positief op technologische veranderingen en voeren deze ook daadwerkelijk door in het bedrijf (Srinivasan et al., 2002). Hoe een bedrijf reageert, hangt af van alle factoren die besproken zijn: de cognitieve stijl van het bedrijf, de organisatorische cultuur, de organisatorische structuur, de informatieverwerking, de producteigenschappen en de overige factoren. Wanneer de manieren waarop een bedrijf kan reageren, gezien worden als een continuüm van negeren naar het volledig opnemen van de innovatie, kunnen er uitspraken gedaan worden over de invloed van factoren op de uiteindelijke reactie van een bedrijf. Zowel Srinivasan et al. (2002) en White et al. (2003) zijn van mening dat de kans op het volledig opnemen van een innovatie groter wordt naarmate het technologisch opportunisme toeneemt. Alle besproken aspecten overziend, is de kans op integratie van een nieuwe technologie het grootst, wanneer het bedrijf: (1) beschikt over extroverte, beoordelende, intuïtieve, denkende managers, (2) een groepencultuur of adhocratische cultuur heeft, (3) een geringe mate van formalisatie, centralisatie en specialisatie kent, (4) veel marktonderzoek doet, (5) gemotiveerd personeel in dienst heeft met kennis van nieuwe technieken en innovaties, (6) genoeg financiële ruimte heeft, (7) toekomstgericht is en (8) veel concurrentie kent: Groot technologisch opportunisme
negeren in de gaten houden
samenwerken
experimenteren integreren
Fig. 2: Hoe groter het technologisch opportunisme, hoe groter de kans tot integreren.
20
Wanneer een bedrijf beschikt over (1) introverte, waarnemende, voelende, aftastende managers, (2) een hiërarchische cultuur of marktcultuur, (3) een hoge mate van formalisatie, specialisatie en centralisatie (4) weinig informatie, (5) ongemotiveerd personeel met weinig technologische kennis, (6) weinig financieel kapitaal, (7) een op het heden of verleden gerichte visie en (8) weinig concurrentie, is de kans groter dat het bedrijf in tegenovergestelde richting reageert: Klein technologisch opportunisme
negeren in de gaten houden
samenwerken
experimenteren integreren
Fig. 3: Hoe kleiner het technologisch opportunisme, hoe groter te kans tot negeren.
Zoals al eerder is opgemerkt, hoeft een bedrijf niet alleen te reageren op basis van technologisch opportunisme, maar kan dit ook door institutionele druk: hoe groter de institutionele druk van concurrenten en belanghebbenden, hoe eerder het bedrijf geneigd is om een nieuwe technologie te gaan exploiteren. Daarnaast spelen de positieve en negatieve eigenschappen van de innovatie mee. De uiteindelijke reactie is dan ook een combinatie van technologisch opportunisme, de producteigenschappen en institutionele druk. Bij institutionele druk geldt: hoe groter de institutionele druk, hoe groter de kans dat een innovatie geïntegreerd wordt: Grote institutionele druk
negeren in de gaten houden
samenwerken
experimenteren integreren
Fig. 4: Hoe meer institutionele druk, hoe groter te kans tot integreren.
Hoe kleiner de institutionele druk van concurrenten en belanghebbenden, hoe minder dit bedrijf op basis van druk voor veranderingen zal kiezen. Een bedrijf kan alsnog met veranderingen mee gaan op basis van zijn technologisch opportunisme en de verzamelde productinformatie.
Kleine institutionele druk
negeren in de gaten houden
samenwerken
experimenteren integreren
Fig. 5: Hoe minder institutionele druk, hoe groter te kans tot negeren.
Logischerwijs zal een bedrijf eerder tot integratie van een product overgaan, wanneer dit veel positieve eigenschappen bezit:
21
Positieve producteigenschappen
negeren in de gaten houden
samenwerken
experimenteren integreren
Fig. 6: Hoe meer positieve producteigenschappen, hoe groter te kans tot integreren.
Een bedrijf moet echter wel een afweging maken van de positieve en negatieve eigenschappen. Vaak zal een product beide bezitten. Hoe meer negatieve eigenschappen, hoe groter de kans is dat de ontwikkeling genegeerd wordt.
Negatieve producteigenschappen
negeren in de gaten houden
samenwerken
experimenteren integreren
Fig. 7: Hoe minder positieve producteigenschappen, hoe groter te kans tot negeren.
Om te kunnen concluderen op welke manier bibliotheken reageren op de komst van het e-book, is het van belang om de mogelijke reacties helder te definiëren. Aangezien Srinivasan et al. (2002) de begrippen niet verder definiëren, is dit voor deze studie naar eigen inzicht gedaan. Hierdoor wordt het mogelijk de reacties van bibliotheken te categoriseren.
Negeren: de bibliotheek negeert de komst van het e-book volledig. Managers zijn niet van plan om met de nieuwe ontwikkeling mee te gaan.
In de gaten houden: tot op heden heeft de bibliotheek geen stappen ondernomen om het e-book te introduceren. Managers houden de ontwikkelingen betreffende het e-book echter wel (nauwlettend) in de gaten, zodat ze kunnen reageren indien ze dit noodzakelijk achten.
Samenwerken: bibliotheken werken samen om het e-book beter te kunnen exploiteren, bijvoorbeeld door met een aantal bibliotheken een gezamenlijke ePortal te beheren.
Experimenteren: de bibliotheek heeft nog geen besluit genomen over het definitieve integreren van het e-book, maar experimenteert al wel met het uitlenen van e-books. Atuahene-Gima et al. (2005) verstaan onder experimenteren ook het experimenteren met nieuwe alternatieven, welke nog niet gebruikelijk zijn.
Integreren: het e-book is opgenomen als product binnen de bibliotheek. Het is zeer onwaarschijnlijk dat het e-book nog uit de standaardcollectie zal verdwijnen.
Wanneer we alle factoren uit paragraaf 2.1 tot en met 2.4 in een overzicht plaatsen, krijgen we het volgende schema met betrekking tot technologische vernieuwingen.
22
1.Technologisch opportunisme Cognitieve stijl : - extrovert vs. introvert - beoordelend vs . waarnemend - intuïtief vs. aftastend - denkend vs . voelend
Organisatorische cultuur : - adhocratie
Strategie - prospector - analyzer - defender - reactor
- groepencultuur
Inschatting
- hiërarchische cultuur
1. Mate van controle
- marktcultuur
Organisatorische structuur - formalisatie - centralisatie - specialisatie
Informatie
3. Productinformatie Beoordeling - positieve kenmerken - negatieve kenmerken
2. Bedreiging / Kans
- verzameling : veel vs. weinig klantgericht vs. concurrentiegericht
Hindernissen
responsief vs. proactief
3. Remmende factoren
- verwerking ; nadruk op :
Reacties
externe vs. interne informatie - negeren
positieve vs. negatieve informatie
- in de gaten houden - samenwerken
Overige factoren
- experimenteren
- financieel
- integreren
- personeel : kennis motivatie - visie op de toekomst - mate van concurrentie
2.Institutionele druk - druk van belanghebbenden - druk van concurrenten
Fig.8: De factoren die de reactie van een bedrijf bepalen bij een technologische vernieuwing.
23
2.5 Verschillen met non-profitorganisaties De besproken literatuur richt zich voornamelijk op commerciële organisaties. Er zijn echter verschillen tussen commerciële en niet-commerciële organisaties wat de reactie op nieuwe technologieën betreft. Doordat bibliotheken geen financiële doelen nastreven en ondersteund worden door externe partijen zoals de overheid, hebben ze een grotere vrijheid om hun vooraf opgestelde waarden na te streven. Ze hoeven zich niet aan te passen aan het commerciële klimaat en kunnen hun waarden dus intern bepalen, waarna het hun verantwoordelijkheid is om deze visie te onderschrijven en de gekozen waarden uit te dragen. Deze waarden moeten echter wel gesteund worden door de belanghebbenden, in dit geval de overheid en de klanten. Wanneer dit niet gebeurt, zal de steun van overheid en klanten wegvallen (Voss, Cable en Voss, 2000). Voss, Cable en Voss (2000) hebben onderzoek gedaan naar theaters en zijn tot de conclusie gekomen dat deze instituties de nadruk kunnen leggen op een van de volgende vijf waarden: (1) pro-sociaal; het theater legt er de nadruk op dat kunst voor de gehele samenleving beschikbaar is en zal veel samenwerken met scholen, (2) artistiek; de nadruk ligt op de artisticiteit, waarbij vooral van intrinsieke waarden wordt uitgegaan, (3) financieel; de financiële stabiliteit van het theater moet gewaarborgd blijven, waardoor ze weinig financiële risico’s nemen, (4) markt; de organisatie wil vooral voldoen aan de vraag van klanten en is dan ook erg klantgericht, en (5) prestatie; de non-profitinstelling streeft naar publiekelijke erkenning, wat vooral wordt bereikt door in populaire werken te voorzien. De waarden die voor niet-winstgevende theaters gelden, gelden ook voor bibliotheken. Openbare bibliotheken zijn begin twintigste eeuw namelijk opgezet vanuit het idee de gehele samenleving te verheffen door voor iedereen toegankelijk te zijn; iedereen moest zich via het gedrukte woord kunnen ontwikkelen en ontspannen. De nadruk in de collectie diende te liggen op ontwikkelingsliteratuur. Ontspanningslectuur was toegestaan als concessie, mits er een ontwikkelende, verfijnende en beschavende invloed van haar uitging; de nadruk lag op het waardevolle. In de jaren zestig, toen het culturele klimaat sterk veranderde, is men anders gaan denken over dat zeer subjectieve ‘waardevolle’ (Schneiders, 1990: 82-83). Greve, die ook wel de ‘vleesgeworden leeszaalgedachte’ werd genoemd, sprak in zijn dissertatie uit 1906 over de bibliotheek als ‘openbaar leesmuseum’, waarin hij wilde benadrukken dat de nieuwe instelling zich met het hoge niveau van haar lectuuraanbod moest spiegelen aan musea (Schneiders, 1990: 82). In deze ontstaansgedachte van de openbare bibliotheek zien we de eerste twee waarden sterk terug: de bibliotheek was pro-sociaal; lectuur moest voor iedereen beschikbaar zijn, en artistiek; de nadruk lag op het waardevolle en het hoge niveau van het aanbod. Volgens Blokland (1997) verandert deze gedachte en wordt de bibliotheek steeds markt- en klantgerichter. Daarnaast is het van belang dat de bibliotheek financieel stabiel blijft om haar voortbestaan te kunnen garanderen en ook de vijfde waarde, publiekelijke erkenning, kan door de bibliotheek nagestreefd worden, vooral nu ze klantgerichter lijkt te
24
worden. De bibliotheek kan zich zodoende op dezelfde waarden richten als theaters, waardoor een vergelijking tussen deze twee non-profitinstellingen gelegitimeerd is. 2.5.1 Marktoriëntatie bij de bibliotheek Een groot verschil tussen commerciële en niet-commerciële organisaties is het belang van klantgerichtheid. Conventionele marketingliteratuur is van mening dat klantgerichtheid zorgt voor een beter begrip van de klant, wat leidt tot een grotere klanttevredenheid en daardoor tot betere prestaties. Er wordt echter ook beweerd dat het beter zou zijn om de klant te negeren wanneer nieuwe producten ontwikkeld worden en dat er geen directe relatie aan te tonen is tussen marktoriëntatie en prestatie. Wanneer Voss en Voss (2000) in een non-profit omgeving drie alternatieve oriëntaties testen, namelijk klantgericht, concurrentgericht of productgericht, blijkt dat klantgerichtheid leidt tot een negatief effect op de prestaties. De resultaten van hun onderzoek lijken erop te wijzen dat klantgerichtheid vooral belangrijk is wanneer de concurrentieintensiteit hoog is en de betreffende industrie nog niet is volgroeid. Wanneer de vraag onzeker is, is vooral productgerichtheid, maar ook klantgerichtheid van belang. Bij non-profitorganisaties is de competitie vaak laag en de vraag onzeker, waardoor de relatie tussen marktoriëntatie en prestaties wordt aangetast. In deze omgeving lijkt het succes vooral af te hangen van een productgeoriënteerde creativiteit; het ontwerpen van kwalitatief hoogstaande producten. Een klantgerichte oriëntatie zou de aandacht weg kunnen leiden van de kernfuncties van de nonprofitorganisaties, welke vaak niet commercieel is, maar eerder pro-sociaal of artistiek (Voss en Voss, 2000). De resultaten zouden op dit punt voor de bibliotheek echter af kunnen wijken van de resultaten voor theaters. Voss en Voss (2000) stellen namelijk dat vaste klanten van theaters vooral geïnteresseerd zijn in kwalitatief hoogstaande stukken en minder in populair theater. In de boekenwereld heeft zich de laatste jaren echter steeds meer een bestsellercultuur ontwikkeld, waardoor er vraag is ontstaan naar kwalitatief minder hoogstaande boeken (Blokland, 1997; Huysmans en Hillebrink, 2008: 179). Doordat de bibliotheek inspeelt op deze vraag, is haar functie minder pro-sociaal en artistiek geworden en meer marktgericht. De bibliotheken zullen hun pro-sociale en artistieke functie niet volledig uit het oog zijn verloren, maar toch zullen bibliotheekleden niet voornamelijk de artistieke, hoogstaande waarde van de boeken eren, terwijl dit bij theaterabonnees wel zo blijkt te zijn. Wellicht dat bibliotheken hierdoor niet kunnen volstaan met slechts een productgerichte aanpak. Het belang van klantoriëntatie voor bibliotheken moet echter wel gerelativeerd worden; een nonprofitorganisatie vertrekt vanuit een artistiek standpunt, waarbij de aandacht ligt op waardevolle producten. Voss en Voss (2000) stellen dat in zo’n omgeving klantgerichtheid niet per se positief is voor de prestaties. Toch zal marktoriëntatie niet volledig buiten beschouwing worden gelaten; de bibliotheek doet de laatste decennia namelijk erg veel klanttevredenheidsonderzoek. Deze klantgerichtheid van de
25
bibliotheek valt waarschijnlijk te verklaren door het afnemende ledenaantal sinds de jaren negentig (Huysmans en Hillebrink, 2008: 14). Door te onderzoeken waar klanten tevreden of ontevreden over zijn, kan de bibliotheek in kaart brengen waardoor ze leden kwijtraakt. Voor het vervullen van haar artistieke functie heeft de bibliotheek geen marktoriëntatie nodig, voor het behouden van haar klanten wel.
2.5.2 Stimulerende en remmende factoren bij de bibliotheek Sterk gemotiveerd personeel dat veel kennis heeft over technologische ontwikkelingen, is een stimulerende factor bij het reageren op nieuwe ontwikkelingen (Srinivasan et al., 2002, Chandy en Tellis, 1998). Deze factor zou bij bibliotheken afwezig kunnen zijn. Huysmans en Hillebrink (2008: 163) merken op dat het een probleem is dat bibliotheekpersoneel niet altijd over de meest actuele ICT-kennis en ervaring beschikt en dat er een dreigend tekort is aan personeel dat inhoudelijke vernieuwingen vorm kan geven (2008: 199). Daarnaast heeft de bibliotheek geen groot financieel kapitaal; ze is niet winstgericht, maar wordt gesubsidieerd door de overheid. Dit zou een remmende factor kunnen zijn. 2.5.3 Institutionele druk bij de bibliotheek Doordat de bibliotheek een non-profitorganisatie is met een eigen werkgebied, heeft de bibliotheek nauwelijks last van concurrentie. Hierdoor kan er ook weinig institutionele druk uitgaan van concurrenten. Een bibliotheekgebruiker zal zeer waarschijnlijk de dichtstbijzijnde bibliotheek bezoeken, ook wanneer het niet mee gaat met door de gebruiker gewenste ontwikkelingen. Huysmans en Hillebrink (2008: 158-161) concluderen namelijk dat veel bibliotheekgebruikers het als een groot nadeel ervaren dat een bibliotheekbezoek energie en tijd kost. Hoe verder de bibliotheek weg is, hoe meer energie en tijd het bezoek eraan kost. Voss en Voss (2000) zijn van mening dat non-profitorganisaties sowieso minder concurrentie hebben dan commerciële bedrijven. Wellicht dat een conservatieve houding van de bibliotheek wel voor concurrentie van andere partijen kan zorgen: publiek dat graag met nieuwe ontwikkelingen mee gaat, zal andere manieren moeten vinden om zijn behoeften te vervullen, bijvoorbeeld door de bibliotheek in te ruilen voor de boekhandel. De bibliotheek zal zich waarschijnlijk dan ook niet geheel afsluiten voor wat andere bibliotheken doen; enige institutionele druk kan van de ‘concurrenten’ uitgaan, maar zoveel als bij een commercieel bedrijf zal dit niet zijn. De institutionele druk van belanghebbenden is echter bij non-profitorganisaties wel erg groot; doordat ze vaak gesubsidieerd worden, hangt hun bestaan af van de subsidieverstrekker. Ze kunnen hierdoor geen radicaal andere mening zijn toegedaan dan hun subsidieverstrekker; wanneer de opvattingen teveel uit elkaar liggen, zal de subsidieverstrekker stoppen met subsidiëren. Hoe meer de waarden tussen de partijen overeen komen, hoe groter de financiële stroom (Voss, Cable en Voss, 2000). In het geval van de bibliotheek heeft de gemeente veel zeggenschap: de bibliotheek moet de waarde van de gemeente reflecteren. Het besluit van de bibliotheek om wel of niet mee te gaan met nieuwe veranderingen, zal dan
26
ook afhankelijk zijn van het feit of deze verandering een verandering van waarden met zich meebrengt, wat op haar beurt implicaties kan hebben voor de relationele verhouding tussen bibliotheek en overheid. Wanneer de overheid het van groot belang vindt dat de bibliotheek met bepaalde ontwikkelingen meegaat, zal de bibliotheek onder invloed van institutionele druk moeten reageren. Commerciële bedrijven hebben vaak een groter eigen kapitaal, waardoor ze minder afhankelijk zijn van kapitaalverstrekkers. Wat klanten betreft, ondervinden bibliotheken waarschijnlijk juist minder institutionele druk dan commerciële bedrijven. Zoals eerder uiteengezet, was de opzet van de openbare bibliotheek het beschikbaar stellen van waardevolle literatuur. Dit was niet klantgericht, maar de bibliotheek had een soort museale functie (Schneiders, 1990: 82-83). Alhoewel de bibliotheek marktgerichter is geworden (Blokland, 1997), hóéft de bibliotheek om te overleven niet aan de vraag van de klant te voldoen. Zolang de overheid blijft subsidiëren, kan de bibliotheek zich een markt-onafhankelijke houding permitteren. Commerciële bedrijven daarentegen, zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van hun klanten. In figuur 10 in paragraaf 2.6.3 (pagina 33) is figuur 8 aangepast aan de situatie van de bibliotheek. 2.6 De werking van het literaire veld Nu duidelijk is op welke manieren een bedrijf kan reageren op veranderingen, en door welke factoren de beslissing beïnvloed wordt, zal gekeken worden naar het literaire veld. Aangezien het e-book een technologische verandering is die ervoor zorgt dat het literaire veld kan veranderen, is het van belang om na te gaan hoe het literaire veld werkt. 2.6.1 Het literaire veld Onder het literaire veld verstaan Van Rees en Dorleijn (1993: 5-6) het geheel van literaire instituties. Hieronder worden zowel de instellingen verstaan die zorgen voor de materiële productie, de symbolische productie als de distributie en advies inzake het kunstbeleid. Onder materiële producenten worden over het algemeen uitgeverijen en auteurs verstaan. Boekhandel, boekenclub en de openbare bibliotheek vormen tezamen de distributeurs; literatuurkritiek, maar ook het literatuuronderwijs, wetenschappelijke en literaire tijdschriften, pers en media zijn symbolische producenten. Onder symbolische productie verstaan Van Rees en Dorleijn (2006: 18): ‘de toekenning van eigenheid (eigenschappen) en kwaliteit (waarde) aan literaire werken, hun classificatie (naar soort) en hun rangordening (in vergelijking met andere werken).’ Overheidsinstellingen adviseren inzake het kunstbeleid, waardoor ook deze instellingen deel uitmaken van het literaire veld. Gezamenlijk vormen al deze instituties het literaire veld (Van Rees en Dorleijn, 1993: 5-6).
27
Volgens Bourdieu is het literaire veld een subveld van het culturele veld, welke zich bezighoudt met de productie, distributie, promotie en consumptie van culturele producten (Van Rees en Dorleijn, 2006: 1516). Culturele sectoren oefenen invloed op elkaar uit; worden er bijvoorbeeld binnen een sector nieuwe organisaties opgericht, dan heeft dit vaak gevolgen voor andere sectoren. Het culturele veld ligt op haar beurt ingebed in de samenleving, waarbij met name de politieke, economische en sociale sfeer van belang zijn. Politieke beslissingen en sociaaleconomische factoren zijn namelijk van invloed op wat er in het culturele veld gebeurt (Van Rees en Dorleijn, 2006: 16-17). In het schema van Van Rees en Dorleijn (2006, zie figuur 9) wordt een strikt onderscheid gemaakt tussen materiële en symbolische producenten. Deze scheiding is echter niet zo eenduidig als het lijkt. Zo betoogt Kuitert dat de literaire uitgeverij ook een symbolische producent is, aangezien ze zowel een keuze maakt uit de beschikbare manuscripten als door middel van de manier van uitgeven (bijvoorbeeld paperback, hardcover, exclusieve editie) waarde toevoegt (zie Kuitert, 2008: 68-69). Hierop voortbordurend zouden tevens de boekhandel en de bibliotheek als symbolische producent gezien kunnen worden; ze maken een selectie uit het gehele aanbod van boeken, waarmee ze een bepaalde visie ondersteunen. Daarbij, door boeken prominent te plaatsen of door boeken aan te raden, dragen bibliotheek en boekhandel aan de symbolische productie bij.
Fig. 9: Het literaire veld (1), ingebed in het culturele veld (2) en het maatschappelijke veld (3) (Van Rees en Dorleijn 2006: 19), overgenomen uit Kuitert (2008: 70).
28
2.6.2 Veranderingen in het literaire veld Radicale veranderingen in het literaire veld kunnen volgens Bourdieu (1994: 283) worden veroorzaakt door veranderingen van de verhoudingen in het literaire veld; wanneer een nieuwe literaire institutie zich in het veld weet op te dringen, veranderen daarmee alle posities in het veld. In dit geval zouden de producenten van e-books en e-readers als nieuwe literaire institutie beschouwd moeten worden. De komst van het e-book zou in de theorie van Bourdieu gezien moeten worden als een nieuw product dat nieuwe opvattingen met zich meebrengt (Janssen, 1994: 16). Wanneer Bourdieu het over nieuwe producten en nieuwe opvattingen heeft, bedoelt hij vooral nieuwe kunststromingen en het hierbij behorende nieuwe werk. Het e-book vertoont echter veel gelijkenis met nieuw werk dat uit een nieuwe kunststroming voortkomt: bij beide is er een groep voorstanders die willen dat hun werk steun verwerft binnen het veld en bij het publiek, en bij beide moet het product op de een of andere manier erkenning verkrijgen van gevestigde instituties om succesvol te worden. Ook de veranderingen na het succes zijn vergelijkbaar: zodra de inspanningen van nieuwkomers succes hebben, vindt er een verschuiving plaats in het literaire veld, waardoor verhoudingen kunnen veranderen, instituties kunnen verdwijnen of andere functies kunnen krijgen. In welke richting het veld verandert, ligt volgens Jaworski, Kohli en Sahay (1993) aan de bedrijven in het veld zelf. Jaworski et al. (1993) hebben het hierbij niet specifiek over het literaire veld, maar hun theorie is ook hier van toepassing. Volgens hen kan een bedrijf zijn concurrentiepositie verhogen door zelf initiatief te nemen om de markt om te vormen. Dit gebeurt wanneer een bedrijf niet slechts reageert op de voorkeuren van klanten en concurrenten, maar zich proactief opstelt en hierdoor met nieuwe technologieën komt die door de concurrenten nog niet doorgevoerd zijn. Wanneer een bedrijf met succes een nieuwe technologie invoert, vindt er een actieve verandering plaats in het veld, waardoor de structuur verandert. Tot nu toe zijn de veranderingen door het e-book niet zo ingrijpend dat er partijen in het literaire veld buiten spel zijn gezet; hun functies zijn slechts veranderd of uitgebreid. De partij die op dit moment het meest buiten spel wordt gezet door het e-book is de drukker. Doordat de verwachting gerechtvaardigd lijkt dat het fysieke boek en het e-book lange tijd naast elkaar kunnen bestaan, hoeft de drukker zich voorlopig nog geen ernstige zorgen te maken (Rapport Digitalisering Koninklijke Boekverkopersbond 2009: 8). In de toekomst is het echter mogelijk dat het literaire veld steeds meer verandert: commerciële bedrijven kunnen de rol van de bibliotheek overnemen, uitgeverijen kunnen zelf e-books uit gaan lenen, of auteurs kunnen zonder tussenkomst van de uitgever boeken uit gaan geven. Leon de Winter is een voorbeeld van een auteur die in de toekomst zelf zijn boeken uit wil gaan geven. Volgens hem bieden e-books de schrijver de kans de hele tussenhandel over te slaan, inclusief uitgever en boekhandel, distributeur en importeur (de Volkskrant, 29 januari). Wanneer dit gebeurt, ontstaat er een
29
geheel nieuw literair veld. Zo ver is het nog niet, maar duidelijk is wel dat door de komst van het e-book het literaire veld binnen afzienbare tijd min of meer op losse schroeven kan komen te staan. Dat veranderingen in het veld snel kunnen plaatsvinden, is bewezen door de muziekindustrie; binnen een decennium heeft zich daar de revolutie van cd naar digitale muziek voltrokken. Voor alle spelers in het veld betekent dit dat zij hun positie opnieuw moeten bepalen en opnieuw een plek in het veld moeten veroveren. Het is dan ook niet vanzelfsprekend dat het literaire veld zoals dat er op dit moment uitziet, blijft bestaan. In de loop van de tijd zijn de verhoudingen tussen literaire instituties onder invloed van economische, culturele en technologische ontwikkelingen steeds veranderd (Janssen, 1994: 16). Volgens Jaworski et al. (1993) kan het veld op drie manieren veranderen: door deconstructie, constructie of functionele modificatie. Wanneer er spelers weggehaald worden van het veld, wordt dit deconstructie genoemd. Hierbij worden vaak de spelers buitenspel gezet die in de ogen van de klanten weinig waarde toevoegen. Voorbeelden zijn groothandels en distributeurs. Het bedrijf dat zijn plaats inneemt, is beter in staat om waarde toe te voegen. Dit weghalen gebeurt vaak indirect, bijvoorbeeld door het gedrag van klanten zo te veranderen dat distributeurs of groothandels niet meer nodig zijn. Directe deconstructie is echter ook mogelijk door bijvoorbeeld overnames, fusies en partnerschappen. In principe kan elke speler in het veld geëlimineerd worden. Daarnaast kunnen er spelers aan het veld toegevoegd worden of kan er een veranderde set van spelers ontstaan; op dat moment is er sprake van constructie. Hierbij kan het gaan om een volledige revisie van het veld of een kleine verandering. De winnaar neemt vaak bijna de gehele markt over. Wanneer er concurrenten toegevoegd worden, is dit meestal voordelig voor de klant omdat er meer keuze ontstaat. De laatste mogelijkheid is dat de functies die de spelers hebben veranderen, wat ook wel ‘functionele modificatie’ wordt genoemd. Bijvoorbeeld doordat bedrijven zich meer gaan specialiseren of juist een groter deel van het veld gaan beslaan. Het is het meest effectief wanneer verschillende organisaties samen de markt omvormen.
2.6.3 Implicaties van het e-book voor de bibliotheek In de inleiding is reeds duidelijk geworden dat het e-book zowel een kans als een bedreiging voor de bibliotheek kan vormen. Wanneer het uitlenen van e-books voorbehouden blijft aan de bibliotheek en wanneer het e-book aanslaat bij het publiek, kan de rol van de bibliotheek in het literaire veld versterkt worden: de bibliotheek wordt machtiger dan ze nu is doordat ze klanten aantrekt al dan niet ten koste van de boekhandel. Wanneer andere partijen besluiten e-books uit te gaan lenen en dit wordt toegestaan, zal de rol van de bibliotheek afnemen; commercieel ingestelde bedrijven zullen (een deel van) haar rol overnemen. Over de ontwikkelingen die zich in de toekomst af kunnen spelen, bestaat echter nog geen duidelijkheid. Daardoor is er in deze paragraaf voor gekozen te bekijken welke implicaties de komst van het e-book voor de functie van de bibliotheek heeft wanneer er van de huidige situatie wordt uitgegaan.
30
De taak van de bibliotheek – het uitlenen van informatiedragende media – lijkt door de komst van het ebook nauwelijks tot niet te veranderen. Echter, volgens Blokland (1997) is de bibliotheek de laatste decennia steeds marktgerichter geworden en dreigt ze daardoor haar cultuurpolitieke functie meer en meer uit het oog te verliezen. Ze komt steeds verder tegemoet aan de wensen van haar klanten en heeft steeds minder de kwaliteit van de collectie op de eerste plaats staan. De komst van het e-book zou deze tendens kunnen versterken, aangezien er op dit moment voornamelijk populaire, recent uitgekomen boeken als e-book aangeboden worden. In ieder geval is er volgens Huysmans en Hillebrink in het hele literaire veld een tendens naar de toename van bestsellers te zien (2008: 179). TNO (2010) raadt bibliotheken echter aan om zich met het aanbod in eerste instantie te richten op het middelste gedeelte van de longtail, waaronder boeken worden verstaan die tussen de zeer veel gevraagde en zeer weinig gevraagde titels in zitten. Het e-book zou er daarnaast voor kunnen zorgen dat er meer schapruimte vrijkomt voor oudere of minder populaire boeken. Een voorwaarde hiervoor is dat een deel van de folioboeken vervangen wordt door e-books. Een tweede ontwikkeling die cultureel belangrijke werken beschikbaar houdt en maakt, is de steeds verdergaande digitalisering van werken. Zo heeft de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag ervoor gekozen om alle publicaties van na 1470 te gaan digitaliseren (de Volkskrant, 11 januari 2010). Door digitalisering van boeken is het op de langere termijn mogelijk om aan de vraag naar obscure en moeilijk vindbare, of cultureel belangrijke boeken te voldoen (Huysmans en Hillebrink, 2008: 159). De cultuurpolitieke functie van de bibliotheek blijft door de digitalisering van oudere publicaties behouden. Digitale bestanden hebben echter wel een andere gevoelswaarde dan een papieren boek; een digitaal bestand is niet vast te pakken, kan niet worden omgeslagen, niet worden geroken en niet worden gevoeld. Zoals gezegd is het gebrek aan zintuiglijke leeservaring een veelgenoemd nadeel van het lezen van e-books (Mcknight et al., 2008). Dus, ook al kunnen digitale bestanden als het e-book bijdragen aan het behoud van ons culturele kapitaal, gebeurt dit wel op een nieuwe, minder tastbare wijze. Naast de cultuurpolitieke functie, onderscheiden Huysmans en Hillebrink vijf functies voor de bibliotheek: (1) kennis en informatie, (2) kunst en cultuur (3) ontwikkeling en educatie (4) lezen en literatuur en (5) ontmoeting en debat (Huysmans en Hillebrink, 2008: 11). De vraag die bij deze functies gesteld moet worden, is of ze te lijden hebben onder de komst van het e-book. De eerste twee functies, ‘kennis en informatie’ en ‘kunst en cultuur’ zijn de laatste jaren uitgehold door de komst van internet, waardoor consumenten veel eenvoudiger en sneller toegang hebben tot informatie dan twintig jaar geleden (Huysmans en Hillebrink, 2008: 33). Allerlei informatie is te vinden op het internet, waaronder ook informatie over muziek, toneel, film, kunst en andere cultuur. Hoewel de informatie in de bibliotheek vaak betrouwbaarder en vollediger is dan informatie die op het internet kan worden gevonden, weegt dat voor veel mensen niet op tegen de nadelen: een bibliotheekbezoek kost
31
energie en tijd (Huysmans en Hillebrink 2008: 70, Expertisecentrum Kwaliteitszorg en Cubiss, 2008: 17). Wanneer meer non-fictie als e-book beschikbaar komt en er geen bibliotheekbezoek meer nodig is om boeken te kunnen lenen, zou de bibliotheek een deel van de functie ‘kennis en informatie’ terug kunnen winnen. Het is echter onwaarschijnlijk dat de hoofdrol hierdoor weer terugkomt bij de bibliotheek. De functie ‘ontwikkeling en educatie’ lijkt tevens weinig invloed te ondervinden van de komst van het e-book. Deze functie heeft namelijk vooral te maken met het stimuleren van de studiemogelijkheden voor scholieren, studenten en autodidacten door een mediatheek aan te bieden en cursussen te geven op het gebied van informatievaardigheden (Huysmans en Hillebrink, 2008: 43). De functies ‘ontmoeting en debat’ en ‘lezen en literatuur’ zouden door de komst van het e-book kunnen veranderen; de eerste in negatieve zin, de tweede in positieve zin. Wanneer in de toekomst het ebook populairder wordt dan het papieren boek, zal de fysieke bibliotheek minder van belang worden. Bibliotheekleden hoeven hun huis niet meer uit om een e-book te lenen, waardoor wellicht minder mensen de bibliotheek zullen bezoeken, al kan ze als ontmoetingsplek blijven bestaan. De verwachting is echter dat het e-book en het papieren boek voorlopig naast elkaar zullen blijven bestaan, waardoor de functie ‘ontmoeting en debat’ nog niet in gevaar komt (Huysmans en Hillebrink, 2008 & Rapport Digitalisering Koninklijke Boekverkopersbond, 13). Daarnaast biedt web 2.0 – waarbij websites veranderen in een platform voor interactieve webapplicaties – nieuwe mogelijkheden voor de bibliotheek om haar sociale functie waar te maken; via de bibliotheekwebsite kunnen mensen met elkaar verbonden worden (Van Dijk, 2008: 26-27). De functie ‘lezen en literatuur’ kan een positieve impuls krijgen wanneer de kansen van het e-book, zoals besproken in paragraaf 1.2.3, door de bibliotheek en de bibliotheekgebruiker benut worden. Hieronder volgt nogmaals het schema uit paragraaf 2.4, maar dan met de gevolgen voor het literaire veld erin verwerkt. Tevens is dit schema aangepast aan de bibliotheek: de factoren die minder van belang zijn voor de bibliotheek dan voor commerciële bedrijven, zijn met grijs aangegeven. De factoren die belangrijker zijn, zijn onderstreept en vet gemaakt. Met behulp van dit schema kunnen vragen voor de interviews worden opgesteld, waardoor de hoofdvraag beantwoord kan worden.
32
1.Technologisch opportunisme Cognitieve stijl: - extrovert vs. introvert - beoordelend vs. waarnemend - intuïtief vs. aftastend - denkend vs. voelend
Organisatorische cultuur: - adhocratie
Strategie - prospector - analyzer - defender - reactor
- groepencultuur - hiërarchische cultuur
Inschatting
- marktcultuur
1. Mate van controle
Organisatorische structuur - formalisatie - centralisatie - specialisatie
Informatie
3. Productinformatie Beoordeling - positieve kenmerken - negatieve kenmerken
2. Bedreiging / Kans
- verzameling: veel vs. weinig klantgericht vs. concurrentiegericht
Hindernissen
responsief vs. proactief
3. Remmende factoren
- verwerking; nadruk op:
Reacties
externe vs. interne informatie - negeren
positieve vs. negatieve informatie
- in de gaten houden - samenwerken
Overige factoren
- experimenteren
- financieel
- integreren
- personeel: kennis motivatie - visie op de toekomst
Gevolgen - mate van concurrentie - deconstructie - constructie
2.Institutionele druk
- functionele modificatie
- druk van belanghebbenden - druk van concurrenten
Fig. 10: Technologische vernieuwingen en haar gevolgen aangepast aan de situatie van de bibliotheek. Vet: belangrijke factor voor de bibliotheek. Grijs: minder belangrijke factor voor de bibliotheek.
33
3. METHODE In dit onderzoek is ervoor gekozen de hoofdvraag te beantwoorden door middel van een multiple casestudy. Er worden meerdere cases onderzocht om zo de variatie in het onderzochte veld in beeld te brengen. In dit hoofdstuk zal worden besproken wat een case-study inhoudt en op welke manier er te werk is gegaan bij het opstellen, afnemen, analyseren en transcriberen van de interviews. 3.1 Case-study Yin omschrijft een case-study als ‘an empirical inquiry that investigates a contemporary phenomenon within its real-life context, when the boundaries between phenomenon and context are not clearly evident, and in which multiple sources of evidence are used.’ (Yin, 2003: 13-14) Een case-study is hiermee een vorm van kwalitatief onderzoek; omgevingsfactoren kunnen niet worden beïnvloed. Kwalitatief betekent volgens Van Dale (1999): de kwaliteit betreffend, het gehalte, de gesteldheid van een zaak betreffend. Het draait om het onderzoeken van eigenschappen. Hiertegenover staat kwantitatief onderzoek, dat draait om de mate waarin een bepaalde eigenschap voorkomt (Wester, 2000: 16). Yin merkt dan ook op dat kwalitatief onderzoek beter geschikt is voor het beantwoorden van ‘waarom’ en ‘hoe’ vragen, terwijl kwantitatief eerder geschikt is om ‘wat-’ en ‘hoeveel-vragen’ te beantwoorden (Yin, 2003: 7). Volgens Wester (2000: 17) is kwalitatief onderzoek geschikt wanneer de onderzoeker op basis van de theorie duidelijke verwachtingen heeft, maar er nog geen empirisch bewijs is in het onderzoeksveld of als een onderzoeker wil leren hoe de gezichtspunten en handelingsgronden van een bepaalde partij eruit zien. In het laatste geval is het doel van het onderzoek een reconstructie te maken van handelingspatronen of een procesverloop in een bepaalde situatie (Wester, 2000: 25). Het reconstrueren van de beweegredenen van de bibliotheek omtrent het wel of niet introduceren van het e-book is het streven van dit onderzoek, waarvoor een case-study uitermate geschikt is. Een veel genoemd nadeel van case-studies is dat de onderzoeker die met dit soort onderzoek werkt, zich niet kan beroepen op significante resultaten. Hierdoor ondervindt men eerder moeite bij het overtuigen van lezers (zie Yin, 2003: 10; Hutjes, 2000, 67; Siggelkow, 2007). Volgens Siggelkow (2007) kan een enkel geval echter zeer overtuigend zijn, vooral wanneer dit specifieke geval inzichten geeft die anderen niet kunnen geven. De resultaten zijn hierdoor meestal niet generaliseerbaar, maar dit is weliswaar vaak ook niet het doel van case-studies (Hutjes, 2000: 73-79). Wel kan de generaliseerbaarheid vergroot worden wanneer meerdere cases onderzocht worden. Hierbij moeten de cases op een dusdanige wijze geselecteerd worden, dat het mogelijk wordt ze te generaliseren. Volgens Smaling (2000: 157) is hier sprake van wanneer de onderzoeker binnen zijn sample ongeveer vijf gevallen heeft die eerder verkregen resultaten kunnen tegenspreken. Wanneer een onderzoeker niet naar generaliseerbaarheid streeft, maar juist de
34
variaties in het onderzochte veld in beeld wil brengen, moet hij doelgericht zoeken naar gevallen die afwijken van wat al onderzocht is totdat er na een aantal keren geen nieuwe informatie meer bij komt. Er is dan een verzadigingspunt bereikt in de beschrijving van variatie (Smaling, 2000: 158). Swanborn (1996: 6263) spreekt hierbij van ‘maximalisering van variatie op (on)afhankelijke variabelen.’ In dit onderzoek is het doel de variatie tussen de reacties van bibliotheken te onderzoeken. Er zullen dan ook zo veel mogelijk verschillende reacties in beeld gebracht worden, totdat er een verzadigingspunt is bereikt en er geen nieuwe reacties meer bij komen. Yin (2003: 47) spreekt hierbij van een onderzoek dat contrasterende resultaten voorspelt, maar door een voorspelbare reden. Zulke case-studies zijn generaliseerbaar naar theoretische proposities, maar niet naar populaties en het universum. Het onderzoeken van meerdere cases zorgt voor meer bewijs, waardoor het algehele onderzoek als meer ‘robuust’ wordt gezien (Yin: 2003: 46). 3.2 Werkwijze In deze paragraaf zal toelichting gegeven worden op de gekozen werkwijze: hoe zijn de respondenten gekozen, hoe is de vragenlijst opgesteld, op welke manier zijn de interviews afgenomen en hoe zijn de interviews getranscribeerd en geanalyseerd? 3.2.1 Selectie van respondenten Doordat gemakkelijk uit te zoeken is of bibliotheken e-books uitlenen en of ze hiervoor gebruik maken van ePortal of niet, is bij de selectie van bibliotheken gestratificeerd te werk gegaan; de bibliotheken zijn opgedeeld in drie groepen: (1) openbare bibliotheken die geen e-books of e-readers uitlenen, (2) openbare bibliotheken die e-books uitlenen door zelf aangeschafte e-books op een e-reader te plaatsen, (3) openbare bibliotheken die e-books uitlenen via ePortal en eventueel ook e-readers uitlenen. Onder de eerste categorie vallen ook bibliotheken die een informatiestand/workshop hebben gehad, of op een andere manier met het e-book geëxperimenteerd hebben, maar die geen e-books of e-readers uitlenen.7 Aan alle bibliotheken in Nederland is een e-mail gestuurd met de vraag of er e-books uitgeleend worden en zo ja, of hierbij gebruik wordt gemaakt van ePortal. De (10) bibliotheken die na twee e-mails niet gereageerd hadden, zijn gebeld. Opvallend bij de reacties was het feit dat het overgrote deel van de bibliotheken dat aangaf dat ze op dit moment geen e-books of e-readers uitlenen, dit wel (zeer) binnenkort van plan waren te gaan doen of dat er onderzoek naar gedaan werd. Wanneer er een concrete datum van de invoering van e-books werd genoemd die binnen een maand van de ontvangen e-mail lag, is de bibliotheek
7
De bibliotheken zijn getraceerd aan de hand van de websites stadindex.nl, b9.nl/bibliotheken en maps.google.nl.
35
ingedeeld in de categorie die na een maand van toepassing was. In alle andere gevallen zijn de bibliotheken ingedeeld op basis van de situatie rond eind april 2010. Hieronder zijn daarvan de resultaten te zien. 1. Bibliotheken die geen e-books uitlenen NoordWest Frieslân, SúdWest Frieslân, Zuidoost Frieslân, Noordoost Fryslân, Smallingerland (Drachten en omstreken), Groningen, Stichting bibliotheken Tubbergen, Almelo, Hardenberg, Kop van Overijssel, Borne, Raalte, ZiNiN Bibliotheek (Nijverdal, Hellendoorn en omstreken), Dalfsen/Nieuwleusden, Losser/Overdinkel/de Lutte, Twenterand, Hof van Twente (Goor en omstreken), Dinkelland (Denekamp en omstreken), Wierden, Zwartewaterland (Genemuiden en omstreken), Haaksbergen, Hengelo, Kampen, Ommen, Staphorst, Oldenzaal, Olst-Wijhe, Rijssen/Holten, Zwolle, Novetheek (Epe en omstreken), Noordwest Veluwe (Harderwijk en omstreken), Lingewaard (Huissen en omstreken), Achterhoekse Poort, Barneveld, Veluwezoom (Dieren en omstreken), West-Achterhoek (Doesburg en omstreken), Montferland (Didam en omstreken), Cultura (Ede en omstreken), Brummen/Voorst, De bblthk (Wageningen en omstreken), Groesbeek, Rivierenland (Tiel en omstreken), Wijchen, de Liemers (Zevenaar en omstreken), Graafschap bibliotheken (Zutphen en omstreken), Nijkerk, Scherpenzeel, bibliotheek Midden-Brabant (Tilburg en omstreken), ‘s Hertogenbosch, Lage Beemden, Het Markiezaat (Bergen op zoom en omstreken), Maasland bibliotheken (Oss en omstreken), De Kempen (dorpen rond Eindhoven), Helmond-Peel, EttenLeur, Uden, Zundert-Rucphen, Heusden/Drunen/Vlijmen, Veldhoven, Parkstad (Heerlen, Simpelveld en omstreken), Heuvelland bibliotheken (Vaals en omstreken), Gulpen/Wittem, Bibliocenter (Weert en omgeving), Groeibibliotheek (Maas en Peel), Zeeuwse bibliotheek (Middelburg en omstreken), Vlissingen, Bibliotheek Zeeuws Vlaanderen, BibliOosterschelde (Zierikzee en omstreken), Gouda, Koninklijke Bibliotheek Den Haag, Rijswijk, DOK (Delft), Heerjansdam, Leidschendam/Voorburg, Katwijk, Amstelland bibliotheken (Aalsmeer, Uithoorn, Amstelveen), bibliotheek Haarlemmermeer (Hoofddorp en omstreken), Waterland (Purmerend en omstreken), Westfriese bibliotheken (Enkhuizen en omstreken), Velsen (IJmuiden en omstreken) en Nieuwegein. 2. Bibliotheken die e-readers met een selectie e-books uitlenen Súd Fryslân, Midden-Fryslân, Drentse bibliotheken, FlevoMeer Bibliotheek (Lelystad, Dronten en omstreken), Deventer, CODA Apeldoorn, de Bibliotheek (Arnhem en omstreken), Oost-Achterhoek (Winterswijk en omstreken) Gelderland-Zuid (Nijmegen en omstreken), Bibliotheek VannU (Roosendaal en omstreken), Eindhoven, Best, Theek 5 (Gilze, Rijen en omstreken), Breda, bibliotheek Altena (Werkendam), Meerssen, BiblioPlus (Maasduinen, Cuijk en omstreken), Maastricht, bibliotheek de Groene Venen (Bodegraven, Zevenhuizen, Waddinxveen en omstreken), Krimpenerwaard, Bibliotheek Oostland (Pijnacker en omstreken), Netwerk Zuid-Holland Zuidoost (Gorinchem en omstreken), bibliotheek Zuid-Hollandse delta (Hellevoetsluis en omstreken), bibliotheek aan den IJssel (Capelle en omstreken), Maassluis/Midden-
36
Delfland, Nieuwerkerk aan den IJssel, bibliotheek Bollenstreek (Noordwijk en omstreken), Vlaardingen, Voorschoten-Wassenaar, Kennemerwaard (Alkmaar en omstreken), IJmond Noord (Heemskerk en omstreken), Duinrand (Bloemendaal, Zandvoort en omstreken), Naarden-Bussum, Huizen-Laren-Blaricum, De Bibliotheek (Weesp, Eemnes en omstreken). 3. Bibliotheken die gebruik maken van ePortal en eventueel e-readers uitlenen De nieuwe bibliotheek (Almere), Enschede, Dommeldal (Geldrop en omstreken), BiblioNova (Sittard, Geleen en omstreken), Bibliorura (Roermond en omstreken), Venlo, Rotterdam, bibliotheek Waterweg (Schiedam en omstreken), Zoetermeer, BplusC (Leiden en omstreken), bibliotheek A tot Z (Dordrecht, Alblasserdam, Ridderkerk en Zwijndrecht), Den Haag, Amsterdam, Haarlem, Hilversum, Hoorn, Kopgroep bibliotheken (Den Helder en omstreken), Samenwerkende Bibliotheken (Bergen, Heiloo, Langedijk), Zaanstreek (Zaandam en omstreken), Regiobibliotheek Zout (Zuidoost Utrecht), de Beep (Amersfoort, Leusden en omstreken), de Bilt, Lek & IJssel (Vianen, Houten en omstreken), Idea bibliotheek (Soest en omstreken), Utrecht, Zeist, AVV (Abcoude, Vinkeveen en omstreken) en Regiobibliotheek Het Groene Hart (Montfoort en omstreken). In figuur 11 is per bibliotheek aangegeven hoe de situatie rondom het e-book eruit ziet rond eind april 2010. Per bibliotheekorganisatie is er één vestiging weergegeven.
37
Fig.11: Welke bibliotheken lenen e-readers uit? De bibliotheken zijn ingedeeld in drie categorieën: bibliotheken die geen e-books uitlenen (rood), bibliotheken die zelf e-books op e-readers plaatsen (geel) en bibliotheken die gebruik maken van ePortal (groen). Per bibliotheekorganisatie is één vestiging op de kaart weergegeven.
38
3.2.2 Selectie en benadering Uit elke groep zijn vijf bibliotheken geselecteerd. Hierbij is rekening gehouden met bibliotheken die zelf aangaven (zeer) binnenkort starten met het uitlenen van e-books. Aangezien deze bibliotheken erg zullen lijken op de tweede of derde groep respondenten, zitten er in de eerste groep respondenten zo veel mogelijk bibliotheken die niet van plan zijn binnenkort e-books uit te gaan lenen. Binnen deze groepen zijn de bibliotheken zo gevarieerd mogelijk gehouden: er is geselecteerd op basis van de ligging van de bibliotheek in Nederland, de aard van het werkgebied van de bibliotheek (stad of dorp) en de grootte van het werkgebied. Vanzelfsprekend hebben niet alle bibliotheken positief gereageerd op mijn verzoek om aan het interview deel te nemen, waardoor er geen perfecte spreiding is bereikt. De bibliotheken zijn per telefoon benaderd, maar meestal werd een e-mailadres van de respondent – vaak de directeur van de bibliotheek – verstrekt. Via de e-mail is het doel van het onderzoek uitgelegd en zijn er afspraken gemaakt voor het afnemen van de interviews. De meeste te interviewen personen hebben van tevoren de vragenlijst ontvangen, aangezien na de eerste twee interviews duidelijk werd dat de respondenten het op prijs stelden om de vragenlijst van tevoren te ontvangen. Op die manier konden er uitgebreidere antwoorden op de vragen worden geformuleerd. Niet alle respondenten hebben de vragenlijst van tevoren doorgenomen. Hierna volgt een typering van de bibliotheken die geïnterviewd zijn, inclusief hun reactie op het e-book. Bij de subsidiekosten per inwoner zijn de huisvestingskosten er vanaf gehaald. Bij gefuseerde bibliotheken is het subsidiebedrag een gemiddelde. 1.
Functie gesprekspartners: bestuurder- directeur, ICT-specialist Situatie: geen e-books of e-readers Aantal medewerkers: 17 (13,6 formatieplaatsen) Grootte werkgebied: 61.007 inwoners Subsidie per inwoner: €15,Bestaat sinds: 1980 in de huidige vorm Reactie op het e-book: ‘ik houd ontwikkelingen in de gaten en reageer wanneer nodig.’
2.
Functie gesprekspartner: projectmanager Situatie: ePortal en e-readers Aantal medewerkers: 110 Grootte werkgebied: 226.000 inwoners Subsidie per inwoner: €21,Bestaat sinds: 1 januari 2010 in de huidige vorm Huidig e-bookbeleid sinds: 1 januari 2010
39
Reactie op het e-book: ‘ik heb het e-book volledig geïntegreerd en het is zeer onwaarschijnlijk dat het nog uit de vaste collectie verdwijnt.’ 3.
Functie gesprekpartner: directeur-bestuuder Situatie: e-readers Aantal medewerkers: 60 Grootte werkgebied 197.000 inwoners Subsidie per inwoner: €19,37 Bestaat sinds: 2007 in de huidige vorm Huidig e-bookbeleid sinds: begin 2010 Reactie op het e-book: ‘Ik houd ontwikkelingen in de gaten en reageer nodig wat ePortal betreft, maar ik werk ook samen met andere bibliotheken.’
4. Functie gesprekspartner: directeur Situatie: e-readers Aantal medewerkers: 48 medewerkers (19,6 FTE) Grootte werkgebied: 60.000 inwoners Subsidie per inwoner: €20,19 Bestaat sinds: 1972 in de huidige vorm Huidig e-bookbeleid sinds: eind 2009 Reactie op het e-book: ‘Ik houd ontwikkelingen in de gaten en reageer wanneer nodig wat betreft ePortal. ’ 5. Functie gesprekpartner: directeur Situatie: ePortal en e-readers Aantal medewerkers: 56 Grootte werkgebied: 165.000 inwoners Subsidie per inwoner: €22,- (inclusief huisvestingskosten) Bestaat sinds: 2007 in de huidige vorm Huidig e-bookbeleid sinds: voorjaar 2010 Reactie op het e-book: ‘Het is niet volledig geïntegreerd, maar ik weet zeker dat het deel uit blijft maken van de vaste collectie.’
40
6. Functie gesprekspartner: directeur-bestuuder Situatie: geen e-books of e-readers Aantal medewerkers: 19 Grootte werkgebied: 32.000 inwoners Subsidie per inwoner: €18,50 Bestaat sinds: 1968 in de huidige vorm Reactie op het e-book: ‘Ik werk samen met andere bibliotheken om de exploitatie makkelijker te maken en ik heb wel de intentie om ze uit te gaan lenen.’ 7. Functie gesprekspartner: directeur Situatie: e-readers Aantal medewerkers: 70 Grootte werkgebied: 143.000 inwoners Subsidie per inwoner: €14,70 Bestaat sinds: 2004 in de huidige vorm Huidige e-bookbeleid sinds: 2008 Reactie op het e-book: ‘Ik experimenteer met het e-book, de e-reader in dit geval en ik denk wel dat ze deel uit blijven maken van de vaste collectie.’ 8. Functie gesprekspartner: directeur Situatie: e-readers Aantal medewerkers: 33 (18,4 FTE) Grootte werkgebied: 91.500 inwoners Subsidie per inwoner: €12,14 Bestaat sinds: 1 juli 2006 in de huidige vorm Huidige e-bookbeleid sinds: najaar 2009 Reactie op het e-book: ‘ik experimenteer met e-readers, maar denk dat het e-book deel uit gaat maken van de van de vaste collectie, ik werk samen met andere bibliotheken en houd de ontwikkelingen in de gaten.’ 9. Functie gesprekspartner: stadsdeelmanager Situatie: geen e-readers of e-books Aantal medewerkers: 90 voor de stad, 140 in de hele provincie Grootte werkgebied: 189.000 in de stad, 590.000 in de hele provincie Subsidie per inwoner: €18,-
41
Bestaat sinds: 2005 in de huidige vorm Reactie op het e-book: ‘Ik wil er dolgraag mee beginnen, maar dat moeten we dan goed voorbereiden.’ 10. Functie gesprekspartner: directeur-bestuurder Situatie: e-readers Aantal medewerkers: 12 Grootte werkgebied: 30.000 inwoners Subsidie per inwoner: €18,35 Bestaat sinds: 1984 in de huidige vorm Huidige e-bookbeleid sinds: begin 2010 Reactie op het e-book: ‘Ik experimenteer, het e-book blijft deel uit maken van de vaste collectie, ik werk samen met de netwerkbibliotheken en ik houd de ontwikkelingen omtrent ePortal in de gaten.’ 11. Functie gesprekspartner: directeur-bestuurder Situatie: geen e-readers of ePortal Aantal medewerkers: 70 (22 FTE) Grootte werkgebied: 126.000 inwoners Subsidie per inwoner: €16,50 Bestaat sinds: 1 juli 2008 in de huidige vorm Reactie op het e-book: ‘Ik heb het nog niet, maar ik wil het wel op het moment dat er een goed aanbod is en een goede manier om het aan te bieden aan onze klanten, dat moet gezamenlijk gebeuren.’ 12. Functie gesprekspartner: directeur Situatie: ePortal Aantal medewerkers: 115 (na fusie) Grootte werkgebied: 116.000 inwoners (na fusie) Subsidie per inwoner: €17,02 Bestaat vanaf: 1 januari 2011 als gefuseerde bibliotheek met Soest en Zeist Huidige e-bookbeleid sinds: begin 2010 Reactie op het e-book: ‘Ik werk samen met andere bibliotheken om de exploitatie makkelijker te maken en ik weet nog niet of het een blijvertje is, dat hangt van externe factoren af.’
42
13. Functie gesprekspartner: directeur Situatie: ePortal en e-readers Aantal medewerkers: 45 Grootte werkgebied: 76.000 inwoners Subsidie per inwoner: €15,Bestaat sinds: 2006 in de huidige vorm Huidige e-bookbeleid sinds: november 2009 Reactie op het e-book: ‘Ik experimenteer, het is zeer onwaarschijnlijk dat het e-book nog verdwijnt, maar ik heb het nog niet volledig geïntegreerd, want e-books staan nog niet integraal in de catalogus.’ 14. Functie gesprekspartner: directeur Situatie: geen e-readers of ePortal Aantal medewerkers: 80 (44 FTE) Grootte werkgebied: 140.000 inwoners Subsidie per inwoner: €20,Bestaat sinds: 1915 in de huidige vorm Reactie op het e-book: ‘Ik houd de ontwikkelingen in de gaten en kan reageren wanneer dat nodig is.’ 15. Functie gesprekspartners: directeur, ICT-medewerker Situatie: ePortal en e-books Aantal medewerkers: 80 medewerkers (50 FTE) Grootte werkgebied: 156.000 inwoners Subsidie per inwoner: €18,47 Bestaat sinds: 1828 (erna alleen van Nutsbibliotheek in Openbare Bibliotheek veranderd.) Huidige e-bookbeleid sinds: 2008 Reactie op het e-book: ‘Ik heb het e-book geïntegreerd en het is zeer onwaarschijnlijk dat het e-book nog uit de vaste collectie verdwijnt, of het een grote omvang krijgt, is de tweede vraag.’
43
3.2.3 Het opstellen van de vragenlijst Voor het opstellen van de vragenlijst is uitgegaan van het theoretisch kader. Op basis hiervan zijn per factor zoveel mogelijk vragen bedacht, waarna vragen die op elkaar leken bij elkaar zijn gezet en eventueel zijn samengevoegd. Hierna is de vragenlijst uitvoerig besproken met Floor Schrijvers en Kirsten Krooman; gekeken is of er geen belangrijke vragen ontbraken, of de vragen helder en duidelijk geformuleerd waren, of de vragen niet teveel op elkaar leken, of ze niet te sturend van karakter waren en tevens is in overleg de volgorde van de vragen bepaald. Uit de theorie zijn een aantal aandachtspunten vastgesteld op basis waarvan een bedrijf kan besluiten om wel of niet met een ontwikkeling mee te gaan. Voor het opstellen van de vragenlijst zijn deze factoren als uitgangspunt genomen. De vragenlijst is toegevoegd als bijlage (bijlage A). 3.2.4 Het afnemen van het interview Er is gekozen om interviews af te nemen, omdat de onderzoeker op deze manier de mogelijkheid heeft om in contact te komen met de te onderzoeken werkelijkheid (Wester, 2000: 18). Voorlopige inzichten kunnen op die manier in direct contact met de werkelijkheid getoetst worden (Wester, 2000: 23). Volgens Yin (2003; 89) is het interview een van de belangrijkste bronnen van case-study onderzoek. Gekozen is om een semi-gestructureerd interview af te nemen. In tegenstelling tot een ongestructureerd interview worden er bij dit type interview aan elke respondent dezelfde vragen gesteld (Gillham, 2005: 70). Hierdoor is het mogelijk om de antwoorden van de respondenten met elkaar te vergelijken, wat bevorderlijk is voor een goede analyse en conclusie. Natuurlijk zullen niet alle respondenten op dezelfde manier antwoorden op een vraag; wanneer niet alle benodigde informatie was verkregen, is er doorgevraagd om zo extra informatie te verkrijgen. Hierdoor zijn de gestelde vragen niet bij elke respondent exact hetzelfde. De besproken onderwerpen zijn echter wel bij elk interview nagenoeg gelijk. In tegenstelling tot een gestructureerd onderzoek, zijn de vragen open en zijn er geen vaste antwoordmogelijkheden (Gillham, 2005: 70)-72), hierdoor hebben de respondenten de kans om hun eigen reactie te geven, wat voor het kunnen beantwoorden van de onderzoeksvraag noodzakelijk is. Open vragen zijn in principe minder sturend dan gesloten vragen en geven daardoor een grotere vrijheid aan de geïnterviewde (Hulshof, 2007: 22-23). ‘Waarom-vragen’ zijn vermeden, aangezien deze lastig te beantwoorden zijn (Hulshof, 2007: 24-25). De interviews waren over het algemeen opgebouwd uit vijf fasen: (1) de voorbereiding: werkt alles en is alles aanwezig, (2) introductie: onderzoeker en respondent stellen zich voor aan elkaar, (3) oriëntatie: het doel van het onderzoek wordt nogmaals uitgelegd, net als de manier waarop te werk zal worden gegaan, (4) het interview zelf, waarin de benodigde informatie wordt verkregen en (5) de afsluiting: mist er nog informatie, heeft de respondent nog aanvullende opmerkingen et cetera. Tevens werd de respondent bedankt voor de medewerking aan het onderzoek en werden er eventueel contactgegevens uitgewisseld.
44
Het afnemen van de interviews vond plaats in de periode van 18 mei 2010 tot en met 5 juli 2010. De interviews duurden gemiddeld een uur, waarbij het kortste interview 47 minuten duurde en het langste interview 1:19. De interviews zijn op een voicerecorder opgenomen, zodat er geen data verloren zouden gaan en de onderzoeker zich op het gesprek kon concentreren. 3.2.5 Het transcriberen De interviews zijn zo snel mogelijk na afname getranscribeerd, zodat het interview nog goed in het hoofd van de onderzoeker zat. Hierdoor is de onderzoeker volgens Gillham (2005: 121-125) beter in staat om de opname te interpreteren en van eventueel commentaar te voorzien dat verloren gaat bij de opname. Een bijkomend voordeel is dat de onderzoeker meteen leert van het interview, waardoor het geleerde bij het volgende onderzoek in de praktijk gebracht kan worden. De fases voorbereiding en introductie zijn weggelaten. Bij het transcriberen is gebruik gemaakt van de volgende regels, op basis van Gillham (2005):
In principe is al het uitgesprokene getranscribeerd.
Herhalingen en stopwoorden die niets toevoegen, zijn gewist.
Eventueel belangrijk commentaar is tussen vierkante haken gezet.
Het getranscribeerde is grammaticaal correct gemaakt.
Interpunctie is toegepast op basis van grammaticale regels.
Naast de regels van Gillham (2005) is de volgende regel toegepast:
Het woordje ‘ja’ is weggelaten wanneer het slechts een actieve luisterhouding weergaf.
Door het transcriberen van het interview wordt de validiteit van het onderzoek verhoogd. Validiteit heeft namelijk betrekking op de mate waarin het onderzoek waarheidsgetrouw weergeeft wat er in een interview is gezegd (Gillham, 2005: 126). De getranscribeerde interviews zijn dan ook als bijlage B toegevoegd aan het onderzoek. 3.3 De analyse Analyse van de onderzoeksgegevens vindt volgens Boeije (2005) en Wester (2000: 30-33) plaats door schiften, samenvatten, interpreteren vanuit het theoretisch kader en verbanden leggen. Het schiften en samenvatten is gedaan op basis van de getranscribeerde interviews; bij het analyseren is de kern van de interviews behouden. Om analyse mogelijk te maken, zijn de interviews eerst opgedeeld in thema’s en categorieën. Uitspraken zijn hiervoor gegroepeerd, waarbij vooral gelet is op de intentie van de spreker. Soortgelijke uitspraken zijn in één subcategorie ondergebracht, waarna de subcategorieën geanalyseerd zijn. Hierbij is gekeken of er verschillen aan te wijzen zijn tussen de subcategorieën; zijn er patronen in het materiaal te ontdekken? Op welke punten geanalyseerd moet worden, wordt volgens Yin (2003: 112) vanzelf duidelijk uit de theorie, de interviews en de proposities.
45
Gillham (2005: 9) benadrukt dat de onderzoeker zich ervan bewust moet zijn dat alle kennis wordt begrepen in de context van oude informatie. Hier moet de onderzoeker zich bewust van zijn, omdat anders onverwachte bevindingen zo ingepast en vervormd worden, dat ze in de lijn der verwachting komen te liggen. De onderzoeker moet zichzelf afvragen wat hij verwacht te ontdekken; de resultaten moeten niet zó geïnterpreteerd worden als de onderzoeker ze graag zou wíllen interpreteren. De onderzoeker moet dus open staan voor contra-bewijs (Yin, 2003: 59). Daarnaast moet de analyse blijk geven van al het bewijs en moeten alternatieve verklaringen overwogen worden (Yin, 2003: 137). Bij het analyseren is er zoveel mogelijk afstand genomen van de gegevens; de interviews zijn bekeken met de ogen van een buitenstaander, om zo de objectiviteit te waarborgen (Wester, 2000). Daarnaast is bij de analyse veelvuldig gebruik gemaakt van citaten van de respondenten. Dit omdat Gillham (2005: 126-127) aangeeft dat letterlijke weergave waardevoller is dan een vertaling van de woorden van een respondent, waardoor de objectiviteit toeneemt.
46
4. RESULTATEN In de theorie in hoofdstuk 2 zijn constructen naar voren gebracht die van invloed zijn op de reactie van een bedrijf op een nieuwe ontwikkeling. In dit hoofdstuk zal per construct duidelijk worden hoe de onderzochte bibliotheken in elkaar steken; welke cognitieve stijl er aan de bibliotheken kan worden toegekend, welke cultuur, structuur en strategie ze hanteren, op welke manier er informatie over nieuwe ontwikkelingen verzameld wordt, welke stimulerende en remmende factoren een rol spelen bij de reactie op het e-book, hoe ze de komst van het e-book inschatten, hoe ze met institutionele druk omgaan en hoe ze uiteindelijk op het e-book reageren. De volledige interviews zijn terug te vinden in bijlage B, in dit hoofdstuk zal er een algemene lijn geschetst worden, waardoor er noodgedwongen wordt veralgemeniseerd. 4.1 Cognitieve stijl Zoals besproken in hoofdstuk 2, verstaan White et al. (2003) onder de cognitieve stijl een relatief stabiele mentale structuur waaraan mensen de voorkeur geven wanneer ze nieuwe informatie opnemen en evalueren. Er worden vier dimensies onderscheiden door White et al. (2003): (1) extrovert versus introvert, (2) beoordelend versus waarnemend, (3) intuïtief versus aftastend en (4) denkend versus voelend. Bedrijven met extroverte, beoordelende, denkende, intuïtieve managers zouden eerder op nieuwe ontwikkelingen reageren dan bedrijven met een meer introverte, waarnemende, aftastende, voelende cognitieve stijl. 4.1.1 Extrovert versus introvert Wanneer we kijken naar de waarde die gehecht wordt aan meningen van anderen bij nieuwe ontwikkelingen, zien we bij alle bibliotheken eenzelfde soort tendens; het managementteam overlegt met specialisten, waarna een besluit wordt genomen. De rest van het personeel wordt er vaak nauwelijks bij betrokken. Volgens meerdere respondenten komt dit doordat het personeel zich voornamelijk met praktische zaken bezighoudt, terwijl het management zich richt op plannen voor de toekomst. Respondent 5 zegt hier bijvoorbeeld over: ‘Men is niet gewend om zelf te bedenken van; ‘dit zou je kunnen doen. […] net als bij e-books, ze zouden er niet snel bij stilstaan dat dat nou een goed idee zou zijn.’
Bij bibliotheken 14 en 15 werkt dit op dezelfde manier: ‘[…], maar ik moet wel zeggen dat het vooral praktische ideeën zijn, dat is hun kijk op het werk. Als ze nu hele grote ideeën hebben over de toekomst, dan zouden ze op MT-niveau werken.’(respondent 14)
47
‘Je moet ook niet verwachten dat ze verder denken, dat moet je ook niet willen.’ (respondent 15)
Wanneer het gaat om praktische ideeën, wordt er dan ook juist wel geluisterd naar het personeel in de frontoffice, aangezien zij de wensen van de klant beter kennen; ‘de medewerkers staan in contact met het publiek.’ (respondent 7)
Het is echter niet zo dat de managers geen waarde hechten aan de mening van anderen; het management bestaat uit meerdere personen en het managementteam maakt vaak een keuze in overleg met de personen die het meest op de hoogte zijn van een ontwikkeling. Dit zijn voornamelijk ICT-specialisten, (bibliotheken 1, 2, 3, 5 en 8) projectmanagers, (bibliotheken 2, 7 en 9) collectievormers (bibliotheken 2 en 9) of innovatieve afdelingen (bibliotheken 7 en 14). Wat e-books betreft, was het personeel in de frontoffice het niet altijd met de beslissing van het management eens: ‘Niet alle collega's zijn er ook even enthousiast over, of we dat nou wel of niet moeten doen, maar we hebben die beslissing nu toch genomen.’ (respondent 6) ‘Een ander zegt; “van mij hoeft het niet.”’ (respondent 12)
Bij de meeste bibliotheken stond het personeel echter wel achter het besluit van het managementteam, helemaal omdat er vaak draagvlak gecreëerd wordt voor een beslissing. Respondent 2 verwoordt deze manier van werken goed: ‘Wij zijn steeds omdat het een nieuw medium is […], vanaf begin af aan al heel erg breedvoerig geweest met de informatie. Dat is dus niet alleen informatie naar de medewerkers toe, maar ook op werkoverleggen bespreken; “wat vinden jullie ervan?” Andere mensen, collectievormers, ook op pad sturen naar conferenties over e-books, dat het organisatiebreed gedragen wordt, dat het niet alleen van boven komt, maar dat echt de hele organisatie goed ingelicht is, dat er ook over gesproken, over gediscussieerd wordt.’
Niet in elke bibliotheek wordt er met evenveel inspanning geprobeerd draagvlak te creëren onder het personeel, maar vaak zijn de medewerkers het wel eens met de beslissing. Volgens respondent 12 komt dit doordat het besluiten zijn die: ‘geen hele schokkende […] gevolgen hebben voor het personeel, ze hoeven er geen ander werk door te zoeken.’
Het personeel wil volgens respondenten 8, 9, 10 en 11 vaak juist uit nieuwsgierigheid en professionaliteit mee met nieuwe ontwikkelingen. Ook hierbij lijkt de tendens onder vrijwel alle bibliotheken eenzelfde. Medewerkers staan dus vaak achter nieuwe ontwikkelingen, maar wanneer dit niet zo is, wordt hier nauwelijks aandacht aan geschonken. Managers hechten echter wel aan de mening van andere, meer specialistische werknemers, zoals leden uit het MT en ICT-specialisten. Wat dat betreft zijn alle managers in
48
een bepaalde mate extrovert te noemen, wat bij zou kunnen dragen aan een proactieve houding. Doordat managers op dit punt echter weinig van elkaar verschillen, kan de mate waarin managers hechten aan de mening van anderen de verschillende reacties op het e-book niet verklaren. 4.1.2 Beoordelend versus waarnemend Beoordelende managers neigen naar een proactieve houding, ze geloven eerder over de juiste informatie te beschikken om tot een goede beslissing te komen en zien minder snel grote risico’s, terwijl managers met een waarnemende cognitieve stijl zich meer passief opstellen. De meeste bibliotheken vinden op dit moment dat ze over voldoende informatie beschikken om een overwogen beslissing te kunnen nemen. Zo hebben respondenten 1 en 14 op basis van de verzamelde informatie bewust besloten om nog niet in te stappen in e-books of e-readers, terwijl respondenten 2, 4, 6, 8, 10, 12 en 13 op basis van verzamelde informatie juist besloten hebben om wel te beginnen met het uitlenen van e-books dan wel e-readers. Alleen respondent 11 is van mening dat er op dit moment nog niet voldoende informatie beschikbaar is om een keuze te kunnen maken: ‘Om een gefundeerd oordeel te kunnen maken? Nee, er is nog te weinig.’
Opvallend is dat op het moment dat bibliotheken 5 en 15 instapten – deze bibliotheken zijn helemaal aan het begin ingestapt in ePortal – er nog niet veel informatie beschikbaar was, maar blijkbaar was het voldoende om een besluit te kunnen nemen: ‘Wij zagen direct dat het voor ons gewoon heel erg fantastisch zou zijn.’ (respondent 5) ‘Wij vonden dat we erbij moesten zijn als bibliotheek, we zagen het als een belangrijke ontwikkeling, die komst van e-books en willen we als bibliotheek onze rol blijven vervullen, moeten we daar als eerste bij zijn, dus wij vinden dat we daarin nadrukkelijk een taak hebben naar onze klant toe.’ (respondent 15)
Deze bibliotheken vinden zichzelf wat e-books betreft logischerwijs dan ook initiatiefrijk, veel andere bibliotheken hebben gewacht met het nemen van een besluit tot er meer informatie beschikbaar was, of wachten nog steeds zodat ze kunnen profiteren van de ervaring die andere bibliotheken opdoen, waaronder bibliotheken 4, 6, 8 en 9: ‘Zij het wiel uitvinden en wij haken op een goed moment aan.’ (respondent 8)
Bibliotheken 5 en 15 hebben de keuze voor het e-book dus vooral gemaakt op basis van gevoel, niet zozeer op basis van verzamelde informatie. Beslissingen worden volgens Homburg et al. (2007) op dat moment genomen op basis van normen, waarden en geloofsstructuren binnen het bedrijf. Beslissingen kunnen sneller worden genomen dan wanneer informatie cognitief verwerkt wordt; reacties op ontwikkelingen
49
lopen hierdoor vertraging op. De meeste bibliotheken reageren echter niet op basis van gevoel, maar vooral op basis van informatie: ‘Het steekt wel zo in elkaar dat je op gegeven moment beslissingen maakt op basis van de realiteit, en niet op basis van; “dit zou wel eens kunnen gaan lukken.'” (respondent 6)
Alle bibliotheken – behalve bibliotheken 5 en 15 – geven aan dat ze informatie belangrijker vinden dan gevoel bij de besluitvorming omtrent het e-book. Een deel van de bibliotheken zegt echter dat ze niet zozeer afwachtend zijn doordat ze niet snel over de juiste informatie beschikten, maar doordat ze wachten tot ePortal als systeem verbeterd is: ‘Op dit moment afwachtend, omdat ik er niet helemaal van overtuigd ben dat ePortal zo geweldig is.’ (respondent 4)
Andere redenen die voor de afwachtende houding worden gegeven, zijn dat de bibliotheek op dit moment bezig is met andere zaken waar de prioriteit ligt (bibliotheken 1, 11 en 14), de financiële (on)mogelijkheden van de bibliotheek (bibliotheken 1, 6 en 8) en de vraag of het nu wel aan zal slaan (bibliotheek 9). Over het algemeen lijken de managers van bibliotheken 5 en 15 in een hogere mate beoordelend dan de managers van de andere bibliotheken. Gevoel speelde bij eerstgenoemde bibliotheken dan ook een grotere rol dan bij andere bibliotheken. Doordat er op basis van gevoel sneller gereageerd kan worden dan op basis van informatie, waren deze twee bibliotheken in staat om snel te reageren. De mate waarin een manager beoordelend of waarnemend is, lijkt dan ook een rol te spelen bij de verschillen tussen de reacties op het e-book. De waarnemende managers lijken over meer informatie te willen beschikken. 4.1.3 Intuïtief versus aftastend en denkend versus voelend Managers met een meer intuïtieve, denkende stijl zijn eerder bereid om aanpassingen te maken in hun beleid, doordat ze ambitieuzer zijn, meer risico durven te nemen en bereid zijn om te experimenteren, terwijl managers met een aftastende, voelende stijl de voorkeur geven aan een stabiele omgeving; hun houding is afwachtend (White et al., 2003). Aangezien een ambitieuze of afwachtende houding niet alleen afgelezen kan worden aan het wel of niet meegaan met e-books, is er tevens gekeken naar andere innovaties. Wat andere ontwikkelingen dan het e-book betreft, is het opvallend dat veel meer bibliotheken zichzelf als initiatiefrijk bestempelen. Ook degenen die (nog) niets met het e-book doen, zijn wel bezig met andere innovaties. Zo experimenteert bibliotheek 1 met virtuele dossiers, is bibliotheek 14 bezig haar vestigingen te verplaatsen naar alle basisscholen in de stad, start bibliotheek 6 binnenkort met Biebsearch en houdt bibliotheek 9 zich bezig met frontaalpresentatie en marketing. Ook bibliotheken die met het ebook en de e-reader meegaan, zijn vaak tegelijkertijd met andere ontwikkelingen bezig; bijvoorbeeld met Biebsearch, frontaalpresentatie en het invoeren van het winkelconcept in de bibliotheek. Bibliotheek 7 houdt zich voornamelijk bezig met de vraag hoe ze mensen die elkaar treffen via sociale media, gebruik
50
kunnen laten maken van de kennis van de bibliotheek. Ook bibliotheken 2 en 13 houden zich bezig met het beschikbaar stellen van informatie op een postmoderne manier, bijvoorbeeld via sociale media. Bibliotheek 5 heeft een vervolg op ‘Boekstart’ ontwikkeld, is bezig met een biebbus die bij basisscholen komt te staan en ontwikkelt boekensnackautomaten. Opmerkelijk is dat alle bibliotheken continu bezig zijn met het uitproberen van nieuwe dingen; wanneer ze nog niks met het e-book doen, wil dit niet zeggen dat ze niet initiatiefrijk zijn; het kan juist zo zijn dat er niks met het e-book gebeurt omdat de bibliotheek druk bezig is met het invoeren van een ander innovatief concept. De mate waarin de bezigheden van de bibliotheek innovatief zijn, verschilt wel per bibliotheek; sommigen zijn bezig met het invoeren van concepten die al bestonden, zoals Biebsearch, Boekstart en frontaalpresentatie, terwijl andere bibliotheken geheel nieuwe ideeën aan het uitwerken zijn, zoals het inzetten van sociale media en het ontwikkelen van boekensnackautomaten. Het lijkt erop alsof voornamelijk bibliotheken 1, 2, 5, 7, 13 en 14 bezig zijn met het ontwikkelen van een nieuw bibliotheekconcept, wat dus niet samenvalt met het wel of niet hebben van e-books of ePortal. Meerdere kleine bibliotheken geven aan dat grote bibliotheken meer mogelijkheden hebben om nieuwe ontwikkelingen uit te proberen: ‘Ik zie grote bibliotheken meer mogelijkheden hebben dan kleinere bibliotheken. Dat wil niet zeggen dat we helemaal achteraan in de rij staan, maar ik heb af en toe wel iets van; “ik hoef niet per se met die kinderziektes te maken te hebben”, daar heeft een grotere bibliotheek meer mogelijkheden toe dan een kleinere bibliotheek.’ (respondent 6) ‘Grotere organisaties kunnen vaak meer massa maken en meer ontwikkelen. Ik zou het graag willen, maar het zit er gewoon met onze organisatievorm nog niet in.’ (respondent 11)
Volgens respondent 13 hoeft het echter helemaal niet zo te zijn dat grote bibliotheken innovatiever zijn dan kleine, want: ‘een grote bibliotheek is altijd logger, kan minder snel beslissingen nemen en meer gedoe. Een kleine bibliotheek kan het net zo goed, het is een kwestie van mentaliteit.’
Wanneer we kijken naar de werkgebieden van de bibliotheken die bezig zijn met een nieuw bibliotheekconcept vergeleken met de bibliotheken die daar niet mee bezig zijn, ontstaat het volgende beeld:
51
Werkgebied 250.000
200.000 150.000 100.000 50.000 0 1 13 14 7
2
5 10 6
4
8 12 11 15 9
3
Fig. 12: De grootte van het werkgebied (y-as) van bibliotheken die bezig zijn met een nieuw bibliotheekconcept (groen), vergeleken met andere bibliotheken (rood). De cijfers op de x-as geven de geïnterviewde bibliotheken weer.
De gemiddelde grootte van het werkgebied van bibliotheken 1, 13, 14, 7, 2 en 5 is 135.167 inwoners, de gemiddelde grootte van het werkgebied van de andere bibliotheken komt op 110.833. Dit werkgebied is gemiddeld iets kleiner dan het werkgebied van de meer innovatieve bibliotheken. Toch bewijzen bibliotheken als 1 en 13 dat kleine bibliotheken ook innovatief kunnen zijn. Wanneer gekeken wordt naar het werkgebied van de bibliotheken die ePortal hebben vergeleken met bibliotheken die dit nog niet hebben, ontstaat een soortgelijk beeld:
Werkgebied 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 13 12 15 2 5 10 6 4 1 8 11 14 7 9 3
Fig. 13: De grootte van het werkgebied (y-as) van bibliotheken die ePortal hebben (groen), vergeleken met de andere bibliotheken (rood).
52
Ook hier is het gemiddelde werkgebied van de bibliotheken met ePortal iets groter dan van de bibliotheken zonder ePortal, namelijk 147.800 inwoners tegenover 106.950 inwoners. Het werkgebied lijkt dus een kleine rol te spelen bij de houding die een bibliotheek heeft ten opzichte van nieuwe ontwikkelingen, al biedt het geen uitsluitsel: bibliotheken als 3 en 9 zijn vrij groot, maar hebben geen ePortal, terwijl bibliotheek 13 vrij klein is en wel ePortal exploiteert.
4.2 Organisatorische cultuur, structuur en bedrijfsstrategie Net als de cognitieve stijl, hebben de organisatorische cultuur, structuur en de bedrijfsstrategie invloed op de manier waarop informatie binnen een bedrijf verwerkt wordt, maar ook op de manier waarop gereageerd wordt op nieuwe ontwikkelingen en op de sfeer binnen het bedrijf. Doordat de begrippen cultuur, structuur en strategie overlap met elkaar vertonen, is de indeling in deze paragraaf gemaakt op basis van de meest opvallende punten per construct. 4.2.1 Organisatorische cultuur Bedrijven met een groepencultuur of adhocratie worden volgen White et al. (2003) gekenmerkt door flexibiliteit, spontaniteit en het nemen van initiatieven; er is veel communicatie tussen managers en personeel, waardoor de teamgeest wordt bevorderd. Bedrijven met een hiërarchische cultuur bezitten een formele sfeer, waarbij efficiëntie, controle van bovenaf en weinig geïnformeerd personeel kenmerkend zijn. Wanneer er binnen een bedrijf een marktcultuur heerst, staan productiviteit en efficiëntie voorop, waardoor er weinig geëxperimenteerd wordt; veranderingen worden geweerd. Wat betreft de mate waarin informatie wordt uitgewisseld tussen managers en personeel, zien we bij vrijwel alle bibliotheken eenzelfde beeld; wanneer er een nieuwe ontwikkeling gaande is, kúnnen de medewerkers daarvan op de hoogte zijn. Bij alle bibliotheken vinden er regelmatig werkoverleggen plaats en daarnaast wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van intranet, informatie verspreidende teamleiders, nieuwsbrieven of van e-mail. Slechts twee bibliotheken, namelijk bibliotheken 7 en 11, geven aan dat de communicatie hier en daar beter zou kunnen verlopen en dat medewerkers niet altijd volledig op de hoogte zijn: ‘[…] wij als MT worden daarover wel op de hoogte gehouden, ook richting de vestigingshoofden wordt wel wat gedaan, maar daarna is het eigenlijk snel gebeurd. We vinden zelf dus ook dat er wel wat meer over gecommuniceerd zou kunnen worden.’ (respondent 7) ‘en we vergeten ook wel eens mensen te informeren die we hadden moeten informeren, maar in principe kan het wel.’ (respondent 11)
53
Wel geven meerdere bibliotheken aan dat niet iedereen inhoudelijk van alles op de hoogte hoeft te zijn, maar slechts degenen die ermee te maken hebben, zo ook bij bibliotheken 12 en 15 wat het e-book betreft: ‘[…] je kunt geen honderd mensen inlichten de hele tijd. […] De mensen die het uit gaan lenen, die worden er natuurlijk wel bij betrokken en daaraan worden de voorwaarden verteld.’ (respondent 15) ‘Dat wordt bij de mensen die zich daarmee bezighouden wel gedeeld. Er zijn ook mensen die daar niks mee hoeven, die hoef je daar dus ook niet in mee te nemen.’ (respondent 12)
Daarnaast is het vaak zo dat medewerkers niet alle informatie oppikken doordat ze voornamelijk de informatie selecteren die voor hen van belang is. Vooral wanneer er gebruik wordt gemaakt van intranet of e-mail is dit het geval: ‘We gaan er wel vanuit dat ze al die dingen zoveel mogelijk lezen, maar of dat dan ook tot de mensen doordringt, dat is natuurlijk de vraag.’ (respondent 9)
Aangezien de mate waarin informatie wordt uitgewisseld bij alle bibliotheken vergelijkbaar is, kan dit aspect geen rol spelen bij de manier waarop bibliotheken op het e-book reageren. Van een hiërarchische cultuur lijkt geen sprake te zijn in de bibliotheekwereld; er wordt veel samengewerkt, de deur naar het management staat altijd open en nieuwe ideeën komen ook van onderaf. Lastig bij dit punt is natuurlijk wel dat de vraag hierover eigenlijk aan het personeel op de werkvloer gesteld had moeten worden en niet aan het management, dit is echter niet gebeurd. Respondent 9 wijst hier ook op: ’Ik zelf, maar dat is geen goed criterium, beschouw het als een redelijk open organisatie, maar dat zou je eigenlijk aan de medewerkers moeten vragen.’
Bij onder andere bibliotheken 3, 6, 8 en 14 staat er een teamleider tussen het management en het personeel op de werkvloer in, maar desalniettemin kan het management goed bereikt worden: ‘Op zich zijn er redelijk korte lijnen, je bent in twee stappen bij het MT, dus dat is vrij snel, het is een redelijk open organisatie, mensen lopen veel rond, zijn goed aanspreekbaar, dus die lijnen zijn kort.’ (respondent 14)
Ook alle andere bibliotheken geven aan dat de lijnen kort zijn, de samenwerking vrijwel altijd goed is en dat medewerkers ideeën aandragen waar het management iets mee kan. Logischerwijs kent iedereen elkaar in een kleine bibliotheek beter dan in een grote bibliotheek, vaak ook omdat grotere bibliotheken meerdere vestigingen hebben: ‘[…] er zijn medewerkers, die zou ik op straat niet herkennen.’ (respondent 5)
Bij bibliotheek 8 is daar geen sprake van: ‘[…] er wordt her en der heel intensief met elkaar samengewerkt. Dat komt ook doordat we een hele kleine organisatie zijn qua personeel, we hebben maar drieëndertig medewerkers.’ (respondent 8)
54
Binnen een vestiging is de samenwerking vaak beter dan tussen verschillende vestigingen: ‘De mensen die met elkaar diensten draaien hebben natuurlijk veel contact. We zijn klein genoeg om elke collega meerdere keren in de week tegen te komen. De contacten zijn er en op regionaal gebied is de afstand iets groter’ (respondent 12).
In paragraaf 4.1.3 is duidelijk geworden dat de grootte van de bibliotheek in geringe mate invloed heeft op de innovativiteit van een bibliotheek, maar aangezien grotere bibliotheken juist iets innovatiever lijken dan kleinere, zal de mate waarin medewerkers elkaar kennen weinig invloed hebben op de reactie van de bibliotheek op innovaties. Uiteindelijk bepaalt de organisatorische cultuur ook mede hoe afwachtend of initiatiefrijk een bedrijf is, maar omdat dit punt in de vorige paragraaf reeds besproken is, wordt het hier buiten beschouwing gelaten. 4.2.2 Organisatorische structuur De organisatorische structuur heeft voornamelijk betrekking op de mate waarin een bedrijf gespecialiseerd, gecentraliseerd en geformaliseerd is. Specialisatie heeft betrekking op de mate waarin taken binnen het bedrijf over verschillende werknemers verdeeld zijn, centralisatie op de mate waarin beslissingen door de managers genomen worden en formalisatie op de mate waarin formele regels en procedures van invloed zijn op de besluitvorming. Een geringe mate van specialisatie, centralisatie en formalisatie zou voor een meer initiatiefrijke houding zorgen, terwijl een hoge mate juist bijdraagt aan een afwachtende houding. De vraag of er voornamelijk specialisten in de bibliotheek werken of dat het personeel taken van elkaar over kan nemen, werd door bijna iedereen hetzelfde beantwoord; in de frontoffice kan iedereen taken van elkaar overnemen, in de backoffice is het vrij gespecialiseerd. Het aantal bibliothecarissen is de laatste jaren afgenomen, waardoor steeds meer personeel op de werkvloer alle vragen van klanten kan beantwoorden: ‘Een klant snapt niet dat de ene wel iets weet en de ander niet. Iedereen moet de klanten kunnen helpen.’ (respondent 10)
Bij een paar bibliotheken is het verschil tussen bibliothecaris en niet-bibliothecaris nog duidelijk, zoals bij bibliotheek 9: ‘De ene zal zeggen; “ik breng u even naar mijn collega”, de andere zal zeggen; “ik kan u helpen.”’
In de frontoffice kunnen echter meestal taken van elkaar worden overgenomen: ‘De andere mensen kunnen natuurlijk taken van elkaar overnemen in de frontoffice, juist daar.’ (respondent 13)
55
In de backoffice is het veel specialistischer; er zijn PR-medewerkers, boekhouders, domeinspecialisten, ICTkenners, collectievormers, leidinggevenden en marketeers. Wanneer iemand in de backoffice op vakantie gaat of ziek wordt is er niemand die het werk overneemt: ‘Bij de specialisten betekent het vaak dat als iemand ziek wordt, het werk blijft liggen.’ (respondent 12)
Zoals in paragraaf 4.1.1 al duidelijk werd, is de centralisatie bij bibliotheken vrij groot; besluiten worden voornamelijk door het management genomen, al wordt er wel vaak draagvlak gecreëerd onder het personeel. Specialisten hebben wel invloed op de beslissing, maar krijgen niet de verantwoordelijkheid om die beslissing zonder overleg met het gehele management door te voeren: ‘[…] als er nieuwe ontwikkelingen in gang worden gezet, hebben we een sector innovatie en ondersteuning. […]Of ze geven een advies van; ‘nou voorlopig maar even niet meedoen.’ (respondent 7)
Wat er uiteindelijk met het advies wordt gedaan, bepaalt het management. Het lijkt erop alsof bij elke bibliotheek het management de beslissende stem heeft, zo bijvoorbeeld ook bij bibliotheek 6: ‘Je probeert natuurlijk het personeel ook enthousiast te maken voor iets, maar stel dat dat niet lukt, dan zal er bij het management wel een beslissing worden genomen die af en toe strijdig is met wat het personeel wil.’
Doordat werknemers op een lager niveau deze verantwoordelijkheid niet krijgen, duurt het langer voordat er een beslissing kan worden genomen. Respondent 3 wil uiteindelijk wel naar een organisatie waarin de verantwoordelijkheid meer verdeeld wordt: ‘Daarmee zeg ik, ik en de collega’s, we moeten soms wat meer lef hebben om zelf besluiten te nemen, wetende dat het past binnen je resultaatgebieden, competentiegebieden.’
De mate waarin formele regels en procedures van invloed zijn op de besluitvorming lijkt voornamelijk af te hangen van het feit of een bibliotheek gefuseerd is of niet: gefuseerde bibliotheken moeten zich aan meer regels houden dan zelfstandige bibliotheken, vooral wanneer de fusie recent is doorgevoerd, wordt dit door de managers opgemerkt; respondenten 2, 7, 9 en 12 wijzen hierop: Zeker nu we zo'n grote organisatie zijn, moeten dingen ook heel formeel.’ (respondent 2) ‘We hebben een bepaalde structuur in de organisatie, dat kost ook tijd. In feite kun je dus zeggen dat de slagvaardigheid van de bibliotheek door het opschalen, door groter te worden en te fuseren, achteruit gaat.’ (respondent 7) ‘Dat kan ik niet zelf beslissen, dat moet ik met de collega's van het netwerk overleggen, omdat we afgesproken hebben zoveel mogelijk hetzelfde te doen.’ (respondent 9) ‘Als je iets met e-books wilt doen, kon je voor de fusie zeggen; “we willen iets met e-books doen, dan gaan we iets met e-books doen”. Nu zijn we onderdeel van een groter geheel en is het belangrijk dat we bij de collega's aftasten of die ook iets met e-books willen gaan doen.’ (respondent 12)
56
Een beslissing heeft dus een langere weg te gaan dan bij kleinere, niet recent gefuseerde bibliotheken: ‘Nee, omdat wij een kleine organisatie zijn, wordt dat binnen het MT besloten, waarbij ik dan eigenlijk de eindstem heb.’ (respondent 6) ‘Het gros van de beslissingen is niet aan regels gebonden.’ (respondent 4)
Natuurlijk zijn er wel een aantal regels waaraan een beslissing moet voldoen, hier wijst respondent 1 op: ‘We zijn een stichting. Een stichting mag heel veel wel en heel veel niet. Er zijn Arbo-regels, er is wetgeving, er zijn lokale afspraken.’
Daarnaast hebben de meeste bibliotheken bij grotere beslissingen te maken met een ondernemingsraad, een Raad van Toezicht en de gemeente, bij kleinere beslissingen als bij het invoeren van het e-book spelen deze echter geen rol: ‘Dat hangt een beetje af van het niveau van het besluit, maar voor dit soort besluiten zijn er verder geen formele procedures, dat is een besluit wat hoort tot de dagelijkse gang van zaken.’ (respondent 15)
Bibliotheken die met weinig formele procedures te maken hebben, zeggen zelf ook sneller op veranderingen te kunnen inspelen: ‘We kunnen ook makkelijk op veranderingen reageren, omdat de lijnen hier heel kort zijn.’ (respondent 10)
Bij gefuseerde bibliotheken duurt het vaak wat langer voordat een besluit kan worden genomen, dit merken ook de medewerkers bij de recent gefuseerde bibliotheek 12: ‘In het begin hebben mensen een beetje moeite dat het langzamer gaat, anders hadden ze het meteen kunnen doen.’
De mate van specialisatie en centralisatie bij bibliotheken is nagenoeg overal hetzelfde, de mate waarin formele regels en procedures een rol spelen bij een besluit verschilt wel; de slagvaardigheid van kleine bibliotheken lijkt groter doordat er minder formele regels zijn. Alweer lijken de voordelen van een groter werkgebied echter op te wegen tegen de nadelen – als een iets minder goede communicatie en meer regels bij besluitvormingsprocedures. Zoals in paragraaf 4.1.3 bleek, is het werkgebied van de meer innovatieve bibliotheken gemiddeld iets groter dan van minder innovatieve bibliotheken. 4.2.3 Bedrijfsstrategie Bedrijven kunnen verschillende strategieën hanteren. Olsen et al. (2005), Matsuno en Mentzer (2000) en Vorhies et al. (2003) onderscheiden verschillende bedrijfsstrategieën, namelijk prospectors, analyzers, reactors en defenders. Prospectors proberen continu nieuwe producten uit, analyzers volgen de prospectors
57
voorzichtig, defenders richten zich vooral op interne kostenbeheersing en reactors zijn door omstandigheden niet in staat om op veranderingen te reageren. Naar de mate waarin bibliotheken bezig zijn met het continu uitproberen van nieuwe producten is in paragraaf 4.1.3 al gekeken doordat de bedrijfsstrategie te maken heeft met de cognitieve stijl van het management; hoe afwachtend of initiatiefrijk zijn de managers? Hierbij hebben we gezien dat vooral bibliotheken 1, 2, 5, 7, 13 en 14 voorop lopen met het ontwikkelen van een nieuw bibliotheekconcept, elk op een iets andere manier. Of ze echter als voorlopers gezien kunnen worden is lastig vast te stellen, aangezien het om een verschijnsel lijkt te gaan dat volgens respondent 14 veroorzaakt wordt door paniek in de sector: ‘Ik denk echt dat de sector in paniek is, ze zien nu al vijftien jaar misschien wel dat hun marktaandeel afkalft. Tweeënhalf tot vier procent per jaar, elk jaar weer. […] Ik denk dus dat die hele innovatiedrang die er is en die uitsluitend wordt vertaald in de richting van technologie, dat die heel erg te maken heeft met die sector die in verwarring is, in paniek.’
Op nieuwe ontwikkelingen wordt dus vooral door omstandigheden gereageerd; het is geen strategie de die bibliotheken altijd hanteren. Meerdere bibliotheken wijzen er dan ook op dat de bibliotheek de laatste jaren klantgerichter is geworden om dezelfde reden; het niet kwijtraken van klanten: ‘Het is natuurlijk ook wel het overleven als bibliotheek. We móéten wel en we zijn heel lang heel intern gericht geweest; als we maar de juiste boeken op de plank hadden staan, was het goed, de klanten kwamen toch wel. We moeten nu veel meer naar buiten, we moeten veel meer dingen doen in samenwerking met andere partijen, veel meer luisteren naar onze klanten […].’ (respondent 10)
Of deze overlevingsstrategie ook een bedrijfsstrategie genoemd mag worden, is de vraag. Wat wel zeker is, is dat verschillende bibliotheken er op dit moment voor gekozen hebben een proactieve strategie te hanteren op verschillende gebieden om te kunnen overleven. Wat bibliotheekconcept betreft, vertonen bibliotheken 1, 2, 5, 7, 13 en 14 voornamelijk de eigenschappen van prospectors, wat e-books betreft zijn dat voornamelijk bibliotheken 5 en 15, aangezien deze bibliotheken aan de pilot hebben deelgenomen en voor de rest uit gingen. Andere bibliotheken kunnen als analyzers worden aangemerkt, omdat ze de prospectors snel willen volgen; bij e-books zijn dat op dit moment bibliotheken 2, 12 en 13; de nadruk ligt op imitatie van de voorlopers. Wat het nieuwe bibliotheekconcept betreft kunnen er nog geen uitspraken gedaan worden over de gehanteerde strategie, aangezien zich dit bij alle bibliotheken nog in de ideeën- of opstartfase bevindt. Vanzelfsprekend heeft de bedrijfsstrategie invloed op de manier waarop bedrijven op innovaties reageren; prospectors reageren sneller dan analyzers, reactors en defenders. Wat opvalt, is dat de bibliotheek bij de ene innovatie als prospector aangemerkt kan worden, terwijl ze bij een andere ontwikkeling eerder als analyzer gezien kan worden; voorop lopen bij meerdere ontwikkelingen tegelijkertijd lijkt lastig voor de bibliotheek. Een echte bedrijfsstrategie kan het dan ook niet worden genoemd.
58
Efficiëntie is een volgend aspect dat met de bedrijfsstrategie te maken heeft: bij defenders draait het om zo efficiënt mogelijk werken, waardoor de aandacht minder op de klant zou liggen, maar meer op het product zelf en op de concurrent (Srinivasan et al., 2002). Geconcludeerd kan worden dat alle bibliotheken efficiëntie hoog in het vaandel hebben staan, maar dat dit niet ten koste gaat van de klant; klantgerichtheid staat voorop, zoals in paragraaf 4.3.1 naar voren zal komen. Efficiëntie is dan ook geen hoofddoel, maar eerder noodzakelijk omdat bibliotheken door de overheid gesubsidieerd worden, zo ook bij bibliotheken 3 en 6: Fusies tussen bibliotheken komen dan ook vaak voort uit de wens om efficiënter te werken: ‘We zijn erg gespitst op efficiency, om die reden is ook […] bibliotheek opgezet, om werkprocessen efficiënter te kunnen doen: inkoop en verwerking van media, administratie, boekhouding, accountancy.’ (respondent 3) ‘We zijn met gemeenschapsgeld bezig, dus hoe efficiënter je werkt, hoe beter je dat gemeenschapsgeld kunt inzetten.’ (respondent 6)
Ook bibliotheken 3, 12 en 13 maken dankbaar gebruik van de fusie om efficiënter te kunnen werken, al ziet respondent 13 nog ruimte voor verbetering: ‘Boeken invoeren, dat soort dingen.[…] Daar zou wat meer efficiëntie in mogen komen. Dat gebeurt nu ook nog op verschillende vestigingen, terwijl dat met ook één persoon voor alle vestigingen kan gebeuren.’
Efficiëntie wordt voornamelijk bereikt door het invoeren van zelfservice, meer centralisatie, bezuinigingen op het personeel, kortere openingstijden, het schrappen van activiteiten, maar ook door minder te innoveren: ‘Door het ontbreken van voldoende middelen om te innoveren, zijn we dus afhankelijk van wat er bij andere bibliotheken wordt ontwikkeld.’ (respondent 7)
Aangezien efficiëntie bij alle bibliotheken een grote rol speelt, kan dit aspect niet van invloed zijn op het verschil in reacties op innovaties. De bedrijfsstrategie reactor is op geen enkele bibliotheek van toepassing; elke bibliotheek is in staat om te reageren op veranderingen, maar doet dit soms bewust niet. Er is dan ook geen enkele bibliotheek die pertinent niet van plan is om op de ontwikkelingen omtrent het e-book in te springen wanneer ze dit nodig achten. Alle bibliotheken die nu nog niks doen met het e-book hebben op de vraag; ‘welke reactie vindt u op dit moment op uzelf van toepassing?’ geantwoord dat ze de ontwikkelingen in de gaten houden en kunnen reageren wanneer dat nodig is, of dat ze al bezig zijn om e-readers of e-books te gaan uitlenen. Ze blijven dus niet opzettelijk hangen in oude gewoontes en gebruiken.
59
4.3 Gebruik en verzameling van informatie Door het verzamelen van informatie wordt onzekerheid gereduceerd en neemt het vertrouwen toe. Hoe meer informatie er verwerkt wordt, hoe meer vertrouwen er ontstaat bij het nemen van een besluit (White et al., 2003). Informatie kan op verschillende manieren worden verkregen, bijvoorbeeld door het doen van marktonderzoek en door onderzoek te doen naar concurrenten, maar ook door vakbladen te lezen, bijeenkomsten bij te wonen en te luisteren naar het personeel. Op welk moment er over voldoende informatie beschikt wordt om een beslissing te kunnen nemen, hangt af van de cognitieve stijl van het management: beoordelende managers denken eerder over voldoende informatie te beschikken om een weloverwogen besluit te kunnen nemen dan waarnemende managers. 4.3.1 Informatie met betrekking tot de klant Volgens Srinivasan et al. (2002) zoeken technologisch opportunistische bedrijven de markt af naar informatie betreffende de behoeften van de klant; deze bedrijven kunnen namelijk snel anticiperen op de wensen en benodigdheden van hun klanten (Matsuno et al., 2002). Klantgerichte informatie kan volgens Homburg et al. (2007) ook nog eens snel worden verwerkt, waardoor spontane beslissingen genomen kunnen worden. Voss en Voss (2000) beweren echter dat klantgerichtheid vooral belangrijk is wanneer de concurrentie-intensiteit hoog is, wat bij non-profitorganisaties niet het geval is. Zoals gezegd, doen bibliotheken echter steeds meer onderzoek naar wat klanten willen doordat het ledenaantal de laatste jaren af blijft nemen. Luisteren naar klanten wordt dus steeds belangrijker om het ledenaantal niet verder te zien dalen. De vraag van klanten is vaak leidend, ook wat e-books betreft: ‘Dat trouwe klanten dan gaan vragen; “bibliotheek, wat gaan jullie ermee doen?” Dat is echt een belangrijk signaal geweest.’ (respondent 2) ‘Ja, ik denk ook gevoed door de vraag van klanten; “lenen jullie al e-books uit?”’ (respondent 3) ‘Nou, we merken dus de vraag van de klant op, waardoor we er misschien iets sneller mee geconfronteerd werden, dat we er misschien iets mee zouden moeten.’ (respondent 7) ‘Ja, ik denk als de vraag vanuit de klant niet gekomen was, dat we hadden gedacht van; “nou, dat komt wel een keer, laten al die andere bibliotheken dat maar doen, dan sukkelen wij er wel achteraan.”’ (respondent 8) ‘De klant heeft hier ook doorslag gegeven, de klantvraag. Daardoor zijn we die readers uit gaan lenen.’ (respondent 10)
Opmerkelijk is dat de bibliotheken die nog geen e-books of e-readers hebben, ook maar weinig vragen van de klant krijgen: ‘In het geval van e-books zijn er dus kennelijk vier klanten die geïnformeerd hebben.’ (respondent 1)
60
‘Nee, niet zo heel veel [vraag van klanten naar e-books]’ (respondent 9) ‘We hebben nog nauwelijks vragen van klanten gehad daarover.’ (respondent 11) ‘We hebben er wel wat vragen over gekregen, maar eigenlijk ook heel weinig.’ (respondent 14)
De vraag van de klant lijkt doorslag te geven bij het wel of niet overgaan tot e-books en e-readers. Hierbij moet echter wel een kanttekening geplaatst worden; doordat bibliotheken zeer waarschijnlijk hun keuze willen rechtvaardigen, kan er een vertekend beeld zijn ontstaan. De vraag van klanten wordt vaak via de frontoffice-medewerkers doorgespeeld naar het management of het bereikt hen via vragen- of klachtenformulieren. Bijna elke bibliotheek neemt daarnaast klanttevredenheidsonderzoek af om de vraag van de klant te leren kennen, sommige hebben klantenpanels (bibliotheken 2, 7, 9, 10, 13 en 14). Via klantenpanels wordt ook wel eens op een proactieve manier onderzoek gedaan, maar verreweg de meeste bibliotheken doen vooral reactief klantenonderzoek: ‘Maar echt behoeftenonderzoek, dat is echt marketing, dat doen we dus niet.’ (respondent 4) ‘Het lastige is ook, we hebben een heel klein team. Je kunt niet overal onderzoek naar doen.’ (respondent 8) ‘Het lastige ervan is dat heel veel mensen ontzettend behoudzuchtig zijn.’ (respondent 9) ‘Wij creëren geen behoeften nee, in dat opzicht zijn we nog vooral reactief bezig.’ (respondent 11) ‘Nee, wij gaan niet van tevoren onderzoek doen. Dat kost natuurlijk gewoon veel geld.’ (respondent 12) Het is erg lastig om nieuwe dingen vooraf te onderzoeken. (respondent 15)
Bibliotheken die van tevoren wel eens onderzoek doen, zijn bibliotheek 2, 3, 5, 6, 10, 13 en 14. Dit gebeurt echter niet structureel, maar af en toe via pilots, klantenpanels of behoeftenonderzoek. Naar het e-book is door niemand behoeftenonderzoek uitgevoerd. De mate waarin er onderzoek wordt gedaan naar onbewuste behoeftes, lijkt dan ook niet samen te hangen met de reactie op e-books: bibliotheken 3, 6, 10 en 14 doen wel behoeftenonderzoek, maar hebben geen ePortal. Voordat iets definitief wordt ingevoerd, wordt vooral gekeken of het bij andere bibliotheken aanslaat, of er wordt door middel van een pilot gekeken of het een succes is. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval bij bibliotheken 5, 6, 7 en 14; wanneer het geen schot in de roos blijkt te zijn, wordt de beslissing weer teruggedraaid. Hierbij gaat het vaak niet om het creëren van nieuwe behoeften, maar om vervullen van bestaande behoeften. Het klantenonderzoek in de bibliotheken is dus vooral reactief te noemen. 4.3.2 Informatie met betrekking tot de ‘concurrent’ Een andere manier om aan informatie te komen, is door te onderzoeken hoe een nieuw product of een nieuwe dienstverlening bij de concurrent in dit geval andere bibliotheken aanslaat. Doordat de bibliotheek
61
een non-profitorganisatie is met een eigen werkgebied, zal de bibliotheek nauwelijks last hebben van concurrentie. Toch lijkt het kijken naar de ‘concurrent’ bij bibliotheken dé manier om informatie te verzamelen: ‘We spieken sowieso veel bij elkaar, we vragen veel bij elkaar, de collegialiteit is sowieso ook erg groot bij bibliotheken onderling, om dat uit te wisselen, het is een beetje een kwestie van geven en nemen.’ (respondent 2) ‘Wij maken steeds meer gebruik van elkaars kennis en expertise en dat wisselen we uit, dat is een ontwikkeling die goed gaat, steeds beter.’(respondent 3) ‘In het kader van de efficiëntie hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden als er elders een goed product ligt wat we hier zo kunnen kopiëren bij wijze van spreken.’(respondent 6) ‘Door het ontbreken van voldoende middelen om te innoveren, zijn we dus afhankelijk van wat er bij andere bibliotheken wordt ontwikkeld.’(respondent 7)
Landelijk is er dan ook veel contact tussen bibliotheken met betrekking tot het e-book; er wordt in regiobijeenkomsten over gesproken en soms nemen bibliotheken contact met elkaar op om ervaringen uit te wisselen. Zo is de directeur van een bibliotheek in het noorden van het land bij respondent 15 op bezoek geweest, heeft een medewerker van bibliotheek 12 meerdere bibliotheken gebeld om hun ervaringen op het gebied van e-books te peilen en heeft de directeur van bibliotheek 5 intensief contact gehad met twee andere bibliotheken die plannen hadden met e-books. Veel informatie wordt verkregen doordat bibliotheken bij elkaar afkijken hoe een ontwikkeling aanslaat, hierdoor ontstaat wel een meer afwachtende houding; het verwerken van de informatie duurt langer doordat eerst de kat uit de boom wordt gekeken. Uiteindelijk kan er een weloverwegen keuze worden gemaakt, ook bij het e-book werkt het op deze manier: ‘daarom is het wel lekker dat er in het land ervaring wordt opgedaan, dan hoef ik niet het wiel uit te vinden.’ (respondent 8)
Bibliotheken die voorop lopen kunnen vanzelfsprekend geen informatie verzamelen bij andere bibliotheken, dat zij toch vinden over voldoende informatie te beschikken is te danken aan hun cognitieve stijl. 4.3.3 Informatie uit literatuur, van personeel et cetera Managers zouden volgens White et al. (2003) eerder vertrouwen op informatie die van externen afkomstig is dan informatie die ze van het personeel krijgen. Hoe meer externe informatie er is verkregen, hoe beter het management een besluit kan nemen. Misschien dat extroverte managers meer waarde durven te hechten aan informatie die ze van het personeel krijgen dan introverte managers, aangezien zij veel waarde hechten aan de mening van werknemers.
62
Over het algemeen lijkt het erop dat bibliotheken die nog niets met e-books doen hun informatie voornamelijk extern hebben verzameld. Bibliotheek 1 heeft haar informatie vooral uit collegiale netwerken, directienetwerken, publicaties en kranten, maar ook van de ICT-specialist. Respondent 4 heeft de informatie uit literatuur en van andere bibliotheken, bibliotheek 11 verkrijgt de meeste kennis uit literatuur, respondent 9 krijgt informatie van collectievormers, maar haalt vooral informatie uit literatuur en workshops en bij bibliotheek 14 komt de informatie voornamelijk van NBD en uit literatuur. Er is wel een afdeling ‘onderzoek en ontwikkeling’, maar die heeft nog geen onderzoek naar het e-book gedaan. Bibliotheken die e-readers of e-books uitlenen lijken eerder informatie te verkrijgen van gespecialiseerde medewerkers. Ook hier halen alle managers informatie uit literatuur, maar daarnaast zijn er bijna overal gespecialiseerde medewerkers in dienst die het management hebben ingelicht over e-books, zo ook bij bibliotheek 3: ‘We hebben één medewerker die is gespecialiseerd op het terrein van digitale informatie en ontwikkelingen, dus die volgt dat heel scherp en informeert ons daarover.’
Bij bibliotheek 7 heeft een projectgroep informatie verzameld en heeft de afdeling ‘innovatie en ondersteuning’ een advies gegeven, Bij bibliotheek 10 heeft de directeur zijn informatie vooral van de commissie ‘marketing’ gekregen, bij bibliotheek 2 hebben collectievormers informatie verzameld, bij bibliotheek 5 heeft een ICT-medewerker dit gedaan. Bij bibliotheek 12 heeft een medewerker een notitie en een advies geschreven over het e-book. Alleen bij bibliotheek 15 was er nog geen personeel dat informatie kon verschaffen op het moment dat er gestart werd met het uitlenen van e-books. In principe zouden managers meer belang moeten hechten aan informatie die van externen afkomstig is, maar degenen die e-books uitlenen lijken naast externe informatie vooral ook informatie te hebben verkregen van gespecialiseerde medewerkers. Wellicht dat de managers die voor ePortal en ereaders hebben gekozen in dit opzicht toch meer extrovert kunnen worden genoemd dan managers die tot nu toe hebben besloten geen e-books en e-readers uit te lenen. De mate waarin managers extrovert zijn, speelt dan toch mee in de reactie op e-books. 4.4 Productinformatie
Wanneer een nieuw product veel voordelen heeft boven het huidige product en als de technologie haar nut al heeft bewezen, wordt het eerder als een kans gezien (Srinivasan et al., 2002). Solomon et al. (2010: 560) spreken in deze situatie over het relatieve voordeel van een product. Wanneer het e-book en de e-reader relatief meer voordelen hebben dan het papieren boek zorgt dat ervoor dat bibliotheekmanagers eerder over zullen gaan tot het uitlenen ervan.
63
4.4.1 Productinformatie met betrekking tot e-readers en e-books Het meest genoemde voordeel van het e-book boven het papieren boek is de draagbaarheid: ‘Kijk ik zie de voordelen; je gaat op vakantie en je kiest: je neemt een krat met boeken mee of je neemt zo'n ereader mee.’ (respondent 3)
Bijna alle bibliotheken zien dit voordeel. Andere genoemde voordelen zijn de capaciteit van het apparaat (bibliotheek 6), de gebruiksvriendelijkheid (bibliotheken 5 en 8), de duurzaamheid (bibliotheek 11), de automatische boekenlegger (bibliotheek 15), de aanpasbare lettergrootte (bibliotheken 5, 8 en 11) en het feit dat je de deur niet meer uit hoeft (bibliotheek 1). Sommige bibliotheken zien voornamelijk voordelen in de toekomst; zo zou het plankruimte in de bibliotheek kunnen schelen (bibliotheken 4 en 6), zou het een uitkomst zijn voor schoolboeken of vakliteratuur (bibliotheken 3, 7 en 12) en zouden boeken een diffuser karakter kunnen krijgen (bibliotheek 7). Bibliotheken zien dus meerdere voordelen, waarvan sommige toekomstgerichter zijn dan anderen. Interessant is dat bibliotheken die e-readers of e-books uitlenen eerder geneigd zijn om naar de toekomst te kijken, al is het verschil met bibliotheken zonder e-readers of e-books niet erg groot. De nadelen die managers zien, zijn gevarieerder dan de voordelen. Zo vindt respondent 1 het grootste nadeel dat er weer een apparaat bij komt, vindt respondent 9 het tegen de wet om e-books op ereaders uit te lenen en ziet hij een stukje nostalgie verdwijnen, beoordeelt respondent 15 de e-reader als emotieloos, ziet respondent 11 de koppelverkoop als een groot bezwaar en vindt respondent 14 het jammer dat je met een e-reader geen eruditie meer kan uitstralen, in tegenstelling tot met een boekenkast. Respondent 7 vindt het een probleem dat het e-book nooit echt je eigendom wordt en dat je nooit meer iets moois onder ogen krijgt, waardoor je in je eigen smaak blijft hangen: ‘Ja, natuurlijk, maar daardoor ontwikkel jij je niet. Dat is dan jouw eigen smaak.’
Daarnaast zijn meerdere bibliotheken van mening dat de prijs van e-books en e-readers te hoog is, vooral voor de niet al te rijke burger, en vinden ze het e-book te gevoelig voor illegale praktijken. Het formaat is tevens een probleem dat meerdere bibliotheken aandragen: ‘Als je voor een standaard kiest, stel je ongeveer de helft van je mensen teleur, want die hebben dan weer een andere standaard.’(respondent 14)
Een laatste punt dat meerdere bibliotheken aandragen, is de techniek die nog niet ideaal is; de e-reader heeft geen kleur, ziet er saai, Oostblok-achtig uit en is snel verouderd. Respondent 11 geeft echter aan dat deze problemen niet allemaal onoverkomelijk zijn: ‘Is er een nadeel? Er zijn meer hobbels die we moeten nemen in mijn optiek.’
64
Bibliotheken die e-readers en e-books uitlenen zien evenveel nadelen aan het e-book en de techniek die erbij hoort, als bibliotheken die alleen nog papieren boeken uitlenen.
4.4.2 Productinformatie met betrekking tot ePortal Naast de voor- en nadelen van het e-book en de e-reader, zijn de bibliotheekmanagers gevraagd naar de positieve en negatieve kanten van ePortal. Interessant is dat bij alle bibliotheken naar de voor- en nadelen van ePortal is gevraagd, maar dat degenen die nog geen ePortal hebben vooral de negatieve kanten benadrukken, positieve kanten minder. Respondent 11 heeft geen ePortal, maar weet toch een aantal voordelen op te noemen: ‘Het is 24/7 beschikbaar, als je het goed aanpakt, is er een breedte en een diepte qua collectie voor een bibliotheek bijvoorbeeld te realiseren die we qua vierkante meters niet aan kunnen bieden op papier, het is duurzamer, het is voor mensen met een leeshandicap vaak beter aan te passen waardoor het beter tot zich te nemen is.’
Andere positieve informatie komt voornamelijk van bibliotheken die ePortal exploiteren: e-books zijn rechtstreeks te lenen via de website waardoor van achter de computer kan worden geleend, er kunnen meer mensen bereikt worden, boeken worden vanzelf weer ingeleverd en lenen vanuit het buitenland of elders in het land is mogelijk. Respondent 13 heeft met dit laatste al ervaring: ‘We merken ook dat er mensen elders uit Brabant lid worden om ePortal te gaan gebruiken en zelfs uit het buitenland. […] Nederlanders in Griekenland en Frankrijk, die via onze website ePortal gaan gebruiken.’
Negatieve kanten aan ePortal zijn er ook: bijna iedere bibliotheek noemt het beperkte aanbod als groot nadeel, net als het feit dat er maar één boek tegelijk uitgeleend kan worden: ‘Ja, wanneer je van Baantjer houdt, kun je goed lenen bij de bieb, verder is er nog weinig.’(respondent 5) ‘We kunnen ze via de NBD aanbieden en dan is een boek op gegeven moment uitgeleend, terwijl iets wat in de lucht hangt volgens mij nooit uitgeleend kan zijn.’ (respondent 10)
Het algemene commentaar hierbij is dat deze manier van uitlenen nog teveel leunt op het analoge boek – al kan er vals gespeeld worden door het e-book meteen weer in te leveren: ‘Als de lener hem leent, op z'n e-reader zet, en weer inlevert, is hij beschikbaar voor de volgende, maar hij kan hem nog steeds drie weken lenen, maar dat mogen we niet hardop zeggen. Jij mag het wel schrijven, maar het kan wel.’(respondent 2)
Daarnaast vinden meerdere – voornamelijk niet-gefuseerde – bibliotheken het een dure constructie (bibliotheken 1, 7, 8, 14 en 15) en vindt respondent 1 het een nadeel dat uitgevers kunnen bepalen wat er uitgeleend mag worden. Respondenten 2, 13 en 15 wijzen erop dat ePortal niet erg gebruiksvriendelijk is:
65
‘Ja, het grootste negatieve aspect is inderdaad de gebruiksvriendelijkheid. Je moet verschillende programma's downloaden voordat je normaal een e-book kunt lenen.’ (respondent 2) ‘De site is niet echt vriendelijk, je moet best veel verstand hebben van techniek wil je dat allemaal in één keer lukken.’ (respondent 15)
Bibliotheken die nog niet zijn ingestapt op ePortal wachten af totdat de negatieve kanten aan ePortal zijn verbeterd: ‘Nee, ik denk niet dat wij hebben gezegd; “we gaan er niet in mee”, maar in de huidige verschijningsvorm gaan we er niet in mee en ik denk dat er nog een generatie aankomt waarvan we de mogelijkheden nog niet kunnen overzien.’ (respondent 1) ‘We hebben daar nog niet op ingetekend omdat we het aanbod nog te mager vinden en het zich eerst nog wat verder moet ontwikkelen.’ (respondent 3) ‘Nou, als wij positieve verhalen rond ePortal krijgen, gaan we zeker over op het e-book.’ (respondent 4)
Ook respondenten 7, 10 en 11 geven aan dat de negatieve kanten aan ePortal een reden zijn om er nog niet op in te stappen. Het valt op dat bibliotheken die over ePortal beschikken evenveel – zo niet meer – negatieve productinformatie over ePortal hebben verzameld. Waarom ze toch hebben gekozen e-books uit te gaan lenen, lijkt vooral te liggen aan de mate waarin de managers door de tijdelijke problemen heen kunnen kijken: ‘Hoe meer commotie en kritiek er omheen ontstaat, […] hoe eerder de uitgeverij misschien onder de druk bezwijkt om het toch wat beter te gaan regelen.’ (respondent 13) ‘Aan de andere kant denk ik; “als ik moet wachten tot al die problemen opgelost zijn, hoef je er niet meer aan te beginnen.”’ (respondent 12) ‘Nou, we hebben er nooit aan getwijfeld, het gaat nooit meer weg hoor, dat e-book, daar twijfelen wij helemaal niet aan, dat is gewoon een kwestie van betere e-bookreaders en een betere manier om het te downloaden.’ (respondent 5) ‘[…] en willen we als bibliotheek onze rol blijven vervullen, moeten we daar als eerste bij zijn, dus wij vinden dat we daarin nadrukkelijk een taak hebben naar onze klant toe.’ (respondent 15) ‘Ik zie een grote rol weggelegd voor het e-book en ik wil als bibliotheek een belangrijke rol blijven vervullen. Dat kan ik willen, er zijn nog externe factoren die daar een rol bij spelen om dat ook te kunnen.’ (respondent 2)
De voor- en nadelen van ePortal zijn voor iedereen hetzelfde. Innovatieve managers lijken echter door de nadelen heen te kunnen kijken en dus meer op de toekomst gericht te zijn; voor de negatieve producteigenschappen hebben ze relatief weinig aandacht.
66
4.5 Overige stimulerende factoren
Wanneer het personeel sterk gemotiveerd is en kennis heeft van de nieuwe technologie, werkt dit als een stimulans (Srinivasan et al., 2002, Chandy en Tellis, 1998). Volgens Huysmans en Hillebrink (2008:163) beschikt bibliotheekpersoneel echter niet altijd over de meest actuele ICT-kennis en ervaring. Andere punten die zorgen voor technologisch opportunisme zijn een toekomstgerichte visie en veel technologische turbulentie in de omgeving van een bedrijf (Srinivasan et al., 2002; Chandy en Tellis, 1998). De kennis die het personeel heeft over e-books, e-readers en ePortal heeft, blijkt noch een stimulerende factor, noch een remmende factor te zijn. Voordat een bibliotheek besluit om e-readers of ebooks uit te gaan lenen is er vaak nog geen kennis in huis over e-books, maar op het moment dat het ingevoerd wordt zijn de medewerkers verplicht zich erin te verdiepen. Zo heeft bij bibliotheek 2 een projectgroep de medewerkers geïnstrueerd over de werking van ePortal en e-readers en zijn bij bibliotheken 2, 3, 4, 5 en 12 de e-readers eerst beschikbaar gesteld voor het personeel. Degenen die richting de klant te maken hebben met e-readers of ePortal weten dan ook voldoende om ze uit te kunnen lenen. Vaak is er een apart e-mailadres voor vragen over e-readers, welke meestal door ICT-medewerkers worden beantwoord. De remmende factor die door Huysmans en Hillebrink wordt aangedragen (2008: 163), moet dus voor alle bibliotheken gerelativeerd worden. Dat niet altijd iedereen achter vernieuwingen staat, heeft waarschijnlijk wel te maken met het feit dat er vrij veel oudere werknemers zijn: ‘We hebben redelijk veel oudere medewerkers die al hun hele leven lang in de bibliotheek werken en die daar nog steeds anders mee omgaan dan ik.’ (respondent 7)
Zoals in paragraaf 4.1.1 duidelijk werd, stond het merendeel van het personeel achter het besluit van het management om e-books uit te gaan lenen. Het is echter niet zo dat het personeel op de werkvloer snel met een voorstel komt om e-books uit te gaan lenen, aangezien ze zich voornamelijk met praktische zaken bezighouden en niet met het bedenken van innovaties (zie paragraaf 4.1.1). De motivatie van het personeel kan dus geen stimulerende factor worden genoemd, al speelt het personeel wel de vraag van de klant door naar het management. Volgens respondent 10 is het personeel over het algemeen wel nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen: ‘[…] doordat iedereen naar de opleiding is gegaan en doordat we met z'n allen “Drieëntwintig Dingen” hebben gedaan en doordat er ook mensen zijn die heel nieuwsgierig zijn en vakliteratuur doorspelen, daardoor wordt je wel gemotiveerd om naar nieuwe dingen te kijken.’
Ook bij bibliotheken 2 en 9 speelde nieuwsgierigheid bij het personeel mee. Volgens respondent 9 móét het personeel wel gemotiveerd zijn: ‘Dat is ook wel een professionele houding, je wilt meebewegen.’
67
Toch kan de motivatie van het personeel bij geen enkele bibliotheek een stimulerende factor worden genoemd, daarvoor zijn het enthousiasme en het initiatief van het personeel te weinig van invloed. Wanneer wordt gevraagd naar de mate waarin de visie van de bibliotheek gericht is op de toekomst valt het op dat alle bibliotheken in sterke mate met de toekomst bezig zijn; de overlevingsdrang is groot (zie paragraaf 4.2.3). Dat toch niet alle bibliotheken e-books uitlenen heeft vooral te maken met het feit dat bibliotheken verschillende ontwikkelingen belangrijk vinden voor hun toekomst. Zo ziet bibliotheek 7 haar functie in de toekomst vooral op het gebied van sociale media, ziet bibliotheek 14 de publieke functie belangrijker worden en ziet bibliotheek 1 het in de toekomst als haar taak om virtuele dossiers samen te stellen (zie ook paragraaf 4.2.3). De bibliotheken die e-books of e-readers uitlenen zien juist voor het e-book een belangrijke rol weggelegd in de toekomst (zie paragraaf 4.4.2). Wat wel als een stimulerende factor voor alle bibliotheken kan worden gezien, is de technologische turbulentie; bijna iedere bibliotheek is van mening dat de bibliotheekwereld gekenmerkt wordt door snelle veranderingen. De oorzaak hiervoor ligt weer in het afnemende ledenaantal: ‘Het is nu erop of eronder denk ik.’ (respondent 1)
Ook al kan het tempo volgens sommigen nog niet goed worden bijgehouden, en is het volgens respondent 14 voornamelijk een soort ‘hijgerig achter allerlei bewegingen aan rennen’, zorgt het er volgens respondent 4 wel voor dat bibliotheken eerder zijn gaan reageren op veranderingen: ‘[…] maar dat heeft wel de vaart erin gehouden, zodat je als bibliotheek makkelijker inspringt op nieuwe ontwikkelingen en ze ook snel oppakt.’
Respondent 8 is echter van mening dat de bibliotheek niet snel genoeg heeft gereageerd op de veranderingen: ‘Als we echt ingespeeld hadden op de ontwikkelingen aan het begin, dan hadden wij naast Google een belangrijke taak en functie gehad.’
Volgens haar komt dit doordat de bibliotheek te lang intern gericht is geweest. De algemene tendens is dat bibliotheken van mening zijn dat er op het moment veel verandert, al lukt het niet altijd om het tempo bij te houden: ‘Van nature zijn we geen hardlopers, maar ik denk toch dat we op het moment in redelijk hoog tempo een aantal veranderingen aan het inbrengen zijn. Andere culturele branches, ik weet niet of die in een dergelijk tempo aan het ontwikkelen zijn.’ (respondent 11)
In ieder geval is de technologische turbulentie in de bibliotheekwereld vrij hoog en kan het niet als een factor worden gezien die voor verschillende reacties zorgt op de komst van het e-book; de technologische turbulentie is namelijk voor alle bibliotheken even hoog.
68
4.6 Inschatting van controle en beoordeling Volgens White et al (2003) zien managers een nieuwe situatie vooral als een kans wanneer de situatie onder controle is. Hoe meer controle, hoe eerder de situatie als een kans wordt ingeschat. Een manager kan een nieuwe ontwikkeling echter tegelijkertijd als een kans en een bedreiging zien. Hoe meer de situatie wordt gezien als oncontroleerbaar, hoe sneller het een label ‘bedreiging’ opgeplakt krijgt. De enige bibliotheek die het e-book niet als een kans ziet, is bibliotheek 14: ‘Op termijn een bedreiging, […] maar ik denk dat het uiteindelijk de dood van het fysieke boek wordt en als literatuur en lectuur niet meer fysiek is, dan heeft de bibliotheek geen rol meer daarin. Dan houdt het op, dan doen we de deur dicht.’
Andere bibliotheken zien het voornamelijk als een kans, of in ieder geval niet als een grote bedreiging op de korte termijn: ‘Ik denk dat je het op gegeven moment als een kans móét zien. Als je het als bedreiging ziet, denk ik dat je het helemaal verkeerd oppakt. […] en dat zien we als een spoor naast het fysieke boek. Daar gezamenlijk moeten we het publiek mee tot dienst zijn.’ (respondent 2) ‘Ik zie het als een kans, je moet inspelen op de behoeftes van je lezers en als dat een ontwikkeling is, dan vind ik dat je het als een kans moet zien en niet als een bedreiging.’(respondent 4) ‘[…] het is een nieuw medium met nieuwe kansen. Ik weet niet zeker of het boek verdwijnt vanwege het ebook, daar geloof ik helemaal niks van. Het komt erbij en zal een marktsegment voor z’n rekening meenemen, daar willen we iets mee.’ (respondent 13)
Respondent 11 ziet het niet als een bedreiging doordat de bibliotheek naast de uitleenfunctie meerdere taken heeft: ‘Ik zie het niet als een bedreiging, omdat onze rol in mijn ogen ook een andere is. […] We gaan niet alleen over het boeken verkopen en uitlenen, dat is een bijverschijnsel van onze taken. Men denkt vaak dat het de core-business van de bibliotheek is, maar dat is het natuurlijk niet.’
Respondent 7 is het hiermee eens. Andere bibliotheken, zoals bibliotheken 4, 8 en 9 benadrukken vooral dat het een kans is mits de rechten, de licenties et cetera goed geregeld worden: ‘Ik zie het wel als een kans, mits het goed geregeld wordt, dat moet wel, het moet wel goed geregeld zijn.’ (respondent 4)
Ook is de bedreiging nog klein omdat veel bibliotheken voorlopig niet verwachten dat het papieren boek verdwijnt: ‘Die tijd maken wij niet meer mee, ik niet en jij ook niet. Nee, dat papieren boek dat blijft nog wel even.’ (respondent 15)
69
Zojuist is door enkele citaten al duidelijk geworden dat sommige bibliotheken vinden dat ze het als een kans móéten zien. Ze voelen zich dan ook vaak gedwongen om iets met e-books te gaan doen: ‘Ja, het is er, dus je zult er op moeten reageren.’ (respondent 7) ‘Ik vind het wel belangrijk dat je laat zien dat je actueel bent en dat je met de tijd mee gaat, dat willen onze traditionele klanten ook.’ (respondent 10) ‘Het is onontkoombaar.’ (respondent 11) ‘Ik denk dat je er niet onderuit kunt als bibliotheek, dat denk ik wel. Als je dat op die manier als gedwongen wilt omschrijven, dan klopt dat.’ (respondent 15)
Vanzelfsprekend vinden de bibliotheken die niet van plan zijn op korte termijn e-books uit te gaan lenen niet dat ze gedwongen worden, maar ook niet alle bibliotheken die er wel iets mee doen voelen zich verplicht: ‘[…] de keuze maak je altijd zelf. Dat ligt eraan hoe je er tegenaan kijkt. Als je het als een bedreiging ziet, vind je misschien dat het moet. Als je het een als een kans ziet, dan mag je.’ (respondent 12) ‘Ik voel me niet gedwongen, in tegendeel, ik had het voorlopig ook kunnen negeren, ik vind het juist een positieve ontwikkeling.’ (respondent 13)
Iedere bibliotheek die zich gedwongen voelt, ziet het e-book als een kans of in ieder geval niet als een bedreiging, terwijl een onontkoombare ontwikkeling juist als een bedreiging gezien zou worden volgens White et al (2003). Wanneer een bibliotheek e-books als een kans ziet, betekent dit niet dat ze er snel op reageren. 4.7 Remmende factoren Hoge kosten, onzekerheid en het moeten opgeven van huidige investeringen kunnen ervoor zorgen dat een bedrijf niet mee gaat met een nieuwe ontwikkeling, ook al schat het de situatie in als een kans. Over het algemeen spelen de kosten van ePortal een grote rol bij de besluitvorming van de bibliotheken; het is een dure constructie voor een gesubsidieerde instelling: ‘[…] ik vind het een te groot bedrag, ik wil wel dat het efficiënt genoeg uitgegeven wordt, ik wil er ook niet mee gaan experimenteren op het moment dat ik het gevoel heb dat er niks uitkomt.’ (respondent 2) ‘Ja, als je in m'n hart kijkt, dan zeg ik; “we gaan het nu meteen beschikbaar maken, punt”, maar dat kan gewoon niet, je kunt je geld maar één keer uitgeven en er dreigen bezuinigingen.’ (respondent 8)
De meeste bibliotheken hebben de kosten er echter wel voor over op het moment dat ze tevreden zijn over ePortal:
70
‘Ik denk dat kosten altijd een factor zijn, maar op het moment dat er een bruikbaar model wordt aangeboden, zullen wij een deel van ons budget gewoon inruimen voor het e-book.’ (respondent 11).
Toch kan geconcludeerd worden dat niet alleen de rijkste bibliotheken ePortal hebben ingevoerd:
Subsidie € 25 € 20 € 15 € 10 €5 €0 13 12 15 2 5 8 7 1 11 9 10 6 3 14 4
Fig. 14: De subsidie per inwoner exclusief huisvestingskosten (van bibliotheek 5 is de subsidie inclusief huisvestingskosten).8 Groen geeft de bibliotheken aan met ePortal, rood bibliotheken zonder ePortal.
De gemiddelde subsidie per inwoner ligt – net als het werkgebied – iets hoger bij bibliotheken met ePortal dan bij de andere bibliotheken, namelijk €18,80 tegenover €17,30. Het beeld is echter licht vertekend doordat de subsidie bij bibliotheek 5 inclusief huisvestingskosten is gegeven; hierdoor lijkt het bedrag van bibliotheken met ePortal hoger dan het daadwerkelijk is. Het totale subsidiebedrag is van grote bibliotheken vanzelfsprekend hoger dan het bedrag dat kleine bibliotheken krijgen, maar bij ePortal kan beter worden gekeken naar de subsidie per inwoner, aangezien de kosten voor ePortal berekend worden op basis van de grootte van het werkgebied. De kosten voor ePortal kunnen wel als een remmende factor worden gezien, maar niet als een definitieve rem; bibliotheek 13 is een kleine bibliotheek met een subsidiebedrag dat onder het gemiddelde ligt en toch werken ze met ePortal. Aangezien de aanschaf van e-books en ePortal uit het collectiebudget moet komen, betekent dit dat er minder fysieke boeken aangeschaft kunnen worden of dat er minder geld kan worden gestoken in andere ontwikkelingen; bibliotheken maken een afweging of ze dat ervoor over hebben. Van kannibalisme is echter nog geen sprake, e-books vervangen het fysieke boek nog niet: ‘In het begin met dit soort nieuwe dingen, gaat dat niet in plaats van. Het is nu niet zo dat als we een elektronisch boek kopen, dat we dan een papieren versie minder kopen.’ (respondent 12)
8
Bij bibliotheken die gefuseerd zijn, verschillen de subsidiebedragen vaak per gemeente. Bij deze bibliotheken is een gemiddelde als subsidiebedrag genomen.
71
Het e-book is op dit moment nog een extra service naast het fysieke boek, terwijl het collectiebudget wel gelijk blijft. Oude investeringen worden dus niet overbodig, maar de aanschaf van e-books gaat wel ten koste van de aanschaf van fysieke boeken, wat ook een vorm van kannibalisme is. Zoals in paragraaf 4.8 nog verder duidelijk zal worden, bestaat er veel onzekerheid over de toekomst; bibliotheken denken pas aan het begin te staan van een nieuwe ontwikkeling, waardoor de situatie nog niet goed te overzien is. Over de vraag naar het nieuwe product is echter weinig onzekerheid; de meeste bibliotheken verwachten dat e-books niet meer verdwijnen. 4.8 Institutionele druk Een laatste onderdeel dat meespeelt bij de reactie op een nieuwe ontwikkeling is de institutionele druk. Belanghebbenden kunnen een bedrijf ertoe dwingen een nieuw product in te voeren of om dit juist te laten (Srinivasan et al. 2002, Grewal en Tansuhaj, 2001). Voss, Cable en Voss (2000) benadrukken nog eens extra dat non-profitorganisaties rekening moeten houden met de waarden van de subsidieverstrekker, in dit geval de gemeente. 4.8.1 Druk van de gemeente De gemeente blijkt op het gebied van e-books nauwelijks druk uit te oefenen: ‘Nou, dat kunnen ze wel zeggen, maar dan zeg ik; “daar heb je helemaal niks mee te maken, dat is mijn terrein.” Ik ga ze ook niet vertellen hoe ze de stad moeten besturen.’ (respondent 7)
Met zulke kleine zaken als het e-book heeft de gemeente weinig te maken, ook omdat ze er te weinig verstand van hebben. Toch is het niet zo dat de gemeente er helemaal niks mee te maken heeft: ‘We zijn een zelfstandige stichting, dus in zoverre bepalen we alles wel zelf, maar de gemeente kan wel zeggen van; “als jullie dat niet doen, dan draaien we de geldkraan dicht.”’ (respondent 2) ‘Het is zelfs zo dat ik dus merk bij de gemeente dat ze het eigenlijk misbruiken in de zin van; 'oké, die readers, die content, de portal, daardoor zijn er minder boeken nodig, dus dan kunnen de vestigingen kleiner.’ (respondent 8)
Zolang de bibliotheek zich houdt aan de prestatie- en budgetafspraken vinden de gemeentes het al snel goed, al is het voor bibliotheken wel belangrijk dat ze innovatief bezig zijn, op welke manier dan ook: ‘[…] dan worden er wel eens vragen over gesteld, van; “wat denken jullie te gaan doen aan de nieuwe ontwikkelingen?”’ (respondent 2) ‘Als de gemeente zegt; “jullie doen zo weinig, jullie doen niks aan innovatie, moeten jullie nog wel subsidie hebben?” Dan zou het heel goed kunnen zijn als we ons bezig zouden houden met e-books.’ (respondent 14)
72
Bij geen enkele bibliotheek speelt druk van de gemeente een grote rol bij de besluitvorming rondom het ebook. 4.8.2 Druk van andere bibliotheken Naast druk van belanghebbenden kan een bedrijf onder druk van concurrenten innovaties doorvoeren. Doordat de bibliotheek een non-profitorganisatie is met een eigen werkgebied heeft de bibliotheek nauwelijks last van concurrentie. Op het kaartje uit paragraaf 3.2.1 wordt echter duidelijk dat het wel of niet hebben van e-readers en e-books per regio verschilt, waardoor er toch druk lijkt te zijn van bibliotheken in de buurt. Verschillende bibliotheken zijn dan ook van mening dat het wel degelijk meespeelt wat bibliotheken in de omgeving doen: ‘Nou, dat speelt wel een beetje mee, want we willen niet geïsoleerd zijn of worden.’ (respondent 1) Ja, ja zeker, tenminste dat geldt voor mij. Daar let ik op.’ (respondent 7) ‘Ja, als echt iedereen meegaat. Ik denk alleen dat dat pas gebeurt als het aanbod beter is.’ (respondent 10)
Veel bibliotheken vinden de klantvraag belangrijker: ‘Nou, niet in eerste instantie, wel op het moment dat we het te horen krijgen van klanten.’ (respondent 6) ‘Het is professionele jaloezie, maar ook wel door klanten inderdaad.’ (respondent 9) ‘Als ik het niks zou vinden en er komt geen vraag van de klant, dan zou ik het niet doen.’ (respondent 4)
Bij bibliotheken 5 en 15 was druk van andere bibliotheken nog niet mogelijk, aangezien zij de eersten waren die ePortal invoerden, bibliotheek 13 is er het eerst mee in haar eigen regio. De klantvraag lijkt belangrijker dan wat bibliotheken in de omgeving doen. Dat in het westen van het land toch veel meer e-readers en ebooks uitgeleend worden, heeft waarschijnlijk te maken met een actie van ProBiblio: ‘Probiblio is voor Noord- en Zuid-Holland en ProBiblio zag een efficiëntie door grootschalig te kopen voor Noord-Holland, ook voor Zuid-Holland konden ze een mooie korting regelen en dat is wel ook een van de redenen dat wij nu zijn ingestapt op die readers.’ (respondent 4) ‘In Noord- en Zuid-Holland is het gewoon dat ProBiblio een heel goedkope gezamenlijke actie heeft gehad.’ (respondent 7)
4.8.3 Druk van klanten Zoals zojuist al duidelijk is geworden, speelt de klantenvraag een grote rol bij de keuze omtrent het uitlenen van e-books, terwijl de institutionele druk van klanten bij bibliotheken juist minder zou zijn dan bij commerciële organisaties (zie paragraaf 2.5.2). De bibliotheek lijkt echter steeds klantgerichter te worden, waardoor de klant steeds meer druk kan uitoefenen. In paragraaf 4.3.1 is al opgemerkt dat de bibliotheek
73
steeds meer onderzoek doet naar wat de klant wil en dat de klantvraag doorslaggevend is. Bibliotheken die geen e-books of e-readers uitlenen lijken dan ook minder vraag van de klant te hebben gehad dan bibliotheken die ze wel uitlenen. Zoals gezegd, kan hier een vertekend beeld zijn ontstaan, maar toch kan gesteld worden dat druk van de klant een grote rol speelt bij alle bibliotheken.
4.9 Factoren die van invloed zijn Wanneer alle resultaten uit paragraaf 4.1 t/m 4.8 overzien worden, blijkt dat sommige factoren een rol spelen bij de reactie op het e-book en andere niet. In het model uit paragraaf 2.4 kan aangegeven worden welke factoren (1) geen rol spelen bij de reactie op het e-book, (2) wel een rol spelen en (3) zorgen voor het onderscheid tussen bibliotheken. Hierdoor ontstaat figuur 15. Factoren die een belangrijke rol spelen bij de verschillende reacties van bibliotheken, zijn: -
de cognitieve stijl van het management: beoordelende, intuïtieve bibliotheekmanagers kunnen sneller beslissen en hoeven minder informatie te verzamelen.
-
de hoeveelheid informatie die over e-books verzameld wordt: het verzamelen van informatie neemt onzekerheid weg.
-
de mate waarin er vraag is naar het e-book vanuit de klant: hoe meer klantvraag, des te sneller de bibliotheek e-books of e-readers uit gaat lenen.
-
de mate waarin de informatie extern dan wel intern verzameld wordt: bibliotheken die al e-books uitlenen lijken meer informatie te hebben verkregen van gespecialiseerde werknemers.
-
de mate waarin de verzamelde informatie als positief of negatief geïnterpreteerd wordt: hoe meer nadruk op de positieve eigenschappen, hoe groter de kans dat een bibliotheek e-books uitleent.
-
de mate waarin de bibliotheek toekomst ziet in het e-book: hoe groter de toekomstkansen voor het e-book worden ingeschat, hoe eerder een bibliotheek overgaat tot het uitlenen ervan.
Factoren die niet of nauwelijks van belang lijken, zijn: -
De kennis en motivatie van het personeel
-
De druk van de gemeente: de invloed van de gemeente beperkt zich tot algemenere zaken.
De overige factoren spelen wel een rol bij de beslissing van de bibliotheek omtrent het e-book, maar zijn niet de oorzaak van verschillende reacties.
74
1.Technologisch opportunisme Cognitieve stijl : - extrovert vs . introvert - beoordelend vs . waarnemend - intuïtief vs . aftastend - denkend vs . voelend
Organisatorische cultuur : - adhocratie
Strategie - prospector - analyzer - defender - reactor
- groepencultuur - hiërarchische cultuur
Inschatting - marktcultuur
1. Mate van controle
Organisatorische structuur - formalisatie - centralisatie - specialisatie
Informatie
3. Productinformatie Beoordeling - positieve kenmerken - negatieve kenmerken
2. Bedreiging / Kans
- verzameling : veel vs. weinig klantgericht vs . concurrentiegericht responsief vs. proactief - verwerking ; nadruk op :
Hindernissen 3. Remmende factoren
Reacties
externe vs . interne informatie - negeren
positieve vs . negatieve informatie
- in de gaten houden - samenwerken
Overige factoren
- experimenteren
- financieel
- integreren
- personeel : kennis motivatie - visie op de toekomst
Gevolgen - mate van concurrentie - deconstructie - constructie
2.Institutionele druk
- functionele modificatie
- druk van gemeente - druk van klanten - druk van concurrenten
Fig. 15: Welke factoren hebben geen invloed op de reactie op het e-boo (grijs), welke factoren spelen wel een rol (zwart) en welke factoren zorgen ervoor dat bibliotheken verschillend reageren (vet)?
75
4.10 Het literaire veld Doordat partijen in het literaire veld invloed op elkaar uitoefenen, hebben veranderingen vaak gevolgen voor meerdere partijen (Van Rees en Dorleijn, 2006: 16-17). Het veld kan volgens Jaworski et al. (1993) op verschillende manieren veranderen: door deconstructie, constructie of functionele modificatie. Hoe het veld gaat veranderen is onmogelijk te voorspellen, dit hangt van meerdere factoren af, zoals de populariteit van e-books, de manier waarop de rechten geregeld gaan worden en de manier waarop alle partijen in het veld met de komst van het e-book omgaan. Om toch iets over de toekomst te kunnen zeggen, is aan de respondenten gevraagd hoe zij het literaire veld in de toekomst zien: gaat de rol van de bibliotheek veranderen? Nemen andere partijen de rol van de bibliotheek over? Zien ze nog nieuwe partijen ontstaan of juist verdwijnen, en wat gebeurt er met de boekhandel en de uitgeverij? 4.10.1 De functieverandering van de bibliotheek Wat duidelijk wordt, is dat veel bibliotheekmanagers het lastig vinden om in de toekomst te kijken, maar dat ze er wel vanuit gaan dat de bibliotheek voorlopig blijft bestaan. Dit komt voornamelijk doordat het e-book nog geen groot marktaandeel heeft en doordat de uitleenfunctie van de bibliotheek door veel directeuren niet als belangrijkste taak wordt gezien. Informatievoorziening wordt door veel bibliotheken als belangrijke functie gezien, of dit digitaal of fysiek gebeurt maakt niet veel uit: ‘Ik vind ze allemaal belangrijk, maar als ik bedenk hoe de maatschappij zich nu ontwikkelt en waar de bibliotheek volgens mij ook vandaan is gekomen, gaat het erom om te zorgen dat informatie, hoe dat er ook uit ziet en in welke vorm dat ook is, dat dat voor iedereen toegankelijk blijft.’ (respondent 11)
Juist op dit punt ondervindt de bibliotheek veel concurrentie van internet: ‘Ons vak is heel erg veranderd door de digitale ontwikkelingen, ook is de informatieve functie heel erg veranderd, of eigenlijk uitgehold door het internet.’ (respondent 9)
Informatie op internet is echter niet voor iedereen beschikbaar en vaak onbetrouwbaar, waardoor er alsnog een taak voor de bibliotheek is weggelegd. Leesbevordering, ontspanning en mediawijsheid worden daarnaast vaak als taken van de bibliotheek genoemd. Doordat bijna iedereen van mening is dat de bibliotheek meerdere functies vervult, zien ze de rol van de bibliotheek niet verdwijnen, al kan de invulling van de functie wel veranderen: ‘Dat betekent dat de omzet in de bibliotheek onder druk komt te staan en wij ons moeten ontwikkelen tot een winkel die klanten verleidt om meer gebruik te maken van het aanbod, het fysieke aanbod en om de bibliotheek te zien als een ontmoetingsplaats, als culturele ontmoetingsplaats.’ (respondent 3) ‘Ik denk dat het nog een tijd duurt en die tijd zullen wij er zijn om boeken uit te lenen, maar daarnaast ontwikkelen we natuurlijk wel andere vormen van dienstverlening die veel met verblijven in het publieke
76
domein te maken hebben. […] een hele hoop steden die hele grote bibliotheken bouwen, wij gaan dat ook doen.’ (respondent 14)
De verandering van functie wordt echter niet zozeer in gang gezet door het e-book, maar meer door de digitalisering in het algemeen: ‘Ik vergelijk het zelf wel met de industriële revolutie, wat er zo gaande is. Of dat alleen door het e-book komt, dat denk ik niet.’ (respondent 1) ‘Door de digitalisering, door de komst van het e-book, maar groter door de digitalisering, zullen we zien dat het bibliotheekgebruik verandert.’ (respondent 3)
Het e-book zelf lijkt niet voor een functieverandering te zorgen, in ieder geval niet op de korte termijn: ‘Nou, de basisrol niet, maar wel de manier waarop we hem uitvoeren.’ (respondent 5) ‘Ja, het is wat mij betreft ook gewoon tekst. Ooit waren het papyrusrollen, nu via e-bookreaders. Het kennis is macht verhaal, daar gaat het om, dat iedereen bij die macht kan wat mij betreft.’ (respondent 11)
Uiteindelijk is het wel mogelijk dat de bibliotheek in een kleiner gebouw komt te zitten, maar dat wordt niet als een groot probleem gezien. 4.10.2 De overname door andere partijen Niemand is bang dat de bibliotheek op de korte termijn verdwijnt; wel is er de angst dat andere partijen ebooks uit kunnen gaan lenen, vooral wanneer de bibliotheek niet snel genoeg reageert: ‘Waar wij heel snel werk van moeten maken op brancheniveau is dat wij onze positie daarin verwerven, dat wij als bibliotheek er op tijd bij zijn en de handen ineen slaan en op landelijk niveau een goede ePortal van de grond krijgen; afspraken maken met de uitgevers over onder andere rechtenvrije e-books en ook het aanbod snel verder ontwikkelen.’ (respondent 3) ‘Dat betekent dat we daar een hele actieve rol nu in moeten gaan spelen, want anders ben ik bang dat we de boot missen, dat dan de boekhandels of uitgeverijen erop gaan inspringen.’ (respondent 4) ‘Nou, als we niet snel het podium pakken, dan denk ik dat het bedreigend kan zijn […] Probeer het zo snel mogelijk te regelen met ons en voor ons, want als je afwacht is het eigenlijk uitlokken van piraterij. Als je het nu goed regelt en dichttimmert, dan heb je een rol, dan pakken uitgevers en bibliotheken het podium.’ (respondent 13)
Boekhandels, online-boekhandels, uitgeverijen, Google en andere commerciële partijen worden genoemd als partijen die mogelijk e-books kunnen gaan uitlenen. Sommige bibliotheken zien dit echter niet zo snel gebeuren: ‘Aan de andere kant denk ik dat het voor boekhandels bijvoorbeeld niet zo interessant is, omdat je er natuurlijk geen stuiver aan verdient, aan boeken uitlenen. Wij worden voor ongeveer 85% overeind gehouden door subsidies van de gemeente, de boekhandel natuurlijk niet. Dus mensen die lenen, wat verdien je daaraan?’ (respondent 5)
77
‘Ik denk eerder dat andere partijen e-books gaan verkopen, maar voor uitlenen verwacht ik niet dat er gegadigden zijn.’ (respondent 10)
4.10.3 De verandering voor andere partijen in het veld Doordat de meeste respondenten ervanuit gaan dat het papieren boek op de korte termijn niet verdwijnt, zien ze ook het literaire veld nog niet heel snel veranderen. Echter, de algehele digitalisering zorgt er wel voor dat de verhoudingen veranderen: ‘Het is sowieso al een wet van internet dat je de tussenhandel veel meer uit kunt sluiten en ik denk dat dat voor het e-book ook zeker gaat gelden.’ (respondent 2).
Op het moment dat het e-book een groot succes wordt, zien de meesten dit voor de boekhandel als een grotere bedreiging dan voor de uitgever: ‘Het is niet zo dat een schrijver een boek zo klaar heeft, dat is een groeiproces, dus die rol van die uitgever blijft wel, om te zorgen dat die schrijver wordt gestimuleerd en gecoacht, maar zoiets als een boekhandel, die krijgt veel concurrentie van bol.com natuurlijk. Als jij weet wat je wilt, hoef je niet meer naar de boekhandel; twee drukken op de knop en je hebt het.’ (respondent 15) ‘Kijk, je kunt een heel leuk boek schrijven, maar je moet wel een uitgever zien te vinden die het risico aangaat en je boek gaat promoten. Ook moet je zo'n tekst bewerken en je moet de schrijver vertellen van; “nou, dit moet worden ingekort, of dat”, en je moet het vooral promoten.’ (respondent 5)
Volgens respondenten 6 en 7 is het echter wel mogelijk dat schrijvers de uitgeverij gaan overslaan en zelfstandige redacteuren inschakelen om hun boeken te redigeren. Ook de uitgeverij moet er voor zorgen dat ze er op tijd bij zijn volgens respondent 2: ‘Wat gebeurt er op het moment dat uitgevers niet meegaan? Dan gaan mensen gewoon zelf gewoon boeken scannen en beschikbaar stellen, analoog aan de muziekindustrie.’
De uitgever en de bibliotheek hebben volgens de managers een betere uitgangspositie dan de boekhandel: ‘Ik denk dat ze [boekhandels] minder fysieke bezoekers zullen krijgen als ze e-books verkopen via hun site. Bij de bibliotheken zie ik dat nog niet zo, dat zal wel enigszins verschuiven, maar er komen ook mensen kranten en tijdschriften lezen, dat blijft wel gebeuren.’ (respondent 10) ‘Nou, ik denk dat de boekhandel wel eens achter z'n oren mag krabben. Je kunt tegenwoordig bij een Praxis, bij een Hema, eigenlijk overal de nieuwste boeken kopen en via internet gaat het natuurlijk het aller makkelijkst. Dus de fysieke boekhandel zie ik nog eerder verdwijnen dan de fysieke bibliotheek.’ (respondent 8)
Doordat in de ogen van de respondenten de bibliotheek meer functies heeft dan de boekhandel zien ze de toekomst voor de bibliotheek rooskeuriger in. Een andere reden geeft respondent 11: ‘Ja, en wij worden gesubsidieerd nog steeds en hoeven er niet veel aan te verdienen, een boekhandel moet nog steeds omzet draaien.’
78
Echter, in de nabije toekomst hoeft nog geen enkele partij zich zorgen te maken volgens de geïnterviewden; het papieren boek blijft nog wel even. 4.10.4 Het ontstaan van nieuwe partijen Nieuwe spelers in het literaire veld zien de meeste bibliotheken niet zo snel ontstaan; ze achten het waarschijnlijker dat partijen als Google en bol.com taken over gaan nemen: ‘Ik weet niet of er andere partijen bijkomen, die zijn er eigenlijk al. De uitgevers en boekhandels die zich ermee bezig houden, bol[.com]9 en Google zijn een soort digitale uitgevers, dat is er al.’ (respondent 12)
Wel verwachten sommigen dat auteurs eigen bedrijfjes gaan opzetten om zelf hun boeken uit te geven: ‘De schrijvers die proberen zelf hun boeken uit te geven en zo hun geld proberen te verdienen.’ (respondent 6) ‘[…] en ik denk dat steeds meer schrijvers gewoon hun eigen boeken op de markt gaan brengen buiten de uitgeverij om.’ (respondent 10)
Volgens respondent 2 kan iedereen zijn eigen internetbedrijfje starten om bijvoorbeeld e-books uit te gaan lenen, respondent 11 denkt dat er nieuwe partijen zullen ontstaan wanneer e-books interactiever worden: ‘Ik vraag me ook af of teksten ook interactiever zullen worden. Gaan games en tekst dichter bij elkaar komen? Daar zullen nieuwe partijen uit ontstaan, want ik denk wel dat het daarheen zal gaan.’
Jaworski et al. (1993) zijn van mening dat bedrijven het veld in de gewenste richting beïnvloeden wanneer ze zelf initiatief nemen en zich proactief op te stellen. Respondent 13 merkt dit ook op: ‘Dat hangt dus af hoe snel de huidige partijen zijn met het podium pakken.’
Het pressieproject van bibliotheek 13 is een poging in die richting. Veel bibliotheken willen dan ook een gezamenlijke aanpak wat het e-book betreft: ‘Op zich denk ik juist dat dat een vorm van samenwerking moet zijn om op zo’n manier het product te verbeteren.’ (respondent 6) ‘We kopen nu de boeken ook, die rekenen we gewoon af, daar moet je een vorm voor zien te bedenken en ik denk dat je daar als plaatselijke bibliotheek een minder sterke rol in speelt, dan wanneer je kunt zeggen van; “ik handel voor de openbare bibliotheek.”’ (respondent 7)
Door een gezamenlijke aanpak is het volgens hen mogelijk meer te bereiken dan afzonderlijk: andere partijen kunnen meer onder druk worden gezet om aan de wensen van de bibliotheek te voldoen wanneer meerdere bibliotheken samenwerken.
9
Het bedrijf ‘bol.com’ vaak afgekort wordt tot ‘bol’. Door het ontbreken van een kapitaal kan er verwarring ontstaan. Overal waarbij de naam is afgekort, is ‘.com’ tussen vierkante haken toegevoegd.
79
5. CONCLUSIE EN DISCUSSIE
In dit hoofdstuk zal de aanleiding van dit onderzoek kort herhaald worden en zal er aan de hand van de deelvragen een antwoord op de hoofdvraag geformuleerd worden. Vervolgens zullen de resultaten bediscussieerd worden; wat veranderen de verkregen inzichten aan de bestaande theorie en welke implicaties hebben de resultaten voor toekomstig onderzoek? Daarnaast wordt de maatschappelijke relevantie besproken; waarom zijn de resultaten van belang voor de praktijk en op welke manier? Als laatste zullen de beperkingen van dit onderzoek besproken worden; wat had er anders gekund en wat kan er door middel van vervolgonderzoek duidelijk worden?
5.1 Aanleiding en onderzoeksvraag Het e-book biedt zowel kansen als bedreigingen voor de bibliotheek. Dit onderzoek is dan ook mede uitgevoerd om erachter te komen welke rol de bibliotheek voor zichzelf ziet weggelegd in de toekomst. Daarnaast is onderzocht waarom bibliotheken verschillend reageren op de komst van het e-book. Hierbij is in marketingliteratuur gezocht naar verschillende factoren die invloed zouden hebben op de reactie van een bedrijf wanneer zich technologische vernieuwingen voordoen. Aangezien deze literatuur haar conclusies vooral baseert op winstgevende organisaties, kan in dit onderzoek bekeken worden of deze literatuur ook toepasbaar is op een non-profitorganisatie als de bibliotheek. Een laatste reden voor dit onderzoek is de verschillende literaire instituties op de hoogte brengen van elkaars opvattingen over het e-book; hierdoor kan er meer wederzijds begrip ontstaan en kunnen er betere overeenkomsten bereikt worden. De hoofdvraag die hier duidelijkheid over moet brengen, luidt: Hoe zijn de verschillende reacties van bibliotheken op het e-book te verklaren, en welke implicaties heeft deze houding voor hun plaats in het literaire veld?
5.2 Deelvragen De hoofdvraag is opgesplitst in een aantal deelvragen: 1.
Hoe kunnen bedrijven reageren op de komst van nieuwe ontwikkelingen?
2.
Welke factoren dragen bij aan de reactie van een bedrijf?
3.
Waarin verschillen bibliotheken van commerciële bedrijven?
80
4.
Hoe ziet het literaire veld er vandaag de dag uit?
5.
Hoe vinden veranderingen in het literaire veld plaats?
6.
Op welke manier reageren bibliotheken op de komst van het e-book?
7.
Welke redenen dragen de bibliotheken aan voor hun reactie op het e-book?
8.
Hoe zien de bibliotheken het literaire veld veranderen?
Bedrijven hebben verschillende mogelijkheden om op de komst van nieuwe ontwikkelingen te reageren; ze kunnen: (1) de nieuwe ontwikkelingen negeren, (2) ze in de gaten houden, (3) samenwerken om de exploitatie gemakkelijker te maken, (4), de ontwikkelingen uitproberen en ermee experimenteren, of (5) de nieuwe technologie opnemen en integreren. De factoren die bijdragen aan de reactie van een bedrijf kunnen onderverdeeld worden in verschillende thema’s, namelijk: de cognitieve stijl van het management; de organisatorische cultuur, structuur en strategie van een bedrijf; de manier waarop informatie gebruikt en verzameld wordt; de informatie die over de innovatie is verzameld; de stimulerende factoren; de mate waarin een ontwikkeling als kans of bedreiging wordt gezien; de remmende factoren en de institutionele druk. Wanneer naar al deze constructen gekeken wordt, zouden verschillen in reacties van bedrijven verklaard moeten kunnen worden. Bij bibliotheken werd verwacht dat marktoriëntatie en de druk van concurrenten minder van belang zouden zijn, terwijl het financiële aspect, de kennis van het personeel en de druk van belanghebbenden juist een grotere rol zouden spelen dan bij winstgevende bedrijven. De hoofdspelers in het literaire veld zijn op dit moment de auteurs en uitgevers (materiële productie), de boekhandel, boekenclub en openbare bibliotheek (distributie), de literaire kritiek en het literatuuronderwijs (symbolische productie). Daarnaast spelen nog partijen als het lezerspubliek, en het niet-lezerspubliek een rol in het veld. Veranderingen in het literaire veld vinden plaats wanneer een nieuwe literaire institutie zich in het veld weet op te dringen; hiermee veranderen alle posities (Bourdieu: 1994: 283). Er zijn verschillende manieren waarop het literaire veld kan veranderen: door deconstructie, constructie of functionele modificatie. Hoe het veld uiteindelijk verandert, ligt volgens Jaworski et al. (1993) aan de houding van de partijen in het veld. De meeste geïnterviewde bibliotheken reageren afwachtend op de komst van het e-book. Wat wel opvalt, is dat niemand het e-book negeert, maar dat de bibliotheken die nog geen e-books uitlenen de ontwikkelingen goed in de gaten houden. Veel bibliotheken experimenteren of werken samen om de exploitatie makkelijker te maken. Drie bibliotheken zeggen het e-book volledig te hebben geïntegreerd in het bedrijf. De redenen die bibliotheken aandragen voor hun reactie, lijken vooral te maken te hebben met de volgende constructen: cognitieve stijl, bedrijfsstrategie, gebruik en verzameling van informatie, productinformatie en druk van belanghebbenden.
81
Door de komst van het e-book zien bibliotheken het literaire veld voornamelijk in de (verre) toekomst veranderen. Voor de bibliotheek zelf zien ze nog weinig problemen doordat dit instituut meer taken heeft dan boeken uitlenen, zoals informatievoorziening, leesbevordering en het dienen als ontmoetingsruimte. Het e-book vormt slechts op de lange termijn een bedreiging van de uitleenfunctie, al verwachten wel veel managers dat andere partijen – zoals online boekhandels en Google – de taak van de bibliotheek gaan overnemen wanneer niet snel alles duidelijk geregeld wordt. Wat andere partijen betreft, voorspellen de bibliotheekmanagers voornamelijk dat de boekhandel het zwaar zal krijgen, zwaarder dan de uitgeverij en de bibliotheek. Wanneer uitgeverijen, boekhandels en bibliotheken snel actie ondernemen, zouden de toekomstkansen voor deze partijen volgens meerdere managers beter zijn. Hier zijn Jaworski et al. (1993) en Huysmans en Hillebrink (2008: 61) het mee eens. 5.3 Hoofdvraag Het antwoord op de hoofdvraag van dit onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel van het antwoord maakt duidelijk waarom bibliotheken verschillend reageren, het tweede deel geeft antwoord op de vraag welke mogelijke gevolgen de komst van het e-book heeft voor de bibliotheek. 5.3.1 Verschillende reacties Zoals duidelijk is geworden, zijn er meerdere aspecten die ervoor zorgen dat bibliotheken verschillend reageren op de komst van het e-book. Wanneer deze gezamenlijk bekeken worden, kan een antwoord op het eerste deel van de hoofdvraag worden geformuleerd. Een punt dat voor een groot deel de reactie van een bibliotheek bepaalt, is de cognitieve stijl van de bibliotheekmanagers: ze verschillen in de mate waarin ze beoordelend of waarnemend zijn. Bibliotheken 5 en 15 zijn begonnen met ePortal op het moment dat er weinig informatie beschikbaar was. Doordat zij er vanaf begin af aan vertrouwen in hadden dat e-books in de toekomst een belangrijke rol zouden gaan spelen, zijn ze er meteen op ingesprongen; ze waren hierdoor bereid om op een nog onvolmaakt product in te stappen. Wanneer ze niet meteen hadden gereageerd, bestond volgens hen de kans dat hun rol met betrekking tot het e-book uitgespeeld zou raken. Hierdoor wegen ze minder zwaar aan de negatieve aspecten van ePortal dan andere bibliotheken. De meer afwachtende bibliotheken willen wachten tot het product verbeterd is, informatie verzamelen en een besluit nemen op basis van deze informatie, bijvoorbeeld door de ontwikkelingen bij andere bibliotheken af te wachten. Hierdoor kunnen ze minder snel op veranderingen inspringen en nemen ze minder risico’s. Op het gebied van e-books kunnen bibliotheken 5 en 15 dan ook als prospectors worden gezien, op andere gebieden kunnen weer andere bibliotheken als voorlopers worden aangemerkt. Wanneer bibliotheken hun toekomst zien in andere ontwikkelingen en
82
hiermee bezig zijn, kan dit dan ook een reden zijn om niks met het e-book te doen: niet alles kan tegelijkertijd ingevoerd worden. De managers van bibliotheken die e-books of e-readers uitlenen, lijken meer aandacht te hechten aan de mening van andere werknemers binnen de bibliotheek; ze verkrijgen hun informatie voor een groot deel van gespecialiseerde medewerkers die informatie over het e-book hebben verzameld, terwijl managers van bibliotheken die nog geen e-books of e-readers uitlenen hun informatie voornamelijk van andere bibliotheken, uit netwerken of uit literatuur halen. Voor grotere bibliotheken is het makkelijker intern informatie te verzamelen; door een efficiëntere rolverdeling kunnen mensen binnen een grote bibliotheek zich beter focussen op e-books, waar ook de andere vestigingen van kunnen profiteren. De grootte van het werkgebied van bibliotheken lijkt dan ook in beperkte mate mee te spelen bij de innovativiteit van een bibliotheek. Kleine – vaak niet-gefuseerde – bibliotheken geven aan dat grote bibliotheken beter in staat zijn om op veranderingen in te springen doordat ze meer massa kunnen maken, over meer geld beschikken, centraal zaken kunnen regelen en efficiënter kunnen werken. De grootte van het werkgebied geeft echter geen definitieve doorslag bij de keuze: verschillende kleine bibliotheken laten zien dat ook zij innovatief kunnen zijn. Bij laatstgenoemde bibliotheken lijkt de samenwerking hechter en kan de besluitvorming sneller plaatsvinden doordat er minder formele regels zijn. Dit weegt echter niet op tegen de efficiëntie die een gefuseerde bibliotheek kan bereiken. De kosten lijken voor kleine bibliotheken dan ook meer een remmende factor te zijn dan voor grote bibliotheken, al is er weinig verschil in de subsidiehoogte per inwoner. Het lijkt voornamelijk een afweging te zijn die bibliotheken maken; hebben ze geld over voor ebooks, of geven ze het liever uit aan zaken die in hun ogen urgenter zijn? Feit is dat veel bibliotheken wel geld voor ePortal over zouden hebben wanneer het product beter ontwikkeld zou zijn. Een laatste aspect dat van belang is bij de reactie van de bibliotheek op het e-book, is de klantvraag: bij bibliotheken die e-readers of e-books uitlenen lijkt de klantvraag groter dan bij bibliotheken die nog geen e-books en e-readers uitlenen. De vraag van de klant lijkt doorslaggevend bij het wel of niet uitlenen van e-books of e-readers en wordt steeds belangrijker. Wanneer klanten veelvuldig naar het e-book vragen, springen bibliotheken erop in door e-books dan wel e-readers uit te gaan lenen. Hierbij moet echter wel opgemerkt worden dat bibliotheken hun keuze waarschijnlijk willen rechtvaardigen, waardoor een vertekend beeld kan ontstaan. Dat vooral Noord- en Zuid-Holland veel e-readers uitlenen, lijkt te maken te hebben met een actie van ProBiblio, die voor deze provincies goedkoop e-readers aan kon schaffen. Samenvattend kan geconcludeerd worden dat zowel technologisch opportunisme, productinformatie en institutionele druk meespelen bij de reactie van een bibliotheek op de komst van de e-reader. 5.3.2 Implicaties voor het literaire veld Bibliotheekmanagers zien op de korte termijn nog weinig veranderen in het literaire veld door de komst van het e-book. Als zich veranderingen voordoen, zijn deze eerder een gevolg van de algehele digitalisering
83
dan slechts een gevolg van de komst van het e-book. Doordat de bibliotheek meerdere functies heeft, vormt het e-book in hun ogen eerder een kans dan een bedreiging; een kans om nieuwe doelgroepen te bereiken. Een functieverschuiving behoort wel tot de mogelijkheden, maar dit wordt niet als een groot probleem gezien. In de woorden van Jaworksi et al. (1993) is hierbij sprake van functionele modificatie. De angst bestaat dat andere partijen e-books uit kunnen gaan lenen, zeker wanneer er niet snel op de ontwikkelingen wordt ingesprongen. De bedreiging is volgens sommige managers echter niet groot omdat het uitlenen van e-books weinig geld oplevert. Wat andere partijen betreft, zien de bibliotheekmanagers het vooral negatief in voor de boekhandel; deze partij ziet men eerder verdwijnen dan de uitgeverij wanneer het e-book een succes wordt. De uitgeverij vervult – net als de bibliotheek – tevens functies die door het e-book niet in gevaar komen. Doordat de veranderingen in het literaire veld mede afhankelijk zijn van de houding van de instituties in het veld, zijn hun reacties een belangrijke voorspeller voor veranderingen. In dit onderzoek is duidelijk geworden dat de bibliotheek zich steeds klantgerichter opstelt en dat er steeds meer onderzoek wordt gedaan naar wat de klant wil. De klantgerichtheid blijkt ook uit het feit dat bibliotheken de beslissing omtrent e-books in heroverweging willen nemen op het moment dat de klantvraag toeneemt. Volgens Huysmans en Hillebrink (2008: 186-187) moet de bibliotheek snel inspelen op nieuwe ontwikkelingen om hun functie te kunnen behouden en moeten ze zich proactief en klantgericht opstellen. Volgens TNO (2010) zouden bibliotheken snel moeten starten met het uitlenen van e-books, aangezien ze dan mee kunnen groeien met de ontwikkelingen en hier ook zelf invloed op uit kunnen oefenen. Hoe de toekomst er precies uit zal zien, kan niet voorspeld worden. Wel is zeker dat een proactieve, klantgerichte houding eraan bijdraagt dat de bibliotheek meer invloed kan uitoefenen op eventuele veranderingen in het literaire veld dan een productgerichte, reactieve houding. Hoewel niet alle bibliotheken zich proactief opstellen, staat de klantvraag wel voorop. Mede hierdoor zullen bibliotheken waarschijnlijk nog een tijd kunnen overleven. In tegenspraak tot wat Voss en Voss (2000) beweren, is het in het digitale tijdperk een must voor de bibliotheek om klantgericht te zijn wanneer ze haar klanten wil behouden. Deze houding zorgt ervoor dat de aandacht van de bibliotheek afgeleid wordt van de pro-sociale en artistieke functie, maar bibliotheken lijken deze functies tegenwoordig niet meer van groot belang te vinden. De tijd zal uitwijzen hoe het literaire veld er over een paar jaar uit zal zien, maar zo lang de gemeente de bibliotheek blijft subsidiëren, is de toekomst van de bibliotheek in ieder geval veilig.
5.4 Discussie In deze paragraaf zal duidelijk worden wat de resultaten bijdragen aan de theorie en aan de praktijk. Daarnaast komen de beperkingen van het onderzoek naar voren en worden er aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek.
84
5.4.1 Wetenschappelijke relevantie Uit de conclusie is duidelijk geworden dat niet alle besproken constructen uit de theorie van belang zijn voor de besluitvorming rondom het e-book. Dit wil niet zeggen dat de factoren die niet voor verschillen zorgen verworpen moeten worden; bij andere organisaties dan de bibliotheek en bij andere beslissingen kunnen ze wel een rol spelen. In deze paragraaf zal geprobeerd worden de verschillen tussen theorie en praktijk te verklaren. Bij de bibliotheek lijkt het personeel noch een stimulerende, noch een remmende factor te zijn, speelt druk van de gemeente nagenoeg geen rol en is er bij de invoering van e-books geen sprake van kannibalisme. In het theoretisch kader werd er juist vanuit gegaan dat het personeel en de gemeente bij bibliotheken een belangrijkere rol zouden spelen dan bij andere organisaties, doordat het personeel gemiddeld wat ouder is en de gemeente voor de financiering zorgt. Daarnaast werd ervanuit gegaan dat de klantgerichtheid minder van belang was, net als de druk van concurrenten. Uit de conclusie blijkt echter dat de klantgerichtheid een steeds belangrijkere rol gaat spelen (Huysmans en Hillebrink: 2008, 186-187) en er waarschijnlijk ook voor zorgt dat de bibliotheek kan blijven bestaan. Voss en Voss (2000) gaan in hun artikel voornamelijk uit van een pro-sociale en artistieke rol, terwijl deze steeds minder een rol lijkt te spelen bij de bibliotheek; de bibliotheek streeft geen museale functie meer na. Het artikel van Voss en Voss (2000) is weliswaar niet gebaseerd op bibliotheken, maar leek er wel op van toepassing te kunnen zijn. Hier moet echter geconcludeerd worden dat hun theorie niet geheel van toepassing is op de bibliotheek in haar huidige vorm en dus niet zomaar naar andere non-profitinstellingen veralgemeniseerd kan worden. Of dit te verklaren valt doordat theaters en bibliotheken wat hun insteek betreft toch te veel van elkaar verschillen, doordat non-profitinstellingen in Amerika andere doelen nastreven dan in Nederland, of doordat nonprofitorganisaties in het algemeen de laatste tien jaar van koers zijn veranderd en klantgerichter zijn geworden, moet hier onbeantwoord blijven. Wat wel duidelijk wordt, is dat de marketingliteratuur minder aangepast hoeft te worden aan de situatie van de bibliotheek dan van tevoren werd voorspeld. Dat de gemeente geen rol van betekenis speelt bij de besluitvorming rondom het e-book heeft vooral te maken met de geringe impact van het besluit; de gemeente houdt zich voornamelijk op een hoger niveau bezig met de bibliotheek. De invloed van de gemeente is dus weliswaar groot, maar vooral op het terrein van beleidsbepaling en financiën. Op dit niveau speelt de gemeente dan ook een grotere rol bij bibliotheken dan bij winstgevende organisaties. Ook andere bibliotheken blijken een grotere rol te spelen dan van tevoren werd gedacht. Dit komt voornamelijk doordat bibliotheken steeds meer ontwikkelingen bij elkaar afkijken en steeds meer samen gaan werken, waardoor ze elkaar beter in de gaten houden en meer massa kunnen maken. Doordat deze druk voornamelijk positief is, kan er beter gesproken worden over inspiratie; van echte druk is nauwelijks sprake. Een grote rol bij de besluitvorming speelt de mate waarin managers een product als positief of negatief beoordelen. Managers die verder in de toekomst kijken, lijken door de tijdelijke ongemakken heen
85
te kunnen kijken, terwijl de andere managers vooral aandacht hebben voor de negatieve kanten van het product. Deze manier van kijken heeft weliswaar te maken met de cognitieve stijl van een manager, maar wanneer het uitlenen van e-books een groter relatief voordeel had gehad boven het uitlenen van papieren boeken, was dit voor veel managers een reden geweest om al eerder te starten met ePortal. Er is echter nauwelijks literatuur te vinden die aan dit punt uitgebreid aandacht besteedt. Daarnaast blijkt de mate waarin een nieuwe innovatie als controleerbaar wordt beschouwd, geen één op één relatie te hebben met de beoordeling van de situatie; veel managers zien zich gedwongen om met de ontwikkelingen mee te gaan, maar beoordelen het e-book toch als een kans. Blijkbaar hangt de beoordeling niet alleen af van de mate van controle die de managers denken te hebben, wat volgens White et al. (2004) wel zo is. Ook negatieve producteigenschappen zorgen er niet voor dat e-books als bedreiging worden gezien, net zo min als onzekerheid over de toekomst (Srinivasan et al., 2002; Grewal en Tansuhaj, 2001). Een laatste punt waar aandacht aan moet worden geschonken, is dat het ene construct meer invloed lijkt te hebben dan een ander construct, terwijl hier in de geraadpleegde literatuur nauwelijks tot geen aandacht aan wordt geschonken. Zo lijkt de cognitieve stijl van de manager een zeer belangrijk punt; zijn of haar visie is vaak doorslaggevend, waardoor een andere manager tot een totaal ander besluit kan komen binnen eenzelfde organisatie. De cognitieve stijl kan dan ook als een van de belangrijkste factoren worden gezien voor de beslissing rondom het e-book. Dat de ene factor zwaarder weegt dan de ander, blijkt ook uit het feit dat kleine bibliotheken makkelijker informatie onder het personeel uit kunnen delen, meer samenwerken en sneller een besluit kunnen nemen, terwijl het werkgebied van innovatieve bibliotheken iets groter is. De financiële voordelen van een grotere bibliotheek en het feit dat ze efficiënter kunnen werken, lijken van meer belang dan het feit dat er een loggere organisatievorm ontstaat. 5.4.2 Maatschappelijke relevantie Uit de interviews is naar voren gekomen dat de bibliotheek veel met haar toekomst bezig is: ze proberen bij te blijven met nieuwe ontwikkelingen, werken nieuwe concepten uit om in het digitale tijdperk te kunnen overleven, doen steeds meer samen met andere bibliotheken om efficiënter en georganiseerder op veranderingen te kunnen reageren en luisteren steeds meer naar de klant. Alhoewel de bibliotheek de toekomst van het e-book en haar rol daarbij nog niet goed kan voorspellen, lijkt het door de huidige opstelling van de bibliotheek onwaarschijnlijk dat ze in de nabije toekomst verdwijnt. De mate waarin managers zicht hebben op de manier waarop ze een rol gaan spelen bij het e-book werd van tevoren anders ingeschat; verwacht werd dat de bibliotheken beter zicht hadden op de ontwikkelingen dan een buitenstaander, wat niet zo bleek te zijn. Het is hierdoor nog niet goed mogelijk om te voorspellen of de plek van de bibliotheek in het literaire veld zal veranderen door de komst van het e-book. Het feit dat de bibliotheek voor de ontwikkelingen afhankelijk is van externe factoren, is over het hoofd gezien.
86
Voor andere partijen in het literaire veld is duidelijk geworden wat er in de ogen van de bibliotheek moet gebeuren om de e-bookmarkt te verbeteren: de uitgevers moeten zorgen voor een uitgebreider aanbod, waarbij het liefst met een ander licentiesysteem wordt gewerkt dan op dit moment het geval is. Verschillende bibliotheken geven aan meer te willen betalen wanneer alles op een goede manier geregeld is en zien dit vooral als een taak van NBD/Biblion. Deze partij zou er tevens voor mogen zorgen dat de site van ePortal gebruiksvriendelijker wordt en dat de prijs die betaald moet worden voor de dienst overeen komt met de kwaliteit ervan. Deze bevindingen kunnen bijdragen aan het vinden van nieuwe manieren van exploitatie. Bibliotheken dringen erop aan dat de exploitatie van e-books snel goed geregeld moet worden; wanneer dit niet gebeurt, werkt het piraterij in de hand. 5.4.3 Beperkingen, nadelen en aanbevelingen Doordat het onderzoek kwalitatief van aard is, is het niet mogelijk om de resultaten te veralgemeniseren of uit te drukken in percentages. Alhoewel de bibliotheken zo gevarieerd mogelijk zijn geselecteerd, blijft het mogelijk dat er bij een andere selectie andere resultaten waren verkregen. Wel is er in zekere mate een verzadigingspunt bereikt; veel bibliotheekmanagers gaven dezelfde soort reacties. Het verzadigingsniveau is echter bij de constructen die niet meespelen op de reactie hoger dan bij de constructen die wel meespelen, waardoor er beter kan worden bepaald welke constructen juist geen rol spelen bij de besluitvorming rondom het e-book. Daarnaast moesten de resultaten noodgedwongen worden veralgemeniseerd; de interviews moesten worden teruggebracht naar een overzichtelijk geheel, waardoor niet alle individuele antwoorden besproken konden worden. Wel is geprobeerd om aandacht te besteden aan afwijkende visies en om recht te doen aan alle geïnterviewden. Niet altijd waren de antwoorden op eenzelfde vraag even goed met elkaar te vergelijken, aangezien niet elke respondent op eenzelfde manier antwoord geeft. Wanneer niet het gewenste soort antwoord was verkregen, is er door middel van doorvragen geprobeerd het antwoord in de bedoelde richting te sturen, maar vooral bij de eerste interviews is dit niet altijd gebeurd. Bij de vragen die betrekking hadden op de sfeer in het bedrijf was het lastig om een goed beeld te vormen van hoe het er in het bedrijf aan toe gaat. Voor de respondent is het moeilijk uit te leggen, waardoor wellicht een wat afwijkend beeld is ontstaan. Dat respondenten dezelfde situatie soms anders omschrijven en interpreteren, wordt duidelijk wanneer er naar de reacties gekeken wordt: sommige bibliotheken die e-readers uitlenen vinden zichzelf initiatiefrijk, terwijl een bibliotheek met ePortal zichzelf afwachtend kan vinden. Een nadeel van onderzoek naar actuele ontwikkelingen is dat de ontwikkelingen doorgaan. Zo is in een nieuwsbrief begin november duidelijk geworden dat de uitgever die de e-books voor ePortal levert (NDC/VBK) het contract met NBD/Biblion per 31 december 2010 heeft opgezegd. Hierdoor zal de aanwas van nieuwe e-books in ePortal stagneren, al benadert NBD/Biblion ondertussen wel andere uitgevers voor
87
de levering van titels.10 Op welke manier het uitlenen van e-books in de toekomst zal verlopen, is hierdoor onduidelijk geworden. De VOB (Vereniging Openbare Bibliotheken) doet op dit moment onderzoek naar exploitatiemogelijkheden waarmee het aanbod e-books verruimd kan worden en wil in 2011 een pilot starten waarin auteursrechtelijk beschermde boeken via de bibliotheek aangeboden worden.11 Een laatste beperking is dat de resultaten van Floor Schrijvers en Kirsten Krooman niet goed besproken kunnen worden. De resultaten van Floor Schrijvers zijn nog niet bekend en Kirsten Krooman heeft gebruik gemaakt van andere constructen en benamingen en heeft begrippen op een andere manier geïnterpreteerd. Hierdoor is een vergelijking lastig te maken. Wel is duidelijk dat veel constructen in beide onderzoeken een grote rol spelen bij het verklaren van de verschillende reacties, zoals de visie op de toekomst en de mate waarin er marktonderzoek gedaan wordt. Andere constructen – zoals de cognitieve stijl van het management, de kennis van het personeel en de financiële middelen van het bedrijf – lijken geen eenduidig beeld te scheppen; in de ene studie spelen ze een (veel) belangrijkere rol dan in de andere studie. Daarnaast heeft Kirsten Krooman de directeuren van de boekhandel niet gevraagd hoe ze het gehele literaire veld zien veranderen. Hierdoor is het niet gelukt de verschillende instituties in het literaire veld op de hoogte te brengen van elkaars opvattingen. Voor een volledig beeld zullen geïnteresseerden de (nog te verschijnen) scripties van Floor Schrijvers en Kirsten Krooman apart moeten lezen en de resultaten van de onderzoeken zelf moeten vergelijken. In vervolgonderzoek zou het interessant zijn te bekijken of bij andere non-profitorganisaties dezelfde factoren van invloed zijn als bij bibliotheken bij de reacties op nieuwe ontwikkelingen. Zoals gezegd spelen volgens Voss en Voss (2000) bij theaters andere factoren een rol. Welke reden hieraan ten grondslag ligt, zou interessant zijn om te onderzoeken. Wanneer er onderzoek wordt gedaan naar andere nietwinstgevende organisaties, vergroot dit tegelijkertijd de mate waarin de resultaten van deze case-study veralgemeniseerd kunnen worden. Om de maatschappelijke relevantie van het onderzoek te verhogen, zou het goed zijn om ook een beeld te krijgen van de andere literaire instituties in het veld: hoe kijken auteurs, lezers of organisaties als het Centraal Boekhuis of NBD/Biblion aan tegen de komst van het e-book? Over een aantal jaar zou het interessant zijn de huidige situatie te vergelijken met de situatie op dat moment. Om de bestaanskans van de bibliotheek beter te kunnen voorspellen, zou tevens de visie van de gemeente onderzocht moeten worden; hoe zien zij de functie van de bibliotheek in de toekomst? Wanneer de subsidie van de gemeente wegvalt, zal de bibliotheek in haar huidige vorm niet meer kunnen bestaan.
10
11
De nieuwsbrief is te raadplegen via: www.nbdbiblion.nl/nieuwsbrief/nb_eportal_november2010.html, geraadpleegd op 9 november 2010. Een update van de VOB is te lezen op: http://www.stichtingbibliotheek.nl/pdf/update%20communicatie%20ebooks%20sept2010.pdf , geraadpleegd op 9 november 2010.
88
Literatuur Anbeek, T. 1992 ‘De (ver)wording van een reputatie: Leon de Winter en de literaire kritiek’. In: Literatuur. Vol. 9, nr. 5, p. 258-264. Atuahene-Gima, K., V. Tarascio en L. Tarascio 2005 ‘Resolving the capability-rigidity paradox in new product innovation’. In: The journal of product innovation management. Vol. 23, nr. 3, p. 289-291. Blokland, H. 1997 ‘De opkomst van het marktdenken binnen de wereld der openbare bibliotheken’. In: Publiek gezocht, essays over cultuur, markt en politiek’. Amsterdam: Boom. Geraadpleegd via: http://www.hans-blokland.nl/boekeninfo/bibliotheken_marktdenken._97.htm Boeije, H.R. 2005 Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Amsterdam: Boom. Bourdieu, P. 1994 De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire veld. Amsterdam: Van Gennep. Boven, E. van 1998 ‘Het pseudoniem als strategie. Pseudoniemen van vrouwelijke auteurs 1850-1900’. In: Nederlandse letterkunde: driemaandelijks tijdschrift. Vol. 3, nr. 4, p. 309-326. Chandy, R.K. en G.J. Tellis 1998 ‘Organizing for radical product innovation: the overlooked role of willingness to cannibalize’. In: Journal of marketing research. Vol. 35, nr. 4, p. 474. Claes, P. 2009 ‘De openbare bibliotheek in tijden van Google’. In: Ons erfdeel; kultureel tijdschrift voor Zuidvlaamse werking in Vlaams-Nederlands-Suidafrikaanse samenwerking. Vol. 52, No. 4 p. 20-32. Connaway, L.S. 2003 ‘Electronic Books (eBooks): Current Trends and Future Directions’. In: DESIDOC Bulletin of Information Technology. Vol. 23, nr. 1, p. 13-18. Geraadpleegd via: http://www.drdo.org/pub/dbit/jan03/LYNN.pdf Darnton, R. 2009 The case for books: past, present, future. New York/London: Public Affairs. Dijk, J. van 2008 ‘Alles wordt anders met web 2.0. De sociale functie van de digitale bibliotheek’. In; Informatie Professional. Nr. 10, p. 26-77. Dijk, N. van en S. Janssen 2002 ‘De reuzen voorbij: de metamorfose van de literaire kritiek in de pers sedert 1965’. In: J. Bardoel et al. (red.) Journalistieke cultuur in Nederland. p. 208-235. Amsterdam: Amsterdam University Press.
89
Engen, J. van 2003 ‘De literaire uitgeverij als boekhandel. Veranderingen in het literaire veld?’. In: Spiegel der letteren: tijdschrift voor Nederlandse literatuurgeschiedenis en voor literatuurwetenschap. Vol. 45, nr. 4, p. 379-390. Geraadpleegd via: http://poj.peetersleuven.be/content.php?url=issue&journal_code=SDL&issue=4&vol=45 Expertisecentrum Kwaliteitszorg en afdeling Onderzoek Cubiss 2008 De Nieuwe Afnemer (DNA) van de bibliotheek. Geraadpleegd via: http://www.cubiss.nl/files/Publicatie%20DNA%20van%20de%20bibliotheek%20%20definitief%20-%20nov08.pdf Garrod, P 2003 ‘Ebooks in UK libraries: where are we now?’ In: Ariadne, nr. 37. Geraadpleegd via: http://www.ariadne.ac.uk/issue37/garrod/intro.html Gillham, B. 2005 Research Interviewing: the range of techniques. New York: Open University Press. Glas, F. 1989 Nieuwe lezers voor het goede boek: de Wereldbibliotheek en Ontwikkeling/De Arbeiderspers voor 1940. Amsterdam: Wereldbibliotheek. Grewal, R. en P. Tansuhaj 2001 ‘Building organizational capabilities for managing economic crisis: the role of market orientation and strategic flexibility’. In: Journal of marketing, Vol. 62, nr. 2, p. 67-80. Heas, L. de 1999 ‘Het boek in het digitale tijdperk’. In: De brakke hond, nr. 64. Geraadpleegd via: http://www.brakkehond.be/64/haes1.html Hatenboer, M. 2009 E-books, handboek 2010. Rotterdam: InCT. Homburg, C., M. Grozdanovic, M. Klarman, V. Tarascio en L. Tarascio 1997 ‘Responsiveness to customers and competitors: the role of affective and cognitive organizational systems’. In: Journal of marketing. Vol. 71, nr. 3, p. 18-38. Hulshof, M. 2007 Leren interviewen. Groningen: Wolters Noordhoff. Hutjes, J. 2000 ‘De casestudy als strategie in het toegepast onderzoek’. In: Wester, Smaling en Mulder (red.), Praktijkgericht kwalitatief onderzoek. Bussum: Coutinho, p.63-84. Huysmans, F. en C. Hillebrink 2008 De openbare bibliotheek tien jaar van nu. Den Haag: SCP. Janssen, S. 1994 In het licht van de kritiek. Variaties en patronen in de aandacht van de literatuurkritiek voor auteurs en hun werken. Hilversum: Verloren.
90
Janssen, B. 2010 ‘Wilco de Gier: branche moet uitleenrecht en leengeld snel regelen’. In: Bibliotheekblad. Vol.14, nr. 5/6, p. 8-9. Jaworski, B., A.K. Kohli en A. Sahay 1993 ‘Market-driven versus driving-markets’. In: Journal of the academy of marketing science. Vol. 28, nr. 1, p. 45-54. Kalmthout, T. 2001 ‘Naar een volwaardige broodwinning: de moeizame professionalisering van Nederlandse en Vlaamse literatoren 1875-1914’. In: Boekmancahier. Vol. 13, nr. 47, p. 35-48. Koninklijke Boekverkopersbond 2009 De algemene boekhandel; digitale boeken en de toekomst. Rapport Digitalisering Koninklijke Boekverkopersbond. Gebaseerd op advies van Kbb-werkgroep digitalisering. Geraadpleegd via: http://www.boekbond.nl/media_items/content_pages/29/KBbrapport%20digitalisering%202009.pdf Koninklijke Vereniging van het Boekenvak 2009 ‘Bibliotheek van het boekenvak wordt digitaal toegankelijk’. In: Boekblad magazine. Vol. 176, nr. 23, p. 18-20. Krevelen, L. van 2003 ‘Van liefhebberij tot cultureel ondernemerschap: over de ontwikkeling van de literaire uitgeverijen in Nederland’. In: Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Vol. 10, p. 13-50. Kuitert, L. 1994 ‘In den beginne was de schrijver. Maar dan?: de beroepsauteur in boekhistorisch onderzoek’. In: Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Vol. 1, p. 89-106. Kuitert, L. 2001 ‘Schrijver van beroep: de professionalisering van de literaire auteur in de negentiende eeuw’. In: Boekmancahier. Vol. 14, nr. 47, p. 35-48. Kuitert, L. 2008 ‘De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: een historische schets 1800- 2008’. In: Stilet: Tijdskrif van die Afrikaanse Letterkundevereniging. Vol. 20, nr. 2, p. 67-87. Geraadpleegd via http://www.journals.co.za/ej/ejour_stilet.html Matsuno, K. en J. Mentzer 2000 ‘The effects of strategy-type on the market orientation-performance relationship’. In: Journal of marketing. Vol. 64, nr. 4, p. 1-16. Matsuno, K., J. Mentzer en A. Ozsomer 2002 ‘The effects of enterpreneurial proclivity and market orientation on business performance’. In: Journal of marketing. Vol. 66, nr. 3, p. 18-32. Mcknight, C., J. Dearnley en A. Morris 2008 ‘Making e-books available through public libraries: Some user reactions’. In: Journal of librarianship and information science. Vol. 40, nr. 31. Geraadpleegd via: http://lis.sagepub.com/cgi/content/abstract/40/1/31
91
Nadkarni, S. en P. Barr 2008 ‘Environmental context, managerial cognition and strategic action: an integrated view’. In: Strategic management journal. Vol. 29, nr. 13, p. 1395-1428. Narver, J. en S. Slater 1998 ‘Costumer-led and market-oriented: let’s not confuse the two’. In: Strategic management journal. Vol. 19, nr. 10, p. 1001-1006. NBLC, Vereniging van Openbare Bibliotheken 2009 ‘De toekomst van de openbare bibliotheek’. In: Bibliotheek : vakblad voor de openbare bibliotheken. Vol. 13, nr. 19 (2009), p. 14-15. Olsen, M., S. Slater, G.Hult, V. Tarascio en S. Tarascio 2005 ‘The performance implications of fit among business strategy. Marketing organization structure and strategic behaviour’. In: Journal of marketing, Vol. 69, nr. 3, p. 49-65. Rees, C.J. van, en G.J. Dorleijn 1993 De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap. Den Haag: Stichting Literatuurwetenschap. Rees, C.J. van, en G.J. Dorleijn 2006 ‘Het Nederlandse literaire veld 1800-2000’. In: Dorleijn en Van Rees (red.), De productie van literatuur. p. 15-37. Nijmegen: Vantilt. Rice, S. 2006 ‘Own or rent? A survey of eBook Licensing Models’. In: Against the Grain. Vol. 18, nr. 3, p. 28-29. Schneiders, P. 1990 Lezen voor iedereen: geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland. Den Haag: Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum. Shelburne, W.A. 2009 ‘E-book usage in an academic library: user attitudes and behaviors’. In: Library collections, acquisitions & technical services. Vol. 33, nr. 2, p. 59-72. Siggelkow, N. 2007 ‘Persuasion with case studies’. In: Academy of management journal. Vol. 50, nr. 1, p. 20-24. Simons, L. 2006 Over koninklijke en andere bibliotheken: het boek als erfgoed in de 21ste eeuw. Amsterdam: Amsterdam University Press. Smaling, A. 2000 ‘Inductieve, analoge en communicatieve generalisatie’. In: In: Wester, Smaling en Mulder (red.), Praktijkgericht kwalitatief onderzoek. Bussum: Coutinho, p. 155-172. Solomon, M.R., G. Bamossy, S. Askegaard en M.K. Hogg 2010 Consumer behaviour, a European perspective, Harlow: Prentice Hall.
92
Stalpers, C. 2004 Afhakers in beeld. Geraadpleegd via: http://www.bibliotheekonderzoek.nl/data/content/brancheonderzoeken/afhakersonderzoek. html. Sterk, R. 2010 ‘Rechthebbenden en bibliotheken hebben elkaar nodig’. In: Bibliotheekblad. Vol. 14, nr. 5/6, p. 1011. Srinivasan, R., G.L. Lilien, A. Rangaswamy, V. Tarascio en L. Tarascio 2002 ‘Technological Opportunism and Radical Technology Adoption: An Application to E-Business’. In: Journal of Marketing. Vol. 66, p. 47-60. Swanborn, P.G. 1996 Case-study’s: wat, wanneer en hoe? Amsterdam: Boom. TNO 2010
eBooks ‘lenen’ via de bibliotheek. Geraadpleegd via: http://www.stichtingbibliotheek.nl/pdf/E-books%20TNOrapport.pdf
Voorst, S. van 1997 Weten wat er in de wereld te koop is: vier Nederlandse uitgeverijen en hun vertaalde fondsen 1945-1970. Den Haag: Sdu Uitgevers. Vorhies, D, N. Morgan, V. Tarascio en L. Tarascio 2003 ‘Configuration theory assessment of marketing organization fit with business strategy and its relationship with marketing performance’. In: Journal of marketing. Vol. 67, nr. 1, p. 100-115. Voss, G., D. Cable en Z. Voss 2000 ‘Linking organizational values to relationships with external constituents: a study of non-profit professional theatres’. In: Organization Science. Vol. 11, nr. 3, p. 330-347. Voss, G. en Z. Voss 2000 ‘Strategic orientation and firm performance in an artistic environment’. In: Journal of marketing. Vol. 64, nr. 1, p. 67-83. Wester, F. 2000 ‘Methodische aspecten van kwalitatief onderzoek’. In: Wester, Smaling en Mulder (red.), Praktijkgericht kwalitatief onderzoek. Bussum: Coutinho, p. 15-40. White, J.C., P.R. Varandarajan en P. Dacin 2003 ‘Market situation interpretation and response: the role of cognitive style, organizational culture and information use’. In: Journal of Marketing. Vol. 67, p. 63-79. Yamashita, T., K. Deguchi, S. Nagotani, T. Kamiya en K. Abe 2009 ‘Bol.com: concurrent of partner van de bibliotheek?’. In: Bibliotheek: vakblad voor de openbare bibliotheken. Vol. 13, nr. 24, p. 36-38. Yin, R.K. 2003 Case study research: design and methods. Thousand Oaks, CA: Sage.
93
Bijlages
Bijlage A: vragenlijst
Introductie: Verwelkomen, opzet van het interview uitleggen, duidelijk maken dat er geen goede of foute antwoorden zijn, opname-apparatuur inschakelen. Introductie-vragen:
Hoeveel medewerkers werken er bij de bibliotheek?
Hoe groot is het werkgebied van de bibliotheek?
Hoe lang bestaat de bibliotheek?
Wanneer is de keuze voor het huidige e-book beleid gemaakt? Het literaire veld Functie van de bibliotheek
Wat is volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek?
In hoeverre denkt u dat de rol van de bibliotheek verandert door de komst van het e-book?
In hoeverre denkt u dat de taken van de bibliotheek door andere partijen overgenomen worden? (bijvoorbeeld door andere partijen die het e-book uit gaan lenen?)
In hoeverre denkt u dat de bibliotheek er taken bij krijgt door de komst van het e-book? Veranderingen in het veld
In welke mate denkt u dat bedrijven als uitgever, boekhandel en bibliotheek een andere functie krijgen door de komst van het e-book?
In hoeverre denkt u dat er partijen uitgeschakeld worden door de komst van het e-book?
Denkt u dat er nieuwe partijen bijkomen door de komst van het e-book?
94
Productinformatie
Welke negatieve informatie heeft u verzameld rondom het e-book en ePortal?
Welke positieve informatie heeft u verzameld rondom het e-book en ePortal? Cognitieve stijl: Extrovert versus introvert:
In hoeverre heeft u aan de mening van anderen gehecht bij het nemen van een besluit betreffende het e-book?
Hoeveel nieuwe informatie en nieuwe ideeën deelt u met het personeel? (tevens structuur)
Hoeveel ondersteuning heeft u voor uw uiteindelijke standpunt verzameld binnen het bedrijf? Beoordelend versus waarnemend:
In hoeverre bent u van mening dat u snel over de juiste informatie beschikte om een besluit te kunnen nemen omtrent de invoering van e-books?
In welke mate heeft u gewacht met een beslissing omdat u denkt/dacht over onvoldoende informatie te beschikken? Denkend versus voelend; intuïtief versus afwachtend:
Vindt u uzelf meer afwachtend of meer initiatiefrijk? (tevens structuur) Cultuur, structuur en strategie: Cultuur:
Hoeveel informatie wordt er onderling binnen uw bedrijf uitgewisseld?
In hoeverre is er sprake van samenwerking en contact tussen de personeelsleden?
In hoeverre hebben formele regels en procedures invloed op de beslissingen die u neemt? (tevens cultuur) Structuur:
In welke mate worden er democratische keuzes genomen? (Bepaalt iedereen wat er gebeurt, of doet het management dit?)
Hoe is de verantwoordelijkheid verdeeld binnen het bedrijf?
95
Strategie:
In hoeverre zijn jullie bezig met het continu uitproberen van nieuwe producten en het ontdekken ervan?
Kunnen werknemers taken van elkaar overnemen, of is iedereen expert op zijn eigen gebied?
In hoeverre staat zo efficiënt mogelijk werken centraal binnen uw bedrijf?
In welke mate neemt u ideeën over van andere bibliotheken?
Heeft u het idee dat uw bedrijf in staat is om snel op veranderingen te reageren? Informatie: Marktoriëntatie
Worden beslissingen voornamelijk genomen van verzamelde informatie en marktonderzoek, of meer op gevoel?
In hoeverre probeert uw organisatie door klanten geuite behoeften te vervullen, en op welke manier?
In hoeverre richt u zich op het vervullen van behoeften waarvan klanten zich nog niet bewust zijn, en op welke manier?
In hoeverre doet u onderzoek naar wat andere bibliotheken ondernemen? Interne versus externe informatie
In hoeverre was deze informatie afkomstig van uw personeel?
En in hoeverre van buitenstaanders?
Welke informatie heeft de doorslag gegeven voor uw besluit? Overige factoren Gemotiveerd personeel
In hoeverre is uw personeel gemotiveerd om het e-book te integreren binnen het bedrijf? Kennis van het personeel
Hoeveel kennis heeft u personeel over de werking van het e-book en ePortal? (tevens remmende factor)
Is dit genoeg om e-books uit te kunnen lenen?
96
Toekomstgerichtheid
In hoeverre zijn de plannen omtrent het e-book gemaakt met het oog op de toekomst? Technologische turbulentie
In hoeverre wordt de bibliotheekwereld gekenmerkt door snelle veranderingen, veel innovaties en ontwikkelingen?
Inschatting en beoordeling Controle
In welke mate ervaart u de komst van het e-book in het algemeen als controleerbaar, als iets waar u invloed op uit kunt oefenen? Kans versus bedreiging
In hoeverre ziet u de komst van het e-book als een bedreiging voor de bibliotheek, en op welke manier?
In hoeverre ziet u de komst van het e-book als een kans voor de bibliotheek, en op welke manier? Remmende factoren Financiële middelen
In welke mate spelen de kosten mee in uw besluit omtrent het e-book? Zijn er voldoende financiële middelen? Kannibalisme
Maken investeringen in het e-book vorige investeringen overbodig? En zo ja, in hoeverre bent u bereid om oude investeringen op te geven ten koste van het e-book? Onzekerheid
Hoeveel onzekerheid heerst er op dit moment over:
de vraag naar het e-book?
De technologische mogelijkheden en beperkingen van het e-book?
In hoeverre speelt onzekerheid mee bij het door uw gekozen besluit omtrent het uitlenen van ebooks?
97
Institutionele druk Druk van belanghebbenden
In hoeverre spelen de wensen van klanten mee in de keuze van het wel/niet uitlenen van e-books?
In hoeverre speelt druk van de overheid mee in de keuze voor het wel/niet uitlenen van e-books? Druk van concurrenten
In hoeverre speelt wat andere bibliotheken doen mee in uw reactie op de komst van het e-book?
In hoeverre vormen nieuwe ontwikkelingen bij andere bibliotheken een bedreiging voor uw bibliotheek? Reacties
Welke reactie vindt u op dit moment op uzelf van toepassing?
Ik negeer het e-book en ben niet van plan het uit te gaan lenen.
Ik houd de ontwikkelingen in de gaten en kan reageren wanneer nodig.
Ik werk samen met andere bibliotheken om zo de exploitatie van het e-book gemakkelijker te maken.
Ik experimenteer met het e-book en weet nog niet zeker of e-books een deel uit blijven maken van de vaste collectie.
Ik heb het e-book volledig geïntegreerd en het is zeer onwaarschijnlijk dat het nog uit de vaste collectie verdwijnt.
Afsluiting
98
Bijlage B: interviews 12 Interview 1 – 18/05/2010 – bibliotheek 1 Opnameduur: 51:30 Situatie: geen e-books of e-readers T: R1a: T: R1a: R1b: T: R1a: R1b: T: R1a: T: R1a: T: T: R1a: T: T: R1a: T: R1a: T: T: R1a: T: R1a: T: R1a:
T: R1a: T: R1a: T: R1a:
T: R1a:
12
Wat is jullie functie binnen de bibliotheek? Ik ben de bestuurder van de stichting. De stichting kent een bibliotheek en een kunstacademie en ik ben ook tevens de directeur, zo klein zijn we, dus bestuurder-directeur Van allebei ook? Ja, van beide. En ik ben de manus van het bedrijf. De manus van alles? De MVA. En bij afwezigheid van de bestuurder-directeur neem ik waar als directeur. Een beetje waarnemend, ja. En ICT-specialist, hij is onze ICT-specialist. O, dat is ook wel e-book gerelateerd. Ja, dus ook vrij relevant hoor. Ja, voor dit onderwerp wel ja. En dan het aantal medewerkers ongeveer van de bibliotheek? We hebben 13,6 formatieplaatsen en dat vertaalt zich in zeventien medewerkers. Oké, wel redelijk klein. En ik weet niet of u dat nu zo weet uit het hoofd, maar wat is ongeveer het verzorgings- en werkgebied van de bibliotheek? 61.007 mensen. O, dat weet u heel precies. Ja, dat weten we vrij precies, want sommige rekeningen in de bibliotheekbranche zijn gebaseerd op het werkgebied, dus je ziet dat terug op facturen. O, vandaar. Dan de vraag hoe lang de bibliotheek bestaat? Bijna dertig jaar in deze vorm, want […] is een samengestelde stad van twee dorpen: […] en […] en die hadden vroeger elk een eigen bibliotheek. Oké, en die zijn nu samen? Ja, die zijn in de jaren tachtig, toen […] ontstond, echt een nieuwbouwgemeente werd is die stichting bibliotheken opgericht. Ja, ik zag ook op internet nog iets staan over […] […] ja, dat is stichting […], zo noemen wij dat: [...], [...], Veenendaal, dat is een samenwerkingsverband inmiddels alleen nog tussen Veenendaal en [...], tussen de bibliotheekorganisaties en wij zijn een gezamenlijk inkoopbureau voor automatisering en burger(?). Oké, even kijken hoor, dan komen we nu bij het eigenlijke interview. Wat de belangrijkste functie volgens jullie van de bibliotheek? Nu?, In de toekomst? Of van gisteren? Of? Van nu, vooral nu. Van nu denk ik, de bibliotheek, wij hebben in onze visie gezet, dan moet ik even een context geven; de bibliotheek verkeert in een identiteitscrisis, dat is je bekend. Ja, inderdaad. Op basis van dat Sociaal Cultureel Planbureau, dat rapport, als we nu niks doen, zijn we over nou nog zeven jaar van de kaart. Ik ben er ook van overtuigd dat dat zo is. Wat hebben we hier in [...] gedaan? Wij hebben een visie ontwikkeld waarbij we hebben gezegd: we zijn primair een lokale instelling, dus wij gaan werken en groeien naar hét lokale informatiecentrum, om dat te worden in gemeente en hét boeken-, lees- en schrijfcentrum. Vandaar dat jullie ook met de kunstuitleen zitten. Nee, je zal tegenkomen dat heel veel bibliotheken die kunst hebben, kunstuitlenen enzo. Dit is een hele andere invulling, daar zich echt een enorme visie achter dan dat je nu denkt: ik heb een pand, ik heb boeken, ik heb gespecialiseerd personeel en wij lenen boeken uit, wij doen aan leesbevorderen. Dit is een hele andere invulling, want het is a; cross mediaal en b; we proberen daarbij vooral de mensen ook virtueel te bereiken binnen hun eigen leefomgeving. Ja, het is heel gecompliceerd,
Alle interviews zijn geanonimiseerd; plaatsnamen, persoonsnamen en namen van bibliotheken zijn verwijderd, net als verwijzingen hiernaar. Namen en verwijzingen zijn zoveel mogelijk vervangen door: […]. De respondenten worden aangegeven met R, de interviewer met T (Tessa Nederhoff).
99
maar daar komt het wel op neer. Ja, dat is wel wat breder dan alleen uitlenen. Ja, uitlenen is een nevenfunctie geworden. Ja, er wordt steeds minder geleend. En denken jullie dat de rol van de bibliotheek nog gaat veranderen door de komst van het e-book? R1a: Nee. T: Nee, helemaal niet? R1a: Niet binnen de visie die wij ontwikkeld hebben, want het is al cross mediaal dus het maakt niet uit hoe het eruit ziet. T: Nee, e-books passen daar ook wel in. En in hoeverre denken jullie dat door de komst van het e-book misschien nog andere partijen een bedreiging gaan vormen, dat die nog taken over kunnen gaan nemen van de bibliotheek? Bijvoorbeeld dat andere bedrijven e-books uit kunnen gaan lenen, waardoor de bibliotheek dat niet meer kan? R1a: Ja, dat zal best. R1b: Ja, dat gaat gebeuren en heel snel ook. T: En door wie? R1b: Ik denk dat Google bezig is een aardige slag te slaan, en dat lokaal onze buren hier verderop; […], dat die niet zo heel lang op zich zullen laten wachten. T: Dat zit hier ook vlakbij natuurlijk. R1a: Ja, […] zit hier om de hoek. R1a: Of dat een bedreiging gaat vormen, dat is dan een tweede vraag hoor. T: Nee, het is natuurlijk ook nog niet duidelijk in hoeverre ze dat mogen, of dat het een recht blijft voor de bibliotheek. R1b: Bovendien moet je gaan vaststellen dat e-books een kans zijn voor ons. Want als er geen kans is, bestaat er geen bedreiging en ik denk niet dat e-books voor ons een kans zijn. T: Nee? R1b: Nee, dat meen ik echt. T: Want u ziet niet gebeuren dat het e-book iets wordt, of? R1b: Ik denk wel dat e-books iets worden, maar niet in de vorm zoals ze op dit moment worden aangeboden en zeker niet in onze bedrijfstak. T: En van ePortal, wat denkt u daarvan? R1b: Ik denk niet dat dat gaat werken, als ik één boek mag uitlenen gedurende de uitleentermijn en ik mag het niet nog aan een andere klant uitlenen, dan geloof ik niet dat het gaat werken. T: Ja, maar dat kan nog veranderen natuurlijk. R1a: Ja, maar goed, daar raak je wel – dat zeg je even tussen de regels door – maar daar raak je wel een essentie, want dan bepalen onze uitgevers wat bibliotheken mogen uitlenen. En daar moet je wel goed bij nadenken van; ‘willen we dat?’ Want uitgevers zijn wel een commerciële partij. T: Ja, dat is lastig, maar die willen natuurlijk ook niet dat als er een bestseller uitkomt dat dat 40.000 keer geleend kan worden tegelijkertijd, want dan verkopen ze ze niet meer. R1a: Is dat zo? T: Nou, volgens mij is dat de voornaamste reden van de uitgever. R1a: Ja, maar klopt dat, de vraag is; ‘klopt dat?’ T: Nu nog niet denk ik, maar misschien dat ze daar wel bang voor zijn, maar mijn studiegenootje bekijkt de uitgeverij, dus die komt er misschien wel achter waarom de uitgeverij dit model heeft opgesteld. Maar denkt u dan ook dat de uitgever en de boekhandel nog een andere functie krijgen door de komst van het e-book? R1a: Nee, ik denk het niet. T: Nee, blijft alles hetzelfde? R1a+b: Nee, nee, nee, nee. R1a: Nee, maar ervan uitgaande dat mensen willen lezen en de vorm op z’n minst niet zo interessant is, zal de functie wellicht wel in z’n vorm veranderen, maar niet in z’n inhoud, want het blijft zo, een e-book moet je kopen en uitgeven. T: Maar auteurs kunnen natuurlijk zelf uit gaan geven. R1b: Maar dat is niet anders dan is de afgelopen twintig jaar al mogelijk was. R1a: Dat kon al. R1b: Elke willekeurige schrijver kon op het internet z’n boek zetten. R1a: Vroeger kon je in eigen beheer ook uitgeven. R1b: Nu hebben we alleen van die apparaten en nu in een keer hebben we een hausse aan e-books en dan denk ik; ‘ja, PDF was de voorloper ervan, daar werd van alles al in gepubliceerd.’ T: Ja, met papieren boeken kun je in principe ook in eigen beheer uitgeven. R1b: Ja. R1a: Maar dan heb je een minder groot bereik in één klap. Het bereik is natuurlijk anders digitaal. R1b: Maar met een PDF, met het maken van PDF, zoals Adobe dat gedaan heeft, daar is de afgelopen jaren al zoveel in gepubliceerd wetenschappelijk gezien, dat gebeurt al. R1a: Ja, ik denk dat het voor studieboeken wel een heel ander verhaal is, heel anders dan voor romans. T: Ja, maar dat is inderdaad weer een ander verhaal en in hoeverre denkt u dat er partijen zullen verdwijnen door het e-book? R1a: Ik zou het niet weten. T: R1a: T:
100
T: R1a:
T: R1a: R1b: T: R1a: T: R1a: T: R1a: R1b: R1a:
T: R1a: T: R1a: T: R1b: T: R1b: T: R1a: T: R1a:
T: R1a: R1b:
T: R1b: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: R1b: R1a: R1b: R1a: R1b: T: R1b: R1a:
Ik dacht zelf bijvoorbeeld aan drukkerijen of distributeurs, maar dat is misschien meer voor de verre toekomst als er alleen nog e-books zijn. Ja, maar dan zullen die wel wat anders gaan doen. Kijk, dat is altijd zo met economische omstandigheden, dat er dingen veranderen. Ik denk dat dat als je zoiets revolutionairs als een virtualisering van een maatschappij hebt, dan zullen er dingen veranderen, dat is bijna logisch. Ik vergelijk het zelf wel met de industriële revolutie, wat er zo gaande is. Of dat alleen door het e-book komt, dat denk ik niet. Nee, dat is meer de hele digitalisering. Ja, ik denk de hele digitalisering en virtualisering. En de schaalvergroting en de economische crisis, en het e-book zie ik niet als een bedreiging op dat punt. Dan even over de informatieverzameling rondom het e-book en ePortal, want ik neem aan dat jullie wel wat informatie erover hebben gelezen en gekregen. Hoeveel informatie hebben jullie van klanten of andere bibliotheken, of nieuwsbrieven? Over? Over het e-book of ePortal. Ja, dat maakt onderdeel uit van ons vak. Dat betekent dat wij er hele dagen mee bezig zijn en dan komt de verschijningsvorm ook aan de orde. Dus het is bij ons wel dagelijkse kost. Maar waar komt die informatie dan vooral vandaan? Het komt vooral uit netwerken. Bijvoorbeeld uit directienetwerken, of uit collegiale netwerken. En er wordt erg veel gepubliceerd op dit moment hè? Er wordt erg veel gepubliceerd, dus je haalt ook heel veel zelf uit digitale netwerken, uit kranten. Ik bedoel, daar haal je ook heel veel uit, omdat het je vak is ga je er denk ik meer over nadenken dan een ander die de krant leest en je kan er met vakgenoten over praten, ook zodat je zelf een mening kan vormen. Maar u gaat dan wel ook uit wat anderen ervan zeggen, voor uw besluit over het e-book? Ik ga als bestuurder vooral uit van wat mijn deskundige mij adviseert. En dat is […]. Ja, dat is [...] en al z’n netwerken en alle medewerkers op de vloer. Maar er wordt onder collega’s dus veel informatie uitgewisseld over e-books? Over e-books en ontwikkelingen, ja klopt. Daar haalt u dus de meeste informatie vandaan en uit wat gepubliceerd wordt. Ja, precies. En welke informatie denkt u dat dan de doorslag geeft en dan bedoel ik; meer van wat hier op hier de werkvloer gebeurt of meer van buitenaf? Wat bedoel je? Nou, of je meer binnen de bibliotheek een besluit neemt met elkaar of dat de informatie eerder van buitenaf komt, bijvoorbeeld van Bibliotheekblad, informatie van andere bibliotheken, enzovoorts, dat het meer van buitenaf komt. Kijk, de informatie waarop je vakmatigheid baseert, komt van buiten, in ons geval zeker. Wij zijn een afwijkende organisatie hier in de regio, wij hebben afwijkende standpunten, dat baseren wij niet op dat wat via het eigen kanaal binnenkomt, omdat we er eigenlijk negen van de tien keer anders naar kijken. Ik weet niet hoe dat komt, dat is gewoon zo gegroeid. We hebben er dan toevallig een andere opvatting over. Dat mag. En in welke mate denkt u dat u nu op dit moment over onvoldoende informatie beschikt om een besluit te kunnen nemen omtrent het e-book? Of heeft u al besloten om er niet in mee te gaan? Zeg het maar. Nee, ik denk niet dat wij hebben gezegd; ‘we gaan er niet in mee’, maar in de huidige verschijningsvorm gaan we er niet in mee en ik denk dat er nog een generatie aankomt waarvan we de mogelijkheden nog niet kunnen overzien. Waarvan we dan wel een besluit zullen nemen, van; ‘dat voeren we in of niet.’ Ja, dus meer een beetje afwachtend in wat er nog gaat komen. Ja. Ja, dat heeft ook een financieel-economische component hoor, die vrij belangrijk is voor bibliotheken en zolang de overheid het auteursrechtenprobleem niet oplost is het voor bibliotheken een vrij groot probleem. Qua kosten? Ja, natuurlijk, natuurlijk. Het is een dure constructie zo. Ja, en ik bedoel, ik ga ook niet zeggen tegen mijn klanten; ‘het e-book is uitgeleend.’ Het is te gek voor woorden. Ja, dat lees ik ook echt overal. Ja, maar het kan ook echt niet. Dan moet je het ook niet doen. Dan moet je het even niet doen. In onze optiek moet je het dan niet doen. Dat is geen oplossing. Los dat eerst op, voordat je begint aan halve oplossingen zoals ze nu invoeren. Dus het is niet zozeer dat u zegt; ‘ik weet er niet genoeg van’, maar meer van; ‘nou, ik wacht nog even.’ Zoals ze het nu invoeren in onze bedrijfstak, zo zullen we het niet willen. Nee, ik denk dat we er juist wel genoeg vanaf weten om te kunnen zeggen dat we dit zo niet willen, dat we er níet in
101
T: R1a: T: R1a: R1b:
T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a:
T: R1a: R1b: T: R1a: T: R1a: R1b: R1a: T: R1b: R1a: T: R1a: T: R1a: T; R1a: T: R1a: T: R1a; T: R1a:
T:
investeren. Nee, want eventueel is het nog wel mogelijk om samen met andere bibliotheken ePortal te exploiteren, zodat het dan goedkoper is. Ja, maar dan nog, dat blijft hetzelfde. Ja, dat blijft hetzelfde. Dan wordt het goedkoper, maar het blijft onbruikbaar. Kijk, als basisbibliotheek met z’n twintigen kunnen we wel drie licenties kopen en dan is het goedkoper, maar als ik dan nog steeds maar drie boeken mag uitlenen, terwijl mijn werkgebied in een keer 200.000 inwoners is, maakt dat helemaal niets meer uit. Nee, inderdaad, dan blijven ze uitgeleend. Ja, inderdaad, maar dat is met centraal collectioneren ook al een probleem, daar doen we ook niet aan mee. Dan gaan de volgende vragen weer een beetje over de informatie-uitwisseling tussen collega’s, want wordt er over het algemeen veel informatie uitgewisseld tussen collega’s? Ja, het zou raar zijn als je in dit onderzoek moet constateren dat de bibliotheken niet op de hoogte zijn. Ja, maar ik bedoel ook alle medewerkers hier op de werkvloer. Ja, dat denk ik wel. En hoeveel wordt er samengewerkt? Tussen ons en andere bibliotheken? Nee, tussen personeel hier onderling. We zijn maar een klein bedrijf, dus er wordt erg veel samengewerkt. En in hoeverre zou iedereen elkaars taken over kunnen nemen? We hebben een aantal expert-functies, maar de meesten niet, het meeste kan allemaal overgenomen worden. U vindt de bibliotheek niet heel specialistisch? Nee, dat vergt het soort werk op dit moment ook helemaal niet, straks wel. Straks wel? Ja, bij de implementatie van de nieuwe visie die we neergelegd hebben, heb je wel specialisten nodig denken wij. Ja, als er meerdere nieuwe takken komen. Ja, er komt een heel ander beroepsprofiel. Als je zegt; ‘ze moeten digitale journalistieke vaardigheden hebben’, een informatiespecialist heeft dat niet, dus dat moet je wel aanleren, want anders kun je geen informatie opsnorren, anders kun je het niet verbinden, kun je niet bepalen welk e-artikel wel en welk niet geschikt is. En met betrekking tot het e-book: in welke mate is iedereen hier op de werkvloer ermee eens dat jullie nog niet mee gaan met het e-book? Hebben we al klanten die gevraagd hebben of ze een e-book kunnen lenen? Ja, vier. Oké, en zijn er onder het personeel nog mensen die het e-book zouden willen invoeren? Ja, dat denk ik wel ja, want dan hoef je geen nee te verkopen aan die vier klanten. Maar er zijn wel wachtrijen bij bibliotheken die e-readers uitlenen, maar dat is niet hetzelfde als ePortal natuurlijk. Ja, e-readers, we hebben een tijd gehad, dat is ver voor jouw tijd, toen kwamen er Commodores 64. En die gingen we ook uitlenen. Dat waren pc’s en die gingen we ook uitlenen. En dan denk ik; ‘ja, maar ik leen toch een gasfornuis ook niet uit bij een kookboek.’ Nee, ik las ook in het TNO-rapport dat je dat beter niet kon doen als bibliotheek omdat het snel veroudert. Nee, maar je leent ook geen cd-speler bij muziek uit of een dvd-speler bij films. Dat is zo’n rare gedachte. Ja, dat vinden wij raar. Ja, maar de boeken staan er wel al op natuurlijk he, dus dan leen je ook de boeken uit. Dan leen je eigenlijk gewoon de cdspeler met de cd’s erbij uit. Dan nog een heel ander soort vraag, sorry dat het soms van de hak op de tak springt. Je zegt het maar. In hoeverre hebben formele regels en procedures invloed op de beslissingen die u neemt? Kunt u dit bedrijf bureaucratisch noemen? Stel die vraag nog eens. Of er formele regels zijn waar jullie je aan moeten houden bij het maken van een beslissing, dus bijvoorbeeld bij het e-book. Natuurlijk zijn die er, natuurlijk. We zijn een stichting. Een stichting mag heel veel wel en heel veel niet. Er zijn Arboregels, er is wetgeving, er is lokale afspraken. ja, je kan het zo gek niet bedenken. Maar is daar bij het e-book zelf nog sprake van? Auteursrechten. Ja, het niet mogen uitlenen van meerdere e-books tegelijk. Ja, maar we functioneren gewoon binnen een wettelijk kader zoals het bestaat. Maar is het ook dat jullie binnen de bibliotheek zelf regels hebben opgesteld waaraan een beslissing moet voldoen? Nou, je kan je voorstellen, wel over; dan moet het zo laat terug zijn, en dat te laat geld, en een maximum te laat geld en de leentermijn wordt anders, want die regels hebben we ook allemaal al hè? En; ‘o jee, als die het leent of we gaan leengeld vragen?’ Nou, wij hebben ze niet, dus dat hoeven wij niet te doen, maar het is wel een gevaar. Wat is dan het gevaar?
102
R1a: T: R1a: R1b: R1a: R1b: R1a: T: R1a: T: R1a:
T: R1a: R1b: R1a: T: R1a:
R1b: R1a:
T: R1a: T: R1a:
T: R1b: R1a: T: R1a:
T: R1a:
Nou, dat je totaal verstrikt raakt in de regels, in klantonvriendelijke regels. Ja, maar dat zijn dan meer regels voor de klant, niet voor jullie zelf. Ja, ook, want er worden allemaal ICT-systemen op ingericht he? Op gebouwd. Op gebouwd, ja. Zelfs op gebouwd, ja. Zo van elke dag te laat is zoveel 1,3 cent en verlengen kost zoveel, een e-book verlengen kost zoveel. Ja, toch best veel regels. Dan de volgende vraag: in hoeverre zijn jullie bezig met het uitproberen van andere nieuwe producten en het ontdekken ervan? Dus proberen jullie nieuwe producten uit? Ja, ja, we zijn bezig om een heel nieuw bibliotheekconcept te ontwikkelen, en daarbij proberen wij werkelijk te experimenteren, bijvoorbeeld met virtuele dossiers zijn we nu aan het experimenteren. En wat houdt dat precies in? Dat is een product, het is gewoon een dienst waarbij je een lokale opdrachtgever hebt met een vraag en rond die vraag bouw je een informatief dossier en dat doe je bij voorkeur virtueel, dus dat dossier bouw je, dat heeft een algemene, een diepte en een breedte variant, dat heeft een niveau eenvoudig, en een niveau moeilijk en een niveau nog moeilijker, dus het maakt onderscheid tussen feiten en meningen en opvattingen en wetenschappelijke onderbouwing. Dat dossier maak je. Als je dat hebt gemaakt, dan organiseer je hetzij fysiek, hetzij virtueel een debat of een discussie. We zijn nu aan het experimenteren om zo’n dossier, om daar ook lokale bekenden bij te betrekken. En dan moeten die bekenden iets weten, anders heeft het geen zin. Ze moeten iets weten over het onderwerp, dus zij hebben de bestaande informatie, en die wordt dan aangevuld met nieuwe informatie. Dat komt dan weer in een doorzoekbaar en een doorvindbaar systeem wat wij nu laten ontwerpen, wat nu nog niet bestaat. En wat voor onderwerpen zitten daar dan bijvoorbeeld in? Nou, we hebben nu bijvoorbeeld de scheiding van kerk en staat gehad, omdat hier in de gemeente de discussie liep of de gemeente wel subsidie mocht geven op het aanbrengen van religieuze tekens in een stiltecentrum. Gevestigd in een stadshuis, want daar gaat het vooral om. Ja, dat is een reëel probleem, dat is een probleem hier geweest. Oké. En daar zijn heel veel mensen bij betrokken geweest en wij hebben daar zo’n dossier over gemaakt van; ‘wat is de jurisprudentie, wat is eerder voorgekomen, wat zijn de Europese regels, wat staat in de grondwet, hoe moet je dat interpreteren’, nou daar is een debat over geweest. En dan discussiëren mensen, van dat debat wordt een verslag gemaakt, worden conclusies getrokken en dan huren we een journalist hè, dat kunnen wij niet, bibliothecarissen schrijven geen informatie. Dat wordt aan het dossier toegevoegd als nieuwe informatie en dan krijgen de deelnemers van het debat, krijgen dat allemaal via de mail. Digitaal toegestuurd. Dat is het concept, we experimenteren nu met het type onderwerp, de opdrachtgever, het type debat, de gespreksleider, de journalistieke vaardigheden, dat moet allemaal uitgedacht worden en we hebben kerk en staat gehad, we hebben een literair dossier gehad hè? Oeroeg, daar hebben we niet gekozen voor het boek, maar gekozen voor Nederlands Indische koloniale achtergronden. In welke context is dat boek nu tot stand gekomen? En wat merk je ervan in het boek, en hoe kan je dat doortrekken naar de actualiteit? Wat dat is gewoon ongelooflijk interessant. Ons probleem is dan ook nog van; dat kunnen wij wel ongelooflijk interessant vinden, maar er moeten ook nog klanten zijn die daarin meegaan. Ja, dat die dat ook interessant vinden, Ja, die daarin meegaan. Je kan je voorstellen dat hier nog oud-Indiëganger zitten, die kan je wel vragen hoor, die ga je dan interviewen, dus je krijgt een hele andere vakinvulling. Maar is dat dan ook bedoeld voor bibliotheekgebrukers of meer in opdracht, dus dat het alleen naar de opdrachtgevers gaat? Nee, het is in wezen bedacht; er moet een opdrachtgever zijn, die kun je ook zelf zoeken, daar doen we niet moeilijk over. Dan kunnen we ook zeggen; ‘zal ik dat voor u uitzoeken, wij weten: dit is een probleem, zal ik het uitzoeken voor u?’ Nou, als je dat doet en je weet wat er speelt, dan zeggen mensen eigenlijk altijd ‘ja’. En het is de bedoeling dat wij in ongeveer 2013 het hele concept doorgeakkerd hebben en we er klaar mee zijn en we de markt op kunnen. Dat we precies weten wat aanslaat, hoe we dat moeten doen, dat het ICT-systeem doorzoekbaar, doorvindbaar is, dat we virtuele debatten ook kunnen doen, dat onze mensen in staat zijn om te bedenken; ‘hoe moet ik het bedenken?’ Ja, dat is nog een hele omslag, hoe moet ik dit bedenken? Ja, dat is wel een hele andere invulling. Een omslag ja. Dus dit is een visie van [...], waarin we eigenlijk een beetje de enige zijn. Het is in ieder geval experimenteel. Het is experimenteel, de gemeente ondersteunt dit ook. Je hebt een aantal experimentele bibliotheken, die doen het op een andere manier, maar het zit wel allemaal een beetje in dezelfde sfeer. Wij denken dat dat de toekomst is, in tegenstelling tot het uitlenen van e-books, dat gaat het niet worden. En dan nog even terug naar de manier van werken. In welke mate moeten jullie bij wat jullie doen nog rekening houden met efficiënt werken? Het is een must voor een gesubsidieerde instelling, efficiëntie en effectiviteit. Daarnaast; een tegenwoordige rechtgeaarde gemeente zit er bovenop, dus efficiënt werken is een absolute must, de bibliotheken zijn over het algemeen arm.
103
R1b: R1a:
T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a:
R1b: T: R1a: T: R1a: T: R1a:
T: R1a:
T: R1a: T: R1b:
T: R1a: R1b: T: R1a: T: R1a: R1b: R1a:
Je kunt niet anders meer. En ook geen efficiëntie meer te halen, want door de jaren heen is het gewoon platbezuinigd, begonnen in de jaren tachtig en nu komen er nieuwe bezuinigingen aan, en de vernieuwingsgelden van de bibliotheken zijn in de vorm gaan zitten en niet in de inhoud. Bovendien, dat droogt nu allemaal op die projecten. Dus wel efficiënt. Absoluut. Maar wel op een andere manier dan in een fabriek denk ik. Nee, dit is dezelfde efficiëntie, het wordt op een andere manier gemeten. In een fabriek kun je gewoon productie meten, omdat je hier met diensten werkt en kwaliteiten levert is het moeilijk te tellen. Ja. Maar je kan wel ook gewoon efficiëntie meten. Je kan gewoon zien ik besteed x procent van mijn totale budget aan de administratie. Nou, als je dat beperkt weet te houden is dat een maatstaf van efficiëntie. Het principe is hetzelfde. Over het volgende hebben we het eigenlijk al een beetje gehad. In hoeverre probeert de bibliotheek door klanten geuite behoeften te vervullen? En op welke manier? In het geval van e-books zijn er dus kennelijk vier klanten die geïnformeerd hebben. Maar doen jullie dan ook zelf nog onderzoek naar wat klanten zouden willen? Nee. Geen enquêtes of iets? Nee. Het is alleen maar dat er toevallig iemand op de balie afstapt en vraagt; ‘hebben jullie ook e-books?’ Ja, of het komt binnen via de site hè? We hebben een 24-uurs online inlichtingen bureau en daar kun je het ook vragen. Daar kun je ook tips en klachten kwijt? Ja, dat kan ook, en we hebben ook vrijwilligers en daar horen we ook veel van hoor. Dus dat is natuurlijk ook een netwerk wat gewoon contact heeft in de gemeente, maar we doen geen klantenonderzoek hierover. Dus dat heeft ook niet echt veel invloed op het uitlenen van e-books, wat klanten willen? Op dit moment over dit item niet nee, omdat de beleidskeuze is om het nu niet te doen, om niet te investeren. En wat andere bibliotheken in de omgeving doen, in hoeverre speelt dat wel ergens mee? Nou, dat speelt wel een beetje mee, want we willen niet geïsoleerd zijn of worden. Dat speelt wel mee. En zeker als zij wel gaan experimenteren met ePortal, nou prima, dan kunnen wij daar de vruchten van plukken. En misschien, dat als het wel aanslaat, wij van onze klanten er meer vraag naar krijgen en dan gaan we wel heroverwegen, van; ‘moeten we het zo strak aanhouden, of moeten we iets anders.’ Er zijn heel veel manieren om het te doen. Precies. Maar spreken jullie er wel over met bibliotheken in de buurt? Ja, we werken wel samen met de bibliotheken hier ja. Dus daar wordt wel informatie over uitgewisseld. Ja. En in welke mate speelt de gemeente nog mee in de keuze van het e-book? Nou kijk, in ons geval is de gemeente wel de grootste financier. De gemeente kan vragen; ‘wat vinden jullie ervan en ga je er wat mee doen’ enzo, maar de gemeente geeft geen beleidsmatige invulling, dat doen wij zelf, daarvoor zijn wij professioneel. Dus de gemeente vraagt wel en we discussiëren ook of het antwoord afdoende is, maar zij zijn in die zin op zo’n klein onderdeel, want het is voor ons eigenlijk een relatief klein onderdeel, niet beleidsbepalend. Dus het is niet dat zij liever zien dat je het wel of niet doet? Nou, als ze daar een mening over hebben die anders is dan de onze dan gaan we praten. Of als ze het toch willen, want zo kan het ook zijn, dan zeggen we van; ‘dan maak ik een plan en het kost dit. Wil je dat? Het kost dit.’ En dan willen ze negen van de tien keer niet meer. Dus het is wel een goed doordachte keuze dat jullie geen e-books uit willen lenen? Ja, het is niet zomaar omdat we het lastig vinden. Het is ons vak, dus daar ga je ook niet lichtzinnig mee om. Maar naast het feit dat je een e-book maar één keer uit kan lenen, zijn er nog andere dingen aan het e-book of ePortal waardoor jullie zeggen; ‘we doen het niet?’ Nee, ik denk dat als ik er in de techniek naar kijk, dat we met z’n allen niet op nog een apparaat zitten te wachten, want dat is de e-reader dan toch weer. Het is weer een apparaat en we lopen allemaal al met zo’n apparaat [telefoon] en met zo’n apparaat [laptop]. En het moet straks allemaal en daarvoor is een laptop natuurlijk wel aardig, of een iPad. Het zou in zo’n apparaat moeten zitten, dan geloof ik dat er iets met het e-book gebeuren kan. Maar verder voor de bibliotheek, zitten er nog andere nadelen aan? Nou, de uitleenbaarheid zou ik wel willen vergroten naar de auteursrechten, dat is een gigantisch probleem. Ja, want nu lopen we er met het e-book tegenaan, maar met de eerstvolgende grote verandering lopen we er weer tegenaan. Ja, met alle digitale bestanden werkt dat hetzelfde natuurlijk. Ja, en weet je wat dat kost, daar gaan wij helemaal failliet aan, en in heel Europa is het anders geregeld. Ja, is het daar wel mogelijk om meerdere e-books tegelijk uit te lenen? Ja, daar is de bibliotheek vrijgesteld, afgekocht. Dus we hadden een deel van het vernieuwingsgeld moeten steken in het afkopen van die rechten. Ja, de overheid had ook moeten zeggen; ‘dit gaan wij anders regelen. Wij zijn voor vrij verkeer van informatie.’ Want zover
104
T: R1a: R1b: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: R1b: R1a: T: R1a: T: R1a: R1b: R1a: T: R1a: T: R1b: R1a: R1b: R1a: T: R1a: T: R1b: T: R1a: T: R1a:
T: R1a: R1b: R1a: T:
R1a: R1b: R1a: T: R1a:
T: R1a: T: R1a:
gaat het, zeker als het digitaal is, want nu zitten mensen allemaal lekker te googelen en de eerste die bovenaan staat die verkondigt de waarheid, nou dat is gewoon heel erg gevaarlijk. Maar dat hebben mensen vaak zelf niet door. Nee, maar daar ligt voor de bibliotheken wel de kracht. Daar ligt een uitdaging. Om te zeggen van; ‘mensen let op, let op, van waarnaar je kijkt, waar moet je op letten, weet wat je leest.’ Maar dat moet je ze dan eerst aan het verstand brengen. Ja, dat is een klusje Maar naast de negatieve punten, zijn er nog positieve kanten aan het e-book en ePortal? Nee, ik bedoel, wij willen gewoon één digitaal, virtueel netwerk, waarbij de vorm niet interessant is. Maar in principe past het e-book daar wel bij. Daar zou het e-book bij kunnen horen, mits … In een andere verschijningsvorm dan ze nu wordt gepresenteerd. Ja, dan zijn er heel veel kansen, dan gaat er echt heel veel veranderen. Want het is natuurlijk ook wel makkelijk dat je de deur niet meer uit hoeft, net als met internet. Het past helemaal overal in, in de veranderende samenleving, maar niet zoals het nu is, maar wel straks als je het ook op je televisie kan zetten bijvoorbeeld. Kan dat ook nog? Nou, ik zeg maar wat, ik roep maar wat. Maar ik kan me voorstellen dat voor slechtzienden, dat het prima is om het op de televisie te kijken. Ja, want mensen zitten hele dagen voor de televisie. Nou, als daar een fatsoenlijke manier is voor het lezen van een boek, waarom niet. Ik weet niet of het kan. Dat moet vast wel mogelijk zijn, maar als jullie wel het e-book uit zouden gaan lenen, zou het personeel er genoeg kennis van heeft om het uit te kunnen lenen? Maar heb ik dan nog personeel nodig om het uit te lenen, dat doen mensen dan toch zelf? Ja, maar zouden ze weten hoe het werkt, hoe een e-reader werkt en ePortal? Ik denk niet dat ze het weten. Nee, nu? Nee. Maar als we het zouden hebben, zouden ze het wel weten. Zouden ze het moeten weten. Ja, dat is een must. Dus dat zou geen remmende factor zijn die dan bepaalt dat jullie het niet uitlenen? Dan zouden ze een soort stoomcursus krijgen? Nou, het is volgens mij toch niet heel moeilijk? ePortal schijnt nog best lastig te werken. Nou, we blinken in deze bedrijfstak uit in het maken van moeilijke oplossingen, dus. Kijk naar ‘Zoek een boek’, maar goed, daar hadden we het niet over. Maar wordt de bibliotheekwereld over het algemeen door snelle veranderingen en veel ontwikkelingen? Ja, ja. Het is nu erop of eronder denk ik, ja. Ja, als de lenersaantallen blijven afnemen. Ja, dat heeft dan weer te maken met inkomen en man-vrouwverhoudingen, dat verschilt weer per gemeente. Zo zijn wij een forensengemeente en wij hebben een dip in het lidmaatschap bij 50+’ers. En dan zijn wij eens nagegaan; ‘hoe kan dat?’ Nou, dan zijn de kinderen het huis uit en dan komen de kleinkinderen en dan hebben we geen tijd meer. Dat kan je dan analyseren, terwijl ze ook geld hebben, om het geld laten ze het ook niet. Het is gewoon een kwestie van tijdsbesteding. Nou, dan gewoon al die kinderen maar vasthouden. Ja, dat is weer een andere uitdaging. Dat is een heel andere uitdaging, dat is weer wat anders. Maar dat doen we zeker niet met e-books. Nee. Nee, die zijn daar nog iets te jong voor, er zitten ook nog geen kleuren in. Dit is al wel ter sprake gekomen, maar in welke mate spelen de kosten mee in het maken van een beslissing omtrent het ebook? Het is financieel niet haalbaar, op dit moment niet. Zou het ten koste gaan van iets anders wat we op dit moment veel beter in de markt kunnen zetten. Ja. Maar zou het financieel wel kunnen? Nee, met de auteursrechten zoals het nu geregeld is, kun je het vergeten. Want dan ga je zo verschralen in je kwaliteit, dan kan je je niet meer verkopen. Ik denk niet dat het financieel haalbaar is. Daarom investeren we ook niet, omdat wij denken dat het weggegooid geld is, dat je te weinig opbrengst krijgt. Maar jullie zouden het wel kunnen aanschaffen, maar het levert te weinig op? Ja, het is te weinig. Dan moet je veel geld besteden aan iets wat niets doet, dus dan moet je gewoon even wachten, wij zeggen van; ‘wacht eventjes en laat de anderen die wel geld hebben maar investeren.’ Zit daar nog veel verschil in tussen bibliotheken dan? Ja.
105
T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a: T: R1a:
T: R1a:
T: R1a: T: R1a: R1b: R1a: T: R1a: R1b: T: R1a: T:
R1a: R1b: R1a: T: R1b: R1a: R1b: R1a: R1b:
R1a: T: R1a:
O, ik dacht dat dat niet zoveel uit zou maken door de subsidie. Dat maakt heel veel uit, alles is lokaal gefinancierd. Ik dacht dat alle bibliotheken ongeveer even veel zouden krijgen. Nee, nee. Het is wel grappig misschien om dat op te nemen in je interview, om bij bibliotheken te vragen; ‘wat is je basissubsidie per inwoner?’ Dan kun je kijken of het een relevante factor is. Maar weet u dat zo uit uw hoofd? Ja, we hebben 61.007 inwoners, we hebben een basissubsidie van €15, – per inwoner. Oké, en dat is dus weinig? Dat is niet veel. De laagste subsidie voor onze vereniging Nederlandse gemeente voor dit werkgebied is €12, – en dan hebben we nog een vestiging in [...] en we hebben een complete educatieve dienst, dus een schoolbibliotheekdienst. Dus dat moet er ook nog van gefinancierd. Ja. Maar wat is dan gemiddeld? Dat is afhankelijk van, ik weet niet wat gemiddeld is, maar het is per provincie heel erg verschillend. Je hebt rijke provincies, die geven veel van oorsprong en je hebt provincies, die geven weinig. Dus van de provincie, de provincie [..] een dichtbevolkte provincie die van oudsher het bibliotheekwerk op vrijwilligers heeft gestoeld op de doktersvrouw, de vrouw van de notaris – is het bedrag per inwoner relatief laag, dus dat kan in andere provincies heel anders liggen. De basis van wat de VNG zegt, die basis wordt door iedereen gehanteerd. Het is wel grappig om te kijken of bij de aankoop van ebooks een factor is. Ja, daar had ik nog niet aan gedacht, maar dat is wel een goed punt. Nou, dan zijn we bijna door de vragen heen. De eerste: hoe speelt onzekerheid naar de vraag naar het e-book nog mee in jullie besluit? We hebben er wel nagedacht erover en ik weet niet of de onzekerheid naar de vraag onze keuze beïnvloedt, maar het feit dat er niet zoveel vraag komt, gerelateerd aan onze mogelijkheden en beleidskeuzes die we moeten maken, zorgt ervoor dat het even ophoudt. Dus wel onzekerheid over de mogelijkheden van het e-book? Ja, het gaat meer over de onzekerheid over de toekomstige mogelijkheden. En dan de laatste vraag; welke reactie vindt u het meest op uzelf van toepassing? Ja, die laatste: ik heb het e-book volledig geïntegreerd en het is onwaarschijnlijk dat het nog uit de vaste collectie verdwijnt. Die zullen we doen? Dat is het goede antwoord. Nee, bij ons is de tweede van toepassing. Ik houd de ontwikkelingen in de gaten en reageer wanneer nodig. Dus het e-book kan nog wel komen? Ja, absoluut. Dan moet het wel even gefatsoeneerd worden. In z’n verschijningsvorm moet het nog wat veranderen. Dus het e-book heeft nog een kans. Dat waren mijn vragen. Hebben jullie nog opmerkingen of iets wat nog niet aan bod is geweest? Wat is precies de stelling van je onderzoek? Nou, ik onderzoek waarom bibliotheken verschillend op het e-book reageren. Bijvoorbeeld afhankelijk van hoe het bedrijf in elkaar zit. Vandaar ook de vragen van hoe medewerkers met elkaar omgaan en hoe beslissingen worden genomen, er zijn allemaal factoren waarom bedrijven wel of niet op een ontwikkeling reageren, al is de literatuur wel meer op commerciële bedrijven gericht. Het moet dus nog maar blijken of het bij bibliotheken ook met die factoren samenhangt. Maar dat is dus vooral het doel van mijn onderzoek, waarom bibliotheken verschillend reageren. Oké, nou daar komen de leukste dingen uit, dan zou ik ook zeker vragen naar de subsidiehoogte. Of er ook specifiek subsidies voor gegeven zijn, want dat kan ook nog gebeuren. Dat de gemeente er sterk erop aanstuurt en zegt; ‘hier heb je een ton, ga maar.’ Ja, dat moet je niet vergeten, want dat kan een belangrijke factor zijn. Ja, die zal ik opnemen. Of dat een lokale uitgeverij geld heeft gestoken in het feit dat een bibliotheek e-books gaan uitlenen, want dat kan natuurlijk ook best een soort commerciële truc zijn. De uitgeverij is in verwarring, die hebben nog geen antwoord gevonden. Die willen het wel, maar ze weten nog niet hoe. Niemand weet waar ze aan toe zijn, niemand weet hoe en er is angst. Maar goed, alles in z’n verschijningsvorm zal verdwijnen, we hebben het gezien met cassettebandjes, we hebben het gezien met platen, alles verdwijnt op gegeven moment op een manier. Een boek zal ook verdwijnen in de vorm zoals het er nu is, maar de wereld schrijdt wel verder. Maar de inhoud van een boek verdwijnt niet. Maar denkt dat het nog lang gaat duren voordat het papieren boek is opgegeven? Ja, maar dat hangt af van de jongeren, die maken uit of er nog papieren boeken gelezen worden. Kijk, bij studieboeken is dat weer een ander verhaal dan bij fictie, of dat je al lang en breed in de sleur van je werk zit en je denkt van; ‘ik heb het wel gezien.’
106
Interview 2 – 18/05/2010 Opnameduur: 59:37 Situatie: ePortal en e-readers T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2:
De eerste vragen had u dus al een beetje voorbereid. Ja, gelukkig wel. Ik kan je ze ook zo geven, van hoeveel medewerkers werken er bij de bibliotheek. Nou even een ding vooraf misschien he? Want wij zijn bibliotheek […], we zijn per 1 januari gefuseerd pas met de bibliotheek […], [...], [...], [...] en [...]. Dat waren 4 zelfstandige bibliotheken, die zijn per 1 januari gefuseerd, daarvoor was ik manager backoffice van de bibliotheek [...], nu ben ik projectmanager bij bibliotheek [...] en ik neem het van […], de directeur over, omdat de hele organisatie nog vrij nieuw is eigenlijk. Ik ben als projectmanager van het begin af aan bij de e-books betrokken en heb dus meer kennis van zaken en ook even meer tijd dan de directeur om dit te doen. O, dat is prima hoor. Maar we volgen gewoon de vragen? Ja, dat is wel het makkelijkst. Uw functie heeft u al gegeven, dan het aantal medewerkers van de bibliotheek? 110 medewerkers zijn er nu in de totale bibliotheek. Dat is wel aardig wat, maar dat is wel met alle vestigingen? Het is een grote bibliotheek, het werkgebied is ook 226.000 inwoners, dat is aardig wat. En daarvan heeft [...] zeg maar ongeveer de helft. Als je kijkt naar medewerkers; er zijn 61 medewerkers die van de oorspronkelijke bibliotheek van [...] vandaan komen, 13 [...], 17 [...] en 19 [...], dat geeft een beetje de orde van grote aan. Ja, dat zal ongeveer dezelfde verhouding zijn als bij het werkgebied. Dan is de volgende vraag: hoe lang bestaat de bibliotheek? Per 1 januari 2010, maar de bibliotheek van [...] is eigenlijk de oudste openbare bibliotheek van Nederland, die bestaat nu dan zo’n 100, 105 jaar zoiets. Een aantal jaar geleden hebben we het 100-jarig bestaan gehad en daarin hebben we altijd een dispuut met Utrecht die zeggen dat zij de oudste bibliotheek van Nederland zijn. Maar ja, dus bibliotheek [...] bestaat 105 jaar, bibliotheek [...] vijf maanden. Nou, dan houden we het maar gewoon om 105 jaar. En hoe lang geleden is de keuze voor het e-book genomen? Eigenlijk denk ik ook dat dat echt per 1 januari 2010, dat de huidige keuzes gemaakt zijn. In 2009 heeft de bibliotheek [...] het hele jaar angstvallig gevolgd wat er gebeurde, met name met ePortal omdat af te gaan nemen en het hele jaar gezegd van; ‘we doen het nog niet.’ De bibliotheek van [...] heeft toen halverwege 2009 gezegd van; ‘wij stappen nu in in ePortal en we gaan heel veel e-readers aanschaffen om de ePortal een beetje makkelijk in gebruik te maken.’ Nou, daar zijn ze ook van teruggekomen, omdat je met een e-reader binnen ePortal eigenlijk heel weinig kunt doen. En per 1 januari hebben we een beleid gemaakt eigenlijk waarin wij gezegd hebben; ‘wij gaan als doel bekendheid geven aan het begrip e-book en e-reader binnen de mensen in ons werkgebied, we gaan e-books beschikbaar stellen.’ Die twee doelen hebben we eigenlijk gesteld en we zijn op dat moment e-readers gaan gebruiken om ze ter inzage in iedere vestiging te hebben en in de grote vestigingen ook voor uitleen. En met name dat laatste om een e-reader te lenen, dat is echt puur als doel om bekendheid te geven aan het begrip e-reader en e-book, dat is een enorm succes. En staan daar dan al e-books op? Of kun je dan ook zelf via ePortal lenen? Ja, wij hebben op iedere uitleenbare e-reader twee a drie volledige romans gezet en we zijn met Sony e-readers aan de slag gegaan, daar staan sowieso al wat demo’s op, daar staan twaalf uittreksels of boeken die rechtenvrij zijn in z’n geheel op en veel meer hebben we niet gedaan. We zien het ook echt van ja, als je gewoon bekendheid wilt geven aan het begrip, heb je wel wat nodig, maar hoef je niet echt het juiste boek voor de juiste persoon te leveren. Maar kan op die e-readers dan ook via ePortal geleend? Nee, dat kan niet. Dat is het hele ingewikkelde verhaal eigenlijk dat heeft met name de autorisatie te maken, want je hebt twee of drie programma’s nodig om te downloaden, die zitten vast aan een pc. Als je aan je publiek dat allemaal vrij geeft, dan kunnen zij weer met de e-reader doen wat ze willen, plus dat je ook allerlei lastige dingen krijgt die moeilijk te snappen zijn, dus wij hebben heel duidelijk gescheiden; e-readers die we uitlenen hebben we een aantal e-books op staan, en gewoon puur ter kennismaking en ePortal gebruiken we inderdaad voor het uitlenen van e-books. Ja, en daarvoor heb je dan je eigen e-reader nodig. Ja, daarvoor heb je eigenlijk je eigen reader nodig. Duidelijk. En dan had ik nog een vraag waar de andere bibliotheek me op attendeerde en wat misschien ook wel een factor kan zijn waarom de ene bibliotheek wel e-books heeft en andere niet. Dat is hoeveel subsidie jullie per inwoner krijgen? Dat zal ik even na moeten zoeken, dat kan ik inderdaad niet zo geven. Dat zal ik na moeten sturen ook. Voor de bibliotheek van [...] kon ik dat vrij snel te voorschijn halen. Dat is zo wel bekend, maar dat kan ik zo even niet zeggen, dat stuur ik je na. (na opzoeken, €21, -) Want gister zeiden ze ook, we krijgen weinig subsidie, wat het financieel lastiger maakt, dus ik dacht ook: misschien is dat ook nog wel een factor waarom de ene bibliotheek het wel heeft en de andere niet. Ja, en je merkt ook, we zijn geen rijke bibliotheek, gaandeweg de rit merk je eigenlijk pas wat je het beste kunt doen. Bibliotheek [...] was begonnen van ‘wij gaan beginnen met ePortal en we zorgen dat er vijf e-readers per vestiging hebben.’ Ze hadden drie vestigingen, dus die hebben vijftien e-readers aangeschaft en vervolgens merkten ze; voor ePortal kun je dat niet gebruiken. Nee. En toen hadden ze er eigenlijk veel te veel, dus toen hebben ze gezegd van; ‘nu we een nieuwe organisatie zijn, gaan we al
107
T: R2: T: R2: T: R2: T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2: T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2: T; R2:
T: R2:
T:
beginnen om die e-readers te verdelen over alle vestigingen ter inzage.’ En vervolgens hebben we omdat we merkten dat er zoveel behoefte was om e-reader te lenen, er toch op vrij korte termijn geld vrij gemaakt om meer beschikbaar te stellen. Een illustratie van de eerste: we begonnen op een woensdag hier, 1 april volgens mij om e-readers beschikbaar te stellen oor de uitleen en de eerste week hadden we al meer dan veertig reserveringen. O, dat is wel even wachten. En inmiddels, rond deze tijd, staan er ergens rond de zeventig reservering, terwijl we vier readers voor de uitleen hebben in deze vestiging. En die mag je dan een week lenen? Die mag je twee weken lenen en daarvoor betaal je gewoon een leengeld van €2,-. En nogmaals, het is echt puur gewoon een kennismaking met, maar daarvoor is de belangstelling al heel erg groot. Dat is inderdaad een hele wachtlijst. We hebben ook een poll op onze website staan op dit moment, ik pak hem er heel even bij. Ja, die heb ik gezien. Die werkt wat dat betreft heel verhelderend eigenlijk. Stelling: de e-reader heb ik in mijn bezit, 22%, probeer ik graag een keer uit 58%, is niets voor mij 15%, overig 5%. Inmiddels hebben er al 339 mensen gestemd, toch aardig wat en het meest opvallende is zo’n 60% het toch graag een keer uit wil proberen. Ja, maar ik vind het toch ook nog best een aardig hoog aantal die hem al heeft. Ik vind het ook, ja. Misschien dat mensen eerder stemmen als ze hem toch al hebben. Ja, maar nu even de andere vragen. Wat is volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek? Ja, dat had ik ook voorbereid nog even. In mijn eigen woorden is het te zorgen dat uit alle informatie die er op de hele wereld is, de juiste informatie bij de juiste mensen komt. Dat zie ik altijd als de belangrijkste functie van de bibliotheek. Informatievoorziening dus. Ja, informatievoorziening. En denkt u dan nog dat door het e-book die functie gaat veranderen? Ja, omdat e-book eigenlijk weer een ander medium is, de inhoud is wel hetzelfde, maar het medium is anders, vragen ook weer andere dingen van je bibliotheek en van de leners, die hebben andere behoeftes, dus op allerlei niveaus spelen nog andere dingen daarvoor. Ja, maar in principe, het informatie verschaffen kan daarbij ook. Ja, voor mij staat dat los van medium, daarbij informatie moet je als bibliotheek op inspringen en kijken als bibliotheek wat je taak daarbij kan zijn. En denkt u ook dat door de komst van het e-book , dat er andere partijen zijn die bijvoorbeeld het e-book uit kunnen gaan lenen? Ja, persoonlijk ben ik er heel angstig voor eigenlijk. Het is sowieso al een wet van internet dat je de tussenhandel veel meer uit kunt sluiten en ik denk dat dat voor het e-book ook zeker gaat gelden. Dat de distributeurs, de boekhandel en de bibliotheken, dat hun rol daarin heel makkelijk weggevaagd kan worden. Dat we ons wel heel bewust moeten zijn van hoe we die rollen wel op kunnen pakken, waar wel een rol ligt voor de bibliotheek. Voor uitgevers zie ik ook dingen veranderen eigenlijk. De actie van Leon de Winter dat je als schrijver je uitgever ook uit kunt schakelen. Dat lukt nooit helemaal, want je hebt een goede editor nodig, je hebt een goede vormgever nodig, je hebt goede distributiekanalen nodig en persoonlijk denk ik dat de functie van uitgevers, misschien buiten dit, dat die straks ook wat meer losse diensten aan zullen gaan bieden, van; deze schrijver wil dat zelf doen en dat door een uitgever laten doen. Ja, maar in principe denk ik zelf wel dat ze nog wel een soort selectiefunctie houden, omdat anders natuurlijk iedereen een boek erop kan zetten. Maarja, dan moet je al die miljoen boeken gaan lezen van; ‘zit er nog wat tussen?’ Ja, dus de markt zal dus schreeuwen om selectie inderdaad. Maar als u dan zegt, ik zie nog wel dat andere partijen verdwijnen, zoals de bibliotheek. Wie denkt u dan dat dat zijn? Nee, wacht even hoor, de bibliotheek gaat niet verdwijnen. Nouja, weggevaagd. Ik ben angstig voor de gevolgen van een groter wordende e-bookmarkt, omdat de rol voor bibliotheken en boekhandels uitgesloten kán worden. Maar u denkt ook dat er andere partijen zijn die een e-book uit gaan lenen? Ja, ik denk het wel, even kijken hoor, omdat hier makkelijke één op één controle op kan zijn. Wij kunnen zeggen; ‘we lenen een boek uit voor drie weken,’ want dat is wat op dit moment eigenlijk speelt voor bibliotheken en wat de enige manier is die uitgevers op dit moment ook toestaan hè, dat bibliotheken e-books uitlenen, dat kan door andere partijen ook hè. Een boekhandel kan straks ook zeggen van; ‘Ja, ik ga een e-book verkopen, maar ik kan het ook gewoon drie weken uit gaan lenen als ik daar winst uit kan halen.’ Ja, ik had nog geprobeerd om daar informatie over te zoeken, of dat ook wettelijk kan, of dat een recht is wat aan de bibliotheek is toegeschreven. Nee, met geprinte boeken is het op dit moment zo dat het wettelijk geregeld is dat bibliotheken dat uit mogen lenen. Ik zou de wet zo snel niet helemaal terug kunnen halen hoor, maar voor e-books is dat nog niet geregeld. Er zijn wel onlangs vragen over in de Tweede Kamer, GroenLinks heeft onlangs een aantal vragen gesteld eigenlijk daarover. De landelijke branche van bibliotheken, de landelijke brancheorganisatie, die moet het eigenlijk aankaarten bij de overheid, die moet die rechten vast gaan leggen van; ‘wat mag een bibliotheek wel, wat mag een bibliotheek niet.’ En dat is nog niet geregeld. Dus dat moet eigenlijk snel gebeuren.
108
R2: T: R2: T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2:
Ja, dat is heel belangrijk. Ja, voordat straks Google ofzo, die kan straks ook nog.. Die gaat ook, ja. En zijn er nog eventueel nieuwe partijen die u er zo bij zou zien komen? Ja, dat kan ook hè. Of wat ik zojuist ook schetste, dat een boekhandel ook kan zeggen; ‘ik ga uitlenen voor drie weken, daar hoef je echt ook weer geen boekhandel voor te zijn. Je kunt gewoon zeggen; ‘ik start m’n internetbedrijfje op en ik ga me helemaal specialiseren op het uitlenen van e-books.’ Ja, dus dan gewoon individuen die ermee beginnen. Ja. Dan lijkt het me nu handig om eerst nog even te kijken wat u als positieve ervaring en negatieve ervaring en informatie bij het e-book en ePortal Ja, dan de positieve ervaringen. Positieve ervaringen zijn mijn eigen waarneming. Ik wil het eigenlijk even een beetje anekdotisch omschrijven. Je ziet overal dat e-books booming zijn. Alles wat je leest, alle artikelen die erover verschijnen, daar merk je bij; ‘er komt wat aan.’ In tweede instantie is het bij mij heel erg belangrijk van ‘zie je het ook gebruiken?’ Ik ben vorig jaar december naar Londen toe geweest en toen had ik zoiets van; ‘ik wil in het vliegtuig, ik wil in de metro en ik wil in de trein, daar wil ik mensen een e-book zien lezen.’ Als dat niet gebeurt, dan kom je het echt in een metropool al niet tegen. Ik heb er geen, ja, ik heb er één gezien. Ja, dan leeft het nog niet echt, dat was december 2009. In februari sprak ik een stewardess van KLM en die zei; ‘joh, het hele vliegtuig zit er vol mee’, maar ik ben met een vrij goedkoop vliegtuig naar Londen geweest daar zaten ze niet, maar de KLM, als je gewoon duur vliegt, dan zit het hele vliegtuig er vol mee. Ik sprak iemand die reist heel veel met de trein, maar die reist altijd 1e klas en die zegt; ‘ja, de hele trein zit er vol mee.’ O, ik zie ze ook niet zo vaak in de trein hoor nog, maar ik reis dan ook 2e klas. Nee, nee, voor mij was het heel belangrijk, want iedereen kan wel zeggen dat het booming is, maar dat is literatuur hè, ik wil het ook wel echt zien. Niet alleen zelfs de schrijvers, maar echt gewoon waarnemen. Als een e-book zo handig is op dat soort plaatsen, dan wil ik het ook op die plaatsen zien, dus dat mensen ze ook echt gebruiken. En dat zag ik dus in december niet, en in februari ben ik daarin omgegaan, februari 2010, van; ‘oké, ik heb ze misschien niet gezien, maar ze zijn er wel.’ En dat is dus positieve informatie, het is een beetje anekdotisch, maar het is voor mij wel een heel belangrijk verhaal eigenlijk en ook voor mij een omslagpunt geweest, van nu ga ik er helemaal achter staan als bibliothecaris om het zoveel mogelijk te promoten, zoveel mogelijk kenbaar te maken. Ja, en welke kenmerken vindt u dan nu heel handig van het e-book? Ook weer even anekdotisch, een user case noem ik dat dan. De grootste vraag komt op dit moment van de wat meer dan bemiddelde, wat oudere mens, en dan op het moment dat hij op vakantie gaat. Het zijn een aantal dingen, het zit helemaal niet zozeer bij de jeugd, maar het zit meer bij de, ik zou bijna zeggen de 60+’ers, iemand die met pensioen gaat en nog hartstikke fief is en met z’n camper of met z’n caravan de wereld over trekt, die wil een e-book mee. Dat geeft even aan waar de doelgroep een beetje zit in mijn ogen op dit moment en die is heel erg groot eigenlijk, daar moet je rekening mee houden. De vraag in de bibliotheek is ook van; ‘ik ga dan op vakantie, dan wil ik graag die boeken op een e-reader’ en daar kunnen wij nog niet aan voldoen als bibliotheek. Maar dan is het vooral eigenlijk draagbaarheid wat dan het grootste voordeel is. Ja, ja, iemand wil niet op vakantie met zo’n stapel boeken, maar liever gewoon één zo’n klein dingetje, daarom betrek ik dat begrip vliegtuig, want als je dan veel boeken hebt, dat is allemaal gewicht. Ja, klopt, ja dan is het wel van belang. Nou, het probleem waar die mensen dan tegen aanlopen gelijk, is dat ze dan één reader hebben, maar als ze dan met z’n tweeën op vakantie gaan, heb je er al twee nodig. Ja, en op vakantie kan je ook weer niet een e-book lenen waarschijnlijk, kan dat vanuit het buitenland? Nou, met ePortal is dat ook weer erg lastig, die vraag krijgen we op dit moment ook veel, van mensen gaan zes weken op vakantie, mensen die langer op vakantie gaan die willen graag een e-reader meenemen, want dan zitten ze juist met problemen, als je twee weken op vakantie gaat, nou dat haal je wel met drie, vier boeken. Als je verder weg gaat niet, als je via ePortal leent, ben je ze na drie weken weer kwijt. Ja, dan moeten ze ook snel lezen. Als je erg handig bent dan kun je ze ergens anders wel weer opnieuw downloaden, maar daarvoor zit je ook weer met die autorisatie en echt allerlei dingen die je moet regelen. Je moet je eigen laptop op vakantie mee, je draadloos internet, dan is dat probleem al minder. Ja, maar je kan wel in het buitenland dus via ePortal verlengen? Ja, ja dat kan. Nou, verlengen niet, maar je kunt wel weer opnieuw lenen. Ja, ja, oké, maar je hoeft ze niet terug te brengen. En zijn er verder nog negatieve aspecten? Ja, het grootste negatieve aspect is inderdaad de gebruiksvriendelijkheid. Je moet verschillende programma’s downloaden voordat je normaal een e-book kunt lenen. Op je eigen computer? Ja, ja en dat houdt op dit moment denk ik de meeste mensen nog tegen. Vorig jaar vonden we van ePortal het grootste nadeel eigenlijk dat het voor weinig readers beschikbaar was. De Sony was toen nog nauwelijks in gebruik, dat kwam pas door bol.com, die is heel massaal op de Sony in gaan zetten en daarvan zijn er heel erg veel verkocht in de decembermaand. En sindsdien is Sony een beetje marktleader, maar vorig jaar was de iLiad nog marktleider vond ik en die kon je dus niet gebruiken voor ePortal, daarom hebben we vorig jaar steeds gezegd van; ‘ja, dat is voor mij de belangrijkste reden om niet
109
T: R2:
T: R2:
T: R2: T:
R2: T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T; R2:
te beginnen met ePortal.’ Oké, ja de bibliotheek waar ik gister was die zei bijvoorbeeld als grootste nadeel dat ze vonden dat je het maar een keer uit kon lenen. Ja, dat is ook belachelijk. En wij kunnen zeggen dat het belachelijk is, wat ik van de NBD begrepen heb, die ePortal beheert en uitgeeft en die dus contacten heeft met de uitgevers. Zij zeggen van dit is het enige wat uitgevers op dit moment accepteren van bibliotheken. Ja, dat las ik ook in Bibliotheekblad inderdaad. Ja, ja. Persoonlijk vind ik het een heel raar systeem eigenlijk, omdat het allemaal zo digitaal gaat en dat downloaden zo makkelijk waarneembaar is. Het is nog veel makkelijker dan bij geprinte boeken, dat je kunt zeggen van; ‘nou, jullie hebben zoveel uitleningen van die titel gedaan, wij willen graag daar zoveel leenrecht van terug.’ Dat kun je gewoon één op één regelen. Dan maakt het niet zo meer uit dat er maar eentje uitgeleend is of meer. Ik zou graag willen dat je een titel beschikbaar hebt en dat je die gewoon zelf vijf keer uit kunt lenen tegelijkertijd en dat we gewoon vijf keer leengeld afdragen, en nu kunnen we hem één keer uitlenen tot hij weer is ingenomen en dan weer de volgende. Ja, misschien dat ze bang zijn. Het is angst, puur angst. Ja, maar ook als iedereen straks een e-reader heeft en je kunt het makkelijk lenen, dan hoef je niet meer te wachten tot iemand het terug heeft gebracht. Als het een bestseller is dan kunnen gewoon 50.000 mensen tegelijk dat e-book lenen en dan verkopen ze het niet meer. Nou, wel op het moment dat je gewoon registreert hoeveel uitleningen erop zitten en dat wij daarvoor het leengeld afdragen. Maar dat verdient denk minder dan wanneer je hem verkoopt. Ik denk dat dat meer verdient persoonlijk. Sowieso is het een eerlijker systeem vind ik, dan doe je het gewoon één op één. Nu is ook heel onduidelijk wat een bibliotheek ermee doet. Wij lenen een e-book via ePortal uit voor drie weken, op het moment dat de lener hem inlevert, daar zit een knop voor op, is hij beschikbaar voor de volgende. Als de lener hem leent, op z’n e-reader zet, en weer inlevert, is hij beschikbaar voor de volgende, maar hij kan hem nog steeds drie weken lenen, maar dat mogen we niet hardop zeggen. Jij mag het wel schrijven, maar het kan wel. Ik zeg dat en je mag dat publiceren om aan te geven dat het andere systeem eerlijker is. Stel het maar gewoon oneindig beschikbaar. Ja, want dat kan nu dus eigenlijk ook. Ja, registreer het aantal keer dat je downloadt. Ja, het is wel een slimme truc. Even kijken, het volgende puntje. Die informatie die u heeft verzameld, die u heeft verzameld voordat u aan ePortal begon, is die vooral echt afkomstig van mensen binnen de bibliotheek, van personeel, of? Nee, niet alleen. Het verhaal begint toch wel denk ik bij de NBD, de producent, dat is de eerste die vertelt van; ‘dit hebben we, dit kunnen we bieden.’ Nou, met gezond verstand zei ik toen al; ‘dan hoef ik hem nog niet.’ Ik vind het aantal titels te beperkt, het systeem omslachtig en de hardware vonden we vorig jaar 2009 te weinig beschikbaar, maar wij wilden wel heel graag meedoen. Juist door die angst dat je als distributiekanaal uitgeschakeld wordt, moet je ergens zorgen dat je een stukje in de markt kan krijgen en daar mag je best een wat minder nuttig product in hebben, maar je bent in ieder geval wel in de markt. Ja, dan ben je er in ieder geval al mee bezig. Maar neemt NBD dan ook echt contact met jullie daarover op, of gaan jullie daar meer zelf achteraan? Ja, vanaf begin af aan heeft de NBD, die hebben een servicemanager die er heel actief van is, die altijd bibliotheken benaderd heeft, er zoveel mogelijk wilde hebben. Voor hem was dat ook belangrijk; hoe meer bibliotheken ePortal afnamen, hoe meer dat zij aan de aanbodkant ook weer kunnen genereren. Ja, en van welke andere partijen hebben jullie nog informatie vandaan? Dat was dus de eerste, NBD, de tweede is gewoon je eigen waarneming van informatie die je overal verzamelt. En voor mij is daar een hele belangrijke in geweest, Bibliotheek 2.0, dat zit op Ning, en daar las je ook weer ervaringen van mensen die al aan de pilot deelnamen, daar was één bibliotheek, ik meen dat het Enschede was, die echt verschrikkelijk negatief was. Van NBD hoor je alleen maar positieve verhalen, die zeggen van; ‘nee, het loopt prima, het loopt prima’, maar juist de persoonlijke verhalen van degenen die afnemen, ik heb op gegeven moment ook degene bedankt die dat zo openlijk durfde te zeggen dat het hem heel erg tegenviel tijdens de pilot, want meestal gebeurt dat niet, dat wordt toch ook een beetje weggehouden. Dus dat is dan meer informatie van andere bibliotheken. Ja, echt heel 2009 heb ik geld gereserveerd voor het moment dat we mee zouden gaan doen met ePortal, voor het moment dat ik om ben en ik ben heel 2009 niet omgegaan, januari 2010 ben ik wel omgegaan en in februari, wat ik net schetste, wat je van gebruikers ziet, helemaal. Ja, toch wel goede ervaringen ermee. Ja, dan heb ik die informatieverzameling wel een beetje compleet. Ik vind dat eigenlijk een leuke vraag om dat voor jezelf een keertje op een rijtje te zetten en de vraag nog even van de klant, wij merken echt al echt vanaf herfst 2009 dat er steeds meer vragen van klanten kwamen; ‘gaan jullie iets doen met e-books?’ Ik denk ook dat bol.com daarin toch de grootste rol gespeeld heeft, dat die toen met een aanbod kwamen. Dat trouwe klanten dan gaan vragen; ‘bibliotheek, wat gaan jullie ermee doen?’ Dat is echt een belangrijk signaal geweest. En hebben jullie zelf dan ook echt van tevoren onderzoek gedaan naar wat klanten willen? Nee, wat ik nu bedoel zijn de klanten die uit zichzelf al reageren, dus dat is niet echt een groot onderzoek, maar dat is gewoon de knop ‘contact’ gebruiken op de website, daar zelfs kwamen de vragen erover binnen.
110
T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2: T:
R2:
T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2:
Dus het is meer dat je het van klanten zelf hoort Ja, er is geen uitgebreid klantenonderzoek gedaan, geen groot behoeftenonderzoek. Dan kom ik weer even op een ander onderwerp. Hoeveel mensen waren het er in de bibliotheek mee eens, met de keuze voor ePortal? Wij zijn steeds omdat het een nieuw medium is en voor heel veel mensen ook echt anders is, vanaf begin af aan al heel erg breedvoerig geweest met de informatie. Dat is dus niet alleen informatie naar de medewerkers toe, maar ook op werkoverleggen bespreken; ‘wat vinden jullie ervan?’ Andere mensen, collectievormers, ook op pad sturen naar conferenties over e-books, dat het organisatiebreed gedragen wordt, dat het niet alleen van boven komt, maar dat echt de hele organisatie goed ingelicht is, maar er ook over gesproken, over gediscussieerd werd. Dus er waren er niet een paar die zoiets hadden van; ‘nou waarom beginnen we hieraan?’ Nee, de nieuwsgierigheid is van het begin af aan heel groot geweest en het was wel belangrijk dat je gewoon tijdens het werkoverleg vier, vijf e-readers hebt liggen die ze even kunnen proberen. Iedereen wil even proberen, iedereen weet van; ‘het scherm glanst niet, hoe leest dat dan?’ En eigenlijk hebben we ook geadviseerd van; ‘neem ze mee naar huis, lees vanavond een hoofdstuk of een boek op de bank, of in je tuin of op het balkon. Probeer, overwin je angst. Het is een nieuw medium en je moet het je eigen maken.’ Maar jullie hebben van tevoren dus wel heel veel informatie verzameld, niet dat je maar op de gok wat hebt gedaan, het is een goed overwogen keuze geweest. Er is veel informatie verzameld, maar wat de organisatie zelf in gaat, dat is niet echt veel. Dat hou je wel concreet, want iedereen heeft als zoveel. Nee, maar jullie hebben niet in een keer gedacht, dat lijkt me wel leuk en er niet echt goed over na hebben gedacht. Het komt op mij over als een goed overwogen keuze. Als je dan zelf een conclusie mag trekken of de bibliotheek een meer afwachtende houding of een meer initiatiefrijke houding heeft? Ja, dan is het toch afwachtend eigenlijk. Maar niet, afwachtend klinkt soms te negatief eigenlijk. Je kan ook zeggen, juist heel initiatiefrijk. Ik noem het toch afwachtend, wat betekent dat ik eigenlijk in 2008 dus al een bedrag gereserveerd heb voor we gaan beginnen met e-books. Dat was echt iets van tussen de tien- en twintigduizend euro, en wat ik gedurende 2009 nog het hele jaar nog heb laten staan, totdat ik eind 2009 gezegd heb; ‘besteedt het maar aan iets anders, want in 2009 beginnen we er nog niet aan.’ Dan noem ik het toch afwachtend, omdat ik eigenlijk te kritisch was, want we kunnen als bibliotheek niet een behoorlijk aanbod leveren in 2009. In 2010 had ik nog steeds niet van, ik vind het nog niet behoorlijk, maar hiermee durf ik de markt op. Maar in principe als je nu kijkt naar het aanbod over het hele land, is het merendeel nog minder ver. Ja, dus in dat opzicht is het wel initiatiefrijk. Is dat met andere ontwikkelingen nog anders? Nou soms lopen we voor, soms niet. Even een heel ander initiatief. Want wij zijn met bibliotheek Gouda, Haarlem en Hoorn bezig geweest aan een heel nieuw project, om een soort kaart te maken van je werkgebied, een soort map eigenlijk en zo allemaal informatie op een 2.0 manier beschikbaar te gaan stellen, dan ben je met een heel nieuw project bezig eigenlijk. Dan kijkt heel Nederland van; ‘waar zijn jullie mee bezig’, dan ben je echt initiatiefrijk bezig met een onderwerp. Alle sociale media, zoals Hyves, Twitter en Facebook, daarvan ben ik nu eigenlijk pas aan het schrijven van wat we ermee gaan doen. Wat veel anderen juist al weer wel hebben, dus het hangt een beetje af van welk onderwerp het is. De volgende vraag is al een beetje aan bod gekomen, maar hoeveel informatie wordt er uitgewisseld onderling op de werkvloer? Van e-books intern, is de informatie in 2009 rijkelijk uitgewisseld. We hebben het altijd belangrijk gevonden om medewerkers er zo goed mogelijk van op de hoogte te houden. En informatie naar buiten toe; op iedere conferentie, op iedere borrel is het woord e-book wel een keer gevallen. In je netwerk,met andere bibliotheken speelt dat wel voortdurend. En wordt er binnen de organisatie veel samengewerkt en is er veel contact tussen het personeel? Ja, even kijken hoor. Ja, er wordt veel samengewerkt, iedereen heeft wel z’n eigen functie en z’n eigen taak, maar dat moet ook overgenomen kunnen worden als iemand ziek is of op vakantie, dus zodoende weet je heel veel van elkaar. Nou, dat was precies mijn volgende vraag, maar hoe is verder de sfeer op de werkvloer? Op dit terrein is de sfeer collegiaal, en ik realiseer me nu pas eigenlijk dat je merkt dat het eigenlijk best wel verwonderlijk is. Toen we twee, drie jaar geleden begonnen met Aladin, een digitale vraagbank, toen was er veel meer weerstand binnen de organisaties. Van; ‘ja, dat doen we nu wel, maar daardoor komen de mensen niet meer in de bibliotheek.’ En ik denk dat dat nu we een paar jaar verder zijn, 2009, 2010, dat iedereen al zo aan het begrip gewend is dat niet iedereen meer in de bibliotheek komt, dat je ook klantjes, fysieke klantjes kunt kwijtraken, maar dat je ze digitaal terugkrijgt. Voor ons is dat op dit moment ook heel erg belangrijk; onze website is echt onze dertiende vestiging en zo beschouwen we hem ook, het is een digitale vestiging en zo moet je hem ook zien. Dus alles wat daar gebeurt, dat is ook bibliotheekwerk en een paar jaar geleden merkte je dat er echt heel veel weerstand in de organisatie zat van inlichtingenfunctionarissen, die wilden die mensen aan een balie hebben, dan help je ze pas goed. En inmiddels is de tijd al zoveel verder geschreden dat ik nu realiseer dat met de invoering van het e-book dat daar niet eens meer over gesproken wordt, al is iedereen, echt iedereen in de hele organisatie is zich er wel bewust dat het fysieke klanten gaat kosten denk ik. Ja, ze zijn er al aan gewend. En de keuze voor het e-book, heeft u daarin de uiteindelijke beslissing genomen, of is het een meer democratische keuze geweest? Nee, de echte beslissing heeft bij het MT gelegen, vorig jaar is die beslissing al genomen eigenlijk. Vorig jaar hebben we al gezegd; ‘bibliotheek [...] begint, heel bibliotheek [...] volgt.’ [...] begint een soort pilot, op het moment dat we gefuseerd
111
T: R2: T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2: R2:
K: T: R2: T: R2:
T:
zijn, gaat de hele bibliotheek. Ja, die beslissing is eigenlijk door de stuurgroep van de fusie genomen. Oké, dus jullie hebben niet met al het personeel stemmen uitgebracht? Nee, we hebben ook vier afzonderlijke directeuren. Het is niet zo dat de hele organisatie beslist, de beslissing is echt door het MT genomen. Oké, en bij die beslissing, hoeveel formele regels zitten daaraan vast? In dit geval zat dat niet, bij heel veel dingen is dat op dit moment wel de organisatie. Zeker nu we zo’n grote organisatie zijn, moeten dingen ook heel formeel en daarvoor ging het ook formeel, maar het hele verhaal van de e-books is voor ons al zo tussen die fusie doorgegaan en een fusie heeft onze bibliotheek heeft onze bibliotheek aan de ene kant gedwongen om heel formeel te handelen, maar aan de andere kant ook de vrijheid gegeven. Kijk, als je dat formeel gaat doen, dan ligt het over een half jaar nog, want dan heeft het geen prioriteit. We doen het gewoon. Mijn functie is nu projectmanager, ik heb op gegeven moment tegen het MT gezegd, mijn vingers jeuken, dit gaat niet goed. En er gaat daar wat heen, er gaat daar wat heen. Alle medewerkers moeten ook tot in de finesses straks op de hoogte zijn van hoe alles in elkaar zit. Dat moet je gewoon als goed project even oppakken. De vraag zoals je hem stelde? Het ging over de formele regels. Ja, de formeelheid, het is niet helemaal volgens de regels gegaan, want anders was het blijven liggen. Want andere beslissingen worden wel meer via regels genomen? In de regel wel, je hebt communicatiemodellen, als er iets nieuws gebeurt, gebeurt het zo en zo, moet het eerst daar besproken worden, heeft de OR werkoverleggen of een adviserende functie en dat is in dit geval meer hapsnap geweest, van; we móéten. Het zit ingewikkeld. Wie is nu verantwoordelijk, daardoor was het gewoon in de handen van het projectmanagement vooral makkelijk uit te voeren. Ja, een beetje ertussendoor. Ja, vier mensen binnen de hele organisatie hebben echt van begin tot eind gezegd van; ‘daar gaan we naartoe.’ Die drie dingen: overal ter inzage, uitleen van readers en ePortal introduceren en die drie dingen projectmatig helemaal uitgezet. Even snel er tussendoor gedaan. En in hoeverre hebben jullie bij andere ontwikkelingen nog voorop gelopen? Er zijn een paar eye-openers voor mij geweest. Eén is dat de belangstelling voor het uitlenen van de e-readers zo groot was, dat is voor ons eigenlijk het meest nieuwe geweest; dat je een e-book uitleent, dat zich nog helemaal in de lijn van de bibliotheek, maar om ook de hardware beschikbaar te stellen eigenlijk niet. Het is wel opvallend dat in het TNO-rapport wordt geadviseerd om het niet te doen als bibliotheken, het uitlenen van die e-readers, terwijl wij merken dat het zo’n succes is. Als je zoveel reserveringen op zo’n korte termijn krijgt, als je die cijfers ziet. Maar volgens mij was hun argument daarvoor vooral dat die e-reader elke keer weer verouderen. Ja, dat doen ze ook. Op gegeven moment hebben we ook gezegd, het MT zei; ‘we gaan er nog meer aanschaffen als er grote wachtlijsten zijn’. Ik zeg; ‘nee, hier moet je stoppen bij het aantal wat we nu hebben.’ Want als je dat gaat doen, over een half jaar zijn ze verouderd. Er komen nu dagelijks nieuwe versies en verbeterde versies op de markt en dan zit je straks, dan heb je geen geld meer om verder te investeren. Ja, maar in principe voor het doel wat er nu ligt, het kennis laten maken, hoef je niet per se het nieuwste van het nieuwste. Nee, klopt, maar stel dat wij dus vorig jaar twintig ILiads aangeschaft zouden hebben, die dus twee keer zo duur zijn als de Sony nu, ja, je moet eigenlijk op een afschrijving van een half jaar rekenen, voor de Sony’s hebben we nu een jaar gedaan. Ja, dat is wel reëel denk ik. En daarnaast, speelt efficiëntie binnen jullie bedrijf nog een grote rol? Uiteraard speelt efficiëntie een grote rol Ja, bij een fabriek kan ik me dat heel goed voorstellen, bij een bibliotheek wat minder. Nou, ik heb toevallig … (Interruptie van collega): Ik moet eerlijk zeggen, vanuit het bedrijfsleven komend, dat ik het hier niet zo efficiënt vindt. Nee, nee absoluut. Ik heb vanochtend een slidevoorstelling zitten bekijken van hoe je nieuwe media binnen je bedrijf kan introduceren en daar was iemand die zei; ‘nou je begint met een goede nulmeting.’ Van; ‘we hebben zoveel followers bij Twitter en als we daar zoveel aandacht op gaan zetten, krijgen we zoveel.’ En de manager van het bedrijf merkte van; ‘ja wacht even, we zien ook wel van het aantal bezoeken op de website is verdubbeld, dat heb je keurig gedaan, maar we maken niet meer winst.’ Nee, daarom, dat vind ik niet efficiënt. Het staat niet bovenaan de lijst van hoofddoelen? Nee, maar voor mij dan wel weer belangrijk; ‘hoe ga je nieuwe media meten?’ Hoever wil je er resultaten mee halen. Doelstellingen zijn dan heel belangrijk om te formuleren. En heeft u daarnaast nog het idee dat de bibliotheek in staat is om snel op veranderingen te reageren? Of zijn er nog belemmeringen die dat niet mogelijk maken? Ik hoop het altijd wel, maar het blijft lastig. Aan de ene kant; je werkt met overheidsgeld, dat wil je ook niet verspillen. Nou blijft het terugkomen als voorbeeld dat het hele jaar een bedrag uit het colllectiebudget gereserveerd was om aan e-books te beginnen. En dan kun je zeggen; ‘ik ga lekker met e-books experimenteren, het moet wel’, dan kom ik toch op het woord efficiënt blijven, het moet wel nut hebben voor de bevolking, daar doe je het voor. Je doet het niet voor jezelf en dat zit wel constant in m’n achterhoofd en daardoor heb je toch een bepaalde voorzichtigheid van; ‘wat je doet met nieuwe media?’ Het blijft echt met alles van; je moet je doelstellingen heel zuiver houden, hoe kort ze ook zijn. Alleen door te zeggen: ‘we gaan bekendheid geven aan het begrip e-book en het uitlenen’, niet meer en niet minder dan dat. Dat is een hele simpele doelstelling, maar die moet je wel constant in je achterhoofd houden. De volgende vraag heeft niet echt betrekking op het e-book, maar daar hebben jullie dus niet echt van tevoren aan klanten
112
R2:
T: R2: T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2:
T: R2:
T:
gevraagd of ze dat wilden. Maar bij andere ontwikkelingen, nemen jullie daarbij wel eens enquêtes af, waardoor je weet wat klanten willen? Ja, bij dat biebmaps was er bijvoorbeeld een klantenpanel, is er bekeken; ‘moet ik met een klantenpanel werken, waar zit de behoefte?’ Bij het introduceren van games in de bibliotheek hebben we ook een klantenpanel opgericht van jongeren in de leeftijd twaalf tot veertien jaar, dus dat je daar al onderzoek doet. We hebben grote behoefte-onderzoeken, de gemeente voert ook jaarlijks onderzoek uit, waarin we zelf vragen kunnen formuleren ook. Dus van alle kanten wordt er wel aan behoefte-onderzoek gedaan ook. Oké, en wordt dat dan gedaan als het er al is, of van tevoren? Hangt er helemaal van af waar het over gaat. Met de games en biebmaps, dat project waar ik het over had, dat samenwerkingsproject, wordt echt van tevoren al in een plan geschreven, wordt planmatig opgezet. Want dat bestond verder nog nergens? Nee, klopt, maar nee, soms als je aan de gemeente je vraag gaat stellen, dan merk je een half jaar later ineens van; ‘e-books zijn booming en dan ben je te laat. Dit gaat nog over marktoriëntatie, hoeveel onderzoek doen jullie naar wat andere bibliotheken ondernemen? In de regel hecht ik erg veel belang aan mijn netwerk, dus als ik iets nodig heb, als ik iets niet snap, dat ik gewoon gelijk een andere bibliotheek kan benaderen, van; ‘joh, hoe doen jullie dat?’ We spieken sowieso veel bij elkaar, we vragen veel bij elkaar, de collegialiteit is sowieso ook erg groot bij bibliotheken onderling, om dat uit te wisselen, het is een beetje een kwestie van geven en nemen. En zijn dat vooral bibliotheken uit de buurt dan, of ook verder weg? Nou, bijvoorbeeld met e-books, kwam op gegeven moment de vraag van de bibliotheek van Rotterdam; ‘wij willen ook beginnen, hoe doen jullie dat?’ En dat is dan in de buurt en dan ga je niet direct de bibliotheek van Groningen benaderen. Maar bijvoorbeeld voor dat biebmaps, waren we bijvoorbeeld met die vier bibliotheken bezig en toen was de bibliotheek van Groningen heel erg geïnteresseerd en was de bibliotheek van Zeeland heel erg geïnteresseerd, dus dan ga je snel over grenzen heen, ja, zelfs onderwerpen waarbij het buitenland een rol kan spelen. We zijn met stationsbibliotheken bezig geweest en toen bleek dat in Madrid allemaal bibliotheken in de metro’s waren en toen zijn we met z’n alleen meteen naar Madrid gegaan. Meteen een bedrijfsuitje Ja, en dan merk je ook daar wel dat de collegialiteit onder bibliotheken echt heel ruim is, we werden echt als gasten ontvangen, de bibliothecarissen daar nemen ook echt de tijd voor je om alles goed uit te leggen, dat is wel een soort gentlemens-agreement dat dat gebeurt in de bibliotheeksector, ik weet niet hoe dat in andere sectoren is. Dat ligt denk ik ook een beetje aan hoe commercieel je ingesteld bent. Ja. Maar in hoeverre speelt wat andere bibliotheken in de omgeving besluiten mee bij jullie beslissing? Voor e-books heeft dat niet echt gegolden, dat je echt gaat kijken van de buurman heeft het, dus wij moeten ook. Er zijn onderwerpen waarbij dat wel bij kan gelden. We hebben bij een aantal buurtbibliotheken op gegeven moment heel angstvallig gekeken, omdat ze al het leengeld afschaften voor het leenmateriaal. Voor cd’s bijvoorbeeld hoef je niet meer te betalen, dan zit je echt in een concurrentiepositie, want dat kan je gewoon leden die op de grens zitten kosten. Ja, dan wel degenen die echt op de grens zitten waarschijnlijk. Ja, maar voor de rest hebben bibliotheken eigenlijk een monopoliepositie dat je niet zozeer als concurrent naar elkaar kijkt, maar wel als collega’s Maar ik merk wel, ik heb een kaartje gemaakt van hoe bibliotheken er nu mee omgaan, dan zie je bijvoorbeeld wel dat in het oosten alles meer rood is, als ze niks aan e-books doen, en in het westen zijn er wel meer e-books. Ja, ja. Ik dacht, misschien dat je toch ene beetje naar je omgeving kijkt. Mijn indruk is dat dat steeds minder geldt, ook, wanneer bibliotheken heel erg innovatief zijn. In Limburg zit ook iemand, soms is het maar een persoon hè, dat je merkt dat iemand toch zoveel uitstraling heeft dat dat heel innovatief bibliotheekwerk op kan leveren. Wij halen ons bibliotheekautomatiseringssysteem uit Assen op dit moment. Het lijkt alsof het helemaal niet meer uitmaakt of het de Randstad is of geen Randstad. Voor e-books sta ik er wel versteld van dat dat dan wel geldt, als jij dat dan constateert, ik kan er één reden voor geven, een hele kleine reden, maar die kan wel belangrijk zijn. Je hebt een directeurenoverleg van Noord- en Zuid-Holland. Zuid-Holland heeft een apart directeurenoverleg en NoordHolland één, maar die werken ook vaak samen, het WOZH en de ander weet ik even niet uit m’n hoofd hoe hij heet. In Noord-Holland hebben ze op gegeven moment gezegd van; ‘wij gaan een grote order doen bij bol.com om Sony’s aan te schaffen, Sony e-readers, Zuid-Holland willen jullie mee doen?’ Daar hebben wij aan meegedaan: doe er maar vijf voor [...] en ik geloof dat Noord- en Zuid-Holland dat heel veel gedaan hebben. Dat is gewoon één aanbod geweest doordirecteuren gezamenlijk en dan heb je wel een makkelijke lage drempel om erop in te stappen. Dan wordt het al een beetje voor je geregeld, het wordt groot ingekocht, dus het is goedkoop. De expertise wordt er wat bij geleverd, ik denk dat dat misschien voor Noord- en Zuid-Holland uitgemaakt heeft. Ja, want daar zitten wel de meeste bibliotheken met e-readers. Ja, ik denk dat je er heel snel achter bent, als je merkt dat er heel veel Sony Pockets zijn. Terwijl de Sony Touch, die is €100,- duurder en eigenlijk veel handiger voor een hele hoop dingen, maar als je tegenkomt dat er heel veel Sony Pockets zijn, dan komt het door die actie. Ja, dat zal wel uitmaken. En naast andere bibliotheken, hoeveel druk gaat er uit van de gemeente?
113
R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2:
Het kan aan ons liggen, maar de gemeente speelt op dit moment helemaal geen rol erin. Had het wel kunnen hebben, we hadden ook subsidie aan kunnen vragen voor dit misschien. Zelf heb ik een subsidie niet als haalbaar beschouwd en ook niet aangevraagd om met e-books te beginnen. Het had misschien wel zo kunnen zijn. Maar in hoeverre bepaalt de gemeente wat jullie moeten doen? Wie betaalt, bepaalt, dus in zoverre bepaalt de gemeente wel. We zijn een zelfstandige stichting, dus in zoverre bepalen we alles wel zelf, maar de gemeente kan wel zeggen van; ‘als jullie dat niet doen, dan draaien we de geldkraan dicht.’ Dus wat dat betreft speelt de gemeente wel een belangrijke rol. De gemeente vindt het belangrijk dat wij innovatief bezig zijn, maar letterlijk het woord e-book is bij de gemeente nooit voorgekomen eigenlijk. Nee, het is van onze kant uitgegaan en wij kunnen straks zeggen; ‘kijk, dat en dat hebben we met e-books gedaan.’ Maar dat hebben we wel binnen het huidige budget gedaan waarin wel geld beschikbaar is om innovatief bezig te zijn. Oké, duidelijk. Dan kom ik nog weer even terug op het personeel. Hebben ze op dit moment veel kennis over hoe e-books en ePortal werken? Ja, dat is echt aan de projectgroep te danken, die heeft echt gezegd van; ‘wij willen dat iedere medewerker in de frontoffice gewoon z’n verhaal paraat heeft, dat iedereen die een vraag heeft over e-books hier geholpen kan worden.’ Als bibliotheek zie ik ook een taak dat je echt een soort expertisecentrum in huis hebt, dat ook vragen over een e-reader die wij misschien niet hebben dat je daar ook een antwoord over hebt. Van; ‘ik kan dat en dat niet, hier loop ik vast.’ Het liefste zou ik eigenlijk zien dat je als bibliotheek dat ook nog kunt doen. Dat je echt alle expertise in huis hebt voor mensen die met vragen zitten, dat ze bij de bibliotheek terecht kunnen, dat hebben we niet. Toch weer de informatieverstrekking. Ja, absoluut, omdat het gaat om de informatiedragers, en omdat je niet genoeg kennis hebt van de informatiedragers kun je die informatie niet tot je nemen. Want als bibliotheek heb je ook een rol binnen het analfabetisme, om daar wat extra aan te doen, of laaggeletterdheid. Wij zijn ook vrij snel begonnen met computercursussen voor ouderen aan te bieden, omdat je daarbij ook merkt: de vorm is belemmerend om de inhoud tot je te nemen, daarbij heb je als bibliotheek ook weer een taak. Ja, even kijken wat er nog niet aan bod is gekomen. Ja, zijn de plannen van jullie voor het e-book heel erg op de toekomst gericht? Ik zie een grote rol weggelegd voor het e-book en ik wil als bibliotheek een belangrijke rol blijven vervullen. Dat kan ik willen, er zijn nog externe factoren die daar een rol bij spelen om dat ook te kunnen. Ik ben het met TNO eens, dat we het niet als zelfstandige bibliotheek zelf moeten doen, dat we dat gezamenlijk moeten doen, zodat het landelijk zoveel mogelijk uitgerold zal kunnen worden, anders ben je allemaal hetzelfde wiel aan het uitvinden. Maar de wil is wel aanwezig. Ja, oké. En wordt het e-book nog als mogelijke bedreiging gezien? Ja, deels wel, dat ik gewoon theoretisch zie dat die distributiekanalen als bibliotheek en boekhandel gewoon overgeslagen kunnen worden, dus dat is de bedreiging eigenlijk. En de kans zit er ook in; de wil is aanwezig en het hoort bij de bibliotheek ook om daar een rol in te spelen. En dan de eventuele remmende factoren. Hebben kosten nog meegespeeld bij het besluit? Nou, vorig jaar dus wel. Nogmaals, zoals ik al zei, ik had een bedrag gereserveerd, ik vind het een te groot bedrag, ik wil wel dat het efficiënt genoeg uitgegeven wordt, ik wil er ook niet mee gaan experimenteren op het moment dat ik het gevoel heb dat er niks uitkomt. Dus wat dat betreft spelen kosten wel een rol. Voor ons ging het van het collectiebudget af. Dat betekent dat je €10.000 gedeeld door twintig, 500 boeken minder aan kunt schaffen, dat zijn er aardig wat. Wat dat betreft spelen kosten wel een rol. Maar hebben jullie ePortal in het begin dan nog met meerdere bibliotheken aangeschaft? We zijn nu bibliotheek [...] en ePortal is voor een andere kostenstructuur gaan werken dan vorig jaar. Vorig jaar hadden ze gewoon één bedrag, daar kon je het voor afnemen. Dit jaar hebben ze gezegd; ‘je neemt het af op basis van het aantal inwoners in je werkgebied’, dus dan maakt het ook niet meer uit natuurlijk. Nee, dan maakt het niet veel uit of je het met meerdere bibliotheken aanschaft. Dan heb ik eigenlijk nog twee vragen: hoeveel onzekerheid is er naar de vraag op dit moment, en naar de mogelijkheden in de toekomst. Nou, naar de vraag is geen onzekerheid, we hebben zeventig reserveringen. Wat de mogelijkheden betreft, even goed nadenken hoor. Ik zie ze nu even niet, ze zijn er wel. Het is een nieuw medium waarin je ook kunt experimenteren met andere dingen. Het geeft weer andere mogelijkheden dan een boek toch. Nou, ja één hele kleine maar heel erg leuke; in de catalogus van ePortal is het mogelijk om fulltext te zoeken. Op het moment dat je daar het woordje ‘[...]’ invoert, krijg je waar ook in de tekst het woordje ‘[...]’ voorkomt, krijg je dat te voorschijn. Dat is wel een nieuwe mogelijkheid eigenlijk die er hiervoor niet was. Een bibliotheek was niet volledig gescand en dat lukte dus niet, nu heb je een boek over het leven van Diana, de persoon die dat boek geschreven heeft, die heeft even op een camping in [...] gestaan, omdat die ging vissen in de Biesbosch, dat wordt in één keer geel. Het is een gek voorbeeld, maar het is een extra mogelijkheid die e-books geven, die er daarvoor niet waren. Het echt helemaal op maat leveren van wat een klant op dit moment graag wil, daar kunnen we op dit moment niet aan voldoen, daar zit wel de vraag. Iemand gaat op vakantie en die wil gewoon een aantal boeken meenemen. Maar denkt u dat dat wel mogelijk wordt straks? Ik hoop het, ik zie nog wel wat technische bezwaren, technische onmogelijkheden, maar we merken dat daar de vraag zit, ja en je wilt toch zoveel mogelijk aan de vraag voldoen. Ja, inderdaad. Dan de laatste vraag: welke reactie vindt u het meeste van uzelf op toepassing? Die kunt u het beste even doorlezen. Welke reactie vind ik het meest van toepassing? Het gaat om welke het meest is hè?
114
T: R2: T: R2:
T: R2:
T: R2: T: R2: T: R2: T:
Eigenlijk toch al wel de laatste. Ik heb het e-book volledig geïntegreerd en het is zeer onwaarschijnlijk dat het nog uit de collectie verdwijnt, ik ga toch wel voor de laatste. Ja, met alle beperkingen die erbij zijn. De beperking is het beperkte aanbod dat er is en de beperkte techniek die erbij geldt, maar ik zie het e-book niet meer verdwijnen, ik zie het e-book alleen maar toenemen en ik wil daar als bibliotheek graag een rol in hebben. Maar dan vooral door de vraag van de klant die daarin is? Ja, ja, absoluut. Nou, dat waren de vragen. Heeft u zelf nog vragen of opmerkingen, of iets dat niet ter sprake is gekomen. Voor jou lijken me nog twee dingen belangrijk. Eén het TNO rapport, dat heb je gezien, om dat er ook beetje bij te hebben en de NBD zelf zou ik toch eigenlijk ook gaan interviewen als ik jou was, omdat die de aanbieder is van ePortal en heel ruim zicht heeft. Wij nemen nu ePortal af, er zijn twee andere platforms die NBD af zou kunnen nemen, en ze twijfelen heel erg. Ze willen eigenlijk van ePortal af en naar een van de andere twee toe gaan, maar dat hangt ook weer samen met de criteria, wat kunnen we erin bieden en wat doen de uitgevers. Die zitten daar heel dicht bovenop. Ze hebben één iemand rondlopen die constant al die uitgevers af gaat eigenlijk om boeken voor hun ePortal te krijgen. Daarom vind ik NBD eigenlijk op dit moment een hele belangrijke partner voor de bibliotheek, wat het TNO ook zegt; ‘je moet het niet zelf uit gaan vinden, je moet het landelijk doen.’ NBD is begonnen en die zijn ook door schade en schande wijs geworden, die zijn ook helemaal aan het begin ingestapt. Toen ik nog zei van; ‘nou, ik ga het niet afnemen’, hebben zij dat wel gedaan. En dat is wel moedig geweest natuurlijk. Ja, en die andere platforms dan ePortal, werkt dat dan heel anders? Dat weet ik niet precies, ze hebben volgens mij wel alle drie dat je na een bepaalde tijd het boek weer kwijt bent, omdat dat het enige is dat uitgevers willen. Dat is niet alleen in Nederland, dat merk je overal in de Westerse landen: overal waar het afgenomen wordt, stellen uitgevers die eis aan bibliotheken. Ik vind het onterecht, wat ik al gezegd heb, maar dat is dan eenmaal gangbaar en dan kiest iedereen daarvoor, en dan een losse opmerking die ik wel kwijt wil eigenlijk, ook weer anekdotisch. De directeur van Lemniscaat heeft gezegd van; wij gaan niet mee met e-books, wij gaan niet in die ebookmarkt stappen, maar een tijdje geleden zag ik iemand die stond met z’n e-book van Oorlogswinter van Jan Terlouw te wapperen, dus wat gebeurt er op het moment dat uitgevers niet meegaan? Dan gaan mensen gewoon zelf gewoon boeken scannen en beschikbaar stellen, analoog aan de muziekindustrie. Uitgevers in Nederland, zeker in Nederland vind ik heel erg angstig op dit moment, maar op het moment dat ze geen initiatief nemen, zullen ze toch worden ingehaald. Ja, Google is natuurlijk ook al aardig op weg met het scannen van boeken. Ja, ik lees op dit moment gewoon dagelijks iets nieuws over e-books. Ja, in de kranten ook. Ja, en je hebt ereaders.nl en die komt dagelijks met iets nieuws eigenlijk weer. En Bibliotheekblad had er laatst ook een special over. Ja, ja, ik moet zeggen dat ik die niet eens gelezen heb. Het meest voor de hand liggende. Daar stond ook aardig wat nuttige informatie in.
115
Interview 3 – 21/05/2010 Opnameduur: 1:00:42 Situatie: e-readers T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
Dan is mijn eerste vraag wat uw functie binnen de bibliotheek is? Nou, dat is directeur-bestuurder. Dat betekent eindverantwoordelijke voor de hele [...] bibliotheek, directeur-bestuurder, dus de bestuurder alleen, hoe staat dat geformuleerd, ik ben alleen bevoegd tot diverse handelingen en besluiten en er staat een Raad van Toezicht boven die toezicht houdt op mijn functioneren en op het algemene reilen en zeilen van de organisatie. Ja, dus algemeen directeur van de hele bibliotheek. Ja. En hoeveel medewerkers werken er bij de bibliotheek? 160. En hoe groot is het verzorgingsgebied van de bibliotheek? Qua inwoners of qua oppervlakte? Qua inwoners. 197.700. Dit is misschien de lastigste, maar hoeveel is de subsidie per inwoner? Dat hoor je van mij, dat moet ik even opzoeken (na opzoeken: €31,83 inclusief huisvesting, €19,37 exclusief huisvesting per inwoner). Ja, want misschien dat dat ook nog de reactie op het e-book beïnvloedt. Het zegt wel iets over het budget, ik adviseer dan wel om ook de subsidie per inwoner minus de huisvesting erbij te betrekken, want de huisvesting is een component in de exploitatie van bibliotheken die enorm uiteen kan lopen. Je hebt bibliotheken met een eigen gebouw grotendeels afgeschreven, die lage huisvestingskosten hebben en anderen die net een nieuwe bibliotheek hebben gebouwd zoals in [...], en dus hoge huisvestingslasten hebben. Ja, maar dat maakt het wel ingewikkeld. Ja, maar goed, het is maar een opmerking terzijde, ik geef het subsidiebedrag per e-mail nog even door, voor de hele organisatie? Ja, en dan de vraag hoe lang de bibliotheek bestaat? Dat zijn vijf vestigingen, deze stichting is op 1 juni 2007 opgericht, met terugwerkende kracht per 1 januari 2007, maar de eerste bibliotheek in ons werkgebied was […], of nee, […], was natuurlijk de eerste. Dat was toen een eiland, het oude land. […], [...], […], […], […], zo zijn de bibliotheken hier gesticht. [...] is in 1957 drooggelegd, in 1967 de eerste inwoners en de bibliotheek was hier in 1970, dus die bestaat veertig jaar, om een voorbeeld te noemen. Ja, alle bibliotheken zijn aan het fuseren. Ja, dat maakt het lastig, maar nu heb je wel wat data. Kijk, […] was de eerste, vraag me even niet hoe lang die een bibliotheek heeft, maar al voor de drooglegging en toen kwam […] en dus in 1970 ongeveer [...]. Oké, als mijn gegevens kloppen zijn jullie net begonnen met het uitlenen van e-readers Ja En dan is daarbij de vraag, hoe lang geleden de keuze daarvoor gemaakt is. Die keuze is van begin dit jaar, toen is besloten om e-readers uit te lenen, het is exact na te zoeken. Dat hoeft niet zo precies hoor. Dat is eind vorig jaar, begin dit jaar. Ja, en ik had doorgekregen dat jullie per 27 april e-readers uitlenen. Ja, per 27 april lenen we e-readers uit, een aantal per vestiging, voor een week en het is bedoeld om onze bezoekers, onze leners kennis te laten maken met het e-book, niet meer en niet minder. Nee, dus een introductie. Ja, en het is niet onze bedoeling om in de toekomst e-readers uit te blijven lenen. Oké, daar komen we zo nog wel op. Nu eerst even over de functie: wat is volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek op dit moment? Dat is een hele lastige, weet je dat, ik denk in essentie dat de belangrijkste functie van de bibliotheek toch is het beschikbaar stellen van media, het toegang bieden tot informatie in het publieke domein. Voor iedereen beschikbaar stellen. Informatie voor iedereen toegankelijk maken en daartoe een fysieke collectie bieden en een digitale collectie. Dus bibliotheek.nl, de digitale bibliotheek, content. En denkt u dat door de komst van het e-book de functie van de bibliotheek gaat veranderen? Ja, dat brengt wel iets teweeg. Door de digitalisering door de komst van het e-book, maar groter door de digitalisering, zullen we zien dat het bibliotheekgebruik verandert. In die zin dat de levering, distributie van informatie, dus die niet alleen via het boek verloopt, maar via het internet, digitale informatie, maar ook via het e-book. Zowel op het gebied van non-fictie als fictie, dat zal geleidelijk aan een vlucht nemen. Dat betekent dat de omzet in de bibliotheek onder druk komt te staan en wij ons moeten ontwikkelen tot een winkel die klanten verleidt om meer gebruik te maken van het aanbod, het fysieke aanbod en om de bibliotheek te zien als een ontmoetingsplaats, als culturele ontmoetingsplaats, dus de functie die verschuift geleidelijk van beschikbaar stellen van media, de uitleenfunctie naar meer de culturele ontmoetingsfunctie, als accommodatie waar je mensen treft, waar je kunt lezen, waar je kunt werken, waar je lezingen aanhoort of een schrijver
116
T: R3:
T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
ontmoet. Meer als cultureel centrum, maar denkt u dan ook nog dat het e-book door andere partijen uitgeleend zal worden en daardoor een bedreiging vormt? Nou, kijk wij gaan zelf het e-book ook uitlenen. Dat kan nu al, er is een ePortal van de NBD/Biblion, we hebben daar nog niet op ingetekend omdat we het aanbod nog te mager vinden en het zich eerst nog wat verder moet ontwikkelen, maar we hebben wel al vastgesteld dat we in september, oktober het onderwerp opnieuw op de agenda hebben en kijken hoe de markt zich dan heeft ontwikkeld, want ik ben ervan overtuigd. Nee, ik wil als het zich goed, positief blijft ontwikkelen en er een goed aanbod is, dat wij aan onze klanten ook zo snel mogelijk ook het elektronische boek kunnen aanbieden. Maar dan wanneer het aanbod groot genoeg is. Ja, ook wanneer de voorwaarden wat gunstiger zijn, dus we wachten even af. We volgen de ontwikkelingen met belangstelling, ook het onderzoek dat is uitgevoerd door TNO, dat ken je waarschijnlijk. Bibliotheek.nl houdt zich met ontwikkelingen bezig, VOB als brancheorganisatie voert de regie, maar we zitten op het vinkentouw. Ja, maar het TNO raadde juist weer aan om geen e-readers uit te gaan lenen. Dat las ik en toen dacht ik ook even van; ‘o, oké’, maar toen dacht ik bij mezelf; ‘nee, geen nood, wij doen het ook maar tijdelijk.’ Ik ga ervan uit dat TNO dat heeft gezegd met het oog op een continu proces. Ja, meer omdat ze blijven ontwikkelen en je dan telkens met oude e-readers zit. Wij trekken ons straks terug, dit is even in de aanloop, het kennis nemen van het medium en dat heeft een tijdelijke functie. En wanneer het goed gaat, stappen jullie over op ePortal? Ja, ja. En ziet u dan door de komst van het e-book nog andere partijen zoals de uitgever of de boekhandel nog veranderen van functie? Dat kan heel goed, want in het digitale domein kan iedereen ondernemen, maar uitgevers kunnen ook zelf e-books beschikbaar stellen, er zijn nu ook al rechtenvrije e-books beschikbaar digitaal, dus waarom zou ook een grote boekhandel dat niet kunnen gaan doen of een uitgever? Maar wij heel snel werk van moeten maken op brancheniveau dat wij onze positie daarin verwerven, dat wij als bibliotheek er op tijd bij zijn en de handen ineen slaan en op landelijk niveau een goede ePortal van de grond krijgen, afspraken maken met de uitgevers over onder andere rechtenvrije e-books en ook het aanbod snel verder ontwikkelen. Ja, dat uitlenen het recht blijft van bibliotheken om uit te lenen. Ja, kijk het gaat om onze positie in de markt en we zijn ons bewust van de concurrentie die kan optreden, maar we zullen snel moeten handelen. Ja, dat stond ook in het TNO-rapport, en ziet u nog nieuwe partijen verschijnen door het e-book? Daar heb ik te weinig zicht op. Boekhandels, boekhandelketens, uitgeverijen mogelijk, verder zou ik het even niet weten. Kijk bol.com, die verkoopt nu, maar die zou zomaar kunnen beginnen met een uitleenfunctie. Ja, dat is makkelijk genoeg opgezet. Ja, dat is volgens mij eenvoudig in te stellen, want je leent een titel en na drie weken verdwijnt hij. Ik weet niet of daar een tijd of een limiet aan gegeven kan worden dat hij van je e-book verdwijnt. Ja, dat gebeurt bij ePortal ook. Ja, precies, je leent hem voor een bepaalde periode, maar ik weet niet precies hoe het werkt, dus ik sluit niet uit dat partijen dat zullen gaan doen. Dan even over het e-book en ePortal zelf, welke positieve informatie heeft u hierover verzameld? Ik heb zelf een e-reader, en een e-book gelezen. Dan ken ik toch weer iemand extra met een e-reader. Weer één erbij. Maar goed, ik heb ervaring opgedaan en je vormt je daarbij een beeld. Ik vond het geen straf om een boek op die e-reader te lezen als het maar een goed boek is en dat was het, dus dat ging snel en vlot. Het is ook gemakkelijk. Kijk ik zie de voordelen; je gaat op vakantie en je kiest: je neemt een krat met boeken mee of je neemt zo’n e-reader mee. Ja, vooral op vakantie is het makkelijk, helemaal in het vliegtuig. Dat ja. In het vliegtuig zit je natuurlijk gebonden aan een bepaald gewicht. Ja, en ik zie ook een enorme toekomst voor schoolboeken en lesmateriaal. Leerlingen die nu nog boeken moeten halen en met een rugzak vol thuis komen en die straks een laptop of een e-reader meenemen. Ja, daar is het ook heel handig. Ja, juist daar denk ik dat het heel veel praktisch nut kan hebben. Op de consumentenmarkt denk ik dat het nog wel even duurt voordat het echt goed is ingeburgerd. Maar goed, we moeten er wel rekening mee houden. Je hebt altijd een groep mensen die de gadgets willen, die voorop willen lopen en die zullen zo’n ding aanschaffen, dan is het toch belangrijk dat de bibliotheek bijvoorbeeld titels kan leveren. Ja, maar veel mensen wachten nu volgens mij nog af voordat ze een e-reader aanschaffen. Maar naast de voordelen, welke nadelen ziet u er verder nog aan? Nou, die zie ik zo niet. Dit zijn de ontwikkelingen in de elektronica, die gebeuren. De vraag is of er een doorbraak komt van het e-book, ik denk het wel. Ja, TNO voorspelt dat 40% van de mensen uiteindelijk een e-reader bezit. Ik zie het fysieke boek niet verdwijnen voorlopig, maar aan de andere kant denk ik ook dat we nog maar aan het begin staan van een ontwikkeling op het gebied van elektronica, van high-tech, daar kunnen we ons nog geen voorstelling van maken
117
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3:
T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3:
hoe het er over 100 jaar uitziet. Dat maken jij en ik niet mee, maar het kan snel gaan, kijk naar het internet: twintig jaar terug, hoe lang is het geleden, het eerste e-mailbericht, twintig jaar? Voor mij minder. Ik kan me herinneren, die eerste pc op m’n bureau. Word Perfect, geweldig! Het was een elektronische schrijfmachine bijna, en je had zo’n schijfje en nu, dan praten we over een periode van twintig, vijfentwintig jaar. dit is nog maar het begin. Maar waar het eindigt? En van ePortal vindt u het grootste nadeel dat het aantal boeken te beperkt is? Het aantal boeken te beperkt en maar één licentie per titel. Ja, al hoorde ik wel van de bibliotheek in [...] dat je daarmee vals kunt spelen, dat je hem meteen weer in kan leveren. Klopt, dat heb ik ook begrepen. Je kunt hem administratief gelijk weer inleveren, maar hij staat nog wel op je e-reader. Ja, dan blijft hij nog wel gewoon drie weken staan. Het is ook achterhaald. Maar daar kan ze wellicht ook snel wat aan doen, als nu al bekend is dat daarmee vals gespeeld kan worden. Ja, en het blijft een raar idee dat een digitaal bestand uitgeleend kan zijn eigenlijk. Kijk, daarmee staan we dus ook mee aan het begin van ontwikkelingen. Hoe scherm je rechten en gebruiksrecht af, dus het is heel basaal, heel elementair. Dit gaat zich ook ontwikkelen, dus uiteindelijk zal er een ePortal zijn met een breed aanbod en het moet een bepaalde omvang hebben wil het ook interessant zijn voor het publiek en de gebruiksregels zijn er over drie jaar heel anders uit dan nu. Ja, waarschijnlijk wel. Ja, met veel meer vrijheden, maar goed, er blijft altijd een spanningsveld tussen het vraag en het aanbod. Uitgevers zullen hun rechten willen afschermen, die willen de credits hebben. De klanten die willen een vrij aanbod, daar moet je tussen bewegen. Ja, jullie zitten daar tussenin. En de informatie die u over het e-book en ePortal verzameld heeft, in hoeverre is die afkomstig van het personeel? Ook van het personeel. We hebben één medewerker die is gespecialiseerd op het terrein van digitale informatie en ontwikkelingen, dus die volgt dat heel scherp en informeert ons daarover, maar ik lees ook de vakbladen, de vakpers, volg de discussies en ik lees ook de vrije media, dus ik blijf ook de berichtgeving volgen. Ja, je kunt overal informatie vinden. Dus die informatie komt van meerdere kanten. Dus ook van buitenaf. Ja. En was iedereen het er binnen de bibliotheek mee eens dat er e-readers uitgeleend gingen worden? Ja, dat was wel een vrij unaniem besluit, vrij unaniem. Iedereen stond erachter. Ja, en dat wordt met name gedragen door de teamleiders in de vestigingen, die de medewerkers in de vestigingen aansturen, want daar wordt het uitgeleend. De teamleiders hebben er met elkaar over gesproken, ze hebben hun eigen overleg. De wijze waarop het gebeurt, is besproken en daar ligt ook de acceptatie van; we gaan het doen. Als een belangrijke stap in een nieuwe ontwikkeling, en de voorzitter van dat overleg is lid van het directieberaad, dus uiteindelijk is hier het finale besluit genomen en is het verder uitgewerkt. Maar de beslissing is eigenlijk door iedereen genomen dus eigenlijk? Ja, het is niet echt van bovenaf gekomen. Maar als iedereen op de werkvloer zoiets heeft van; ‘we willen het niet’, had u dan in die beslissing mee gegaan? Als het om het uitlenen van e-readers gaat? Ja. Nou, misschien hadden we dan geen e-readers uitgeleend, dat sluit ik niet uit. Voor mij was het uitlenen van e-readers geen hot item, geen must. Het was ook zo dat het voorstel eigenlijk uit de praktijk kwam, van onze organisatie. Waren er dan ook klanten die ernaar vroegen? Ja, ik denk ook gevoed door de vraag van klanten; ‘lenen jullie al e-books uit?’ Dus, zo komt dat aan het rollen en wordt erover nagedacht. ‘Nee, we lenen nog geen e-books uit.’ Eerder hadden we al het besluit genomen om nog niet in te stappen op de ePortal van de NBD. Maar kunnen we dan e-readers uit gaan lenen? En kunnen we er zelf ook mee leren werken? We moeten toch zelf ook weten wat het is, dus wat we toen hebben gedaan is een soort gekoppelde actie van; we zorgen dat de medewerkers er kennis van kunnen nemen en we bieden het ook aan het publiek aan, zo is het eigenlijk ontstaan. Dus het is zowel naar buiten toe, als naar binnen, voor de medewerker een belangrijke functie. Ja, en kijk; veel belangrijker is straks de manier waarop wij de boeken zelf gaan uitlenen, dus de e-books. Daar gaat het uiteindelijk om en daarvoor heb ik wel gezegd van; ‘we nemen nu dit besluit om nog niet op de ePortal in te tekenen, maar ik wil dat over een half jaar wel weer terug op de agenda.’ Maar als dan ePortal nog niet aan uw verwachtingen voldoet, verdwijnen de e-readers dan ook weer? Nou, in principe niet, maar dat hangt ook van het gebruik af, dus hoe reageert het publiek erop en als ze continu zijn uitgeleend en het gaat goed, er is er nog niet een gejat, dan kunnen we ermee doorgaan. Ja, dat kan natuurlijk ook nog. Daar heb ik wel wat voorzieningen voor getroffen, voorwaarden aan gesteld. Ik heb wel gezegd van; ‘uitlenen prima, maar we moeten een kopie van een legitimatiebewijs bij ons houden.’ Ja, zo goedkoop zijn ze nog niet. Iemand leent, maar laat wel de kopie van z’n ID achter, dan hebben we een extra check.
118
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3:
T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
T: R3:
Maar zijn er nu wachtrijen voor de e-readers? Ik heb eerlijk gezegd geen idee, goede vraag, ik ben heel benieuwd. Bij veel bibliotheken zijn er wel wachtlijsten, dus het zou goed kunnen. Hoe lang werden ze ook alweer uitgeleend? Een week, ik zeg wel een week, maar misschien is het hier ook wel drie weken. Het was de bedoeling één week. Dat is niet een hele gekke termijn hoor, één week. Nou, dat moet ik dan even checken op onze website. En in hoeverre vindt u zelf dat u snel een beslissing hebt genomen? Nou, we waren niet snel met onze beslissing. Er waren bibliotheken die eerder waren. Ja, absoluut. Nee, de besluitvormingsprocessen verlopen soms nog wat traag. Maar komt dat dan door de regelgeving? Nou, dat moet dan weer in het overleg, dan moet het naar een directieberaad, daar gaat een tijdje overheen. Het is een nieuwe ontwikkeling, mensen moeten zich erop beraden, moeten zich erin verdiepen, moeten er een advies over schrijven. Eer je dan een besluit hebt genomen, ben je vier maanden verder, dat is niet snel. Nee, inderdaad. Maar had u dan wel het idee dat u voldoende informatie had om een goede keuze te kunnen maken? Ja, dat wel. We houden wel van zorgvuldigheid. Oké, dat wel, maar heeft u dan ook echt gewacht met het nemen van een beslissing tot u voldoende informatie had? Ja, dat denk ik wel, dat heeft wel meegespeeld. In de zin van; nog even die ontwikkeling afwachten, dat is nog teveel in beweging. Een aantal zaken zijn afgewacht. Dus als u zelf zou moeten kiezen of u afwachtend of initiatiefrijk bent? Dan is het afwachtend, ja. En is dat bij andere beslissingen, buiten het e-book anders? Bent u op andere terreinen innovatief? Ik ga niet zeggen dat we niet innovatief zijn, we hebben zelfs een afdeling innovatie, ondersteuning en ontwikkelingen. We hebben een aantal innovatieve projecten lopen, we zijn wel innovatief, maar ik vind wel dat bepaalde ontwikkelingen en keuzes snel gemaakt moeten kunnen worden, maar we hebben te maken met vijf bibliotheken, vijf gemeenten, van oudsher zelfstandig. We hebben een bepaalde structuur in de organisatie, dat kost ook tijd. In feite kun je dus zeggen dat de slagvaardigheid van de bibliotheek door het opschalen, door groter te worden en te fuseren, achteruit gaat. Het wordt er bureaucratischer door? Daar moeten we wel voor oppassen ja. Kijk, ik ben dertien jaar directeur voor bibliotheek [...] geweest, daar heb je een eigen toko, dus dat zijn korte lijnen in de bibliotheek en in een paar slagen kun je een besluit nemen, en met vijf bibliotheken op zichzelf zou het ook moeten kunnen, maar dat is nog een soort ontwikkeling die we als organisatie doormaken. Het kost nu nog meer tijd dan in een zelfstandige bibliotheek per gemeente. Dan kom ik nog even terug op de andere innovaties; wat loopt er waarvan u zegt dat is wel innovatief? Een project voor het basisonderwijs, dat heet biebsearch junior, daarbij hebben we twee pilotomgevingen, één in [...], één in Biddinghuizen. Biebsearch junior brengt een aantal componenten, een aantal diensten en producten bij elkaar die gericht zijn op de bibliotheekdienstverleenbaar van het basisonderwijs. Daar komt bij elkaar; het programma van taal- en leesbevordering, boekpromotie, distributie van boeken, digitale leeromgevingen, elektronische leeromgevingen en levering van content en mediawijsheid. Dat klinkt als een groot project. Ja, het is ook een pakket, een pakket van producten en diensten aan het basisonderwijs tegen een bepaald bedrag per leerling. In feite brengen we daarmee de bibliotheek in de school. En dat is dus heel nieuw? Ja, dat is heel innovatief. En dat ziet u ook wel als de toekomst? Absoluut, ja. Dat project heeft ook subsidie van het Ministerie van OCRW gekregen en ik denk dat dat de manieren zijn om doelgroepen, met name het onderwijs, waar we van oudsher een belangrijke relatie mee hebben, een leverancier van zijn, nieuwe impulsen teruggeeft. Tegen de ontlezing, maar ook nieuwe wegen inslaan, dus digitale dienstverlening, content leveren, leeromgevingen bieden, instrumenten van de bibliotheek in de school brengen en ik denk dat scholen daar behoefte aan hebben, en het oude, de klassieke dienstverlening van de boekleverantie, de adviesdiensten voor de schoolmediatheek niet verwaarlozen: wat goed is behouden, het nieuwe toevoegen. Dan krijgt u wel steeds meer taken. De bibliotheek krijgt heel veel taken ja: mediawijsheid, toegang tot informatie bieden, maar ook mensen leren omgaan met informatie en zoeksystemen, mediabewust maken. Ja, er komt steeds meer media. Je hebt nu ook een Facebook-pagina, je twittert, et cetera. Dat zijn allemaal web 2.0 toepassingen, nieuwe communicatievormen. Al onze medewerker hebben daar ook een cursus in gevolgd, een e-cursus, e-learning. Dat heet ‘Drieëntwintig dingen’. Dat zijn al die dingen die ik net noemde, en nog een aantal. Dat bieden we ook in workshops aan onze klanten aan, aan bezoekers. Dus we helpen ook bezoekers op weg met die nieuwe communicatiemiddelen en technieken. Ja, dat gaat snel, en nog even een ander punt; hoeveel wordt er samengewerkt tussen de personeelsleden? Zijn er korte lijnen op de werkvloer? Tussen de vestigingen? Of binnen de bibliotheek?
119
T: R3:
T: R3:
T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
Binnen de bibliotheek. Ja, dat zijn korte lijnen. Je moet je voorstellen; in de vestigingen heb je één team voor directe dienstverlening, er zit één teamleider boven en die teamleider heeft regelmatig werkoverleg en onderling werken medewerker met elkaar samen, die hebben daar ook tussentijds overleg over. En als u zou moeten zeggen of u meer specialisten heeft of meer uitwisselbaar personeel? Zou iedereen taken van elkaar over kunnen nemen? In de vestigingen werken mensen die gespecialiseerd zijn op het gebied van de directe dienstverlening en die kunnen de werkzaamheden van elkaar overnemen. Er is één scheiding, één functiescheiding. Dat zijn de niet-bibliotheekeigen functies en de bibliotheekeigenfuncties. Dus administratief en bibliotheek-inhoudelijk. Kijk, we hebben mbo’ers die zijn opgeleid in de vestigingen op het terrein van informatiedienstverlening en we hebben medewerker die vooral gespecialiseerd zijn in de logistieke taken en de klantenservice, maar tot op zekere hoogte is het uitwisselbaar. Ja, dus vooral in de bibliotheek op de werkvloer zelf. Ja, iedereen kan helpen tot op zeker niveau, maar net name die medewerker die zijn opgeleid in de informatiedienstverlening, die kunnen verder helpen. O, oké, dus dat is een specifieke groep. Ja, die verzorgen de informatie- en adviestaken en die kunnen echt helpen als het gaat om ingewikkelde zoekvragen, waarbij veel bronnen gebruikt moeten worden, zowel fysieke bronnen, maar met name digitale bronnen. Die de weg weten op het internet en die ook brede kennis hebben van het aanbod. Ze hoeven niet alles te weten, maar wel weten waar ze alles kunnen vinden. Ja, maar hebben ze daar dan ook een extra cursus voor gehad? Ja, dat zit ook in die opleiding van informatie- en dienstverlening, een mbo-opleiding. O, bestaat daar ook een opleiding voor. Ja, bij de GO kun je zulke opleidingen volgen, ook op universitair niveau voor de bibliotheeksector. Oké, dan weer even terug naar de vragen. Hier hebben we het al wel een beetje over gehad, maar toch; in welke mate worden keuzes democratisch genomen? In onze organisatie? Ja. Nou, bij ons worden keuzes en beslissingen zeer democratisch genomen, soms té democratisch. Daarmee bedoel ik van; we streven naar consensus en dat gaat soms heel ver en dat mag best wat minder. Daardoor duren beslissingen dan ook langer? Daardoor duurt het misschien ook langer. Kijk, daarnaast is het van belang dat je wel de organisatie betrekt in de beslissingen die je gaat nemen en de meningen peilt en daar serieus rekening mee houdt, dat ook laat zien, maar we kunnen hier en daar denk ik wel een wat korter traject bewandelen. Door wat minder democratisch te zijn? Ja. Maar uiteindelijk neemt natuurlijk maar een aantal personen de uiteindelijke beslissing. Ja, besluiten nemen wij hier in het directieberaad met twee collega’s van mij, maar iedereen heeft toch een eigen competentiegebied, een eigen domein en daarbinnen heeft diegene verantwoordelijkheden maar ook bevoegdheden. We delen wel veel in deze organisatie en dat leidt soms wel eens tot een diffuus geheel, want soms moet je zeggen; ‘o, wacht, laten we dit even terugbrengen tot de competentiegebieden van iedereen die hier aan tafel zit. Moet dit hier besproken worden, wat is het doel ervan? Moeten we iets weten, of moeten we samen een besluit nemen, of kun je het besluit zelf nemen en je stelt iedereen daarvan in kennis.’ Die zakelijkheid ontbreekt nog wel eens. Dat is dus nog een punt van verbetering. Begrijp je wat ik bedoel? Ja, ik begrijp het wel. Daarmee zeg ik, ik en de collega’s, we moeten soms wat meer lef hebben om zelf besluiten te nemen, wetende dat het past binnen je resultaatgebieden, competentiegebieden, maar daarbij moet je je wel afvragen van; wie zijn hierbij betrokken, wie stel je daarvan op de hoogte? Ja, dan zijn het ook wel de mensen die er het meeste van afweten die dan de besluiten maken. Ja. En in hoeverre speelt efficiëntie een rol binnen de bibliotheek? Dat staat hoog in het vaandel, we hanteren een kwaliteitszorgssysteem, het INK-model, we werken bij activiteiten met PDCA-cyclus: planning, doel, check, act. En we zijn erg gespitst op efficiency, om die reden is ook [...] bibliotheek opgezet, om werkprocessen efficiënter te kunnen doen. Dus van lokaal niveau op te schalen naar regionaal niveau, naar [...] niveau en dat heeft op onderdelen ook tot efficiency geleid en ik denk dat we daar nog niet binnen uitgewerkt zijn. Er zijn nog meer mogelijkheden om efficiënter te werken. Maar op wat voor een gebieden wordt er dan vooral efficiënt gewerkt? Op het gebied van inkoop en verwerking van media. Maar ook omdat je dat grootschaliger aanschaft? Ja, dat gebeurt nu hier in huis, op het hoofdkantoor, dus hier worden nu alle media van de vestigingen geleverd en hier worden ze verwerkt en ingewerkt in ons systeem, in het bestand. Daarna worden ze gedistribueerd naar de vestigingen en voorheen gebeurde dat in elke vestiging apart. Door dat hier centraal te doen, te bestellen, profiteren we ook van
120
T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
T: R3:
T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
inkoopkorting en er per saldo besteden we er hier minder uren aan dan opgeteld in de vestigingen. Dus dat is wel positief, in tegenstelling tot de langere lijnen die erdoor ontstaan. En dat gebeurt ook met administratie, boekhouding, accountancy. Door van vijf administraties, één administratie te maken, hebben we daar ook voordelen van. Alleen het nadeel is dus ook dat je op veranderingen minder snel kunt reageren. Ja, het is verleidelijk om dan weer naar het romantische verleden terug te gaan, toen ik nog eigen baas was, even ook voor mijn collega’s sprekend, want toen ging alles zoveel sneller. Dat zal in een aantal gevallen zo zijn, maar efficiency op andere terreinen weegt daar ook weer tegenop. Het is de uitdaging om de besluitvormingsprocessen en die innovatie om die nog wel te versnellen, daar moeten we onze weg nog wat meer in vinden. Aan de andere kant, kijk; waar zich nu één medewerker met de oriëntatie op e-books heeft beziggehouden, gebeurt dat wel voor vijf vestigingen. Ja, anders hadden vijf mensen dat moeten doen. Ja. Dan nog een heel ander punt; maar in hoeverre speelt de bibliotheek in op behoeften van klanten? Op het gebied van onderzoek kennen we een klanttevredenheidsonderzoek, dat doen we één keer in de twee jaar, dat willen we eigenlijk naar één keer in de vier jaar brengen en tussentijds een marktonderzoek uitvoeren. We hebben binnenkort een gesprek met een onderzoeksbureau die dat wellicht voor ons kan gaan doen. We hebben recent ook een onderzoek uit laten voeren bij het basisonderwijs met de vraag; naar welke vormen gaat de belangstelling uit? Wat vindt men van de huidige dienstverlening en wat wil men in de toekomst? Dat levert goede resultaten op, waar we als organisatie iets mee kunnen. Maar dat zijn dan ook behoeften die soms nog niet bekend zijn? Ja, bij die bassischolen ging het ook om een aantal scenario’s. Ligt in de toekomst onze taak op het terrein op de levering van boeken? Ligt het op het terrein van de digitale ontwikkelingen? Of ligt het op het gebied van mediawijsheid? Leerlingen mediabewust maken, vaardigheden en competenties aanleren. Nou, wat we daaruit zagen is dat op het terrein van de leverantie van materialen; de bibliotheek als leverancier, dat we dat voort moeten zetten. Plus alles wat daarbij hoort aan doorgaande leeslijnen en ons traditionele aanbod, wat wel iets meer is dan een collectie. Dat moet vooral doorgaan, dat wordt gewaardeerd. Men ziet wel naar de toekomst toe een rol van adviseur op het gebied van mediawijsheid voor de bibliotheek. Dus daar zijn wel ontwikkelingen uitgekomen die voor ons heel belangrijk zijn. We weten hoe men denkt over de huidige dienstverlening, het aanbod op de inhoud, maar ook hoe dat gepresenteerd wordt. Daar kunnen we iets mee, daar zijn ook verbeteringen uit naar voren gekomen, voorstellen daartoe, en we moeten ons richten op mediawijsheid. Ja, en op andere gebieden wordt er ook nog onderzoek uitgevoerd? Ja, digitale dienstverlening zit eigenlijk al heel erg in dat biebsearch junior, dus dat komt wel weer terug. Ook dat heeft men niet afgewezen, maar dat kwam wat minder dominant uit het onderzoek naar boven. Vaak merk ik ook; in hoeverre kan men zich een voorstelling maken van de ontwikkelingen? Kijk, wij zitten in dat gebied, we zien wat de mogelijkheden zijn, welke ontwikkeling zich voordoet en kunnen we ons een voorstelling maken van hoe we daarop zouden kunnen inspelen. Vandaar ook dat we met die scenario’s hebben gewerkt om scholen wat meer zicht te geven op die toekomst. Soms moet je als instelling ook gewoon de klanten helpen inkopen. Als je vraagt van; ‘wat vind je dat we moeten doen?’ Dan zeggen ze; ‘vooral wat je nu doet.’ ‘Ja, maar wat dacht je hiervan? En zie je dit? En zou dit niet daarbij aan kunnen sluiten?’ Dat is een beetje een proactieve benadering, helpen inkopen. Vanuit die benadering, goed luisteren naar de werksituatie van het werkveld van de klant. En dan proberen verbindingen te leggen; dat zou daarbij aan kunnen sluiten, dat zou daar betekenis hebben, daar een beetje naartoe praten zonder het op te leggen. Maar soms heb je dan ook vast wel dat mensen zeggen van; ‘o, dat is wel handig’, maar als het er dan is, dat ze het dan niet gebruiken. Ja, misschien wel, maar dat moet je proberen te voorkomen door heel goed vraaggericht te gaan werken en die vragen moet je soms oproepen. Ja, nieuwe vraag creëren bedoelt u? Ja, maar die wel gemeend is, een vraag die echt potentie heeft en geen gril is, geen hype. Maar is er dan voor het e-book ook nog onderzoek van tevoren gedaan bij klanten? Nee, kijk, het kan op de wijze van dat helpen inkopen, proactief handelen, vraaggericht, dat is heel belangrijk, maar soms moet je gewoon iets in de markt zitten als uitprobeersel, als pilot, dat is met de e-books het geval. Dus dat is een andere manier. Ja. En in welke mate doet u ook nog onderzoek naar wat andere bibliotheken doen en dat dan misschien overnemen? Er is een ontwikkeling gaande waarbij we steeds meer gebruik maken van elkaars ontwikkeling. Dat is de agenda voor de toekomst, branchestrategie en op een aantal terreinen hebben we tegen elkaar gezegd van; dat en dat en dat gaan we landelijk aanpakken. Bijvoorbeeld bibliotheek.nl, de digitale ontwikkelingen, zowel op het gebied van content als op het gebied van infrastructuur en instrumenten. Daarnaast zijn er op het gebied van taal- en leesbevordering her en der ook hele goede initiatieven ontstaan, bijvoorbeeld ‘Boekstart’, dat komt dan uit Engeland, maar dat wordt nu ook met een samenwerking met de ‘Stichting Lezen’ uitgezet in het land. Ik weet van een ontwikkeling in Drenthe; leesbevorderingsnetwerken, dat hebben wij nu ook overgenomen en zetten we ook in ons werkgebied uit. Biebsearch junior wordt dan hier weer ontwikkeld, maar doordat het subsidie heeft gekregen van het ministerie en in de landelijke projectenbank staat, is het bij de collega’s bekend. We moeten er dan ook naartoe werken dat het straks geïmplementeerd kan worden in het land. Dus als het succesvol is, is dat een nieuwe methode die landelijk wordt ingezet. Dus we zien steeds meer dat we die weg op gaan, ik ga niet het wiel meer uitvinden.
121
T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T: R3: T:
Nee, dat hoeft niet meer. Het wiel is allang uitgevonden en uiteindelijk is niets nieuw, alleen kunnen originele benaderingen nieuw zijn, waarbij gebruik wordt gemaakt van het bestaande. Wij maken steeds meer gebruik van elkaars kennis en expertise en dat wisselen we uit, dat is een ontwikkeling die goed gaat, steeds beter. Eén voorbeeld, de franchiseorganisatie Bibliotheek Nederland, een franchiseformule waarbij op een aantal terreinen wordt samengewerkt en eind van het jaar een aanbod op tafel moet liggen van; daar ga ik gebruik van maken en dan krijg ik gewoon landelijke diensten die binnen die formule, die franchiseorganisatie zijn ontwikkeld. Zo zijn we steeds meer op zoek naar wat we samen kunnen doen en hoe we dat het beste kunnen organiseren. Uiteindelijk om het merk ‘bibliotheek’ sterker te maken, herkenbaarder te maken, herkenbaar en sterk. Ja, en dan denk ik nog even aan het e-book hoor. Gaat er nog druk uit van bibliotheken? Als alle bibliotheken in de omgeving e-books zouden hebben, zouden jullie daar dan in mee gaan? Ja, ja zeker, tenminste dat geldt voor mij. Daar let ik op. Heeft […]e eigenlijk e-books? Ik geloof het wel. Dan wilde ik het nog even over de subsidie hebben; speelt de gemeente nog een rol bij het wel of niet invoeren van e-books? Nee. Nee, jullie mogen dat helemaal zelf weten? Ja, de gemeente als opdrachtgever zal zich op dat niveau niet met ons werk bezighouden. Kijk, wij maken jaarlijks prestatieafspraken, het kan zijn dat bij de afspraken van het volgend jaar dat ze vragen dat we e-books moeten uitlenen, dat zou kunnen. Als prestatie voor de gelden die ze beschikbaar stellen, maar op het moment dat ze dat doen, ga ik ook zeggen van; ‘hoeveel is jullie dat waard?’ Maar ik weet wel wat ze zeggen, van; ‘ja, maar luister, jullie hebben een collectiebudget, dus binnen je budget moet je een verschuiving laten plaatsvinden van fysieke besteding naar digitale besteding.’ En daar geven ze dan niet nog een extra subsidie voor? Nee, zij subsidiëren al onze uitleenfunctie. Oké, als omvattend geheel. Ja, ik kan mij ondertussen redelijk verplaatsen in hun positie. Ja, dan heb ik nog wat losse vragen, de overige factoren. Ja, je hebt altijd een restcategorie. Ja, of u personeel veel kennis heeft over het e-book en ePortal? Over e-readers wel. Hebben ze daar dan nog een extra cursus voor gevolgd? Nee, voor dat doel hebben we de e-readers intern beschikbaar gesteld. Oké, en dat was voordat ze aan de klanten werden uitgeleend? Dus meer zelf uitgeprobeerd? Ja. Maar ze hebben dus wel genoeg kennis om het uit te leggen aan de klant? Ja, aan de balie waar ze beschikbaar zijn zeker, en ePortal, dat staat nog wat verder weg, daar zal men nog niet zo’n beeld bij hebben. Dat is wel een stukje ingewikkelder als ik de gebruiksaanwijzing daarvan lees. Ja, dat geeft al aan dat het nog niet volmaakt is. Nee, je moet blijkbaar ook eerst een paar programma’s installeren op je computer. Ik was al blij dat het mij gelukt was om bij bol.com een boek te downloaden, kostte toch nog enige moeite, heeft me toch nog een uur gekost. Ik had eerst maar een demoversie, zevenenveertig bladzijden. Ik dacht; ‘hoe kan dat nou, ik heb hem toch betaald?’ Maar het kwam allemaal goed. Ja, ik heb er nog geen een, ik heb er geen ervaring mee. Dan heb ik nog een puntje ‘turbulentie’. In hoeverre vindt u dat de bibliotheekwereld gekenmerkt wordt door snelle veranderingen? Ja, in hoeverre de bibliotheekwereld gekenmerkt wordt door snelle veranderingen. Nou, de omgeving wordt gekenmerkt door snelle veranderingen en ik moet helaas vaststellen dat wij dat tempo nog niet goed bij kunnen benen. Ja, het is natuurlijk lastig om overal op te reageren. Dat heeft te maken met landelijke aanpakken, heeft ook te maken met de beperkte mogelijkheden lokaal en het feit dat ons wereldje toch ook een beetje eigenwijs is. Ja, toch wel? Ja, maar goed, als we afspreken dat bepaalde diensten of ontwikkelingen landelijk worden opgepakt, regie, focus, tempo, dan zijn er altijd weer collega’s of bibliotheken die er toch hun eigen mening op nahouden en ik ga ik geen namen noemen. Nee, dat hoeft niet. Nee, maar ontwikkelingen in de omgeving gaan sneller dan wij in feite kunnen volgen. Dan heb ik nog drie vragen. Hebben kosten nog meegespeeld in het besluit omtrent het e-book? Nee. Ook niet bij het nog niet instappen in ePortal? Nee, want we hadden in principe al vijf procent van ons mediabudget gereserveerd voor digitale aanschaf. Dus er was wel geld voor beschikbaar? Ja, het is eerder kwaliteit geweest op dat moment. Ja, ik snap het. Dan is mijn laatste vraag welke reactie u het meest op uzelf van toepassing vindt? Dan kunt u het beste de opties even doorlezen.
122
R3: T: R3: T: R3: T: R3:
T: R3: T: R3:
De derde; ik houd de ontwikkelingen in de gaten en reageer wanneer nodig is. Oké, maar in principe heeft u natuurlijk al wel e-books. Ja, dat is de e-reader. En met de e-reader, dat is nu slechts een experiment? Ja, dat moet je niet zo serieus nemen. Nou, degene die ik sprak om te informeren wat jullie met e-books doen, klonk wel erg enthousiast over het feit dat jullie ereaders uit gingen lenen. Ja, uiteindelijk gaat het niet om de e-reader, het gaat om de positie die het e-book in je aanbod gaat uitmaken en hoe je dat gaat organiseren. Het betekent dus dat er verschuivingen moet aanbrengen binnen je budget en het e-book een plek moet geven op die digitale plank naast het fysieke boek, daar gaat het om. Vroeg of laat zullen we dat doen, ik denk zeker volgend jaar. Oké, ik zal het in de gaten houden, maar dat waren mijn vragen. Ik weet niet of u nog vragen of opmerkingen heeft, of zaken die nog niet aan de sprake zijn gekomen? Nee, je hebt me meer over het e-book gevraagd dan ik ervan wist en erover kon bedenken dus volgens mij was je wel volledig wat het e-book in onze organisatie betreft. Nou, heel er bedankt. Alsjeblieft.
123
Interview 4 – 25/05/2010 Opnameduur: 53:25 Situatie: e-readers T: R4: T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4:
Nou, dan is mijn eerste vraag wat uw functie binnen de bibliotheek is? Mijn functie bij de bibliotheek, ik ben directeur, dus dat is heel kort. En het aantal medewerkers? Ja, dat zijn over het algemeen parttimers, we hebben achtenveertig medewerkers en 19.6 FTE’s Dat zijn volledige arbeidsuren toch? Ja, dat zijn fulltimers. En het werkgebied? Ongeveer 60.000 inwoners, dat bevat [...], [...] en [...], dus één gemeente. En de subsidie per inwoner? Hoeveel per inwoner? Wij hanteren een bedrag dat exclusief huisvesting is. Huisvesting geeft een niet evenredig beeld, want de één zit in een oud gebouw, de ander zit in een nieuw gebouw, dat heeft hogere huisvestkosten. Dan is het €20,19 per inwoner. Daar wees de directeur in [...] me ook op, dat de huisvestingskosten nogal kunnen verschillen. En wanneer is de keuze voor het huidige e-bookbeleid gemaakt, het uitlenen van e-readers in dit geval? Nou, we zijn min of meer gedwongen wil ik niet zeggen, we hadden al gekeken naar het NBD en ePortal, maar daar waren we niet enthousiast over, het werkt technisch allemaal niet zo geweldig, dus dat was onze keuze niet. Op gegeven moment heeft de provincie Noord-Holland de bibliotheken in Noord-Holland gesubsidieerd om e-readers aan te schaffen en wij als Zuid-Holland konden daarbij aansluiten, waardoor wij dus op een goedkope manier e-readers konden aanschaffen. Dat is ons min of meer voorgelegd, daar hebben we ‘ja’ opgezegd, laten we dat dan maar doen. We hebben twee e-readers gekocht, die zijn in december binnen gekomen, dat is eigenlijk het begin geweest. Dus wel al een tijdje. December, ja. En werden ze toen meteen uitgeleend? Nee, in december hebben we het in de MT overlegd, van; ‘hoe gaan we hier nu mee om?’ We vonden wel dat als we ze gingen uitlenen, dat de medewerkers er ook verstand van moesten hebben. Het is natuurlijk toch een beetje raar wanneer je iets uitleent, de klant komt met een vraag en je weet er niks van. Dus hebben we gezegd dat we drie maanden de e-readers gingen laten circuleren onder het personeel, dat zij ermee konden spelen en kijken hoe het werkt. Per 1 maart zijn ze toen de uitleen ingegaan. Oké, dus nog niet zo heel lang. Dat is nog niet zo heel lang, dat is nog maar kort. En hoe lang bestaat de bibliotheek? Wij zijn opgericht in november 1972, maar dat is vanuit een fusie van allerlei andere bibliotheken, maar de Stichting Openbare Bibliotheek [...] bestaat zo lang. [...] was al wel eerder een bibliotheek. Maar zoal hij nu is sinds 1972. Ja. En wat vindt u de belangrijkste functie van de bibliotheek? Nou, we hebben natuurlijk een beleidsplan zoals elke bibliotheek dat heeft. Het draait bij ons om de klant, de klant is bij ons het belangrijkste, en dan richten we ons op ontwikkeling, ontspanning en ontmoeting. Dat zijn de drie functies waarop wij ons richten. Daar zit natuurlijk van alles in, daar kunnen we alle kanten mee op. Ja. Maar wij vinden al die drie functies belangrijk, vooral de ontspanningsfunctie. Ja, en daar valt dan het lezen van romans onder? Ja, en ontmoeting is dan bijvoorbeeld tafels waar je kunt zitten, tijdschriften kunt lezen, kranten kunt lezen, maar ook lezingen et cetera, dat je toch mensen ontmoet hier, en ontwikkeling is toch natuurlijk de educatie naar basisscholen, naar middelbare scholen, naar cursussen die we geven, ook alle informatieve boeken. Alle informatie die je vindt en vraagt, daar valt de ontwikkeling onder, dus dat is heel breed. Ja, dus alles past er mooi in. Daar past alles mooi in, in de drie o’s. Goed over nagedacht, en denkt u dat de rol van de bibliotheek door de komst van het e-book gaat veranderen? Nou, dat ligt er een beetje aan, ik denk dat het best een grote impact kan hebben wanneer het goed opgepakt wordt door de bibliotheekbranche. En dat betekent dat ze daar een hele actieve rol nu in moeten gaan spelen, want anders ben ik bang dat we de boot missen, dat dan de boekhandels of uitgeverijen erop gaan inspringen. Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat de bibliotheek straks de functie krijgt dat zij alleen de e-books mag gaan uitlenen. Maar dat kan wel geregeld worden? Dat weet ik niet, er zitten veel haken en ogen aan. Je zit met de uitgevers die toestemming moeten geven. Je kunt je nu ook best aansluiten bij ePortal, maar dan mag je ook maar één e-book tegelijk uitlenen en ik denk, wanneer je een e-book hebt, dan moeten tien leners hetzelfde boek kunnen lenen, dat mag dus niet. Dan heb je nog weer, dan bied je iets nieuws aan en dan zit de lener nog van; ‘o, het is uitgeleend.’ Ik vind dat heel slecht.
124
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
Ja, ik las ook in het Bibliotheekblad dat uitgevers alleen met dat model akkoord gaan. Ja, daar gaan ze mee akkoord en daar zitten we met handen en voeten aan gebonden, en zolang we dat zijn hebben we natuurlijk die vrijheden niet. Al hoorde ik wel van de bibliotheek in [...] dat je er wel vals mee kunt spelen, omdat je hem meteen kunt inleveren maar dat hij nog wel drie weken op je e-reader blijft staan. Dan is hij wel meteen beschikbaar voor de volgende lezer. O, oké. Maar dat zal binnenkort wel veranderen als dat bij het NBD bekend is, want het lijkt me dat het NBD daar toch ook wel van op de hoogte is. Dat denk ik ook, maar goed, het zal best in de toekomst veranderen, de collectie zal toch verminderen. Dat merken we nu dus al, we hebben nu een kort enquêteformulier bij de e-readers, waarbij mensen aangeven van; ‘nou, als het aantrekkelijk is gaan we er zeker één aanschaffen en komen we zeker hier ook e-books lenen of downloaden’, hoe je het ook wilt noemen. Het moet wel betaalbaar zijn, dat was wel een voorwaarde. Maar is dat dan een onderzoek of ePortal eventueel ook aan gaat slaan? Ja, we hebben ook veel vraag vanuit de klant gekregen. Ook het verzoek van; ‘wanneer gaan jullie over op het e-book?’ Daar was wel veel vraag naar? Nou, heel veel niet, maar wel mensen die vroegen wanneer het e-book beschikbaar kwam en daar moet je toch rekening mee houden. En dat is dan ook een van de redenen dat jullie ermee begonnen zijn? Ja, deze manier is toch voornamelijk voor mensen die nog nooit een e-reader in handen hebben gehad, dat die daar op gegeven moment in aanraking kunnen komen. Ja, dat is dus het voornaamste doel, en denkt u dat de bibliotheek er nog extra taken bij krijgt door de komst van het e-book? Het past wel binnen het plaatje van de bibliotheek, misschien wel op technisch vlak door het downloaden, maar verder niet. Dus het past wel binnen de huidige drie o’s. Ja, het is zowel ontspanning als ontwikkeling. Informatief kan ook heel goed op een e-book, dus het past wel in het plaatje van de bibliotheek, maar of we er nou extra taken door bij krijgen, dat zie ik op dit moment niet. Oké, en ziet u de uitgever en boekhandel nog verdwijnen? Nou, niet op een korte termijn. Ik weet niet op wat voor een termijn je het wilt weten, maar ik denk dat er altijd wel mensen zijn die een papieren boek willen vastpakken. Niet in zulke grote getale als nu hoor, het gaat wel ten koste van het papieren boek, het wordt wel minder, maar ik denk niet dat het helemaal verdwijnt, het zal wel naast elkaar blijven bestaan. En ziet u nog wat met de uitgever? Nou, het is wel mijn angst een beetje dat die straks de rol gaat overnemen van het uitlenen, of bol.com ofzo, die zijn er natuurlijk ook allemaal al bij bezig. Daarvoor moet de bibliotheek zich wat krachtig profileren en laten zien dat wij dat willen gaan doen. Nou, gelukkig zijn er wel al heel wat bibliotheken die er wat mee doen of erover nadenken. Nee, maar goed, zoals het nu geregeld is, is het natuurlijk niet echt goed geregeld via ePortal. Bovendien kun je ook nog zelf boeken downloaden overal omheen, illegaal noem ik dat maar even. Ja, die beveiliging is ook niet helemaal waterdicht, maar naast het feit dat via ePortal één boek tegelijk uitgeleend kan worden, zijn er daarnaast nog negatieve eigenschappen waardoor u niet voor ePortal heeft gekozen? Nou, ik heb een verhaal gehoord dat het vrij ingewikkeld is. Er zijn een aantal mensen naar een voorlichtingsdag geweest, er waren teveel haken en ogen om er nu op in te spelen. We kijken het toch even aan, met name het feit dat je maar één boek tegelijk mocht uitlenen vonden we een groot probleem. Dus dat was het grootste probleem? En welke positieve kanten zitten er volgens u toch aan? Ik denk dat er een heleboel positieve kanten aan zitten. Voor de lener is het natuurlijk erg prettig dat ze het rechtstreeks kunnen lenen via onze website. Dat zou ik zelf ook heel prettig vinden, want we hoeven we er niet tussen te gaan zitten. Het scheelt natuurlijk straks ook aan ruimte in de bibliotheek. Ja, meer plankruimte over. Ja, of je kunt in een kleiner gebouw gaan zitten en voor de lener denk ik dat het heel prettig is dat hij heel veel boeken op een vrij klein apparaatje heeft, dat je geen enorme stapel boeken mee hoeft te nemen op vakantie en ik vind gewoon als bibliotheek heb je wel de taak om vernieuwend bezig te zijn. Als bibliotheek moet je laten zien dat je mee gaat met de trends die er op dat moment zijn. Wat wel weer een nadeel is, is dat die e-reader ook steeds moderner, vernieuwender, weer anders wordt. Daar zit ook een hele ontwikkeling in, hoe hij er nu uitziet en over twee jaar bijvoorbeeld. Dat brengt ook kosten met zich mee, zowel voor de lener, als voor ons. Ja, dat u telkens nieuwe e-reader moet aanschaffen bedoelt u? Ja, of dat er een andere eis is en je het weer op een andere manier moet gaan downloaden, dat kan natuurlijk ook. Er zitten voors en tegens aan, maar ik vind wel als bibliotheek dat je daar wel iets mee moet doen. Ja, maar dan vooral om er kennis van te kunnen nemen? Nee, ook om uit te lenen op den duur. Ja, maar op dit moment vooral het kennis laten maken met de e-reader. Op dit moment wel ja, maar op den duur willen we wel naar het uitlenen toe. En de informatie die u over het e-book en ePortal verzameld heeft, is die vooral afkomstig van personeel of juist meer van mensen van buitenaf, zoals andere bibliotheken of literatuur. Nou, niet zozeer van ons personeel, wel vanuit het MT en dan vooral het hoofd backoffice die dan wel eens riep van; ‘we
125
T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
moeten kijken naar het e-book’, maar echt vanuit het personeel zelf is die vraag heel weinig gekomen en we hebben de keuze min of meer genomen doordat we mee konden doen met dat project van Noord-Holland, anders hadden we het misschien nog niet eens en een van onze medewerkers die werkte in […], die had daar een voorlichting van het NBD gehad, en die heeft ons ook de voors en tegens van ePortal uitgelegd. Oké, en de rest van de informatie? Die komt vooral uit literatuur. En nog van andere bibliotheken? Nee, eigenlijk niet, er zijn dus een aantal voorlichtingssessies geweest waar een aantal medewerkers van ons naartoe zijn geweest over het e-book, dat was niet alleen van het NBD, maar ook algemeen. Verder eigenlijk niet, wel het verzoek vanuit de klant, die vroeg het wel. En toen jullie e-readers uit zijn gaan lenen, was iedereen er binnen het bedrijf mee eens? Ja, we hebben in het MT besloten er twee aan te schaffen en vervolgens hebben we er op een frontoffice-overleg, alle medewerkers die in de uitleen zitten, daarmee is het besproken. Daar hebben we alle voors en tegens besproken en hebben we gezegd dat ze eerst gaan rouleren onder het personeel, zodat iedereen er kennis van kan nemen en daarna uitlenen. Daaruit hebben we nooit iets gehoord van; ‘hoe halen jullie het in het hoofd om dit te gaan doen?’ Nee. En als dat wel was gebeurd, zou dat een reden zijn om het niet te gaan doen? Nee, dan moet je met die desbetreffende persoon gaan praten en uitleggen dat die ontwikkelingen erbij horen en dat je als bibliotheek mee moet. Vaak helpt dat dan wel hoor. Ja, dat snappen ze dan wel. Ja, zij zien er dan ook wel het belang van in. En in hoeverre beschikte u over de juiste informatie om snel een beslissing te kunnen nemen? Nou, het was in ieder geval geen gok. Ik denk dat het aanbod op het juiste moment kwam. Maar op dat moment had u wel voldoende informatie verzameld om een keuze te kunnen maken? Ja, maar je investeert nu in twee e-readers, dat is nog wel te overzien, dat valt heel erg mee. Ze zijn dan ook constant uitgeleend, er zitten wachtlijsten achter, dus ik denk dat het wel goed is en ik denk dat als het aanbod van e-books wat vriendelijker zou zijn dan via het huidige ePortal, dan denk ik dat wij vrij snel mee zullen gaan doen. We moeten mee met de ontwikkelingen, daar hoort dit ook bij. Ik ben nu een beetje afwachtend, maar dat is meer door de techniek en dergelijke. Oké, dus als u moet concluderen of u uzelf afwachtend of innovatief vindt? Op dit moment afwachtend, omdat ik er niet helemaal van overtuigd ben dat ePortal zo geweldig is. Dat heeft niet zozeer met het e-book op zich te maken, dat zou ik zo snel mogelijk willen hebben, maar de mogelijkheden die er nu zijn, daar ben ik niet van overtuigd. Oké, duidelijk, en in welke mate wordt er onderling informatie uitgewisseld onder collega’s? En dan met betrekking met nieuwe ontwikkelingen? Ja, onder andere, wordt daar veel informatie over uitgewisseld? In principe wel, dat gebeurt altijd via de werkoverleggen, daar wordt heel veel informatie uitgewisseld. We hebben ook twee keer een personeelsbijeenkomst over nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast hebben we een jaarwerkplan, waar we alles in schrijven wat we komend jaar gaan doen. Daarbij komt ter sprake wat gehandhaafd blijft, maar ook de nieuwe ontwikkelingen die we gaan starten, dat wordt allemaal op intranet gezet en daar kan iedereen kennis van nemen. En bij die werkoverleggen zit iedereen? Dat verschilt per afdeling, we hebben per afdeling een werkoverleg. Van de frontoffice hebben we ook een werkoverleg, dat is een heel breed werkoverleg, maar je hebt ook de interne dienst of een ICT-overleg, maar daar komt alles wel aan de orde en verder als er iets nieuws is, dan zetten we dat op intranet. Mensen moeten dan zelf wel die informatie opzoeken. Kijk, als wij die informatie wel geven, maar ze loggen nooit in op intranet, dan weten ze het ook niet. Maar ze kunnen er wel altijd bij, dus als ze willen kunnen ze erbij? Ja, ze kunnen er altijd bij. En hoeveel contact is er tussen de collega’s? Heel veel contact. Ondanks dat we vijf vestigingen hebben, hebben we wel de roosters zodanig gemaakt dat iedereen rouleert op de vestigingen. Je zit dus niet maar op één vestiging, je komt telkens ergens anders. Iedereen stapt ook makkelijk naar het MT, we proberen de lijnen kort te houden en via het Intranet kan ook iedereen overal op reageren, ik heb wel het idee dat de samenwerking heel erg goed gaat. Ja, korte lijnen dus. Ja, korte lijnen. En zijn er nog specialisten? Ja, we hebben specialisten, die zijn niet over te nemen, maar het gros kan elkaars taken overnemen, maar een echte specialist is bijvoorbeeld de systeembeheerder. Nee, dat kan niet iedereen. Nee, dat kan echt niet iedereen. We hebben ook nog een aantal domeinspecialisten die eigen domeinen hebben, zoals ‘jongeren’, ‘jeugd’ of ‘digitale informatievoorziening’. Nou, dat laatste kan ook niet iedereen, ‘jeugd’ en ‘jongeren’ zou iedereen nog wel kunnen doen, maar bijvoorbeeld bij collectievorming moet je weer wat meer kennis van hebben. Maar bij de uitleen? Dat kan wel iedereen. Je hebt nog wel een verschil tussen de frontofficemedewerkers en de bibliothecarissen. Die hebben natuurlijk toch meer inhoudelijke kennis, daar zit wel een verschil tussen, maar in principe kunnen ze elkaar wel overnemen
126
T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
als het moet. Het is al een beetje ter sprake gekomen, maar in hoeverre worden keuzes democratisch gemaakt? In principe heeft het management het laatste woord, maar er komen ook wel eens verzoeken van onderaf, of vanuit de domeinspecialisten. Ik weet niet of het democratisch is, dat gaat gewoon niet. We proberen alle keuzes wel terug te koppelen en uit te leggen waarom we keuzes maken. Ja, daar is dus wel overleg over? Ja, dat wel. En spelen er bij een besluit nog formele regels en procedures mee? Of we iets moeten volgen? Ja, is er een procedure die gevolgd moet worden bij een besluit? Dat hangt er vanaf welk besluit het is denk ik. Als je een besluit neemt, ik vind het wel een moeilijke vraag. Ja, hij is ook lastig. Maar het gros van de beslissingen is niet aan regels gebonden. Hoe een besluit wordt genomen, dat heeft meer met de ontwikkelingen te maken die je doormaakt als bibliotheek, er komt van alles op je pad en daar moet je dan maar aan mee doen. Ja, maar als vandaag bijvoorbeeld besloten zou worden dat ePortal ingevoerd gaat worden, duurt het dan lang voordat het ingevoerd kan worden? Of het nog langs allemaal mensen moet bedoel je. Nouja, daar zitten natuurlijk allemaal haken en ogen of het technisch kan, of het financieel kan, daar moet wel naar gekeken worden, maar het hoeft niet heel erg lang te duren, het kan heel snel. Oké, er kunnen dus snel beslissingen worden genomen? Ja, dat kan. Dan nog even buiten de e-readers om, zijn jullie hiernaast nog bezig met andere innovaties? Als je het bijvoorbeeld betrekt op de dienstverlening van de bibliotheken, dan zijn we wel bezig met constant nieuwe producten en nieuwe dienstverlening aan te bieden, dat blijft gewoon. Alle medewerkers volgen op dit moment de training ‘Drieëntwintig dingen’, dat is dus op het web 2.0 alles leren, alles wat daarbij hoort. Dat is natuurlijk best wel innovatief, blogs bijhouden, op Flickr zitten met foto’s, en nog veel meer. Dit jaar worden de mensen in staat gesteld om daarmee kennis te maken, zodat je dat in je werk kunt gebruiken. Daarnaast zijn we heel erg bezig met het frontaal presenteren van materialen, om te kijken naar het winkelconcept. Om te kijken wat de beste presentatie is? Ja, om te kijken wat het beste werkt, er zijn heel veel enthousiaste reacties op en we zijn ook aan het kijken waardoor het aantal leden en uitleningen kan stijgen. Verder proberen we gewoon met alles mee te gaan, we zijn wel bezig om op onze manier de ontwikkelingen te volgen. Oké, dan nog de vraag in hoeverre efficiëntie een rol speelt binnen de bibliotheek? Nou, we proberen zo efficiënt mogelijk te werken, we hebben natuurlijk een bepaald budget van de gemeente waarmee we moeten uitkomen. We willen natuurlijk altijd erg veel, dus we proberen wel zo efficiënt mogelijk te werken. Of dat altijd gebeurt, dat denk ik niet. Maar is het een hoofddoel binnen de organisatie? Nou, als je kijkt naar hoe wij de roosters gemaakt hebben, dat is echt minimaal, dat moet allemaal zo efficiënt mogelijk, maar hier en daar zie ik soms ook wel wat waarvan ik denk; daar kan het nog veel beter. Maar over het algemeen wordt er wel efficiënt gewerkt? Ja, zo efficiënt mogelijk, maar niet alles wat we nu doen gaat even efficiënt. Dat is wel zonde van het geld, want het is toch overheidsgeld dat je krijgt. Ja, over behoeftes van klanten hebben we het al een beetje gehad, maar in hoeverre wordt er rekening gehouden met behoeftes van klanten, bijvoorbeeld bij het e-book? Nou, we houden één keer per vier jaar een klantenonderzoek, daar komen natuurlijk dingen naar voren. Sinds 1 januari doen we mee met een biebpanel. Alle e-mailadressen die we hebben van klanten zijn aangeschreven of ze mee willen doen en daar wordt dan vier keer per jaar een klantenonderzoek over bijvoorbeeld collectie, openingstijden, bereikbaarheid, tarieven, noem maar op. Daarover doen die klanten dan aan dat onderzoek mee en met die uitkomsten gaan we natuurlijk aan de slag. Daar komt heel veel uit, daarnaast hebben we altijd een formulier liggen wat ze kunnen invullen bij vragen of klachten, daar komen de e-books vaak op terug. Oké, en wordt er ook nog wel eens van tevoren ergens onderzoek naar gedaan? Bij nieuwe ontwikkelingen? Dat ligt eraan, vaak wachten we even af hoe collega’s ermee omgaan en als daar informatie uitkomt waaruit blijkt dat het goed gaat werken of juist niet. Maar echt behoeftenonderzoek, dat is echt marketing, dat doen we dus niet. Nee, dus vooral tevredenheidsonderzoek? Ja, we meten vooral de tevredenheid van de klanten. En naast de klanten, oefenen andere bibliotheken nog een soort druk op jullie uit? Nee, je bent als bibliotheek natuurlijk vrij om dingen te doen die je zelf belangrijk vindt, ik hoef niet hetzelfde te doen als mijn collega-bibliotheek, maar collega’s horen natuurlijk ook verhalen van andere bibliotheken, van; ‘het werkt goed’ en die zijn dan enthousiast, dan willen ze het hier ook, dus dan is er wel sprake van druk. Maar stel nou dat jullie als enige in de buurt nog geen ePortal zouden hebben en u vindt het nog steeds niks? Als er ook geen vraag naar is, zou ik het misschien niet doen. Als ik het niks zou vinden en er komt geen vraag van de klant, dan zou ik het niet doen. Kijk, als klanten hier zeggen van; ‘we willen dat ook hebben’, dan moet je, die klant is natuurlijk
127
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4:
wel belangrijk. Maar dan is wat de klant wil wel belangrijker dan wat andere bibliotheken doen? Ja, zeker, de klant blijft het belangrijkst. Want op het kaartje wat ik heb gemaakt lijkt het wel of er toch naar andere bibliotheken wordt gekeken, aangezien er in het oosten veel minder aan e-books wordt gedaan. Nou, dat is misschien ook wel logisch, want wij hebben natuurlijk met dat aanbod meegedaan. Ja, maar er is toch ook wel meer ePortal, daar heb je geen e-readers voor nodig als bibliotheek. Misschien heeft het ook wel met het geld te maken of dat ze er minder behoefte aan hebben, ik heb geen idee. Zelfs […] heeft nog niks, dat is toch geen kleine plaats. […] loopt met heel veel dingen echt altijd vooruit, dus dan hebben ze er gewoon nog niet voor gekozen, maar we spreken eigenlijk weinig over het e-book met andere bibliotheken. Misschien wel als ik ePortal zou hebben en ik zou er niet tevreden over zijn, dan zal ik dat eerder doen dan nu met die e-reader. Dat loopt wel, daar hebben we geen problemen mee. Ja, dat is meestal, dat je bij negatieve ervaringen er eerder over spreekt dan bij positieve. Ja, meer negatieve ervaringen heb ik nu nog niet. We hebben hier wel een regio-overleg hoor, met bibliotheken hier in de omgeving, maar daar speelt dat ook niet. Niemand komt met dat onderwerp. O, oké, wel apart, het is toch wel een veelbesproken ontwikkeling. En worden beslissingen uiteindelijk genomen op basis van verzamelde informatie of meer op gevoel? Ik denk een combinatie. Verzamelde informatie, voorname uit vakliteratuur, dat speelt mee en het gevoel speelt bij ons mee omdat wij in een plaats zitten zoals [...], en [...] is natuurlijk een vrij christelijke plaats met een behoudende bevolking, die nog heel traditioneel is, waardoor wij daar mee moeten houden. We houden er rekening mee bij de collectie, bij het aanbod van activiteiten en dus ook met nieuwe ontwikkelingen. De bevolking staat hier niet vooraan te trappelen, dat is heel anders dan bijvoorbeeld in Amsterdam, ook qua openingstijden. We moeten hier niet proberen om op zondags open te zijn, dan moet er rust zijn. Daar hou je dan toch rekening mee. Daar had ik niet eens over nagedacht, dat dat ook meespeelt. Ja, dat speelt echt mee. En gaat er nog druk uit van de gemeente betreffende het e-book? Nou, van de gemeente heb ik nog nooit iets gehoord van; ‘gaan jullie nog wat doen met het e-book?’ Nee. En ze subsidiëren ook niet voor het e-book? Nee, ze stellen daar geen eisen aan. We krijgen subsidie en we dienen keurig altijd wel een begroting in, maar stel dat wij zeggen dat we volgend jaar heel iets anders doen met die begroting, dan maakt dat niks uit. Als we maar uitkomen en maar niet om extra geld aan het eind van het jaar vragen, dan maakt het ze niet zoveel uit. Ze vragen nooit van; ‘waarom heb je dat geld daaraan besteed, of niet daaraan?’ Oké, dat verschilt dan ook wel per bibliotheek. Ja, of je moet echt zeggen van; ‘ik krijg extra subsidie om het e-book te gaan aanschaffen’, maar dat is dan echt voor de ebooks. Dan moet ik daar wel verantwoording voor afleggen. Maar die hebben jullie niet aangevraagd? Nee, die hebben we niet aangevraagd. […] heeft wel extra geld gekregen om e-books aan te schaffen. Bij ons zou er gewoon een verschuiving moeten plaatsvinden binnen het collectiebudget. Je hebt een budget voor collectievorming en daar wordt alles voor aangeschaft, dus dat is straks ook voor e-books. Dat gaat dan wel ten kosten van het normale boek, dat kan niet anders. Je kunt natuurlijk niet zeggen van; ‘we doen er nog maar even een ton bij voor de e-books’, dat gaat gewoon niet, je krijgt een verschuiving in je collectiebudget. Ja, dat moet wel. Dat moet. En de kennis van de e-book onder het personeel, in welke mate is die er? Nou, die is er wel hoor, ze hebben zelf die e-reader gehad en ze hebben ermee mogen spelen. Van ePortal niet hoor, daar hebben ze nog geen kennis van. Maar zou dat een punt zijn waarom jullie geen e-books zouden gaan uitlenen? Nee, dat leren ze wel, we zullen ze er ook wel bij begeleiden, dus dat lukt wel. En in hoeverre zijn de gemaakte plannen toekomstgericht? Omtrent het e-book? Ja. Nou, als wij positieve verhalen rond ePortal krijgen, gaan we zeker over op het e-book. Ook als je kijkt naar de eerste enquêteformulieren die we terugkrijgen. Mensen zijn echt wel van plan om e-readers aan te gaan schaffen, dus dan moet je wel een aanbod hebben. Oké, ik ken nog steeds erg weinig mensen met een e-reader. Ja, ik denk dat mensen nu toch ook een beetje afwachtend zijn, dat ontwikkelt zich ook steeds verder. Ja, tot er een perfecte e-reader is, en in hoeverre vindt u dat de bibliotheek gekenmerkt wordt door snelle veranderingen? Nou, we hebben natuurlijk heel veel jaren van bibliotheekvernieuwing achter de rug. Ik weet niet of je dat ook van collega’s hebt gehoord, bibliotheekvernieuwing? Ja, de fusies enzo? Ja ook, maar ook moesten we de dienstverlening aanpassen aan de wensen van deze tijd, zodat we er niet als bibliotheek achteraan hangen als stoffig instituut, dus we moesten eigentijds gaan presenteren. Dat is geloof ik in 2002 ingezet en in
128
T: R4:
T: R4: T: R4:
T: R4:
T: R4:
T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
2008 is dat afgesloten, maar dat heeft wel de vaart erin gehouden, zodat je als bibliotheek makkelijker inspringt op nieuwe ontwikkelingen en ze ook snel oppakt. En dat was ook landelijk? Dat was landelijk ja, dat is echt een heel traject geweest, waar we als bibliotheken aan mee moesten doen en wat door de gemeentes in sommige plaatsen verplicht is gesteld om een hogere subsidie te gaan geven. Plaatsen die onder of op het minimum zaten, die moesten echt meer subsidie gaan geven aan bibliotheken om toch het niveau van de bibliotheek omhoog te halen. Ja, dus de laatste jaren zijn jullie wel een beetje gewend aan de snelle veranderingen? Ja, natuurlijk, het vraagt veel van je organisatie, aan de andere kant is het wel heel erg leuk. Ja, je blijft wel bezig. En ik geloof best wel, als je kijkt naar de ontlezing bij jongeren, waarbij wij toch niet die aansluiting vinden, dan denk ik dat het toch goed is dat wij dat doen: zorgen dat we in de markt blijven. Niet dat je over twintig jaar denkt van; ‘nou, de bibliotheek is helemaal uit het straatbeeld verdwenen’, dat willen we niet. Ja, ik heb ook nog een rapport van Frank Huysmans gelezen met verschillende toekomstvisies en de minst gunstige zag er niet heel positief uit. Nee, dan zijn we op gegeven moment weg, dat wil je toch niet. Dus meegaan met nieuwe innovaties, nieuwe ontwikkelingen, goed kijken wat de klant wil, dat is ook erg belangrijk. Uiteindelijk doe je het voor de klant en je kunt de klant wel van alles aanbieden waarvan de klant denkt van; ‘ja, leuk, maar daar heb ik niks aan’, dan schiet je je doel voorbij. De klant is dus gewoon heel erg belangrijk, daar komt die marketing ook steeds om de hoek zetten hoor, om te kijken naar marktonderzoek, dat je dingen professioneler uitzet en naderhand ook evalueert van; ‘waarom is iets wél goed gegaan en waarom is iets niet goed gegaan? En waar hebben we dan de fout gemaakt?’ Het wordt allemaal professioneler gedaan. En dan ook bij jongeren? Nou, dat is ook een groot probleem, dat het bibliotheekpersoneel dus heel erg vergrijst en dat er weinig jongeren binnenkomen, dat is ook heel erg jammer. Er is ook nog maar heel weinig dat echt een bibliotheekopleiding gaat volgen, dat leeft ook niet meer. Maar als je iemand vraagt voor jeugd en jongeren, die hoeft ook echt niet per se een bibliotheekopleiding hebben gehad, die kan ook best uit het onderwijs komen of uit het jeugd- en jongerenwerk, zolang hij maar affiniteit heeft met de doelgroep. Kijk, het stukje bibliotheek kun je iemand nog wel bijbrengen via een cursus of iets dergelijks. Er zijn nu in de bibliotheek wel mensen die een combinatie van werken en leren doen, maar dat vergrijst wel en vanaf 2012 gaat de grote uitstroom komen van de oude stempel bibliotheekmedewerkers. Nou, het lijkt me wel erg leuk hoor. Ja, maar ik denk dat we ons gewoon verkeerd profileren, want als er stagiaires hier komen en zien wat we hier achter allemaal doen. Kijk, het is niet alleen het uitlenen, maar ook het ontvangen van groepen, we hebben schoolzones geopend waar de oudste groepen van de basisschool hun huiswerk op woensdagmiddag kunnen maken, geholpen worden. Er is een speciaal een hele plek ingericht, er zit zoveel bij en dat weet het gros van de mensen niet. Nee, maar ik moet ook zeggen dat ik door deze interviews anders tegen de bibliotheek aan ben gaan kijken. Ik heb me wel verbaasd over wat zich allemaal afspeelt binnen een bibliotheek. Ja, we hebben een verkeerd imago, daar komen niet vanaf en dat is heel jammer. Ja, inderdaad, maar wat doe je eraan? Ja, geen idee. Dan weer even terug naar de vragen; als u moet concluderen of u het e-book meer als een kans of meer als een bedreiging ziet voor de bibliotheek? Ik zie het als een kans, je moet inspelen op de behoeftes van je lezers en als dat een ontwikkeling is, dan vind ik dat je het als een kans moet zien en niet als een bedreiging. En ook als kans om meer leden te krijgen? Ja, en ook andere leden. Leden die je nu niet binnen krijgt, omdat ze het een stoffige bibliotheek vinden, maar dan is het ineens echt van; ‘o, de bibliotheek heeft e-books’, dus ik zie het niet als een bedreiging. Ik wil niet zeggen van; ‘de bibliotheek is straks de helft kleiner.’ Nee, ik zie het wel als een kans, mits het goed geregeld wordt, dat moet wel, het moet wel goed geregeld zijn. Ja, dan heeft mijn volgende vraag misschien meer betrekking op ePortal, maar hebben daarbij de kosten nog een rol gespeeld, waardoor jullie daar niet voor hebben gekozen? Nee, op dit moment niet, dan moet er gekeken worden naar het collectie- en mediabudget, maar dat zou niet een reden zijn, het heeft niet met de kosten te maken. En dat budget kan wel makkelijk aangepast worden? Ja. En maakt het e-book volgens u nog vorige investeringen overbodig? Nee, het wordt meer een verschuiving van kosten; je schaft waarschijnlijk wat minder boeken aan. Ik ga ervan uit dat het in eerste instantie over romans zal gaan, dus het verschuift. Het is niet zo dat we de boeken die er nu staan versneld gaan afschrijven ofzo, die gaan er toch na zoveel tijd uit. Oké, en is er nog onzekerheid over de vraag? Vanuit de lener, vanuit de klant bedoel je? Dat is afhankelijk van de enquête, dus dan is het toch een vorm van onderzoek wat we doen: een vragenlijst erbij. Heel veel mensen geven daarbij aan dat ze ze willen gaan kopen, maar dan moeten wel de kosten laag zijn, dus niet heel veel hoeven te betalen voor het downloaden van het e-book.
129
T: R4: T: R4:
T: R4: T: R4: T: R4: T: R4: T: R4: T: R4:
T: R4:
O, dus niet zozeer de prijs van de e-reader, maar de prijs van een e-book. Ja, ze willen wel een e-reader aanschaffen, maar dan moeten ook vanuit de bibliotheek de kosten laag zijn, om zo’n e-book te downloaden, dat waren de opmerkingen. Ja, en de mogelijkheden van het e-book, u gaf al aan dat de e-reader zich waarschijnlijk nog wel verder ontwikkelt. Ja, je weet niet waar het eindigt, maar wat nog wel zo is, is dat het e-book al enige jaren wordt aangekondigd, maar tot voor kort was het een klein, klein gebied. Het heeft best wel een paar jaar geduurd voordat het een beetje vlugger ging en dat gaat dus nu gebeuren. Ja, er zijn inderdaad een aantal rapporten waarin staat dat ze eigenlijk al een paar jaar geleden een doorbraak verwachtten. Ja, het is wel vertraagd hoor, langzaam op gang gekomen. Ja, misschien ook door de afwachtende houding van de mensen over wat komen gaat. Ja, er komen telkens nieuwe e-readers, die techniek gaat ook zo snel. Als je er vandaag een hebt gekocht, is hij morgen alweer verouderd. Ja, en nu komen die kleurenschermen ook. Ja, dat leest ook weer prettiger. Dan is de laatste vraag een meerkeuzevraag. Dan kies ik toch voor ‘ik houd de ontwikkelingen in de gaten en reageer wanneer nodig.’ Ja, want dat is dan met betrekking tot ePortal. Ja, tot ePortal ja. Want e-readers leent u al uit. Zijn jullie wel van plan om e-readers uit te blijven lenen? Dat weet ik niet, we hebben het nu in eerste instantie als kennismaking. Ik denk wel dat je altijd een paar e-readers moet hebben voor mensen die nog nooit een e-reader hebben gehad. Ook na een aantal jaar, dat vind ik goed, dat zou ik sowieso doen. Het gros wordt straks echter wel e-books en ePortal. Ja, en als op gegeven moment iedereen e-readers heeft, wordt het ook minder nodig. Dan kent iedereen het al. Nou, dat waren mijn vragen, had u nog vragen of opmerkingen? Nee, ik zou het niet weten. Het was een heel uitgebreid interview met veel meer dan alleen het e-book, maar ik begrijp nu wel hoe de verhoudingen in elkaar zitten; waarom je de ene vraag wel stelt en dat dat niet zomaar is bedacht. Maar als je nog iets vergeten bent of je loopt toch ergens tegenaan, kun je altijd nog contact zoeken. Of als er iets heel belangrijks is dat ik moeten weten, dan mail je toch.
130
Interview 5 – 26/05/2010 Opnameduur: 1:17:26 min Situatie: ePortal en e-readers T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
Mijn eerste vraag is wat uw functie is binnen de bibliotheek. Ik ben directeur. Oké, dat is duidelijk, en dan wel van alle vestigingen? Ja, ja. En het aantal medewerkers? Zesenvijftig. En het werkgebied van de bibliotheek? 165.000 En hoe lang bestaat de bibliotheek? Dat weet ik niet, want het is ontstaan uit een fusie van allerlei kleine bibliotheekjes, waarvan sommigen misschien zelfs al zeventig jaar bestaan, dus ja, wanneer besta je dan als bibliotheek? En de bibliotheek zoals hij nu is? Nou, met de laatste toevoeging in 2007, in 2007 zijn we gefuseerd met […] en […], dus we zijn nu werkzaam in drie gemeentes. En wanneer is de keuze voor het huidige e-bookbeleid gemaakt? Nou, het huidige e-bookbeleid, dit voorjaar. Daarvoor hebben we een ander e-bookbeleid gehad, maar we passen het iedere keer weer aan. Hoe was het eerst dan? Nou, het eerste idee was; we gaan een paar verschillende e-bookreaders aanschaffen, zodat de mensen een beetje ervaring ermee op kunnen doen, en we gaan de branche zover krijgen dat ze massaal e-books gaan aanschaffen, dat was een enorme opgave. Toen is de NBD begonnen met een pilot, dus daar hebben we ons voor ingeschreven, dat heeft ook heel lang geduurd. We hadden veel verwachtingen van de pilot, maar dat stelde ook eigenlijk heel weinig voor helaas. En vanaf wanneer was die pilot dan? Ik denk dat die zo’n anderhalf jaar gelden gestart is, of twee jaar geleden. Maar dat viel tegen? Ja, dat viel enorm tegen. Er mochten vijf bibliotheken meedoen en omdat ik al zo lang zeurde, mochten wij meedoen en we hadden de verplichting om twee jaar lang, ik dacht voor zo’n €10.000,- e-books aan te schaffen, maar dat geld hebben we gewoon overgehouden, ze waren er niet. Nee, en er is nog steeds geen heel groot aanbod. Nee, nee. Ja, wanneer je van Baantjer houdt, kun je goed lenen bij de bieb, verder is er nog weinig. Nou toen dachten we, we moeten het over een andere leest gaan gooien. We zijn nog steeds wel bezig op landelijk niveau om er beweging in te krijgen, dat begint wel een beetje te komen, maar het ligt nu aan de uitgevers. Wij lenen nog steeds wel e-bookreaders uit, daar zetten we dan zelf boeken op, ook alleen maar met het idee zodat mensen weten wat het is en misschien ook denken van; ‘het is toch ook wel heel prettig.’ We hebben het ook specifiek bij onze thuisgebonden leners uitgezet, dat zijn de mensen die niet meer zelfstandig naar de bibliotheek kunnen, dus dat zijn vooral ouderen. En daar gaat dan iemand langs? Ja, daar is iemand langs geweest om het uit te leggen en om zo’n apparaat bij ze achter te laten. Daar hebben we ervaringen van genoteerd en die weer gebruikt voor de branche, van; ‘let hierop en daarop’, en het beleid is nu: wij hebben overal in onze vestigingen een e-bookreader staan, die mensen kunnen uitproberen en we lenen ze ook nog steeds uit. Mensen zijn er toch wel nieuwsgierig naar. Ja, maar ePortal is helemaal van de kaart? Nouja, wij bieden het wel aan en er wordt ook wel gebruik van gemaakt. Het is er dus nog wel. Ja, het is er nog wel, maar er zit haast niks in dat de moeite waard is. Want er zijn nu 300 boeken te leen ofzo? Ja, misschien 500, maar nogmaals: veel Baantjers, toch veel vrij oninteressante boeken. Maar het is wel de moeite waard om te houden? Nouja, het gaat toch een keer gebeuren. Helaas duurt het langer dan we hadden gehoopt, maar het vervelende is dat de uitgevers gewoon op dit moment niet bereid zijn om daarin te investeren. Die zeggen van; ‘ja, het wordt gekopieerd, en moeilijk, moeilijk, moeilijk.’ De aanbieders van e-bookreaders zijn natuurlijk ook weer allemaal op andere formaten bezig, daar wordt je helemaal moedeloos van, maar áls het ineens op grote schaal wordt aangeboden, dan gaat het natuurlijk direct heel erg hard lopen, want mensen zijn er laaiend enthousiast over. Ja, dat merken jullie wel? Ja, toch wel, ouderen ook, het zijn natuurlijk wel simpele apparaten om te bedienen. Het feit dat je de lettergrootte in kan stellen, het feit dat het heel licht is. We hebben hier natuurlijk een heel aantal mensen die grootletterboeken moeten lezen, omdat ze het anders niet meer kunnen zien en juist die grootletterboeken zijn dikke pillen, mensen sjouwen zich suf. We hebben trouwens zo’n filmpje op YouTube staan, met bovendien mijn moeder in de hoofdrol, die is eenentachtig en die heeft zo’n e-bookreader, waarmee ze ook via de bieb boeken leent. Helaas houdt ze alleen niet van Baantjer.
131
T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
En in dat filmpje wordt dan uitgelegd hoe het werkt? Nou, wij hebben haar geïnterviewd, want we dachten van; we willen promotie maken voor onze klanten en we willen hen ook laten zien wat nou het voordeel ervan is. Dat dit nu juist eens een nieuw apparaat is wat vooral voor ouderen heel prettig is. Mijn moeder vond het spontaan een mooi apparaat. Die hoefde niet overgehaald te worden. Nee, daar heb ik niks aan hoeven te doen. Toen dachten we, laten we haar dan maar eens volgen, dan hebben we een eenentachtigjarige die moeilijk loopt en laat zien hoe makkelijk het is om boeken via ePortal te downloaden en hoe fijn ze het vindt om te lezen. Dat lukt haar ook zelf, het downloaden? Ja, ja. En hebben jullie veel oudere leden, zodat die daar gebruik van kunnen maken? Ja, de meeste bibliotheken. Kijk, we hebben veel jeugd, dat hebben alle bibliotheken, maar we hebben natuurlijk ook heel veel vijvenvijftigplussers. Ja, dat is volgens mij de groep die nog steeds het meeste leest. Ja, ja. Dan de laatste algemene vraag; dat is hoeveel subsidie jullie per inwoner krijgen. Ik heb berekend, €22, €22, - per persoon. Dat is niet zo veel. Nee, maar er zijn bibliotheken die minder krijgen. Sneu. En wat denkt u zelf dat de belangrijkste functie is van de bibliotheek? Wij vinden hier nog steeds leesbevordering, dus als we alleen maar vijfenvijftigplussers in de bibliotheek zouden krijgen die het gewoon heel erg leuk vinden om te lezen, dan zou onze gemeente stoppen met de subsidie en ik zou ze daar ook gelijk in geven. Laten ze dan maar zelf clubjes gaan beginnen. Leesclubjes. Ja, leesclubjes enzo. Dus wij zijn er toch wel om vooral jeugd en jongeren een beetje plezier in het lezen te laten ontdekken en dat te stimuleren. En misschien ook laaggeletterden? Ja, nou het probleem met laaggeletterden is dat je ze niet zo snel in de bibliotheek aantreft. Nee? Nee, die zijn ons nou als een instituut waar nou juist zij niks te zoeken hebben. Dat is een lastige. Iedereen doet alsof wij heel veel voor analfabeten doen, maar dat is helemaal niet waar, want daar hebben wij ook helemaal geen toegang toe. De jeugd wel, want die trekken wij via school naar binnen, maar zodra ze van school af zijn, dan zijn wij natuurlijk het zicht op die mensen kwijt, en je hebt heel veel analfabeten, vooral veel halve analfabeten, die hebben wel lezen geleerd, maar die hebben er na school heel weinig mee gedaan en dat zakt dan gigantisch weg. Ze kunnen misschien nog wel technisch lezen, maar ze kunnen heel slecht begrijpend lezen. Hoe wij die mensen de bibliotheek in krijgen, dat is voor iedere bibliotheek heel lastig. Dus het is nu vooral jeugd eigenlijk waar jullie je op richten? Ja, je kunt reclame maken, maar een bibliotheek en reclame maken? De meeste mensen vinden de bibliotheek iets gewoons, iets dat er is, een instituut dat moet bestaan, maar maken er relatief weinig gebruik van. Ja, en iedereen weet waarschijnlijk ook wel dat de bibliotheek bestaat, dus voor de bekendheid hoef je het niet te doen. Ja, en om nou een campagne te beginnen voor mensen die laaggeletterd zijn. Dat is ook niet iets waar mensen trots op zijn, dus waarvan ze zeggen; ‘hoera, ik ga naar de bibliotheek.’ We krijgen wel mensen die ingeburgerd zijn, maar dat gaat dan via die inburgeringsinstituten, die komen via die instituten binnen. Dat zijn dan vooral de mensen die boeken lezen voor volwassenen die in simpele taal zijn geschreven. Ja, en ziet u door het e-book de rol van de bibliotheek nog veranderen? Nou, de basisrol niet, maar wel de manier waarop we hem uitvoeren. Het zal namelijk met e-books veel gemakkelijker zijn om mensen te bereiken. Het is nog steeds dat als je ergens in een wijk een bibliotheekvestiging neerzet, dat het aantal leden en bezoekers weer groeit. Dus dat er blijkbaar nog steeds mensen zijn die zeggen; ‘ja, tien, vijftien minuten fietsen naar de bibliotheek, dát doe ik niet, maar is het bij mij om de hoek, dan ga ik er wel naartoe.’ Dat is voor bijna iedere bibliotheek te duur. Ik weet dat Rotterdam ooit als ambitie had dat iedere inwoner binnen een straal van een kilometer een bibliotheek zou hebben, maar daar zijn ze wel vanaf gestapt, dat is niet gelukt. Het is ook heel duur. Ja, vooral als je overal een beetje aanbod wilt hebben. Ja, precies, dat is ook het probleem en dat los je natuurlijk heel erg fantastisch op met e-books. Ja, en denkt u dat er nog andere groepen aangesproken worden door het e-book? Nou, wel een beetje meer laaggeletteren denk ik, omdat ze wat meer privé vanuit hun eigen huis kunnen lenen, maar het zijn ook niet de mensen die ontzettend veel internetten hè? Ja, dat is ook wel lastig. Ja, dat is gewoon zo, het is natuurlijk heel zorgelijk, maar als je die mensen op andere plekken tegenkomt, zo heb je van die formulierenbrigades die mensen helpen met het invullen van formulieren voor huursubsidie enzo, dat zijn de mensen die in contact komen met die mensen en dat zijn de mensen die ze een stap richting de bibliotheek zouden kunnen krijgen, maar
132
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
dat is voor ons lastig. Ik denk dat het een klein beetje zal lukken, maar wij zullen vooral mensen bereiken die vinden dat ze te ver van een vestiging af zitten. Kijk, op de 165.000 mensen hebben we nu een man of tachtig waar we materialen aan huis bezorgen, maar er zijn natuurlijk veel meer mensen die aan huis gebonden zijn dan die tachtig. We gaan er ook niet grootschalig campagne van maken, want het is razend duur voor ons om dat te doen. Is dat geen vrijwilligerswerk dan? Ja, voor een deel wel, het rondbrengen wel, maar niet het uitzoeken van die materialen, niet het bijhouden van wat ze al gelezen hebben. De tasjes stellen wij wel samen en vrijwilligers brengen het rond, dus dat is duur. Voor de mensen is het natuurlijk ook fantastisch als ze zelf vanuit huis de hele collectie zouden kunnen bekijken, dat is natuurlijk wat de meeste mensen doen. Heel weinig mensen komen naar de bibliotheek met een vast beeld van; ‘ik wil dat boek.’ Ze lopen langs de schappen en denken van; ‘dit lijkt me wel leuk’ en dat moet je direct ook met het e-book doen, een soort virtuele omgeving maken. Ja, dat is best mogelijk. Ja, zeker, dat kan makkelijk, dus wij denken dat dat een fantastische uitbreiding van onze dienstverlening zou zijn. Als het helemaal is doorgebroken. Nou, dat gaat een keer gebeuren, dat kan niet anders. En bent u dan nog bang dat andere partijen taken van de bibliotheek over gaan nemen? Nou, soms denk ik van; stel je voor dat ze dat doen, maarja, dan is dat zo. Aan de andere kant denk ik dat het voor boekhandels bijvoorbeeld niet zo interessant is, omdat je er natuurlijk geen stuiver aan verdient, aan boeken uitlenen. Wij worden voor ongeveer 85% overeind gehouden door subsidies van de gemeente, de boekhandel natuurlijk niet. Dus mensen die lenen, wat verdien je daaraan? Het enige wat bijvoorbeeld bol[.com] zou kunnen doen is, wat interessant voor hen zou zijn, is het verkopen van digitale boeken en daarbij toestaan dat iemand ook af en toe wat leent, maar wij zijn juist de concurrent van de boekhandel. Ze zouden zichzelf in hun eigen vingers snijden als ze het zouden doen. Ja, inderdaad. Dus wat dat betreft denk ik niet dat zij in die markt gaan springen. Ja, of ze moeten er geld voor gaan vragen. Ja, precies, maar ook al doe je het virtueel, toch zal je er geld aan kwijt zijn, want je zal al die uitgevers moeten gaan betalen voor elk gelezen boek en je moet administratie bijhouden, want je wilt ook dat mensen ze na een bepaalde periode weer digitaal inleveren. Ja, dus u denkt dat dat niet zo snel gaat gebeuren? Ik denk dat zij er geen heil in zien nee, ik denk dat zij liever hebben dat mensen gewoon blijven kopen. Ja, dat verdient meer denk ik. Ja, van een bibliotheek wordt je niet rijk. En ziet u nog partijen verdwijnen door de komst van het e-book? Nou, nee, eerlijk gezegd niet. Hoogstens de houtverwerkingsindustrie, maar voor de rest natuurlijk niet zoveel, want je moet een boek nog steeds opmaken, dus drukkers missen alleen die laatste slag. Ja, en misschien dat de boekhandel overgeslagen kan worden. Ja, maar wat ik ervan begrijp. Kijk, je kunt een heel leuk boek schrijven, maar je moet wel een uitgever zien te vinden die het risico aangaat en je boek gaat promoten. Ook moet je zo’n tekst bewerken en je moet de schrijver vertellen van; ‘nou, dit moet worden ingekort of dat’, en je moet het vooral promoten. De marketing, daar zit heel veel geld in. Maar in principe zouden de uitgevers zelf kunnen gaan verkopen zonder dat daar de boekhandel tussen zit. Ja, dat zou kunnen ja, maar niet in de komende tien jaar schat ik zo in. Misschien over vijfentwintig jaar, zou er dan nog een boekhandel zijn? Ik weet het niet, maar dat zeggen ze ook over de bibliotheek, of er over vijfentwintig jaar nog bibliotheken zijn, maar je ziet toch dat mensen het heel vaak als een zitplek gebruiken. Ja, om een krant te lezen en dergelijke. Ja, een krant lezen. En worden er ook nog lezingen gehouden? Nee, niet zo veel hoor. Nee, dat is duur en er komen niet zoveel mensen op af. Dan levert het inderdaad ook weinig op. Nouja, het hoeft voor ons niet eens zozeer iets op te leveren, maar we krijgen €22,- en dat is niet veel, al zijn er inderdaad die minder krijgen. Voor een grote bibliotheek - en we zijn met 165.000 inwoners wel een vrij grote bibliotheek - zitten we wel vrij laag hoor. We hebben al heel wat jaren bezuinigingen achter de rug en we schrappen gewoon alles waar de verkeerde doelgroep op afkomt. We gaan niet Geert Mak hier een avondje laten langskomen voor €1000,- en dat er dan vijfentwintig hoger opgeleide vijfenvijftigplussers langskomen, want die betalen niet die €1000,-. De rest komt natuurlijk uit de subsidie van de gemeente, nou dat doen we niet. Die subsidie steken wij in leesbevordering en niet in dat soort dingen. Oké, en dan nog even over de ervaringen met het e-book en ePortal. U heeft al even genoemd dat de pilot niet heel erg beviel, maar wat waren vooral de negatieve kanten eraan? Nou, het grootste probleem is het aanbod, daarnaast is ePortal niet gebruiksvriendelijk, maar dat valt in het niet bij het probleem wat we met het aanbod hebben. Iedereen maakt zich druk over ePortal en ik denk dan; ‘ja, met tien bibliotheken bij elkaar heb je zo een softwaremaker ingehuurd die er wel iets behoorlijks van maakt’, dat is het probleem niet, maar met tien bibliotheken bij elkaar krijg je uitgevers niet zover dat ze het ook gaan aanbieden. Mensen die zien dat je op zo’n manier heel makkelijk hele leuke boeken kunt lenen, die worstelen zich ook door wel door slechte software heen hoor, daar gaat het niet om. Het is slechte software, het is gebruiksonvriendelijk, maar ik vind dat op dit moment niet zo interessant.
133
T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5:
Veel interessanter is dat het aanbod gewoon beperkt en kwalitatief slecht is. Ja, en de positieve kanten, zijn er nog meer? Nou, wij praten natuurlijk ook met mensen die er gebruik van maken, want tot onze verbazing zijn er toch nog mensen die gebruik maken van ePortal en er boeken van lenen. Als je nou vraagt wat ze er van vinden, nou ze vinden het lastig om die lijst door te lopen, maar wat mensen geweldig vinden is dat je eigenlijk zonder autorisatieslag op een hele simpele manier dat boek downloadt en op je reader zet, dat is echt heel makkelijk. En kunnen jullie ook zien hoeveel er geleend wordt? Ja, we kunnen zien hoeveel gebruikers en hoeveel uitleningen. Je ziet wel dat de meeste gebruikers een paar maanden lang dingetjes doen en daarna stopt het, maarja dat is logisch. Want dan hebben ze alle leuke boeken gehad. Ja, dan is de lol er wel een beetje vanaf, maar wat ze ook heel erg leuk vinden is dat er een tellertje meeloopt, hoeveel dagen je nog hebt voordat het verdwijnt, dat is natuurlijk ook heel leuk en je hebt geen boetegeld, na drie weken is het gewoon weg, kun je het niet meer lezen. Ja, dat is ook fijn. Ik zag nog in de bibliotheek in [...] dat je ook in de tekst kon zoeken via de catalogus. Dus als je een boek met het woordje ‘[...]’ wilde, dan kon je daarop zoeken, dat kan ook heel leuk zijn. Ja, ja, mensen zijn enthousiast genoeg. Maar vullen ze daar dan nog een enquête voor in ofzo? Nou, voor het uitlenen van die e-readers heben we dat wel gedaan. Ze hoeven er ook niks voor te betalen, ze mogen hem een week mee naar huis nemen, maar ze zijn dan wel verplicht om een vragenformuliertje in te vullen. Ja, over hoe het beviel. Ja, en wat ze er anders aan zouden willen hebben. En de informatie die u van tevoren, voordat jullie aan e-books of ePortal begonnen, hebben jullie die vooral van binnen de bibliotheek gekregen of meer uit literatuur of iets dergelijks? Nou, niet vanuit binnen de bibliotheekbranche. Hoe kwamen we er eigenlijk op? Ik kan het me eigenlijk niet meer zo herinneren. We hebben hier iemand zitten die zich met ICT bezighoudt, het beleid eromheen. Ik denk dat die ermee gekomen is, want in Amerika zijn ze er natuurlijk al een hele tijd mee aan de slag. Wij zagen direct dat het voor ons gewoon heel erg fantastisch zou zijn. Dus het was meer een gok of het wat was? Nou, we hebben er nooit aan getwijfeld, het gaat nooit meer weg hoor, dat e-book, daar twijfelen wij helemaal niet aan, dat is gewoon een kwestie van betere e-bookreaders en een betere manier om het te downloaden. Ja, na wat verbeteringen. Ja, dat gaat niet verdwijnen, dat weten we nu zeker. Maar toen jullie ermee begonnen, hadden jullie toen wel genoeg informatie erover? Nou, toen wij begonnen was er nog geen ePortal en liepen we er natuurlijk meteen tegenaan dat bol[.com] ze nog helemaal niet verkocht, dus je kon eigenlijk alleen maar gratis content van internet halen en erop zetten. Boeken kopen kon je alleen uit Amerika, maar dat kon jij dan weer niet doen, want je kon niet vanuit het buitenland e-books kopen, dus in het begin hebben wij heel veel moeite gehad om content te krijgen en we liepen voortdurend tegen projecten aan die halverwege stopten, want ik kan me herinneren dat we op gegeven moment dachten van; ‘ah, nu gaat het gebeuren’, want toen riep de NRC dat ze hun kranten gingen aanbieden op e-bookformaat, maar dat heeft eindeloos geduurd. In mijn idee was de NRC daar toch wel vrij vroeg mee. Nou, die hebben het aangekondigd en die zijn twee jaar erna er pas echt mee gekomen, dus dat heeft ook allemaal heel lang geduurd. En wij dachten elke keer; ‘als het nou een grote krant is, dan gaat het wel lopen.’ Maar was de NRC daar dan wel de eerste mee? Nou, dat was de Pers volgens mij, ja. Maar die heeft hem als PDF-file op internet gezet. En toen jullie het in gingen voeren, was iedereen was het er hier mee eens? Iedereen, je bedoelt die achtenvijftig medewerkers? Ja, alle achtenvijftig. Nou, die hebben wij niet alle achtenvijftig gevraagd, nee. Ik zag je vragen en ik dacht; ‘ik zie al welke kant het op gaat.’ Kijk, de bibliotheekwereld is nogal hiërarchisch ingericht, zo gedragen mensen zich ook, dat verbaast me ook heel erg. We hebben hier een MT, daarin zijn we met z’n zevenen en eigenlijk komt zo’n beetje alles van ons. Maar wordt dat dan wel overlegd? Ja, nouja, overlegd. Nouja, vroeger wel, maar dat was voor mijn tijd. Toen werd er eerst met de medewerker gepraat, dan werd er gevraagd; ‘vinden jullie het wat?’ en als iedereen het er dan mee eens was, werd het ingevoerd. Dat doen we allang niet meer, dus het is geen democratie. Daar zijn het misschien ook iets teveel medewerkers voor. Nou, dat niet alleen, maar we hebben ook heel veel parttimers in dienst, minder dan vroeger hoor. Vroeger hadden we ook wel mensen die hier drie uur in de week werkten, maar die kijken heel anders naar het werk. Als je parttime werkt, zie je veel mensen die denken; ‘ik moet vooral ongestoord een beetje gezellig aan het werk kunnen zijn’, en dan betekent een nieuwe ontwikkeling dat je weer nieuwe dingen moet leren. We vertellen wel waarom we het willen doen en we vertellen wat het is, iedereen heeft hier verplicht een e-bookreader een week mee naar huis gekregen. Ik vind, als je hier rondloopt en een klant een vraagt ‘wat is dat?’, dan moet je niet zeggen van; ‘dat is weer iets van het management’, dat kan natuurlijk niet. Dat mag je denken, maar je mag het niet zeggen, dus je moet ook gewoon kunnen uitleggen wat het is.
134
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
Maar als alle medewerker op de vloer er tegen waren geweest, dan hadden jullie het vanaf bovenaf ingevoerd? Natuurlijk, maar gelukkig gebeuren zulke dingen niet. Nee, ze snappen ook waarschijnlijk wel dat het nodig is. Het merendeel wel, en in iedere organisatie hoef je maar iets van twintig, dertig procent van de medewerkers te hebben die het een goed idee vinden, en dan heb je zo’n zestig procent, die zal het een zorg zijn. Dat is toch ook prima, ik moet er niet aan denken dat iedereen er een mening over zou hebben. Ik denk dat ik het antwoord op mijn volgende vraag al weet, maar als u uzelf omtrent het e-book als meer afwachtend of meer initiatiefrijk zou moeten bestempelen? We zijn heel erg gericht op vernieuwing, op allerlei gebied hoor, niet alleen op e-books. En wat voor een andere ontwikkelingen zijn er dan? Nou, we zijn nu aan het kijken waar we boekenautomaten kunnen neerzetten, een soort FEBO, maar dan een boekenidee. Oké, maar dan binnen de bibliotheek of er buiten? Nee, erbuiten, op straat. Oké, dus dan is dat bedoeld als een soort extra vestigingen? Ja, en dan alleen maar bestsellers erin, er staat er eentje in Nederland, daardoor zijn wij op dat idee gekomen, maar wij vinden dat ze daar net weer de plank mis hebben geslagen, want daar laten ze mensen bestellen. Die staat op een plek waar geen bibliotheek is en mensen kunnen dan via internet bestellen welke boeken ze in die automaat willen hebben en die kunnen ze daar dan ophalen en ik denk dan; ‘ja, dan lopen er toch weer mensen langs de kasten die boeken op te halen, dat kost wezenloos veel geld.’ Maar dan is het misschien ook geen impuls. Nee, precies, het moet een soort snack zijn, van; je loopt langs en je neemt het mee. We wilden het eigenlijk boven het spoor zetten, maar het is daar zo’n zooitje en de NS vond het wel een leuk idee, maar die is er nog steeds over aan het nadenken. Ja, en ze zijn nu helemaal aan het verbouwen zag ik. Ja, maar we hebben juist gezegd dat tijdens die verbouwing het ook leuk is om iets leuks voor de mensen te doen. Dat vonden zij ook wel, maar het is nogal een lastige organisatie, dus die zijn er al een half jaar over aan het nadenken of ze het willen. Het idee is, dan trek je snel even een boek uit de automaat. Maar, u denkt nog wel dat het er komt? Ja, dat gaat er komen, dit jaar nog, zeker. Wel een leuk idee. Ja, en we zijn bezig geweest met een biebboot, die staat daar nog op de kast, een autarkisch varende bibliotheek, dat is het niet geworden, maar nu is het dan toch een bus geworden. Hij komt omhoog als je hem neerzet, dus dan heeft hij twee verdiepingen. Maar dan zitten er in de ene verdieping boeken aan de binnenkant. Alleen beneden zitten de boeken, anders zou het lastig worden met die kasten. Boven is dan een soort zit en pc-gebouw. Maar die blijft dan elke keer ergens staan? We gaan ze bij scholen neerzetten vanaf september, ze worden nu gemaakt. Die blijft dan een dag of een halve dag bij een school staan en dan gaat hij weer naar de volgende. En ik zag ook nog dat jullie ‘Boekstart’ hadden, maar misschien is dat niet meer nieuw. Ja, dat vinden we een ontzettend leuk project, dat hebben we wel overgenomen, maar we hebben wel zelf het vervolg erop gedaan. Ja, want het is alleen voor hele jonge kinderen toch. Ja, en dan is ‘Leesvoer’ van ons, de volgende stap is kinderen die vier worden. Gemeentes schrijven ouders van kinderen die vier worden voor ons aan iedere maand, dan krijgen ze een lunchboxje met een voorlees- en luisterboekje erin. Nou, er wordt hier genoeg gedaan. Ja, we hebben nog veel meer, vooral op digitaal gebied. We zitten hier in een heel langgerekt gebied en tussen het meest zuidelijke punt en hier, zit er twintig kilometer tussen, dat is wel lang. Je hebt dus altijd mensen die een flink eind moeten gaan om bij een bibliotheekvestiging te komen. Ja, dan is digitaal wel makkelijk. Ja, dus we kijken naar boekenautomaten, we proberen het op een manier aan te bieden, dat je relatief goedkoop mensen toch de beschikking over materialen kan geven. Ja, en hoeveel informatie wordt er binnen het bedrijf uitgewisseld, tussen de medewerkers? Als je het aan een willekeurige medewerker vraagt, dan zeggen ze waarschijnlijk van; ‘ja, we horen nooit wat’, nee, dat zeggen ze niet. Kijk, we hebben werkoverleggen, dat is meer uitwisseling van informatie, dus daar wordt gediscussieerd over dingen, en dan komen mensen ook zelf met kritische kanttekeningen of met aanvullende zaken en we hebben twee keer per jaar een overleg waar iedereen bij zit. Nouja, ik zeg iedereen, er zijn medewerker die zou ik op straat niet herkennen, terwijl het er maar achtenvijftig zijn, omdat mensen dan bijvoorbeeld in […] drie dagdelen werken en dan komen ze niet snel naar zo’n overleg, we stellen het wel verplicht, maar mensen moeten wel weten wat er speelt. En die werkoverleggen, zijn dan met delen? Ja, bibliothecarissen hebben een werkoverleg en bibliotheekmedewerkers hebben een werkoverleg, en de mediaverwerking heeft ook een werkoverleg. En we hebben daarnaast nog intranet, en dat wordt wel goed gebruikt. Daar staat ook alle nieuwe informatie. Ja, daar staat al het nieuws op.
135
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5:
Ja, en dan moeten ze zelf even kijken. Ja, maar dat werkt wel vrij goed, omdat ze dat wel gewend zijn. We hadden eerst een schriftje, maar we hebben gezegd; ‘maak dat schriftje nu maar digitaal’, omdat je een bibliotheek hebt die twintig dagdelen open is, dan zit je dus met een club van zes, zeven mensen. Je moet wel tegen je collega’s kunnen zeggen wat er is gebeurd, of dat de loodgieter komt, dat gebeurt wel vrij goed. Ja, dus dat staat ook allemaal daarop. Ja, daar kijkt iedereen wel naar ja. En hoe is de samenwerking tussen het personeel? Hoeveel wordt er samengewerkt? De samenwerking gaat wel goed, je staat soms maar met z’n tweeën op een vestiging en dan moet je wel. Ja, maar u zei net wel dat het een beetje hiërarchisch is? Ja, dat is er ook niet echt gemakkelijk uit te krijgen. Dus er stapt niet iemand heel makkelijk hier binnen? Nou, dat wel, maar het zit meer in wie nu wat bedenkt. Men is niet gewend om zelf te bedenken van; ‘dit zou je kunnen doen.’ Dat zie je goed als je nieuwe medewerkers binnenkrijgt; we nemen in toenemende mate mensen aan die niet uit de bibliotheekwereld komen en die komen veel sneller met suggesties. Het is dus niet dat mensen zeggen van; ‘o, dat is de directeur, daar kan ik beter niks tegen zeggen’, of ‘daar ga ik niet bij naar binnen’, maar net als bij e-books, ze zouden er niet snel bij stilstaan dat dat nou een goed idee zou zijn om daar mee te komen. Dus het is vooral dat de ideeën van bovenaf komen, maar iedereen stapt wel makkelijk op elkaar af. Ja, we hebben nog niet zolang geleden besloten om hier in het hoofdkantoor, omdat we er al vanaf een uur of acht ‘s ochtends zitten, om ‘s ochtends om negen uur de deur open te doen in plaats van twaalf uur, want wij zijn er toch. Dan zijn we niet aanspreekbaar voor mensen, dus we gaan mensen niet uitleggen van; ‘dit boek staat daar’, dat moeten ze zelf maar uitzoeken. Om twaalf uur mogen ze die vragen weer stellen, dan zitten we er weer, maar waarom laat je niet gewoon hun gang gaan tussen negen en twaalf uur? Dat zijn niet de dingen waar medewerker zelf mee komen. Maar dan zit er helemaal niemand? Nee, we houden wel de deur open naar het secretariaat, dus als het alarm af gaat of als de machine vastloopt, dan doen we wel wat, maar verder doen we eigenlijk niks, dan zijn we hier gewoon aan het werk. Dat vind ik dan wel eens jammer, dan moet je soms wel weer bij een aantal mensen door weerstand heen, die zeggen dan van; ‘ja, dan loopt er straks iemand naar binnen en dan stelt hij mij een vraag.’ Ja, dat zou kunnen ja, maar als je druk bent met je werk dan zeg je ‘ik ben druk met m’n werk, om 12 uur ben ik weer beschikbaar.’ Maar dat is bij de bibliotheekleden waarschijnlijk ook wel bekend dat er tussen die tijd niemand is. Ja, natuurlijk, maar wat dat betreft hebben medewerker wel gelijk. Meteen de eerste dag stond er hier al een mevrouw die zei; ‘ik eis dat ik geholpen word.’ Ik zeg dan; ‘ja, sorry hoor, dit is extra service.’ Als ze per se iets wil doen waar ze assistentie bij nodig heeft, moet ze maar om twaalf uur langskomen. Maar nu zijn ze eraan gewend, we doen het nu een week of vier. Heel af en toe vraagt er iemand iets. Als je even niks te doen hebt of je hebt de tijd, dan help je die persoon toch. Als je geen tijd hebt, zeg je dat ook gewoon. Het is een mooie uitbreiding van onze dienstverlening. Nou, jullie hebben in ieder geval genoeg om mee bezig te zijn, dat hoor ik wel. Wij zeggen maar zo; ‘als je er elk jaar een paar nieuwe dingen doorheen gooit, raken medewerker er zo aan gewend dat er haast nooit wordt gemopperd’, dat is echt zo, ze zijn het gewend. Ja, dus ze verwachten niet anders meer. Dan heb ik nog één vraag over de medewerkers, vindt u ze meer specialistisch, of kan iedereen elkaars werk overnemen? Nou, dat is heel verschillend. Kijk, we hebben hier mensen zitten op de financiële afdeling, dat is specialistisch werk. Je bent boekhouder of je bent geen boekhouder, dus daar valt heel weinig in uit te wisselen. De leidinggevende, ja daarvan kunnen je ook niet eens tegen een medewerker zeggen van; ‘ben jij vandaag maar even de leider vandaag.’ Maar verder wordt het steeds meer uitwisselbaar, wat ik wel goed vind. Ja, dat is dan in de bibliotheek zelf. Ja, vroeger was het anders. Als klant van de bibliotheek had ik me nooit gerealiseerd dat je in de bibliotheek twee soorten medewerkers tegenkomt. Dat heb ik ook steeds gezegd van; ‘denk nou niet dat een klant aan jullie neus ziet of jullie bibliothecaris of niet-bibliothecaris zijn’, een klant stelt gewoon een vraag, klaar. Vroeger was het wel zo, ook in deze bibliotheek, dat als je als klant vroeg van; ‘waar kan ik een boek vinden over wolven’, dan werd je doorverwezen naar een bibliothecaris, als je vroeg waar het toilet was, dan ging het nog wel. Dat doen we nu niet meer echt, ik vind als iemand een antwoord weet op een vraag, moet je hem vooral geven, maar je moet ook niet een beetje gaan zitten fantaseren, dus als je het echt niet weet en je hebt geen zin om door te verwijzen, dat moet je geen antwoord geven, maar doorverwijzen. Maar de meeste mensen weten het wel als je vraagt waar iets over wolven staat? Dat vind ik elementaire kennis, dat moet iedereen weten. Er komen ook wel eens mensen die zeggen van; ‘ik heb ooit eens een boek gelezen dat ging min of meer daarover en die schrijver, er zat ergens een ‘j’ in de naam’, en dan moet je als bibliothecaris dan blijkbaar weten. Ja, ik heb ook in een boekwinkel gewerkt en daar kwamen ook heel veel mensen die dan zeiden; ‘die kaft ziet er ongeveer zo uit.’ Nee, dat hoeft niemand te weten. Nou, we hebben nu ook vestigingen die helemaal zonder bibliothecarissen draaien en als er dan vragen komen die moeilijk zijn, laten we ze bellen naar een vestiging waar wel bibliothecarissen zitten. En de niet-bibliothecarissen, hebben die dan nog een bibliotheekopleiding gehad? Nee, de meesten niet. Ja, we geven ze wel opleidingen hoor, maar dé bibliotheekopleiding is voor bibliothecarissen. Wij
136
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
trekken veel mensen aan die bijvoorbeeld in een winkel hebben gestaan, vooral mensen die met klanten om kunnen gaan, dat is toch wel een van de meest essentiële vaardigheden vinden wij en achter de schermen heb je meer bibliothecarissen zitten die zich bezighouden met het collectiebeleid, dat is wel een vak, maar wat je aan vragen krijgt van klanten in een bibliotheek is meestal niet zo spannend en ik zou het ook helemaal niet zo erg vinden als we er niet uitkomen als medewerker. Je doet je best, maar ik vind het belangrijker dat mensen netjes behandeld worden. Ja, dat vinden die mensen zelf waarschijnlijk ook belangrijker. Dat denk ik ook. En als jullie een nieuwe beslissing nemen, zitten daar veel formele procedures aan vast die doorlopen moeten worden? We hebben geen OR, leuk he, dat scheelt echt enorm. Dus een besluit hoeft niet langs heel veel wegen. Nee, fijn hè. Ik mag het niet zeggen, maar het is wel zo, ik ben er enorm blij mee. Dus stel dat jullie morgen iets nieuws in willen voeren, dan kan dat meteen. Nou, net als die ochtendopenstelling, het idee komt omhoog en twee weken later is het zo en zo hebben we vorig jaar ook een paar keer een brunch op een zondag gedaan en toen kwamen er gelijk ook andere mensen binnenlopen en dachten we; ‘we moeten gewoon op zondag open zijn.’ Als je dan een OR hebt, ben je echt zes maanden verder en nu noemen we het een proef en we leggen uit waarom het belangrijk is waarom wij ook op zondag open zijn, daar is wel over gemopperd hoor, dat snap ik ook wel. Mensen vinden het niet prettig om op zondag te moeten werken, maar met maar één vestiging die op zondag open is en achtenvijftig medewerkers, is het niet zo dat je hier elke zondag aan het werk bent. Het liep wel meteen heel erg goed, dat leggen we gewoon uit, we zeggen dat het gaat het gebeuren en het gebeurt. Ja, dus het is niet een heel bureaucratisch systeem. Nee, het gebeurt gewoon. Als je nu aan medewerkers vraagt; ‘moeten we stoppen met de zondagopening?’ is er niemand die zegt; ‘wat een dom idee is dat geweest’, en dat is hetzelfde met die ochtendopening. Eerst dachten er mensen van; ‘nou, dat wordt een drama’, maar achteraf is iedereen positief. We hadden er ook zes maanden over kunnen steggelen, maar nu doen we het gewoon. Ja, en als het tegenvalt, kun je het altijd weer terugdraaien. Ja, zo is het toch, als je het een proef noemt, kun je het altijd weer terugdraaien. Dan nog even over efficiëntie, dat is al een beetje ter sprake gekomen, maar staat het als een soort hoofddoel in jullie bedrijf? Ja, dat vinden we echt heel, heel, heel, heel, heel belangrijk. Dus er wordt van alles gedaan om het zo efficiënt mogelijk te houden. Ja, echt, dus er zijn al heel veel mensen vertrokken die niet meer zijn vervangen. We kijken zelfs per openingsuur op een vestiging hoeveel klanten er zullen komen en stellen daar dan het aantal medewerkers op vast, dus we hebben ook wel openingsuren waarin maar één persoon in de bibliotheek is. Ja, dat zijn dan vooral de kleinere vestigingen. Ja, de kleinere vestigingen, ja, anders hadden we al veel eerder vestigingen moeten sluiten. We vinden het wel eens vervelend uiteraard, maar je wordt er wel gehaaid van. Toen ik hier kwam, zaten er op een hele kleine vestiging; drie man, soms vier. Nu zitten daar twee mensen in de middag en op stille tijden zit er maar één. Dat lijkt of het heel vervelend is, maar mensen zeggen nu ook dat het heel vervelend is om met vier mensen te zitten en weinig te doen te hebben. Er kwam een klant binnen en er werd over gevochten wie de klant mocht helpen, die niet eens geholpen hoefde te worden en als je er in je eentje staat, is het wel jouw vestiging, jij runt jouw vestiging. Ja, je kunt het doen zoals je het zelf wilt. Dus er zitten ook leuke kanten aan. En dan kan het geld naar nieuwe ontwikkelingen. Ja, en mensen hebben veel meer verantwoordelijkheid, ze mogen veel meer zelf doen. En die flauwekul dat je geen vragen mag beantwoorden, omdat je geen bibliothecaris bent, is natuurlijk ook een beetje nonsens. Daardoor zijn ook een aantal van de bibliotheekmedewerkers nu cursussen aan het doen die op bibliothecarisgebied zitten. Die zeggen van ‘ja, ik wil toch eigenlijk wel weten hoe dit zit en hoe dat.’ Dan wordt het voor henzelf ook leuker. Ja, dus er zitten ook hele leuke aspecten aan. We hebben iemand, die deed alle inkoopcontracten, die zat hier van; ‘wat moet ik er nou eigenlijk mee doen?’ Nou, iedere paar jaar die leveranciers weer klem zetten, offertes aanvragen, ze moeten scherp gehouden worden, ook bij kantoorartikelen. Vraag maar een offerte bij de concurrent en confronteer hem daar maar mee. Huppa, hij gaat 10% met z’n prijs naar beneden. Nou, dat zijn voor ons interessante dingen om te doen en het maakt je werk weer leuker. Die vrouw loopt dan te glimmen. Ik hoef niet meer te zeggen; ‘heb je al een concurrerende offerte aangevraagd?’, dat heeft ze al gedaan. Dan zegt ze ‘kijk eens, hier is het €5000, - goedkoper.’ Ja, daar kan je ook gelukkig van worden. Ja, daar wordt je inderdaad gelukkig van. Dan heeft deze vraag niet specifiek betrekking op het e-book, maar meten jullie van tevoren ook bij klanten of er behoefte is aan een nieuwe ontwikkeling? Ja, toch wel graag. Nouja, zoiets als ‘Boekstart’, daar hebben we niet van tevoren onderzoek naar gedaan hoor. Wij dachten; als het in Engeland loopt en als het in België loopt, waarom zou het hier dan niet lopen? Ja, dat is dan toch wel een klein beetje onderzoek ook, naar hoe het bij de rest ging. Ja, precies, dat is ook wel zo, dat willen we wel weten, want we hebben in de branche heel veel initiatieven langs zien
137
T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5:
komen, dingen waar helemaal geen markt voor was. We hebben maar zo weinig mensen zitten, dan ga je je niet storten op dingen waarvan je denkt; ‘dat gaat helemaal niks worden.’ We proberen dingen uit, maar dat is dan op hele beperkte schaal, zoals die brunches; gewoon maar eens een keertje doen, kijken hoe het loopt. Daarnaast hebben we een boekenruilbeurs geprobeerd, dan zie je dat sommige dingen wel lopen en andere niet. Nou, zodra je merkt dat het niet loopt, dan stop je er weer mee. Ja, maar bij grotere dingen doen jullie van tevoren wel onderzoek of er behoefte aan is? Ja, maarja, grotere dingen; dan heb je het over het openen van nieuwe vestigingen, want voor de rest doen we natuurlijk geen hele grote dingen. Nee, maar toen jullie met e-books begonnen? Nee, daar hebben we geen onderzoek naar gedaan, want dat is juist een markt die slecht te onderzoeken is. Als mensen niet weten wat een e-book is en ze weten niet wat een e-bookreader is, is het moeilijk om te gaan bedenken, of dat aan gaat slaan. Wij zeggen daarbij dat we zelf zeker weten dat het aan gaat slaan. Waar baseren we dat op? Alleen maar op wat wij er zelf van vinden, op wat we zelf gezien hebben. Maar achteraf zit er dan wel een vragenlijst bij, over wat ze vonden van de e-books. Ja, maar dat is toch meer van wat ze van het gebruiksgemak vonden. Dat ze het zelf konden aanpassen, het lettertype, zouden ze het zelf aanschaffen, et cetera. Maar het is heel moeilijk bij nieuwe dingen om mensen te vragen of ze er behoefte aan hebben, dat is bij het e-book lastig om te vragen. Kijk, als je mij twintig jaar gelden of tien jaar geleden had gevraagd van; ‘wil jij een mobiele telefoon?’, dan had ik gezegd: ‘ja, die flauwekul, dat achterlijke juppiegedoe met die mobiele telefoons.’ En nu, het idee dat dat ding in het water zou vallen. Dus er zijn nieuwe dingen die moeilijk in te schatten zijn, dus dat vind ik een beetje lastig, maar andere zaken, zoals schoolbieb, dan vragen we aan het onderwijs wat ze ervan vinden: niks, dus dan beginnen wij er niet aan. Daar kijken we wel naar. En waarschijnlijk wordt er ook klanttevredenheidsonderzoek gedaan? Ja, ja, en we hebben ook wel eens klanttevredenheidsonderzoek gedaan, niet zozeer een tevredenheidsonderzoek, maar meer; wat zijn de hobby’s van onze klanten? Waar zijn ze in geïnteresseerd? Dus dat we niet zozeer gevraagd hebben wat vinden jullie van onze bibliotheek, wat vinden jullie van onze medewerker en van onze openingstijden, maar meer dat je je afvraagt van de mensen die van deze vestiging gebruik maken; lezen die liever romantische boeken? Stripboeken? Dat is waar we iets meer in onze vestigingen ons aanbod kunnen afstemmen, de collectie. Oké, en doen jullie nog onderzoek naar andere bibliotheken en dat jullie ideeën overnemen? Ja hoor, ja. Op verschillende gebieden, zoals met die zondagsopeningstijden. Dan kijk je even van; ‘hoe doen zij dat?, welke uren nemen ze dan?’ Dan zie je dat heel veel bibliotheken op de zondag in de zomer niet open zijn. Maar toen jullie met ePortal begonnen, waren er toen al andere bibliotheken die dat ook hadden? We hebben wel contact gelegd met andere bibliotheken, er waren bibliotheken bij die er niks in zagen, maar er waren er een paar, zoals […], […] en […], daar hebben we wel intensief contact mee gehad, omdat die ook het idee hebben van; ‘dit gaat heel belangrijk voor ons zijn’, die zijn ook aan het duwen en trekken, dus daarom houden we intensief contact wat betreft ebooks. Ja, ook om ervaringen uit te wisselen. Ja. Dan nog een vraag over de gemeente, speelt de gemeente nog een rol bij jullie keuze voor het e-book? Nou, ze hebben er eigenlijk niks mee te maken zeggen wij. We vertellen ze het wel en ze zeggen dat ze het geweldig vinden en we hebben ze ook wel een paar e-bookreaders gegeven, zodat zij daar hun beleidsstukken op konden zetten. Oké, handig, maar het is niet zo dat zij jullie daar echt in sturen enzo? Nee, het is misschien schamper gezegd, maar wat weet zo’n gemeente er nou eigenlijk van? Ze hebben natuurlijk zoveel aandachtsgebieden, die gemeentes. Ja, dus als jullie rond komen met wat jullie krijgen, dan vinden ze het allang best. Ja, precies. Zolang wij niet halverwege het jaar bellen van; ‘we hebben geen geld meer om alle salarissen te betalen’, zijn ze hartstikke blij, want dat gebeurt natuurlijk aan de lopende band. We gaven ze wel ons beleidsplan en officieel hebben we ook wel een prestatiecontract met ze. Daarbij zou het zo moeten zijn dat de gemeente tegen de bibliotheek, of tegen een welzijnsinstelling of tegen wie dan ook moeten zeggen: ‘oké, jij krijgt van mij zoveel subsidie.’ Bij de bibliotheek zouden ze kunnen zeggen van; ‘wij willen dat jullie vooral voor jongeren aanwezig zijn, geen lezingen van schrijvers, maar wel computercursussen voor mensen die werkeloos zijn, doe er daar maar honderd van per jaar, en doe maar openingsuren in deze wijk en zoveel openingsuren in die wijk.’ Maarja, de realiteit is dat de gemeente eigenlijk denkt van; ‘geen nieuws, is goed nieuws’, dus als ik aan ze vraag; ‘wat wil je dit jaar?’, dan zeggen ze; ‘doe maar hetzelfde als vorig jaar.’ Ja, eigenlijk hebben ze het gewoon te druk. Ja, en ze weten er eigenlijk niet zoveel van, dat vind ik ook terecht, ze hebben het uitbesteed aan ons, dus wij moeten ervoor zorgen dat we de ontwikkelingen bijhouden en dat we goed aansluiten bij hun beleid. Als hun beleid is dat ze veel voor allochtonen willen doen, omdat ze er veel van hebben, of dat er veel werkeloosheid is, of veel jonge mensen met problemen thuis en dat is hun speerpunt, dan sluiten wij ons daarbij aan. Maar is de gemeente dan ook wel innovatief hier, dat dat er bij aansluit? Nou, wij zitten in een armoedige streek, dat is gewoon zo. [...] is een vrij rijke gemeente, maar dat is piepklein, ongeveer 10.000 inwoners, maar […] en […] zijn gewoon kleine gemeentes. Ja, innovatief, we doen enorme pogingen om niet failliet te gaan. Je hebt ons stationsgebied gezien, daar staat nu dat hele wilde hotel met al die […], dat heeft zelfs in de Guardian gestaan, [...] staat eindelijk op de kaart.
138
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5:
T: R5:
T: R5:
T: R5: T:
O, die vond ik er wel leuk uitzien. Ja, de meningen zijn verdeeld, ik weet niet of ik het over tien jaar nog leuk vind, maar ik vind het nu wel grappig. Ja, grappig, dat is misschien een beter woord. Voor toeristen is het wel leuk. Nou, het geeft wel weer hoe de gemeente naar culturele instellingen kijkt. Mensen moeten maar naar […] gaan, wij houden het hier basaal. Ja, maar dat is ook weer te ver om even snel langs te gaan. Maar echt innovatief zou ik ze niet willen noemen nee. Dan kom ik bij de overige factoren, weet iedereen in de bibliotheek hoe ePortal werkt en kunnen ze het uitleggen? Ik hoop het. Maar het zou moeten? Nee, maar dat weet niet iedereen in de bibliotheek, maar dat vind ik niet zo erg, want die vraag zullen ze niet zo snel krijgen. Ze hebben wel allemaal die e-bookreader mee naar huis gekregen, dus ze weten wat het is, weten hoe ze hem aan en uit moeten zetten en ze kunnen erin bladeren enzo, dat zijn de vragen die ze in de bibliotheek kunnen verwachten. Om bij ePortal te kunnen komen, moet je eerst aangemeld zijn als een gebruiker. Als je dat doet, kom je bij de paar mensen terecht die weten hoe ePortal werkt. Want daar zit ook nog een hele gebruiksaanwijzing achter. Ik kreeg in [...] een gebruiksaanwijzing mee. Nou, zo moeilijk is het nu ook weer niet. Met een normale intelligentie hoef je de gebruiksaanwijzing niet door te lezen om het te kunnen, dat zou wel heel erg zijn. Maar ook omdat je eerst nog enkele programma’s op je computer zelf moest zetten. Is dat zo? Nou, dat hoorde ik wel, en dat je ook geen boeken kan lenen op de e-readers van de bibliotheek. Echt waar, met de e-bookreaders van de bibliotheek kon je dat niet? Dat is niet waar. Ja, van de e-readers die in de bibliotheek staan, dat je daar geen boeken op kunt lenen. Dat kan wel, zeker weten. Oké, ik dacht dat die programma’s alleen voor jouw e-reader geldig waren, via je eigen account. Volgens mij werkt dat niet zo hoor. Nee, dat is niet zo, hij doet geen controle. Dat is juist het mooie van die portal. Bol[.com] heeft de hele zaak afgeschermd, dus als je een e-book koopt bij bol.com en je wilt dat op je e-bookreader zetten, dan moet je je vooraf helemaal hebben aangemeld bij Adobe met serienummers en de hele reutemeteut. Dan pas gaat hij er naartoe, anders zegt hij dat het niet mag, maar er zit geen controle via de bibliotheek via zo’n instituut. Juist toen we dat filmpje maakten met mijn moeder, kwam ze erachter dat ze geen e-book op haar e-bookreader kon lenen, omdat ze er al drie had. Toen heb ik gezegd van; ‘gebruik mijn account maar eventjes’, en daarmee kon zij het gewoon doen. Oké, nou dat is dan wel een ander verhaal, want hij zei ook dat je in de bibliotheek niet met je eigen e-reader e-books kon lenen, misschien hebben ze een ander systeem. Nee, de boeken die op die e-reader staan, die komen van bol[.com], die kunnen inderdaad alleen maar via de pc die je daarvoor gebruikt hebt op die e-bookreader hebben gezet, maar dat geldt niet voor die boeken uit de bibliotheek. Ja, of ze hebben een ander systeem. Het is één systeem, we gaan allemaal naar dezelfde site. Nou, ik zal het nog eens navragen. Dan heb ik nog een paar vragen, spelen de kosten verder nog mee in het wel of niet aanschaffen van ePortal en e-readers? Volgens mij betalen wij niet voor de ePortal op dit moment, terecht. En die e-books zijn natuurlijk in principe niet duurder dan gewone boeken, dus het zou voor ons niet gelden. Kijk, we hebben nu geïnvesteerd in e-bookreaders en ook een paar verschillende modellen, zodat mensen daarmee kunnen experimenteren. Uiteindelijk gaat dat ons natuurlijk niet meer geld kosten. Dan gaan we vervangen, dan gaan we een deel van ons collectiebudget wat we nu voor fysieke boeken gebruiken, gaan we direct voor digitale boeken gebruiken. We gaan ervan uit dat mensen zelf hun eigen e-bookreader hebben. Uiteindelijk zou het goedkoper moeten zijn. Maar voor ePortal moet je toch ook wel een jaarcontract hebben. Nou, we hebben meegedaan met die pilot en volgens mij was de deal daarmee dat we in ruil daarvoor ePortal gratis kregen en in ruil daarvoor dan die €5000, - of €10.000, - aan e-books die er niet waren. Ik zie nooit rekeningen voor ePortal. Uiteindelijk zullen we er natuurlijk voor betalen, maar wat zal dat zijn? Uiteindelijk zullen we gaan betalen voor het uitlenen van die e-books, aan de uitgever. Maar dat is waarschijnlijk ook net zoveel als voor een fysiek boek. Nou, dat is de vraag. Wij vinden dat zij een ander systeem zouden moeten gaan hanteren dan ze nu doen. Nu is het inderdaad hetzelfde bedrag als een fysiek boek, maar moet je ook nog steeds een x aantal van dezelfde digitale e-books aanschaffen, terwijl wij dachten; ‘zijn we eindelijk van die ellende af dat er een Harry Potter uitkomt, waar we er anders tachtig van zouden moeten hebben.’ Ja, met die licenties, dat een e-book maar één keer uitgeleend kan zijn. Ja, dat hebben ze zo opgelost, terwijl zeggen; ‘doe dat nu niet’, wij zouden er zo bij geholpen zijn als we maar één exemplaar konden aanschaffen en dat aan verschillende klanten uitlenen, dan zijn we best bereid om een hoger bedrag per uitlening te betalen aan de uitgever. Ja, hoger dan bij het fysieke boek. Ja, ja. Maar de uitgevers zijn juist weer bang dat teveel mensen dan bestsellers gaan lenen in plaats van kopen.
139
R5: T: R5:
T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5: T: R5:
T: R5: T: R5:
Ja, natuurlijk, maar wij zijn dan toch bereid om er een hoger bedrag voor neer te leggen. Je moet eens weten wat die mensen niet aan ons verdienen, die uitgevers verdienen zoveel geld aan ons. Door het leengeld? Nou, vooral ook door wat wij aanschaffen, wij schaffen natuurlijk zoveel boeken aan en zoveel boeken ook die je in de boekhandel niet kunt krijgen. Er worden uitgaven gelanceerd die alleen maar uitgegeven worden, doordat ze zeker weten dat de bibliotheek er x procent van afneemt. Zoeken ze dan ook van tevoren uit hoeveel jullie ervan af willen nemen? Nou, ze kunnen natuurlijk niet met 100% zekerheid zeggen hoeveel we ervan gaan aanschaffen, maar wij schaffen allemaal via één instituut aan, en die kan natuurlijk zo aangeven van; ‘o, van die schrijver, een nieuw boek?, daar gaan we er zo en zoveel van verkopen.’ Wij hebben een standing order, dat hebben de meeste bibliotheken, dus we krijgen een heleboel boeken gewoon standaard aangeleverd zonder dat wij zelf weten wat het is, dat hebben zij al voor ons uitgezocht. Ze weten sowieso dat als er een nieuwe Nicci French komt, wat er ook in staat, die moeten we gewoon hebben. Welk instituut doet dat dan? De NBD. O, die doet dat ook. Ja, en bijna elke bibliotheek heeft daar een standing order, dan geef je aan wat je aanschafbudget is, en dan krijg je gewoon voor een bepaald bedrag zendingen boeken verspreid over verschillende categorieën. Daarnaast schaffen we natuurlijk zelf aan op basis van onze uitleengegevens. Ja, oké, dus niet alles komt automatisch binnen. Nee. De laatste vraag is een soort multiple choice vraag, die staat achteraan bij het kopje ‘reacties’. Ja, ik zou die laatste willen zeggen, maar we hebben het natuurlijk niet volledig geïntegreerd, want wat valt er nou op aan te bieden, maar zodra het er is, dan gaan we dat doen. Nu zitten we meer op de vierde denk ik, we experimenteren ermee. We weten wel zeker dat het deel uit blijft maken van de vaste collectie, dan toch maar drie. Een combinatie. Maar het ligt vooral aan de beperkingen? Ja, absoluut, we krijgen nu al vragen erover van onze klanten; ‘wanneer hebben jullie nou een echte collectie aan e-books?’ Maar je kunt al wel meer e-books kopen dan lenen toch? Ja. Maar gaan de uitgeverijen dan niet akkoord met het uitlenen ervan? Nou, ik raad nu niemand aan om heel veel e-books te kopen, want de autorisatie rond die e-books is nog heel onduidelijk. We hebben al tig keer aan bol[.com] gevraagd om daar duidelijkheid over te geven. We hebben ook wel eens gedacht; ‘we gaan gewoon via bol[.com] boeken klanten en uitlenen aan onze klanten.’ Dat kan helemaal niet, je kunt het maar een aantal keer kopiëren, dan stopt het. Daar zijn ze heel onduidelijk over, over hoe vaak dat kan hoor. Je leent een boek van bol[,com], je downloadt het, je zet het op je pc, dat is al één kopieerslag. Naar je e-bookreader is de tweede kopieerslag. Dan koop je een nieuwe pc, niet onwaarschijnlijk. Of een nieuwe e-reader. Of een nieuwe e-reader, ook niet onwaarschijnlijk, wat gebeurt er dan met je boeken? Ja, die ben je dan kwijt. Ja, precies, dus die discussie voeren we al een poosje met bol[.com], maar ze weigeren daar een heel duidelijk antwoord op te geven. Het kan best zijn dat het e-book zich de komende jaren juist meer als een leenobject ontwikkelt, want bol[.com] zegt nu eigenlijk dat als mensen een boek willen bewaren, dan kopen ze het fysiek. Als ze het gewoon willen lezen, dan kopen ze een e-book, maar volgens mij zijn dat alleen de echte verzamelaars. Ik zou dolgraag zo mijn hele boekencollectie eruit gooien, dat staat alleen maar stof te verzamelen in mijn woonkamer, wat moet ik ermee? Ik zou ze veel liever op mijn pc willen hebben, maar ik ga het nu maar mondjesmaat doen, want ik weet niet of ik ze over vijf jaar kan benaderen. Over twee jaar heb ik weer een nieuwe e-reader en waarschijnlijk ook een nieuwe pc. We hebben het hier geprobeerd, we kregen van de provincie geloof ik tien e-books. Onze systeembeheerder kon daarbij niet vanaf één pc alle tien die e-bookreaders installeren en die boeken downloaden, dat moest hij bij tien verschillende pc’s doen, je werd er helemaal kriegel van. Om dat nou een beetje simpeler te maken, dan koppelen we er één aan en dan kijken hoe vaak we ze over kunnen zetten. We konden tot zeven keer, maar na een aantal keer waren een aantal boeken niet meer te benaderen via die e-reader, dus dat is allemaal heel onduidelijk en heel vervelend.
140
Interview 6 – 27/05/2010 Opnameduur: 1:00:1 Situatie: geen e-books T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6: T:
Dan is de eerste vraag wat uw functie is? Mijn functie is dus directeur-bestuurder. We hebben een Raad van Toezicht, en ik ben het enige lid van het Raad van Bestuur, en een combinatie directeur-bestuurder. En dan van [...]. Ja, we hebben een werkgebied dat alleen uit de gemeente [...] bestaat. Oké, dus jullie zijn nog niet zo gefuseerd als de meeste bibliotheken. Nee, er zijn wel veel ontwikkelingen gaande in het land, waarbij veel basisbibliotheken tot stand komen, maar in principe is het zo dat [...], dat komt ook door de samenwerking zoals die in [...] op dit moment plaatsvindt, dat de bibliotheken zelfstandig blijven, maar deel uitmaken van het [...] netwerk van bibliotheken. Oké, dus het is wel een netwerk, maar wel zelfstandig. Ja, wel als zelfstandige stichting, maar daar deel vanuit makend. En het aantal medewerker? We hebben in totaal veertien vaste medewerker, vier medewerker in het kader van de sociale werkvoorziening en vijf zijn dan opruimhulpen, dat zijn uitzendkrachten. En die komen dan nog wel bovenop die veertien. Die komen daar nog wel bovenop, maar dat zijn hele beperkte dienstverbanden. Een uurtje of vier per week ofzo. O, zo, dus veertien echt vaste medewerkers, en het werkgebied? Het werkgebied van de bibliotheek is 32.000 inwoners. Ja, dat is dan wel vrij klein. Ja, we zijn wel een kleine of middelgrote gemeente, we zouden wat dat betreft een wijk kunnen zijn van een plaats als […] bijvoorbeeld. Ja, door al die fusies zijn al die werkgebieden wel groter geworden. Ja, zijn allemaal vergroot. En hoe lang bestaat de bibliotheek? Nou, deze stichting, we zijn dus een stichting, bestaat sinds 1968, daarvoor waren er wel bibliotheken, maar in een andere vorm: een katholieke bibliotheek, een nutsbibliotheek en uiteindelijk is dus deze bibliotheek ontstaan. Maar die waren allemaal wel binnen [...]? Die waren allemaal wel binnen [...] en in 1968 is het dus één stichting geworden. Oké, dat is wel langer dan de meeste huidige bibliotheken bestaan. Ja, dit is nu tweeënveertig jaar, maar goed, de bibliotheek als zodanig in [...] bestaat al veel langer natuurlijk. Ik weet niet of je een beetje kennis van de bibliotheek hebt, maar in 1921 waren er al de eerste rijkssubsidievoorwaarden, dus dat is al bijna honderd jaar geleden. Ja, en hoeveel subsidie krijgen jullie per inwoner? Op dit moment rond de €25, - per inwoner, we zitten rond het gemiddelde wat in Nederland wordt betaald, maar hoe dat in de toekomst zal gaan, dat is nog maar de vraag. Ja, er wordt nog steeds bezuinigd? Ja, er wordt bezuinigd, helemaal in de vooruitzichten zoals ze nu bestaan. We moeten maar afwachten hoe het zich ontwikkelt. Nouja, er zijn bibliotheken die nu al minder krijgen. Ja, maar wij hebben in dat kader ook hoge huisvestingslasten en op het moment dat die huisvestingslasten eraf gaan wordt het bedrag dat je werkelijk te besteden hebt al een stuk minder. Ja, dat speelt ook mee. Daar moet je wel wat onderscheid in maken, omdat je op die manier duidelijk krijgt wat je werkelijk kunt besteden. Je moet het ook hebben, maar de ene bibliotheek besteedt daar bij wijze van spreken €3,- per inwoner aan en wij zitten rond de €6,a €7,-, dus dat is dan een stuk minder. Ja, inderdaad, dan houd je minder over. Volgens mijn gegevens hebben jullie nog geen e-books, is daar al een beslissing over genomen? Nee, die beslissing moet nog gemaakt worden, we zijn op dit moment bezig om in het kader van een pilot te kijken of we [...]-breed daar iets mee kunnen. Toevallig heb ik afgesproken in het directie-overleg van de [...] bibliotheken dat we een meerjarenbeleidsplan samen met andere [...] bibliotheken opstellen. Onderdeel daarvan is het plan ‘de gemeenschappelijke plattegrond voor samenwerking’, daar is dus ook een provinciale subsidie voor beschikbaar. Die subsidie willen we voor een deel ook voor nieuwe dingen gaan gebruiken. Nu is het dus de bedoeling dat we per bibliotheek een aantal e-books gaan krijgen en het publiek daarmee kennis gaan laten maken, een deel wordt dan uit die [...]-pot betaald, een deel moeten wij daarvan zelf betalen, om op die manier eens te kijken hoe dat loopt en vanuit daaruit een meer vast beleid op te stellen. Ja, maar dat is dan meer om e-readers uit te lenen en niet zozeer voor ePortal nog. Nee, nee, het is inderdaad dat we de e-readers krijgen, die kunnen we zelf gaan vullen en die gevulde exemplaren kunnen we dan onder het publiek uitzetten. Ja, dus niet zoals […].
141
R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6:
Nee, nee, nog niet. Dat komt er waarschijnlijk wel achteraan. Ik bedoel, het is maar net hoe het publiek daarop reageert en van daaruit willen we dan verder kijken of we daar zelf iets mee willen doen. We zetten het eerst provinciaal uit en daarna is het de bedoeling om te kijken of we er provinciaal iets mee kunnen, en kan het provinciaal niet, dan kijken we ongetwijfeld of we er lokaal iets mee kunnen. Ook vanuit de politiek worden er namelijk al vragen gesteld van; ‘wat doen jullie met die nieuwe ontwikkelingen?’ Maar weten jullie dan al wanneer dat plaats gaat vinden? Nee, nee, we gaan eerst na de zomervakantie met dit beginnen voor een aantal maanden. Na een aantal maanden kijken we hoe het publiek erop reageert en hoe zich dat ontwikkelt. Ja, dan komen we bij de meer specifieke vragen. Wat is volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek? Ja, we hebben natuurlijk vijf richtlijnen voor de bibliotheek, die zal je ongetwijfeld in de vorige gesprekken ook wel eens gehoord hebben. Nou, geen vijf, meestal twee of drie. Ja, maar goed in totaal vijf, maar ik heb er ook twee uitgehaald die ik het belangrijkste vind. Dat is de kennis- en informatiefunctie en de lezen- en literatuurfunctie, daarnaast heb je natuurlijk ontmoeting en debat, je hebt de educatie. Ja, dat zijn ook de richtlijnen van Hillebrink en Huysmans, in hun rapport staan die ook. Ja, dat klopt. Twee vindt u daar het belangrijkste van? Ja, die twee vind ik daar de belangrijkste van. In de bibliotheek hebben we in het kader van de prioriteiten zoals de gemeente die stelt ook behoorlijk wat cultuur en onderwijs. Wij zullen ook vanuit de cultuurpost van de gemeente daar wat aandacht aan moeten besteden. We hebben ook contacten met het onderwijs, waar we dus ook aandacht aan besteden. Maar als we kijken naar de functie van de bibliotheek van oudsher, zeg ik toch kennis- en informatie en lezen en literatuur, dat is natuurlijk erg belangrijk. Ook gezien het feit dat we nog steeds merken dat het lezen onder de mensen een beetje onder de maat is. Ja, en ook nog af blijft nemen. Ja, precies. En ziet u dan door de komst van het e-book de rol van de bibliotheek nog veranderen? Nou, de rol zal in die zin wel veranderen dat we natuurlijk op een andere manier proberen mensen aan het lezen te krijgen, en vooral bij de jeugd zal dat toch op de oude wijze wel gebeuren, maar je ziet toch steeds meer de ontwikkeling dat mensen van nieuwe materialen gebruik willen gaan maken, maar dat dat wel een geleidelijk proces is hoor, want ik zie de oudere bevolkingsgroepen daar minder gebruik van maken dan de jongeren. Dus ik denk dat we eigenlijk een beetje een tweesporenbeleid moeten gaan voeren, dat is zowel het fysieke boek erin houden, maar ook het digitale boek in onze collectievorming meenemen. Ik verwacht dat er voor beide materialen een markt zal zijn. Maar verwacht u dan een andere markt voor het e-book? Ja, het zou inderdaad een wisseling van doelgroepen kunnen zijn, dat de doelgroep overgaat van het fysieke naar het e-book toe, maar het zou ook goed kunnen zijn dat de jeugd die ondertussen afgehaakt is bij het lezen, dat je die weer terugkrijgt, dat die weer aanhaakt hiermee, dat is natuurlijk wel leuk. Ja, inderdaad, en denkt u dan nog dat andere partijen de taak van de bibliotheek bij het uitlenen van de e-books over gaat nemen? Ik denk inderdaad dat het kansen biedt, maar ook bedreigingen. Je hoort daar ook diverse verhalen over. In februari heb ik een bijeenkomst bezocht, een specifieke themadag bezocht rondom het e-book, daar werd het van alles belicht, dan twijfelt men nog wat voor een impact dat gaat hebben naar de toekomst toe. De ene uitgever zegt; ‘nou, ik denk dat ik er sowieso in investeer’ en de ander zegt van; ‘voorlopig zie ik het nog even niet.’ De gelederen zijn voor zover ik het daar begrepen heb nog niet gesloten, men is het nog niet met elkaar eens of dit het nu is, en nu weer met de iPad, die is ook net weer uit en die kan gelijk weer de plek van het e-book innemen. Ja, al is het wel hetzelfde idee. Het is wel hetzelfde idee, daarom is het wel lastig. Als bibliotheek heb je natuurlijk wat minder mogelijkheden om te investeren in nieuwe ontwikkelingen dan commerciële partijen wat dat betreft, dus je moet als bibliotheek wel uitkijken; waar ga je dus in investeren. Ga je investeren in een materiaal wat binnen een half jaar alweer vervangen wordt door een ander, dan heb je als bibliotheek zijnde wel een probleem natuurlijk. Ja, nu gaan die ontwikkelingen heel hard. Ja, precies. Dus dat houdt je wel bezig ja, helemaal met onzekerheden rondom de toekomstige subsidiëring van het bibliotheekwerk, bezuinigingen die wellicht nog aanstaande zijn, dan zal je toch heel voorzichtig met je geld om moeten springen. Maar u ziet niet bijvoorbeeld de boekhandel of de uitgever zelf e-books uit gaan geven? Nou, dat is ook een ontwikkeling waarbij misschien zelfs boekhandels en uitgevers overgeslagen gaat worden. Je hoort ook verhalen dat schrijvers het zelf wel kunnen gaan regelen, daar hebben ze helemaal geen boekhandel of uitgever meer voor nodig. Wat dat betreft zijn dat wel ontwikkelingen waar ik heel benieuwd naar ben. Ik kan me er nog geen goed beeld van vormen, ik weet niet precies hoe zich dat gaat ontwikkelen, maar ik sluit niets uit. Op gegeven moment hebben we natuurlijk te maken met het leenrecht, een bibliotheek moet leenrecht afdragen voor boeken die geleend worden. Op het moment dat het fysieke gebeuren terugloopt, wordt het voor schrijvers ook minder interessant, die zullen minder geld krijgen vanuit de bibliotheeksector in ieder geval. Misschien dat ze die boeken alleen zelf nog uit gaan geven. Dat ze zeggen van; ‘we zetten een eigen firmaatje op.’ Dat ze die boeken op die manier in de markt gaan zetten.
142
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6: T:
Ja, zonder tussenhandel kunnen ze er zelf meer aan verdienen, maar u houdt eigenlijk alles voor mogelijk? Ja, ik vind het heel lastig om naar de toekomst toe een beeld te vormen. Ik verwacht nog niet dat dat een enorme vaart zal gaan lopen, maar dat denk je wel eens vaker met digitale ontwikkelingen en dan is binnen een half jaar het een en ander toch weer helemaal veranderd. Ja, het kan snel gaan. Ja, het kan snel gaan. Al zou het e-book volgens de voorspellingen wel al eerder doorgebroken moeten zijn. Ja, precies, het is wel vertraagd, maar ik denk ook dat wij als bibliotheek ook te vaak achter de feiten aan lopen, dat we sneller moeten anticiperen op ontwikkelingen die gaande zijn, dan moet je gezamenlijk denk ik een rol in spelen, daarom is het goed dat we dat nu als netwerk van [...] oppakken en er toch iets mee gaan doen. Niet alle collega’s zijn er ook even enthousiast over, of we dat nou wel of niet moeten doen, maar we hebben die beslissing nu toch genomen. Ik zeg net, we zijn een bibliotheekje voor 32.000 inwoners, dat is maar een hele kleine bibliotheek in principe. We hebben natuurlijk niet de mogelijkheden om allerlei nieuwe dingen uit te proberen et cetera, dat zullen we toch gezamenlijk moeten doen. Net zo goed als je het hele digitale gebeuren als bibliotheek als [...] niet kunt oppakken, dan moet je het als landelijk totaal oppakken, omdat daar dusdanige investeringen mee gemoeid zijn, dat je dat in je eentje niet kunt. Ja, dat het te duur is, en ziet u ook nog nieuwe partijen ontstaan door de komst van het e-book? Nouja, eigenlijk een beetje het verhaal wat ik net noemde; de schrijvers die proberen zelf hun boeken uit te geven en zo hun geld proberen te verdienen. Dus als een soort zelfstandige bedrijfjes. Ja, precies. We kennen natuurlijk allemaal het bol.com gebeuren, die zijn er ook heel goed mee bezig, die hebben er ook hele goede ideeën over, waar de bibliotheek af en toe nog iets van kan leren. Ja, die gaan wel hard. En dan nog even over het e-book en ePortal zelf, daar heeft u vast wel informatie over verzameld. Welke positieve informatie heeft u daar rondom verzameld? Nou, Ik hoor dan van die pilot van […] ook wel negatieve geluiden, dat men daar op gegeven moment toch niet zo positief is, dat zou dan bij de NBD liggen. De NBD speelt niet in op de manier waarop […] het graag zou willen. Dat vind ik toch jammer, want het is een product waarbij alle partijen belang hebben om dat goed neer te zetten. Als met geluiden van de praktijk niks wordt gedaan, is dat jammer, daarmee kunnen zij de levering naar de overige bibliotheken ook weer verbeteren, waardoor meer bibliotheken het zullen gaan afnemen. Dat vind ik dus op zich wel belangrijk en ik denk dat wij als bibliotheek naar de toekomst toe moeten zorgen dat de nieuwe dingen ook in de bibliotheek te verkrijgen zijn. Ik zie de bibliotheek als een instituut waar het publiek juist kennis kan maken met alle nieuwe zaken en op die manier uitproberen hoe het bevalt voordat men tot aanschaf overgaat. Het is voor hen een aanloop om bijvoorbeeld met een e-book wat te gaan doen. Ja, maar liften jullie ook echt mee met die pilot van […]? Nou, wij hebben natuurlijk provinciaal veel contact en [...] geeft natuurlijk wel een beeld van hoe de pilot verloopt en op die manier kunnen wij daar natuurlijk op meeliften. [...] heeft ook een inlogcode gegeven van hun faciliteiten, zodat wij als bibliotheek er ook gebruik van kunnen maken, dus in die zin zijn daar wel wat mogelijkheden. Ja, maar wat ziet u verder nog als voordelen van het e-book? Van het e-book? Ja, van het e-book. Nou, het is op zich wel duidelijk dat mensen heel veel informatie kunnen opslaan op één zo’n e-reader. Ik denk dat het vooral informatief belangrijk is, dat je dat in een e-book kunt opslaan. Daarnaast kunnen mensen in de trein, op reis of noem maar op, makkelijk zo’n apparaatje meenemen met alles erop. Ik ga volgende week zelf een week fietsen, dan heb je niet zo heel veel mogelijkheden om boeken mee te nemen, een e-reader is dan natuurlijk ideaal om ‘s avonds nog even een stukje te kunnen lezen. Ik denk op zich dat dat het grote voordeel is. Aan de andere kant denk ik van; ‘ja, ik heb toch nog wel graag een papieren boek in de hand’, maar goed, dat is ook een kwestie van wennen denk ik. Ja, dat denk ik ook, dat het een kwestie van wennen is. Maar of het boek helemaal ophoudt te bestaan, dat durf ik te betwijfelen. Ik denk dat het een combinatie zal blijven. Ik denk dat het e-book vooral voor informatieve boeken een alternatief zou kunnen zijn, maar voor de meer recreatieve lectuur dat mensen toch wel heel vaak een boek zullen blijven pakken, bijvoorbeeld ‘s avonds in bed. Ik weet niet hoe lang of het duurt hoor, maar dat kan ook heel snel gaan en misschien dat we over vijf jaar weer tegenover elkaar zitten en daar nog op terugkomen, dat weet ik nog niet. Dan staan er misschien in de bibliotheek geen boeken meer. Dan heeft u wel meteen minder huisvestingskosten. Ja, precies. En van ePortal vond u vooral het negatieve dat het systeem nog niet perfect is? Nou, ik denk dat op het moment dat we met een pilot bezig zijn, dat we moeten proberen het zodanig neer te zetten, dat je daar een positief verhaal voor alle bibliotheken krijgt. Ik heb het uit tweede hand, dus ik kan er verder geen opmerkingen over maken, maar ik hoor wel dat er te weinig naar de bibliotheek wordt geluisterd. Op zich denk ik juist dat dat een juist een vorm van samenwerking moet zijn om op zo’n manier het product te verbeteren. Ja, maar NBD moet dat natuurlijk ook weer bij uitgevers gedaan krijgen om die zover te krijgen. Ja, ik weet niet of dat het geval is, maar ik hoor inderdaad geluiden dat daar te weinig mee gedaan wordt door de NBD, of daar dan de oorzaak van ligt bij de uitgeverijen, dat weet ik niet, dat kan ik niet beoordelen. Nee, oké. De volgende vraag is al wel en beetje besproken, maar de informatie die u over het e-book en ePortal heeft, waar
143
R6:
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6:
komt die vandaan? Vooral uit literatuur en andere bibliotheken en we hebben natuurlijk binnen het netwerk een aantal mensen die op dat gebied op de hoogte proberen te blijven, wat de laatste nieuwtjes op dat gebied zijn. Ik ben ook nog naar zo’n informatiedag geweest, op die manier probeer je toch op de hoogte te blijven. Er wordt ook genoeg over geschreven, bijvoorbeeld dan dat rapport van TNO, dat soort dingen. Ja, inderdaad, en als jullie e-readers uit gaan lenen, is iedereen binnen het bedrijf het daarmee eens? Nou, op het moment dat we daarmee beginnen heeft het personeel er al kennis van. Iedereen heeft een week lang een ereader in huis gehad, daar een week lang mee kunnen spelen dus op die manier is iedereen van alles een beetje op de hoogte en probeer je mensen in aanraking te laten komen met het fenomeen. Op die manier weet men ook meteen wat de ontwikkelingen zijn waar we mee te maken krijgen. Of ze dat willen of niet, dat is dan een ander verhaal. Op het moment dat dat niet enthousiast is, en de maatschappij vraagt er wel om, dan kun je niet zeggen; ‘we doen het niet.’ Je probeert natuurlijk het personeel ook enthousiast te maken voor iets, maar stel dat dat niet lukt, dan zal er bij het management wel een beslissing worden genomen die af en toe strijdig is met wat het personeel wil. Maar zijn ze wel enthousiast? Jawel, jawel, ze hebben er niet zoveel moeite mee, om dat binnen de bibliotheek in te voeren. Nee, maar zijn er dan ook nog klanten die er al naar vragen? Nou, zo af en toe vraagt er wel eens iemand naar. Men is natuurlijk op de hoogte van de ontwikkelingen en neemt daar kennis van en vragen zich af; ‘hoe staat het binnen de bibliotheek [...]?’ Dan geven we nu aan dat we bezig zijn met het voorbereiden van een pilot vanaf september. Maar die vraag van de klant speelt dus wel mee in jullie besluit? Die is heel belangrijk, dat heeft niet direct hier iets mee te maken, maar we zijn in [...] bijvoorbeeld ook bezig met een nieuwe wijze van inrichten, collectievorming, de winkelformule, waardoor we inderdaad het veelgevraagde materiaal in alle bibliotheken aanwezig hebben. Het minder gevraagde materiaal is wel ergens in de provincie aanwezig en kan op het moment dat er vraag naar is, naar de bibliotheek worden getransporteerd. Dat is dus inspelen op de vraag van het publiek, dat speelt hier natuurlijk ook een belangrijke rol. We hebben in het verleden als bibliotheek zijnde veel te vaak aanbodgericht gewerkt in plaats van klantgericht. We willen die omslag nu echt maken en klantgericht zijn. Ja, dat gebeurt dan natuurlijk ook al als je de boeken uit alle vestigingen aan kan vragen. Ja, via de catalogus kan je zien waar het boek is, dan vraag je het aan en begint de hele molen te draaien. Twee dagen later is dan het boek binnen. Dat is wel makkelijk. Dan nog even over of jullie op dit moment het idee heeft dat u genoeg informatie heeft om het het uitlenen van e-readers te kunnen starten. Nou, op zich is er redelijk wat informatie beschikbaar, maar op het moment dat we bezig gaan met die pilot, zullen we natuurlijk ook de nodige informatie verkrijgen. We hebben ook nog geen definitief besluit genomen, we gebruiken die pilot ook om verder tot een definitief besluit te komen. Ja, en er ook weer nieuwe informatie uit te halen. Maar hebben jullie dan ook nog gewacht met het nemen van een besluit tot er voldoende informatie was? Nou, wij zijn natuurlijk maar een kleine bibliotheek en we lopen niet voorop met dit soort dingen, dus we zijn blij dat we deel uitmaken van dat netwerk van [...] bibliotheken en dat daar dan het voortouw wordt genomen, zodat we daarop aan kunnen sluiten. Daar zijn we zeer volgend in, we doen ook bijna altijd wel mee met die ontwikkelingen om van daaruit dat in onze eigen bibliotheek uit te kunnen werken. En als u moet kiezen tussen afwachtend en initiatiefrijk? Dan is het toch meer afwachtend, dat is absoluut waar, ook vanwege de mogelijkheden die je hebt. Ik zie grote bibliotheken meer mogelijkheden hebben dan kleinere bibliotheken. Dat wil niet zeggen dat we helemaal achteraan in de rij staan, maar ik heb af en toe wel iets van; ‘ik hoef niet per se met die kinderziektes te maken te hebben’, daar heeft een grotere bibliotheek meer mogelijkheden toe dan een kleinere bibliotheek. Ja, en dat afwachtende, is dat met andere ontwikkelingen ook? Of lopen jullie nog met dingen voorop? Nou, op dit moment hebben we bijvoorbeeld een ontwikkeling rondom het samenwerken met het voorgezet onderwijs, dat is een project ‘biebsearch’, dat hier in [...] is ontwikkeld. Er zijn nu twee plaatsen: […] en […], waar dat uitgevoerd is. Nu zijn wij er principe met [...] mee bezig om dat ook door te voeren. Het contract zal binnenkort ondertekend worden bij de desbetreffende scholen. In die zin proberen we er dus wel bij aan te sluiten, het is dus niet zo dat ik zeg van; ‘het zal mijn tijd wel duren, we wachten er nog een jaar mee.’ Als er kansen zijn, pakken we die kansen. En wat houd die ‘biebsearch’ precies in dan? Dat is een samenwerkingsverband met het voortgezet onderwijs. Hier in [...] zijn drie vestigingen, in […] is er één en in […] is er een vestiging. Dus totaal is dat één organisatie waar we dan een contract mee aangaan en dat betekent in de praktijk dat we daar alle dienstverlening voor verrichten op bibliotheekwerk, een samenwerking met de schoolmediatheek, we sluiten aan bij de elektronische leeromgeving, we stellen digitale bestanden beschikbaar, alle leerlingen worden lid van de bibliotheek, docenten worden lid van de bibliotheek. Gelijk een aantal leden erbij. Precies, het mes snijdt aan twee kanten wat dat betreft. Ze betalen daar ook een x-bedrag per leerling voor, men ziet daar duidelijk ook voordelen in. Op die manier probeer je een totaalproduct aan te bieden aan het onderwijs. In […] bijvoorbeeld heeft men daar ook nog stagemogelijkheden aan gekoppeld, dus je biedt de school eigenlijk een compleet product voor een bepaald bedrag per leerling en men is daar best enthousiast over. Het is een contract voor twee jaar en de komende twee jaar
144
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6:
zullen we dat verder uit moeten werken. Je komt met je catalogus ook op de website van de school, dus op die manier kunnen de scholen ook efficiënter met de schoolmediatheek omgaan. Daarnaast stellen we projectcollecties beschikbaar, leerlingen die minder naar de bibliotheek toe komen, daar komen wij naartoe. Men kan vanaf hun eigen laptop de catalogus van de bibliotheek openen, en wij zorgen ervoor het boek op hun school bezorgd wordt. Wel veel werk, maar wel makkelijk voor de leerlingen. Ja, wel veel werk. Het is op die manier natuurlijk een perfect iets om de leerlingen in contact te brengen met de materialen die ze nodig hebben. Op dit moment googelen ze vaak om informatie binnen te krijgen. De informatie die je binnen Google binnenkrijgt, is vaak niet betrouwbaar. Wij pretenderen dan dat we informatie leveren die wel betrouwbaar is. Ja, maar dan moet je die leerlingen ook eerst wijs maken dat de informatie op Google niet waar is. Ja, daar moeten ze wel van doordrongen zijn. Daar worden dan ook bibliotheekcursussen voor gegeven vanuit de bibliotheek, zodat ze weten hoe ze daarmee moeten omgaan. Dan nog even terug naar het bedrijf zelf. Bij nieuwe ontwikkelingen, wordt er dan veel informatie tussen het personeel uitgewisseld? Nou, we hebben diverse werkoverlegsituaties en vanuit het MT wat we hier kennen, wordt er verder informatie uitgezet door de teamleiders en die teamleiders nemen dat dus mee naar de medewerkers toe, op die manier wordt geprobeerd de informatie zo ver mogelijk in de organisatie neer te leggen. Dus iedereen is er wel van op de hoogte als er iets gebeurt. Dan is iedereen op de hoogte. Notulen worden ook breed verspreid et cetera, dus wat dat betreft. En die werkoverleggen, is dat dan met iedereen? Dat is in principe met iedereen, men heeft hier een teamleider frontoffice, die heeft één keer in de zes weken met zijn volledige team een overleg en daar komen dat soort ontwikkelingen dan ook ter sprake. Ja, dus ze worden genoeg op de hoogte gehouden. Als dat niet zo zou zijn, weet ik niet meer wat ik er nog meer aan zou kunnen doen. Ja, dat is bij een kleine bibliotheek misschien ook makkelijker dan bij een hele grote. Dat denk ik dat dat wel zo is, ja. En wordt er ook veel samengewerkt tussen het personeel? Op het moment dat het nodig is, wordt er samengewerkt. Iedereen heeft zijn eigen takenpakket natuurlijk, maar er zijn ook onderdelen die dan gezamenlijk moeten, dan wordt er wel samengewerkt. Dus wel een collegiale sfeer? Ja, ik mag spreken van een goed team wat ik hier heb, die in principe heel goed met elkaar overweg kunnen, in grote lijnen gaat dat prima. Dan nog de vraag of de werknemers meer specialistisch zijn, of kan iedereen wel taken van elkaar overnemen? Dat is verschillend, we hebben een aantal specialisten, hbo-mensen die gespecialiseerd zijn op bepaalde onderdelen, dat kan niet overgenomen worden door bepaalde mensen. We hebben mensen die meer algemeen werk doen, die wel werk van elkaar over kunnen nemen. Dat is straks in de vakantieperiode ook nodig, dat ze toch ook elkaars taken kunnen overnemen. Maar dat is meer bij de uitleen? Ja, meer bij de frontoffice. Dus in de bibliotheek kan iedereen helpen. Ja, in principe wel. Af en toe wordt er wel een oor ten luister gelegd bij een collega, maar in principe moet dat geen problemen opleveren. Nou, wel fijn. Ja, dat is wel prettig. En in welke mate worden er bij nieuwe ontwikkelingen democratische keuzes gemaakt? Nou, iedereen kan z’n zegje erover doen, maar het management beslist uiteindelijk. Dus als er een paar het er niet mee eens zijn, dan wordt daar niet veel mee gedaan. Dan wordt met goede argumenten aangegeven waarom het dan toch besloten is. Ja, maar uiteindelijk beslist wel het management wat er gebeurt, en als jullie en beslissing nemen, zijn er dan nog veel formele regels of procedures? Nee, omdat wij een kleine organisatie zijn, wordt dat binnen het MT besloten, waarbij ik dan eigenlijk de eindstem heb. We hebben wel een PR-medewerker, die soms wel een advies geeft dat van invloed kan zijn op de besluitvorming. Ja, maar het hoeft niet heel lang te duren omdat het langs heel veel wegen moet. Nee, dat is absoluut niet aan de orde, dus dat is wel makkelijk. Dan nog even over efficiëntie, staat dat als een hoofddoel binnen jullie organisatie centraal? Ja, het is een heel belangrijk doel. Ik houd zelf van heel efficiënt werken met elkaar. We zijn met gemeenschapsgeld bezig, dus hoe efficiënter je werkt, hoe beter je dat gemeenschapsgeld kunt inzetten, dus dat is voor mij wel een belangrijk uitgangspunt. Maar dat komt dan vooral doordat het gesubsidieerd is? Nou, dat is een belangrijke reden, maar in z’n algemeenheid vind ik dat je moet proberen zo goedkoop mogelijk te werken. Dat zal ook voor commerciële bedrijven gelden, die moeten door efficiëntie proberen hun winstcijfers zo hoog mogelijk krijgen. We hebben nu bijvoorbeeld een tijdsonderzoek gedaan, waaruit is gekomen dat sommige dingen efficiënter kunnen. Daar probeer je dan conclusies uit te trekken, die conclusies probeer je toe te passen, zodat je tijd kunt besparen en die tijd weer voor iets nieuws kunt gebruiken, bijvoorbeeld voor e-books.
145
T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6: T: R6:
Ja, daar komt dan ook weer tijd en geld voor beschikbaar. Nou, precies. Je hoeft bij de gemeente niet aan te kloppen van; ‘we hebben een nieuw idee, is daar nog wat geld voor beschikbaar.’ Je zult het wel binnen je bestaande budget moeten regelen. Ja, maar qua efficiëntie, wat wordt er dan allemaal zo efficiënt mogelijk gedaan? Nou, als je het hebt over algemene mensen die elkaars werkzaamheden overnemen, dan zie je ook gebeuren dat mensen dingen doen onder hun niveau, of waarbij mensen hetzelfde werk doen, wat eigenlijk gecombineerd kan worden. Zo kun je uren besparen, en hbo’ers moeten zich met hbo-werk bezighouden en mbo’ers met mbo, dat je mbo werk door delegeert naar mensen van mbo-niveau. Je wordt toch betaald naar een bepaald niveau, dus dan moet je ook werk uitvoeren naar dat niveau. Ja, dus het zijn vooral de personeelskosten waar efficiënt mee wordt omgegaan. Ja, dat is denk ik wel het belangrijkste ja. Nouja, je moet toch ergens geld mee besparen. Precies. Dan nog even terug op de klanten; proberen jullie echt heel erg op de behoeften van de klanten in te spelen? Ja, we houden dus ook regelmatig klanttevredenheidsonderzoeken waarin ook de reacties van het publiek naar voren komen en die proberen we in te passen in het beleid wat we in de toekomst gaan uitvoeren. Eind van het jaar hebben we weer een klanttevredenheidsonderzoek en dan hebben we weer onze certificeringsronde. Klanttevredenheidsonderzoek speelt daar een belangrijke rol bij; je probeert wat te doen met de opmerkingen die door klanten gemaakt worden en daar dan verbeterpunten uit te formuleren en die dan weg te zetten, zodat in volgende klanttevredenheidsonderzoeken weer blijkt dat het beter geworden is. En doen jullie nog andere dingen dan klanttevredenheidsonderzoek, of is dat wel de manier van onderzoek? Dat is wel het belangrijkste. We hebben daarnaast nog een ideeën- en klachtenbus, waar mensen ook hun ideeën nog in kwijt kunnen. We doen natuurlijk ook iets met opmerkingen die het personeel krijgt vanuit het publiek, dat zijn dan ook de dingen die we geacht worden in ons beleid mee te nemen. Maar het is niet dat jullie bijvoorbeeld bij biebsearch van tevoren onderzoek hebben gedaan naar of dat aan zal slaan? Je moet op gegeven moment proberen je er van tevoren al een duidelijk beeld van te vormen. We hebben wel besprekingen met scholen of ze er wel belangstelling voor hebben en langzamerhand kom je verder in de bespreking erachter dat het belang wederzijds is. Als scholen er geen belang bij hebben, dan gaan we daar geen geld in stoppen natuurlijk. Nee, dus er wordt van tevoren wel gekeken of er behoefte aan is. Ja, in principe wel. In het verleden hebben we in het [...] netwerk ook wel meegemaakt dat we gewoon een product neerzetten en dan eens kijken, zoals ze in […] zeggen; ‘kww’, kieken wat t wordt, maar dat is helemaal verkeerd natuurlijk, dan komt er achteraf een evaluatie en dan blijkt het eigenlijk weggegooid geld te zijn. Dat hebben we nu aan de kant gezet; we moeten wel van tevoren weten of het product kans van slagen heeft. Ja, maar weten jullie dan ook bij het e-book of dat wat wordt? Op dit moment niet, maar dat moet die pilot dan uit gaan wijzen. Ja, oké, dus het is meer een proefperiode. Ja, een proefperiode en aan de hand daarvan beslissen we dan wat we gaan doen. Dus dat is eigenlijk het onderzoek wat jullie doen. Ja, in principe wel. Oké, dan nog over andere bibliotheken, spelen andere bibliotheken nog een rol bij wat jullie beslissen? Wij leggen ons oor wel ten luister bij andere projecten die in het land plaatsvinden. Op gegeven moment is het altijd zo dat als we ergens mee bezig zijn, dat we informeren bij andere bibliotheken. In het kader van de efficiëntie hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden als er elders een goed product ligt wat we hier zo kunnen kopiëren bij wijze van spreken. Ja, dus dan worden er wel bibliotheken overgenomen van andere bibliotheken. Ja, als dat kan en als dat zo één op één overgezet kan worden, prima. Maar gaat daar dan nog een soort druk vanuit. Dat als iedereen in de buurt iets nieuws zou hebben en jullie hebben dat niet, zou dat een reden zijn om dat wel in te voeren? Nou, niet in eerste instantie, wel op het moment dat we het te horen krijgen van klanten. Als zij zeggen van; ‘jullie hebben het niet, wat ik in het plaatsje hiernaast wel kan krijgen’, als je daar veel geluiden over hoort, zijn we eerder geneigd er iets mee te doen dan wanneer je het niet hoort. Wanneer er bibliotheken zijn die bepaalde ideeën hebben, zullen we eerst kijken of het kans van slagen heeft hier, maar wat dat betreft zijn wij iets afwachtender omdat wij een kleinere bibliotheek zijn. Ja, inderdaad, maar wat de klant wil is dus eigenlijk wel belangrijker dan wat andere bibliotheken doen. Ja, klant is het uitgangspunt vind ik, we doen het allemaal voor de klant, wanneer we tevreden klanten hebben, kunnen we daar ook mee scoren richting politiek, en als alle bibliotheken iets doen, maar wij hebben daar geen klanten voor, dan heeft het geen zin. Nee, maar ik had die vraag vooral opgenomen omdat ik dat kaartje dus heb gemaakt met wie er wel en niet iets aan doet en dan zie je dat het oosten bijvoorbeeld veel minder heeft dan het westen. Ja, ja, ik weet niet of het zo werkt, zo heb ik het nooit bekeken. Nee, maar dat viel me op aan het kaartje, en als jullie een besluit nemen, wordt dat meer op basis van gevoel genomen of meer op basis van informatie? Nou, informatie is wel belangrijk. Het steekt wel zo in elkaar dat je op gegeven moment beslissingen maakt op basis van de realiteit, en niet op basis van; ‘dit zou wel eens kunnen gaan lukken.’ Op basis van dat soort dingen ga ik niet tot
146
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6:
beslissingen over. Ja, oké. Bijvoorbeeld in [...] hielden ze heel erg rekening met de behoudende bevolking, bijvoorbeeld met de zondagsopening. Nou goed, als je het over zo’n zondagsopening hebt, daar hebben we het ook al eens over van gedachten gewisseld. Daarbij spelen echter meerdere rollen; qua aantal openingsuren zou het nog wel eens wat beter kunnen. Dan zeg ik bij de gemeente; ‘ik wil graag meer openingsuren’, maar dan zijn we zoals vandaag op de donderdag gesloten, dan heb ik liever de donderdag extra openingsuren dan op de zondag. De gemeente is het in die zin ook wel met mij eens, dat ze zeggen; ‘als we openingsuren realiseren, dan beter doordeweeks dan op zondag.’ Dat heeft alleen niet te maken met een geloofsovertuiging of wat dat ook, dat heeft meer te maken met dat er meerdere wensen zijn en welke wens kun je dan het beste het eerste gerealiseerd krijgen. Ja, en het personeel moet natuurlijk ook op zondag willen werken. Ja, dat is dan een aspect wat daar nog bij komt, maar ik denk niet dat ik daar voor mijn pensioen nog mee te maken krijg. De gemeente is ook al ter sprake gekomen, maar spelen zij nog een keuze bij het wel of niet uitlenen van e-books? Nou, wat ik net al even aangaf, we hebben soms een informatieronde met de politiek, met de gemeenteraadsfracties een informatieronde, dan worden er wel eens vragen over gesteld, van; ‘wat denken jullie te gaan doen aan de nieuwe ontwikkelingen?’ Dus zij zien wel graag dat jullie er iets mee gaan doen? Dat is wel eerder een individuele vraag van een gemeenteraadslid dan een algemene vraag, dan hoor je wel vaak van die losse opmerkingen daarover, waarbij men dus wel duidelijk aangeeft, min of min individueel weliswaar, van; ‘zorg ook dat je met de nieuwe ontwikkelingen meegaat.’ Oké, maar het is niet dat ze jullie ertoe kunnen dwingen? Nee, wij hebben een afspraak met de gemeente, we krijgen een x bedrag aan geld voor het bibliotheekwerk en in principe als wij ons houden aan de uitgangspunten, de algemene uitgangspunten zoals die door de gemeente gesteld zijn, dan doen we het goed. Het is niet zo dat men zich op dit detailniveau gaat bezighouden. Die uitgangspunten zijn vast ook heel breed. Die zijn heel breed. Daar past alles wel binnen, ook het e-book. Dat wordt anders, het e-book past daar ook prima binnen. Er komt wel een nieuwe raad waarmee we meer naar prestatieovereenkomsten uitgaan, waarbij aparte onderdelen wel nader benoemd zullen worden. Dus dat kan nog gaan gebeuren. Ja, inderdaad. Ze geven toch het geld. Ja, ik heb daar ook niet zo’n moeite mee hoor, ik pleit al jaren bij de gemeente voor prestatie-overeenkomsten, geef maar aan wat je van ons verwacht, dan zullen wij proberen daaraan te voldoen. Op dit moment hebben we prima contact met de gemeente en we scoren goed bij de politiek en bij het publiek, wat dat betreft hebben we geen reden tot klagen, maar als de gemeente daar anders over denkt en die wil het geld op een andere manier ingezet zien, laat ze het maar zeggen. Maar u zei aan het begin ook wel, dat wat zij belangrijke visies vinden, dat jullie daar dan in meegaan. Ja, maar die hebben we ook wel gezamenlijk bepaald. Cultuur en onderwijs waren twee onderdelen waarvan ze zeggen; ‘dat hoort bij een lokale beleidsvisie vanuit de kant van de gemeente’, we werken al vanuit die inzichten. Maar goed, sinds we die sessie met elkaar gehad hebben, hebben we zelfs gezamenlijk bepaald dat dat de twee items zouden zijn, dat gebeurt altijd in goed overleg. Ja, dus ze hebben nog wel wat invloed. Ja, maar dat is ook best wel belangrijk natuurlijk. Dan nog weer even terug naar het personeel, die hebben die e-reader mee naar huis gekregen, maar hebben ze dan ook genoeg informatie om aan de klant uit te leggen hoe het werkt? Ze weten globaal hoe het werkt, zodra we ermee gaan werken, zullen ze nog extra informatie krijgen. Diegenen althans die ermee te maken krijgen richting het publiek. Ja, nog een extra cursus of iets. Ja, wat daarvoor nodig is moeten we nog even inventariseren. Het is ook niet heel lastig. Nee, precies, het wijst zichzelf eigenlijk een beetje. En als jullie ePortal zouden gaan invoeren, zou dan iedereen daar ook iets vanaf moeten weten? In ieder geval een stukje algemene informatie, ik kan me voorstellen dat je daar een soort nieuwsblaadje voor maakt en degenen die er echt ook richting publiek mee van doen hebben, moeten wel wat meer weten, maar dat iedereen even goed geïnformeerd wordt, ik denk niet dat dat nodig is. Nee, alleen degenen die het uitlenen. Ja, die er richting publiek iets mee te doen hebben. Maar dat is niet de reden dat jullie geen e-books uitlenen, dat het personeel er onvoldoende kennis van heeft. Nee, nee, we zitten gewoon nog aan het begin van die stappen, dus wat dat betreft proberen we nu vanuit die pilot tot beslissingen te komen. Ja, dan nog de vraag in hoeverre u vindt dat de bibliotheekwereld gekenmerkt wordt door snelle veranderingen? Ja, we hadden het er net al even over, de veranderingen in de maatschappij gaan natuurlijk ontzettend snel wat dat betreft.
147
T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6: T: R6: T: R6: T: R6:
T: R6: T: R6:
T: R6:
Het is ook heel lastig om daar continu goed op in te spelen, je moet dat zo goed mogelijk proberen te doen, maar ik gaf net al aan, ik denk dat het soms meer kosten met zich meebrengt dan wij aan geld beschikbaar hebben, om op die maatschappelijke veranderingen in te spelen is gewoon lastig. Maar zijn jullie wel gewend aan al die veranderingen? De laatste jaren roep ik altijd tijdens de nieuwjaarstoespraak; ‘we hebben weer een hectisch jaar achter de rug.’ In het verleden gaf ik wel eens aan; ‘ik hoop dat dit jaar wat rustiger wordt’, maar tegenwoordig zeg ik maar van; ‘ik ga er maar vanuit dat dit jaar net zo hectisch zal worden’, de ontwikkelingen gaan gewoon door. Dus met het e-book staan ze ook niet gek op te kijken dat er weer wat nieuws langskomt. Nee, precies, daar zijn ze wel van doordrongen. En als u zou moeten zeggen of u het e-book meer als een kans of een bedreiging ziet voor de bibliotheek? Ik denk dat je het op gegeven moment als een kans móét zien. Als je het als bedreiging ziet denk ik dat je het helemaal verkeerd oppakt. We moeten de kans van het e-book oppakken en eventueel de opvolger ervan, want er komt vast nog wat achteraan en dat zien we als een spoor naast het fysieke boek. Daar gezamenlijk moeten we het publiek mee tot dienst zijn. En als wat voor ons een kans dan? Nieuwe doelgroepen aanboren ook. Ja, bij [...] bleek ook dat oudere mensen er ook enthousiast over zijn. Ik denk dat oudere mensen dat nog best wel moeilijk vinden, om dat allemaal voor elkaar te krijgen. Ja, nou het blijkt mee te vallen hoor, maar spelen kosten nog mee in het wel of niet meegaan in het e-book? Kosten spelen uiteraard een rol, het zal betaald moeten worden. We hebben een x bedrag beschikbaar voor de collectievorming, als we zeggen dat we er iets mee gaan doen, zal dat uit het uit dat bedrag moeten komen, dus dat gaat dan ten koste van het fysieke boek. Maar er is wel geld voor beschikbaar? In principe als we die keuze maken, zal het inderdaad uit dat budget moeten komen, dat betekent dat we voor het papieren boek minder beschikbaar hebben. Ja, dus u vindt het niet per definitie te duur? Niet in eerste instantie. Als kleine bibliotheek hebben we wel veel minder budget dan een grote bibliotheek. Wanneer je uitgaat van €25,- per inwoner, dan heeft [...] natuurlijk ook het veelvoudige van die €25, - beschikbaar, het is niet zo lang als het breed is. Maar ziet u ook nog investeringen die u nu heeft gedaan die overbodig worden door het e-book? Nee, eigenlijk niet, we zijn nog helemaal nog niet zo ver natuurlijk, dus op dit moment heb ik daar nog geen last van. En denkt u wel dat er genoeg vraag komt van de klant naar e-books? Dat moet dus blijken, dat zal die pilot uit moeten wijzen; hoe is de vraag van het publiek in het verhaal? Dat zal voor ons een belangrijk item zijn om tot een definitieve beslissing te gaan komen, die vraag ken ik op dit moment nog niet. Er zijn wel genoeg bibliotheken waar een wachtrij staat voor de e-readers. Ja, op gegeven moment denk ik dat wij op een aantal van vijf of zes e-readers gaan uitlenen, dan is het ook de vraag hoe groot de vraag is, daar kan ik op dit moment nog geen zinnig woord over zeggen. Nee, dat is gewoon afwachten. Dan zijn we bij de laatste vraag, die is meerkeuze, misschien dat u hem al had gezien. Ja, ik had hem gezien en al aangekruist. Ik dacht nog; ‘moet ik er één aankruisen of mag ik er meerdere aankruisen?’ Als er uitleg bij komt, vind ik meerdere ook goed. Ik had er twee, ik heb net heel duidelijk gezegd dat ik samenwerk met andere bibliotheken om de exploitatie makkelijker te maken, dat is vooral nog in de pilotsfeer. Gezamenlijk kun je toch meer het doel realiseren, en we gaan dus experimenteren met het e-book. Ik heb wel de intentie, maar ik weet nog niet zeker of het wat gaat worden. Die pilot zal bepaalde gegevens moeten opleveren of je daar wel of niet definitief een onderdeel voor de dienstverlening van het publiek uit gaat maken. Maar begint die pilot dan ook in meerdere gemeenten op hetzelfde moment? Nee, op hetzelfde moment weet ik niet. We hebben wel de afspraak gemaakt dat we dit in [...] verband gaan doen, op het moment dat de e-readers beschikbaar komen, laat je ze geen half jaar in de kast liggen. Maar die stelt de provincie dan beschikbaar? Nou, we hebben als [...] bibliotheeknetwerk een bepaald subsidiebedrag voor het netwerk beschikbaar, een deel wordt hiervoor beschikbaar gesteld. Uiteindelijk komt het van de provincie, die heeft een bedrag beschikbaar gesteld voor de bibliotheek en wij bepalen in principe dan dat een deel hiervoor wordt aangewend. Oké, duidelijk, dat waren mijn vragen, had u zelf nog vragen of opmerkingen? Nee, verder niet, ik vind het wel een hele interessante ontwikkeling wat dat betreft en ik ben ook wel heel benieuwd naar het onderzoek als zodanig, ik zou het fijn vinden als het ook onze kant uit komt.
148
Interview 7 – 1 juni 2010 Opnameduur: 1:20:55 Situatie: e-readers R7:
T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7:
T: R7:
R7: T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7:
Nou, er werken ongeveer zeventig medewerkers bij onze bibliotheek en onze bibliotheek is dan de Stichting Bibliotheek […] Het heeft een werkgebied van 143.000 inwoners en beslaat de gemeenten […], […] en […]. We hebben een negental vestigingen, daar zijn de medewerkers over verdeeld. Dit is de centrale bibliotheek, dat is ook wel de grootste. Ja, als ze allemaal zo groot zouden zijn. Nee, dat zou inderdaad niet goed zijn. De anderen zijn allemaal redelijk wat kleiner. Hoeveel procent van het personeel werkt dan ongeveer hier? Ik denk dat twee derde ongeveer hier werkt, omdat er nogal wat parttimers werken en omdat we streven naar grotere dienstverbanden, hebben we veel mensen die op twee of drie plaatsen werken, bijvoorbeeld in deze vestiging en een andere vestiging. Ja, want met die vestigingen zijn jullie gefuseerd? Ja, dat is inderdaad de achtergrond van deze bibliotheek. Bibliotheek [...] was een van de eerste openbare bibliotheken in Nederland. In 1905 is hij opgericht, vlak na [...], […], […]. Ik geloof dat wij de vijfde openbare bibliotheek waren in Nederland. We bestaan nu dus 105 jaar. Dat is een aardige tijd. En zoals jullie nu zijn? Dat is sinds 2004. In 2004 zijn de andere bibliotheken toegevoegd. De keuze voor het huidige e-bookbeleid is al een jaar of twee geleden gemaakt, toen was er voor het eerst een e-book op de markt wat echt goed bruikbaar was, waar een aantrekkelijke content aan te koppelen was; dat was de ILiad. Daar hebben we toen een stuk of wat van besteld om mensen daarmee te kunnen laten kennismaken. We gaan nu een tweede fase in, waarin we een reader van Sony uitlenen en het BeBook, daar hebben we er dan een stuk of tien, twaalf van. En worden die nu al uitgeleend? Nee, daar beginnen we over veertien dagen mee. Er wordt nu de laatste slag gelegd aan de gebruiksvoorwaarden en dan is het ook weer nadrukkelijk de bedoeling om de mensen er kennis mee te maken laten. Het is dus niet zo dat we er ook titels op uitlenen. Het is puur voor mensen van; ‘goh, voordat ik er een koop.’ Ja, en die mogen ze dan wel mee naar huis nemen? Die mogen ze mee naar huis nemen, echt voor zes weken ook, om zo de tijd te geven om er gebruik van te maken. Dan krijgen jullie wel aardige wachtrijen, of niet? Nou, we hebben het in de vorige nieuwsbrief aangekondigd dat we ermee gingen starten en we hebben dezelfde middag de aanmelding moeten sluiten omdat we in drie kwartier zestig aanmeldingen hadden. Dat was gewoon veel te veel, meer kunnen we dus ook niet aan. In redelijk korte tijd gaan we die wachtlijst wegwerken, dus eventueel ook met een kortere leentermijn, erna gaan we gewoon die leentermijn van zes weken handhaven. Maar de ILiad is nu weer weg? Nee, die lenen we nog steeds uit. Een van de aantrekkelijke kanten daaraan is, is dat het NRC eraan gekoppeld is. Je kunt dus elke dag een verse krant lezen. Oké, dus dit is meer een tweede fase? Ja, we proberen daar een beetje bij te blijven. Maar op de ILiad staan ook al boeken? Dat durf ik je niet eens te zeggen. Ik neem aan dat daar ook titels op staan, dat het niet alleen de krant is die erop staat. En weet u zo ook wat de subsidie per inwoner is? Die wij krijgen? Exclusief huisvestingskosten is dat €14,60, in de gemeente [...]. In andere gemeenten zijn dat weer andere bedragen. Elke gemeente stelt zijn eigen subsidieniveau vast. Dus de huisvestingskosten zijn daar vanaf? Ja, de huisvestingskosten zijn zo plaatselijk bepaald dat de gemiddelde subsidie per inwoner anders lastig met elkaar is te vergelijken, nu geeft de subsidie per inwoner een goed beeld van de mogelijkheden van de bibliotheek. In sommige gemeenten zitten bibliotheken in een pand van de gemeente waarvoor ze geen huur hoeven te betalen. Dan krijg je een heel ander beeld dan wanneer je zoals wij hier een hele commerciële prijs moet betalen. De subsidie per inwoner zegt dan helemaal niks. Ja, dat is wel een belangrijke factor. Dan ga ik naar het volgende kopje; wat volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek is? Ja, dat is altijd een hele tricky vraag. Bibliotheken zijn voortgekomen uit de wens om aan volksverheffing te doen. Dat is een woord dat al jaren in onbruik is geraakt, maar waarvan ik nog steeds vind dat de kosten die worden uitgegeven aan de bibliotheek gelegitimeerd kunnen worden. Via de bibliotheek heeft iedereen een hele laagdrempelige toegang tot alle informatie die beschikbaar komt. We spelen er dan een extra rol in door die informatie te ontsluiten, door die beschikbaar te maken voor iedereen die daar behoefte aan heeft. Dat is denk ik toch wel de belangrijkste functie van de bibliotheek. Als je kijkt naar het gebruik van de bibliotheek, dan is het met name de leenfunctie die heel erg opvalt, daar wordt de bibliotheek ook mee geassocieerd. Dat is natuurlijk ook belangrijk, maar als je ziet hoeveel subsidiegeld er gaat zitten in het in stand houden van de bibliotheken, is dat met name gedreven door het feit dat ze een bepaalde rol hebben in de maatschappij. Ja, en die rol is dan vooral informatievoorziening eigenlijk. Ja, nouja, de toegang tot informatie. Nu een opkomende rol is het stimuleren van het leesplezier. Als je ziet dat het aantal
149
T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7: T: R7:
T: R7:
semi-analfabeten jaarlijks toeneemt, dat ruim tien procent van de bevolking onvoldoende leesvaardig is om eenvoudige teksten te kunnen lezen, dan denk ik dat we daar als bibliotheek een hele belangrijke stimulerende rol in kunnen spelen als daar programma’s voor worden georganiseerd. Ja, dan moeten ze wel eerst naar de bibliotheek toe komen. Nee, nee, als er programma’s worden ontworpen, dan hebben wij een hele hoop faciliteiten als ze kunnen lezen, om dat leesplezier te ontwikkelen. We hoeven ze niet te léren lezen. Het gaat over mensen die in een boekarme omgeving verkeren, die kunnen dan tegen heel weinig kosten toegang krijgen tot een boekrijke omgeving, tot de bibliotheek. Wij kunnen dan programma’s opzetten die mensen helpen om dat leesplezier te ontwikkelen, maar het leren lezen; wij zijn geen cursusinstituut. Ja, en ziet u dan door de komst van het e-book nog de rol van de bibliotheek veranderen? Ja, natuurlijk gaat die veranderen. Mensen associëren de bibliotheek met het uitlenen van boeken, het uitlenen van boeken neemt af. De tijd die wordt besteed aan lezen wordt elk jaar minder. Dat vertaalt zich natuurlijk ook in het feit dat er minder boeken worden uitgeleend. Als daar het e-book bijkomt, naast komt, afhankelijk van hoe het e-book zich ontwikkelt, zal het ernaast blijven staan of het boek verdringen, maar dat is op dit moment nog koffiedik kijken. Maar ziet u dan andere groepen die wel gaan lenen? Nee, ik zie niet dat een e-book daar een rol in gaan spelen, in het aantal minuten dat er wordt gelezen. Nee, ook geen andere groepen die nu nog niet lezen? Nee, dat zie ik inderdaad niet gebeuren. Hooguit dat er nog minder tijd wordt besteed aan lezen, doordat je veel sneller geneigd bent om het te laten. Je moet er elke keer voor betalen. Als je een e-book wilt hebben, moet je er meteen voor betalen. Dat is een reële hindernis om die boeken te kopen. Je kunt ze makkelijker hier lenen en denken; ‘ik heb me toch raar vergist in die drie.’ Met de verkoop van e-booken zal er toch een bepaald model opzitten, waardoor het meteen afgerekend moet worden. Ja, en via ePortal kunnen ze natuurlijk uitgeleend worden in de bieb zelf. Ja, maar daar heb ik eerlijk gezegd niet zo’n vertrouwen in. Zoals het nu gepresenteerd is, leunt het heel sterk op een analoog boek: is het uitgeleend, dan is het uitgeleend, dat snappen mensen niet meer. Dat kan toch niet uitgeleend zijn? Dat kun je niet verkopen. Ja, al kun je dat wel omzeilen. Ja, natuurlijk. Dat geeft meteen aan wat de ongemakken ervan zijn. Dat het nog steeds heel erg in ontwikkeling is. Over het algemeen als je een nieuw fenomeen krijgt, probeer je dat te ontwikkelen op basis van je ervaring met een analoog product. Dit is totaal anders. Zolang de telefoon aan de muur hing met een hoorn, was het een puur communicatiemiddel waar je over verre afstanden mee kon bellen. In het dorp gebruikte je zo’n ding niet eens, dan liep je er gewoon naartoe. Nu worden die mobieltjes gelanceerd. Binnen tien jaar had bijna iedereen een mobieltje en niet een mobieltje om met elkaar te praten, dat is een toegevoegde waarde, maar dat is er nu bij. Zo kun je je ook nog niet voorstellen wat de impact van een e-book zal zijn. Het feit alleen al dat je op dit moment nog een aparte reader ervoor nodig hebt, dat met allerlei DRM-systemen te maken hebt, dat je met verschillende formaten te maten hebt, daar zijn allemaal oplossingen voor, maar dat zijn oplossingen voor jou en mij, maar iemand die hier de straten aanlegt, die zal daar niet mee om kunnen gaan. Op dit moment, als je zou zeggen, dit is de uiteindelijke vorm, dan versterkt het alleen maar de infomatiekloof. Degenen die met informatie kunnen omgaan en mensen die dat niet kunnen. Een humane maatschappij, een democratische maatschappij kan zich dat gewoon niet veroorloven. Ja, maar het blijft vast niet zoals het nu is. Nee, nee. Want dat er nu al vals gespeeld kan worden met het inleveren van het e-book, daar wordt natuurlijk iets mee gedaan. Nee, het blijft ook niet zo, maar ik zit me echt af te vragen of de huidige distributiekanalen een waarde blijven behouden in de huidige digitale maatschappij. Ja, dat is inderdaad ook een van mijn volgende vragen. O, zover was ik nog niet. Maar denkt u dat er partijen uitgeschakeld worden door de komst van het e-book? Ja, dat denk ik inderdaad, ik verwacht het wel. Dan heb je het over een andere positionering van de bibliotheek. Mensen die niet goed meer met de informatie overweg kennen in de digitale wereld, die dat niet meer bij kunnen houden of onvoldoende inkomen hebben, daarvoor zouden we iets kunnen regelen via de bibliotheek, maar dan wordt de bibliotheek dus een afnamekanaal, een toegangspoort en dus geen distributiekanaal meer. Ja, en denkt u ook nog dat andere partijen verdwijnen? Ja, dat denk ik wel. Binnen nu en? Binnen nu en, dat durf ik niet te zeggen. Ik ben niet zo’n grote ziener. Boekhandels zullen natuurlijk hun uiterste best doen om op bepaalde terreinen wel broodwinning te vinden, maar als je het over het e-book hebt en de fysieke boekhandel, dan zijn dat twee totaal verschillende zaken. Dat heeft dus helemaal niks meer met elkaar te maken, dan kom je bij bol.com terecht en Amazon. Het wordt een andere manier en ik denk dat boeken gewoon blijven bestaan, maar ze spelen dan op minder terreinen een rol dan nu het geval is, net als dat je nu nog schilderijen koopt, terwijl je 3D-fotografie ook al hebt. Ja, maar er zullen altijd wel mensen blijven die dat willen. Ja, en daar is ook niks mis mee, maar ik denk dat je de gebruikers naast elkaar krijgt en zulke idiote ontwikkelingen als het papierloze kantoor toen we aan de pc gingen, nou dat zal je mij niet meer horen roepen.
150
T: R7: T: R7:
T: R7: T: R7:
T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7:
Nee, er ligt nog genoeg. Ik zit er ook niet voor niks met m’n rug naartoe. En ziet u dan bijvoorbeeld ook nog dat andere partijen dan de bibliotheek e-books uit kunnen gaan lenen? Nou, het kenmerkende van het e-book is dat je het ten gebruike krijgt. Dat is iets waar wij nu als bibliotheek het alleenrecht op hebben eigenlijk. Onze hele organisatie is erop gericht om dingen terug te krijgen, om uit te lenen en dingen terug te krijgen. Als je dat digitaal gaat doen, dan kun je dat zelf ook. Als je dit rapport gaat afschrijven, is dat puur digitaal, je drukt het misschien een keer af omdat je bang bent dat je je usb-stick kwijtraakt, maar er is geen noodzaak meer om het op papier te zetten. Er is dus ook geen noodzaak meer om een redacteur in te schakelen. Ah, jawel. Ja, maar ik denk dat er in de hele bedrijfskolom van boekhandel en uitgeverij, dat dat anders geplooid gaat worden, misschien dat er wel redacteuren nodig zijn, maar ik vraag me af of er nog uitgeverijen nodig zijn. Ja, dan ontstaat er wel een andere situatie. Ja, natuurlijk, er moet ook wel wat aan vormgeving worden gedaan, maar als je ziet wat er allemaal mogelijk is om het op het net te regelen. Via crowdsourcing kun je zo met anderen die ook wat willen doen, gaan regelen. Zo kan een redacteur zich als ZZP’er ook in de markt zetten. Als je kunt zorgen dat er elke keer een bepaalde hype ontstaat rondom boeken, kun je de PR gaan doen, het hoeven geen gebouwen meer te zijn. Al komt er dan natuurlijk wel een overaanbod aan boeken. Ja, maar dat heb je nu al, je hebt een gigantisch informatie-overschot. Wat je ervan kunt gebruiken, wordt steeds minimaler, de bronnen waaruit het is samengesteld worden steeds onzekerder. En daarmee bedoelt u vooral internet? Ja, ja, de digitale informatie. Wikipedia wordt ontzettend veel gebruik als voorbeeld van door de gemeenschap bij elkaar verzamelde kennis en dat is per definitie beter dan wanneer het vanuit een redactieteam wordt samengesteld. Nou, daar heb ik mijn vraagtekens bij. Ja, er staan genoeg onwaarheden in. Ja, ook als je ziet wat er aan beïnvloeding mogelijk is. Als het Koninklijk Huis iets ziet staan wat haar niet welgevallen is, dan gaat dat eruit. Het kan wel drie keer waarheid zijn, maar het gaat eruit. Als je in Iran woont, krijg je gewoon geen toegang tot bepaalde lemma’s, snap je wat ik bedoel. Ja, en ook niet alles wordt gecontroleerd. Nee. Op zich is het waarheid wat erin staat. Veel mensen zijn ermee bezig geweest, kunnen hun stukje waarheid eraan toevoegen. Maar ik ga voor de Brittanica. De wat? De Brittanica, dat is een hele oude encyclopedie, die vroeger werd uitgegeven. Zoiets als de Larousse of de Winkler Prins. De Brittanica staat eenzaam bovenaan voor mij, wat daarin stond was gegarandeerd waar, maar dat is een heel ander aspect van de hele digitalisering natuurlijk. Ja, al is het e-book op dit moment natuurlijk wel een papieren boek wat digitaal is gemaakt, dus daar heb je dat nog niet bij. Nee. Dan nog weer even over het e-book zelf, maar wat vindt u nog heel positief aan het e-book? Nou, wij gaan straks op vakantie en dan maken we een hike van tien, twaalf dagen met een tentje op de rug, maar je hebt wel veel vrije tijd op zo’n dag. Dat is natuurlijk hartstikke leuk en we kunnen natuurlijk ontzettend met elkaar praten dan. Maar op gegeven moment stopt dat ook. Nou, dat stopt natuurlijk nooit, maar op een bepaald moment wil je wat anders. Daarvoor hebben wij boeken mee, dus ik zie daar inderdaad voor dit jaar al een bepaald voordeel in. Dus u neemt een e-reader mee op vakantie. We zullen wel twee e-readers meenemen op vakantie. Wij kunnen dat betalen, maar dan heb ik het weer over de stratenmaker, die kijkt er heel anders tegenaan. Maar als ik gewoon thuis op de bank zit, kan ik me eigenlijk niet voorstellen dat ik met zo’n ding ga zitten. Misschien na de vakantie wel. Zo groot is mijn voorstellingsvermogen niet. Als ik wat verder kijk en de e-bookreaders zijn wat verder ontwikkeld en je hebt kleuren en je hebt een online verbinding en je hebt allerlei toegevoegde gadgets; je drukt op een woord en je krijgt de vertaling, of de uitleg of weet ik veel wat je eraan zou willen koppelen. Dan denk ik van; ‘dat zou leuk zijn.’ Ik zou mijn vakliteratuur heel graag op mijn e-reader willen lezen, want je kunt er aantekeningen bij zetten, je kunt ze opslaan en er later in zoeken. Ik krijg nu alle vergaderstukken bijvoorbeeld per mail aangeleverd, die ga je zelf uitprinten, zet je aantekeningen bij en als je naar de vergadering gaat dan heb je die stukken voor je liggen, blader je eens door. Dan wil je later terugzoeken en dan wil je door die hele stapel heen, dat lijkt me fantastisch. Met het e-book zelf denk ik dat we nog een paar jaartjes te gaan hebben. Zo’n iPad komt er wel al in de buurt. Ja, al heeft die wel een lcd-scherm. Ja, dit gaat nog alleen over lezen. Je kunt je ook voorstellen dat het zo via een projector op je netvlies wordt geprojecteerd. En je niet meer hoeft te lezen. Maar dat je wel dezelfde beleving krijgt. Ik noem maar wat dwarsstraten, maar dat zijn dingen die hier best uit voort kunnen komen. Ja, het is nu nog het begin. Het is nu de ontwikkeling van de drager, maar dit soort dingen kun je je wel voorstellen. Je ziet hetzelfde bij de muziek. We
151
T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7:
gingen dingen spelen, dat kon worden vastgelegd op een cd, dat werd digitaal, digitaal kun je nu via de ether versturen, nu koop je het gebruiksrecht. Op het moment dat iTunes of Apple zegt van; ‘we hebben ons vergist, we willen het niet meer bekend maken’, veranderen ze de code en ben je het kwijt. Dan kun je er nog zoveel keer €0.99 voor hebben betaald, maar je bent het gewoon kwijt. Verder, als je zegt; ‘ik voel me vrolijk, ik ben opgewekt, het is tweeëntwintig graden buiten, buiten schijnt de zon en ik loop in [...]’, dat daar een bepaalde soort muziek bij past. Als je dan even kijkt naar het lezen, op die manier kan het gewoon heel erg toepasselijk voor jou worden. Een boek is nu nog analoog; begint ergens en eindigt ergens, dat zou ook heel anders kunnen. Je kunt je voorstellen; je maakt jezelf nu een voorstelling bij een hoofdpersoon, die krijgt gelaatstrekken, die krijgt een karakter, dat zou je ook vloeibaar kunnen maken; aanpasbaar aan jouw kennissen-omgeving. Je eigen vader in je boek laten meespelen. Ja, nou, dat is een hele rechtstreekse benadering, maar je leert je leven lang heel veel mensen kennen. Daar blijven stukjes van achter in je hersens, ook al kun je er niet bij. Als je daar een beroep op kunt doen als je gaat lezen of een verhaal tot je neemt, dan krijg je een hele diffuse sfeer tussen wat op papier staat en wat bijvoorbeeld in film wordt weergegeven, dat is fascinerend. Ja, nou, ik vind het toch een aardig voorstellingsvermogen. Ja, je zult zien; het zal nooit op deze manier gebeuren, maar je weet het niet. Ik vind het fascinerend dat ik nu directeur van de bibliotheek ben, omdat er nu een hele hoop gebeurt en voor jou lijkt het me helemaal fantastisch, jij mag nog vijfenveertig jaar werken minimaal. Ja, als ik straks mijn scriptie nalees over twintig jaar, dan lach ik erom. Dan denk je; ‘wat vreselijk analoog.’ En naast dat u de DRM-beveiliging negatief vindt, zitten er verder nog negatieve eigenschappen aan het e-book? Nouja, ik heb echt moeite met het feit dat je het mag gebruiken, dat het niet je eigendom wordt, je weet ook niet hoe het verder nog beïnvloed kan worden en hoe het al beïnvloed is. Hoe bedoelt u dat? Als je een website bezoekt, dan zitten er hele kleine stukjes informatie in die een cookie gaan plaatsen op je computer, waarin al jouw handelingen met betrekking tot die website gevolgd kunnen worden, vastgelegd kunnen worden. Dat zit in een heel klein stukje van zo’n website, zodat je het absoluut niet kunt zien. Dat soort dingen zou je ook in dit soort teksten kunnen stoppen, dat is wel heel Big-Brother-achtig, maar je ogen zijn gewend aan een bepaalde verversingsgraad. Als je iets heel snel wisselt, zie je dat niet. Op zo’n manier kunnen ook dingen in je hersenen gebracht worden. Nouja, fantasie, maar het is moeilijk nog te voorspellen. Een kopje kan ik vastpakken, er zit een bodem in, dus er kan ook nog wat in blijven zitten. Het blijft ook een kopje, totdat ik het kapot gooi. Dan is het ineens kopje af en is het ineens stof. Dat is met boeken; die kun je nu vastpakken, er zitten bladzijden in, je kunt de inkt ruiken, het is een lettertype. Het is voor je uitgekozen, er is iemand die heeft het met plezier, met liefde, met fantasie voor je klaargemaakt. Het past allemaal bij elkaar; het lettertype klopt bij de tekst en bij de vormgeving. Ik ben bang dat als je straks naar e-books gaat, dat dat aspect straks veranderd is. Bijvoorbeeld; ‘ik wil hem altijd lezen in de Bodoni lettergrootte 11’, en dat is het. Dan krijg je nooit iets moois meer onder ogen en dat is natuurlijk jammer. Nou, dan kun je hem wel zelf mooi maken. Ja, natuurlijk, maar daardoor ontwikkel jij je niet. Dat is dan jouw eigen smaak. Het voorkomt ook dat je je open gaat stellen, dat er nog meer dingen zijn dan je zelf hebt ontdekt. Een boek helpt ook om je te verplaatsen in hoe anderen met problemen omgaan, dat hoeven helemaal niet jouw eigen problemen te zijn en het hoeft helemaal niet jouw eigen oplossing te zijn. Sterker nog, dat kan er diametraal tegenover staan, maar het helpt je wel een beeld van de werkelijkheid te vormen die wat soepeler is, wat opener staat dan wanneer je puur vanuit jezelf schrijft. Maar dat gebeurt ook niet wanneer je je eigen verhaal samenstelt. Als een kind uit een witte wijk gaat lezen en die leest over de Schilderswijk over de problemen die die kinderen hebben, omdat ze altijd op straat moeten spelen en alleen maar werkloze vaders hebben, dan staat dat heel ver van je belevingswereld af, maar toch neem je er wat van mee. Je leert dat dat soort kinderen bestaan en dat het eigenlijk dezelfde soort kinderen zijn als jij bent, maar dat ze in totaal andere omstandigheden verkeren. Dat soort dingen vindt allemaal in je hoofd plaats. Je kunt er ook een documentaire van maken, dat is ook hartstikke mooi, maar het blijft dan aan de buitenkant. Het plaatje is dan al voor je gemaakt. Als het via tekst komt, moet je er zelf een voorstelling bij maken. Maar ziet u dat dan door het e-book veranderen? Dat aspect niet, maar de schoonheid, waar je boeken ook voor kunt maken, dat dreigt te verdwijnen, dat vind ik jammer. Wij hebben thuis een hele kast vol met boeken en die boeken heb je gelezen, dus in principe zou je ze weg kunnen doen, maar dat doe je niet. Nee, dat doe je niet. Nee, dat doe je niet. Ik heb ze nu al drie keer moeten verhuizen, dat is niet leuk. Maar het staat wel mooi, en de informatie die u tot nu toe over het e-book en ePortal heeft verzameld, is dat vooral afkomstig van het personeel of meer uit bijvoorbeeld literatuur, of van klanten? Nou, ik lees redelijk wat computerbladen, daar kwam het e-book al vrij snel in naar voren. Ik heb een hele tijd in Zwolle gewoond en toen werkte ik hier al; dan heb je tijd om te lezen. Als ik dan ‘s morgens in de trein stapte, wilde ik de verse Volkskrant en ‘s avonds de […]. Van de ILiad was ik dan ook een voorstander om ermee te experimenteren, van; ‘wat is het nou?’ Daar was ook de mogelijkheid om er aantekeningen bij te maken. Later kreeg je verschillende soorten, werd het allemaal wat uitgebreider, maar mijn kennis heb ik vooral uit computerbladen en natuurlijk vakliteratuur; stukken die over e-books worden geschreven. Als je tegenwoordig zegt dat je in de bibliotheek werkt, wordt er meteen iets gezegd als; ‘zijn
152
T: R7: T: R7:
T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7:
R7: T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7:
jullie al aan het afsluiten.’ Iedereen denkt van; ‘o, e-books, nou, dan is het helemaal over, klaar, weg met de bibliotheek.’ Dat helpt wel om je erin te verdiepen. Ja, je moet wel. Je moet wel. En binnen de bibliotheek, staat iedereen erachter dat jullie e-readers uit gaan lenen? Ja, het wordt wel onderschreven om daar wat mee te doen. Iedereen die in de bibliotheek werkt wordt met die vraag geconfronteerd, dus iedereen is ook heel blij dat we er wat mee gaan doen en ze kunnen het zelf ook eens gaan bekijken. Of iedereen er even blij mee is, dat weet ik eigenlijk niet. We hebben redelijk veel oudere medewerkers die al hun hele leven lang in de bibliotheek werken en die daar nog steeds anders mee omgaan dan ik. We hebben een projectgroep die zich hiermee bezighoudt en die is natuurlijk wel heel erg voor het e-book en het MT natuurlijk ook. Voor de rest worden de medewerkers ermee geconfronteerd omdat we ze uitlenen. Maar vooral de ouderen zijn wat minder enthousiast. Nou, die zijn er toch een beetje sentimenteel over; het boek verdwijnt. Maar is er ook wel vraag vanuit de klanten, waardoor jullie ermee zijn begonnen. Ja, vanaf het begin eigenlijk dat er sprake was van e-books, toen kregen we al met enige regelmaat een mailtje van; ‘leent u ook e-books uit?’ En dan bedoelden ze dus titels, niet het apparaat, maar echt titels. Dus vanaf het begin, ongeveer drie jaar geleden dat de ILiad op de markt kwam, vanaf die tijd krijgen we die vraag met enige regelmaat binnen. We hebben ons ook echt verdiept of we mee wilden doen aan die ePortal-proef. Wij hebben geoordeeld dat het een dermate ingewikkelde manier was om nietsvermoedende klanten aan titels te helpen, dat we dat niet gedaan hebben, plus de kosten, die waren ook redelijk hoog. Toen hebben we dus geoordeeld dat we dat nu nog niet moesten doen en zijn we redelijk snel erna gestart met het uitlenen van de ILiads. Oké, maar is dan de reden waarom jullie vooral zijn begonnen met de uitleen ervan, dat klanten ernaar vragen. Nou, we merken dus de vraag van de klant op, waardoor we er misschien iets sneller mee geconfronteerd werden dat we er misschien iets mee zouden moeten. We vonden het verkrijgen van die titels via ePortal te ingewikkeld, dat zagen we niet zitten, dus dat viel al af. Wat ga je dan doen om de klant toch tegemoet te komen? Dat is het uitlenen van de ILiads. Ja, maar zijn jullie in de toekomst nog wel van plan om met ePortal mee te gaan doen? Ja, als dat op een goede manier wordt aangeboden, op een gebruiksvriendelijke manier, zullen we dat zeker doen. Een van de voorwaarden is dan wel dat je niet kunt zeggen dat het is uitgeleend. Ja, dat is het belangrijkste waar u nu tegenaan loopt? Ja, en dan kan het best zou zijn dat je dat in de praktijk kunt omzeilen, maar daar houd ik niet van. Je bent een openbare instelling, er zit een hele hoop subsidiegeld in, dan kun je niet om de wet heen. Ik vind dat je dat niet moet doen en bovendien is het gewoon heel slecht voor het imago van de bibliotheek, als je zegt; ‘we lenen wel e-books uit, maar het is nu uitgeleend.’ Ja, en de hele prijsstelling van het e-book daar snap ik ook helemaal niks van, door de uitgeverij. Dat de uitgeverijen daar praktisch hetzelfde voor willen hebben als voor een stoffen boek. Nou, dat kan ik wel gedeeltelijk uitleggen. Dat is niet uit te leggen, als je ziet wat er allemaal gedaan moet worden voordat een boek in de winkel ligt, die kosten kun je in ieder geval besparen; de papierkosten, de opslag, het vervoer. Dan moet er echt een veel groter verschil tussen zitten dan een euro, anderhalve euro, wat is het? Ik dacht twintig procent. Maar ik heb daar wel uitleg over gekregen van een uitgever, het is nu vooral omdat je het naast elkaar hebt, dat je die kosten nog niet bespaart. Nee, maar dan heb je dus niet een zuivere berekening van de kostprijs, dan ga je gewoon een deel van de kostprijs van het stoffelijke boek, ga je vertalen naar het digitale. Dat is een manier van werken, maar dat versluiert de zaak wel vind ik. Ja, wanneer je een e-book verkoopt, verkoop je minder papieren boeken en dan worden de drukkosten weer hoger. Dus eigenlijk betaal je dan wel het een met het ander. Ja, en dat is gewoon niet goed, dan prijs je jezelf uit de markt denk ik. Ja, al is het nu ook nog het btw-tarief wat hoger is dan bij een papieren boek. Ach, die paar procent. Scheelt toch dertien procent. Als je een goed boek hebt, zit je toch al snel tussen de €21, - en €28, - denk ik bij de aankoop van een boek. Hoe populairder een boek en hoe dikker een boek, hoe meer je het betaalt, dan maakt die paar procent ook niet meer uit. Als je een brood hebt, en dat brood wordt elke maand twee procent duurder, dat merkt iedereen, maar dit zijn artikelen die je incidenteel aanschaft, dan gaat het niet om die laatste €2, -. Als je al boeken van €5,- kunt kopen, dan laat je boeken van €7, - liggen, of er moeten specifieke redenen voor zijn. Maar als je ziet wat de prijsschaal is van boeken die je koopt, dan gaat het niet om die laatste €2, -. Nee, dus u vindt eigenlijk gewoon dat het e-book een paar euro moet gaan kosten? Nou, kijk, je hebt wel kosten; je zet er een redacteur op en die moet worden betaald. Ik ga er nog steeds vanuit dat er vormgeving aan te pas komt, ik ga er vanuit dat er een inspanning gepleegd wordt om de titel onder de aandacht te brengen, ik ga er vanuit dat er promotie wordt gedaan, dat zijn de kosten. De schrijver moet natuurlijk ook nog een paar centen hebben. Een klein beetje. Ja, ook daarin komt verandering. Ik denk dat de schrijver meer zeggenschap krijgt over wat er gaat gebeuren en tegen welke
153
T: R7: T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
kosten. Dan denk ik dat er voor een goed lopende auteur, die kan toch voor een tientje in het schap liggen en dan verdien je nog goud geld. Jij zit straks niet meer op kantoor, je zit aan een keukentafel. Ja, dat is nu ook al wel hoor. Ja, er kunnen een hele hoop kosten die nu worden gemaakt, worden vermeden. Op het moment dat je goed gebruik maakt van sociale media, dan is een PR-campagne een fractie van wat hij nu kost. Ja, door gebruik te maken van Twitter enzo. Ja, en dan wordt de hele kostenstructuur anders en dat moet worden vertaald. Het kan niet anders dan dat moet worden vertaald in de aanschafprijs van een titel, wil je nog omzet halen. De muziekuitgeverijen hebben het helemaal verkeerd gedaan, dus ga er alsjeblieft niet achteraan. Zorg dat je er nog brood mee kunt verdienen. Er is een hele hoop muziek die nu uitgebracht wordt, die puur via de sociale kanalen gaat. Cd’s van bandjes kun je gewoon zo downloaden en wil je er eentje met plaatjes erbij, dan betaal je er een euro voor. Apps van de iPhone, dat is fantastisch. Je betaalt er €4, - voor, wat is nou €4, -, dat wil iedereen wel eens een keer proberen. Als je de hele wereld hebt waar je Apps aan kunt verkopen; al is het maar het kleinste bovenlaagje van het bovenlaagje dat het wil proberen, dan verkoop je zo 25.000 tot 30.000 van die Apps, keer jouw inspanning, houden ze daar een euro aan over. En een keer in de vier maanden produceer je een App die inderdaad geprobeerd gaat worden, daar kun je gewoon van bestaan. Het gaat dan om de schaal en de hele wereld zit niet meer aan de importbeperkingen vast, dus overal kun je het kwijt. Met Nederlandstalige boeken is dat iets anders natuurlijk. Ja, die moet je dan eerst vertalen. Maar die vertaalprogramma’s worden ook steeds slimmer natuurlijk. Waarom zou je het dan nog willen vertalen als uitgever. Dat zou ik gewoon aan de gebruiker willen laten. Ja, dan kun je het over de hele wereld verkopen. Het is zo fascinerend. Ja, inderdaad. En als u moet beoordelen of u uzelf meer afwachtend of meer initiatiefrijk vindt wat betreft het e-book, wat zou u dan kiezen? Ik vind dat wij initiatiefrijk zijn. Wij doen er iets mee, wij zien signalen vanuit de gebruiker en daar doen we iets mee, dat zou ik beschrijven als initiatiefrijk. Ja, het is natuurlijk een geleidende schaal. Ja, precies. Dan nog even over informatie-uitwisseling binnen het bedrijf. Nou, als er nieuwe ontwikkelingen in gang worden gezet, hebben we een sector innovatie en ondersteuning. Die zorgt ervoor dat ontwikkelingen op de een of andere manier pasklaar worden gemaakt voor de invoering in onze organisatie. Die zien dingen op landelijk niveau gebeuren en die maken het zodanig dat wij het hier kunnen gebruiken. Of ze geven een advies van; ‘nou voorlopig maar even niet meedoen.’ Er zitten een aantal personen in die als projectleider kunnen functioneren, zoals nu met de invoering van e-books. Er komt dan een projectgroepje omheen met twee of drie anderen en dat zijn mensen uit de praktijk. We hebben niet een grote backoffice die dat allemaal uitdoktert. De projectleider komt dan eigenlijk uit de backoffice en de andere projectdeelnemers die staan gewoon achter de balie, die hebben contact met het publiek. Op die manier proberen we een zo groot mogelijk draagvlak met het publiek te organiseren, daar slagen we steeds beter in. En zijn alle medewerkers dan ook op de hoogte van wat er gebeurt? Krijgen die er informatie over? Nou, de communicatie, daar zou wel meer aandacht voor mogen zijn. Zo’n groepje wordt geformeerd en dat wordt dan in het veertiendaagse informatieblad aangegeven, maar dat is meer van; ‘die en die zitten erin en die gaan bezig met de introductie van het e-book.’ Oké, maar de resultaten houden ze voor zichzelf? Ja, wij als MT worden daarover wel op de hoogte gehouden, ook richting de vestigingshoofden wordt wel wat gedaan, daarna is het eigenlijk snel gebeurd. We vinden zelf dus ook dat er wel wat meer over gecommuniceerd zou kunnen worden. Maar geldt dat dan alleen voor het e-book? Nee, dat geldt voor alle projecten die we hebben. We zijn sinds een jaar of twee bezig om het op die manier te doen en dat zijn dingen die in moeten slijten. Maar als je aan de balie vraagt; ‘hoe zit het met het e-book?’ Dan zeggen ze iets van; ‘ja, het e-book, ja, volgens mij lenen we iets uit, ik zou het even aan de klantenservice vragen’, zoiets zou er gebeuren. Dus bij de klantenservice weten ze het wel? Ja, hopelijk wel. Dan is de volgende vraag of er veel wordt samengewerkt tussen het personeel? Nou, wat ik zei, we proberen de praktijk zo veel mogelijk bij dit soort ontwikkelingen te betrekken. We willen voorkomen dat we voor elk project twintig personeelsleden erbij gaan betrekken, dan komt er ook niks meer van het werk terecht. We zoeken een schaal waarbij je snel kunt werken, verschillende invalshoeken betrekt en wat niet teveel ballast met zich meebrengt. Op het moment dat je in een projectgroep zit, moet je verslagen maken die door iedereen goedgekeurd moeten worden. Degene die er dan niet was, gaat vragen zitten stellen aan de hand van het verslag. Dat willen we voorkomen voordat we dat bepaald hebben, op drie a vier mensen na die ermee betrokken zijn, en onderling, ik denk dat er op werkbesprekingen van afdelingen nog wel eens wat over wordt verteld, denk ik. Denkt u. Ja, dat zou je kunnen verwachten als iemand enthousiast over is, dat hij daarover vertelt, maar dat is niet gereglementeerd,
154
T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7:
T: R7:
T:
dat is niet vastgelegd. Oké, en in de dagelijkse praktijk, zou iedereen in de bibliotheek de taken van elkaar over kunnen nemen? Nou, we hebben de publieksmedewerkers die bemiddelen qua vraag en aanbod, dat zijn over het algemeen mensen die uitwisselbaar zijn. Degene die in […] werkt, kan in principe ook hier werken. Dat vraagt dezelfde vaardigheden. Over het algemeen zijn het ook mensen met eenzelfde achtergrond, maar iemand die op de PR werkt, zou dat bijvoorbeeld niet kunnen. Je hebt een paar specialistischere functies, die in principe niet uitwisselbaar zijn met de publieksfuncties. Nee, maar de publieksfuncties zijn wel uitwisselbaar? Ja, die zijn uitwisselbaar. Als er keuzes worden gemaakt, is dat vooral het management dat dat bepaalt? Ja, laten we daar heel duidelijk in zijn; ik bepaal. Oké, dus het is geen democratisch proces. Nee, probeer maar eens een organisatie democratisch te leiden, dat lukt je niet. Kijk, alles komt eigenlijk uiteindelijk in het MT aan de orde en in het MT heb ik een beslissende stem. Het zou wel een beetje raar zijn als ik iets anders zou willen dan de andere MT-leden. Ja, maar jullie zijn dus met z’n drieën. Ja, en het zou ook een beetje dwaas zijn als het MT totaal iets anders wil dan de andere lagen van de organisatie. Het grijpt allemaal in elkaar en hoe hoger je in de piramide komt, hoe extremer de keuzes kunnen worden gesteld en ook moeten worden gesteld. Mensen die bij de werkvloer zitten, worden over het algemeen toch geleid door de prikkels die op dat moment van toepassing zijn en die minder snel de neiging hebben om te denken van; ‘hoe zou het er over vijftien jaar aan toegaan?’ Die zijn gewoon met vandaag en morgen bezig. Morgen moet de bibliotheek kennelijk op een hele andere manier worden ingericht, hoe gaan we daarmee om? Maar de keuze om dat te doen, om die bibliotheek anders in te richten, die wordt door ons gemaakt als MT. Dus als al het personeel zou zeggen van; ‘we hoeven die e-books niet, stomme dingen.’ Dan zou het best kunnen dat ze er toch komen, ja. Dan wordt die beslissing er doorheen gedrukt. Nou, ik denk wel dat het een gebrek aan informatie is als het personeel dat niet zou vinden. Dat komt eigenlijk wel vaak overeen. Ja, natuurlijk, je moet er draagvlak voor creëren, de medewerkers staan in contact met het publiek. Als die al iets uitstralen van; ‘nouja, we hebben ze wel, maar u moet er niet aan beginnen hoor, absoluut niet’, dat kun je natuurlijk niet hebben. Je moet altijd draagvlak voor je beslissingen creëren en dat duurt soms wel eens wat langer dan je lief is, maar anders kun je je organisatie niet draaiende houden, maar het is geen democratie, het is niet van; ‘nou, we hebben vijftig stemmen voor en drie tegen, dus we doen het niet.’ Nee, oké, duidelijk. En als er een beslissing wordt genomen, zijn er dan nog veel formele procedures waar de beslissing doorheen moet? Ja, een van de procedures waar een beslissing doorheen moet is de ondernemingsraad. Als het met de arbeidsomstandigheden te maken heeft of het is een totaal nieuwe weg die je in slaat, of een totaal nieuw onderdeel wat je in wilt voeren, of juist een onderdeel dat je juist af wilt schaffen, dat zijn allemaal onderwerpen die je met de ondernemingsraad bespreekt. Dat betekent dus dat je daar enige weken voor moet nemen, voordat dat proces is afgelopen. Gaat het om hele zwaarwegende zaken, dan heb je nog te maken met de subsidiënten; de gemeente in dit geval. Hoe denkt die erover? Als we het over verspreiding hebben, dan hebben die natuurlijk een zware stem. Ik kan wel vinden dat ik in de nieuwe wijk […] ook een vestiging wil hebben, dat is ook dringend noodzakelijk overigens, maar als de gemeente zegt van; ‘al die dure mensen die kunnen best met de auto naar de stad komen, want we bouwen hiernaast een parkeergarage’, dan wordt er vanuit hele verschillende standpunten gekeken naar de noodzaak. Ja, en heeft de gemeente dan ook nog invloed bij andere dingen, of is dat alleen maar bij nieuwe vestigingen? Nou, het heeft voornamelijk te maken met de financiering. De financiering is gebaseerd op de huidige dienstverlening, de huidige producten en de huidige spreiding. Op het moment dat je daar iets aan wilt veranderen en er verandert iets aan jouw financieringsbehoeften, dan moet je toch eerst met de gemeente in conclaaf om dat voor elkaar te krijgen. Als het binnen het budget blijft, dan zegt de gemeente van; ‘jongens, jullie gaan je gang maar.’ Dus ze zeggen ook niet van; ‘nou, de e-reader dat vinden we zo stom, begin daar maar niet aan.’ Nou, dat kunnen ze wel zeggen, maar dan zeg ik; ‘daar heb je helemaal niks mee te maken, dat is mijn terrein.’ Ik ga ze ook niet vertellen hoe ze de stad moeten besturen. Dat doe ik wel, maar daar trekken ze zich niks van aan, en verder heb je natuurlijk de Raad van Toezicht. Die houden toezicht op mijn handelen en dient mij van advies, ze moeten het meerjarig beleidsplan goedkeuren en de meerjarige begroting goedkeuren. Het is een extra veiligheid op de bestaanszekerheid van de bibliotheek op de lange duur, dus niet op de dag van morgen, of op volgend jaar, maar wel op de langere termijn. Dat zijn de dingen waar we rekening mee moeten houden als we zeggen van; ‘we stappen helemaal over op e-books en er komt geen analoog boek meer binnen’, dan heb ik wel wat te verhapstukken met de Raad van Toezicht, want die zal ik daarin mee moeten nemen. Vervolgens denk ik wel dat de gemeente dan ook zegt van; ‘dat is hartstikke mooi, maar wat is het bereik ervan?’ Als het bereik heel klein is, zijn wij dan nog bereid om er zoveel geld in te steken? Dat soort afwegingen wordt wel gemaakt, maar dat is meer secundair, achteraf, het blijft mijn beslissing. Ze kunnen altijd achteraf een keer gaan buurten met de Raad van Toezicht van; ‘goh, die directeur van jullie.’ Die komt maar met rare ideeën. Dan nog even buiten het e-book om, zijn jullie verder nog bezig met het uitproberen van nieuwe producten of ontwikkelingen?
155
R7:
T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7: T:
R7:
T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7:
T: R7:
Waar wij aandacht voor hebben, maar waar we nog niet zoveel me kunnen doen omdat we in zeer behoeftige omstandigheden verkeren wat budget betreft, daardoor hebben we eigenlijk helemaal geen ruimte om te experimenteren of op goed geluk iets in te voeren om te kijken of het aan zal slaan. Dat voorkomt dat we daar echt een actieve rol in spelen, maar wat onze belangstelling heel erg heeft is de vraag; ‘hoe kunnen we een rol gaan spelen binnen de sociale media, hoe kunnen de mensen die elkaar treffen via de sociale media gebruik gaan maken van onze kennis?’ De kennis die nu bij de medewerker achter het informatiebureau zit, om die kennis die wij onderling hebben, een hele brede kijk op alle wetenschapsgebieden en cultuur, niet meer alleen via het informatiebureau beschikbaar te maken, maar ook via de sociale media. Hoe dat te bereiken en in welke vorm precies, dat is voor ons de hele levensgrote vraag. Dat is denk ik essentieel voor het voortbestaan van de functie van de openbare bibliotheek. Als we dat niet bereiken, dan blijkt het inderdaad een aflopend iets en dan worden we toch uiteindelijk uit gefaseerd. Ja, dat zit er wel in. Dat wil ik helemaal niet horen. Maar het is dan wel belangrijk dat er op nieuwe ontwikkelingen wordt ingesprongen. Net zei u al wel dat het budget niet zo groot is, maar speelt efficiëntie dan ook nog een grote rol binnen de bibliotheek? Ja, we kunnen ons geld maar één keer uitgeven en dat moeten we dus zo efficiënt mogelijk doen. Door het ontbreken van voldoende middelen om te innoveren, zijn we dus afhankelijk van wat er bij andere bibliotheken wordt ontwikkeld. We kijken dus heel erg naar wat er in andere bibliotheken wordt ontwikkeld of door de landelijke koepel wordt ontwikkeld. Maar dat is meer doordat er geen geld voor is, dan dat jullie het niet zouden willen? Precies. We zouden heel graag met e-books experimenteren. Bij wijze van spreken als je toch gebruik maakt van ePortal om daar een aantal uren begeleiding per week op te zetten, daar een klantenpanel mee te maken om te kijken waar de problemen zitten; ‘waar lopen de mensen tegenaan?’ En dat dan weer communiceren met degenen die ePortal in de lucht houden en als je daar niet genoeg reacties op krijgt, misschien kun je dan zelf dingen gaan ontwikkelen, maar daar moet je gewoon geld voor hebben. Als ik een budget van €100.000, - per jaar zou hebben, dan zou ik een projectleider voor veertig uur kunnen aannemen en dan heb je nog wat experimenteergeld om in computers of in stoffelijke vorm om te zetten, dat zit er niet in. Nee, het blijft gemeentegeld. Maar toch is het een mooie bibliotheek. Ja, zeker. Dan nog even over andere bibliotheken. Oefenen die ook nog druk uit, dat jullie ergens in mee gaan om niet achter te blijven? Kun je dat nog anders verwoorden? Nou, het is eigenlijk een vraag omdat het heel opvallend is dat vooral in Noord-Holland en Zuid-Holland iedereen wel ereaders heeft en in het oosten bijna niet, dus dan is de vraag eigenlijk van; ‘als alle bibliotheken naast je het e-book invoeren, dat jullie daardoor het gevoel hebben dat je het ook moet invoeren?’ Nee, dat speelt hier geen rol. In Noord- en Zuid-Holland is het gewoon dat ProBiblio een heel goedkope gezamenlijke actie heeft gehad. We hebben gekeken of we vanuit onze bibliotheek daarbij aan konden sluiten, dat ging niet door, waarom weet ik niet meer precies. We hebben hier ook een overleg in […], met de zes basisbibliotheken, de meningen van wel of niet ebooks, lagen heel verschillend. De ene maakt de vergelijking met; ‘je wilt wel videobanden uitlenen, maar je leent toch ook geen videorecorders uit.’ Wij kiezen dus heel erg voor de informerende rol die de bibliotheek in dit geval kan hebben. Op de lange termijn blijven we echt geen dragers uitlenen. Nee, dat is dan meer om nu kennis mee te laten maken. Precies, dus in die zin hebben we hier gewoon voor onze eigen weg gekozen. Ja, maar dat is vooral voor de klant. Ik had inderdaad ook al gehoord van die actie, dat is inderdaad wel een deel van de verklaring. Ja, maar de meningen waren hier ook door principiële redenen heel divers. Dan nog één vraag over het personeel. De kennis die het personeel van het e-book en ePortal heeft, is dat nog een belemmerende factor? Nee, die beslissingen lagen op een ander niveau dan bij het personeel. Als er een besluit wordt genomen om er niks mee te doen, dan maakt het ook niet uit hoeveel kennis er bij de medewerkers aanwezig is, behalve dat je dan misschien terugkrijgt van; ‘ik vind het een gemiste kans, je zou het wel moeten doen’, maar dat speelt hier dus niet. Wij hebben besloten om het wel te doen op basis van de prikkels die wij krijgen en het feit dat wij toch ook kunnen laten zien aan externen dat het geen ontwikkeling is die wij vrezen, dat is natuurlijk wel zo, maar we sluiten onze ogen er niet voor, we willen daar wel in meegaan. Die gedachtegang draag je dan over op de medewerkers, dat dat de achtergrond is om mee te doen. En hebben ze dan ook nog een cursus of iets gekregen over de werking van de e-reader? Volgens mij wel; met de ILiad hebben we dat toen gedaan en ik weet niet precies in welk stadium het nu verkeert, maar ik neem aan dat er een uitvoerige beschrijving bij is. Dat als klanten met vragen komen, dat die beantwoord kunnen worden. We hebben er ook wel een apart e-mailadres voor, dat als er mensen met vragen zijn, dan kunnen ze daarheen met hun vraag. Daar zit dan een expert achter. Ja, dat proberen we op die manier dan wel zoveel mogelijk op te bouwen. In principe moeten de mensen die het aan de balie uitlenen, de eerste opvang doen. Die moeten weten waar ze de adapter in het gaatje moeten prikken om hem aan de stroom te zetten bijvoorbeeld, dat soort ongein. Ja, de basiskennis, en dat u net nog zei dat u er wel wat angstig voor was, voor het e-book. Op dit moment omdat het nog heel diffuus is hoe het zich gaat ontwikkelen, ben ik niet meteen de eerste die zal zeggen van;
156
T: R7:
T: R7: T: R7: T: R7: T: R7:
T: R7:
T: R7: T: R7:
T:
‘dit is een kans.’ Ik zie het in eerste instantie als een bedreiging voor de uitleenfunctie. Ik houd vast aan die basisrol van de biblitoheek en of dat dan met e-books is of met het stoffelijk boek of met online bronnen, dat maakt me niet uit, het blijft een rol van de bibliotheek. Maar voelt u zich dan een soort gedwongen om met het e-book mee te gaan omdat anders de bibliotheek misschien uitgesloten wordt? Ja, het is er, dus je zult er op moeten reageren, tenminste, ik vind wel dat wij dat actief in de gaten houden, we zijn er actief mee bezig. Op het moment dat er goede ePortal is, zullen we daar ook in meegaan, maar wel onder de voorwaarde dat het meerdere keren uitgeleend kan worden. Van de kosten had u ook al gezegd dat die meespelen in het besluit, bij ePoral dan. Ja. Dan is de laatste vraag bij reacties een meerkeuzevraag. Welke optie is bij u van toepassing? Ja, kijk, het is hier nog niet volledig geïntegreerd, dus dat kan ik niet beoordelen. Als je zegt, er zit een opbouw in, dan kom ik bij vier terecht. Het mag ook een combinatie zijn hoor. En we weten nog niet zeker of e-books deel uit blijven maken van de vaste collectie, dat denk ik uiteindelijk wel. Het is een bron voor ons, ze zijn er en ze gaan niet meer weg, dat geloof ik ook. Dan kun je daar de ogen niet voor sluiten. Dan is nu het belangrijkste wel besproken, had u zelf nog vragen? Nou, er staat hier nog een vraag ‘maken investeringen in het e-book vorige investeringen overbodig, en zo ja, in hoeverre bent u bereid om oude investeringen op te geven ten kosten van het e-book?’ We hebben een bepaald budget voor boeken, dus dan treedt er een verschuiving op ten gunste van het e-book en ten koste van analoge boeken. Omdat dat uit hetzelfde budget moet komen. Ja, ik zie niet dat het budget verhoogd zal worden, eerder dat het verlaagd zal worden. Dat is op zich ook nog wel een aardige, het is toch een kwestie van; je koopt een aantal rechten op boeken. Dat zou je als bibliotheek kunnen doen, maar je als bibliotheekwereld kunnen kijken of je dat af kunt kopen, dat je bij wijze van spreken voor duizend keer publicatierechten afkoopt, dan zit je niet meer met uitleningen, dan kan het gewoon uitgeleend worden wanneer je wilt. Dat zou je dus op landelijk niveau kunnen gaan regelen. Als de teller bijna bij 980 staat, dan moet er weer worden bijgekocht. Dan kun je ook zien welke ontwikkeling er is geweest, dus dan kun je zeggen van; ‘ik koop er nog 280 bij.’ Maar u wilt dat dan van tevoren? Niet dat er leengeld afgedragen wordt achteraf? Nou, de vorm laat ik even in het midden, maar als ik uitgever zou zijn, dan wist ik wel wat ik zou willen. Wat is dan gunstiger? Dan is het gunstiger dat je het van tevoren afkoopt, dan heb je het geld alvast en dan moet de bibliotheek maar zien of ze uit de kosten raken of niet. We kopen nu de boeken ook, die rekenen we gewoon af, daar moet je een vorm voor zien te bedenken en ik denk dat je daar als plaatselijke bibliotheek een minder sterke rol in speelt, dan wanneer je kunt zeggen van; ‘ik handel voor de openbare bibliotheek.’ Openbare bibliotheken kopen dan weer uitleenrechten bij de centrale organisatie die dat heeft ingekocht. De NBD zou dat misschien ook kunnen regelen, maar zo min mogelijk gelazer in ieder geval. Nee, ik heb wel een idee hoe u erover denkt.
157
Interview 8 – 3 juni 2010 Opnameduur: 1:00:44 Situatie: e-readers T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8:
De eerste vraag is wat uw functie is binnen de bibliotheek? Ik ben directeur van bibliotheek […]. Ja, wel van alle zes de vestigingen. Van alle zes de vestigingen ja. Dan hoeveel de medewerkers de bibliotheek heeft? De bibliotheek heeft drieëndertig vaste medewerkers, 18,4 FTE en vijfenzeventig vrijwillige medewerkers. O, dat is best wel veel. Dat is heel veel. Drie van de zes vestigingen hebben wel een formatie als vestigingsmanager en een medewerker informatieen advies voor jeugdzaken en een administratieve kracht, maar ernaast hebben ze nog een team vrijwilligers, een team bestaat uit zo’n twintig, tweeëntwintig krachten. En die werken dan heel weinig. Een middag in de week. Dan heb je er wel veel nodig, en dan de grootte van het werkgebied? 91.500 inwoners en dat is best nog een redelijk fors werkgebied. Ja, door die fusie heb je natuurlijk ook meteen een heel groot werkgebied erbij. Ja, want als je naar de afzonderlijke bibliotheken kijkt: […] is 8.000 inwoners, […] en […] 10.000, […] 26.000, vandaar dat we […] de hoofdvestiging noemen. En de subsidie die u per inwoner krijgt? Die is heel laag, dat is €11, - per inwoner, dat is een instapniveau en dan krijgen we nog €1,14 uit een ander fonds. Dus in totaal is dat €12,14 per inwoner, dat is ongeveer gemiddeld. En is dat inclusief huisvesting? Dat is exclusief de huisvesting, exclusief hoor. Huisvestingskosten zijn meer dan alleen de huur, bijvoorbeeld energiekosten, de verzekering, schoonmaakkosten en de beveiliging en dat soort dingen, dat zit niet bij de huur inbegrepen, maar wel bij de huisvesting. De gemeente betaalt wel de huur, maar niet de huisvestingslasten. Dat gaat dus ook nog uit die subsidie. Ja, dat gaat er nog weer vanaf. Dan de vraag wanneer de keuze voor het huidige e-bookbeleid gemaakt is. Dat is het najaar van 2009 geweest. Oké, een half jaar geleden dus ongeveer, en hoe lang de bestaat de bibliotheek? Bibliotheek […] is ontstaan op 1 juli 2006. De afzonderlijke vestigingen zijn veel ouder. […] bestaat dit jaar veertig jaar, […] vorig jaar vijfentwintig jaar en […] heeft haar vijfenzeventigjarige jubileum al gevierd een aantal jaar geleden, die is nu eenentachtig, tweeëntachtig jaar denk ik. Ja, dat is de oudste en de grootste. Volgens mij is dat de oudste en de grootste ja. Dan de meer open vragen; wat is volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek? In mijn optiek of in de optiek van de klanten? Doe maar uw optiek. De belangrijkste functie van de bibliotheek is leesbevordering. En vanuit de klant is het heel anders? De klant ziet de bibliotheek vooral als een plek waar je je ontspanning haalt, waar je je romans haalt. En de leesbevordering is dan vooral voor basisscholen? Ja, basisscholen, we beginnen voortaan al bij nul jaar eigenlijk, de voorschoolse periode. Van nul tot twaalf jaar is het echt leesbevordering met de scholen ook. Daarnaast hebben we voor volwassenen ook leeskringkoffers, doen we ook leesbevordering met activiteiten; we nodigen schrijvers uit, dus we doen wel meer dan alleen nul tot twaalf jarigen. We hebben eigenlijk vijf kernfuncties, die heb je vast al wel gehoord. Ja, als het dezelfde zijn wel. Ontmoeting en debat, informatie, cultuur, leesbevordering, en er is er nog eentje, die weet ik even niet. Nee, ik ook zo niet. Dus eigenlijk hebben we vijf kernfuncties, die vinden we ook allemaal even belangrijk, maar als je zegt van; ‘waar komt de klant voor?’ Die komt voor een ontspannend boek. Wij zouden liever zien dat de klanten ons meer zien voor informatie, maar internet is tegenwoordig natuurlijk wel een belangrijke. Ja, al is die informatie niet altijd waar, maar dat weet de klant vaak niet. Wij proberen wel de klanten te begeleiden naar betrouwbare informatie, maar we weten het ook niet altijd zeker. Nee, al is een bezoek aan de bibliotheek nog wel altijd meer moeite dan het opzoeken op internet. Ja, zeker voor jongeren en voor de kinderen die straks opgroeien natuurlijk helemaal. Voor de grote groep vanaf vijfenveertig is internet nog niet altijd even toegankelijk. Nee, die zijn misschien ook nog meer gewend om informatie in een boek op te zoeken, en ziet u door de komst van het ebook de rol van de bibliotheek nog veranderen? Ik zie de e-books meer als een stuk aanvulling op wat we al doen. Gemeentes hopen dat door de komst van het e-book en econtent, dat de bibliotheken steeds kleiner kunnen worden qua oppervlakte, dat zie ik niet gebeuren.
158
T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T:
Dus meer ernaast. Ja, het is er echt bij, er echt naast. Ja, in ieder geval de komende … Tien jaar, ik ga geen voorspellingen doen voor langer dan dat. En ziet u nog andere partijen die ook e-books uit gaan lenen? Ik vrees van wel. Ik kan me heel goed voorstellen dat een commerciële partij dat kan doen. Bol.com is natuurlijk een partij die heel veel doet op het gebied van e-books, maakt ze steeds goedkoper en stunt daar ook mee, dan heb ik het over het boek zelf, niet de reader. En dat die ook uit gaan lenen? Ja, dat weet je niet. Het lenen is altijd wel heel specifiek voor een bibliotheek geweest. Ik weet niet of een videotheek het op gaat pakken bijvoorbeeld. Tot mijn verbazing heet het nog steeds een videotheek, ondanks dat ze geen video’s meer uitlenen, maar dvd’s. Hier in […] zijn ze een nieuwe aan het inrichten en daar stond ook weer een groot videotheekbord. Ja, een dvd-theek klinkt ook niet echt. Nee, maar die lenen natuurlijk ook uit. Ik heb het daar nog niet gezien, dus dat weet ik niet. Het is natuurlijk ook al lange tijd iets van de bibliotheek, dus ik weet ook niet in hoeverre die erover nadenken, misschien dat dat uit die andere scripties komt. Ja, ik ben daar wel benieuwd naar. Boekhandels zullen ze namelijk ook niet gauw uitlenen, die zullen ze willen gaan verkopen. Ja, dat levert waarschijnlijk meer op, en ziet u nog andere partijen, zoals de uitgever en de boekhandel verdwijnen of een andere functie krijgen? Nou, ik denk dat de boekhandel wel eens achter zijn oren mag krabben. Je kan tegenwoordig bij een Praxis, bij een Hema, eigenlijk overal de nieuwste boeken kopen en via internet gaat het natuurlijk het aller makkelijkst. Dus de fysieke boekhandel zie ik nog eerder verdwijnen dan de fysieke bibliotheek. Ja, doordat het papieren boek in de bibliotheek nog wel blijft bestaan? Ja, maar ik hoop het natuurlijk niet. De boekhandel heeft een belangrijke functie; ik denk dat de boekhandel en bibliotheek elkaar alleen maar kunnen versterken. Ik kan niet in de toekomst kijken, maar ik ben wel benieuwd wat er uit de scriptie komt van degene die het over de boekhandel doet. Nou, volgens mij als je het aan een boekhandel vraagt, zeggen ze ook dat het wel mee zal vallen. Ja, ik denk ook dat geen een bibliotheek zal zeggen dat het ophoudt. Ja, sommige zeggen wel dat de leenfunctie minder zal worden, maar dat je dan weer andere dingen bedenkt die de bibliotheek kan gaan doen. Ja, het gekke is, landelijk gezien dalen de uitleencijfers; minder uitleningen en minder leden. Bibliotheek […] heeft een lichte stijging van leden, heel licht hoor, 0,2%, dus het is praktisch niks, maar wel stabiel, maar qua aantal uitleningen stijgen wij nog steeds. Dus dat gaat wel goed. Dan de vraag of u nog nieuwe partijen ziet ontstaan doordat het e-book komt? Nieuwe partijen. Het hoeft niet hoor. Even goed overwegen. Nee, ik zie geen nieuwe partijen, nee. Oké, dan over het e-book en ePortal, welke positieve kanten vindt u aan het e-book zitten? Nou, wat het mooie aan zo’n e-reader is, dan heb ik het dus niet over het boek, maar over de reader, is dat je meerdere boeken kwijt kunt op een heel klein plat dingetje. Ik denk dat dat voor klanten heel erg handig is in de trein, in het vliegtuig, op vakantie. Wij starten nu met de dienstverlening ‘de vakantietas’. De klanten kunnen dan fysieke boeken opgeven en dan garanderen wij dat er dan zes boeken in zitten die ze dan mee kunnen nemen op vakantie. Ik kan mij voorstellen dat dat over een paar jaar niet meer echt een fysieke vakantietas is, maar dat het een e-reader is waar die titels op staan. Ik zie dus heel veel voordelen qua omvang. Ik ben heel benieuwd hoe het loopt, hoe het met het uitlenen van het e-book gaat. Wij lenen nu de readers uit en om die uit te lenen, moet je daar content opzetten en dat was best wel lastig. Je hebt één licentie die je vier keer kunt gebruiken en die licentie heb je maar een bepaalde periode, dus ik ben heel benieuwd hoe dat gaat. Met het uitlenen zelf dan? Ja, met het uitlenen. Want de content die nu op jullie e-reader staat, die is gewoon vast toch. Ja, die is gekocht. En over ePortal heeft u daar verder nog informatie over verzameld? We hebben er informatie over aangevraagd, omdat we er in ons bedrijf wel iets mee willen en we hebben er in ons beleid opgenomen dat we gaan proberen om daar financiën voor beschikbaar te krijgen. Ik ga er een subsidieverzoek voor indienen, omdat we wel mee willen in die ontwikkeling. We krijgen ook de vragen vanuit de klant. In […] en om ons heen kan het al, hier kan het nog niet. ‘Wanneer komt het hier?’ Dat is eigenlijk de eerste vraag die je krijgt wanneer je e-readers gaat uitlenen, dus we willen er wel iets mee doen, maar daar hangt een behoorlijke prijskaart aan. Ook nog niet helemaal zeker is, is hoe de Stichting Leenrecht ermee omgaat. Stichting Leenrecht, daar moeten we best een behoorlijk bedrag aan betalen en we krijgen wat minder inkomsten door bezuinigingen. Maar dat leenrecht is dan wat naar de auteurs gaat? Wat naar de auteurs gaat, ja. Maar wordt dat anders met het e-book?
159
R8: T: R8: T: R8: T: R8: T:
R8:
T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
Nou, volgens mij zijn ze daar nog niet helemaal over uit, hoe ze dat gaan doen. Maar nu krijgt er dus niemand iets als er een e-book wordt uitgeleend. Ik denk het niet, maar ik weet het eigenlijk niet. Ik weet het ook niet, dat ga ik nazoeken. Maar je hebt al met bibliotheken gesproken die wel e-books uitlenen? Ja, [...] en [...] heb ik tot nu toe gesproken. En zijn die enthousiast? Nou, ze waren wel enthousiast, maar niet zozeer over het nu in elkaar zit. Meer op de toekomst gericht; ze zien allebei nog veel verbeterpunten, maar ze zien wel dat dat nog beter kan. Het scheelt in [...] ook wel dat ze aan de pilot hadden meegedaan en dat ze dan voor de service zelf niet hoefden te betalen. Ze moesten wel een minimum bedrag aan content aanschaffen, maar omdat dat nog niet beschikbaar was, hoefde dat ook niet. Ja, dat is natuurlijk ook nog een probleem, is er nog heel weinig beschikbaar in het Nederlands. Dat maakt het ook nog wel lastig, maar dat zal in de toekomst nog wel groeien. Ik zie het ook wel echt als een toevoeging voor de toekomst. Op dit moment kost het alleen nog maar heel veel geld volgens mij om eraan deel te nemen. Je moet per inwoner een bepaald bedrag betalen en je moet een minimum aan content afnemen. Ja, klopt. Volgens mij wel ja. Al hebben ze het bedrag al wel aangepast; eerst betaalde je per bibliotheek en nu voor je werkgebied, dat is natuurlijk wel eerlijker, en ziet u er nog negatieve punten aan, behalve dan dat het veel geld kost? Nou, dat is wel een negatief punt. Verdere negatieve punten eraan, de beveiliging zou misschien een negatief punt kunnen zijn. Dat merken we ook aan de e-readers die we uitlenen met content erop, dat is er heel snel af. Je weet ook niet in hoeverre het gehackt wordt en gekopieerd wordt, dat vind ik nog best het lastige eraan. Of het echt negatief is, ik zie er niet echt hele negatieve dingen aan. En aan ePortal? Nou, de kosten. Ik geloof verder dat het alleen maar een positieve ontwikkeling is. Hoe eerder we het in de organisatie kunnen krijgen, hoe beter het is, want we moeten mee met onze tijd. Nee, ik zie geen negatieve punten verder. Het kan ook negatief zijn, maar ik zie het ook wel als positief; volgens mij moeten mensen het in de bibliotheek nog downloaden. Nou, daar hoorde ik ook tegenstrijdige antwoorden over. Volgens de meneer in [...] kan je het juist niet in de bibliotheek uitlenen, maar alleen vanaf je eigen computer, maar in [...] zei ze dat dat onzin was en dat het overal kon. Ja, ik weet het niet. Heel toevallig hoorde ik dat het in […] wel kan, maar volgens mij moeten de klanten in […] naar de bibliotheek om het daar te kunnen downloaden. Aan de ene kant is dat natuurlijk een voordeel, want dan blijven mensen het ook koppelen aan de bibliotheek, dan wordt het niet iets wat ergens zweeft en los staat van de bibliotheek. Zo houd je klantenbinding voor mijn gevoel, dus dat hoeft niet altijd positief te zijn. Vanuit de klant gezien, je bent natuurlijk niet altijd open, en als het dan in de bibliotheek moet. Bij ons zou het nog een probleem kunnen zijn, want kan het dan wel in alle vestigingen of moet het dan in de grootste vestiging gebeuren? En moeten mensen dan uit [...] of [...] altijd naar [...]. Daar weet ik onvoldoende van om echt antwoord op te kunnen geven. Nog een ander negatief punt wat veel wordt genoemd is dat als je een licentie koopt, dat dat maar één keer uitgeleend, maar dat zal nog wel veranderen. O, ja, en dat is dan maar voor drie weken, ik weet ook niet hoe het met verlengen is. Ja, je kan hem wel verlengen, maar dan moet je hem eerst weer inleveren. Dat zijn dingen, die weet ik dan natuurlijk niet. Dat zijn dingen daar moet je gewoon mee omgaan en een oplossing voor moet bedenken, daarom is het wel lekker dat er in het land ervaring wordt opgedaan, dan hoef ik niet het wiel uit te vinden. Ja, even afwachten. Dit gaat meer over binnen het bedrijf; de informatie die u over het e-book heeft verzameld, is dat vooral afkomstig van binnen de bibliotheek, dus van het personeel of meer van erbuiten, van literatuur of klanten bijvoorbeeld. Er verschijnt natuurlijk heel veel over in kranten en tijdschriften en in vakbladen ook. ProBiblio speelt er een belangrijke rol in, die heeft ook bijeenkomsten georganiseerd over het e-book. Daar ben ik dan toevallig niet heen geweest, dus er komt wel informatie van verschillende kanalen, niet alleen vanuit onze eigen organisatie. Wat ik wel het grappigste vond, toen er op gegeven moment een artikel in het AD stond, die wordt hier in het Groene Hart heel veel gelezen, dacht ik dat het de medewerkers heel erg zou raken, als ik zeg van; ‘we gaan binnenkort e-readers uitlenen en het e-book komt eraan’, wat aansloot op het artikel wat ik in die krant had gelezen. Ik was eigenlijk bang dat de hakken in het zand gingen, maar dat ging juist helemaal niet. Er was een vrijwilliger en die zei; ‘weet je wat er nu zo fijn is aan een e-reader, die kan ik ‘s avonds in mijn bed lezen, want hij is niet zo zwaar en het valt niet dicht.’ En dat was iemand van bijna zeventig en toen dacht ik van; ‘kijk, het is tijd om deze omslag te maken.’ Oké, dus iedereen stond er wel achter. Ja, maar de informatie die we gebruiken voor onze besluiten, komt van meerdere kanalen, niet alleen van binnenuit. Ja, en de persoon die nu op vakantie is, informeert u ook vast daarover. Ja, die informeert mij en ik informeer haar weer en ze leest er ook veel vakliteratuur over. Ja, en voordat jullie het besluit hebben gemaakt, was iedereen in het bedrijf het ermee eens? Nou, ze waren er niet echt bij betrokken. Je houdt natuurlijk altijd personeelsleden die hun bedenkingen hebben, maar dat moet niet een besluit in de weg staan. We moeten mee met onze tijd, ook als kleine bibliotheekorganisatie. Ja, dus dan neemt het management vooral de beslissingen. Ja.
160
T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8:
Deze vraag is misschien nog niet helemaal van toepassing, maar is er op dit moment voldoende informatie om te kunnen beginnen met ePortal? Nou, er is wel voldoende informatie beschikbaar, maar het hangt voor ons gewoon nog op kosten vast. We willen de e-books ook gratis aanbieden, want we hebben ook de boeken gratis. Waarom zou je dan voor de e-books geld vragen, maar daar hangt wel een prijskaartje aan. We moeten ons budget nog dusdanig ombouwen van de fysieke boeken naar de digitale. Ja, want dat moet ook uit hetzelfde potje. Dat moet uit hetzelfde potje, of ik moet er subsidie voor krijgen, en die ga ik aanvragen. De aanvraag ligt min of min klaar. Oké, maar is er wel een grote kans dat die wordt goedgekeurd? Dat weet je nooit. Dan als u moet concluderen of u meer afwachtend of initiatiefrijk reageert op het e-book? Afwachtend. Ja, omdat jullie kijken wat andere bibliotheken ervaren. Ja, even afwachten. En zij het wiel uitvinden. Zij het wiel uitvinden en wij haken op een goed moment aan. Maar u zou het eigenlijk wel willen, maar het geld is vooral de remmende factor? Ja, als je in m’n hart kijkt, dan zeg ik; ‘we gaan het nu meteen beschikbaar maken, punt’, maar dat kan gewoon niet, je kunt je geld maar één keer uitgeven en er dreigen bezuinigingen. Nog meer? Dan heeft de volgende vraag niet echt betrekking op het e-book, maar hoeveel informatie krijgen de medewerkers als er iets gebeurt of als er een nieuwe ontwikkeling is. We hebben verschillende communicatiekanalen in onze organisatie; we hebben een overlegstructuur: het managementteam komt één keer in de drie weken bij elkaar en het informatie van het managementteam gaat naar alle vestigingsmanagers, die vertellen het weer aan hun teams. Daarnaast hebben we een intern bibliotheekblad, de Biebschakel, dat is een nieuwsbrief. Dat gaat naar alle medewerkers, ook naar de vrijwilligers, dus zo gauw er iets is waarvan we denken; ‘dat zou iedereen moeten weten’, dan gaat het via de verschillende kanalen naar alle medewerkers. Oké, dus iedereen is wel op de hoogte. Dat is het streven, maar ze moeten het ook lezen en opnemen. Ja, oké, maar in principe is het mogelijk. In principe moet iedereen weten waar we mee bezig zijn. Dan nog een vraag over het personeel, of er veel wordt samengewerkt. Dat gaat steeds beter. We werken dus met teams, elke vestiging werkt met een eigen team. Dan hebben we nog wat bovenlokale teams, bijvoorbeeld een vakteam. Daar zitten de managers in en houden zich bezig met beleidsmatige aspecten op inhoud, dus gebaseerd op de functies die we hebben. We hebben bijvoorbeeld een culturele functie, we hebben een jeugdfunctie, we hebben de collectie, daarbij hebben we een vakteam, maar er wordt her en der heel intensief met elkaar samengewerkt. Dat komt ook doordat we een hele kleine organisatie zijn qua personeel, we hebben maar drieëndertig medewerkers. Oké, en iedereen werkt wel op een vaste locatie. Iedereen werkt in feite op een vaste vestiging, maar moet ook wel weten wat er op de andere vestiging speelt. Maar er hangt wel een goede sfeer. Ja, dat gaat heel goed. De volgende vraag heeft er een beetje mee te maken; kunnen de medewerkers meer specialistisch worden genoemd of kunnen ze wel taken van elkaar overnemen? Het is wel zo dat veel taken van elkaar overgenomen kunnen worden, bijvoorbeeld bij de uitleenfunctie; of je nou uitleent in [...] of je leent uit in [...], dat maakt helemaal niks uit. Maar in het vakteam hebben we wel specialismen, waardoor we juist zeggen als één medewerker zich helemaal bezighoudt met alles wat met jeugd te maken heeft, dan hoeven de vijf anderen dat niet te doen. Daardoor krijg je wat specialismen. Er is één medewerker informatie en advies, die houdt zich volledig bezig met alles op het gebied van laaggeletterdheid. Er is één medewerker die houdt zich helemaal bezig met marketing, communicatie en kwaliteitszorg, dat zijn weer dingen die anderen niet zo makkelijk van ze overnemen. Nee, inderdaad, maar in de bibliotheek, als je zegt van; ‘ik zoek een boek over gitaren’, kan iedereen dan helpen? In principe kan iedereen die vraag beantwoorden. Als je vraagt van; ‘ik moet een scriptie maken over ePortal in bibliotheken’, dan is het niet zo dat iedereen die vraag kan beantwoorden. Dan heb je de uitleenmedewerkers en je hebt de medewerkers die een opleiding hebben gevolgd en je hebt medewerkers die nog meer specialist zijn, dus je hebt wel verschillende specialisaties binnen het bedrijf, maar die weten wel weer hoe ze iemand moeten doorverwijzen, zodat er wel een goed antwoord komt. Ja, ze weten wel naar wie ze ze door moeten sturen. Ja. Nou, mijn volgende vraag is wel een beetje ter sprake gekomen, maar in welke mate er democratische keuzes worden gemaakt? Ik ben directeur en ik beslis alles. Nee hoor, we zijn heel democratisch. Niet in alles, want je kunt niet alles aan iedereen ter discussie stellen en dan een besluit nemen, maar we hebben een managementteam, die bestaat uit drie mensen. Eentje is hoofd van het vakteam, dus het vakteam brengt beleidsmatige zaken aan en de ander is coördinator kwaliteitszorg, communicatie en marketing. Dus met z’n drieën maken we besluiten, maar uiteindelijk besluit het bestuur, want dat is er
161
T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8:
natuurlijk ook nog. Maar als bijvoorbeeld iemand hier op de werkvloer iets bedenkt, gaat het naar de vestigingsmanager, die brengt het in in het vakteam of brengt het rechtstreeks bij mij en er wordt een besluit genomen. Daar gaat soms wel even overheen, maar in principe is het zo dat we wel vrij democratisch zijn. Ja, misschien ook omdat het een redelijk kleine organisatie is. Ja, maar het is niet zo dat als één medewerker zegt; ‘ik wil die zelfbediening niet, wel leuk dat jullie dat bedenken, maar ik wil die zelfbediening niet’, dat het dan niet gebeurt. We melden het wel, we gaan ermee aan de gang en kom met je tips, kom met je ideeën. Maar als nou heel de werkvloer zou zeggen; ‘nou, dat vinden we niks, die zelfbediening’, dan luisteren jullie daar wel naar? We luisteren wel, maar we voeren het wel in. Maar zo vaak zal dat vast niet voorkomen. Nou, er is toevallig één vestiging waarbij de vrijwilligers hebben gezegd van; ‘nou van ons hoeft dat niet, laat dat maar.’ Maarja, dat is niet ter discussie, soms moet je natuurlijk wel besluiten nemen voor de voortgang van de organisatie. Ja, maar ik heb bij andere bibliotheken ook wel vaak het idee dat meer de vrijwilligers bijvoorbeeld meer bezig is met nu en het bestuur meer met de toekomst en dat zij er niet echt over nadenken. Ja, dat klopt ook wel, dat klopt zeker wel. En als jullie een besluit nemen, zijn er nog veel formele regels of procedures waar dat dan doorheen moet? Een soort proces? We zijn bezig met het beschrijven van processen. Hoe loopt het binnen een organisatie als er een besluit komt? Hoe kom je tot een besluit en waar moet het aan voldoen? Maar het is nu nog niet zo heel erg formeel, maar ik heb natuurlijk wel altijd het bestuur. Ik moet het bestuur altijd informeren over een besluit wat wordt genomen, niet over een heel klein dingetje, maar de belangrijke hoofdlijnen. Maar duurt het dan ook echt veel langer daardoor of valt dat wel mee? Volgens mij zijn we vrij slagvaardig. Jullie kunnen wel snel beslissen. Ja, al hangt het wel af van het budget; als er veel financiën bij komen kijken, duurt het wat langer. Kijk naar die ePortal. Nou, de volgende vraag hoef ik eigenlijk niet meer te stellen, maar toch: in hoeverre is efficiëntie echt een doel binnen jullie bedrijf? Het is wel een doel, het is één van de vijf hoofddoelen; efficiënter werken, maar het is wel een lastig te bereiken doel. Je wilt wel efficiënt zijn, maar je kan niet altijd efficiënt zijn. Ja, door de subsidie moet je eigenlijk wel efficiënt werken. Ja, precies. Dan nog de vraag of de bibliotheek vaak ingaat op wat klanten willen, dus als de klanten ergens mee komen, of jullie daar dan iets mee doen? Dat proberen we wel, maar het is natuurlijk ook niet zo dat als een klant iets roept, dat we dat gelijk kunnen doen. We hebben een klanttevredenheidsonderzoek gehouden in 2008, toen hebben we een verbeterplan geschreven. Er komen natuurlijk heel veel dingen aan de orde; dingen als; ‘de kleur van de vloerbedekking staat me niet aan in die vestiging’, tot ‘de bibliotheek zijn veel meer open moeten zijn’ of ‘waarom zijn er nog geen e-books?’ Dus we kregen heel veel input, daar hebben we de hoofdlijnen uitgehaald en het verbeterplan zijn we aan het uitvoeren, dus we proberen wel daar rekening mee te houden. We zijn ook bezig met het schrijven van een nieuw beleidsplan voor de komende periode, daarbij kijken we ook; ‘hoe wordt de collectie gebruikt?’ Wie zijn onze klanten, hoe zien onze doelgroepen eruit? Daar proberen we een hele goede mix voor te maken voor de toekomst, dus we proberen zeker de klant centraal te stellen. Dan nog even over het e-book, hebben de klanten ook meegespeeld bij de invoering ervan? Ja, ik denk als de vraag vanuit de klant niet gekomen was, dat we hadden gedacht van; ‘nou, dat komt wel een keer, laten al die andere bibliotheken dat maar doen, dan sukkelen wij er wel achteraan.’ Ook door budget en door andere dingen, maar die vraag die ligt er gewoon, dan voel je dat er een markt is, dus dan moeten we gewoon mee. We willen niet het idee hebben dat we achter de zaken aanlopen. Maar doen jullie bij nieuwe ontwikkelingen ook nog onderzoek van tevoren of er een markt voor is? Heel sporadisch. We doen meer onderzoek naar andere bibliotheken. Bijvoorbeeld met die vakantietassen, daarvan weten we gewoon dat het her en der goed werkt en we verwachten dat er markt voor is, maar het is niet zo dat we nu eerst een onderzoekje hebben gedaan van; ‘hoeveel mensen gaan het afnemen?’ We stellen natuurlijk wel een doel, want we willen dit jaar een x aantal tassen uitlenen en volgend jaar willen we dat verhogen, dus we stellen wel doelen en concrete dingen die we ook gaan meten, maar het is niet zo dat er onderzoek van tevoren is gedaan naar de behoefte. Ja, je kan natuurlijk ook bij andere bibliotheken een beetje afkijken wat daar gebeurt. Ja, het lastige is ook, we hebben een heel klein team. Je kunt niet overal onderzoek naar doen, we hebben wel een klanttevredenheidsonderzoek gedaan en het kan ook heel goed zijn dat daar iets over genoemd is, want het is op gegeven moment wel op onze agenda gekomen van; ‘daar willen we iets mee doen’, het is niet zomaar uit de lucht komen vallen. En kijken jullie met andere ontwikkelingen ook nog wel veel naar andere bibliotheken? Ja, we proberen ook dingen die ergens goed lopen hier uit te rollen, klopt. We zouden heel graag heel innovatief zijn, maar dat gaat niet met €12, - per inwoner. Nee, dat is ook het laagste volgens mij wat ik tot nu toe heb gehoord. Veel zitten wel rond de €20, Ja, […] zat ook op €28, - en wij op €11, - en dan wil je samenwerken en dat gaat dan niet. Nu moeten zij wel enorm bezuinigen dit jaar, ze gaan naar €16, -, dat is echt vreselijk, het is echt bijna gehalveerd.
162
T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8:
Ja, als je daar niet aan gewend bent. Ja, je hebt ook nog je personeelskosten, je kunt niet tegen je personeel zeggen van; ‘ga er maar uit.’ Nee, dit is al een beetje ter sprake gekomen; maar wat andere bibliotheken doen qua e-books, speelt dat nog mee in wat jullie hebben besloten, een soort druk? Nou, geen druk hoor, alleen maar positieve energie denk ik. De provincie Noord-Holland had een subsidie beschikbaar en daarmee zijn voor de provincie Noord-Holland de e-readers en volgens mij ook de portals beschikbaar gesteld met een provinciale subsidie. ProBiblio is voor Noord- en Zuid-Holland en ProBiblio zag een efficiëntie door grootschalig te kopen voor Noord-Holland, ook voor Zuid-Holland konden ze een mooie korting regelen en dat is wel ook een van de redenen dat wij nu zijn ingestapt op die readers. Ja, dat zie je ook wel op het kaartje wat ik heb gemaakt met hoe bibliotheken nu reageren. Je ziet ook wel dat Noord- en Zuid-Holland veel meer e-readers hebben. Nou, dat is bizar, en ook […] heeft ze niet en […]. Ja, […] heeft het nog niet en […] niet. En […]? Nee, ook niet. Dat is inderdaad wel heel erg leuk. Groen was ook de portal? Ja, die lenen vaak ook nog wel e-readers erbij uit, er zit wel veel in het westen. Ja, dat komt dus inderdaad door de subsidie. ProBiblio zit in Hoofddorp en is voor Noord- en Zuid-Holland en die konden dus met een heel leuk aanbod komen. Toen dachten we ‘we kopen er zes en we zien wel hoe het gaat.’ Inmiddels hebben we er twaalf, omdat het gewoon heel erg goed loopt. Ja, mijn moeder is ook lid in [...] en die had ook nog gekeken, maar er stond een lange wachtlijst. Er staat een enorme wachtlijst en we staan nu op het punt dat we mensen ermee kennis willen laten maken, dus dat we ook de uitleentermijn tijdelijk verkorten. Anders heb je kans dat je pas in december aan de beurt bent. Toen we de tweede serie aanschaften hadden we geloof ik eenenzestig reserveringen, dat is tien per reader, keer drie weken, zit je dertig weken verder. Ja, dan is deze ondertussen al bijna verouderd. Maar ik vind het wel heel leuk om te zien. Ja, ik dacht eerst dat als de bibliotheek in de buurt het wel heeft, dat dat nog mee kon spelen, maar ik denk nu dat het eerder die subsidie is. Ja, in de eerste plaats komt die subsidie, die korting die we konden krijgen, daarnaast de vraag van klanten die hier wonen en in [...] lid zijn of die van een ander weten dat het in [...] wel kan, dat die kwamen van; ‘wanneer komt het dan bij jullie.’ Dus ik kreeg die vraag wel, maar niet uit de directe omgeving, want […] kreeg ze tegelijkertijd met ons, […] heeft ze nog niet, […] kreeg ze ook gelijk met ons en van […] weet ik eigenlijk niet of zij het gedaan heeft. We houden elkaars nieuwsbrieven wel in de gaten, we hebben allemaal een e-nieuwsbrief en die houden we wel in de gaten en op de hoogte ook, maar het is niet leidend geweest in dit geval. Dan nog de vraag of de gemeente er nog een rol in heeft gespeeld? Nee, die heeft er geen rol in gespeeld. Het is zelfs zo dat ik dus merk bij de gemeente dat ze het eigenlijk misbruiken in de zin van; ‘oké, die readers, die content, de portal, daardoor zijn er minder boeken nodig, dus dan kunnen de vestigingen kleiner.’ Alle vestigingen hebben op dit moment met herhuisvesting te maken, dan vinden ze dat het wel kleiner kan. In die zin vinden ze het dus wel een positieve ontwikkeling. Ja, volgens mij vinden ze het een goede ontwikkeling, maar ook omdat we dan meegaan met de tijd. Maar voor de ePortal is het dan nog dat er extra subsidie wordt aangevraagd, dus in die zin hebben ze nog wel een rol. Ja, in dat nieuwe beleidsplan wil ik de gemeente daar ook van overtuigen dat het moet, maar ik ga ook extern proberen subsidie aan te vragen; de Rabobank, een VSB-fonds, die ga ik ook aanschrijven. Maar het is niet dat de gemeente zegt van; ‘de e-books vind ik helemaal niks.’ Zo ver ben ik met de gemeente nog niet gegaan, want ik vind niet dat ze op onze stoel moeten gaan zitten. Als wij het belangrijk vinden, moeten wij het kunnen doen en moeten we de mogelijkheid krijgen te schuiven binnen onze subsidie. Ja, zolang het binnen het budget blijft, vinden ze het goed. Volgens mij wel, ja. Dan nog weer even terug naar het personeel; heeft het personeel voldoende kennis over de werking van het e-book en in de toekomst van ePortal om dat uit te kunnen lenen. Nog niet, wel om het uit te kunnen lenen, want het uitlenen is een kwestie van scannen en dan is het klaar, maar als er inhoudelijke vragen komen zullen negen van de tien personeelsleden niet weten wat ze ermee moeten. Oké, maar er is wel iemand waar ze ermee naar toe kunnen. Ja, degene die nu op vakantie is, maar ik heb me er ook in verdiept, want ik vind het ook wel erg leuk. Maar er wordt geen cursus of iets georganiseerd? Nou, we dachten eerst dat als we de e-readers kregen, die zes, dat we ze eerst onder het personeel zouden uitdelen en ze er kennis mee konden maken, maar toen deed […] ze wel meteen in de uitleen en dan krijg je dus wel vragen. We hadden ze al binnen, maar toen dachten we; ‘de klant is voor ons belangrijker’, dan komt er na wel weer een rustperiode en daarna kan het personeel dan kijken, maar die rustperiode komt dus niet. Komend jaar nog niet. Nee, maar het heeft nog nergens tot problemen geleid, dus het is niet dat er zoveel vragen zijn die het personeel niet weet.
163
T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8:
T: R8: T: R8: T: R8: T: R8:
T: R8:
T:
Ja, ik heb er zelf nog geen een hoor, maar volgens mij is het niet zo heel ingewikkeld. Het is helemaal niet ingewikkeld, maar de vragen die we in het begin hadden gingen vooral over beveiliging, hoe zit het met de beveiliging? Als ik hem nu uitleen met zes titels erop, krijg ik hem ook terug met zes titels erop? Je kunt ze niet beveiligen. Maar in principe kun je hem volgens mij op een andere e-reader zetten. Ze kunnen hem niet verplaatsen, want wij hebben de licenties gekregen en die konden we op vier readers zetten en erna konden we ze niet meer verplaatsen. Ze staan dus op die readers en als ze eraf gaan, is dat heel vervelend, want dan krijgt de volgende de reader en dan staan er nog maar drie titels op. Ik heb de eerste serie zelf gedownload, omdat er nog niemand in de organisatie was die dat downloaden goed in de vingers had. Ik liep er inderdaad tegenaan dat er één was misgegaan, en dan kan je hem dus niet meer gebruiken. Na vier keer houdt hij er echt mee op. We hebben ze via bol.com gekocht, maar het houdt dus echt op, echt lastig. Ja, en dan moet je eigenlijk als bibliotheek wel vier e-readers hebben, anders kan hij nog worden overgezet door een klant. Ja, maar dat mag natuurlijk niet in het kader van het leenrecht, maar ze zijn echt heel simpel; je doet ze aan, je krijgt gelijk een titelblad en je kiest welke je wilt hebben. Je scrolt er net zo makkelijk doorheen als met een laptop, de lettergrootte kun je aanpassen. Het enige nadeel van de readers die wij hebben, is dat het omslaan best lang duurt. Het gaat traag, een gewone bladzijde sla je gewoon heel snel om, maar dit gaat iets trager, al zie ik er niet echt een probleem in. Dan nog de vraag in hoeverre in uw ogen de bibliotheekwereld wordt gekenmerkt door snelle veranderingen en ontwikkelingen? Nee, we veranderen wel, maar we gaan niet zo heel erg hard. Als we echt ingespeeld hadden op de ontwikkelingen aan het begin, dan hadden wij naast Google een belangrijke taak en functie gehad. We hebben het laten gebeuren en mensen googelen nu, maar mensen denken niet aan de bibliotheek. Net zei je terecht al dat de informatie op internet niet altijd betrouwbaar is. We hadden een grotere rol kunnen spelen op het gebied van betrouwbare informatie en op het internet. Ik denk dat je daarop doelt, we zijn toch afwachtend geweest. Ik denk dat dat ook wel komt doordat bibliotheken allemaal losse stichtingen zijn. We doen alsof we één organisatie zijn, maar dat is niet zo, daar zijn we nu pas mee bezig in het land om te kijken of we dé bibliotheek kunnen zijn. We stappen binnen nu en een jaar ook over op het landelijke logo om juist te profileren dat we onderdeel uitmaken van dé organisatie de bibliotheek, maar het zijn nu allemaal losse stichtingen. Maar je hebt wel nog de VOB. De Vereniging Openbare Bibliotheken, dat klopt. Dat is tegenwoordig een sectorinstituut, maar dat is er wel en die hebben ook wel veel gedaan, bijvoorbeeld bibliotheek.nl, maar het is niet voldoende. We zijn gewoon te lang intern gericht geweest, maar wijkt mijn reactie nog erg af van de anderen op dit vlak? Nou, anderen vinden bijvoorbeeld nog wel dat er wel veel ontwikkelingen zijn, dat je er niet per se in mee gaat, maar dat ze er wel zijn, bijvoorbeeld Boekstart, of het digitaal beschikbaar stellen van informatie voor middelbare scholen. Ja, we doen wel, maar als je kijkt naar andere, commerciëlere organisaties als Google, dan valt het wel mee. Maar zijn jullie op dit moment nog bezig met andere ontwikkelingen? Ja, Boekstart, de Vakantietas, aanbod voor het voortgezet onderwijs hebben we gelanceerd, we zijn bezig met aanbod voor brede scholen. We ontwikkelen wel, we doen wel dingen, maar in de marges eigenlijk. Het is natuurlijk ook wel het overleven als bibliotheek. We móéten wel en we zijn heel lang heel intern gericht geweest; als we maar de juiste boeken op de plank hadden staan, was het goed. De klanten kwamen toch wel. We moeten nu veel meer naar buiten, we moeten veel meer dingen doen in samenwerking met andere partijen, veel meer luisteren naar onze klanten, de klant centraal stellen, leesbevorderend bezig zijn, nieuwe klanten vinden zoals met Boekstart, dat is voor nul tot vier jaar. Er zijn wel kinderen lid, maar in de leeftijdscategorie nul tot vier eigenlijk weinig, want mensen denken altijd dat je eerst moet kunnen lezen om lid te worden van de bibliotheek. Dat is natuurlijk niet waar; we hebben juist heel veel voor baby’s, alleen hebben we er nooit over verteld. Maar is het nu met het e-book dan ook dat het een gedwongen keuze is, dat je niet anders kan eigenlijk, dat je wel mee móét? We moeten mee ja, dat wel, maar ik zie het wel als een kans. Het is niet alleen maar een moeten, het is ook een kans. En als wat voor een kans? Ik denk dat we daarmee andere klantengroepen kunnen bedienen. We zeggen in ons beleidsplan ook; we zijn meer dan boeken alleen. Dan wil je ook andere dingen, dan wil je ook dvd’s en ook de e-books. Ja, en ook ouderen lezen blijkbaar graag e-books. Ja, voor de ouderen hebben we wel een thuisservice, mensen die langer aan huis gebonden zijn krijgen dan boeken thuis gebracht, maar dat zou ook een hele goede zijn voor het e-book, grappig. Ja, die mensen hoeven niet zo’n zwaar boek in hun handen te houden en ze kunnen de lettergrootte aanpassen. Ja, inderdaad ook als je slechter kunt zien of slechter ter been zijn. Wij hebben daar wel een dienstverlening voor, maar nog niet echt met de e-readers. Ik weet ook dat er speciale bestaan waarbij de knopjes dan ook weer wat groter zijn, maar dat naar buiten gaan, op zoek gaan naar klanten, luisteren naar klanten is wel een belangrijke beweging die we maken. Ja, dat hoor ik wel steeds meer; dat de klant centraal komt te staan. Ja, en ook marketing; we moeten steeds meer marktgericht zijn. De jongeren van nu groeien op met de digitale tijd, dus die gaan straks hun informatie via internet zoeken en ze lezen ook minder. De ouderen van nu, de volwassenen van nu, moeten we steeds meer bij de bibliotheek betrekken. Daar krijgen we ook ons geld van, onze contributies, want tot achttien jaar is het gratis. We moeten hen ook iets te bieden hebben, nou wat heb je dan? Dan heb je die e-books, klantenbinding. Dus wel een kans.
164
R8: T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8: T: R8:
T: R8:
T: R8:
T: R8: T:
Ja, zeker een kans, absoluut. Dan zijn we wel bijna door de vragen heen, of de kosten mee spelen weet ik ook al wel. Maken investeringen in het e-book vorige investeringen nog overbodig? Nouja, ik zal moeten verschuiven als we geen extra subsidiegeld krijgen en als we moeten bezuinigen. We moeten keuzes gaan maken of we een boek voor in de kast kopen of dat we met die portal aan de gang gaan en daar dan boeken voor aanschaffen. Het zou dan een verschuiving van het budget betekenen. Ja, maar niet dat jullie het zonde vinden om een e-book aan te schaffen omdat dezelfde titel al vijf keer in de kast staat. Nee, ik zie het wel als iets anders. Ik denk ook dat er een andere doelgroep voor is. Degenen die steevast vasthouden aan een boek, die blijven een boek lezen en degenen die met de ontwikkelingen meegaan en vaak op reis gaan, die zullen eerder met een reader aan de slag gaan. Ja, misschien vooral mensen die vaak op reis zijn. Wat trouwens ook een grappige ontwikkeling is; op gegeven moment kwamen er luisterboeken. Dan denk je; ‘wat moeten mensen nu met luisterboeken?’ Maar luisterboeken worden juist heel veel gebruikt door vrachtwagenchauffeurs en mensen die heel veel op de weg zitten. In plaats van naar muziek en de radio, hebben ze luisterboeken mee. Dat is toch hartstikke mooi? Ik had nooit gedacht dat dat zo zou werken. We hadden een hele kleine collectie voor volwassenen, maar dat is inmiddels enorm gegroeid omdat er zoveel vraag naar is. Nouja, misschien dat er nu ineens allemaal vakantiegangers of ouderen ook e-books komen lenen. Ja, geen idee, we gaan het zien. Dan is de laatste vraag een multiple-choicevraag, die kunt u het beste even doorlezen. Welke reactie vindt u van uzelf van toepassing? Ik denk die vierde; ik experimenteer met de e-reader in dit geval, ik weet nog niet zeker of de e-books deel uit gaan blijven maken van de vaste collectie. Ik weet eigenlijk zeker dat dat er deel vanuit gaat maken, maar alleen op dit moment nog niet. Ik werk ook niet samen met andere bibliotheken, al hebben we het daar wel over gehad. Op welke manier dan? Nou, bijvoorbeeld met […]. Nu hebben ze natuurlijk die ePortal op basis van inwoneraantal gemaakt, dus het is niet meer zo relevant. Ik verwacht eigenlijk wel zo gauw we de portal beschikbaar gaan stellen, dat we de licenties ook heel hard nodig hebben voor ons eigen werkgebied. Dan hoef je daarbij niet echt samen te werken. Ik houd de ontwikkelingen ook heel erg in de gaten, het is meer een soort compilatie van. Ik negeer het absoluut niet, ik ben wel van plan het uit te gaan lenen en ik houd het heel erg in de gaten. Ik denk dat de vierde het meest van toepassing is, maar ik verwacht wel dat ze deel uit gaan maken van de collectie. Het is nog niet volledig geïntegreerd. Maar zijn jullie wel van plan om de e-readers uit te gaan blijven lenen? Ik denk het wel, we hebben ze nu, we hebben erin geïnvesteerd. We blijven ze gewoon uitlenen zolang er behoefte aan is. Ik denk ook dat ze een niet zo lang leven beschoren zijn, doordat ze regelmatig van hand tot hand gaan. Zolang we ze hebben, blijven we ze zeker uitlenen. Nou, heeft u verder nog vragen? Nee, ik vond het erg leuk, ik vond het leuk om erover te praten, want ik vind het toch een heel boeiend onderwerp. Ik ben ook heel benieuwd naar het eindresultaat. Ja, ik ook. Ik zie nog niet echt een lijn.
165
Interview 9 – 4 juni 2010 Opnameduur: 1:19:21 Situatie: geen e-books of e-readers T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9:
Nou, de eerste vraag is makkelijk, wat is uw functie binnen de bibliotheek? Mijn functie is officieel stadsdeelmanager, tegenwoordig noem ik mezelf algemeen manager. Ik weet niet of je gekeken hebt naar de organisatiestructuur van de provincie. Zal ik het kort uitleggen, dan zijn we er zo denk ik. Alle bibliotheken in de provincie [...] vormen één netwerk en daar is één directie van, één Raad van Bestuur. We hebben dan verder het werkgebied van de hele provincie opgedeeld in acht clusters en dat is dan een soort samengaan van verschillende gemeenten. Je hebt […], daar is dan […] bijvoorbeeld de grootste bibliotheek van, er is ook een cluster [...], dus de stad en […], dat is één cluster. Daar ben ik algemeen manager van. Dat betekent dat ik boven mij nog de Raad van Bestuur van Biblionet heb. Je zou kunnen zeggen dat we een onderdeel zijn van het netwerk van [...] en samen met mijn collega probeer ik het zo goed mogelijk voor de stad en […] te regelen. De gemeente is onze opdrachtgever; de gemeente [...] en in […]is dat de […] gemeente, maar we proberen het wel gezamenlijk uit te voeren met het hele netwerk. Dat netwerk is voor ons steeds wel een hele belangrijke factor aan het worden; dat je probeert zo veel mogelijk in alle clusters hetzelfde beleid te hebben. We hebben bijvoorbeeld een abonnement wat je in de hele provincie kan gebruiken, daar kan je ook mee naar […] of […] als je wilt. We hebben het nu ook zo geregeld dat overal dezelfde tarieven gelden. Als je een abonnement hebt en je betaalt hier niks voor een cd, dat is dat in een andere bibliotheek precies hetzelfde. Die twee dingen hebben we in de loop van de afgelopen jaren geregeld, we zijn ook heel erg aan het nadenken of we ook meer gezamenlijke collectievorming kunnen gaan doen en meer van dat soort zaken. Ja, en hoe lang is dat dan samen? In 1903 zijn we opgericht en we zijn tot 2000 een zelfstandige bibliotheek geweest en je hebt altijd in elke provincie, dat als je een kleine bibliotheek bent, dat je al snel een provinciaal samenwerkingsverband hebt. Op gegeven moment was dat zelfs verplicht als je onder een bepaald aantal inwoners zat. In [...] had je dus de provinciale bibliotheken en de stadsbibliotheek. Met name als het gaat om ICT en de hele backoffice; op gegeven moment begon dat toch wel heel inefficiënt voor ons te worden, dat we dat allemaal zelf moesten gaan doen. Een eigen ICT-afdeling, een eigen financiële afdeling. Het is veel efficiënter als je dat gaat delen. Dat was de eerste stap en gaandeweg zijn we gewoon helemaal samengesmolten. De formele fusie was in 2000 en ik denk dat we van een netwerk kunnen spreken vanaf 2005/2006. Dat betekent ook dat we geen eigen bestuur meer hebben, in […] is dat ook zo. De Raad van Bestuur hoeft dan ook alleen aan hun eigen Raad van Toezicht en de gemeentes verantwoording af te leggen. Vroeger had je dan nog een eigen bestuur en dat is in een aantal gemeenten in de provincie nog wel zo, maar bij de meesten zijn die er ook allemaal tussenuit. Je zou kunnen zeggen dat dat steeds meer naar één organisatie gaat. Of dat allemaal vol te houden is, dat is nog weer de vraag, want wij zijn hier in de stad heel erg met […] bezig. Nu zijn wij een bibliotheek, een bibliotheekvestiging, maar straks zitten wij als bibliotheekvestiging in [...]. Dan doen we nog wel onze taken, maar je bent niet meer primair de bibliotheek, maar je bent [...]. Dat is dan met andere partijen? Ja, met hele andere partners, met het museum, de […] archieven, er komt een bioscoop in en er zullen nog andere partijen in komen. Het is nadrukkelijk ook de bedoeling dat daar ook een samensmelting komt. Natuurlijk maak je wel afspraken dat je de dienstverlening en het aanbod doet zoals het was, maar dat gaat wel spanning opleveren. Als je nu na gaat denken over de organisatie: hoe verhoudt zich dat tot het bibliotheeknetwerk? Daar moeten we nog wel over in discussie. Je hebt in […] nu ook een ontwikkeling dat daar een cultuurcentrum komt, muziekschool, schouwburg en de bibliotheek in één organisatie, dus niet meer alleen onder één dak, maar ook één baas. Met kunst onder één dak zie je wel vaker. Ja, het is natuurlijk ook een manier om kosten te besparen. Toen ik begon te werken ben ik hier gekomen, toen zaten we nog aan de […]. In 1992 zijn we in dit gebouw gekomen, maar ik heb altijd in de centrale vestiging gewerkt. Ja, en weet u ook hoeveel medewerkers er in totaal werken? In deze bibliotheek of in de hele stad? We hebben deze vestiging en nog zes andere vestigingen in de stad en nog drie bibliotheekpunten, dat zijn vestigingen in een zorgcentrum. Hier werken er ongeveer negentig, maar je wilt waarschijnlijk formatieplaatsen weten. Nou, het gaat een beetje om een indicatie. Nou, er werken hier negentig mensen en in totaal honderdveertig. Daar zijn heel veel parttimers, dat is wel een kenmerk. Ja, dat is volgens mij overal wel bij bibliotheken. Ja, van oudsher was het een vrouwenvak. Mannen kregen vaak de managementtaken en vrouwen meer de dienstverlening en informatietaken, die combineren het heel vaak met een gezin. Dat is nu niet meer zo sterk als toen, maar voor heel veel mensen is het een baantje erbij. We hebben wel op gegeven moment gezegd dat je minimaal zestien uur moet werken, anders is er geen beginnen aan, dan is het zo versnipperd voor mensen. Hun kind gaat voor, een barbecue gaat voor of een sportclub gaat voor, dan heb ik vrijwilligerswerk. Ja, die werken waarschijnlijk een middag in de week ofzo. Ja, precies, maar de rest werkt minimaal zestien uur. En weet u ook hoe groot het werkgebied is? Dat is heel lastig om te zeggen, want wij werken natuurlijk primair voor de stad. We hebben afgesproken dat de filialen alleen op een wijk zijn gericht. In hun collectie en dienstverlening moeten ze zich richten op de mensen die in de wijk
166
T: R9: T: R9: T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9:
T:
wonen. Dan hebben we gezegd; vooral kinderen, we hebben het ook een tijd lang familiebibliotheken genoemd. Kinderen zijn de belangrijkste doelgroep, want je kunt niet tegen ze zeggen; ‘ga jij maar naar het centrum’ als je in […] woont. De ouders komen natuurlijk mee naar de bibliotheek en mensen die helemaal de wijk niet uitkomen of niet willen komen, daar zijn die filialen primair op gericht, maar wil je meer, wil je diepgravender dingen of andere dingen, zoals cd’s en dvd’s, dan moet je hier naartoe. Mijn bibliotheek is voor de hele stad, maar daarbij fungeren we ook een beetje als centrumbibliotheek voor de hele provincie. We houden er in ons collectiebeleid ook rekening mee dat iemand in [...] ook wel iets meer wil dan alleen in [...] en dat moeten ze dan bij ons kunnen vinden. Daarnaast zijn er veel mensen die in de stad werken, terwijl ze in het buitengebied wonen. Dat geldt zowel voor […] als voor [...], dat zijn dan weer mensen die hier lid zijn, dus het is lastig te zeggen wat het werkgebied is. Maar eigenlijk dus de hele provincie. Ja, maar primair natuurlijk de stad en ik denk [...] ook. En weet u hoeveel inwoners [...] heeft? Ik geloof de provincie 590.000 en de stad 189.000. Oké, allebei wel aardige aantallen. Ja, al is het vervelende dat de stad groeit en de provincie daalt. Ja, iedereen trekt naar de stad. Ja, en de provincie krimpt. En weet u hoeveel subsidie u per inwoner krijgt? Nee, dat weet ik niet. We zitten in ieder geval boven de norm, dat is wel goed. Je zou in het algemeen kunnen zeggen dat we door onze gemeente tot nu toe niet slecht bedeeld zijn met onze subsidie. We hebben op zich ook goed contact met de gemeente en we hebben een soort budgetcontract met de gemeente. We krijgen zoveel geld en je moet aangeven wat je ermee doet. Een aantal jaren geleden heeft de gemeente een nota gemaakt met wat ze van de bibliotheek verwachtten. Toen hebben ze gezegd van; ‘je krijgt niet meer geld, kijk maar hoe je dat op moet lossen.’ Nou, en bij de volgende bezuinigingen kun je er donder op zeggen dat je minder krijgt. Het gunstige in dat geval is dat als je op ons bezuinigt, ook op de exploitatie van [...] gaat bezuinigen. Dat is natuurlijk ook een stuk trickier. Ik weet niet of je dat een beetje volgt, maar dat is wel heel heftig. Het wordt een soort multifunctioneel gebouw, maar heel anders weer. Het gebouw gaat door de gemeente gebouwd worden en daar komen dan allerlei instellingen in, zoals de bibliotheek. Die nemen dan hun subsidie mee en daar is natuurlijk een deel van de exploitatie op gebaseerd. Er komt ook allerlei horeca in en allemaal nieuwe dingen, maar het betekent dus wel dat er een aantal partijen vóór zijn; het vorige college was ervoor, het huidige college is ervoor, maar het CDA is tegen, de stadspartij is tegen. Dus alles wordt heel erg met een vergrootglas bekeken en er zijn nog best mensen die denken dat het helemaal niet door zal gaan. Het kan nog wel even duren in ieder geval. De bedoeling is dat het in 2016 geopend wordt. […] gaat verhuizen, de studentenclub krijgt een nieuw gebouw. Die hele wand komt dertien meter naar voren, dus […] wordt eigenlijk kleiner. Als je dan die lijn naar voren trekt, dan komt daarachter [...]. Dat komt dan weer boven de oostkant uit, dus dat wordt een vrij, groot, dominant gebouw. Ik zal je straks even de maquette laten zien, maar ik weet het niet, ik moet het even opzoeken. Ik zal het je mailen, ik onthoud dat soort dingen nooit. En is er al een definitieve keuze voor het e-bookbeleid gemaakt? Nou, ik moet bekennen dat ik leiding geef op hoofdlijnen, koppel het terug naar het netwerk en we hebben hier intern een aantal coördinatoren, die doen de digitale ontwikkeling en de collectievorming. Die heeft de e-books in het pakket. Wat wij natuurlijk heel graag willen is met de portal gaan werken, maar we willen het wel fatsoenlijk neerzetten. We vinden de portal eigenlijk nu nog een beetje een hoog Baantjer-gehalte hebben. Ja, er zit inderdaad veel Baantjer in. Ja, er is altijd het beeld dat het bibliotheekpubliek vooral bestaat uit detective-lezende huisvrouwen. Dat geldt misschien voor een aantal bibliotheken, maar dat is hier niet zo. We willen ook niet aan dat cliché voldoen. We willen het wel fatsoenlijk aan gaan bieden en we gaan dat natuurlijk wel doen als het eenmaal goed loopt. Onze collega’s in […], ik weet niet of je je daarmee bezig gehouden hebt, die lenen zowel e-readers zelf uit als een pakket met e-books die ze hebben gedownload, maar dat is gewoon illegaal. Als je hem op een e-reader zet en dan uitleent? Ja, dat is niet volgens de wet. Dat wordt wel heel veel gedaan. Mijn baas heeft vroeger in de uitgeverij gewerkt en die zegt van; ‘we willen daar absoluut niet aan meedoen.’ Ik ben ook zelf auteur, ik wil ook niet dat dat soort dingen gebeuren. Ik snap het wel, maar het is niet netjes. Wij zitten ook nog een beetje te dubben van; ‘ga je nou e-readers uitlenen, je leent ook geen dvd-spelers uit.’ Aan de andere kant is het nu nog vrij bijzonder. Ja, veel bibliotheken zeggen ook dat ze het puur ter kennismaking doen en zodra het ingeburgerd is dat ze ermee stoppen. Ja, dat zou kunnen hoor, dat moet je dan dus allemaal gaan organiseren, daardoor is het een beetje blijven hangen eigenlijk. Ik weet niet of je het bij andere bibliotheken ook tegenkomt; natuurlijk komen de e-books en natuurlijk moet de bibliotheek daar iets mee doen, maar het speelt ons dan toch wel weer parten van; ‘zou het nou toch wel zo snel gaan.’ Daardoor ben je geneigd te wachten en we kijken ook wat er landelijk gebeurt en wat collega’s doen en voor je het weet gebeurt er niks, doe je niks. Ja, veel bibliotheken geven ook wel aan dat ze het nog geen geweldig systeem vinden.
167
R9:
T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9:
Ja, ook met die licenties. We hebben trouwens wel een paar e-readers gekocht, vooral om de medewerkers ze te laten uitproberen. Die mogen hem een week uitproberen, om zelf kennis ermee te maken. We hebben het ook wel eens aan klanten laten zien en ze het een week laten uitproberen. Enerzijds is er een zekere aarzeling van; ‘moeten we dat nu al doen.’ Er is heel veel lawaai over, mensen zijn ook wel nieuwsgierig, maar hun gedrag is ook nog niet zo heel erg naar. Maar het is wel bij bibliotheken die e-readers zelf uitlenen, dat overal lange wachtlijsten staan. Ja, dat zou kunnen hoor. En ik ben nu bij [...] en [...] geweest waar ze het wel hadden, maar die weten ook niet precies hoeveel er uitgeleend wordt. Nouja, enerzijds zit je als bibliotheek al jarenlang in een soort verwarring. Ons vak is heel erg veranderd door de digitale ontwikkelingen, ook is de informatieve functie heel erg veranderd, of eigenlijk uitgehold door het internet. Het e-book is ook een ontwikkeling die je aan de ene kant niet wilt missen en waar je als bibliotheek op in wilt spelen. Aan de andere kant denk ik van; ‘ja, hoe bedreigend is het nou.’ Het is niet alleen maar leuk, mijn collega zei vanmorgen; ‘als we straks zo’n portal hebben, kan je thuis je e-reader opladen.’ Dan hoeven mensen nooit meer naar de bibliotheek; welke rol heb je dan als bibliotheek nog. Dan zijn we straks een klein kamertje met alleen maar computers. Dat is ook een beetje overdreven, maar die psychologische zaken spelen er ook in mee. Aan de andere kant zijn we door de ontwikkelingen wel erg gedwongen ons ermee bezig te houden. We zijn nu bezig met [...] en dan zegt zo’n binnenhuisarchitect tegen mij; ‘er zijn toch straks helemaal geen boeken meer, waarom moet ik dan boekenkasten ontwerpen.’ Dan moet je dus wel steeds erover nadenken. Ja, klopt, je weet niet hoe snel het gaat. En we hebben een heel leuk project gedaan met universiteiten over communicatie. Al die studenten vinden de bibliotheek heel erf suf en duf. Ze vinden ons als medewerker dan wel weer leuk, dan denken ze van; ‘ze zijn toch niet zo ouderwets.’ Maar ze zeggen wel dat we zo snel mogelijk met e-books moeten beginnen en op moeten houden met die boeken. Het lijkt ze heerlijk om alle boeken op een e-reader te laden en ze niet meer in de kofferbak te hoeven laden voor de vakantie, maar je kindje voorlezen in bad? Doe je dat dan ook met de e-reader. ‘Jawel hoor’, zeggen ze dan allemaal tegen mij. Je krijgt daardoor een hele leuke discussie. Ik denk ook dat het heel gemakkelijk is, maar tegelijkertijd kan ik me niet voorstellen dat ik m’n boeken de deur uit zal doen op enig moment. Het is heel interessant, maar ook het lastige; je weet niet hoe het zich ontwikkelt. Die kleine rotapparaatjes, ik vind er niks aan. Het is natuurlijk wel dat als een volgende generatie alleen nog maar een e-reader kent, daar wen je natuurlijk ook wel weer aan. Het grappige is, we hebben op gegeven moment met gejuich al onze lp’s de deur uit gedaan. Er bestaan nog steeds winkels vol met lp’s; het is toch een stukje nostalgie en het geluid is veel mooier. De radio is al heel vaak failliet verklaard, dat is ook niet gebeurd. Ik weet het dus niet. Ze zouden natuurlijk ook goed naast elkaar kunnen bestaan. Ja, dat is een mooi compromis. Ik durf het niet te zeggen, maar we gaan het wel doen. Ik kan me niet voorstellen dat het verdwijnt. Dat kan ook nog. Laatst stond er een brief in het NRC dat de e-reader het speeltje was van 50+’ers, elke nieuwe gadget daar vliegen ze op af. Dat leek me nu ook weer de kop in het zand steken, want het is natuurlijk wel heel efficiënt als je op reis bent, en voor informatie. Het is natuurlijk wel zo dat er een voorhoede is die er heel enthousiast over is. Aan de andere kant; rechten. Hoe digitaler, hoe makkelijker het wordt om te downloaden. Voor uitgevers is dat wel bedreigend. Ja, die DRM-beveiliging is ook al gekraakt. Ja, we hadden het laatst over een filter ergens op zetten. Het leukste is natuurlijk om een filter te proberen te omzeilen, dat snap ik ook wel. Dan nog even over de bibliotheek zelf; wat is volgens u de belangrijkste rol van de bibliotheek? Nou, de belangrijkste rol is om zo objectief mogelijk informatie onder de mensen te brengen, dat mensen dingen te weten kunnen komen waar niet meteen een stempel op zit van links, rechts, katholiek of wat dan ook en zoveel mogelijk daarop geselecteerd. Daarnaast natuurlijk lezen, leesbevordering, met name voor kinderen. Als je goed kunt lezen en goed kunt interpreteren, dan sta je veel steviger in de maatschappij. Die twee dingen gecombineerd; leren lezen en plezier in lezen en de informatie, dat zijn de belangrijkste dingen voor ons. En ziet u door het e-book die functie nog veranderen? Nee, ik vind het e-book echt een middel, een drager. Vroeger moest je om al die mooie informatie te kunnen vinden per se naar de bibliotheek en dat is natuurlijk in de laatste vijftien jaar heel erg veranderd. We hebben het meer dan honderd jaar allemaal in de vorm van boeken gehad, dat is natuurlijk al heel erg veranderd. Het e-book is natuurlijk niet alleen als informatiedrager, maar brengt ook het uiterlijk van de bibliotheek in verandering. Op zich is dat niet heel slecht; heel veel boekenkasten intimideren mensen ook heel vaak. Ja? Daar heb ik niet zo’n last van. Nee, je zit ook op de universiteit, je kunt daar wel doorheen kijken. Het grappige was, gisteren stond dat ook in de krant: de taalontwikkeling van allochtone kinderen wordt niet zozeer bepaald doordat ze wel of niet goed Nederlands leren, maar dat er überhaupt met ze gesproken wordt, dat er gepraat wordt. Daar moet ik altijd erg om lachen, in [...] is geconstateerd dat heel veel kinderen een taalachterstand hebben doordat hun ouders te weinig met ze praten of te weinig uitgebreid met ze praten. Eén woord is genoeg, daar krijg je geen taalontwikkeling door. Lezen en voorlezen, dat soort dingen zijn dan heel belangrijk. Ik denk niet dat het e-book daar een bedreiging voor is, helemaal niet, alleen de vorm verandert, de vorm waarin wij onze taken en opdrachten uitvoeren, zal erdoor veranderen. Maar bent u bang dat er andere partijen e-books uit gaan lenen? Ja, natuurlijk, dat wel. We moeten niet net doen alsof honderd procent van de […] vroeger naar de bibliotheek kwam. Dat is ook niet zo, ons aandeel is altijd iets van dertig, vijfendertig procent geweest, dus dat is niet eens de helft van de […]. Je had
168
T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9: T:
de radio, de televisie, het gezelligheidsleven, dat stond altijd naast de bibliotheek. Wat een grote concurrent is, is het internet. Vroeger moest je voor het telefoonnummer dat je niet kon vinden naar de bibliotheek. Dan was hier het telefoonboek van [...] of wat dan ook. Dat is allemaal vervangen door het internet; woordenboeken, heel veel biografische informatie, je googelt het. Wat wij dan vervolgens proberen is om daar gebruik van te maken; wij hebben ook een heleboel digitale bestanden. Het lastige van veel informatie is dat het gekleurd is. Bij Wikipedia ook, dat wordt gevuld door mensen die een bepaalde mening hebben. Als je dus wat meer en diepgaander en breder ermee bezig wilt zijn, dan kun je nog steeds in de bibliotheek terecht. Veel van die informatie zit natuurlijk ook in boeken en Google zet wel heel veel boeken op internet, maar dan nog moet je daar helemaal doorheen, alleen het zou idioot zijn om te zeggen dat het niet bedreigt. Maar de bibliotheek blijft wel bestaan. Dat weet ik niet, ik heb er vroeger nooit heel goed over nagedacht, maar die vragen komen wel steeds dichterbij. Ik moet nog een jaar of tien, ik denk wel dat de bibliotheek heel erg anders is straks. Toen ik begon, dat lijkt ook helemaal niet meer op hoe de bibliotheek er nu uitziet en functioneert. Al die informatie-overdracht en die catalogussen, dat is binnen een generatie al heel erg veranderd. Ik zou het niet durven beweren dat hij verdwijnt, maar hij verandert wel. Ja, klopt, en ziet u nog andere partijen als de boekhandel of uitgevers, dat daar iets mee gebeurt? Ja, dat is natuurlijk wel zo, boekhandels hebben het net zo moeilijk. Het enige leuke van deze crisis is dat mensen denken van; ‘heb ik dit boek wel nodig?’ Toch door de crisis. Dat betekent dat meer mensen weer een abonnement zullen nemen voor de bibliotheek. Ja, dat is voor jullie wel fijn. Maar u ziet de boekhandel niet verdwijnen door het e-book? Dat weet ik niet. Er is iets van zes, zeven eeuwen boekdrukkunst geweest. Het is toch denkbeeldig dat dat gaandeweg vervangen wordt. Wat je zegt; ik denk dat er heel veel mensen zijn gehecht aan de vorm van het boek, maar als steeds meer mensen die hechting niet hebben, zal dat verdwijnen, dat duurt nog wel even. Ja, het blijft lastig om in de toekomst te kijken. Ja, maar als je ziet hoeveel tassen er met voorleesboeken, peuterboeken, badboekjes en dat soort dingen hier de deur uit gedragen worden; die hele generatie wordt eigenlijk alweer met een boek opgevoed. Aan de andere kant; ze zitten ook steeds meer achter de spelcomputer . Ja, en misschien als er meer iPad-achtige apparaten komen, dat het sneller gaat. Ja, maar daar moet je wel weer geld voor hebben. Dat geldt voor de hele provincie, er zijn een heleboel mensen die er geen geld voor hebben of er geen geld voor over hebben, dan kopen ze eerder een spelcomputer dan een e-reader. Ja, de e-books zijn natuurlijk wel iets goedkoper dan papieren boeken, maar je moet er iets van honderd boeken opzetten om dat eruit te krijgen. Ja, precies. Het is natuurlijk ook zo dat heel veel mensen de bibliotheek gebruiken omdat ze geen boeken willen kopen. Of die dan wel de e-books zullen gaan kopen, dat is de vraag. Je hoeft ze natuurlijk niet in de kast te zetten, dus als ze het daarvoor doen. Nee, dat is vaak volgens mij niet de overweging hoor. Het is meer dat die mensen denken; ‘als ik het uit heb, hoef ik het niet te hebben.’ Er zijn tig mensen die geen boekenkast in huis willen hebben. Ja, ik kan me er niet zoveel bij voorstellen. Dat snap ik. Ik heb ook nog een paar vragen die niet specifiek over het e-book gaan. De informatie die is verzameld over het e-book, uit welke kanalen komt dat vooral? Het is een mix. We hebben een team die zich bezighoudt met de collectievorming, die volgen heel erg de literatuur en volgen een workshop of een of andere vergadering. We hebben ook een provinciaal groepje, een ontwikkelteam die zich ermee bezighoudt. Je kunt wel zeggen dat we het heel scherp proberen te volgen, op allerlei manieren. Maar zijn er ook nog klanten geweest die ernaar vragen of informatie vragen? Nee, niet heel veel. Klanten geven ons wel eens een suggestie, maar de ontwikkelingen komen meestal toch vanuit de organisatie zelf. Dat heeft ook te maken met de klanten; we hebben een heleboel klanten die voorop lopen, maar ook veel klanten die achterop lopen, dus de impulsen zijn heel verschillend. Maar er zijn nog niet veel klanten geweest die vroegen van; ‘hebben jullie al e-books?’ Nee, niet zo heel veel, maar bijvoorbeeld die studenten vonden het belachelijk dat we ze nog niet hadden. Ze legden ook een link met suf en duf en als je dat wilt gaan veranderen, dat je vooral het e-book in moet gaan voeren. Ja, daar zit misschien wel wat in. Even kijken, er is natuurlijk nog niet echt een besluit genomen omtrent het e-book, maar staan de medewerkers er eventueel wel achter? Ja, daar hoef je niet aan te twijfelen. Dat is ook wel een professionele houding, je wilt meebewegen. Dus eigenlijk iedereen wil het wel. Precies, dus dat is het punt niet. Er is geen grote weerstand, eerder grote nieuwsgierigheid, maar daarbij wel de vraag; ‘hoe doen we dat dan?’ We hebben ook heel lang getwijfeld of we digitale muziek zouden gaan uitlenen in de bibliotheek, maar dat heeft ook heel veel haken en ogen, maar goed, ook daarbij vonden we het aanbod een beetje beperkt. Het lijkt wel grappig, maar je scheept mensen een beetje af met volksliedjes. Om nou te zeggen dat we ePortal hebben en we komen vervolgens met Baantjer. Ja, dat hoorde ik inderdaad in [...] ook al, dat er veel Baantjer in zat. Ook dat daardoor vooral in het begin veel wordt gedownload, maar dat het erna heel erg afneemt. Als je niet van Baantjer houdt, ben je ook snel klaar. Dat is ook zo, maar aan de andere kant is het ook goed dat het uitgeleend wordt en daar gaan we hopelijk van profiteren. Denkt u verder wel dat u over voldoende informatie beschikt om een beslissing te kunnen nemen over het e-book?
169
R9:
T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9:
Ja, dat zal elk bedrijf wel hebben. Het is vooral; wanneer stap je in een ontwikkeling. Wil je pionier zijn of wil je het kanten-klaar hebben? Er zitten natuurlijk problemen aan vast; wil je dat stadium zo veel mogelijk vermijden. Wij wachten wat betreft het e-book totdat het een beetje is uitgekristalliseerd. We hebben bijvoorbeeld wel een website voor de bibliotheek, daar zijn we wel pionier in geweest om dat helemaal te ontwikkelen, dat doe je niet altijd. Bij e-books hebben we er dus niet voor gekozen. Nee, dat hangt af van de ontwikkeling. Bij het e-book heeft u een meer afwachtende houding? Ja, en dat heb ik ook wel aan de studenten van de universiteit gevraagd. Bibliotheekmensen zijn volgens hen behoudend, hebben voorkeur voor het boek. Ik snap hun redenering wel, maar ik denk niet dat dat zo is; we zijn altijd wel geneigd om nieuwe dingen te gaan doen uit nieuwsgierigheid. Maar ik denk ook wel dat de bibliotheek een beetje verkeerd imago heeft. Ja, een beetje heel erg verkeerd inderdaad. Je bent opgegroeid met het idee dat de bibliotheek, lezen, boeken, goed voor je is. Dat wil je gewoon niet horen, dus die handicap zullen we altijd houden. Ja, dat is wel lastig. Dan nog even over de medewerkers; als er een nieuwe ontwikkeling is, wordt daar veel informatie over uitgewisseld tussen iedereen? Nou, niet bij iedereen. Laten we zeggen; de professionals die ertoe doen, daarvan verwacht ik dat ze bij zijn, dat ze eigenlijk nog meer weten dan ik. Die mevrouw met wie jij sprak, die weet niets van e-books, tenzij ze ze misschien thuis heeft, maar dat hoeft ook niet. Nee, maar als er iets gebeurt, bijvoorbeeld als jullie beslissen om toch e-books uit te gaan lenen. Ja, dan moet zij het wel weer weten, want zij moet het uitlenen. Ja, maar wordt er wel geïnformeerd, is er een nieuwsbrief of iets? Ja, ik zal het je laten zien. We proberen zo min mogelijk op papier te doen, we hebben een publiekswebsite, die heet […].nl en we hebben intranet, dat heet […], daar staan ook allemaal praktische dingen op, maar ook alle ontwikkelingen. Per dag komen er nieuwsberichten op, bijvoorbeeld over Boekstart, berichten van de OR, vacatures, er staat zelfs een barbecue op. Ja, als er iets nieuws gebeurt, staat dat er ook op. Ja, Airport Library is ook zo’n nieuw ding, dat staat er ook op, berichten van ProBiblio, e-books ook. We verwachten dus wel van alle medewerker dat ze zich lezen, we sturen ze nooit meer een apart verslag, ze moeten dit volgen. Ja, ze moeten het dus wel zelf opzoeken. Ja, veel medewerkers vinden het prettig als je eindeloos voor ze zorgt. Elke maand heb ik een bibliotheekbijeenkomst, dan zie ik alle medewerker en vertel ik wat er allemaal speelt, discussiëren we over bepaalde dingen, maar we gaan er wel van uit dat ze al die dingen zoveel mogelijk lezen, maar of dat dan ook tot de mensen doordringt, dat is natuurlijk de vraag. Dat snap ik ook wel weer, eerst vonden ze dat te weinig informatie kregen, nu te veel. Ja, maar je kan eruit pikken wat voor jezelf van belang is. Ja, dat is hetzelfde bij de krant, die lees je ook niet van a tot z, maar het blijft lastig, de communicatie. En wordt er tussen het personeel veel samengewerkt? Wat bedoel je met samenwerken? Eigenlijk meer de sfeer; stapt iedereen makkelijk op elkaar af, gaan ze goed met elkaar om, vragen ze elkaar dingen? Dat is eigenlijk een gewetensvraag hè. Ja en nee. Er is altijd wel iets wat rommelt of waar mensen een beetje kibbelen of soms echt ruzie maken. Ik geloof wel dat er een behoorlijk open sfeer is, dat mensen wel dat als ze een probleem voelen naar elkaar toe of naar de leiding dat dat op enig moment uitgesproken wordt. Ik zelf, maar dat is geen goed criterium, beschouw het als een redelijk open organisatie, maar dat zou je eigenlijk aan de medewerkers moeten vragen. Ja, met negentig medewerker is het natuurlijk wel eerder dat er iets is. Ja, maar als je het over nieuwe ontwikkelingen hebt, dan is er niks aan de hand. We hebben het ook gehad over een bepaalde uitstraling en dat we willen dat mensen die hier werken herkenbaar zijn voor klanten. Hoe verbeter je de herkenbaarheid van medewerkers? Dan kom je op bedrijfskleding. Dat is een drama, echt een drama. We gaan het nu wel invoeren. Maar daar is niet iedereen het er mee eens? Nee, als ze de kans krijgen, zullen ze het niet nalaten mij daarover een sneer te geven. Als ik zeg dat we moeten bezuinigen, zeggen ze; ‘nou, ik lever met plezier mijn hesje weer in’, dat soort dingen wel, een heleboel andere dingen niet. Dat zijn dan wel tricky onderwerpen en dan heb ik het idee dat het goed onderbouwd is, goed gecommuniceerd en goed overlegd, maar daar krijg je echt een één voor hoor bij de rest. Ja, maar dat wordt van bovenaf door geduwd. Ja, je moet er soms iets doorheen duwen van bovenaf. Dat moet soms denk ik ook wel. Ja, soms moet dat wel. Laatst zij iemand tegen mij; ‘soms zou ik wel willen dat je wat baziger werd’, dus dat doe ik soms ook. Dat werkt ook niet altijd hoor. Maar helemaal democratisch is het niet. Nee, het is wel een handicap dat de meeste mensen in de jaren zeventig en jaren tachtig begonnen in de bibliotheek. Dat was de periode van de inspraak en net zolang praten totdat iedereen het ermee eens was. Die tijd is voorbij, maar heel veel mensen hebben daar wel heimwee naar hoor. Maar als een groot deel van de medewerkers het met een beslissing niet eens is, wordt daar wel naar geluisterd? Ja, zeker, maar met e-books speelt dat helemaal niet. Daar zijn de professionals mee bezig en die wegen dat af. Als er praktische zaken zijn, dan wordt dat overlegd met de mensen van het uitleencentrum; ‘hoe doe je dat dan praktisch?’ Maar daar gaan die mensen eigenlijk niet over als ik het akelig mag zeggen, bij andere onderwerpen is het natuurlijk wel fijn als
170
T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9: T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9:
iedereen erbij betrokken is. Ja, dat is dus niet zo bij de bedrijfskleding. Nee, het zou het mooiste zijn als mensen stonden te juichen, maar dat is niet zo, dat kan je ook niet verwachten, bibliotheekmedewerkers kenmerken zich over het algemeen door een hele grote eigenzinnigheid. Je kunt er aan de andere kant ook weer van profiteren. Door andere ideeën? Ja, en er gebeurt altijd wat, het is geen saai bedrijf, altijd stelt wel iemand wat voor, dat is de andere kant ervan. Dan heb ik nog één vraag over de werknemers; werken er meer specialisten of meer mensen die echt elkaars taken wel over kunnen nemen? Als ik zeg; specialisten dan heb ik een groepje die bijvoorbeeld gespecialiseerd is in collectievorming, maar die kunnen het wel van elkaar overnemen. ICT ook en bij andere onderwerpen ook. Ik probeer dat ook een beetje te vermijden dat er één persoon is die alles van een bepaald onderwerp in z’n pakket heeft, want de grootste handicap daarbij is dat je het moet delen met anderen en als je meer mensen erbij betrekt gaat het sneller. Er zijn altijd wel een paar mensen die relatief het meeste weten over bijvoorbeeld e-books, maar die deelt dat natuurlijk wel met de andere mensen. Stel nou dat die wegvalt, dan zou iemand anders niet van nul hoeven te beginnen. Maar bij digitale ontwikkelingen, nieuwe ontwikkelingen is dat altijd lastiger, die zijn moeilijker over te nemen. Ja, en als je bij de bibliotheek nu vraagt van; ‘ik wil een boek over gitaren’, kan dan iedereen helpen? Iedereen die je aanspreekt zal daar een antwoord op geven. De ene zal zeggen; ‘ik breng u even naar mijn collega’, de andere zal zeggen; ‘ik kan u helpen.’ Die mevrouw die jou aansprak, die zal je er niet bij helpen, die heeft dat niet in haar pakket, maar die kan het wel plaatsen. Gitaar, dan moet je daar naartoe. Het is niet altijd even makkelijk hoor; er was laatst een mystery guest, die stelde vragen; ‘ik zoek een boek of een film van iemand en die was presidentskandidaat in Amerika en heel erg met het klimaat bezig.’ Mijn collega in [...] wist het niet en met zoeken kwam ze er ook niet achter, dat kan je gebeuren. Toen ik de opleiding deed werd je daarop getest of je wist of dat Al Gore was of niet. Tegenwoordig moet je dat zo op kunnen zoeken en hoef je dat niet nog allemaal te weten. Ja, even googelen. Ja, dat is zelfs nu met de verkiezingen zo, een beetje een testje van; ‘weet jij hoeveel een Senseo-apparaat kost?’ Hoever sta je in de maatschappij? Dat speelt hier natuurlijk ook een beetje. Als je maar weet hoe je er kunt komen, dat is het belangrijkst. Dus iedereen kan je wel helpen maar op een andere manier. Ja, op een ander niveau. Soms heb je iemand die weet alles van e-books, iemand anders zal dat weer minder weten, dat is wel een risico natuurlijk. Ja, maar dat hou je altijd. Dan nog bij een beslissing; hebben daar nog veel formele regels of procedures invloed op? Nou, als je zegt; ‘gaan we e-books aanbieden?’ Dat kan ik niet zelf beslissen, dat moet ik met de collega’s van het netwerk overleggen, omdat we afgesproken hebben zoveel mogelijk hetzelfde te doen. Dus er kunnen niet alleen hier e-books komen? Nou, ik kan het wel voorstellen. Als ik het zelf betaal, is het al veel gemakkelijker, maar het gaat wel steeds meer in overleg met het netwerk in de rest van de provincie. Ja, en de Raad van Bestuur? Nee, die houdt zich niet met details bezig. Dus er kan wel snel een beslissing worden genomen? Jawel, de ondernemingsraad heeft er ook niks mee te maken, ik zou niet weten hoe, bij de bedrijfskleding wel. En in hoeverre zijn jullie nog bezig met het uitproberen van andere ontwikkelingen en producten? Enerzijds gebeurt er heel veel om je heen, waardoor je er wel op móét reageren. Wij zijn niet een organisatie die heel erg pioniert, we denken niet uit waar niemand ooit aan gedacht heeft. We zijn eerder volgend dan pionierderig. In [...] bijvoorbeeld zijn we wel weer meer pionier, maar dan als Forum als geheel. We hebben heel veel ingezet op een soort digitale bibliotheek; dat proberen we steeds verder uit te breiden. Jij vindt zelfservice al normaal, maar dat hebben we ook nog maar net. De dienstverlening efficiënter maken, daar ben je steeds mee bezig. In een wisselwerking met wat de markt doet, wat andere bibliotheken doen en wat klanten van ons willen, zullen er steeds dingen aan veranderen, de basis is tot nu toe nog steeds de boeken. Ja, nog wel. Maar dat jullie niet echt pioniers zijn, heeft dat dan vooral met geld te maken? Nou, we zijn inhoudelijk wel aan het pionieren, maar een nieuwe website maken of een nieuw klantsysteem maken dat kost inderdaad heel veel tijd en daar heb je ook heel veel menskracht voor nodig, die moet je ook vrij kunnen maken. We proberen wel steeds na te denken hoe je met inlichtingen werkt, hoe je de presentatie van de collectie doet, daar zijn we op het ogenblik heel veel tijd en energie mee kwijt. De bibliotheek van [...] gaat midden juli weer open; die wordt gerestyled. De bedoeling is dat die qua inrichting meer op een winkel gaat lijken; meer frontaalpresentatie, minder die magazijnopstelling, rondhippende medewerkers die zegen; ‘god, kan ik u helpen?’ Dus presentatie, marketing dat soort zaken, daar steken we wel veel geld en tijd in. Ja, dat is volgens mij ook wel een landelijke ontwikkeling. Ja, maar dat komt ook; vroeger kwam de bezoekers wel, nu moet je beter je best doen. Dan nog de vraag in hoeverre efficiëntie als centraal doel gesteld wordt? Nou, het is niet zaligmakend, maar het is natuurlijk wel een belangrijke factor. Als ik nadenk wat ik in de loop van de tijd hebben gedaan, denk aan zelfservice, dat levert tijd op, tijd die je weer in kunt zetten voor andere dingen. Soms probeer je
171
T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9:
T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9:
nog efficiënter te worden door te bezuinigen en te besparen, dus het is wel een hele belangrijke factor. Ja, jullie worden natuurlijk ook gesubsidieerd. Ja, je moet wel altijd bedenken dat het gemeenschapsgeld is. We kunnen bijvoorbeeld geen dikke directie in stand houden, omdat we dat nou eenmaal prettig vinden. Het geld moet natuurlijk aan de mensen ten goede komen om het zo maar eens te zeggen. Wat wij ook belangrijk vinden, is dat er niet alleen een centrale bibliotheek is, maar dat er in de wijk ook een bibliotheek is. Dat kost wel geld, dus dat moet je ook heel efficiënt doen. Dat hebben we een paar jaar geleden geprobeerd door veel meer naar doelgroepen te kijken en te zeggen van; ‘dat zijn de belangrijkste doelgroepen’, dat betekent minder open, minder collectie, minder medewerkers. Dat is een combinatie; je kunt het beleidsmatig uitleggen, maar het is ook een manier om het zo efficiënt mogelijk te doen. In alle filialen hebben we dat nu, maar bijvoorbeeld hebben we nu een digitale inlichtingendienst en die functioneert op basis van heel veel medewerker overal in Nederland. Het loopt natuurlijk via de computer, het verloopt digitaal, maar dat is logistiek heel ingewikkeld. Mensen worden ziek, dan doen ze het niet. Iemand had op gegeven moment bedacht; ‘laten we dan alle mensen maar vervangen door robots.’ En dat gaat? Nee, dat gaat natuurlijk niet. Dan gaat de efficiëntie ten koste van de dienstverlening en dat probeer je dan te ondervangen. Dit is al wel ter sprake gekomen, maar in hoeverre vervullen jullie door klanten geuite behoeftes? Daar zijn we wel serieus in; we hebben ook een klantensysteem dat mensen suggesties doen, er wordt natuurlijk tegenwoordig veel gemaild. Mensen stellen natuurlijk heel veel kritische vragen, dat gaat ook heel vaak over de dienstverlening, hoe mensen bejegend worden, dus we worden wel voortdurend gedwongen om uit te leggen waarom we een bepaald beleid volgen. We gebruiken het ook wel als een referentiekanaal; we doen daardoor bepaalde dingen wel en niet. Voordat we dat nieuwe abonnementensysteem hebben ingevoerd, hebben we overal klantenpanels gehad van; ‘slaat het aan, herkennen mensen er iets in?’ Dat was voor een deel digitaal, voor een deel fysiek, omdat het natuurlijk handig is om discussies te krijgen. Het risico is dat je alleen de betrokken mensen krijgt, de mensen die de bibliotheek toch al een warm hart toedragen, aan de andere kant is het risico dat je alleen maar zeurpieten krijgt, die niet staan voor heel veel mensen, maar we doen het wel. Maar ook wel eens van tevoren, voordat er iets ingevoerd wordt om te kijken of er behoefte aan is? Met het abonnementensysteem hebben we het wel gedaan. Het lastige ervan is dat heel veel mensen ontzettend behoudzuchtig zijn. Ze willen de bibliotheek zo houden zoals hij is en was. Ik heb vrienden die vinden deze bibliotheek veel te modern, er zitten geen hoekjes in. Enerzijds vinden veel mensen de bibliotheek van vroeger vervelend, maar er mag ook weer niet teveel veranderen, want dan is het weer te modern. Ja, en het natuurlijk ook moeilijk om een toekomstbeeld te krijgen, en naar andere bibliotheken, daar kijken jullie volgens mij wel naar wat ze doen. Die volgen we met argusogen natuurlijk. Wij zijn geen pionier, maar mijn baas wil wel dat we pionier zijn, dus dat botst wel en dan heb je bibliotheken die het heel anders doen en moeten wij dat ook niet doen? De bibliotheek van Amsterdam heeft heel lang gegolden als summum van wat je als bibliotheek kon zijn. Nu is net Almere geopend en gaan we daar allemaal in de bus naartoe. Er is altijd wel een soort jaloezie, of grote betrokkenheid. Dus daar wordt wel naar gekeken. Ja, zeker. En wordt er dan ook onderling overlegd? Ja, ontzettend veel, vooral door mijn grote baas. Ook zitten we eigenlijk in landelijke werkgroepen, projecten. En gaat daar ook nog een soort druk vanuit. Stel dat alle bibliotheken in […] en […] ePortal hebben, is het dan nog een reden om het te doen? Ja hoor, zeker, dat speelt wel een rol, dat is in de provincie al zo. Als [...] het wel zou hebben en er komt iemand in Stadskanaal die zegt; ‘Ja, in [...] hebben ze het wel’, natuurlijk speelt het een rol. Het is professionele jaloezie, maar ook wel door klanten inderdaad. Ja, dat die zeggen van; ‘daar hebben ze het wel, waarom hier niet?’ ‘Achterlijk, dan ben ik verhuisd en kom ik weer in de oudheid terecht.’ Met e-books heb ik dat nog niet gehoord hoor, maar met andere dingen wel. Nou, ik ben van Leiden naar hier verhuisd en daar hadden ze al wel e-books. Ja, dat is Zuid-Holland, dat is allemaal veel vooruitstrevender. Ja, het westen heeft ook veel meer e-books dan het oosten. Ja, al geloof ik dat dat toevallig is. Leiden is bijvoorbeeld de eerste bibliotheek die op zondag open was, wij waren de tweede of de derde, dat hebben we wel snel gedaan. Dat is wel een hele goede uitbreiding geweest. Voeger was een bibliotheek ook altijd ‘s avonds open, dan konden de mensen overdag werken en konden ze ‘s avonds komen. We hadden vier avonden en gaandeweg zaten we te wachten tot er een klant kwam. Ook nu op donderdagavond is er bijna niets te doen. Dan kan je wel volhouden dat je altijd op avonden open moet zijn, maar als je het dan over efficiëntie hebt. Ja, maar er zijn wel genoeg bibliotheken die ook twee of drie avonden per week open zijn. Ik heb heel veel medewerkers die verketteren mij daarom. Ik zeg van; ‘nou, dat heeft nou echt geen zin meer’, maar zaterdag is onze aller drukste dag. Ja, dan moet ik altijd werken, dan kan ik niet komen, en als er een beslissing wordt genomen, wordt dat voornamelijk op basis van informatie gedaan, of meer op gevoel? Het algemene beslissingsproces, daar speelt natuurlijk altijd emotie of gevoel mee, maar we proberen het zo zakelijk mogelijk te benaderen, professioneel. Dat is natuurlijk niet altijd zo en er speelt natuurlijk altijd geld mee. De ene
172
T: R9: T: R9: T: R9: T: R9: T: R9: T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9:
T: R9: T: R9: T: R9: T: R9:
bibliotheek heeft veel meer geld dan de ander. Als je dan behoudend bent, dan wil je het besteden aan wat je al hebt. Dan zeg je; ‘sorry jongens, het lukt niet.’ Ja, vandaar dat ik nu ook die vraag over subsidie erbij heb gevoegd. Bijvoorbeeld de bibliotheek van […] en van […], die zitten precies op het niveau op wat nog kan. In […] bijvoorbeeld zitten we veel hoger. Oké, dus dat is nog niet echt gelijkgetrokken. Nee, daar speelt de gemeente een grote rol bij. Ja, maar heeft de gemeente verder nog iets met het e-book te maken? Nee, ze zijn veel meer gericht op prestaties en niet op inhoud. Zolang jullie binnen het budget blijven, is het goed. Dat sowieso, maar ze kijken ook naar het aantal uitleningen, het aantal leden, wat we doen met het onderwijs, maar niet zo specifiek als met e-readers, dat niet. Het zou in een kleinere gemeente niet ondenkbaar zijn, dat dat wel een rol speelt. Ja, dat is ook wel zo hoor, al heeft de gemeente wel vaak alleen te maken met het algemene beleid. Ja, het kan in de marge wel eens ter sprake komen, maar in de formele discussies niet. Nee, dus ook meer de grote lijnen. Ja. Zal ik even bellen hoeveel subsidie we krijgen? Teleurstellend, ze weet het niet. Dan mail ik het wel. Oké, dan nog de vraag of u de komst van het e-book meer als een kans of een bedreiging ziet voor de bibliotheek? Als professional is het natuurlijk een kans, maar ik denk wel tegelijkertijd dat het een bedreiging is. Ik kan het nog niet heel goed overzien, het gaat wel steeds verder aan de wortels van de bibliotheek. Vorige week vrijdag stond Marcel Bullinga in de krant, ik vind hem nogal een onheilsprofeet, maar hij wordt meer gezien als een visionair. In die kop stond ook; ‘de bibliotheek zoals we die kennen verdwijnt.’ Dan moet ik natuurlijk zeggen; het geeft kansen, maar ik zie het liever toch niet. Nee, inderdaad, maar dat is misschien ook een hele langetermijnvoorspelling. Ja, natuurlijk, maar dat dachten we van internet in het begin ook. Ja, dat is ook snel gegaan, en voelt u zich nog gedwongen om erin mee te gaan? Nee, ik snap dat je dat zegt, maar ik heb zelf nog meer de behoefte om ermee te freewheelen, terwijl er al heel veel druk op komt eigenlijk door dat soort uitspraken. Ook wat ik je vertelde over die architect. We zullen wel zien hoe het gaat, maar dat vind ik er wel lastig aan inderdaad. Dan heb ik eigenlijk nog twee vragen, waarvan de laatste niet zo moeilijk is. Nog even over de financiën, is dat nog een remmende factor? Nee, het betekent alleen dat je iets anders niet kunt kopen, maar dat is niet een remmende factor. Oké, de laatste vraag kunt u misschien zelf het beste even doorlezen, welke het meeste op u van toepassing is? Nou, de middelste. Ik negeer het e-book niet, dat zou wel leuk zijn, dan zou je me zeker gaan citeren. Als je dat doet, houd je jezelf voor de gek. Ik vind niet dat dat zou moeten, dat lijkt me niet verstandig, je wordt er zelf heel kwetsbaar van. Maar u werkt dan samen met andere bibliotheken? Ja, met het netwerk, dat is wel een beetje een uitvlucht hoor. Ik wil er dolgraag mee beginnen, maar dat moeten we dan goed voorbereiden. Ik wil het niet als het alleen maar Baantjer is. En heeft u zelf verder nog opmerkingen of vragen? Nee, ik heb alles wat ik vandaag kwijt wilde aan jou wel gezegd.
173
Interview 10 – 7 juni 2010 Opnameduur: 1:01:55 Situatie: e-readers
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10:
Mijn eerste vraag is wat uw functie is binnen de bibliotheek? Mijn functie is directeur-bestuurder van de bibliotheek. Ja, en er zijn meerdere vestigingen. We hebben sinds 17 mei een tweede vestiging bij de middelbare school. En daar bent u ook directeur van? Ja. Dan het aantal medewerkers? Twaalf medewerkers in vaste dienst en dan nog een conciërge en een schoonmaakster. Oké, en ook nog wel vrijwilligers waarschijnlijk? Ja, voor de leesruimte, voor de boekendienst aan huis en er gaat binnenkort ook een vrijwilliger pendelen tussen de twee vestigingen om boeken heen en weer te brengen. O ja, dat zag ik ook op de site staan inderdaad, de biebopa. Ja. Dan het werkgebied. Dertigduizend inwoners. Oké, dat is niet zo heel groot. Nee, wij zijn de kleinste zelfstandige organisatie in […]. De rest is allemaal meer gefuseerd. Ja. En hoe lang bestaat de bibliotheek? De stichting is in 1964 opgericht. En dat is zoals hij nu ook nog is? Dit gebouw staat er sinds 1984, daarvoor zat de bibliotheek in een houten noodgebouw, twintig jaar. En de hoogte van de subsidie? Circa €25,- per inwoner, maar dat is met huisvesting en die kost twee ton per jaar. Oké, dat moet er dus nog af. Als ik het goed is, lenen jullie e-readers uit. Ja, we lenen drie readers uit met content. We doen nog niks met e-books, we hebben gewoon de content op drie readers gezet en die lenen we uit. Ja, gewoon met tien boeken erop ofzo. Ja. En wanneer is de keuze daarvoor gemaakt? Ongeveer een half jaar geleden. En zo lang lenen jullie ze ook al uit? Nee, we zijn ze eerst intern gaan uitlenen aan de medewerkers, zodat die ook weten hoe ze ermee om moeten gaan en waar ze tegenaan lopen. Nu lenen we ze uit aan klanten en ik geloof dat ze al negen keer gereserveerd zijn. Oké, maar ze worden dan een week uitgeleend? Dat denk ik, ik weet het niet zeker. Dat zou ik echt even na moeten vragen, dat weet ik gewoon niet. Dan komen nu meer de specifieke vragen. Wat is volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek? Wat wij hier het belangrijkste vinden is lezen en literatuur en de ontmoetingsfunctie en het kennis delen. Door hier te zijn en met andere te praten, kennis te delen. Ja, dus ook informatievoorziening. Ja. Dan is de volgende vraag of door de komst van het e-book de rol van de bibliotheek verandert? Ik denk dat dat wel meevalt, het is gewoon een andere vorm van een product. Het is een verschuiving. Ja, maar het past wel binnen jullie functie? Ja. En denkt u nog dat er andere partijen bijvoorbeeld e-books uit gaan lenen, waardoor de bibliotheek minder taken krijgt? Nee, dat denk ik niet. Ik denk eerder dat andere partijen e-books gaan verkopen, maar uitlenen verwacht ik niet dat er gegadigden voor zijn. Want dat levert te weinig op? Ja, maar het is ook een heel groot knelpunt, het uitlenen van e-books. Als het geregeld was, deden we het natuurlijk allang. En wat vindt u het grootste knelpunt? We kunnen ze via de NBD aanbieden en dan is een boek op gegeven moment uitgeleend, terwijl iets wat in de lucht hangt volgens mij nooit uitgeleend kan zijn. Verder denk ik dat een individuele bibliotheek een veel te kleine speler is om dat soort onderhandelingen aan te gaan. Ja, dat wilt u dan landelijk. Ja, dat moet echt landelijk gebeuren.
174
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10: T: R10:
T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
Ja, dan moeten de uitgeverijen ook meewerken. De NBD zit natuurlijk weer tussen de uitgevers en bibliotheek in, dus die moeten schipperen tussen twee partijen. Ze zullen het nog lastig genoeg krijgen, die uitgeverijen, want de e-books bieden ze veel te duur aan, het aanbod is nog te klein en ik denk dat steeds meer schrijvers gewoon hun eigen boeken op de markt gaan brengen buiten de uitgeverij om. Ja, ik las ook dat in Amerika er een groep is van bestsellerauteurs die elkaars werk editen en daar komt ook geen uitgeverij meer aan te pas. Ik denk dat er heel veel fysiek materiaal gaat verdwijnen. Ja, en u zag geen andere partijen die opkwamen. Nee, voor het uitlenen niet nee. En ziet u bij de boekhandel nog iets veranderen? Ik denk dat ze minder fysieke bezoekers zullen krijgen als ze e-books verkopen via hun site. Bij de bibliotheken zie ik dat nog niet zo, dat zal wel enigszins verschuiven, maar er komen ook mensen kranten en tijdschriften lezen, dat blijft wel gebeuren. Ik denk ook echt niet dat boeken gaan verdwijnen. U ziet ze wel naast elkaar blijven bestaan? Ja, er zijn altijd nog mensen die gewoon een boek vast willen hebben. Ja, ik denk ook dat dat nog wel een tijdje zal duren. Al is het natuurlijk ook zo dat je er wel aan went, helemaal als je alleen met e-books opgroeit. En organiseren jullie nog lezingen en zo? Ja. Daar blijven vast ook wel mensen op afkomen. Ja, we hebben bijna 10.000 inwoners als lid van de bibliotheek, dat is 1/3e, die zie ik niet allemaal zo vertrekken. Oké, dat is wel een aardig hoog percentage, daar hoeven jullie niet ontevreden over te zijn. En ziet u nog andere partijen worden uitgeschakeld door de e-books? Nou, die uitgevers, die worden door de schrijvers uitgeschakeld. Ik heb bijvoorbeeld gelezen dat mensen zich hartstikke boos maken over het feit dat die e-books zo duur aangeboden worden, dat zijn er meer. Ja, ze zijn ook nog best duur. Het papieren boek wordt nu ook gefinancierd door het e-book en de belasting is ook nog hoog. O, dat weet ik niet. Ik heb zelf een e-reader gekocht toen ik in oktober naar Zuid-Afrika ging en daar heb ik twee Stieg Larssons opgezet, dat scheelde een aardige bult boeken meenemen, maar verder vind ik het in een vliegtuig of wachtkamer wel handig, maar verder lees ik net zo lief een gewoon boek. Dus het voordeel ziet u vooral op reis? Ja. En ziet u verder nog voordelen aan het e-book, naast dat het op reis makkelijk is? Volgens mij is dat wel het grootste voordeel. Ik heb mijn reader ook aan m’n broer uitgeleend toen hij naar Mallorca ging en dat was eigenlijk om dezelfde reden. Dus vooral draagbaarheid. Ja. En ziet u nog negatieve eigenschappen aan het e-book? Nou ja, dus weinig aanbod en via de NBD moet je zeggen dat het e-book uitgeleend is. Positief is dat er iets gebeurt en dat de klant enthousiast is. De klant heeft hier ook doorslag gegeven, de klantvraag. Daardoor zijn we die readers uit gaan lenen. Want die kwamen al vragen of jullie al e-books of e-readers uitleenden? Ja. En de informatie die u over het e-book en ePortal verzameld heeft, is dat meer afkomstig van binnen het bedrijf, dus van het personeel of juist meer uit literatuur of andere bibliotheken? We hebben in [...] de […] en we werken veel samen met […] en ik zit in de commissie marketing, er zijn vijf commissies in [...]. De commissie marketing houdt zich onder andere met e-books bezig en eigenlijk is de input die wij hier gehad hebben voornamelijk vanuit die commissie marketing. En is er van daaruit ook onderzoek naar gedaan? Nee, iedereen riep op enig moment; ‘we moeten als bibliotheken iets met het e-book’, commissie marketing ga er maar achteraan. Die hebben een roadshow georganiseerd, zodat in alle bibliotheken de klanten kennis konden maken met de ereaders. De coördinator van de backoffice en ik hebben ons er voornamelijk mee bezig gehouden, maar de meeste informatie die we erover binnen kregen kwam van die afdeling marketing. Ja, dus dat is niet echt van binnen de bibliotheek. Nee, dat is meer collegiaal. Binnen de bibliotheek is iemand bezig geweest met die e-readers te laden en die heeft ook alle problemen die ze tegen is gekomen met ons gedeeld. Zo bouw je dan binnen je bibliotheek ook wel weer kennis op. Ja, gaandeweg. En waren de medewerkers het ermee eens om e-readers uit te gaan lenen? Ja, daar staan ze echt wel achter, maar ze vinden het wel een beetje spannend. Je moet vaker technische vragen beantwoorden, maar je hoeft niet alles te weten natuurlijk. Ja, ze hebben ze ook eerst zelf kunnen uitproberen, dus ze hebben er wat wel ervaring mee opgedaan. Maar verder was er niet nog een cursus of zo? Nee. Volgens mij is het ook niet zo heel lastig. Nee, vooral met het laden loop je tegen dingen aan. Mijn broer had bijvoorbeeld een digitaal boek gekocht voor z’n dochter
175
T: R10: T: R10: T: R10: T:
R10:
T: R10: T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10: T:
en die kon hij van zijn laptop niet op mijn reader zetten, dan loop je dus tegen een beveiliging aan. Oké, maar je mag hem wel op vier apparaten zetten. Het lukte niet. Maar de boeken die jullie op de e-readers hebben staan, die zijn toch ook wel maar één keer gekocht neem ik aan. Ja, dat denk ik wel. Want ze mag ze vanaf bol.com in ieder geval vier keer op een apparaat zetten. Misschien communiceerde zijn laptop niet met mijn reader, dat het programma gewoon uniek is of toegewezen aan mijn laptop. Nou, volgens mij is het downloaden sowieso nog een beetje vaag. In [...] lukte het om zeven keer een e-book op verschillende e-readers te zetten, maar een deel ervan was wel weer onleesbaar geworden. U zei net al dat die klanten ook doorslaggevend zijn geweest, maar is dat vooral waardoor jullie ze zijn gaan uitlenen? Ja, we kregen gewoon heel veel vragen. Voor de klanten is het zoiets van; ‘ja, er gaat een hoop veranderen’ en er wordt ook veel geadverteerd, ook met die pockets van bol[.com]. Mensen zijn gewoon nieuwsgierig geworden hoe het eruit ziet en hoe het werkt. Als je er niet aan mee doet, lijkt het al of je er niet aan wilt, of dat je het niet durft. En zijn er in de buurt veel bibliotheken die het in de omgeving wel hebben en dat klanten daar nog op wijzen? Nou, bij […] kun je al wel e-books lenen. Ja, daar heb ik vrijdag een afspraak mee. Luc is nogal fanatiek, maar op gegeven moment zijn er ook Kamervragen gesteld over e-books in bibliotheken en toen ben ik op gegeven moment opgebeld door de Pers. Er heeft een artikel ingestaan; ‘Het e-book is uitgeleend.’ Dat artikel kwam terug in de Kamervragen van GroenLinks, maar wij zitten wel een beetje te pushen dat er iets verandert. Ik verwacht wel dat dat nog verandert, want je kunt er wel vals mee spelen door hem meteen weer in te leveren. O, dat had ik nog niet gehoord. Maar wat had GroenLinks voor een Kamervragen? Ze vinden dat de bibliotheek geholpen moet worden om die digitale content uit te lenen. Dus ook dat het mogelijk wordt om het meerdere keren tegelijk uit te lenen? Ja. En toen jullie begonnen met de invoering van het e-book, was er toen voldoende informatie om er rationeel een keuze in te maken, of was het meer een gevoel dat jullie erin mee moesten? Nou, we hebben ons wel door de mensen van die roadshow laten adviseren en daardoor zijn we ook uitgekomen op een Sony pocket, een Sony touch en een BeBook. Oké, er zijn dus drie verschillende. Ja, we hebben drie verschillende, dan kunnen de klanten de verschillen ook zien en ze allemaal uitproberen. Ja, wel na een lange wachtrij, maar het is niet zo dat u het idee had dat u over onvoldoende informatie beschikte om een keuze te kunnen maken? Nee dat niet, we hebben ook wel gekeken naar bol[.com] en Selexyz, daar staan ook filmpjes op. We hebben eerst wat rondgekeken, informatie verzameld en toen een keuze gemaakt. En vindt u uzelf dan meer afwachtend of initiatiefrijk op dat gebied? Initiatiefrijk Omdat jullie er wel snel op in zijn gesprongen? Ja, inderdaad. En zijn jullie met andere ontwikkelingen ook nog initiatiefrijk? Ja, we houden er wel van om nieuwe dingen op te pakken. We kunnen ook makkelijk op veranderingen reageren, omdat de lijnen hier heel kort zijn. Het verhoogt de werkdruk wel, maar we kunnen wel snel beslissen. Oké, maar zijn er dan nog andere innovaties waar jullie nu mee bezig zijn? Nou, we hebben twee jaar geleden de zelfbediening ingevoerd en we zijn nu over op een nieuwe versie van de software, waardoor we de collectie kunnen laten rouleren onder de vestigingen. We hebben een floating collectie sinds mei, mensen kunnen overal lenen en inleveren. We proberen wel zoveel mogelijk nieuwe dingen uit, om zo nieuwe kansen te benutten. En wat betreft ePortal? Ja, dan meer afwachtend, vanwege die belemmeringen. Maar u denkt wel dat het een succes zou worden? Dat denk ik wel, maar het aanbod is nu echt nog zo klein. Ja, vooral veel Baantjer. Ja, na Stieg Larsson wist ik eigenlijk ook niks meer wat ik zou willen kopen. Het eerste boek had ik met veel plezier gelezen en mijn boekenkast puilt iedere keer uit, dus dan maar een e-book. Ik heb wel wat titels gezien, maar die boeken had ik al als normaal boek, of boeken die ik wel wilde lezen die er dan niet als e-book waren. Ja, en het aanbod van ePortal is nog veel kleiner dan de e-books die je kunt kopen. Het is inderdaad heel veel Baantjer en andere detectives. Ze zeggen dat vooral de vijftigplusvrouwen gecharmeerd zijn van de e-reader, zouden ze daar met het aanbod ook al rekening mee hebben gehouden? Ja, maar de uitgevers moeten natuurlijk ook akkoord gaan dat het uitgeleend mag worden. Nog niet elke uitgeverij wil dat, dus dan zit je aan dat aanbod vast. Dan moet NBD even goed z’n best doen, en als er nieuwe ontwikkelingen zijn, wordt er dan veel informatie over uitgewisseld onder het personeel?
176
R10:
T: R10:
T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10:
T: R10:
T: R10: T: R10:
T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T:
Ja, heel veel. Ik heb er vanochtend even over nagedacht. We hebben nu bijvoorbeeld die nieuwe vestiging en daar werken ook mensen van deze vestiging. Veel mensen praten elkaar ook bij over waar ze tegenaan gelopen zijn en hoe ze dat oplossen, die sfeer is er wel. Mensen spreken elkaar makkelijk aan om dingen te bespreken. En is iedereen ook van alles op de hoogte? We hebben een interne nieuwsbrief en als er dingen aan de hand zijn, zet ik ze op de mail. Vanochtend met die overstroming ook, toen heb ik iemand foto’s laten maken en meteen een mail naar het hele team gedaan. Degene die om 13.00u begon, wist al wat haar te wachten stond toen ze hier kwam. Dat doen we wel vaak, direct contact. Ja, met twaalf mensen is dat wel goed te doen. Als je meer dan honderd medewerkers hebt, is dat lastiger. We hadden vroeger ook achttien of twintig mensen hier werken, maar dan heb je op gegeven moment mensen die een dagdeel of twee dagdelen komen en die weten ook niks. Nu zitten we op minimaal achttien uur en dan ben je gewoon beter geïnformeerd en loopt de communicatie ook beter, maar vroeger was er inderdaad altijd de klacht dat het personeel niks wist, toen werd ook niet alles opgeschreven en als je maar één of twee dagdelen werkt, kun je ook niet alles weten. Toen we de zelfbediening in hebben gevoerd, hebben we meteen het functiehuis aangepast en zijn er mensen met grotere aanstellingen gekomen. En toen wist meteen iedereen alles. Nou ja, eigenlijk wel. Dan is mijn volgende vraag hoeveel er samengewerkt wordt, al is dat wel duidelijk. Ja, veel dus. En zijn de werknemers meer specialistisch of kan iedereen elkaars taken overnemen? In de frontoffice wel en in de backoffice is het wel specialistischer. En zit er nog verschil in de frontofffice, bijvoorbeeld qua opleiding? Nee, vroeger hadden we baliepersoneel en inlichtingsfunctionarissen, maar voordat we overgingen naar de zelfbediening heb ik iedereen een cursus laten volgen. Een klant snapt niet dat de ene wel iets weet en de ander niet, iedereen moet de klanten kunnen helpen, dan kun je natuurlijk toch altijd nog wel een keer teruggrijpen op een collega die ergens deskundiger in is, maar iedereen heeft een opleiding. En als er een beslissing wordt genomen, wordt dat op democratische wijze gedaan? Ik ben wel eindverantwoordelijke en ik denk dat echte veranderingen wel vaak in gang worden gezet door het MT en dan besproken op het werkoverleg. We luisteren altijd wel heel goed naar de reacties. Nu hebben we die nieuwe vestigingen en daarbij hebben we dingen veranderd in de functies, maar dan spreek ik meteen af dat we over ongeveer een half jaar kijken waar we tegenaan lopen en of we dingen moeten veranderen. In het begin loop je tegen van alles aan, maar dat betekent nog niet dat je alles moet veranderen. Die werkwijze werkt goed. Maar als een deel van het personeel het ergens niet mee eens is, wordt daar dan aandacht aan besteed? Nou, ik kan wel een voorbeeld geven. Toen we naar de zelfbediening overgingen, hadden we één servicebalie. De mensen werden daar heel vaak aangesproken door klanten die niet met de zelfbediening uit de voeten kunnen, waardoor mensen die echte vragen hadden te weinig aandacht konden krijgen. Toen heb ik een poosje op proef een tafel met een pc neergezet en dat blijkt goed te werken, dat wordt nu ook een balie. Bij voorbaat kun je wel denken van; ‘nou, één zitplek en de frontoffice moet rondlopen en klanten aanspreken’, maar als dat problemen oplevert en die zijn serieus, dan wordt er ook wel naar geluisterd. En bij beslissingen, als daar het personeel het niet mee eens is, wie maakt dan uiteindelijk de keuze? Dan hak ik wel de knoop door, maar dat komt eigenlijk nooit voor. Nee, het scheelt misschien ook wel als het personeel goed geïnformeerd is. Ja, en doordat iedereen naar de opleiding is gegaan en doordat we met z’n allen ‘Drieëntwintig dingen’ hebben gedaan en doordat er ook mensen zijn die heel nieuwsgierig zijn en vakliteratuur doorspelen, daardoor word je wel gemotiveerd om naar nieuwe dingen te kijken. Niemand wil hier stil staan. Dus jullie zitten wel op één lijn. U zei ook al dat een beslissing snel genomen kan worden, maar zijn er verder nog formele regels of procedures als er een beslissing wordt genomen? We houden ons wel altijd aan de afspraken die we gemaakt hebben. Soms moet je wat sneller reageren omdat je ergens onverwacht voor komt te staan. Het gaat altijd in overleg, maar dat gaat simpel. Op maandagochtend is het MT en twee weken later op maandagochtend is er een werkbespreking. Tussentijds kun je dingen afwerken die op het werkoverleg aan de orde zijn gekomen of je kunt vanuit het MT het werkoverleg voorbereiden. Die cyclus loopt gewoon en klopt. Verder hebben we een Raad van Toezicht, die komt vier keer per jaar bij elkaar om te kijken of het allemaal goed loopt. Ja, en daar hoeven jullie geen toestemming voor te vragen? Nee, alleen bij bestedingen boven een bepaald bedrag. Oké, en hoeveel mensen zitten er dan in het MT? Drie, iemand uit de frontoffice, iemand uit de backoffice en ik. Er zit ook een medewerker bij die notuleert. En dat wordt naar de medewerkers gestuurd? Ja. En het werkoverleg is met iedereen? Dat is met alle medewerker ja, en de besluitenlijst van de Raad van Toezicht, die gaat naar het MT, niet naar de medewerker. Dat is dan de goedkeuring van kwartaaloverzichten en dat soort dingen. Ja, dat is voor het personeel niet zo van belang. Nou, beslissingen kunnen dus wel snel worden genomen, dan is mijn volgende vraag in hoeverre efficiëntie als hoofddoel binnen jullie organisatie geldt?
177
R10: T: R10:
T: R10: T: R10:
T: R10:
T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
Wel zo veel mogelijk, zo efficiënt mogelijk werken, maar de ruimte voor overleg en elkaar bijpraten, die is er wel. Dat lijkt misschien minder efficiënt, maar dat levert ook wel weer winst op, die ruimte willen we dan ook wel houden. Oké, dus het is wel belangrijk, maar niet ten koste van alles, en jullie waren bij het e-book wel op de behoefte van klanten ingegaan, maar wordt dan bij andere ontwikkelingen ook gedaan? Nou, we doen om het jaar een klanttevredenheidsonderzoek en we hebben een klankbordgroep. We hebben hier ook ooit een herinrichting gehad en toen zijn we de boeken op genre gaan zetten. Daar kwamen heel veel reacties op van de klanten en toen hebben we het toch weer teruggezet. Dus ja, we luisteren wel, we willen ook graag veel van de klanten horen. Ja, en ze kunnen vast ook wel ergens klachten en suggesties kwijt. Ja, we hebben ook een klachtenprocedure en ze kunnen sowieso ook altijd opmerkingen bij ons kwijt. En doen jullie ook nog wel eens van tevoren onderzoek bij iets nieuws, of daar behoefte aan is? We willen bijvoorbeeld nu onze ruimte wat vergroten en we willen graag een leescafé in de bibliotheek, dat willen we gaan uitbaten met arbeidsgehandicapte jongeren. Nu hebben we aan studenten van de Universiteit van [...] de opdracht gegeven om een behoefteonderzoek te doen en een financiële analyse, daar lopen echt mensen rond om te enquêteren. Sinds afgelopen zaterdag zijn ze inwoners aan het ondervragen over de behoefte naar het leescafé, dus dat doen we wel. In dit geval denken we dat die behoefte er wel is, want er is heel weinig horeca in [...]. Dan komen we ook wel met een rapport aan bij de gemeente wat onderbouwd is. Ja, dan kan er beter een beslissing worden genomen. Maar net als bij het e-book, daarbij is niet van tevoren onderzoek gedaan? Nee, maar we wisten al wel dat er behoefte aan was, door de vragen van de klanten. Van het leescafé weten we het eigenlijk ook een beetje, want er was hier een werkgroep vijfenvijftigplussers geweest en die constateerden dat veel mensen de behoefte hebben om elkaar ergens te ontmoeten, maar niet om ergens lid van te zijn om zo op neutraal terrein te kunnen praten. We hebben hier wel een leesruimte, maar daar moet je stil zijn, we weten dus wel dat er behoefte is. Ja, en dan ook voor mensen die niet lid zijn van de bibliotheek. Ja ook, die willen ook geen lid zijn van een ouderenbond of een buurthuis of wat dan ook. Die willen zelfstandig ergens naartoe gaan wanneer zij daar zin in hebben. Vanochtend had ik hier een oud-wethouder en die zei dat hij z’n abonnement weer had vernieuwd. Hij wandelt nu elke dag hierheen, dat spaart hem ook zo’n kranten uit en dat is gewoon leuk. Dan nog de vraag of jullie veel onderzoek doen naar wat andere bibliotheken ondernemen? Via de vakliteratuur en Bibliotheek 2.0, dat soort dingen. Maar doen jullie daar dan vaak ook wat mee, dat als ergens iets aanslaat, dat dat wordt overgenomen? Ja, mijn collega zit ook in zo’n digitaal platform, die speelt allerlei informatie door en dan bekijken we ook of het iets voor ons is. Dat wordt volgens mij wel veel gedaan bij bibliotheken; dat ergens iets wordt uitgevonden en dat andere bibliotheken dat overnemen. Ja, dat is wel een handige manier. Anders moet iedereen het telkens opnieuw gaan uitvinden, en is er met het e-book nog een soort druk van andere bibliotheken: als iedereen in de buurt ePortal zou hebben, zouden jullie daardoor ook mee willen gaan? Ja, als echt iedereen meegaat, ik denk alleen dat dat pas gebeurt als het aanbod beter is. Ik heb toevallig vanmiddag nog een regionale bijeenkomst, maar ik heb bijvoorbeeld geen idee wat […] doet, geen idee. Dat moet ik wel weten, ik heb alle bibliotheken een e-mail gestuurd of gebeld en aan de hand daarvan een kaartje gemaakt met wat er aan e-books wordt gedaan. Oké, en rood doet niks? Nee, ik heb één vestiging per bibliotheek ingetekend. Grappig. Het verschilt best wel veel. In Noord- en Zuid-Holland is er veel, maar dat kwam ook door een actie van ProBiblio, zodat ze goedkoop e-readers aan konden schaffen. Het is wel grappig om te zien. De directeur van [...] komt van […], maar daar gebeurt ook nog niet zo veel. [...] is groen, dat is bibliotheek [...], maar […] is rood. Ja, en het hele oosten is nogal rood. En [...]. Ja, die wilden ook geen e-readers uitlenen omdat ze dat niet echt netjes vonden, omdat je dan geen leenrecht af hoeft te dragen. Ja, dat klopt formeel wel, we houden ons niet altijd aan alle regeltjes. Maar wel veel bibliotheken doen het, dus het lijkt me gek als het illegaal is. Ik heb er misschien ook niet letterlijk genoeg naar gekeken. Maar het kan ook een gevoelskwestie zijn, dat ze het niet netjes vinden. En worden de beslissingen uiteindelijk op basis van gevoel genomen of meer op basis van informatie, dus meer rationeel. Ja, allebei. We kijken bijvoorbeeld ook altijd wat DOC doet en wat de OBA doet, daar zitten gewoon mensen die bezig zijn met vernieuwingen, in Delft en Amsterdam, maar het is een combinatie. Dan nog de vraag of de gemeente nog iets te maken heeft met e-books? Nee, vanuit de gemeente heb ik er niks over gehoord. Er komt wel eens een raadslid die zegt van; ‘blijft het boek wel bestaan?’ en dan zeg ik ‘ja’. Het heeft ook wel met financiën te maken. Op het moment dat je het e-book gaat aanbieden, verschuif je je collectie, het is een stuk collectie, je moet schuiven met je middelen.
178
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10: T: R10: T:
R10:
T:
R10:
T: R10: T: R10: T: R10:
T: R10: T: R10: T: R10:
Maar de gemeente vindt het goed zolang jullie binnen het budget blijven? Ja, ze hebben er geen politieke mening over. Maar ze kijken nooit heel gedetailleerd? Nee, we hebben een budgetovereenkomst en daar staan prestatiedoelen in, zolang we die bereiken is het goed. Jeugd en jongeren vooral. Dus dat is vooral het doel en hoe dat gebeurt maakt niet zo uit. Ja, dat is aan ons. En dat jullie nu e-readers uit zijn gaan lenen, vooral met het oog op de toekomst beslist? Ja, er zal veel gaan veranderen, ongetwijfeld. En voelt u zich dan ook echt gedwongen om mee te gaan? Jawel, ja. Ik vind het wel belangrijk dat je laat zien dat je actueel bent en dat je met de tijd mee gaat, dat willen onze traditionele klanten ook. Ja, toch wel? Ja, maar als je ook kijkt dat e-books vooral goed vallen bij leesclubs. Het is niet alleen leuk voor jongeren door die techniek. Nee, en schijnbaar zijn er ook veel ouderen die het fijn vinden, omdat je ook de lettergrootte aan kan passen. Ja, inderdaad, je hoeft geen leesbrilletje op te zetten. Ja, en niet zo’n groot, zwaar boek. Maar een nadeel van de e-reader vind ik wel dat het er een beetje Oostblok-achtig uitziet. Het doet me denken aan de layout van grootletterboeken. Het is gewoon heel saai, helemaal vol getimmerd met letters. Je kunt ook niet even lekker terugbladeren, meestal weet ik dan dat iets links onder stond of je hebt een beetje een paginabeeld in je hoofd, dan kun je makkelijk terugkijken, maar dat is bij een e-reader echt anders. Maar verspringt dan ook echt het paginabeeld? Het ligt er een beetje aan hoe groot je je letter zet. Volgens mij moet je een aantal gewoontjes afleren als je met de e-reader gaat lezen. Maar je kan wel zoeken naar een bepaalde zin of een bepaald woord. Ja, dat kan wel, maar hoe lees je een boek? Ik kijk ook altijd naar de achterkant, ik ben eerst een tijd met het boek zelf bezig en dan begin in. Ja, een meisje van m’n studie doet ook onderzoek naar de paratekst bij de e-reader, dat is dan bijvoorbeeld de achterflap en de voorkant, hoe dat dan verandert bij het e-book, want die heb je natuurlijk ook niet meer. Misschien dat ze daar ook wel weer wat op verzinnen. Dan nog de vraag of de bibliotheekwereld in het algemeen gekenmerkt wordt door snelle veranderingen, gebeurt er veel? Er is wel veel aan het gebeuren ja. Veel bibliotheken zijn bezig met die retail-koers, we zijn een poging aan het doen om ons beeldmerk landelijk te krijgen. In onze nieuwe vestiging zijn de huisstijlkleuren gebruikt van het nieuwe beeldmerk. Er is wel veel aan de hand. Eerder was er al een onderzoek waaruit bleek dat niet overal bibliotheekmedewerkers makkelijk mee te krijgen zijn in nieuwe ontwikkelingen. Dat is voor bibliotheken wel een struikelblok, maar dat heb ik hier gelukkig niet, daar ben ik wel heel blij mee. Bij de meeste bibliotheken is het personeel ook wel enthousiast over het e-book, het is bijvoorbeeld eerder dat ze klagen over zondagsopeningstijden. Ik had inderdaad ook gelezen dat er veel oudere mensen werken en dat die niet zo op veranderingen zitten te wachten. Ja, die heb ik wel gehad hoor, die mensen, maar die zijn op gegeven moment met pensioen gegaan. Je hoeft alleen niet echt oud te zijn om niet tegen veranderingen te kunnen. Mijn oudste collega was juist heel flexibel, maar er zijn ook mensen die er gewoon niet tegen kunnen. Ik kwam vorige week een oud-medewerker tegen, die werkt nu in Breda, en die ziet heel erg op tegen de invoering van de zelfbediening en die is een jaar of veertig. Toen dacht ik van; ‘dat heb ik al lang niet gehoord.’ Ik zei ook; ‘bij ons gaat het heel goed hoor’, wij hebben het nu bijna twee jaar. Toen we dat nieuwe filiaal openden gingen mensen ook meteen op zoek naar de zelfbediening, terwijl ze vroeger naar de balie toeliepen. Ze zijn er echt aan gewend. Maar als je niet tegen veranderingen kunt, heb je wel een klein probleem denk ik, want er zijn toch best veel veranderingen. Ja, en de mensen die hier nu werken, die waren er echt naar uit aan het kijken. Dat schuiven met die boeken hadden ze ook wel gehad, ze willen liever met de klanten aan de slag. Ja, en als u moet zeggen als u het e-book meer als een kans of meer als een bedreiging ziet? Een kans, ja. Maar als wat voor een kans, ook voor nieuwe leden? Nou, misschien ook voor nieuwe leden, maar laatst las ik ook dat iemand was begonnen met luisterboeken, ik denk tijdens het sporten en die was daardoor veel rustiger gaan lezen. Als hij dus zelf in een boek las, was hij veel rustiger aan het lezen, omdat hij door die luisterboeken in een ander tempo was gaan leven. Zo werkt dat dus ook. Echt iemand die gewend was om heel snel te leven, gaat dan langzamer aan doen, dat wil ik dan ook wel eens proberen. En met e-books, hoe ziet u dat dan? Dat het e-book het papieren boek aanvult, of elkaar versterkt. We moeten het zo goed mogelijk benutten. Dan nog de vraag of financiën nog meespelen in het nog niet uitlenen van e-books? Nee, op het moment dat ik erachter sta, bijvoorbeeld door factoren van buitenaf, als heel [...] het gaat doen. Het aanbod kan ook heel erg verbeterd zijn, dat ik er iets mee wil gaan doen. Op dat moment wordt er gewoon een prioriteit gelegd. Ja, en wordt er budget voor vrij gemaakt. Ja.
179
T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10: T: R10:
En maakt het in uw ogen investeringen in het e-book andere investeringen nog overbodig? Dat weet ik niet, dat is nu nog niet. Daar heb ik op dit moment echt geen antwoord op. Dan hebben we alleen de laatste vraag nog niet gehad, die kunt u het beste zelf even doorlezen. Eigenlijk de tweede tot en met de vijfde. Ik experimenteer alleen met de e-reader, niet met het e-book. Maar u denkt wel dat het een deel uit blijft maken van de vaste collectie? Dat denk ik wel ja. Wij zijn toch een instelling die laagdrempelig dingen aanbiedt. Het is heel vanzelfsprekend voor mensen om hier te komen. En de andere bibliotheken, dat is dan het netwerk in [...]? Ja, […]. Maar wordt het daardoor dan nog makkelijker? Ja, we kunnen in ieder geval landelijk ons wat duidelijker laten horen dan wanneer we het allemaal apart gaan doen. Ja, dus meer om sterker te staan in wat jullie willen. Ja. En de tweede die u heeft aangekruist, die heeft dan vooral betrekking op ePortal? Ja. Dat waren de vragen, heeft u zelf nog opmerkingen of vragen? Nou, eigenlijk alleen wanneer je dit gaat afronden.
180
Interview 11 – 8 juni 2010 Opnameduur: 50:03 Situatie: geen e-books of e-readers T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T:
Mijn eerste vraag is wat uw functie binnen de bibliotheek is? Ik ben directeur-bestuurder. We werken met een Raad van Toezicht-model en ik ben het bestuur. En nog in andere vestigingen ook? Wij hebben veertien vestigingen en nog zeven servicepunten, dat zijn kleine bibliotheekjes bijvoorbeeld in een school of verzorgingstehuis. Maar daar bent u ook wel directeur van? Ja, dat valt allemaal onder mij. En hoeveel medewerkers zijn er werkzaam? Wij hebben zo’n zeventig medewerker, verdeeld over tweeëndertig FTE. We werken met veel parttimers, zoals de meeste openbare bibliotheken. Ja, bij veel is er wel een minimum van bijvoorbeeld zestien uur. Daar streven wij ook naar, maar dat lukt niet altijd. Maar die zeventig medewerkers, dat zijn wel de medewerkers van alle vestigingen? Die zijn van alle vestigingen, dat is frontoffice en backoffice, inhoudelijke medewerkers en staf, dus dat is echt alles. Dan het werkgebied van de bibliotheek. Dat is zo’n 126.000 inwoners, verdeeld over vier gemeenten. Dat is wel redelijk wat, maar jullie zijn natuurlijk ook met veel bibliotheken. Veel te veel. De middelen zijn niet in overeenstemming met de spreiding. Maar zijn jullie recent gefuseerd? Wij zijn twee jaar oud, 1 juli 2008 zijn wij ontstaan uit drie stichtingen en we werken dus voor vier gemeenten. Het is een nog wat prille organisatie, die nog wat babystapjes aan het nemen is en soms wel eens onderuit gaat. Nee, twee jaar is ook nog niet heel lang, en hoe lang bestaat bibliotheek [...]? Ik weet niet precies hoe lang, maar wel tientallen jaren. Ja, en hoeveel subsidie krijgen jullie per inwoner? Dat ligt tussen de €14, - en €19, - exclusief huisvesting. Dat is wel redelijk gemiddeld volgens mij. Voor ons formaat bibliotheek wel. €14, - is wel aan de lage kant. De kleine bibliotheken zitten wat lager, de grote wat hoger. Volgens mijn gegevens hebben jullie nog geen e-books. Klopt helemaal, we willen wel graag en we kijken heel erg rond en proberen uit te vinden wat er gebeurt, maar het type bibliotheek wat wij zijn kan eigenlijk zelf moeilijk op dat gebied innoveren. Wij kopen zoveel mogelijk best-practises, we jatten gewoon veel, laat ik het zo zeggen. We kopen het gewoon in als het kan. Maar komt dat dan ook door het budget? Nou, je moet ervan uitgaan dat zo’n 72% van onze middelen in de spreiding gaan zitten. Dat betekent dat er weinig mensen en middelen overblijven voor dingen die ook moeten, zoals het innoveren op het gebied van e-books. E-books is sowieso een onderwerp dat je op landelijk niveau moet aanpakken, ook al ben je bibliotheek Amsterdam, misschien zelfs Europees, want de rechten zijn natuurlijk sowieso een lastige kwestie. Ja, ik was gister ook in [...] en ze zei dat u ook bij de NBD had gewerkt. Ja, twee jaar geleden voordat ik hier ging werken, heb ik bij de NBD gewerkt. Ik heb ook de eerste presentaties van de ebook Portal gezien. Maar toen was het nog heel pril? Ja, en ik weet ook dat het geen onwil is van de NBD. Het is heel moeilijk om een fonds te kunnen samenstellen met voldoende interessant Nederlandstalig aanbod. Dat zal ook iets zijn dat je al meer gehoord hebt. Praat je ook met de NBD? Nee, nog niet. Het is vooral het idee om bibliotheken te ondervragen. Ik heb wel contact met ze gehad over de ePortal en over welke bibliotheken het wel en niet hebben, maar misschien is het wel leuk. Het is heel erg met elkaar verweven, dus ik kan me voorstellen dat het een interessante gesprekspartner is. Ja, ze hebben ook een andere positie. Ja, ze onderhandelen vooral voor ons. Maar er is nog geen definitieve keuze gemaakt voor het e-book? We hebben geen expliciet beleid opgesteld nog voor het e-book, maar het is wel onontkoombaar. We moeten dit willen, het gaat die kant op, voorlopig hebben we nog papieren boeken, maar simultaan daaraan moeten we iets met e-books. We kunnen het alleen niet op eigen kracht. We krijgen dus heel erg naar het NBD, maar we horen geen positieve dingen van andere […] bibliotheken van de ePortal. Men was niet ontzettend positief, en dan druk ik het zacht uit. Maar met e-readers zelf, daar is ook nog geen keuze over gemaakt? Nee, daar zijn we ook nog niet mee bezig. In het TNO-rapport wordt ook geadviseerd om daar niet al teveel aandacht aan te besteden. Ja, ook omdat die e-readers telkens verbeteren. Ja, iedereen wil een iPad, alleen die kun je niet onder de boom lezen op vakantie. Nee, klopt en het is ook wel wat groot daarvoor misschien. Dan de meer specifieke vragen. Wat is volgens u de
181
R11:
T: R11:
T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11:
belangrijkste functie van de bibliotheek? Van de vijf kernfuncties heb je gehoord. Ik vind ze allemaal belangrijk, maar als ik bedenk hoe de maatschappij zich nu ontwikkelt en waar de bibliotheek volgens mij ook vandaan is gekomen, gaat het erom om te zorgen dat informatie, hoe dat er ook uit ziet en in welke vorm dat ook is, dat dat voor iedereen toegankelijk blijft. Dat kan een e-book zijn of een kunstwerk. Dat is het belangrijkste waar de openbare bibliotheek zich mee bezig moet houden, daar rollen alle andere dingen ook uit. Ja, de volgende vraag is dan ook of de bibliotheek nog een nieuwe functie krijgt door de komst van het e-book, maar u zegt eigenlijk al dat het er wel in past. Ja, het is wat mij betreft ook gewoon tekst. Ooit waren het papyrusrollen, nu via e-bookreaders. Het kennis is macht verhaal, daar gaat het om, dat iedereen bij die macht kan, wat mij betreft. Zeker nu het internet zo veel gebruikt wordt. Op gegeven moment zal dat ook steeds meer dichtgezet gaan worden en zal er geld voor betaald moeten worden. De digitale kloof van een aantal jaar geleden bestaat nog steeds. Het wordt wel belangrijk dat iedereen ook nog bij die digitale content kan, daar zie ik nog steeds een grote rol voor de bibliotheek, dat is ook gerelateerd aan het e-book. Ja, en ziet u dan nog andere partijen die ook e-books uit zouden gaan lenen? Ik kan me voorstellen dat de uitgevers een tijdelijke download ook gaan aanbieden, daar hebben ze geen openbare bibliotheek voor nodig. Wat een openbare bibliotheek bijvoorbeeld wel heeft is een hele vaste, trouwe club van mensen die geïnteresseerd zijn in lezen en literatuur en daar geld voor over hebben. Kopers zijn ook leners, dat is vaak onderzocht, dat bijt elkaar niet. Ik zie het niet als een bedreiging, omdat onze rol in mijn ogen ook een andere is. Natuurlijk gaan we over het recreatief lezen, want dat is gekoppeld aan leesbevordering, we gaan alleen niet over het boeken verkopen en uitlenen, dat is een bijverschijnsel van onze taken. Men denkt vaak dat het de core-business van de biblitoheek is, maar dat is het natuurlijk niet. Ja, als buitenstaander denk je dat eerder dan wanneer je in de bibliotheek werkt. Ja, zo zetten we ons ook in de markt, zo hebben we dat jarenlang gedaan. Maar er bestaat wel een ander imago dan wat de bibliotheek werkelijk is. Ja, iets dat je over tientallen jaren opbouwt, kan niet in een aantal jaar omgevormd. Dat willen we wel, maar dat is best moeilijk. En ziet u dan nog andere partijen door het e-book verdwijnen, bijvoorbeeld de boekhandel of de uitgever? De boekhandel heeft het sowieso al moeilijk, maar met de komst van de digitale boeken die een breder titelaanbod over het algemeen kan krijgen, krijgt de boekhandel het denk ik nog zwaarder dan de bibliotheek in dat opzicht. Ja, omdat de bibliotheek meer functies heeft dan de boekhandel. Ja, en wij worden gesubsidieerd nog steeds en hoeven er niet veel aan te verdienen, een boekhandel moet nog steeds omzet draaien. Ja, dan de vraag of u nog nieuwe partijen ziet die door het e-book op de markt kunnen komen? Dat e-publishing, dat zie je ook op de fora, dat is een hele interessante. Ik vraag me ook af of teksten ook interactiever zullen worden: gaan games en tekst dichter bij elkaar komen? Daar zullen nieuwe partijen uit ontstaan, want ik denk wel dat het daarheen zal gaan. Ja, dat is dan in de toekomst. Ja. En over ePortal en het e-book, welke positieve informatie heeft u daarover verzameld? Het is 24/7 beschikbaar, als je het goed aanpakt is er een breedte en een diepte qua collectie voor een bibliotheek bijvoorbeeld te realiseren die we qua vierkante meters niet aan kunnen bieden op papier, het is duurzamer, het is voor mensen met een leeshandicap vaak beter aan te passen en het beter tot zich te nemen is. Er zijn genoeg voordelen te verzinnen. En de nadelen? Is er een nadeel? Er zijn meer hobbels die we moeten nemen in mijn optiek. Ja, dingen die nu nog niet optimaal zijn. Nee, en wat ik net zei, dat beperkte Nederlandstalige aanbod, het opbouwen van het fonds, dat is gewoon heel vervelend. De prijzen van readers zijn voor veel mensen denk ik ook nog een drempel, maar je hoeft het eigenlijk niet van een reader te lezen. Je kunt het van je pc lezen, in Japan lezen meisjes van die mini novels op hun telefoon, dat is ook een e-book. Ja, dat lijkt me niet heel fijn. Nee, maar het gebeurt wel. Ja, ik had ook een artikel gelezen dat je ongeveer honderd e-books moet kopen om je reader eruit te halen. Ja, en wat ik ook echt een nadeel vind, daar lijkt het heen te gaan, met iPad en Kindle; grote Amerikaanse partijen die ontzettend aan koppelverkoop doen. Voor anderen wordt het zo dichtgezet, terwijl deze tijd juist van open source is en van open alles. Ik hoop wel dat dat opengebroken wordt. Ja, al worden al die beveiligingen wel al gekraakt. Ja, precies. En de informatie die u over het e-book en ePortal heeft verzameld, is dat vooral afkomstig van het personeel? Nee, ik denk dat in onze bibliotheek vooral op MT-niveau over het e-book wordt nagedacht, gepraat en gevolgd. Ik krijg nog geen informatie van vakinhoudelijke medewerkers. En die informatie, is die vooral van andere bibliotheken, uit onderzoek, of literatuur? Discussies op LinkedIn, wat er landelijk wordt geproduceerd. Je grijpt overal wat vandaan waar je wat ziet, het gaat veel
182
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
verder dan andere bibliotheken, want er is ook nog niet zoveel in andere bibliotheken. Het TNO-rapport is het meest recente, krantenstukken die je leest, iemand als Jan de Waal in Oss, die publiceerde in 2000 al iets over; ‘wat moeten we ermee?’ Dat is ook iemand om te volgen op dat gebied. Ja, het lijkt meer op een soort netwerk. Ja, en als er iets in het NRC staat of in de Volkskrant, pak je mee wat je kunt vinden, het is wel een beetje hap-snap. Of Bibliotheekblad. Deze vraag is misschien nog niet heel erg van toepassing, maar is er binnen het bedrijf ondersteuning voor de invoering van e-books? Staat iedereen er achter? Mijn insteek is, ben je met je vak bezig, dan weet je dat dit eraan komt en het hoort er gewoon bij. De professionaliteit van een medewerker vereist ook dat hij zich daaraan zal committeren. In dat opzicht is het ook jammer dat het nog niet komt van medewerkers, maar omdat wij nog in zo’n prille fase zitten, zijn wij met zo veel dingen bezig, dat het ook wel begrijpelijk is dat niet iedereen bij mij de deur platloopt van; ‘waar blijft het e-book en ePortal?’ Maar de uiteindelijke beslissing erover, wie neemt die? Nou, we hebben een aantal specialisten collectie, collectioneurs. Als die gaan werken zoals we willen, verwacht ik dat ik van hun ook adviezen ga krijgen, van; ‘hier moet wat mee.’ Dus daar wordt wel naar geluisterd. Maar het is vooral doordat wij nog geen twee jaar bestaan, we zijn met zoveel dingen tegelijk bezig, dat dit nog niet de prioriteit heeft. Ja, en even wachten kan nog wel. Ja, het is voor ons nu gewoon handiger om dat door anderen te laten uitvinden. Ja, dat zeggen wel meer bibliotheken inderdaad, tot de kinderziektes er een beetje uit zijn. Maar heeft u wel het idee dat u op dit moment over voldoende informatie beschikt om een beslissing te kunnen maken? Om een gefundeerd oordeel te kunnen maken? Nee, er is nog te weinig, ik vond het TNO-rapport wel interessant, maar er staan ook dingen in waarvan ik denk van; ‘nou ja’, dat er bijvoorbeeld wordt gezegd dat we de top-10 niet moeten aanbieden, terwijl dat is wat klanten willen. Het middenstuk van de longtail werd aangeraden. Ja, van wie uit kijken we nou? Ik ben niet de enige die zo reageert. Als je dan doorvraagt, dan lijkt het ook zo te zijn dat dit vanuit een zeker opportunisme wordt geadviseerd door TNO, dat je dat waarschijnlijk wel voor elkaar kunt krijgen en die top-10 niet. Dat heeft weer met dat fonds van Nederlandstalig aanbod te maken, dat de uitgevers denken van; ‘ik ga mijn nieuwste titels niet via bibliotheken aanbieden, ik ben der gek.’ Dus hier ligt denk ik ook een rol voor de overheid, dat zal wel de rijksoverheid zijn, die zal moeten bepalen wat de rol van de bibliotheek is, dan kan ik me voorstellen dat ze zeggen; ‘het recreatieve lezen vinden wij minder belangrijk.’ Aan de andere kant, dat is wel hoe wij klanten aan ons weten te binden, dus dat is nog een vrij ingewikkelde discussie. Ja, want veel mensen komen daar toch ook wel voor. Ja, en in het kader van leesbevordering: daar komen ze voor en je hoopt ze wat meer mee te geven. Je hoopt ze te prikkelen om iets verder te gaan dan Stieg Larsson, toch dingen te laten proberen die ze uit zichzelf niet zouden hebben geprobeerd. Deze vraag is wel een beetje voor de hand liggend, maar vindt u uzelf meer afwachtend of initiatiefrijk? Ja, dat is inderdaad noodgedwongen afwachtend. En is dat met andere ontwikkelingen ook zo? Het zal per onderwerp verschillen. Wij willen bijvoorbeeld bepaalde principes op het gebied van marketing toepassen die in […] nog niet worden toegepast, daarin zijn wij minder afwachtend en zoeken we contacten met andere bibliotheken en proberen zo een beetje massa te maken om dat gezamenlijk te kunnen insteken. Het verschilt dus per onderwerp, maar we zijn geen enorm innovatieve, vooroplopende organisatie, nee. En dat was het ook niet voordat jullie zijn gefuseerd? Nee zeker niet, het is inherent aan het type bibliotheek dat we zijn. Grotere organisaties kunnen vaak meer massa maken en meer ontwikkelen. Ik zou het graag willen, maar het zit er gewoon met onze organisatievorm nog niet in. En als er een nieuwe ontwikkeling is, wordt er dan onder het personeel informatie uitgewisseld? Ja, dat ligt eraan, sommige dingen komen van bovenaf en dan is het dus zaak je mensen te informeren en commitment te krijgen. Sommige dingen komen ook van onderaf, van de week werd ik door twee medewerker bijvoorbeeld over leesbevorderingsnetwerken geïnformeerd. Ze wilden er een opstarten in één van onze vier gemeenten waar het nog niet is. Uiteindelijk moet het in alle vier komen, dan komt het via via naar boven, die wisselwerking moet er zijn. Maar als er iets nieuws is, kan in principe iedereen wat over weten? Dan kan iedereen er iets over weten ja, communiceren is het moeilijkste wat er is, en we vergeten ook wel eens mensen te informeren die we hadden moeten informeren, maar in principe kan het wel. En is er dan bijvoorbeeld nog een nieuwsbrief of zoiets? We hebben een organisatienieuwsbrief en daar staan dat soort dingen in inderdaad; nieuwe producten die we hebben of nieuwe ontwikkelingen, maar ook dat kan altijd beter, daar moeten we nog aan bouwen. Ik heb alleen nog nooit ergens gewerkt waar dat wel perfect werkte. Nou, ik merk wel dat het bij kleine organisaties vaak makkelijker gaat. Bijvoorbeeld in [...] waren ze met twaalf in totaal, dan bereik je natuurlijk makkelijk iedereen. Precies, de lijnen zijn kort. Ja, maar is er wel veel onderling contact tussen het personeel? Ja, er zijn contactvormen, maar veel dingen worden ook uitgewisseld tijdens het werken of als er even een kopje koffie wordt gedronken samen.
183
T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11:
Maar de lijnen zijn dus wel wat langer dan bijvoorbeeld in [...]. Waarschijnlijk wel. Ja, meer mensen maakt het lastiger. Ja, en [...] heeft als ik het me goed herinner één of twee vestigingen. Wij hebben er eenentwintig in totaal, dat maakt het ook wat lastiger. Dan is het fijn dat je tegenwoordig alles via e-mail kan communiceren, dat maakt het wel simpeler. Maar iedereen werkt wel op één vestiging? Er zijn wel mensen die op meerdere vestigingen werken en mensen die frontoffice en backoffice werken, dat wil zeggen dat ze klanten helpen en daarnaast bijvoorbeeld voor het onderwijs ontwikkelen of plannen. Er zijn functies die meer componenten hebben. Ja, dan nog de laatste vraag over de werknemers. Zijn de meeste mensen meer specialistisch, of kunnen ze elkaars taken wel overnemen? We hebben verschillende functiegroepen, binnen die functiegroepen moet men elkaars taken in principe kunnen overnemen, maar het zou niet zo moeten zijn dat iemand die niet bibliotheektechnisch geschoold is, een vraag over de huursubsidiewet gaat beantwoorden. Bibliotheekwerk is een vak, de klantenleenservice is weer een ander vak. Ja, dus iedereen heeft wel een beetje een eigen taak. Ja. En in de backoffice is het waarschijnlijk ook lastiger om elkaars taken over te nemen? Ja, de salarisadministrateur kan niet zomaar de zaken van de personeelsadministrateur overnemen, dat zou mooi zijn, maar niet te regelen. Nee, dan moet iedereen wel erg veel weten. Dit heeft toch ook nog een beetje met personeel te maken; in welke mate worden er democratische keuzes genomen? Ja, moet je dat aan mij vragen? Men is het nog niet zo gewend, beleid komt toch nog vooral van bovenaf, van ons. Ik denk ook dat dat zo hoort. Er komen ook suggesties van onderaf, zoals ik je net vertelde: medewerker die iets willen en dat verhaal komen verkopen aan ons en vragen of we onder een subsidieaanvraag een handtekening willen zetten. Ik zou een minder hiërarchische cultuur willen, maar zover zijn we gewoon nog niet. Nee, oké, maar als bij een besluit bijvoorbeeld het merendeel van het personeel er tegen is, maar het management denkt dat ze erin mee moeten gaan? Dan zal zo’n besluit toch genomen worden en uitgevoerd worden; het kan niet allemaal populair en leuk zijn. Nee, oké, dus soms moet het gewoon even, en als er een besluit wordt genomen, zijn er dan nog veel formele regels waar een besluit aan moet voldoen, of procedures waar ze doorheen moeten? Dat ligt aan het type besluit, maar door de bank genomen zal het a; gefinancierd moeten kunnen worden, b; passen binnen ons beleid, we hebben een richting uitgezet voor de volgende paar jaar, daardoor heb je een focus waarbinnen je probeert te opereren. Het moet gewoon het organisatiebelang dienen. Maar het hoeft niet nog langs allerlei personen? Nee, op het moment dat het besluit genomen wordt, dan moet het die fase gehad hebben en moet het besluit genomen kunnen worden. Het kan niet zo nemen dat je een besluit neemt en achteraf je af gaat vragen of het een goed plan was. Maar voordat het besluit werd genomen, zijn er dus wel een aantal procedures? Voor zover het kan zullen we zoveel mogelijk mensen die er iets mee te maken hebben, die er kennis van hebben, erbij betrekken en hun mening erbij vragen. Dat leidt over het algemeen over een beter besluit, beter beleid. En kan een beslissing wel snel worden genomen? Dat ligt aan het type besluit, maar het liefst wel snel ja. Iets als een begroting wordt door mij opgesteld, maar moet goedgekeurd worden door onze Raad van Toezicht, dat heeft te maken met onze organisatievorm. Ja, volgens mij heeft ook bijna wel elke bibliotheek een Raad van Toezicht. En in hoeverre staat zo efficiënt mogelijk werken als doel binnen jullie bedrijf? Als je een type organisatie bent dat wij zijn, dat betekent dat je opdracht niet altijd in overeenstemming is met de middelen, wij kermen allemaal dat we arm zijn natuurlijk, dan is het efficiënt werken gewoon een noodzaak. Aan de andere kant, wij zijn geen profit-organisatie, velen van ons hebben niet een bedrijfskundige achtergrond of zo. Wij proberen die principes wel zo veel mogelijk in te brengen in onze organisaties, maar dat is in sommige gevallen ook een groeiproces. Dat lukt nog niet altijd. Efficiënt werken en effectief werken is natuurlijk een noodzaak. Ja, je wordt ook gesubsidieerd natuurlijk Ja, we moeten dingen ook rapporteren; doen we wel de juiste dingen met het subsidiegeld. Daar heb je ook nog hele discussies over met de gemeente, die vaak minder ingewikkeld zijn dan jij wilt. Jij roept over die vijf kernfuncties en de gemeente ziet ons soms nog als een boekenfabriek, daar worden we niet voor gesubsidieerd in onze ogen, wel op ons eigen beleid en gelukkig ook opdrachten die getekend zijn met overheid en provinciale overheden en VNG, daarin wordt inderdaad ook gezegd; ‘het gaat niet alleen om boekjes uitlenen.’ Maar is de gemeente dan ook nog heel erg op detailniveau bezig? De insteek zeker in het huidige tijdsbestek van de gemeente, is natuurlijk ook: ‘het mag niet teveel kosten.’ Er komen enorme bezuinigen aan voor veel gemeenten. Wij hebben het over inhoud en zij hebben het over geld. Ja, maar bijvoorbeeld weer met het e-book, daar hebben ze geen mening over die ze aan jullie proberen op te leggen? Over e-books is nog niet zoveel gevraagd aan mij door gemeentes. Dat is geen onderwerp waarmee zij zijn gekomen. Er is wel een vraag vanuit mijn Raad van Toezicht gekomen.
184
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
Maar houdt de gemeente zich wel met dat soort dingen bezig? Met wat jullie precies doen? Zij zijn bezig om een opdracht aan ons te formuleren en daarin moet dan wel staan wat zij van ons verwachten, dat doen ze wel in samenspraak met ons. Dus ze gaan misschien wel een grotere rol spelen. Ja, zij moeten duidelijk aangeven wat ze van [...] verwachten en wij moeten duidelijk aangeven wat wij voor hen kunnen betekenen en daar moet ergens een opdracht uitkomen. En in hoeverre proberen jullie door klanten geuite behoeften te vervullen? Hoe klantgericht wij werken bedoel je? Ja, als klanten met suggesties komen, reageren jullie daarop? Wij doen op zich klantenonderzoek, we proberen met onze collectie en ons onderwijsaanbod bijvoorbeeld in overleg samen te stellen met onze klanten, zodat we in ieder geval zoveel mogelijk inspelen op de vraag van de klant als geheel. De individuele klant kan een suggestie doen van; ‘kun je dat en dat boek aanschaffen’, maar het gaat ons natuurlijk meer om de grote algemene deler. Wat wil het basisonderwijs van ons? Welke delen worden het meest uitgeleend? Maar er wordt dus ook wel klantenonderzoek gedaan? Ja, dat wordt gedaan. Het meest recente is een klantsegmentatie-onderzoek geweest; welke typen mensen wonen in ons werkgebied en zijn klant van ons? En welke vraag rolt daaruit? Ja, dan kom ik weer op het e-book. Maar komt er nog vanuit de klant vraag daarnaar? Nee, we hebben nog nauwelijks vragen van klanten gehad daarover. Ook niet dat ze bijvoorbeeld zeggen; ‘bij de bibliotheek in […] hebben ze het wel.’ Ja, die zijn niet echt ver van ons vandaan, maar dat heeft naar mijn weten nog niet tot vragen geleid. Oké, maar doen jullie ook nog wel eens onderzoek naar behoeften van tevoren, voordat jullie iets invoeren? Wij creëren geen behoeften nee, in dat opzicht zijn we nog vooral reactief bezig. Dan nog of wat andere bibliotheken doen, heeft dat invloed op jullie besluiten? U zei al wel dat er veel ideeën overgenomen werden van andere bibliotheken. Ja, het is ook een beetje een kenmerk van onze branche, dat wij veel met elkaar delen. Ja, iedereen weet volgens mij ook wel van elkaar waar ze mee bezig zijn, dat idee krijg ik in ieder geval. Mooi. Maar is het ook nog met e-books, dat jullie daar overleg over hebben met bibliotheken in de buurt? Nou, via via hoor je wel over die pilot die bijvoorbeeld […] had, dat ze daar niet ontzettend tevreden over waren. Dat is wel uitgewisseld, maar het is niet in een regionaal overleg recentelijk een onderwerp geweest, tenzij ik het gemist heb en niet aanwezig was. Nee, maar stel dat in de buurt wel alle bibliotheken e-books of e-readers uit gaan lenen, is dat nog een reden om er dan ook in mee te gaan? Ja, zeker. Ik heb al aangegeven; wat mij betreft móét het gewoon. Ik zit te wachten op een aanbod waar wij goed op kunnen inspelen, wat betaalbaar voor ons is, dat aansluit bij onze klanten en doelstellingen. Maar dat het moet? Het is onontkoombaar. Want u ziet het niet meer verdwijnen? Nee, het zal op gegeven moment wel vervangen worden door iets anders, papyrusrollen, e-books en wat daar weer na komt, misschien dat ik dat niet meer meemaak. Nee, het staat nu natuurlijk ook nog heel erg in de kinderschoenen, en worden uiteindelijk beslissingen meer genomen op basis van gevoel of meer op basis van verzamelde informatie? Informatie, gevoel speelt natuurlijk een rol, want je denkt dat het een goed plan is. Hoe ontstaat een beslissing? Sommige dingen worden je aangereikt vanwege externe factoren; er zijn maatschappelijke ontwikkelingen waarop je in moet spelen, of er is op bibliotheek.nl een nieuwe dienst ontwikkeld waar je op moet inspelen. Een enkele keer is het wel zo dat je denkt; ‘moeten we hier niet iets mee, zien we hier een kans?’ Dan komt het inderdaad van binnen, dan is het gevoel. Je moet natuurlijk wel voeling hebben met je werkgebied en daar zelf dingen uit kunnen halen. Ja, bijvoorbeeld in [...] moesten ze rekening houden met het feit dat de bevolking heel katholiek was. Rationeel kan je dan natuurlijk tot andere beslissingen komen dan op gevoel. Nou, ik zie dat anders. Ik vind dat het ook je taak is om te prikkelen en breed aan te bieden. Het is aan de klant om te bepalen wat hij ervan wil hebben. Ja, een stukje boven de klant gaan staan. Nou, niet zozeer erboven gaan staan, maar zorgen dat hij erbij kan als hij wil. En op dit moment, is het nog een remmende factor dat het personeel onvoldoende kennis heeft over het e-book en ePortal? Speelt in onze fase eigenlijk nog geen rol. Als wij een serieus model zien dat we kunnen gaan inpassen, moeten we dat ook zodanig inpassen dat het personeel er goed van op de hoogte is, dat is ook een stukje management, een taak die je hebt. Dus als het ingevoerd wordt, weet iedereen er wel vanaf. Dan moet dat gefaciliteerd worden. Dus dat is nog geen remmende factor. Gelukkig nog niet. Dan even iets heel anders; in hoeverre vindt u dat de bibliotheekwereld wordt gekenmerkt door snelle veranderingen? Van nature zijn we geen hardlopers, maar ik denk toch dat we op het moment in redelijk hoog tempo een aantal
185
T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11: T: R11:
T: R11:
T: R11:
T: R11: T:
R11: T:
R11:
T:
R11: T:
veranderingen aan het inbrengen zijn. Andere culturele branches, ik weet niet of die in een dergelijk tempo aan het ontwikkelen zijn. Ik denk dat we de laatste jaren wel tempo hebben gemaakt, misschien niet snel genoeg. Ja, en dan vooral door de digitalisering? Ja, ook, maar ook met het toepassen van marketing om de omzet nog wat te verhogen en interessanter te worden voor particuliere klanten, dat zijn dingen die de laatste vijf jaar toegepast worden. Dan nog de vraag of u de komst van het e-book meer als een kans of meer als een bedreiging ziet? Geen van beide, meer een kans dan een bedreiging, maar het komt gewoon. Het is verder niet boeiend, je moet er gewoon wat mee. Ja, anders vis je achter het net. Ja, dit is de vorm waarin informatie beschikbaar komt. Het is logisch, daar moeten wij dan op inspelen. Dan heb ik nog meer remmende factoren; spelen de kosten nog mee in het besluit om nu nog niks met het e-book te doen? Ik denk dat kosten altijd een factor zijn, maar op het moment dat er een bruikbaar model wordt aangeboden, zullen wij een deel van ons budget gewoon inruimen voor het e-book. Dus dat wordt dan beschikbaar gesteld. Ja, het is gewoon collectie. Minder papieren boeken, meer e-books. Ja. We zijn bijna bij het eind. Deze vraag heeft er mee te maken; als u in het e-book investeert, worden er dan nog andere investeringen teniet gedaan? Nouja, er zal altijd gekozen moeten worden. Als ik een deel aan e-books besteed, dan is er iets anders waar ik het geld niet aan kan besteden, dat zal waarschijnlijk ten koste van het papieren aanbod gaan, dat moet dan wel in overeenstemming zijn met de vraag van onze klanten. Ik zei net dat we geen vraag zouden creëren, maar op gegeven moment ga je dit toch aanbieden omdat je weet dat een groep early adaptors en trendvolgers het gaan oppakken. Ergens begin je met de e-books en zorg je dat mensen erbij kunnen, dan gaat die cyclus aan de gang, dan komt ook de middengroep wel. Oké, dan zijn we al bij de laatste vraag, die kunt u beter zelf even doorlezen, een combinatie mag ook hoor. Ik heb het nog niet, ik wil het wel op het moment dat ik het kan doen. Ik ga het niet zelf ontwikkelen, maar zo gauw er een goed aanbod is, zo gauw er een manier is om het op een goede manier aan te bieden voor onze klanten, zullen we dat doen. Dan zit ik tussen streepje twee en drie in. Ik heb het nog niet, maar ik wil ernaar toe, dat kan ik alleen door samen te werken. Met andere bibliotheken? Ja, en de overheid moet ook op de een of andere manier zaken regelen, het rechtenverhaal, zorgen dat de uitgevers toch bereid zijn op de een of andere manier met ons te werken, maar wij zullen onderling zelf als branche wel het juiste aanbod moeten ontwikkelen. Sommige gaan ons voor, zijn nu voor ons aan het testen voor ons in feite. Oké, daar kan ik wel wat mee. Heeft u verder zelf nog vragen of opmerkingen? Ik ben wel nieuwsgierig of je al wat vroege conclusies hebt? Dat is nog heel lastig, het lijkt nog een soort keuze die heel impulsief gemaakt wordt. Er wordt natuurlijk wel goed over nagedacht, maar er kunnen allerlei argumenten zijn. Bijvoorbeeld in [...] vonden ze dat het uitlenen van e-readers eigenlijk buiten de wet om ging, omdat je geen leengeld hoeft te betalen en in [...] zeiden ze; ‘we lenen toch ook geen dvd-spelers of videorecorders uit.’ Ik heb wel het idee dat degenen die met ePortal bezig zijn, nu zoiets hebben van; ‘het is allemaal nog niet perfect’, maar dat ze heel erg in de toekomst zien dat het nog veel beter kan en nu nog maar even voor lief nemen dat het nog niet perfect is en ook niet bij iedereen spelen de kosten een even grote rol. Het aanbod is nog wel een groot negatief punt. Dan stelt dan waarschijnlijk ook nog niks voor. Nou, vooral veel Baantjer schijnt. In [...] had ze ook gezien dat klanten de eerste paar maanden erg actief uitleenden via ePortal, maar erna eigenlijk niet veel meer lenen, dat komt dan waarschijnlijk vooral door het aanbod; op gegeven moment heb je al het leuke wel gelezen. Ja, een nadeel vind ik ook dat je maar één licentie mag hebben, dat heb je waarschijnlijk gehoord. Het is zo gebaseerd op de papieren versie. Dat model is gekozen omdat dat geloof ik in de VS zo gaat en dat is overgenomen, er zijn ook andere mogelijkheden. Ja, en in Bibliotheekblad las ik ook dat Wilco de Gier zei dat uitgevers het op dit moment als enige model willen, omdat ze het dan nog een beetje onder controle hebben. Ik ben ook wel benieuwd naar wat de andere twee uit die gesprekken halen. Ook hoe de uitgever er tegenover staat, misschien werpt dat ook weer nieuw licht erop, maar hele conclusies al trekken, is toch lastig. Hoor je veel verschillende dingen in gesprekken? Ja, best wel. Iedereen geeft er toch een eigen draai aan en legt net ergens anders de nadruk op. Je kunt trouwens bij ePortal wel het boek meteen weer inleveren en dan is hij weer beschikbaar voor de volgende, dan staat hij nog wel drie weken op je eigen reader. Dat is dus eigenlijk illegaal.
186
Interview 12 – 10 juni 2010 Opnameduur: 1:15:47 Situatie: e-books (ePortal) T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12:
T: R12: T:
Mijn eerste vraag is wat uw functie is binnen de bibliotheek? Mijn functie is hier directeur en heb je ook gekeken naar hoe bibliotheken met elkaar in verband staan? Met fusies bedoelt u? Ja. Ja, dat heb ik gezien. Wij zijn als bibliotheek [...] onderdeel van regiobibliotheek […], dat is nog een coöperatie, we zitten midden in een fusie, per 1 januari aanstaande is het een gefuseerde bibliotheek samen met die van [...] en van [...]. De vraag is even of we in het onderzoek inzoomen vanuit deze bibliotheek of vanuit het gezamenlijke. Als het gaat om e-books proberen we dit soort dingen wel binnen de regio op te lossen. Heel toevallig hebben we gister in een directie-overleg er een besluit over genomen. Ik denk dat het handig is om het toch vanuit de regio te benaderen. Ja, dat is ook meer de toekomst. Het aantal medewerkers hangt ook af van hoe je het ziet. Hier zijn het er ongeveer twintig, voor de hele regio ongeveer honderdtien, of honderdvijftien. Het werkgebied is dan voor deze organisatie 42.000 en voor de hele regio is dat 116.000. En de subsidie per inwoner zal dan ook wel verschillen. Dat heb ik nog niet nagezocht, mag ik dat nasturen? (€17,02 exclusief huisvesting). En hoe lang de bibliotheek bestaat; [...] viert volgend jaar z’n honderdjarig bestaan. Voor deze bibliotheek geldt dat de stichting op zichzelf sinds 1965 bestaat, maar ik heb ook een boekje gevonden dat er ook eind 1800 de eerste leeszaalactiviteiten plaatsvonden. Maar als jullie fuseren, wordt dat dan weer een nieuwe naam? Het wordt een nieuwe stichting. Zo is het in de loop der jaren natuurlijk gegaan; er is ergens een clubje begonnen, dat is samengegaan, of dat dan officiële fusies waren. Zo zijn al die bibliotheekorganisaties van eind 1800 ongetwijfeld geëvolueerd tot wat het nu is. Het zijn nu drie stichtingen en het wordt straks één stichting. Wanneer begin je dat te tellen? Nou, volgens mij is geen één bibliotheek meer wat het was, allemaal zijn ze gefuseerd, en is de keuze voor het e-book wel alleen hier genomen? Nee, de keuze voor het e-book is provinciaal opgepakt. Alle bibliotheken worstelen natuurlijk met allerlei nieuwe innovatieve producten en diensten. Ze zijn allemaal te klein om het zelf te doen. De hele regionalisering heb je je ongetwijfeld een beetje in verdiept. Er zijn steeds grotere organisatie aan het ontstaan en ook binnen de provincies zie je dat. Binnen [...] zie je nu dat er zeven regiobibliotheken zijn, die samen de Samenwerkende […] vormen. Die proberen op een aantal inhoudelijke en organisatorische vlakken samen te werken. Een van de inhoudelijke dingen zijn de e-books, dat hebben we provinciaal opgepakt en de NBD heeft een aanbod ontwikkeld op e-books en daar hebben we ons dus als provincie op aangemeld en daardoor doen alle bibliotheken in de provincie daaraan mee. Dat besluit is genomen begin dit jaar of eind vorig jaar. Ja, want [...] is volgens mij ook de enige bibliotheek in [...] die dat niet heeft. Ja, dat is ook de enige bibliotheek in [...] die niet is aangesloten bij het [...] netwerk. Daar ben ik ook geweest om een ander beeld te krijgen. Ja, dan heb je het gelijk van de andere kant gehoord. Maar de rest heeft dus allemaal e-books. Ja, voor zover ik weet doet iedereen eraan mee. Het besluit is dus ergens eind vorig jaar, begin dit jaar genomen. De uitrol ervan was nog maar onlangs, ik denk dat het nog maar een maand via de website en catalogus beschikbaar is. Ik hoop niet je er al teveel technische details over wilt weten. Nee hoor, niet alle vragen gaan ook over e-books. De eerstvolgende vraag is wat volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek is? De belangrijkste van een bibliotheek vind ik het verstrekken van informatie aan burgers. Dat doe je door sec informatie beschikbaar te stellen en dat doe je door leesbevorderingsactiviteiten te organiseren voor kinderen. De enige manier om mensen informatievaardig te krijgen, is dat ze kunnen lezen. Op het moment dat je dat zegt, vloeit daar ook uit voort dat de wijzigingen in de afgelopen jaren tot gevolg hebben dat steeds meer bibliotheken met internet en internetcursussen komen, dat mensen mediawijs moeten worden zoals dat dan heet. Ja, dus jullie geven ook computercursussen en dergelijke. Ja, precies. En denkt u dan nog dat door het e-book de functie van de bibliotheek verandert? Ik weet niet of dat door het e-book komt, het is een beetje een kip-ei discussie. Dat is bijna een filosofische vraag. Als het ebook echt een succes wordt, is straks de bibliotheek er niet meer voor nodig. Dan ben je dus bezig je eigen concurrentie te creëren. Aan de andere kant denk ik; het is een ontwikkeling die niet te stuiten is en ik denk dat het dus ook logisch is dat als je boeken uitleent, dat je dan ook e-books uitleent. Maar op de korte termijn? Als je kijkt naar het aanbod van titels, dan is dat voor het Nederlands taalgebied nog lang geen concurrent. Ik sluit niet uit dat dat heel snel kan gaan, maar in ieder geval niet tussen nu en twee jaar denk ik. Het kan inderdaad snel gaan.
187
R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12:
Dat zullen we moeten zien. Toen de video’s kwamen, waren er drie standaarden; je had Video 2000, Betamax en VHS. VHS is uiteindelijk de standaard geworden. Het CD-i heb je nog een tijdje gehad, dat was een type cd. De cd-rom is daar de opvolger van, die heeft het wel gedaan. Grammofoonplaten hebben we gehad, er is in de hele bibliotheeksector in de geschiedenis ook allerlei discussie geweest of je wel of niet grammofoonplaten moest uitlenen, of je wel of niet cd’s moet uitlenen, of je wel of niet videobanden moet uitlenen. Zo heb je een discussie over het nieuwe medium e-books net zo goed. Ja, in [...] vonden ze het bijvoorbeeld gek om een e-reader uit te gaan lenen, omdat ze ook geen dvd-spelers uitleenden. Gister hebben we daar een discussie over gehad; iemand had gevraagd aan een van de medewerkers of ze eens uit wilden zoeken hoe het zat met e-readers, wat het is en of we het wel of niet moeten gaan uitlenen. Schrijf een notitie, zoek het uit en schrijf een verslag ervan, dat is een hele heldere notitie geworden. Als je wilt kan ik hem aan je geven. Daar staat voor iemand die niets van e-books weet, keurig in een overzicht welke soorten er zijn, wat de voor- en nadelen ervan zijn, welke bibliotheken ermee zijn begonnen. Hij heeft een aantal bibliotheken gebeld met wat ze ermee doen, waarom wel en waarom niet, TNO heeft wel geadviseerd om het niet te doen. Onze eerste reactie was ook vergelijkbaar met [...]. We lenen geen dvd-spelers uit, geen computers, geen cd-branders. Hoewel overigens in het verleden er bibliotheken zijn geweest die zeiden; ‘waarom laat je de cd’s door de klanten niet gewoon op de computer in de bibliotheek branden, dan kunnen ze ze meenemen.’ Dat is een wat gewaagd standpunt, zo kun je het ook uitleggen. Of ik het daarmee eens ben, is weer wat anders. Ik ben er een voorstander van om e-readers tijdelijk beschikbaar te stellen aan leden om ze uit te laten proberen. Waarom? Het is een ontwikkeling waarvan heel veel mensen zeggen; ‘wat moet ik er nu mee?’ Je hebt een grote groep mensen die hebben geld zat, en vinden het een boeiend medium. De mensen die alle nieuwste snufjes op het gebied van elektronica kopen, kopen ook een e-reader, die kopen een iPhone. Als Apple met een nieuw product komt, staan mensen in de rij om het als eerste te kopen, je hebt een categorie mensen die zegt; ‘leuk al die speeltjes, maar doe mij maar gewoon een boek’ en allerlei gradaties ertussen. Voor onze klanten gaan wij nu e-books beschikbaar stellen. Er is ook een groep klanten die zegt; ‘ik weet helemaal niet zo goed wat ik me erbij voor moet stellen; hoe werkt dat, hoe ziet het eruit?’ Ik denk dat wij als bibliotheek daar dan een rol in hebben, ook in het kader van mediawijsheid, om mensen daarin te informeren. Vorig jaar kregen we van bol.com een nieuwsbrief en daarin werden ze aangeboden. Toen dacht ik eigenlijk zouden we ze voor de medewerker in de bibliotheek moeten hebben. Ik zou wel eens willen weten hoe zo’n apparaat er nou uitziet en hoe het nou werkt. Ik vind dat medewerker in de bibliotheek dat ook moeten weten, want die krijgen vragen van klanten en het is raar als je er niks van weet. Toen hebben we er twee gekocht, zoveel geld is dat niet op het totale budget van de bibliotheek en laat dat maar eens rouleren. Die e-books die we gaan uitlenen kun je er ook op zetten, dan kun je mensen ook gerichter vertellen hoe het werkt, je kunt de voor- en nadelen van verschillende apparaten beschrijven. We hebben er uiteindelijk drie gekocht, soms zijn ze bij iemand thuis, soms staan ze hier in de kast. Nu komt dus de discussie; gaan we ze nu uitlenen? We hebben ze staan, als onze medewerker ze hebben uitgeprobeerd, heeft het aan z’n doel beantwoord, waarom doen we dat dan ook niet aan de klant als een stukje service. Ja, ze zijn er toch. Je kunt in eerste instantie zeggen; ‘hier staan ze, hier liggen ze’, en als mensen zeggen van; ‘ik wil het wel wat langer proberen dan er alleen naar kijken’, zou ik er geen bezwaar tegen hebben om ze uit te lenen. Dit was dus een notitie van; ‘waarom regelen we dat niet, en waarom doen we dat niet met z’n allen?’ Die vraag komt in [...], die komt in [...] en in [...] of in [...]. Dan gaat iedereen hier dus hier bedenken hoe we dat moeten gaan doen; moeten we borg vragen, hoe gaan we dat doen; we gaan dus op zes plekken bedenken hoe we dat gaan organiseren, of er gebeurt niks, maar nu ligt er dus een notitie en hebben we gezegd; ‘zet maar een paar mensen bij elkaar, laat die het regelen en zorg dat iedereen die het moet weten ervan weet.’ [...] heeft op dit moment even geen geld om het te doen, dan doet [...] nog even niet mee. Op het moment dat ze er ook aan toe zijn, hoeven ze het afsprakensetje van de andere twee maar te pakken en kunnen ze het op dezelfde manier doen. Dat hebben we gisteren besloten, dat weten de mensen nog niet eens. Misschien is dat over een paar maanden ook wel klaar, want dan is het e-book exit of het is zo door ontwikkeld en doorgedrongen op de markt dat het niet meer nodig is. Ja, dat iedereen het wel kent. Maar de andere bibliotheken waar ik was die ook ePortal hadden, die waren tegelijkertijd met e-books en e-readers begonnen. Ja, dat hadden we dus aanvankelijk niet gedaan en doen we nu wel. Als het niet aanslaat, dan houdt het op. Bij de meeste bibliotheken staan er wachtrijen. Ja, wij hebben er ook een aantal bibliotheken over gebeld. TNO adviseert wel om het niet te doen, het is je core-business niet. Ook zeggen mensen; ‘als ze niet terugkomen, ben je €200, - kwijt. We lenen ook dvd-boxen uit die €100, - kosten en dan doen we ook niet moeilijk. Als er een borg voor nodig is, dan kan dat. We weten wie onze klanten zijn, als je dat ergens vastlegt en dan zal het een keer mis gaan. Ze hebben toch al aan hun taak voldaan. Ja, precies en dat is ook het risico van het vak. Er gaan hier ook boeken weg, natuurlijk is dat een verschil in prijs: €17, - of €200, - En ik denk nogmaals dat de meeste bibliotheken het reuze mee vinden vallen. Het TNO zegt dat ze snel verouderen, dat het ondersteuning en onderhoud vraagt van medewerkers. Ja, het is ook niet zo lastig. En ik denk dat jullie generatie er al helemaal niet moeilijk over doet. Jullie laden muziekbestandjes en PDF-bestandjes, dat doen jullie met twee vingers in de neus. Die haal je van internet en zet je op je iPod. Ja, dat klopt wel, het is geen drempel denk ik. Ja, en ik denk dat jullie makkelijker van het scherm lezen dan onze generatie bijvoorbeeld. Ja, het is natuurlijk wel een ander scherm. Ja, maar ook van de pc, print jij veel?
188
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
Als ik langere stukken moet lezen wel. Dat stelt me gerust, want ik denk; het ligt aan het feit dat ik nooit gewend ben om van het scherm te lezen. Als ik kijk naar m’n nichtje van twaalf, hoe die met internet en computers omgaat, dan denk ik dat ik mediavaardig ben. Je ziet ook kinderen van drie die met een dvd-speler precies weten wat ze moeten doen, terwijl ze dat nooit geleerd is. Maar bij m’n opleiding als we iets moeten redigeren, zeggen ze ook altijd wel dat je het beter uit kunt printen omdat je er dan meer fouten uithaalt. Ja, ik dacht het ligt misschien aan ons, omdat we er niet van jongs af aan mee opgegroeid zijn, maar dat is dus niet helemaal waar kennelijk. Sommige mensen vinden het prettig om van het scherm te lezen, vinden het dus niet vervelend lezen. Ik heb hem wel eens een weekend meegenomen, maar ik heb toch liever een boek, het is misschien wel een kwestie van wennen. Ja, dat denk ik ook wel, want als je ermee opgroeit. Ja, en technisch verbeteren ze ook steeds. Ja, er komt binnenkort vast ook een kleurenscherm. Ja, de eerste is al op de markt, wel duur. Nog niet hier denk ik, dat is dan vast in Amerika of China. Ik heb ergens gelezen dat het eerste kleurenscherm uit was. Ik geloof dat hij nog wel ook dit jaar in Nederland verwacht werd. Ik ben die notitie even kwijt. Nee, ik zie het zo gauw niet. Maakt niet uit, en denkt u dat er door het e-book nog andere partijen bij komen? Ik weet niet of er andere partijen bijkomen, die zijn er eigenlijk al. De uitgevers en boekhandels die zich ermee bezig houden, bol[.com] en Google zijn een soort digitale uitgevers, dat is er al. Google is natuurlijk wel een randgeval, maar feitelijk is het dus al zo. En ziet u nog dat bijvoorbeeld de boekhandel of uitgever verdwijnt? Ik vind persoonlijk als consument, niet als bibliotheekdirecteur, het gek dat ik voor een e-book bijna net zoveel moet betalen als voor een gedrukt boek, terwijl ik weet dat de auteur er relatief weinig geld voor krijgt. Ze zouden eigenlijk het meeste moeten krijgen, maar dat is in de praktijk niet zo. Heel veel kosten die je betaalt aan een papieren boek, zijn gewoon drukkosten. Die heb je niet met een digitale uitgave, dus ik vind dat een auteur als geestelijk eigenaar het meest eraan moet verdienen. Ik heb niet het idee dat er nu een verschil tussen is, tussen de gedrukte en elektronische versie; ze krijgen er geen cent meer voor, maar ik moet er wel meer voor betalen. Bovendien als ik een boek koop, dan heb ik wat in handen, dat kan ik in de prullenbak gooien. Als ik het download en m’n computer crasht, ben ik het kwijt. Je mag het geloof ik vier keer verplaatsen. Ik weet niet hoe het bij jou zit, maar ik heb een paar keer een elektronische agenda gehad, daar ben ik wel een aantal keer m’n gegevens kwijt geweest. Elke keer dat dat gebeurt met een e-book, ben je dat weer kwijt. Ja, je leent een soort je eigen boek. Ja, bij uitlenen vind ik het wel handig; die DRM zorgt ervoor dat het vanzelf terugkomt. Als iemand z’n boek niet terugbrengt, moeten we er achteraan. Als hij dat niet doet, moeten we een rekening sturen, hebben we er een hoop werk aan. Iemand kan het uiteindelijk gewoon niet doen. Hierbij betaal je een bepaalde bijdrage, dat vind ik ook terecht, maar het is na drie weken gewoon weg, niemand heeft daar zorgen om, dat is meteen geregeld. Ja, en kan je dat dan ook verlengen? Dan moet je het opnieuw downloaden, het blijft natuurlijk ergens. Wij hebben nu licenties gekocht, het werkt nogal lastig. Dat is ook de problematiek die zowel bij uitgevers, boekhandels als de bibliotheeksector het zo ingewikkeld maakt. Alle verhoudingen tussen de partijen die er een rol in spelen, veranderen. Volgens mij kunnen we geen van allen goed loskomen van onze eigen rol, hebben we allemaal het idee dat we moeten zorgen dat we bestaansrecht houden, we gunnen een ander helemaal niks. Daar schieten we dus ook in door, het is net als de cassettebandjes waar we voor moesten betalen, want dan waren daarmee de rechten afgekocht als mensen ze gingen kopiëren. Dat is natuurlijk een methode om te zorgen dat degenen die er wat aan moeten verdienen; uitgever, fabrikant, platenmaatschappij, dat je dat regelt. Zo zal je ook iets moeten regelen voor de auteursrechten van boeken. Ja, en er wordt ook nog geen leengeld afgedragen? Nee, volgens mij niet, dat is natuurlijk ook een probleem waar de Stichting Leenrecht mee worstelt. Vanuit de auteur gezien is het terecht, die moet een faire prijs krijgen voor het product dat hij geleverd heeft, het is zijn geestelijk eigendom. Zo hebben we dat met auteursrechten geregeld, zo’n e-book fietst daar dus min of meer doorheen. Ja, inderdaad, maar u ziet niet meteen de boekhandel of uitgever verdwijnen? Nee, ik denk dat het fysieke boek niet zal verdwijnen. Ik sluit niet uit dat er een tijdperk zal zijn waarin dat niet zo is, maar ik zie het voorlopig nog niet gebeuren. De functie van de bibliotheek staat natuurlijk ook altijd ter discussie; het belang neemt af, mensen komen niet meer naar de bibliotheek, het e-book kunnen ze ook thuis downloaden. Als mensen echt overgaan op e-books en ze kunnen het allemaal op hun eigen pc tevoorschijn toveren, dan hebben wij geen werk meer. Het loopt nu wel terug en mensen die het somber inzien denken ook dat het heel hard gaat teruglopen. Ik sluit ook niet uit dat het zo is, maar verdwijnen denk ik niet. Tenzij partijen vinden dat het niet meer gesubsidieerd hoeft te worden, dan verdwijn je daardoor, dan is het de discussie of het voldoende is om er geld in te steken. Nou, de meeste bibliotheken die ik nu heb gesproken, hebben wel het idee dat ze nog voldoende taken hebben om in de toekomst mee verder te kunnen. Ja, je probeert dat ook te verschuiven. Die mediawijsheid is ook een ontwikkeling die zich op grond van de elektronische ontwikkeling, iets is waar bibliotheken altijd gezegd hebben; ‘het is een bedreiging of een kans’, het is maar net hoe je er tegenaan kijkt. Als je cursussen geeft voor ouderen en kinderen om te zorgen dat ze mediawijs zijn en blijven en dat verandert heel snel. Ik denk alleen dat we het als bibliotheek heel lastig kunnen bijhouden, daar zie ik wel een risico in.
189
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
Generaties na ons zijn veel makkelijker in het omgaan met nieuwe media dan medewerker van de bibliotheek. Zijn het ook veel oudere mensen? Ja, die kunnen het niet bijhouden. Tenzij je elk jaar jonge, frisse medewerker in dienst neemt die dat willen, maar de bibliotheek is niet zo’n spannend vak dat er mensen op de stoep staan te trappelen. Als er over een paar jaar mensen heel veel mensen met pensioen gaan, is het probleem om medewerkers te krijgen, dus als je het leuk vindt, moet je maar in de bibliotheek gaan werken. Ja, wie weet, dan moet ik wel een of andere cursus gaan volgen. U heeft al wel positieve en negatieve punten van het e-book en ePortal genoemd, maar ik weet niet of u er nog meer heeft? Wat ik lastig vind, is hoe je dat eigendomstechnisch doet, leenrechttechnisch. Aan de andere kant denk ik; ‘als ik moet wachten tot al die problemen opgelost zijn, hoef je er niet meer aan te beginnen.’ Dat is met heel veel van die nieuwe media; soms moet je gewoon in het diepe springen en misschien over een half jaar concluderen dat je een paar duizend euro hebt uitgegeven aan iets wat het niet wordt. Tegelijkertijd is de enige manier van innoveren, dat je dit soort dingen uitprobeert. Bij innovaties is het zo dat van honderd dingen die je probeert, houd je er tien over. Of je die negentig voor niks hebt gedaan, is de vraag, het is maar net hoe je er tegenaan kijkt. Maar er is dan wel genoeg ruimte om dat uit te proberen? Nou, als je een paar van die apparaten koopt en je ontdekt dat het succesvol is en mensen zijn ook nog bereid om er wat voor te betalen, dan gaan bibliotheken er ook weer een markt van maken. Naarmate die apparaten goedkoper worden, want dat gaat toch gebeuren op termijn, dan gaat het dus veranderen, dan stop je er weer mee. Met grammofoonplaten zijn we ooit gestopt, met cd’s willen we ooit stoppen, cassettebandjes leent geen bibliotheek meer uit, die ontwikkeling gaat gewoon door. Luisterboeken hebben we nu, Daisy’s, dvd’s, je krijgt nu Blu-ray. Je hebt bibliotheken die daar nu ook al grote collecties van uitlenen, games: zelfde discussie. En ga je dan games voor de PSP uitlenen, voor de Wii, of gaan we het voor allemaal doen? Er zijn een heleboel bibliotheken die het niet doen, bibliotheken die het voor één doen en bibliotheken die zeggen; ‘als we het doen, doen we alles.’ Al die varianten zal je in de sector tegenkomen. En wat vindt u dan verder nog het grootste voordeel van het e-book, ten opzichte van het papieren boek? Het allergrootste voordeel voor klanten is dat je met één apparaatje ter grote van een boek een hele bibliotheek op zak mee kunt nemen. Ik denk voor middelbare scholieren, die altijd met zo’n dikke tas lopen, al hebben de meeste scholen al een digitale leeromgeving. De rugtassen met boeken die je mee moet slepen voor vijf vakken, daar krijg je pijn in je rug van als scholier. Zet het op een e-reader of op een laptop, dat gebeurt natuurlijk ook en je hebt alles bij de hand. Ja, alleen volgens mij wordt er nog vrij weinig met schoolboeken gedaan. Misschien wel, maar daarbij lijkt het me handig. Mijn nichtje gaat nu naar een school waar ze met een digitale leeromgeving werken, die krijgen een laptop van school in bruikleen. Daar staan al hun boeken en leermethoden op, de schema’s, et cetera, dat krijgen ze allemaal aangeleverd digitaal, dat laten ze op school. Op school leer je en maak je je huiswerk, als je naar huis gaat, ben je thuis. Die pc blijft ook op school, dan kun je ook zeggen als je thuis bent, ben je vrij. Mocht het zo zijn dat ze huiswerk moeten maken, kunnen ze inloggen op een soort intranet en kunnen ze daar de leerstof op papier, in tekst, in plaatjes, in video’s, et cetera bekijken. Met een e-reader is dat natuurlijk weer veel beperkter, dat gaat echt alleen om boeken. Ja, al zullen er in de toekomst ook best wel filmpjes bij komen. Ja, dan krijg je de iPad, de tablet-pc. Ik zou geloof ik liever een tablet-pc hebben met meer mogelijkheden dan een e-reader. Ja, al heeft zo’n tablet nog wel een computerscherm, geen E Ink. Ik dacht die iPad gaat het worden, maar dan kan ook niet alles mee inderdaad. En ze zijn ook bezig met e-readers met een hybride scherm, waarmee je kan schakelen tussen E Ink of lcd. Ja, die ontwikkeling komt er dan dus ook alweer aan, het gaat allemaal zo snel, inclusief ook alle gebruiksmogelijkheden. En de informatie die over ePortal en de e-books is verzameld, was dat vooral afkomstig van het personeel, of meer uit literatuur, van andere bibliotheken. Als je je vakliteratuur een beetje bijhoudt, zie je veel voorbijkomen. Al die technische en detailinformatie heb ik me niet in verdiept, dat is dan voor de medewerker die zich daarmee bezighouden. Die sturen dan wel soms wat door en vragen of we er wat mee moeten doen. Soms komen mensen spontaan met een stuk. In dit geval hebben we ook heel veel informatie gekregen vanuit vergaderingen die in het provinciale netwerk waren ontstaan. We wisten al dat er een voorstel werd uitgewerkt om eraan mee te doen en ePortal hebben we van de NBD natuurlijk als aanbod gekregen. Op het moment dat je zo’n aanbod krijgt, ga je bedenken of je het wel of niet wilt doen. Dan moet iemand zich erin verdiepen, als provinciaal iemand dat gaat doen en wij er een notie van krijgen, is dat het meest efficiënt. Zo is het eigenlijk gegaan. Ja, maar dat jullie ermee zijn begonnen, is dan wel te danken aan de samenwerking met andere bibliotheken. Ja, dat gaat makkelijker. Als je weet dat je zoiets gezamenlijk op kunt zetten. Anders moet elke bibliotheek mensen hebben, moeten we veel meer medewerkers tijd vrij maken om zoiets op te zetten. De ene bibliotheek heeft ook meer mogelijkheden dan de ander, het ligt ook een beetje aan je interesses. Mensen staan soms meer of minder open voor zulke technische ontwikkelingen, dat is per bibliotheek heel erg verschillend. Ja, klopt. Ik heb ook wel het idee dat de keuze heel persoonlijk is. Klopt, bij directeuren is dat net zo. Sommige directeuren staan vooraan, anderen niet. Sommigen weten er niet zo veel van. Zolang ze geen vraag stellen om besluiten te nemen, gebeurt er niets. Het is ook afhankelijk van waar je al mee bezig bent; als je met een fusie bezig bent en je bent ook een zelfbediening aan het invoeren. Maar bij jullie kan het er nog wel bij? Nou, als je het dus gezamenlijk aanpakt, dan kan dat. Als je dat als individuele bibliotheek had moeten doen, hadden we
190
T: R12:
T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12:
waarschijnlijk even gewacht. En spelen er op dit moment nog meer ontwikkelingen, naast dan de fusie. Ja, dan die fusie en de invoering van de zelfbediening. Daar lopen we zeker niet in voorop, wij zijn denk ik een van de laatsten die daartoe overgaat. Een ontwikkelingen die verder speelt, is de verhuizing; er zijn voor deze bibliotheek al tien jaar plannen om te verhuizen. Eerst zouden we gaan verbouwen, de laatste vijf jaar is er sprake van dat we weggaan, dat maakt nogal uit voor allerlei plannen die je maakt. Een paar jaar geleden dachten we; ‘als we binnen een paar jaar over gaan, gaan we geen zelfbediening invoeren.’ Naarmate dat langer duurt, hebben zij besloten om niet meer te wachten, om het nu te doen. Vorig jaar is een van onze filialen afgebrand, dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat we met de gemeente hebben kunnen regelen dat we daar niet meer open gaan, omdat we over een paar jaar toch al naar een nieuwe bibliotheek zouden gaan. Deze en dat filiaal wat afgebrand is, zouden opgeheven worden. Dat geld dat de verzekering uitkeert en wat bespaard wordt door niet een nieuwe bibliotheek op te starten, is bewaard om een nieuwe bibliotheek in te richten en om zelfbediening in te voeren. Dat scheelt ook weer kosten. Ja, precies, maar een brand kan dus in één nacht het beleid omgooien. Ja, en toen jullie met e-books begonnen, was het personeel het ermee eens? Dat heb ik ze niet allemaal gevraagd. Ik denk dat er altijd verschillende soorten medewerker zijn, het zijn net gewone mensen zeg ik altijd. Er zal altijd een aantal mensen zijn die zegt; ‘waarom zijn we er niet eerder mee begonnen, die ontwikkeling is er al een tijdje.’ Een ander zegt; ‘van mij hoeft het niet.’ Ja, maar het besluit wordt dus uiteindelijk door het management genomen? Medewerker kunnen natuurlijk via afdelingsoverleggen er invloed op uitoefenen. We vertellen over dat soort ontwikkelingen dat ze er aankomen, of we er wel of niet aan mee willen werken. Waar mensen dan vooral invloed op uit kunnen oefenen, is de manier waarop we het vooral gaan doen. Als je zegt; ‘we stellen een aantal e-readers beschikbaar om er vast kennis mee te laten maken’, dan zijn er een aantal medewerkers die de e-reader allang hebben meegenomen, andere personeelsleden hebben we gestimuleerd om hem mee te nemen, maar er zullen ook best medewerkers zijn die zeggen; ‘ik weet het al, of ik hoef het niet te weten, het maakt me niks uit.’ Uiteindelijk willen we als het besluit genomen is, dat mensen wel weten waar we het over hebben. Dan kan dit een hulpmiddel zijn, we kunnen mensen natuurlijk niet vertellen; ‘we vinden het niet leuk dat het er is.’ En wie beslist het dan? Het uiteindelijke besluit maakt het management, maar over het algemeen zijn medewerker bij nieuwe ontwikkelingen als dit vaak ook wel eerder met de plannen dan het management, die zeggen; ‘we moeten er geld voor uittrekken’, terwijl het management zegt; ‘er is geen geld.’ Maar vaak staan ze er dus wel achter? Ja, het zijn geen hele schokkende besluiten die gevolgen hebben voor het personeel, dat maakt wel uit. Ja, want in [...] was het enige waar het personeel het niet mee eens was, was het invoeren van bedrijfskleding. Precies, dat zijn dingen die gevoelig liggen, want dat raakt mensen persoonlijk. Als een bedrijf besluit om andere producten te gaan voeren, zullen de meeste medewerker er niet zo’n probleem van maken. Als het betekent dat mensen ander werk moeten gaan doen, zullen ze er meer moeite mee hebben. Maar het is bijvoorbeeld niet dat als het personeel er tegen zou zijn, dat dat een reden is om het niet in te voeren? Het is een beetje een theoretische discussie. Zelfbediening is bijvoorbeeld iets, daar hebben we het al minstens tien jaar over. Daarvan weet je dat medewerker niet allemaal staan te trappelen om het in te voeren, dat heeft ook consequenties voor het werk van mensen; het werk wordt anders, er is een risico dat er arbeidsplaatsen verdwijnen. Sommige mensen vinden het geen verbetering, want het is een apparaat. Dat is hetzelfde als je vroeger bij de bank aan de balie kwam en je nu met een apparaat moet werken, dat vonden we ook niet leuk. Ik denk uiteindelijk dat de ontwikkeling niet tegen te houden is, en dat medewerker zich ook realiseren dat het misschien niet leuk is, maar dat het niet tegen te houden is. Je houdt er natuurlijk wel rekening mee als iedereen er tegen is, dan heb je als management een taak om ervoor te zorgen dat je mensen zover krijgt. Dat betekent dat je erover moet gaan praten, dat je mensen moet laten wennen aan het idee, dat je ze misschien mee moet nemen naar een bibliotheek waar het al is ingevoerd. Echt vooral veel blijven praten en geholpen door de tijd en discussie evolueert zo’n idee en uiteindelijk zeggen de mensen wel ‘oké’, en of ik het er nou wel of niet mee eens ben, uiteindelijk beslist de directeur natuurlijk of het gebeurt, maar je hebt er niks aan als je iets invoert waar niemand aan mee wil werken, dan heb je een probleem. Nee, er wordt dus wel geprobeerd om zoveel mogelijk draagvlak te creëren, en heeft u nog gewacht met het invoeren van het e-book omdat er te weinig informatie was? Ja, in het begin dachten we wel; ‘wat moeten we ermee?’ Een bibliotheek van onze omvang is dan niet de bibliotheek die gaat zeggen; ‘we gaan er uitgebreid onderzoek naar doen.’ Dan denk ik; ‘we zijn lid van een branchevereniging, we zijn onderdeel van een groter geheel, wij zijn niet degenen die de deskundigheid, de mensen en het geld in huis hebben om op eigen houtje er heel veel aan te gaan doen. Daar heeft een branchevereniging een taak in namens alle leden en grotere bibliotheken zullen daar ook een ander belang in hebben; dan wacht je toch een beetje af wat anderen gaan doen. We zijn niet een bibliotheek die zegt; ‘zullen we daar nou eens de eerste in zijn?’ Ja, dat is ook eigenlijk m’n volgende vraag; of u uzelf qua e-books meer afwachtend of meer initiatiefrijk vindt? Qua e-books en algemene ontwikkelingen denk ik dat we meer afwachtend zijn dan voorop lopend. Toch zijn er nog niet zo heel veel bibliotheken die ePortal hebben. Is dat zo?
191
T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12: T: R12:
T:
Ik kan het wel laten zien op een kaartje. Ja, daar ben ik wel benieuwd naar. De ePortal is wel een goede manier om het in te voeren zonder er veel werk aan te hebben, het is niet ingewikkeld. Er zijn er wel veel met e-readers, maar die hebben ook ePortal neem ik aan. Nee, geen ePortal, die lenen alleen e-readers uit met boeken erop, maar er is wel een aardige verdeling. Maar u vindt uzelf nog steeds afwachtend? Ja, maar het is leuk om te horen dat we niet de laatste in de rij zijn wat dit betreft. Nee, dat zeker niet, en als er een nieuwe ontwikkeling is, wordt er dan veel informatie over uitgewisseld onder het personeel? Als het kan wel. Dat gebeurt natuurlijk vooral op de afdelingen waar het echt om het inhoudelijk bibliotheekwerk gaat. Ik verwacht van de bibliothecarissen dat ze de vakliteratuur bijhouden en dus ook een neus hebben voor ontwikkelingen die zich in het veld voltrekken. Die beslissen ook vaak of we er wat mee moeten. In overleg wordt natuurlijk wel gekeken; ‘moet dat nu, moeten wij dat nu doen, wat doen we ermee, wachten we af of gaan we erin investeren? ‘Als het echt nieuwe investeringen zijn, zoals het e-book, gaan we dat niet allemaal zelf doen. Als het iets is wat heel simpel ingevoerd kan worden, wat eigenlijk nauwelijks geld of tijd kost en je wilt het graag, kan je het gewoon doen. Ja, maar als zoiets gebeurt, weten alle medewerker er dan iets vanaf? Nee, soms hoeft dat ook niet. Er zijn wat ontwikkelingen op het inlichtingenwerk, daar zijn ongetwijfeld bestanden of sites die handig zijn bij het inlichtingenwerk, daar weet ik inmiddels ook bijna niks meer van. Dat wordt bij de mensen die zich daarmee bezighouden wel gedeeld. Er zijn ook mensen die daar niks mee hoeven, die hoef je daar dus ook niet in mee te nemen. Bij sommige dingen moeten de medewerker achter de balie wel weten wat er gebeurt, bijvoorbeeld als er iets is ontwikkeld voor scholen. Dan heb je wel de functie dat die informatie verspreid wordt, maar dan is het vaak een ontwikkeling die al helemaal tot een bepaald product is gevormd. Maar er is niet iets als een nieuwsbrief? We hebben een regionale nieuwsbrief, die gaat vooral over organisatieontwikkelingen en we hebben afdelingsoverleg, daar vindt dit soort uitwisseling van informatie ook plaats. Met e-mail kan je iedereen op de hoogte stellen dat we iets nieuws doen. Het feit dat we nu aan het converteren zijn voor de zelfbediening; alle boeken moeten opnieuw van een label worden voorzien en omgezet in de catalogus, dan wordt er naar iedereen een mailtje gestuurd dat we inmiddels bijna klaar zijn met de jeugd. Dat is handig voor iedereen om te weten, want dat betekent dat ze met boeken die aan de balie terugkomen, soms iets moeten doen of iets niet moeten doen. Dat moeten ze weten, dus dat doen we via e-mail. Ja, dus als ze iets moeten weten, dan weten ze het eigenlijk wel. Ja, via e-mail of via intranet; e-mail is eigenlijk het meest effectief, en vertellen, er ligt ook een schriftje achter de balie, dat soort dingen. Nou, het klinkt wel alsof er voldoende wordt uitgewisseld. Door de hoeveelheid van mails gaat er bij mij wel eens eentje ergens verloren, wat niet had gemoeten. Ja, dan nog over het personeel, of er veel wordt samengewerkt en veel contact is? Binnen de bibliotheek? De mensen die met elkaar diensten draaien hebben natuurlijk veel contact. We zijn klein genoeg om elke collega meerdere keren in de week tegen te komen. De contacten zijn er en op regionaal gebied is de afstand iets groter, maar dan zijn er ook mensen die met hetzelfde werk bezig zijn; die hebben ook veel contact per mail of telefoon, ze hebben vergaderingen samen, werken samen dingen uit, bereiden activiteiten voor. En de mensen die hier werken, zijn dat meer specialisten of mensen die elkaars taken over kunnen nemen? Er zijn een paar specialisten, relatief zijn dat er vrij weinig. Dat zijn mensen die voor jeugd en seniorenactiviteiten zorgen. Het gros van de medewerker zit gewoon in de uitleen; dan heb je de klantencontacten, de uitleen en de vragen beantwoorden. Dus die kunnen elkaars werk overnemen? Ja, die kunnen elkaars werk overnemen, ook als er zieken zijn. Bij de specialisten betekent het vaak dat als iemand ziek wordt, het werk blijft liggen. Alleen als het lang duurt, dan zal je daar een oplossing voor moeten vinden. Het is wel vaak werk wat niet heel erg is als dat eens een weekje blijft liggen, terwijl bij de uitleen; als we open moeten, moeten er genoeg mensen zijn. Ja, dit is al een beetje ter sprake gekomen, maar in welke mate worden er democratische keuzes gemaakt? Zoveel mogelijk. Maar uiteindelijk beslist wel het management. Ja. Maar er wordt wel rekening mee gehouden. Ja. En als er een besluit wordt genomen, zijn er dan nog veel formele procedures waar zo’n besluit langs moet. Met de fusie merk je dat dat iets lastiger is als je een besluit neemt. Als je iets met e-books wilt doen, kon je voor de fusie zeggen; ‘we willen iets met e-books doen, dan gaan we iets met e-books doen.’ Nu zijn we onderdeel van een groter geheel en is het belangrijk dat we bij de collega’s aftasten of die ook iets met e-books willen gaan doen. Twee van de drie hebben op hetzelfde moment ongeveer wel hetzelfde idee en de derde moet je er met de haren bij slepen. Dan zeggen we wel; ‘als we het doen, laten we het dan met z’n allen doen.’ Dat betekent wel dat het wat meer tijd kost, dat het wat minder makkelijk gaat. Anderzijds heb je wel de mogelijkheid om de werklast die het met zich meebrengt wat meer te verdelen. Met ePortal, of iemand dat voor de hele provincie doet, of we moeten dat op zeven plekken apart doen. Maar een besluit nemen duurt dus wel iets langer.
192
R12: T: R12: T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12: T:
Ja, langer dan eerst. En in hoeverre staat zo efficiënt mogelijk werken centraal? Dat is niet het hoofddoel, maar als je het dan toch doet, laten we het dan in ieder geval efficiënt doen; niet op drie plekken het wiel uitvinden, maar het gezamenlijk doen. Maar heeft u nog wel het idee dat er redelijk snel op veranderingen gereageerd kan worden? In het begin hebben mensen een beetje moeite dat het langzamer gaat, anders hadden ze het meteen kunnen doen. Anderzijds is het vaak prettiger als je een idee hebt en je kunt het met iemand bespreken dan dat je het in je eentje moet bedenken. Ik denk dat dat eigenlijk altijd efficiënter is. En in hoeverre probeert de bibliotheek om op klanten geuite behoeften in te spelen? Uiteindelijk vind ik het het belangrijkste doel dat je doet wat je klanten vragen en niet wat wij vinden, of we daarin slagen moeten anderen maar beoordelen. En doen jullie daar nog onderzoek naar? Te weinig, tot nu toe hebben we dat vooral gedaan omdat we dat vanwege de certificering moesten. Dat is dan klanttevredenheidsonderzoek? Klanttevredenheidsonderzoek, maar je wilt ook steeds meer weten wat klanten willen om er op in te kunnen spelen. In plaats van dat het een moetje is, zou het echt de basis moeten zijn van het werk dat je doet, maar zo commercieel zijn bibliotheken nog niet. Toevallig hebben we gister besloten dat we dit jaar een klanttevredenheidsonderzoek voor de hele regio gaan uitvoeren in mei. Maar het is dan ook niet dat er bijvoorbeeld bij het e-book van tevoren onderzoek is gedaan of er behoefte aan is? Nee, wij gaan niet van tevoren onderzoek doen. Dat kost natuurlijk gewoon veel geld. Klanttevredenheidsonderzoeken zijn in dat opzicht redelijk algemeen; die kun je over de hele range van je dienstverlening het oordeel van de klant vragen en daar kun je proberen rekening mee te houden. Het bedrijfsleven doet voor innovatieve dingen eerst uitgebreid marktonderzoek en vaak slagen ze er dan nog niet eens in om een product goed in de markt te zetten. Voor bibliotheken is dat een utopie, we zijn een gesubsidieerde instelling. Op het moment dat we hele grote reserach- en developmentafdelingen gaan maken, denk ik dat de subsidiegevers ook aan de bel trekken. Tegelijkertijd wordt de eis aan bibliotheken wel gesteld dat je steeds meer luistert naar je klanten, dat je meer marketinggericht en klantgericht en retail-gericht aan de slag gaat. Maar als het e-book dan ingevoerd wordt, gebeurt dat dan meer op basis van gevoel? Ja, je probeert vaak te denken als klant, of dat altijd goed is weet ik niet, want je bent geen onbevooroordeelde klant als je in de bibliotheek werkt. Ik ga ervan uit dat mensen die in de publieksservice werken signalen opvangen dat als er zo’n ontwikkeling is, dat mensen zeggen van; ‘ik heb nou gelezen dat er e-books komen, wat gaan jullie er als bibliotheek mee doen?’ Het eerstvolgende overleg als iemand twee keer zo’n vraag heeft gehad aan de balie, zegt diegene; ‘hebben jullie die vraag ook gehad, wat moeten we er eigenlijk mee?’ Dan komt zo’n discussie ook vanzelf. Ja, dat is nu dan ook misschien zo met die e-readers, dat mensen daar ook naar vragen, en wat andere bibliotheken doen, speelt dat mee in jullie besluiten, misschien ook bij bibliotheken buiten [...]. Nou, ik denk op het moment dat er iemand geïnteresseerd in is, dat je er iets mee gaat doen. Ik was zelf nieuwsgierig, er privé in geïnteresseerd maar het is te duur om zo even zelf te kopen. Ik dacht ‘het is hier in de bibliotheek ook nuttig, dan neem ik hem af en toe een weekendje mee en kan ik hem ook uitproberen’, zo simpel is het. Het feit dat nu iemand zegt dat die het uit gaat zoeken, alle mogelijkheden op een rij zet, dan ga je ook bibliotheken bellen waarvan je weet dat die er al iets mee doen. Die ervaringen wil je daarin meenemen; je zoekt zelf de bibliotheken uit, afhankelijk van de reacties, zeker als het bekende bibliotheken zijn die altijd voorop lopen, dan is het wel goed. Als je daar dan gaat informeren en je krijgt informatie, zal dat mede bepalend zijn voor je besluit om het wel of niet te doen. Als je vijf bibliotheken belt en ze zeggen alle vijf; ‘mijn advies is, doe het niet’, dan neem je dat natuurlijk in je afweging mee. Ja, en zijn er nog veel ontwikkelingen van andere bibliotheken die jullie overnemen? Ja, vaak denken we; ‘dat hebben ze daar gedaan, dat kunnen wij ook wel.’ Dat gebeurt in het bibliotheekwerk wel heel veel. Ja, dat idee heb ik ook wel. Het is ook wel een handige methode natuurlijk. Ja, ik zeg altijd; ‘beter goed gejat, dan slecht bedacht.’ Ja, en dan nog de vraag of de gemeente nog iets met de e-books te maken heeft. Ze hebben er vast een mening over, maar die gaan we niet vragen. Althans, over e-books niet, over zoiets als zelfbediening, investeringen die geld kosten, daar zal je met de gemeente af en toe over moeten praten. Op het moment dat je dat niet doet, en ze horen het, denken ze meteen; ‘o door de zelfbediening hebben jullie minder mensen nodig, dus kunnen we minder subsidiëren.’ Het is wel verstandig om dat goed te communiceren met je subsidiegever. Je hebt natuurlijk regelmatig overleg met je ambtenaar of wethouder en vertel je over dit soort ontwikkelingen, dat zijn ook dingen die ze natuurlijk in de lokale pers en van collega’s opvangen. Als dat leidt tot lastige vragen, dan moet je daar wel op bedacht zijn, dat wil niet zeggen dat je het niet moet doen, wij bepalen het beleid en daar betalen ze ons voor. Als de gemeente zegt; ‘ik heb gezien dat je e-books gaat uitlenen, dat betekent zeker dat je minder boeken kunt gaan kopen’, zeg ik; ‘zo werkt het niet helemaal.’ Dan ga je het uitleggen. Uiteindelijk moeten ze zich daar niet mee bemoeien, maar het blijft de subsidiegever, dus je moet er wel verantwoording afleggen, maar we hoeven geen toestemming te vragen. Ja, sommige gemeentes denken ook; ‘dat is mooi, dan is er niet zo’n grote bibliotheek meer nodig.’ Ja, precies, daar blijft de discussie over. Het is een spel hoe je met dat soort dingen omgaat. Dan heb ik nog wat overige vragen, dat is een beetje van alles wat. Of het personeel voldoende kennis heeft om het e-book en ePortal uit te leggen en uit te lenen?
193
R12:
T: R12: T: R12:
T: R12: T: R12: T: R12: T: R12:
T: R12: T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12:
T: R12: T: R12:
T:
Dat hebben ze niet op het moment dat je beslist dat je ermee gaat beginnen. Op het moment dat je wilt dat ze ermee kunnen werken, moet je zorgen dat ze die kennis en vaardigheden hebben, dat moet je wel meenemen. Je moet aandacht besteden aan het informeren van mensen, ook hoe het werkt. Je moet mij nu niet vragen hoe het werkt, maar de medewerkers in de uitleen weten als het goed is inmiddels hoe dat werkt, hebben instructies en informatie gehad. Ik heb die informatie ook gehad, maar ik hoef er niks mee, dus ik onthoud het niet. Dat is vanuit één iemand in de bibliotheek georganiseerd. Ja, je moet er altijd wel alert op zijn. Als ik weet hoe het werkt, vergeet ik dat jij misschien nog niet weet hoe het werkt. Maar in principe zouden ze er genoeg van moeten weten? Uiteraard. Bovendien loop je er gauw genoeg tegenaan. Als een klant een vraag stelt aan een medewerker die niks weet, dan komt die medewerker als het goed is bij een collega en zegt; ‘waarom weet ik niet dat we dat doen en waarom weet ik niet hoe ik dat moet doen?’ Ja, oké. Maar het is dus geen rem dat medewerkers er onvoldoende kennis van hebben. Nee. Dan nog in hoeverre u vindt dat de bibliotheekwereld gekenmerkt wordt door snelle veranderingen? Nou, de veranderingen in de omgeving en in de sector gaan onnoemelijk hard. Ja, u zei net al dat het moeilijk is om alles bij te houden. Ja, als je dat allemaal bij wilt houden. De sector heeft er wel last van. Maar je raakt misschien wel aan veranderingen gewend. Ja, ik zeg tegen medewerkers altijd na iets nieuws; ‘je moet er niet op rekenen dat het ooit een keer rustig wordt en ophoudt met de ontwikkelingen, want het houdt niet op met de ontwikkelingen. Bereid je er maar op voor dat als het ene nog niet achter de rug is, het volgende zich alweer aandient, het gaat telkens maar door. Je hebt altijd de behoefte nadat je het druk hebt gehad, om even rustig aan te doen, maar dat kan hier dus niet. Nou ja, het houdt het wel afwisselend. Ja, de ene mens vindt dat wel leuker dan de andere mens. En als u moet kiezen of u de komst van het e-book voor de bibliotheek meer als een kans of als een bedreiging ziet? Ik zie het voorlopig als een kans. Als het een bedreiging is, als je mogelijkheden ziet om je ertegen te wapenen, moet je dat doen. Het ontkennen en doen alsof we er niks mee te maken hebben, is gevaarlijker dan je te verdiepen in wat het is. Op zich is het een boek en het is de verschijningsvorm die anders is. Dat maakt naar mijn smaak niet dat je kunt zeggen; ‘we hebben er niks mee te maken’, we hebben er wel mee te maken. Al is het maar de keuze die je moet maken of je er wel of niet wat mee doet, maar je kunt niet zeggen van; ‘het bestaat niet en ik hoef er niks mee.’ Maar vindt u het een beetje een gedwongen keuze is dat u erin mee gaat, omdat het niet te stoppen is? Nee, want de keuze maak je altijd zelf. Dat ligt er aan hoe je ertegenaan kijkt. Als je het als een bedreiging ziet, vind je misschien dat het moet. Als je het een als een kans ziet, dan mag je. Net als mijn glas, is dat nou half vol of half leeg? Ik kan zeggen; ‘er zit nog wat in’, terwijl jij zegt; ‘er zit bijna niks meer in.’ Dat is maar net hoe je er tegenaan kijkt. Maar ziet u trouwens het dan ook als een kans op meer leden? Nou, meer leden zou mooi zijn. Het zou kunnen dat een categorie mensen die nooit het traditionele boek heeft gelezen, maar het wel leuk vindt, nu toetreedt. Ik denk niet dat dat betekent dat ons ledenaantal ineens gigantisch gaat groeien. Ik denk wel dat in het algemeen als je niet meedoet met de ontwikkelingen en je blijft bij hoe het ooit was, dat dat betekent dat je klanten weglopen. Bij de bibliotheken is er nog steeds alles aan gelegen om te zorgen dat je ten minste vasthoudt wat je hebt. Waar mogelijk probeer je nieuwe klantgroepen te benaderen, maar alle aandacht vestigen op nieuwe klanten en vergeten dat je heel veel trouwe klanten hebt, is ook niet goed. Als je de voordeur open zet om nieuwe klanten binnen te halen, maar je laat de achterdeur ook open en je besteedt er geen aandacht aan, lopen ze daar weer weg. Het is effectiever om te zorgen dat je leden binnen blijven, want die kennen je al, daar moet je dus meer zorg voor hebben dan voor nieuwe klanten. Het kost heel veel energie om nieuwe klanten binnen te krijgen, terwijl het betrekkelijk weinig energie kost om klanten vast te houden. Ja, en ziet u investeringen in het e-book nog andere investeringen overbodig worden? Nee, nu in ieder geval niet en op termijn weet ik het niet. Dat ligt eraan; stel dat er over een jaar meer e-books uit worden geleend dan papieren boeken, dan gaan de investeringen in papieren boeken stijgen en kunnen de investeringen in de gewone boeken dalen. In het begin met dit soort nieuwe dingen gaat dat niet in plaats van. Het is nu niet zo dat als we een elektronisch boek kopen, dat we dan een papieren versie minder kopen. Nee, nu is het vooral nog naast elkaar. De laatste vraag is een meerkeuzevraag, die kunt u het beste zelf even doorlezen. Ik denk de een na laatste; ik experimenteer met het e-book en weet nog niet zeker of ze deel uit blijven maken van de vaste collectie. Maar denkt u dat het weer verdwijnt dan? Die derde, zover zijn we volgens mij nog niet [samenwerken om exploitatie makkelijker te maken] en ik kan op dit moment nog heel slecht beoordelen of e-books aan gaan slaan en of dat echt een blijvertje is. Dat hangt van heel veel dingen af die wij niet in de hand hebben. Dat hangt af van hoe het met de rechten gaat, hoe het met het leenrecht gaat. Als hier een gevolg van is dat straks de leengeldtarieven voor e-books moeten worden betaald, maakt dat voor de exploitatie wel een heleboel uit. Dat betekent eigenlijk ook dat je tegen klanten moet gaan zeggen dat ze ervoor moeten gaan betalen, terwijl je voor je gewone boeken niet laat betalen. Dat zijn dus discussies die je eerst nog maar moet voeren. Als uitgevers ingewikkeld gaan doen over het leveren van e-books aan bibliotheken, wat ook kan, dat hebben ze nog niet gedaan, maar als ze gaan ontdekken dat het ze geld gaat kosten. Als ze verbieden dat de bibliotheek het e-book uit gaat lenen, ik noem maar wat. Dus het zijn meer externe factoren die dan van invloed zijn.
194
R12: T: R12:
Ja, die zijn ook bepalend voor je keuze. En als het aanbod stokt, houdt het vanzelf op. Nee, het is wel heel onzeker nog. Heeft u zelf nog opmerkingen of vragen? Nee, op zich is het voor een bibliotheek niet een heel heftig of omvangrijk item, maar het is wel een belangrijke ontwikkeling die vergaande gevolgen zou kunnen hebben. Ik ben er nu nog niet zo bang voor.
195
Interview 13 - 11 juni 2010 Opnameduur: 47:46 Situatie: e-books (ePortal) en e-readers T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13:
T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
Mijn eerste vraag is wat uw functie binnen de bibliotheek is? Directeur. En van meerdere vestigingen? Van vier vestigingen. Er zijn drie gemeentes en vier vestigingen die een aantal jaar geleden gefuseerd zijn tot bibliotheek [...], daar ben ik drie jaar geleden gekomen, toen de fusie net achter de rug was en de opbouwfase begon. En u werkte daarvoor ook wel bij de bibliotheek? Ja en nee, ik werkte in […] bij een fusie-organisatie tussen bibliotheek, museum en archief. Eigenlijk kom ik uit de museumwereld. Ligt erbij in de buurt. Dan het aantal medewerkers, u heeft het al opgezocht zie ik. Vijfenveertig. En dat is dan in alle vestigingen bij elkaar? Ja. En het werkgebied? Ik neem aan dat je daar het aantal inwoners mee bedoelt, 76.000. Oké, dat is wel gemiddeld. Ja, een middelgrote basisbibliotheek. Dan de subsidie per inwoner, die zal ook verschillen. Dat is inderdaad verschillend omdat het drie gemeentes betreft. De laagst gesubsidieerde is €11, - per inwoner. Dat is wel heel laag. Dat is ook net de basisgrens om basisbibliotheek te mogen heten en de hoogste zit op €19, En is dat inclusief of exclusief huisvestingskosten. Exclusief. Dus dat is er dan al wel vanaf, dat scheelt al weer iets. Dat scheelt iets, dat klopt. En sinds wanneer bestaat de bibliotheek zoals hij nu is? De basisbibliotheek sinds 2006, maar de diverse bibliotheken al ver daarvoor, vanaf 1949, dat is de eerste. Oké, en jullie hebben ePortal, wanneer is de keuze daarvoor gemaakt? Wanneer we de keuze gemaakt hebben, dat is 2009, vorig jaar. En toen is het ook meteen ingevoerd? Eind vorig jaar, in november. Dat is al wel een tijdje. Dan wat volgens u de belangrijkste functie is van de bibliotheek? Educatie en informatie als je het zo wilt zien. Je hebt de vijf functies vast gehoord die uit de richtlijn komen, maar die zijn niet allemaal van hetzelfde aggregatieniveau. Er zijn er een paar actief, er zijn er een paar passief, wij zitten meer op de actieve kant. Als je ze bekijkt, dan is bijvoorbeeld ontmoeting en debat dienstbaar aan informatie en educatie, dus dat is de belangrijkste. En past het e-book daarbinnen, of brengt het een functieverandering met zich mee? Nee, natuurlijk past het erin, het is alleen een nieuw medium. En ziet u nog andere partijen die e-books uit kunnen gaan lenen, waardoor de bibliotheek dat niet meer kan doen? Dat zou kunnen, dat andere partijen dat aantrekkelijk vinden, maar dat is dan zo. Net zo goed als het feit dat er informatie via internet ook buiten bibliotheek beschikbaar is, dat ondergraaft de rol van de bibliotheek niet zozeer, het maakt hem anders. Er zijn nog genoeg functies over. Ik zou het denken. Dat ligt eraan hoe je de bibliotheek ziet. Als je een bibliotheek ziet als alleen een plek waar boeken uitgeleend worden, dat soort bibliotheken wordt bedreigd. Als je het ziet als een mediatief centrum waar informatie gegeven wordt en waar je toegang hebt tot veel andere informatiestromen, dan verandert het alleen. Dus u ziet het nog niet zo negatief in. Nee, helemaal niet. Misschien dat je ooit in een kleiner gebouw komt te zitten, maar dat is ook niet erg, de functie staat niet ter discussie op zich. En ziet u nog partijen als de uitgever of de boekhandel verdwijnen? Nou, als ze niet snel het podium pakken, dan denk ik dat het bedreigend kan zijn. Dus die moeten ook wel meegaan? Ja, dat denk ik wel. Misschien komen we daar zo wel op, ik heb een ingezonden brief naar het NRC gestuurd, heb je die gezien misschien? Nee, ik woon nu in Groningen dus ik heb het Dagblad van het Noorden. Ja, daar had ik niet aan gedacht. Er stond ongeveer twee maanden geleden een artikel van een uitgever van Contact, Mizzi van de Pluijm, de directeur. Dat stond in het NRC en ging over e-books, dat was zoiets als; ‘het is maar een gadget voor vijftigplus, het gaat maar langzaam en we nemen de komende vijf jaar de tijd om het allemaal goed te regelen.’ Toen dacht ik; ‘kom op zeg, wij willen juist snel.’ We merken dat klanten ernaar vragen, de belangstellende klanten stromen toe omdat
196
T: R13: T: R13:
T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13:
we e-readers uitlenen en ePortal hebben Wij worden gehinderd door het feit dat het niet geregeld is, dus wij willen het juist zo snel mogelijk regelen. Dus ik heb een ingezonden brief gestuurd en die heeft het NRC geplaatst, en dat heeft weer geleid tot allerlei reacties uit het veld en een artikel in een blad voor uitgevers; een soortgelijk interview als wij nu hebben, daar kan ik je wel kopietjes van sturen als je wilt. Ja, dat is wel leuk. Maar hebben jullie ook echt meer klanten gekregen door ePortal? Ja. Die eerst lid waren bij een bibliotheek in de buurt en nu bij jullie. Ook juist niet uit de buurt. Er zijn toch wel veel van onze klanten die interesse hebben in e-readers, er staat constant een wachtlijst voor die dingen. We hebben er steeds meer om uit te lenen, maar de wachtlijst blijft even lang. We merken ook dat er mensen elders uit [...] lid worden om ePortal te gaan gebruiken en zelfs uit het buitenland. Echt? Nederlanders in Griekenland en Frankrijk, die via onze website ePortal gaan gebruiken. Kijk, dat zijn natuurlijk grappige effecten. Daaruit blijkt dat er toch publieke belangstelling voor is. De boodschap van mijn brief was; ‘uitgevers, zet hem op! Probeer het zo snel mogelijk te regelen met ons en voor ons, want als je afwacht is het eigenlijk uitlokken van piraterij.’ Als je het nu goed regelt en dichttimmert, dan heb je een rol, dan pakken uitgevers en bibliotheken het podium. Als je het te lang nalaat, gaat het dezelfde kant op als met de muziek, maar ik weet niet of de boodschap is aangekomen. Dan mis je de boot. Ik ben ook wel benieuwd wat de uitgeverij zegt bij de interviews van mijn studiegenootje. Ik denk ook dat uitgevers toch bang zijn om veel minder boeken te verkopen. Dat kan zijn. Het kan zijn dat de kosten van een e-book veel lager zijn; je hoeft niet te drukken, niet te distribueren, dat je marge veel groter is dan op een gedrukt boek. Ja, dat is nu natuurlijk al. Dus ik denk van; ‘Hoppa, snel regelen.’ Veel uitgevers kijken er ook anders tegenaan. Lemniscaat wil volgens mij ook nog steeds niet beginnen aan e-books. Dat lijkt me ook niet een van de meest vooruitstrevende uitgeverijen. Nee, maar laatst zij ook iemand tijdens een interview dat hij of zij een e-book van Lemniscaat had gezien, die hem zelf had gescant. Ja, dat lok je dus uit, dat soort dingen. Ja, en ziet u nog andere nieuwe partijen ontstaan door het e-book? Dat hangt dus af hoe snel de huidige partijen zijn met het podium pakken. Anders heb je de kans dat auteurs zelf beginnen. Ik word al benaderd door auteurs die zelf hun e-book op internet zetten. Ja, in Amerika gebeurt dat ook al. Ja, en Leon de Winter heeft ook zoiets. Ja, al heb ik daar al heel lang niks meer over gehoord, volgens mij is die site nog steeds niet in de lucht. Misschien ook dat als je het goed regelt, dat die dingen in de zijkant ontstaan, dat is ook allemaal niet zo erg. Er zullen wel andere partijen ontstaan door zulke ontwikkelingen. Maar hoe sneller er wordt ingespeeld, hoe minder dat gebeurt. Ik denk het. Ja, het blijft toch afwachten. Dan over het e-book en ePortal, wat vind u er positief en negatief aan? De techniek van e-readers is nog niet fantastisch, nog niet in kleur, en dat soort dingen. Ik heb zelf een keer op vakantie zo’n ding meegenomen en het las best leuk. Ik kon er inderdaad ook in de zon mee lezen en het is best praktisch. Je moet even wennen aan het feit dat je geen boek in handen hebt, maar verder maakt het niet uit. De techniek van ePortal is nog niet fantastisch, het aanbod is wat klein, het idee dat je een licentie moet hebben per boek, dat het e-book uitgeleend kan zijn, is natuurlijk ook belachelijk. Het is nog een onvolkomen product, maar dat zal nog best verbeteren. Maar bij de licenties, zeggen jullie ook tegen de klant dat als ze hem lenen en ze hem meteen weer inleveren, dat het dan meteen weer beschikbaar is? Ja, maar dat is toch een belachelijke truc. Wij doen dat wel, maar ik schaam me eigenlijk dat je op die manier tegen de klant moet zeggen dat dat mogelijk is. Het is natuurlijk idioot eigenlijk. Ik denk wel dat het snel verandert. Ik mag het hopen. We zouden willen dat het snel verandert, maar daar gaan we in [...] wat aan doen, dat vertel ik straks. Maar ik neem aan dat de NBD toch ook weet dat dat kan. Ja, maar de NBD heeft ook z’n nek uitgestoken om met iets te komen, dat is ook te waarderen, en daar is dit het onderhandelingsresultaat van met uitgevers, het is een matig resultaat. Hoe meer commotie en kritiek er omheen ontstaat, daarom is het ook leuk dat al die dingen in de krant geschreven worden, hoe eerder de uitgeverij misschien onder de druk bezwijkt om het toch wat beter te gaan regelen. Daar zit volgens mij de bottom-line bij de uitgever. Ja, om tot een goede overeenkomst te komen. En aan de e-readers zelf, vindt u daar nog iets heel praktisch aan? We hebben een paar merken, twee merken geloof ik, en ik zou graag investeren in heel veel e-readers, want we hebben er nu veertien als bibliotheek. Dat is ook best aardig wat. Ja, maar ik zou er graag honderd willen hebben. Het leuke is, we hebben diensten voor klanten in vakantieperiodes. Dit jaar de blind-date, dat je gewoon een tasje mee krijgt met een doorsnee uit onze collectie. En daar hebben de klanten zelf geen invloed op? Nee, het is gewoon een kennismaking, het is gratis, je mag het lenen. Maak maar eens kennis met collectie in de breedte,
197
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13:
T: R13:
T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T:
wat er is. Dat zou je ook op een e-reader kunnen doen, dat je de klant een e-reader meegeeft met twintig boeken erop. Dat zou fantastisch zijn. Dus dat is dan vooral de draagbaarheid. Ja, daar is grote belangstelling voor op dit moment, alleen zijn de e-readers op dit moment nog erg duur. Ik heb in China geprobeerd te kijken of ze ze daar goedkoper hadden, maar dat was niet zo. Maar hebben ze daar al kleurenschermen? Nee, dan kom je meer in de iPad-sfeer terecht. Ook de tablets waren daar niet goedkoper helaas. Maar het veroudert ook wel snel, dus misschien is het niet zo handig om er nu honderd aan te schaffen. Ja, wat is verouderen, hoe erg is dat, boeken schrijf je ook na een paar jaar af. Is het nu zo erg dat je e-reader een paar jaar mee gaat? Volgens mij niet. Dat was wel een belangrijk bezwaar van het TNO-rapport. Ja, daar ben ik het niet mee eens. Er zijn wel meer bedrijven die dingen aanschaffen en snel weer afschrijven, dat is toch normaal. Ja, in de bibliotheek wordt het natuurlijk wel intensief gebruikt. We bewaren toch ook geen boeken? Het TNO-rapport ging ook heel erg uit van de centrale rol van bibliotheek.nl, terwijl dat maar helemaal de vraag is of dat wel de juiste inpassing is, maar daar komen we zo direct nog wel op. Oké, dan de vraag of de informatie die u over ePortal en e-books heeft, vooral afkomstig is van het personeel, van literatuur, van andere bibliotheken, of … Personeel denk ik. Dat hangt een beetje samen met de manier waarop wij ermee begonnen zijn. Vorig jaar bestond onze bibliotheek in [...] zestig jaar. We wilden dat vieren, maar niet terugkijken op zestig jaar bibliotheekwerk in [...], maar juist vooruit kijken, dus gaan we ons bij het feestje met de digitale bibliotheek bezig houden. Heel 2009 hebben we tot digitaal jaar gebombardeerd. We hebben het hele personeel de cursus ‘Drieëntwintig dingen’ laten doen, met web. 2.0 om een beetje bij te spijkeren. Het personeel is toch vooral dames van vijftigplus, die niet gewend zijn om op 2.0 gebied iets te doen. We hebben ze bijgespijkerd en een voorsprong op digitaal gebied gemaakt. We zijn begonnen met e-books en e-readers en ePortal. Een projectgroep heeft zich daarmee beziggehouden en die hebben alle informatie verzameld en ook gekeken wat we ermee konden doen, dus in die zin komt het van het personeel. Ja, dus het is ook ter ere van het zestigjarig bestaan. Ja, we hebben een congres georganiseerd over de digitale bibliotheek; het theoretische verhaal, maar ook het praktische verhaal, hoe kun je het invulling geven, met […], games, allerlei etalagefuncties, dat is goed bezocht geweest. Dat was voor ons een manier om de sprong te maken. Dan hoef ik eigenlijk niet te vragen of het personeel het eens was met het invoeren van het e-book. Nee, alhoewel ik toch denk dat mensen er verschillend mee omgaan. Omdat ze e-readers uitlenen zijn de meeste van de medewerkers in staat ze te bedienen, uit te leggen aan de klant hoe het werkt, maar niet iedereen is daar even gretig in, maar dat is logisch. Ja, er zijn de laatste tijd misschien ook veel ontwikkelingen in de bibliotheek, daar kun je ook zat van worden. Ja, maar dat zal je altijd hebben denk ik. De meeste staan er wel positief tegenover hoor. En op het moment dat er werd beslist, was dat vooral op basis van informatie, op meer op gevoel. Ook een grote mate van gevoel. Je kunt niet zeggen; ‘er was vraag naar.’ In marketing is het altijd zo dat er bij een nieuw product nog geen vraag bestaat, omdat het nog niet bekend is, kan er ook nog geen vraag naar zijn. Je schat zelf in of het een succes zou kunnen zijn en dat was bij dit natuurlijk ook het geval. Er was in [...] helemaal geen vraag naar e-books, maar nu ze er zijn, denken mensen in [...]; ‘hé, dat is leuk.’ Dus jullie hebben ook niet van tevoren onderzoek gedaan of er behoefte aan bestond? Nee, het had ook een beetje te maken met het imago van de bibliotheek. Je wilt graag modern worden en dat betekent dat je dit soort dingen gaat doen. Dat ook je subsidiegever denkt van; ‘die zijn leuk bezig daar’, dat speelt wel een rol. De gemeente te vriend houden. De gemeente is nog een lastige, de gemeenteraadsleden en wethouders hebben nog heel erg het beeld van de oude bibliotheek. Als het dan over vernieuwing gaat, is het; ‘ja, maar we raken toch het uitlenen van boeken niet kwijt?’ Nee, natuurlijk niet, het is wel even wat meer dan dat. Maar ze vonden het wel goed. Ja, op die manier wordt er niet met de gemeente over gecommuniceerd. Het is wel een eigen beslissing. Ja. En met andere ontwikkelingen, doen jullie dan nog wel eens onderzoek van tevoren? Dat wel, we hebben een klantenpanel bijvoorbeeld, ook digitaal inmiddels. Er wordt gecheckt, bijvoorbeeld bij die blinddates hebben we gekeken of het op animo kon rekenen. Daar was interesse voor, dan zetten we het in de markt. En achteraf, jullie doen vast ook een klanttevredenheidsonderzoek? Ja, al is dat ook al een tijdje geleden, maar dat soort dingen zijn er allemaal. Dus er wordt wel naar de klant gekeken. Ja. En als u uzelf moet beoordelen qua e-books of dat meer afwachtend of meer initiatiefrijk is? Wat denk je? Initiatiefrijk. Maar zijn jullie met andere ontwikkelingen ook initiatiefrijk?
198
R13:
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13:
Ja, vind ik wel. We zijn nu aan een nieuwe beleidsplanperiode toe en we zijn nu heel erg aan het nadenken over de rol van de bibliotheek als wat ik dan maar postmoderne netwerkorganisatie noem. Het gebouw is niet meer belangrijk, maar de bibliotheekfunctie, heel erg dat je informatie overal vandaan kunt halen, dat het ook niet meer je eigen collectie is die belangrijk is, maar dat die overal vandaan te plukken is. Ook met de lokale gemeenschap, daar zit allemaal kennis, het is meer een regiefunctie die je gaat krijgen. Ook de kennis die in allerlei organisaties om je heen aanwezig is bundelen en beschikbaar stellen. Bijvoorbeeld bij seniorweb en spelotheken et cetera, die komen als vanzelf ook naar ons toe, dat vind ik heel leuk. Om dat in een organisatorisch verband met elkaar te brengen, het wordt dus een hele andere organisatie, de bibliotheek. Dus jullie zijn wel met genoeg dingen bezig. Dan nog even terug naar het personeel, want als er iets nieuws gebeurt, wordt er dan veel informatie verschaft onder het personeel. Dat moet. Dat is niet overal even vanzelfsprekend. Nee, maar met zoiets als e-books, medewerker moeten weten hoe ze ze moeten bedienen en dat uit kunnen leggen, dus dat moet. Ja, en op welke manier wordt die informatie dan vooral verspreid? Via e-mail, maar ook door gewoon met elkaar te praten, toelichting laten geven door iemand die het kan, een soort les, dat soort dingen. En vast ook werkoverleggen. Werkoverleggen, daar komen hele praktische dingen vaak niet aan de orde, maar informatievoorziening gaat inderdaad vaak via werkoverleggen en ook de andere kant op. Vanuit het werkoverleg naar het management toe. Daar komen ook wel nieuwe ideeën uit. Ja, dat is tweezijdig, bij ons althans wel. Dus dat heeft wel invloed, en worden keuzes dan ook democratisch genomen? Democratisch kun je het niet noemen, maar er is wel interactie. Dus er wordt wel rekening mee gehouden, maar uiteindelijk beslist het management. Uiteraard, de discussie over planten of geen planten in de bieb: ik wil geen planten in de bieb. Sommige personeelsleden vinden het erg vervelend dat ik dat niet wil. Echt? Dus daar gaan discussies over? Gelukkig worden er geen hele discussies aan geweid. Het is heel goed om signalen ook vanuit de frontoffice door te kunnen krijgen naar het management toe en omgekeerd. Dus er wordt wel veel met elkaar gepraat. Ja, de deur staat ook altijd open en iedereen loopt binnen. Het is dus niet heel hiërarchisch. Nee, nee, maar uiteindelijk beslist wel het management. Ja, en uit hoeveel bestaat het management? Twee vestigingsmanagers en een directeur, dat is de organisatorische structuur en er is een backoffice van drie personen, dus de inhoudelijke structuur en die zijn aan elkaar geklonken eigenlijk. Ja, oké. Dan nog één vraag over de werknemers; zijn ze meer specialistisch, of kunnen ze ook wel taken van elkaar overnemen? Hangt er ook weer vanaf wie je hebt. In de backoffice zijn natuurlijk specialisten: PR, marketing, ICT, et cetera. De andere mensen kunnen natuurlijk taken van elkaar overnemen in de frontoffice, juist daar. En zijn er nog verschillen dat de ene wel een opleiding heeft en de ander niet? Ja, het aantal bibliotheekopleidingen neemt af, ook bewust, omdat ik niet zo vind dat er echt bibliothecarissen op de vloer nodig zijn. Ze moeten wel beschikbaar zijn, maar altijd op de werkvloer, daar zijn de vragen helemaal niet naar. Nee, oké. Dus als je een boek zoekt, kan iedereen wel helpen. Ja, je moet natuurlijk als informatiemedewerker opgeleid zijn, je moet wel wat weten, maar echte bibliothecarissen zijn beschikbaar voor vragen, maar zijn niet meer constant op de vloer aanwezig. Die doen meer aan de collectievorming. Oké, dus meer achter de schermen. Ja, het zijn ook hele andere competenties; een bibliothecaris heeft hele andere competenties nodig dan iemand om de werkvloer. Iemand die goed boeken kan collectioneren is niet per se goed in het ontvangen van klanten en dat soort dingen. Dus op de werkvloer zijn het vooral mensen die goed met klanten om kunnen gaan. Nou, steeds meer ja, daar proberen we op te werven. Mensen met een andere achtergrond, die uit winkels komen, uit TNTsituaties en juist niet per se die bibliotheekopleiding gehad hebben. Iemand die iets met toneelopleiding heeft gedaan, met jeugd, dat ze op dat terrein meer bagage hebben. Ja, oké, die hebben ook weer een andere kijk, en als er een besluit wordt genomen, moet er dan nog een formeel proces worden afgelegd? Moet het langs verschillende mensen? Het is wel fijn dat als je een besluit neemt dat je diverse mensen gehoord hebt en hun inbreng meeneemt. Dat maakt het draagvlak ook wat groter vaak. Maar bij grotere bibliotheken, moet bijvoorbeeld ook overlegd worden met alle hoofden van de vestigingen et cetera. Ja, dan krijg je een logge organisatie. Ja, dus dan duurt het vaak lang voordat er een beslissing kan worden genomen. Dat is hier niet zo.
199
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13:
T:
R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
Nee, vier vestigingen is ook niet heel veel. Nee, dat valt mee. Oké, en in hoeverre staat zo efficiënt mogelijk werken centraal? Het staat in principe centraal, maar er kan altijd wat aan verbeteren. Maar het is wel een doel? Het is wel een doel ja. En dan bijvoorbeeld door zo min mogelijk mensen tegelijk op de werkvloer te hebben? Nee, dan denk ik meer aan procedures, boeken invoeren, dat soort dingen. Dat gaat nu nog op verschillende manieren, dat moet allemaal nog geharmoniseerd worden, daar zou wat meer efficiëntie in mogen komen. Dat gebeurt nu ook nog op verschillende vestigingen, terwijl dat met ook één persoon voor alle vestigingen kan gebeuren. We zijn langzaamaan bezig om dat om te werken. Bibliotheken zijn ook sterk in het verzinnen van allerlei regeltjes van allerlei uitzonderingssituaties. Ja? Je hebt natuurlijk al best veel regels om het uitlenen mogelijk te maken. Ja, maar alle mogelijke situaties worden vooraf bedacht en daar wordt een regel voor opgesteld. Dan denk ik; ‘hoe vaak komt het nou voor?’ Moeten we daar dan ook weer een regel voor hebben? Nee. Maar dan met de e-readers, is het daarbij dan nog bijvoorbeeld dat er borg voor betaald moet worden? Nee, daar hebben we vanaf gezien. De neiging was er natuurlijk heel erg, maar het is je ondernemingsrisico. Die dingen raken ook nooit kwijt, je weet precies wie hem heeft. Onzin. Ja, het is nog wel te overzien, en wat andere bibliotheken doen, wordt daar veel onderzoek naar gedaan en naar gekeken? Op dit gebied bedoel je? Ja, of bij andere ontwikkelingen, meer in het algemeen. Ja, in [...] hebben we een betrekkelijk hecht netwerk van bibliotheken waarin veel kennis gedeeld wordt. Ook netwerkontwikkeling, een postmoderne bibliotheek maken, daarvan weet ik dat andere bibliotheken er ook mee bezig zijn en daar praten we ook wel eens mee. Er is ook een echte kenniswebsite in [...], bedoeld om kennis te delen tussen alle medewerkers. Ook van frontofficemedewerkers. Dus ja, er wordt heel veel naar andere bibliotheken gekeken. Maar ook dat als er een ontwikkeling aanslaat, dat jullie dat dan overnemen? Ja, dat gebeurt wel. Met ePortal waren jullie natuurlijk wel al vroeg in de buurt, dus andere bibliotheken in de buurt zullen daarbij niet zo’n rol hebben gespeeld. Het is zelfs andersom denk ik. We zijn vanuit onze moderne reden er echt mee begonnen. Er werd een netwerk geregeld gepraat over e-books, want dat is iets dat speelt natuurlijk en iedere keer was het zo dat de situatie in beeld werd gebracht, er werd besloten dat we toch maar even moesten wachten. Toen heb ik ook gezegd; ‘dat kan toch niet meer.’ We hebben […] als organisatie en we moeten als bibliotheek nou maar eens het voortouw nemen. Niet alleen de situatie analyseren en afwachten en jeremiëren hoe slecht het allemaal wel niet is. We hebben nu de handen op elkaar bij het netwerk om met een pressieproject te beginnen rond e-books, waarbij we echt in beeld gaan brengen, van; ‘wat kunnen we nu als bibliotheken in [...] met e-books?’ We gaan druk uitoefenen op uitgeverijen, we willen kijken waar het overleg plaatsvindt. Bij de Stichting Leenrecht of bij uitgeverijen, daarvoor onze vinger opsteken en zeggen; ‘kom op jongens, doe wat.’ Echt druk gaan uitoefenen. Ja, dus jullie willen echt actie. Ja, en ook bijvoorbeeld bij kleine uitgeverijen kijken wat we met e-books kunnen doen buiten ePortal om bijvoorbeeld, zodat we ook op de NBD druk uit kunnen oefenen om het sneller te regelen met meer uitgeeforganisaties. Maar doen die ook al niet heel erg hun best? Ja, weet ik niet. Het is net hoe je tegen de NBD aankijkt. Ze positioneren zich heel erg als een onderdeel van de branche, wij doen het goede voor jullie, maar je kunt het ook zien als een organisatie waar je klant van bent en die dus een low performance heeft wat dat betreft, die het niet zo goed doet eigenlijk. De klant vraagt ‘doe eens wat meer voor me, want ik betaal je er ook goed voor.’ Ja, de klant is koning. Maar ik dacht ook dat wat andere bibliotheken doen, dat dat nog een soort druk uitoefent. Als bijvoorbeeld iedereen in de buurt met een ontwikkeling mee gaat, dat je je dan een soort gedwongen voelt. Ook omdat daar best wel een spreiding in is over het land. Maar dat is nu wat we dus in [...] gaan doen; pressieproject, druk uitoefenen op partijen om alles te regelen. Ja, maar dan gewoon met alle bibliotheken. Ja, met de hele provincie, dan heb je wat meer massa dan alleen bibliotheek [...]. Als je wilt kan ik het projectplan wel even toesturen, het is nu alleen nog maar een notitie, dat geeft wel een goed beeld. Ja, dat is wel heel leuk. En wanneer moet dat ongeveer gemaakt zijn? De persoon die het moet schrijven is nu net even ziek, maar deze weken. In de loop van de zomer kunnen we er dan echt aan beginnen. De situatie is urgent vinden wij, dan moet je ook niet tot 2011 wachten om te beginnen. Nee, dan loop je alweer achter. Dan toch nog een vraag over het personeel, hebben ze veel kennis zelf over het e-book en ePortal? Nou, voornamelijk de ICT-medewerker denk ik. De mensen op de werkvloer vooral de praktische kanten. Maar wel genoeg. Wel genoeg om de klanten te kunnen helpen ja. En als het een hele moeilijke vraag is, worden ze naar het ICT doorverwezen. Ja, die is ook wel beschikbaar dan.
200
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13: T: R13:
T:
R13:
T: R13:
T: R13:
Ja, en de plannen zijn ook erg gericht op de toekomst neem ik aan? Ja. En in hoeverre vindt u dat de bibliotheek wordt gekenmerkt door snelle veranderingen? Dat is een moeilijke. Eigenlijk gebeurt er best een hoop en toch heeft de bibliotheek een beetje het imago dat het allemaal niet voorop loopt. Dat is ook wel zo denk ik, dat zou ik graag veranderen. Ja, al raak je het imago misschien lastig kwijt, al kan dat veranderen door het e-book. Ja, er is bij ons ook wel eens gezegd; ‘moeten we wel bibliotheek blijven heten’, dan raak je het imago misschien kwijt.’ Ja, een nieuwe naam, een Engelse term erin. Ja, maar de bibliotheek is ook een sterk merk wordt gezegd, maar is dat eigenlijk wel zo? Heb je niet meer last van het imago wat ermee samenhangt? Ik moet ook wel zeggen dat ik voor deze interviews een ander beeld van de bibliotheek had dan nu. Dat hoor je zo vaak van mensen die erin duiken, maar als je dan het fenomeen bibliotheek kwijtraakt, dan wordt je weer een onbekend iets, dat is ook lastig. Nee, het is allebei niet ideaal. Dus ja, er gebeurt een hoop, maar we lopen niet voorop en dat zou anders moeten kunnen. Ik heb wel het idee dat er veel ontwikkelingen zijn nu, net als die nieuw soort bibliotheek en nieuwe projecten. Er gebeurt denk ik wel veel. Ja, dat is wel zo. Dan nog de vraag of u de komst van het e-book als iets waar u invloed op heeft, of wordt u meer gedwongen om erin mee te gaan? Ik voel me niet gedwongen, in tegendeel, ik had het voorlopig ook kunnen negeren, ik vind het juist een positieve ontwikkeling. Dus u ziet het wel als een kans, ook op nieuwe leden dus. Ja, ook, dat is een fijn bij-effect, maar het is een nieuw medium met nieuwe kansen. Ik weet niet zeker of het boek verdwijnt vanwege het e-book, daar geloof ik helemaal niks van. Het komt erbij en zal een marktsegment voor z’n rekening nemen, daar willen we iets mee. Nee, ik denk voorlopig ook niet dat het verdwijnt, het papieren boek. Nee, ik ook niet. Een deel van de markt zal wel via de e-readers gaan lopen. Nou en, dan doen we het op die manier. In principe maakt de vorm natuurlijk niet heel veel uit. Nee, je kunt waarschijnlijk met een kleiner gebouw toe en je website wordt belangrijker, dat is gewoon meegroeien met de maatschappij. Maar u ziet het dus meer als een kans dan als een bedreiging? Ja, ja. En hebben de kosten van ePortal nog meegespeeld in het besluit? Nou, we dachten vooral achteraf; ‘Oeps, dat kost aardig wat.’ Nee, de subsidie is ook niet enorm hoog. Nee, maar het is toch een bedrijf waar 2,3 miljoen in omgaat, er zijn wel marges. Maar ePortal is nu wel per werkgebied, dat is wel gunstig voor jullie. Dat weet ik niet eens. We hebben zoveel imagovoordeel ervan, het is beslist de moeite waard geweest. Ja, een goede keuze. Ja, ook binnen [...] worden we inmiddels gezien als een innovatieve bibliotheek. Dat wil je toch? Ja, maar het is wel grappig, want de rest van de bibliotheken die het heeft, zijn vooral de grotere bibliotheken die veel samenwerken om het gedaan te krijgen, maar het kan dus wel als kleine bibliotheek. Ja, natuurlijk. Heel veel kleine bibliotheken zeggen wel iets van; ‘we zijn financieel niet in staat om er al mee te beginnen’, dat is wel iets dat ik veel hoor. Ze hebben het idee dat je een grote bibliotheek moet zijn. Ja, toevallig hadden we gister een overleg voor [...] of we één ICT-systeem willen en dan komt ook het verschil tussen grote en kleine bibliotheken aan de orde en grote bibliotheken zouden innovatiever zijn dan kleine bibliotheken. Toen stak ik m’n vinger op; ‘is dat wel zo?’ Het hoeft helemaal niet zo te zijn, want een grote bibliotheek is altijd logger, kan minder snel beslissingen nemen en meer gedoe. Een kleine bibliotheek kan het net zo goed, het is een kwestie van mentaliteit. Ja, maar dat idee is er wel bij veel bibliotheken. Als je dat eenmaal denkt is het natuurlijk wel makkelijk om achterover te gaan zitten. We zijn bijna door de vragen heen hoor. Dan is mijn laatste vraag een meerkeuzevraag, misschien dat u hem al gezien had? Ja, ik had hem gezien. Ik zit ergens tussen de een na laatste en de laatste in. Ik experimenteer met het e-book en het is zeer onwaarschijnlijk dat het nog uit de vaste collectie verdwijnt. Ik heb het nog niet volledig geïntegreerd, dat is weer wat anders. Omdat ePortal nog niet helemaal goed werkt? Ja, wat is volledig integreren van het e-book? Als het in de catalogus staat en je het via de catalogus kan downloaden? Het zijn nu nog gescheiden dingen, dat is jammer. Dus volledig geïntegreerd kun je nog niet zeggen, maar het verdwijnt niet meer. Nee, heeft u zelf verder nog opmerkingen of vragen? Nee, ik heb je wel zo’n beetje alles verteld. Ik ben heel benieuwd wat eruit komt, want wat is de bedoeling van je scriptie, is
201
T:
R13: T: R13:
T: R13: T: R13:
T: R13: T: R13: T: R13: T:
het een situatiebeschrijving? Nou, ik heb ook veel marketingliteratuur gelezen en het idee is om te kijken waarom bibliotheken er verschillend op reageren, welke factoren daar een rol bij spelen. Bijvoorbeeld ook de grootte, het personeel, de hele organisatie eigenlijk. Hoe dat werkt en wat dan de doorslag geeft of je wel of niet aan e-books begint. Tot nu toe had ik vooral het idee dat het ook aan de grootte van de bibliotheek ligt, maar daar zijn jullie een uitzondering op. Het is wel vaak een soort willekeurige keuze. In [...] willen ze geen e-readers uitlenen omdat ze dat niet zo netjes vinden, omdat er geen leenrecht hoeft te worden afgedragen en ePortal wordt vaak als onvolledig of als niet perfect product gezien, dus bibliotheken wachten af tot het beter wordt. Ja, daar snap ik dus helemaal niks van. Dan heb je een product, ja, het is onvolledig, we moeten er juist mee aan te gang gaan. Ja, maar het kost ook geld. Ja, wij lenen bijvoorbeeld ook Daisy-roms uit, een volkomen onbekend product van tevoren voor mij. Het verhaal is dan; ‘Dan kunnen onze klanten daarmee kennis maken, zodat ze zelf een Daisy-rom kunnen gaan aanschaffen.’ Dan denk ik van; ‘wat is dat nou voor een onzin?’ We lenen toch ook een boek uit, dat is toch ook een drager, waarom lenen we dan geen andere dragers uit? Ja, er zijn ook bibliotheken die zeggen; ‘we lenen toch ook geen dvd-spelers uit, of geen videorecorders.’ Een e-reader vind ik toch wat anders, ik snap daar helemaal niks van, en inderdaad, is het illegaal? Nee Anders waren er vast niet zoveel bibliotheken die het al uitlenen. Het leenrecht is nog niet geregeld en dus is het nog legaal, denk ik dan juist. Ik zou zeggen; ‘probeer het zo snel mogelijk te regelen.’ Dat is een plek waar je pressie moet uitoefenen, die Stichting Leenrecht. Dat heeft nou niet de naam om heel erg snel dat soort dingen te gaan regelen. Dat auteursrecht is altijd jaren later pas een keer geregeld. Kom op jongens, nu, zo snel mogelijk. Of doe dan een soort interim-regeling ofzo. Maar ik weet dus ook niet of de literatuur die ik nu heb, of die vooral op commerciële organisaties is gericht. Het zou kunnen dat de bibliotheek heel anders reageert. In die zin bibliotheken lopen bibliotheken natuurlijk niet voorop; ze zijn volgend en netjes. Bibliotheken hoeven toch niet echt winst te maken. Nee, maar ik sta de gemeente ook helemaal niet toe op dit terrein. Stel je voor dat de gemeente-ambtenaar moet gaan zeggen of ik e-books mag gaan uitlenen. Bij niet veel bibliotheken speelt de gemeente een rol hoor. Dan laat je het zelf gebeuren, als je dat toestaat. Ik vind het helemaal geen taak voor de gemeente om zich daarmee bezig te houden. Nee, bij de meesten is het ook niet. Vaak is de gemeente tevreden als ze rond komen met de subsidie.
202
Interview 14 – 28/06/10 Opnameduur: 1.14.39 Situatie: geen e-books of e-readers T: R14: T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14:
De eerste vraag is wat uw functie binnen de bibliotheek is? Ik ben directeur. En alleen van deze vestiging? Nee, van de stichting en de stichting heeft zes vestigingen in totaal in [...], alleen in de gemeente [...]. We hebben dus geen verbinding met een andere bibliotheek, stichting of gemeente. Tegenwoordig is bijna elke bibliotheek gefuseerd. Ja, alles fuseert maar, jij zegt het: alles fuseert, maar wij niet. U zit natuurlijk wel in een stad dan heb je al wel een groter werkgebied. Ja, precies. Het is veel gedoe en vooral veel naar binnen gericht gedoe met ontzettend veel aandacht voor alle zaken die intern van belang zijn. Klanten kijken we dan even niet naar, die moeten even een paar jaar wachten tot we zover zijn en dan zijn ze weer aan de beurt. Dat hebben wij dus niet gedaan. En het aantal medewerkers binnen de bibliotheek? In FTE zitten we denk ik op vierenveertig, maar dat is in mensen rond de tachtig. Ja, ook veel parttimers. Ja, dat is overal in de sector wel het geval. We hebben maar een paar fulltimers, vijf ofzo, nee vier zelfs. Dat is niet veel, en daar bent u er dan één van. Daar ben ik er één van ja. En de grootte van het werkgebied van de bieb? [...] heeft samen met [...], dat is een dorp dat ergens in de negentiger jaren bij [...] is gevoegd, in ‘93 geloof ik, 140.000. Wel groot genoeg om niet te hoeven fuseren, want daar zit wel een minimum aan toch? Nou, formeel niet, formeel kunnen ze helemaal niks. Het rijk en de provincie hebben niks over het bibliotheekwerk te vertellen, want dat doen gemeenten. Als een gemeente zegt van; ‘nou nee, je hoeft niet te fuseren’, dan doe je dat gewoon niet. Bijvoorbeeld […} hier, die is niet gefuseerd. Ze hebben denk ik 45.000 inwoners, dus dat hoeft niet per se. [...] is de achttiende stad van Nederland, dus wij vinden het wel goed. Ja, wel groot genoeg. En vanaf wanneer bestaat de bibliotheek? Hij bestaat sinds 1915, dus in 2015 bestaan we honderd jaar, hij is heel veel veranderd. Oorspronkelijk waren er veel verschillende bibliotheken in [...]. Natuurlijk heel netjes een katholieke bibliotheek en een Nutsbibliotheek en je had een hele hoop wat ze vroeger parochiebibliotheken noemden. De pastoor zette dan in de pastorie of in de kelder van de kerk wat goed katholieke boeken neer, die mochten mensen komen lenen. Ervoor en erna zijn die stichtingen met elkaar gefuseerd, tot op enig moment de gemeente heeft afgedwongen dat ze al die stichtingen fuseerden. De laatste is ongeveer in begin negentiger jaren geweest, eind tachtiger jaren vorige eeuw. Toen is de laatste parochiebibliotheek erbij gefuseerd, want toen wilde de gemeente maar één subsidiestroom hebben en niet al die bibliotheekjes subsidiëren. In 1993 is de gemeentelijke herindeling geweest waarbij [...] bij [...] kwam, toen zijn die twee stichtingen ook nog gefuseerd. Wat we nu aan het doen zijn, maar dat is misschien niet helemaal relevant, is dat wij van de zes vestigingen vier vestigingen gaan sluiten en in plaats daarvan in alle scholen in [...] kleine schoolbibliotheken maken, dus dat zijn we nu aan het doen. Oké, dat kost ook wel veel tijd om dat allemaal te regelen. Ja, daar mogen we vier jaar over doen, daar hebben we onszelf vier jaar de tijd voor gegeven, we hebben geld gekregen van de gemeente om dat te doen en daar zijn we echt vier jaar mee bezig. En is dat dan om meer jongeren te krijgen? Bijvoorbeeld ja en ook gewoon omdat bibliotheken toch al jaren steeds minder klanten krijgen, steeds minder uitleningen, nadenkende over; ‘wat moet je als bibliotheek doen?’, in de wetenschap dat dat vandaag of morgen niet verandert, maar waarschijnlijk nog meer terugloopt, tot er op gegeven moment weer een nieuw evenwicht ontstaat. We hebben gezegd; ‘we kiezen voor hele bijzondere kerndoelgroepen; we zijn er voor iedereen, want dat moet je zeggen als publiek instituut, maar we zijn er een beetje meer voor kinderen, nul tot dertien jaar en we zijn er wat meer voor lezers.’ Daar zit dan de restgroep in, maar het zijn wel de mensen die actief een bibliotheek bezoeken. Bij die kinderen hebben we gemerkt; er werkt maar één ding, je moet ze opzoeken. Als je een kast met boek neerzet en je moet wachten tot ze binnenkomen, dan kan je lang wachten, maar dan gebeurt er niks. Als je ze opzoekt op school, dan boek je fantastische resultaten, dan stijgt het gebruik van je collectie met factoren; van twee boeken gemiddeld per jaar naar vijfentwintig boeken per jaar per leerling, dus in die stappen moet je denken. O, dat is wel heel veel. Ja, dus wij beginnen gewoon in al die scholen daarmee. Vorig jaar mei hebben we een pilot gedaan in een school, die had dat soort van succescijfers. Oké, daar komen ook die cijfers gedaan. Daar komen die cijfers vandaan. We hebben het ook een keer bij een brede school gedaan, die hebben een aparte route natuurlijk, dat zijn wel bijzondere scholen, daar komen die cijfers vandaan. Een maand geleden zijn we in normale basisscholen van start gegaan, dit jaar doen we er tien. Oké, maar niet op middelbare scholen? Nog niet op middelbare scholen, dat heeft met verschillende dingen te maken. Ik denk dat het wel goed zou zijn om te doen,
203
T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14:
maar we hebben er geen geld voor. De gemeente zegt tegen ons; ‘alles is goed, maar wat jullie ook veranderen, je krijgt geen cent meer.’ Toen vroegen we; ‘maar als we nou dingen veranderen, krijgen we dan ook geen cent minder?’ Nou, daar moesten ze nog eens even over nadenken natuurlijk. Dus we hebben uitgerekend dat we dat voor die kinderen allemaal kunnen doen. Het zijn bij elkaar vijftig scholen, dus dat is wel heel veel. Het is onze wens om dat ook eigenlijk naar het voortgezet onderwijs uit te rollen, maar daar hebben we dus geen geld voor. Daar willen we nog wel initiatieven voor ontwikkelen om ook te kijken of scholen bereid zijn om daar samen met ons in te investeren. Aan de andere kant denk ik; ‘laat die kids nou eens met rust.’ Dat denk ik ook echt, op het moment dat de hormonen beginnen te spelen hebben we even geen tijd. Dan is dit niet de plek die je het eerste te binnen schiet als je denkt; ‘wat zal ik vanavond eens gaan doen?’ Dat is ook volstrekt normaal, dat is ook goed, kinderen moeten andere dingen doen, die moeten de wereld ontdekken, die moeten zichzelf ontdekken, die moeten hun vrienden ontdekken, dat is heel belangrijk, dus die moet je gewoon even met rust laten. Politici denken altijd van; ‘die moeten naar de bibliotheek, want dan zijn ze van straat af, en dan gooien ze ook dat bushokje niet in.’ Zo werkt dat niet. Nee, dat is wel een hele makkelijke gedachte. Ja, dus wij zijn wat dat betreft zeer genuanceerd over tieners, want we weten dat als de tieners eenmaal de wereld ontdekt hebben, zichzelf ontdekt hebben, een baan hebben en aan het werk zijn, dan komen ze vanzelf terug. Lezen hebben ze geleerd, dat gaan we ze leren en straks komen ze wel terug. Dat geldt voor theaterbezoek, dat geldt voor deelname aan amateurkunst; we weten allemaal dat kinderen in de hormonenleeftijd gewoon even weg zijn. Nee, dat mag ook wel even. En weet u ook de subsidie per inwoner? Ja, dat is €23,90 En weet u ook of dat inclusief of exclusief huisvestingskosten is? Dat is inclusief huisvesting. Dus dat gaat er nog vanaf. Die huisvesting zou je er nog vanaf moeten halen, maar dat zou ik voor je uit moeten rekenen. (€20, - exclusief huisvesting). Ja, bij de ene bibliotheek krijg ik het met, bij de andere zonder, dus dan kan ik ze nog niet echt goed vergelijken. Ik zal het even voor je uitzoeken, dan mail ik het je. Ja, dat is goed. Want niet iedereen rekent ook weer hetzelfde onder huisvesting, dus je kunt er heel weinig van zeggen. Sommige bibliotheken krijgen de ruimte voor een euro van de gemeente of voor nog minder. Die rekenen onder de huisvestingskosten ook de stroom en het ramen wassen en dat soort dingen, terwijl anderen, Maastricht bijvoorbeeld krijgen volgens de statistieken €70, - per inwoner, maar daar zitten heel veel huisvestingskosten in, dus dat is heel erg lastig. Soms heb je ook gemeentelijke bibliotheken; Breda en Rotterdam bijvoorbeeld, dat zijn afdelingen van de gemeente en dan komen alle kosten van personeelszaken voor kosten van de gemeente. Dus je maakt gebruik van de PR-afdeling van de gemeente, van de IT-afdeling van de gemeente, dus die worden ook allemaal niet berekend. Nou ja, om toch een beetje te kunnen vergelijken. Ja, ik zal het even voor je opzoeken en dan mail ik het je even. Dan de meer specifieke vragen; wat is volgens u de belangrijkste functie van de bibliotheek? Lezen, gewoon lezen. Het is heel ouderwets, maar we hebben nu in die nieuwe omslag ook ons pay-off, die onder onze naam staat, ook veranderd in ‘Laat je lezen.’ Het heeft allemaal te maken met de productie en consumptie van lectuur en literatuur. Daarin zit ook kennis en informatie weggestopt, maar wat je ziet is dat in kennis en informatie de bibliotheek lang niet de enige speler is op het veld. Qua kennis heb je een heel onderwijssysteem wat daarmee bezig is, en daarnaast nog een hele commerciële poot, en informatie daar is internet zo dominant in, dat je daar nauwelijks van een rol van de bibliotheek kunt spreken. Het grote mislukken van Aladin is daar een voorbeeld van. Ja, is dat mislukt? Ja, dat wordt nu afgebouwd. Echt? O, dat wist ik niet. Er belt en mailt niemand. Mensen willen zelfredzaam zijn, weten hoe ze de computer moeten bedienen, vooral jongeren, die googelen alles, maar dan ook werkelijk alles. Of ze het nu allemaal goed vinden op internet, dat is een tweede vraag, maar daar hebben ze mij in ieder geval niet voor nodig, dus het komt weer heel sterk terug op lezen en op literatuur, lectuur. Kinderen ontwikkelen daar hun taalvaardigheid mee, ongelooflijk belangrijk en voor veel volwassenen is het bron van inspiratie. Als je gelezen hebt, dan weet je hoe je een probleem kunt oplossen. Maar dan gaat het vooral om romans eigenlijk? Ja, dan gaat het vooral om de fictie, dat is een cultuurgoed. Lezen is dus de belangrijkste functie van de bibliotheek, kinderen leren lezen en leesplezier ontwikkelen. Technisch lezen doen ze wel op school, maar het leesplezier en voor ouderen om ze kennis te laten maken met lectuur en literatuur. Ja, ik was trouwens nog vergeten te vragen over het e-bookbeleid. Jullie hebben nog geen e-books, maar is daar al bewust voor gekozen of moet er nog een keuze gemaakt worden? Nee, tot nu toe is daar wel bewust voor gekozen, we hebben wel meegedaan aan zo’n roadshow, die is hier in [...] geweest, toen zijn er wel een aantal mensen zeer nieuwsgierig komen kijken. We hebben ook onderhandeld met de NBD over die portal, maar we hebben toen vervolgens besloten om daar niks aan te doen. Voor een deel vanuit financiële overwegingen. Als je kijkt wat je moet betalen en wat je daarvoor krijgt, dat is gewoon in geen verhouding tot elkaar. Aan de andere kant, we hebben er natuurlijk wel over nagedacht of we e-readers uit wilden gaan lenen, toen hebben we gezegd van; ‘nou ja, we zijn er toch niet om de marktontwikkeling voor e-readers te stimuleren, dat moeten de commerciële jongens maar gewoon
204
T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14: T: R14:
zelf doen.’ We hebben er wel wat vragen over gekregen, maar eigenlijk ook heel weinig. Ja, van de klanten bedoelt u dan? Ja, van de klanten. Met name naar aanleiding van die roadshow. Ja, dan weten ze toch al een beetje wat het is. Ja, en dan zeggen ze ook van; ‘doen jullie er al wat mee, kan ik ze al bij jullie lenen?’ Dat doen we dus nog niet. Een andere reden die ook ontzettend belangrijk is, is dat er nog verschillende formaten bestaan, er is nog absoluut geen marktstandaard ontwikkeld, daar wordt ook nog heel erg moeilijk over gedaan. Als je voor een standaard kiest, stel je ongeveer de helft van je mensen teleur, want die hebben dan weer een andere standaard. Ja, al lijkt het wel steeds meer allemaal richting ePUB te gaan. Ja, het zou kunnen, maar ik heb er nog niet zoveel vertrouwen in, er zitten zulke grote financiële belangen achter, dat iedereen toch probeert om zijn formaat te behouden. In mijn tijd had je voor videorecorders drie systemen en iedere fabrikant hield z’n eigen systeem vol, want daarmee beheerste je een deel van het marktsegment. Ja, iedereen wil z’n eigen formaat er doorheen drukken. Ja, natuurlijk, want daar heeft hij in geïnvesteerd en hij probeert de anderen er natuurlijk toe te verleiden om erin mee te doen, maar die denken natuurlijk hetzelfde. Ja, dus op de korte termijn wordt er door de bibliotheek nog niet aan meegedaan? Nee, op de korte termijn wordt er nog niet aan meegedaan. Op de langere termijn twijfel ik ernstig aan de rol van de bibliotheek in het hele e-readerlandschap, omdat ik denk dat uitgevers niet zo stom zullen zijn om een extra partij te schakelen tussen hun productie en de consument. Elektronische distributie, internetdistributie, daarvoor zet je in bijvoorbeeld India of Afrika grote datawearhouses, daar zet je een aantal mensen neer die dat spul goed kunnen onderhouden en je bedient de hele wereld, er is geen lokale component meer in dat geheel. Waarom zou ik nou de bibliotheek in [...] toestemming geven om e-books te gaan uitlenen tegen 1/3e van de prijs die ik ervoor kan krijgen via m’n eigen site, dat zal niet gaan gebeuren. Maar bedoelt u dan dat de uitgever ze ook gaat uitlenen, of dat er alleen nog maar e-books verkocht worden? Beide misschien, ik denk dat het op verkopen uitkomt uiteindelijk, de prijs zit nu rond €10, - zo grosso modo, dat zakt nog wel stevig als er veel verkocht wordt, dan kan dat rustig naar een euro en misschien wel naar €0.50. Misschien maken ze ook wel varianten waarbij ze gewoon uitlenen en bibliotheek spelen, want daarom zouden ze dat niet doen? Maken ze een systeem dat drie weken lang op één apparaat te consumeren is en erna is het op. Wie gaat er nou straks e-books verzamelen? Hoe wil je dat doen? Ga je die in je kast zetten? Het niet meer fysiek zijn heeft grote gevolgen. De huidige mens zet boeken in z’n kast, want het is mooi, het is een interieurelement, het laat zien dat je heel erg erudiet bent, je kunt ook zien wat mensen zijn, want je scant die ruggen en je denk bij jezelf van; ‘O, lees jij die onzin?’ of je zegt van; ‘Aan dat boek ben ik nooit toegekomen.’ Dat is bij e-books natuurlijk niet meer het geval, dat is hetzelfde bij muziek. Ik hoef het jou niet te vertellen, maar jongeren verzamelen geen muziek meer. Muziek is gewoon altijd beschikbaar en als je iPod vol is, gooi je het eraf, want jouw vriendin heeft het staan of je vriend heeft het staan en als je het wil luisteren, pomp je het even naar jouw iPod over. Dat gaat zo met e-books precies hetzelfde, die worden niet verzameld, die worden gedownload op het moment dat je ze nodig hebt, dan lees je ze en als je klaar bent gooi je ze weg, want daar heb je toch niks aan. In die zin gaat het denk ik steeds meer op lenen lijken, dat je bijvoorbeeld betaalt per keer; voor een week of zo. Ja, maar als je er nu een bij bol.com koopt, dan kun je hem ook maar vier keer kopiëren, dus als je een keer een nieuwe computer en een nieuwe e-reader koopt, dan ben je hem eigenlijk ook al kwijt, het is al een soort lenen. Ja, precies, het is feitelijk lenen en omdat het geen fysieke vorm heeft, vormt het dus ook nooit een interieurelement, je kunt je er nooit mee onderscheiden. Je gaat niet door de stad lopen en zeggen; ‘kijk eens wat ik op mijn e-reader heb staan.’ Misschien met je e-reader zelf nu nog. Ik zag er pas geleden iemand mee in het zwembad zitten en ik zal hem ook op vakantie eens meenemen en kijken of ik me ertoe kan zetten. Ik leen ze vaak aan politici uit die met vragen komen en zeggen; ‘hoe gaat dat dan met die e-reader en hoe werkt dat dan, heeft het een grote impact?’ Nou, dan nemen ze hem mee en kijken ze even, maar het heeft dus geen fysieke verschijningsvorm meer, dat is essentieel en dus denken wij dat wij geen rol daarin gaan spelen, want de commerciële belangen zijn hartstikke groot. Uitgevers zijn doodsbenauwd dat auteurs zelf gaan uitlenen, dat kan natuurlijk ook. Stel dat er een publiek formaat komt waarmee zij hun rechten een beetje kunnen beschermen, dan ga ik toch niet naar een uitgever, dan geef ik het zelf wel uit. Ja, al komt er dan wel een enorme massastroom aan … Aan ellende over ons heen. Ja, inderdaad. Ja, en iedereen kan schrijven, mijn overbuurman schrijft vast ook denk ik dan maar. Gisteravond was ook bij Nova dat een miljoen mensen in Nederland boeken schrijven. Ja, heel veel mensen schrijven boeken, het is natuurlijk wel heel erg leuk, omdat het aantoont hoeveel drang er in mensen zit om vast te leggen wat ze denken of wat ze voelen of waar ze van overtuigd zijn of waar ze tegen zijn, dat is heel bijzonder. Maar ziet u dan nog wel een rol voor de bibliotheek, doordat het papieren boek blijft bestaan? Ja, ik denk dat we daar twintig jaar nog wel mee doen. Ik roep altijd heel erg flauw dat dan mijn pensioen allang is aangebroken, dus dat ik er niet zoveel last van heb. Ik denk dat het nog wel een tijd zal blijven bestaan, daar zijn verschillende redenen voor: de enorme hoeveelheid kapitaal die geïnvesteerd is in het produceren en het distribueren van fysieke boeken. Als je dat in één keer zou vervangen door een elektronisch boek, dan heeft dat misschien wel invloed op 10% van ons BNP, op dat moment. Dat zijn dus gigantische bewegingen, die gaan heel langzaam. Dat zie je bij muziek ook;
205
T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14: T: R14: T: R14:
T:
nog steeds worden er cd’s gekocht, dat is feitelijk natuurlijk niet meer nodig, want alles is van het net af te pompen. Dat is tegenwoordig met die breedbandverbindingen zo makkelijk. Er worden ook nog dvd’s verkocht, dat is natuurlijk ook helemaal onnut, bij elke kabelaar kun je films gewoon bestellen, dus er blijven heel lang van dat soort verschijningsvormen naast elkaar bestaan en ik denk, ik ben geen profeet, dat die dingen allemaal veel langzamer gaan dan mensen allemaal roepen. Ik heb het hier nog meegemaakt toen ik begon in 2000, toen begon ik in deze bibliotheek. Toen riep een hoogleraar van de Universiteit van Tilburg; ‘over vijf jaar zijn er geen boeken meer’, dan zouden we dus in 2005 geen boeken meer zijn en dat is niet zo. Ik denk dat het nog een tijd duurt en die tijd zullen wij er zijn om boeken uit te lenen, maar daarnaast ontwikkelen we natuurlijk wel andere vormen van dienstverlening die veel met verblijven in het publieke domein te maken hebben. Daar wordt ook fors in geïnvesteerd, een hele hoop steden die hele grote bibliotheken bouwen, wij gaan dat ook doen. Dat kost handen vol geld, maar de gemeente subsidieert dat omdat de gemeente vindt dat er een publieke ruimte moet zijn die voor iedereen toegankelijk is, dat soort van vormen zullen wel blijven. Ja, dan is het een ontmoetingsfunctie. Een ontmoetingsfunctie, en als de overheid – wat ze overigens niet gaan doen – zou bepalen dat uitgevers verplicht wordenom licenties te verkopen aan bibliotheken voor e-books die zij vervolgens kunnen uitlenen, dan hebben wij daar een rol in, maar ik zie dat de Nederlandse overheid niet doen, die heeft zich er toch al helemaal van teruggetrokken, die laat de markt de markt en die ligt de hele dag de markt te wieroken, want de markt is alles. Alles moet door de markt worden georganiseerd en geleverd, dus ik zie ze dat niet doen, dat durven ze niet, het zou wel leuk zijn. En verdwijnt de boekhandel in uw ogen dan ook? Op enig moment gaat die boekhandel ook verdwijnen, maar dat duurt nog flink lang, dat duurt nog veel langer dan wij misschien denken, hoewel ik niet weet of jouw generatie, de generatie van mijn kinderen, de jongste is net tien geworden, als die nou straks vijfentwintig is, leest hij dan boeken? Hij zal lezen, want hij leest graag, dat vindt hij prachtig; hij zit altijd op de bank, een boek erbij en hij leest. Het is niet dat ik dat hem verteld heb, maar dat doet hij gewoon zelf. Oké, dus hij doet het niet onder druk. Nee, ik heb hem niet de armen op de rug gedraaid, dat doet hij zelf, de oudste doet het veel minder, maar hij doet het heel veel. Dat is precies wat je bij kinderen ziet, ongeveer 30% leest graag en die blijven dat ook hun hele leven doen. Misschien heeft hij straks een e-reader of een iTablet, of hoe heten die jongens allemaal tegenwoordig. Ja, het is maar net wat je gewend bent denk ik. Ik kan me ook nog niet echt voorstellen dat ik heel m’n boekenkast wegdoe. Nee, het is maar wat je gewend bent en die generatie neemt het natuurlijk straks van ons over, maar mijn generatie, de grijze golf of de zilveren golf moeten we tegenwoordig zeggen – ze spreken nu ook van het verzilveren van een buurt, dan voel je jezelf ook nog nuttig en die dan over een jaar of tien ervoor zorgt dat 30% van onze inwoners ouder is dan 65, dat is echt gewoon gruwelijk. Dat zijn allemaal mensen die met het boek zijn opgevoed, die blijven nog wel gewoon lezen. Ja, maar ik denk ook dat jongere generaties dat ook nog blijven doen, je bent toch met een boek opgegroeid. Jij bent nog met een boek opgegroeid en mijn kinderen ook, die zijn ook met het boek opgegroeid, al zullen die die slag eerder maken, die zitten nu ook steeds met die computertjes, die van mij moet ik reguleren en zeggen; ‘een uur per dag’, anders hoor ik alleen maar gepiep van die dingen, dus die zullen veel sneller zo’n medium accepteren. Ja, is ook zo, maar het is afwachten. Dan nog even over de e-books en de ePortal, u heeft de voordelen al wel genoemd, maar ziet u nog andere voor- en nadelen eraan? Nouja, wat wij merkten bij die roadshow dat voornamelijk ouderen interesse hadden, dat viel me zo op. De jeugd loopt eraan voorbij, maar de ouderen komen kijken en zeggen; ‘dat is handig voor op vakantie, want dan hoef ik niet zoveel mee te nemen’, dat is natuurlijk ook zo, dan hoef je niet zo’n stapel achterin je kofferbak te stouwen, maar kan je met één zo’n apparaat toe. Dat is natuurlijk wel heel handig. Aan de andere kant heb ik gehoord dat het helemaal niks is als je er in de felle zon mee gaat lezen en ik weet ook niet hoe hij zich op het strand houdt. Dat ding wordt ook warm, er zitten allemaal ook nadelen aan verbonden, maar het is natuurlijk wel een handig apparaat. Wanneer je gewend bent om van scherm te lezen, zal het steeds gemakkelijker zijn om er vanaf te lezen, maar al die dingen van; ‘je kunt er snel mee zoeken’, daar geloof ik niet zo in. Je pakt een boek en je begint erin te lezen. Dat is vooral bij non-fictie wel handig. Ja, bij non-fictie is dat handig, dan kun je een overzicht maken per sleutelwoord, maar bij romans, die lees je van kaft tot kaft en daarbij is het niet zo belangrijk, dan hoef je niet te weten hoe vaak het woordje ‘Jan’ erin voorkomt. Misschien als je een analyse van het boek moet maken, maar verder zie ik het ook niet. Ja, precies, maar literatuurstudenten moeten maar gewoon turven. En je kunt de lettergrootte ook nog aanpassen, dat is vooral voor ouderen handig. Ja, dat zou voor ouderen best handig kunnen zijn, al is de contrastwaarde wel weer minder, wat dan weer onhandig is voor ouderen. Maar dat verbetert ook vast nog wel. O, beslist, beslist. Ja, en wat zijn de negatieve kanten eraan? Nou, voor de rest denk ik dat er niet zoveel negatieve effecten van zijn, als mensen het goed kunnen lezen en ze zijn eraan gewend, zullen ze er goed mee omgaan en vinden ze het een handig ding. Je kunt het dus niet in je kast zetten, maar is dat een nadeel? En er zijn ook mensen die het hebben over de milieubelasting, maar ja, al die boeken rondsjouwen is natuurlijk een enorme milieubelasting, dus daarin is een e-reader niet slechter dan bij fysieke distributie. Dus volgens mij zijn er niet zulke negatieve zaken aan. En aan ePortal vindt u vooral het nadeel dat het te duur is?
206
R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14:
Ja, duur en een woest formaat. Als je het goed wilt lezen, moet je het eigenlijk op je laptop lezen of je moet allerlei dingen doen, maar echt makkelijk is het niet, het aanbod is beperkt, dus dat is natuurlijk heel erg lastig. Het moest van de branche, maar het is eigenlijk een mislukt gebeuren en dat geeft de directeur van de NBD zelf ook toe. De branche wilde per se dat hij het deed, dus is hij het gaan doen, maar zelf had hij er niet zoveel zin in. Eigenlijk is het ook drie keer niks, want hoeveel titels zitten erin? Rond de vijfhonderd. Rond de vijfhonderd geloof ik ja, en dan zeggen ze van; ‘ja, over een jaar is het uitgebreid met duizend’, nou ik moet het nog zien. Ja, maar dan moeten de uitgevers zelf ook toestemming geven. Ja, en dat doen ze niet. Ze hebben op dit moment al problemen genoeg met bol[.com] en dan gaan ze niet ook nog eens met NBD beginnen. Elke poging van de sector om maar iets te doen in de richting van formaten of marktontwikkeling is bij voorbaat mislukt. De markt wordt ontwikkeld door kapitaalkrachtige partijen, dan heb ik het over de Bechtolds mannen, ontzettende uitgeversmaatschappijen met miljardenomzetten die overal in de wereld iets doen. Bol[.com] is ook van Bechtoldsman. Bechtoldsman online heette dat vroeger, dat is een Duits bedrijf. VNU is natuurlijk ook een geweldige uitgever, maar heeft dat deel helemaal afgestoten. Je hebt hele grote Amerikaanse uitgevers, die bepalen straks wat er gaat gebeuren, niet wij. Maar u ziet het aanbod et cetera nog niet verbeteren op de korte termijn? Nee, iedereen is heel afwachtend. Nee, als iedereen achterover gaat zitten, kom je niet ver. Nee, en de ketens hebben vaak ook nog de drukkerijen in bezit, die hebben vaak zelfs nog de retail in handen; als je daar plotseling het medium uit haalt waarmee geld wordt verdiend, kun je die enorme kapitaalsinvesteringen in een keer afschrijven. Die zijn dus niet gebaad bij snelle veranderingen, die zullen geleidelijk proberen om het te veranderen. Wij zijn maar zo’n onbeduidend vlekje in die wereld. Jullie kunnen dus niet echt invloed uitoefenen? Nee, we kunnen proberen een beetje stoer te doen. Dan heb ik nog wat vragen die meer over de bibliotheek zelf gaan, over hoe de bibliotheek in elkaar zit. Wat u nu ook allemaal zegt over het e-book en ePortal, al die informatie, is die vooral afkomstig van personeel of uit andere bronnen? Nou, de sector is in paniek, zeg ik altijd. Ik denk echt dat de sector in paniek is, ze zien nu al vijftien jaar misschien wel dat hun marktaandeel afkalft. Tweeënhalf tot vier procent per jaar, elk jaar weer. Dat leidt natuurlijk op enig moment tot discussie. Ik heb hier een gemeentesecretaris, mevrouw […]. Die zegt gewoon; ‘[…], allemaal leuk en aardig, maar als je steeds minder klanten hebt, kan het toch ook met minder geld, moet ik dan nog 3,2 miljoen euro in jouw toko steken terwijl jij elk jaar komt vertellen dat je minder mensen hebt?’ Daar heeft ze natuurlijk wel gelijk in. De sector is dus al tijden heel erg op zoek naar bestaansrecht en ze zoeken dat bestaansrecht in verschillende dingen; in diversificatie, ze gaan steeds meer taken binnenhalen die allemaal weer verdwijnen, want ze zijn allemaal niet levensvatbaar, je ziet er een hele hoop in de richting van welzijnswerk; WMO-loketten en dat soort dingen, leefbaarheid in de wijken, leefbaarheid in de kleine kernen, al dat soort dingen worden erbij gesleurd omdat je daarmee je bestaansrecht wat meer legitimeert denk men. Aan de andere kant zit er in diezelfde paniek het internet en e-books, daar proberen we natuurlijk iets mee te doen, want dan hebben we een functie in e-books en dus hebben we het allemaal over de digitale bibliotheek. Het leukste is om mensen te vragen van; ‘geef een mooie definitie van een digitale bibliotheek’, dan krijg je tachtig verschillende antwoorden bij tachtig verschillende directeuren, maar het klinkt zo leuk. We kunnen tegen de subsidiegever zeggen; ‘we zijn bezig met de digitale bibliotheek’, die denkt meteen; ‘o, die zijn bij de tijd die jongens.’ Het is natuurlijk helemaal niks, het is helemaal niks, er worden links en rechts wat dingetjes uitgeprobeerd en uitgeleend, maar bijvoorbeeld Google Books is bezig met het inscannen van miljoenen boeken die straks allemaal zo gratis over de wereld suizen, dat is onvergelijkbaar. Ik denk dus dat die hele innovatiedrang die er is en die uitsluitend wordt vertaald in de richting van technologie, dat die heel erg te maken heeft met die sector die in verwarring is, in paniek. In een waas moet het altijd elektronisch zijn, er moet een stekker aan zitten of een batterij in. Niet omdat ik er gefrustreerd over ben, maar innovatie is ook als je een aantal vestigingen sluit en de kinderen gaat opzoeken op scholen, want dat is ook innovatie, al wordt het daar vrij zelden in gezocht, het wordt altijd gezocht in dat soort highbrow dingen, het ziet er goed uit en klinkt gelikt en op een feestje kun je nog eens wat vertellen; als je zegt; ‘ik heb de hele dag boeken gekaft’, dan denken ze; ‘sukkel, lozer’. En over e-books kun je wel wat vertellen op een feestje. Ja, als je een paar e-books hebt aangekocht, dat klinkt al een stuk beter. Het is een beetje flauw, maar ik denk dat het daaruit voortkomt, dat zie je ook met Aladin, wat eigenlijk ook zo’n soort poging is geweest. Hier in [...] is ‘Uit in [...]’ ontwikkeld, dat zit bij bibliotheken, die verzamelen allerlei informatie over cultuur en zetten dat op hun site. Dan kun je kijken wat er in het theater te doen is en in bioscopen, dat is allemaal heel leuk, maar ook dat verdwijnt, want dat is nou typisch iets wat bij de VVV thuishoort. Dat zijn allemaal van die dingen die uitgeprobeerd zijn, maar waarvan we allang hebben geconcludeerd dat ze niet of nauwelijks werken. ‘Zoek een boek’ is ook net zoiets, in het begin zag je een hausse, maar dat ebt ook langzaam weg, over een paar jaar is dat ook gestorven, omdat dat ook dingen zijn die niet uit behoeften voortkomen, maar gewoon verzonnen worden omdat het nieuw is. Ja, en weer een nieuwe functie erbij. Ja, weer iets nieuws erbij. Maar daar wordt dan ook veel over gediscussieerd? Ja, onderling wordt daar veel over gediscussieerd en onderling proberen bibliotheken ook wel elkaar de loef af te steken om
207
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
zo modern mogelijk te zijn. Amsterdam koopt dan iets op Second Life en daar kun je ze dan vinden, dan denk ik; ‘get a life’, maar het is dus heel erg hijgerig achter allerlei bewegingen aanrennen, niet omdat het iets oplevert, maar omdat het de indruk moet geven dat je modern bent en de zaken goed volgt. Ja, en dat vindt u bij e-books ook? Ja, als je mensen inlicht over e-books, daar heb ik op zich geen bezwaar tegen, als je je eigen klanten goed vertelt wat er aan de hand is, is dat prima, daarmee dien je toch weer het doel wat je hebt; mensen laten lezen. Dan bedoel ik niet zozeer boeken uitlenen, maar veel meer mensen echt laten lezen, dat vinden wij onze taak, daar horen e-books natuurlijk ook bij, maar we hebben er geen rol in verder, we zullen er geen rol in spelen. Nee, omdat die uitgevers dat volgens u op zich nemen? Ja, die uitgevers ja. En is iedereen het binnen de bibliotheek het ermee eens dat jullie nog niks met e-books doen, dus qua medewerkers? Nou, dat denk ik niet. Er zullen best een aantal medewerkers zijn die vinden dat we er iets mee moeten doen, maar ik merk wel dat in de groep van mensen die het beleid ontwikkelt en nadenkt over waar we met de bibliotheek naartoe moeten gaan, die zijn toch wel vrij overtuigd van het feit dat we daar op dit moment in ieder geval niks aan moeten doen. Als nu straks blijkt dat het een enorme spurt neemt waarin de bibliotheek een enorme rol moet spelen, dan doen we mee hoor, dan zijn we er vanaf de eerste dag bij en doen we mee. Daarnaast zijn er een aantal die daar systemen in ontwikkelen en daar dingen in uitproberen, dat vind ik ook prima. We zouden veel meer in de sector moeten overleggen van; ‘er is iets nieuws, als jij dat nu eens uitprobeert en jij, dan ondersteunen we je erin en vlot het, dan gaan we het allemaal doen en wordt het niks, heeft het jou niet teveel geld gekost en zijn we weer wat verder.’ Dat vind ik prima, maar dan is het ook uitproberen, dat wil niet zeggen dat dan iedereen hetzelfde doet, dat hoeft dan niet. Nee, maar ik heb wel het idee dat er al veel naar andere bibliotheken wordt gekeken en dat het wordt overgenomen als het goed werkt. Nou, bibliotheken hebben onderling ook een soort van competitie, prestige-seeking-organisations noemde een vriend van mij uit Zweden dat altijd, je zoekt een soort van prestige. Wanneer je in de marktsector zit, probeer je marktleider te zijn of het meest innovatieve of het meest sexy, het meest cool, daarmee probeer je je te onderscheiden van de rest. Bibliotheken en andere non-profitinstellingen hebben dat natuurlijk niet, dus die proberen zich op andere manieren te onderscheiden, bijvoorbeeld door voorloper te zijn of heel veel PR en reuring te ontwikkelen, dat is ook prima, dat is allemaal geen probleem, je ziet dus dat dit soort dingen vaak worden gedaan door bibliotheken die daarnaar streven. Niet iedereen heeft dat geld. In Delft zijn ze bijvoorbeeld heel erg met gaming bezig, dat vind ik ook heel goed. Ik denk overigens persoonlijk dat we geen functie hebben in gaming, maar ik vind het heel goed dat ze dat doen, er wordt in ieder geval wat uitgeprobeerd. Als nu straks blijkt dat dat het ei van Columbus in, dan ga ik dat doen, tegen mijn overtuigingen in. Dat is wel belangrijk, dat als er iets wordt uitgeprobeerd, het blijkt een succes te zijn en je dient er de samenleving mee, dan moet je dat zeker niet nalaten, dus dan gaan we het ook doen. Zo kijk ik er toch vaak naar; als er een aantal het uitproberen, is dat prima. Als het zover is en het werkt prima, dan ga ik wel eens praten. Dus nu met de e-books wacht u af of het wat wordt? Ja, precies, wij verdiepen ons nu in waar we mee bezig zijn, met die schoolbibliotheken. Dan bellen er ook andere bibliotheken op en die zeggen van; ‘hoe doe je dat en wat kost het en wat levert het op?’ Dan zeg ik; ‘kom kijken, dan laat ik het je zien.’ Bij andere doe ik het ook zo, als ik hoor dat het ergens heel goed gaat met iets, dan ga ik praten met ze. Ja, dan nog even terug naar de beslissing, wordt die uiteindelijk genomen door het management? Natuurlijk, dat is altijd zo. En uit hoeveel personen bestaat het? We hebben een MT dat bestaat uit zes personen, waarvan er drie eigenlijk beleidsbepalend zijn, de rest zijn meer staffuncties als financiën en P&O, dat zijn ondersteunende functies, maar je hebt twee mensen die de uitvoering doen, die de vestigingen besturen en je hebt een persoon die het onderzoek en ontwikkeling doet. In die groep discussiëren we erover en beslissen we van; ‘kiezen we ervoor, ja of nee.’ Daar ontstaat een gezamenlijk opinie, het kan wel zijn dat sommige er wat stelliger in zijn en andere wat minder stellig. Het heeft natuurlijk ook invloed als ik wat roep ten opzichte van anderen, dat is nu eenmaal zo, maar daar is wel de opinie dat we er voorlopig niks aan moeten doen, daar hebben we het eind vorig jaar aan de orde gehad. Toen hebben we ook het NBD op bezoek gehad en toen zeiden we een tijdje; ‘we moeten er toch over nadenken’, want in de richting van de gemeente kan het wel een heel belangrijk argument zijn. Als de gemeente zegt; ‘jullie doen zo weinig, jullie doen niks aan innovatie, moeten jullie nog wel subsidie hebben?’ Dan zou het heel goed kunnen zijn als we ons bezig zouden houden met e-books. Er komt wel niemand voor, maar in die zin kun je er wel een politiek instrument van maken. Wij concludeerden alleen al vrij snel dat het vrij duur is en dat het niks oplevert en we zijn al zo bezig met het verbouwen van die bibliotheek dat ze tegen ons niet kunnen zeggen van; ‘jullie doen niks’, dus in dat opzicht hoefde het ook niet. Nee, ze zien wel dat jullie er ergens mee bezig zijn. Ja, dus we hebben het er wel echt over gehad eind vorig jaar, maar we hebben echt besloten dat we het toch niet doen. Nee, maar de medewerkers die niet in het MT zitten, wordt daar nog naar geluisterd? Je gaat ervan uit dat mensen in een werkoverleg ideeën aandragen en het management op de hoogte brengen van wat er leeft op de vloer. Als het goed is, moet het langs die route gaan, dus als er nou tientallen mensen voor de deur staan om e-books te lenen, dan krijg je dat de mensen aan de balie zeggen; ‘nou zeg, er zijn wel heel veel mensen die naar e-books komen vragen.’ Als het goed is bellen ze dan […] op, […] is daar de baas van en dan zeggen ze; ‘[…], ze staan hier rijen dik voor het e-book.’ […] loopt dan naar het MT en zegt; ‘er staan rijen dik voor het e-book’, dat is de normale route, de normale
208
T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14: T:
route waarop dingen gaan, maar die route heeft het tot nu toe niet gehad. Er zijn wel mensen die vinden dat we er wat aan zouden moeten doen, soms heeft het ook wel te maken met de wens in bibliotheekland om alles te doen waar ook meer enigszins iemand ergens wat over gevraagd heeft; het zijn hele behulpzame, servicegerichte lieve mensen, dus die willen altijd die klant helpen. Als er één klant komt die zegt; ‘jullie zouden hier de tent moeten verbouwen’, dan zeggen ze tegen mij ‘we moeten de tent verbouwen, want die mevrouw vindt dat zo belangrijk.’ Dat is natuurlijk heel goed, dat is echt ontzettend goed, maar aan het MT is het dan om daar een filter overheen te leggen en te zeggen; ‘met ons geld kunnen we maar een beperkt aantal dingen doen, laten we de prioriteit leggen bij dingen die het meest opleveren’, het geld zo rendabel mogelijk besteden en daarvan zijn we overtuigd dat dat bij e-books op dit moment niet zo is. Maar bij besluiten zijn waarschijnlijk de meeste medewerker het wel eens, als er goed over nagedacht is. Ja, dat is misschien wel zo, soms misschien ook niet. Wat we nu aan het doen zijn bij die scholen, daarvan zeggen heel veel medewerkers; ‘prima, leuk, moet je doen, maar dat je vier vestigingen gaat sluiten, dat vinden we niet goed.’ Soms zijn er ook dingen die ondanks het feit dat het niet door iedereen wordt gedragen, moet besluiten. Je probeert wel zoveel mogelijk mensen ervan te overtuigen, dat is natuurlijk makkelijk gezegd vanaf hier. Jij zit daar op die vestiging, dat is jouw team en de mensen die er ‘s ochtends binnenkomen ken je allemaal, je kent je klanten, je werkt in die mooie bibliotheek en dan zegt zo’n gek daarachter van; ‘zo’n ding gaat dicht, dan kun je wel een leuke redenering hebben, maar het gaat om mij.’ Daarin kom je wel tegen dat je wel besluiten neemt die niet volledig worden gedragen. Ja, maar dat wordt dan door het MT gedaan. Ja, en met de Raad van Toezicht als het om zware beslissingen gaat, dan gaan zij er ook nog naar kijken. In dit geval heeft de gemeenteraad er ook over beslist, want het is zo ingrijpend dat je je subsidiegever moet zeggen van; ‘kijk ik ben dit van plan, wat vinden jullie ervan.’ Ja, en met e-books? Daarmee hebben we het er niet over gehad met de gemeente. Nee, dat is een te klein punt. Ja, dat leeft ook helemaal niet en dat is een klein punt. Dan nog de vraag of u vindt dat u voldoende informatie heeft om een weloverwogen besluit te kunnen nemen over het ebook? Ja, ik denk het wel. Als dat niet het geval zou zijn, zou ik niet dat besluit hebben genomen; we hebben er goed naar gekeken, we hebben die roadshow gehad, een iemand heeft zich erin verdiept, we hebben erover gediscussieerd, we hebben erover gelezen, we hebben de NBD hier gehad, de accountmanager, dus we hebben het er uitgebreid over gehad en ik kan toch niet tot een andere conclusie komen op dit moment, dus ik denk dat ik voldoende informatie heb verzameld, dat is wel belangrijk voor een beslissing. Nou, over andere ontwikkelingen hebben we het al gehad, jullie zijn met schoolvestigingen bezig. Zijn er verder nog dingen gaande die heel innovatief zijn? Nou, we zijn wel ook bezig om onze elektronische dienstverlening, de dienstverlening via de site uit te breiden. We hebben nu net anderhalve week geleden de nieuwste versie van het bibliotheeksysteem geïnstalleerd, dus niks doet het nu nog op dit moment, kleinigheidje, en dat geeft nog meer mogelijkheden om je dienstverlening via de site te maximaliseren, dus daar zijn we heel veel mee bezig. Boeken bestellen via de site, ophalen op één van die scholen, dat hebben we ontwikkeld, er zitten ook community-achtige dingen in die site, we proberen alles zo makkelijk mogelijk te maken; je kunt met iDEAL betalen en vrijwel alles via de site regelen, dus daar zijn we heel erg mee bezig. Met de dienstverlening te maximaliseren. Ja, de dienstverlening maximaliseren; gemak, gemak, gemak, gemak, vier keer achter elkaar moet je dat zeggen, want dat is belangrijk; als je het moeilijker maakt, heeft dat direct effect op je klanten, dus we proberen het zo makkelijk mogelijk te maken allemaal. Ja, ook voor de luie klanten. Ja, en voor de drukke klant. Mensen hebben het zo druk tegenwoordig; die kiezen of ze naar de Intratuin gaan of naar de stad of ze gaan zwemmen of naar de bibliotheek, of de tuin doen. In die concurrentie zit je en al die dingen kosten veel tijd. Als het teveel tijd kost, doen ze het niet. Ja, dat is misschien juist wel weer een voordeel van e-books, die kun je vanuit huis lenen. Ja, zeker is dat een groot voordeel en het is 24/7 open hè, je kunt altijd terecht, dat is hartstikke makkelijk. Ja, nu eerst het aanbod nog even beter maken, en als er een nieuwe ontwikkeling is, wordt daar dan onder alle medewerkers informatie over uitgewisseld? Ja, want met die roadshow bijvoorbeeld, werden de medewerker er eerst bij gehaald. Er is beneden een hoekje waar je informatie kan krijgen over wat we ‘makkelijk lezen’ noemen, boeken voor blinden en slechtzienden kun je daar halen en gesproken boeken, luisterboeken. Daar is ook een tijd lang informatie geweest over e-books, we proberen iedereen wel voor te lichten over dat soort dingen. Ja, en werkoverleggen helpen daarbij ook. Ja, werkoverleggen en we kopen zo’n ding en zeggen; ‘nou, neem hem maar mee naar huis, kijk er eens naar, neem hem eens mee op vakantie, kijk of je het wat vindt.’ Iedereen kan hem meenemen, dus we proberen wel te vertellen in al die dingen wat er leeft. Ja, dus iedereen wordt wel goed op de hoogte gehouden? Ja, dat denk ik wel. Dan ook nog over het personeel; of er veel samengewerkt wordt?
209
R14:
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14:
Wisselend moet ik zeggen, wisselend. Je hebt teams die dat heel erg doen, die ook alles voor elkaar over hebben en je hebt met name in de grotere teams nog wel eens dat er onderling wat minder gemakkelijk wordt gecommuniceerd. Ik moet ook wel zeggen dat dat steeds verder uitsterft, dat waren hele oude pijnpunten van honderd jaar geleden of zo, mensen kunnen daar echt hun hele leven over blijven zeuren en zaniken. Dat zijn dan ook mensen waar je op enig moment wel afscheid van moet nemen, want dat is niet productief natuurlijk. Op zich loopt dat goed. Ja, en naar het management toe, zijn het korte lijnen? Ja, op zich zijn er redelijk korte lijnen, je bent in twee stappen bij het MT, dus dat is vrij snel, het is een redelijk open organisatie, mensen lopen veel rond, zijn goed aanspreekbaar, dus die lijnen zijn kort. We hebben een systeem van een ideeënboek waar mensen hun ideeën op kunnen schrijven en daarvan voeren we ideeën uit. Per kwartaal kiezen we er eentje uit en die mensen krijgen een dinerbon van €150, - en die kunnen dan met de familie pizza gaan eten, dus dat proberen we wel heel erg te stimuleren. Ook in werkoverleggen gebeurt dat. Een tijd geleden mailde er iemand; ‘ik vind dat we op zaterdag langer open moeten zijn.’ Nou, dat hoorde je vroeger niet, want zaterdag was een rotdag om te werken, maar die persoon had dat gewoon uitgezocht, die merkte aan de klanten dat ze langere openingstijden wilden, dus dat hebben we nu geregeld, nu zijn we langer open op zaterdag. Dat is toch heel goed? Ja, ik hoor wel bij veel bibliotheken dat veel ideeën alleen van bovenaf komen, dat het personeel daar niet zo snel mee komt. Ja, maar ik moet wel zeggen dat het vooral praktische ideeën zijn, dat is hun kijk op het werk. Nee, ze kijken niet echt naar de toekomst. Nee, exact en daar worden ze ook voor betaald. Als ze nu hele grote ideeën hebben over de toekomst, dan zouden ze op MTniveau werken. Dan hadden we allang gezegd van; ‘kijk, dat is een slimmerd, die moet bij ons, die moeten we koesteren, die moet een loopbaantraject hebben’, dus dat spoelt vanzelf uit. Als je in zo’n team werkt ergens in een vestiging en je hebt het naar je zin, dan kom je niet op het idee om zo’n vestiging te gaan sluiten, daar zijn weer anderen voor. Dus er komen veel ideeën, in dat ideeënboek staan wekelijks ideeën, vaak zijn het wel dezelfde mensen, dus er komt wel degelijk een stroom van dingen uit naar boven. Ja, dus ook steeds dezelfde mensen krijgen een dinerbon. Ja, het zijn vaak dezelfde mensen die bij de pizzeria terecht komen. Dan heb ik nog één vraag over het personeel; of er meer specialistische mensen werken of dat iedereen elkaars taken wel over kan nemen? Het is wel redelijk gespecialiseerd moet ik zeggen; daar waar de klantencontacten plaatsvinden, hebben we geprobeerd zo eenvormig mogelijk op te leiden. De meeste mensen zijn tegenwoordig ‘ideeër’, dat heette vroeger ‘wimmer’. Dat zegt me allebei niks. Heel goed, houden zo. In de traditionele bibliotheek zitten medewerkers achter een balie achter een scherm te staren tot mensen een vraag komen stellen. Dat doen mensen niet, die denken; ‘die mevrouw heeft het druk, die ga ik niet storen, die zit te werken.’ In een vernieuwingsslag hebben heel veel bibliotheken die balies eruit gegooid, want je moet in de ruimte aanwezig zijn, daar stellen mensen de vragen. Loop naar de eerste de beste boetiek hier of de eerste de beste kledingwinkel, boetiek dat is uit mijn tijd, dan zie je dat mensen niet achter de kassa staan, maar ze lopen rond en helpen de klanten daar waar ze hun vragen hebben. Die route hebben we gemaakt en we hebben ook de verschillen opgeheven die er tussen de verschillende medewerkers waren. Er waren medewerkers die alleen maar boeken ‘piepten’ en anderen konden vragen beantwoorden; daar had je ook nog een tweedeling in: moeilijke vragen en makkelijke vragen en als je pech had, werd je dus twee keer verwezen. ‘Ik weet wel waar het staat, maar ik mag het u niet zeggen’, zo was dat letterlijk. Die mensen zorgden ook dat de ingeleverde boeken weer in de kast kwamen, dus die mensen wisten ook echt wel waar het stond. Als er dan iemand kwam die vroeg waar een boek van Hermans stond, dan was het; ‘dan moet u daar naar het inlichtingenbureau’, dan liep die mevrouw daarnaartoe en dan werd ze naar Hermans gewezen. Dat hebben we er wel zoveel mogelijk uit gekregen, maar je specialiseert nog wel op zaken als IT, marketing, PR, promotie, dat is allemaal gespecialiseerd. Ja, dus in de bibliotheek zelf is het redelijk gelijk, maar achter de schermen niet. Ja, daar heb je specialisten. Het is ook niet meer te doen voor mensen om dat erbij te doen, het is allemaal te specialistisch geworden. En als er een besluit wordt genomen, moet dat nog een formele weg bewandelen? Nee, voor grote dingen natuurlijk wel; als je de hele boel op de schop neemt, moet je daar breed over praten, maar zo’n onderwerp als e-books is gewoon in het MT bediscussieerd. Ja, dus dat kan ook snel worden genomen? Ja, we zitten elke week als MT bij elkaar, vroeger hadden we om de drie weken een formele vergaderingen met verslagen, waar iedereen met een bezwaard gemoed naartoe ging, maar tegenwoordig lunchen we op dinsdag met het MT en op dinsdagmiddag hebben we allerlei afspraken onderling en daar bediscussiëren we al dit soort zaken in, dan kun je heel snel besluiten nemen, per week kan dat worden besloten. Dus een besluit hoeft niet lang te duren. Nee, dat hoeft niet lang te duren. En speelt efficiëntie nog een grote rol? Jawel, dat is heel belangrijk, efficiëntie is heel belangrijk. Hoe armer je bent, hoe efficiënter je moet zijn, dus dat is echt heel belangrijk. En wordt dat dan vooral bereikt door zo min mogelijk personeel in te zetten? Ja, ook. Zoveel mogelijk uur met zo min mogelijk mensen, dat is heel belangrijk. Wat je toch al ziet bij bibliotheken is dat
210
T: R14:
T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14:
ze ook vestigingen hebben die twaalf uur open zijn in de week. Je hebt een gebouw, een inventaris, het wordt verwarmd of gekoeld; twaalf uur per week ben je open, dat heeft helemaal geen zin. Dat kwam omdat je geen mensen had, want mensen zijn duur. Je moet dus wel heel efficiënt proberen om te gaan ermee. We gaan in deze vestiging bepaalde afdelingen sluiten in de avonduren, dan kun je het met minder mensen draaien, maar toch langer open zijn. Om ‘s avonds de jeugdbibliotheek open te houden is bijvoorbeeld niet zo slim, niet zo zinvol. De meeste kinderen die daar komen liggen om zeven uur of om acht uur in bed, dus die komen ook ‘s avonds niet. Die afdeling sluiten we dus om zes uur en dan kunnen de anderen langer open zijn op zaterdag, iedereen tevreden. Dan nog de vraag of er veel onderzoek wordt gedaan naar wat de klant wil? Er wordt vast wel klanttevredenheidsonderzoek gedaan, maar wordt er ook nog wel eens van tevoren, voordat er iets ingevoerd wordt onderzoek gedaan? Ja, er wordt veel onderzoek gedaan, we hebben een mevrouw die dat voor ons doet, die zit in het team ‘onderzoek en ontwikkeling’ en die doet veel onderzoek op allerlei gebieden. Als wij willen onderzoeken of er behoefte is aan e-books, dan doet zij dat. Dat kan ze via verschillende routes doen, we proberen niet elke week onze klanten aan de kop te zeuren met een onderzoek, mensen worden heel snel onderzoeksmoe. Grote onderzoeken met twee- of drieduizend respondenten doen we eens in de paar jaar, maar we doen wel veel andere onderzoeken, we doen veel met andere bibliotheken samen, in [...] verband, de sector zelf onderzoekt ook veel, daar doen we aan mee. We proberen dingen uit, we hebben via het mozaïeksysteem al onze klanten gesegmenteerd. De vraag is wel achteraf of dat nu de juiste manier is, maar goed, dat weet je van tevoren niet. Zo kunnen we kijken waar onze klanten zitten, in welke wijken, de inkomstklasse, een heel volledig beeld, daar doen we heel veel aan. Oké, maar bij het e-book is dat nog niet gedaan. Nee, daarbij hebben we het nog niet gedaan, daar heb je echt gelijk in. Soms doen we het nog via de gemeente, die hebben een onderzoekspanel van heel veel mensen, 18.000 geloof ik uit deze stad, die zich bereid verklaard hebben eens in het kwartaal een elektronische vragenlijst in te vullen. Zo heel af en toe slippen we daar een vraag in, dan praten we met die mensen en zeggen we; ‘doe daar nou een vraagje van ons tussen’, dat doen ze ook en dan krijg je dus wel hele wonderlijke uitkomsten. Ja, dan heb je ook wel gelijk een hele grote groep. Gelijk een hele grote groep en zij zeggen dat dat dan representatief is, ik vraag het me af, want je moet ook bereid zijn om eraan mee te doen. Daar laten ze dan allerlei statistische ellende op los om de vooringenomenheid mee te corrigeren, maar er komen dingen uit als dat 32% van de […] lid is van de bibliotheek, nou dat is helemaal niet waar, dat is maar 26%. Er is toch een selectie die ervoor zorgt dat het geen echt representatief onderzoek is. Het zijn waarschijnlijk ook hoger opgeleiden die zichzelf daarvoor opgeven. Ja zeker, mensen die het belangrijk vinden om de gemeente van informatie te voorzien zijn andere mensen, maar we doen dus veel onderzoek, dat vinden we ook belangrijk. Bij het e-book alleen nog niet dus. Nee, daar kan ik je helaas niet mee helpen. Maar als u erachter zou komen dat er heel veel vraag naar is, is dat wel een reden om er iets mee te doen? Ja, er zijn vaker dingen die aan de orde zijn, kleinere dingen, bijvoorbeeld tijdschriften uitlenen. Mensen zeggen dan; ‘daar en daar lenen ze tijdschriften uit, zullen we dat ook doen?’ Dan vraag je aan de afdeling; ‘wil je daar eens een onderzoekje naar doen?’ Die zoeken uit welke bibliotheken dat zijn, gaan daar praten, kijken wat voor een resultaten ze daar boeken, we proberen het ook op een vestiging uit of het goed loopt, daar komt een rapport van en vervolgens besluiten we om het breed in te voeren of niet. Als het veel impact op je financiële situatie heeft, moet je het onderzoeken. Hele kleine dingen kun je gewoon morgen doen, dat probeer je uit. Als het niet loopt, stop je er weer mee. Dan is het risico niet zo groot. Nee, dan is het risico niet zo groot. En gaat er nog druk uit van andere bibliotheken. Als bijvoorbeeld alle bibliotheken hier in de buurt e-books zouden hebben, is dat dan nog een reden om er ook mee te gaan beginnen? Nee, niet sec. Als alle bibliotheken in de buurt e-books zouden uitlenen en die zouden er geen succes mee boeken en geen klanten bedienen, zullen we er niet in meegaan. Het gaat puur om het effect op je dienstverlening. Help je er voldoende klanten mee, is het het geld waard? Dan moet je op letten, dat volgen we heel nauwgezet. We lezen er veel over en we volgen het heel nauwgezet en we zien ook dat op dit moment dat er een paar bibliotheken zijn die naar aanleiding van die roadshow e-readers hebben gekocht, meestal ook weer de verkeerde en die lenen ze dan uit samen met wat boeken die erop staan. Die mag je dan drie weken mee naar huis nemen. Als dat in een bibliotheek ligt, wordt dat meegenomen, van tevoren weet je dat dat gaat gebeuren, maar nergens neemt het echt een hoge vlucht, dat nemen wij nog niet waar. Ik heb ook met [...] gepraat, die hebben als enige in [...] ePortal en die waren er wel heel enthousiast over. Ja, dat zou ik ook zeggen als ik er zoveel geld aan had uitgegeven. [...], ja, heeft die dat? Wie heb je gesproken? […] Ja, […], dat wist ik niet dat hij dat had, o jawel, dat wist ik wel. Die moet er ook wel heel enthousiast over zijn, want die heeft een heel symposium georganiseerd voor [...] toen hij dat ging doen. Als hij nu moet zeggen dat er helemaal niks mee gebeurt, ik zal eens proberen hem ermee te plagen. Nee, maar hij was wel oprecht enthousiast. Ja, het is ook een goede vent. Ja, de gemeente hadden we het al over gehad, die speelde geen rol. Nee.
211
T: R14:
T: R14: T: R14:
T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14:
T: R14: T: R14: T: R14: T: R14:
En als u moet kiezen of u het e-book een kans of een bedreiging vindt voor de bibliotheek, wat zou u dan kiezen? Op termijn een bedreiging, ja. Dat mag je natuurlijk niet zeggen, alle problemen zijn uitdagingen en kansen, maar ik denk dat het uiteindelijk de dood van het fysieke boek wordt en als literatuur en lectuur niet meer fysiek is, dan heeft de bibliotheek geen rol meer daarin. Dan houdt het op, dan doen we de deur dicht. Videotheken verdwijnen en masse uit het straatbeeld. Dat vinden we heel normaal, want wie heeft er nou nog een videotheek nodig. Ja, het is wel hetzelfde idee. Ja, daar moet je ook niet zou rouwig om zijn denk ik, zij het dat je aan de andere kant moet kijken naar de publieke functie van de bibliotheek. Ja, dat heeft de bibliotheek wel als extra boven een videotheek. Ja, dat is extra boven een videotheek. Als je dat heel belangrijk vindt, en mensen vinden dat heel belangrijk, veel belangrijker dan je soms denkt. Daar moet je dan ook in investeren, de stad gaat 46 miljoen investeren in een nieuw gebouw, dat is enorm veel geld, 46 miljoen. Dat doen ze niet omdat ze denken dat er niks gaat gebeuren, dat doen ze omdat ze denken dat het belangrijk is. De rol zal verschuiven in die richting denk ik. Maar u ziet er nog geen kans in, in het e-book? Nee, ik zie er geen grote kans in. Of er moet gebeuren wat ik net zei, dat uitgevers verplicht worden om dat te doen, maar dat is voor onze bibliotheek ook niet belangrijk, want dan zetten we ook ergens een datawearhouse neer en dat distribueren we via de site naar onze klant, maar voor dit gebouw betekent het helemaal niks. Dat staat dan ook in India, dan ga je toch niet allemaal je boekjes op een computertje zetten en dat dan distribueren, dat doe je ook gezamenlijk. Ja, nu gaat het ook wel via één site, via ePortal. Ja, dat zit gewoon bij de NBD. Dus je hoeft dat niet allemaal apart te gaan beheren. Nee, het is inderdaad een link binnen je bibliotheeksysteem en de rest gaat automatisch, dat scheelt een stuk. Ja, en u zei al dat kosten meespelen, maar als het wel een goed systeem zou zijn verder, zouden kosten dan nog een remmende factor zijn? Kosten spelen altijd een rol, maar het is altijd kiezen. Stel nou dat het een hele vlucht neemt en heel veel klanten worden er fantastisch mee geholpen, dan zal je er iets mee moeten doen. De middelen die je krijgt van de overheid moet je maximaliseren, dat betekent dat je andere dingen niet doet. Dan ga je bijvoorbeeld minder uren open, want de distributie van e-books kijkt niet naar de openingstijden van een gebouw, of je koopt minder fysieke collectie. Als het een belangrijke dienstverlening is, dan kun je er niet omheen, dan moet je gewoon mee, dan maak je keuzes. Nee, en al teveel geld om te besteden is er niet. Nee, elk jaar gaat het geld op en als je iets nieuws wilt, zul je iets anders moeten laten. Dus eerst maar even die vestigingen. Ja, eerst maar even de vestigingen. De laatste vraag is meerkeuze, die kunt u het beste zelf even doorlezen, het mag ook een combinatie zijn. Het is de tweede; ik houd de ontwikkelingen in de gaten en kan reageren wanneer nodig is, dat is gewoon het verhaal, wat wij doen. Ja, dat is eigenlijk wel duidelijk. En had u zelf verder nog vragen of iets? Nee, ik wil alleen graag nog weten wat je precies doet.
212
Interview 15 – 5 juli 2010 Opnameduur: 57:12 Situatie: e-books (ePortal) en e-readers T: R15a: T: R15a: R15b: T: R15b: T: R15b: T: R15b: T: R15b: T: R15b:
T: R15b: T: R15b: R15a: R15b: T: R15b: T: R15b: T: R15b:
T: R15b:
T: R15b: T: R15b: T: R15b: T: R15b:
T: R15b: T: R15b: T:
De eerste vraag is wat jullie functie binnen de bibliotheek is. Nou, ik ben […], ik ben medewerker ICT gedeeltelijk en medewerker inlichtingendienst, backoffice en frontoffice. In dit kader zit ik dus helemaal met die databanken en e-books en noem maar op. Klinkt als veel taken. Maar het is goed te combineren, juist die combinatie van die taken is heel leuk. En ik ben directeur van de bibliotheek [...]. Dat is simpel. Dat is simpel, alles wat hij niet doet, moet ik doen. En hoeveel medewerkers werken er ongeveer bij de bibliotheek? Wil je FTE’s of wil je mensen? Mag allebei, het is ter indicatie. We hebben een kleine vijftig FTE’s als we het omrekenen in fulltime taakeenheiden, en dat zijn zo’n tachtig, negentig medewerkers. Daarnaast hebben we nog een aantal vrijwilligers. Ja, dat heeft ook iedere bibliotheek wel. Ja, precies. Maar dit is van alle vestigingen bij elkaar/ Ja, we hebben de centrale bibliotheek, vijf filialen en een boekenbus en binnen de centrale bibliotheek hebben we een paar bijzondere afdelingen en een van de meest opvallende is onze afdeling ‘ondersteuning educatief werk’, die dus leesbevorderingsprogramma’s, mediawijsheidprogramma’s in de markt zet voor scholen. Oké, daar komen we zo nog wel op. En het werkgebied? Stad [...], 156.000 inwoners. Dat is aardig wat. En weet u ook hoeveel subsidie jullie per inwoner krijgen? Uit m’n hoofd iets van €22, -, dat zal ik even checken. Heel weinig in vergelijking. Het bedrag per inwoner, even de kerngetallen erbij pakken. Subsidie per inwoner; €21,85 in 2009. En gaat daar de huisvesting nog vanaf? Daar gaat alles vanaf, dit is de totale subsidie. Ja, het is wel lastig vergelijken, want de ene bibliotheek geeft het met en de andere zonder, maar weet u ongeveer hoeveel er nog af gaat voor de huisvesting, of is dat lastig? Natuurlijk, dat is helemaal niet lastig. Totale huisvestingskosten zijn €550.000,- dus die moet je eraf trekken. Dat deel ik wel even. We hebben €3.432.000, - subsidie, dus als je het bedrag wilt hebben zonder huisvestingskosten, dan moet je daar die €549.592, - om precies te zijn, vanaf trekken en dan krijg je het netto bedrag, dat is iets minder dan €3.000.0000, - en dan moet je dat bedrag delen door 156.000, dan heb je het bedrag exclusief huisvestingskosten (€18,47). Moet lukken. Maar bij ons zit bijvoorbeeld de schoonmaakkosten er niet bij, je krijgt definitieproblemen he, want zitten de kosten van schoonmaak erin? Reserveringen voor onderhoudsfondsen, vervangingsfondsen van het dak en de cv-ketel enzo, waar zitten die bij? Kosten van technische installaties, databestanden, valt dat onder huisvesting of onder automatisering? Nou ja, het is meer voor een globale indruk, iedereen rekent er waarschijnlijk net wat anders onder. Ja, en vaak rekenen bibliotheken ook altijd de kant op die voor hen het beste uitkomt. Ja, en hoe lang bestaat de bibliotheek? 1828. Opgericht als een bibliotheek voor de maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen, die is omgezet in een volksbibliotheek, die is omgezet in de openbare bibliotheek. Maar jullie zijn niet meer gefuseerd? Nee, nee. Het werkgebied is ook redelijk groot. En in [...] is destijds niet ingezet op de vorming van grote basisbibliotheken. Provincie [...] had net voordat het verhaal van basisbibliotheken voet aan de grond kreeg, de gemeentelijke herindeling gehad waardoor het aantal gemeentes terugging van tweeënveertig naar vijfentwintig, dat zijn nog niet van die vreselijk grote gemeentes, maar ze hadden net een hele toestand gehad met die herindeling en dat wilden ze niet nog een keer. Als ze naar basisbibliotheken over zouden gaan, zorgt dat altijd voor fusies, dat is altijd een hoop gezeur en het duurt jaren voordat het een beetje effect heeft, dus in [...] is daar destijds niet op ingezet in tegenstelling tot bijvoorbeeld […], daar zijn groepen bibliotheken samengevoegd? Maar in [...] zei de directeur dat er wel een netwerk was. Ja, er wordt ook wel samengewerkt maar niet in de vorm van netwerken. In het kader van dat netwerk maakt […] dan ook die e-books aan, voor de hele provincie. Maar [...] is wel de enige in de provincie die ePortal heeft. Ja, we zijn de enige die daarin geïnvesteerd hebben. Ja, dan nog de vraag wanneer de keuze voor het e-bookbeleid gemaakt is?
213
R15a: T: R15b: R15a: T: R15b: R15a: R15b: T: R15a: T: R15a: R15b: T: R15b: R15a: T: R15b:
T: R15b: T: R15b:
T: R15b: T: R15b: T: R15b: R15a: T: R15b: R15a:
T: R15b:
T: R15b:
T: R15b:
2008. Ja, en jullie zaten ook in die pilot. Ja, we zaten ook in die pilot. Daar was hij heel enthousiast in. Hij zei ineens; ‘we doen mee aan de e-bookpilot.’ Maar klopt het nou dat jullie er niet voor hoefden te betalen omdat jullie aan die pilot meededen. Jawel, je moet er wel voor betalen, maar je hoeft er minder voor te betalen. Entreekosten van €1500, - die vervielen, per jaar kost het zo’n €6000, - a €7000, Ja, dat was een mazzeltje. Dat is dan voor de e-books die je afneemt? Ja, je neemt die hele catalogus af, die brengen ze in rekening. Hebben ze dan al wel voor €5000, - per jaar e-books? Nee. Nee, zoveel e-books heeft de NBD helemaal niet, dus het is vrij duur. Maar jullie hoeven niet minder te betalen omdat er minder boeken zijn? Nee, het was een afkoopsom. Het was voor één keer, nu komen er telkens boeken bij en dan krijg je een rekening voor de nieuwe boeken, dat berekenen ze dan weer op jaarbasis. Ja, dan even over de bibliotheek, wat is de belangrijkste functie van de bibliotheek? We hebben in overleg van de gemeente een toekomstvisie geschreven, daar zitten eigenlijk drie poten in: één is taalbevordering, taal- en leesbevordering, één is mediawijsheid en de derde is de brede, maatschappelijke, culturele, informatieve taak die de bibliotheek van oudsher al had, met name die drie poten in het vak. Drie van de vijf functies. Nou, geen vijf, want tegenwoordig wordt er steeds meer over drie gesproken: lezen, leren, informeren, niet meer over vijf. Ontmoeting en debatfunctie staat sterk ter discussie. Dat ligt wel weer per bibliotheek anders, en vinden jullie dat de rol van de bibliotheek nog verandert door de komst van het e-book? Niet sec door de komst van van het e-book, maar het e-book is natuurlijk een symbool van de nieuwe technieken en daarin verandert de bibliotheek wel. Het hangt een beetje ervan af hoe ver je wilt gaan. Bibliotheken zijn producten van de Verlichting, de mensen moesten zelf leren denken, kritisch leren kijken naar de samenleving, de mens centraal in plaats van het goddelijk gezag wat centraal stond in de oude opvattingen. Vanuit die optiek zijn bibliotheken ontstaan, als volksverheffing en cultuurspreiding, dat is de basis van de bibliotheek, dat was het en dat is het eigenlijk nog steeds, alleen dat hele idee is natuurlijk dat je evolueert en het wordt in een ander jasje gestoken, maar het gaat nog steeds om cultuurspreiding en volksverheffing, zorgen dat de mensen de mogelijkheid hebben om zich te ontwikkelen. E-books is een van de nieuwe technieken die worden toegepast en dan vind ik dat de bibliotheek dé plek is in de stad om die nieuwe technieken onder de aandacht van een groot publiek te brengen. Dus digitaal in plaats van fysiek. Digitaal in plaats van fysiek, exact. Maar verder eigenlijk hetzelfde. Ja, dus wat dat betreft verandert de functie van de bibliotheek niet, de inhoud verandert een beetje. En zijn jullie dan nog bang dat er nog andere partijen e-books gaan uitlenen, waardoor de bibliotheek dat niet meer kan doen? Die concurrentie hebben we nog niet gevoeld. Dat is een kwestie van geld. Als bol.com er geld in ziet, dan gaan ze het doen. Nou weet ik niet of je er nou zoveel geld mee verdient. Nee, helemaal niks. Maar als bol.com het ziet als bron van inkomsten, dat mensen drie weken een boek kunnen lenen, wat wij nu in feite ook doen, dan is het een concurrent, absoluut, maar dan moeten ze wel eerst een businessplan klaar hebben en er geld aan kunnen verdienen. Wij leggen er geld op toe, maar wij mogen dat. Ja, dankzij de subsidie. Dankzij de subsidie ja, zonder de subsidie zou het niet kunnen, zonder subsidie zou de hele bibliotheek niet kunnen, 80% van onze inkomsten bestaat uit subsidie, dat geldt in [...], dat geldt in […], dat geldt in alle steden waar je op bezoek geweest bent hoor. Ja, daar ben ik me ook wel van bewust. En zien jullie de uitgeverijen of boekhandels nog verdwijnen of veranderen? Ik denk dat de functie van de boekhandel erg ter discussie komt te staan en ook de rol van de uitgeverij, al wordt daar verschillend over gedacht, want wat doet de uitgever? Die neemt de auteur bij de hand en zegt; ‘je moet dit en je moet dat.’ Die bouwen een relatie op en zorgen dat er een goed product uit tot stand komt. Het is niet zo dat een schrijver een boek zo klaar heeft, dat is een groeiproces, dus die rol van die uitgever blijft wel, om te zorgen dat die schrijver wordt gestimuleerd en gecoacht, maar zoiets als een boekhandel, die krijgt veel concurrentie van bol.com natuurlijk. Als jij weet wat je wilt, hoef je niet meer naar de boekhandel; twee drukken op de knop en je hebt het. Ja, want de uitgever en de bibliotheek hebben eigenlijk nog wel andere functies naast het boeken verkopen en lenen, maar de boekhandel heeft eigenlijk alleen maar de verkoop. Ja, ja, al krijgen de grote boekhandels in het land ook een cultureel programma.
214
T: R15b:
T: R15b: T: R15b:
T: R15b: R15a: R15b: T: R15b:
T: R15a: T: R15b: T: R15a: R15b: T: R15b: T: R15a:
T: R15b: R15a: T: R15b: R15a: T: R15a: R15b: T: R15a:
T: R15a: T: R15a: T:
Ja, lezingen. Precies, lezingen op zondag, en andere culturele zaken die ze brengen. Ik zie dat hier ook, boekhandels die als ze wat ruimte hebben exposities organiseren, ze zijn hun functie wel aan het verbreden. Het is denk ik met name een klap voor de boekhandel als het e-book een succes wordt, dat moet nog wel even worden afgewacht, maar dan zou het erg goed kunnen dat de grootste klappen bij de boekhandel vallen. Ze hebben het sowieso al lastig in deze tijd waarin het economisch wat minder gaat. Een van de eerste dingen waar mensen op bezuinigen, is boeken, dat kun je uitstellen en als je dan ook nog concurrentie krijgt door de nieuwe technieken, wordt het er niet simpeler op. Nee, klopt, en ziet u nog partijen verdwijnen? Ze verdwijnen niet zo snel. Boekhandels verdwijnen ook niet, uitgevers verdwijnen ook niet, ze krijgen alleen een andere rol, door de komst van de tv is de radio niet verdwenen, ze krijgt een andere rol. Het duurt ook nog wel een tijd mocht het verdwijnen. Als het überhaupt al verdwijnt, want het is met name de emotionele waarde die men hecht aan papier. Als het sec alleen over het kennis nemen van die inhoud gaat, dan is het e-book natuurlijk fantastisch, maar je een boek heb je vast en het heeft een statuskarakter, dat verdwijnt natuurlijk niet. Nee, je kan niet je mooie boekenkast laten zien met alleen een e-reader. Nee, precies. Eén e-reader. Ja, één reader, daar staan duizend boeken op, dat is fantastisch. Ja, je kan nu misschien nog pronken met je e-reader zelf, al zie ik nog steeds niet veel mensen met e-readers. Op reis begin je ze wel te zien, vorig jaar heb ik een rondreis door Turkije gemaakt met een bus en dan is het verdomd handig zo’n e-reader, want dan heb je dat ene dingetje ter grote van een kladblokje en daar staan tig boeken op, dat is hartstikke handig, maar verder zie je ze inderdaad nog nauwelijks. Nee, maar misschien dat mensen ook nog afwachten tot ze beter worden en bijvoorbeeld ook een kleurenscherm krijgen, dat doe ik zelf ook. We staan nog maar aan het begin. Ja, en ziet u verder nog voordelen aan het e-book, behalve dat het de draagbaarheid verhoogt? Het is prima leesbaar, hij onthoudt keurig waar je gebleven was, je hoeft nooit de pagina te onthouden of een ezelsoor te vouwen, maar het is met name handig als transportmiddel, het weegt niks. En zitten er nog negatieve kanten aan? Het doet wat het moet doen. Ja. Het is praktisch. Het is praktisch ja, inhoudelijk is het sterk, maar emotioneel heeft het niks, dat is natuurlijk het verschil met het boek. Ja, ik vind het ook gek dat ze zijn begonnen met het aanbieden van romans, want voor informatieve boeken lijkt het me handiger. Ja, maar dan heb je vaak illustraties en formules en dan werkt het niet, niet bij de generatie e-readers die er nu is, dat is veel te beperkt. Je moet kleur hebben, je moet kunnen bewerken, je moet op kunnen slaan, dat kan nog veel te weinig, maar dat komt wel hoor, je wilt niet weten wat er over tien jaar is. Nee, dan lach je erom. Tien jaar gelden was er geen sprake van e-books toch? Vergelijk het eens met mobiele telefoons, hoe dat geëvolueerd is, dat gaat net zo met e-books, alleen die content is het struikelblok; wie betaalt wat? En wat vindt u het positieve aan ePortal? Dat je voor een groot publiek je materiaal beschikbaar hebt en als je zo’n e-reader hebt, heb je met twee klikken op de knop een boek gedownload. We hebben ze helemaal geïntegreerd in onze catalogus, dus kom je een e-book tegen, dan zie je een URL, je klikt erop, je logt in en je kunt hem downloaden voor drie weken. O, ik heb nog bij geen een bibliotheek gehoord dat ze ook daadwerkelijk in de catalogus waren geïntegreerd. Ik zal het je straks laten zien, dat is echt ideaal. Er is een apart hoekje ‘e-books’. Je hoeft niet naar de site van ePortal. Nee, daar klik je via onze site vanzelf naartoe. Je kunt doen wat […] zegt, zoeken in de deelcatalogus ‘e-books en e-audio’, maar als je in de gewone een boek tegenkomt van Harry Mulisch dat dan toevallig een e-book is, dan zie je ook een URL staan, dan ga je door naar NetLibrary, logt in met de account die je van ons gekregen hebt en je kunt het boek voor drie weken downloaden, maar je kunt het ook na een dag weer inleveren. Maar zeggen jullie ook tegen de klanten dat als ze hem meteen weer inleveren, dat hij dan weer beschikbaar is voor anderen? Zeggen wij ook ja. Ik heb de NBD er ook over gemaild, maar ze hebben er nog geen antwoord op gekregen. Nee, ze mogen dat officieel ook niet zeggen, want dat staat in hun contract met de uitgevers. Nee, maar ik had gemaild dat ze daar vast van op de hoogte zijn en of ze nog van plan zijn er iets aan te gaan doen, maar ik heb nog geen antwoord gekregen.
215
R15a:
T: R15b: R15a:
T: R15a: R15b:
T: R15b: R15a: R15b: R15a: R15b: R15a: T: R15a: R15b: T:
R15a: R15b: T: R15a: R15b: R15a: T: R15a:
R15b: R15a: T: R15b: R15a: T: R15a:
T: R15a: R15b: T: R15b: R15a: T:
Ze zijn ervan op de hoogte, maar je kunt er niks aan doen, maar bijvoorbeeld met e-audio, die kun je niet inleveren, je kunt twee audio-books en twee e-books lenen, maar een audio-boek, die kun je niet inleveren, die zit voor drie weken vast, maar een e-book; als je dat inlevert, dan heb je weer de rechten voor een nieuw e-book terwijl je die oude via een DRM via twintig dagen te leen hebt gekregen, dat blijft. Ja, of ze moeten een heel nieuw systeem invoeren, zodat je betaalt voor het aantal keer dat er uitgeleend wordt, maar dat willen de uitgevers niet. Ja, dat zou kunnen, het lijkt het handigst, want nu is het steeds maar één exemplaar wat beschikbaar is, ik vind dat heel raar in een digitale wereld. Maar dat heeft weer met licentierechten te maken, want uitgevers willen zich ook niet branden aan technieken die ze niet volledig beheersen, daardoor zijn er ook niet veel uitgevers die meegaan, daardoor is het ook zo’n probleem om het aanbod te krijgen, dat is een gevecht. Ja, want daar doet het NBD waarschijnlijk hard z’n best voor. Die doen echt hun best wel. Die doen hun best, maar die uitgevers werken niet mee. Laatst stond in het NRC de directeur van Lemniscaat, die zei; ‘ik wil niet dat er van mijn boeken een bestand wordt gemaakt, want zodra er een bestand is gemaakt, wordt het gekopieerd.’ Ik dacht; ‘heb je nooit van een scanner gehoord ofzo’, dat vond ik zo’n domme opmerking van die man. Ja, ik hoorde in [...] ook dat iemand een boek van Lemniscaat had ingescand en op z’n reader gezet. Ja, binnen een kwartier heb je alles gescand hoor. Weet je wat het leukste voorbeeld is; Janet Rowling van de Harry Potterreeks, die mochten niet gedigitaliseerd worden, maar dat is het meest gedownloade boek, je houdt het niet tegen. Dat houdt J.K. Rowling ook niet tegen. Is het niet legaal, dan is het illegaal, dat gebeurt, dat weet je. Ze hebben natuurlijk de angst dat het boeken dezelfde kant op gaan als met muziek; dat er nauwelijks meer cd’s worden gekocht, maar alles wordt gedownload. Je ziet het aan iTunes, dat loopt hartstikke goed en daar moet je toch voor betalen, dus het kan wel. Ja, maar als het makkelijk is en wel legaal, doe je dat denk ik toch sneller dan dat het illegaal is. Ja, absoluut, maar het moet niet extreem duur zijn, maar nu is een e-book toch tachtig procent van het papieren boek. Ja, dat vind ik absurd. Zoete mond van Rosenboom kocht ik voor €25, - bij de boekhandel, ik zag de e-bookeditie, die kostte €20, - dat is toch een belachelijke prijs. Ik heb onlangs nog college gehad van een uitgever over e-books en hij zei dat het in kosten eigenlijk maar iets van €2, goedkoper is per boek, je hebt de promotie, de opstartkosten, de vormgeving, de redactie, het enige wat je niet heb zijn de drukkosten en de distributie, maar ze financieren wel een beetje het ene met het ander qua drukkosten; van een gedrukt exemplaar koop je minder boeken, dus dan worden de drukkosten ook hoger. Oké, dan zou je eigenlijk moeten kiezen voor alleen een e-book. Maar dan heb je ook nog de promotie, als hij zegt dat het leeuwendeel van de kosten zit in andere zaken dan in het drukken van een boek, dan blijven die kosten. Ja, en volgens mij krijgt de schrijver ook iets meer en de btw is hoog. Ja, het is een dienst, het is geen product. Op boeken zit een lage btw en op e-books zit hoge btw. Dat scheelt ook wel. Dus ik denk niet dat ze er enorm veel extra aan verdienen. Dan nog even over ePortal, er zijn al wat nadelen genoemd, maar zijn er verder nog negatieve punten aan? De site is niet echt vriendelijk, je moet best veel verstand hebben van techniek wil je dat allemaal in één keer lukken, het is niet echt makkelijk hoor, maar jij bent van een andere generatie, de generatie die wij hier krijgen die graag een abonnement wil, dat zijn toch vaak vrouwen van boven de vijftig. Je verwacht allemaal jochies, maar het zijn vrouwen boven de vijftig. Het zijn oudere vrouwen die e-books kopen. Ook als je ziet wie de e-readers lenen. Oké, en de informatie die over het e-book en ePortal verzameld is voordat jullie ermee begonnen, is dat vooral afkomstig van binnen de bibliotheek, dus van personeel, of meer van personeel of literatuur? Dat laatste. Wat we tegenkomen op internet, wat de NBD ons vertelt. Jullie zijn er natuurlijk ook best vroeg mee begonnen. In het begin waren we ook helemaal niet enthousiast, we deden mee met die pilot en daar zat je twee jaar aan vast, maar eigenlijk wilde we tussentijds er wel mee stoppen, €5000, - voor die driehonderd boeken, dat is €20, - per boek en dan heb je nog niks. Maar moeten de leners ook nog betalen? Nee, het kost helemaal niks, e-readers lenen kost niks. Het downloaden kost niks. Dus jullie verliezen er wel flink op. Nou, we verliezen er niet meer op dan op boeken. We hebben ook boeken in de kast staan die nooit worden uitgeleend. Dat is zo, maar kunnen jullie ook zien hoe vaak ze worden uitgeleend?
216
R15a:
T: R15a:
T: R15a: T: R15a: T: R15a: T: R15b:
R15a: T: R15a:
T: R15a: T: R15b: R15a: T: R15a: T: R15a:
T: R15a: T: R15a: R15b: R15a:
T: R15a: T: R15a: R15b:
R15a: R15b: R15a: T:
Ja, we hebben net een kwartaaloverzicht gehad van het eerste kwartaal, NetLibrary is verkocht aan een andere club, dus die statistieken liepen iets anders, maar dat kan ik zo wel voor je uitprinten als je dat wilt, aan de hand daarvan kunnen wij weer zeggen; ‘we hebben zoveel boeken uitgeleend’, en dan kunnen we dat weer aan Stichting Leenrecht betalen, we hebben zoveel e-readers uitgeleend maal tien titels, dat moeten we ook weer betalen. Maar is dat verplicht? Nou, vorige keer zijn we overdonderd door de Stichting Leenrecht, er kwam een brief binnen met; ‘hoeveel e-books hebben jullie uitgeleend in 2009?’ We hadden er tweehonderdtwintig omdat we eigenlijk pas per 1 januari zijn begonnen, vaak waren het testdingen, maar dan moet je wel dus €22, - betalen. Maar je kunt ook zeggen; ‘ik heb er drie uitgeleend.’ Ja, dat kan, maar later hoorde ik ook van NBD Biblion dat het nog niet geregeld was. Nee, ik dacht ook, ik zal het nog eens nazoeken, want op de site zag ik er wel een document over staan, maar ik heb ze ook gemaild, maar er ook nog geen antwoord van. Bibliotheek.nl, die had toen dat onderzoek van TNO en daar stond het volgens mij ook niet echt in. Nee, volgens mij stond daar ook juist in dat het nog niet geregeld was. Nee, precies. Maar de beslissing voor ePortal … Wij vonden dat we erbij moesten zijn als bibliotheek, we zagen het als een belangrijke ontwikkeling, die komst van e-books en willen we als bibliotheek onze rol blijven vervullen, moeten we daar als eerste bij zijn, dus wij vinden dat we daarin nadrukkelijk een taak hebben naar onze klant toe. En dat blijkt ook wel, we hebben inmiddels honderddertig e-readers uitgeleend vanaf januari. Ja, daar is wel veel vraag naar. Ja, want niemand heeft zomaar €300, - op de plank liggen om te kijken hoe dat nou is, of het leuk is en hier kunnen ze het dan een week testen, desnoods twee weken als ze boetegeld betalen, €0.15 per dag, ze weten ongeveer wat ermee kan, ze kunnen er natuurlijk niet zelf boeken opzetten, dat hebben we verboden, dat willen we niet, gewoon dat ding in handen, lees een boek. Maar hoeveel hebben jullie ervan? Tien in de uitleen, één ter inzage bij het inlichtingenbureau, er zweeft er nog één bij een studente, er komen er nog weer zes bij omdat ik in het najaar cursussen ga geven in […], […], [...], dus het wordt alleen maar meer, niet minder. Nee, al zal je ze op gegeven moment wel weer moeten vervangen voor een nieuwere versie. Ja, natuurlijk, een nieuwere editie. Maar ze moeten ook weer niet teveel kunnen, ik hoef er geen WiFi op te hebben of zo, je weet niet hoe je het dan terugkrijgt, wat mensen allemaal gaan doen, dan gaan ze hun eigen accounts erin zitten, weg boeken. Vanaf bol.com kun je ze vier keer kopiëren. Ja, er staat vier maal voor, voor buitenlandse boeken zes maal, maar ik heb het nog nooit uitgeprobeerd hoor. Maar je kan niet stiekem die boeken op je eigen e-reader zetten? Nee, want daar zit onze account aan vast, dat zal niet lukken, je moet de software downloaden op je pc, Sony-software of Adobe Digital Editions, daar koppel je een account aan vast, dan kun je verplaatsen naar je e-reader en op die e-reader moet dan hetzelfde account zitten als op de computer, ze hebben ons wachtwoord niet thuis, dat weten ze niet, dus dat houdt dan op. Als ze hun eigen account zetten op de computer en op de e-reader, dan vervallen die tien e-books die wij erop hebben gezet. Maar je kunt dus niet met e-readers in de bibliotheek boeken lenen via ePortal? Nee, dan zou ik ze mijn wachtwoord moeten geven, dat ben ik niet van plan. In [...] zeiden ze dat het niet kan, terwijl ze in [...] zeiden; ‘ja hoor, dat kan wel.’ Dan zou ik ze m’n wachtwoord moeten geven. Dat is eraan gekoppeld toch? Ja, dus dat doen we niet, het is puur om kennis te nemen van het medium, om te kijken of het bevalt, zodra je met usbkabels of WiFi begint, gaat het mis. Het is weliswaar wat beperkt, maar dus puur vanuit de overweging; ‘ze lenen zo’n ding beneden, het komt terug, het gaat in de reserveringsbak en gaat naar de volgende.’, ze zijn ook nog nooit kapot gegaan of dat iets het niet deed. Dus het gaat wel goed. Het gaat nu uitstekend, met beperkte mogelijkheden voor de klant, gewoon kijken; ‘wat is het, hoe ziet het eruit, hoe werkt het, is het wat voor mij?’ ‘Ik vind het maar niks, of het schittert me teveel’, even goede vrienden, maar dan weet je het wel. Dus het is echt per kennismaking, dus mocht het helemaal doorgebroken zijn, dan stoppen jullie er misschien ook mee. Ja, dit is tijdelijk. O, met die apparaten, ja dat is echt in het kader van die eerste kennismaking, bibliotheken zijn er niet om apparatuur uit te lenen, dat hebben we met andere apparaten ook niet gedaan, we hebben nooit videorecorders uitgeleend, of koptelefoons, of wat dan ook. Een mediamedewerker zei laatst; ‘wanneer kan ik een Blu-rayspeler lenen? Je kunt alle apparatuur gaan uitlenen in de bibliotheek, maar omdat dit e-books zijn en boeken natuurlijk onze core-business zijn, maken we een uitzondering. Ja, bevalt hij, koop er een. Maar het is wel voor verschillende bibliotheken wel een reden om het niet te doen, dat ze de vergelijking maken van; ‘we
217
R15b: T: R15b: R15a: T: R15a: T: R15a: T: R15b: R15a: T: R15a: R15b:
R15a: R15b:
T: R15b:
T: R15b: T: R15b: T: R15b: T: R15b:
T: R15b: T: R15a: T: R15a: R15b: T: R15a: T: R15b: T: R15b: R15a: T:
lenen ook geen dvd-spelers uit.’ Ja, maar het is natuurlijk een bijzonder apparaat, het is een boekenleesapparaat, dat maakt het bijzonder. Klopt, nou, de informatie was dus vooral afkomstig uit literatuur, was de keuze voor ePortal meer een impulskeuze, of was er genoeg informatie om een keuze te kunnen maken. Het was een bewuste keuze om te kiezen voor ePortal, het argument hebben we net al genoemd, omdat wij vinden dat we een rol hebben in het publiek laten kennis maken met dit nieuwe medium. Je kunt wel op je handen blijven zitten, maar dan gebeurt er ook niks. Nou, er zijn wel veel bibliotheken die even afwachten. Ja, en die komen dan vervolgens weer bij ons voor informatie. Ja, dat zei de directeur van [...] ook. Ja, precies, ook omdat we een grote bibliotheek zijn met wat meer financiële armslag om dit soort dingen te doen, mogen ze van ons profiteren. Maar er wordt veel uitgewisseld in de bibliotheek. Ja, afkijken is een veelgebruikte leermethode in het bibliotheekvak. Ctrl-c, Ctrl-v. Ik hoef eigenlijk niet te vragen of jullie afwachtend of initiatiefrijk zijn, maar is het met andere ontwikkelingen ook dat jullie voorop lopen? Ik vind dat met die hele leeslijn. Ja, we hebben een hele uitgebreide en hele goede leesbevorderingslijn voor het basisonderwijs waar inmiddels tienduizend kinderen in [...] jaarlijks intensief gebruik van maken, we ontwikkelen echt nieuwe producten op dat gebied, dat is echt heel leuk. Dat heet dan ‘Rode Draad’, dan heb je nog ‘Voortouw’ Ja, en ‘Boekstart’, dus we beginnen met kinderen van drie maanden tot twaalf jaar, daarvoor hebben we een compleet leesbevorderingsprogramma in de markt gezet, dat vinden we zelf wel heel aardig, en onze website is een van de beste in Nederland, vorig jaar werden we getest en toen kwamen we als één van de drie met een negen uit de test, het is wel relatief, maar we zijn bijzonder met onze website omdat we ook twitteren via onze website, we twitteren elke dag aardig wat nieuwtjes voor de mensen die ons volgen. En bij nieuwe ontwikkelingen, dat hoeven niet per se e-books te zijn, worden dan alle medewerkers daarover ingelicht? Nee, daar is geen beginnen aan, je kunt geen honderd mensen inlichten de hele tijd. We hebben een aantal manieren om te communiceren, één ervan is een mededelingenblad, één keer in de veertien dagen krijgt iedereen een mededelingenblaadje en daarin staat dan zo’n verhaaltje dat we e-books gaan uitlenen. De mensen die het uit gaan lenen, die worden er natuurlijk wel bij betrokken en daaraan worden de voorwaarden verteld. Ja, die kunnen het uitleggen. Ja, precies. Maar in principe kan iedereen op de hoogte zijn van het feit dat er iets nieuws gebeurt? Ze zouden allemaal op de hoogte kunnen zijn, of ze op de hoogte zijn is wat anders, maar de boodschap wordt wel uitgezonden, of hij wordt ontvangen is een tweede. En er vinden ook vast wel werkoverleggen plaats. Ja, ja, [...] die vertelt dan een verhaaltje over de e-books en die laat ze zien, dus men kan ervan weten. Ja, als ze het zelf willen. Ja, als je een boodschap zendt en mensen hebben er geen belang bij om die boodschap om die boodschap te ontvangen, dan kun je zenden wat je wilt, maar dan komt het niet aan, het wordt pas interessant op het moment dat ze er zelf in geïnteresseerd zijn, zo werkt dat over het algemeen. Ja, maar degenen die er iets over moeten kunnen vertellen die weten hoe het werkt. Degenen die het aangaat ja. Dus die kunnen ook wel uitleggen aan de klant hoe het werkt. Een beetje. Dan nog een vraag over het personeel, of iedereen makkelijk op elkaar afstapt en ook bijvoorbeeld makkelijk bij het management binnenloopt. Het is hier vrij plat, korte lijntjes, daar houden we van. Wat ik van […] hoor, is dat het daar meer hiërarchisch is, maar dat gevoel heb ik hier absoluut niet. Wij hebben een hele platte organisatie, we hebben niet veel lagen. Maar op het moment dat er een beslissing wordt genomen, dat wordt neem ik aan wel door het management genomen? Ja, organisatie-overleg heet dat hier. Maar het is niet democratisch? Nee, dat werkt ook niet, ten eerste zijn er teveel medewerkers en ten tweede ontbeert het ze ook aan kennis, je gaat niet met tachtig mensen discussiëren of je wel of geen aansluiting neemt op de NBD, dat heeft geen zin. Nee, als je tien medewerkers hebt kan het nog wel. Jawel, al is dat ook een beetje een schijndemocratie. Er moet er toch één beslissen. Ja, ik heb ook het idee gekregen dat personeel van de werkvloer vaak niet echt ver in de toekomst kijkt, dat ze vooral praktisch bezig zijn.
218
R15b: R15a: T: R15b:
R15a: R15b: T: R15b: T: R15a: T: R15b: R15a: R15b: R15a: R15b: T: R15b: T: R15b: T: R15b: R15a:
T: R15b: T: R15b: T: R15b:
R15a: R15b: R15a: R15b: T: R15a: R15b: R15a: T: R15b: T: R15b: T: R15b: T:
R15b: T:
Ja, daar is ook niks op tegen, je moet ook niet verwachten dat ze verder denken, dat moet je ook niet willen. Als ze ideeën hebben gaat dat wel naar het diensthoofd en dan komt het bij het organisatie-overleg, daar zit [...] ook bij. Dus er komen wel ideeën ook van onderaf. Ja, dat zijn wel vaak ideeën ter verbetering van processen, ik kwam laatst die trits tegen van leren; je gaat dingen doen, je gaat dingen beter doen, je gaat dingen anders doen en je gaat andere dingen doen, dat is zo’n hele ontwikkeling, veel mensen zijn gewoon bezig met dingen doen en je bent al blij als ze dingen beter gaan doen, dingen anders doen is al erg moeilijk en laat staan andere dingen doen, dan ben je echt aan het ontwikkelen, dus je ziet bij veel mensen dat ze dingen doen en soms willen ze dingen beter doen, prima, graag. En die mogelijkheden zijn er genoeg hoor, het wordt niet afgekapt ofzo. Maar ze komen vaak niet verder, dat is niks negatiefs ten opzichte van die mensen, maar dat is gewoon zo, hun blik is daarop gericht, ze zijn daarmee bezig en dat willen ze goed doen, nou prima. En als er een besluit wordt genomen, zijn er dan nog veel formele procedures waar het langs moet? Dat hangt een beetje af van het niveau van het besluit, maar voor dit soort besluiten zijn er verder geen formele procedures, dat is een besluit wat hoort tot de dagelijkse gang van zaken. Ja, en het scheelt ook wel dat jullie niet gefuseerd zijn, dan hoef je minder te overleggen met andere filialen. Ja, klopt. Maar kan er vrij snel een besluit worden genomen? Natuurlijk. Hier wel, binnen een minuut. Nou ja, niet alle besluiten, we hebben nu een besluit in de voorbereiding dat gaat over de wijziging van de rechtspositie van de medewerkers, dat zijn omvangrijke besluiten die lange tijd vergen. Dan komt de ondernemingsraad. Ja, precies en dat soort mensen moeten dan weer advies vragen en overleggen met de gemeente, dus het hangt een beetje van het type besluit af, maar dit soort besluitjes zijn geen echte grote beslissingen. Nee, dan nog de vraag in hoeverre efficiëntie als hoofddoel binnen de bibliotheek een rol speelt? Dat is wel van belang, om de kosten te drukken en de productiviteit te verhogen, dat is van belang, we zullen ook wel moeten, want we krijgen steeds minder en we zullen toch minimaal hetzelfde moeten blijven doen. Maar doen jullie dat dan vooral door zo min mogelijk personeel in te zetten? Ja, klopt, met name effectieve inzet van medewerkers. En is het ook nog effectiever door het netwerk? Nee, dat zet niet zo erg in op effectiviteit, bijvoorbeeld zelfbediening wel, dat maakt het een stuk effectiever. Je maakt gewoon die afweging; wat kost het en wat levert het op en soms is het het persoonlijke contact dat de doorslag geeft, dat is ook heel leuk, het is iets duurder maar bij de klant werkt het wel, dat is een afweging die je dan toch op termijn moet zien te maken. Oké, en doen jullie ook nog wel eens onderzoek naar wat de klanten willen? Jawel, we doen binnenkort weer een klantenonderzoek, in september. Dat is een klanttevredenheidsonderzoek? Een klanttevredenheidsonderzoek. En wordt er ook nog wel eens van tevoren onderzoek gedaan, of er behoefte aan bestaat bijvoorbeeld? Ik zit even te zoeken naar een voorbeeld ervan, meestal is het als je iets nieuws hebt, is het zo lastig om daar een onderzoek naar te laten doen. Je weet dat als je aan klanten vraagt; ‘wat wil je van de bibliotheek?’, dan willen ze altijd meer uur open en meer nieuwe boeken, als je daarin kunt voorzien, is het prima. Ja, de toptitels. Ja, maar dat hebben we ook ingevoerd zonder daar onderzoek naar te doen. Maar het blijkt wel een schot in de roos, ook al kost het dan €1, - het gaat als een trein. Het is erg lastig om nieuwe dingen vooraf te onderzoeken. Ja, maar ook niet als het al bestaat, dat er dan onderzoek wordt gedaan of het aanslaat. Vaak zie je ook wel bij andere bibliotheken of iets aanslaat en bevalt, we zijn maar gewoon doorsnee publiek, dus als het in [...] goed bevalt bij het publiek, zal het hier ook goed bevallen. Vandaar dat afkijken, dat gebeurt heel veel in bibliotheken. Dat scheelt kosten. Ja, maar toen jullie begonnen met e-books uitlenen, was er ook nog geen vraag naar. Er is geen onderzoek naar gedaan, we zijn zelf heel bewust snel in die markt gestapt. Toen wisten de klanten ook vast nog niet dat het bestond. Die wisten nog absoluut niet wat e-books waren. Dat heb je nu wel, dat ze dan ook komen vragen of je het al hebt. Nee, maar dat wisten ze toen nog absoluut niet. Het is met e-books niet bij jullie van toepassing, ik had een kaartje gemaakt met wat elke bibliotheek doet, het lijkt er heel erg op of er druk uit zou gaan van bibliotheken in de buurt wat e-books betreft, ik zal het kaartje er even bij pakken. Maar als bijvoorbeeld alle bibliotheken in de buurt iets doen, gaat daar een soort druk vanuit dat je mee moet gaan? Maar wat zijn de kleurtjes? Rood is niks, groen ePortal en eventueel ook e-readers en geel is alleen e-readers.
219
R15b: T: R15a: T: R15a: T: R15b: T: R15b: R15a:
R15b: R15a: T: R15a: T: R15b: R15a: T: R15b:
T: R15b: R15a: T: R15b: T: R15b:
T: R15b: T: R15b: R15a: R15b: R15a: T: R15b:
T: R15b: R15a:
R15b: T: R15b: T:
In het noorden is helemaal niks zeg. Nee, qua ePortal niet. Die meneer uit […] is hier nog geweest, die hebben nu wel e-readers uitgerold binnen de provincie en straks wordt heel [...] geel. Ja, maar ik heb het maar op een bepaalde datum vastgeprikt, anders blijf je veranderen, er wordt steeds meer geel en groen. Ja, maar misschien kun je in een voetnoot zetten; ‘[...] krijgt ook e-readers.’ Maar denken jullie dat het nog meespeelt, dat ze druk uit kunnen oefenen en dat je mee moet gaan. O, dat werkt vast zo in bibliotheken, zo werkt dat wel, dat wordt dan in een overleg naar voren gebracht en dat heeft toch altijd wel een werking. Ja, misschien ook omdat klanten dan komen, van; ‘hiernaast hebben ze het wel.’ Maar dat hoor je over het algemeen weinig hoor, klanten zijn niet zo shopperig wat bibliotheken betreft. Maar het vervelende van die ePortal is dat wij die als enige doen, je hebt tegenwoordig gastlidmaatschap, je mag in heel [...] met je bibliotheekkaart lenen; je bent in één bibliotheek lid en in de ander ben je gast en als gast willen ze dan ook bij ‘ePortal’, maar dan zeggen wij ook; ‘het is maar zo’n kleine collectie’, en als je dan 1,1 miljoen inwoners van [...] erbij krijgt, dan blijft er echt helemaal niks over. En ze hebben er ook niet aan mee betaald, eerlijk is eerlijk, we hebben het betaald voor klanten uit [...]. Misschien dat daardoor bibliotheken in de omgeving hier denken; ‘we moeten toch maar iets doen’, €7000, - hebben ze dan niet. Nee, dat scheelt dan toch weer dat jullie een groter werkgebied hebben, dan is er ook meer geld. Ja, precies. En heeft de gemeente er nog iets mee te maken? Nee, ze vinden het prima, maar dat is het dan ook. Wat raadsleden hebben zo’n ding gehad. En was het nou nog dat de provincie subsidie gaf voor de e-readers, o nee, dat was een algemene subsidie en daar gingen ze de e-readers van aanschaffen. Er is een algemene provinciale subsidie voor vernieuwingsslagen in bibliotheek, dat heet in [...] […] en uit die […]-pot, dat is een grote pot, is geld gereserveerd om daarmee [...] aan de slag te zetten om daarmee e-books klaar te maken die alle bibliotheken kunnen gaan uitlenen als ze daar belangstelling voor hebben, dat bedoelen ze in [...], dat wordt voor een stukje uit die pot betaald; bibliotheken betalen een deel en de provincie betaalt een deel. Ja, oké, maar de gemeente zelf heeft er geen rol in? Die heeft er geen rol in gespeeld, nee hoor, die bemoeien zich niet daarmee. Ook niet met de collectievorming of dat soort dingen, dat is te klein. En ik neem aan dat de plannen omtrent het e-book wel op de toekomst gericht zijn? Ja, niet op het verleden toch? En vinden jullie dat er in de bibliotheekwereld de laatste tijd veel verandering plaatsvindt, dat er veel ontwikkelingen zijn. De laatste jaren zijn er wel erg veel nieuwe ontwikkelen, ja ja, je ziet steeds verder die centralisatie in bibliotheekland, er zijn steeds meer dingen op provinciaal of landelijk niveau en je ziet dat steeds meer bibliotheken proberen op elkaar te gaan lijken, dus je ziet die formule-ontwikkeling die er nu is in bibliotheekland, dat bibliotheken echt als winkels gaan optreden en proberen te leren van elkaars concepten, daarbij zie je voor het eerst dat dat nu succesvol is. Ja, er komt ook een nieuw logo bij. Ja, maar een logo, of je nu het oude logo of het nieuwe logo hebt, het is op zich een plaatje, het stelt niet veel voor. Ja, maar misschien dat het ook een nieuwe fase aankondigt. Ja, dat proberen ze dan maar wacht maar totdat straks de eerste de beste bibliotheek opstaat die zegt; ‘ik vind het niet zo leuk, we doen geen oranje, maar we doen blauw en we doen het niet rond, maar we doen het vierkant.’ Maar als je ziet hoeveel bibliotheken het nu al gebruiken, terwijl het helemaal niet verplicht is ofzo, als wij een nieuwe gevel maken, dan komt daar een nieuw logo op. Dan komt daar dat logo op, geleidelijk aan voeren we dat in. De nieuwe bedrijfskleding krijgt ook het nieuwe logo. Zo blijf je bezig, en heeft u nog het idee dat het een soort gedwongen keuze is dat jullie e-books uitlenen? Ik denk dat je er niet onderuit kunt als bibliotheek, dat denk ik wel. Als je dat op die manier als gedwongen wilt omschrijven, dan klopt dat. Het is ons natuurlijk niet opgelegd om dat te doen, maar we vinden wel; wil je bij zijn met die ontwikkelingen, wil je als bibliotheek daarin een rol spelen, dan kun je niet aan die beslissing ontkomen om mee te doen in het verhaal van e-books. Ja, ik bedoel ook niet dat het is opgelegd, maar meer of je je gedwongen voelt. Door de omstandigheden, door de ontwikkelingen is het ons opgelegd. Wat misschien nog wel leuk is, als wij klanten krijgen, zeggen ze vaak; ‘we komen van boekhandel […], die hebben ons hier naartoe gestuurd’, dat is de grootste boekhandel van [...] en die doen verder niet zoveel, de markt is slecht, dus die hebben nog geen e-reader daar liggen, als ze dan klanten krijgen met vragen over e-books, dan sturen ze ze naar de bieb toe. Ja, dat is toch mooi, dat is toch leuk. Maar zien jullie het dan ook als een kans? Ja, natuurlijk is het een kans, het is een nieuw medium. Geen bedreiging?
220
R15b: T: R15a: T: R15a: R15b: R15a: T: R15a: R15b: T: R15b: R15a: T: R15b: T: R15b: R15a: T: R15b: R15a: R15b: R15a: T: R15a: R15b: R15a: T: R15a: R15b: T:
Nee hoor. Nou ja, het zou kunnen dat als het straks een succes wordt, dat er niemand meer naar de bibliotheek komt. Die tijd maken wij niet meer mee, ik niet en jij ook niet. Nee, dat papieren boek dat blijft nog wel even. Ja, en zijn er nog investeringen voor het e-book, die andere investeringen overbodig hebben gemaakt? Nee, de computers hebben we en het e-book vervangt ook nog niet het papieren boek. Het komt er alleen maar bij en er is nog maar zo weinig goed aanbod, dat is het grote probleem met e-books; hoeveel ebooks zijn er nu eigenlijk in überhaupt in Nederland, 2000? Bol.com heeft er op het moment drieënhalf duizend op de site staan. En NBD heeft er vijfhonderd? Ja, vierhonderd en zo’n twee-, driehonderd e-audiobooks, dat kan ik je zo nog wel laten zien. Er worden elk jaar vijftienduizend boeken uitgebracht in Nederland, het stelt niks voor op dat aantal. Nee, dan is de laatste vraag een meerkeuzevraag, die kunt u beter zelf even doorlezen. Ik denk de laatste. Ja hoor, absoluut. Het verdwijnt niet meer? Nee hoor, of het een grote omvang krijgt dat is de vraag, er stond laatst ook een artikel in het NRC dat de belangstelling al tanende is. Ja, dat er minder mensen in geïnteresseerd waren dan vorig jaar. Waarschijnlijk wachten ze dan op een nieuwe ontwikkelingsslag, een e-reader in kleur of wat meer grafische toepassingen. Ja, dat zie je ook bij de iPad, dat werkt iets anders, maar je kunt er ook boeken op lezen en het ziet er schitterend uit. Ja, daarmee kan je alleen niet in de zon lezen. Nee, en het leest weer wat anders, het is toch dat trillerige. Die beeldverversing heb je. En dat heeft het e-book niet, want het e-book leest perfect. En een iPad is na drie uur leeg. Ja, het is een minicomputertje. Ja, een beperkte pc, we hebben er hier ook eentje, meteen testen. Ik weet waar hij ligt, bij mij. Maar dan zetten we weer een berichtje op de site; ‘bent u nieuwsgierig naar de iPad, kom hem proberen in de bieb.’ Ik heb hem ook al weer een paar keer gezien, het ziet er wel heel mooi uit, ook met zo’n boekenkast en miniatuurtjes van boekenkaften, maar ik weet niet of jullie verder nog vragen hebben, of dingen die niet aan bod zijn gekomen? Nee. Nee, maar ben je bij alle bibliotheken langs geweest die meedoen aan het experiment van de NBD? Nee, ik heb vijftien interviews gehouden en dus vijf bij bibliotheken met ePortal en dan verspreid over het land en wat grotere en kleinere bibliotheken.
221
Bijlage C: regeling van het leenrecht
Uitlenen e-books13 Het uitlenen van e-books via portals valt niet onder het wettelijk leenrecht. Dit betekent niet dat er geen vergoeding hoeft te worden afgedragen voor het gebruik. Een aantal auteurs en uitgevers heeft het uitlenen van e-books via portals door bibliotheken toegestaan onder bepaalde voorwaarden. In 2008 heeft de Pilot e-Books plaatsgevonden in een samenwerking van VOB, NBD en de firma Pinion. Deze pilot is per 1 april 2009 beëindigd. De firma Pinion stelt sindsdien een aantal van haar e-books ter beschikking van Nederlandse bibliotheken. Een klein aantal bibliotheken is in 2009 begonnen met uitlenen van deze door NBD aangeleverde e-books aan hun abonnees. Zij hebben daartoe ingestemd met de door Pinion gestelde voorwaarden (zie hieronder). Om de uitlening te faciliteren heeft Pinion een regeling getroffen met Stichting Leenrecht voor de incasso van de vergoedingen. Het tarief voor uitleningen in 2010 is door Pinion vastgesteld op € 0,1197, gelijk aan het tarief voor geschriften. Voor 2009 geldt het tarief van € 0,1184. Stichting Leenrecht heeft de betrokken bibliotheken rechtstreeks benaderd voor het doen van opgave. Zij zullen dit jaar twee facturen ontvangen; eerst de reguliere rekening over 2010, inclusief e-books. Daarna volgt een aparte rekening over de uitleningen van e-books in 2009, die immers vorig jaar nog niet konden worden vastgesteld.
Extra uitleg Arjen Polman per e-mail 14 juli 2010: De heersende opvatting is dat het leenrecht in Nederland alleen van toepassing is op stoffelijke werken die worden uitgeleend. Voor digitale bestanden, zoals bijvoorbeeld e-books, moet dus iets anders worden afgesproken. Het is de bedoeling dat makers (auteurs en uitgevers) afzonderlijk tot overeenstemming komen met uitlenende instanties, op welke manier hun werken mogen worden uitgeleend. In het geval van e-books is er slechts 1 samenwerkingsverband van uitgevers dat bereid is zijn e-books ter beschikking te stellen van de bibliotheken. Deze club, Pinion, heeft eenzijdig besloten zo’n 250 titels aan te bieden, en houdt daarvoor in grote lijnen de voorwaarden aan die ook gelden voor (gewone) boeken. Voor 13
Geraadpleegd via: http://www.leenrecht.nl/nl/Opgave-uitleningen-e-books, op: 15 juli 2010.
222
deze e-books moeten die 15 bibliotheken die jij gesproken hebt dus gewoon een vergoeding-voor-uitlenen betalen. Zij hebben daarvoor apart een contract getekend met Pinion en Stichting Leenrecht. Maar het is dus officieel geen leenrechtvergoeding. Als de bibliotheken zeggen dat er nog niets geregeld is, bedoelen ze dat het uitlenen van e-books nog niet bij wet geregeld is. Dat vinden zij heel jammer, want dit zou het voor hen veel makkelijker maken. Onder het leenrecht is namelijk bepaald dat bibliotheken zonder toestemming onbeperkt werken mogen uitlenen, mits er een billijke vergoeding per uitlening wordt afgedragen (aan Stichting Leenrecht). Nu e-books niet onder het wettelijke leenrecht vallen, zijn bibliotheken dus afhankelijk van wat wordt aangeboden. En zoals je ongetwijfeld gehoord hebt, is dat momenteel nog heel weinig. De meeste uitgevers zien het namelijk helemaal niet zitten om e-books uit te laten lenen door de bibliotheken, bang als ze zijn dat ze geen enkele grip zullen hebben op verspreiding en illegale kopieën. Je vraagt of het afdragen van leenrechtvergoeding voor e-books al ‘verplicht’ is. Zoals je de vraag nu stelt is het antwoord dus nee. Het is verplicht in de zin dat voor die paar e-books die wel ter beschikking zijn, Pinion heeft bedongen dat er een vergoeding via Stichting Leenrecht wordt afgedragen, maar dit is een privaatrechtelijke afspraak. Jij bedoelt verplicht in de zin dat er voor e-books hetzelfde regime geldt als voor gewone boeken, en dat is voorlopig nog niet het geval. Er zijn wel vragen over gesteld in de Tweede Kamer, dus het zou kunnen dat de wetgever alsnog gaat bepalen dat ook e-books onder het leenrecht moeten komen.14 Wat betreft de e-readers, die moeten worden beschouwd als drager van elektronische bestanden en wijken dus op dat vlak niet af van bijvoorbeeld cd’s of dvd’s (dit is dus iets anders dan de digitale bestanden waar ik het eerder over had, die meestal in de vorm van een download worden aangeboden). Hier moet inderdaad per titel een vergoeding worden betaald. Dus voor een e-reader met 10 e-books erop moet 10 keer het geschriftentarief worden betaald. Dit valt dus wel onder de wettelijke regeling; Stichting Leenrecht heeft de plicht te incasseren en de bibliotheken zijn verplicht een leenrechtvergoeding af te dragen. Overigens gebeurt dit weinig als ik de bibliotheken moet geloven, anders dan als promotiemiddel om mensen aan de e-books te krijgen.
14
In een e-mail van Arjen Polman op 16 juli wordt duidelijk dat de Tweede Kamer het niet wettelijk wil regelen: ‘Bevestigd wordt dat dit niet onder de bestaande leenrechtexceptie valt en dat de Europese regelgeving dat ook niet toe zou laten. Dit moet aan de markt worden overgelaten, is dan ook de conclusie.’
223
Voorwaarden uitlening e-books Pinion 15 Op 21 november 2008 is de pilot e-Books geëvalueerd door de VOB in samenwerking met Pinion en NBD. Deze pilot is per 1 april 2009 beëindigd. Om de uitlening c.q. terbeschikkingstelling van e-Books en de bijbehorende vergoeding vanaf die datum te faciliteren heeft de firma Pinion (namens een aantal uitgevers) een regeling getroffen met Stichting Leenrecht voor de incasso van de auteursrechtvergoedingen. Dit betekent dat de openbare bibliotheken door NBD aangeleverde e-Books aan hun abonnees kunnen uitlenen op basis van de volgende voorwaarden: •
Voor iedere uitlening/terbeschikkingstelling wordt een auteursrechtvergoeding afgedragen aan Stichting Leenrecht. De vergoeding is gelijk aan de leenrechtvergoeding voor geschriften zoals vastgesteld voor het betreffende kalenderjaar. De maximale termijn per uitlening/terbeschikkingstelling is vier weken. Een verlenging geldt als een nieuwe uitlening/terbeschikkingstelling waarvoor een nieuwe auteursrechtvergoeding verschuldigd is. Indien er meerdere titels op een e-Reader zijn vastgelegd en/of als één e-Book ter beschikking worden gesteld, zal de vergoeding worden vermenigvuldigd met het aantal titels.
•
De bibliotheek doet opgave aan Stichting Leenrecht van alle uitleningen/ terbeschikkingstellingen van e-Books en e-Readers waarop werken staan die Pinion voor dit doel aan NBD ter beschikking heeft gesteld; opgave over de periode 1 april tot en met december 2009 wordt gedaan vóór 1 april 2010. Er wordt zodoende voor het eerst afgedragen over 2009 waarbij de uitleningen van 2009 tevens de basis vormen voor de auteursrechtvergoeding van 2010. Op deze manier wordt aangesloten bij de reguliere afrekensystematiek van Stichting Leenrecht.
•
De NBD zorgt ervoor dat slechts één gelijktijdige gebruiker toegang heeft tot een ter beschikking gesteld e-Book en dat deze e-Books beveiligd zijn tegen kopiëren.
•
De bibliotheek verbindt zich jegens Pinion en de Stichting Leenrecht tot nakoming van deze voorwaarden. De NBD stelt de door Pinion aangeleverde e-Books uitsluitend ter beschikking aan bibliotheken die hieraan hebben voldaan.
15
PDF-bestand, geraadpleegd op 15 juli 2010 via: http://www.leenrecht.nl/uploads/files/file/Voorwaarden%20uitlening%20e-books(1).pdf
224