De boekhandel en het aankoopbeleid van bibliotheken
Een onderzoeksopdracht van Vlaams Minister van Cultuur Joke Schauvliege
Andy Vekeman Jan Colpaert Michel Meulders Alain Praet Annabel Sels CiMS, HUBrussel
1.
Inleiding
Vermits de bibliotheek een gemeentelijke instelling is, dient het aankopen van boeken te gebeuren via een overheidsopdracht. De gemeente en haar bibliotheek is daarbij gebonden aan Europese richtlijnen en nationale 1
2
wetgeving, afhankelijk van het bedrag van de aankoop. Hierbij spelen drie bedragen een rol: 5.500 euro, 67.000
3
euro en 200.000 euro. Aankopen voor meer dan 200.000 euro moeten aangekondigd worden in het Publicatieblad van de EU. Voor aankopen tussen 67.000 euro en 200.000 euro is een publicatie in het Belgisch Staatsblad voldoende. Voor aankopen tussen 5.500 euro en 67.000 euro is geen publicatie nodig maar volstaat het om drie offertes te verzamelen van zelf gekozen potentiële leveranciers. Aankopen onder 5.500 euro vallen buiten deze wetgeving en kunnen uitgevoerd worden met bestelbonnen aan vrij te bepalen leveranciers. In 2010 kwamen 40 openbare bibliotheken in aanmerking om een opdracht te publiceren in het Belgisch Staatsblad alleen al voor hun aankopen van dat jaar (BIOS databank 2010). Ze moeten daarbij objectieve criteria volgen voor het gunnen van de opdracht. Om de concurrentie te bevorderen, mogen bij voorbeeld geografische criteria niet voorkomen. De overige bibliotheken dienen hun opdracht enkel bekend te maken bij zelf gekozen leveranciers en hebben zo meer ruimte om indirect ook andere criteria (zoals geografische) te hanteren. In beide gevallen is prijs een belangrijk gunningscriterium. Rekening houden met de financiële consequenties is een elementaire regel van goed bestuur. De kans bestaat echter dat prijs hét doorslaggevende criterium wordt. De openbare bibliotheek is immers een zeer belangrijke en grote koper van boeken. Om deze belangrijke en grote klant te verwerven, zijn vele boekhandels bereid om een (grote) korting toe te kennen. De boekensector spreekt zelfs over een ‘kortingsslag’ onder de boekhandels. Een correcte marktwerking veronderstelt echter dat een particuliere koper geen invloed heeft op de prijs. Omdat bibliotheken als belangrijke en grote klant soms grote kortingen krijgen en hierdoor – indirect en onbewust – een invloed hebben op de prijs, wordt mogelijks de normale marktwerking van de boekhandels verstoord. De boekensector wijst erop dat deze situatie de diversiteit van het boekenlandschap in gevaar brengt onder meer omdat kleinere boekhandels minder grote kortingen kunnen geven of onvoldoende winstmarges hebben wanneer ze wel meegaan in de kortingsslag. Sommige bibliotheken van hun kant zijn bezorgd over een mogelijke daling van de dienstverlening door die kortingsslag. Het Boekenoverleg stelt daarom voor om meer kwalitatieve gunningcriteria op te nemen (BoekenOverleg, 2009). In het buitenland vinden we nog andere oplossingen voor deze problematiek. In Frankrijk bestaat er bijvoorbeeld een bij wet vastgelegde limiet op de korting die boekhandels mogen geven aan openbare bibliotheken en in Nederland is er een centraal aankoopbeleid gekoppeld aan een vaste boekenprijs. Minister Schauvliege tot slot pleit in deze context voor meer samenwerking tussen de bibliotheken en de boekhandels (Commissie voor cultuur, 2012).
1
De vermelde bedragen zijn excl. BTW. Wordt 8.500 euro in juli 2013. 3 Wordt 85.000 euro in juli 2013. 2
1
Deze studie wil de Vlaamse overheid modellen aanreiken over het aankoopbeleid van bibliotheken en de samenwerking met de boekhandels om op basis hiervan beleidsmaatregelen te kunnen nemen. Een eerste deel van deze studie beschrijft de huidige situatie in Vlaanderen. Daarin wordt de marktstructuur van de Vlaamse boekensector besproken, de verschillende facetten van de relatie tussen van de openbare bibliotheken en de boekhandels en het huidige aankoopbeleid van bibliotheken in Vlaanderen. Een beschrijving van de huidige situatie is relevant voor de Vlaamse overheid omwille van het feit dat objectieve gegevens nu weinig beschikbaar zijn. Het tweede deel van deze studie is een inventarisatie van het aankoopbeleid van openbare bibliotheken in andere (Europese) landen. Dit deel geeft een overzicht van het aankoopbeleid in die andere landen en is tegelijk ook een inspiratiebron voor mogelijke beleidsmaatregelen. Het derde deel tenslotte is een discussie over mogelijke wijzigingen aan het huidige aankoopbeleid van Vlaamse bibliotheken. Hierin komen vormen van samenwerking tussen bibliotheken en boekhandels – gekaderd in de eerder gekarakteriseerde relatie tussen beide – aan bod en een analyse van het draagvlak bij bibliotheken en boekhandels voor deze samenwerkingen. Daarna volgen de resultaten van een draagvlakstudie voor wijzigingen in het aankoopbeleid – wijzigingen die geïnspireerd zijn op de geïnventariseerde praktijken uit het buitenland. Tot slot is er een uitgebreidere bespreking van mogelijke wijzigingen aan het huidige aankoopbeleid waarvoor onder bibliothecarissen en boekhandelaars een draagvlak bestaat. In het eerste hoofdstuk is er een overzicht van de onderzoeksvragen en de gebruikte data bestanden. Analyses in deze studie gebeuren op basis van eigen verzamelde data – onder meer via bevragingen aan bibliotheken en boekhandels – aangevuld met gegevens uit andere databronnen waaronder BIOS-databank en de Participatiesurvey 2009. De gebruikte analyse technieken en de resultaten daarvan komen aan bod in de respectievelijke hoofdstukken. Het laatste hoofdstuk bevat onze conclusies en beleidsaanbevelingen. De gebruikte vragenlijsten en de meer technische aspecten van de analyses zijn te vinden in de bijlagen. 2.
Vraagstelling, onderzoeksmethode en gebruikte databronnen
De hierboven gestelde probleemstelling leidt tot volgende fundamentele en toegepaste vragen. Hieronder staat ook telkens de bijhorende onderzoeksmethode. Op het einde van het hoofdstuk volgt een beschrijving van de gebruikte databronnen. Wat is de huidige marktstructuur van de Vlaamse boekensector? De doelstelling is om bijkomende informatie te verschaffen over de huidige marktstructuur van de Vlaamse boekensector. De term marktstructuur verwijst naar het aantal organisaties en de verdeling van deze organisaties in een markt. Dit bepaalt grotendeels de concurrentie in de sector. Hoe is de boekenmarkt georganiseerd? Welke types van boekhandels zijn er? Hoe evolueert de omzet van de boekenverkoop en van de verschillende type boekhandels? Wat is de concentratie in de markt? Welke type boekhandels zijn grote spelers? Hoeveel verkooppunten zijn er? Deze vragen krijgen een antwoord aan de hand van een analyse van primaire en secundaire databronnen. Data die hiervoor gebruikt werden, zijn de financiële
2
gegevens uit de Bel-first databank en de Top Trends databank, verkoopcijfers uit het consumentenpanel van GfK en boek.be en data over bibliotheken uit de BIOS databank. Welke relaties bestaan er tussen boekhandels en bibliotheken in Vlaanderen? Bestaande gegevens en verklaringen van participanten in de boekensector geven aan dat bibliotheken en boekhandels complementaire activiteiten vervullen. Zo concludeerde de studie naar het koop, leen- en leesgedrag in Vlaanderen (Synovate, 2011) dat lenen kopen versterkt, maar niet omgekeerd. Het is echter ook mogelijk dat in sommige omstandigheden de openbare bibliotheek en de boekhandel met elkaar in ‘concurrentie’ staan. Hemmeter (2007) toonde bijvoorbeeld aan dat in de Verenigde Staten het bibliotheekgebruik net daalde door de opkomst van grote boekwinkels. In het algemeen is de bestaande literatuur echter vaag over de precieze mechanismen die bepalen of bibliotheek en boekhandel elkaar versterken. Om die reden wordt in deze studie de relatie tussen bibliotheek en boekhandel empirisch onderzocht. De resultaten nuanceren de bevindingen uit de studie naar het koop, leen- en leesgedrag in Vlaanderen en geven een referentiekader voor vormen van samenwerking tussen beide. De empirische analyse gebeurt aan de hand van de data uit de enquête koop, leen- en leesgedrag (een nieuwe analyse op de zelfde data), data uit de ParticipatieSurvey 2009 en data verkregen via een eigen enquête onder boekhandels. Hoe gebeurt het aankoopbeleid van bibliotheken? De doelstelling is om te beschrijven hoe het aankoopbeleid van openbare bibliotheken in de praktijk gebeurt. Welke procedures volgen de bibliotheken? Welke criteria gebruiken de bibliotheken bij het kiezen van de leveranciers? Welke criteria vindt de bibliothecaris belangrijk? Welke criteria zijn haalbaar voor boekhandels? Om een zicht te krijgen op de feitelijke procedures en criteria werd gebruik gemaakt van data uit een eigen onderzoek van gemeentelijke documenten gebaseerd op een opvraging in het Publicatieblad van de EU, het Belgische Staatsblad, de databank 3P en een opvraging van documenten bij de bibliothecarissen. Na dit documenten-onderzoek volgde een enquête onder bibliothecarissen om te weten hoe belangrijk de bibliothecarissen die criteria vinden en een enquête onder boekhandels om te weten of die criteria haalbaar zijn voor de boekhandels. Hoe gebeurt het aankoopbeleid van bibliotheken uit andere landen? Hier is een inventarisatie gemaakt van het aankoopbeleid van openbare bibliotheken in andere (Europese) landen. Doelstelling was om een overzicht te geven van het aankoopbeleid in die landen en ook om inspiratie te geven voor mogelijke beleidsmaatregelen in Vlaanderen. Tegelijk is ook een inventarisatie gemaakt van vormen van samenwerking tussen bibliotheek en boekhandel. De inventarisatie gebeurde aan de hand van gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen. De inventarisatie zorgt voor inzicht in de manier waarop bibliotheken in het desbetreffende land boeken aankopen en in welke mate boekhandels en bibliotheken samen werken. Welke wijzigingen in het aankoopbeleid zijn mogelijk? Doelstelling is om mogelijke bijsturingen aan het huidige aankoopbeleid van Vlaamse bibliotheken te onderzoeken. Twee invalshoeken komen daarbij aan bod: (1)
3
samenwerking tussen bibliotheek en boekhandel en (2) een andere organisatie van het aankoopbeleid. Welke vormen van samenwerking kunnen we onderscheiden? Met welke vormen van samenwerking gaan boekhandels en bibliothecarissen akkoord? Hoe kan het aankoopbeleid anders georganiseerd worden? Met welke veranderingen aan het aankoopbeleid gaan bibliothecarissen en boekhandels akkoord? Wat zijn de gevolgen van een wijziging aan het aankoopbeleid? Vormen van samenwerking worden geformuleerd in het eerder gevonden relatiekader tussen bibliotheek en boekhandel (zie hierboven) en aan de hand van voorbeelden uit de gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen. Deze inventarisatie van praktijken geeft ook voorbeelden van mogelijke veranderingen aan het aankoopbeleid in Vlaanderen. Het draagvlak bij bibliothecarissen en boekhandels voor vormen van samenwerking en veranderingen aan het aankoopbeleid werd onderzocht door middel van een enquête onder bibliothecarissen en een enquête onder boekhandels.
Onderstaande tabellen geven een overzicht van de gebruikte databronnen. De eerste tabel is een weergave van reeds bestaande databronnen die voor deze studie opnieuw onderzocht werden. De nieuwe dataverzamelingen voor deze studie staan in de tweede tabel. De bijhorende vragenlijsten zijn te vinden in de bijlagen. Tabel 1. Reeds bestaande data Databron
Omschrijving
Bel-first databank
Bel-First is een databank van Bureau Van Dijk die gegevens bevat, onder meer financiële gegevens, over meer dan 2 miljoen Belgische en Luxemburgse bedrijven.
Top Trends databank
Top Trends databank geeft gedetailleerde financiële en contactinformatie van de belangrijkste Belgische bedrijven.
Consumentenpanel GfK
GfK is een marktonderzoeksbureau met vestigingen in meer dan 100 landen dat onder meer data verzamelt over de consumentenbestedingen. GfK verzamelt o.a. data over de verkoop van boeken (alle talen, strips, educatieve uitgaven) in fysieke en virtuele winkelpunten in Vlaanderen en Brussel. GfK registreert fysieke en virtuele kassa-aanslagen (contante betalingen). De verkoop op factuur zoals aan bedrijven, scholen, bibliotheken, … zijn niet opgenomen in deze data. De dekkingsgraad bedroeg volgens GfK in 2009 en 2010 81%, vanaf 2011 is de dekkingsgraad gestegen naar 87%.
BIOS databank
Bios (Bibliotheek informatie- en opvolgingssysteem) is de statistische databank van alle door de Vlaamse overheid gesubsidieerde openbare bibliotheken. Via de Biosinvoermodule worden jaarlijks diverse gegevens van de openbare bibliotheken verzameld: m.b.t. infrastructuur en toegankelijkheid, collectie en uitleningen, ICT, leners en bezoekers, personeel, dienstverlening en activiteiten, inkomsten en
4
uitgaven. Enquête
koop-,
leen-
en
leesgedrag (2012)
Enquête uit de studie Koop-, leen- en leesgedrag (Synovate, 2011). In totaal werden 750 telefonische interviews (respondenten ouder dan 18 jaar) gerealiseerd in Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel. De enquête verzamelt gegevens over het koop/lees/leengedrag van boeken in 2011.
Participatiesurvey (2009)
De participatiesurvey is een grootschalig, wetenschappelijk gefundeerd, onderzoek naar kunsten- en cultuurparticipatie, deelname aan het verenigingsleven en sportgedrag dat in 2009 werd uitgevoerd door het Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport. In totaal werden 3144 Vlamingen tussen 14 en 85 jaar face to face bevraagd. De enquête verzamelt gegevens over participatie aan kunst en cultuur (waaronder aan lezen en bibliotheekbezoek), verenigingsleven en sport.
Tabel 2. Nieuw verzamelde data Databron
Omschrijving
Onderzoek gemeentelijke
Opvraging van documenten bij de bibliothecarissen. Per mail werden de
documenten
bibliothecarissen van de 310 openbare bibliotheken gevraagd om ons het recentste bestek voor de aankoop van boeken en de recentste gunning ervan te bezorgen of ons te laten weten indien ze deze documenten niet gebruiken. Na één week verstuurden we een herinnering, na twee weken later probeerden we telefonisch de ontbrekende informatie te achterhalen. In het totaal antwoordden 188 bibliothecarissen. De documenten werden onderzocht naar de soort van procedure, de looptijd van de opdracht, het bedrag van de opdracht, het gebruik van criteria en het gewicht ervan. Publicaties in het Publicatieblad van de EU en het Belgische Staatsblad en vermeldingen tussen 2009 en maart 2013 in de databank 3P werden zover als mogelijk onderzocht naar de soort van procedure, de looptijd van de opdracht, het bedrag van de opdracht, het gebruik van criteria en het gewicht ervan. Hierdoor werd informatie verzameld van 45 extra gemeenten. In totaal is er dus informatie over 233 gemeenten.
Gestructureerde interviews met
Een enquête werd via mail verstuurd naar de Europese vakverenigingen die lid zijn
contactpersonen uit Vlaamse
van EBLIDA (European Bureau of Library, Information and Documentation
en Europese vakverenigingen
Associations). Na enkele weken werd een herinneringsmail verstuurd naar de vakverenigingen die nog niet geantwoord hadden door Vincent Bonnet, directeur van EBLIDA.
5
Tevens werden mondelinge informatie bekomen via vertegenwoordigers van Vlaamse vakverenigingen in de stuurgroep van dit project en een mondeling interview met Vincent Bonnet, directeur van EBLIDA. Daarnaast werd ook telefonisch of via mail bijkomende informatie verzameld bij contactpersonen die door respondenten van de enquête werden vermeld. Enquête onder boekhandels
Enquête gehouden onder boekhandels in Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel tussen 15 maart 2013 en 21 april 2013. De boekhandels kregen vier vragen. De precieze verwoording van deze vragen is terug te vinden in de bijlagen. Om zeker te zijn dat de vragen in de enquête duidelijk waren voor de respondenten, werd de enquête door de onderzoekers eerst uitgetest bij enkele boekhandels en bibliotheken, waarna de definitieve versie van de enquête werd opgesteld. • Omvang van bibliotheekleveringen. In de enquête werd aan de boekhandels gevraagd of ze leveren aan bibliotheken en zo ja, hoe groot de omvang is van de bibliotheek leveringen. De resultaten van deze vraag zijn te vinden in hoofdstuk 3.2. • Rangschikking van criteria. Bibliothecarissen verwachten van hun leveranciers een specifieke dienstverlening. In de enquête dienden de boekhandels 13 aspecten van dienstverlening te rangschikken in (1) gemakkelijk haalbaar, (2) eventueel haalbaar en (3) niet haalbaar. De criteria werden geselecteerd uit het onderzoek van gemeentelijke documenten en zijn dezelfde als de criteria die bevraagd werden in de enquête onder bibliothecarissen. Een verantwoording voor de keuze van de opgenomen criteria en de resultaten van deze vraag is te vinden in hoofdstuk 3.3. • Rangschikking van voorbeelden van samenwerking. Uit de gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen en het onderzoek naar de relatie tussen boekhandel en bibliotheek werden zes voorbeelden van samenwerking geformuleerd. In de enquête dienden de boekhandels deze voorbeelden te rangschikken van meest wenselijke tot minst wenselijke. Dezelfde voorbeelden van samenwerking werden ook bevraagd in de enquête onder bibliothecarissen. Resultaten van deze vraag is te vinden in hoofdstuk 5.1. • Keuze experiment wijzigingen aan het aankoopbeleid. In de enquête maakten de boekhandels - in een reeks van acht op elkaar volgende vragen - telkens een keuze tussen drie alternatieve manieren om het aankoopbeleid te organiseren. Ze dienden daarbij telkens het alternatief aan te duiden dat voor hen het beste
6
is en het alternatief dat voor hen het slechtste is. De alternatieven werden opgesteld op basis van kenmerken die het aankoopbeleid in Vlaanderen en in andere Europese landen typeren (op basis van de gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen). Dezelfde alternatieven werden bevraagd in de enquête onder bibliothecarissen. Een verantwoording van de keuze voor de opgenomen kenmerken en de resultaten van deze vraag is te vinden in hoofdstuk 5.2.
328 boekhandels uit Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel werden via e-mail uitgenodigd tot het invullen van de online vragenlijst. Enkel boekhandels werden aangeschreven en niet de verkooppunten van boeken in supermarkten, krantenwinkels of speelgoedwinkels. Na twee weken werd een herinnering gestuurd. In totaal werden 137 interviews gerealiseerd. Uit de gerealiseerde steekproef is 34,3% deel van een keten, 3,6% een online winkel en 60,6% een onafhankelijk boekhandel.
Enquête onder
Enquête gehouden onder bibliothecarissen in Vlaanderen en Nederlandstalig
bibliothecarissen
Brussel tussen 15 maart 2013 en 21 april 2013. De bibliothecarissen kregen drie vragen. De precieze verwoording van deze vragen is terug te vinden in de bijlagen. • Rangschikking van criteria. Bibliothecarissen verwachten van hun leveranciers een specifieke dienstverlening. In de enquête dienden de bibliothecarissen 13 aspecten van dienstverlening te rangschikken van meest belangrijke tot minst belangrijke. De criteria geselecteerd uit het onderzoek van gemeentelijke documenten en zijn dezelfde als de criteria die bevraagd werden in de enquête onder boekhandels. Een verantwoording voor de keuze van de opgenomen criteria en de resultaten van deze vraag is te vinden in hoofdstuk 3.3. • Rangschikking van voorbeelden van samenwerking. Uit de gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen en het onderzoek naar de relatie tussen boekhandel en bibliotheek werden zes voorbeelden van samenwerking geformuleerd. In de enquête dienden de bibliothecarissen deze voorbeelden te rangschikken van meest wenselijke tot minst wenselijke. Dezelfde voorbeelden van samenwerking werden ook bevraagd in de enquête onder boekhandels. Resultaten van deze vraag is te vinden in hoofdstuk 5.1. • Keuze experiment wijzigingen aan het aankoopbeleid. In de enquête maakten
7
de bibliothecarissen - in een reeks van acht op elkaar volgende vragen - telkens een keuze tussen drie alternatieve manieren om het aankoopbeleid te organiseren. Ze dienden daarbij telkens het alternatief aan te duiden dat voor hen het beste is en het alternatief dat voor hen het slechtste is. De alternatieven werden opgesteld op basis van kenmerken die het aankoopbeleid in Vlaanderen en in andere Europese landen typeren (op basis van de gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen). Dezelfde alternatieven werden bevraagd in de enquête onder boekhandels. Een verantwoording van de keuze voor de opgenomen kenmerken en de resultaten van deze vraag is te vinden in hoofdstuk 5.2.
Alle bibliothecarissen uit Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel werden via e-mail uitgenodigd tot het invullen van de online vragenlijst. Na twee weken werd een herinnering gestuurd. In totaal werden 234 interviews gerealiseerd.
3.
Huidige situatie in Vlaanderen
Voor het onderzoek naar alternatieven voor het huidige aankoopbeleid is het van belang om eerst de huidige situatie te kennen. In dit deel komt dan ook eerst de marktstructuur van de boekhandels in Vlaanderen, de relatie tussen bibliotheken en boekhandels en het huidige aankoopbeleid van Vlaamse openbare bibliotheken aan bod. Hieronder volgt de beschrijving van de marktstructuur. Die term verwijst naar het aantal bedrijven en de verdeling van de marktaandelen van deze bedrijven. Dit laatste kenmerkt bepaalt grotendeels de concurrentie in de sector. Empirische gegevens hiervoor werden verzameld via het consumentenpanel van GfK en de Bel-first databank. 3.1. Marktstructuur van de boekhandels De boekenmarkt kan men schematisch voorstellen zoals in onderstaande figuur (gebaseerd op Hjorth-Andersen (2000)). In de distributieketen van uitgever tot boekhandel zijn er verschillende kanalen waarlangs een boek de markt bereikt, zoals de uitgeverijen, de distributie (groothandels of logistieke bedrijven) en de boekhandels.
8
Figuur 1. Schematische voorstelling boekenmarkt Aanbod
Nationale
Markt
Uitgeverij
auteurs
Verkochte Handel
boeken
Distributie Online boekhandels Prijs boeken Keten van boekhandels
Nieuwe titels
Onafhankelijke boekhandels
Buitenlandse auteurs
Supermarkten / speelgoedwinkels / krantenwinkels / …
Import
Bibliotheken
De uitgevers moeten in essentie twee beslissingen nemen. Ze bepalen in principe welke titels er op de markt komen en aan welke prijs. In het geval van een bestseller is de keuze van een uitgever om het boek op de markt te brengen voor de hand liggend en is het enige probleem de prijs. De meeste boeken zijn echter geen bestsellers en daarvoor moet de uitgever tegelijk een beslissing nemen over beide aspecten. De uitgeverijen verkopen boeken aan verschillende partijen: aan de distributie, aan de boekhandels en rechtstreeks aan de consument. Er zijn vijf verschillende soorten boekhandels te onderscheiden, met name de boekhandelketens, de 4
supermarkten, de online boekhandels, de entertainmentspecialisten en de onafhankelijke boekhandels . Om een duidelijk idee te hebben van deze types van spelers staan hieronder een aantal voorbeelden van boekhandels in Vlaanderen en Brussel. 1.
Ketens zijn de boekhandels met meerdere verkooppunten zoals Club (8 verkooppunten), ECI (5 verkooppunten),
Fnac
(8
verkooppunten),
de
Standaard
Boekhandel
(144
verkooppunten),
Boekenvoordeel (8 verkooppunten), De Slegte (22 verkooppunten). Voor enkele ketens zoals Fnac en De
4
De gebruikte omzetdata op basis van kasverkopen, niet op basis van facturen, werden aangeleverd door GfK. De type boekhandels die in deze database voorkomen zijn ingedeeld in de categorieën ketens (bookstore chain), speciale winkels met ontspanningsverkoop (entertainment specialists), onafhankelijke boekhandels (independent bookstores), supermarkten (mass merchandisers) en onlinewinkels.
9
Slegte zijn er omzetdata per vestiging. Andere ketens zoals o.a. de Standaard Boekhandel leveren de geaggregeerde data aan. 2.
Supermarkten die boeken verkopen zijn onder meer Carrefour, Makro, Carrefour market, Cora, GB, Kruidvat, Colruyt en Trafic
3.
Voorbeelden van online boekhandels zijn Cosmox, ColliShop, bol.com, Free Record Shop (onlinegedeelte), Cool blue, Amazon.de, ECI.be, fnac.be, proxis.be & azur.be, Rue du commerce, De Standaard shop en NieuwsbladShop.be.
4.
Entertainment specialisten zijn spelers zoals Gamestore, Free Record Shop, Bilbo, Dreamland, Bart Smit, SupraBazar, Office Centre, Saturn, Fun, het Computerwinkeltje, Toy-Champ, MediaMarkt of Broze.
5.
Onafhankelijke boekhandels zijn onder meer de boekhandels die samen Colibro hadden opgericht. Colibro was in 1998 als een coöperatieve vennootschap ontstaan als verband tussen een twintigtal grote zelfstandige boekhandels met als doel deze boekhandels krachtiger te maken tegenover uitgevers (Steinberger, De Reyghere in: De Morgen, 15/11/11). Sindsdien is een nieuw samenwerkingsverband met de naam Confituur ontstaan met 33 onafhankelijke boekhandels.
De omzet van deze boekhandels werd onderzocht via het consumentenpanel van GfK. Dit bedrijf bevestigt dekking te hebben van 81% voor de omzet van 2009 en 2010 en van 87% voor de omzet van 2011 en 2012. Het gaat om de omzet van de algemene boekhandel, inclusief reisboekhandels, kinderboekhandels en stripboekhandels. De wetenschappelijke boekhandels en de esoterische boekhandels zijn hierbij niet opgenomen. De fysieke en virtuele kassa-aanslagen zijn verwerkt. De verkopen op factuur zoals aan bedrijven, scholen en bibliotheken zijn evenwel niet opgenomen in deze data. Dit is wel een beperking. Tabel 3 toont de evolutie van de totale omzet van de boeken in Vlaanderen en Brussel. Tussen 2009 en 2012 is de omzet met 8,3 percent gedaald is. De cijfers in deze tabel zijn gecorrigeerd voor de dekkingsgraad van de omzetdata van GfK - die 81 percent bedraagt voor de jaren 2009 en 2010 en 87 percent voor de jaren 2011 en 2012 – en werden uitgedrukt in reële prijzen van 2012. Tabel 3. Totale omzet van boeken in Vlaanderen en Brussel in de periode 2009 tot 2012 (in euro, reële prijzen van 2012)
jaaromzet boeken
2009
2010
2011
2012
271.398.343
262.125.916
259.925.177
248.847.400
De verdeling van de omzet over de vijf onderscheiden soorten boekhandel is te zien in Figuur 2. De ketenboekhandels (rechterschaal in de figuur) vertegenwoordigen een marktaandeel van bijna drie vierden van de omzet aan algemene boeken in Vlaanderen (74,4% in 2009). Dit aandeel is sinds 2009 – het jaar met een omzet van €271 miljoen - wel licht gedaald tot 71,4% in 2012. Op grote afstand van de ketens vormen de supermarkten
10
het tweede grootste distributiekanaal voor algemene boeken. Ze zijn goed voor een 11 tot 12 percent van de boekenomzet in de periode 2009 tot en met 2012. Daarna komen de onafhankelijke boekhandels, de entertainment specialisten en de online boekhandels in 2009. De grootste omzetgroei recentelijk komt van de online boekhandels die in 2009 slechts 2% van de omzet vertegenwoordigen, maar in 2012 al geklommen zijn tot 7% van de totale marktomzet. Het aandeel van de onafhankelijke boekhandels daalt in dezelfde periode van 7% in 2009 tot bijna 5% in 2012. Supermarkten en entertainment specialisten hebben een quasi constant aandeel in de boekenomzet in Vlaanderen gedurende de laatste vier jaren. Gegeven de achteruitgang van de totale omzet aan boeken is dus duidelijk een relatieve toename van de online verkoop te zien en een relatieve daling van de verkoop via de ketens en de onafhankelijke boekhandels.
14%
74%
12%
72%
10%
70%
8%
68%
6%
66%
4%
64%
2%
62%
0%
Entertainment specialisten Ketens
Andere spelers
Figuur 2. Omzet van de boekhandels in Vlaanderen en Brussel per kanaal in % van de totale omzet
Onafhankelijke boekhandels Supermarkten Online boekhandels Ketens
60% 2009
2010
2011
2012
Om de evolutie van de marktstructuur van de boekhandel-sector in kaart te kunnen brengen, werd opnieuw gebruik gemaakt van het consumentenpanel van GfK. Ook de Bel-first databank van Bureau van Dijk, en de Trends Top werden geconsulteerd voor gegevens over omzet en brutomarge. Van beide laatste databases werd voor de totale omzet van de bedrijven geen gebruik gemaakt. Zij vermelden immers niet enkel de omzet gerealiseerd door boekenverkoop, maar ook bijvoorbeeld de omzet gegenereerd door de verkoop van kantoorbenodigdheden. Of de concurrentie in een sector goed werkt kan worden bestudeerd door het observeren van het aantal en de onderlinge grootte van de spelers. Dit noemen we de marktstructuur. Een eerste maatstaf voor de marktstructuur is de som van de marktaandelen van de grootste 4 of 8 boekhandels, genoteerd als C4 en C8. Figuur 3 toont in het
11
blauw de C4 en in het rood de C8 voor de jaren 2009 tot en met 2012. Op de X-as staat het totale marktaandeel en op de Y-as de vier gerapporteerde jaren van 2009 tot 2012. Op basis van de GfK omzetdata werd de som van de marktaandelen van deze belangrijkste spelers berekend. Het blijkt dat de vier belangrijkste boekhandels samen een marktaandeel hebben van 46 percent in 2009, wat oploopt tot 48 percent in 2012. Er is dus een sterke centralisatie en hierin weinig evolutie over de periode 2009 tot 2012. De vier grootste boekhandels zorgen relatief voor meer omzet dan de volgende vier spelers. Het marktaandeel van de acht belangrijkste boekhandels, gemeten als C8, is niet significant hoger dan dat van de vier grootste. Het schommelt tussen de 52 en 54 percent van de totale omzet van de sector in de jaren 2009 tot 2012. Figuur 3. Concentratie bij de Vlaamse boekhandels 2009-2012 (C 4 en C 8 )
2012
2011 C8 2010
C4
2009 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Percentage van de totale omzet
De vanzelfsprekend anoniem gerapporteerde boekhandels in de top 4 of top 8 zijn vooral ketenboekhandels (zie Tabel 4 hieronder). De consolidatie naar meer ketenboekhandels is een internationaal fenomeen (Bekken, 1997/1998). In 2009 en 2010 is er een supermarkt die de vierde grootste omzet levert. In 2010 is de achtste grootste speler een winkel uit het segment van de entertainment specialisten. In 2011 duikt voor het eerst een online boekhandel op bij de acht grootste spelers, namelijk op de zesde plaats. De derde grootste speler is in dat jaar een supermarkt en de zevende grootste is een entertainment specialist. In 2012, tenslotte, zijn de zevende en achtste spelers beiden online winkels, wat wijst op het toenemende belang van online aankopen in de Nederlandstalige boekenmarkt in België. Tabel 4. Type boekhandel s binnen de C 8 (2009-2012)
boekhandel 1
2009
2010
2011
2012
ketenboekhandel
ketenboekhandel
ketenboekhandel
ketenboekhandel
12
boekhandel 2
ketenboekhandel
ketenboekhandel
ketenboekhandel
ketenboekhandel
boekhandel 3
ketenboekhandel
ketenboekhandel
Supermarket
supermarkt
boekhandel 4
supermarkt
supermarkt
ketenboekhandel
ketenboekhandel
boekhandel 5
ketenboekhandel
ketenboekhandel
ketenboekhandel
ketenboekhandel
boekhandel 6
ketenboekhandel
ketenboekhandel
online boekhandel
entertainment specialist
boekhandel 7
ketenboekhandel
ketenboekhandel
entertainment specialist
online boekhandel
boekhandel 8
ketenboekhandel
entertainment specialist
ketenboekhandel
online boekhandel
Een nog nauwkeurigere meting van de concentratie, waarbij rekening gehouden wordt met alle bedrijven, is de Herfindahl-Hirschman index, de som van de gekwadrateerde marktaandelen van alle bedrijven in de markt. i
Herfindahl-Hirschman index = ∑ Si 2 1
Men neemt aan dat een Herfindahl-Hirschman index tussen 0,2 en 0,6 wijst op een oligopoliesituatie (Besanko, Dranove, & Shanley, 1997). Onder de 0,2 is er eerder sprake van ‘volmaakte mededinging’ of monopolistische concurrentie (voorbeelden hiervan zijn onder meer kledij, schoenen of restaurants). Een studie van de overkoepelende sector, met NACE code 476, de detailhandel in boeken en kantoorbenodigdheden (Eyckmans, et al., 2011) geeft een Herfindahl-Hirschman index aan van 0,18. Deze studie bekeek data van 2001 tot 2009. Hier wordt de Herfindahl-Hirschman index uitsluitend berekend voor de boekensector. Op basis van Consumentenpanel GfK bedraagt deze index 0,21 voor de periode 2009 tot 2012. Dit wijst er op dat de boekensector in de loop van de jaren geëvolueerd naar een meer oligopoliesituatie maar met nog steeds voldoende concurrentie in de sector. Om meer inzicht te krijgen in het aantal verkooppunten en het aantal geregistreerde boekhandels, werden verschillende bronnen geraadpleegd en vergeleken. Door het uiteenlopende karakter van de verschillende spelers op de boekenmarkt, is echter voorzichtigheid geboden vooraleer een uitspraak kan gedaan worden over het aantal geregistreerde boekhandels. We vergeleken daarvoor de geregistreerde leden van boek.be, de boekhandels in de het consumentenpanel van GfK, de boekhandels vermeld in Bel-first en de boekhandels vermeld in Top Trends. Boek. be is de confederatie van alle belangenverenigingen van het Vlaamse boekenvak, nl. de Vlaamse boekverkopers (VVB), de Vlaamse uitgevers (VUV) en de Vlaamse boekenimporteurs (VBI). Bel-first, een product van Bureau Van Dijk, bevat alle Belgische bedrijven, die al of niet de verplichting hebben om hun jaarrekening neer te leggen. De indeling van de bedrijven gebeurt op basis van de NACE-code. In principe staat de NACE BEL code (2008) 47610 voor ‘de detailhandel in gespecialiseerde winkels van boeken’ en de NACE-code
13
47620 voor ‘de detailhandel in gespecialiseerde winkels van kantoorbenodigdheden’, maar deze laatste code bevat in werkelijkheid een heel aantal boekhandels in de Bel-first databank. Daarnaast zijn een heel aantal boekhandels gevonden onder aanverwante NACE-codes. Top Trends neemt de NACE-codes over van Bel-first. In Bel-first en Trends Top zijn er 514 verkooppunten. Dit is zeker een overschatting, omdat hieronder ook krantenwinkels met een boekenambitie zijn opgenomen, die niet altijd als dusdanig kunnen worden geïdentificeerd. Bij de VVB zijn er 98 boekhandels met 381 verkooppunten. Dit is een onderschatting van het werkelijke aantal verkooppunten, omdat dit gaat over leden van een Vereniging van de Vlaamse Boekverkopers. Op basis van het consumentenpanel van GfK zijn er 379 boekhandels5. Door een gebrek aan archiefdata kan hiervan niet de evolutie worden in kaart gebracht. Eerder dan het aantal spelers is het aantal verkooppunten belangrijk, omdat de toegankelijkheid van de klant tot het boekenaanbod door de locatie bepaald wordt. De verkooppunten in de GfK panel kunnen worden ingedeeld volgens type. Van de 1225 verkooppunten van boeken zijn er 542 supermarkten, 350 ketens, 304 entertainment specialisten en 29 onafhankelijke boekhandels in de periode 2009-2013. Het aantal onafhankelijke boekhandels is in deze databank zwaar onderschat. Kleinere boekhandels zijn niet verplicht hun omzetdata vrij te geven. De concurrentie tussen de boekhandels is eerder lokaal of regionaal van aard, dan landelijk. Vermits er 308 gemeenten in Vlaanderen zijn en 19 in Brussel en volgens de GfK data 379 boekhandels, is er een gemiddelde van 1,15 boekhandels per gemeente.
3.2. Relatie bibliotheek en boekhandel Door het aankopen, verkopen en uitlenen van boeken bouwen bibliotheken en boekhandels een relatie op. Deze relatie is eerder complex. Ze hebben ze elkaar nodig, ze vullen elkaar aan, ze zijn concurrenten… Hieronder beschrijven en onderbouwen we vier facetten van deze relatie: de bibliotheek is een goede klant van de boekhandel (Figuur 4, pijl 1), de bibliotheek en de boekhandel zijn concurrenten (Figuur 4, pijl 2), de bibliotheek en de boekhandel zijn partners bij het bevorderen van het lezen (Figuur 4, pijl 3) en de bibliotheek is een ‘reclameinstrument’ voor het boek, hét product van de boekhandel (Figuur 4, pijl 4).
Figuur 4. De relatie tussen de bibliotheek en de boekhandel
5
Dit zijn de onafhankelijke boekhandels en de ketens. De supermarkten, online winkels en entertainment specialisten zijn hier niet bij gerekend. Er is geweten dat er een dekking is van de verkoopcijfers van 81 percent voor de jaren 2009 en 2010 en van 87 percent voor de jaren 2011-2012, maar door het anonieme karakter van de data is vanzelfsprekend niet geweten hoeveel deze als fractie van het totale aantal boekhandels uitmaken.
14
De bibliotheek is een goede klant van de boekhandel (Figuur 4, pijl 1). Bibliotheken kopen vooral boeken aan bij onafhankelijke boekhandels, boekhandelketens of online boekhandels. Slechts uitzonderlijk bij de uitgevers en zelden of nooit bij grootwarenhuizen of entertainmentspecialisten. Tabel 5 geeft de totale omzet van de onafhankelijke boekhandels, de boekhandelketens en de online boekhandels van 2009 tot 2012 (bron: consumentenpanel van GfK). Ook de bedragen waarvoor de bibliotheken boeken aankochten werden in deze tabel opgenomen (bron: BIOS). De laatste rij geeft het percentage dat de verkoop aan bibliotheken uitmaakt van de globale omzet van de onafhankelijke boekhandels, de boekhandelketens en de online boekhandels. Dit percentage bleef in de periode 2009-2012 quasi constant op 7%. De bibliotheek is dus een (zeer) goede klant van de boekhandel. Tabel 5. Omzet van de boekhandel en verkoop aan bibliotheken Jaar
2009
2010
2011
2012
Onafhankelijke boekhandels, boekhandelketens en online boekhandel 6
Omzet
243.842.467
236.399.205
235.502.837
224.209.394
17.463.271
16.482.114
16.286.845
16.087.701
7,0%
7,0%
7,2%
Bibliotheken Aankoopbedrag
7
Bibliotheek als klant bij de boekhandel Percentage
7,2%
6
De omzet is geïndexeerd met 2012 als referentiejaar en gecorrigeerd voor factuur-verkopen (excl. leveringen aan scholen, penitentiaire instellingen, bedrijven, …) 7 De aankoopbedragen zijn geïndexeerd met 2012 als referentiejaar
15
Nuance daarbij is evenwel dat dit percentage een gemiddelde is voor alle boekhandels en alle bibliotheken. Niet alle boekhandels leveren echter aan bibliotheken. Voor een individuele boekhandel die wel levert aan bibliotheken zal dat percentage hoger liggen. Uit de resultaten van de enquête onder boekhandels blijkt bijvoorbeeld dat voor de boekhandels die leveren aan bibliotheken de bibliotheekleveringen gemiddeld 18,1% bedragen. Daarbij is er wel een verschil tussen de onafhankelijke boekhandels (waar 24% van de omzet voortkomt uit bibliotheekleveringen) en boekhandelketens (waar slechts 6% van de omzet hieruit voortkomt). Opvallend is ook een online boekhandel waarbij 95% van de omzet voortkomt uit bibliotheekleveringen. De bibliotheek en de boekhandel zijn concurrenten op korte termijn (Figuur 4, pijl 2). Dit facet van de relatie tussen bibliotheken en boekhandels vindt zijn wortels in het korte termijn beslissingskader van de lezer. Een persoon die een boek wil lezen, heeft de keuze tussen het boek te ontlenen in de bibliotheek of het boek aan te kopen in de boekhandel. Voor sommige lezers is een boek uit de bibliotheek een valabel substituut voor een boek uit de boekhandel. De keuze van de lezer tussen beide is een keuze die op korte termijn kan veranderen als gevolg van bijvoorbeeld fluctuaties in het aanbod van titels, prijsschommelingen van boeken, hoogten van uitleengelden of openingsuren. De keuze staat los van de lange termijn vraag naar lezen in het algemeen. Dit facet van de relatie werd empirisch getoetst aan de hand van de data uit de enquête koop-, leen- en leesgedrag (2011). Deze enquête bevroeg 750 respondenten over het kopen, lenen en lezen van boeken. De keuze tussen lenen en kopen speelt zich af op korte termijn en staat los van de vraag naar lezen op lange termijn. Deze twee kenmerken vereisen een methodologie bekend onder de naam two-stage probit model met sample selectie. Dit specifieke statistische model verdeelt het onderzoeksprobleem in twee stages: (1) wat bepaalt of een persoon leest of niet en (2) wat is het effect van lenen op kopen, rekening houdend met de informatie uit stage 1. Een meer uitgebreide beschrijving van het geschatte model en de volledige resultaten van deze analyse is te vinden in de bijlagen. Uit de resultaten van blijkt dat mannen significant minder kans hebben dan vrouwen om een lezer8 te zijn, dat deze kans bij 65+ significant lager is en dat de kans om een lezer te zijn significant stijgt met het opleidingsniveau. 9
10
Verder blijkt dat een lener een significant kleinere kans heeft om koper te zijn, na controle voor geslacht, leeftijd en uitgezuiverd voor het lange termijn effect van lezen. Dit resultaat geeft een duidelijke indicatie dat er op korte termijn een substitutie-effect is tussen kopen en lenen. Met andere woorden: op korte termijn zijn bibliotheken en boekhandels concurrenten. Voor een belangrijk deel van de lezers, namelijk de leners, is een boek uit de bibliotheek een goed alternatief voor een boek uit de
8
Lezer werd gedefinieerd als aan persoon die het voorbije jaar minstens één boek heeft gelezen. Lener werd gedefinieerd als een persoon die het voorbije jaar minstens één boek heeft geleend. 10 Koper werd gedefinieerd als een persoon die het voorbije jaar minstens één boek heeft gekocht. 9
16
boekhandel. Voor de hand liggende aspecten die de grootte van dit substitutie effect beïnvloeden zijn onder meer de beschikbaarheid aan titels, de relatieve prijzen van boekhandels en bibliotheken (waarmee niet enkel financiële prijzen bedoeld zijn maar ook openingsuren, afstand, lidgelden, …) en het inkomen. Helaas bevatte de enquête koop-, leen-, en leesgedrag geen geschikte data om deze aspecten te testen. De bibliotheek en de boekhandel zijn partners bij het bevorderen van het lezen (Figuur 4, pijl 3). Dit facet van de relatie tussen bibliotheken en boekhandels kadert in de lange termijn vraag naar lezen. Hierboven werd beschreven dat lezers de keuze hebben om ofwel een boek te lenen ofwel om een boek te kopen. Op korte termijn zijn bibliotheken en boekhandels concurrenten van elkaar. Ze hebben echter allebei baat bij een grotere groep aan lezers. Hoe groter de groep van lezers in de bevolking, hoe meer boeken de boekhandel zal verkopen en hoe meer boeken de bibliotheek zal uitlenen. De bibliotheek is een ‘reclame-instrument’ voor het boek, hét product van de boekhandel (Figuur 4, pijl 4). Dit laatste facet van de relatie komt voort uit het effect dat bibliotheken hebben op de lange termijn vraag naar lezen. De bibliotheken bevorderen het lezen en dat komt ten goede aan de boekhandels. Dit effect wordt erkend door de literatuur. Veel cultuur studies vinden bijvoorbeeld een empirische link tussen participatie aan cultuur in het verleden en de huidige participatie aan cultuur. Drie vaak genoemde verklaringen voor dit effect zijn gewoontevorming (Houthakkers & Taylor, 1970), leren door te participeren (Lévy-Garboua & Montmarquette, 1996) en human capital (Stigler & Becker, 1977). Op deze drie verklaringen wordt verder niet ingegaan (een meer uitgebreide bespreking is te vinden in Seaman (2006)). Deze relatie wordt empirisch aangetoond aan de hand van data uit de Participatiesurvey 2009. Deze survey bevroeg 3144 respondenten over hun participatie aan cultuur (waaronder leesgedrag en bibliotheekbezoek), sport en het verenigingsleven. De analyse is een logistische regressie waarin het effect van participatie aan de 11
bibliotheek als kind op het huidige leesgedrag wordt onderzocht, na controle voor geslacht, leeftijd en opleiding. Een meer uitgebreide beschrijving van het geschatte model en de volledige resultaten van deze analyse is te vinden in de bijlagen. Uit de resultaten blijkt opnieuw dat mannen significant minder kans hebben dan vrouwen om een lezer12 te zijn, dat deze kans bij 65+ significant lager is en dat de kans om een lezer te zijn significant stijgt met het opleidingsniveau. Verder blijkt het positieve effect van het gebruik van de bibliotheek als kind. Personen die als kind door hun ouders soms, vaak of regelmatig meegenomen werden naar de bibliotheek hebben een significant hogere kans om nu een lezer te zijn. 3.3. Aankoopbeleid van bibliotheken
11
Respondenten dienden in de enquête de stelling ‘Als kind namen mijn ouders me mee naar de bibliotheek’ te beoordelen met ‘nooit’, ‘soms’, ‘vaak’ en ‘heel regelmatig’. 12 Hier gedefinieerd als een persoon die de voorbije zes maanden minstens één boek heeft gelezen.
17
In dit deel komt het aankoopbeleid van openbare bibliotheken in Vlaanderen aan bod. Een belangrijk aspect hiervan is de gevolgde procedure. Vermits het hier gaat om een overheidsopdracht, is de gemeente en haar bibliotheek bij deze procedure gebonden aan Europese richtlijnen en nationale wetgeving. Hieronder volgt dan ook eerst een toelichting bij deze wetgeving. De gevolgde procedure werd voor een groot aantal bibliotheken geïnventariseerd in het onderzoek gemeentelijke documenten. De selectie van de leverancier is een ander belangrijk aspect van het aankoopbeleid. Uit de enquête onder bibliothecarissen en uit de enquête onder boekhandels blijkt welke criteria en facetten van dienstverlening bibliotheken verwachten en welke hiervan voor boekhandels haalbaar zijn. 3.3.1.
Wet op de overheidsopdrachten
De wetgeving rond overheidsopdrachten is zeer complex. De bespreking hieronder is dan ook beperkt tot de voor deze studie relevante elementen uit de wetgeving. De klemtoon ligt hier op de terminologie. Verschillende termen worden in het dagelijks taalgebruik door elkaar gebruikt maar hebben juridisch andere implicaties. Een meer uitvoerige bespreking is te vinden in het gespecialiseerd cursusmateriaal aangeboden door meerdere consultatiebureaus. Bij het aankopen van boeken gebruikt een gemeente ofwel de Europese richtlijnen ofwel de nationale wetgeving. Volgens de Europese richtlijn (richtlijn 2004/17/EG) kiest de gemeente in het eerste geval dan voor een Europese aanbesteding. Daarbij heeft de gemeente keuze uit verschillende Europese aanbestedingsprocedures zoals openbare procedure, niet- openbare procedure en onderhandelingsprocedure zonder/met voorafgaande 13
aankondiging . Slechts drie bibliotheken schreven de voorbije jaren een Europese aanbesteding uit. De overige bibliotheken vielen terug op de nationale wetgeving. Volgt de gemeente de nationale wetgeving dan maakt ze gebruik van een aanbesteding, een algemene offerteaanvraag, een onderhandelingsprocedure met bekendmaking, een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking of een bestelbon.
Bij een aanbesteding is de prijs het enige criterium voor de gunning van de opdracht. Na het uitschrijven van een aanbesteding wordt de opdracht gegund aan de offerte-indiener met de laagste prijs. Bij een algemene offerteaanvraag, een onderhandelingsprocedure met/zonder bekendmaking daarentegen spelen meerdere criteria een rol bij de gunning van de opdracht. Gunningscriteria zijn daarbij inhoudelijke criteria die dienen om de inschrijvingen te beoordelen. Aan de hand van deze criteria wordt de winnende inschrijving geselecteerd. Enkele voorbeelden hiervan zijn onder meer prijs, kwaliteit en de termijn voor levering en uitvoering. Prijs moet één van de criteria zijn maar het gewicht ervan bepaalt de opdrachtgever zelf. De gunningscriteria mogen daarentegen geen geografische aspecten bevatten zoals bijvoorbeeld ‘de handel moet gevestigd zijn in de gemeente’. Na het uitschrijven van een algemene offerteaanvraag wijst de opdrachtgever de gunning van de opdracht toe aan de
13
Een overzicht van de Europese aanbestedingsprocedures is te vinden op http://www.europeseaanbestedingen.eu/.
18
inschrijver die globaal het best scoort op de criteria. Na het uitschrijven van een onderhandelingsprocedure kan de opdrachtgever onderhandelen met de inschrijvers en eventueel een nieuwe onderhandelingsprocedure opstarten. De gunning van de opdracht gebeurt uiteindelijk op basis van de criteria.
Bij een aanbesteding, een algemene offerteaanvraag of een onderhandelingsprocedure met bekendmaking kan iedere leverancier een offerte indienen. Bij een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking kiest de opdrachtgever zelf de handelaars (minstens drie) die mogen intekenen. Deze handelaars kunnen dan een offerte indienen. Met een bestelbon kiest de opdrachtgever zelf bij wie hij aankoopt.
Op welke manier de opdracht wordt uitgeschreven hangt verder af de aard van de opdracht (diensten, leveringen) en van het budget dat de opdrachtgever voorziet voor de opdracht. De hier vermelde bedragen gelden voor 14
leveringen en zijn exclusief BTW. Een overheidsopdracht voor een bedrag kleiner dan 5.500 euro mag uitgevoerd worden met een bestelbon. Voor een overheidsopdracht voor een bedrag tussen 5.500 euro en 67.000 euro is de minimale vereiste een offerteprocedure zonder bekendmaking. Voor een overheidsopdracht voor een bedrag groter dan 67.000 euro is een aanbesteding of een algemene offerteaanvraag of een onderhandelingsprocedure met bekendmaking een wettelijke verplichting. Hierbij is telkens een publicatie in het Belgisch staatsblad vereist. Voor een overheidsopdracht voor een bedrag groter dan 200.000 euro is een Europese aanbesteding wettelijk verplicht. Hierbij is een bekendmaking via het Publicatieblad van de Europese Unie vereist.
De rangschikking van de aankoop-opties naar het aantal eisen (van streng naar minder steng) is dus: Europese aanbesteding, aanbesteding, algemene offerteaanvraag, onderhandelingsprocedure met bekendmaking, onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, bestelbonnen. Deze rangschikking brengt duidelijk in beeld hoe de wetgeving de concurrentie wil bevorderen. Hoe groter de opdracht hoe meer potentiële inschrijvers er moeten zijn. Door de publicatie in het Publicatieblad van de EU zijn leveranciers uit gans Europa potentiële kandidaten bij een
Europese
aanbesteding.
Wanneer
een
aanbesteding,
een
algemene
offerteaanvraag
of
een
onderhandelingsprocedure met bekendmaking gepubliceerd wordt in het Staatsblad zijn de kandidaten alle (Belgische) leveranciers. Met bestelbonnen of met een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking ten slotte kan een gemeente het verbod op geografische gunningscriteria ontwijken. Ze kiest dan zelf de handelaar of kiest voor een handelaar uit een vooraf opgestelde lijst.
Tenslotte stelt de Belgische wetgever dat de wet op overheidsopdrachten niet van toepassing is op culturele goederen… Juristen interpreteren dit niet eenduidig, ook niet als het over literaire boeken gaat. Deze studie gaat daar niet op in.
14
In juli 2013 wordt 5.500 euro opgetrokken tot 8.500 euro en 67.000 euro tot 85.000 euro.
19
3.3.2.
Welke procedure volgen de bibliotheken?
Via het onderzoek gemeentelijke documenten werd de gevolgde procedure voor een groot aantal bibliotheken geïnventariseerd. Gelet op de finaliteit van deze studie werd uitsluitend onderzocht hoe openbare bibliotheken boeken aankopen. Aankopen van kranten, tijdschriften, magazines, CD’s of DVD’s vallen buiten de scope van deze studie. De gemeentelijke documenten werden verzameld langs vier kanalen: via medewerking bij de bibliothecarissen, het softwarepakket 3P, het Belgisch Staatsblad en het Publicatieblad van de Europese Unie. Aangezien de looptijd van een opdracht voor het aankopen van boeken varieert van enkele maanden tot enkele jaren werd gezocht naar data vanaf 2009 tot 2013.
3.3.2.1. Gebruikte databronnen In de eerste plaats werd de medewerking gevraagd aan de gemeentelijke bibliothecarissen. Alle bibliothecarissen kregen volgende e-mail: “… Om dat aankoopbeleid volledig in beeld te brengen, willen we de volgende documenten inkijken: het recentste bestek voor de aankoop van boeken en de recentste gunning ervan. Deze documenten zijn vaak beslissingen van de gemeentelijke overheid en dus voor iedereen toegankelijk. Kunt u deze documenten inscannen en ons per mail bezorgen? Indien de aankoop bij u zonder dergelijke documenten verloopt, vragen we u deze mail te beantwoorden met ‘zonder deze documenten’…”. Na één week werd een herinnering gestuurd naar de bibliothecarissen die niet nog reageerden. Na twee weken werd getracht ontbrekende informatie telefonisch te achterhalen. Op die manier werden 188 antwoorden van bibliothecarissen ontvangen. Van 45 andere werd informatie verzameld via de onderstaande databronnen. In totaal is er informatie verzameld over 233 gemeenten. Deze steekproef is echter niet representatief omdat bibliotheken met een kleiner aankoopbudget ondervertegenwoordigd zijn. Dit euvel komt verderop aan bod.
Een andere data bron was het softwarepakket 3P. Organisaties gebruiken dit software pakket om aanbestedingen, offerteaanvragen, onderhandelingsprocedures uit te schrijven. In dit pakket zit een databank met alle reeds (met dit pakket) uitgeschreven aanbestedingen, offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures. Een organisatie kan in deze databank op zoek gaan naar een aanbesteding, offerteaanvraag of onderhandelingsprocedure voor een bepaalde opdracht (bijvoorbeeld het aankopen van boeken) van een gelijkaardige aanvrager voor een gelijkaardig bedrag, … De aankoopdiensten van meerdere gemeenten gebruiken dit pakket. In de periode 2009 - maart 2013 gebruikten 76 gemeenten dit pakket voor het aankopen van boeken bestemd voor de bibliotheek.
Aanbestedingen, algemene offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures met bekendmaking komen in het Belgisch Staatsblad. Het lag dan ook voor de hand om deze databank te onderzoeken. In de periode 2009 - maart 2013 publiceerden 27 gemeenten een aanbesteding, een offerteaanvraag of een onderhandelingsprocedure voor de aankoop van boeken bestemd voor de bibliotheek in het Belgisch Staatsblad. Europese aanbestedingen komen
20
in het publicatieblad van de Europese Unie. In de periode 2009 - maart 2013 publiceerden 3 gemeenten hierin een aanbesteding voor de aankoop van boeken bestemd voor de bibliotheek.
3.3.2.2. Resultaten onderzoek gemeentelijke documenten
Voor de eenvoud gebeurt de rapportering in drie categorieën. •
Offerte met publicatie voor Europese aanbestedingen, aanbestedingen, algemene offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures met bekendmaking
•
Offerte zonder publicatie voor onderhandelingsprocedures zonder bekendmaking
•
Bestelbonnen
De vier databronnen (zie hierboven) geven informatie over het aankoopbeleid van 233 gemeenten. Voor de 77 andere gemeenten ontbreekt deze informatie. Van de gemeenten waarvan de procedure wel bekend is (233 gemeenten), werken 139 gemeenten met offerten - met of zonder publicatie - voor de aankoop van boeken bestemd voor de bibliotheek. Dit betekent niet dat deze bibliotheken alle boeken op deze manier aankopen. Voor een beperkt budget doen deze bibliotheken ook occasionele aankopen met bestelbonnen. De 94 overige gemeenten gebruiken uitsluitend bestelbonnen. Tabel 6 geeft hiervan een overzicht. Hieruit blijkt ook dat de keuze om te werken met offerten of bestelbonnen samenhangt met de uitgave van de bibliotheek voor gedrukte materialen (bron uitgaven: BIOS 2010). Bibliotheken met een hoger budget werken overwegend met offerten, bibliotheken met een lager budget eerder met bestelbonnen.
Tabel 6. Data over het aankoopbeleid Aankoopbeleid
Aantal bibliotheken
Gemiddelde uitgave
Met offerten
139
61.434
Bestelbonnen
94
53.275
Geen informatie
77
28.245
15
De 77 bibliotheken waarover geen informatie beschikbaar is, maken de steekproef niet representatief. Tabel 6 toont immers dat vooral bibliotheken met een kleiner aankoopbudget ontbreken. Een statistische analyse om de steekproef representatief te maken, gaf aan dat deze bibliotheken statistisch het beste aansluiten bij bibliotheken die aankopen met bestelbonnen. In de volgende tabellen zijn deze bibliotheken dan ook op die manier ingedeeld.
15
Gebaseerd op de BIOS gegevens van 2010.
21
Zoals eerder besproken, hebben de gemeenten de keuze uit verschillende procedures voor het aankopen van boeken. Tabel 7 geeft aan voor welke procedures de gemeenten kiezen. Drie bibliotheken gebruiken meer dan één procedure. Deze bibliotheken werden ingedeeld bij hun ‘hoogste’ categorie. Uit de tabel blijkt dat 55% van de bibliotheken werkt met bestelbonnen en 45% met offertes. Van deze 45% werkt 77% met een offerte zonder publicatie (onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking). De overige 23% van deze 45% werkt met een offerte
met
publicatie
(Europese
aanbestedingen,
aanbestedingen,
algemene
offerteaanvragen
of
onderhandelingsprocedures met bekendmaking). Tabel 7. Gemeenten/bibliotheken opgedeeld naar aankoopbeleid Aantal gemeenten/bibliotheken Met offerten
Bestelbon
Met offerten
Bestelbon
139
171
45%
55%
Met publ.
Zonder publ.
Met publ.
Zonder publ.
32
107
23%
77%
Handel kiest
Gemeente/Bib kiest
Handel kiest
Gemeente/Bib kiest
32
278
10%
90%
Verder blijkt uit Tabel 7 dat 90% van de bibliotheken zelf een leverancier kiezen (bestelbonnen) of een keuze maken uit een zelf opgestelde lijst van mogelijke leveranciers (onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking). Bibliotheken hebben dus ruim de mogelijkheid om te kiezen voor een boekhandel die voldoet aan hun verwachtingen. Maar dit houdt in dat boekhandels die nu geen leverancier zijn, weinig kans maken om leverancier te worden. Bibliotheken versterken dit door ‘ervaring met het leveren aan bibliotheken’ op te nemen als gunningscriterium of te vragen naar ‘de naam van 3 bibliotheken waaraan de voorbije jaren geleverd werd’. Boekhandels met de ambitie om kandidaat-leverancier te worden, kunnen dus best persoonlijk contact opnemen met bibliothecarissen en hun meerwaarde aan te tonen. De procedure die een gemeente volgt is duidelijk verbonden met het beschikbare budget voor de bibliotheek. Tabel 8 illustreert dit. De uitgaven aan gedrukte materialen komen uit de BIOS2 databank. De bedragen in de laatste kolom houden rekening met het feit dat bibliotheken steeds een bedrag voorzien voor occasionele aankopen. Er werd verondersteld dat dit bedrag 5% is van de uitgaven die vermeld zijn in de BIOS databank en brengen dit in mindering van de gemiddelde uitgaven zonder BTW die vermeld zijn in kolom 2. De gemiddelde uitgave voor een globale opdracht en de daarmee verbonden keuze van aankoopbeleid geven aan dat de bibliotheken de geest van de wetgeving op overheidsopdrachten respecteren: hoe hoger het bedrag, hoe meer de bibliotheken kiezen voor een procedure waarin steeds meer potentiële leveranciers met elkaar concurreren.
22
Tabel 8. Gemiddelde uitgave per aankoop-optie Gemiddelde Aankoopbeleid uitgave
Gem. uitgave exc. BTW
16
17
Gem. uitgave voor een 18
globale opdracht
Met offerten
61.434
57.957
55.059
Met publicatie
105.283
99.324
94.357
Zonder publicatie
48.320
45.585
43.306
Bestelbonnen
42.004
39.627
39.627
Uit het onderzoek gemeentelijke documenten blijkt dat veel bibliotheken deze globale opdracht verdelen in loten: fictie, non-fictie, kleuterboeken, jeugdliteratuur, strips, niet-Nederlandstalige literatuur… Deze opdeling in loten biedt een bibliotheek de mogelijkheid om per lot gunningscriteria te formuleren omtrent de expertise van kandidaat-leveranciers. Aan elk lot koppelen de bibliotheken dan een budget. De wetgeving op overheidsopdrachten is dan van toepassing op het bedrag per lot. Dit veronderstelt wel dat een kandidaatleverancier intekent per lot en geen ander voorstel doet voor alle loten samen. Uit de gunningsverslagen blijkt dit niet altijd het geval te zijn. Hierdoor wordt de gespecialiseerde boekhandel benadeeld.
Tabel 9 is de financiële vertaling van Tabel 7. Per aankoop-optie werden de jaarlijkse uitgaven voor boeken van de bibliotheken die met deze optie werken samengenomen. Hierbij werd opnieuw rekening gehouden met de veronderstelling dat bibliotheken die met offerten werken 5% van hun uitgaven voorbehouden voor occasionele aankopen met bestelbonnen. Tabel 9. Uitgaven van alle bibliotheken opgedeeld naar aankoopbeleid
Uitgaven voor boeken Met offerten
Bestelbon
52%
48%
Met publ.
Zonder publ.
39%
61%
16
Gebaseerd op de BIOS gegevens van 2010. De bedragen vermeld in de wet op de overheidsopdrachten zijn excl. BTW. 18 Uitgave waarop de wet op de overheidsopdrachten van toepassing is. 17
23
Handel kiest
Gemeente/Bib kiest
20%
80%
Van het totale budget voor boeken kopen de gemeenten ongeveer de helft aan met bestelbonnen en de andere helft met aanbestedingen, algemene offerteaanvragen of onderhandelingsprocedures met/zonder bekendmaking. Voor 80% van het totale budget kiezen de bibliotheken zelf een leverancier (bestelbonnen) of maken zij een keuze uit een zelf opgestelde lijst van mogelijke leveranciers (onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking). Voor 20% van het totale budget kan elke boekhandel er voor kiezen om een offerte in te dienen. Dit toont opnieuw aan dat boekhandels zelf het initiatief moeten nemen indien ze aan bibliotheken willen leveren. Het aantonen van hun meerwaarde is daarbij cruciaal. De – van uit de bibliotheken - verwachte meerwaarde komt hieronder aan bod.
3.3.3.
Criteria bij het gunnen van de opdracht
In het onderzoek gemeentelijke documenten werd de medewerking van de gemeentelijke bibliothecarissen gevraagd. Van de 139 bibliothecarissen die met een offerte werken, bezorgde er 86 ons de documenten die de gemeente gebruikte bij het opvragen van de offertes en bij het gunnen van de opdracht. Deze criteria werden opgelijst en vervolgens in de enquête onder bibliothecarissen en de enquête onder boekhandels bevraagd. De bibliothecarissen dienden daarbij de criteria te rangschikken van meest belangrijk tot minst belangrijk. De boekhandels dienden bij elk criterium aan te geven of het haalbaar, eventueel haalbaar of niet haalbaar is. Hieronder wordt eerst - alvorens de resultaten van deze oplijsting en de enquêtes te tonen – de vereiste eigenschappen van die gunningscriteria besproken. 3.3.3.1. Vereiste eigenschappen van gunningscriteria De wetgever stelt dat een opvraging van offertes gunningscriteria moet bevatten. Die gunningscriteria maken de inschrijver duidelijk op welke basis de gemeente de offerte zal beoordelen. De gunningscriteria moeten daarenboven meetbaar zijn. ‘Kwaliteit’ is niet direct een kwantificeerbaar criterium. Kwaliteit moet vertaald worden in meetbare items zoals bijvoorbeeld de leveringstermijn (de lengte ervan is meetbaar), de volledigheid van de bestelling (het percentage van de bestelde boeken dat geleverd kan worden) of de samenstelling van zichtzendingen (het percentage boeken van de zichtzendingen dat opgenomen wordt in de collectie). De gemeente kan prijs als enig criterium opnemen. Indien de gemeente meerdere criteria gebruikt, moet prijs er één van zijn. Geografische criteria (zoals bijvoorbeeld de inschrijver moet op maximaal 10 km van de bibliotheek gevestigd zijn) of criteria die verwijzen naar de geschiktheid van een inschrijver (zoals bijvoorbeeld de inschrijver mag niet tot keten x behoren) zijn niet geldig (ESIMAP , 2009).
24
De opvraging van offertes moet ook vermelden welk gewicht de gemeente hecht aan de verschillende gunningscriteria en hoe ze per gunningscriterium punten toekent aan een inschrijver. Punten moeten toegekend worden op een rationele manier. Als de ene inschrijver 40 punten krijgt op een criterium en een andere inschrijver 30 dan moet de opdrachtgever dat verschil kunnen verklaren. De aanbevolen werkwijze is: pas ‘de regel van drie’ toe. Volgende tabellen illustreren dit. Tabel 10 toont bij wijze van voorbeeld drie gunningscriteria en het gewicht dat een bibliotheek er aan hecht. In de overige kolommen staan de offerten van drie inschrijvers. Tabel 11 vertaalt Tabel 10 in punten volgens de vereisten van de wet op de overheidsopdrachten. Tabel 10. Gunningscriteria en gewichten Offerte Criterium
Gewicht
Inschrijver 1
Inschrijver 2
Inschrijver 3
Prijs (korting)
30
25%
20%
15%
Leveringstermijn
40
30 dagen
25 dagen
28 dagen
30
72%
76%
80%
Volledigheid van de bestelling Totaal
100
De korting is het grootst bij inschrijver 1. Voor zijn 25% korting krijgt hij 30 punten. Inschrijver 2 krijgt dan ଷ ଶହ
× 20 = 24 punten en inschrijver 2 krijgt
ଷ ଶହ
× 15 = 18 punten.
Wat niet toegelaten is maar toch frequent voorkomt in de gunningsrapporten is de volgende manier van toekennen van punten. De beste inschrijving krijgt 30 punten, de tweede 15 punten, de derde 5 punten. De kortingsverschillen zijn dan niet evenredig met de verschillen in toegewezen punten. In het voorbeeld van Tabel 10 geeft inschrijver 2 de kortste leveringstermijn. Voor zijn leveringstijd van 25 dagen krijgt hij 40 punten. Inschrijver 2 krijgt dan 40 − ሺ28 − 25ሻ = 37 punten.
ସ ଶହ
× ሺ30 − 25ሻ = 32 punten en inschrijver 3 krijgt 40 −
ସ ଶହ
×
Voor de volledigheid scoort inschrijver 3 het best. Voor zijn 80% korting krijgt hij 30 punten. Inschrijver 1 krijgt dan ଷ ଼
× 72 = 25 punten en inschrijver 2 krijgt
ଷ ଼
× 76 = 28,5 punten.
Tabel 11. Gunningscriteria en punten Punten Criterium
Gewicht
Inschrijver 1
Inschrijver 2
Inschrijver 3
25
Prijs (korting)
30
30
24
18
Leveringstermijn
40
32
40
37
30
25
28.5
30
100
87
92,5
85
Volledigheid van de bestelling Totaal
De gemeente wijst de opdracht dan toe aan de inschrijver met het meeste punten (in jargon: de economisch meest voordelige inschrijver), in dit voorbeeld aan inschrijver 2. 3.3.3.2. Welke dienstverlening verwachten de bibliothecarissen van de boekhandels? De bibliothecarissen hebben een bepaalde verwachting ten aanzien van hun leverancier(s). De volgende aspecten van dienstverlening kwamen meermaals voor in de offerte-aanvragen als gunningscriterium. Deze aspecten werden in de enquête onder bibliothecarissen en de enquête onder boekhandels opgenomen. •
De bibliotheek heeft een vaste contactpersoon bij de boekhandel.
•
De boekhandel verschaft frequente informatie over nieuwe uitgaven.
•
De boekhandel biedt een elektronisch opvolgsysteem aan voor de bestellingen, de leveringen, de nietbeschikbaarheid van bestelde boeken, …
•
De boekhandel levert spoedbestellingen binnen de week.
•
De boekhandel spreekt af met bibliotheek welke soort boeken automatisch geleverd worden (al dan niet via zichtzendingen).
•
De boekhandel respecteert een leveringstermijn van drie à vier weken.
•
De boekhandel levert fysieke zichtzendingen.
•
De boekhandel levert virtuele zichtzendingen (uit elektronische aanbiedingsfolders, uit bibbank, ...).
•
De boekhandel levert boeken kastklaar aan.
•
De boekhandel voldoet aan de specifieke facturatie-eisen van de bibliotheek.
•
De boekhandel garandeert de volledigheid van de levering (een levering moet minstens 80% van de bestelde boeken bevatten).
Daarnaast blijkt uit de onderzocht offerte-aanvragen dat alle gemeenten verwachten dat de leverancier een korting aanbiedt. In de enquête onder bibliothecarissen en de enquête onder boekhandels werd korting opgenomen aan de hand van twee criteria: een hoge en een lage korting. In overleg met de stuurgroep bestaande uit afgevaardigden van de boekensector (Vereniging Vlaamse Boekverkopers / Vlaams Fonds voor de Letteren), van de bibliotheeksector (Bibnet / De Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie /
26
Openbare bibliotheek van Gent) en de Vlaamse overheid (Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen) – werd de hoge korting vastgelegd op 25% en de lage op 15%. •
De boekhandel geeft een korting van 25%.
•
De boekhandel geeft een korting van 15%.
In de enquête onder bibliothecarissen dienden de bibliothecarissen deze aspecten te rangschikken van meest belangrijk tot minst belangrijk. Deze vraag werd beantwoord door 205 bibliothecarissen. Om te bepalen welke criteria voor bibliothecarissen het belangrijkste zijn, presenteer deze studie de resultaten van de enquête op drie manieren: een top 5-rangschikking, een staart 5-rangschikking en een Borda-telling. Toelichting volgt hieronder. Een top 5-rangschikking telt hoeveel bibliothecarissen een criterium in de top 5 plaatsen. In Tabel 12 is te zien dat 71% van de bibliothecarissen het criterium korting van 25% bij de eerste vijf plaatst. Kastklaar leveren daarentegen door slechts 10% van de bibliothecarissen. Tabel 12. Top 5-rangschikking van de criteria Rangschikking
Criterium
Top 5
1
Korting van 25%
71%
2-3
Leveringstermijn van 3 à 4 weken
58%
2-3
Spoedbestellingen in één week
58%
4-5
Fysieke zichtzendingen
54%
4-5
Volledigheid van levering
54%
6
Korting van 15%
45%
7
Elektronisch opvolgsysteem
34%
8
Vaste contactpersoon
28%
9-10-11
Afspraak soort boeken bij automatische levering
24%
9-10-11
Virtuele zichtzendingen
24%
9-10-11
Frequente informatie over nieuwe uitgaven
24%
12
Voldoen aan specifieke facturatie-eisen
17%
13
Kastklaar leveren
10%
De zwakte van een top 5-rangschikking is dat ze uitsluitend rekening houdt met de eerste vijf keuzes van elke bibliothecaris. De vraagstelling ‘rangschik deze 13 criteria van meer belangrijk naar minder belangrijk’ is dan in feite herleid tot ‘selecteer de vijf meest belangrijke criteria’. Een sterk punt van de top 5-rangschikking is echter de
27
stabiliteit: de kans is groot dat een persoon die de enquête later nog eens invult, dezelfde criteria in zijn top 5 plaatst. Een staart 5-rangschikking telt hoeveel bibliothecarissen een criterium op de vijf laatste plaatsen rangschikken. Tabel 13 toont dat slechts 15% van de bibliothecarissen het criterium volledigheid van de levering bij de laatste vijf plaatst. Korting van 25% slechts door 16%. Bibliothecarissen rangschikken kastklaar leveren het meest bij de laatste vijf. Dit criterium scoort dus het slechtste. Tabel 13. Staart 5-rangschikking van de criteria Rangschikking
Criterium
Staart 5
1
Volledigheid van levering
15%
2
Korting van 25%
16%
3
Leveringstermijn van 3 à 4 weken
19%
4
Spoedbestellingen in één week
25%
5
Fysieke zichtzendingen
34%
6
Elektronisch opvolgsysteem
35%
7
Vaste contactpersoon
40%
8-9
Korting van 15%
42%
8-9
Frequente informatie over nieuwe uitgaven
42%
10
Virtuele zichtzendingen
44%
11
Afspraak soort boeken bij automatische levering
48%
12
Voldoen aan specifieke facturatie-eisen
63%
13
Kastklaar leveren
77%
De zwakte van een staart 5-rangschikking ligt in het feit dat uitsluitend rekening gehouden wordt met laatste vijf keuzes van elke bibliothecaris. De vraagstelling ‘rangschik deze 13 criteria van meer belangrijk naar minder belangrijk’ wordt zo herleid tot ‘selecteer de vijf minst belangrijke criteria’. Een sterk punt van de staart 5rangschikking is de stabiliteit: de kans is groot dat een persoon die de enquête later nog eens zou invullen, dezelfde criteria bij de laatste vijf plaatst. Een Borda-telling is een methode uit de publieke keuze theorie (zie Mueller (2003) voor een meer uitgebreide beschrijving van deze methode). Deze methode telt hoe vaak een bepaald criterium vóór de andere criteria gerangschikt staat. Het criterium dat de bibliothecarissen het meest vóór de andere criteria plaatsen, staat bovenaan in de rangschikking van Tabel 14. Het criterium dat de bibliothecarissen het minst vóór de andere criteria plaatsen, staat onderaan in de rangschikking.
28
Tabel 14. Borda-rangschikking van de criteria Rangschikking
Criterium
Borda-telling
1
Korting van 25%
1827
2
Volledigheid van levering
1554
3
Leveringstermijn van 3 à 4 weken
1465
4
Spoedbestellingen in één week
1460
5
Fysieke zichtzendingen
1445
6
Elektronisch opvolgsysteem
1242
7
Korting van 15%
1206
8
Vaste contactpersoon
1136
9
Frequente informatie over nieuwe uitgaven
1068
10
Virtuele zichtzendingen
1065
11
Afspraak soort boeken bij automatische levering
1006
12
Voldoen aan specifieke facturatie-eisen
750
13
Kastklaar leveren
532
Het belang dat bibliothecarissen hechten aan het criterium korting van 25%, is zeer groot. Dit criterium is zelfs een Condorcet winnaar. Dit wil zeggen dat de meerderheid van de bibliothecarissen dit criterium in een paarsgewijze vergelijking met een ander criterium altijd als belangrijkste aanduidt. Een rangschikkings-methode die een Condorcet winnaar niet op de eerste plaats zet, wordt in publieke keuze theorie als minder betrouwbaar geclassificeerd. Het criterium kastklaar leveren krijgt een bescheiden rol. In een paarsgewijze vergelijking met ander criterium duidt de meerderheid van de bibliothecarissen telkens dit criterium aan als minst belangrijke. De sterkte van een Borda-telling is dat het – in tegenstelling tot de top 5-rangschikking en de staart 5-rangschikking - rekening houdt met de volledige rankschikking van de criteria. Een mogelijke zwakte daarentegen is de stabiliteit. Rangschikt een persoon die de enquête later nog eens invult, alle criteria in dezelfde volgorde? Tabel 15 tot slot vergelijkt de top 5-rangschikking, de staart 5-rangschikking en Borda-telling. De Bordarangschikking en de top 5-rangschikking gelijken sterk op elkaar: ze verschillen slechts in één omwisseling (3 naar 4, 4 naar 3). Ook de Borda-rangschikking en de staart 5-rangschikking gelijken sterk op elkaar: ze verschillen slechts in twee omwisselingen (1 naar 2, 2 naar 1 en 7 naar 8, 8 naar 7). Omwille van deze bevindingen - en het feit dat de staart 5-rangschikking de Condorcet winnaar (korting van 25%) niet aanduidt als eerste – wordt er voor gekozen om vanaf nu enkel Borda-telling te rapporten. Tabel 15. Vergelijking Top 5-rangschikking, Staart 5-rangschikking en Borda-telling
29
Criterium Korting van 25% Volledigheid van levering Leveringstermijn van 3 à 4 weken Spoedbestellingen in één week Fysieke zichtzendingen Elektronisch opvolgsysteem Korting van 15% Vaste contactpersoon Frequente informatie over nieuwe uitgaven Virtuele zichtzendingen Afspraak soort boeken bij automatische levering Voldoen aan specifieke facturatie-eisen Kastklaar leveren
Borda 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Top 5 1 2-3 4-5 2-3 4-5 7 6 8 9-10-11 9-10-11 9-10-11 12 13
Staart 5 2 1 3 4 5 6 8-9 7 8-9 10 11 12 13
Uit de resultaten blijkt dat bibliothecarissen meer belang hechten aan criteria die hun service aan leners ten goede komen. Een hoge korting laat hen toe om voor hetzelfde aankoopbudget meer boeken aan te bieden aan hun lezers. Volledige leveringen, een korte leveringstermijn en snel geleverde spoedbestellingen laten hen toe om hun aanbod sneller ter beschikking te stellen voor hun leners. Kastklaar leveren, voldoen aan specifieke facturatieeisen van de bibliotheek, een afspraak maken over het soort boeken dat automatisch geleverd wordt, virtuele zendingen en frequente informatie over nieuwe uitgaven bij de boekhandel vinden bibliothecarissen in deze volgorde minder belangrijk. 3.3.3.3. Wat is haalbaar voor de boekhandels? In Enquête onder boekhandels classificeerden de boekhandels deze criteria als haalbaar, eventueel haalbaar of niet-haalbaar. In totaal hebben 82 boekhandels deze vraag beantwoord. Tabel 16 geeft de resultaten daarvan weer. De criteria staan gerangschikt van belangrijk naar minder belangrijk voor de bibliotheken (volgens de Bordatelling). De laatste drie kolommen geven de beoordeling weer van drie categorieën boekhandels: de onafhankelijke boekhandel, de ketens en de online boekhandel. Indien meer dan 50% van de respondenten van een categorie het criterium als haalbaar of niet haalbaar bestempelt dan staat in de overeenstemmende kolom een H (haalbaar) of NK (niet haalbaar). Indien geen 50% het criterium als haalbaar bekijkt maar meer dan 50% het als haalbaar of eventueel haalbaar bestempelt dan staat er EH (eventueel haalbaar). Tabel 16. Beoordeling van de criteria door de boekhandel Borda (bib) 1827 1554 1465 1460
Criterium Korting van 25% Volledigheid van levering Leveringstermijn van 3 à 4 weken Spoedbestellingen in één week
Onafhankelijke NH H H H
Keten NH H H EH
Online NH H H EH
30
1445 1242 1206 1136 1068 1065 1006 750 532
Fysieke zichtzendingen Elektronisch opvolgsysteem Korting van 15% Vaste contactpersoon Frequente informatie over nieuwe uitgaven Virtuele zichtzendingen Afspraak soort boeken bij automatische levering Voldoen aan specifieke facturatie-eisen Kastklaar leveren
H EH H H H EH H H NH
H H H H EH EH H H EH
EH EH H H H EH H H H
De drie categorieën van boekhandels beoordelen deze criteria vrij homogeen. Over acht criteria vellen ze hetzelfde oordeel. Bij vier andere is er slechts een verschil tussen haalbaar en eventueel haalbaar. Alleen bij het laatste criterium is het verschil tussen de drie categorieën groot. De boekhandels willen wel een korting geven maar hoge kortingen zijn voor hen niet haalbaar. Hier staan de bibliotheken en de boekhandels lijnrecht tegenover elkaar: de bibliotheken geven aan hoge kortingen de hoogste prioriteit maar de boekhandels vinden die hoge kortingen onhaalbaar. De criteria in verband met de volledigheid van de levering en de leveringstermijn staan vooraan in het verlanglijstje van de bibliotheken en voor de boekhandel zijn ze haalbaar. Het criterium kastklaar leveren is duidelijk een buitenbeentje: bibliotheken hechten er weinig waarde aan en de drie categorieën boekhandels beoordelen dit totaal verschillend. Voor de onafhankelijke boekhandel is dit criterium zelfs niet haalbaar. 4.
Aankoopbeleid in het buitenland
De onderzoeksopdracht bevatte ook het inventariseren van het aankoopbeleid van bibliotheken in het buitenland en de daar voorkomende samenwerkingsvormen tussen bibliotheken en boekhandels te beschrijven. Europese alternatieven voor het aankoopbeleid en voor samenwerkingsvormen die duidelijk afwijken van de in Vlaanderen gangbare praktijk, werden opgenomen in de enquête die zowel de boekhandels als de bibliotheken bevroeg.
Om het inventariseren van het
aankoopbeleid te realiseren, werden de verschillende nationale
bibliotheekorganisaties in Europa bevraagd. De contactinformatie van deze organisaties werd verzameld via de website van EBLIDA (European Bureau of Library, Information and Documentation Associatons). Vervolgens werd ook op de website van elke organisatie informatie opgezocht over de verantwoordelijken van de organisatie om een meer gericht email te kunnen versturen. Als resultaat van deze opzoeking werden begin januari 2013 in totaal 39 Europese organisaties aangeschreven. Vervolgens werd begin februari 2013 een herinneringsmail verstuurd door Vincent Bonnet, directeur van EBLIDA, aan de organisaties die nog niet geantwoord hadden met de vraag dit alsnog te doen. Voor Frankrijk werden de antwoorden op de enquête bekomen via een interview met Vincent Bonnet. Klaus-Peter Böttger, voorzitter van EBLIDA, gaf antwoorden over de situatie in Duitsland. In totaal
31
reageerden 10 verschillende landen: Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Letland, Luxemburg, Nederland, Portugal en Spanje.
In de enquête werd gepeild naar verschillende aspecten die het aankoopbeleid van bibliotheken in het desbetreffende land karakteriseren alsook de verschillende vormen van samenwerking tussen boekhandels en bibliotheek die er voorkomen. De Nederlandstalige versie van de enquête is opgenomen in de bijlagen. Van de enquête werd tevens een vertaling gemaakt in het Engels, Frans, Duits, Spaans en Italiaans zodat de verschillende organisaties in de mate van het mogelijke een enquête in hun moedertaal ontvingen. Een samenvatting van de antwoorden kan eveneens teruggevonden worden in de bijlagen.
4.1. Het aankoopbeleid van bibliotheken
Het aankoopbeleid van bibliotheken in de Europese landen wordt gekenmerkt door verschillende facetten. Enerzijds is er de procedure die de bibliotheken volgen bij het aankopen van hun gedrukte materialen en anderzijds is er ook de prijsbepaling van de aangekochte materialen die sterk kan verschillen van land tot land. Deze aspecten en hun gevolgen voor het type leverancier aan de bibliotheken, worden in de volgende paragrafen besproken.
4.1.1.
Procedure van aankopen door de bibliotheek
De landen van de Europese Unie zijn verplicht om een openbare aanbesteding uit te schrijven als gevolg van een 1920
Europese richtlijn
. Deze verplichting geldt van zodra de drempel van 200.000 euro overschreden is. Omwille van
de transparantie worden deze aanbestedingen gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie en kunnen zij gratis worden geraadpleegd via de Tenders Electronic Daily (TED) webpagina. Het gevolg van deze transparantie is een sterkere prijsconcurrentie tussen de verschillende potentiële leveranciers, wat in het voordeel is van de bibliotheken. Om dat voordeel optimaal te kunnen benutten, vormen de gemeentelijke bibliotheken in landen zoals Denemarken en Finland consortia. De leveranciers in deze landen zijn daardoor dan ook niet de lokale boekhandel, maar meer internationale, gespecialiseerde spelers op de boekenmarkt. Dergelijke gespecialiseerde boekenleveranciers zijn zeer prominent aanwezig in heel wat Europese landen. Voorbeelden daarvan zijn Ekz in Duitsland, Bright Books in het VK of BTJ Finland, Kirjavälitys en Booky in Finland.
Ook bij aankopen voor kleinere bedragen wordt in bepaalde landen aan de bibliotheken de verplichting opgelegd om een aanbesteding te publiceren. Zo moeten bibliotheken in Portugal sinds 2008 bij aankopen boven €5.000
19 20
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 Zie http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2004:134:0114:024:nl:PDF)
32
hun aanbesteding publiceren op een online platform waarna alle geïnteresseerde leveranciers een offerte kunnen indienen. In de praktijk worden er een aantal problemen gesignaleerd met deze aanpak. Zo zijn er verschillende online platformen die parallel naast elkaar bestaan en is de toegang tot de platformen betalend. Daardoor kan het voorkomen dat leveranciers geen weet hebben van uitstaande aanbestedingen of dat zij niet geïnteresseerd zijn om een offerte in te dienen omdat het bedrag te klein is.
In Nederland hanteert men het systeem van een centrale aankoopdienst. In 1970 is door alle betrokkenen – uitgevers, boekhandels en bibliotheken- beslist om de NBD, de Nederlandse Bibliotheekdienst, op te richten. NBD informeert de bibliotheken over nieuwe titels (aangevuld met recensies en aankoopadvies) waaruit zij een keuze maken en deze doorgeven aan NBD (tenzij zij de selectie ge-outsourcet hebben aan NBD). NBD verzamelt alle orders en koopt dan met een korting aan bij de uitgevers. Daarna levert NBD de boeken kastklaar aan de bibliotheken. Hoewel er in de door ons onderzochte landen geen andere landen zijn waar met een centraal aankoopsysteem gewerkt wordt, zijn er nog wel verschillende landen waar de uitgevers optreden als leverancier van de bibliotheken. Dat is bijvoorbeeld het geval in Letland en Spanje (Extremadura).
Tenslotte is er, net als in Vlaanderen, de mogelijkheid voor bibliotheken om rechtstreeks aan te kopen bij de lokale boekhandel. Dat is echter vrij uitzonderlijk en wordt vaak enkel toegepast voor een beperkt deel van de collectie en een beperkt budget. Hoewel dit meestal het geval is voor de Luxemburgse bibliotheken, is er ook daar concurrentie voor de lokale boekhandel ontstaan door de komst van Amazon wat voor heel wat onrust in de boekensector gezorgd heeft.
4.1.2.
Prijsbepaling
In de meeste Europese landen, zoals Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Nederland en Spanje, bestaat een vaste boekenprijs. Dat neemt niet weg dat bibliotheken bij hun leveranciers kortingen kunnen bedingen. Hierbij kunnen we grosso modo twee verschillende systemen onderscheiden, namelijk een volledig vrije korting of een wettelijk bepaald vast kortingspercentage voor de bibliotheek. In een aantal landen is de korting volledig vrij te onderhandelen met de leverancier. Dat zorgt uiteraard voor een sterke prijsconcurrentie waardoor de kortingen die aan de bibliotheek toegekend worden, zeer hoog zijn. Zo worden in Finland kortingen toegekend die tot 40% kunnen oplopen (Ketonen Anneli, email). Dat is beduidend meer dan de 5 à 10% korting die de boekhandels in Luxemburg aan de bibliotheek geven. Daarnaast zijn er echter ook verschillende landen waar er een wettelijke beperking is op de korting die kan toegekend worden op de vaste boekenprijs. Zo is er in Frankrijk een maximale 21
korting van 9% , in Duitsland een maximale korting van 10% en een maximale korting van 15% in Spanje. Een
21
http://www.droitdepret.culture.gouv.fr/pointscles.html
33
variant hierop die in Portugal voorkomt is het systeem van een vaste boekenprijs gedurende de 18 maanden na het verschijnen van een titel.
4.1.3.
Ondersteunende maatregelen voor de boekensector
Niet alleen in Vlaanderen maar ook in andere landen staat de boekensector onder druk. Een voorbeeld hiervan is de vraag van Olaf Winsløw, CEO van de Deense vereniging van boekhandelaars, aan het Deense parlement om regulering en bescherming van de lokale boekhandels22. Die bezorgdheid over de toekomst van de boekensector blijkt ook uit de evaluatie door de boekensector van het huidige aankoopbeleid door bibliotheken. In verschillende landen, bijvoorbeeld Nederland en Luxemburg, is er bezorgdheid over de gevolgen van het e-book. Ondanks die toenemende druk zijn er maar weinig landen waar maatregelen genomen worden om de boekhandel te ondersteunen. Vaak blijft de ondersteuning beperkt tot een BTW-tarief dat lager ligt voor boeken in vergelijking met het gewone BTW tarief. Zo geldt in Luxemburg een BTW-tarief van 3% voor boeken en in Letland een tarief van 12% terwijl het gewone tarief 21% bedraagt. Ook in Frankrijk is het BTW tarief op boeken vanaf januari 2013 verlaagd van 7% tot 5,5% en dit zal verder verminderd worden tot 5% vanaf januari 2014.
4.2. Samenwerkingsvormen tussen bibliotheken en boekhandels
Uit onze enquête blijkt dat structurele samenwerking tussen bibliotheken en boekhandels vaak onbestaande is. De gevonden samenwerkingsinitiatieven hebben een lokaal karakter. Een uitzondering hierop is Nederland waar men verschillende initiatieven neemt om de boekhandel te compenseren voor het verlies aan inkomsten door het centraal aankoopbeleid. Enkel initiatieven die daarbij in het oog springen zijn: -
De ‘Boekerpas’ in Den Haag23. Jongeren, minder dan 18 jaar, kunnen een ‘Boekerpas’ vragen waarop een beginsaldo staat van 5 euro. Bij elke ontlening in de bibliotheek komt er 0,10 euro bij met een maximum van 0,50 euro per week. Jongeren kunnen het bedrag op die ‘Boekerpas’ aanwenden om een korting van maximum 20% te bekomen bij de aankoop van een jeugdboek bij een van de aangesloten boekhandels. Bovendien krijgen jongeren met de boekerpas korting bij sommige film-, theater-, muziek- en dansvoorstellingen, of als ze naar een museum gaan. Meerdere gemeenten in Nederland boden de Boekerpas aan zoals onder andere Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Rijswijk… De Boekerpas organisatie stopte ermee in januari 2012. Volgens Charles Noordam, directeur bibliotheek Den Haag, zijn er twee redenen hiervoor. Enerzijds de verplichte bijdrage door de bibliotheken van 0,25 euro per jeugdlid en anderzijds had de boekhandel het gevoel dat de boeken die met de Boekerpas-korting verkocht werden ook zonder die korting zouden verkocht zijn.
22 23
http://www.thebookseller.com/news/danish-ba-boss-calls-regulation.html http://www.oblog.nl/bibliotheek-den-haag/boekerpas-2.html
34
24
-
De ‘Biebpas’ . Leden van de bibliotheken in Brabant, Gelderland, Noord- en Zuid Holland kunnen met hun biebpas kortingen krijgen bij allerlei activiteiten, zoals musicals, lezingen, theatervoorstellingen… Een overzicht van alle activiteiten waarbij men korting krijgt met een biebpas, is terug te vinden op de website http://www.voordeelmetjebiebpas.nl/
Daarnaast zijn er in heel wat Europese landen lokale initiatieven waar bibliotheek en boekhandel samenwerken. -
Denemarken. Via de website bibliotek.dk kan men een boek aankopen wanneer men bijvoorbeeld vindt dat het te lang duurt om het boek te kunnen ontlenen. In 2003 werden op die manier ongeveer 10.000 mensen naar de website van een boekverkoper geleid (Andresen, 2004).
-
Duitsland. Bibliotheken en boekhandels organiseren gezamenlijk lezingen door auteurs.
-
Finland, ‘Mijn dorp leest’. Een kleinschalig feest rond literatuur om het lezen te bevorderen.
-
Finland, ‘National Book Drive’. Tussen 2008 en 2010 stelde de Finnish Cultural Foundation 3,5 miljoen euro ter beschikking stellen van gemeenten op voorwaarde dat ook de gemeenten hun budget voor het aankopen van boeken verhogen. De Finnish Cultural Foundation is een private stichting die opgericht werd in 1939 met de bedoeling kunst en cultuur te ondersteunen in Finland. Haar financiering is vooral 25
afkomstig uit schenkingen . -
Ierland. Commerciële partners zoals boekhandels treden op als sponsor voor evenementen zoals het ‘month long Children’s book festival’ of verschillende boekenprijzen zoals o.a. ‘het beste boek van de bibliotheek’.
-
Verenigd Koningrijk. Bibliotheken organiseren leesclubs en ontvangen daarbij sponsering van de boekhandel.
-
Nederland, ‘Boek&Bal Schiedam’. Dit evenement werd in 2013 voor de zevende keer georganiseerd. Op het programma staan signatuursessies, lezingen, muziek, … en er is ook een boekenverkoop. Het evenement vindt plaats op de verschillende verdiepingen van de bibliotheek en de foyer van het theater. Er zijn verschillende sponsors voor dit evenement waaronder ook een boekhandel.
-
Zweden. De uitbaters van kinderboekhandel ‘Book Spider’ in Stockholm zijn in een samenwerkings-project met de bibliotheek gestapt. De bibliotheek koopt boeken aan en vervolgens organiseren de uitbaters van de boekhandel, zelf immigranten met een diploma culturele antropologie, leesclubs voor kinderen tussen 10 en 16 jaar (Jokitalo, 2011).
5.
24 25
Alternatieven voor het huidige aankoopbeleid
www.debibliotheekatotz.nl/.../28005.voordeel-met-je-biebpas.html http://www.skr.fi/content/pdf/Kirjatalkoot-english.pdf
35
Het draagvlak voor Europese alternatieven voor het aankoopbeleid en voor samenwerkingsvormen die duidelijk afwijken van de in Vlaanderen gangbare praktijk, werd onderzocht via de enquête onder bibliothecarissen en de enquête onder boekhandels. Voor samenwerkingsvormen is het draagvlak gemeten door middel van een rangschikking van voorbeelden van samenwerking. Het draagvlak voor een alternatief aankoopbeleid is onderzocht door middel van een keuze experiment. Een toelichting van deze methodes en de resultaten uit de enquêtes volgen hieronder. 5.1. Samenwerking tussen bibliotheek en boekhandel De relatie tussen bibliotheek en boekhandel werd hierboven al besproken (hoofdstuk 3.2.). Samengevat typeren vier kenmerken deze relatie: de bibliotheek is een goede klant van de boekhandel, de bibliotheek en de boekhandel zijn concurrenten, de bibliotheek en de boekhandel zijn partners bij het bevorderen van het lezen en de bibliotheek is een ‘reclame-instrument’ voor het boek, hét product van de boekhandel. Aan de hand van deze vier kenmerken is het mogelijk om drie algemene vormen van samenwerking te definiëren. •
Een samenwerking waarbij de bibliotheek – in een of andere vorm - een compensatie geeft aan de boekhandel. Dit omwille van het feit dat de bibliotheek een (korte-termijn) concurrent is van de boekhandel.
•
Een samenwerking waarbij de boekhandel – in een of andere vorm - een compensatie geeft aan de bibliotheek. Dit omwille van het feit dat de bibliotheek een goede klant is van de boekhandel en dat de bibliotheek een ‘reclame-instrument’ is voor het boek, hét product van de boekhandel.
•
Een samenwerking waarbij bibliotheek en boekhandel activiteiten organiseren voor de promotie van het lezen. Dit omwille van het feit dat bibliotheek en boekhandel partners zijn bij het bevorderen van het lezen.
Het draagvlak voor deze drie vormen van samenwerking werd onderzocht in de enquête onder bibliothecarissen en de enquête onder boekhandels. Voor elke vorm van samenwerking werden vooraf twee concrete voorbeelden van samenwerking geformuleerd. De gebruikte voorbeelden zijn terug te vinden in Tabel 17. Deze voorbeelden zijn geïnspireerd op de gevonden praktijken in het buitenland (zie hoofdstuk 4) en werden in overleg met de stuurgroep - bestaande uit afgevaardigden van de boekensector (Vereniging Vlaamse Boekverkopers / Vlaams Fonds voor de Letteren), van de bibliotheeksector (Bibnet / De Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie / Openbare bibliotheek van Gent) en de Vlaamse overheid (Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen) – bepaald. In de enquête werd aan de respondent gevraagd om deze voorbeelden te rangschikken van meest wenselijke tot minst wenselijke. De mogelijkheid ‘geen samenwerking’ werd opgenomen als bijkomend item. Tabel 17. Voorbeelden van samenwerking
36
Partners bij het bevorderen van het lezen. Gezamenlijk organiseren van lezingen (Duitsland). Bibliotheek en boekhandel organiseren samen lezingen voor een bepaalde leeftijdsgroep om het lezen te bevorderen. Ze delen daarbij de organisatiekost. ‘Mijn dorp leest’ (Finland). Bibliotheek en boekhandel organiseren lokaal kleinschalige activiteiten die het boek in de belangstelling brengen. Ze delen daarbij de organisatiekost. Bibliotheek geeft compensatie aan de boekhandel voor de concurrentie. Boekerpas (Rijswijk, Nederland). Voor elke ontlening in de bibliotheek krijgen lezers jonger dan 17 jaar een punt op hun Boekerpas. Voor elke 50 punten krijgen ze een reductie van 5 euro bij het aankopen van een boek bij een leverancier van de bibliotheek. De bibliotheek betaalt deze reductie. Aankoop knop op website bibliotheek (Denemarken). Op de website van de bibliotheek kan men met een eenvoudige klik boeken aankopen als men te lang moet wachten om ze te ontlenen. Boekhandel geeft compensatie aan de bibliotheek omdat ze een goede klant is en een ‘reclame instrument’. Beste boek van de bibliotheek (Ierland). De bibliotheek organiseert jaarlijks een wedstrijd. Lezers uit verschillende leeftijdscategorieën kiezen het beste boek uit de collectie die voor hun leeftijd bestemd is. De boekhandel(s) die deze boeken leverde(n) aan de bibliotheek geeft elke winnaar een aankoop bon van 200 euro. Leesclubs georganiseerd in de bibliotheek (UK). Leesclubs georganiseerd in de bibliotheek kopen de boeken die zij in clubverband lezen aan bij de leverancier(s) van de bibliotheek tegen het voordeeltarief dat de bibliotheek geniet.
Deze enquêtevraag werd ingevuld door 190 bibliotheken en door 106 boekhandels. Bij een top 3-rangschikking telt men hoeveel respondenten het item in de top 3 plaatsen. Tabel 18 toont dat 84% van de bibliothecarissen het item gezamenlijke lezingen bij de eerste drie plaatst. Geen samenwerking wordt slechts door 13% in de top 3 geplaatst. Bij een staart 3-rangschikking telt men hoeveel respondenten het item bij de laatste 3 plaatsen. Tabel 18 toont dat slechts 8% van de bibliothecarissen het item gezamenlijke lezingen bij de laatste drie plaatst. Geen samenwerking wordt door 84% in de staart 3 geplaatst. De top 3-rangschikking is dezelfde als de staart 3rangschikking. Tabel 18. Samenwerking bij bibliotheken: top 3 en staart 3 Bibliotheek (n=190) Samenwerkingsvoorbeeld
Top 3
Staart 3
37
Gezamenlijke lezingen
84%
8%
Mijn dorp leest
76%
11%
Beste boek van de bibliotheek
54%
28%
Leesclubs in de bibliotheek
37%
34%
Aankoop knop op website bibliotheek
23%
67%
Boekerpas
14%
69%
Geen samenwerking
13%
84%
De top 3-rangschikking en staart 3-rangschikking van de samenwerkings-voorbeelden door de boekhandels staan in Tabel 19. Tabel 19. Samenwerking bij boekhandels: top 3 en staart 3 Boekhandel (n=106) Samenwerkingsvoorbeeld Aankoop knop op website bibliotheek Boekerpas Gezamenlijke lezingen Mijn dorp leest Leesclubs in de bibliotheek Beste boek van de bibliotheek Geen samenwerking
Top 3 58% 57% 57% 54% 37% 22% 17%
Staart 3 Boekerpas Gezamenlijke lezingen Mijn dorp leest Aankoop knop op website bibliotheek Leesclubs in de bibliotheek Beste boek van de bibliotheek Geen samenwerking
25% 26% 28% 31% 46% 61% 81%
Uit Tabel 18 en Tabel 19 blijkt dat bibliotheken en boekhandels graag willen samenwerken: 84% van de bibliotheken en 81% van de boekhandels rangschikt geen samenwerking in de staart 3. Hun visie op samenwerking verschilt wel. Activiteiten die het lezen bevorderen zoals gezamenlijke lezingen en mijn dorp leest vinden bibliotheken en boekhandels belangrijk, maar het percentage waarmee ze deze items in de top 3 plaatsen is veel hoger bij bibliotheken. Het hoogste percentage bij boekhandels is te vinden bij vormen van samenwerking waarbij de bibliotheek een compensatie geeft voor de concurrentie: 58% van de boekhandels plaatst Aankoop knop op website bibliotheek in de top 3 en 57% plaatst boekerpas in de top 3. Daartegenover staat dat bibliotheken deze vorm van samenwerking lager rangschikken (respectievelijk 23% en 14% van de bibliotheken plaatst deze in de top 3). Vormen van samenwerking waarbij de bibliotheek een compensatie krijgt van de boekhandel (beste boek van de bibliotheek en Leesclubs georganiseerd in de bibliotheek) krijgen een hogere rangschikking door bibliotheken dan door boekhandels. Zo plaatst 54% van de bibliotheken beste boek van de bibliotheek in de top 3 tegenover 22% van de boekhandels.
38
Een top 3-rangschikking houdt uitsluitend rekening met welke item een respondent bij de eerste drie plaatst en een staart 3-rangschikking met welke items een respondent bij de laatste drie plaatst. Een Borda-telling daarentegen houdt rekening met de volledige rangschikking van de respondent. Een Borda-telling telt hoe vaak de respondenten een item vóór de andere items plaatsen. Het item dat het meest vóór de andere items geplaatst wordt, staat bovenaan in de rangschikking, het item dat het minst vóór de andere items geplaatst wordt, staat onderaan in de rangschikking. Tabel 20. Samenwerking: Borda-telling bij de bibliotheken Rang
Samenwerkingsvoorbeeld
Telling
Samenwerkingsvorm
1
Gezamenlijke lezingen
889
Partners bij het bevorderen van het lezen
2
Mijn dorp leest
830
Partners bij het bevorderen van het lezen
3
Leesclubs in de bibliotheek
769
Boekhandel geeft compensatie
4
Beste boek van de bibliotheek
689
Boekhandel geeft compensatie
5
Aankoop knop op website bibliotheek
422
Bibliotheek geeft compensatie
6
Boekerpas
376
Bibliotheek geeft compensatie
7
Geen samenwerking
208
De Borda-rangschikking en de top 3-rangschikking verschillen bij de bibliotheken slechts door één omwisseling (3 naar 4 en 4 naar 3). Bibliothecarissen hechten veel belang aan gezamenlijke lezingen. Dit item is zelfs een ‘Condorcet winnaar’. Dit wil zeggen dat de meerderheid van de bibliothecarissen dit item plaatst vóór elk ander item. De samenwerkingsvoorbeelden die bibliothecarissen op 1 en 2 plaatsen zijn de voorbeelden waarin bibliotheken en boekhandels partners zijn bij het bevorderen van het lezen. Daarna geven ze de voorkeur aan samenwerkingsvoorbeelden waarbij de boekhandel compensatie geeft aan de bibliotheken omdat ze goede klanten
zijn
en
een
‘reclame-instrument’
voor
het
boek.
Minder
enthousiast
zijn
ze
over
samenwerkingsvoorbeelden waarbij ze de boekhandel een compensatie geven omdat ze een concurrent zijn van de boekhandel. Tabel 21. Samenwerking: Borda-telling bij de boekhandels Rang
Samenwerkingsvoorbeeld
Telling
Samenwerkingsvorm
1
Aankoop knop op website bibliotheek
406
Bibliotheek geeft compensatie
2
Gezamenlijke lezingen
402
Partners bij het bevorderen van het lezen
3
Boekerpas
394
Bibliotheek geeft compensatie
4
Mijn dorp leest
373
Partners bij het bevorderen van het lezen
39
5
Leesclubs in de bibliotheek
296
Boekhandel geeft compensatie
6
Beste boek van de bibliotheek
241
Boekhandel geeft compensatie
7
Geen samenwerking
114
Bij de boekhandel is het verschil tussen de Borda-rangschikking en de top 3-rangschikking beperkt tot één omwisseling (2 naar 3 en 3 naar 2). De samenwerkingsvoorbeelden die boekhandels boven aan plaatsen zijn de voorbeelden waarbij de bibliotheken een compensatie geven omdat ze een concurrent zijn van de boekhandel (plaats 1 en 3). Daarna geven ze de voorkeur aan samenwerkingsvoorbeelden waarin bibliotheken en boekhandels partners zijn bij het bevorderen van het lezen (plaats 2 en 4). Minder enthousiast zijn ze over samenwerkingsvoorbeelden waarbij ze de bibliotheken een compensatie geven omdat die goede klanten zijn en een ‘reclame-instrument’ vormen voor het boek. Boekhandels en bibliotheken zien samenwerken wel zitten maar van liefde is geen sprake… Ze stellen daarbij graag hun eigenbelang voorop. Om een samenwerking concreet vorm te geven is vooral meer erkenning voor elkaars financiële belangen noodzakelijk. 5.2. Alternatieven voor het aankoopbeleid Hoofdstuk 4 gaf een overzicht over het aankoopbeleid van openbare bibliotheken in andere landen. Dit hoofdstuk gaat hierop verder. Doelstelling is om (1) bruikbare kenmerken te definiëren uit het aankoopbeleid van die andere landen en (2) het draagvlak hiervoor bij bibliothecarissen en boekhandels te onderzoeken. Het draagvlak werd bevraagd in de enquête onder boekhandels en de enquête onder bibliothecarissen door middel van een keuzeexperiment. In de enquête onder boekhandels moesten de boekhandels - in een reeks van acht op elkaar volgende vragen telkens een keuze maken tussen drie alternatieve manieren om het aankoopbeleid te organiseren. Ze dienden daarbij telkens het alternatief aan te duiden dat voor hen het beste is en het alternatief dat voor hen het slechtste is. De alternatieven werden opgesteld op basis van attributen - kenmerken die het aankoopbeleid in Vlaanderen en in andere Europese landen typeren – die een bepaalde waarde aannemen. Dezelfde alternatieven werden op dezelfde manier bevraagd in de enquête onder bibliothecarissen. Hieronder volgt een beschrijving van de opgenomen attributen in het keuze-experiment en een bespreking van de resultaten van statistische analyse. Een meer uitgebreide beschrijving over het keuze-experiment is te vinden in de bijlagen. 5.2.1.
Opgenomen attributen in het keuze-experiment
40
Attributen voor het keuze-experiment werden vooraf gedefinieerd in overleg met de stuurgroep – bestaande uit afgevaardigden van de boekensector (Vereniging Vlaamse Boekverkopers / Vlaams Fonds voor de Letteren), van de bibliotheeksector (Bibnet / De Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie / Openbare bibliotheek van Gent) en de Vlaamse overheid (Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen) – en op basis van voorbeelden uit het buitenland (zie hoofdstuk 4). De tabel hieronder toont de gekozen attributen en geeft telkens een korte verantwoording. Typerende kenmerken voor het aankoopbeleid in het buitenland zijn onder meer: bestellen bij een centrale dienst (Nederland), bestellen door offertes bekend te maken via een e-platform (Portugal), aankoopadvies door een centrale dienst (Nederland), een sperperiode op de korting voor nieuwe titels voor de bibliotheek (Portugal) en een wettelijke beperking op de korting die de bibliotheek krijgt (Frankrijk). De precieze modaliteiten van deze attributen werden niet letterlijk overgenomen uit de buitenlandse voorbeelden maar werden in overleg met de Stuurgroep bepaald. Zo is de sperperiode op de korting voor nieuwe titels vastgelegd op 6 maanden en is de wettelijke beperking van de korting vastgelegd op 15%. Attributen die de selectie niet haalden zijn onder meer een vaste boekenprijs (verschillende landen) en rechtstreeks bestellen bij de uitgever (Denemarken). Een vaste boekenprijs werd niet weerhouden omdat het een kenmerk is van de boekenmarkt in het algemeen en niet een specifiek gegeven in de relatie tussen boekhandel en bibliotheek. Rechtstreeks bestellen bij de uitgever werd niet opgenomen in overleg met de stuurgroep. Een attribuut dat werd toegevoegd is het niveau van dienstverlening dat de bibliotheek verwacht. Dienstverlening naar de bibliotheek is immers een belangrijk aspect van elk aankoopbeleid. Het opnemen van dit attribuut laat bovendien toe om een schatting te geven van de wisselwerking tussen dienstverlening en de andere attributen. Tabel 22. Opgenomen attributen in het keuze-experiment Attribuut De bib bestelt
Waarde ±80% bij boekhandels
De bib bestelt
± 80% bij een centrale dienst + compensatie
De bib bestelt
± 80% via offertes op e-platform
Bijhorende uitleg in de enquête De bib bestelt minstens 80% van de boeken bij boekhandels (al dan niet online) via een offerte aanvraag of via bestelbonnen. De bib bestelt minstens 80% van de boeken bij een centrale dienst (Nederland). Deze centrale dienst schrijft daarvoor een openbare aanbesteding uit. De overige 20% besteedt de bibliotheek autonoom. De overheid stort het geschatte economische verlies van de boekhandels in een fonds ter ondersteuning van de boekhandels. De bib bestelt minstens 80% van de boeken via offertes die ze bekend maakt via een centraal e-platform
Verantwoording Status quo
In Nederland bestelt de bibliotheek bij een centrale dienst
In Portugal bestelt de bibliotheek via een eplatform.
41
Attribuut Aankoopadvies voor de bib
Waarde door een centrale dienst
Aankoopadvies voor de bib
door de leverancier
Attribuut De dienstverlening aan de bib is
Waarde uitvoerig
De dienstverlening aan de bib is
beperkt
Attribuut Op nieuwe titels krijgt de bib
Waarde geen korting gedurende 6 maand
Op nieuwe titels krijgt de bib
ook korting
(Portugal). Via het e-platform heeft elke boekhandelaar toegang tot de offerte-aanvragen van alle bibliotheken. De overige 20% besteedt de bibliotheek autonoom. Bijhorende uitleg in de enquête Een centrale dienst geeft aan elke bibliotheek aankoopadvies op maat (Nederland). De bibliotheek beslist zelf over de aankoop. De bibliothecaris krijgt aankoopadvies van de leverancier om de collectie samen te stellen. Bijhorende uitleg in de enquête De bib verwacht minstens 8 van volgende 12 facetten van dienstverlening: een hoge korting – fysieke zichtzendingen – aanmaken profiel bij zichtzendingen – virtuele zichtzendingen – korte leveringstermijn – volledigheid van de levering – kastklaar leveren – vast contactpersoon bij de handel – frequente informatie door de handel – een elektronisch opvolgingssysteem voor bestellingen – spoedbestellingen leveren – voldoen aan specifieke facturatie-eisen van de bib. De bib verwacht hoogstens 4 van volgende 12 facetten van dienstverlening: een hoge korting – fysieke zichtzendingen – aanmaken profiel bij zichtzendingen – virtuele zichtzendingen – korte leveringstermijn – volledigheid van de levering – kastklaar leveren – vast contactpersoon bij de handel – frequente informatie door de handel – een elektronisch opvolgingssysteem voor bestellingen – spoedbestellingen leveren – voldoen aan specifieke facturatie-eisen van de bib. Bijhorende uitleg in de enquête De bib koopt nieuwe titels aan tegen de adviesprijs van de uitgever. De leverancier geeft enkel korting op titels ouder dan 6 maanden (Portugal).
De korting die de bib bedongen heeft bij haar leverancier is ook geldig op
Verantwoording In Nederland is er een centrale dienst die aankoopadvies op maat geeft Status quo
Verantwoording Het niveau van dienstverlening is een belangrijk aspect van een aankoopbeleid. Het opnemen van dit attribuut laat toe om een trade-off tussen dienstverlening en andere attributen uit te drukken (bijvoorbeeld tussen dienstverlening en korting).
Status quo
Verantwoording In sommige landen geldt er een of andere vorm van sperperiode voor nieuwe titels. In Portugal geldt een sperperiode op de korting bijvoorbeeld voor 18 maanden. Status quo
42
Attribuut De korting van de leverancier is
Waarde wettelijk beperkt tot 15%
De korting van de leverancier is
niet beperkt
nieuwe titels. Bijhorende uitleg in de enquête De korting van de leverancier is wettelijk beperkt tot 15% op de adviesprijs van de uitgever (Frankrijk). De leverancier bepaalt vrij de korting.
Verantwoording In Frankrijk is er een wettelijke beperking op de korting. Status quo
De status quo – de huidige situatie – werd daarbij gedefinieerd als: de bibliotheek bestelt ±80% bij boekhandels, aankoopadvies door de leverancier, dienstverlening aan de bibliotheek is beperkt, op nieuwe titels krijgt de bibliotheek ook korting en de korting van de leverancier is niet wettelijk beperkt. 5.2.2.
Ontwerp van de enquête vraag 4
1
Op basis van de hierboven beschreven attributen en bijhorende waarden zijn er 2 x 3 = 48 mogelijke combinaties of alternatieven. Dit ontwerp leidt met andere woorden tot een te groot aantal alternatieven om nog werkbaar te zijn in enquêtes. Om die reden werd geopteerd voor een fractioneel factoriaal design om zo het aantal te bevragen alternatieven te beperken. Dit resulteerde in 24 alternatieven die random werden toegewezen aan 8 keuze-sets of vragen. Elke respondent kreeg deze 8 vragen. Bij elke vraag diende de respondent het beste alternatief en het slechtste alternatief te kiezen uit de drie alternatieven. De respondent kon ook aanduiden dat geen van de drie alternatieven beter of slechter was. Een meer uitgebreide beschrijving van het enquête-ontwerp is te vinden in de bijlagen. 5.2.3.
Resultaten keuze-experiment
In totaal hebben 189 bibliothecarissen en 98 boekhandels deelgenomen aan de keuze-experiment vragen. De statistische analyse van de enquête resultaten gebeurde aan de hand van een conditional logit model – waarover in de bijlagen meer uitleg is te vinden. Er werden drie modellen geschat. Model 1 en 2 werden geschat voor bibliotheken en boekhandels afzonderlijk. Model 1 heeft als onafhankelijke variabelen enkel de verschillende waarden van de attributen. Model 2 breidt model 1 uit door ook rekening te houden met het type van respondent - in de analyse over de bibliotheken is type gedefinieerd aan de hand van de manier waarop bibliotheken aankopen (offerte met publicatie – offerte zonder publicatie – bestelbonnen), bij boekhandels aan de hand van de organisatievorm (onafhankelijke boekhandel – deel van keten – online boekhandel). Model 3 tot slot werd geschat voor bibliotheken en boekhandels samen – opnieuw rekening houdend met het type respondent. 5.2.3.1. Resultaten analyse model 1 en 2
43
De tabel hieronder toont de resultaten van model 1 en model 2 voor de bibliotheken. De analyse werd uitgevoerd enkel op die respondenten die alle acht vragen uit het keuze-experiment hebben beantwoord. Dit gaf immers een betere statistische ‘fit’ van het model. De waarden van de attributen werden gecodeerd als dummy variabelen, telkens met als referentiecategorie de waarden uit de status-quo (±80% bij boekhandels – aankoopadvies leverancier – dienstverlening beperkt – nieuwe titels ook korting – korting niet beperkt). In de tabel is te zien dat de alternatief specifieke constante in model 1 een positieve coëfficiënt (1,87) heeft die significant verschillend is van nul (significante coëfficiënten zijn in de tabel aangeduid met een *). Deze coëfficiënt geeft het nut van het status-quo alternatief, rekening houdend met de andere mogelijke alternatieven. Een significant positief coëfficiënt hiervoor – bij bibliotheken dus het gevel – duidt aan dat er een zekere voorkeur is om de status-quo te behouden. Deze coëfficiënt dient ook als referentiewaarde voor de andere coëfficiënten in het model. De andere coëfficiënten uit het model geven dan aan in welke mate het nut stijgt of daalt door een verandering in de waarden van de attributen. Bijvoorbeeld: bestellen centrale dienst heeft in model 1 een significant negatieve coëfficiënt (-0,49). Indien de bibliotheken in de toekomst niet meer bestellen bij boekhandels (status-quo) maar via een centrale dienst daalt hun nut met 0,49 tot 1,38 (1,87 – 0,49). Deze manier van interpreteren geldt ook voor model 2 en 3. Tabel 23. Resultaten bibliotheken: model 1 en model 2 a
b
Model 1 Coeff. Pr >t
Model 2 Coeff. Pr >t
Alternatief specifieke constante
1,87*
0,00
1,84*
0,00
Bestellen
centrale dienst x bib offerte zonder xbekendmaking bib bestelbon
-0,49* -
0,00 -
0,08 -0,10 -1,40*
0,74 0,72 0,00
e-platform x bib offerte zonder xbekendmaking bib bestelbon
-1,12* -
0,00 -
-0,78* 0,09 -0,98*
0,02 0,80 0,01
Aankoopadvies
centrale dienst x bib offerte zonder xbekendmaking bib bestelbon
0,30* -
0,00 -
0,48* -0,27 -0,06
0,03 0,28 0,82
Dienstverlening
uitvoerig
0,77* -
0,00 -
0,67* -0,02 0,39
0,00 0,97 0,18
-1,43* -
0,00 -
-1,44* -0,10
0,00 0,73
Attributen
x bib offerte zonder xbekendmaking bib bestelbon Nieuwe titels
geen korting x bib offerte zonder bekendmaking
44
x bib bestelbon Korting
-
-
-0,04
0,90
beperkt
-0,65* 0,00 -0,97* 0,00 x bib offerte zonder 0,33 0,27 xbekendmaking bib bestelbon 0,46 0,14 a b Obs=4340, Log Likelihood=-1159,15, AIC=2332,30, BIC=2376,93 Obs=3512, Log Likelihood=-912,57, AIC=1863,14, BIC=1980,26
Bij model 1 heeft zowel bestellen centrale dienst als bestellen e-platform een significant negatieve coëfficiënt. Uit deze resultaten blijkt met andere woorden dat bibliotheken liever bestellen via de boekhandel dan via een centrale dienst of een e-platform. Nuance daarbij is dat bibliotheken bestellen via een centrale dienst (-0,49) minder negatief percipiëren dan bestellen via een e-platform (-1,12). Aankoopadvies centrale dienst heeft een coëfficiënt die significant positief is (0,30). Ten opzichte van de status-quo (1,87) verhoogt het nut van de bibliotheken met 0,30 (tot 2,17) indien de bibliotheek aankoopadvies krijgt van een centrale dienst in plaats van de leverancier. Dienstverlening uitvoerig heeft een significant positieve coëfficiënt. De status-quo is gedefinieerd als een aankoopbeleid waarbij de bibliotheken een beperkte dienstverlening krijgen. Indien ze een uitvoerige dienstverlening krijgen, stijgt het nut van de bibliotheken met 0,77. Nieuwe titels geen korting is significant negatief (-1,43). Bibliotheken prefereren de huidige situatie waarbij ze ook op nieuwe titels korting krijgen. Korting beperkt (tot 15%) is eveneens significant negatief (-0,65). De korting die bibliotheken krijgen van de leverancier wettelijk beperken tot 15% leidt met andere woorden tot een daling van het nut van de bibliotheken. Zij prefereren de huidige situatie waarbij de korting vrij bepaald wordt. Model 2 breidt model 1 uit door ook rekening te houden met het type van respondent. Drie types van bibliotheken werden opgenomen: bibliotheken die aankopen via een offerte met publicatie, bibliotheken die aankopen met een offerte zonder publicatie en bibliotheken die aankopen via bestelbonnen. Als referentiecategorie werd offerte met publicatie genomen. De alternatief specifieke constante duidt opnieuw het nutsniveau aan voor het status-quo alternatief. Ook de coëfficiënten van de attributen hebben dezelfde betekenis (namelijk een daling of stijging van het nutsniveau door een verandering in de attributen), maar dit effect is nu uitgesplitst naar de drie types van bibliotheken. Aangezien offerte met publicatie de referentiecategorie is, heeft dit type van bibliotheek een coëfficiënt dat overeenkomt met de coëfficiënt van het attribuut. Bijvoorbeeld: bestellen centrale dienst heeft nu een – niet significante – licht positieve coëfficiënt (0,08). Deze coëfficiënt is de coëfficiënt voor bibliotheken die aankopen via een offerte met publicatie. De coëfficiënt is niet significant verschillend van nul. Voor bibliotheken die op die manier aankopen, maakt het met andere woorden niet uit of ze bestellen bij boekhandels of bij een centrale dienst. De coëfficiënten daaronder duiden aan in welke mate deze coëfficiënt verschilt voor bibliotheken die aankopen via een offerte zonder publicatie en bibliotheken die aankopen via bestelbonnen. De coëfficiënt voor bestellen centrale dienst bib zonder publicatie is licht negatief maar opnieuw niet significant verschillend van nul. Er is met andere woorden geen significant verschil tussen de voorkeuren van
45
bibliotheken die aankopen via offerte met publicatie en zonder publicatie. Voor beide bibliotheken maakt het niet uit of ze bestellen bij boekhandels of bij een centrale dienst. Voor bibliotheken die aankopen via bestelbonnen is er echter wel een significant negatieve coëfficiënt. Indien deze bibliotheken in de toekomst bestellen bij een centrale dienst is hun nut 1.40 lager dan bibliotheken met offerte met publicatie. In totaal daalt hun nut met 1,32 (0,08 – 1,40). Samengevat blijkt hieruit dat het voor bibliotheken die nu werken met offertes niet uitmaakt of ze bestellen bij boekhandels of een centrale dienst. Bibliotheken die werken met bestelbonnen daarentegen hebben een duidelijke voorkeur voor de status-quo en willen bij de boekhandels bestellen. Het invoeren van een centrale aankoopdienst heeft met andere woorden een draagvlak bij bibliotheken die aankopen via offertes maar niet bij bibliotheken die aankopen via bestelbonnen. Bestellen e-platform heeft een significant negatieve coëfficiënt (0,78). Bibliotheken met offerte met publicatie hebben met andere woorden een voorkeur om te bestellen bij boekhandels in plaats van te bestellen via een e-platform. De coëfficiënt voor bibliotheken met offerte zonder publicatie is niet significant verschillend van deze coëfficiënt. Voor bibliotheken met bestelbonnen is er echter een bijkomend negatief effect (-0,98). Indien deze bibliotheken in de toekomst bestellen via een e-platform en niet langer rechtstreeks bij boekhandels daal hun totale nut met 1,76 (-0,78 – 0.98). Deze verandering in de manier van bestellen ervaren alle drie types bibliotheken als negatief. Maar het zijn opnieuw de bibliotheken die aankopen via bestelbonnen die deze verandering als het meest negatieve beschouwen. Aankoopadvies centrale dienst is significant positief (0,48). Bij dit attribuut zijn er geen significante verschillen tussen de drie types van bibliotheken. Bij alle bibliotheken is er een draagvlak voor een aankoopadvies georganiseerd door een centrale dienst. Dienstverlening uitvoerig is eveneens significant positief (0,67). Opnieuw is er geen significant verschil tussen de drie types bibliotheken. Alle bibliotheken prefereren een uitvoerige dienstverlening boven een beperkte dienstverlening. Nieuwe titels geen korting is significant negatief. Ook is er geen significant verschil tussen de drie types bibliotheken. Alle bibliotheken willen ook op nieuwe titels korting krijgen (huidige situatie). Korting beperkt (tot 15%) tot slot is significant negatief (- 0,97). Opnieuw is er geen significant verschil tussen de drie types bibliotheken. Nuance daarbij is wel dat bibliotheken die aankopen via bestelbonnen een positieve coëfficiënt hebben die bijna significant is (0,46 met significantie van 0,14). Bibliotheken die aankopen via bestelbonnen zijn met andere woorden iets meer bereid om de korting wettelijk te beperken tot 15%. De tabel hieronder toont de resultaten van model 1 en model 2 voor de boekhandels. De analyse werd opnieuw enkel uitgevoerd op die respondenten die alle acht vragen uit het keuze-experiment hebben beantwoord. De waarden van de attributen werden eveneens gecodeerd als dummy variabelen, telkens met als referentiecategorie de waarden uit de status-quo (±80% bij boekhandels – aankoopadvies leverancier – dienstverlening beperkt – nieuwe titels ook korting – korting niet beperkt). De interpretatie van de coëfficiënten is dezelfde als in Tabel 23. Tabel 24. Resultaten boekhandels: model 1 en model 2 Model 1 Attributen
Coeff.
a
b
Model 2 Pr >t
Coeff.
Pr >t
46
Alternatief specifieke constante
0,90*
0,00
0,97*
0,00
Bestellen
centrale dienst x boekhandel keten x boekhandel online
-1,61* -
0,00 -
-1,85* 1,01* -0,236
0,00 0,00 0,75
e-platform x boekhandel keten x boekhandel online
-1,48* -
0,00 -
-1,86* 1,06* -0,56
0,00 0,00 0,58
Aankoopadvies
centrale dienst x boekhandel keten x boekhandel online
-0,02 -
0,86 -
-0,13 0,45 -0,82
0,41 0,12 0,25
Dienstverlening
uitvoerig x boekhandel keten x boekhandel online
-0,24* -
0,05 -
-0,25 0,02 -1,19
0,11 0,94 0,09
Nieuwe titels
geen korting x boekhandel keten x boekhandel online
-0,14 -
0,23 -
-0,03 -0,58* 0,85
0,87 0,04 0,20
Korting
beperkt
1,11* -
0,00 -
1,20* -0,22 0,62
0,00 0,46 0,37
x boekhandel keten x boekhandel online a
Obs=2176, Log Likelihood=-754,14, AIC=1198,54, BIC=1238,34 AIC=1143,29, BIC=1250.74
b
Obs=2112, Log Likelihood=-552,64,
Model 1 heeft als onafhankelijke variabelen enkel de verschillende waarden van de attributen. Bij model 1 heeft zowel bestellen centrale dienst als bestellen e-platform een significant negatieve coëfficiënt (resp. -1,61 en -1,48). Uit deze resultaten blijkt met andere woorden dat boekhandels liever hebben dat bibliotheken rechtstreeks bestellen bij boekhandels dan via een centrale dienst of een e-platform. Aankoopadvies centrale dienst is niet significant verschillend van nul. Voor boekhandels maakt het met andere woorden niet uit of bibliotheken aankoopadvies krijgen van de leverancier (status-quo situatie) of van een centrale dienst. Dienstverlening uitvoerig is significant negatief. Boekhandels leveren dus liever een beperkte dienstverlening dan een uitvoerige. Nieuwe titels geen korting heeft een coëfficiënt die niet significant verschillend is van nul. Voor boekhandels maakt het met andere woorden niet uit of ze op nieuwe titels ook korting of net niet. Korting beperkt (tot 15%) tot slot is significant positief (1,11). Boekhandels hebben een duidelijke voorkeur om de korting die ze geven aan de bibliotheken wettelijk te beperken tot 15% in plaats van de korting vrij te bepalen (huidige situatie).
47
Model 2 breidt model 1 uit door ook rekening te houden met het type van respondent. Drie types van boekhandel werden opgenomen: onafhankelijke boekhandels, boekhandels als deel van een keten en online boekhandels. Als referentiecategorie werd onafhankelijke boekhandels genomen. Opnieuw is de interpretatie van de coëfficiënten dezelfde als in Tabel 23. Aangezien onafhankelijke boekhandel de referentiecategorie is, heeft dit type van boekhandel een coëfficiënt dat overeenkomt met de coëfficiënt van het attribuut. Bijvoorbeeld: bestellen centrale dienst heeft een significant negatieve coëfficiënt (-1,85). Deze coëfficiënt is de coëfficiënt voor onafhankelijke boekhandels. De coëfficiënt is significant verschillend van nul. Voor dit type boekhandel daalt het nut significant indien de bibliotheken in de toekomst bestellen bij een centrale dienst in plaats van rechtstreeks bij de boekhandels. De coëfficiënt voor bestellen centrale dienst boekhandel keten is significant positief (1,01). Dit betekent dat keten boekhandels significant positiever staan tegenover bestellen bij een centrale dienst dan onafhankelijke boekhandels. Het totale effect (-1,85 + 1,01) is echter wel nog negatief. Tussen onafhankelijke boekhandels en online boekhandels is er geen significant verschil. Hetzelfde patroon doet zich voor bij bestellen centrale dienst. De coëfficiënt hiervan is significant negatief (-1,86). Opnieuw is er een significant positief verschil tussen de onafhankelijke boekhandels en de ketens (1,06). Tussen onafhankelijke boekhandels en online boekhandels is er geen significant verschil. Samengevat blijkt uit deze resultaten dat er bij alle drie types boekhandels geen draagvlak bestaat voor een verandering in de manier waarop bibliotheken bestellen – indien de andere attributen gelijk blijven. Nuance daarbij is dat ketens wel positiever (maar nog altijd negatief) tegenover deze veranderingen staan dan de twee andere types boekhandel. Aankoopadvies centrale dienst is niet significant verschillend van nul. Ook is er geen verschil tussen de drie types boekhandel. Dienstverlening uitvoerig is negatief en bijna significant (-0,25 met significantie van 0,11). Onafhankelijke boekhandels leveren met andere woorden liever een beperkte dienstverlening dan een uitvoerige. Tussen onafhankelijke boekhandels en ketens is er geen significant verschil, wel is er een bijna significant negatief verschil met online boekhandels (-1,19 met significantie 0,09). Bij online boekhandels is dit effect met andere woorden groter. Zij hebben een grotere voorkeur dan de andere boekhandels om een beperkte dienstverlening te geven. Nieuwe titels geen korting heeft een coëfficiënt dat niet significant verschillend is van nul. Wel is er een opvallend verschil tussen onafhankelijke boekhandels en ketens. Ketens beoordelen deze verandering significant negatiever dan onafhankelijke boekhandels (-0,58). Korting beperkt (tot 15%) tot slot is significant positief. Hierbij is er geen verschil tussen de drie types boekhandel. Het nut van alle boekhandels stijgt indien de korting wettelijk beperkt wordt tot 15%. 5.2.3.2. Resultaten analyse model 3 De tabel hieronder toont de resultaten van model 3. In dit model werden de antwoorden van de bibliothecarissen en boekhandels samengevoegd. Voordeel hiervan is dat nu – in tegenstelling tot model 1 en model 2 – de coëfficiënten van bibliotheken met die van de boekhandels te vergelijken zijn. Net zoals in model 2 wordt er rekening gehouden met het type van de respondent. Zes types werden onderscheiden: bibliotheek offerte met publicatie, bibliotheek offerte zonder publicatie, bibliotheek bestelbonnen, onafhankelijke boekhandel,
48
boekhandel in een keten en online boekhandel. De referentiecategorie is bibliotheek offerte met publicatie. Opnieuw werd de analyse enkel uitgevoerd op die respondenten die alle acht vragen uit het keuze-experiment hebben beantwoord en werden de waarden van de attributen gecodeerd als dummy variabelen, telkens met als referentiecategorie de waarden uit de status-quo (±80% bij boekhandels – aankoopadvies leverancier – dienstverlening beperkt – nieuwe titels ook korting – korting niet beperkt). Tabel 25. Resultaten model 3 a
Model 3 Attributen
Coeff.
Pr >t
Alternatief specifieke constante
1,46*
0,00
Bestellen
0,11
0,66
x bib offerte zonder bekendmaking
-0,08
0,78
x bib bestelbon
-1,40*
0,00
x boekhandel keten
-1,16*
0,00
x boekhandel onafhankelijk
-2,02*
0,00
x boekhandel online
-2,36*
0,00
-0,70*
0,02
0,10
0,78
x bib bestelbon
-0,98*
0,01
x boekhandel keten
-0,04
0,92
x boekhandel onafhankelijk
-1,17*
0,00
x boekhandel online
-1,71
0,09
0,51*
0,02
x bib offerte zonder bekendmaking
-0,27
0,28
x bib bestelbon
-0,05
0,85
x boekhandel keten
-0,44
0,17
x boekhandel onafhankelijk
-0,77*
0,00
x boekhandel online
-1,65*
0,02
0,71*
0,00
0,01
0,97
centrale dienst
e-platform x bib offerte zonder bekendmaking
Aankoopadvies
Dienstverlening
centrale dienst
uitvoerig x bib offerte zonder bekendmaking
49
x bib bestelbon
Nieuwe titels
Korting
0,42
0,15
x boekhandel keten
-1,03*
0,00
x boekhandel onafhankelijk
-1,07*
0,00
x boekhandel online
-2,31*
0,00
-1,38*
0,00
x bib offerte zonder bekendmaking
-0,11
0,68
x bib bestelbon
-0,05
0,87
x boekhandel keten
0,76*
0,02
x boekhandel onafhankelijk
1,27*
0,00
x boekhandel online
2,13*
0,00
-0,88*
0,00
x bib offerte zonder bekendmaking
0,32
0,26
x bib bestelbon
0,45
0,14
x boekhandel keten
1,72*
0,00
x boekhandel onafhankelijk
1,99*
0,00
x boekhandel online
2,62*
0,00
geen korting
beperkt
a
Obs=5655, Log Likelihood=-1490,11, AIC=3055,43, BIC=3301,12
De resultaten van model 3 zijn gelijklopend met de resultaten uit model 2. Bestellen centrale dienst is niet significant verschillend van nul. Dat betekent het voor bibliotheken offerte met publicatie niet uitmaakt of ze bestellen bij boekhandels of een centrale dienst. Opnieuw is er geen verschil tussen bibliotheken offerte met publicatie en bibliotheken offerte zonder publicatie. Voor de andere types is er wel een significant negatief verschil. Zowel de bibliotheken bestelbonnen als alle types boekhandels bestellen liever bij boekhandels dan bij een centrale dienst. Opnieuw is daarbij de nuance dat boekhandels in een keten er minder negatief tegenover staan dan de andere boekhandels. Hetzelfde patroon is te zien bij bestellen e-platform. Bibliotheken die werken met offertes (met en zonder bekendmaking) en boekhandels in een keten zijn indifferent tussen bestellen via een e-platform en bestellen bij boekhandels (als alle andere attributen gelijk blijven). De andere types daarentegen ervaren deze verandering alle als significant negatief. Aankoopadvies centrale dienst is significant positief voor bibliotheken offerte met publicatie. Er is geen significant verschil met de andere types bibliotheken en met de keten boekhandels. Er is wel een significant negatief verschil met de twee andere types boekhandel. Dienstverlening uitvoerig is significant positief. Er is geen verschil tussen de drie types bibliotheken. Er is wel een significant negatief verschil met alle drie types boekhandel. Nieuwe titels geen korting is significant negatief.
50
Opnieuw is er geen verschil tussen de drie types bibliotheken. Er is wel een significant positief verschil met alle drie types boekhandel. Ook voor het laatste attribuut zijn er significante verschillen tussen bibliotheken en boekhandels. Korting beperkt (tot 15%) is significant negatief voor bibliotheken offerte met publicatie. Opnieuw is er geen verschil in de bibliotheken onderling, maar wel een significant positief verschil met alle types van boekhandel. 5.2.4.
Bespreking rangschikking scenario’s 4
1
De vijf attributen en hun mogelijke waarden leiden tot 2 x 3 = 48 mogelijke combinaties of scenario’s. In elke combinatie neemt elk van de vijf attributen een bepaalde waarde aan. Zo neemt scenario 1 in Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.Tabel 26 het attribuut ‘de bib bestelt’ de waarde ‘± 80% bij boekhandels’. In scenario 3 neemt dit attribuut de waarde ‘± 80% bij een centrale dienst’ aan. Het attribuut ‘de dienstverlening aan de bibliotheek is’ neemt de waarde ‘uitgebreid’ aan in scenario 2 en de waarde ‘beperkt’ in scenario 3. Tabel 26. Enkele mogelijke scenario’s Scenario 1 (status quo)
Scenario 2
Scenario 3
Bestellen bij boekhandel
Bestellen bij boekhandel
Bestellen bij centrale dienst
Aankoopadvies door leverancier
Aankoopadvies door leverancier
Aankoopadvies door centrale dienst
Dienstverlening beperkt
Dienstverlening uitgebreid
Dienstverlening beperkt
Nieuwe titels ook korting
Nieuwe titels ook korting
Nieuwe titels geen korting
Korting niet beperkt
Korting beperkt tot 15%
Korting niet beperkt
Op basis van de geschatte coëfficiënten (zie hierboven) is het mogelijk om elk van deze 48 scenario’s te rangschikken naar mate van voorkeur. Aangezien in de analyse de waarden van de attributen werden gecodeerd als dummy variabelen, telkens met als referentiecategorie de waarden uit de status-quo (±80% bij boekhandels – aankoopadvies leverancier – dienstverlening beperkt – nieuwe titels ook korting – korting niet beperkt), geeft de alternatief specifieke constante in de analyse het nutsniveau weer van het status-quo scenario. Model 1 geeft bijvoorbeeld voor de bibliotheken het status-quo scenario een nutswaarde van 1,89 (zie Tabel 23). Het nutsniveau van een ander scenario komt dan overeen met de optelsom van coëfficiënt van de alternatief specifieke constante met de coëfficiënt(en) van de attributen van het scenario. Bijvoorbeeld: het status-quo scenario verandert op één manier, namelijk bibliotheken bestellen voortaan bij een centrale dienst en niet meer rechtstreeks bij de boekhandel. In die situatie daalt het nutsniveau van de bibliotheken met 0,49 van 1,87 naar 1,38 (zie Tabel 23). Het voorgestelde scenario is met andere woorden minder goed dan het status-quo scenario. Op die manier kan voor
51
elk mogelijk scenario een nutswaarde berekend worden. Een scenario met een hogere nutswaarde heeft daarbij een hoger draagvlak – of een hogere voorkeur - dan een scenario met een lagere nutswaarde. 5.2.4.1. Rangschikking alternatieven model 1 en model 2 In model 1 heeft het status-quo scenario een nutswaarde voor bibliotheken van 1,87 (Tabel 23) en voor boekhandels van 0,90 (Tabel 24). Beide waarden mag men echter niet vergelijken. Pas in model 3 is vergelijking tussen bibliotheken en boekhandels – wat betreft nutswaarden - mogelijk. Beide waarden zijn echter wel significant positief. Dit betekent dat zowel bibliotheken als boekhandels het status-quo scenario positief ervaren in vergelijking met de andere mogelijke alternatieven. Tabel 27 geeft het scenario met de hoogste nutwaarde en het scenario met de laagste nutwaarde weer voor de boekhandels en de bibliotheken (telkens volgens model 1). In één oogopslag komt de tegenstelling tussen bibliotheken en boekhandels naar voren. In het beste scenario voor de boekhandels en in het slechtste scenario voor de bibliotheken hebben drie attributen dezelfde waarde. Dit is ook het geval voor het beste scenario voor de bibliotheken en het slechtste scenario voor de boekhandels. Deze tegengestelde belangen zijn als volgt te kwantificeren. •
Het beste scenario voor de boekhandels heeft een nut van 2,00 voor de boekhandels (een stijging met 124% ten opzichte van het status-quo scenario met nutwaarde 0,90). Dit beste scenario heeft een nut van 1,22 voor de bibliotheken (een daling met 35% ten opzichte van het status-quo scenario met nutwaarde 1,89).
•
Het beste scenario voor de bibliotheken heeft een nut van 2,94 voor de bibliotheken (een stijging met 58% ten opzichte van het status-quo scenario met nutwaarde 1.89). Dit beste scenario heeft een nut van 0,63 voor de boekhandels (een daling met 30% ten opzichte van het status-quo scenario met nutwaarde 0,90).
Tabel 27. Beste en slechtste scenario volgens Model 1 Boekhandels
Bibliotheken
Beste scenario
Slechtste scenario
Beste scenario
Slechtste scenario
Bestellen bij boekhandel
Bestellen bij centrale dienst
Bestellen bij boekhandel
Bestellen op e-platform
Aankoopadvies door leverancier
Aankoopadvies door centrale dienst
Aankoopadvies door centrale dienst
Aankoopadvies door leverancier
Dienstverlening beperkt
Dienstverlening uitvoerig
Dienstverlening uitvoerig
Dienstverlening beperkt
Nieuwe titels ook korting
Nieuwe titels geen korting
Nieuwe titels ook korting
Nieuwe titels geen korting
52
Korting beperkt tot 15%
Korting niet beperkt
Korting niet beperkt
Korting beperkt tot 15%
De attributen bestellen bij boekhandel, dienstverlening beperkt en korting beperkt tot 15%’ komen – misschien voor de hand liggend – voor in het beste scenario voor boekhandels. Minder vanzelfsprekend is dat ook nieuwe titels ook korting voorkomt in beste scenario. In de analyse werd immers voor deze variabele geen significant positief effect gevonden effect (zie Tabel 24). Nochtans werd verwacht dat deze maatregel positief is voor de boekhandels. Deze kwestie werd voorgelegd aan enkele boekhandels en telkens werd hetzelfde antwoord gegeven: “geen korting geven gedurende 6 maanden eist zoveel administratief werk dat het niet opweegt tegen het wel geven van korting”. De analyse van model 2 gaf echter aan dat zowel bibliotheken als boekhandels de 48 alternatieven niet homogeen evalueren. Daarom worden op basis van model 1 – dat geen rekening houdt met deze heterogeniteit – geen verdere conclusies genomen. Definitieve conclusies worden genomen op basis van model 3 waar boekhandels en bibliotheken samen werden onderzocht en rekening werd gehouden met verschillende types van bibliotheek en boekhandel. Model 2 is een uitbreiding van model 1 maar houdt – in tegenstelling tot model 1 – rekening met het type bibliotheek of het type boekhandel. Voor bibliotheek werden drie categorieën gedefinieerd. •
Bibliotheken die hun offerte-aanvraag publiceren. Dit zijn bibliotheken die werken met een Europese aanbesteding, een aanbestedingen, een algemene offerteaanvragen of een onderhandelingsprocedures met bekendmaking. Deze categorie krijgt verder de afkorting Bib_MP (Met Publicatie).
•
Bibliotheken die hun offerte-aanvraag niet publiceren. Dit zijn bibliotheken die werken met een onderhandelingsprocedures zonder bekendmaking. Deze categorie krijgt verder de afkorting Bib_ZP (Zonder Publicatie).
•
Bibliotheken die uitsluitend werken met bestelbonnen. Deze categorie krijgt verder de afkorting Bib_BB (BestelBonnen).
Uit de resultaten van model 2 blijkt dat – voor bepaalde attributen - de drie types bibliotheken andere voorkeuren hebben. Voor bibliotheken die werken met offertes maakt het bijvoorbeeld niet uit of ze rechtstreeks bestellen bij de boekhandel of ze bestellen bij een centrale dienst. Voor bibliotheken die aankopen met bestelbonnen daarentegen maakt het wel uit. Zij ervaren deze verandering als negatief. Hierdoor hebben de drie types van bibliotheken elk een andere nutswaarde voor elk scenario. Daar waar het nut – bij een verandering vanuit het status-quo scenario – voor het ene type bibliotheek stijgt, kan het dalen voor een ander type. Tabel 28 illustreert dit met een voorbeeld-scenario. De stijging of daling van het nut is in de tabel procentueel weergeven ten opzichte van het status-quo scenario. Bibliotheken die hun offerte-aanvraag publiceren vinden dit scenario positief (een
53
stijging van nut met 4%), bibliotheken die uitsluitend werken met bestelbonnen ervaren dit scenario als zeer negatief (een daling van nut met 72%). Tabel 28. Niet homogene beoordeling door bibliotheken
Scenario Bestellen bij centrale dienst Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening beperkt Nieuwe titels ook korting Korting niet beperkt
Nut Bib_MP 4% Bib_ZP -1% Bib_BB -72%
Hetzelfde werd vastgesteld bij de boekhandels. Er werden drie types boekhandel onderzocht. •
Onafhankelijke boekhandels. Deze categorie krijgt verder de afkorting BH_O (BoekHandel Onafhankelijk).
•
Boekhandels die behoren tot een keten. Deze categorie krijgt verder de afkorting BH_K (BoekHandel die behoort tot een Keten).
•
Boekhandels die uitsluitend online opereren. Deze categorie krijgt verder de afkorting BH_ONL (BoekHandel die uitsluitend ONLine opereert).
Uit de resultaten van model 2 blijkt eveneens dat – voor bepaalde attributen - de drie types boekhandel andere voorkeuren hebben. Zo is er bijvoorbeeld een significant verschil tussen onafhankelijke boekhandels en boekhandels in een keten wat betreft de voorkeuren in verband met bestellen bij een centrale dienst of bestellen via een e-platform (zie Tabel 24). Hierdoor hebben ook de drie types van boekhandel elk een andere nutswaarde voor elk scenario. Het scenario in de tabel hieronder illustreert dit. Boekhandels die behoren tot een keten vinden dit scenario positief (een stijging van nut met 24%), online boekhandels en onafhankelijke boekhandels daarentegen ervaren dit scenario als negatief (een daling van nut met resp. 274% en 106%). Tabel 29. Niet homogene beoordeling door boekhandels
Scenario Bestellen bij centrale dienst Aankoopadvies door centrale dienst Dienstverlening uitvoerig Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15%
Nut BH_O BH_K BH_ONL
-106% 24% -274%
5.2.4.2. Rangschikking alternatieven model 3 en beleidsaanbevelingen
54
Model 3 werd geschat voor bibliotheken en boekhandels samen en houdt – net zoals model 2 - rekening met het type respondent. De hierboven gedefinieerde types bibliotheken (bibliotheken die hun offerte-aanvraag publiceren, bibliotheken die hun offerte-aanvraag niet publiceren en bibliotheken die uitsluitend werken met bestelbonnen) en types boekhandel (onafhankelijke boekhandels, boekhandels die behoren tot een keten en online boekhandels) werden elk afzonderlijk opgenomen in de analyse van model 3. Door zowel boekhandels als bibliotheken gezamenlijk te analyseren kan voor elk type de nutswaarde van elk scenario vergeleken worden. Tabel 30 geeft voor elk type het nut van de 48 alternatieven. Opnieuw is de betekenis dat een scenario met een hogere nutswaarde een hoger draagvlak heeft – of een grotere voorkeur – dan een scenario met een lagere nutswaarde. In de tabel is scenario 16 het status-quo scenario, elk type heeft hierbij een nut van 1,46. Opvallend is dat voor geen enkel ander scenario het nut voor elk type groter of gelijk is aan 1,46. Dit betekent dat geen enkel van de onderzochte alternatieven een pareto-verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. Een keuze voor een ander scenario houdt met andere woorden in dat sommige types verliezen (dalen in nut) en andere winnen (stijgen in nut). Tabel 30. Het nut van de verschillende scenario’s voor alle spelers Scenario
Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
1
0,42
0,36
1,18
1,44
1,84
1,21
2
1,30
0,92
1,62
0,60
0,73
-0,53
3
1,80
1,86
2,61
2,06
1,96
0,46
4
2,68
2,42
3,05
1,22
0,84
-1,28
5
-0,29
-0,35
0,05
1,76
2,20
2,81
6
0,59
0,20
0,49
0,92
1,09
1,07
7
1,09
1,14
1,48
2,38
2,31
2,06
8
1,97
1,70
1,92
1,53
1,20
0,32
9
-0,09
0,13
0,73
1,37
2,10
2,35
10
0,79
0,69
1,16
0,53
0,99
0,61
11
1,29
1,62
2,15
1,99
2,22
1,60
12
2,17
2,18
2,59
1,15
1,11
-0,14
13
-0,80
-0,59
-0,40
1,69
2,46
3,95
14
0,08
-0,03
0,04
0,85
1,35
2,22
15
0,58
0,90
1,03
2,31
2,57
3,20
16
1,46
1,46
1,46
1,46
1,46
1,46
17
0,53
0,39
-0,11
0,39
-0,07
-1,04
18
1,41
0,95
0,33
-0,45
-1,18
-2,78
19
1,91
1,89
1,32
1,00
0,04
-1,80
20
2,79
2,45
1,76
0,16
-1,07
-3,53
21
-0,18
-0,32
-1,24
0,70
0,28
0,56
55
22
0,70
0,23
-0,80
-0,14
-0,83
-1,18
23
1,20
1,17
0,19
1,32
0,40
-0,19
24
2,08
1,73
0,63
0,48
-0,71
-1,93
25
0,02
0,16
-0,57
0,32
0,19
0,10
26
0,90
0,72
-0,13
-0,53
-0,92
-1,64
27
1,40
1,65
0,86
0,93
0,30
-0,65
28
2,28
2,21
1,30
0,09
-0,81
-2,39
29
-0,69
-0,56
-1,69
0,63
0,55
1,70
30
0,19
0,00
-1,26
-0,21
-0,57
-0,04
31
0,69
0,93
-0,26
1,25
0,66
0,95
32
1,57
1,49
0,17
0,41
-0,45
-0,79
33
-0,28
-0,24
-0,50
0,70
-0,03
-1,21
34
0,60
0,32
-0,06
-0,14
-1,14
-2,94
35
1,09
1,26
0,93
1,31
0,08
-1,96
36
1,98
1,81
1,37
0,47
-1,03
-3,70
37
-0,99
-0,96
-1,63
1,02
0,33
0,40
38
-0,11
-0,40
-1,19
0,17
-0,78
-1,34
39
0,39
0,54
-0,20
1,63
0,44
-0,36
40
1,27
1,10
0,24
0,79
-0,67
-2,09
41
-0,79
-0,47
-0,95
0,63
0,23
-0,06
42
0,09
0,09
-0,52
-0,21
-0,88
-1,80
43
0,59
1,02
0,47
1,24
0,35
-0,82
44
1,47
1,58
0,91
0,40
-0,77
-2,55
45
-1,50
-1,19
-2,08
0,94
0,59
1,54
46
-0,62
-0,63
-1,64
0,10
-0,52
-0,20
47
-0,12
0,30
-0,65
1,56
0,70
0,79
48
0,76
0,86
-0,22
0,72
-0,41
-0,95
Objectieve wetenschappelijke criteria om de ‘winst’ van een winnaar af te wegen met het ‘verlies’ van een verliezer bestaan niet. Dat betekent dat een keuze voor een ander scenario – dan het status-quo scenario – een visie veronderstelt op het maatschappelijke nut ervan. De overheid kan bijvoorbeeld beslissen om het nut van kleinere bibliotheken zwaarder te laten doorwegen dan het nut voor grotere bibliotheken en/of aan het nut van de onafhankelijke boekhandels een groter gewicht toe te kennen dan aan de andere boekhandels en/of het totale nut van de boekhandel zwaarder te laten doorwegen dan het totale nut van de bibliotheken... De aanbevelingen hieronder zijn uitgewerkt bij wijze van voorbeeld. Het is de overheid die dient uit te maken of bepaalde types boekhandel of bibliotheek maatschappelijk belangrijker zijn dan andere. Bij het formuleren van de aanbevelingen werden volgende assumpties gehanteerd.
56
•
het totale nut van de bibliotheken is even belangrijk als het totale nut van de boekhandels;
•
het nut van de drie categorieën bibliotheken is even belangrijk;
•
het nut van de drie categorieën boekhandels is even belangrijk;
•
een nieuw scenario moet het gezamenlijke totale nut van bibliotheken en boekhandels verhogen.
Door deze assumpties kan het totale nut berekend worden als de optelsom van het nut voor een scenario van elk type boekhandel en bibliotheek. Het totale nut geeft met andere woorden het opgetelde nut van alle types samen. Tabel 31 geeft voor de 48 alternatieven het totale nut – telkens in de veronderstelling dat het nut van elk type even belangrijk is. Scenario 16 is het status-quo scenario. Alternatieven die een hoger totaal nut hebben dan het status-quo scenario, zijn in vet weergegeven. Dit zijn de alternatieven waarbij de ‘winst’ van de winnaars groter is dan het ‘verlies’ van de verliezers. Zes alternatieven voldoen hieraan en worden hieronder besproken. Tabel 31. Het totale nut van de scenario’s Scenario
Tot. nut
Scenario
1
6.46
13
Tot. nut 6.32
Scenario
Tot. nut
Scenario
Tot. nut
25
0.22
37
-1.84
2
4.65
14
4.50
26
-1.60
38
-3.65
3
10.74
15
10.59
27
4.49
39
2.44
4
8.93
16
8.78
28
2.68
40
0.63
5
6.18
17
0.08
29
-0.06
41
-1.42
6
4.37
18
-1.73
30
-1.87
42
-3.24
7
10.46
19
4.36
31
4.22
43
2.85
8
8.65
20
2.55
32
2.40
44
1.04
9
6.59
21
-0.20
33
-1.56
45
-1.70
10
4.78
22
-2.01
34
-3.37
46
-3.52
11
10.87
23
4.08
35
2.72
47
2.58
12
9.06
24
2.27
36
0.91
48
0.76
Deze zes alternatieven zijn – onder de gemaakte assumpties – een verbetering voor de bestaande situatie. De volgende tabellen geven telkens de attributen van deze alternatieven. Elke tabel bevat ook telkens het totale nut van het scenario en per type de procentuele stijging of daling van het nut ten opzichte van het status-quo scenario. Tabel 32. Scenario 12 Scenario 12 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening uitvoerig
SQ
8.78
Scenario
9.06
Nieuwe titels ook korting
57
Korting niet beperkt Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
+48%
+49%
+77%
-22%
-24%
-109%
Scenario 12 is op één attribuut na gelijk aan het status-quo scenario. Enkel dienstverlening beperkt wordt in dit scenario dienstverlening uitvoerig. Een uitvoerige dienstverlening is duidelijk in het voordeel van de bibliotheken. Hier tegenover staat echter geen enkele compensatie voor de boekhandel. In dit scenario zijn bibliotheken dan ook de winnaars en de boekhandels de verliezers. Dit scenario heeft ongeveer hetzelfde nut als het status quoscenario. Dat betekent dat de ‘winst’ van de bibliotheken ongeveer even groot is als het ‘verlies’ van de boekhandels. Tabel 33. Scenario 15 Scenario 15 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening beperkt
SQ
8.78
Scenario
10.59
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
-60%
-38%
-30%
+58%
+76%
+119%
Scenario 15 is op één attribuut na gelijk aan het status-quo scenario. Enkel korting niet beperkt wordt in dit scenario korting beperkt tot 15%. Een beperking van de korting is in het voordeel van de boekhandels. Tegenover korting beperkt tot 15% staat in dit scenario geen enkele compensatie voor de bibliotheken. Bibliotheken zijn in dit scenario dan ook de verliezers en de boekhandels de winnaars. Dit scenario verhoogt het totale nut met 21%. Hieruit blijkt dat een wettelijke beperking op de korting tot 15% het nut voor de boekhandels meer doet stijgen dan dat het nut van de bibliotheken daalt.
Tabel 34. Scenario 4 Scenario 4 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door centrale dienst
SQ
8.78
58
Dienstverlening uitvoerig
Scenario
8.93
Nieuwe titels ook korting Korting niet beperkt Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
+83%
+65%
+108%
-17%
-42%
-188%
In scenario 4 zijn de bibliotheken de winnaars en de boekhandels de verliezers. Aankoopadvies door centrale dienst en dienstverlening uitvoerig verhogen het nut van de bibliotheken en verlagen het nut van de boekhandels. Dit scenario heeft ongeveer hetzelfde nut als het status quo-scenario. Tabel 35. Scenario 7 Scenario 7 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door centrale dienst Dienstverlening beperkt
SQ
8.78
Scenario
10.46
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
-26%
-22%
+1%
+62%
+58%
+41%
Korting beperkt tot 15% verlaagt het nut van de bibliotheken, aankoopadvies door centrale dienst compenseert dit maar gedeeltelijk. De nutsverhoging door korting beperkt tot 15% voor de boekhandel weegt zwaarder door dan het nutsverlies door aankoopadvies door centrale dienst. Scenario 7 verhoogt het totale nut met 19%, wat betekent dat de ‘winst’ van de boekhandels groter is dan het ‘verlies’ van de bibliotheken. Bij bovenstaande scenario’s zijn ofwel de bibliotheken ofwel de boekhandels de verlierzers. Meer evenwichtig zijn de laatste twee scenario’s. Indien de drie categorieën bibliotheken als één speler en ook de drie soorten boekhandels als één speler beschouwd worden, zijn beide scenario’s pareto-verbeteringen van het huidige scenario: zowel het nut van de bibliotheken als het nut van de boekhandel stijgt. Maar bij de zes spelers is wel een verliezer bij… Tabel 36. Scenario 3 Scenario 3 Bestellen bij boekhandel
Nut
59
Aankoopadvies door centrale dienst Dienstverlening uitvoerig
SQ
8.78
Scenario
10.74
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
+23%
+27%
+78%
+41%
+34%
-69%
Korting beperkt tot 15% vermindert het nut voor de bibliotheken maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door aankoopadvies door centrale dienst en dienstverlening uitvoerig. Korting beperkt tot 15% verhoogt het nut voor alle boekhandels. Voor de onafhankelijke boekhandels en de boekhandels die tot een keten behoren, is deze nutverhoging groter dan de daling door dienstverlening uitvoerig. Bij de online-boekhandel is dat niet het geval. Het nutsverlies door dienstverlening uitvoerig is zeer groot bij deze boekhandel. Dit scenario verhoogt het totale nut met 22%. Dit betekent dat het ‘verlies’ van de online boekhandel kleiner is dan de ‘winst’ bij de andere types. Tabel 37. Scenario 11 Scenario 11 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening uitvoerig
SQ
8.78
Scenario
10.87
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
-12%
+11%
+47%
+36%
+52%
+9%
Korting beperkt tot 15% verlaagt het nut van de bibliotheken, dienstverlening uitvoerig compenseert dit voldoende (behalve voor bibliotheken die hun offerte-aanvragen publiceren). Het nutsverlies door dienstverlening uitvoerig voor de boekhandel wordt ruim voldoende gecompenseerd door korting beperkt tot 15%. Voor de online-boekhandel is dat minder uitgesproken omdat deze handel ‘dienstverlening uitvoerig’ als zeer negatief ervaart. Scenario 11 verhoogt het totale nut met 24%. Opmerkelijk is dat bestellen bij een centrale dienst (met compensatie voor de boekhandel) niet voorkomt bij deze zes alternatieven. Alleen de bibliotheken die hun offerte-aanvragen publiceren vinden er een beperkte nutsstijging van 7% bij. Voor de bibliotheken die hun offerte-aanvragen niet publiceren wijzigt ‘bestellen bij een centrale dienst’ het nut bijna niet (een nutsstijging van 2%). Bibliotheken die uitsluitend met bestelbonnen werken,
60
ondervinden hierbij een nutsdaling van 88%. De boekhandels beoordelen ‘bestellen bij een centrale dienst’ ronduit als negatief. Boekhandels aangesloten bij een keten geven een nutsdaling van 72% aan, onafhankelijke boekhandels geven een nutsdaling van 131% aan en de online-boekhandels geven een nutsdaling van 154% aan. De beperkte nutsstijging bij bibliotheken die werken met offertes weegt – onder de gemaakte assumpties – niet op tegenover de daling van nut bij de andere types. Onder deze assumpties lijkt ‘bestellen bij een centrale dienst’ geen item ter discussie. Ook bestellen via een e-platform komt niet voor bij deze zes alternatieven. Bij zowel bibliotheken als boekhandels daalt het nut ten opzichte van het status-quo scenario. De daling is daarbij het grootste bij de online boekhandels (-165%), de onafhankelijke boekhandels (-131%) en de bibliotheken die aankopen met bestelbonnen (-115%). Onder geen enkele assumptie zal deze verandering beter zijn dan het status-quo scenario. Nieuwe titels geen korting (gedurende zes maand) komt ook niet voor bij deze zes alternatieven. Bibliotheken ervaren deze maatregel als erg negatief. Wanneer het status-quo scenario enkel verandert wordt met deze maatregel daalt het nut van bibliotheken die aankopen via offertes met publicatie met 94%, van bibliotheken die aankopen via offertes zonder publicatie met 102% en van bibliotheken die aankopen met bestelbonnen met 98%. Hoewel verwacht werd dat deze sperperiode op de korting voor nieuwe titels positief zou zijn voor boekhandels, is deze maatregel voor de onafhankelijke boekhandels en de boekhandels die behoren tot een keten zelfs negatief. Hun nut daalt respectievelijk met 8% en 42%. Enkel voor online boekhandels is deze maatregel positief. Hun nut stijgt met 51%. Het totale nut – berekend onder de gemaakte assumpties – daalt met 49% ten opzichte van het status-quo scenario. Ten slotte een kanttekening in verband met aankoopadvies door leverancier en aankoopadvies door centrale dienst. In het courante debat is het ‘aankoopadvies door leverancier’ een kerntaak van de boekhandel waarop de bibliotheken graag beroep op doen. De bibliotheken denken daar anders over. Een de overstap van ‘aankoopadvies door leverancier’ naar ’aankoopadvies door centrale dienst’ ervaren elk van de drie categorieën bibliotheken als positief met een gemiddelde nutsstijging van 27%. Boekhandels beoordelen deze overstap als negatief met een gemiddelde nutsdaling van 30%. Boekhandels die behoren tot een keten staan vrij neutraal tegenover deze overstap (met een beperkte positieve nutsstijging van 5%). Onafhankelijke boekhandels ervaren bij deze overstap een nutsdaling van 18% en online boekhandels een nutsdaling van 78%. 6.
Samenvatting, conclusies en beleidsaanbevelingen
Deze studie wil de Vlaamse overheid beleidsmaatregelen aanreiken over het aankoopbeleid van bibliotheken. De studie bestaat uit drie delen. Het eerste deel van deze studie beschrijft de huidige situatie in Vlaanderen. Daarin wordt de marktstructuur van de Vlaamse boekensector besproken, de verschillende facetten van de relatie tussen de openbare bibliotheken en de boekhandels en het huidige aankoopbeleid van bibliotheken in Vlaanderen. Het
61
tweede deel van deze studie is een inventarisatie van het aankoopbeleid van openbare bibliotheken in andere (Europese) landen. Het derde deel tenslotte is een analyse over mogelijke wijzigingen aan het huidige aankoopbeleid van Vlaamse bibliotheken. De belangrijkste resultaten en beleidsimplicaties van deze studie worden hieronder samengevat. Uit hoofdstuk 3.1 blijkt dat tussen 2009 en 2012 de omzet uit de boekenverkoop gedaald is met 8,3%. Opvallend daarbij is de relatieve toename van de online verkoop en de relatieve daling van de verkoop via de ketens en de onafhankelijke boekhandels. Uit de onderzochte cijfers blijkt dat de boekhandelketens een zeer groot marktaandeel hebben. De berekende concentratie maatstaven tonen echter dat er voldoende concurrentie is in de sector. Hoofdstuk 3.3. inventariseert het huidige aankoopbeleid van openbare bibliotheken in Vlaanderen. Een belangrijk aspect hiervan is de gevolgde procedure. Vermits het hier gaat om een overheidsopdracht, is de gemeente en haar bibliotheek bij deze procedure gebonden aan Europese richtlijnen en nationale wetgeving. Voor de eenvoud groepeert deze studie de verschillende procedures in drie klassen: (1) offerte met publicatie (voor Europese aanbestedingen, aanbestedingen, algemene offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures met bekendmaking), (2) offerte zonder publicatie (voor onderhandelingsprocedures zonder bekendmaking) en (3) bestelbonnen. Onderstaande tabel geeft weer welk van deze drie procedures de 310 openbare bibliotheken gebruiken bij het aankopen van boeken. Aantal gemeenten/bibliotheken Met offerten
Bestelbon
Met offerten
Bestelbon
139
171
45%
55%
Met publ.
Zonder publ.
Met publ.
Zonder publ.
32
107
23%
77%
Handel kiest
Gemeente/Bib kiest
Handel kiest
Gemeente/Bib kiest
32
278
10%
90%
De tabel toont dat dat 90% van de bibliotheken werkt met bestelbonnen of met een offerte zonder publicatie. Deze bibliotheken kiezen met andere woorden zelf een leverancier (bestelbonnen) of maken een keuze uit een zelf opgestelde lijst van mogelijke leveranciers (offerte zonder publicatie). Bibliotheken kunnen dus gemakkelijk kiezen voor een boekhandel die voldoet aan hun verwachtingen. Tegelijkertijd hebben boekhandels die nu geen leverancier zijn hierdoor weinig kans om leverancier te worden. Boekhandels met de ambitie om te leveren aan een bibliotheek, nemen dus best persoonlijk contact op met de bibliothecaris om hen te overtuigen van hun meerwaarde.
62
De gevolgde procedure is duidelijk gelinkt aan het aankoopbudget van de bibliotheek. Volgende tabel illustreert dit. Hieruit blijkt dat de bibliotheken de geest van de wetgeving op overheidsopdrachten respecteren: hoe hoger het bedrag, hoe meer de bibliotheken kiezen voor een procedure waarin steeds meer potentiële leveranciers met elkaar concurreren.
Aankoopbeleid
Gemiddelde uitgave voor een globale opdracht26
Met publicatie
94.357
Zonder publicatie
43.306
Bestelbonnen
39.627
De bibliotheken verdelen het aankoopbudget in loten: fictie, non-fictie, kleuterboeken, jeugdliteratuur, strips, nietNederlandstalige literatuur… Deze opdeling in loten biedt een bibliotheek de mogelijkheid om per lot gunningscriteria te formuleren omtrent de expertise van kandidaat-leveranciers. Aan elk lot koppelen de bibliotheken dan een budget, waarop dan de wetgeving op overheidsopdrachten van toepassing is. Een correcte naleving van deze wet veronderstelt wel dat een kandidaat-leverancier intekent per lot en geen ander voorstel doet voor alle loten samen. Uit de onderzochte gunningsverslagen blijkt dit niet altijd het geval te zijn. Hierdoor wordt de gespecialiseerde boekhandel benadeeld.
In de gemeentelijke offerte-aanvragen en gunningsverslagen kwamen de gunningscriteria uit onderstaande tabel meermaals voor. Deze gunningsverslagen werden opgelijst en bevraagd in een enquête onder bibliothecarissen en in een enquête onder boekhandels. Aan de bibliothecarissen werd gevraagd deze criteria te ordenen van meer belangrijk tot minder belangrijk, aan de boekhandelaars werd gevraagd deze criteria te beoordelen in termen van haalbaar (H), eventueel haalbaar (EH) of niet haalbaar (NH). In volgende tabel staan deze criteria gerangschikt door de bibliothecarissen van meer belangrijk tot minder belangrijk. Criterium
Onafhankelijke
Keten
Online
NH H H H H EH H H H EH H
NH H H EH H H H H EH EH H
NH H H EH EH EH H H H EH H
Korting van 25% Volledigheid van levering Leveringstermijn van 3 à 4 weken Spoedbestellingen in één week Fysieke zichtzendingen Elektronisch opvolgsysteem Korting van 15% Vaste contactpersoon Frequente informatie over nieuwe uitgaven Virtuele zichtzendingen Afspraak soort boeken bij automatische levering 26
Uitgave waarop de wet op de overheidsopdrachten van toepassing is.
63
Voldoen aan specifieke facturatie-eisen Kastklaar leveren
H NH
H EH
H H
De drie types van boekhandels (onafhankelijk, keten en online) beoordelen deze criteria vrij homogeen. Over acht criteria vellen ze hetzelfde oordeel. Bij vier andere is er slechts een verschil tussen haalbaar en eventueel haalbaar. Alleen bij het laatste criterium is het verschil tussen de drie categorieën groot. De boekhandels willen wel een korting geven maar hoge kortingen zijn voor hen niet haalbaar. Hier staan de bibliotheken en de boekhandels lijnrecht tegenover elkaar: de bibliotheken geven aan hoge kortingen de hoogste prioriteit maar de boekhandels vinden die hoge kortingen onhaalbaar. De criteria in verband met de volledigheid van de levering en de leveringstermijn staan vooraan in het verlanglijstje van de bibliotheken en voor de boekhandel zijn ze haalbaar. Het criterium ‘kastklaar leveren’ is duidelijk een buitenbeentje: bibliotheken hechten er weinig waarde aan en de drie categorieën boekhandels beoordelen dit totaal verschillend. Voor de onafhankelijke boekhandel is dit criterium zelfs niet haalbaar. Hoofdstuk 3.2 toont empirisch aan dat de volgende vier facetten de relatie tussen boekhandel en bibliotheken kenmerken. (a) de bibliotheek is een goede klant van de boekhandel; (b) de bibliotheek is een ‘reclame-instrument’ voor het boek, hét product van de boekhandel; (c) de bibliotheek en de boekhandel zijn concurrenten op korte termijn; (d) de bibliotheek en de boekhandel zijn partners bij het bevorderen van het lezen. Uitgaande van deze vier relatie-kenmerken zijn volgende aspecten van een samenwerking tussen bibliotheken en boekhandels belangrijk (hoofdstuk 5.1). (1) Op basis van (a) en (b) verwachten bibliotheken een compensatie van de boekhandel. (2) Op basis van (c) verwachten boekhandels een compensatie van de bibliotheken. (3) Bij (d) hebben beiden baat: voor bibliotheken verhoogt dit de participatie en voor boekhandels verhoogt dit de verkoop van boeken. Voor elk van deze drie aspecten werden twee voorbeelden van samenwerking gezocht in verschillende Europese landen (zie Tabel 17). In een enquête onder bibliothecarissen en boekhandels werd gevraagd deze zes voorbeelden (aangevuld met de optie ‘geen samenwerking’) te rangschikken van meer wenselijk naar minder wenselijk. Volgende tabel geeft de resultaten van deze rangschikking. Rangschikking bibliotheken Gezamenlijke lezingen
Aspect (3)
Rangschikking boekhandel Aankoop knop op website bibliotheek
Aspect (2)
64
Mijn dorp leest Leesclubs in de bibliotheek Beste boek van de bibliotheek Aankoop knop op website bibliotheek Boekerpas Geen samenwerking
(3) (1) (1) (2) (2) -
Gezamenlijke lezingen Boekerpas Mijn dorp leest Leesclubs in de bibliotheek Beste boek van de bibliotheek Geen samenwerking
(3) (2) (3) (1) (1) -
Uit de resultaten blijkt dat boekhandels en bibliotheken graag willen samenwerken maar van liefde is geen sprake… Ze stellen daarbij graag hun eigenbelang voorop. De bibliotheek rangschikt de voorbeelden die in het voordeel zijn van de boekhandels onderaand, boekhandels de voorbeelden die in het voordeel zijn van de bibliotheken. Om een samenwerking – naast het gemeenschappelijk bevorderen van het lezen - concreet vorm te geven is vooral meer erkenning voor elkaars belangen noodzakelijk. Hoofdstuk 4 is een inventarisatie van het aankoopbeleid van openbare bibliotheken in andere (Europese) landen. Uit deze inventarisatie werden in hoofdstuk 5.2. bruikbare alternatieven voor het aankoopbeleid in Vlaanderen gedefinieerd. Het draagvlak bij bibliothecarissen en boekhandels voor deze alternatieven voor het aankoopbeleid in Vlaanderen werd bevraagd in de enquête onder boekhandels en de enquête onder bibliothecarissen door middel van een keuze-experiment. Typerende kenmerken voor het aankoopbeleid in het buitenland waarvoor – in overleg met de stuurgroep – het draagvlak werd onderzocht zijn •
bestellen bij centrale dienst (Nederland);
•
bestellen op basis van offerte aanvragen geplaatst op een e-platform (Portugal);
•
aankoopadvies door centrale dienst (Nederland);
•
geen korting op nieuwe titels (Portugal);
•
toegestane korting wettelijk beperken (Frankrijk).
Voor het keuze-experiment werden deze typerende kenmerken vertaald in de volgende attributen en bijhorende waarden. Een attribuut dat werd toegevoegd is het niveau van dienstverlening dat de bibliotheek verwacht. Dienstverlening naar de bibliotheek is immers een belangrijk aspect van elk aankoopbeleid. Attribuut De bib bestelt Aankoopadvies voor de bib
Waarde ±80% bij boekhandels ± 80% bij een centrale dienst + compensatie voor de boekhandel ± 80% via offertes op e-platform door de leverancier door een centrale dienst
65
De dienstverlening aan de bib is Op nieuwe titels krijgt de bib De korting van de leverancier is
Beperkt Uitvoerig ook korting geen korting gedurende 6 maand niet beperkt wettelijk beperkt tot 15%
Op basis hiervan is het mogelijk 48 verschillende scenario’s samen te stellen. Volgende tabel geeft bij wijze van voorbeeld drie van deze scenario’s weer. De status quo – de huidige situatie – werd daarbij gedefinieerd als: de bibliotheek bestelt ±80% bij boekhandels, aankoopadvies door de leverancier, dienstverlening aan de bibliotheek is beperkt, op nieuwe titels krijgt de bibliotheek ook korting en de korting van de leverancier is niet wettelijk beperkt. Scenario 1 (status-quo) Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening beperkt Nieuwe titels ook korting Korting niet beperkt
Scenario 2 Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening uitgebreid Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15%
Scenario 3 Bestellen bij centrale dienst Aankoopadvies door centrale dienst Dienstverlening beperkt Nieuwe titels geen korting Korting niet beperkt
De uitkomst van de analyse geeft aan elk scenario een cijfer dat het nut – of de mate van voorkeur – weerspiegelt van de bibliothecarissen en boekhandels. Het nut van een scenario kan men dan vergelijken met het nut van het status-quo scenario. De resultaten toonden dat zowel bibliotheken als boekhandels niet als een homogene groep hebben geantwoord. Daarom werden de bibliotheken in drie types ingedeeld: bibliotheken die hun offerte-aanvragen publiceren in het Belgisch Staatsblad of in het Publicatieblad van de Europese Unie, bibliotheken die hun offerte-aanvragen niet publiceren (onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking) en bibliotheken die uitsluitend boeken aankopen met bestelbonnen. Om dezelfde reden werden de boekhandels ingedeeld in drie types: onafhankelijke boekhandels, boekhandels die behoren tot een keten en online-boekhandels. De resultaten – van een analyse die rekening houdt met de drie types bibliotheken en drie types boekhandels – geen enkel onderocht scenario een pareto-verbetering is ten opzichte de huidige situatie. Een keuze voor verandering houdt met andere woorden in dat sommige types bibliotheken of boekhandels winnen (stijgen in nut) en dat andere verliezen (dalen in nut). Objectieve wetenschappelijke criteria om de ‘winst’ van een winnaar af te wegen met het ‘verlies’ van een verliezer bestaan echter niet. Dat betekent dat een keuze voor een ander scenario – dan het status-quo scenario – een visie veronderstelt op het maatschappelijke nut ervan. De overheid kan bijvoorbeeld beslissen om het nut van kleinere bibliotheken zwaarder te laten doorwegen dan het nut voor grotere bibliotheken en/of aan het nut van de
66
onafhankelijke boekhandels een groter gewicht toe te kennen dan aan de andere boekhandels en/of het totale nut van de boekhandel zwaarder te laten doorwegen dan het totale nut van de bibliotheken... In de veronderstelling dat •
het totale nut van de bibliotheken is even belangrijk als het totale nut van de boekhandels;
•
het nut van de drie categorieën bibliotheken is even belangrijk;
•
het nut van de drie categorieën boekhandels is even belangrijk;
•
een nieuw alternatief moet het gezamenlijke totale nut van bibliotheken en boekhandels verhogen.
blijven 6 van de 48 scenario’s over. Onder deze aannames kunnen de overheid, de bibliotheeksector en de boekensector overleggen om te blijven bij het huidige status-quo-scenario of over te stappen naar één van de volgende scenario’s. Bij elk scenario wordt de nutswijziging voor elke categorie vermeld. Bib_MP staat voor bibliotheken die hun offerte-aanvragen publiceren, Bib_ZP staat voor bibliotheken die hun offerte-aanvragen niet publiceren, Bib_BB staat voor en bibliotheken die uitsluitend aankopen met bestelbonnen, BH_K staat voor boekhandels die behoren tot een keten, BH_O staat voor onafhankelijke boekhandels en BH_ONL staat voor online-boekhandels. Telkens is ook het totale nut (van de zes categorieën samen) van het scenario genoteerd. Dit kan vergeleken worden met het nut van status-quo-scenario (SQ). Scenario 12 Scenario 12 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening uitvoerig
SQ
8.78
Scenario
9.06
Nieuwe titels ook korting Korting niet beperkt Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
+48%
+49%
+77%
-22%
-24%
-109%
Scenario 12 is op één attribuut na gelijk aan het status-quo scenario. Enkel dienstverlening beperkt wordt in dit scenario dienstverlening uitvoerig. Een uitvoerige dienstverlening is duidelijk in het voordeel van de bibliotheken. Hier tegenover staat echter geen enkele compensatie voor de boekhandel. In dit scenario zijn bibliotheken dan ook de winnaars en de boekhandels de verliezers. Dit scenario heeft ongeveer hetzelfde nut als het status quoscenario. Dat betekent dat de ‘winst’ van de bibliotheken ongeveer even groot is als het ‘verlies’ van de boekhandels.
67
Scenario 15 Scenario 15 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening beperkt
SQ
8.78
Scenario
10.59
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
-60%
-38%
-30%
+58%
+76%
+119%
Scenario 15 is op één attribuut na gelijk aan het status-quo scenario. Enkel korting niet beperkt wordt in dit scenario korting beperkt tot 15%. Een beperking van de korting is in het voordeel van de boekhandels. Tegenover korting beperkt tot 15% staat in dit scenario geen enkele compensatie voor de bibliotheken. Bibliotheken zijn in dit scenario dan ook de verliezers en de boekhandels de winnaars. Dit scenario verhoogt het totale nut met 21%. Hieruit blijkt dat een wettelijke beperking op de korting tot 15% het nut voor de boekhandels meer doet stijgen dan dat het nut van de bibliotheken daalt. Scenario 4 Scenario 4 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door centrale dienst Dienstverlening uitvoerig
SQ
8.78
Scenario
8.93
Nieuwe titels ook korting Korting niet beperkt Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
+83%
+65%
+108%
-17%
-42%
-188%
In scenario 4 zijn de bibliotheken de winnaars en de boekhandels de verliezers. Aankoopadvies door centrale dienst en dienstverlening uitvoerig verhogen het nut van de bibliotheken en verlagen het nut van de boekhandels. Dit scenario heeft ongeveer hetzelfde nut als het status quo-scenario. Scenario 7 Scenario 7 Bestellen bij boekhandel
Nut
68
Aankoopadvies door centrale dienst Dienstverlening beperkt
SQ
8.78
Scenario
10.46
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
-26%
-22%
+1%
+62%
+58%
+41%
Korting beperkt tot 15% verlaagt het nut van de bibliotheken, aankoopadvies door centrale dienst compenseert dit maar gedeeltelijk. De nutsverhoging door korting beperkt tot 15% voor de boekhandel weegt zwaarder door dan het nutsverlies door aankoopadvies door centrale dienst. Scenario 7 verhoogt het totale nut met 19%, wat betekent dat de ‘winst’ van de boekhandels groter is dan het ‘verlies’ van de bibliotheken. Bij bovenstaande scenario’s zijn ofwel de bibliotheken ofwel de boekhandels de verlierzers. Meer evenwichtig zijn de laatste twee scenario’s. Indien de drie categorieën bibliotheken als één speler en ook de drie soorten boekhandels als één speler beschouwd worden, zijn beide scenario’s pareto-verbeteringen van het huidige scenario: zowel het nut van de bibliotheken als het nut van de boekhandel stijgt. Maar bij de zes spelers is wel een verliezer bij… Scenario 3 Scenario 3 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door centrale dienst Dienstverlening uitvoerig
SQ
8.78
Scenario
10.74
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
+23%
+27%
+78%
+41%
+34%
-69%
Korting beperkt tot 15% vermindert het nut voor de bibliotheken maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door aankoopadvies door centrale dienst en dienstverlening uitvoerig. Korting beperkt tot 15% verhoogt het nut voor alle boekhandels. Voor de onafhankelijke boekhandels en de boekhandels die tot een keten behoren, is deze nutverhoging groter dan de daling door dienstverlening uitvoerig. Bij de online-boekhandel is dat niet het geval. Het nutsverlies door dienstverlening uitvoerig is zeer groot bij deze boekhandel. Dit scenario verhoogt het totale nut met 22%. Dit betekent dat het ‘verlies’ van de online boekhandel kleiner is dan de ‘winst’ bij de andere types.
69
Scenario 1 beschouwd woeden 1 Scenario 11 Nut
Bestellen bij boekhandel Aankoopadvies door leverancier Dienstverlening uitvoerig
SQ
8.78
Scenario
10.87
Nieuwe titels ook korting Korting beperkt tot 15% Bib_MP
Bib_ZP
Bib_BB
BH_K
BH_O
BH_ONL
-12%
+11%
+47%
+36%
+52%
+9%
Korting beperkt tot 15% verlaagt het nut van de bibliotheken, dienstverlening uitvoerig compenseert dit voldoende (behalve voor bibliotheken die hun offerte-aanvragen publiceren). Het nutsverlies door dienstverlening uitvoerig voor de boekhandel wordt ruim voldoende gecompenseerd door korting beperkt tot 15%. Voor de onlineboekhandel is dat minder uitgesproken omdat deze handel ‘dienstverlening uitvoerig’ als zeer negatief ervaart. Scenario 11 verhoogt het totale nut met 24%. Opmerkelijk is dat bestellen bij een centrale dienst (met compensatie voor de boekhandel) niet voorkomt bij deze zes alternatieven. Alleen de bibliotheken die hun offerte-aanvragen publiceren vinden er een beperkte nutsstijging van 7% bij. Voor de bibliotheken die hun offerte-aanvragen niet publiceren wijzigt ‘bestellen bij een centrale dienst’ het nut bijna niet (een nutsstijging van 2%). Bibliotheken die uitsluitend met bestelbonnen werken, ondervinden hierbij een nutsdaling van 88%. De boekhandels beoordelen ‘bestellen bij een centrale dienst’ ronduit als negatief. Boekhandels aangesloten bij een keten geven een nutsdaling van 72% aan, onafhankelijke boekhandels geven een nutsdaling van 131% aan en de online-boekhandels geven een nutsdaling van 154% aan. De beperkte nutsstijging bij bibliotheken die werken met offertes weegt – onder de gemaakte assumpties – niet op tegenover de daling van nut bij de andere types. Onder deze assumpties lijkt ‘bestellen bij een centrale dienst’ geen item ter discussie. Ook bestellen via een e-platform komt niet voor bij deze zes scenario’s. Bij zowel bibliotheken als boekhandels daalt het nut ten opzichte van het status-quo scenario. De daling is daarbij het grootste bij de online boekhandels (-165%), de onafhankelijke boekhandels (-131%) en de bibliotheken die aankopen met bestelbonnen (-115%). Onder geen enkele assumptie zal deze verandering beter zijn dan het status-quo scenario. Nieuwe titels geen korting (gedurende zes maand) tot slot komt ook niet voor bij deze zes scenario’s. Bibliotheken ervaren deze maatregel als erg negatief. Wanneer het status-quo scenario enkel verandert wordt met deze maatregel daalt het nut van bibliotheken die aankopen via offertes met publicatie met 94%, van bibliotheken die aankopen via offertes zonder publicatie met 102% en van bibliotheken die aankopen met bestelbonnen met 98%.
70
Hoewel verwacht werd dat deze sperperiode op de korting voor nieuwe titels positief zou zijn voor boekhandels, is deze maatregel voor de onafhankelijke boekhandels en de boekhandels die behoren tot een keten zelfs negatief. Hun nut daalt respectievelijk met 8% en 42%. Enkel voor online boekhandels is deze maatregel positief. Hun nut stijgt met 51%. Het totale nut – berekend onder de gemaakte assumpties – daalt met 49% ten opzichte van het status-quo scenario. Ten slotte een kanttekening in verband met aankoopadvies door leverancier en aankoopadvies door centrale dienst. In het courante debat is het ‘aankoopadvies door leverancier’ een kerntaak van de boekhandel waarop de bibliotheken graag beroep op doen. De bibliotheken denken daar anders over. Een de overstap van ‘aankoopadvies door leverancier’ naar ’aankoopadvies door centrale dienst’ ervaren elk van de drie categorieën bibliotheken als positief met een gemiddelde nutsstijging van 27%. Boekhandels beoordelen deze overstap als negatief met een gemiddelde nutsdaling van 30%. Boekhandels die behoren tot een keten staan vrij neutraal tegenover deze overstap (met een beperkte positieve nutsstijging van 5%). Onafhankelijke boekhandels ervaren bij deze overstap een nutsdaling van 18% en online boekhandels een nutsdaling van 78%.
71
Bijlage 1. Gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen – enquête Datum:Click here to enter text.
Naam: Click here to enter text.
Contactgegevens:Click here to enter text.
Functie:Click here to enter text.
Land: Click here to enter text.
Voorstelling: Wij willen u enkele vragen stellen over het aankoopbeleid van bibliotheken in uw land. In opdracht van de Vlaamse overheid maken wij een inventarisatie van alternatieven voor het huidige aankoopbeleid van openbare bibliotheken. Via vier open vragen, waarvan het beantwoorden niet langer duurt dan enkele minuten, willen we via u meer te weten komen over hoe het aankoopbeleid van bibliotheken in uw land gebeurt. Uw contactgegevens verkregen we via de Europese vakorganisatie. 1.1. Wat is de meest voorkomende bestuursvorm van openbare bibliotheken in uw land?
Met openbare bibliotheken bedoelen we bibliotheken algemeen toegankelijk voor het publiek met uitsluiting van archieven, wetenschappelijke en academische bibliotheken of bibliotheken verbonden aan een bepaalde instelling.
☐ Afhankelijk van lokale overheid ☐ Afhankelijk van centrale overheid ☐ Niet afhankelijk van overheid: Click here to enter text. 1.2. Hoeveel openbare bibliotheken zijn er bij benadering in uw land?Click here to enter text.
1.3. Hoe gebeurt het aankopen van boeken door openbare bibliotheken in uw land?
Met deze vraag willen we weten op welke manier openbare bibliotheken in uw land boeken aankopen. Is het aankopen van boeken door openbare bibliotheken wettelijk gereglementeerd? Koopt de bibliotheek aan via de boekhandels, de uitgeverijen of een centrale dienst? Werken de bibliotheken met een systeem van aanbestedingen? Krijgt de bibliotheek een korting ten opzichte van de winkelprijs?…
In Vlaanderen zijn de openbare bibliotheken afhankelijk van de gemeentelijke overheid. De gemeenten beslissen autonoom over het aankoopbudget en de aankoopprocedure van de openbare bibliotheken. Ze zijn daarbij
72
gebonden aan de wet op overheidsopdrachten. Openbare bibliotheken moeten bij aankopen voor meer dan 67.000 euro een openbare aanbesteding publiceren. Bij aankopen voor minder dan 67.000 euro moeten ze een offerte procedure starten en objectieve criteria volgen bij het kiezen van de leverancier. De Vlaamse bibliotheken richten zich daarbij enkel tot boekhandels en niet tot uitgeverijen. Een belangrijk criterium bij het kiezen van de leverancier is de prijs. Boekhandels geven dan ook grote kortingen bij leveringen aan openbare bibliotheken.
Click here to enter text.
☐Eventuele link naar nuttige documenten:Click here to enter text. ☐Beter vragen aan een ander persoon -> contactgegevens andere persoon: Click here to enter text. 2. Hoe ervaren de betrokken partijen het huidige aankoopbeleid van openbare bibliotheken in uw land?
Met deze vraag willen we weten of het huidig aankoopbeleid van openbare bibliotheken tot problemen leidt. Zijn de openbare bibliotheken tevreden over de service die ze krijgen van de leveranciers? Is de boekensector tevreden over de verdeling van de aankoopmiddelen van de bibliotheken? Heeft het huidige aankoopbeleid ongewenste effecten?
In Vlaanderen zijn de meningen over het huidig aankoopbeleid verdeeld. De Vlaamse overheid vreest dat de huidige procedure er toe leidt dat ‘prijs van de levering’ een te belangrijk gunningscriterium wordt. In de praktijk is het niet ongewoon dat boekhandels kortingen tot 30% geven bij leveringen aan openbare bibliotheken. De Vlaamse boekensector deelt deze vrees en wijst erop dat door deze grote kortingen onafhankelijke (kleinere) boekhandels niet kunnen meedingen voor leveringen aan de bibliotheken waardoor hun bestaan onzeker wordt. De Vlaamse openbare bibliotheken van hun kant denken dat een te grote focus op ‘prijs’ op termijn de service die ze krijgen van de boekhandels doet dalen.
Openbare bibliotheken:Click here to enter text.
Boekensector (boekhandelaars – uitgeverijen): Click here to enter text.
Overheid:Click here to enter text.
73
☐Eventuele link naar nuttige documenten:Click here to enter text. ☐Beter vragen aan een ander persoon -> contactgegevens andere persoon: Click here to enter text. 3. Welke ondersteunende maatregelen voor de boekensector bestaan er in uw land?
Met deze vraag willen we weten welke ondersteunende maatregelen bestaan om ongewenste effecten van het huidige aankoopbeleid te corrigeren. Worden boekhandels gecompenseerd voor het verlies in omzet als bibliotheken rechtstreeks aankopen via uitgeverijen? Is er een wettelijke reglementering over de opname van nietfinanciële criteria en de korting die leveranciers mogen geven indien de aankoop gebeurt via een aanbesteding? Bestaat er een vaste boekenprijs of andere meer algemene ondersteunende maatregelen?
De Vlaamse boekensector ijvert bij de overheid voor ondersteunende maatregelen voor de onafhankelijke boekhandel. Voorbeelden die de Vlaamse boekensector aanhaalt zijn een wettelijk plafond op de korting die de boekhandels mogen toekennen bij leveringen aan een openbare bibliotheek of de verplichte opname van meer kwalitatieve criteria (naast prijs) bij het kiezen van een leverancier door de bibliotheek.
Click here to enter text.
☐Eventuele link naar nuttige documenten:Click here to enter text. ☐Beter vragen aan een ander persoon -> contactgegevens andere persoon: Click here to enter text. 4. Heeft u weet van samenwerkingsverbanden tussen openbare bibliotheken en boekhandel? Wat zijn de ervaringen daarmee?
Een alternatief voor die ondersteunende maatregelen is een samenwerking tussen boekhandel en openbare bibliotheek die beiden ten goede komt. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid om een geleend boek aan te kopen via de bibliotheek. Met deze vraag willen we weten of er in uw land succesvolle samenwerkingsverbanden bekend zijn.
Click here to enter text.
74
☐Eventuele link naar nuttige documenten:Click here to enter text. ☐Beter vragen aan een ander persoon -> contactgegevens andere persoon: Click here to enter text.
75
Bijlage 2. Gestructureerde interviews met contactpersonen uit Vlaamse en Europese vakverenigingen – overzicht antwoorden Land
Respondent
E-mail
Functie
Denemarken
Nicolai
[email protected]
Library
Dupont
Heidemann Duitsland
director
Kolding
Bibliotekerne
Klaus-Peter
klaus-
Director of this public library;
Böttger
[email protected]
EBLIDA president; chairman of section I (public libraries in municipalities over 400.000 inhabitants) of the German Library Association
Finland
Pirkko Lindberg
[email protected]
Library director, Oulu City
Kristiina
[email protected]
Library
Kontiainen Frankrijk
Vincent Bonnet
[email protected]
Director EBLIDA
Ierland
Fionnuala
[email protected]
President
Hanrahan Letland
of
library
professional association
Evija Vjatere
[email protected]
Head
of
Consultancy
the
Library
Centre,
the
Library Development Institute, National Library of Latvia Luxemburg
Jean-Marie
[email protected]
Reding
Président de l’ALBAD (depuis 2003), Président de la FËB (depuis
2009)
et
ancien
Secrétaire général de l’ULBP (2007-2009), Conseil
membre
national
du
du Livre
depuis 2007. Nederland
Marian Koren
[email protected]
FOBID
Netherlands
Library
Forum Portugal
Bruno
Duarte
[email protected]
Treasurer at BAD Association
[email protected]
Coordinación
Eiras Spanje
Begoña Batres
Política
Bibliotecaria Regional
76
Land
Aantal bibliotheken
Wettelijke regeling
Denemarken
Er zijn 97 bibliotheken
•
Als gevolg van de Europese richtlijn moeten bibliotheken voor
(main libraries), 352
aankopen boven DDK 550.000 een openbare aanbesteding
afdelingen
uitschrijven. Het budget van de meeste bibliotheken zit daarboven of
libraries)
(branch en
33
mobiele bibliotheken
bibliotheken werken samen in een regio om betere prijzen te bekomen.
(www.statbank.dk) Duitsland
Er zijn 8.131 openbare
• Bibliotheken krijgen een korting van 10% op de vaste boekenprijs.
bibliotheken, inclusief
Voor andere media (bijv. DVD’s) is er geen vaste prijs en kan er
de afdelingen zijn er
onderhandeld worden over de korting.
9.550. 3.340 worden full-time
gerund
6.210
• Bibliotheken bestellen hun boeken bij de boekhandel of bij een
,
centrale dienst, genaamd ekz. Ekz (Reutlingen) levert speciale
worden
diensten aan bibliotheken zoals metadata, inbinden van boeken en
door
ook meubels en bibliotheekmateriaal. Ze hebben ook een speciale
in
dienst waarbij de bibliotheek een soort abonnement neemt op de
opengehouden vrijwilligers parochies
nieuwste of meester relevante boeken die uitkomen. • Er wordt gezegd dat de bibliotheken aandacht moeten hebben voor de lokale boekhandel.
Finland
794 (bibliotheken en afdelingen)
+
153
mobiele bibliotheken
• Het merendeel van de publieke bibliotheken werkt met een offertesysteem waarbij vaak verschillende gemeentes samenwerken (niet alleen een groep van bibliotheken maar ook bijv. scholen). Contracten worden vaak vastgelegd voor een periode van 3 jaar + een extra jaar optioneel. De leverancier is meestal een centrale dienst, niet de lokale boekhandel. Er zijn dus maar een beperkt aantal leveranciers in Finland. Enkel kleinere gemeentes kopen boeken aan bij de lokale boekhandel. De kortingen die de grote leveranciers geven aan de bibliotheken zijn beduidend groter dan wat de lokale boekhandel kan aanbieden. Finland kent een lange historiek van samenwerking met deze centrale leveranciers en is daar tevreden over.
Frankrijk
• Bibliotheken kunnen een maximale korting van 9% krijgen op de vaste boekenprijs.
Ierland
33 organisaties
• Bibliotheken vallen onder de lokale overheid die op haar beurt onder de regelgeving van de Europese Unie valt. Er kunnen consortia gevormd worden om betere kortingen te krijgen maar dat is
77
uitzonderlijk. Letland
804
openbare
bibliotheken
• Bibliotheken zijn wettelijke gezien onafhankelijk in de samenstelling van hun collectie en mogen daarbij niet beperkt worden door religieuze, politieke of ideologische redenen. Hun statuten bepalen aan welke criteria hun collectiebeleid moet voldoen. Lokale overheden
moeten
de
bibliotheken
financieren
met
een
minimumbedrag van 0,43 euro per capita maar in 2011 was de effectieve besteding 0,85 euro per capita. Er is geen centrale aankoopdienst en de bibliotheken kunnen aankopen bij de boekhandels en de uitgeverijen waar ze meestal korting krijgen. De ‘Centrale bibliotheek van Riga’ bijvoorbeeld probeert zo goedkoop mogelijk aan te kopen en koopt ¾ van de collectie aan bij uitgeverijen, dan een deel bij groothandels en een klein deel bij de boekhandel. Luxemburg
21
openbare
• Geen
nationale
wetgeving;
het
is
een
gemeentelijke
bibliotheken waarvan
verantwoordelijkheid. Het principe van de vrije markt wordt
6 gemeentelijke
gehanteerd. • Vrijheid om aan te kopen waar men wil. Vaak bij lokale boekhandel of internationaal bij Amazon. De verkoop en levering aan de boekhandel wordt door de uitgevers aan de boekhandels toevertrouwd. • Kortingen van de boekhandels worden individueel onderhandeld en liggen tussen 5 en 10%. Budgetten van bibliotheken zijn vaak te laag om openbare aanbesteding uit te schrijven
Nederland
160 organisaties met • In 1970 is door alle betrokkenen – uitgevers, boekhandels, in
totaal
afdelingen,
900
bibliotheken- beslist om de NBD, de Nederlandse Bibliotheekdienst, op te richten. NBD informeert de bibliotheken over nieuwe titels waarna zij uit de titels kiezen en dat doorgeven aan NBD (tenzij zij de selectie ge-outsourcet hebben aan NBD). NBD verzamelt alle orders en koopt dan aan, met een korting, bij de uitgevers en levert de boeken kastklaar aan de bibliotheken. • Lokale bibliotheken kopen wel bepaalde titels aan bij de lokale boekhandel en organiseren samen lokale lees/boek activiteiten.
Portugal
194
• De publieke bibliotheken hangen af van de gemeentelijke overheid en de gemeente bepaalt zelf het budget en de procedure die moet
78
gevolgd worden bij de aankoop. Voor aankopen boven de €5.000 moet een offerte aanvraag gepubliceerd worden op een online platform. Voor bedragen lager dan €5.000 kunnen de bibliotheken aankopen waar ze willen. Contracten zijn beperkt tot een periode van 3 jaar. Spanje
451
• De meeste openbare bibliotheken in de regio Extremadura zijn afhankelijk van de lokale overheid (gemeenten), met uitzondering van de grote bibs (Bibliotheek van Extremadura en de drie openbare staatsbibliotheken). Deze laatsten worden beheerd door de Autonome Gemeenschap (de Overheid van Extremadura). Buiten de huidige wetgeving inzake overheidsopdrachten, bestaat er geen specifieke regelgeving voor de aankoop van boeken. De aankoop gebeurt gedecentraliseerd, dat wil zeggen dat elke bibliotheek zijn eigen exemplaren aankoopt op basis van een analyse van zijn collectie, de vraag van de gebruikers (door middel van een suggestie-systeem) en het beschikbare budget. In het geval van de grote bibs komen de fondsen vooral van de Autonome Gemeenschap en de Staat. In het geval van de gemeentelijke bibs komen deze van de Autonome Gemeenschap, van de Provinciale Raden en van de eigen gemeenten. Als zij financiële steun ontvangen van de Gemeenschap, kopen de bibliotheken vaak hun boeken in de boekhandel of direct bij de uitgevers. Zij kunnen ook subsidies in natura ontvangen. De uitgever / boekenwinkel aan wie de gunning is toegewezen ontvangt dan lijsten met gewenste titels en bezorgt die dan aan de centra. In het algemeen profiteren bibliotheken van een maximale korting van 15% van de vaste prijs, vastgelegd door nationale wet (Wet 10/2007 van lezen, boeken en bibliotheken).
79
Land
Evaluatie door betrokkenen
Denemarken Duitsland
• Gegeven de vaste boekenprijs is het enkel zaak de orders te spreiden over de boekhandels en ekz waarbij factoren zoals omvang, snelheid van levering, betrouwbaarheid, precisie en andere vormen van samenwerking zoals lezingen.
Finland
• Bibliotheken zijn tevreden over de kortingen en service die geleverd wordt door de grote centrale leveranciers
Frankrijk Ierland
• Bibliotheken: bij het opstellen van aanbestedingen is er ruimte om te kiezen voor zoals dienstverlening zodat prijs als criterium niet dominant hoeft te zijn. In het verleden bleek dat een experiment waarbij bibliotheken een consortium vormden, weinig effect had op de korting die men kreeg. Er waren wel voordelen door de betere collectievorming en minder werk in de ‘back-office’. Bibliotheken schijnen vooral gepersonaliseerde dienstverlening, snelheid van levering en lokale kennis te appreciëren. Ongeveer 25 van de 33 bibliotheken hebben jaarlijkse contracten met verschillende leveranciers/boekhandels op basis van verschillende criteria die lokaal en soms informeel vastgelegd zijn. • Boekensector: Lokale leveranciers hebben hun bezorgdheid geuit over het feit dat er consortia zijn die aanbestedingen uitschrijven wat internationale leveranciers zou kunnen aantrekken. Maar gegeven de daling in budgetten is dat geen issue momenteel. • Overheid: De overheid promoot een shared service model/consortia maar gegeven de beperkte budgetten is dat moeilijk realiseerbaar. Een oplossing zou kunnen zijn een aanbesteding voor gans Ierland uit te schrijven maar dat is politiek niet haalbaar. Dergelijk experiment wordt wel bekeken in Schotland. Lokale overheden zijn consortia minder genegen omdat ze de indruk hebben dat ze minder impact hebben op het budget.
Letland
• Bibliotheken krijgen extra kortingen op hun aankopen, ongeacht het kanaal waar ze aankopen. Ook geldt het verlaagde BTW-tarief op boeken en audio-boeken van 12%. (in plaats van 21%). • Boekensector: beslist zelf hoeveel korting ze toekennen aan bibliotheken. • Overheid: reductie van de BTW is de enige maatregel die ze genomen heeft.
Luxemburg
• Bibliotheken: zijn tevreden met hun vrijheid om aan te kopen waar ze willen. Wel moeten er bepaalde werken aangekocht worden om subsidies te kunnen ontvangen wat in de toekomst tot discussies in het parlement zal leiden. • Boekensector: de federatie van de boekhandelaars is in 2012 een campagne gestart om de lokale boekhandel te ondersteunen vooral als gevolg van de druk die uitgaat van bijv. Amazon. Supermarkten kunnen boeken verkopen tegen een lagere prijs dan de boekhandel maar maar
80
weinig supermarkten richten zich echt op de boekenverkoop. • Overheid: omwille van budgettaire redenen wordt de aankoop van Luxemburgse literatuur (in verschillende talen) door het ministerie van Cultuur in vraag gesteld vermits de aangekochte boeken meestal geschonken worden aan de Luxemburgse ambassades in het buitenland of de lokale bibliotheken. Nederland
• Bibliotheken: zijn tevreden maar willen steeds meer maar het systeem werkt goed en reduceert de lokale personeelskosten. Alle bibliografische kennis wordt gecentraliseerd. • Boekensector: de boekhandels zijn over het algemeen tevreden over de samenwerking met de bibliotheken (lezingen – kortingen in de boekhandel) maar momenteel is er wel veel discussie over de rol van de boekhandel als gevolg van de digitalisering. • Overheid: Geen officiële reactie. Het systeem van vaste boekenprijs is geëvalueerd en daar wordt aan vastgehouden.
Portugal
• Bibliotheken: de nieuwe wet van 2008 creëert veel problemen door de verplichting een offerte aan te kondigen op een online platform. Vermits betaling verplicht is om toegang te hebben tot het online platform, reageren verschillende leveranciers niet en de kleine leveranciers zijn vaak niet geregistreerd. Verschillende gemeentes spreiden hun aankopen (in kleinere loten van minder dan €5.000 om geen offerte online te moeten plaatsen maar dat beperkt natuurlijk de diversiteit van het aanbod. • Boekensector: de verplichte betalende registratie wordt als zeer negatief ervaren door de leveranciers. Zelfs voor de grote leveranciers is het vaak moeilijk om op de hoogte te zijn van alle offerte aanvragen omdat er veel verschillende online platforms zijn. Omdat vele gemeentes een klein budget hebben, is het vaak niet interessant voor de leverancier om te reageren. • Overheid: de overheid wou meer transparantie creëren door de nieuwe wet maar door de eerder vermelde problemen is die doelstelling niet bereikt.
Spanje
• Bibliotheken: Over het algemeen zijn ze tevreden over hun aankoopbeleid. • Boekensector: De subsidie in natura door middel van een openbare aanbesteding leidt soms tot reacties van bepaalde sectoren (kleine bibliotheken), aangezien de toekenning van grote aanbestedingen nadelig zijn voor de kleine boekhandel. Toch zijn er verbeteringen die ze anders niet zouden bereiken. De corrigerende maatregelen zijn de financiële subsidies voor rechtstreekse aankoop bij lokale boekhandels. • Overheid: In het algemeen, zijn ze tevreden met het gedecentraliseerde aankoopbeleid, behalve wat betreft bepaalde abonnementen en online activiteiten. Deze zouden gecentraliseerd kunnen worden.
81
Land
Vaste boekenprijs
Compensatieregels
Denemarken
Ja
Er is geen compensatie voorzien vermits de lokale boekhandel kan inschrijven op offertes maar meestal te klein is om de taak aan te kunnen.
Duitsland
Ja
De boekhandel heeft geen claim op bestellingen vanuit de bibliotheek
Finland
Nee
Geen
compensatie.
De
gemeentes
kunnen
hun
aankoopbeleid zelf bepalen maar moeten wel de wetgeving over de offerte aanvragen respecteren. Frankrijk
Ja
Ierland
Nee
Er is geen echte ondersteuning van de boekhandels. Er zijn weinig boekhandels buiten de grote steden en supermarkten en e-books vormen een bedreiging. Elke bibliotheek wil de lokale boekhandel wel ondersteunen maar dat zijn initiatieven op lokaal vlak. Dienstverlening aan de bibliotheken, zoals boeken kastklaar maken en ecatalogi, is belangrijk omdat de lokale infrastructuur vaak beperkt is. Voor lokale boekhandels is het moeilijk om dat soort diensten te leveren maar als ze echt willen kunnen ze wel leveren aan de bibliotheken. De meeste bibliotheekleveranciers werken nationaal, omdat het een klein land is, en zijn bekend bij de bibliotheken. Gegeven de kleine schaal waarop gekocht wordt zijn de kwaliteit van de dienstverlening en de persoonlijke relaties belangrijk.
Letland
Nee
Geen, hoewel de bibliotheken kunnen aankopen waar het het goedkoopst is
Luxemburg
Geen vaste boekenprijs maar wel
• Geen beleid dat de boekensector ondersteunt.
een adviesprijs voro de materialen
• Wel een gunstige BTW-regeling met een BTW van
die gedrukt worden in het Groot-
slechts 3%. Dat geldt ook voor e-books wat
Hertogdom. Dat geldt niet voor
waarschijnlijk tot een veroordeling door Europa zal
buitenlandse werken zodat de
leiden. Deze regeling heeft echter niet geleid tot
facto
het
meer boekhandels door de beperkte omvang van de
aangekochte materiaal de prijs
markt. Vooral de komst van Amazon heeft een groot
volledig vrij is.
effect gehad en eind 2012 is de grootste boekhandel
voor
95%
van
82
van het groothertogdom gesloten, wat heel wat commotie geleid heeft. Nederland
Ja
Een literair fonds voor speciale producties en vertalingen
Portugal
Ja, voor boeken die minder dan 18
Er is geen compensatie. De overheid probeert alleen de
maanden oud zijn
markt te beïnvloeden door een vaste boekenprijs op te leggen in de eerste 18 maanden na publicatie.
Spanje
Ja
Tot op heden zijn de corrigerende maatregelen om de effecten van de verschillende aankoopmethoden te beperken een combinatie van de methoden om boeken aan te kopen. Subsidies in natura door een openbare aanbesteding
voor
grote
bibliotheken.
Kleine
bibliotheken krijgen financiële subsidies van lokale entiteiten voor de aankoop van boeken. Niettemin bestaat er geen wettelijke regelgeving in deze zin, behalve de vaste boekenprijs.
83
Land
Samenwerking bibliotheek-boekhandel
Denemarken
Er is geen samenwerking tussen boekhandels en de bibliotheken al is daar momenteel wel een discussie over. In Kolding is er in 2008 een project opgestart waarbij de bibliotheek een service point voorziet in de supermarkt. Er waren in 2011 43 van die service points en 62 in 2012.
Duitsland
Samenwerking is er vooral op het niveau van lezingen of gezamenlijke acties ter bevordering van het lezen. Er zijn enkele boekhandels die ook speciale bindingen verzorgen voor de bibliotheken.
Finland
Samenwerking tussen bibliotheken en boekhandel kan wel gebeuren in sommige kleinere gemeentes maar is eerder ongebruikelijk.
Frankrijk Ierland
• Op nationaal vlak zijn bibliotheken en boekhandels partners met uitgevers en soms commerciële sponsors voor activiteiten zoals het month long Children’s Book Festival en verschillende boekenprijzen. • Er zijn ook regionale of lokale evenementen zoals lokale boekenfestivals, One Place, One Book promotions. • Er zijn soms ook activiteiten waarbij de boekhandel boeken verkoopt bij een lezing in de bibliotheek. • De meeste publicaties in Ierland zijn afkomstig uit he UK. Het is onduidelijk in welke mate de bibliotheek bijdraagt tot de boekensector door de rol van boekenleveranciers. De boekhandels halen wel omzet en reclame wanneer er gezamenlijke activiteiten opgezet worden.
Letland
• Er worden gezamenlijke activiteiten opgezet waarbij de boekhandels of de uitgevers de kans krijgen om hun boeken te verkopen. Soms verhuurt de bibliotheek ook een ruimte aan een boekenverkoper. De uitgever of de boekhandel levert de boeken maar de verkoop zelf gebeurt niet door de bibliotheek.
Luxemburg
• Er is geen enkele formele samenwerking tussen bibliotheken en de boekhandels. Ook is er geen enkele sponsoring vanuit de boekhandels ten voordele van de bibliotheken.
Nederland
• Samenwerking tussen bibliotheken, uitgevers en boekhandels vindt plaats binnen de CPNB. Bibliotheken zijn via hun Vereniging (VOB) zo’n 10 jaar geleden toegetreden en betalen flink aandeel. Gezamenlijk levert het promotie op. Nederland Leest is zo’n jaarlijkse Campagne die echt met alle stakeholders plaatsvindt en veel media exposure oplevert. • Leuke voorbeelden van lokale samenwerking Boekhandel- OB: Den Haag had/heeft een Boekerpas
84
• Voor de ondersteunende maatregelen, is vooral het Letterenfonds van belang inclusief vertalingen. • Voor bibliotheken is ook een stichting als SSS van belang om gemakkelijk auteurs voor lezingen te boeken. Portugal
• Er is geen formele of publieke samenwerking tussen bibliotheken en boekhandels
Spanje
• We weten dat er bedrijven bestaan gespecialiseerd in dienstverlening aangaande verhuur van elektronische boeken in bibliotheken, die op hun beurt de mogelijkheid tot aankoop vergemakkelijken. Deze soorten van dienstverlening wordt geanalyseerd door de Autonome Gemeenschap.
85
Bijlage 3. Enquête onder de boekhandels (online versie)
86
87
88
89
90
91
Respondenten konnen op de blauwe tekst klikken voor meer informatie.
92
Respondenten konnen op de blauwe tekst klikken voor meer informatie.
93
94
95
96
97
98
99
100
101
Bijlage 4. Enquête onder bibliothecarissen (online versie)
102
103
104
Respondenten konnen op de blauwe tekst klikken voor meer informatie.
105
Respondenten konnen op de blauwe tekst klikken voor meer informatie.
106
107
108
109
110
111
112
113
114
Bijlage 5. De bibliotheek en de boekhandel zijn concurrenten op korte termijn – analyse Deze relatie werd empirisch getoetst aan de hand van de data uit de enquête koop-, leen- en leesgedrag (2011). Deze enquête bevroeg 750 respondenten over het kopen, lenen en lezen van boeken. De keuze tussen lenen en kopen zich afspeelt op korte termijn en staat los van de vraag naar lezen op lange termijn. Deze twee kenmerken vereisen een methodologie bekend onder de naam “two-stage probit model met sample selectie”. Dit econometrische model verklaart eerst de kans dat een respondent leest (stage 1) en neemt vervolgens die informatie mee in een tweede analyse waarin het de keuze tussen kopen en lenen verklaart (stage 2). Het model verdeelt het onderzoeksprobleem dus in twee stages: (1) wat bepaalt of een persoon vaak leest of niet en (2) wat bepaalt de keuze tussen lenen en kopen, rekening houdend met de informatie uit stage 1. Deze twee stages werden concreet ingevuld als volgt. Stage 1: P(lezer) = f (geslacht, leeftijd, opleiding) Stage 2: P(koper) = f (lener, geslacht, leeftijd, rho) Lezer is een dummy-variabele met als (1) een respondent die aangaf het voorbije jaar minstens één boek te hebben gelezen en (0) een respondent die aangaf het voorbije jaar geen boeken te hebben gelezen. Deze binaire variabele wordt in stage 1 verklaard aan de hand van dummy-variabelen geslacht (referentiecategorie is ‘vrouwelijk’), leeftijd (referentiecategorie is ‘tussen 35 en 54 jaar’) en opleiding (referentiecategorie is ‘geen of lager onderwijs’). Koper is een dummy-variabele met als (1) een respondent die aangaf het voorbije jaar minstens één boek te hebben gekocht en (0) een respondent die aangaf het voorbije jaar geen boeken te hebben gekocht. In stage 2 wordt binaire variabele verklaard aan de hand van de dummy-variabelen lenen (referentiecategorie is ‘respondent heeft het afgelopen jaar geen boeken geleend’), geslacht, leeftijd en rho (een variabele die informatie bevat uit stage 1). Het econometrische model onderzoekt in stage 2 de mate waarin de kans om te kopen beïnvloed wordt door het leengedrag van de respondent op korte termijn – uitgezuiverd van het lange termijn-effect van lezen. Tabel bijlage 5. Resultaten analyse concurrenten op korte termijn.
Stage 1: lezer Constante Geslacht Leeftijd
Vrouw Man 18 jaar – 34 jaar 35 jaar – 54 jaar 55 jaar – 64 jaar +65 jaar
Coëfficiënt
Pr >z
0,15 -0,74* -0,11 -0,01 -0,32*
0,46 0,00 0,49 0,95 0,03
115
Opleiding
Geen of lager onderwijs Lager secundair Hoger secundair Hoger onderwijs korte type Hoger onderwijs lang type Ander
0,50* 0,71* 1,35* 2,17* 0,86
0,02 0,00 0,00 0,00 0,46
Stage 2: koper Constante Geslacht
1,18* 0,00 Vrouw Man 0,15 0,25 Leeftijd 18 jaar – 34 jaar 0,05 0,78 35 jaar – 54 jaar 55 jaar – 64 jaar -0,01 0,96 +65 jaar -0,31 0,08 Lener Nee Ja -0,35* 0,01 Obs=750, censored obs=220, uncensored obs=530, log likelihood=-636,91, Wald chi2=13,85, Prob>chi2=0,01, LR test (rho=0): chi2=4,37, Prob>chi2=0,04
Uit de resultaten van stage 1 blijkt dat mannen significant minder kans hebben dan vrouwen om een lezer te zijn (0,74), dat deze kans bij 65+ significant lager is (-0,32) en dat de kans om een lezer te zijn significant stijgt met het opleidingsniveau (hoger onderwijs kort type: 1,35; hoger onderwijs lang type: 2,17). Uit de resultaten van stage 2 blijkt dat een lener een significant kleinere kans heeft om koper te zijn (-0,35), na controle voor geslacht (niet significant), leeftijd (niet significant) en uitgezuiverd voor het lange termijn effect van lezen (rho is significant op 0,04, zie onder de tabel). Dit resultaat geeft een duidelijke indicatie dat er op korte termijn een substitutie-effect is tussen kopen en lenen. Met andere woorden: op korte termijn zijn bibliotheken en boekhandels concurrenten. Voor een belangrijk deel van de lezers, namelijk de leners, is een boek uit de bibliotheek een goed alternatief voor een boek uit de boekhandel. Voor de hand liggende aspecten die de grootte van dit substitutie effect beïnvloeden zijn onder meer de beschikbaarheid aan titels, de relatieve prijzen van boekhandels en bibliotheken (waarmee niet enkel financiële prijzen bedoeld zijn maar ook openingsuren, afstand, lidgelden, …) en het inkomen. Helaas bevatte de enquête koop-, leen-, en leesgedrag hierover geen geschikte data om deze aspecten te testen.
116
Bijlage 6. De bibliotheek is een ‘reclame-instrument’ voor het boek, hét product van de boekhandel – analyse Deze relatie wordt empirisch aangetoond aan de hand van data uit de Participatiesurvey 2009. Deze survey bevroeg 3144 respondenten over hun participatie aan cultuur (waaronder aan lezen en bibliotheken) , sport en het verenigingsleven. In een logistische regressie werd lezer (een respondent die aangaf in de voorbije zes maand minstens één boek te hebben gelezen) verklaard door de variabelen geslacht, leeftijd, opleiding en het gebruik van de bibliotheek als kind (respondenten dienden in de enquête de stelling ‘Als kind namen mijn ouders me mee naar de bibliotheek’ te beoordelen met ‘nooit’, ‘soms’, ‘vaak’ en ‘heel regelmatig’). De tabel hieronder toont de resultaten van deze analyse. Opnieuw betekent een negatieve coëfficiënt een lagere kans, een positieve coëfficiënt een hogere kans. Coëfficiënten die significant verschillend zijn van nul werden aangeduid met een *. Tabel bijlage 6. Resultaten analyse bibliotheek is een reclame-instrument voor het boek Coëfficiënt -0,49* Vrouw Man -0,25* Leeftijd 14 jaar – 17 jaar -0,00 18 jaar – 34 jaar -0,22 35 jaar – 54 jaar 55 jaar – 64 jaar -0,01 +65 jaar -0,21 Opleiding Geen of lager onderwijs Lager secundair 0,39* Hoger secundair 0,87* Hoger onderwijs 1,72* Studeert nog 1,28* Gebruik bib als kind Nooit kindfdf Soms 0,49* Vaak 0,86* Regelmatig 1,12* N=3119, Afhankelijke variabele = lezer, Nagelkerke R square = 0,19 Constante Geslacht
Pr >z 0,00 0,00 0,99 0,08 0,91 0,07 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Uit de resultaten blijkt dat mannen significant minder kans hebben dan vrouwen om een lezer te zijn (-0,25), dat deze kans bij 65+ significant lager is (-0,21) en dat de kans om een lezer te zijn significant stijgt met het opleidingsniveau (hoger secundair: 0,87, hoger onderwijs: 1,72). Verder blijkt het positieve effect van het gebruik van de bibliotheek als kind. Personen die als kind door hun ouders soms, vaak of regelmatig meegenomen werden naar de bibliotheek hebben een significant hogere kans om nu een lezer te zijn (resp. 0,49, 0,86 en 1,12).
117
Bijlage 7. Alternatieven voor het aankoopbeleid – uitleg keuze-experiment Omdat een aankoopbeleid kan bestaan uit verschillende aspecten werd in de enquête een speciale enquête techniek gebruikt, namelijk keuze-experiment (KE). Uitgangspunt van deze techniek is dat de mate waarin een ‘goed’ gewenst is, voortkomt uit de verschillende attributen die het goed typeren. Met andere woorden, de mate waarin bibliothecarissen of boekhandels akkoord gaan met een nieuwe manier om het aankoopbeleid te organiseren wordt bepaald aan de hand van de verschillende aspecten van dat aankoopbeleid. Deze visie op komt uit de micro-economische consumenten theorie, meer bepaald uit het werk van Lancaster (1966). De figuur hieronder geeft een voorbeeld van een KE-vraag (Aizaki, 2012). Een KE-vraag bestaat uit verschillende elementen. Een attribuut is een kenmerk van een alternatief. In deze studie is een attribuut een bepaald aspect van het aankoopbeleid. In de figuur hieronder zijn er drie attributen ‘A’, ‘B’ en ‘C’. Elk attribuut kan verschillende waarden (minstens 2) aannemen. In het voorbeeld heeft attribuut ‘A’ als mogelijke waarden ‘a1’, ‘a2’ en ‘a3’, attribuut ‘B’ ‘b1’, ‘b2’ en ‘b3’ en zo verder. Deze attributen en de bijhorende waarden worden vooraf gedefinieerd. Een alternatief tot slot is een bepaalde combinatie van attributen. In het onderstaande voorbeeld is ‘alternatief 1’ in Q1 een combinatie van attribuut ‘A’ met als waarde ‘a2’, attribuut ‘B’ met als waarde ‘b2’ en attribuut ‘C’ met als waarde ‘c2’. Een alternatief is in deze studie dus te begrijpen als een mogelijke vorm van aankoopbeleid. Figuur. Voorbeeld KE-vraag Q1. Please select your preferred alternative from the following: Alternative 1 Attribute A a2 Attribute B b2 Attribute C c2
Alternative 2 a3 b3 c3
1. I select alternative 1. 2. I select alternative 2. 3. I select none of these. Q2. Please select your preferred alternative from the following: Alternative 1 Attribute A a2 Attribute B b2 Attribute C c2
Alternative 2 a3 b3 c3
1. I select alternative 1. 2. I select alternative 2. 3. I select none of these. <
> Q9. Please select your preferred alternative from the following: Alternative 1 Attribute A a2 Attribute B b2
Alternative 2 a3 b3
118
Attribute C
c2
c3
1. I select alternative 1. 2. I select alternative 2. 3. I select none of these.
In de enquête dient de respondent - in een sessie van opeenvolgende vragen - telkens een keuze te maken tussen twee of meer alternatieven. In het voorbeeld hierboven zijn er negen vragen. Het aantal vragen is echter afhankelijk van het totaal aantal mogelijke alternatieven – wat afhankelijk is van het gekozen aantal attributen en het gekozen aantal waarden. In deze sessie van opeenvolgende vragen kiest de respondent telkens het meest geprefereerde (en/of het minst geprefereerde) alternatief. De respondenten maken aldus een herhaalde keuze tussen de verschillende alternatieven waardoor de wisselwerking tussen de attributen – die de respondenten bereid zijn te maken – gereveleerd wordt. Deze informatie wordt vervolgens in een specifiek statistisch model geanalyseerd (zie hieronder). De uitkomst van deze analyse is een cijfer dat het draagvlak / nut van de gemiddelde respondent weergeeft voor elk attribuut ten opzichte van de andere attributen. Het keuze experiment is een standaard meetinstrument binnen de sociale wetenschappen. Een opzoeking in de EBSCO-databank (een databank met internationale sociaalwetenschappelijke artikels – enkel met peerreview) levert als resultaat 1568 gepubliceerde artikels in 2011 en 2012. Het keuze experiment kent allerlei toepassingen. Zo werd het in het verleden al gebruikt in de context van cultuurmanagement (Mazzanti, 2003; Snowbal & Willis, 2006), van beleidsevaluatie rond cultureel erfgoed (Gomes, Pinto, & Rebelo, 2013) of van beleidsevaluatie in het algemeen (Koopmanschap, Stolk, & Koolman, 2010). Meer informatie over dit meetinstrument is te vinden in het boek Stated Choice Methods (Louviere, Hensher, & Swait, 2000), in Economic Valuation of the Environment: Methods and Case Studies (Garrod & Willis, 1999) of in Measuring the Value of Culture. Methods and Examples in Cultural Economics (Snowball, 2008).
119
Bijlage 8. Alternatieven voor het aankoopbeleid – ontwerp vragenlijst en analyse Het keuze experiment werd opgenomen in de enquête onder bibliothecarissen en de enquête onder boekhandels. 4
1
Op basis van de gekozen attributen en bijhorende waarden bestaat een volledig factoriaal design uit 2 x 3 = 48 mogelijke combinaties of alternatieven. Dit ontwerp leidt met andere woorden tot een te groot aantal alternatieven om nog werkbaar te zijn in enquêtes. Om die reden werd geopteerd voor een fractioneel factoriaal design om zo het aantal te bevragen alternatieven te beperken. Nadeel van dit design is echter dat statistische informatie over interactie effecten tussen attributen verdwijnt, maar door het beperkte aantal alternatieven verhoogt tegelijkertijd de betrouwbaarheid van en de respons op de survey. Een goed fractioneel factoriaal design resulteerde in 24 alternatieven die random werden toegewezen aan 8 keuze-sets of vragen. Elke respondent kreeg deze 8 vragen. Bij elke vraag diende de respondent het beste alternatief en het slechtste alternatief te kiezen uit de drie alternatieven. De respondent kon ook aanduiden dat geen van de drie alternatieven beter of slechter was. In totaal hebben 189 bibliothecarissen en 98 boekhandels deelgenomen aan de keuze-experiment vragen. De statistische analyse van de enquête resultaten gebeurde aan de hand van een conditional logit model. Dit model specifieert de kans dat individu n alternatief i kiest uit keuze-set Cn als volgt: Pሺiሻ= expሺVin ሻ൘ exp൫Vjn ൯ jϵCn
Het model veronderstelt daarbij dat Vin een lineaire nutsfunctie is van de onafhankelijke variabelen Xikn met als coëfficiënten Bik: +
ܸ = (&) *&)' ),-
In de context van een keuze-experiment geeft het conditional logit model als uitkomst een schatting van de coëfficiënten Bik voor de verschillende waarden van de attributen. Hieruit kan men dan voor elk alternatief i het totale nut Vi berekenen en vergelijken met de andere alternatieven. In totaal werden drie modellen geschat. Model 1 en 2 werden geschat voor bibliotheken en boekhandels afzonderlijk. Model 1 heeft als onafhankelijke variabelen enkel de verschillende waarden van de attributen. Model 2 breidt model 1 uit door ook rekening te houden met het type van respondent - in de analyse over de bibliotheken is type gedefinieerd aan de hand van de manier waarop bibliotheken aankopen (offerte met publicatie – offerte zonder publicatie – bestelbonnen), bij boekhandels aan de hand van de organisatievorm
120
(onafhankelijke boekhandel – deel van keten – online boekhandel). Model 3 tot slot werd geschat voor bibliotheken en boekhandels samen – opnieuw rekening houdend met het type respondent.
121
Bibliografie Aizaki, H. (2012). Basic functions for supporting an implementation of choice experiments in R. Journal of statistical software, Code Snippet 2. Andresen, L. (2004). Library.dk: Co-operation with booksellers. Scandinavian library quarterly. Besanko, D., Dranove, D., & Shanley, M. (1997). The economics of strategy. New York: John Wiley. BoekenOverleg. (2009). Het boek. Een veelzijdig product. Pleidooi voor het boek als cultuurgoed, informatiegoed en economisch goed. Berchem: BoekenOverleg. Comissie voor cultuur, j. s. (2012, 07 02). ESIMAP . (2009). Interne vorming inzake het recht van de overheidsopdrachten. Algemene benadering van overheidsopdrachten. Eyckmans, J., Kelchtermans, S., Vanormeelingen, S., Coucke, K., Sels, A., Cheung, C., et al. (2011). Monitoring of markets and sectors. Brussels: Belgian federal science policy office. Garrod, G., & Willis, K. (1999). Economic valuation of the environment: methods and case studies. Cheltenham: Edward Elgar. Gomes, L. L., Pinto, L. M., & Rebelo, J. F. (2013). Visitors’ preferences for preserving the attributes of a world heritage site. Journal of cultural heritage, in press. Hemmeter, J. A. (2007). Household use of public libraries and large bookstores. Library & Information Science Research, 595-616. Hjorth-Andersen, C. (2000). A model of the Danish book market. Journal of cultural economics, 27-43. Houthakkers, H. S., & Taylor, L. D. (1970). Consumer demand in the United States. Cambridge: Harvard university press. Jokitalo, P. (2011). Children's books common ground vor bookstore and public library. Scandinavian quarterly journal. Koopmanschap, M. A., Stolk, E. A., & Koolman, X. (2010). Dear policy maker: Have you made up your mind? A discrete choice experiment among policy makers and other health professionals. International journal of technology assessment in health care, 198-204. Lancaster, K. J. (1966). A New Approach to Consumer Theory. Journal of Political Economy, 132-157.
122
Lévy-Garboua, L., & Montmarquette, C. (1996). A microeconometric study of theater demand. Journal of cultural economics, 25-50. Louviere, J. J., Hensher, D. A., & Swait, J. D. (2000). Stated choice methods: analysis and applications. Cambrige: Cambridge University Press. Mazzanti, M. (2003). Discrete choice models and valuation experiments. Journal of economic studies, 584-604. Mueller, D. C. (2003). Public choice III. Cambridge: Cambride university press. Seaman, B. A. (2006). Empirical studies of demand for the performing arts. In v. A. Ginsburgh, & D. Throsby, Handbook of the economics of art and culture (pp. 415-472). Amsterdam: Elsevier. Snowbal, J. D., & Willis, K. (2006). Building cultural capital: transforming the south african national arts festival. South African journal of economics, 20-33. Snowball, J. D. (2008). Measuring the value of culture. Methods an examples in cultural economics. Berlin: SpringerVerlag. Stigler, G. J., & Becker, G. S. (1977). De gustibus non est disputandum. American economic review, 76-90. Synovate. (2011). Onderzoek naar de betekenis en beleving van boeken en lezen in Vlaanderen.
123
Figuren Figuur 1. Schematische voorstelling boekenmarkt........................................................................................................9 Figuur 2. Omzet van de boekhandels in Vlaanderen en Brussel per kanaal in % van de totale omzet .......................11 Figuur 3. Concentratie bij de Vlaamse boekhandels 2009-2012 (C 4 en C 8 ) ...............................................12 Figuur 4. De relatie tussen de bibliotheek en de boekhandel .....................................................................................14
Tabellen Tabel 1. Reeds bestaande data ......................................................................................................................................4 Tabel 2. Nieuw verzamelde data ...................................................................................................................................5 Tabel 3. Totale omzet van boeken in Vlaanderen en Brussel in de periode 2009 tot 2012 (in euro, reële prijzen van 2012) .........................................................................................................................................10 Tabel 4. Type boekhandels binnen de C 8 (2009-2012) ....................................................................................12 Tabel 5. Omzet van de boekhandel en verkoop aan bibliotheken ..............................................................................15 Tabel 6. Data over het aankoopbeleid.........................................................................................................................21 Tabel 7. Gemeenten/bibliotheken opgedeeld naar aankoopbeleid............................................................................22 Tabel 8. Gemiddelde uitgave per aankoop-optie ........................................................................................................23 Tabel 9. Uitgaven van alle bibliotheken opgedeeld naar aankoopbeleid....................................................................23 Tabel 10. Gunningscriteria en gewichten ....................................................................................................................25 Tabel 11. Gunningscriteria en punten .........................................................................................................................25 Tabel 12. Top 5-rangschikking van de criteria .............................................................................................................27 Tabel 13. Staart 5-rangschikking van de criteria.......................................................................................................... 28 Tabel 14. Borda-rangschikking van de criteria.............................................................................................................29 Tabel 15. Vergelijking Top 5-rangschikking, Staart 5-rangschikking en Borda-telling .................................................29 Tabel 16. Beoordeling van de criteria door de boekhandel ........................................................................................30 Tabel 17. Voorbeelden van samenwerking ................................................................................................................. 36 Tabel 18. Samenwerking bij bibliotheken: top 3 en staart 3 .......................................................................................37 Tabel 19. Samenwerking bij boekhandels: top 3 en staart 3 .......................................................................................38 Tabel 20. Samenwerking: Borda-telling bij de bibliotheken ........................................................................................39 Tabel 21. Samenwerking: Borda-telling bij de boekhandels .......................................................................................39 Tabel 22. Opgenomen attributen in het keuze-experiment ........................................................................................41 Tabel 23. Resultaten bibliotheken: model 1 en model 2 .............................................................................................44 Tabel 24. Resultaten boekhandels: model 1 en model 2 ............................................................................................46 Tabel 25. Resultaten model 3 ......................................................................................................................................49 Tabel 26. Enkele mogelijke scenario’s .........................................................................................................................51 Tabel 27. Beste en slechtste scenario volgens Model 1 ..............................................................................................52
124
Tabel 28. Niet homogene beoordeling door bibliotheken ..........................................................................................54 Tabel 29. Niet homogene beoordeling door boekhandels ..........................................................................................54 Tabel 30. Het nut van de verschillende scenario’s voor alle spelers ...........................................................................55 Tabel 31. Het totale nut van de scenario’s ..................................................................................................................57 Tabel 32. Scenario 12...................................................................................................................................................57 Tabel 33. Scenario 15...................................................................................................................................................58 Tabel 34. Scenario 4.....................................................................................................................................................58 Tabel 35. Scenario 7.....................................................................................................................................................59 Tabel 36. Scenario 3.....................................................................................................................................................59 Tabel 37. Scenario 11...................................................................................................................................................60
125