Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
“Circulaire migratie, werkgelegenheid en ontwikkeling…” Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
SEVA Lezing 2012 - Samenvatting “Migratie Economie en Ontwikkeling ”. Maar dan wel 2.0. Migranten dragen bij aan economische ontwikkeling. Maar welke dan, en waar? Hulpverleners, beleidsmakers, dienstverleners, zij allen hebben moeite om weg te breken van traditionele manieren van denken. Een denken dat toch langs lineaire patronen blijkt te lopen. De bestaande programma‟s ademen dat uit. Zelfs als we circulaire migratie als concept omarmen, dan nog blijken wij niet echt in staat om de juiste diensten te ontwikkelen. Reageren wij wel adequaat op de veranderingen op de arbeidsmarkt, onder de jonge, professionele diaspora, of op het terrein van internationale samenwerking? Zijn migrantenorganisaties in staat weg te breken van het bestaand denken? Kunnen zij hun organisatie zo omvormen dat zij proactief interveniëren in de circulaire stroom van kennis, informatie, geld, ideeën en materialen die allang bestaat? Kunnen zij dat op zodanige professionele, moderne (2.0) wijze dat het resulteert in stimulering van de groei van duurzame, stabiele werkgelegenheid? En dan ook ongeacht de locatie?
1
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
1
Vraagstelling
Deze SEVA Lezing kreeg van de organisatie als thema mee “Migratie en ontwikkeling en de bijdrage aan werkgelegenheid”. Op het eerste gezicht een vrij onschuldige en zelfs logische vraagstelling. Er zijn voldoende publicaties en studies die aantonen dat de migrant werk heeft opgepakt dat anderen lieten liggen, of dat de migrant in Nederland een impuls heeft gegeven aan ondernemerschap in diverse stedelijke gebieden verspreid over Nederland (Kloosterman, Rath 2010). Navraag bij SEVA leerde mij ook dat de vraagstelling bewust gekozen is om te benadrukken dat de migrant ook vanuit Nederland actief bijdragen levert aan de ontwikkeling van zijn of haar land van herkomst. Dat de grote geldovermakingen – die overigens altijd al plaats vonden en de laatste jaren pas ontdekt zijn, net als de ontdekking door Columbus van de Amerika's… - een direct effect hebben op consumptiebestedingen en investeringen in landen van herkomst en zo ook bijdragen leveren aan ontwikkeling. En het blijkt een vraagstelling te zijn die impliciet erkenning oproept voor de rol die migranten spelen in de ontwikkelingsprocessen. Ik kan dus vrij kort zijn en u direct vrij laten om te gaan netwerken door te stellen dat de vraag met ja beantwoord kan worden dat de migrant inderdaad een rol in het ontwikkelingssamenwerkingproces moet krijgen. Want dat hij of zij en de vertegenwoordigende organisaties daar niet vertegenwoordigd zijn is evident; dat zij daar een andere kijk op zaken kunnen brengen en betere verbindingen tot stand kunnen brengen lijkt mij ook voor de hand… Maar helaas u zult geduld moeten hebben met mij. Ik laat mij de kans niet ontgaan om met u een aantal gedachten te delen die misschien wel tot dezelfde antwoorden kunnen leiden maar die de positie van de migranten en de migrantenorganisaties toch anders maakt. Ik zal af en toe wat chargeren om het beeld scherp te maken. Op elke constatering zijn natuurlijk wat uitzonderingen te maken. Maar het gaat mij vooral om de trends die waarneembaar zijn en om na te gaan of daar kansen liggen voor vernieuwend denken en handelen. Ik meen namelijk dat de vraagstelling nogal ouderwets klinkt, en het is nogal 0.0 in het jargon van vandaag de dag. Dat is gemakkelijk gezegd, maar verdient nadere aandacht. Ik meen dat de vraagstelling beperkt is om een aantal redenen:
Zij is nogal sterk geënt op een lineaire kijk op migratie; Zij gaat voorbij aan veranderingen op de arbeidsmarkt en de veranderende rol van ondernemen; Zij gaat voorbij aan veranderingen in gedrag van migranten; Zij plaatst de huidige organisaties en haar programma‟s te centraal; Zij nodigt nog niet uit tot vernieuwend denken.
U kunt stellen dat dit niet in de vraagstelling is opgenomen. 2
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
De huidige situatie waarbij migrantenorganisaties claimen dat zij en de migrant te weinig betrokken zijn bij Ontwikkelingsbeleid en Ontwikkelingsprogramma‟s is voor mij geen probleem, eerder een kans. Een kans als de migrantenorganisaties de uitdaging op zich nemen om een sprong te maken naar 2.0 of zelfs 3.0. Zo kunnen zij aantrekkelijk worden als partner in economisch ontwikkelingsproces, als dienstverlener van hoogwaardige kwaliteitsdiensten, met een centrale rol voor professionele dienstverleners uit de diaspora. Een diaspora die niet meer binnen grenzen denkt maar kansen ziet zonder zich door grenzen belemmerd te voelen. Ik wil u meenemen in mijn denken in vier stappen: Een invulling geven aan de begrippen werkgelegenheid, ontwikkeling, private sector en diaspora en de nexus tussen migratie, ontwikkeling en werkgelegenheid;
Een korte schets van een aantal organisaties en hun programma‟s en hun overwegende lineaire benadering;
Een schets van een aantal veranderingen in de samenleving waarop antwoorden moeten gegeven worden en die kansen bieden voor migrantenorganisaties;
Een schets van de eisen aan organisaties die diensten willen verlenen aan de moderne, professionele leden van de diaspora om daadwerkelijke bijdragen te kunnen leveren aan duurzame werkgelegenheidsontwikkeling.
3
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
2
Werkgelegenheid, ontwikkeling, private sector, diaspora nader beschreven
Door de Nederlandse overheid wordt de private sector gezien als de belangrijkste factor om werkgelegenheid in ontwikkelingslanden te bevorderen en effectief armoede te bestrijden. Ook bij andere donoren en in de ontwikkelingslanden zelf wordt in toenemende mate onderstreept dat de private sector een belangrijke bijdrage kan leveren aan economische en duurzame ontwikkeling. En daar is dan nu ook de diaspora bij gekomen als mogelijke actor. De vraag komt daarbij op: Wat wordt bedoeld met werkgelegenheid? Wat wordt verstaan onder ontwikkeling? Wie is die private sector? Wat is dan die diaspora? Werkgelegenheid is een nogal breed begrip. In de context van deze verhandeling interpreteer ik het als de mogelijkheid om duurzaam (d.w.z. met uitzicht op continuering) te kunnen werken en om via dat werk een inkomen te genereren dat in staat stelt om aan de basislevensbehoeften te voldoen. Werk kan verkregen worden door in loondienst te treden of via zelfstandig ondernemen (via een micro, klein of groter bedrijf of als zelfstandige). In de context van de discussie Migratie en Ontwikkeling wordt veelal aangenomen dat werkgelegenheid alleen gegenereerd wordt door het opzetten van bedrijven door migranten. Maar werkgelegenheid kan door hun handelen ook tot stand komen via investeringen door henzelf of door activiteiten door derden die met de kennis van de migrant effectiever aan de slag kunnen. De diaspora kan dus in verschillende hoedanigheden in het proces betrokken zijn:
Als ondernemer Als investeerder Als kennisdrager
Ontwikkeling kan slaan op duurzame economische groei, sociale vooruitgang of vooruitgang van mensen. De middelen waarmee migrantengemeenschappen aan de ontwikkeling kunnen bijdragen, zijn uiteenlopend van aard: het strekt zich uit van de oprichting van bedrijven, tot het bevorderen van handelsrelaties, inzet geldoverboekingen (remittances), kennisoverdracht, uitwisseling van ervaringen tot sociaal-culturele veranderingen in gedrag van mens en organisatie/ bedrijf. In de context van deze verhandeling wil ik dit begrip beperken tot het proces van duurzame veranderingen die sociaal economisch rendement opleveren voor de direct betrokkenen in de vorm van werk en inkomen. Het woord Private sector duikt steeds frequenter op in de discussies over ontwikkeling. Voor sommigen is het vooral om te benadrukken dat de overheid en de publieke sector niet effectief zijn om duurzame veranderingen teweeg te brengen en dat dit beter overgelaten kan worden aan actoren die niet (direct) verbonden zijn met die overheid. Door anderen wordt vooral verwezen naar het bedrijfsleven dat zelfstandig beslissingen wil en kan nemen om te investeren en dat die investeringsbeslissingen op termijn meer rendement zullen genereren voor de samenleving. Maar ook NGO‟s claimen soms dat zij tot de private sector zouden horen (in hun poging om zich af te zetten tegen de overheid of is het om (h)erkend te 4
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
worden?).1 In mijn betoog verwijs ik vooral naar de ondernemers en onderneemsters uit het Midden en Kleinbedrijf en de (professionele) zelfstandigen die als volwaardige partners in het economische ontwikkelingsproces willen worden aangemerkt. Diaspora en migranten. Het IOM verwacht dat er rond 2050 wereldwijd 200 miljoen mensen in beweging zijn en in een andere plaats willen verblijven dan hun geboorteland (IOM 2010). Op een totaal van 7 miljard inwoners is dat geen groot getal. Het is verder vooral een diverse groep van mensen die bestaat uit hoog- en laag opgeleide economische migranten, migranten die vertrekken om ecologische redenen, vluchtelingen voor geweld, slachtoffers van mensensmokkel, kinderen en gestrande migranten. Samen vormen zij wereldwijd een diaspora netwerk van mensen, contacten, kennis, informatie en ideeën. In beleidsdiscussies gaat het vooral om de eerstegraads migratie stromen. Wij zouden daar ook studenten die in het buitenland studeren bij moeten betrekken mijns inziens. En als het om diaspora gaat zouden wij mijns inziens ook tweede en derde generaties moeten betrekken bij de analyse over de diaspora en haar bijdragen aan economische ontwikkelingen wereldwijd. Bij mijn betoog vormen juist de twee laatste groepen ook een zeer wezenlijk onderdeel van de doelgroepen waarop dienstverlenende organisaties zich zouden moeten gaan richten in hun programma‟s ter versterkring en vergroting van werkgelegenheid (over de grens) (Economist 2011). De relatie tussen ontwikkeling en migratie staat duidelijk op de Nederlandse, Europese en internationale politieke agenda. De redenen hiervoor zijn de verkregen inzichten van de afgelopen decennia m.b.t. de positieve bijdragen van migranten en diaspora bij het ontwikkelen van hun werk en bedrijvigheid in de landen van vestiging en in het land van herkomst. Vooral om die laatste reden wordt er meer aandacht gegeven aan deze nexus tussen ontwikkeling, ondernemerschap en migraties. Bij de discussies over de mogelijke bijdragen van de migrant aan werkgelegenheid vanuit circulariteit spelen twee zaken de laatste jaren sterk de overhand: i.
We hebben arbeidsmigranten nodig om onze welvaart in stand te houden.
We weten dat onze eigen werkgelegenheid op termijn sterk afhankelijk zal zijn van migratiestromen. In het verleden waren arbeidsmigranten nodig om werk op te pakken dat de (steeds beter en hoger opgeleide) bevolking niet meer wilde uitvoeren. Om onze welvaart in de nabije toekomst in stand te houden (minimaal ), zijn migranten weer nodig, maar nu om het werk op te pakken dat door de ouderen niet meer gedaan zal worden. Migrantenorganisaties zouden daar een rol in kunnen spelen door de juiste verbindingen tussen markten te leggen en zich actief op de rol van bemiddelaar voor werkzoekende te zetten… en vanuit de gedachte van quasi circulaire migratie ook nog betrokken te raken bij programma's om de tijdelijke arbeidsmigranten te helpen bij hun plannen voor eventuele terugkeer op termijn. Ik zeg bewust quasi circulaire, want het is eigenlijk een bi-linerarie benadering die aan deze gedachte ten grondslag ligt. Dat komt ook naar voren in het pilot project dat onder de voormalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Koenders, werd 1
Zie ook de Webdiscussie van de IOB - Beleidsdoorlichting Private Sector Ontwikkeling (2012)
5
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
gelanceerd in december 2009 als een 'circulaire migratie' project. Maximaal tachtig ZuidAfrikanen en evenveel Indonesiërs, middelbaar geschoold, zouden voor twee jaar naar Nederland komen om te werken en te leren. Zij zouden gaan werken in beroepen waarvoor tekorten bestaan op de Nederlandse arbeidsmarkt in het bijzonder sectoren als de metaal- en voedingsmiddelenindustrie, agribusiness en logistiek. Voor de migranten zou een persoonlijk ontwikkelingsplan worden opgesteld, waaraan een budget is gekoppeld om een training of opleiding te volgen. De migrant werd verwacht terug te keren naar het land van herkomst. Omdat terugkeer essentieel was voor het succes van de proef, was het de bedoeling dat zij competenties en vaardigheden opdoen die ze in het land van herkomst niet kunnen opdoen maar wel te gelde kunnen maken. Ondersteuning bij het vinden van een baan of het opzetten van een eigen bedrijf na terugkeer maakte ook deel uit van het project. De pilot moest in eerste instantie leiden tot een grotere zelfredzaamheid en betere ontplooiing van de individuele migrant, die daardoor een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van zijn land. Op langere termijn behoorden ook armoedebestrijding en het tegengaan van braindrain tot de mogelijkheden van circulaire migratie. De Stichting Hersteld Vertrouwen in de Toekomst voerde het project uit. In september 2011 werd de pilot ingetrokken, zij het niet meer door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking maar door de Staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken (ook op dat ministerie circuleert Ontwikkelingssamenwerking tussen minister en staatssecretaris)2. Gebleken was dat de pilot niet goed liep. Ruim een jaar na de start van de pilot waren slechts zes migranten werkzaam in Nederland in plaats van de beoogde 160, was er sprake van een disbalans tussen de wervingslanden Zuid Afrika en Indonesië, hadden geselecteerde migranten niet het vereiste opleidingsniveau (minimaal MBO) en was geworven buiten tekortberoepen. ii.
De migrant kan nieuw elan aan ons Midden en Kleinbedrijf (MKB) geven.
Maar de migrant kan ook een door velen steeds benadrukte vernieuwende bijdrage leveren aan de samenleving: het starten van vele nieuwe – zij het veelal niet innovatief- micro en kleine ondernemingen. En ja zelfs een grijze bedrijvigheid zoals dat in zoveel landen bestaat en waarvan wij in Nederland dachten dat die hier niet voorkwam… (EIM 2011) „Etnisch ondernemen‟ heeft aandacht gekregen in de 90er jaren van de vorige eeuw. Etnische ondernemers, vooral van Turkse en Marokkaanse afkomst, werden zichtbaar in de oudere wijken en openden massaal bakkerijen, supermarkten, slagerijen, kapperszaken en horeca. Dit werd verder gestimuleerd middels een veelvoud van (vaak EU gesubsidieerde) projecten3 die gericht waren op het bevorderen van werkgelegenheid en op het herstel van oude wijken. Volgens studies van Engelen (2010) daalde de werkloosheid onder allochtonen van 20 procent in 1990 naar 9 procent in 2010. De laatste decennia is daar een vernieuwing van het door etnische ondernemers opgezette MKB bij gekomen. De tweede generatie allochtonen weet steeds vaker de weg te vinden 2
Zie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-12703.html Een overzicht van succesvolle projecten op dit terrein vindt men o.a. in Entrepreneurial Diversity in a Unified Europe (2008), een studie die mede onder leiding van de auteur is uitgevoerd voor de Europese Commissie 3
6
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
naar HBO‟s en universiteiten en het ondernemerschap professionaliseert. Naast Turkse en Marokkaanse ondernemers zijn steeds meer andere bevolkingsgroepen actief en heeft men de weg naar de zakelijke dienstverlening ook gevonden. In een aantal sectoren zien we wel dat er kleinere ketens ontstaan waarbij de ondernemers de producten direct betrekken vanuit bijvoorbeeld Turkije of Marokko, maar het zijn dan wel veelal gesloten ketens met eenrichtingsverkeer en zonder veel dwarsverbanden naar de gehele samenleving toe. De klant is Marokkaan en wil die producten, een enkele buurtbewoner daargelaten die ook dit soort producten afneemt. De echte stap wordt natuurlijk om een product te ontwikkelen dat aansluit op de diverse smaken en dat dan de keten laten ontwikkelen… De ketens opereren mijn inziens nog steeds lineair en in één richting… van het land van herkomst naar Nederland. Bestaand beleid en onderzoek geven daar nog niet voldoende invulling aan: In beleidsdocumenten komt de erkenning naar voren dat migranten inderdaad actief zijn in het opzetten van bedrijven in landen van herkomst, en dat dit een bijdrage kan leveren aan ontwikkelingen ter plekke. En dat dit eventueel ondersteund moet worden vanuit circulair denken. De Europese Commissie heeft daarin duidelijke positie gekozen, bijvoorbeeld met haar speciale subsidielijnen onder het thema Thematic Programme of cooperation with third countries in the areas of Migration and Asylum. Ook in de Migratie en Ontwikkeling subsidieregeling van 2011/2012 van Buitenlandse Zaken wordt weliswaar opgeroepen om projecten in te dienen die uitgaan van circulaire migratie maar het is nog geen expliciet beleid. Dat wordt bevestigd in het Annual Report 2010 on Developments on Dutch Migration and Asylum Policy door het Dutch National Contact Point for the European Migration Network (EMN 2010): in een rapport van ongeveer 90 bladzijden wordt slechts vier keer het wordt circular gebruikt en dan slechts met specifieke verwijzing naar het eerder genoemde pilot project. Het is klaarblijkelijk nog geen beleidsuitgangspunt voor de Nederlandse regering. Het is toch circulair als ik eerst iemand laat komen en hem of haar later ook nog ondersteun als hij of zij weer terug gaat… Ogenschijnlijk circulair maar ik denk dat het eerder bi-lineair zou moeten heten… het gaat nog steeds uit van eerst hier… dan daar… Studies van bijvoorbeeld Mazzucato en Snel (2004) e.a. geven een goed beeld van de positie van transnationale netwerken (diaspora) en het belang en de rol van de transnationale netwerken bij het initiëren en ondersteunen van (economische) activiteiten in de landen van herkomst. Waar zij nog niet op ingegaan zijn is de vraag of de moderne, professionele leden van de diaspora in dat proces opereren. Dit thema is ook nog niet opgepakt door de IS Academy on Migration and Development.4 Recente discussies met hoger opgeleide migranten (bijvoorbeeld over de vraag in hoeverre remittances ingezet kunnen worden in ontwikkelingsprocessen, of de vraag hoe nieuw verworven kennis - door studies en opleidingen - ingezet kan worden ) geven namelijk een nieuw beeld: De professional stelt nieuwe eisen.
4
IS Academy: Migration and Development www.maastrichtuniversity.nl/governance
7
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
Hij of zij voelt zich deel van de Nederlandse samenleving, wil daar een permanente rol en positie in verwerven en behouden en wil in landen van speciale binding (i.p.v. herkomst) ook wat doen… Het zijn ondernemende mensen die voor hybride vormen van bezig zijn kiezen. Zij combineren werk met tijdelijk ondernemen, met investeren of met tijdelijk vrijwilligerswerk, hier en daar. Zij zijn op zoek naar ondersteuning in die processen, steun die zij (nog) niet van de bestaande organisaties ontvangen (Vice Versa 2012). En deze doelgroepen zijn nog niet in het vizier van de huidige migrantenorganisaties.
3
Huidige benaderingen om te interveniëren en stimuleren en hun beperkingen
Veel programma‟s ter ondersteuning van migranten hebben van oorsprong een sterke lineaire benadering, en hebben dat nog steeds. Of dat nu de diensten zijn van de NMI die expliciet mensen ondersteunt om terug te keren of dat het de regelingen zijn van de SVB. Zij gaan er van uit dat men terugkeert en dat de terugkeer mogelijk gemaakt moet worden. In sommige regelingen en programma‟s zijn pogingen gedaan om het opzetten van bedrijven of het oppakken van werk mogelijk te maken, maar het paste niet in de cultuur van de organisaties. Pas toen de migrant zelf met die vragen kwam is men daar op gaan inspelen. De programma‟s die tot op heden bestaan en zijn ontwikkeld ademen nog sterk een lineaire manier van denken uit. Ook al lijken zij migranten in twee werelden te verbinden, het denken gaat uit van de migrant hier die daar wat wil doen: een bedrijf opzetten, van zijn/ haar pensioen genieten, daar familie ondersteunen. Vanuit het idee dat arbeidsmigranten tijdelijk in Nederland zouden verblijven een redelijk logische opzet. Maar de diaspora die een integraal onderdeel van onze samenleving vormt, is jonger geworden, beter opgeleid, internationaal en minder gebonden aan locaties. Daarnaast is de diaspora welvarender geworden, geniet van relatief hogere salarissen dan een aantal decennia geleden en heeft andere aspiraties en/of ambities dan de migrant van twintig jaar geleden. Toch zijn de huidige programma‟s nog niet in staat hier op in te spelen. Ik heb een aantal organisaties nader bestudeerd die claimen “iets te doen voor de migranten ondernemer/ onderneemster” en heb mij daarbij in het bijzonder afgevraagd in hoeverre er sprake is van een eenrichtingsverkeer of daadwerkelijk circulair denken. Daarnaast vraag ik me af in hoeverre de programma‟s gericht zijn op de moderne leden van de diaspora en aansluiten op de acties die de diaspora al neemt. Ik heb in het bijzonder hun websites geraadpleegd, teksten die veelal voor zich spreken. Terugkeer in lineaire vorm is iets wat wij natuurlijk terugvinden in de activiteiten van het Nederlands Migratie Instituut, NMI of de International Organisation on Migration, IOM. Beide organisaties claimen wel aan brain-gain te werken via projecten met titels als gefaciliteerde of duurzame terugkeer 5 maar echte banden tussen twee werelden worden niet gesmeed. NMI
5
„…Het NMI helpt migranten en erkende vluchtelingen een antwoord te krijgen op de vraag: „Blijf ik in Nederland of ga ik terug naar het land waar ik vandaan kom?‟
Zie oa Migratie Info, Nummer 1, 16
de
Jaargang Maart 2010
8
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
Het NMI is gespecialiseerd in vragen rond vrijwillige -hetzij definitieve, hetzij tijdelijke- terugkeer naar het herkomstland. De consulenten geven informatie over bijvoorbeeld verblijfsdocumenten, uitkeringen, pensioenen, verzekeringen, voogdij, schulden, het zorgaanbod en onderwijsmogelijkheden. De individuele situatie van de cliënten staat altijd centraal en de positie van (mee)remigrerende vrouwen en kinderen krijgt bijzondere aandacht… Laten wij dan eens kijken bij de organisatie die ik zelf heb opgericht in 1996 en meer dan 10 jaar heb geleid. Ik heb daar getracht een programma te ontwikkelen dat gebaseerd was op de erkenning dat circulaire migratie waardevol kan zijn voor zowel het land van vestiging als het land van herkomst.6 INTENT De website meldt : …Stichting IntEnt geeft al 14 jaar training en advies aan startende ondernemers die een eigen bedrijf willen starten in zogenaamde programmalanden, vooral landen waarvandaan relatief grotere aantallen migranten komen. … Door persoonlijke begeleiding beoogt IntEnt de startmotor voor haar ondernemers te zijn alsmede duurzame economische ontwikkeling in deze landen te genereren. Migratie creëert nieuwe kansen. Migranten kunnen, wanneer zij eenmaal geïntegreerd zijn in Nederland, een katalysator zijn in de ontwikkeling van het land van herkomst. Door hier te wonen, leven en werken hebben ze ervaring opgedaan met „andere‟ diensten en producten. Een toegevoegde waarde die zij toepassen in hun nieuwe bedrijf. Door ondernemers te helpen hun plannen in eigen land ten uitvoer te brengen, worden zowel kennis als investeringen geëxporteerd. Jonge en gezonde bedrijven vormen zo een stuwende kracht achter de vooruitgang in ontwikkelingslanden. Brain gain in een praktische vorm… Maar wat lezen we ook op 4 april 2012… Nieuwe mogelijkheden voor ondersteuning bij perspectiefvolle terugkeer en re-integratie … Het Consortium Duurzame Terugkeer op Maat start per 1 april 2012 met een gezamenlijk project gericht op zelfstandige, perspectiefvolle en duurzame terugkeer van (ex)asielzoekers en ongedocumenteerden. De maatschappelijke organisaties Maatwerk bij Terugkeer, VluchtelingenWerk Nederland, Pharos, Healthnet TPO, UAF, Beyond Borders en IntEnt, werken in dit consortium samen om zowel in Nederland als in de landen van herkomst begeleiding te bieden bij duurzame terugkeer en re-integratie. Het project Duurzame Terugkeer op Maat begeleidt migranten op persoonlijke wijze waarbij de behoeften en problemen van het individu centraal staan… Dus terug naar de oude benadering uit de jaren 70, de jaren dat het woord oprotpremie werd “uitgevonden”? 6
Zie ook Molenaar, N. (2009) Enterprising Migrants in the Drivers‟ Seat. Den Haag: IntEnt
9
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
Laten we dan een modern, privé initiatief nemen, die zal toch wel een andere kijk hebben? TEAMPRO een privaat adviesbureau. …Op haar website lezen we dat het bureau… ondernemers uit Nederland adviseert & assisteert die zaken willen doen met Oost-Afrikaanse ondernemers en vice versa. Teampro Rotterdam heeft zich gespecialiseerd in het adviseren van Nederlandse ondernemers over samenwerking met ondernemers uit ontwikkelingslanden en probeert behulpzaam te zijn bij het doorbreken van de afhankelijke situatie waarin veel ontwikkelingslanden zich bevinden. Teampro geeft ondernemers uit Oost-Afrika een duwtje in de rug en stelt ze in de gelegenheid om te doen waar ze goed in zijn: ondernemen. Door bemiddeling tussen bedrijven hoopt Teampro investering en/of verkoop van kapitaal, knowhow en productie- & managementmethoden te weeg te brengen en bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van Oost-Afrika... Dus, toch een eenrichtingsverkeer? Dan onze hoop gevestigd op een organisatie die is ontsprongen uit de universiteit van Twente. Een organisatie die uitgaat van de gedachte dat kennis geen grenzen kent. SPOC - (Spin Off Curaçao ) … Het SPOC –programma is bedoeld om ideeën en mogelijkheden voor nieuwe bedrijfsactiviteiten op Curaçao te koppelen aan ondernemers in Nederland. Zowel Curaçaose als Nederlandse (startende) ondernemers behoren tot de doelgroep. Deze ideeën en mogelijkheden worden verzameld door persoonlijke kontakten met vragenstellers die SPOC benaderen. SPOC probeert door het “matchen” van deze vragen en mogelijkheden aan interessante partijen (kunnen bijvoorbeeld investeerders zijn, of ondernemers die een zakenpartner of marktkennis of introducties op Curaçao zoeken) tot nieuwe bedrijvigheid op het eiland te komen. In de afgelopen jaren zijn, mede door SPOC, diverse nieuwe vestigingen gerealiseerd. Daarnaast is bij veel vragen bemiddeld of doorverwezen naar het netwerk van instanties en intermediairs op Curaçao… Dus ook hier een lineaire benadering, eenmaal gevestigd of gestart op Curaçao taant de belangstelling, en waar zijn de jonge professionals? Dan onze hoop maar vestigen op SEVA, één van de meer actieve organisaties die zich voorstaan dat zij migranten vertegenwoordigt en voor en met hen werkt. SEVA means business De website :
… Op 17, 24 en 25 maart 2012 organiseert Seva de opleiding van de Seva Business School. Aan die training hebben 16 migranten deelgenomen, die op zoek waren naar hulp bij het transformeren van hun business ideeën in een 10
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
businessplan. De Seva Business School biedt 3-daagse training voor degenen die een bedrijf willen starten in hun land van herkomst. De deelnemers hadden een aantal interessante zakelijke ideeën, zoals een aardappelverwerkende fabriek in Ethiopië of een vruchtproductie bedrijf in Colombia. ... Seva kijkt uit naar de businessplannen van de deelnemers die dan kunnen beginnen met bij te dragen aan de vermindering van de armoede in hun landen van herkomst door het opzetten van sociale ondernemingen, met de kennis die ze opgedaan hebben tijdens de Seva Business School… De Nederlandse overheid kent veel regelingen en subsidies ter ondersteuning van het MKB en grotere bedrijfsleven dat over de grenzen heen wil opereren. De meeste van de regelingen worden uitgevoerd door het Agentschap NL. Met een niet autochtone bevolking van ongeveer 2 miljoen is te verwachten dat er in haar presentaties (en regelingen) ook getracht wordt deze groepen te bereiken. Het Agentschap NL … … Het buitenland, nabij of ver, biedt vaak nieuwe kansen voor uw bedrijf. Maar voordat u als ondernemer de eerste stap op een internationale markt kunt zetten, moet u veel regelen en voorbereiden. AgNL biedt praktische informatie en advies voor zowel de startende exporteur als de ervaren exporteur en geeft antwoord op al uw vragen. Veel ondernemers met internationale ambitie hebben dezelfde vragen: Hoe ziet de markt eruit? Hoe kom ik aan contacten? Hoe moet ik een en ander financieren? Het startpakket biedt antwoord op deze vragen en geeft op overzichtelijke wijze informatie en advies. Bent u benieuwd of u klaar bent om te gaan exporteren? Vul dan de exportaudit in. De uitkomst van deze audit biedt inzicht en wijst de weg in het brede aanbod aan informatie en advies zowel binnen als buiten Agentschap NL… De tekst spreekt voor zich, gericht op het MKB/ bedrijfsleven dat internationaal wil opereren, geen bijzondere focus op migratie en ontwikkeling. Dan meer gericht op ontwikkelingsorganisatie zoals OxFam Novib of Cordaid. OXFAM NOVIB Een organisatie die recentelijk een project uitvoerde onder de titel “Remittances Study on the Needs and Wants of African Migrants in Europe.” Een project dat in januari 2010 van start is gegaan (gefinancierd door de EU/ EuroAid), met diverse subactiviteiten. Een daarvan was een studie naar de mogelijkheden om remittances te laten lopen via MFI‟s. Een tweede activiteit 11
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
is gericht op het vergroten van het financiële inzicht van potentiële migrantenondernemers in Europa die in het land van herkomst een eigen economische activiteit (lees micro bedrijf) willen opzetten (i.h.b. in Sub Sahara Afrika) met steun van migrantenorganisaties in Europa. De bedrijven zouden dan weer ondersteund kunnen worden door lokale MFI‟s. Beide aanpakken stralen een lineaire manier van denken uit. Maar dat is ook zo bij de collega organisaties. OIKOS en Cordaid organiseren de ID-Challenge, een Ideeënwedstrijd internationale samenwerking voor migranten en studenten. …Oikos en Cordaid stimuleren met de ID-Challenge migranten en studenten om hun ideeën over ontwikkeling in hun herkomstland om te zetten in concrete, praktische en haalbare voorstellen. Migranten beschikken als geen andere groep over de kennis en kwaliteiten die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan Internationale Samenwerking. Daarnaast richten we ons op studenten, omdat de IDChallenge voor hen een unieke kans is om hun ideeën voor een ontwikkelingsproject op papier te zetten en ondersteuning te krijgen bij de ontwikkeling van deze ideeën…
12
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
Als ik het bovenstaande samenvat krijg ik het volgende beeld: Organisaties/ programma
Focus dienstverlening; type organisatie
Circulaire benadering
Aansluiten op moderne initiatieven van de Diaspora
Terugkeer gericht
NMI
Faciliteren van terugkeer; Instantie om terugkeer te begeleiden Business creation door migranten in land van herkomst; Opgezet als dienstverlener; stichting Business ontwikkeling in Oost Afrika; Opgezet als consultantsbureau om diensten te verkopen Business ontwikkeling op Curaçao; Kennis centrum./ broker Starten in land van herkomst; Stichting om migranten belangen te dienen Pilot project van stichting; terugkeer pilot uit te voeren Stimuleren van internationaal MKB; Overheidsinstelling (ZBO) ten dienste van bedrijfsleven Project om remittances te koppelen aan ontwikkeling; Ontwikkelingsorganisatie Business plannen voor MKB in land van herkomst Campagne van o.a. Cordaid (medefinancieringsorganisatie)
Nee
Nee
Voornamelijk
Nee
Nee
Ja/ Recentelijk ook uitgeprocedeerden
Claimt wel
Gedeeltelijk
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Gedeeltelijk
Onduidelijk
Ja
Nee
Ja
Nee
In potentie
Nee
Claimt wel
Nee
Onduidelijk
Nee
Potentieel
Ja
IntEnt
Teampro
SPOC Curaçao SEVA
HIT 7 Agentschap NL
Oxfam Novib
ID Challenge
Mijn verkenning van het werkveld en mijn praktijkervaring leren mij dat er slechts een beperkt aantal organisaties bestaan waar men op zoek is naar andere benaderingen en invulling kan geven aan circulaire migratie8. Dat zou bijvoorbeeld een poging zijn om ondernemers of
7
Eerder behandeld in vorige hoofdstuk
8
Circular migration in a global context is used as a triple win discourse promising gains for host countries, home countries and migrants themselves, promising accelerated economic growth, remittances, relative high wages and brain gain, by means of full circles of migration: immigrants should be able to come, go and come back
13
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
onderneemsters uit twee werelden met elkaar in contact te brengen en met elkaar te laten werken zoals dat wordt nagestreefd door Teampro (eerder genoemd) en bijvoorbeeld Yente 9 (hoewel hier nog geen focus is op de inzet van de diaspora). Een tweede voorbeeld is Black Dutch die expliciet de inzet nastreeft van de Young Diaspora professional. Daarnaast bestaan informele samenwerkingsnetwerken op de sociale media, maar die onttrekken zich aan de directe aandacht. Geen van de bestudeerde organisaties lukt het om invulling te geven aan het concept circulaire migratie, laat staan aan het idee dat circulaire migratie een bijdrage kan leveren aan werkgelegenheid ongeacht de locatie. Evenmin zien we een expliciete rol voor de professionele migrant en of de migrantenondernemer als volwaardige ondernemer. Ze worden hooguit gezien als starter en dan nog van kleinere/ micro bedrijven, niet als ondernemers die willen expanderen als investeerder of als hoogwaardige kennisdragers. Een tweede punt dat naar voren komt is dat de organisaties die met migranten werken nogal kleinschalig opereren en geen grote aantallen bereiken. Hun bijdrage aan werkelijke werkgelegenheidsgroei moet dan ook niet overschat worden. En het zijn organisaties die nogal traditioneel opereren. De vraag kan daarbij gesteld worden of zij in staat zijn in te spelen op de veranderingen die er optreden om hen heen.
4 4.1
Drie wezenlijke veranderingen waar de diaspora op in kan spelen De arbeidsmarkt eist nieuwe vormen van invulling van werk
De arbeidsmarkt is de laatste decennia sterk aan veranderingen onderhevig en dat heeft zeker ook een effect op de leden van de diaspora. “Life-long (self) employment” en “life-long unemployment” verdwijnen geleidelijk aan en worden vervangen door verschillende vormen van parttime (zelfstandig) werk. Mensen willen op andere manieren (zelfstandig) economisch actief zijn. De mengvormen waarvoor zij (kunnen) opteren zijn: (i) (ii)
(iii)
De hybride ondernemer10 een – ondernemend - persoon die formeel werk (of uitkering) combineert met zelfstandig ondernemen (ZZP‟er of onderneming). De intermittent ondernemer, d.w.z. de persoon die wisselt tussen loondienst (of zelfs uitkeringsgerechtigde), ondernemen of optreden als zelfstandige gedurende zijn of haar loopbaan. De parttime ondernemer de persoon vaak zonder uitkering, met zorgtaken of gepensioneerd die een paar dagen per week als ondernemer opereert (of als zelfstandige).
Parallel aan de opkomst van deze nieuwe vormen van economische activiteiten zijn er ook veranderingen die de vorm en inhoud van werk en ondernemen beïnvloeden:
again, with few restrictions and making use of contemporary transnational networks. (Bieckmann and Muskens, 2007).
9
www.yente.org/ Ondernemer is ook onderneemster
10
14
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
De maatschappij wordt meer divers en nieuwe sociale–culturele manieren van economische bedrijvigheid11 ontstaan. Door globalisering verdwijnen traditionele grenzen voor bedrijven. Ook markten voor de kleinere bedrijven stoppen niet meer bij de landsgrenzen en voor sommige bedrijven geldt dat de vestigingsplaats een (semi) virtueel karakter krijgt. Netwerken en ketens worden belangrijker, en micro, kleine ondernemingen en zelfstandigen vormen steeds meer een integraal, al zij het vaak fluïde onderdeel van productie- en handelsketens. Nieuwe vormen van zelforganisaties zoals samenwerkingsverbanden van ZZP‟ers, coöperatieve samenwerkingsverbanden en spaar- en leengroepen ontstaan spontaan (en op basis van sociaal culturele ervaringen die meegenomen zijn naar Nederland), vooral om sociale redenen12. Een groeiend aantal –nieuwe - ondernemers wil maatschappelijk verantwoord functioneren en er is toenemende aandacht voor “sociaal ondernemerschap”. Een deel van de sociale ondernemers werkt vanuit het inzicht dat verandering in de samenleving een noodzaak is. Voor hen is niet de financiële winst het primaire doel van handelen, maar een voorwaarde om maatschappelijke vooruitgang en sociale meerwaarde te genereren. Een ander deel van ondernemers die sociaal opereren, merken dat de markt zelfbewust is geworden en dat de levensvatbaarheid van ondernemingen toeneemt als rekening wordt gehouden met maatschappelijke relevantie. Er ontstaan transnationale constructies waarbij juist de migrantenondernemer een prominente rol speelt en ondernemingen over de grens heen opbouwt.13 De klant, consument, medewerker, buurtbewoner wordt mondiger en stelt meer eisen aan de bedrijven waarvan zij diensten en producten afneemt of die in hun directe omgeving actief zijn. Het is niet alleen meer de ondernemer die invloed heeft op de ontwikkelingsrichting die het bedrijf door kan maken. In een sterk ver-individualiserende samenleving groeit het besef dat economisch actief zijn sociale uitsluiting kan tegengaan. Werken en economisch bezig zijn krijgen meer betekenis. Het gaat niet alleen meer om financieel gewin. Interessant is te constateren dat onder de diaspora een groeiend aantal jongere, ondernemende mensen zijn die de veranderingen tot zich genomen hebben en al “anders” op de arbeidsmarkt opereren. De vraag is wel of de huidige migrantenorganisaties voldoende binding hebben met hen. Ik heb de indruk dat de groep die zij bereiken en claimen te vertegenwoordigen nogal “traditioneel van samenstelling is”. Maar de jongere ondernemende mensen zoeken juist ook organisaties die hen kunnen vertegenwoordigen en die hen van dienst kunnen zijn. Om hen aan zich te binden zal de migrantenorganisatie ook een cultuurslag moeten maken, moeten professionaliseren en andere pakketten van diensten moeten gaan aanbieden (wegbreken van hun traditioneel dienstenpakket zoals het opzetten van bedrijven, voorlichting over werk in het buitenland, management cursussen). Dat moet aangepast worden en appelleren aan de moderne actieve leden van de 11
Zie ook : Triodos Facet & IMES (2008). Entrepreneurial Diversity in a Unified Europe, Ethnic Minority Entrepreneurship and Migrant Entrepreneurship. Brussels: European Commission. 12 Zie ook : Kappers, S. & Lehmann, J. M. (2011) Laten wij elkaar steunen! Informele Spaar-, Verzekerings- en Leen Arrangementen onder 16 etnische minderheden in Nederland. Den Haag: Hogeschool Inholland 13 Als resultaat van circulaire migratie processen; zie Molenaar, N. (2009) Enterprising Migrants in the Drivers‟ Seat. Den Haag: IntEnt
15
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
samenleving, aan mensen die twee of drie,verschillende economische activiteiten tegelijk oppakken, niet gebonden aan locatie of grenzen. 4.2
Ontwikkelingsbeleid met meer private sector maar zonder migrant…
Het ontwikkelingsbeleid (niet alleen van Nederland maar ook van multilaterale ontwikkelingsorganisaties) is de laatste decennia sterk veranderd, een verandering die zeker zal doorzetten. De private sector wordt meer geaccepteerd als partner, maar nog veel meer als de actor die wezenlijke, duurzame ontwikkeling kan bewerkstelligen. Van private initiatieven wordt meer continuïteit verwacht; private bedrijven zijn in staat om de noodzakelijke diensten en producten aan een immer groeiende bevolking te leveren (zeker als de overheid haar rol erkent en zich beperkt tot het creëren van een enabling environment) en als dat op een duurzame manier kan dan verdient het des te meer steun. Particulier initiatief, en economisch handelen worden op deze merites gewaardeerd. De IFC schrijft in haar bedrijfsplan voor de komende jaren... the private sector is now recognized as a critical driver of economic growth, which contributes significantly to poverty reduction and higher living standards for poor people. The private sector is responsible for around 90 percent of employment in the developing world, including both formal and informal jobs, provides critical goods and services, is the source of most tax revenues, and is key to ensuring the efficient flow of capital. The public and private sectors can be most effective when they work together, and the public sector has a critical role to play in creating a healthy environment for investment and business activity...14 Natuurlijk wordt de rol van de private, sociale zelfhulporganisaties ook erkend. Zij wordt niet als onmisbaar gezien maar zij krijgt wel een minder dominante positie toebedeeld dan de algemene organisaties. Het Nederlandse bedrijfsleven is daar de laatste jaren actief op ingesprongen. De vertegenwoordigende organen zoals MKB Nederland en vooral VNO-NCW spelen daar een belangrijke rol in en worden als gesprekspartners door ontwikkelingssamenwerking serieus(er) genomen. Voor het private bedrijfsleven dat over de grens opereert zijn er vele regelingen. Alleen al het ORIO programma15 (gesteund met gelden van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking) waar het Nederlandse MKB kan participeren in duurzame ontwikkelingsprojecten heeft al een budget van 180 miljoen Euro in 2010. Daar staat de regeling voor Migratie en Ontwikkeling (M&O) van hetzelfde ministerie voor 2011 met 3 miljoen wel schril af. Voor de private ondernemers uit de diaspora zouden hier ook kansen liggen indien zij er in slaagt als geloofwaardige en nuttige partner gezien te worden. Hier ligt een uitdaging voor de migrantenorganisaties. Zij zullen dan hun NGO veren moeten afschudden en een andere doelgroep/ klantengroep aan zich moeten binden.
14 15
Supplement to the IFC Road Map FY13-15, 23 June 2012 www.oret.nl/docs/Notitie_inzake_ORIO_06-05-08.pdf
16
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
4.3
De professionele diaspora komt op
De samenstelling en kwaliteiten van de diaspora veranderen snel, sneller dan men verwachtte en zo snel dat beleid nog niet is ingesteld op de veranderingen die zich voordoen. Van de foto op de omslag van Vice Versa van maart 2012 spettert het nieuwe elan af. Hier ben ik, en ik heb mijn eigen ideeën. De professional denkt vanuit zijn of haar vakgebied en ziet daarin kansen en mogelijkheden. Zij denken daarbij minder vanuit hokjes en landjes, maar denken zonder grenzen. Door hun exposure zien zij verbindingen en marktmogelijkheden hier en daar, waar hier en daar dan ook mogen zijn. En zij plaatsen die mogelijkheden in het perspectief van hun eigen professionele carrière. Zij gaan daarbij meer op zoek naar het combineren van zaken, en zullen nieuwe kansen oppakken als dat hun carrière niet schaadt, integendeel, ze zoeken naar verrijking daarvan en naar complementaire activiteiten. Dus, nee, ze denken niet in loslaten van de bestaande baan of het verkopen van het opgebouwde bedrijf in Nederland om “terug te keren”. Ze zoeken naar combinaties: kan ik een paar maanden adviseren in Suriname combineren met mijn baan als accountant? Kan ik een handelsbedrijf opzetten naast mijn baan bij de Gemeente Haarlem, kan ik samenwerken met een vriend-ondernemer om samen te investeren in een bedrijf in Ethiopië? Het beeld verandert sterk: het gaat niet meer om de (vroeg)gepensioneerde handarbeider die spaar– en pensioengelden wil(de) investeren in het land van herkomst om daar eigenlijk naar terug te gaan (op de oude dag). Dergelijke investeringen resulteren veelal in de aanschaf van een – tweede – woning en daarnaast voor het genereren van wat additioneel inkomen voor het opzetten van een bedrijfje. Een bedrijf dat traditioneel van aard is (winkel, import, reparatie) en zonder sterke visie op groei. Het gaat ook niet meer om de migrantenondernemer die ontevreden is over het werk in Nederland en (gedesillusioneerd) een bedrijf in het land van herkomst opzet, de markt waar organisaties als IntEnt zich op begeven hebben. Migranten zijn niet zielig en zetten geen micro bedrijfjes meer op. Migranten brengen hoogwaardige kennis en ervaring naar Nederland, en later terug naar hun land van herkomst, maar ook naar andere regio‟s via diaspora netwerken. Zij zullen altijd zoeken naar mogelijkheden om (twee) werelden – die zij begrijpen - te verbinden. En zij zien mogelijkheden over de grenzen - van de verbeelding - heen. Zij zijn in staat om de broodnodige innovatie in onze samenleving een impuls te geven (en juist met een andere culturele bijdrage dan wij wellicht gewend zijn) en kunnen dat ook doen in hun geboorteland. Zij zijn in staat om nieuwe bedrijvigheden in beide landen op te zetten en hebben de mogelijkheid om twee cultureel beïnvloede vormen van denken, zien en overzien te koppelen. Maar ze doen dat vanuit de gedachte van verbinden niet van “nu eens hier dan weer daar”. De veranderingen die ik hierboven schets bieden nieuwe, grote kansen voor jong opgeleide leden van de diaspora, en zij spelen daar al op in. Niet als diaspora, maar als professionals die over grenzen heen kijken. Recentelijk is dat ook echt zichtbaar geworden in de publicatie van Vice Versa van maart jl. Deze jonge professionals zijn uitermate goed in staat om op verschillende momenten in hun leven diverse rollen op zich te nemen in de economie. De moderne professional wil in hybride vormen actief betrokken zijn in beide werelden: 17
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
Hetzij als ondernemer Hetzij als zelfstandige (adviseur) Of als kennisdrager Als investeerder En zelfs als vrijwilliger.
Een paar voorbeelden: Samuel geboren in Ghana, is op 12-jarige leeftijd verhuisd naar Nederland; na de universiteit heeft hij in diverse functies gewerkt bij een Nederlandse financiële instelling op het vlak van MKB financiering en begeleiding. Via zijn contacten werd hij benaderd door een Nederlandse investeringsmaatschappij, dat net een instelling in medische sector mede heeft gefinancierd en op zoek was naar een algemeen directeur met een sterke financiële/ bancaire achtergrond en in staat om een brug te slaan tussen Nederlandse en Ghanese zaken en werkcultuur. Hij kan zijn huidige kennis en ervaring in Ghana inzetten; maar hij ziet ook kansen om de Ghanese markt te koppelen met de Nederlandse IT wereld.
Siciid is van Ethiopische afkomst, maar heeft zijn hele leven in Nederland gewoond. Hij heeft vele jaren ervaring opgedaan in de productiesector als kwaliteitscontroleur van organische grondstoffen. Siciid gaat zich toeleggen op de verkoop en verwerking van Arabische Gom, een organische grondstof die o.a. wordt gebruikt in cosmetica en voedingsmiddelen. Arabische Gom is afkomstig van de acaciaboom en de meest geschikte soort komt in Ethiopië voor. In de eerste fase van zijn bedrijf richt hij zich op de import naar Europa en het opbouwen van het afnemersnetwerk en de toeleveranciers. In de volgende fase staat gepland een verwerkingseenheid in Ethiopië waardoor het product kan worden verwerkt tot poedervorm en het direct vele malen in waarde stijgt. Bryan is opgegroeid in Suriname, die zijn studie heeft afgerond in Nederland en al 12 jaar ervaring heeft opgedaan in de ICT-sector. Hij heeft voor zichzelf bewezen dat hij het kan in Nederland en wil nu zijn expertise gebruiken voor de opzet van een bedrijf/jointventure in Suriname. Hij blijft wonen met zijn gezin in Rotterdam, maar zal veel internationaal pendelen. Zijn belangrijkste klant wordt in beginsel zijn huidige werkgever; deze zal ook investeren in de opzet van zijn bedrijf in Suriname, met geld, expertise en een gegarandeerde basis-afzet. Zijn uiteindelijke droom is het ICT-bedrijf te koppelen aan een ICT-academy waar lokaal talent werkt en wordt opgeleid om diensten aan te kunnen bieden die voldoen aan de norm van de Nederlandse markt.
18
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
South Sea Exclusive is een duurzaam aquacultuur bedrijf gespecialiseerd in onderzoek naar kweek van langoesten vanuit Wageningen en productie in Vietnam. Het doel is marktleider te worden in productie in Zuidoost Azië in 2015 met export naar China en Japan. SSE rekent haar prestaties af op winstgevendheid, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Met een percentage van de winst van de onderneming wordt een stichting gefinancierd die natuurbescherming en ontwikkelingswerk in de regio van onze kwekerij in de Vietnam gaat implementeren en 5% van onze gekweekte langoesten wordt weer uitgezet in beschermde natuurgebieden, een volledig duurzaam businessmodel waarin People, Planet en Profit volledig geoptimaliseerd worden.
Het zijn de nieuwe professionals die nieuwe, duurzame werkgelegenheid (kunnen) genereren, hier en over de grens. Kenmerkend is dat zij vaak zelfstandig opereren uit het zicht van de bestaande organisaties. Hij of zij legt contact - over de grens - op de sociale media en creëert eigen netwerken en systemen om informatie bij elkaar te brengen. Dat begint bijvoorbeeld op de universiteiten en hogescholen in speciale netwerkorganisaties zoals de SIFEs 16. Maar waar kan de nieuwe professional terecht voor aanvullende informatie, oriëntatie aanvullende training, of contacten? Hebben de bestaande migrantenorganisaties daar een rol te spelen? Of blijven zij zich oriënteren op het organiseren van culturele programma‟s in Nederland zoals het The Hague African Festival (van Sankofa17), of op programma‟s in de landen van herkomst zelf (zoals NedSom dat organiseert voor Somaliërs in Somalië ).18
5
Uitdagingen voor migrantenorganisaties
Ik stel voor dat de migrantenorganisaties zoals SEVA een stap extra zetten en zich losmaken van het denken in Ontwikkeling en Migratie en dat zij naar een MED2.0 of 3.0 benadering overstappen. En dat kan alleen om voort te bouwen op de boodschap die impliciet in Vice Versa van maart jl. staat: de professionele migrant heeft een bijdrage te leveren, denkt niet in terugkeer maar in circulariteit en verbindingen leggen. Het is nodig om weg te breken van het "zieligheidsdenken" ook bij de migrantenorganisaties zelf. Het is tijd voor MED2.0: een op moderne begrippen gestoelde benadering die een stap verder gaat dan startersbegeleiding, eenrichtingsontwikkeling en/of eenrichtingsinvestering. Het is tijd om niet meer te vertellen hoe het moet, maar om daar waar nodig impulsen te geven, drempels weg te nemen en koppelingen te leggen. Geen drang om zich te zijner tijd
16
SIFE Students In Free Enterprise, stimuleert o.a. studenten om bedrijven in ontwikkelingslanden op te zetten;
transnationale banden spelen daar vaak een beslissende rol in de keuzes 17 18
www.sankofa.nl ANP , 29 november 2011 “NEDSOM onderzoekt duurzame oplossing voor vluchtelingen Somalië”
19
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
te blijvend vestigen in het land van herkomst of het land van huidig verblijf, maar om constant op zoek te gaan naar verbindingen tussen werelden en mensen. Een circulaire benadering die beter aansluit op het huidige denken over participatie en integratie aan de ene kant en over transnationaliteit en globalisering aan de andere kant. Echte integratie is mogelijk als je actief participeert in de samenleving en daar een echt onderdeel van bent. Dat betekent dat talenten, middelen, kennis, tijd en energie ook worden geïnvesteerd in de wereld waarin men leeft, woont en werkt. Niet door hier te werken en daar te investeren. Circulair denken betekent dan dat er oplossingen moeten komen om ogenschijnlijke tegenstrijdigheden met elkaar te verbinden. Wethouder Heijnen deed een aantal jaren geleden een oproep aan de diaspora in Den Haag om (ook) in de buurt waar men (nu) woont, te investeren en niet alleen maar (spaar-)geld over te maken naar landen van herkomst. Hij betoogde daarbij dat werkelijke participatie pas plaats vindt als men financiële verplichting in de directe woon-en leefomgeving aangaat. Pas als men echt gebonden is aan de buurt waar men leeft (door werk en investeringen) is uitbreiding over de grens mogelijk. Het sparen voor lenen programma dat ik indertijd bij IntEnt ontwikkelde is daar een vertaling van. Spaargelden bij een bank hier (de ASN Bank) vormden de basis voor garanties (door IntEnt af te geven) voor lening daar door lokale banken. Die leningen in bijvoorbeeld Ghana genereerde werkgelegenheid met geld van lokale banken en het spaargeld hier kon weer uitgeleend worden aan mensen in Nederland die wilden investeren in (duurzame) bedrijven en zo hier werkgelegenheid creëerden. Een benadering die mijns inziens nader geëvalueerd zou moeten worden op deze merites. Een ander voorbeeld van vernieuwend denken komen we tegen bij een organisatie als Black Dutch19. Het is een recentelijk opgerichte netwerkorganisatie die probeert Young Professionals uit de diaspora te mobiliseren om als adviseurs, investeerder, kennisoverdrager of ondernemer werk en ondernemen in Nederland te koppelen aan werk en ondernemen in andere landen. Landen waar die jonge professionals door hun directe banden een diep(er) begrip en inzicht hebben van de sociaal-culturele omstandigheden en mogelijkheden. Zo proberen zij markten hier en daar aan elkaar te verbinden. In mijn optiek zijn de gedachten die onder meer zijn geformuleerd door de DEMOS denktank in het begin van deze eeuw essentieel voor een nieuw beleid. Het begrip “managing people flows”20 - door de DEMOS in 2003 geïntroduceerd – gaf al een andere, positievere dimensie aan het debat over migratie en ontwikkeling. Hun conclusie was dat proactief interveniëren in migratiestromen door overheden, d.w.z. in de beslissingen van mensen om wel of niet af te reizen naar een ander land, wenselijk is om zo in het ontvangende land effectiever gebruik te maken van de arbeidskrachten en de talenten van de diaspora. Het “managing of flows” concept kan ons helpen om vorm en inhoud te geven aan het concept van circulaire migratie. Maar dan moeten wij ons niet beperken tot de fysieke verplaatsing van mensen. Het is zaak meer rekenschap te geven van het feit dat naast fysieke verplaatsingen van mensen ook stromen ontstaan van informatie, kennis, ervaring, culturele ervaringen, netwerken. Die uitwisselingen zijn niet eenmalig van aard noch gaan zij in een enkele richting. Zij hebben een permanent en continu karakter, en zijn niet meer locatie gebonden, en gaan meerdere richtingen. 19
www.blackdutch.eu/ Veenkamp, T., Bentley, T. and Buonfino, A., (2003), “People Flow: Managing Migration in a new European Commonwealth”, London, Demos/Open Democracy. 20
20
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
We moeten het begrip dus verbreden in twee opzichten:
Het gaat om managen van stromen van mensen, kennis, informatie, resources, en geld
Het gaat om verbinden van markten en samenlevingen, niet alleen maar om de markt in de geïndustrialiseerde wereld.
en
Circulaire migratie is van alledag en onlosmakelijk verweven met onze diverse en open economie, en heeft ons in Nederland al eeuwen hoogwaardige ontwikkeling opgeleverd en dus werkgelegenheid. Circulaire migratie biedt kansen aan de samenleving, zeker als mensen de kans wordt geboden om nieuwe paden op te gaan. Mensen zien kansen en gaan op reis om die kansen te benutten. Maar zij laten hun land niet los. Zij blijven zoeken naar mogelijkheden om daar ook kansen te benutten en als het kan op dezelfde manier als in hun tweede vaderland. Circulaire migratie is niet een proces dat “daar” begint en dan "hier" effecten heeft. Ook vanuit “hier” worden kansen gezien en getracht die te benutten. Ook vanuit Nederland wordt over de grens gekeken naar nieuwe mogelijkheden en naar mogelijkheden die ook in de markt in Nederland verder uit te baten zijn. Dit proces wordt nog versterkt als mensen van verschillende culturen en achtergronden met elkaar optrekken; zij openen de ogen van de ander voor de kansen die er elders liggen voor de onderne(e)m(st)ers, investeerders en beroepsdeskundigen. Tot op heden werden in het kader van Migratie en Ontwikkeling activiteiten ontplooid om migranten die op een of andere manier buitengesloten geraakten in de samenleving een zetje in de rug te geven om in het land van herkomst aan de slag te gaan. Maar het daadwerkelijke potentieel van circulaire migratie werd daarmee ontkend. Weinig aandacht gaat uit naar de succesvolle migranten die in het bedrijfsleven carrière hebben gemaakt of maken en die verder willen. Weinig aandacht is uitgegaan naar talenten, naar het benutten van talenten hier en daar. Om talenten in te zetten in ontwikkeling in Nederland en in een aantal landen van herkomst is een andere aanpak nodig; een aanpak die uitgaat van ervaring, kennis, kracht, kwaliteit en marktmogelijkheden; een aanpak die zich richt op duurzame, krachtige bedrijfsontwikkeling die gericht is op het creëren van toegevoegde waarde voor samenleving en consument. En een aanpak die bouwt op wat de diaspora al doet. Ondernemende mensen wachten niet op ondersteuningsprogramma's om "iets te gaan doen". Als zij een kans zien, dan pakken zij die op. Waar ze wel tegenaan lopen zijn veelal hindernissen, barrières en het ontbreekt hen vaak aan de invloed en contacten om die barrières weg te nemen. Een ondersteunende organisatie moet juist inschieten op dit onderdeel en kan zo processen versterken en versnellen die al gaande zijn. Niet door pamperen, maar door barrières weg te nemen of om oplossingen te genereren om er geen last van te hebben.
21
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
Om economische ontwikkeling te ondersteunen en zo werkgelegenheid te genereren is het ook zaak om in te schieten op de juiste corridors, de juiste transnationale netwerken van leden van de diaspora en de corridors waarlangs mensen, kennis, ervaring, informatie en suggesties stromen. Dat hoeft niet altijd een directe lijn Nederland- land van herkomst te zijn. De netwerken zijn meer divers van aard. In de Economist van november 2011 wordt uitvoerig gerapporteerd over de kracht van de bestaande netwerken van ondernemende migranten wereldwijd, de transnationale verbanden die bestaan en de waarde van corridors voor economische ontwikkeling wereldwijd en de groei van werkgelegenheid. Niet aan een kant van de aarde maar aan beide kanten van corridors waar mensen, informatie, kennis, geld en contacten door heen stromen. Migrantenorganisaties met een MED2.0 focus richten zich op het versterken van dergelijke processen. Processen die moeten uitmonden in de ontwikkeling van innovatief, duurzame MKB op te zetten en te ontwikkelen in samenwerking met de diaspora zonder een expliciete keuze voor hetzij de landen van herkomst hetzij Nederland. Klopt die vorige zin? Belangrijker is om diensten aan te bieden die inderdaad leiden tot het opzetten van duurzame bedrijven door mensen die over de grens kijken. Ondernemers en onderneemsters die met de kennis van beide soorten landen aan de slag willen gaan en zo twee werelden willen koppelen. Om dit proces mogelijk te maken moeten er professionele dienstverleners opstaan die hier effectief op inspelen en daadwerkelijk bijdragen leveren aan vernieuwingen in het denken over werkgelegenheid, het opzetten van bedrijven en het open leggen van nieuwe markten. Markten waar de consumenten producten zoeken die natuurlijk zijn, gezondheid en samenleving niet schaden, duurzaam zijn en op verantwoorde wijze zijn gemaakt. Zij moeten aan de volgende eisen voldoen: Gebruik makend van nieuwe vormen van organiseren, en daarbij eerder moeten denken aan een virtuele organisatie dan mooie fysieke kantoren; Denkend vanuit transnationaliteit zonder voorkeur voor een specifieke locatie; Gebruik makend van de diensten en front office van bestaande organisaties; Werkend als makelaar meer dan als aanbieder; Werkend met sociale media in promotie, publiciteit en kennis circulatie in aanvulling op bestaande werkmethoden (waarin ook innovaties en lessons learned zijn verwerkt); Flexibele pakketten van diensten aanbiedend (geen standaard programma‟s) die aansluiten op de veranderende houding van de ondernemende mens in een internationale wereld; Aansluitend op bestaande kennis en kunde (en niet uitgaande van gebrek aan kennis); Bereid zijnd om klanten vrij te laten waar zij hun bedrijf willen opzetten; Werkend met professionals die de lokale sociaal cultureel omstandigheden begrijpen en die kennis om kunnen zetten in praktisch advies en steun; Gericht op ondernemende mensen ongeacht of zij willen ondernemen, werken, investeren of kennis willen overdragen.
22
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
De MED2.0 organisatie moet gericht zijn op dienst verlenen aan ondernemende mensen die hun eigen vorm van ondernemen of bedrijvigheid willen kiezen en daarbij ook zelf willen kiezen waar zij willen opereren. De organisatie moet professioneel zijn ingericht, niet haar rechtvaardiging opeisen omdat het opgebouwd is door en rond migranten. Promotie, publiciteit en informatieverstrekking zijn open en vrij en vinden vooral plaats door gebruik te maken van Sociale media. De dienstverlening zelf wordt gebruik gemaakt van IT/ web platforms waarbij de ondernemers/ investeerders en professionals van elkaar leren en elkaar ondersteunen. De dienstverlener is veeleer een makelaar en bemiddelaar in dienstverlening. In het kort moet de organisatie voldoen aan de volgende V's:
Visionair zijn Veranderingen onderkennen en internaliseren Verbindingen leggen tussen mensen, markten en middelen Vraag gestuurd en vragend opstellen Versnellend werken, processen stimuleren i.p.v. in gang zetten Vernieuwend zijn in dienstverlening maar ook in keuze van economische sectoren waarin wordt geopereerd Voorbij grenzen durven te denken, en daarbij bereid zijn om landgrenzen los te laten en veeleer uit te gaan van grenzen van mogelijkheden van haar klanten Virtueel zijn opgezet, i.p.v. een groot kantoor met diverse functionarissen; het is veeleer een netwerk van professionele procesbegeleiders die ingezet worden wanneer hun specifieke kennis en ervaring gewenst is Vlug kunnen werken, snel reagerend op de individuele vraag van haar klant Vlak zijn, dus zonder hiërarchische structuur, met korte lijnen tussen management, support diensten en dienstverleners
Migranten en migrantenorganisaties worden nog niet uitgenodigd om echt deel te nemen in het debat en de uitvoering van ontwikkelbeleid en –programma‟s. Ik denk dat dit een goede zaak is geweest en het geeft de mogelijkheid om de achterstand om te zetten in een voorsprong. Alleen als migrantenorganisaties zoals SEVA er in slagen om aan deze eisen te voldoen kunnen zij een inhaalslag maken. Zij worden dan aantrekkelijk voor de diaspora én voor beleidsmakers als partner in ontwikkeling. Niet omdat het een migrantenorganisatie is maar omdat het een organisatie is met meerwaarde… Alleen als de migrantenorganisaties in staat zijn om de professionele diaspora aan zich te binden en die kan stimuleren en ondersteunen in hun poging om economische vernieuwing door te voeren kan zij een nieuwe rol opeisen en een partner worden voor beleids- en programmakers. En dan kan zij een wezenlijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van duurzame werkgelegenheid, groei en innovatie in de samenleving.
23
Als migrantenorganisaties niet 2.0 worden blijft hun bijdrage marginaal
Referenties Bieckmann, Frans and Muskens, Roeland (2007). "Circular Migration, Creating a virtuous circle", in The Broker, 1, April 2007 EIM (2011). Monitor Vrouwelijk en Etnisch Ondernemerschap 2010 EMN (2011). Temporary and Circular Migration: empirical evidence, current policy practice and future options in EU Member States‟ (October 2011) Engbersen,G., Snel,E., Leerkens, A., van San, M., Entzinger,H. (2003). Over landgrenzen. Transnationale betrokkenheid en integratie. Rotterdam:EUR/RISBO Engelen, E. (2010). Etnisch ondernemerschap 2.0. Tijdschrift voor de Sociale Sector, 64(12), 19-23E. IOM (2010). Migration in a World of Global Change, New Strategies & Policies for New Realities, http://www.iom.int/jahia/webdav/shared/shared/mainsite/about_iom/en/council/86/Migration_ change.pdf, gel. 14 mei 2012 IOM (2010). Migratie Info, Duurzame Terugkeer, Nummer 1 16de jaargang, maart 2010 Kloosterman, R.C., J. van der Leun & J. Rath (2010.) „Mixed Embeddedness. Immigrant businesses and informal economic opportunities‟, pp. 7-18 in M. Martiniello & J. Rath (Eds.), Selected Studies in International Migration and Immigrant Incorporation. IMISCOE Textbook Series 1. Amsterdam: Amsterdam University Press. Mazzucato,V. (2004). De dubbele economische gerichtheid van Ghanese migranten. Een transnationaal perspectief op integratie- en ontwikkelingsbeleid. Migrantenstudies. 4: 177193 Molenaar, N. (2009). "Enterprising migrants in the driver‟s seat", IntEnt Foundation Molenaar, N and Joosten, M. (2005). “A Challenging future for Enterprising Migrants” IntEnt Foundation Oikos (2005). Migratie en Ontwikkeling, Expert meeting”Partnerships”, verslag The Economist (2011) How migrant business networks are reshaping the World, The Economist, November 2011 P13; 76-78; 92 Triodos Facet, IMES (2008). Final Report, Entrepreneurial Diversity in a Unified Europe, European Commission Veenkamp, T., Bentley, T. and Buonfino, A., (2003). “People Flow: Managing Migration in a new European Commonwealth”, London, Demos/Open Democracy. Vice Versa Jaargang 46, maart 2012, Vice Versa leert over Migratie en Ontwikkeling
24