MIGRATIE
INFO
• De winst met circulaire migratie • Synergie tussen migratie- en ontwikkelingsbeleid • IOM als bruggenbouwer • Arbeidsmigratie bespoedigen
NUMMER 3 14e JAARGANG oktober 2008
thema
Migratie en ontwikkeling
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
Migratie Info is een uitgave van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Nederland en bevat nieuws en achtergrondinformatie over migratie vraagstukken rond drie thema’s: terugkeer, overkomst naar Nederland en migratie & ontwikkeling. Het blad verschijnt één keer per kwartaal en wordt toegestuurd aan relaties van IOM en aan overige geïnteresseerden. Migratie Info wordt mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
IOM Nederland
IOM-kantoren
Postbus 10796 2501 HT Den Haag T 070 - 31 81 500 Telefax: 070 - 33 85 454
Postbus 1002 8001 BA Zwolle T 0900 - 74 64 466 (t 0,05 p/m)
www.iom-nederland.nl
2
Het onderwerp migratie wordt vanuit diverse invalshoeken belicht. Aan bod komen onder meer: terugkeerprogramma’s, gezinshereniging, uitgenodigde vluchtelingen, procedures, overheidsbeleid, achtergronden, praktijk ervaringen en (internationale) ontwikke lingen.
IOM Logistieke Unit Brede Haven 25 5211 TL Den Bosch T 0900 - 74 64 466 (t 0,05 p/m)
Sluisstraat 65 1075 TD Amsterdam T 0900 - 74 64 466 (t 0,05 p/m)
Vertrekpassage West Transportstraat 267 1118 AW Schiphol
Inhoud
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
VOORWOORD De onderkenning van het verband tussen ontwikkeling en migratie groeit! Dat blijkt niet alleen uit de aanhoudende stroom van migranten en vluchtelingen die een poging wagen om in Europa of de VS een nieuw bestaan op te bouwen. Het blijkt ook uit het feit dat migranten uit alle delen van de wereld ook in Nederland laten zien dat zij een positieve inbreng kunnen hebben in de samenleving. De realiteit is ook dat de Nederlandse politiek zichtbaar meer erkenning geeft aan de samenhang tussen migratie en ontwikkeling. Dit blijkt uit de onlangs verschenen beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling, gericht op een evenwichtige wereldwijde benadering van deze problematiek. In oktober 2008 vindt in Manilla het Global Forum on Migration and Development plaats. Dit Forum is een informeel overleg, opgezet en geleid door de staten zelf en heeft een belangrijke meerwaarde voor het lopende debat over internationale migratie en ontwikkeling. Doel is ook de wederzijdse voordelen van migratie te vergroten. IOM benadrukt dat meer aandacht voor de wereldwijde stroom van migranten en hun integratie hoort bij de toenemende globalisering. Dit komt onder meer tot zijn recht door migranten direct te betrekken bij projecten waarin een brug wordt geslagen met ontwikkeling in het land van herkomst. Met tijdelijke uitzendingen biedt IOM ondersteuning aan migranten die willen bijdragen aan de ontwikkeling van hun herkomstland. Hun ervaringen, alsmede de visies van diasporagroeperingen in en buiten Nederland en het Ministerie van Buitenlandse Zaken, treft u in deze Migratie Info aan. De redactie
Inhoudsopgave Circulaire migratie “Circulaire migratie vereist een verbinding tussen migratie en daadwerkelijke arbeidsbehoeften. Zo kan migratie in het voordeel werken voor beide partijen.” Dr. Irena Omelaniuk schetst de toenemende aandacht voor circulaire migratie. Pagina 2 en 3
Filippijnen De miljarden geldovermakingen hebben wel geleid tot meer koopkracht, maar niet tot meer inkomen per hoofd van de bevolking.
Ghana “Ghanese artsen zijn waarschijnlijk het meest geschikt om gezondheidszorg in Ghana te helpen ontwikkelen.”
Pagina 7 t/m 9
Pagina 17 t/m 19
Migratie- en ontwikkelingsbeleid De kern van het migratie- en ontwikkelingsbeleid is een triple-win, zegt Han-Maurits Schaapveld van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Afghanistan “Het is belangrijk dat de Afghanen in Nederland hun kennis en ervaring inzetten voor ons door oorlogen geteisterde land.” Pagina 22 en 23
Pagina 10 t/m 12
Migranten beschermen Veilige, gereguleerde migratie biedt de beste kaders voor het beschermen en het versterken van de positie van migranten. Pagina 5 en 6
Bruggenbouwer IOM is de bruggenbouwer tussen landen van herkomst, de diaspora en Nederlandse organisaties waarbij een migrant een sleutelrol vervult.
Kaapverdië Op Kaapverdië ontstaat meer erkenning voor de rol van de diaspora bij de ontwikkeling van het land. Pagina 26
Pagina 14 t/m 16
1
Visie: dr. Irena Omelaniuk, senior adviseur voorzitter Global Forum on Migration and Development, Filippijnen
Betekenis en winst van circulaire migratie
“Circulaire migratie vereist een sluitende verbinding tussen migratie en daadwerkelijke arbeidsbehoeften, zowel in het herkomst- als in het gastland. Het gaat verder dan de migratiecirkel simpelweg afsluiten met terugkeer. Als circulaire migratie is gekoppeld aan ontwikkeling dan is er directe samenwerking tussen de overheden in het herkomst- en gastland. Zo kan migratie in het voordeel werken voor beide partijen.” Dr. Irena Omelaniuk schetst de toenemende aandacht voor en betekenis van circulaire migratie. Het begrip ‘circulaire migratie’ stond als een van de nieuwste beleidskwesties op de agenda van de eerste Global Forum on Migration and Development (GFMD) in 2007. Daarbij is circulaire migratie gedefinieerd als ‘de vloeiende beweging van mensen tussen landen, inclusief tijdelijke of permanente beweging die, als het vrijwillig gebeurt en is verbonden aan de arbeidsbehoeften van de herkomst- en gastlanden, voordelig kan uitpakken voor alle betrokkenen’. Deze definitie houdt rekening met de tijdelijke en permanente dynamiek van de al bestaande migratie: tijdelijke migranten die terugkeren of circuleren tussen herkomst- en gastlanden, en permanente migranten die hetzelfde doen. Het onderkent het mislukken van de vroegere tijdelijke arbeidsprogramma’s die wilden voldoen aan de behoeften van de arbeidsmarkt in het gastland en aan de behoeften van de migranten. Deze programma’s faalden omdat de beoogde tijdelijke migratie uiteindelijk langdurig en permanent werd. De agendering in 2007 in Brussel had als doel te komen tot nieuwe voorstellen voor
2
tijdelijke arbeidsmigratie die succesvoller moet zijn dan de traditionele bilaterale arbeidsovereenkomsten. Mauritius en de EU namen hierin het voortouw, voornamelijk in de context van het communiqué van de EU uit 2007, ‘On Circular Migration and Mobility Partnerships between the European Union and Third Countries’, met voorstellen voor pilotprogramma’s met partnerlanden.
De sleutel is partnerschap en het samen plannen en ontwikkelen van oplossingen voor de arbeidsmarkt Nieuwe vorm van partnerschap In het model dat door Mauritius ter tafel werd gebracht is het concept van circulaire migratie daadwerkelijk geïntegreerd in de ontwikkelingsstrategieën van dat land. Mauritius stelt een nieuwe vorm van partnerschap voor met betrokkenheid van beide kanten. De betrokkenheid van herkomstlanden betekent meer gerichte intersectorale arbeidstraining, informatie, hulp bij migratie en algemene versterking van het bedrijfsleven om terugkerende migranten aan te trekken met hun nieuwe vaardigheden en kapitaal. Aan de kant van het gastland ligt de betrokkenheid in flexibel visumbeleid, werkvergunningen en contractuele overeenkomsten. Hiermee krijgen migranten
de kans om te wisselen tussen sectoren en werkgevers en om nieuwe vaardigheden te verwerven die ze kunnen gebruiken bij terugkeer in het herkomstland. Goedwerkende circulaire migratieprogramma’s zijn bijvoorbeeld de programma’s voor seizoensarbeiders voor de landbouw, zoals tussen de Centraal- en OostEuropese landen (voormalig Oostblok) en Duitsland of tussen Mexico/Guatemala en Canada. Met uitzondering van de Canadese programma’s die daadwerkelijk landarbeiders selecteren uit noodlijdende gebieden, wordt echter te weinig gekeken naar ontwikkelingsbehoeften. Andere voorbeelden van de rondetafeldiscussies in Brussel zijn migranten uit India die permanent in de VS wonen en die minimaal een keer per jaar terugkeren naar huis voor zaken, of Filippijnse contractarbeiders die regelmatig naar huis terugkeren. In India heeft een dergelijke circulatie in veel gevallen geleid tot zaken of handel tussen het herkomst- en het gastland. Flexibel beleid dat dergelijke naar-en-van bewegingen tussen landen bevordert, kan dit stimuleren. Een strikt gehanteerd geen-terugkeer- of geen-circulatiebeleid van gastlanden daarentegen sluit migranten uit en leidt tot verstikkende zakelijke, handels- en uitwisselingsregels tussen landen. Als gevolg van het forum in Brussel organiseerden Mauritius en de EU op 8 september 2008 een workshop circulaire migratie om een aantal proefprogramma’s op te zetten tussen de EU en andere partners van ontwikkelingslanden.
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Het Global Forum on Migration and Development in Brussel leidde tot voorstellen over tijdelijke arbeidsmigratie
Deze discussie en het experiment met circulaire migratie raken de kern van de vraag over hoe migratie beter kan worden beheerst, zodat het wederzijdse ontwikkelingsvoordelen kan opleveren voor zowel het herkomst- als het gastland. De sleutel is partnerschap en het plannen en ontwikkelen van een gezamenlijke, open arbeidsmarkt. Als migratie het antwoord is op de arbeidsbehoeften van het herkomsten het gastland, dan verbeteren de positie en de emancipatie van migranten en hun gezinnen. Goede circulaire migratie kan overheden en burgers, die vaak twijfelen aan de waarde van migratie, positief overtuigen. Het Global Forum haalt, naar ik hoop, juist die beleidselementen uit bilaterale partnerschappen die toepasbaar zijn op een meer multilateraal of wereldwijd niveau. –
Constructief voor alle partijen IOM bouwt bruggen tussen overheden, migranten
en organisaties, met name door samenwerkingsinitiatieven op gebieden als migratiemanagement, arbeidsmigratie, het tegengaan van mensen-
handel en ontwikkelingsmigratie. De initiatieven zijn op de uitvoering gerichte projecten, mat als uitgangspunt dialoog en overleg. Het verschil
ten opzichte van puur op dialoog gebaseerde
projecten, is dat de dialoog bij IOM leidt tot een op de praktijk gerichte aanpak.
IOM stimuleert de dialoog op regionale en
interregionale niveaus, zoals het Bali-proces,
het Puebla-proces, MIDSA, het Colombo-proces, ‘5 plus 5’, de Abu Dhabi-dialogen en op
multilateraal niveau via de International Dialogue
on Migration in Genève. Dit heeft herkomst-
en bestemmingslanden bij elkaar gebracht in
grensoverschrijdende samenwerkingsinitiatieven. Een voorbeeld is de samenwerking tussen
de landen uit het zuiden van de Kaukasus en
een aantal EU-lidstaten. Er zijn ook een aantal zeer succesvolle en ontwikkelingsvriendelijke arbeidsmigratieprogramma’s, bijvoorbeeld
tussen Guatemala en Canada, en er vormen
zich nieuwe circulaire migratieovereenkomsten zoals tussen Mauritius en Frankrijk/Canada.
Allemaal voorbeelden die vanuit een dialoog
leiden naar praktische samenwerkingsrelaties. IOM is in staat om die dialoog tussen
verschillende betrokken partijen uit meerdere landen om te zetten in betekenisvolle, grensen organisatieoverschrijdende resultaten.
3
Global Forum on Migration and Development 2008
versterkte positie van migranten bevordert ontwikkeling De nauwe betrokkenheid van vele overheden verzekert wereldwijde beleidsveranderingen! Vanuit die ervaring en overtuiging worden de voorbereidingen getroffen voor de tweede vergadering van het Global Forum on Migration and Development (GFMD) in oktober 2008 in Manilla. Middelpunt van de diverse thema’s en aandachtsgebieden zijn de tijdens de eerste vergadering in Brussel in 2007 gestelde prioriteiten, namelijk ‘mensenrechten’ en ‘de bevordering van reguliere migratie’. Deze keuzen sluiten aan bij het standpunt van de High Level Dialogue on International Migration van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2006: profijt van internationale migratie kan niet zonder een goede bescherming van de rechten van de migrant, zowel met het oog op de migranten zelf als in het belang van de gemeenschappen in herkomst- en bestemmingslanden. Aangezien migratie jaarlijks groeit en de significante voordelen ervan zichtbaar worden, zoeken beleidsmakers in zowel herkomst- als bestemmingslanden naar mogelijkheden om de complexe relatie tussen migratie en ontwikkeling te begrijpen en om de wederzijdse voordelen ervan te vergroten. Het GFMD biedt een unieke, bilaterale mogelijkheid om de potentiële synergie tussen migratie en ontwikkeling te verhelderen. Ook biedt het de mogelijkheid om richting te geven aan actuele onderzoeksresultaten en goede praktijkervaringen met het oog op gezamenlijke, samenhangende vormen van migratie- en ontwikkelingsmanagement.
4
Werkwijze Voor het tweede Forum zijn zeven teams samengesteld die in ontwikkelings- en ontwikkelde landen het Forum voorbereiden, om zodoende ook de overheidsbetrokkenheid te vergroten. Deze teams zullen met overheden en expertorganisaties de rondetafelbesprekingen voorbereiden. Doel is dat de partijen zich verdiepen in de nationale ervaringen in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Speciale aandacht zal er zijn voor innovatieve ervaringen en voorstellen. Alle overheden zijn uitgenodigd om de beste ervaringen uit te wisselen. Er zijn rondetafelbijeenkomsten over de thema’s - migratie, ontwikkeling en mensenrechten - veilige en reguliere migratie heeft meer ontwikkelingsimpact - politieke en institutionele samenhang en partnerschap. Onder leiding van de Global Forum Taskforce zal elke rondetafel bespreking tot concrete voorstellen leiden.
waarbij wederzijds profijt wordt gezien en gemeten. De ontwikkelingsdoelen en spinoffeffecten van migratie kunnen bijdragen aan en van toepassing zijn op zowel herkomstals bestemmingslanden. Het delen van verantwoordelijkheden tussen ontwikkelings- en ontwikkelde landen kan bevorderen dat migratie bijdraagt aan ontwikkeling en andersom, én kan leiden tot migratie uit keuze in plaats van migratie uit noodzaak. Een aantal praktische modellen worden inmiddels uitgevoerd, onder andere hoe migratie in te voegen in een nationale ontwikkelingsstrategie en hoe de vaardigheden beter kunnen circuleren dan ze weg te trekken uit arme landen. De resultaten ervan worden tijdens toekomstige GFMD’s gepresenteerd. – Het Wereldforum voor Migratie en
Ontwikkeling (Global Forum on Migration and Development) (GFMD) is opgezet als een
informeel, multilateraal en door de staten zelf geleid proces, dat tot doel heeft meerwaarde
Het tweede GFMD in Manilla brengt de bevindingen en aanbevelingen van de eerste vergadering, gehouden in 2007 in Brussel, een stap verder naar het invoeren van langetermijn beleidswijzigingen, zowel in als tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Deze wijzigingen impliceren ook de herkenning dat migratiebeleid niet langer los kan staan van andere beleidsterreinen, met name ontwikkelingsbeleid. De koppeling tussen ontwikkelings- en migratiebeleid is dan een gedeelde verantwoordelijkheid,
toe te voegen aan het lopende debat over internationale migratie en ontwikkeling door het versterken van internationale
samenwerking, het verdiepen van de dialoog tussen staten onderling en het bespreken en bevorderen van nieuw beleid op het gebied
van migratie en haar relatie tot ontwikkeling.
Interview: dr. Irena Omelaniuk, senior adviseur voorzitter Global Forum on Migration and Development, Filippijnen
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
veilige migratie biedt migrant betere kansen
Veilige, gereguleerde migratie biedt de beste kaders voor het beschermen en het versterken van de positie van migranten. Het kan grote voordelen opleveren voor de ontwikkeling van samenlevingen in het herkomstland en voor de economieën in de herkomst- en bestemmingslanden. Deze twee veronderstellingen vormen de basis voor het thema ‘Secure, regular migration can achieve stronger development impacts’ dat op de agenda staat van het Global Forum on Migration and Development in Manilla. Harde bewijzen voor beide veronderstellingen zijn er niet. Maar volgens dr. Irena Omelaniuk, voorzitter van het rondetafeldebat over dit thema tijdens het Global Forum, blijken beide aannames te kloppen bij een nadere beschouwing van de persoonlijke omstandigheden van migranten. “Mensen die op basis van internationaal gebruikelijke, gereguleerde programma’s in het buitenland werken, hebben een grotere kans op een beter loon en sociale bescherming. Als gevolg daarvan kunnen zij vaker geld overmaken en meer investeren in de welvaart van hun gezinnen, de samenlevingen en de economie in hun herkomstland. Mensen die op illegale wijze migreren, in het bijzonder als zij het land in zijn gekomen via mensensmokkel of –handel, zijn kwetsbaar voor misbruik, uitbuiting, slechte gezondheid en zelfs de dood. Zij zijn veel minder goed in staat om hun families in het herkomstland te helpen en zij zijn minder in de gelegenheid om hun eigen rechten als mens op te eisen. Als een vrouw slachtoffer van mensenhandel is, mist een familie de verzorging van de kinderen en van de ouderen. Dat kan leiden tot een
breuk in de familie of zelfs het uitblijven van inkomsten voor die familie.” Miljoenen migranten in grijze en zwarte economieën Het verbeteren van het ontwikkelingspotentieel door middel van gereguleerde migratieprogramma’s vereist volgens Omelaniuk een groot aantal maatregelen in het herkomstland én in het bestemmingsland. “Een beter op elkaar aangesloten arbeidsmarkt, migratieplanning en een beleid tussen herkomst- en bestemmingslanden kunnen er voor zorgen dat miljoenen migranten die momenteel werken in grijze en zwarte economieën, in goed georganiseerde migratieprogramma’s terechtkomen die bescherming bieden. Migranten kunnen zich beter ontwikkelen en profiteren van inkomensvoordelen. Zo ontstaat een meer duurzame arbeidsmigratie met voordelen voor zowel het land van herkomst als het land van bestemming.”
Het versterken van legale migratie kan volgens Omelaniuk illegale arbeidsmigratie tegengaan en in het bijzonder smokkelaars en handelaren afschrikken. Ook vergroot het de veiligheid van migranten en daarmee de geloofwaardigheid van migratie en de positieve effecten die migratie heeft op ontwikkeling. “Nieuw beleid moet zorgen dat gereguleerde, ordelijke arbeidsmigratieprogramma’s aantrekkelijker zijn voor migranten dan illegale migratie. Beleidsmakers zouden doordrongen moeten raken van de winstgevendheid van smokkel en handel, en programma’s moeten ontwikkelen die dergelijke winstgevendheid ondermijnen.” Rol van migranten Wat betreft de rol van migranten zelf ziet Omelaniuk dat leden van diaspora-groepen over de hele wereld bruggen bouwen tussen landen, culturen en gemeenschappen. Er zijn talrijke initiatieven, ingebed in gereguleerde
IOM bereidt Colombiaanse arbeidsmigranten voor die in Canada gaan werken.
5
Irena Omelaniuk Dr. Irena Omelaniuk heeft een brede ervaring
op het gebied van migratie. Na de persoonlijk migratie met haar Duits-Poolse ouders na de Tweede Wereldoorlog, werkte ze vanaf 1983 bij de Australische Immigratiedienst. In 1994 ging ze naar IOM in Genève. Van 1997 tot
2000 was ze als Chief of Mission voor IOM in Duitsland, waar toen de vrijwillige terugkeer
van vluchtelingen naar Bosnië, Herzegovina en Kosovo actueel was. In 2000 keerde ze terug
naar Genève en werd ze verantwoordelijk voor
wereldwijde projectontwikkeling ter ondersteuning van vrijwillige terugkeer, het tegengaan van
migratieprogramma’s. “Uit veel onderzoeken naar diaspora en ontwikkeling blijkt dat vakbekwame migranten een belangrijke aanwinst zijn voor het herkomstland. De Chinese diaspora bijvoorbeeld heeft tussen 1985 en 2000 voor zo’n zeventig procent bijgedragen aan de buitenlandse directe investeringen van China. Indiase werknemers in het buitenland hebben fors geïnvesteerd in India, variërend van het outsourcen van bedrijven naar India vanuit de VS en andere landen tot het investeren in Indiase diaspora-obligaties. Het veelbesproken succes van de zogenaamde ‘Silicon Valley Indiërs’ is het resultaat van een combinatie van technische expertise, initiatief, Engelse taalvaardigheid en het netwerken door de diaspora onderling. Dit wordt meer en meer gestimuleerd door de Indiase overheid. Het bedrijfs- en investeringsklimaat worden versterkt, enerzijds om talenten binnen de diaspora aan te trekken, en anderzijds om gekwalificeerde mensen aan te moedigen om thuis te blijven.” Omelaniuk benadrukt dat dit soort successen vaker voorkomen in grotere ontwikkelingslanden zoals China en India. Daar zijn de gevolgen van ‘brain drain’ (de migratie van het intellect) niet zo groot als voor kleinere economieën. “In het algemeen zullen diasporaleden met hun investeringen weer terugkeren als er sprake is van economische groei. Voor kleinere economieën daarentegen zoals in Afrika, het Caribisch gebied of Moldavië in Europa, gaat de grote uittocht van talent niet noodzakelijkerwijs gepaard met terugkeer. Dit komt onder meer omdat
6
mensenhandel, samenwerking op het gebied van migratie, arbeidsmigratie en informatiecampagnes. Ze was hoofdredacteur van de uitgave World Migration 2005 en werkte twee jaar op
detacheringsbasis vanuit IOM bij de Wereldbank voor de publicatie van de Global Economic
Prospects 2006 over migratie en geldovermakin-
gen. In 2007 werd ze gevraagd door het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken als politiek adviseur voor het Global Forum on Migration and Development (GFMD) in Brussel.
Momenteel is Irena Omelaniuk senior adviseur van de Filippijnse voorzitter van het Global
Forum for Migration and Development, dat in
oktober plaatsvindt in Manilla op de Filippijnen.
het bedrijfs- en investeringsklimaat niet zo aantrekkelijk is en de overheden niet voldoende aantrekkelijke stimulansen willen of kunnen aanbieden.”
“Duurzame arbeidsmigratie heeft veel voordelen voor zowel het land van herkomst als het land van bestemming.” Kleinschalige initiatieven Naast deelname aan ontwikkelingsprojecten en tijdelijke uitzending zoals het IOM-programma Migration for Development in Africa (MIDA), brengen mensen vaak producten en kapitaal mee als ze op bezoek gaan of met vakantie gaan in hun herkomstland, of ze doen er zaken of investeringen. Deze indirecte bijdragen aan ontwikkeling kunnen uiteindelijk hoger oplopen dan officiële gefinancierde ontwikkelingshulpprojecten. Wat Omeleniuk persoonlijk de moeite van het onderzoeken waard vindt, zijn de vele kleinschalige zakelijke initiatieven van de diaspora in de bestemmingslanden in samenwerking met de plaatselijke overheid, het bedrijfsleven en internationale organisaties zoals IOM. “Samenwerkingsinitiatieven zoals ‘Ghanacoop’, die kleinschalig transnationale handel en ontwikkelingshulp tussen bijvoorbeeld Italië en Ghana stimuleert, hebben directe invloed op plaatselijke gemeenschappen in het herkomstland.
Ik weet dat economen twijfelen aan de invloed ervan op ontwikkelingseconomieën, juist door de kleinschaligheid. Maar ik denk dat het heel belangrijk is voor het Global Forum for Migration and Development als men weet hoeveel van dit soort ondernemingen er zijn, wat hun bedrijfsdynamiek is, wat hun invloed is op het herkomstland en wat hun groeipotentieel is. Dit soort informatie kan van invloed zijn op de diasporagerelateerde politiek in zowel het herkomst- als het gastland en op het besef van een gedeelde verantwoordelijkheid tussen alle partijen in het bevorderen van veilige, legale migratie via overeenkomsten en gezamenlijke afspraken. “ –
“I have a 50 percent chance of dying in the desert or in the ocean, whereas by remaining at home, I have a more than 50 percent chance of dying, but quite slowly.” Bron: www.irinnews.org
Interview: Fabio Baggio, Scalabrini Migration Center, Filippijnen
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Impact van de massale arbeidsmigratie in de Filippijnen Wat is de impact van de massale internationale arbeidsmigratie in de Filippijnen? Wat betekent het dat ongeveer tien procent van de bevolking, ofwel bijna acht miljoen mensen, overzee wonen en werken? Wat gebeurt er met hun geldovermakingen en hun inzet voor ontwikkelingsprojecten in het herkomstland? Mr. Fabio Baggio, directeur van het migratieonderzoeksinstituut Scalabrini Migration Center (SMC) in Manilla, geeft in zijn rapport ‘Migration and Development in the Philippines’ een beeld van de gevolgen van de massale arbeidsmigratie en doet enkele aanbevelingen. Want volgens hem kan de lichte vooruitgang in menselijke ontwikkeling niet als bevredigend worden gezien en zijn er geen concrete bewijzen dat de hoge remittances (geldovermakingen) tot een significante verbetering van de binnenlandse economie hebben geleid. Omvang van de migratie Vanaf de zeventiger jaren in de vorige eeuw verlieten miljoenen Filippino’s hun land om te zoeken naar ‘groenere weilanden’ overzee. Volgens de Commissie voor Filippino’s Overzee (CFO) werkten en leefden eind 2005 7.924.188 Filippijnse burgers overzee. Dit komt neer op tien procent van de nationale bevolking. Van de bestemmingslanden is de Verenigde Staten koploper met 2,5 miljoen Filippijnse immigranten, gevolgd door bijna een miljoen arbeiders in Saoedi-Arabië. Wat opvalt is dat sinds 1990 de exodus uit de Filippijnen steeds meer vrouwen telt. In 2004
vormden ze meer dan zeventig procent van de nieuw aangenomen arbeidskrachten.
opwegen tegen de investeringen in het vormen van menselijk kapitaal.
Economische impact van remittances In 2005 maakten de overzeese Filippino’s ongeveer 10,7 miljard dollar over naar het herkomstland. Dit was een toename van 25 procent ten opzichte van de 8,6 miljard in 2004. Recente studie toont aan dat tachtig procent van de Filippino’s formele kanalen gebruiken om het geld over te maken. Wat betreft de economische impact ervan zijn er volgens Baggia geen concrete bewijzen dat deze hoge inkomsten tot een significante verbetering van de binnenlandse economie heeft geleid. Een rapport van de Filippijnse Senaat eind 2005 stelde enerzijds vast dat remittances een enorm ontwikkelingspotentieel voor de nationale economie hebben. Zo dragen deze gelden bij aan een betere betalingsbalans, vergroting van het nationaal inkomen, toename van de kredietwaardigheid, armoedereductie, vergroten van het gezinsinkomen en dergelijke. Aan de andere kant wijst het rapport op de risico’s van een ‘remittances-afhankelijke’ economie. Het kan leiden tot een cultuur van afhankelijkheid onder achtergebleven families. Ook kan het leiden tot zelfgenoegzaamheid van de autoriteiten als het gaat om fiscaal en handelsbeleid. Bovendien rijzen er zorgen over het gebruik van de gelden, want er zijn waarnemingen dat slechts een klein deel wordt gespaard of verstandig geïnvesteerd. Niet in de laatste plaats kan men zich afvragen of de economische voordelen
Naast huizenbezit en duurzame goederen, wordt het geld voornamelijk besteed aan voedsel en huishoudelijke zaken. In mindere mate wordt het geld besteed aan onderwijs en ondernemerschap. Ook wordt het geld besteed aan migratie, want naar het buitenland gaan brengt uitgaven met zich mee. De sterke indruk bestaat dat migranten die in het buitenland werken een zware tijd hebben om de met geleend geld betaalde, vaak exorbitant hoge wervingsgelden en andere kosten voor hun baan te betalen. Ook dit aspect moet meegewogen worden bij de impact van remittances. Ontwikkeling in de Filippijnen Bij het meten van de ontwikkelingsimpact van migratie voor de ontwikkeling van het land, hanteert Baggio de Humen Development Index van de United Nations Development Programme (UNDP) met als drie dimensies levensverwachting, kennis en levensstandaard. De uitkomsten van de metingen leiden voor Baggio tot de conclusie dat de lichte vooruitgang in de ontwikkeling van de inwoners in de afgelopen jaren niet voldoende is geweest. “Natuurlijk dragen de remittances bij aan gezondheid en onderwijs. Maar we zien de werkeloosheidscijfers amper veranderen als gevolg van de enorme migratie. De miljarden overmakingen hebben wel geleid tot meer koopkracht van de migrantengezinnen,
7
Fabio Baggio, directeur van het migratieonderzoeksinstituut Scalabrini Migration Center, doet aanbevelingen op het gebied van arbeidsmigratie in de Filippijnen
maar niet bijgedragen aan meer inkomen per hoofd van de bevolking, armoedereductie of minder inkomensongelijkheid op nationaal niveau.” Kijkend naar de millenniumdoelstellingen is het optreden van de Filippijnen uitstekend als het gaat om universeel primair onderwijs, het bevorderen van gendergelijkheid, de empowerment van vrouwen, het terugdringen van kindersterfte en de strijd tegen HIV/AIDS, malaria en andere ziekten. “Maar in het uitroeien van extreme honger en armoede en het verbeteren van gezondheidszorg lopen de Filippijnen ver achter op de doelstellingen”, concludeert Baggio.
Filippijnse migrantenwerkers en hun families en ontwikkelt herintegratieprogramma’s voor terugkeerders. Deze programma’s worden uitgevoerd in samenwerking met lokale overheden en ngo’s. Van de kant van de gemeenschappen is in 2000 de Ayala Foundation USA opgericht, waarbij in de VS wonende Filippino’s projecten in hun herkomstland kunnen ondersteunen. In 2005 werd op die manier bijna een half miljoen dollar in projecten op de Filippijnen geïnvesteerd. Diverse Filippijnse ngo’s stimuleren de migranten om zich met hun spaargelden en investeringen te richten op kleinschalige ondernemingen.
Goede initiatieven Bij het verbeteren van de ontwikkelingsimpact van internationale migratie spelen de Filippijnse overheid, internationale organisaties en de samenleving een rol. Baggio schetst enkele resultaten en hiaten. Van overheidswege zijn goede initiatieven genomen. Overheidsdepartementen krijgen steun bij het ontwikkelen van nationaal migratiebeleid. De CFO werkt aan het versterken van banden met de Filippijnse gemeenschappen overzee. Er zijn programma’s om contacten onder jongeren te bevorderen en om kennis, technologie en kapitaal te delen. Vanuit twee programma’s PHILNEED en LINKAPIL hebben de Filippino’s wereldwijd tweeënhalf miljoen dollar ingezameld voor lokale projecten op de Filippijnen. De Overseas Workers Welfaire Administration richt zich op de belangen en het welzijn van
Al deze inspanningen en activiteiten ten spijt, zijn er nog steeds veel hiaten in het realiseren van positieve effecten van migratie op de ontwikkeling van de Filippijnen. Baggio concludeert dat de overheidsinitiatieven vaak beperkt zijn, niet in samenhang en vaak te veel gefocust op het bevorderen van solidariteit en steun vanuit overzeese Filippijnse gemeenschappen. Het ontwikkelingspotentieel van overmakingen en de voordelen van kennisuitwisseling lijken geen prioriteit op de agenda van de Filippijnse overheid. Voor Internationale organisaties op het gebied van migratie zoals IOM, ILO (International Labour Organization) en UNDP ligt er een taak in het bevorderen van de discussie over migratieontwikkeling op de Filippijnen. Aan de kant van de samenleving lijken een tekort aan bronnen en aan samenwerking
8
de grootste hiaten te vormen. “De positieve impact van de diasporafilantropie blijft beperkt tot de ‘migratie-provincies’ en leidt tot ongelijkheid tussen regio’s. Er is behoefte aan meer onderzoek en studie naar de mogelijkheden voor migratie en ontwikkeling,” vindt Baggio.
“Er zijn geen concrete bewijzen dat de hoge remittances tot een significante verbetering van de binnenlandse economie hebben geleid.” Minimaliseren van kosten Een andere manier om meer profijt te halen uit migratie is het minimaliseren van de (sociale) kosten. Er zijn al diverse activiteiten ondernomen. Voorbeelden hiervan zijn de Migrant Workers and Overseas Filippinos Act voor betere bescherming en het bevorderen van het welzijn van migrantenarbeiders. De Anti Trafficking in Persons Act streeft onder andere naar het uitroeien van mensenhandel en het beschermen van slachtoffers. Enkele overheidsorganen richten zich op arbeidsomstandigheden en het tegengaan van illegale rekrutering. Ook internationale organisaties dragen bij. Zo heeft IOM een aantal voorlichtings- en oriëntatieprogramma’s ter voorbereiding op
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Professionals in de Filippijnse gezondheidszorg zijn de meeste gevraagde arbeidsmigranten ter wereld
het vertrek. De ILO heeft naast instrumenten in het kader van de conventies betreffende arbeidsmigratie, een project ter bescherming van werkers in de huishoudelijke sector. Groeperingen in de samenleving en ngo’s zijn van het begin af aan actief in het minimaliseren van de prijs van migratie en het strijden voor migrantenrechten. Ook de katholieke kerk en een internationaal forum van overheid en migratieadvocaten (Consultative Council on Overseas Filippono Workers) bespreken zaken en zorgen van de arbeidsmigranten.
Filippijnse ngo’s stimuleren migranten om te investeren in kleinschalige ondernemingen. Echter, ondanks de range van initiatieven in de verschillende sectoren zijn er ernstige hiaten, aldus Baggio. “De Filippijnse wettelijk kaders voor de bescherming van arbeidsmigranten is inderdaad een van de beste in Azië, maar er zijn chronische problemen op het niveau van implementatie. Illegale rekrutering, uitbuiting en ook mensenhandel maken nog steeds deel uit van de dagelijkse ervaringen van veel Filippino’s overzee. De sterke afhankelijkheid van de overheid van (gelden van) arbeiders in het buitenland leidt vaak tot het toestaan van de arbeidscondities in ontvangende landen ten koste van de rechten van de migranten.
Het antwoord op de brain drain en de toenemende exodus van professionals, met name in de gezondheidssector, is inadequaat. Aanbevelingen Er zijn lessen te leren uit de ervaringen van de Filippijnen. Baggio doet enkele aanbevelingen voor de belangrijkste partijen in herkomstlanden. Beleidsmakers moeten oog hebben voor de economische voordelen van internationale arbeidsmigratie en zouden zich moeten richten op het opbouwen van een sterke en levendige binnenlandse economie. Hoewel de Filippijnse migratie vaak wordt gezien als een effectief model, kan en mag een dergelijke internationale werkgelegenheidsstrategie volgens Baggio niet dienen als langetermijnoplossing voor de binnenlandse werkgelegenheidsproblemen. De overheid moet zorgen voor een goed economisch en politiek klimaat en beleid waarin overmakingen en vaardigheden van werkers overzee bijdragen aan het versterken van arbeidsmogelijkheden in het land. Verder vindt Baggio dat de impact van de arbeidsmigratie, kijkend naar de verhouding kosten en baten, nog steeds onduidelijk is. Beleidsmakers moeten samenwerking zoeken met de wetenschap voor meer onderzoek en beter migratiebeleid. Van internationale organisaties verwacht Baggio een rol van bruggenbouwers tussen staten in de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het beheer van migratie en voor de ontwikkeling en het
welzijn van migrantenarbeiders. De internationale organisaties moeten de dialoog tussen overheid, wetenschap en samenleving bevorderen, zowel in het bereiken van meer begrip als voor het vinden van effectieve antwoorden op de kansen en bedreigingen van migratie. Ten slotte benadrukt Baggio dat ngo’s nooit het zicht mogen verliezen op de gevolgen van migratie. “Het elimineren van de oorzaken voor migratie en het beschermen van menselijke ontwikkeling mag op hun agenda niet ontbreken. Bovendien is de betrokkenheid van lokale overheden, ngo’s en migrantenorganisaties onmisbaar om internationale migratie daadwerkelijk te laten bijdragen aan ontwikkeling.” –
Bron: Fabio Baggio, Migration and Development in The Philippines, in Aderanti Adepoju, Ton Van Naerssen and Annalies Zoomers (Eds.), International Migration and National Development in sub-Saharan Africa, Brill, Leiden-Boston 2008, pp. 204-221. www.smc.org.ph
9
Interview: Han-Maurits Schaapveld, Ministerie van Buitenlandse Zaken
“Meer synergie tussen Migratie en Ontwikkeling”
“Nederland was met de notitie Ontwikkeling en Migratie in 2004 een van de voorlopers in het migratie-en ontwikkelingsdossier en heeft sindsdien al enige resultaten geboekt op dit terrein. Het is van groot belang dat Nederland zich verder inzet op dit terrein daar het onze overtuiging is dat er meer winst te behalen valt uit het stimuleren van wederzijdse positieve beleidsuitkomsten op het raakvlak van migratie en ontwikkeling.” Dit schrijven de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders en de Staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak in het voorwoord van hun gezamenlijke beleidsnotitie ‘Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008’. In de beleidsnotitie wordt het migratie- en ontwikkelingsbeleid voor de komende jaren op basis van zes beleidsprioriteiten uiteengezet. Volgens Han-Maurits Schaapveld, directeur Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is de kern van het beleid de ‘triple-win’: winst van migratie voor de migrant zelf alsook voor de landen van herkomst en bestemming. Het voorgestelde beleid heeft een belangrijke focus op ontwikkelingssamenwerking. Er is aandacht voor diverse aspecten rond migratie en ontwikkeling, met nadruk op de dialoog met herkomstlanden over zaken als migratiemanagement, geldovermakingen (remittances) en de bijdrage van de diaspora zelf. Han-Maurits Schaapveld licht toe wat voor de Nederlandse overheid het belang is van samenwerking op de van oorsprong gescheiden beleidsterreinen van (im)migratie enerzijds en ontwikkeling anderzijds. Er kan synergie optreden tussen deze terreinen en ze kunnen elkaar wederzijds versterken.
10
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking kan het thema migratie bijvoorbeeld meenemen in de discussie met landen waar migratie effect heeft op de ontwikkeling. Met behulp van ontwikkelingsgelden kan de terugkeer van migranten ook meer ‘duurzaam’ worden gemaakt. “Zowel ontwikkelingssamenwerking als migratie zijn zaken van nationaal belang, maar wel geheel verschillend. Dat komt samen in één notitie en dat is winst”, stelt Schaapveld.
Belangrijke meerwaarde is dat het beleid vorm krijgt mét de migrant. Nederland streeft naar (intensivering van) de dialoog over migratie met ontwikkelingslanden en naar het vastleggen van de samenwerking in partnerschappen. Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers maakt hiervan integraal onderdeel uit. Voor de inhoud van deze partnerschappen wijst Schaapveld op de zogenoemde ‘mobility partnerships’ die in EU-verband zijn gesloten met Kaapverdië en Moldavië.Daarin zijn afspraken gemaakt over ontwikkelingsmogelijkheden, migratiemanagement, terugkeer en circulaire migratie. Met de migrant en met de diaspora Belangrijke meerwaarde ten opzichte van de eerste beleidsnotitie in 2004 is dat het beleid vorm krijgt mét de migrant. Nederland wil migrantenorganisaties meer betrekken
in de beleidsdialoog en -uitvoering inzake ontwikkelingssamenwerking. Het streven is om de kennis en expertise van migranten vooral thematisch en/of landenspecifiek in te zetten. Het betrekken van de diaspora bij de ontwikkelingsdialoog gebeurt op diverse manieren. Schaapveld: “In het kader van het programma Personele Samenwerking met Ontwikkelingslanden kunnen migranten bij grote Nederlandse ngo’s werken en opgeleid worden. Op deze manier kunnen migranten bijdragen aan de dialoog én vanuit ontwikkelingsorganisaties als deskundige meewerken.” Een andere manier om de diaspora te betrekken zijn de consultatiedagen over ontwikkelingsgerelateerde thema’s. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft inmiddels drie van deze consultatiedagen georganiseerd en de belangstelling ervoor is groot. Met middelen voor gerichte versterking kan een aantal migrantenorganisaties doorgroeien tot volwaardig partner in ontwikkelingssamenwerking, mede gezien de kennis van en et begrip voor de culturele context. Ook in herkomstlanden groeit volgens Schaapveld de belangstelling om de diaspora te betrekken bij de ontwikkeling van het land of hen in te zetten bij het tegengaan van ‘tot mislukken gedoemde migratie’. Remittances Een zichtbare bijdrage aan de ontwikkeling van herkomstlanden ligt in de remittances, ofwel geldovermakingen van migranten naar het herkomstland. Nederland zal inzetten op meer transparantie in de Nederlandse markt
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Han-Maurits Schaapveld, directeur Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken. “Met behulp van ontwikkelingsgelden kan de terugkeer van migranten meer ‘duurzaam’ worden gemaakt”.
voor geldovermakingen en het vergroten van het armoedeverminderende effect van geldovermakingen door bijvoorbeeld het stimuleren van initiatieven van migranten. Overheidsinmenging in de besteding van geldovermakingen is echter onwenselijk. Schaapveld: “Uitgangspunt blijft dat geldovermakingen privégelden betreffen. Wie zijn wij om te beoordelen of een huis bouwen minder betekent dan investeren in onderwijs? Wel kan Nederland zich inzetten voor gunstige randvoorwaarden, waaronder het aanpakken van de transactiekosten. Ook kunnen we het aantrekkelijk maken om meer te denken in de richting van microfinanciering en mobiel bankieren. Autoriteiten in herkomstlanden moeten zorgen voor goede kanalen zodat het geld op de beoogde plaats komt. Het is hun taak om te zorgen voor een dusdanig investeringsklimaat dat de gelden breder ten goede komen aan de gemeenschap en hun ontwikkeling.” Pilot circulaire migratie De beleidsnotitie voorziet in een pilot circulaire migratie, waarin mensen uit ontwikkelingslanden de mogelijkheid krijgen tijdelijk naar Nederland te komen om ervaring op te doen. Er komen twee pilots voor elk maximaal honderd circulaire migranten per land. Circulaire migratie kan bijdragen aan de ontwikkeling van het land, via remittances en kennis en ervaring die mensen mee terugnemen. Naast de bijdrage aan ontwikkeling is de verwachting dat door meer legale migratiemogelijkheden de illegale migratie afneemt. Ten slotte is circulaire migratie een mogelijkheid om
brain drain om te buigen in brain gain. “De pilot wordt grondig geëvalueerd om te zien of het daadwerkelijk na twee jaar iets oplevert en of circulaire migratie invloed heeft gehad op het beleid in het land ten aanzien van andere migratieaspecten. Belangrijk is ook de medewerking van het land bij terugkeer.” Duurzame terugkeer en herintegratie Terugkeer kent tot nu toe onder andere de ‘algemene terugkeer’ met een financiële stimulans, de terugkeer met nadruk op herintegratie en specifieke programma’s zoals voor bijvoorbeeld minderjarigen. De komende jaren zal, op basis van evaluatie van de huidige regeling, ingezet worden op voortzetting van de financiële herintegratieondersteuning en uitbreiding van de steun in natura. “De mensen die zo’n tien jaar weg geweest zijn moeten hun weg én de aansluiting weer vinden. Daarom wordt bij terugkeerondersteuning steeds meer vanuit de behoefte en situatie in het herkomstland gekeken welke ondersteuning gewenst is.” Desgevraagd ziet Schaapveld daarin nadrukkelijk een rol voor IOM, met als kanttekening dat het vooral gaat om situaties waarin herkomstlanden om IOM-steun vragen. “Ik zie dat liever dan wanneer IOM of een andere organisatie een programma voor een land bedenkt en bij ons ter financiering aanbiedt.”
“We zijn daar nauw bij betrokken”, aldus Schaapveld. “De Secretaris Generaal van Justitie, Joris Demmink is lid geweest van de Global Commission on International Migration, waarvan het rapport de basis vormde voor de High Level Dialogue on Migration and Development in september 2006. De belangrijkste uitkomst van die Dialoog is de Global Forum on Migration and Development.”
Beleidsprioriteiten Voor de komende jaren heeft Nederland
gekozen voor zes beleidsprioriteiten. Tevens is een keuze gemaakt om activiteiten uit te
voeren in de OS-partnerlanden, aangevuld met drie landen die vanuit nationaal
migratieperspectief van belang zijn. Voor de
periode 2008–2009 is gekozen voor Marokko, Sierra Leone en Angola.
De beleidsprioriteiten zijn:
1 Meer aandacht voor migratie in de
ontwikkelingsdialoog en voor ontwikkeling in de migratiedialoog
2 Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement
3 Stimuleren van circulaire migratie/ brain gain
4 Versterken van de betrokkenheid van migrantenorganisaties
5 Versterken van de relatie tussen
geldovermakingen en ontwikkeling
Bijdrage aan Global Forum Nederland hecht veel waarde aan het Global Forum on Migration and Development, dat in oktober in Manilla plaatsvindt.
6 Bevorderen van duurzame terugkeer en herintegratie
11
Dialoog over de toekomst van internationale samenwerking Op initiatief van het ministerie van Buitenlandse Zaken vond in de periode mei tot september
2008 een interactieve dialoog plaats over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking.
Voor de dialoog, die wordt gehouden op de website ontwikkelingisverandering.nl, heeft
het ministerie Nederlandse maatschappelijke organisaties uitgenodigd.
Nederland biedt ook personele en financiële ondersteuning. “Evenals tijdens het Belgische voorzitterschap van het eerste Forum in Brussel in 2007, steunt Nederland nu het Filippijnse voorzitterschap met personeel en met een financiële bijdrage. Tevens is Nederland een actieve deelnemer in de voorbereidende vergaderingen met name waar het gaat om de toekomst van het Forum. Inhoudelijk participeert Nederland in de voorbereiding van twee sessies en zal Nederland naar verwachting in Manilla, evenals in Brussel het geval was, panelleden en een rapporteur leveren.” Besef van de impact van migratie Schaapveld benadrukt het belang dat landen in hun beleid meer rekening gaan houden met de impact van migratie. Hij geeft enkele voorbeelden. “Migratie van hoger opgeleiden kun je niet tegenhouden, maar je kunt wel zoals Zambia doet, een premie geven voor artsen die blijven. De mogelijkheid zoals de MIDA- en TRQNprogramma’s van IOM om migranten in te zetten voor het herkomstland, zou je in het ontwikkelingsbeleid van het land terug moeten zien. Als twintig procent van de afgestudeerde artsen migreert, zou de overheid moeten zorgen dat er evenveel extra artsen opgeleid worden. Voor Nederland geldt dat financiële steun voor de bouw van ziekenhuizen op het platteland heroverwogen moet worden als blijkt dat er geen artsen zijn om er te werken.” Bij het ontwikkelen van migratiemanagement kan Nederland ondersteuning bieden. “Doel is dat het land goed weet wat er gebeurt op
12
Doel van de dialoog is het gezamenlijk analyseren
de dialoog worden door minister Bert Koenders
ontwikkelingssamenwerking. Tevens worden de
uitgangspunt voor het opnieuw nadenken over
van de veranderende internationale context van kansen en bedreigingen die hieruit voortvloeien in kaart gebracht en de gevolgen voor de rollen van maatschappelijke organisaties en het ministerie.
De afgelopen maanden hebben de betrokken organisaties via de site het onderwerp
ontwikkelingssamenwerking tegen het licht
gehouden en is samen opnieuw nagedacht over
gebruikt voor een nieuwe beleidsnotitie. Als
ontwikkelingssamenwerking gebruikt de dialoog twee documenten; de in oktober vorig jaar
verschenen beleidsbrief van Koenders Een zaak van iedereen en de uit 2001 daterende notitie
van Pieter Lammers Civil society en structurele armoedebestrijding.
www.ontwikkelingisverandering.nl
internationale samenwerking. De uitkomsten van
het gebied van migratie. Dat verschilt enorm per land en de Koninklijke Marechaussee en de Immigratie en Naturalisatiedienst beschikken over expertise om landen daarbij te helpen. Het gaat om zaken als dataverzameling, verbeterd grensbeheer, informatievoorziening, het bestrijden van mensenhandel en mensensmokkel en bescherming van vluchtelingen en asielzoekers.” Discussies aanzwengelen Ook de genderimpact van migratie wordt meegenomen. Niet in de zin van specifieke projecten voor vrouwen, maar er moet oog zijn voor alle aspecten rond migratie van vrouwen. Schaapveld: “We vinden het vooral van belang dat er in brede zin aandacht is voor het onderwerp vrouwen en migratie. Een land moet er rekening mee houden in het migratiemanagement, kijken naar het belang van economische afhankelijkheid en toegang tot anticonceptie. Je moet het ook wegen met het oog op gezinshereniging en bijvoorbeeld de relatief hogere geldovermakingen door vrouwen dan door mannen.” Volgens Schaapveld groeit het besef van de impact van migratie(beleid). Herkomstlanden lijken zich steeds meer bewust van de positieve en negatieve gevolgen van migratie. Zeker bij bijvoorbeeld een ministerie van Gezondheid. Maar de minister van Financiën heeft meer oog voor de remittances dan voor de brain drain in de gezondheidszorg. Kortom, er moeten nog linken komen tussen de ministeries. Wij en andere donoren zullen die discussies proberen aan te zwengelen.”
Remittances in 2006: 300 miljard US dollar (USD)
Migranten die werkzaam zijn in geïndustrialiseerde landen stuurden in 2006 meer dan
300 miljard USD naar ontwikkelingslanden.
De overmakingen worden gegenereerd door ongeveer 150 miljoen migranten die geld
regelmatig geld naar huis sturen, doorgaans tussen 100 en 300 USD per keer.
Volgens de studie was Azië in 2006 de
topbestemming met meer dan 114 miljard
USD, gevolgd door Latijns-Amerika en het
Caraïbisch gebied (68 miljard), Oost-Europa (51 miljard), Afrika (39 miljard) en het Nabije Oosten (29 miljard). Wat betreft landen
afzonderlijk: India kreeg het meeste (24,5 miljard USD), gevolgd door Mexico (24,2
miljard), China (21 miljard), de Filippijnen (14,6 miljard) en Rusland (13,7 miljard).
Bron: ‘Sending money home: Worldwide
remittances to developing countries’ een
studie van het UN Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling (IFAD) en de InterAmerican Development Bank (IDB).
Gezamenlijke visie van tien Nederlandse organisaties
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Samenwerking met het oog op duurzame terugkeer ‘Bevorderen dat mensen die niet in Nederland mogen blijven veilig, waardig en met perspectief kunnen terugkeren.’ Met dat doel werken tien Nederlandse organisaties op het gebied van terugkeer van migranten aan een gezamenlijke visie en een gezamenlijke aanpak. De afzonderlijke organisaties zullen niet langer eigen projecten ten behoeve van terugkeer organiseren. Door de samenwerking komt er een rolverdeling die past bij de eigen kwaliteiten en die een meerwaarde levert aan het gestelde doel van terugkeer. In maart 2008 hebben de organisaties (zie kader) deze intentie schriftelijk aan de Staatssecretaris van Justitie en de Minister van Ontwikkelingssamenwerking kenbaar gemaakt. De achterliggende jaren is het aanbod voor terugkeerondersteuning gegroeid. De inspanningen vanuit maatschappelijke organisaties tonen aan dat het taboe rond terugkeer is doorbroken. De acceptatie dat niet iedere migrant kan blijven en het besef dat het mogelijk is om ook in het herkomstland een toekomst op te bouwen, groeien. De veelheid van projecten en programma’s maakt het echter voor alle partijen, en niet in de laatste plaats voor migranten die ondersteuning zoeken bij hun terugkeer, ondoorzichtig waar zij terechtkunnen en waarvoor. Er is overlap in het aanbod van landelijke organisaties en er zijn kleinschalige lokale initiatieven met een beperkt zicht op de situatie in het land van herkomst. Dit kan leiden tot vertraging bij terugkeer of onduidelijke verwachtingen en daarmee teleurstellende ervaringen. Diversiteit vereist maatwerk Daarom is IOM warm voorstander van én partij in de samenwerking. IOM meent dat het realiseren van duurzame en geslaagde terugkeer niet eenvoudig is en maatwerk vereist. Elke migrant verkeert in een unieke situatie. Er zijn zeer uiteenlopende redenen om naar Nederland te komen, er
zijn verschillen in culturele achtergrond en opleidingsniveau en in de mate waarin men op de hoogte is van en contacten heeft in de Nederlandse samenleving. Ook de wil om het bestaan na terugkeer op te pakken loopt uiteen. Wie acht jaar op een beschikking moest wachten is anders gemotiveerd dan iemand die na een halfjaar besluit om terug te gaan. Van invloed is ook of autoriteiten in het herkomstland instemmen met terugkeer en of er sprake is van conflicten in het land. Bovendien is het de vraag of het beeld van de situatie bij vertrek destijds nog aansluit bij de realiteit. De werkelijkheid kan inmiddels veranderd zijn en kan van invloed zijn op de toekomst na terugkeer.
Door de samenwerking wordt zowel voor de migrant als voor zijn hulpverleners helder wat men kan verwachten.
afstemming is verdeling van de meest voorkomende terugkeerlanden onder de deelnemende organisaties. Zij kunnen zich specialiseren in terugkeer naar een bepaalde regio en samenwerking zoeken met ngo’s in die landen. Voor IOM kunnen dit bijvoorbeeld landen zijn met IOM-vestigingen en speciaal opgeleide herintegratie-officers. Andere organisaties kunnen zich richten op landen waar zij specialisten hebben. Ook specialisatie in de terugkeerondersteuning is denkbaar. De vragen om ondersteuning lopen uiteen van hulp bij medische problemen, hulp bij het vinden van opleidingstrajecten en werk tot het zoeken naar huisvesting en kredietverlening. De vragen betreffen zowel de mogelijkheden in grote steden als op het platteland. Individueel maatwerk én samenwerking met partijen in het land van herkomst zijn dus nodig wil terugkeer duurzaam zijn. –
Betrokken organisaties - Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
Ondersteuning bij terugkeer vraagt dus om flexibiliteit. Kennis van en contacten in het herkomstland zijn van cruciaal belang. De terugkeerondersteuning van IOM is mede succesvol dankzij de IOM-vestigingen in veel herkomstlanden, die zicht hebben op de lokale situatie en ideeën kunnen toetsen op haalbaarheid.
- Cordaid
- Healthnet TPO
- International Organization for Migration (IOM) - Nidos
- Pharos
- Stichting Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Humanitas (SAMAH)
- Stichting Hersteld vertrouwen In de Toekomst (HIT)
Helderheid in taken en functies IOM is verheugd dat tien organisaties met uiteenlopende belangen, achterbannen en doelstellingen concrete voorstellen ontwikkelen voor samenwerking bij vrijwillige terugkeer van migranten. De deelnemende organisaties zullen het aanbod afstemmen, zodat zowel voor de migrant als voor zijn hulpverlener(s) helder is wat men kan verwachten. Een mogelijke
- Stichting Mondiale Samenleving (SMS) - VluchtelingenWerk Nederland (VWN)
13
Interview: Ralph Welcker, manager afdeling Migratie & Ontwikkeling van IOM
Migranten als ‘agents of change’
Met tijdelijke uitzending biedt IOM Den Haag ondersteuning aan migranten die een bijdrage willen leveren aan de ontwikkeling van hun herkomstland. Dit gebeurt onder andere in het kader van drie projecten, namelijk Temporary Return of Qualified Nationals (TRQN), MIDA Ghana Gezondheidszorgproject en DIAS DE Cabo Verde, Diaspora for Development of Cape Verde. Het doel van het MIDA Ghana Gezondheidszorgproject is om bij te dragen aan de ontwikkeling van de gezondheidssector in Ghana. DIAS DE Cabo Verde bestaat uit tijdelijke uitzending ten behoeve van kennisoverdracht van diaspora in Nederland, Portugal en Italië voor de ontwikkeling van Kaapverdië. Daarnaast worden zogenaamde ‘netwerkmissies’ georganiseerd voor Kaapverdische migranten die in Kaapverdië willen investeren of een bedrijf willen beginnen. De uitzendingen met het oog op capaciteitsopbouw vinden plaats op basis van door herkomstlanden gevraagde kennis en expertise. Ralph Welcker is manager van de afdeling Migratie & Ontwikkeling van IOM Nederland. Hij geeft een uitleg van de werkwijze, schetst de resultaten en benadrukt het belang voor migrant, herkomst- en bestemmingsland. Werkwijze In het kader van TRQN I heeft IOM de afgelopen twee jaar 160 tijdelijke uitzendingen ondersteund. De invulling en landenkeuze voor tijdelijke uitzending lagen in de lijn van de speerpunten van
14
het Nederlandse overheidsbeleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en wederopbouw in voormalige conflictgebieden. Daarnaast is gekeken naar het migranten potentieel in Nederland en de aanwezigheid van een IOM-vestiging ter plaatse. De IOM-projecten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met partnerorganisaties in de landen van herkomst, veelal overheden, maar ook partners uit de private sector. TRQN I was op 30 juni 2008 afgelopen en krijgt een vervolg met TRQN II, dat een looptijd heeft van drie jaar met tijdelijke uitzendingen naar Afghanistan, Bosnië Herzegovina, Sierra Leone, Soedan en Georgië.
“Belangrijk is dat de inzet daadwerkelijk aansluit op de behoefte.” Welcker benadrukt het vraaggestuurde karakter van de projecten. De lokale overheid en instellingen in herkomstlanden geven aan welke expertise nodig is en waarvoor. “Vaak gaat het om mensen zoals ingenieurs, managers, artsen en landbouwdeskundigen maar ook om maatschappelijk werkers of technische vakmensen. De vragen komen vooral uit sectoren als gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur. In Sierra Leone bijvoorbeeld krijgt de landbouwsector op deze manier ondersteuning. Het gaat overigens niet om het vervullen van vacatures
maar om mensen die kennis kunnen overdragen aan lokale collega’s, die op hun beurt weer anderen opleiden en trainen.” Tijdens de uitzending onderhoudt IOM contacten met zowel de deskundige als de lokale instelling om na te gaan of de vooraf gestelde doelen en taken ook daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Bekendmaking en aanmelding Via de IOM-vestigingen in de herkomstlanden beschikt IOM in Nederland over een database van door lokale organisaties geïdentificeerde behoeftes. IOM Nederland maakt deze behoeftes bekend onder de doelgroep. “We werken daarnaast met migrantenorganisaties die vaak weer andere organisaties vertegenwoordigen en met sleutelfiguren uit de gemeenschap die over uitgebreide netwerken beschikken. Een voorbeeld hiervan zijn het Sudan Platform en het New Sudanese Organizations Network (NSON), die beide weer meer dan veertig andere Sudanese organisaties in Nederland vertegenwoordigen. Mensen vertellen ook elkaar over dit soort projecten. We werken ook met de ambassades van die landen, plaatsen artikelen in diasporabladen of maken de projecten bekend via migrantenradio en televisie. Tevens is de IOM-website een belangrijk kanaal om de doelgroepen te bereiken.” Mensen die geïnteresseerd zijn kunnen zich opgeven met een aanmeldingsformulier en motivatiebrief. Welcker: “Wij voeren dan een matchmaking uit. Wij weten waar een
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Ralph Welcker: “IOM speelt de rol van bruggenbouwer tussen landen van herkomst, de diaspora en Nederlandse organisaties waarbij een migrant een sleutelrol kan vervullen”.
bepaalde behoefte ligt en kijken of er onder de aanmeldingen geschikte kandidaten zijn. Als dat zo is, geven we dat aan de geïnteresseerde organisatie in het herkomstland door en die beslist over de selectie.” Het gebeurt ook dat mensen via hun eigen netwerken in het land van herkomst zijn uitgenodigd door een lokale organisatie om ondersteuning te verlenen. Evenals bij de aangeboden functies toetst IOM of het verzoek past in de doelstellingen van het project. “Het is één van onze taken om er met onze partners op toe te zien dat de inzet daadwerkelijk aansluit op de behoefte. Voor iedereen moet duidelijk zijn wat van de betrokkene wordt verwacht, zoals welke kennis en ervaring overgebracht gaan worden en aan wie.” IOM Nederland tekent een overeenkomst met degene die wordt uitgezonden en de IOM-vestiging in het herkomstland tekent een overeenkomst met de lokale organisatie. Het MIDA-project voor Ghana begon met een onderzoeksproject naar de haalbaarheid ervan, het zgn. MIDA GHana I. De onderzoeksresultaten hebben geleid tot MIDA Ghana II, in het kader waarvan 66 uitzendingen van Ghanezen uit Nederland, Engeland, Duitsland en België door IOM zijn ondersteund. MIDA Ghana III loopt vanaf april 2008 tot en met maart 2012 en richt zich nadrukkelijker op de ontwikkeling van het achtergebleven noorden van Ghana en de ondersteuning van opleidingsinstituten. Om de werking van de 66 uitzendingen te schetsen vertelt Welcker dat er binnen de
gezondheidszorg meer dan 8.000 mensen direct van hebben geprofiteerd. “Werknemers en studenten van meer dan veertig ziekenhuizen en opleidingsinstituten kregen trainingen, colleges en kennisoverdracht ‘on the job’. De deskundigen bestonden uit artsen, chirurgen, psychiaters en verpleegkundigen. Ook een ict-deskundige is uitgezonden vanwege zijn kennis van systeembeheer in ziekenhuizen. Na zijn uitzending is hij gevraagd door het ministerie voor gezondheidszorg om voor de hele gezondheidszorg in Ghana een datasysteem op te zetten.” Onderdeel van MIDA Ghana III is ook de mogelijkheid dat de uitgezonden expert iemand identificeert die gebaat zou zijn bij een stage of training in Engeland of Nederland. Belangstelling groeit De belangstelling voor tijdelijke uitzending onder zowel organisaties in herkomstlanden als onder migranten in Europa groeit. “De mogelijkheden raken steeds meer bekend. Binnen IOM worden plannen en ervaringen wereldwijd uitgewisseld. Door de inmiddels gerealiseerde projecten ontstaan nieuwe ideeën. Zo is onlangs door de Ethiopische overheid een project ontwikkeld voor tijdelijke uitzending van de Ethiopische diaspora wereldwijd, samen met IOM en UNDP (MIDA Ethiopië)”, aldus Welcker. Uitzending gebeurt altijd op basis van een trainingsplan dat is opgesteld door een lokale organisatie in de wetenschap dat iemand korte tijd komt. Welcker begrijpt wel dat
mensen soms langer willen, maar het gaat om een gerichte aanpak en kennisoverdracht. Wie daarna door een instelling wordt uitgenodigd voor een langere periode, onderhoudt zelf de contacten. De keuze voor landen wordt mede bepaald door de prioriteiten in het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Een belangrijke factor van afweging is ook het potentieel aan migranten in het bestemmingsland. “Tevens is van belang of het land van herkomst een beleid heeft ten aanzien van migratie en ontwikkeling, bijvoorbeeld als onderdeel van algemene ontwikkelingsdoelen om de armoede te bestrijden en de millenniumdoelen te behalen, en of het land positief staat tegenover de inzet vanuit de diaspora. Welcker: “Voor ons is het ook relevant dat er een IOM-vestiging is. Daarnaast kijken we of samenwerking op Europees niveau mogelijk is. In het kader van het project TRQN II wordt bijvoorbeeld samengewerkt met het vergelijkbare Britse Temporary Return for Reconstruction and Development Project (TRRD). Met een gezamenlijke Europese aanpak kun je meer bereiken.” Naast de IOM-projecten zijn er uiteenlopende mogelijkheden waarop migranten bijdragen aan de ontwikkeling van hun land. Migranten maken geld over aan familie en lokale gemeenschappen in het herkomstland en diverse migrantenorganisaties in Nederland kennen eigen ontwikkelingsprojecten. Op de vraag naar de duurzaamheid en blijvende effecten van dergelijke tijdelijke
15
TRQN: de herkomstlanden geven aan welke expertise nodig is.
uitzendingen, antwoordt Welcker: “Dit vraagt natuurlijk allereerst de capaciteit en bereidheid van de lokale organisatie om de opgedane kennis ook daadwerkelijk te benutten. De nationale overheden kunnen ook in belangrijke mate bijdragen door de strategische inzet van de diaspora op te nemen in hun ontwikkelingsplannen, zoals nu bijvoorbeeld gebeurt bij het Ministerie van Gezondheidszorg in Ghana in het kader van het project MIDA Ghana. De individuele migrant zou een bijdrage kunnen leveren (en doet dit vaak al) door regelmatig terug te gaan, samenwerkingsverbanden te stimuleren met Nederlandse organisaties of via internet vervolgtrainingen of adviezen te geven.”
“IOM probeert een brug te slaan tussen duurzame ontwikkeling en de inzet van migranten die daaraan kunnen bijdragen.” Agents of change Met dergelijke projecten probeert IOM een concrete bijdrage te leveren aan migratie en ontwikkeling. “IOM is niet primair een ontwikkelingsorganisatie, maar een organisatie die zich inspant in het belang van de individuele migrant, het ontvangende land en het land van herkomst. De kracht van de IOM-programma’s ligt volgens Welcker in de netwerken van IOM, zowel hier in Nederland met de diaspora als in het land
16
van herkomst. Daardoor kan IOM de rol spelen van bruggenbouwer tussen landen van herkomst, de diaspora en Nederlandse organisaties waarbij een migrant een sleutelrol kan vervullen. Meerwaarde is ook de ervaring die IOM de afgelopen vijftig jaar in operationele zin heeft opgebouwd met praktische ondersteuning van migranten wereldwijd. Behalve de kennis en ervaring die hij of zij meebrengt heeft de migrant een extra toegevoegde waarde. “Ze hebben vaak een voorsprong in de taal, in de affiniteit met de cultuur en ze hebben hun netwerken. Migranten kunnen sneller problemen signaleren én met oplossingen komen. Natuurlijk geldt dat niet voor iedereen, maar de mensen die zich bij ons aanmelden hebben oog voor het proces en het belang van veranderingen daar waar die nodig zijn. Agents of change noemen wij hen. Zoals een Sierra Leonese consultant uit Rotterdam die in opdracht van de havenautoriteiten van Freetown is nagegaan wat de capaciteitsbehoefte is op het vlak van logistieke ondersteuning. Doordat hij gemakkelijk kon communiceren met de werknemers en begreep met welke problemen zij op de werkvloer te maken hadden, heeft hij mensen kunnen motiveren om op een andere, positievere manier naar hun werk te kijken. Inmiddels is het merendeel van zijn aanbevelingen door de directie van het havenbedrijf overgenomen en in praktijk gebracht. Dan zie je hoe waardevol de inzet van migranten kan zijn”. –
Interview: Paul Ofori-Atta, Ghanese arts in Engeland
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Britse Ghanezen steunen gezondheidszorg in Ghana
van Brain drain naar brain gain Sinds Mr. Paul Ofori-Atta tijdens zijn medische stage op het platteland in Ghana de beperkte en schrijnende gezondheidszorg zag, laat het hem niet meer los. Vanaf begin jaren tachtig van de vorige eeuw zet hij zich in voor verbetering ervan. Na een persoonlijke ‘kruistocht’ in Ghana zelf, doet hij dat nu met collega’s vanuit het buitenland. “Ghanese artsen die hun vaardigheden en ervaringen in het buitenland verder hebben ontwikkeld, kennen beide werelden en zijn waarschijnlijk het meest geschikt om gezondheidszorg te helpen ontwikkelen en beter en veiliger te maken”, concludeert Ofori-Atta. Paul Ofori-Atta is geboren in Ghana en werkt nu als Brits orthopedisch chirurg in Hertfordshire in Engeland. In 1982 studeerde hij af als arts aan de medische faculteit van de universiteit van Ghana. In de laatste fasen van zijn opleiding zag hij de problemen van ziekenhuizen en patiënten op het platteland. “Zowel in een regioziekenhuis ten noorden van Accra als in een missieziekenhuis zag ik de schaarse middelen. Ik denk dat het deze ervaringen zijn die mij hebben gestimuleerd mij in te zetten voor de ontwikkeling van gezondheidszorg op het platteland.” Hij nam ontslag bij het Ministerie van Volksgezondheid en begon aan zijn kruistocht. “Ik werd een van de eerste ‘freelance’ Ghanese artsen die waren opgeleid in Ghana en werden aangenomen door de katholieke kerk om te gaan werken in het missieziekenhuis.” Hij realiseerde er diverse verbeteringen, het aanzien van het ziekenhuis steeg en al snel werd het aangemerkt als leerplek voor studenten van de faculteit geneeskunde. Ofori-Atta ging door. Hij wilde beter omgaan met ‘de meer
moeilijke gevallen’, zoals arme mensen die hij moest doorverwijzen naar gespecialiseerde zorg maar die problemen hadden met de hoge kosten ervan. Na het behalen van zijn Fellow of the Royal College of Surgeons, deel 1 (England– Accra Centre) en te hebben gewerkt als (aankomend) chirurgisch specialist, besloot Afori-Atta na wederom een discussie met zijn professor en met de zegen van de katholieke bisschop naar Europa te gaan voor voortzetting van zijn carrière. In Ierland, waar zijn vrouw en kinderen zich bij hem voegden, besloot hij verder te gaan in de traumazorg en orthopedie in Groot-Brittannië. Tijdelijk werd definitief Het vertrek van Ofori-Atta uit Ghana zou tijdelijk zijn. In 1994 keerde het gezin Ofori-Atta terug naar Ghana om na vijf jaar opleiding en afwezigheid voorgoed terug te keren naar het missieziekenhuis. Ondanks goede voorbereidingen en gesprekken met zijn potentiële werkgever, bracht de terugkeer niet wat hij verwachtte. Zijn streven naar verbeteringen in de gezondheidszorg werd niet op prijs gesteld. Gefrustreerd door het tekort aan basismateriaal en het gebrek aan ondersteuning voor fondsenwerving, keerde hij binnen een paar maanden terug naar Engeland. Daar werkt hij tot nu toe als Brits orthopedisch chirurg. Tijdens een familiebezoek aan Ghana met zijn gezin in 2006, bezocht hij ook enkele bevriende collega’s in verschillende ziekenhuizen. “We zagen een orthopedisch ziekenhuis dat een overdaad aan
getraumatiseerde patiënten van een gynaecologische privékliniek moest opvangen. Dat veroorzaakte bij mijn hele gezin de behoefte om iets te doen. Maar wat? Voorgoed terugkeren was geen optie. Dan zou het aantal orthopedische chirurgen met één worden vermeerderd van acht naar negen op een bevolking van ongeveer 25 miljoen. Ik zou echter ook een bijdrage kunnen leveren met een educatieve ingang om bewustzijn te vergroten en bekwame Ghanese artsen op te leiden. Zo zou het tekort aan lokale experts op allerlei gebieden van de gezondheidszorg aangepakt kunnen worden.” En zo ontstond het idee voor Motec Life - UK, een charitatieve organisatie die professionals in de diaspora zou Mobiliseren om zich te richten op Orthopedische Traumazorg en aanverwante chirurgie, op Educatie en het vergroten van Capaciteit, efficiëntie en verantwoordelijkheid, allemaal gericht op het bevorderen en beschermen van gezondheid en Leven.
“IOM bevindt zich in het centrum van onze verbeterdoelstellingen.” Motec Life – UK werkt samen met professionals uit de gezondheidszorg en andere aanverwante vakmensen, zoals IT-ers, experts op het gebied van logistiek, accountants, advocaten, technici en anderen. “Ik weet dat niet alle Ghanese vakmensen bereid zijn om zich vrijwillig in
17
Paul Ofori-Atta (vooraan) met zijn Motec Life-team.
te zetten voor onze doelen of om zich in te zetten voor ‘vrijwilligerswerk in het land van herkomst’, om wat voor reden ook. Soms is dan alleen buitenlandse expertise en hulp voorhanden om een bepaalde verandering tot stand te brengen. Vandaar onze multiculturele, multinationale samenstelling.” Brain drain wordt brain gain Al heel lang laten veel artsen en verplegend personeel de kusten van Ghana achter zich. Van de zestig studiegenoten van Ofori-Atta zijn er ongeveer achttien in Ghana werkzaam, inclusief de mensen die zijn teruggekeerd na een periode in het buitenland. “Er is zeker sprake van een zogenaamde brain drain’ in de gezondheidszorg in Ghana. Ik vind echter ‘De ene goede daad, verdient de andere’. We exporteren het beste wat we hebben, maar we kunnen dit omdraaien en het op vele manieren in ons voordeel laten werken.” Ghanese artsen die hun vaardigheden en ervaringen in het buitenland verder hebben ontwikkeld, kennen beide werelden en zijn waarschijnlijk het meest geschikt om gezondheidszorg te helpen ontwikkelen en beter en veiliger te maken.” Dit kan volgens Ofori-Atta door terug te keren naar Ghana als vakman, samen te werken met collega’s, oude en nieuwe ideeën uit te wisselen, andere manieren van verbetering te laten zien en ervaringen te delen over een betere en efficiëntere gezondheidszorg in de ontwikkelde wereld. Ook door onderzoek te doen naar effectieve alternatieven kunnen doelstellingen worden verwezenlijkt zodat de gezondheidszorg in het land verbetert.
18
“Medische professionals moeten de handen ineenslaan”, vindt Ofori-Atta, “niemand uitgezonderd, en regelmatig op werkbezoek gaan in samenwerking met het Ghanese Ministerie van Gezondheidszorg. Er moeten fora komen waar deze vrijwilligers hun ervaringen en aanbevelingen kunnen uitwisselen met de plaatselijke medische staf en administrateurs alsmede met het Ministerie van Gezondheidszorg, óók op regionaal niveau.” Werken aan motivatie MOTEC helpt vijf geselecteerde ziekenhuizen in Ghana met het verwezenlijken van hun aspiraties. MOTEC-medewerkers brengen regelmatig educatieve bezoeken en werken samen met de plaatselijke medische staf met het oog op het verbeteren van hun praktijk. “Met onze partners in de ziekenhuizen werken wij aan de motivatie van medisch personeel door verbeteringen in de medische verzorging, verpleging, fysiotherapie, laboratoria, openbare gezondheid, tandheelkunde etc. We blijven de plaatselijke interesse in verbeteringen stimuleren en aandacht vragen van de centrale overheid voor onze waarnemingen en de resultaten van onze samenwerkingsverbanden. Sommige leden van Motec willen de diensten dusdanig verbeteren dat het voor hen gemakkelijker wordt voorgoed naar het land van herkomst terug te keren en te werken in die geselecteerde ziekenhuizen. En we willen onze educatieve programma’s uitbreiden naar scholen en gezondheidsinstituten in het noordelijk deel van Ghana.” Ofori-Atta geeft het voorbeeld van het
plaatselijke ziekenhuis in Asafo Sefwi, het St. John of God Hospital dat word geleid door de Ierse filantropenbroeders Laurence Kearns en John Mitchell. “Op hun verzoek heeft een team van drie Motecmedewerkers Ghana bezocht om gericht te kijken naar mogelijke verbeteringen, in het bijzonder op het gebied van mensen en infrastructuur. Unaniem werd besloten om een ongebruikt gebouw in te richten voor chirurgische verrichtingen die niet meer plaatsvonden wegens een gebrek aan expertise. Die faciliteit zal ook gebruikt worden als opleidingscentrum voor plaatselijke artsen en verplegend personeel en andere buitenlandse vrijwilligers naast Motec.” In dit centrum zullen oogoperaties, liesbreukbehandelingen, tandheelkundige en kleine orthopedische ingrepen worden uitgevoerd. Het team is ook voornemens een verlaten intraveneuze infuusafdeling in hetzelfde ziekenhuis nieuw leven in te blazen met de ondersteuning van plaatselijke vakmensen en sponsorgelden. Samen met IOM Ofori-Atta is blij met de samenwerking met IOM, die ontstond na een studiebijeenkomst op het IOM-kantoor in Londen. “IOM ondersteunt de educatieve initiatieven, coördineert bijeenkomsten voor het uitwisselen van ervaringen die zijn opgedaan door de vrijwilligers in de diaspora en IOM geeft advies. “IOM bevindt zich in het centrum van onze verbeterdoelstellingen die zijn voortgekomen uit onze samenwerkingsverbanden in Ghana en door de aanwezigheid van onze vakmensen in de diaspora. Voor mij
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
St. Joseph Hospital in Koforidua, één van de deelnemende ziekenhuizen aan MIDA Ghana.
staat IOM voor de ontwikkeling van een schat van expertise in de hele wereld waardoor mensen overal worden aangemoedigd hun eigen mensen te helpen. Indirect staat het MIDA Ghana Gezondheidszorgproject centraal in de omkering van de brain drain en dat vind ik een heel mooi idee. De rol van de professionals in de diaspora wordt erkend door de Ghanese overheid met de instelling van een ministerie dat verantwoordelijk is voor de diaspora. Dit onderstreept het belang van het werk van MIDA in Ghana.”
MIDA Ghana Gezondheidszorgproject Het doel van IOM’s MIDA Ghana Gezondheidszorgproject is om bij te dragen aan de
ontwikkeling van de gezondheidssector in Ghana. Daartoe biedt het project Ghanese migranten
in de EU de mogelijkheid hun vaardigheden en ervaringen door tijdelijke uitzending over
te dragen naar Ghana. Tevens krijgen artsen
en verpleegkundigen uit Ghana de mogelijkheid om in Nederlandse en andere Europese
Het Ghana van vandaag de dag is volgens Ofori-Atta een echt multicultureel land met een grote groep ‘residerende migranten’ en een constante stroom toeristen. “Ik geloof in interculturele verbeteringen. Door te helpen met het verbeteren van voorzorgsmaatregelen en gezondheidszorg in Ghana op het gebied van trauma en andere gespecialiseerde medische gebieden, hebben wij, en daar ben ik van overtuigd, een aandeel in de economische ontwikkeling van Ghana.” –
ziekenhuizen een gespecialiseerde training te volgen.
Het project is gestart in 2003 met een
haalbaarheidsonderzoek. Inmiddels loopt sinds april 2008 de derde fase van het project. MIDA Ghana III eindigt in maart 2012. Het project
wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het Ministerie van Gezondheid van Ghana,
de Nederlandse ambassade in Ghana en de Ghanese diaspora in Europa.
De volgende groepen kunnen deelnemen aan het project:
- Ghanezen die in Nederland of andere EU landen wonen en werken en die een
relevante achtergrond in de gezondheidszorg of een gerelateerd vakgebied hebben; - gezondheidszorgpersoneel in Ghana;
- gezondheidsinstellingen in Ghana, waarbij
speciale aandacht uitgaat naar het noorden van Ghana;
- gezondheidszorginstellingen in Nederland.
IOM biedt naast financiële ondersteuning
- ondersteuning bij aanvraag van visum en werkvergunning;
- ondersteuning bij het organiseren van het
vervoer van en naar Ghana en het regelen van huisvesting;
- levering van ziektekosten- en reisverzekeringen;
- supervisie en monitoring tijdens uitzendingen en stages;
- bemiddeling tussen instellingen in Ghana en de EU.
Meer informatie:
Voor meer informatie: IOM,
Hans Eijkhout,
tel.: 070 - 31 81 563
e-mail:
[email protected] www.iom-nederland.nl
19
Interview: TRQN-deelnemer Wassay Rahim in Afghanistan
Werken aan de wederopbouw van Afghanistan Eén van de ruim vijftig Afghanen die vanuit Nederland tijdelijk is uitgezonden, is Wassay Rahim. De bouwkundig ingenieur ontvluchtte Afghanistan in 1997 met zijn vrouw en vier kinderen uit vrees voor de Taliban. Hij kwam naar Nederland. In zijn aanpak zijn twee sporen te onderscheiden: integreren en werken aan een toekomst in Nederland én betrokken blijven en bijdragen aan de wederopbouw van het geboorteland. IOM biedt ondersteuning aan migranten die tijdelijk uitgezonden willen worden om bij te dragen aan de ontwikkeling van hun herkomstland. Op het gebied van tijdelijke uitzending voert IOM momenteel projecten uit naar Afghanistan, Bosnië Herzegovina, Sierra Leone, Soedan en Georgië. Na zijn loopbaan bij de Afghaanse overheid, kreeg Rahim in 1990 een functie bij de Verenigde Naties en leerde hij, zoals hij het zegt, dat hij zich breder kon inzetten. Toen de Taliban kwamen besloot hij dat van buiten Afghanistan te doen. “Onze toekomst ligt in Nederland en wij zijn de toekomst van Nederland”, zeiden Rahim en zijn vrouw. Het leren van de taal was prioriteit nummer één. Twee kinderen studeren inmiddels aan de universiteit en de jongsten volgen het voortgezet onderwijs. Zijn vrouw vond werk als apothekerassistente en zelf kreeg hij een baan bij NACAP Benelux. “We zijn blij dat we het zo gedaan hebben. We hebben een goed en veilig leven hier en ik kan op deze manier bijdragen aan de wederopbouw van mijn geboorteland.” Dankzij zijn contacten met de Afghaanse overheid en het stadsbestuur van Kabul,
20
wordt Rahim regelmatig benaderd om mee te helpen. Zo gaf hij zes maanden een training aan ambtenaren van het Ministerie voor Herstel van het Platteland, zowel in de hoofdstad Kabul als in Herat. Ook nam hij in 2002 samen met journaliste Jamila Zaman Anwari deel aan een vergadering van Afghaanse stamoudsten, om een overgangsregering te kiezen die democratische verkiezingen moet voorbereiden. Ze gingen namens en op verzoek van de Afghaanse gemeenschap in Nederland, die zo’n 30.000 tot 35.000 mensen telt.
“Ik nam mee wat ik in Nederland aan technologie en wegenaanleg had gezien.” In Nederland spant Rahim zich in voor integratie. Hij woont in Alphen aan den Rijn en heeft goede contacten met zijn stadsbestuur. Hij was voorzitter van de Afghaanse vereniging aldaar. “Samen met andere migrantenorganisaties organiseren we regelmatig culturele avonden. De burgemeester is blij dat we meedenken over de samenlevingsvraagstukken in zijn stad en dat ik me namens de stad heb ingezet voor Afghanistan.” Zijn expertise en inzet ten aanzien van Afghanistan zijn breed bekend. Samen met de burgemeester van Kabul sprak hij met de burgemeesters van Den Haag en Vlissingen. Ook werd hij uitgenodigd door de burgemeester van Parijs en op verzoek
van de zoon van Koning Fahd reisde hij naar Saoedi-Arabië. Inzet in Kabul Van januari 2007 tot januari 2008 ging Rahim via IOM voor twee keer zes maanden als bouwkundig ingenieur naar Kabul met het oog op de wederopbouw. Hij werkte er tijdelijk als adviseur van de burgemeester en als directeur stedenbouw. De IOM-regeling met tijdelijke uitzending bood hem de kans om te gaan. “Ze zorgden voor een vliegticket en ik kreeg een financiële toelage. Zonder dat had ik niet kunnen gaan.” Rahim wist dat er qua infrastructuur veel werk gedaan moest worden. “Ik nam mee wat ik in Nederland aan technologie en wegenaanleg heb gezien. Ik zag dat hier ’s nachts werd gewerkt, een prima oplossing om het verkeer zo min mogelijk te hinderen. Die werkwijze heb ik voorgesteld voor de aanleg van een rondweg in de miljoenenstad Kabul. Onder mijn leiding zijn ruim honderd ingenieurs en bouwkundigen aan de slag gegaan. De overheid was verguld met deze oplossing. Vice-president Masood kwam regelmatig ’s nachts kijken”, vertelt hij trots. Ook bedacht hij een nieuw postcodesysteem, afgeleid van een districtensysteem dat hij in Europa had gezien en werkte hij mee aan het opzetten van sportactiviteiten voor jongeren. Volgens Rahim is er een groot tekort aan deskundigen in Afghanistan. “Het probleem is dat door de slechte situatie alle deskundigen wegblijven. De gevluchte Afghanen wonen inmiddels in circa zeventig landen. Maar hun
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Wassay Rahim: “Er is een groot tekort aan deskundigen in Afghanistan”.
expertise is hard nodig. Dagelijks zijn er problemen, ook gewoon op straat.” Aan zijn ‘collega’s’ in de Afghaanse Vereniging voor ingenieurs en technici, van wie zo’n 300 in Nederland wonen, vertelt hij regelmatig over de mogelijkheden van uitzending via IOM. “Het is belangrijk dat je via zo’n goede organisatie gaat. IOM in Nederland toetst of mensen over de benodigde kwaliteiten beschikken én biedt tegelijkertijd zicht op de vraag in Kabul.”
Temporary Return of Qualified Nationals TRQN Migranten in Nederland met relevante ervaring
en aanbod bij elkaar te brengen. Kandidaten die uitgezonden worden, ontvangen van IOM een financiële ondersteuning.
hebben via IOM de mogelijkheid om mee
Voor meer informatie:
land van herkomst. Het gaat hierbij om de
Zia Gulam,
te helpen aan de capaciteitsopbouw van hun tijdelijke uitzending van migranten die in hun land van herkomst werk verrichten waarvoor lokale expertise ontbreekt.
In het kader van het project kunnen tijdelijke
Rahim is blij met de bemiddeling voor uitzending van IOM in Nederland. Met IOM in Kabul kon hij huisvesting regelen en nadere afspraken maken. De werkwijze spreekt hem aan. Of hij ooit definitief terugkeert, weet hij nog niet. “Het is niet stabiel in Afghanistan. Bovendien zijn mijn gezin en familieleden hier. Voorlopig wil ik mijn kennis en ervaring inzetten door daar tijdelijk te werken. Ik zeg altijd dat ik namens de Nederlanders daar ben, want dankzij de Nederlandse faciliteiten kan ik dit doen.” Hij voelt zich verwant met de Nederlandse soldaten in Uruzgan. “Uruzgan is op het moment de provincie met de slechtste omstandigheden en juist daar werken de Nederlandse troepen. Dat is echt heel zwaar. Daarom is het voor mij vanzelfsprekend: als zij daar werken moeten wij ook iets doen.” –
IOM speelt een bemiddelende rol om vraag
IOM,
tel.: 070 - 31 81 571
e-mail:
[email protected] www.iom-nederland.nl
uitzendingen plaatsvinden naar Afghanistan, Bosnië Herzegovina, Sierra Leone, Soedan en Georgië.
Werkwijze: Migranten in Nederland die willen meehelpen aan de ontwikkeling van hun
herkomstland kunnen zich bij IOM inschrijven. De periode van een tijdelijke uitzending kan
variëren van enkele weken tot zes maanden. Werkgevers met vacatures in de betreffende
herkomstlanden kunnen zich ook inschrijven.
IOM-medewerker Zia Gulam (links) en Wassay Rahim.
21
Interview: Sultan M. Bonyad, Consul Generaal voor Afghanistan
Bijdragen aan de ontwikkeling van Afghanistan
“Het is mijn taak om ook de Afghanen in Nederland te stimuleren om bij te dragen aan de ontwikkeling van hun land. Er gebeurt al veel, van tijdelijke terugkeer tot geldovermakingen en humanitaire hulp zoals kleding en voedsel. Maar het is minstens zo belangrijk dat ze hun kennis en ervaring inzetten voor het zo lang door oorlogen geteisterde land.” Dit vindt mr. Sultan. M. Bonyad, Consul General voor Afghanistan in Nederland.
gezamenlijk voor de overmaking van 3,3 miljard USD per jaar. Op de vraag wat deze overmakingen betekenen voor de ontwikkeling van Afghanistan, antwoordt Bonyad: “Het geld is belangrijk voor de nationale economie. Het geld gaat naar de families, die het gebruiken voor dagelijkse uitgaven. Ook zien we dat sommige families het geld besteden aan kleinschalige bedrijfjes, zoals voor het maken en borduren van kleding of voor het onderhoud van auto’s. Deze kleinschalige bedrijvigheid komt vooral voor in de grotere steden, zoals Kaboel, Herat Mazar-i Sjarif en Konduz. Je kunt dus zeggen dat deze overmakingen bijdragen aan de nationale economie.” Tegelijkertijd wil Bonyad het bedrag van ruim drie miljard dollar relativeren. “Afghanistan is een van de armste landen in de wereld en heeft drie decennia oorlogen achter de rug. Het land is erg verdeeld en een groot deel van de bevolking is voor zijn overleving aangewezen op buitenlandse hulporganisaties. Dus dit geld is wel belangrijk, maar helpt niet echt de nood op te lossen. Het is alsof je een mens die drie dagen dorst heeft, een druppel water geeft.”
De Islamitische Republiek Afghanistan telt ruim 32 miljoen inwoners. Er leven ongeveer drie miljoen Afghanen buiten hun land, de meesten verblijven in buurlanden Pakistan en Iran. In Nederland wonen 37.000 Afghanen. Volgens een studie van het International Fund for Agricultural Development (IFAD) and the Inter-American Development Bank (IDB) zorgen de Afghanen in de wereld
De overmakingen verlopen grotendeels langs niet formele kanalen. Bonyad weet ook van eigen bekenden dat ze geld niet via banksystemen naar Afghanistan overmaken. Behalve dat er op die manier geen kosten aan verbonden zijn, is een belangrijke oorzaak dat het land, met uitzondering van Kaboel, vrijwel geen banksysteem kent. “Het is aan het veranderen, dus hopelijk
22
durven en willen mensen die kanalen te gebruiken. Ik probeer mensen te overtuigen dat het veiliger is om het geld naar banken te zenden. Dat biedt banken de mogelijkheid het geld te benutten voor bijvoorbeeld microkredieten voor mensen die een eigen bedrijfje willen starten. Ook dat vergroot de ontwikkeling van het land.” Stimuleren Er zijn ongeveer 37.000 Afghanen in Nederland. De meesten zijn er langere tijd en geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. “Het zijn juist de goed opgeleide Afghanen die vanwege de oorlogen zijn vertrokken. Ze hebben hier werk en een gezin en hun kinderen gaan naar school. Ik zie het als mijn taak om hen aan te moedigen om iets te doen voor de ontwikkeling van hun land. Juist zij hebben kennis en vaardigheden om daadwerkelijk te helpen bij de capaciteitsopbouw in hun land.” Een mogelijkheid voor deze inzet biedt de tijdelijke uitzending in het kader van het TRQN-programma. “Daarnaast helpt het consulaat zelf bij het wegnemen van eventuele belemmeringen.” In de vijftien maanden dat hij als consul werkt ziet Bonyad dat de belangstelling groeit. Daarnaast zijn ook steeds meer mensen betrokken bij diasporaorganisaties. “De Afghanen in Nederland richten organisaties op met het oog op humanitaire hulp. Ze zamelen kleding in en zenden medicijnen. Het zijn meestal kleinschalige organisaties. Ik heb hen gevraagd zich bekend te maken en we werken aan het registreren ervan,
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
IOM steunt de bouw van nieuwe scholen in veel delen van Afghanistan, zoals in de buitenwijken van Herat.
zodat we zicht krijgen op het aantal en hun activiteiten.” Voorzover hem bekend worden deze organisaties ook zeker gezien en gewaardeerd door de Nederlandse overheid. “Ik hoop dat de Nederlandse overheid hen wil helpen bij het vormgeven van hun activiteiten in Afghanistan. Ook zij kunnen veel doen in hun land. Ten opzichte van de kennis en vaardigheden van Afghaanse Nederlanders in Afghanistan hebben ze een aanvullende waarde, ze kennen de cultuur en krijgen makkelijk toegang tot de eigen mensen.” Volgens Bonyad kunnen organisaties als IOM een brug vormen tussen Afghanistan en Nederland en de diaspora. “IOM vervult een heel positieve rol, zeker in mijn land. Voorheen was er het project Return of Qualified Afghans, een Europees programma’s voor uitzending en dit moment is er het TRQN-project voor tijdelijke uitzending vanuit Nederland, onder andere naar Afghanistan. Ook biedt IOM steun bij individuele terugkeer naar Afghanistan. Daarnaast is IOM in Afghanistan belangrijk voor de overheid bij zaken als grensbeheer, het opvangen van ontheemde vluchtelingen en de hulp bij het bouwen van scholen en ziekenhuizen. Ik vind de rol positief, zinvol en ik zou de Nederlandse overheid willen vragen meer steun te geven voor het werk van IOM.” Ontwikkeling kan niet zonder migratie Op de vraag naar zijn visie op de relatie tussen migratie en ontwikkeling, antwoordt Bonyad: “Ontwikkeling kan niet zonder migratie. Kijk naar de geschiedenis van de Verenigde
Staten, het land is gebouwd door migranten. Het huidige Europa heeft migranten nodig om zich verder te ontwikkelen. Ik vind dat migratie onderdeel is van ontwikkeling. Ook Afghanistan moet opgebouwd worden en Afghanen in de hele wereld zijn daarbij nodig. Als zij terug keren nemen ze enorm veel ervaring en kennis mee die van belang is voor de ontwikkeling van het land.”
“Migratie is onderdeel van ontwikkeling.” Sultan Bonyad is optimistisch over de toekomst van zijn land. “De mensen in Afghanistan hebben meer dan genoeg van de oorlog en willen aan de slag met de wederopbouw. We zien dat steeds meer Afghanen terugkeren en daarbij willen helpen. Ook de internationale gemeenschap is aanwezig en we kunnen juist die situatie benutten om ons land verder te ontwikkelen.” De vraag naar arbeidskrachten is groot. In de bouw bijvoorbeeld wordt de leemte opgevuld door zo’n 80.000 bouwvakkers uit Pakistan. “Als we de Afghanen wereldwijd bereid vinden om in de behoeften aan ontbrekende expertise te voorzien zouden we zeer blij zijn. Daarbij komt dat ook deze arbeidsmigranten uit Pakistan hun verdiende geld terug naar huis sturen en het niet in Afghanistan besteden.” –
23
Interview: TRQN-deelnemer Amel Lizde in Bosnië
Plannen voor Bosnië
Na tijdelijke uitzending verder in zijn ‘spaarpotperiode’ Migranten in Nederland met relevante ervaring hebben de mogelijkheid om mee te helpen aan de capaciteitsopbouw van hun land van herkomst. Het gaat hierbij om de tijdelijke uitzending van migranten die in hun land van herkomst werk verrichten waarvoor lokale expertise ontbreekt. In het kader van het project kunnen tijdelijke uitzendingen worden gerealiseerd naar Afghanistan, Bosnië Herzegovina, Sierra Leone, Soedan en Georgië. Een van de deelnemers is Amel Lizde, die tijdelijk terugkeerde naar Bosnië. “Het is de meerwaarde van Bosnische migranten dat zij de situatie en het dagelijks leven beter kunnen inschatten dan hulpverleners of ontwikkelingswerkers”, vindt de nu 26-jarige Amel Lizde. In 1992 verliet het gezin Lizde hun land om tijdelijk bij zijn oom in Rotterdam te verblijven. Zodra de oorlog voorbij zou zijn, zouden ze terug gaan naar het vriendelijke en veilige Joegoslavië. Zo verliep het niet. Lizde is inmiddels vijftien jaar in Nederland. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit en vond een goede baan bij een ict-bedrijf. Lizde weet het nog goed. “Niemand wilde weg uit Joegoslavië. De meeste vluchtelingen vertrokken met het doel snel terug te gaan. Maar inmiddels is duidelijk dat veel jonge mensen al hun halve leven in Nederland wonen.” Lizde en veel van zijn Bosnische lotgenoten gingen elke zomer- en kerstvakantie naar hun geboorteland. Altijd speelde de wens om voorgoed terug te gaan, maar het ontbrak aan een haalbaar toekomstperspectief in Bosnië. “Daarom vond ik het TRQN-project van IOM
24
zo perfect. Het was precies wat ik wilde om een jaar terug te gaan, bij te dragen aan mijn land en te kunnen kiezen voor een definitieve toekomst”, vertelt Lizde. Opnieuw naar Bosnië Na een gesprek met IOM in mei 2007 was het duidelijk. Hij nam ontslag bij zijn werkgever en in juni vertrok hij voor de duur van een half jaar. Mede dankzij zijn bekendmaking van TRQN onder Bosniers in Nederland nam de belangstelling toe. Tijdens zijn verblijf in Bosnië heeft Lizde een ngo opgericht en realiseerde hij zijn plan voor een basketballschool voor kinderen. Hij kreeg subsidie van het UNDP (United Nations Development Programme) en ruim vijftig kinderen hebben eraan deelgenomen. Inmiddels liggen er diverse andere plannen en wacht hij op antwoord op zijn subsidieaanvragen. In december 2007 was de termijn van zijn uitzending verstreken. Lizde besloot op eigen kosten langer in Bosnië te blijven en verdere plannen te bedenken. “Ik noem dit mijn ‘spaarpotperiode’. Het leven is goedkoper dan in Nederland, maar de bodem van de spaarpot komt in zicht. Hopelijk kan ik opnieuw in aanmerking komen voor uitzending naar Bosnië via het TRQN-project.” Zijn verblijf in Nederland was voorhem uitermate leerzaam. Hij woonde in Rotterdam, had ict-studies gevolgd en had een goede baan. Hij realiseert zich vooral de waarde van de multiculturele samenleving in Nederland. “Ik zat op een school met veertig nationaliteiten. Ik deed ict-projecten in het sociaal-cultureel
werk met veel allochtone deelnemers. Hier in Bosnië heb je één bevolking en drie geloven, dat is echt een wereld van verschil. Ik mis dat multiculturele.”
Tijdelijke uitzending Migranten in Nederland die willen meehelpen aan de ontwikkeling van hun herkomstland
kunnen zich bij IOM inschrijven. De periode van een tijdelijke uitzending kan variëren van enkele weken tot drie maanden.
Organisaties en bedrijven in de betreffende herkomstlanden die behoefte hebben aan
deskundigheid kunnen zich ook inschrijven.
IOM speelt een bemiddelende rol om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Kandidaten die
uitgezonden worden, ontvangen van IOM een financiële ondersteuning.
Amel Lizde: “Het is de meerwaarde van Bosnische migranten dat zij de situatie beter kunnen inschatten.”
Multiculturele ervaring Op eigen kracht een baan vinden in Bosnië valt hem tegen. Hij merkt dat je alleen een baan krijgt als je connecties hebt of in de politiek zit. De ervaringen van veel van zijn Bosnische vrienden en bekenden zijn hetzelfde.
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Presentatie over de activiteiten en resultaten van de TRQN-deelnemers in Bosnië op een symposium dat IOM in april 2008 in Den Haag heeft georganiseerd.
“Zelfs een aan de TU Delft in de luchtvaarttechniek afgestudeerde vriend kreeg geen baan omdat men het als concurrentie ziet. Hij belde met de nationale luchtvaartmaatschappij en bood aan een jaar gratis te willen werken. Zonder succes. De praktijk is anders dan ‘het papier en mediaberichten’ doen geloven. Er wordt wel steeds gesproken over het ondertekenen van verdragen en het EU-lidmaatschap van Bosnië Herzegovina, maar de realiteit van alledag is anders. De democratie heeft nog veel stappen te zetten. Soms denk ik dat ik met mijn ‘multiculturele ervaring in Nederland’ best iets in de politiek in Bosnië kan betekenen.”
Ambassadeur Sierra Leone voorstander circulaire migratie
dat de diasporagroepen bijdragen aan de
ontwikkeling van hun land. Hij is blij met het IOM-project Temporary Return of Qualified
Nationals (TRQN). Inmiddels zijn 26 mensen “Circulaire migratie krijgt van harte mijn steun. Het is een goede mogelijkheid om bij te dragen aan de ontwikkeling van ons land. In feite heb ik het destijds zelf gedaan. Het vraagt wel investering van de ontvangende landen in de capaciteiten en vaardigheden van de migranten. Tegelijkertijd zal onze overheid zich moeten inspannen om migratie binnen de perken te houden. Goede huisvesting en voldoende voedsel zijn basisvoorwaarden om te zorgen dat mensen het land niet verlaten.”
tijdelijk naar Sierra Leone gegaan om kennis en vaardigheden over te dragen op het gebied van landbouw. “Het is goed om migranten en hun
herkomstland bij elkaar te krijgen. De behoefte aan support is namelijk groot. Er is immense
steun nodig op het gebied van infrastructuur, landbouw, onderwijs en gezondheidszorg. Ik
zou het zeer waarderen als migranten die hier leven daaraan bijdragen.”
Mogelijkheden voor circulaire migratie, waarbij mensen gedurende bepaalde tijd migreren, werken en met meer capaciteit terugkeren,
krijgen van harte de steun van de ambassadeur.
“Misschien kan ik met mijn ‘multiculturele ervaring in Nederland’ iets voor de politiek in Bosnië betekenen.”
“Ik ben er in feite een voorbeeld van. Ik verliet Sierra Leone om te studeren in de Verenigde Staten. Daarna ben ik teruggegaan om mijn
kennis en middelen met mijn landgenoten te delen.”
De meerwaarde van migranten in capaciteits-
opbouw en ontwikkelingshulp is hun kennis van cultuur en taal. Als de migrant goed opgeleid is
Terugkeren en bijdragen aan je herkomstland is geweldig, vindt Amel Lizde. Wel wil hij IOM in overweging geven om de tijdelijke uitzending anders in te richten. “De aaneengesloten periode van uitzending maakt het lastig. Wellicht zou IOM beter op projectbasis kunnen werken. Ik ken veel jongeren die goede projecten in hun hoofd hebben. Ze zouden die naast hun vaste baan in Nederland prima in Bosnië kunnen realiseren.” –
Dr. Christian Kargbo is sinds voorjaar 2008
ambassadeur van de Republiek Sierra Leone
voor België en Nederland. Naast de financiële
impuls vanuit de geldovermakingen door migranten, ziet hij de noodzaak en mogelijkheden
en een sterke professie heeft, dan is er grote kans dat hij net zoveel of misschien meer
kan doen dan de man of vrouw uit België of
Nederland. “De terugkeer en inzet van goed opgeleide migranten heeft absoluut mijn voorkeur.”
25
Interview: Alvaro Apolo da Luz Pereira, Instituto das Comunidades Kaapverdië
De investeringsmigrant Alvaro Apolo da Luz Pereira:
“Meer erkenning voor de rol die de diaspora
kan spelen bij de ontwikkeling van het land”.
“De Kaapverdische diaspora is uitermate divers en geografisch verspreid. Dit kan worden gezien als een uitdaging, maar het zorgt er ook voor dat er geput kan worden uit een grote verscheidenheid aan achtergronden, ervaringen en werkculturen. Zo komt er dus een grotere diversiteit aan vaardigheden en competenties beschikbaar.” Mr. Alvaro Apolo da Luz Pereira, president van het Instituto das Comunidades van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Kaapverdië, verwacht veel van het project ‘Diaspora for Development, DIAS DE Cabo Verde. DIAS DE Cabo Verde is gericht op tijdelijke uitzending ten behoeve van kennisoverdracht van diaspora in Nederland, Portugal en Italië voor de ontwikkeling van Kaapverdië. In dit project zijn vier belangrijke sectoren geïdentificeerd die van strategisch belang zijn voor de ontwikkeling van het land. Het gaat hier om de educatie-, gezondsheids-, infrastructuur- en private sector. Gekwalificeerde professionals uit de Kaapverdische diaspora worden uitgenodigd om mee te werken aan het vergroten van de mogelijkheden in die sectoren in hun geboorteland. Daarnaast is het project er ook op gericht de communicatienetwerken te versterken tussen Kaapverdische instellingen en de diaspora woonachtig in Portugal, Italië en Nederland. Behalve capaciteitsversterking worden in het kader van het project een aantal netwerkmissies georganiseerd voor Kaapverdische migranten die willen investeren of die op Kaapverdië zaken willen doen. Het project loopt achttien maanden tot en met mei 2009 en wordt voor 80 procent gefinancierd door de Europese Unie.
26
Band tussen diaspora en geboorteland Volgens Apolo da Luz Pereira zijn er sterke banden tussen de overheidsinstellingen in Kaapverdië en de diasporaleden. De Kaapverdische overheid heeft in 2001 het ‘Instituto das Comunidades’ (Gemeenschapsinstituut of IC) opgericht, dat fungeert als spil in de betrekkingen tussen de officiële instanties en de Kaapverdische diaspora. Vandaag de dag ondersteunt het IC verschillende activiteiten die voornamelijk gericht zijn op het verbinden van de gemeenschappen in de diaspora met hun geboorteland. Deze activiteiten zijn breed en betreffen onder andere het informeren van Kaapverdianen die meer willen weten over terugkeer naar het geboorteland of over investeringsmogelijkheden. Het IC kan ook sociale bijstand bieden aan Kaapverdianen in benarde situaties in andere landen, ondersteunt activiteiten die de bekendheid van Kaapverdië in het buitenland vergroten en ondersteunt gemeenschapsverenigingen van Kaapverdische oorsprong. Tot de activiteiten behoren ook het vergroten van het identiteitsgevoel van jonge mensen van Kaapverdische oorsprong, het helpen bij de integratie van gedeporteerde Kaapverdianen die terugkeren naar Kaapverdië en bij het voorbereiden van potentiële emigranten die naar het buitenland vertrekken. Status van de investeringsmigrant Behalve overdracht van kennis en ervaring en het opzetten van lokale projecten, blijkt de toenemende interesse van de diaspora om bij te dragen aan de ontwikkeling van Kaapverdië ook uit de toename van nieuwe
bankrekeningen door migranten en een groeiende interesse om in Kaapverdië te investeren. Mogelijkheden binnen de huidige wetgeving staan toe dat geldstromen vanuit de diaspora worden gebruikt voor de ontwikkeling van Kaapverdië. Hoewel dit op zich al een stap op de goede weg is, wordt er een extra stap gezet met het creëren van de status ‘investeringsmigrant’. Het IC stelt hier momenteel richtlijnen voor op en deze zullen vervolgens worden voorgelegd aan het parlement. Dit zal zeker leiden tot een verhoging van geldzendingen die gebruikt kunnen worden voor ontwikkeling. Binnen het project DIAS DE Cabo Verde zal een database worden opgezet met informatie over kennis en vaardigheden die beschikbaar zijn in de diaspora. Aan Kaapverdische kant is het Instituto das Comunidades druk bezig met het inventariseren van de lokale behoeftes. Het project probeert vraag en aanbod aan elkaar te koppelen. Naast het DIAS-project heeft Kaapverdië recentelijk een overeenkomst ondertekend met de Europese Unie in het kader van het EU-‘Mobility Partnership’. De samenwerking zal zich onder andere richten op meer uitwisseling op het gebied van onderzoek, onderwijs en mogelijk tijdelijke arbeidsmigratie. Apolo da Luz Pereira verwacht veel van het project. De banden tussen de diaspora en Kaapverdië kunnen op deze manier verder worden versterkt. Er ontstaat op Kaapverdië meer erkenning voor de rol die de diaspora kan spelen bij de ontwikkeling van het land. –
Kort nieuws
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Deelnemers aan het TRQN-project.
IOM’s succesvolle project Temporary Return of Qualified Nationals (TRQN) krijgt vervolg IOM is gestart met de tweede fase van het
project “Temporary Return of Qualified Nationals”. Het TRQN II-project, dat de afgelopen twee jaar als zeer succesvolle pilot heeft gedraaid, heeft
tussen de benodigde vaardigheden in het land
Symposium ‘Migration is to stay’
diaspora. Bij de uitvoering van het project werkt
Wereldwijd is sprake van vrij verkeer van goederen,
IOM-kantoren en de migrantengemeenschappen
migranten blijft echter een taboe. Als neveneffect
van herkomst en de beschikbare expertise in de IOM in Den Haag nauw samen met de lokale in Nederland. Tijdens de eerste fase van het project heeft IOM in totaal 160 uitzendingen
gefaciliteerd in de publieke en private sector.
een looptijd van drie jaar tot en met juni 2011.
IOM heeft meer dan dertig jaar ervaring met
de ontwikkeling en wederopbouw van Afghanistan,
gekwalificeerde migranten. IOM bouwt met name
Met TRQN levert IOM een bijdrage aan
Bosnië-Herzegovina, Sierra Leone en Soedan.
Georgië is als nieuw land aan het TRQN-project toegevoegd.
TRQN is een reactie op het Nederlandse
overheidsbeleid ten aanzien van Migratie en
Ontwikkeling. Belangrijk onderdeel hiervan is het betrekken van de diasporagroepen bij de capaciteitsopbouw in landen van herkomst.
TRQN wordt gefinancierd door het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Het budget bedraagt € 2.550.000.
In de genoemde landen is een dringende behoefte aan vaardigheden, kennis en ervaring. IOM’s
project Temporary Return of Qualified Nationals zorgt ervoor dat de benodigde vaardigheden
beschikbaar komen door gekwalificeerde migranten in Nederland de mogelijkheid te bieden om tijdelijke
opdrachten in hun land van herkomst te vervullen. Het project richt zich op kennisoverdracht en capaciteitsopbouw in sectoren die door de
deelnemende landen worden aangewezen.
IOM in Den Haag coördineert het project en is verantwoordelijk voor de feitelijke “matching”
programma’s rond de tijdelijke uitzending van
op de goede ervaringen die zijn opgedaan tijdens de eerste fase van TRQN. Aanvullend voert
IOM ook andere projecten uit rond migratie &
ontwikkeling, waaronder MIDA Ghana Health III project en het Diaspora for Development of Cape Verde project. _
diensten en kapitaal. De vrijheid van vestiging van van het migratiebeleid zijn we getuige van
menselijk leed. Voorbeelden zijn migranten die pogingen doen om toegang te verkrijgen of die
worden uitgewezen uit landen die in toenemende mate belemmeringen voor migranten opwerpen Een ander voorbeeld is mensenhandel via de georganiseerde misdaad.
Voor ontwikkelingslanden heeft migratie belangrijke voordelen. De geldovermakingen van migranten
aan hun landen van herkomst zijn belangrijk voor de ontwikkeling va die landen. Aan de andere kant zijn de gevolgen van ‘brain drain’ voor ontwikkelingslanden zorgwekkend.
Wat is de bijdrage van internationale migratie aan de millennium-doelstellingen? Hoe kan de
Nieuw project: Improving Knowledge of Remittances
negatieve impact van migratie worden verminderd?
IOM Manilla is in samenwerking met de IOM-
plaats. Het symposium wordt georganiseerd door
vestigingen in Jakarta, Den Haag en Rome het project “Improving Knowledge of Remittances
Corridors and Enhancing Development through Inter-Regional Dialogue and Pilot Projects in Southeast Asia and Europe” gestart.
Het project wordt deels gefinancierd door de
Europese Unie en heeft een duur van achttien maanden. In het kader van het project wordt onder andere een onderzoek gedaan naar
geldovermakingen van migranten vanuit Europa naar Indonesië en de Filippijnen. _
Op donderdag 27 november vindt op de Universiteit van Tilburg het symposium ‘Migration is to stay’
Studium Generale en de studentenvereniging Piri Network samen met IOM. Het symposium is voor iedereen toegankelijk en de toegang is gratis.
Om 14.00 uur wordt de film Zimbabwe vertoond;
het daadwerkelijke symposium start om 15.30 uur in het Dante-gebouw (zaal 2).
Voor een plattegrond zie www.uvt.nl. Contactpersoon:
Marsel van Hoorn (UvT Studium Generale,
[email protected].
De voertaal is Engels. _
27
Interview: Michael Kalainkay, WeCare Development Foundation
Plan voor visopslag in Sierra Leone
In 2007 organiseerde de Wereldbank samen met onder andere IOM, de Development Marketplace for the African Diaspora in Europe (D-MADE) Grant Competition (zie kader). Eén van de prijswinnaars was de in Nederland wonende Michael Kalainkay uit Sierra Leone. Vanuit zijn organisatie, de WeCare Development Foundation in Nederland, bedacht hij het plan voor visopslag voor de Mabayla-vishandelaren én daarmee het verbeteren van hun levensonderhoud. “Mijn bedrijfsidee is het opzetten van een opslagmogelijkheid voor het bewaren van vis. Deze opslagmogelijkheid is bedoeld als service voor de talrijke vissers en verkopers die leven van vis en andere zeeproducten. De inkomstenbron wordt vaak bedreigd door het gebrek aan verantwoorde opslagcapaciteit waardoor de vis snel bederft. Met een schone opslag in de vorm van een koude ruimte blijft de vis langer vers en kan deze op meerdere verkoopdagen worden aangeboden.” De visvangst in Mabayla vindt gedurende het hele jaar plaats. De behoefte aan een opslagmogelijkheid groeit. Vis is de belangrijkste bron van proteïne voor het grootste deel van bevolking sinds het te allen tijde makkelijk verkrijgbaar is. Bovendien is het van groot belang dat voedsel veilig is. “De behoefte aan een dergelijke opslag is groot”, zegt Kalainkay. “Er is eigenlijk geen concurrentie voor dit plan. Er is maar een klein aantal vissers met een eigen opslagmogelijkheid. Ze zullen zeker overgaan op een betrouwbaar alternatief als wij dat bieden.”
28
De WeCare Development Foundation in Sierra Leone is de partnerorganisatie die zorgt voor de implementatie en de administratieve werkzaamheden, en betrekt en versterkt hierbij de vishandelaren zelf. Zowel initiatiefnemer als partner in Sierra Leone hebben kennis en ervaring op het gebied van marketing, management en ontwikkelingsstudies. De te betalen prijs wordt berekend op basis van de hoeveelheid en de opslagtijd.
“Ik zoek wegen om mensen in mijn land te helpen.” Veel voorbereidingen zijn al getroffen. In 2006 is onderzoek gedaan naar de behoefte aan dergelijke opslag. Er is een platform samengesteld waarin ook de begunstigden deelnemen. Via WDF-medewerkers in Sierra Leone krijgen de vissers ook hulp bij bijvoorbeeld administratie en boekhouding. Er komt een technisch team om de koude ruimte te realiseren. Een bewaker en verkoper zullen de opslagwinkel runnen. Een aantal zaken kan die betrokkenheid van de begunstigden in de weg staan, zoals bijvoorbeeld analfabetisme en lage opleiding. Juist daarom heeft het project ook oog voor sociale aspecten. Uit het behoefteonderzoek in 2006 bleek dat de vissers en de vishandelaren, met name vrouwen, behoefte hebben aan training op het gebied van management en
boekhouding. Kalainkay weet uit ervaring dat deze benadering effectief is en ook vissersvrouwen aanmoedigt om activiteiten in de visserij te ondernemen en daarmee inkomsten te verweven. In het kader daarvan werkt Kalainkay aan een voorstel om het plan ook in andere steden te realiseren. Michael Kalainkay is uitermate blij met de prijs van 40.000 euro. Inmiddels werkt Kalainkay aan de realisering van zijn plan. Er zijn contacten met Nederlandse bedrijven voor de uitrusting van de cold room en zijn planning is in oktober met de bouw te beginnen. Kalainkay draagt met zijn plan bij aan betere bewaarmogelijkheden voor verse vis, daardoor meer verkoop en dus meer inkomen voor vissers en bovendien aan een betere positie van met name vissersvrouwen. Gezien het toegestane visquotum verwacht hij dat per periode van een halfjaar zo’n zeventig tot honderd gezinnen dankzij deze opslag hun inkomsten kunnen verhogen. Kalainkay is en blijft uitermate betrokken op zijn land. Eerder, in juni 2007, nam hij deel aan het Temporary Return of Qualified Nationals (TRQN) van IOM. Dankzij de tijdelijke uitzending kon hij een halfjaar werken aan de implementatie van een plan voor mechanisatie van rijstverwerking, een WeCare-project in Makeni in het Bombalidistrict. “Ik heb aan de D-MADE wedstrijd meegedaan omdat ik altijd wegen zoek om de mensen in mijn land te helpen om
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Mabayla vissersvrouwen bij de visverkoop.
hun inkomstenbronnen en daarmee hun economische situatie te verbeteren. Ik voelde me uitgedaagd om met mijn mogelijkheden en motivatie mee te doen.” Hij heeft nog meer plannen om de ontwikkeling van Sierra Leone te ondersteunen. “Het liefst zou ik een flink kapitaal hebben om wonderen te verrichten. Maar met steun zoals van IOM en nu de D-MADE-prijs maken we een goede start.” –
Development Marketplace for the African Diaspora in Europe In 2007 organiseerden de wereldbank samen met onder andere IOM, de Development
Marketplace for the African Diaspora in Europe (D-MADE) Grant Competition.
De wedstrijd eindigde in juni 2008 in Brussel met een totale jury-toekenning van bijna
zevenhonderdduizend euro voor zestien investeringsprojecten voor Afrika.
Deelnemers, organisatoren en sponsoren zijn enthousiast: D-MADE heeft een innovatieve
vorm ontwikkeld voor de dialoog met een groep
500 inzendingen van Europese Afrikanen waren 68 projecten geselecteerd. Deze projecten
werden gepresenteerd tijdens de bijeenkomst in Brussel. De projecten moesten innovatief
en sociaal verantwoord zijn en er moest altijd
samengewerkt worden met een lokale partner. De projecten liepen uiteen van de verwerking
van ruwe cachounoten voor de export uit Ghana tot een plan om olie uit Jatropha curcas (oftewel purgeernoot) te gebruiken als biobrandstof.
De winnende projecten worden uitgevoerd in
elf Afrikaanse lansen, te weten Mali, Ivoorkust,
Benin, Burkina Faso, Kameroen, Kongo, Ethiopië, Madagasca, Malawi, Sierra Leone en Togo.
“De enorme energie en gedrevenheid van deze
migranten die echt betrokken zijn op Afrika en
diaspora moet worden gesteund, aldus Michel
de ontwikkeling van het continent.
de Wereldbank voor Afrika. “We moeten echt
hun eigen tijd, geld en kennis willen steken in
Doel van D-MADE is Afrikanen in Europa de
mogelijkheid te bieden voor het opzetten van een eigen bedrijf in hun geboorteland. Uit de
Wormser, regio directeur in Afrika namens
samenwerken met deze gemeenschappen
om te leren van hun expertise en om hen aan te moedigen in hun ondernemerschap en creativiteit.”
29
Interview: Fatumo Farah, directeur stichting HIRDA Nederland
armoedereductie begint bij onderwijs voor kinderen “Migratie & Ontwikkeling betekent voor mij dat de vaak negatief beoordeelde migratie door de combinatie met ‘ontwikkeling’ een positieve uitwerking krijgt.” Fatumo Farah, directeur van de stichting HIRDA Nederland, is blij met de aandacht voor migratie en ontwikkeling. Het past bij het werk van HIRDA, van waaruit Somaliërs in Nederland en Engeland op vele manieren bijdragen aan de ontwikkeling van Somalië. Met als primaire insteek onderwijs aan kinderen. Want zo vindt Fatumo Farah: “Investeren in onderwijs aan kinderen is armoedereductie.” HIRDA is in 1998 opgericht door Somalische vluchtelingen in Den Haag. Aanleiding was het ontbreken van allerlei voorzieningen in het moederland, vooral onderwijs. Na een bezoek aan het land viel het oog op een gebrekkig klein schooltje met amper lesmateriaal. De informatie en beelden maakten indruk op de in Nederland wonende Somaliërs. Gevolg was dat er drie tot vierhonderd mensen bereid waren om tien gulden per maand te betalen. Een flinke bijdrage om stoelen en tafels te kopen, lesmateriaal te kopen en de vaak vrijwillige leerkrachten een bijdrage te geven. Dit was het begin. HIRDA kreeg vervolgens subsidie van Nederlandse organisaties en zo werden steeds meer scholen geholpen. De afgelopen tien jaar zijn vier scholen gebouwd, waarvan drie grote met zo’n twaalf klaslokalen. Er zijn leerlingen die ’s morgens komen en leerlingen die ’s middags komen. Hirda betaalt ook onderhoudskosten en leerkrachten. “Bovendien geven we projectmatige ondersteuning aan ruim twintig andere scholen voor training van
30
leerkrachten, sportactiviteiten en dergelijke.” In het onderwijsproject werkt HIRDA samen met UNICEF, die lesdoosjes met potloden en dergelijke verstrekken. De meeste onderwijsprojecten worden ook gesteund door Oxfam NOVIB. Anno 2008 kent HIRDA meerdere projecten. Zo zijn beroepsopleidingen gestart als vervolg na de basisschool, voor veelgevraagde beroepen zoals technicus of timmerman. Ook zijn twee moeder- enkindgezondheidscentra geopend, gesteund door UNICEF, en wordt ingezet op het versterken van vrouwen door vaktraining en microkrediet. Dit gebeurt ook door kleinschalige voedselproductieprogramma’s, waarbij uien, aardappels en ander voedsel wordt verbouwd en goedkoop wordt verkocht. HIRDA zorgt voor de zaden en geeft training. Bij dit programma krijgt HIRDA steun van Oxfam NOVIB. Alle projecten krijgen vorm door het identificeren van wat nodig en mogelijk is in het land zelf.
“Als je migratie wilt tegenhouden of veranderen moet je kijken naar de oorzaak.” Diaspora en hun inzet Er wonen 2,5 miljoen Somaliërs in het buitenland. Het land zelf telt negen à tien miljoen inwoners. In Nederland waren het
er ruim dertigduizend, maar velen zijn de afgelopen jaren naar Engeland vertrokken. Er leven nu zo’n achttienduizend Somaliërs in Nederland. “De betrokkenheid van de Somalische gemeenschap in Nederland en Engeland bij hun land is groot. Er zijn veel mensen die kleine projecten realiseren, ze zijn heel actief”, aldus Farah. HIRDA stimuleert de mogelijkheid voor intellectuele leden uit de diasporagemeenschappen terug te keren naar Somalië om bij te dragen aan de wederopbouw van het land. Farah: “We willen de kennis die we hier hebben opgedaan, daar brengen. Dat gebeurt op vrijwillige basis. Binnen onze achterban bevinden zich deskundigen die regelmatig drie of zes maanden terug gaan om trainingen of voorlichting te geven op uiteenlopende terreinen. Ze komen enthousiast terug, hebben contacten gelegd en willen vaak opnieuw gaan.” Terugkeerondersteuning van IOM krijgen de HIRDA-vrijwilligers niet. Somalië komt namelijk niet voor op de lijst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Over de toekomst en de rol van diaspora zegt Farah: “Ik hoop dat Somalië een stabiel land wordt, echte vrede kent met een legitieme regering. De diaspora uit de hele wereld zouden dan helpen bij de opbouw van het land, ze willen zeker iets doen, op het gebied van onderwijs, gezondheid, politie en noem maar op. Maar omdat er geen vrede is durven ze nu niet te gaan.” Aan ‘westerse oplossingen’ als leningen, schuldsanering en ontwikkelingshulp moeten volgens Farah meer voorwaarden verbonden
Migratie Info 14e jaargang, nummer 3
Fatumo Farah: “De betrokkenheid van de Somalische gemeenschappen in Nederland en Engeland bij hun land is groot.”
worden én moet gemeten worden of daaraan wordt voldaan. “De donoren moeten good governance verlangen. Ik zie nog te vaak dat geld in de zakken van autoriteiten belandt.” Dat is gelukkig niet het geval met de vele remittances die migranten overmaken. “Ze sturen veel geld naar familie, dat komt wel bij de mensen zelf. Wij willen nu kijken of die gelden ook ten goede kunnen komen aan gebieden van waaruit minder migranten zijn vertrokken.” Of die stabiliteit er komt is niet te voorspellen. “Het kan binnen een of twee maanden zomaar veranderen in Somalië. In 2006 was er zes maanden echt vrede toen de Unie van Islamitische Rechtbanken in de zomer de volledige macht in handen kreeg. Zo vrij was het zestien jaar lang niet geweest, iedereen leefde in een droom. Het is na een half jaar weer misgegaan, maar je hebt in je achterhoofd dat het snel kan gebeuren.” Meer dan om geld Als het gaat om het ontwikkelen van migratiebeleid staat voor Farah vast: “Dat moet uit het herkomstland komen. Als je migratie wil tegenhouden of veranderen moet je kijken naar de oorzaak. Als mijn land ontwikkeld was geweest, was ik er wel gebleven. Maar mensen gaan weg door de problemen, de oorlog en de slechte economische situatie. Nu zien we nog steeds migratie groeien en tot problemen leiden in westerse landen. Er wordt zoals Nederlanders zeggen ‘te kort door de bocht’ gehandeld. De regering moet naar de langere termijn kijken, hun grondstoffen en schatten benutten. Maar door misbruik en onwetendheid van
de politieke leiders wordt het niet ontwikkeld. Er is geen werk, daarom gaan mensen weg.” Het is nodig en belangrijk dat de landen bewust worden van de impact van migratie. ”Daarom ben ik blij met het Global Forum Migration & Development in oktober. Nu wordt veel gekeken naar de enorme geldstroom die naar de landen gaat. Maar we moeten oppassen dat niet zoals in de Filippijnen ‘migranten worden geëxporteerd’. Dan gaat meer aandacht naar het geld dan naar de bescherming van de migrant. Daarom is het thema ‘mensenrechten’ tijdens het Global Forum zo belangrijk.” –
De Stichting HIRDA is een ontwikkelings-
en hulporganisatie die samen met andere
partijen werkt aan het vinden van oplossingen voor armoede en leed in Somalië en in het bijzonder in de regio’s Gedo, Jubba en Galgudad.
Doelen van HIRDA:
1 armoedeverlichting door kleinschalige
voedselproductieprogramma’s;
educatie en taaltraining voor elke vrouw;
2 tegengaan van analfabetisme door basis3 betere kwaliteit en toegang tot drinkwater; 4 bewustwording op het gebied van
zelfstandigheid, invloed op besluitvormings-
van de gemeenschap en verbeteren van de
processen, democratisering en versterken
relatie tussen de regio’s waar HIRDA actief is;
5 functioneren als een adviserend orgaan
tussen lokale, internationale en donororganisaties.
Meer informatie: www.hirda.org
31
Internationale publicaties
South Africa’s medical brain drain: myths, facts and what (not) to do
Migration and Development: Perspectives from the South
A global shortage of health professionals makes
development is a key topic for research and
Diaspora circulation and transnationalism as agents for change in the post conflict zones of Sri Lanka
on the threat to development of poorer countries
Two decades ago, people moving from home
a more optimistic view has been advanced by
the opportunity to remain actively engaged or
it relatively easy for doctors and nurses from poor countries to emigrate to rich countries. This has raised fears of a medical brain drain from poor to rich countries and has been the subject of much – impassioned – debate.
This paper questions the underlying rational behind South Africa’s current policies toward the medical brain drain. In doing so, it also challenges the
dominating view on the medical brain drain: that outmigration of health workers from developing countries has damaging consequences and
curbing that migration is pivotal in safeguarding developing countries’ health systems. A view
which is rooted in a perhaps intuitively convincing
The relationship between migration and
policy. Earlier pessimistic perspectives focused
through the loss of human resources. Recently,
northern governments and international agencies. This is based on the idea that remittance flows and transfers of know-how by migrants can
actually reinvigorate development. But what
do people in the South think about international migration? How do the migrants themselves
experience international migration, and how do
they understand development? These questions are rarely asked.
assumption that out-migration and low levels
This book attempts to redress the balance by
outward migration causes low levels of health
of discussions among researchers, government
of health workers are tightly correlated – that workers in South Africa and elsewhere.
Publisher: Danish Institute for International Studies DIIS
Author: Jon Mortensen Year: 2008
ISBN/ISSN: 978-87-7605-277-5
Price: free of charge from www.diisk.d –
initiating a South-South dialogue. It is the result officials and migrant activists from five major
emigration countries: India, Mexico, Morocco,
the Philippines, and Turkey. The five country case studies present experiences of emigration over
the past 50 years and analyse the consequences for economy, society and politics. Year: 2008
ISBN/ISSN: 978-92-9068-417-6 Price: USD 35.00 –
countries to other countries would not have had even adequately informed of events in their home countries. Policy makers and scholars had a
somewhat limited understanding of diasporic
communities and their importance. Today, with thediminished saliency of the nation-state,
the impact of globalization and the growing number of transnational migrants, this has changed.
Diasporic groups, capable of maintaining and investing in social, economic and political
networks that span the globe, are of increasing
relevance and interest to policy makers in home countries as well as host countries. This paper critically approaches the question of diaspora and outlines possibilities for policy makers in
addressing the issues posed by the diaspora in the Sri Lankan context.
Author: R. Cheran, Department of Sociology
and Centre for Refugee Studies, York University, Toronto, Canada for the Berghof Foundation for Conflict Management, Berlin, Germany Year: 2003
Price: free of charge from www.berghoffoundation.lk/scripts/DiasporaCirc.pdf –
Meer informatie: www.iom.int/Publications 32
Uitgave IOM Nederland Redactie Joost van der Aalst Noortje Jansen Mijke Klerks Marian Lenshoek Ralph Welcker Liesbeth van Dalen (Koopmans & Van Dalen bv) Redactieades IOM Nederland Redactie Migratie Info Postbus 10796 2501 HT Den Haag T 070 - 318 15 00 E
[email protected] I www.iom-nederland.nl Vormgeving basisontwerp Vorm Vijf, Den Haag Illustratie omslag Klutworks, Den Haag Fotografie Ambassade Sierra Leone Consulaat Afghanistan IOM Angelo Jacinto Michael Kalainkay Koopmans & Van Dalen H. Lizde Ministerie van Buitenlandse Zaken Héctor Mauricio Moreno Paul Ofori-Atta Daniel Pepper Stichting HIRDA Vormgeving en druk Drukwerk Artoos Nederland bv, Rijswijk Oplage 2.000 ex.
Abonnementen Migratie Info wordt kosteloos verstrekt. Aanvraag of opzegging van een abonnement kan via e-mail:
[email protected] Aan de inhoud van deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Publicatie van artikelen betekent niet dat de daarin vervatte meningen het inzicht van IOM weergeven. Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk na overleg met de redactie en met bronvermelding. Presentexemplaren worden op prijs gesteld. © IOM oktober 2008
33
IOM WERKT WERELDWIJD De koppen vormen een selectie uit persberichten die twee keer per week worden uitgegeven door het hoofdkantoor van IOM in Genève. Voor actuele berichten, kijk op www.iom.int
Georgië
Noodhulp voor Georgië IOM doet een beroep op internationale donoren om US $ 1,9 miljoen te schenken om het komende halfjaar noodhulp en onderdak te geven aan tienduizenden ontheemden. Steeds meer mensen keren terug uit Tblisi naar de regio Gori
Colombia
Counter trafficking hotline vaker gebeld IOM’s counter trafficking hotline in Colombia is dit jaar 20 procent vaker gebeld dan in 2007. De meeste telefoontjes betroffen vragen over hoe je kunt voorkomen dat iemand slachtoffer wordt van mensensmokkelaars.
Guatemala
Project arbeidsmigratie Via bemiddeling door IOM zijn 5.000 Guatemalteekse arbeidsmigranten tijdelijk aan werk geholpen in de Canadese landbouw. Sinds IOM in 2003 met dit project is begonnen zijn ruim 8.000 Guatemalteken naar Canada uitgezonden.
Irak
Situatie Irak schrijnend Uit onderzoek van IOM, de Iraakse overheid en de Iraakse Halve Rode Maan, blijkt dat de bewoners van de tentenkampen nauwelijks toegang hebben tot basisvoorzieningen en medische zorg.
IOM Internationale Organisatie voor Migratie
IOM Nederland Postbus 10796 2501 HT Den Haag
34 Ned 0/2/419 T 2008
Haïti
Hulp slachtoffers Gustav Samen met de Haïtiaanse overheid en de United Nations en lokale partners verleent IOM noodhulp aan inwoners die getroffen zijn door de orkaan Gustav. IOM regelt noodhuisvesting in de zwaarst getroffen gebieden: de hoofdstad Port-au-Prince en Petit en Grand Coave, 70 kilometer westelijk van de hoofdstad.