HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING TWEEMAANDELIJKS APRIL-MEI 2006 NR 2
Migratie en ontwikkeling 40 jaar Belgische samenwerking in Peru
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Verantw. Uitg.: Martine Van Dooren, Karmelietenstraat 15 – B-1000 Brussel - Afgiftekantoor Brussel X
P308613
In dit nummer
3
40 jaar Belgische samenwerking in Peru
6
Aids berooft Zuid-Afrikaanse kinderen van hun onschuld
9
Begrotingshulp: blanco cheque of nieuwe voogdij?
12
De ‘brug van solidariteit’
14
Onze partnerlanden in vogelvlucht
16
© IOM/J.-Ph. Chauzy
Migratie en ontwikkeling
© IFAD/Susan Beccio
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
© IFAD/Susan Beccio
© C. Smets
Foto omslag: Toekomstplannen hebben niet altijd een vaste woonplaats.
Editoriaal M
igratiebewegingen zijn van alle tijden.Via grote toegangsdeuren of langs kleine poortjes. Met, maar nog veel vaker zonder ontvangstcomités. De standpunten en discussies over het wel en wee van migratie zijn actueler dan ooit. In deze tijden van mondialisering heeft
ook dit fenomeen een dimensie aangenomen die mondiaal beheerst en beheerd zou moeten worden. Immers geen enkel land in de wereld blijft ‘gespaard’ van internationale migratiestromen. Elk land is er een van herkomst, transit, bestemming of van alle drie samen. In het begin van de 21ste eeuw is één op 35 personen een migrant - in de industrielanden is dat zelfs één op de 10. Migratie en ontwikkeling werden lange tijd beschouwd en behandeld als twee van elkaar los staande kwesties met een aparte benadering. Het is pas sedert enkele jaren dat men zich steeds meer gaan realiseren is dat migratie en ontwikkeling nauw samenhangen en bouwstenen kunnen leveren voor zowel de landen van herkomst als voor de landen van bestemming. Een zeer complexe materie als migratie gekoppeld aan ontwikkelingssamenwerking - waarover het laatste woord beslist nog niet gezegd is! - werd afgelopen maart onder de loep genomen tijdens een tweedaagse internationale conferentie in Brussel. In september a.s. staat deze problematiek hoog op de agenda van de Algemene Vergadering van Verenigde Naties in New York.
n De redactie
2
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
Koning Albert II woont de slotzitting van de conferentie bij. Van links naar rechts: Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken, Patrick Dewael, minister van Binnenlandse Zaken, koning Albert II, Brunson McKinley, directeur-generaal van IOM en Armand De Decker, minister van Ontwikkelingss amenwerking
Migratie en ontwikkeling Op 15 en 16 maart 2006 organiseerden de Belgische ontwikkelingssamenwerking, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), de Europese Commissie en de Wereldbank in het Egmontpaleis in Brussel een conferentie over migratie en ontwikkeling.
D
e conferentie had als doel de synergie tussen migratie en ontwikkeling te stimuleren en te komen tot een grotere coherentie tussen beide. Of anders gezegd: hoe migratie en migrantengemeenschappen een bijdrage kunnen leveren tot de ontwikkeling van het land van herkomst en hoe ontwikkelingssamenwerking kan helpen bij het vinden van oplossingen voor de dieperliggende oorzaken (armoede, gebrek aan socio-economische vooruitzichten …) van migratie, en hoe migratie een positieve impact kan hebben op de landen van bestemming. Migratie is zoals men weet een complexe problematiek die steeds hoger klimt op de internationale agenda. De conferentie werd bijgewoond door zowat 350 afgevaardigden van landen van herkomst, transit en bestemming, beleidsmakers, leden van de diaspora en vertegenwoordigers van internationale organisaties. De thema’s omvatten migratie en de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen, de bijdragen van migranten aan landen van herkomst door middel van overmakingen, investeringen, ondernemerschap en de overdracht van vaardigheden en kennis. De conferentie in Brussel mag worden beschouwd als een belangrijke stap in de voorbereiding van de dialoog op hoog niveau die de Verenigde Naties in september in New York organiseren over migratie en ontwikkeling.
Mensen migreren om verschillende redenen . Gewoon spontaan omdat ze er zin in hebben, of omdat de eigen streek weinig of geen perspectief biedt om zich op te werken, of omwille van dwingende omstandigheden als armoede en sociale uitsluiting, natuurrampen, politieke instabiliteit, mensenrechtenschendingen, gewapende conflicten en oorlogen. In deze gevallen is migratie – zowel legaal als illegaal - de laatste oplossing, een overlevingsstrategie. Maar meestal wordt niet over één nacht ijs gegaan vooraleer men have en goed achterlaat om naar de vreemde te trekken. De migratie neemt eveneens toe ingevolge de groeiende kloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden. Last but not least werken ook de toenemende globalisering, communicatie- en transportmogelijkheden migraties in de hand. Migratie is onvermijdelijk in een geglobaliseerde wereld en kan voor alle partijen meer opleveren dan ze kost, als ze in goede banen wordt geleid. De interrelaties tussen migratie en ontwikkeling openen een nieuw samenwerkingsterrein ten gunste van alle partijen en hun actoren, te weten: landen en regio’s, regeringen, internationale organisaties, migranten en diaspora, ngo’s en privé-sector. Geldtransfers Sinds 1970 is het aantal migranten meer dan verdubbeld.Vandaag zijn er wereldwijd zo’n 200 miljoen; bijna de helft van hen zijn vrouwen. Meer dan 8% van de bevolking in de industrielanden bestaat uit migranten (4% in 1970). In de ontwikkelingslanden is dat 2%.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
3
© DGOS/D.Ardelean
Internationale conferentie
Internationale conferentie © IOM/J.-Ph. Chauzy
In 2004 bedroeg het officiële bedrag aan migranten niet kunnen tegenhouden. Na remittances – het geld dat migranten naar ’89 probeerden steeds meer mensen huis sturen – ongeveer 126 miljard dollar zich in een asieprocedure te murwen, (54 miljard dollar in 1995). Dat is meer bleven beursstudenten zo lang mogelijk dan het dubbele van wat wereldwijd in hun gastland en probeerden/probeaan officiële ontwikkelingssamenwerking ren duizenden clandestienen het Fort Europa binnen te dringen. Inmiddels is wordt besteed. Officieus gaat het om de bevolking in het westen aan het flink wat meer, want heel veel geld wordt krimpen en aan het verouderen waarversluisd via informele kanalen. Niet door onze arbeidsmarkt en ons sociale in het minst omdat de transferkosten zekerheidssysteem langzaam maar zeker aangerekend door de officiële diensten in ademnood komt. In geen enkel weserg hoog liggen – vaak 10-15 procent ters land ligt het geboortecijfer – 2,2 bovenop het bedrag. In vele arme landen kinderen per vrouw - hoog genoeg komt er nu al meer geld binnen aan om de bevolkingspiramide min of meer remittances dan aan ontwikkelingssamenin evenwicht te houden. Volgens de werking. Niet alleen uit de westerse landen maar ook van migranten die in Europese Commissie neemt de beroepsandere ontwikkelingslanden wonen en bevolking in de Europese Unie tussen 2010 en 2030 met 20 miljoen mensen werken – naar schatting 30-40 procent af. Alleen massale arbeidsmigratie voor van de transfers. De geldstroom wordt Vertrek ? ... Terugkeer ? Tussen die twee uitersten mensen met specifieke vaardigheden in dus meer en meer een Zuid-Zuid feno- ligt een labyrint van spelregels. zogenaamde knelpuntberoepen zou het meen. Voor heel wat ontwikkelingslanden zijn de remittances de eerste of tweede bron van buitenlandse westerse welvaartspeil in stand kunnen houden. Vooral de hooginkomsten geworden. opgeleiden zijn erg in trek. De laatste jaren importeerden de rijke landen honderdduizenden ingenieurs, informatici, wetenschappers, geneesheren en verpleegkundigen uit het Zuiden. De Het jongste jaarverslag van de Wereldbank (*) over de algemene headhunters ronselen met hun recruteringscampagnes (brain vooruitzichten van de wereldeconomie is volledig gewijd aan de poaching) niet alleen in het meer gevorderde Azië maar ook in economische gevolgen van de migratie voor de ontwikkeling Afrika dat reeds kampt met een alarmerend gebrek aan gekwaen aan hoe de politiek daar kan op inspelen om de armoede terug lificeerd personeel. Braindrain of hersenvlucht is in Afrika niet te dringen. Zo heeft de aanmerkelijke daling van de armoedenieuw maar in de laatste decennia kende het fenomeen wel een indicatoren in bepaalde ontwikkelingslanden aangetoond dat er steeds hogere vlucht. Sinds 1990 verliest het continent elk jaar een rechtstreeks verband bestaat tussen het niveau van de overnaar schatting 20 000 artsen, ingenieurs en professoren. Het zijn gemaakte bedragen en de vermindering van de armoede. Het geld dat de migranten naar huis sturen is een belangrijke extra bron ook vaak de meest getalenteerde en meest ondernemende pervan inkomsten voor hun familie (bijvoorbeeld voor het betalen sonen die hun land verlaten. De braindrain laat zich het zwaarste voelen in de gezondheidssector. In Groot-Brittannie zijn duizenvan schoolgeld, gezondheidszorgen, kleine leningen..) maar maakt den verpleegkundigen en vroedvouwen aan het werk van buiten deze er ook afhankelijk van, stelt het rapport. Met wiens geld de de Europese Unie. Er zijn meer artsen uit Benin in Frankrijk dan ontwikkeling van een land het meest gebaat is, dat van de hooger in Benin zijn. Er werken meer Afrikaanse wetenschappers in geschoolde migranten of dat van de laaggeschoolden, is minder duidelijk. Remittances bevorderen de economische groei in de de Verenigde Staten dan in heel Afika. Tussen de 25 en 50 proontwikkelingslanden. Internationale migraties hebben volgens het cent van de universitairen uit Zuidelijk Afrika zitten vandaag in Europa, Canada en de Verenigde Staten. rapport enorme implicaties voor de groei en de welvaart van De braindrain kan echter een braingain worden wanneer gekwalifizowel de landen van herkomst als de landen van bestemming. ceerde migranten die in de industrielanden verblijven makkelijker kunnen terugkeren naar hun land van herkomst om hun experBraindrain … braingain tise te delen, zonder het risico te lopen dat ze niet meer terug Om hun naoorlogse economie draaiende te houden trokken binnen mogen. Een voorbeeld. Zo lanceerde de Internationale de rijke Europese landen duizenden arbeidskrachten uit het Middellandse Zeegebied aan. Na de olieschok kwam er een Organisatie voor Migratie (IOM) in 2001 het proefprogramma abrupt einde aan het gastvrije migratiebeleid en kondigden de Migration for Development in Africa (MIDA) ter ondersteuning van meeste Europese landen (1974) een migratiestop af. Na de de hoog opgeleide Afrikaanse migranten die hun kennis, experval van de Berlijnse Muur zou het vreemdelingenbeleid nog tise en middelen willen investeren in de ontwikkeling van het land van herkomst. Het speciale programma MIDA-Grote Meren verscherpen. Maar die verscherping heeft de toevloed van
4
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
Internationale conferentie (www.midagrandslacs.org) wordt volledig gefinancierd door de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Dit programma verleent financiële en technische bijstand aan de hoger opgeleide Afrikanen uit Rwanda, Burundi en de DR Congo die in België verblijven en zich inzetten voor de ontwikkeling van hun thuisland. MIDA-Grote Meren ondersteunt de capaciteitsversterking in de prioritaire sectoren gezondheidszorg, onderwijs en plattelandsontwikkeling, via het uitzenden van Afrikaanse experts naar de lokale instituten in
hun thuisland, het elektronische afstandsonderwijs E-learning en via het bevorderen van de transfer van financiële fondsen. n
(*) 2006 World Bank Global Economic Prospects Report ‘Economic Implications of Remittances and Migration’ - www.worldbank.org/globaloutlook
Meer info over de conferentie www.belgium.iom.int/internationalconference
Afwezig in de Millenniumdoelstellingen, aanwezig in de realiteit Op de conferentie in Brussel werd migratie ook besproken in het licht van de Millenniumdoelstellingen. In de 8 Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties die tegen het jaar 2015 gerealiseerd moeten zijn, is migratie afwezig. Nochtans is migratie een belangrijke speler om de meeste doelpunten te helpen scoren.
de leemte die ontstaat door het vertrek naar het buitenland van gekwalificeerd medisch personeel (artsen, verpleegkundigen…) waardoor het gezondheidssysteem van een streek of land wordt ondermijnd en de verwezenlijking van Millenniumdoelstellingen 4, 5 en 6 op de lange baan wordt geschoven.
Te beginnen bij de halvering van de extreme armoede en honger in de wereld (doelstelling 1). Liefst 60% (officieel percentage in 2005) van het geld dat migranten overmaken aan hun familie in het thuisland wordt uitgegeven aan basisbehoeften (voeding, huisvesting, kleren, onderwijs…) en zorgt aldus voor het verlichten van de armoede. Maar aangezien slechts 3% van de wereldbevolking migrant is, blijft de overgrote meerderheid van de allerarmsten verstoken van die extra bijdragen.
Leefmilieu (doelstelling 7) en bevolking zijn als twee handen op één buik, zolang ze in harmonie leven met elkaar. Zodra er een kink in de kabel komt, verandert ook hun verhouding, meestal in slechte zin. Overdadige exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen, natuurrampen (droogte, overstroming, erosie, woestijnvorming…), conflicten en oorlogen jagen de mensen weg van hun geboortegrond, naar de steeds overvoller rakende steden, naar de buurlanden, naar het Westen. Gegeven deze wisselwerking, moeten natuur en mens tegen elkaar worden beschermd. Als dat niet lukt, is migratie in veel gevallen onvermijdelijk.
Is migratie bevorderlijk voor de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en voor de autonomie van de vrouwen (doelstelling 3)? De Bevolkingsorganisatie van de Verenigde Naties (UNFPA) wijst erop dat migratie de vrouwen zelfstandiger maakt, dankzij het geld dat hun uitgeweken echtgenoot hen stuurt. Zulks krikt hun materiële situatie, hun status en hun eigenwaarde op. De medaille heeft echter een keerzijde: zowel in het thuisland als in het gastland lopen vrouwen gevaar te worden uitgebuit in bepaalde sectoren, zoals huishoudhulp of in circuits die het daglicht schuwen, zoals prostitutie. Blijft natuurlijk ook de vraag in hoeverre de vrouw in het gastland van haar man of ouders de kans/toestemming krijgt op eigen benen te staan. Migratie zou voor veel vrouwen een bevrijding moeten zijn, een ticket voor meer emancipatie. Maar normaal zou die emancipatie uiteraard thuis, in eigen land, moeten gebeuren. De Millenniumdoelstellingen 4, 5 en 6 hebben alle drie betrekking op de verbetering van de gezondheid: kinderen, moeders, hiv/aids, malaria en andere ernstige ziekten. Op dat gebied behaalt migratie zowel goede als slechte punten. Er zijn voorbeelden legio van mensen uit de diaspora die gul investeren in gezondheidsprojecten (ziekenhuizen, geneesmiddelen…) van hun geboortestreek en familieleden. Maar ook deze medaille heeft een keerzijde, namelijk
Om de migratiestromen in dienst te stellen van de ontwikkeling moeten er wereldwijde afspraken en partnerschappen (doelstelling 8) tot stand komen. Die kunnen verschillende vormen aannemen: tussen de landen van bestemming en de landen van herkomst of door de krachtenbundeling van overheidssector, privésector en niet-gouvernementele organisaties. Die partnerschappen, onder meer met verenigingen van de diaspora, kunnen de rol van de diaspora gebruiken als brug tussen de landen van herkomst en de gastlanden. Op die manier kunnen de voordelen van de migratie maximaal worden benut via overdracht van kennis en vaardigheden, en van activiteiten en technologieën. Bondige conclusie: de plannen die op stapel staan en in uitvoering zijn om de Millenniumdoelstellingen te realiseren moeten rekening houden met het fenomeen van de migraties, zowel voor het ontwikkelingsbeleid als voor het migratiebeleid. Enerzijds om de factoren van de migratie beter te integreren in de ontwikkelingsstrategieën; en anderzijds is er ook een betere kennis nodig van de impact die het ontwikkelingsbeleid op de migratiemodellen kan hebben. n
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
Bron: IOM
5
IFAD/S. Beccio
Verjaardag
Zowat 30 procent van de Peruaanse bevolking leeft van de landbouw. Deze is nauwelijks gemechaniseerd en de hooggelegen terrassen worden nog steeds op de Incamethode bebouwd.
40 jaar Belgische samenwerking in Peru In 2005 vierden België en Peru de 40ste verjaardag van de ondertekening van hun eerste samenwerkingsakkoord. De zesde gemengde commissie van april 2005 legt de prioriteiten vast van de Belgische bijdrage aan het Peruaanse ‘Nationaal Akkoord’ voor de strijd tegen de armoede en de sociale uitsluiting, waarbij Peru zijn beleid richt op de uitvoering van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. Ter herdenking van de 40 jaar samenwerking bracht minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker in januari een officieel bezoek aan het Andesland.
P
eru was in 1965 één van de eerste landen buiten Afrika waarmee België een overeenkomst sloot voor technische en wetenschappelijke samenwerking. Wegens de onveiligheid in het land veroorzaakt door de guerilla het Lichtend Pad lag de Belgische officiële, directe samenwerking in de jaren ’90 nagenoeg volledig stil. In 1999 werd de draad weer opgenomen. De juridische basis voor de huidige bilaterale samenwerking is de Algemene Samenwerkingsovereenkomst die op 15 oktober 2002 van kracht werd. De huidige prioritaire sectoren zijn de ondersteuning van de democratie en het creëren van jobs, geconcentreerd in de KMO sector. De Peruaanse regering heeft van het scheppen en verbeteren van productieve werkgelegenheid haar politieke prioriteit gemaakt, zowel op korte als op middellange en lange termijn. Ondersteuning van de
6
kleine en micro-ondernemingen wordt als fundamenteel beschouwd, temeer daar die sector zowat de helft van de bevolking tewerkstelt en in grote mate bijdraagt tot de economische activiteit en ontwikkeling van het land. Ondanks een flink verbeterde economische situatie (6% groei, 1,5% inflatie, een handelsbalans met een boni) leeft nog steeds meer dan de helft van de bevolking onder de armoedegrens. Voor de programma’s van de bilaterale directe samenwerking voorziet België tijdens de periode 2005-2008 een bedrag van 24 miljoen euro: • 10 miljoen euro voor de ontwikkeling van economische activiteiten (werkgelegenheid, duurzame bosbouw); • 7 miljoen euro voor maatschappijversterking (eerbied voor de mensenrechten en de burgerrechten, strijd tegen familiaal en
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
seksueel geweld (zie verder) en drugsmisbruik en rehabilitatie van ex-verslaafden); • nieuwe belangrijke interventie: 6 miljoen euro ter ondersteuning van de sociale basisdiensten (ziekteverzekering voor de armsten) van de overheid, het Sistema Integral de Salud (SIS) (zie kader); • Voor multisectorale programma’s (microkredieten, studiefondsen, studiebeurzen) is 1 miljoen euro voorzien (zie verder).
© DGOS/N. De Baets
Verjaardag
Terwijl de Belgische bijdragen aan multilaterale programma’s eerder bescheiden zijn, gaat 60% van het budget naar acties van Belgische ngo’s en universiteiten. Peru behoort tot de 18 partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. De twee andere Zuid-Amerikaanse partners zijn Bolivia en Ecuador. Meer details over de programma’s in Peru vindt u op www.btcctb. org van de Belgische Technische Technische Coöperatie (BTC), het agentschap dat instaat voor de realisatie en opvolging van alle Belgische gouvernementele programma’s.
Deze kleine onderneming in de buurt van Lima waar minerale gesteenten uit de Altiplano bewerkt en gepolijst worden tot tegels voor keukens en badkamers wordt gesteund door BIO – Belgian Investment Company for Developing Countries.
Steun aan ziekteverzekering Tijdens zijn bezoek aan België op 14 oktober 2005 ondertekende de president van de Republiek Peru, Alejandro Toledo, samen met minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker de bijzondere overeenkomst inzake sectorale financiële steun aan het integrale ziekteverzekeringsstelsel (SIS – Sistema Integral de Salud). Dit stelsel werd ontwikkeld door de Peruaanse minister van Volksgezondheid. Deze steun komt boven op de inspanningen van de lokale partner en bedraagt 6 miljoen euro. Op die manier kan de bestaande geografische dekking worden uitgebreid met de departementen Ayacucho, Apurímac en Cajamarca. De steun in kwestie is namelijk onderdeel van een nationaal beleid dat al gevoerd wordt sinds 2002. In 2004 telde het SIS 9,1 miljoen begunstigden (aangeslotenen) voor 13 miljoen gezondheidsprestaties. Die vertegenwoordigden een bedrag van 280 miljoen soles (± 70 miljoen euro), dat overgedragen werd aan de gezondheidsinstellingen. Het beleid wil ervoor zorgen dat het integrale ziekteverzekeringsstelsel in 2006 al de armste sectoren van het land dekt. Tijdens de twee jaar durende Belgische steun zal het project er meer bepaald naar streven het aantal aangesloten leden te verhogen met 249.999 begunstigden, die tot de armsten behoren in deze departementen. Tegelijk zal het ongeveer 1,5 miljoen consulten en medische prestaties leveren.
De begunstigden zullen geselecteerd worden op basis van armoede-, geslachts- en leeftijdscriteria. Daarbij krijgen kinderen en zwangere vrouwen voorrang. Extreme armoede treft immers vooral kinderen van 0 tot 17 jaar (44 % wordt beschouwd als arm, tegenover 28,6 % van de volwassenen) en vrouwen (30,4 %, tegenover 25 % van de mannen), en dat vooral op het platteland (38 %, tegenover 15,5 % in de steden). Ondanks de steeds zwaardere inspanningen van de regering, in de vorm van een interventie in een aantal sectoren, om de extreme armoede te verminderen (van 12 dollar/individu/jaar in 1990 tot 158,4 dollar/individu/jaar in 1996, om uiteindelijk in 2002 66,5 % van het overheidsbudget te bedragen), en ondanks de flink gestegen levensverwachting (van 43,9 tot 68,3 jaar), leefden in 2000 nog altijd 13,3 miljoen Peruanen in extreme armoede (minder dan 1 dollar/dag). De BTC zal expertise leveren voor de begeleiding, opvolging en evaluatie van deze prestatie. In dat verband zal ze een internationale offerteaanvraag lanceren om een team experts te rekruteren dat bepaalde documenten moet opstellen (zoals een begeleidingsplan, voortgangsrapporten, financiële audits en een eindrapport). Die zijn nodig om de goede uitvoering van de interventie te waarborgen. Voor meer info :
[email protected]
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
7
Verjaardag
Stap vooruit in strijd tegen geweld binnen het gezin
© BTC
De Belgische samenwerking in Peru financiert het project ‘Bestrijding van seksueel geweld en geweld binnen het gezin in Ayacucho’ (één van de 25 departementen van Peru), met als lokale partner het ministerie van Vrouwenzaken en Sociale Ontwikkeling. Het programma bevat verschillende onderdelen. Eén ervan heeft als doel vrouwen (slachtoffers van geweld binnen het gezin) te helpen Een job, een eigen inkomen om zich te groeperen, hen een opleien ... de baby kunnen ding te verstrekken en de mogelijkheid meenemen naar het werk. te geven om hun producten en diensten aan te bieden op de lokale en internationale markt. Onlangs sloot een groep van die vrouwen een commerciële partners-
chapsovereenkomst met een Amerikaanse producent van ‘Converse’ sportschoenen. Het is daarbij de bedoeling dat de vrouwen hun borduurtalent - borduurwerk is een traditie in Ayacucho - kunnen demonstreren op deze stoffen schoenen. Die doen het uitstekend op de Peruaanse markt en werden in de bloemetjes gezet in het magazine ‘Somos’ van ‘El Comercio’, de belangrijkste krant van het land. De Wereldarbeidsorganisatie (ILO) maakte een video over het programma en noemt het een voorbeeld van ‘globalisering’, een geslaagd huwelijk tussen wereldeconomie en lokaal talent. Volgens ‘Converse Peru’ zou dit initiatief navolging kunnen vinden in andere regio’s in Peru. Het programma en dit initiatief in het bijzonder geven werk aan 200 vrouwen, die voor het eerst in hun leven een loon ontvangen.
© BTC
Herstel archeologisch erfgoed
Het verleden valoriseren om ...
Het Belgische micro-interventieprogramma spitst zich toe op kleinschalige ontwikkelingsprojecten die zelfvoorzienend zijn en uitgaan van de plaatselijke bevolking, bij voorkeur van de minst begunstigde sociale groepen. Daarbij krijgen de sectoren cultuur, gender en leefmilieu voorrang. Het project ‘Rehabilitacion del Patrimonio Arquéologico de Aynas y los Andenes Arqueologicos de su Entorno, distrito de Huaros, Canta’ is één van de voorbeelden van micro-interventies die gefinancierd worden door de Belgische samenwerking. Het dorp Huaros ligt op 125 km van de hoofdstad Lima en op 3.687 m hoogte. Het grootste deel van zijn vruchtbare gronden bestaat uit een precolumbiaans terrasbouwsysteem dat momenteel in verval verkeert.
8
het heden te verbeteren.
De lokale gemeenschap werkt met de steun van de Belgische samenwerking aan de heropbouw van de archeologische site op de top van een berg vlakbij het dorp. De site bestaat uit precolumbiaanse ruïnes in terrasvorm, grafurnen en resten van muren van wat eens een kleine citadel was. Het project versterkt de culturele identiteit van de gemeenschap, want het zorgt voor de heropleving van de traditionele technieken en volkstradities. En de jongeren worden opgeleid tot toeristische gids. De mensen zijn er trots op hun cultuur te herontdekken.Velen waren zich immers niet bewust van de archeologische waarde van de site. En iedereen is erg gemotiveerd om er een toeristische trekpleister van te maken. n
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
Kinderen en aids
Aids berooft Zuid-Afrikaanse kinderen van hun onschuld De Belgische ontwikkelingssamenwerking is al sinds 1994 aanwezig in Zuid-Afrika en heeft drie actiepijlers: politiehervorming, landbouwhervorming en aidsbestrijding. Die laatste slorpt het leeuwendeel op van de uitgaven van de technische coöperatie en is vandaag ook cruciaal. De aidspandemie heeft immers een verschijnsel blootgelegd dat nog nooit eerder voorkwam in de geschiedenis: één miljoen weeskinderen, hun aantal zal over vijf jaar nog verdubbelen. © C. Smets
waar meer dan 6 van de 45 miljoen inwoners hiv-seropositief zijn. Het aantal aidsdoden is er verdubbeld sinds de jaren negentig. Tijdens de week heeft ze haar enige maaltijd van de dag te danken aan ‘Living in Hope’, een Zuid-Afrikaanse ngo. In het weekend moet ze zich alleen uit de slag trekken. Toen haar moeder overleed, heeft haar oudere broer van 22 immers bezit genomen van het ouderlijk huisje, waar enkel nog Gugu zelf en haar 15-jarige broer leefden, want ook de drie jongste kinderen van het gezin stierven aan aids. ‘Living in Hope’ helpt meer dan 1.500 kinderen die in dezelfde situatie zitten als Gugu. Ze wonen allemaal in de buurt van Germiston, een wijk in het oosten van Johannesburg, en hebben minstens één ouder verloren door aids. Aids is een vloedgolf die heel Zuid-Afrika overspoelt.Volgens Unicef maakte de infectie in 1990 een duizendtal weeskinderen. Maar de jongste cijfers gewagen van 1,1 miljoen aidswezen. En volgens de ramingen van Unicef, die dan nog lager liggen dan die van de andere ngo’s, zou Zuid-Afrika in 2010 1,7 miljoen aidswezen tellen, meer dan één op tien kinderen.
De kindercrèche van ‘Living in Hope’ in Johannesburg ontfermt zich over meer dan 1 500 aids-weeskinderen.
Het verhaal van Gugu … Een doolhof van onverharde, naamloze straten, minuscule huisjes van staalplaat, planken, zeil en krantenpapier: Khumalo is een geïmproviseerd kamp, een township waar je maar beter niet kunt opgroeien. Toch leven hier 12.000 mensen. Onder hen de 11-jarige Gugu. Ze zit nog maar nauwelijks in haar puberteit, maar ziet er veel ouder uit na al wat ze heeft meegemaakt. Gugu is immers een aidswees: haar vader stierf in 2003 aan een ziekte waar ze niets over weet, maar haar moeder kwam in 2004 om bij de aidspandemie die heel Zuid-Afrika treft,
De meeste wezen worden opgevangen door familieleden, vooral door hun grootmoeder. Niet zelden moet zij dan ook zorgen voor meer dan tien kleinkinderen van alle leeftijden. Die uitgebreide familiestructuur geeft wezen een zekere nestwarmte en houdt ze onder de hoede van volwassenen, ook al is het inkomen per persoon genadeloos aan het slinken. Zo leeft al bijna de helft van de ZuidAfrikaanse bevolking onder de nationale armoededrempel. Dat is op zich een schrijnend fenomeen: Zuid-Afrika is het rijkste land in Afrika ten zuiden van de Sahara, maar wordt gekenmerkt door een enorme ongelijkheid. Andere kinderen moeten zelf maar het gezin zien te runnen, gewoon omdat er geen volwassenen meer overblijven. Ngo’s vermelden gevallen waarin kinderen en jongeren moeten zorgen voor hun vele broers en zussen. Nog anderen belanden in de straten van de grootsteden. ‘Die zijn zeer moeilijk te helpen’, aldus Elisa, maatschappelijk werkster van ‘Living in Hope’. ‘De ene dag treffen we ze aan op een bepaalde plek, maar ‘s anderendaags zijn ze alweer verdwenen.’
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
9
Kinderen en aids
Race tegen de klok De vier leraarsbonden van Zuid-Afrika hebben enkele maanden geleden hun krachten gebundeld in een ‘agressief’ gemeenschappelijk programma tegen de alarmerende opmars van hiv/aids bij leerkrachten en leerlingen. Dit door middel van sensibilisering, preventie en meer toegang tot raadplegingen, testen, zorgverlening en antiretrovirale behandeling.
© C. Smets
In 2004 bezweken zowat 4.000 Zuid-Afrikaanse leerkrachten aan aids, bijna 18 % is op het ogenblik besmet met het virus. De meest getroffen provincies zijn Kwazulu Natal (21,8 %), Mpumalanga (19,1 %) en de Oostelijke Kaapprovincie (13,8 %). ‘Wij kunnen de zieke en dode leerkrachten niet snel genoeg vervangen. En veel van hun vervangers zijn ook reeds besmet’, aldus de woordvoerder van de leraarsbonden. Aids-sensibilisering in de scholen van Kwazulu Natal.
Vaak moeten de kinderen ook de school verlaten omdat ze niet langer het inschrijvingsgeld kunnen betalen, plus alle andere zogenaamde ‘verborgen’ kosten, zoals uniform, boekentas en schoolgerei. Het meest dramatische gevolg van de aidsravage is echter de toenemende criminaliteit bij jongeren. In de stoffige straten van Khumalo loopt Gugu vaak kinderen tegen het lijf met lege blik, de ogen halfdicht. Lijm en andere drugs hebben hun intrede gedaan in de townships. De meisjes van hun kant belanden in die prostitutie, gewild of - wat vaker het geval is - omdat ze zich naïefweg laten misbruiken. Gugu vecht elke dag opnieuw om niet in de groezelige hotels te eindigen in het stadscentrum, die stuk voor stuk echte bordelen zijn geworden. ‘Op weg naar school kom ik vaak een vrouw tegen, Jabulan, die me zegt: Stap in mijn auto, dan kun je een aardige duit verdienen. Ik weet echter maar al te goed waar ze op uit is en zeg altijd nee’, zo klinkt het droog. ‘Eén van mijn vriendinnen gaat soms met haar mee voor het geld, maar mijn broer van vijftien heeft me alles uitgelegd.’ ‘Living in Hope’ organiseert ook workshops om de kinderen bewust te maken van hun rechten en te waarschuwen voor de gevaren die ze lopen. Maar het wordt almaar erger, en de ngo kan gewoon niet meer volgen, evenmin als de andere organisaties. De cijfers voorspellen trouwens niet veel goeds voor de komende jaren. Aids in Zuid-Afrika zal pas in 2010 of 2015 zijn prevalentieplateau (hoogste prevalentie) bereiken, zo blijkt uit epidemiologische analyses. Er wordt overigens gemiddeld tien jaar gerekend tussen het begin van de infectie en het overlijden van een seropositieve persoon. Het aantal wezen zal dus pas pieken tien jaar na het prevalentieplateau. De Belgische samenwerking als schakel in de probleemoplossingsketen In een dergelijke context probeert de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Zuid-Afrika te werken aan de hele ketting van pro-
10
Bron: HSRC - Human Science Research Council of South Africa
blemen en oplossingen. Om de vloedgolf in te dijken, ondersteunt ze microprojecten zoals ‘Living in Hope’, het programma voor preventie van moeder-kindoverdracht in de Oostelijke Kaapprovincie en de oprichting van een aidsbehandelingscentrum in een plattelandsziekenhuis van AZG (Artsen Zonder Grenzen). Deze microprojecten zijn op zichzelf slechts druppels op een nete plaat, maar gekoppeld aan andere initiatieven worden ze zinvol. Op intermediair niveau steunt België een aantal grotere lokale ngo’s, zoals het Rode Kruis en de Treatment Action Campaign, en een aantal universiteiten. Maar de Belgische samenwerking helpt vooral bij een project voor directe samenwerking bij het Zuid-Afrikaanse ministerie van Volksgezondheid. Dat project draait volledig rond capaciteitsversterking. Zuid-Afrika heeft immers al een zeer sterk ontwikkelde gezondheidszorg met aanzienlijke budgetten. Maar vaak ontbreekt de capaciteit om het geld efficiënt uit te geven, zeker op lokaal niveau. Daar komt bij dat de politieke boodschappen inzake aids op het hoogste niveau op zijn zachtst gezegd controversieel en verwarrend zijn, en gezondheidswerkers ontmoedigen. Vandaar dat de samenwerking twee grote projecten heeft opgestart. Het eerste project, ter waarde van 6,2 miljoen euro, loopt over vijf jaar en wil een integrale aanpak bieden van aids, tuberculose en soa’s (seksueel overdraagbare aandoeningen). ‘Soa’s bevorderen aids, terwijl tuberculose een opportunistische infectie is als gevolg van aids’, aldus Vincent Tihon, technisch adviseur van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) bij het Zuid-Afrikaanse ministerie van Volksgezondheid. ‘De patiënten worden echter van de ene dienst naar de andere gestuurd om al hun symptomen te laten behandelen.’ Het Belgisch project werkt aan een beter geïntegreerde aanpak. De samenwerking moet onder meer vóór 2008 de helft van alle gediplomeerde verpleegkundigen in het land opleiden in die totaalaanpak, zodat ze alle ziekten kunnen opsporen die mogelijk verband houden met aids en ze op de juiste manier leren behandelen.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
Kinderen en aids
De andere actiepijler van de Belgische samenwerking in Zuid-Afrika inzake aidsbestrijding omvat technisch advies bij het programma voor de uitdeling van aidsremmers (ARV’s) dat de Zuid-Afrikaanse regering in oktober 2003 lanceerde. Vincent Tihon biedt daarbij vooral zijn administratieve en praktische expertise aan, want ook al krijgt het programma al genoeg geld, de resultaten blijven zeer mager. Het moest ervoor zorgen dat 50.000 patiënten vanaf maart 2004 een ARV-behandeling kregen, maar in maart 2005 namen slechts iets meer dan 30.000 patiënten deel aan het programma. Overigens zou 10 % van de getroffen populatie ARV’s nodig hebben, in totaal zo’n 500.000 Zuid-Afrikanen. ‘Als technisch adviseur moet ik protocollen opstellen en oplossingen uitwerken voor de problemen’, aldus Tihon. Eén van de oplossingen die de Belgische adviseur aanbeveelt, is de behandeling tot bij de patiënten zelf brengen. Die moeten immers hun geneesmiddelen halen in de ziekenhuizen, en die liggen een heel eind van de townships. De klinieken zijn sterker verspreid en geïntegreerd in de gemeenschappen, maar worden uitsluitend beheerd door verpleegkundigen. Ze zouden de schakel kunnen vormen tussen ziekenhuis en patiënten.
In 2005 ging een nieuw Capacity Building-programma van start. Het helpt Vincent Tihon in zijn strijd voor administratieve vereenvoudiging. Zo moet België het personeel dat geattacheerd is bij het ministerie van Volksgezondheid opleiden, zodat het doeltreffender werkt. Er gaat 3,5 miljoen euro naar die structurele verbetering. Verwacht wordt dat de gezondheidssector dankzij een betere capaciteit efficiënter zal kunnen bijdragen tot de bevordering van Zuid-Afrika’s brede nationale strategie voor de bestrijding van aids en hiv. De actie van de Belgische ontwikkelingssamenwerking beschikt niet over kolossale budgetten, maar wil in de eerste plaats de gebreken wegwerken van een systeem dat al voldoende gefinancierd wordt. ‘We kunnen wel degelijk impact hebben’, benadrukt Vincent Tihon, ‘want we zijn actief in strategische domeinen. n Cécile Bontron
Prinses Mathilde in Tanzania voor kinderen en aids
De missie bezocht gezondheidscentra, scholen, onderzoekscentra, ngo’s die strijden tegen hiv/aids… Centraal stond de impact van aids op kinderen.
© Unicef/B. Melebeck
Als Speciaal Vertegenwoordiger van Unicef en Unaids voor kinderen en aids, nam prinses Mathilde in februari deel aan een terreinbezoek aan Tanzania, samen met dr. Peter Piot, hoofd van Unaids, en Ann Veneman, hoofd van Unicef en een delegatie van Unicef België. Sinds vorig jaar is de prinses speciaal vertegenwoordiger van deze organisaties.
Een laatste regeringsonderzoek onthulde dat ongeveer 7 % van de volwassenen, twee miljoen mensen, besmet zijn met hiv/aids. Ongeveer de helft van de nieuwe besmettingen komt voor bij jongeren tussen 15 en 24 jaar, en gemiddeld worden vrouwen 10 jaar eerder besmet dan mannen. In Tanzania beginnen preventieprogramma’s vruchten af te werpen en zouden de hiv-infecties aan het dalen zijn, al is het pleit nog lang niet gewonnen. De huidige droogte in sommige regio’s blokkeert ook de preventie en behandeling van de vele slachtoffers.
Voorlichting en onderwijs zijn vitale onderdelen in de strijd en de preventie. ‘Onwetendheid is immers de grootste vijand van een afdoende actie tegen aids’, aldus prinses Mathilde. Voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking is aidsbestrijding en -preventie een prioriteit waarmee in alle hulpprogramma’s dient rekening te worden gehouden. In Tanzania, een van de Belgische partnerlanden, richt België zich vooral op de sociale aspecten van de pandemie, zoals voorlichtingscampagnes in lagere scholen, opleiding van medisch personeel, steun aan weduwen en wezen (rechtshulp). In 2003-2007 wordt hieraan 4 miljoen euro besteed. De Belgische bijdrage aan Unaids bedraagt 14 miljoen euro voor de periode 2004-2007. Meer info over de Belgische ontwikkelingssamenwerking en de strijd tegen aids vindt u op onze website www.dgos.be/nl/themas/index.html.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
11
Begrotingshulp: blanco cheque of nieuwe voogdij?
© Syfia int./InfoSud/A. Lachance
Anniversaire Nieuwe trend
School in openlucht in Niamey. Met Belgische begrotingshulp kon Niger de achterstallige lonen van de leerkrachten betalen.
Ontwikkelingssamenwerking is een dynamisch gegeven. Doelstellingen verschuiven, nieuwe aandachtspunten komen op, de aanpak en de instrumenten veranderen. Daar komt heel wat vakjargon bij kijken: Millennium Development Goals, PRSP’s (Poverty Reduction Strategy Papers of armoedebestrijdingsplannen), ‘ownership’, harmonisatie, … Het gaat om méér dan nieuwe modewoorden. Het zijn ook nieuwe uitgangspunten die groeiden uit decennialange ervaring én uit een aantal frustraties, omdat heel wat hulp niet blijkt te helpen. Ook de Belgische ontwikkelingssamenwerking zoekt aansluiting bij een aantal nieuwe tendensen. Eén daarvan is de begrotingshulp. Hulp aan nationale budgetten van de partnerlanden moet het mogelijk maken het geld veel sneller en efficiënter te besteden dan via traditionele ondersteuning van projecten. Vanuit nieuwe kaders Ervaring leert dat hulp niet kan helpen wanneer de overheid van het betrokken land zelf geen volgehouden inspanningen levert om aan haar ontwikkeling te werken. Het afgelopen decennium hebben ontwikkelingslanden, op eigen initiatief dan wel onder druk van de Wereldbank en het IMF, inspanningen geleverd om eigen armoedebestrijdingsplannen (PRSP) uit te werken. Deze plannen evolueren: de eerste generatie PRSP’s bestond vaak uit een lijst met verheven intenties en niet altijd realistische doelstellingen. Maar meer en meer PRSP’s worden echte beleidsinstrumenten, gekoppeld aan verifieerbare indicatoren en aan een budget. Een hoopvolle evolutie is bovendien dat de opmaak van deze plannen in een aantal landen niet meer beperkt wordt tot een handvol overheidsambtenaren en hulpverleners, maar dat de civiele samenleving (ngo’s, vakbonden, vrouwenorganisaties, parlement, …) een stem krijgen in het debat. Mozambique is een mooi voorbeeld. De afgelopen maanden kwam hier een nieuw ontwerp van armoedebestrijdingsplan tot stand (PARPA of Plano de Acção para a Redução da Pobreza Absoluta), onder leiding van de Mozambikaanse overheid maar met heel wat inbreng uit het Poverty Observatory, een georganiseerd overleg met vertegenwoordigers uit ngo’s, vakbonden, bedrijfsleven, academici, religieuze organisaties.
over naar begrotingshulp of budgethulp. Dit is een financiële bijdrage aan de begroting van het partnerland, waarmee dit land zélf zijn beleid kan uitvoeren. Daarmee bevestigen donoren in feite het vertrouwen in de plannen van het partnerland. Het gaat om een voorzichtige evolutie: trendsetters onder de donoren (de Europese Commissie, Groot-Brittannië, Zweden, …) geven zo’n 10 tot 20% van hun totale hulp in de vorm van begrotingssteun, al kan dat percentage in sommige partnerlanden hoger liggen.
Doe het zelf Tegelijkertijd groeit het besef dat het land zelf verantwoordelijk is voor de uitvoering van deze plannen. Daarmee verandert ook de aard van de samenwerking. Steeds meer donorlanden schakelen
Geen blanco cheque Om te beginnen hanteren de meeste donorlanden een aantal criteria waaraan een land moet voldoen om überhaupt in aanmerking te komen voor begrotingshulp. Ook België werkte daartoe het
12
Begrotingshulp kan een bijdrage inhouden aan het algemene budget, maar kan ook specifiek toegewezen worden aan een welbepaalde sector, bijvoorbeeld landbouw, gezondheid, onderwijs. Begrotingshulp wordt vrijwel altijd gekoppeld aan een aantal hervormingen, en zowel algemene als sectorale begrotingshulp gaat gepaard met meer of minder controlemaatregelen en ondersteunende initiatieven. Zo geeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Mozambique algemene begrotingshulp, maar ondersteunt zij tegelijkertijd een belangrijke hervorming in het beheer van de overheidsfinanciën. Begrotingshulp stoelt immers niet op blind vertrouwen en is al evenmin een blanco cheque. Een goed plan kunnen voorleggen is één ding, het kunnen uitvoeren is nog een ander paar mouwen.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
Anniversaire Nieuwe trend afgelopen jaar een aantal basiscriteria uit. De ministers van Ontwik kelingssamenwerking en Begroting stelden met de administratie een vademecum op met een aantal richtlijnen om vorm te kunnen geven aan deze relatief nieuwe soort hulp. De basiscriteria die we hanteren zijn enerzijds uitsluitingscriteria: om het vertrouwen te kunnen winnen is er nood aan een minimum aan macro-economische stabiliteit, goed bestuur en correct beheer van de overheidsfinanciën. Er moet ook sprake zijn van een open, constructieve dialoog tussen het partnerland en de donoren.Voor België komt er nog een element bij. Wij zijn een kleine donor, zowel op het vlak van de financiële bijdrage als op het vlak van onze eigen capaciteit om een programma op te volgen of bij te sturen. België zal dus in principe niet op eigen houtje aan begrotingshulp beginnen, maar doet dat enkel samen met een minimum aantal andere donoren. Perfectie is evenwel niet van deze wereld – dan was hulp niet nodig. De criteria dienen dus niet alleen om een aantal landen (voorlopig) uit te sluiten, maar vooral om beter te bepalen op welke manier begrotingshulp optimaal kan helpen, welke bijkomende ondersteuning er nodig is om de vooropgestelde plannen te realiseren en welke opvolging en controles er nodig zijn om ervoor te zorgen dat de hulp terechtkomt daar waar hij bedoeld was. Het spreekt vanzelf dat dit moet gebeuren in overleg met zowel het partnerland als met de andere donoren.Wanneer bijvoorbeeld de eigen financiële controles van het land tekortschieten, zal vaak een externe audit gevraagd worden. Het heeft geen zin dat alle donoren voor zichzelf zo’n audit gaan uitvoeren. Bovendien zou dergelijk initiatief een overgangsmaatregel moeten zijn: tegelijkertijd moet gewerkt worden aan het versterken van de eigen controlemechanismen van het land. Dat kan met behulp van bijkomende technische assistentie, of, waarom niet, met een bijkomend project dat heel specifiek wordt uitgetekend ter ondersteuning van de begrotingshulp. Begrotingshulp en projecthulp zijn hier complementair. Nieuwe voogdij? Niet alle ontwikkelingslanden staan te springen om begrotingshulp te ontvangen. Deze vorm van hulp brengt immers met zich mee dat donorlanden inkijk krijgen in de overheidsfinanciën, de beleidskeuzes, de hervormingsplannen, en zich daar soms verregaand mee bemoeien. Het betekent dat het partnerland in dialoog moet treden, en dit vanuit een relatief zwakke positie: ze hebben de hulp hard nodig. Het geeft de donorlanden een hefboom om hervormingen af te dwingen, zeker wanneer ze gezamenlijk optreden, maar dit maakt het partnerland tegelijkertijd kwetsbaar. Wanneer het land niet aan de voorwaarden voldoet, kan de kraan dichtgedraaid worden en valt een substantieel deel van de begrotingsmiddelen weg. Het gaat dus om een goede balans tussen realistische doelstellingen en voorwaarden enerzijds, en de nodige ondersteuning en opvolging om de vereiste hervormingen door te voeren anderzijds.
Overzicht programma’s begrotingshulp DGOS LAND / SECTOR
LOOPTIJD
TOTAALBEDRAG (€)
2004-2005/6
10 000 000
Lopende programma’s Ethiopië / onderwijs Burkina Faso / onderwijs
2004-2005/6
5 000 000
Niger / onderwijs
2005-2008
8 000 000
Mozambique / algemene begrotingshulp & ondersteuning beheer publieke financiën
2003-2005
6 500 000
Uganda / gezondheid
2005-2007
8 000 000
Tanzania / onderwijs
2003-2005
8 000 000
Nieuwe programma’s, opstart voorzien in 2006 (indicatief) 10 000 000
Tanzania / decentralisatie
2006-2008
Tanzania / justitie
2006-2007
2 000 000
Mozambique / algemene begrotingssteun en ondersteuning beheer publieke financiën
2006-2008
12 000 000
Vietnam / onderwijs
2006-2007
5 000 000
Rwanda / gezondheid
2006-2007
8 000 000
Rwanda / onderwijs
2006-2008
3 500 000
Onzichtbaar en onbetekenend? Scholen en waterputten zijn zichtbare tekens van buitenlandse hulp. België kan er ook bij de eigen belastingbetaler mee scoren. De invloed die België kan laten gelden om een hervormingsprogramma in het lager onderwijs in Niger door te voeren is heel wat minder duidelijk, maar potentieel minstens zo belangrijk voor de kwaliteit van datzelfde onderwijs op langere termijn. Het komt er evenwel op aan onze rol goed in te schatten. Enkele jaren geleden kreeg Niger reeds begrotingshulp van België, die het land in staat stelde om achterstallige salarissen van leerkrachten uit te betalen. Onzichtbaar? In het hele land werd gesproken over “les salaires belges”. En passant werd de salarisadministratie verbeterd: door bijkomende controles verdwenen bijvoorbeeld een aantal onbestaande of reeds jaren overleden ambtenaren. Toch hebben we uit die eerste operatie ook de beperkingen geleerd: de uiteindelijke impact van dergelijke eenmalige operatie, die België op eigen houtje uitvoerde, was gering. Onlangs engageerde België zich opnieuw in een programma begrotingshulp voor Niger, maar deze keer in nauwe samenwerking met een groep donoren, waaronder de Wereldbank, de Europese Commissie en Canada.. Het budget vermenigvuldigde en er is een gemeenschappelijk opvolgingssysteem. De impact van een dergelijke gecoördineerde inspanning is uiteraard veel groter. n Melanie Schellens - DGOS
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
13
Sensibiliseringscampagne Millenniumdoelstellingen
Overal in Belgie wordt de ‘brug van van verschillende versies bestaan (9, 6 of 3 meter) inmiddels geworden is, en hoeveel personen er aan meegebouwd hebben, hebben we tot nu toe nog niet berekend. Feit is dat dit symbool van solidariteit tussen Noord en Zuid voor de bezoekers van de tentoonstelling een aansporing is om de handen uit de mouwen te steken. Informatie met foto’s en reservering DGOS Millenniumtentoonstelling: www.dgos.be Stemmen voor de Millenniumdoelstellingen Met het ‘Dorp van de Belgische ontwikkelingssamenwerking’ nam DGOS in februari jl deel aan de Boekenbeurs van Brussel (Foire du Livre).
© DGOS/D. Ardelean
Samen met DGOS en haar tentoonstelling over de Millennium Ont wikkelingsdoelstellingen en de ‘Brug van Solidariteit’, waren partnerorganisaties als Africalia, BTC, Fair Trade en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika present met informatie, publicaties, lezingen, animatie, promotie van eerlijke handelsproducten en een wedstrijd over Afrikaanse literatuur. In een heus stemhokje-met-rood-potlood kregen de bezoekers ook de gelegenheid hun stem uit te brengen op de Millenniumdoelstellingen. Ter herinnering: in 2005 onderschreven alle lidstaten van de Verenigde Naties 8 ontwikkelingsdoelstellingen die voor een betere wereld voor iedereen moeten zorgen en die tegen het jaar 2015 moeten gerealiseerd zijn, met name:
M
et de mobiele en interactieve informatietentoonstelling de ‘brug van solidariteit, samen bouwen aan een toekomst voor iedereen’ lanceerde de Belgische ontwikkelingssamenwerking in de lente van vorig jaar haar grootse sensibiliseringscampagne om de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen bekend te maken bij de Belgische bevolking. De brug is sindsdien aan een ononderbroken ronde van België begonnen. En een brug bouw je nooit alleen.Van de kust tot de Ardennen, in steden en dorpen, in scholen, verenigingen en gemeentehuizen, en tijdens tal van evenementen knopen ontelbare grote en kleine handen de houten loopplanken met touwen aan elkaar. Hoe lang de brug, waar-
14
Doelstelling 1: de grootste armoede en honger uitbannen Doelstelling 2: basisonderwijs voor iedereen waarborgen Doelstelling 3: de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bevorderen en de positie van de vrouw versterken Doelstelling 4: de kindersterfte verminderen Doelstelling 5: de gezondheid van moeders verbeteren Doelstelling 6: Hiv/aids, malaria en andere ziekten bestrijden Doelstelling 7: een duurzaam milieu waarborgen Doelstelling 8: een wereldwijd partnerschap voor ontwikkeling tot stand brengen De bezoeker kon een lijststem (alle 8 doelstellingen) uitbrengen of een lijststem en/of 3 voorkeurstemmen (3 doelstellingen die hij/zij prioritair vindt). De stemming, eigenlijk bedoeld als een occasionele opiniepeiling, gebeurde spontaan, zonder registratie en was uiteraard geheim. Teneinde een algemeen profiel van de kiezer op te maken werd op het stembiljet wel gevraagd naar voornaam/geslacht, leeftijd, beroep en of hij/zij de Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties al dan niet kende.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
Sensibiliseringscampagne Millenniumdoelstellingen
n solidariteit’ gebouwd Met spanning werd uitgekeken naar de uitslag. De urne bevatte precies 1 327 ingevulde stembiljetten. Met 66% van de kiezers waren de vrouwen duidelijk in de meerderheid. Het ‘Dorp van de Belgische ontwikkelingssamenwerking’ op de Boekenbeurs werd bezocht door ruim 6000 personen - stilstaand en doorlopend verkeer zoals dat heet (*). Aangezien er vooraf geen propagandacampagne voor deze ‘Millenniumverkiezing’ was gevoerd en er evenmin actief stemmen werden geronseld bij de bezoekers/passanten, mag men dus gewagen van een spontane en bevredigende opkomst. Wordt hoogstwaarschijnlijk vervolgd op andere evenementen waaraan DGOS deelneemt. En de resultaten? 34 % van de kiezers vindt alle 8 doelstellingen even belangrijk en houdt het dus bij de lijststem tout court. De drie meest prioritaire doelstellingen, inclusief lijststem, zijn de 1ste (52%), de 2de (42%) en de 7de (38%). Daarna volgen de 6de (34%), de 8ste (30%), de 3de (26%). De 4de (21%) en tot slot de 5de doelstelling (15%) behalen de minste stemmen. Wat de bekendheid van de Millenniumdoelstellingen betreft, antwoordt 34% van de kiezers ‘ja’. Dit is geen al te slecht nieuws aangezien volgens de jongste opiniepeiling (eind 2004) van Eurobarometer gemiddeld amper 12% van de Europeanen op de hoogte is van het bestaan van de doelstellingen.We wijzen er echter in alle bescheidenheid nogmaals op dat de uitslag van deze gelegenheidsenquête op de Boekenbeurs niet representatief is voor de hele Belgische bevolking. De boodschap is hoe dan ook duidelijk: eer het
jaar 2015 aan de kim verschijnt zullen er nog veel bruggen moeten worden gebouwd om de Millenniumdoelstellingen te promoten en populair te maken. n (*) De Boekenbeurs ontving 70 000 bezoekers.
© DGOS/D. Ardelean
Tv-spot ‘brug van solidariteit’ genomineerd voor Topspot Elk jaar reikt de Vlaamse Media Maatschappij (VMM) de Topspot uit, de prijs voor de beste reclamespot uitgezonden op VTM, Kanaal 2 en JimTV. Naast de eigenlijke prijs waren er ook drie publieksprijzen volgens de voorkeur van de mannen, vrouwen en jongeren uit het kijkerspanel. De spot over de millenniumcampagne van DGOS, ‘De brug van solidariteit’ behoorde bij de publieksjury ‘vrouwen’ tot de beste 5, en zelfs tot de 3 beste Belgische spots. In een compilatiespot waarin een tiental typische kenmerken aan bod kwamen, werden fragmenten van de spot driemaal als voorbeeld vertoond, onder meer onder ‘lyrisch’ en ‘puur’. Ten slotte behoorde de DGOS spot eveneens tot de beste 10 in de categorie ‘diensten’. De tv-spot werd tussen september en december 2005 uitgezonden op Eén, VTM, La Une en RTL-TVI. Hij is ook dit jaar nog te zien op de verschillende zenders.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 2/2006
15
Onze partnerlanden in vogelvlucht ‘De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Peru’ (Nederlands, Frans, Spaans) en ’De Belgische ontwikkelingssamenwerking in Marokko’ (Nederlands, Frans) zijn twee publicaties van een nieuwe reeks over landen en thema’s in de vorm van een uitvouwbare folder. Handig om uit te delen aan de diverse doelgroepen van de Belgische publieke opinie, zoals scholen en gemeentelijke diensten en bij sensibiliseringsacties en publieke evenementen. Een folder over ‘De Belgische ontwikkelingssamenwerking en aids’ verschijnt eind mei. De folders zijn gratis. De pdf versies vindt u op www.dgos.be. De papieren versies kan u bestellen bij
[email protected] of op volgend adres: Directie Pers en Communicatie (P&C3), Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel.
ADRESWIJZIGING / AANVRAAG GRATIS ABONNEMENT Invullen en sturen naar : DGOS - Dimensie-3, Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel (België)
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Tweemaandelijks Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) Verantwoordelijke uitgever: Martine Van Dooren directeur-generaal Redactie: DGOS- Directie Sensibiliseringsprogramma’s Karmelietenstraat 15 B -1000 Brussel Tel.: 02/519 08 81 - Fax: 02/519 05 44 E-mail:
[email protected] www.dgos.be Hoofdredacteur: Myriam De Winter Layout en productie: www.inextremis.be
De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGOS of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 X per jaar Abonnement: gratis in België en in het buitenland Gedrukt op chloorvrij papier
®
ADRESWIJZIGING ®
NIEUW ABONNEMENT
Naam en voornaam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instelling (eventueel): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Straat en nr: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Postcode en gemeente: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Land:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Abonneecode (in geval van adreswijziging):