Raadsbrief
Made, 10 januari 2012
Registratienr.:
Onderwerp:
Risico's gemeentelijk inkomensbeleid m.b.t. de Wmo
Portefeuillehouder:
M.F.L.A. van Oosterhout
Ambtelijke coördinatie:
Maatschappelijke Aangelegenheden
Steller:
S.A.J. Terlouw
Aanleiding:
De Centrale Raad heeft op 19 december jl. uitspraak gedaan en daarbij aangegeven dat er geen ruimte voor gemeenten is om naast een eigen bijdrage of eigen aandeel nog andere vormen van inkomenspolitiek te voeren. De gemeente Drimmelen voert in haar huidige Wmo-beleid op een aantal wijzen wel degelijk een inkomenspolitiek. Samenvatting/planning:
De gemeente Drimmelen heeft op 1 januari 2011 een aantal kostenbesparende maatregelen ingevoerd. Deze maatregelen zijn gebaseerd op artikel 4 lid 2, waarin staat dat het college van b en w rekening dient te houden ‘met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien’. Het ging hier om verruiming van het vragen van eigen bijdragen (via het CAK), het stellen van inkomensgrenzen en het vragen van gebruikelijke bijdragen. Verder zijn toen maximale bedragen voor woningaanpassingen in de verordening en besluit opgenomen en is de lijst met algemeen gebruikelijke voorzieningen uitgebreid. De Centrale Raad geeft nu aan dat enkel het vragen van eigen bijdragen via het CAK toegestaan is. De VNG maakt zich zorgen over de consequenties van deze uitspraak van de Centrale Raad voor gemeenten en zal op korte termijn daarover in gesprek gaan met VWS. Totdat die besprekingen definitieve duidelijkheid zullen opleveren, zal de gemeentelijke regelgeving niet aangepast worden. Hiermee loopt de gemeente het risico dat in geval van een bezwaar en beroep, de gemeente af zal moeten wijken van haar beleid of haar beleid zal moeten aanpassen. Communicatie:
Actieve informatie naar de burgers zal niet plaatsvinden gezien de mogelijke gevolgen voor het aantal aanvragen en de toename van bezwaarprocedures. De uitspraak en de consequenties ervan zijn echter volop in de media besproken.
Het Wmo-platform is op de hoogte en staat achter het gemeentelijke beleid. Volgend informatiemoment:
Is afhankelijk van ontwikkelingen en of wijzigingen van de Wmo.
Burgemeester en wethouders van Drimmelen, drs. C. Smits Secretaris
2
drs. G.L.C.M. de Kok Burgemeester
Risico's gemeentelijk inkomensbeleid in de Wmo Kostenbesparende maatregelen in Drimmelen De gemeente Drimmelen heeft op 1 januari 2011 een aantal kostenbesparende maatregelen ingevoerd. Deze maatregelen zijn gebaseerd op artikel 4 lid 2, waarin staat dat het college van b en w rekening moet houden ‘met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien’. Deze maatregelen zijn in te delen in 3 onderdelen: 1. voor de meeste voorzieningen zal een maximale eigen bijdrage, via het CAK, worden gevraagd. 2. er worden inkomensgrenzen genoemd waarboven inwoners geacht worden (een deel) van de kosten voor een voorziening zelf te kunnen financieren. 3. voor bepaalde voorzieningen wordt een inkomensafhankelijke, periodieke gebruikelijke bijdrage gevraagd. Deze maatregelen zijn ontstaan vanuit het concept van financiële zelfredzaamheid: als iemand zelf zijn ondersteuning kan betalen, wordt verwacht dat hij/zij geen beroep doet op gemeenschapsgeld. Verder heeft de gemeente Drimmelen maximale bedragen voor woningaanpassingen in haar verordening en besluit opgenomen en is de lijst met algemeen gebruikelijke voorzieningen uitgebreid. Uitspraak Centrale Raad De Centrale Raad heeft op 19 december jl. uitspraak gedaan in de zaak over de kwestie of de gemeente Edam-Volendam een besparingsbijdrage mag vragen voor een scootmobiel. De uitspraak is ondubbelzinnig: het mag niet. De Centrale Raad koppelt in de uitspraak (LJN: BU7263, Centrale Raad van Beroep , 09/5990 WMO) artikel 4 lid 2 aan de artikelen 15 en 19. Op basis daarvan mag de gemeente respectievelijk een inkomensafhankelijke eigen bijdrage of een eigen aandeel vragen. Artikel 4 lid 2 biedt volgens de Centrale Raad geen ruimte voor gemeenten om naast een eigen bijdrage of eigen aandeel nog andere vormen van inkomenspolitiek te voeren. Consequenties Deze uitspraak geeft aan dat de kostenbesparende maatregelen, hierboven genoemd onder 2 en 3, niet toegestaan zijn. Juristen geven aan dat de uitspraak ook betekent dat bij de aanvraag niet langer nagegaan kan worden of de aanvrager in staat is de voorziening zelf te betalen, bijvoorbeeld omdat hij dat voorheen ook deed. Het ziet er naar uit dat de enige mogelijkheid die gemeenten hebben, het vragen van de maximale eigen bijdrage of het maximale eigen aandeel is. Deze berekeningen lopen via het CAK. De gemeente Drimmelen doet dit al voor de meeste voorzieningen. Voor rolstoelen is dit wettelijk niet toegestaan. Voor scootmobielen en bijzondere fietsen vraagt de gemeente Drimmelen geen eigen bijdrage, maar een inkomensafhankelijke gebruikelijke bijdrage. Deze bijdrage is gebaseerd op het feit dat er in ieder inkomen een deel aan vervoer besteed kan worden. Besteding aan vervoer is dus gebruikelijk. Met de gebruikelijk bijdrage zorgt de gemeente ervoor dat een deel van vervoersbudget daadwerkelijk besteed wordt aan vervoer. Ook zorgt een gebruikelijke bijdrage ervoor dat een geïndiceerde nadenkt over zijn behoefte aan een scootmobiel. Als hij/zij hem niet (meer) nodig heeft, wordt de scootmobiel ingeleverd omdat hij de geïndiceerde maandelijks geld kost. Het opleggen van een eigen bijdrage via het CAK voor een scootmobiel heeft voor veel inwoners geen financiële gevolgen omdat zij reeds voor andere soorten zorg een eigen bijdrage betalen.
3
Eigen bijdragen voor kinderen Gemeenten ontvangen regelmatig Wmo-aanvragen voor kinderen. In de verordening van de gemeente Drimmelen is vastgelegd dat een aanvrager van een voorziening een eigen bijdrage of een gebruikelijke bijdrage verschuldigd kan zijn. De aanvrager is veelal de ouder(s) van een kind. Daarom legt de gemeente Drimmelen bij voorzieningen voor kinderen, in principe, de eigen bijdrage of gebruikelijke bijdrage op aan de ouders. De Wmo geeft aan dat alleen aan personen aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, een eigen bijdrage/aandeel gevraagd mag worden. De maatschappelijke ondersteuning wordt verleend aan het kind en niet aan diens ouders. Op grond daarvan zou van de ouders dus geen eigen bijdrage/aandeel gevraagd mogen worden. Ook het hanteren van inkomensgrenzen om te bepalen of iemand zelf een deel van de kosten voor een voorziening zou kunnen betalen, is bij voorzieningen voor kinderen discutabel. Kinderen hebben meestal geen inkomen, maar zijn in principe ook niet de aanvrager. In de WWB wordt er vanaf 2012 een huishoudtoets toegepast . Dus hierbij wordt niet langer naar individuele inkomens gekeken maar naar het gezamenlijke inkomen van alle leden van een huishouden. Het is dan ook niet meer dan logisch omdat vanuit de Wmo ook te doen. Minister over inkomensgrenzen Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelde in een antwoord op een vraag die Tweede Kamerlid Tamara Venrooy-Van Ark (VVD) aan haar stelde: "De Wmo gaat uit van een individuele toetsing per cliënt en staat niet toe dat gemeenten in hun verordening een inkomensgrens instellen". In de verordening van de gemeente Drimmelen worden ook inkomensgrenzen genoemd. De gemeente Drimmelen hanteert inkomensgrenzen als leidraad om de financiële zelfredzaamheid te bepalen. Maar de casemanagers doen altijd aan maatwerk, door, indien aantoonbaar noodzakelijk, af te wijken van die leidraad. Indien een aanvrager een inkomen heeft dat boven de inkomensgrens ligt, geeft de casemanager aan dat hij/zij in principe niet of maar voor de helft in aanmerking komt voor de voorziening. Daarbij wordt geïnformeerd of dit problemen geeft. Als een cliënt hierop ja antwoordt of aarzelt, zal er verder worden geïnformeerd. Als bekostiging van de benodigde voorziening financiële problemen voor de aanvrager veroorzaakt, zal er verder worden geïnformeerd naar het uitgavenpatroon. Als een aanvrager veel kosten moet maken vanwege zijn beperking, en hij/zij daardoor onder de inkomensgrens zou komen, kan een voorziening toch worden toegekend. Financiële gevolgen Door toepassen van het totale pakket van kostenbesparende maatregelen werd verwacht de kostenstijging van de Wmo te remmen. Aangegeven werd dat ongeveer 2 jaar de kosten voor de Wmo gelijk zouden blijven. Echter de gemeentelijke compensatieplicht vanuit de Wmo kan niet begrensd worden door beschikbare budgetten en de uitgaven hangen dus af van het aantal aanvragen. Het remmen van uitgaven voor wat betreft woningaanpassingen is in 2011 niet gelukt. Een aantal uitgestelde woningaanpassingen is in 2011 uitgevoerd. Het budget is daardoor flink overschreden. Voor de andere hulpmiddelen lijken de uitgaven niet of nauwelijks gestegen te zijn. De inkomensgrenzen worden voornamelijk gesteld bij vervoersvoorzieningen zoals deeltaxipassen, scootermobielen en fietsen. Het aantal afwijzingen i.v.m. een hoog inkomen is moeilijk aan te geven omdat tijdens de informatieverstrekking aan het Wmo-loket reeds op deze inkomensgrenzen wordt gewezen. Een aanvraag wordt dan niet eens meer ingediend. Geschat wordt dat ongeveer 30 tot 50 keer in 2011 het geval was, dat is ongeveer 10% tot
4
18% van het totale aantal aanvragen voor vervoersvoorzieningen. Aan vervoersvoorzieningen is in 2011 € 734.923 uitgegeven. Als dat 10-18% meer wordt is dat € 73.000 tot € 132.000,-. Maar vanaf 2013 vervallen de seniorenpassen. Dat kan resulteren in meer aanvragen voor Wmo-passen. Dus een kostenstijging voor vervoersvoorzieningen voorspellen door het vervallen van de inkomensgrenzen is moeilijk. Volgens cijfers van het CAK heeft slechts 10% tot 20% van de mensen met hulp bij het huishouden een inkomen boven 120% van het sociaal minimum. Er is in dit cijfer een flinke stijging zichtbaar vanaf 2009. Verwacht wordt dat dit percentage verder zal stijgen. Dan wordt het effect van inkomensgrenzen groter. De opbrengsten vanuit de gebruikelijke bijdragen zijn ook nog laag: voor heel 2011 ongeveer € 1200 voor ongeveer 20 cliënten. Een gebruikelijke bijdrage wordt enkel bij nieuwe toekenningen opgelegd of bij vervanging van het hulpmiddel. Dus dit bedrag zal langzaam groeien zolang niet besloten wordt het zittende bestand een dergelijke bijdrage op te leggen. Maar het doel van de gebruikelijke bijdragen is niet enkel inkomsten genereren, maar de houders van een scootmobiel te laten merken dat het hulpmiddel geld kost, zodat het hulpmiddel weer wordt ingeleverd als het niet (meer) gebruikt wordt. Op deze wijze hebben de gebruikelijke bijdragen een kostenbesparende werking. Voor Hulp bij het Huishouden verandert weinig. Het is enkel niet meer mogelijk om een aanvraag voor HbH af te wijzen omdat ze altijd al een particuliere hulp in dienst hebben gehad, en er niets aan hun financiële situatie gewijzigd is. Deze aanvragers zijn aantoonbaar instaat hun ondersteuning gewoon voort te zetten zonder gemeenschapsgeld. Voor rolstoelvoorzieningen verandert er niets. Hiervoor was het wettelijk altijd al verboden om eigen bijdragen te vragen. De inkomsten vanuit de eigen bijdragen vanuit het CAK zijn in 2011 gestegen (ongeveer 10 tot 15%). Dit is gedeeltelijk een gevolg van de verruimde gemeentelijke regels om de kosten voor geleverde voorzieningen bij het CAK aan te bieden. Eigen bijdragen voor voorzieningen voor kinderen worden nu nog niet berekend vanwege de regels die het CAK hanteert. Als de gemeente Drimmelen haar beleid moet aanpassen zou dat vooral op termijn een kostenstijging met zich meebrengen. Hoeveel deze kostenstijging zal bedragen is moeilijk aan te geven. Wat nu? De VNG maakt zich zorgen over de consequenties van deze uitspraak van de Centrale Raad voor gemeenten en zal op korte termijn daarover in gesprek gaan met VWS. Totdat die besprekingen definitieve duidelijkheid zullen opleveren, zal de gemeentelijke regelgeving niet aangepast worden. Hiermee loopt de gemeente het risico dat in geval van een bezwaar en beroep, de gemeente af zal moeten wijken van haar beleid of haar beleid zal moeten aanpassen.
5
Bijlage 1 Artikel 4, 15 en 19 van de Wmo.
Artikel 4 1. Ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4°, 5° en 6°, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, treft het college van burgemeester en wethouders voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen: a. b. c. d.
een huishouden te voeren; zich te verplaatsen in en om de woning; zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
2. Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien.
Artikel 15 1. De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat een persoon van 18 jaren of ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, voor zover die ondersteuning bestaat uit het verlenen van een individuele voorziening in natura of een persoonsgebonden budget waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en niet bestaat uit een aan hem verleende financiële tegemoetkoming, een eigen bijdrage is verschuldigd. 2. De hoogte van de eigen bijdrage kan voor de verschillende soorten van maatschappelijke ondersteuning verschillend worden vastgesteld en mede afhankelijk gesteld worden van het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend en van zijn echtgenoot. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de eigen bijdrage.
Artikel 19 1. De hoogte van de financiële tegemoetkomingen kan voor de verschillende soorten van maatschappelijke ondersteuning verschillend worden vastgesteld en mede afhankelijk gesteld worden van het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend en van zijn echtgenoot. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de financiële tegemoetkomingen.
6