Methodiekboek
‘JONGERENPARTICIPATIE BINNEN HET CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN’
Een CJG voor en door jongeren
Inhoud
Inleiding
3
STAP 1: Beleidsmatige inbedding
6
Best practise Geldermalsen: inbedding binnen het jongerenwerk
8
STAP 2: Jongerenwerving
9
Best practise Heerenveen: centrale rol van onderwijs
11
Best practise Rheden: centrale rol van jongeren
11
STAP 3: Training
14
Best practise Oegstgeest: democratisch voorlichtingsthema’s kiezen
16
STAP 4: Voorlichting
18
Best practise Capelle aan den IJssel: uit je comfort-zone!
19
STAP 5: Evaluatie
20
Bijlagen
2
A Participatieladder
D Draaiboek training
G Evaluatieformulier
B Format Projectplan
E Vrijwilligerscontract
H Certificaat
C Wervingsbrochure en poster
F Trainingsmateriaal
Inleiding Jongerenparticipatie binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een concrete manier om de informatie- en adviesfunctie van het CJG in te richten op thema’s en vragen die leven onder jongeren. Dit kan zowel vóór de start en inrichting van het CJG als tijdens de ontwikkeling van de dienstverlening voor deze doelgroep. In deze werkwijze lichten jongeren hun leeftijdsgenoten voor over het CJG en een zelfgekozen thema, bijvoorbeeld drugsgebruik, zelfbeeld, werk of seksualiteit. De deelnemers krijgen daarvoor een training waarin ze een eigen voorlichting ontwikkelen. De informatie wordt door hen op een toegankelijke werkwijze naar andere jongeren toegebracht - op scholen, verenigingen en in jongerencentra. Met voorlichting op locatie wordt bekendheid gegeven aan het CJG en de drempel verlaagd om daar voor meer informatie en vragen binnen te lopen. Hiermee wordt aangesloten bij het uitgangspunt van het CJG om laagdrempelig en toegankelijk te zijn voor jongeren. Ook worden de competenties en (presentatie)vaardigheiden van de jongeren die hun peers voorlichten vergroot. In 2011 dient iedere gemeente in Nederland een functionerend Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) te hebben, waar ouders, kinderen en jongeren terecht kunnen voor alle mogelijke vragen en hulp. Op dit moment focussen de meeste gemeenten zich op de groep ouders met jonge kinderen. De groep tussen 12 en 22 jaar is moeilijker te bereiken. Gemeenten en instellingen hebben vaak weinig zicht op de vragen en behoeften van jongeren en weten niet goed hoe zij hen kunnen bereiken. Het project ‘Jongerenparticipatie binnen het CJG’ haakt hierop in. CNV Jongeren en Kennisnetwerk Centra Jeugd en Gezin (KCJG) zijn met subsidie van ZonMw vijf pilot-projecten gestart in samenwerking met de gemeenten Geldermalsen, Capelle aan den IJssel, Heerenveen, Rheden en Oegstgeest.
3
Wat is jongerenparticipatie?
Participatieladder
Jongerenparticipatie betekent voor jongeren inspraak hebben, invloed hebben, meepraten, meedenken, ruimte krijgen, initiatief nemen en meedoen. Jongerenparticipatie is het actief betrekken van jongeren bij beleids- en besluitvorming ten aanzien van hun eigen leefomgeving of in breder maatschappelijke zin. Hoe hoger het niveau van participatie, hoe meer inzet dit vraagt van zowel de jongeren als de bestuurders en professionals. Jongeren voorzien van informatie is de lichtste vorm, hierbij is er nauwelijks sprake van participatie, omdat de jongeren zelf geen stem hebben. Jongeren om advies vragen, mee laten beslissen, laten meedoen of ruimte geven voor eigen initiatieven biedt – in die volgorde - meer mogelijkheden voor invloed en heeft hogere resultaatspotentie. Binnen ieder niveau zijn er verschillende methoden mogelijk (voorlichting, enquête, panel) die allemaal andere resultaten hebben, zoals bijvoorbeeld het vergroten van kennis of invloed.
Participatie is mogelijk in verschillende gradaties en vormen. De participatieladder (Pröpper, 2009)1 maakt een onderscheid in zes vormen van participatie, van ontvanger van informatie tot initiatiefnemer. In de tabel in bijlage A zijn de zes treden van de participatieladder weergegeven, inclusief een beschrijving van de participatievorm en een voorbeeld uit de praktijk.
Jongerenparticipatie binnen het CJG
Elementen van jongerenparticipatie methodiek
Bij de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin is het perspectief van jongeren van belang om het aanbod af te stemmen op de leefwereld van de jongeren. Door jongeren te betrekken en hun mening leidend te maken voor de inhoud en vorm van het CJG zal het aanbod kwalitatief beter aansluiten bij de doelgroep. Er is niemand die beter kan vertellen hoe en waarmee jongeren geholpen kunnen worden dan de jongeren zelf. Het inzetten van jongeren voor de “promotie” van een Centrum voor Jeugd en Gezin werkt ook drempelverlagend. Een leeftijdsgenoot vertelt je waar het centrum zit en via wat voor wegen je (anoniem) dit centrum kunt bereiken. Jongerenparticipatie is dan ook een middel om te komen tot effectief beleid dat op de doelgroep is gericht. Dit maakt het mogelijk om als CJG klantgerichter te werken en activiteiten werkelijk aan te laten sluiten op de behoeften van jongeren.
4
Een ‘peer’ is letterlijk een ‘gelijke’. In het project wordt uitgegaan en gebruik gemaakt van de eigen kracht van jongeren zelf. Jongeren kunnen elkaar op een aantal vlakken prima ondersteunen en verder helpen, en bovendien met elkaar nadenken over wat zij verwachten van een Centrum voor Jeugd en Gezin.
Iedere participatievorm vereist een andere rol voor de bestuurder of professional die jongerenparticipatie begeleidt. Hoe hoger het niveau op de ladder, hoe meer inzet dit vraagt van zowel de jongeren als de bestuurders of professionals. De invloed van jongeren wordt ook groter bij hogere treden op de ladder. In de methodiek ‘Jongerenparticipatie binnen het CJG’ zijn jongeren samenwerkingspartners van de gemeente. Dit is op de participatieladder - na initiatiefnemer - de hoogste vorm van participatie. Jongeren leveren in samenwerking met professionals een bijdrage aan de naamsbekendheid, laagdrempeligheid en het aanbod van het CJG.
Jongeren bevinden zich in een eigen leefwereld en hebben weer andere wensen dan volwassenen. Dit vraagt passende werkvormen en werkwijzen waarop jongeren betrokken kunnen worden bij de ontwikkeling van een CJG. In de methodiek ‘Jongerenparticipatie binnen het CJG’ staan de volgende elementen centraal: • Jongeren worden behandeld als gelijkwaardige gesprekspartner, met vertrouwen en respect. • Uitdagende participatie; jongeren worden medeverantwoordelijk gemaakt en hebben een belangrijke rol in de uitvoering. • Het standpunt van jongeren staat voorop; zij geven in eigen woorden voorlichting over het CJG en actuele jongerenthema’s. • Laagdrempelige participatie door middel van toegankelijke werving en voorlichting: ‘erop af!’. • Passende instrumenten en communicatievormen: peer to peer benadering, jongeren geven voorlichting aan leeftijdsgenoten.
Pröpper, I. (2009). De aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders. Bussum: Countinho.
1
De methodiek in vijf stappen STAP 1: BELEIDSMATIGE INBEDDING Na een scan van bestaand beleid op het gebied van jongerenparticipatie, jeugdbeleid en het CJG wordt een uitvoeringsplan opgesteld, met een planning. In het project worden CJG-medewerkers en belangrijke partners van de gemeente, zoals het jongerenwerk en scholen, nadrukkelijk betrokken. De trainingen worden met een cotrainer vanuit het CJG of jongerenwerk gegeven. Deze train-de-trainer benadering zorgt voor borging van de werkwijze. STAP 2: WERVING VAN JONGEREN Voor de werving van de jongeren wordt een campagne opgezet in nauwe samenwerking met de gemeente, het lokale jongerenwerk, onderwijs en sportverenigingen. Jongeren worden actief benaderd op plekken waar zij komen en worden face-to-face geïnformeerd over het project. Daarnaast worden flyers verspreid en posters opgehangen op locaties waar jongeren samenkomen. STAP 3: TRAINING Per gemeente krijgen acht tot tien jongeren een training van vier dagdelen waarin zij kennismaken met elkaar en het CJG. Zij leren presenteren en feedback geven op elkaar. Uiteindelijk werken ze toe naar een eigen voorlichting over het CJG en een thema dat zij belangrijk vinden, bijvoorbeeld werk en inkomen of alcohol en drugs.
STAP 4: VOORLICHTING De jongeren laten leeftijdsgenoten via een toegankelijke werkwijze - erop af! kennismaken met het CJG. De jongeren geven in duo’s voorlichting op school, hun vereniging of op een andere plek naar eigen keuze. Hierbij kan een doelstelling afgesproken worden, bijvoorbeeld een bereik van 20 jongeren per voorlichter. STAP 5: EVALUATIE De resultaten van de training en voorlichting worden geëvalueerd door gesprekken met deelnemende jongeren en door het uitdelen van evaluatieformulieren aan de voorgelichte jongeren. Hieruit worden lessen getrokken voor het vervolg van het project. Deze vijf stappen van de methodiek worden in deze praktische handleiding uitgebreider behandeld. Bij de stappen wordt er ingespeeld op voorbeelden uit de praktijk, de relevantie van de te nemen stap en worden er praktische handvatten gegeven hoe men te werk moet gaan. Tevens wordt er bij elke stap een best-practise genoemd vanuit een pilot-gemeente. ZonMw, KCJG en CNV Jongeren wensen u veel succes en plezier bij het implementeren van jongerenparticipatie binnen uw Centrum voor Jeugd en Gezin!
Stap 1 - Beleidsmatige inbedding Denk aan: • Sluit aan op de doelen, taken, partners en financiering van het CJG. • Wees creatief in de activiteiten en middelen die worden ingezet. • Maak afspraken met de partners van het CJG over taken en verantwoordelijkheden. • Zorg dat de jongeren die de voorlichting geven voldoende uit gerust zijn om hun “peers” met vragen toe te leiden naar het CJG. • Zoek bestaande financieringsstructuren. • Onderzoek en bedenk hoe het project kan aansluiten op andere jongerenparticipatie initiatieven vanuit de gemeente. • Denk na over de mogelijkheden om het project duurzaam te continueren en wie je hierbij moet betrekken.
Tjebbe Vught
Natascha Nijenhuis (Beleidsmedewerker gemeente Rheden) “Als jongeren elkaar voorlichting geven komt de boodschap nu eenmaal beter aan dan wanneer volwassenen dit doen. Hopelijk zorgen de jongeren via hun voorlichting zelf weer voor opvolgers.”
6
(Wethouder gemeente Rheden, portefeuille jeugdbeleid) “We vinden het belangrijk dat jongeren meedenken over hun eigen ontwikkeling en dit project draagt hieraan bij.”
Relevantie Bij de start van het project is een projectplan met een helder geformuleerde doelstelling en resultaten van belang. Dit geeft focus aan de uitvoering, draagt bij aan het verkrijgen van draagvlak en ondersteunt de evaluatie van het project. Geef duidelijk aan wie verantwoordelijk is voor welke taken in het project. Hierbij kan gedacht worden aan de informatie- en adviesfunctie van het CJG. Bij de inventarisatie van partners kan gedacht worden aan het welzijns- of jongerenwerk. Zij kunnen een belangrijke rol spelen ten aanzien van het werven van jongeren, het geven van de training en het faciliteren van de voorlichtingen die de jongeren gaan geven. Door aan te sluiten bij partners, worden tevens bestaande projecten rondom jongerenparticipatie inzichtelijk. Zo zorg je voor een sluitend aanbod en voorkom je overlap. Daarbij kunnen leerpunten en succesvolle ervaringen uit andere trajecten meegenomen worden. Bij de inventarisatie van middelen kan gedacht worden aan bestaande participatie budgetten. Aansluiten op bestaande financieringsstructuren ondersteunt de borging op lange termijn; additionele middelen zijn eindig. Denk eens aan aansluiting bij maatschappelijke stage of financiering van het jongerenwerk.
Mirjana Pannekoek (Beleidsadviseur en projectleider Ontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin Oegstgeest) “Het jongerenparticipatie project loopt naast de ontwikkeling van het CJG. De jongeren zijn geen hulpverlener, maar voorlichter voor het CJG. Ze zijn door trainingen bekend met de onderwerpen en het netwerk en kunnen daardoor prima andere jongeren doorverwijzen. Voor eventuele back-up kunnen de voorlichters altijd terugvallen op Herman Van de Brug, Coördinator Jeugd- en Jongerenwerk en co-trainer in het project. Ook kunnen de voorlichters verwijzen naar de site www.hoezitdat.info. Een regionale CJG website speciaal voor jongeren.”
Als participatie van jongeren het doel is, betrek dan deze doelgroep vanaf de eerste stap bij het project; bevraag hen over hun voorkeur voor activiteiten. De jongerenwerker of het CJG hoeft niet alle jongeren te bereiken; de peer to peer benadering zorgt voor een sneeuwbaleffect. Daarvoor moeten de jongeren in het project wel worden uitgerust om hun “peers” met vragen toe te leiden naar het CJG. Hierbij kan gedacht worden aan visitekaartjes of flyers met contactgegevens van het CJG. Tot slot wordt er met een duurzame inbedding van het project voorkomen dat een succesvolle aanpak eindigt met de afloop van het project. Naast onderbenutting en verspilling wordt voorkomen dat deelnemende jongeren worden teleurgesteld doordat hun rol als voorlichter komt te vervallen met het beëindigen van het project.
7
Wat kan ik doen? Tips! • Gebruik het format uit bijlage B voor het maken van een projectplan. • Neem het project op in de subsidieafspraken met partners binnen het CJG zoals het jongerenwerk of jeugdmaatschappelijk werk. • Het goed plannen van het project draagt bij aan duurzame betrokkenheid van de jongeren en het slagen ervan! Houd rekening met schoolvakanties, tentamen- en examenperiodes etc. • Start eventueel in een pilot-vorm om laagdrempelig kennis te maken met de werkwijze en gaande het project draagvlak en financiële middelen te verkrijgen. • Zet vroegtijdig in op participatie, niet op het moment dat de plannen feitelijk al rond zijn. • Inventariseer lopende projecten op het terrein van jongerenparticipatie: wat mist en welke succesvolle elementen kunnen we uit bestaande projecten meenemen? • Kijk naar de mogelijkheid het project te koppelen aan maatschappelijke stages. • Inventariseer wervingskanalen zoals jongerencentra, scholen, sportclubs en verenigingen.
8
Herman Van de Brug (Coördinator Jeugd- en Jongerenwerk Oegstgeest en co-trainer in het project) ”Wij doen niets anders dan jongeren te laten zien wat ze kunnen en wat er mogelijk is in de maatschappij. En daar is dit natuurlijk een uitstekend project voor.”
Best practise Geldermalsen: inbedding binnen het jongerenwerk Geldermalsen is een goed voorbeeld waarin in tijden van bezuinigingen met creativiteit en durf vanuit de ambtenaar middelen zijn gevonden om de methodiek te ontwikkelen. De gemeente heeft nadrukkelijk de samenwerking met het jongerenwerk gezocht. De werving van jongeren is uitgevoerd samen met de jongerenwerker. Ook de training heeft CNV Jongeren gezamenlijk uitgevoerd volgens de train-de-trainer benadering. Op deze manier wordt de methodiek onderdeel van de reguliere werkwijze van het jongerenwerk. Geldermalsen tracht de uitvoering van de methodiek structureel op te nemen in de subsidieafspraken met het jongerenwerk.
Mark Rouw (Projectadviseur KCJG) “Het jongerenparticipatie project kan ingepast worden in de huidige tijdsbesteding van jongerenwerk of er kan aanvullend subsidie voor worden verstrekt. Aan de subsidieverstrekking kunnen prestatieafspraken verbonden worden over het werven, bereiken, trainen en voorlichten van jongeren in kwantitatieve en kwalitatieve zin.”
Stap 2 - Jongerenwerving Denk aan: • De vindplaatsen van jongeren in de gemeente. • De verschillende (sub)groepen jongeren binnen de gemeente. • Instrumenten om jongeren te benaderen. • De hoeveelheid jongeren die je wil bereiken en inzetten voor het project. • Het inzetten van een homogene of heterogene groep. • Een focus op jongeren binnen of buiten de gemeente.
Relevantie Inzicht in de doelgroep, vindplaatsen en wervingskanalen ondersteunen een effectieve inzet van wervingsinstrumenten. Door van te voren jongeren te betrekken bij het inzetten van deze wervingsinstrumenten zorg je ervoor dat je de jongeren doelgroep op de juiste manier en met passende middelen benadert. Duidelijkheid over afbakening van de doelgroep -zoals leerlingen van havo, of vwo klassen of jongeren woonachtig binnen de gemeentevoorkomt in een later stadium discussie over het al dan niet laten participeren van jongeren die niet tot deze doelgroep behoren. Maak de afweging of het project zich gaat richten op jongeren die woonachtig zijn in de gemeente, of jongeren die onderwijs volgen en recreëren binnen de gemeente, maar er niet woonachtig zijn. Bij een homogene groep – zoals een hele klas vwo leerlingen – is er (in tegenstelling tot een heterogene groep) eerder sprake van een vertrouwensrelatie binnen de groep. Wel moet er aandacht zijn voor het coderen van de boodschap tijdens de voorlichting. De deelnemers moeten hun voorlichting dan namelijk aan leerlingen met verschillende schoolniveaus communiceren en hun boodschap per voorlichtingsgroep aanpassen. Dit is bij een heterogene groep – van diverse scholen en niveaus - minder van belang. Duidelijkheid over het aantal jongeren dat de training gaat volgen, geeft richting aan het aantal jongeren dat geworven moet worden. Werf met het oog op uitval altijd meer jongeren dan het aantal dat de training gaat volgen!
9
Wat kan ik doen? Tips! • Schakel sleutelpersonen in om jongeren te benaderen of de vindplaatsen van jongeren te achterhalen. Denk aan jongerenwerkers, een mentor of coördinator maatschappelijke stage, een medewerker van de vrijwilligerscentrale of de jongeren zelf. • Werf jongeren! Ga actief naar het station, hangplekken, het jongerencentrum of de scholen toe. Beperk de werving niet tot enkel het uitdelen van folders. Blijf herhaaldelijk contact zoeken met geïnteresseerde jongeren via verschillende kanalen zoals e-mail en sms.
• Vertel tijdens de werving de meerwaarde van deelname; het staat goed op je CV, je vergroot je presentatievaardigheden en je draagt bij aan de invulling van het CJG in je eigen gemeente. • Wees duidelijk over de omvang en looptijd van het project: jongeren hechten waarde aan korte, overzichtelijke vrijwilligersopdrachten.
• Sluit aan op de cyclus van het schooljaar, bijvoorbeeld ruim voordat de maatschappelijke stage begint.
• Communiceer op welke dagen de training is gepland en of de training en uitvoering wel of niet onder schooltijd mag plaatsvinden.
• Benader jongeren als een gelijkwaardige gesprekspartner.
• Zet in op jongeren vanaf 15 jaar. Deze leeftijdscategorie beschikt over passende vaardigheden en verantwoordelijkheidsgevoel.
• Combineer verschillende wervingsinstrumenten. Face-to-face werving met folders blijkt effectief (in bijlage C is een voorbeeld opgenomen van een wervingsbrochure).
10
• Probeer het project in te zetten als maatschappelijke stage. Geef een presentatie over het project op school en zorg dat jongeren zich gelijk kunnen intekenen.
• Zet de groep die heeft meegedaan aan het project in om een nieuwe groep jongeren te benaderen.
Best practise Heerenveen: centrale rol van onderwijs
Best practise Rheden: centrale rol van jongeren
Bij de werving in de gemeente Heerenveen heeft het onderwijs een centrale rol ingenomen. De coördinatoren maatschappelijke stage van de OSG Sevenwolde en het Bornego College zijn benaderd en geïnformeerd over het project. Bij twee scholen is het project vervolgens ingezet als maatschappelijke stage.
Bij de werving in de gemeente Rheden hebben jongeren zelf een centrale rol gespeeld. De werving is gestart in vier jongerencentra in Rheden en de omliggende kernen. Jongerenwerkers zijn ingelicht en hebben posters in de centra opgehangen. De eerste twee aanmeldingen kwamen van een stagiair van het jongerencentrum en een vriend.
Op het Friesland College is het project ingezet als stageopdracht. Er is contact gezocht met verschillende klassen en een presentatie gegeven over het project. Na de presentatie waren er elf geïnteresseerde meiden. Ze hebben een flyer meegekregen en hun bereikbaarheidsgegevens achtergelaten. Met de (maatschappelijk) stage coördinatoren van het voortgezet onderwijs is veel contact geweest. De coördinatoren wisten welke deelnemers vanuit hun school aan het project deelnamen en hebben voor de trainingen gezocht naar mogelijkheden in hun rooster. De trainingen vonden na schooltijd plaats, in een centraal gelegen jongerencentrum.
De tweede actie betrof face-to-face werving. De eerste twee deelnemers zijn samen met een medewerker van CNV Jongeren bij de verschillende scholen in de omgeving gaan flyeren. Doordat deze twee deelnemers uit de buurt kwamen en veel klasgenoten en scholieren kenden, liep het aantal aanmeldingen op tot boven de dertig. Alle geïnteresseerden zijn enkele dagen na hun aanmelding teruggebeld en gevraagd naar hun motivatie en beschikbaarheid, waarna er enkele deelnemers afvielen. Tenslotte is naast het jongerencentra, de scholen, verenigingen en sportclubs het vrijwilligers servicepunt geïnformeerd en voor de werving ingeschakeld. Een vrijwilliger van het servicepunt opperde om tijdens de examen-stunt van zijn school flyers van het project toe te voegen aan tassen met andere goodies voor de leerlingen. Uit deze actie zijn een aantal aanmeldingen voor het project binnengekomen.
11
Reacties vrijwilligers over de trainingen van CJG project in Heerenveen “Alles wat ik geleerd heb gaat mij super veel helpen en ik ben er erg blij mee!” “Ik heb veel geleerd, ook hoe je anderen feedback geeft.” “Er was een fijne sfeer in de trainingsgroep.”
Isabel Janssen (vrijwilliger project Capelle a/d IJssel, 16 jaar) “Ik besloot mee te doen aan dit project, omdat het goed op mijn cv staat, maar ook om iets voor Capelle te doen, ik wil me graag inzetten voor mijn stad.”
12
13
Stap 3 - Training Denk aan: • De locatie van de training. • Het tijdstip van de training. • Het programma en de duur van de training. • Taalgebruik tijdens de training. • De informatie en kennismaking met het CJG. • De thematiek van de voorlichting • Het onderling vertrouwen en de verwachtingen. • Communicatie naar ouders. Voorbeelden van thema’s uit de pilots zijn: alcohol, solliciteren, problemen met je ouders, discriminatie, tienerzwangerschappen, criminaliteit, zelfbeeld en drugs.
Kamal Posthuma (vrijwilliger project Rheden, 20 jaar) “Ik heb een mooie aanvulling op mijn CV. We hebben tijdens de training bijvoorbeeld geleerd om op onze houding en intonatie te letten.”
Relevantie Het is aan te bevelen om de training te houden op een locatie die bekend is bij de jongeren. Daarnaast dient men rekening te houden met de afstand die jongeren moeten afleggen en de bereikbaarheid van de locatie. De inrichting en de ruimte zijn ook van belang. Door afleiding en ruis te voorkomen, kunnen de jongeren zich op de training focussen.
14
Jongeren hebben een korte spanningsboog en zijn snel afgeleid. Door een juiste balans tussen inspanning of concentratie en ruimte voor rust of ontspanning te creëren speel je hierop in. Ook het tijdstip en de duur van de training speelt een rol. Zo is een training van drie uur non-stop te lang. Uit de pilots is gebleken dat een training aan het eind van de middag goed werkt. De meeste jongeren komen dan vanuit school en kunnen naast de training ook gezamenlijk avondeten. In het begin van de training moeten de jongeren zich een beeld vormen van het CJG in hun gemeente. Dit kan door het bezoek aan een fysiek CJG, of door medewerkers vanuit het CJG of de gemeente te ontmoeten. Let hierbij wel op dat jongeren niet zijn ingesteld op de beleidstaal van de gemeente en het CJG. Pleeg als trainer interventies wanneer een verhaal vanuit een expert te “wollig” wordt. Wanneer jongeren een beeld hebben bij het CJG kunnen ze makkelijker een thema bepalen wat zowel bij hen zelf als het CJG aansluit. Het zelf bepalen van de thematiek vergroot de kans op duurzame betrokkenheid van jongeren bij het project en draagt bij aan de doelstelling van een vraaggericht CJG. Als trainer speel je hierop in door alleen het kader te schetsen van onderwerpen waarvoor je bij het CJG terecht kunt. Jongeren weten zelf het beste welke thema’s relevant en actueel zijn onder hun leeftijdsgenoten. Let op de keuze van de thematiek voor de voorlichting en de verbinding daarvan met het CJG. Wanneer de jongeren bijvoorbeeld voor het thema drugs kiezen, kan er een professional uit verslavingszorg worden uitgenodigd voor meer informatie. Zo weten beiden partijen elkaar te vinden, werk je aan onderling vertrouwen en creëer je eenduidige verwachtingen tussen zowel de professionals als de jongeren. Wanneer er (minderjarige) jongeren deelnemen aan het project is het goed om hun ouders ook te informeren over het project, de trainingsdagen en eventuele opdrachten die hun kinderen meekrijgen.
Zeynep Tulum (vrijwilliger project Rheden, 25 jaar) “Ik wil jongeren laten inzien hoe belangrijk het CJG is. Je kunt er met elke vraag over opgroeien of opvoeden terecht. Ik ben zelf kind van gescheiden ouders. Wij moesten destijds echt zoeken naar hulp. We wisten niet waar we terecht konden en wie ons kon helpen. Dat er nu één organisatie is die je wegwijs kan maken in de wirwar, vind ik heel goed.”
Wat kan ik doen? In bijlage D is een draaiboek opgenomen voor het organiseren van een training. Hou tijdens de training een brainstorm met de deelnemers over actuele thema’s voor de voorlichting. Laat jongeren na de eerste training zelf in één zin zeggen wat het CJG is en doet. Dit is niet alleen een test of het verhaal vanuit het CJG is blijven hangen: het geeft je als trainer ook een beeld over hoe jongeren het CJG zien. Kies een ruimte waarin jongeren weinig worden afgeleid. Kies voor een rustige ruimte, los van de inloop van het jongerencentrum, het CJG of een ruimte in het gemeentehuis. Houd tijdens de trainingen om de drie kwartier een korte pauze. Sluit overeenkomsten met de jongeren af (zie bijlage F voor een format) en laat deze –bij minderjarige deelnemers- ook tekenen door de ouders. Sta open voor de standpunten van jongeren, geef hen beslissingsrecht.
Maak participatie uitdagend: maak jongeren medeverantwoordelijk of geef hen een rol in de uitvoering. Maak het CJG inzichtelijk. Ga voorafgaand of bij de eerste training met de jongeren op bezoek bij het CJG. Laat zien we de partners zijn, wat zij doen en verstrek bestaande informatiefolders. Zorg dat medewerkers van het CJG voorbereid zijn op vragen over de voorlichtingsthema’s. Laat folders ontwikkelen of vraag informatie op bij instanties.
Het CJG in één zin volgens jongeren: “Het CJG is eigenlijk net zoiets als de kindertelefoon, maar dan voor jongeren van onze leeftijd” “Een CJG is een soort VVV voor jongeren met vragen over opvoeden en opgroeienl”
15
Best practise Oegstgeest: democratisch voorlichtingsthema’s kiezen Oegstgeest had een heterogene deelnemersgroep van twee verschillende scholen. De deelnemers hadden uiteenlopende ideeën voor het thema van de voorlichting. In de eerste training hebben de jongeren om de beurt één mogelijk thema genoemd voor de voorlichtingen. Op deze manier heerst er een gelijkwaardigheid in de groep en komt iedereen aan de beurt. Iedereen in de groep kreeg de huiswerkopdracht om thuis nog eens na te denken over mogelijke thema’s. Een deelnemer merkte in de tweede training terecht op dat er al veel genoemd was over problemen rondom jongeren, zoals pesten, discriminatie, alcohol- en drugsgebruik. Hij gaf aan dat hij het thema “problemen met ouders” interessant vond, omdat je soms als kind geen invloed hebt op hoe je thuissituatie verloopt. Deze deelnemer bleek zelf kind van gescheiden ouders te zijn en hier ervaring mee te hebben. Door de inbreng van deze deelnemer veranderde de insteek van de voorlichting en is er in dit nieuwe licht nog een aantal nieuwe thema’s bedacht. Bij de stemronde is er gestemd volgens de songfestivalmethode. Elke deelnemer kreeg drie verschillende kleuren stickertjes, met de punten 5, 3 en 1. De jongeren mochten vervolgens individueel en zonder te overleggen het stickertje met het cijfer 5 bij het beste thema, 3 bij het één na beste en 1 bij het thema van hun derde keus plakken. Na de stemronde hebben de trainers de punten bij elkaar opgeteld en waren er duidelijk twee thema’s populair, problemen met ouders en discriminatie. Na de uitwerking van de thema’s is het aan de deelnemers zelf om hun keuze aan te geven en duo’s te vormen voor de voorlichting.
16
Isabel Janssen, vrijwilliger project Capelle a/d IJssel “Ik vind het gewoon leuk om mensen iets uit te leggen. Vooral als ze daar echt iets aan hebben. Er zijn best veel jongeren die niet weten -of mogen weten- hoe je zwangerschap kunt voorkomen. Ze denken niet na over de gevolgen -niet over de positieve, niet over de negatieve. Ik denk dat je over sommige onderwerpen liever met leeftijdgenoten praat. Er is meer vertrouwen, je luistert makkelijker naar elkaar. Ik vind het belangrijk dat jongeren weten wat er te kiezen valt, en dát er iets te kiezen valt. Het is leuk om daarin iets te kunnen betekenen”.
17
Stap 4 - Voorlichting Denk aan: • De locatie waarop de jongeren de voorlichting geven. • De schoolroosters van de deelnemers. • Afstemming met zowel deelnemers als docenten. • Mogelijkheden om voorlichting buiten de school te geven. • De samenstelling van de voorlichtersgroep. • De doelgroep die de voorlichting ontvangt. • De evaluatie van de voorlichtingen. • Terugkoppeling met de docent.
Sandrine Doolhoff (vrijwilliger project Capelle a/d IJssel, 16 jaar) “We gaven presentaties aan leerlingen uit de brugklassen van het IJsselcollege en Comenius College. Het was fijn dat we dat in groepjes konden doen. Iedereen heeft zijn sterke punten en zo konden we goed op elkaar inspelen. We mochten zelf beslissen over welke thema’s we voorlichting gaven. Met informatie die we van het CJG kregen of van internet haalden, maakten we de presentaties.”
18
Relevantie Kies voor de voorlichtingen een locatie waar de jongeren vertrouwd en bekend mee zijn of ga met de jongeren mee naar een nieuwe locatie. Het is ter voorbereiding op de eerste voorlichting van belang duidelijk te zijn over de setting waarin de jongeren de voorlichting gaan geven. Dit geeft hen het gevoel dat het menens is en helpt hen ter voorbereiding. Naast voorlichtingen op school kan gedacht worden aan jongerencentra, verenigingen, sportclubs of voorlichtingen op jongerenevenementen in de gemeente. Creëer zo snel mogelijk duidelijkheid over de doelgroep die wordt voorgelicht en laat de jongeren hierin zelf beslissen. Dit geeft duidelijkheid; je maakt afspraken met de jongeren en kunt ze hierop aanspreken. Hou rekening met de agendamogelijkheden, schoolvakanties en toetsweken van de jongeren. Het is wenselijk om gezamenlijk voorlichtingsdata te plannen en dit af te stemmen met de mentor of coördinator maatschappelijke stage van de leerlingen. Uit de pilot is gebleken dat het wenselijk is om voorlichtingsduo’s te vormen. Er is veel gebruik gemaakt van interactieve presentaties en spellen, waarbij allebei de voorlichters gelijktijdig een rol vervulden. Daarnaast is het fijn om met een maatje voor de groep te staan; het neemt de spanning weg en je kunt na de voorlichting samen terugblikken. Op een moment dat een duo uiteen valt, maak dan meteen afspraken over de samenstelling van de groep en kijk of een deelnemer in staat is om zijn voorlichting alleen te geven. Zorg dat de voorlichters bij hun voorlichting nog tijd over houden voor een evaluatie. Een voorbeeld van een evaluatieformulier staat in bijlage G. Uit ervaring vinden de voorlichters het erg leuk om meteen terug te lezen hoe de groep hen heeft beoordeeld.
Sanne Bouwman (vrijwilliger project Capelle a/d IJssel, 16 jaar] “Ik vind het bijzonder om te zien dat tijdens een discussie over abortus een leerling bij zijn standpunt bleef, ondanks dat de rest van de klas een heel andere mening had. Je leert ervan om je te verplaatsen in de ander.”
Wat kan ik doen? Tips! • Laat de jongeren vroeg meedenken over de locatie waar ze de voorlichting gaan geven en aan wie. Uit de pilots blijkt dat sommige jongeren het leuk vinden om vrienden of klasgenoten voor te lichten, andere jongeren geven de voorkeur aan onbekenden. • Laat de jongeren zelf kiezen met wie ze de voorlichting gaan geven. Geef ze tijdens de training kort de tijd om hun partner(s) te kiezen. • Wees als trainer eerlijk; geef aan hoe de jongeren elkaar in duo’s kunnen aanvullen, benadruk de sterke punten van elke voorlichter. • Wees als trainer praktisch: als er een voorlichting is gepland en je duo-voorlichter is ziek, dan geef je de voorlichting met iemand anders. • Laat jongeren bij voorkeur niet alleen een voorlichting geven. Uit de pilot is gebleken dat veel jongeren dit te eng vinden. • Wanneer de jongeren zelfstandig op pad gaan om een voorlichting te geven, vraag een docent dan om feedback te geven aan de voorlichters.
Best practise Capelle aan den IJssel: uit je comfort-zone! De deelnemersgroep uit Capelle aan den IJssel bestond uit acht vwo-leerlingen van het IJsselcollege. Deze deelnemers konden zelfstandig werken en pikten de training snel op. Tijd voor een extra uitdaging: een groep vmbo’ers voorlichten! De essentie van peervoorlichting is voorlichting geven aan je leeftijdsgenoten. Nu liggen de leeftijdsgrenzen wel iets verder uit elkaar als een 5 vwo’er een vmbo’er uit het tweede leerjaar gaat voorlichten. Dit vraagt om een juiste vertaling van het onderwerp naar de doelgroep. Binnen de groep zijn de thema’s tienerzwangerschappen en zelfbeeld gekozen. Tijdens de tweede training is er beslist welke doelgroep geschikt zou zijn voor deze voorlichtingsthema’s. De groep die een voorlichting ging geven over zelfbeeld, vond het thema geschikt voor een havo -of vwo-doelgroep. Deze groep heeft zelfstandig afspraken gemaakt met de docenten binnen hun school, voor het geven van een voorlichting. De groep die een voorlichting over tienerzwangerschap had gemaakt was ervan overtuigd dat dit een goed thema zou zijn voor een vmbo klas. De dames zijn –mede door hun coördinator maatschappelijke stage- goed geïnformeerd over het niveau van de groep en de manier waarop je het thema van de voorlichting moet brengen. De deelnemers presenteerden op de laatste trainingsdag hun voorlichting aan de groep, de CJG coördinator en hun coördinator maatschappelijke stage. Het bezoek aan een vmboklas met tweedejaars leerlingen bleek een eye-opener! Het was voor de voorlichters een hele ervaring en goed om eens een kijkje buiten hun eigen school te nemen.
Marieke Mulder (projectleider CNV Jongeren) “In het algemeen praten we als volwassenen vaak óver in plaats van mét jongeren. De praktijk wijst uit dat jongeren echter heel goed weten waar zij behoefte aan hebben. Maak daar dus gebruik van! Het is aan professionals om samen met jongeren een vertaling te geven aan deze behoeften. De uitdaging hierbij is om vernieuwende vormen te vinden, waarin de nadruk ligt op actie en aan de slag gaan.” 19
Stap 5 - Evaluatie Denk aan: • Doelstelling, doelgroep en interventie • De wijze waarop de interventie is uitgevoerd. • De manier waarop de doelstelling is behaald. • Onvoorziene of onbedoelde (bij)effecten? • De opgedane ervaringen. • De overdraagbaarheid.
Relevantie Door een evaluatie wordt inzichtelijk of de doelgroep die bij het project is betrokken in staat is geweest de doelstellingen middels de voorgestelde of alternatieve interventies heeft behaald. Ervaringen ten aanzien van de interventies die in de pilot zijn gepleegd, geven inzicht in wat wel en niet werkt bij de doelgroepen die je wilt bereiken met het CJG. Dit is een waardevolle ervaring bij de implementatie en voortzetting van jongerenparticipatie binnen het CJG. Het draagvlak voor een vervolg van het project neemt toe als je inzicht hebt in de resultaten van het project. Men kan hierbij een onderscheid maken tussen kwantitatieve resultaten, zoals het aantal jongeren dat via een voorlichting is geïnformeerd, of kwalitatieve resultaten, waarbij de input van jongeren wordt meegenomen uit gesprekken. De evaluatie biedt aanknopingspunten voor verbeteringen van de werkwijze bij een vervolg. Naast het inzichtelijk maken van de waardering van de voorlichting door de voorgelichte jongeren, kan er ook geïnventariseerd worden hoe de doelgroep in de toekomst bereikt en geïnformeerd wil worden.
20
Wat kan ik doen? • Zie bijlage G voor een evaluatieformulier dat kan worden uitgedeeld na afloop van de voorlichting. • Richt participatie in op het bereiken van (ook kleine) resultaten op korte termijn zodat de bijdrage direct zichtbaar wordt voor de jongeren die in het project participeren. • Spreek met de meest betrokken medewerkers in het project om zicht te krijgen op succes- en faalfactoren. • Zorg voor voldoende terugkoppeling naar de jongeren, zowel over het proces als over het uiteindelijke resultaat. • Bevraag bestuurders en verantwoordelijken op de voorwaarden voor een vervolg.
Elzelien Vermeijden (CJG coördinator, Capelle a/d IJssel) “We weten uit ervaring dat jongeren graag een tikje anoniem blijven. De drempel om een CJG te bezoeken, is voor hen meestal wat hoger dan voor hun ouders. Binnen ons CJG hebben we ervoor gezorgd dat jongeren elkaar niet tegen hoeven te komen als ze dat niet willen”.
21
niet interactief
wel interactief
BIJLAGE A: Participatieladder
22
PARTICIPATIEVORM (ROL VAN PARTICIPANT)
BESTUURSSTIJL (ROL VAN BESTUUR OF PROFESSIONAL)
BESCHRIJVING
VOORBEELDEN
Initiatiefnemer
Faciliterende stijl
Samenwerkingspartner
Samenwerkende stijl
Jongeren komen zelf met een initiatief dat wordt ondersteund door de gemeente. Jongeren leveren in samenwerking met professionals een bijdrage aan het activiteitenaanbod voor jongeren.
Medebeslisser
Delegerende stijl
Adviseur beginspraak
Participatieve stijl
In Gouda organiseerden vijf Marokkaanse jongeren een nieuwjaarsfeest. In verschillende plaatsen richtten jongeren in samenwerking met de gemeente een jongerencentrum op. In het project ‘Jongerenparticipatie binnen het CJG’ verzorgen jongeren (na training) lessen aan jongeren. Verschillende gemeenten hebben een jongerenpanel of jongerenraad. Een jongerenpanel of jongerenraad. Het afnemen van een enquête.
Adviseur eindspraak
Consultatieve stijl
Ontvanger informatie
Open autoritaire stijl
Geen rol
Gesloten autoritaire stijl
Jongeren denken en praten actief mee en hebben medebeslissingsrecht. Jongeren worden aan het begin van het proces gevraagd actief mee te denken op basis van een open vraagstelling. Jongeren brengen aan het eind van een traject advies uit: gesloten vraagstelling.
Jongeren worden op de hoogte gehouden van plannen en ontwikkelingen en/of ontvangen voor hun relevante tips en informatie (eenrichtingsverkeer). Jongeren worden niet geïnformeerd en niet betrokken.
Het afnemen van een enquête of het raadplegen van een jongerenpanel aan het einde van de planvorming. Een folder of website met specifieke informatie voor jongeren, zoals de website ‘Vraaghetjob’ over leren en werken in de regio Noord-Holland Noord. -
27
BIJLAGE B: Format projectplan I: Aanleiding • • • • •
Beschrijving van de gemeente Beschrijving van de jongeren (doelgroep) in de gemeente (leeftijd, geslacht, etniciteit etc.) Beschrijving van ontwikkeling CJG Wat doet de gemeente al aan jongerenparticipatie Plek van de aangetroffen praktijk van jongerenparticipatie in de betreffende gemeente op de participatieladder.
II: Doelstelling • Bij het beschrijven van de doelstelling aanhaken bij de criteria voor het evalueerbaar en resultaatgericht formuleren. • Beschrijven waar we op aanhaken – beleidsmatige en bestuurlijke inbedding binnen het bestaande beleid van de gemeente. • De link met het CJG beschrijven – hoe gaat het project binnen het CJG passen?
III: Activiteiten/middelen • Theoretische achtergrond van de peer to peer benadering. • Beschrijving van de training opnemen – ook aangeven hoe de trainingen zijn afgestemd op de lokale situatie. • Aangeven welke organisaties moeten worden betrokken met het oog op een duurzaam resultaat – training moet ook kunnen worden gegeven als wij weg zijn.
IV: Planning: • • • •
Data bijeenkomsten projectteams Data trainingen Doorlooptijd werving en intake jongeren Evaluatie pilots
V: Overdraagbaarheid • Beschrijving hoe we het project overdraagbaar gaan maken.
VI: Evaluatie: • • • • • •
Doelstelling, doelgroep en interventie Hoe is de interventie uitgevoerd? Is de doelstelling behaald? Is de doelstelling behaald als gevolg van de interventie? Waren er onvoorziene of onbedoelde (bij)effecten? Zijn de opgedane ervaringen overdraagbaar?
23
BIJLAGE C: Wervingsbrochure en poster GEZOCHT:
SUPER
Postzegel niet nodig
HELD(IN)
CNV JONGEREN Antwoordnummer 9323 3500 ZC UTRECHT 3500ZC9323
kaart.indd 2-3
08-03-2010 15:43:40
Eigenlijk ben je al een held(in). Want naast je school en je bijbaan ben je ook nog eens actief binnen je sportclub of het buurthuis. Helden zijn er nooit genoeg. De gemeente is op zoek naar jou! Want in je eigen omgeving is er vaak nog veel te verbeteren. Wil jij je leeftijdsgenoten helpen door zelf voorlichting te geven over thema’s die jij belangrijk vindt? Dan ben jij de held die we zoeken!
Ook held(in) worden? Wij trainen je en geven je deze superpowers! Check www.cnvjongeren.nl/superhelden voor meer informatie. Dit project is een initiatief van de gemeenten Capelle a/d IJssel,
WIL JIJ AAN DE SLAG ALS SUPERHELD BINNEN JOUW GEMEENTE? Vul dan zo snel mogelijk de kaart in en stuur ‘m op! Dan nemen wij contact met je op. Naam Leeftijd Woonplaats Telefoonnummer E-mailadres
Geldermalsen, Heerenveen, Oegstgeest, Rheden, CNV Jongeren en KCJG
Studie/opleiding Werk
kaart.indd 4-5
08-03-2010 15:43:48
GEZOCHT:
SUPER HELD(IN) De gemeente is namelijk hard op zoek naar superhelden. Als superheld(in) help je je leeftijdsgenoten door voorlichting te geven over wat jij écht belangrijk vindt. Altijd al geweten dat er een held(in) in je schuilt? Wij trainen je en geven je graag deze superpowers! Check www.cnvjongeren.nl/superhelden voor meer informatie.
24
Dit project is een initiatief van de gemeenten Capelle a/d IJssel, Geldermalsen, Heerenveen, Oegstgeest, Rheden, CNV Jongeren en KCJG.
BIJLAGE D: Draaiboek training Bijeenkomst 1 : Kennismaken, inleiding communiceren en presenteren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
• • • • • • • •
Programma: Welkom & Kennismaken project Kennismaken met elkaar Kennismaken CJG Communicatie en presentatietechnieken Presenteren Brainstorm thema’s voor voorlichting Brainstorm waar voorlichtingen? Afsluiting en evaluatie Benodigdheden: Kennismakingsspel (spel van Gerrickens, te koop bij de boekhandel of b.v. boomerang kaarten) Deelnemerslijst/ Naamkaartjes Schrijfblokjes/ Pennen Laptop / Beamer PowerPoint Trainingsmappen /Declaratieformulieren Vrijwilligersovereenkomsten Flip over/ Stiften
1. Welkom en kennismaken project
0:00 - 0:15
• Voorstellen trainers • Korte uitleg Centrum voor Jeugd en Gezin / gemeente • Korte uitleg doel project: Bekend maken met het Centrum voor Jeugd en Gezin onder jongeren. Jongeren informatie geven over onderwerpen die bij hen spelen. • Waarom worden jongeren hier voor ingezet? Het project is een peervoorlichting-project: Peervoorlichting is een methode die gericht is op het geven van voorlichting door jongeren voor jongeren. Hiermee wil zij jongeren bewust maken of eventueel gedragsverandering teweegbrengen. Het positieve van deze methode is dat de kloof tussen voorlichters en luisteraars verkleind wordt doordat ze tot dezelfde groep behoren. Jonge mensen nemen sneller iets aan van leeftijdsgenoten dan van hun ouders of leerkrachten. • 4 bijeenkomsten: 3 trainingen en een terugkomdag voor oefenen van voorlichting • Geven van voorlichtingen aan minimaal 20 leeftijdgenoten • Uitleg vrijwilligersovereenkomsten • Uitleg eventuele vrijwilligersvergoedingen of project als stage • Na deze training kun je: Zelfverzekerd voor een groep staan; doelgericht en effectief communiceren; feedback geven en ontvangen en zelfstandig een voorlichting aan leeftijdsgenoten voorbereiden en geven
25
2. Kennismaken met elkaar
0:15 – 0:45
• Kennismakingsspel: verspreid op een tafel een aantal (boomerang) kaarten • Ieder pakt 1 kaart die hem / haar aanspreekt • Om de beurt komt iedereen voor de groep staan en vertelt: naam, woonplaats, school / klas, wat verwacht je van het project (schrijf dit eventueel op) en waarom hij/zij het kaartje heeft gekozen en iets over het kaartje. • Schrijf de bovenstaande punten op een flap, zodat ze hieraan herinnerd worden. • De trainers geven het goede voorbeeld en doen eerst hun verhaal.
3. Kennismaking met het CJG
0.45-1.15
• Presentatie over het CJG door een medewerker CJG • Wat doet het CJG? • Aandachtspunten: maak een PowerPoint / gebruik eventueel een filmpje / zet alles op papier voor de jongeren/ zijn er flyers om uit te delen? / kun je een website laten zien? • Handleiding voor de inhoud van de presentatie: - Waarom is er een CJG? - Voor wie is het CJG? - Wat doet een CJG (kort in het algemeen, uitgebreid voor jongeren)? - Waar zit het CJG? - Kan je zomaar naar binnen lopen? - Wat betekent het CJG voor mij? - Met welke vragen kan ik er terecht? - Kan het CJG ook naar mij toe komen? - Wanneer is het CJG open? Is het online? Kan ik met ze chatten / mailen? • Mogelijkheid tot vragen
Korte pauze
4. Communicatie- en presentatietechnieken
1.15- 1.30
1.30- 2.15
Communicatie • Wat is communicatie? • Ga doodstil staan en vraag of je nu communiceert. Alles is communicatie, kleding, geur, uitstraling, een verhaal etc. Communiceren is het (onbewust / bewust) overbrengen van een boodschap. Geef voorbeelden: zwerver, minister president, iemand die slaapt. Gebruik ook voorbeelden uit de groep: gaapt iemand, zit iemand heel geboeid te kijken etc. • Waaruit bestaat communicatie? Non verbaal (55%), stem (38%), inhoud (7%). Non- verbale communicatie is het belangrijkste bij het overbrengen van een boodschap. Ook al heb je nog zo een goed verhaal, als je houding niet goed is, komt je verhaal niet over. • Wie is de zender en wie de ontvanger? Bij het overbrengen van een boodschap ben je beide continu zender en ontvanger. Wanneer jij iets vertelt, luistert de ander, maar deze zendt tegelijkertijd een boodschap terug met zijn / haar (non-verbale) communicatie. • Wat is ruis? Alles wat een boodschap verstoort. Laat de jongeren voorbeelden noemen van ruis tijdens een voorlichting. Hoe kun je ruis straks tijdens de voorlichting voorkomen? • Coderen: Pas je aan aan de doelgroep. Breng je boodschap op zo’n manier dat dit begrijpelijk is en bedenk goed waarom je iets wil zeggen. Heeft het toegevoegde waarde?
26
• • • • -
Presentatievaardigheden Welke vaardigheden moet je kunnen om een goede presentatie te geven? Breng dit interactief. Doe het voor, of maak rollenspelletjes. Oogcontact: Aankijken is aandacht vasthouden Lichaamshouding Gronden (gewicht gelijkmatig vredeeld over twee benen) Armen langs je lichaam of handen op elkaar voor je Lage ademhaling Doelgerichte handgebaren Gezichtsuitdrukking Stemgebruik Duidelijk articuleren Volume Intonatie Tempo (iets langzamer praten dan je normaal gewend bent) Stiltes (hierdoor geef je tijd om informatie binnen te laten komen) Geen stopwoordjes Luisteren Aankijken Knikken, juist, hm hm Geen vooroordelen Samenvatten Doorvragen
Pauze
5. Presenteer jezelf aan de hand van:
• • • • • •
2:15-2:45
2.45- 3.15
Nu we de theorie gehad hebben, gaat iedereen zich nog een keer voorstellen, met in je achterhoofd de zojuist behandelde stof. Leg weer de kaarten op tafel Iedereen pakt een nieuwe kaart. Iedereen denkt even na waarom hij/zij die kaart heeft gekozen en wat hij/zij daarover kan vertellen Om de beurt gaat iedereen voor de groep staan en presenteert zijn / haar kaartje Eén andere deelnemer geeft een korte samenvatting en stelt één vraag (dit om het luisteren en samenvatten te oefenen). De trainers geven positieve (dus geen negatieve / leerpunten) feedback
6. Brainstorm thema’s voorlichting
3:15 -3:30
Laat de jongeren om de beurt één mogelijk thema noemen voor de voorlichtingen. Op deze manier komt iedereen aan de beurt. Heb je iedereen gehad, kijk dan of iemand nog meer thema’s heeft bedacht. Schrijf deze allemaal op een flap.
27
7. Brainstorm locatie voorlichting
3:30 – 3:45
• Vraag aan de jongeren waar zijn een voorlichting kunnen geven. • Schrijf deze op een flap. Denk aan school, vereniging, club, jongerencentrum. • Vraag vervolgens aan de jongeren hoe we deze plekken kunnen gaan benaderen. Eventueel taken verdelen wie wat gaat benaderen.
8. Evaluatie en uitdelen trainingsmap • • -
3.45-4.00
Vooruitblik volgende training Thuisopdracht voor volgende week: Schrijf op wat je (op het gebied van presenteren/voorlichten) nog wilt leren. Denk na over mogelijke andere thema’s. Vraag het eens in je omgeving, of zoek eens op internet, of kijk op de site van het CJG. • Evaluatie, feedback en eerste indrukken
28
Bijeenkomst 2: Feedback, presenteren, hoe maak je een goede voorlichting? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Programma: Warming up: presenteren Inventariseren leerdoelen Feedback Verder brainstormen CJG thema’s en kiezen 2 belangrijkste thema’s Hoe maak ik een goede voorlichting? Oefenen presenteren Evaluatie en afsluiting
• • • • • •
Benodigdheden: Kennismakingsspel Naamkaartjes / Schrijfblokjes Pennen/ Laptop Beamer/ Powerpoint Flip over/Stiften Voorbeeldvoorlichting
Welkom, terugblik en programma 0.00-0.15 In de vorige bijeenkomst hebben we vooral kennisgemaakt met elkaar, het CJG, het project en communicatie en presentatie technieken. Ook heeft iedereen een huiswerkopdracht meegekregen, namelijk nadenken over wat je wilt leren op het gebied van presenteren & communicatie. Het programma is vandaag interactief, we gaan veel praktisch aan de slag!
1. Warming-up: presenteren
0:15 – 0:35
• Deel aan de jongeren een kaart va het kennismakingsspel uit; • Elke jongeren komt voor de groep staan en vertelt iets over de kaart; • Op deze manier wennen de jongeren meteen weer even aan het presenteren.
2. Leerdoelen
0:35 – 0:45
N.a.v. de vorige bijeenkomst heeft iedereen bedacht hij wat hij/zij wil leren. Dat gaan we nu inventariseren. • Vraag aan iedereen om de beurt wat hij/zij wil leren tijdens de trainingen. • Schrijf dit op een flap en werk dit later uit, zodat je dit bij elke bijeenkomst bij de hand hebt.
29
3. Feedback
0.45-1:00
• • • •
Feedback is een manier om jezelf bewust te maken van hoe je overkomt en te leren hoe je dingen anders kunt aanpakken. Feedback geven: Het is hierbij belangrijk dat je feedback op een goede manier geeft, zodat een ander hiervan kan leren en niet het gevoel krijgt dat hij/zij niks kan. Regels van de feedback: Spreek altijd vanuit het ik Heb het over feitelijk gedrag (wat zie je, valt je op, merk je?) Zeg wat dit met jou doet. (Dit komt voor mij fijn, vervelend, duidelijk, onrustig etc…… over) Geef aan wat hij/zij anders kan d0oen. (Je kunt ook…./ probeer…)
• • • • • • • •
Voorbeeld feedback: “Ik zie dat je aan het wiebelen bent. Dit komt bij mij onrustig over. Probeer je gewicht over beide benen te verdelen, waardoor je stevig staat.” Bij positieve feedback sla je over wat de ander anders kan doen. Feedback ontvangen: Ook feedback ontvangen is een kunst. Luister goed naar wat de ander zegt; Zie het niet meteen als een persoonlijke aanval; Verdedig je niet direct maar denk er eerst eens rustig over na; Blijf rustig; Vraag uitleg als je iets niet begrijpt; Bedank voor de feedback; Zie het als een kans om te leren; Vraag zelf ook om feedback
Rollenspel: Speel een aantal situaties waarin jongeren feedback geven en ontvangen. • Vertel iets over het weekend en sta te wiebelen. • Vertel iets over de stad/dorp waar je woont en praat langzaam met veel stopwoordjes (eh, je weet wel) • Vertel iets over je hobby en kijk de ander niet aan.
Pauze
4. Inventariseren / beslissen thema’s
• • • • • • • •
30
1:00-1:15
1:15-1.30
Vorige week zijn we begonnen met het inventariseren van thema’s. Hebben jullie nog meer thema’s kunnen bedenken? Schrijf deze bij de thema’s van vorige week. Wanneer alle thema’s zijn genoemd gaan de deelnemers stemmen volgens de song-festival-methode. Geef elke jongeren drie verschillende kleuren stickertjes (met de cijfers 5, 3 en 1). De jongeren mogen naar de flap lopen en plakken het stickertje met het cijfer 5 bij het beste thema, 3 bij de één na beste, 1 bij de twee na beste. Tel alle getallen bij elkaar op. Benoem de twee thema’s met de meeste punten. Brainstorm met de jongeren waar je het allemaal over kunt hebben. Schrijf dit op een flap. Vraag wie welk thema wil gaan doen. Het is ook goed als iedereen voor hetzelfde thema gaat. Laat de groep duo’s maken. Stuur hier zo bij dat niemand over blijft. Komen er veel thema’s uit met dezelfde aantal punten. Doe dan een tweede stemronde op de thema’s die er gelijk uitkomen.
5. Hoe maak je een goede voorlichting?
• • • • • • •
1:30- 2:00
Opbouw: Een goede voorlichting heeft een kop, een middendeel en een staart. Behandel de volgende stof interactief. Je kunt de volgende vragen stellen: Hoe is een presentatie opgebouwd? Hoe kun je jezelf introduceren? Hoe kun je afsluiten? Wat kan je over het CJG vertellen? Je kunt dit ondersteunen door de volgende sheet te laten zien: Een tijdsschema van trainingen Opening/introductie:wie ben je? Waarom ben je hier? Inhoud (uitleg CJG en thema): Wat is het CJG, Brug naar het thema en informatie over het thema. Slot: Vragen, Bedanken en uitdelen evaluatieformulieren
Nu je het schema hebt laten zien, kun je een nog oefenen hoe met de opening: Vertel wie je bent Waarom je hier bent probeer in één duidelijke zin te zeggen wat het CJG is En hierbij ook meteen een brug naar het thema voor de voorlichting te slaan Vraag aan de duo’s: waarom komen jullie juist over dit thema iets vertellen? Hierdoor moeten ze hier vast actief over nadenken. Inhoud: Om een voorlichting interessant te houden is het belangrijk dat deze afwisselend en interactief is. 30 minuten alleen maar praten maakt het heel erg saai! • Vraag aan de deelnemers: Welke elementen / onderdelen kun je verwerken in het middendeel? Wat maakt een voorlichting interessant? • Schrijf alle ideeën op een flap. (B.v filmpje, quiz, spel, discussie, casussen, vragen stellen aan de klas) • Deel het voorlichtingsvoorbeeld uit die zij kunnen gebruiken als leidraad voor het maken van een voorlichting. • • • • •
Brainstorm waar je informatie kan vinden?Vraag aan de groep waar zij informatie vandaan kunnen halen voor de voorlichting. En schrijf dit op een flap. Werk dit later uit en mail dit rond aan de jongeren. (b.v. Google, CJG site, JIP, Youtube, jeugdzorg, politie, gemeente, vrienden, kennissen etc).
Pauze
2:00-2:30
31
6. Presentatie van opening
2.30- 3:30
Opdracht: elke duo maakt een start met de opening van de voorlichting en vertelt in 5 minuten het volgende: • Voorstellen (wie ben je, wat doe je) • CJG ( geef aan dat je vanuit het CJG komt, wat het CJG doet) • Thema (brug tussen CJG en thema waarover je voorlichting komt geven)
• • • •
Laat elk duo presenteren voor de groep. Probeer hier ook op interactie aan te sturen (vragen stellen) wat ze zojuist hebben geleerd. Tijdens de presentatie noteren andere deelnemers feedback n.a.v. de feedbackregels. Verdeel taken onder de luisteraars. Iemand let op: stemgebruik, non-verbale communicatie, (houding en handgebaren) oogcontact, inhoud.
Afsluiting en huiswerkopdrachten
3:30- 3.45
• Ga op zoek naar info over je thema • Bereid een presentatie voor. Maak een presentatie die ongeveer 5 minuten over het CJG gaat, en 5 minuten over het thema. Werk hiervoor met het tijdsschema en gebruik de input over interactie! • Datum afspreken dat zij de gevonden informatie mailen aan de trainer • Kort evaluatie rondje
32
Bijeenkomst 3 : Herhaling, presenteren 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Programma: Welkom Inventariseren huiswerkopdracht Herhalen voorlichtingsvaardigheden Presenteren Voorbereiding van een voorlichting Wat doe je als? Evaluatie en afsluiting
• • • • • •
Benodigdheden: Flip over/ Stiften Naamkaartjes Schrijfblokjes/ Pennen Laptop / Beamer PowerPoint Declaratieformulieren
1. Welkom, terugblik en programma
0:00-0:15
Wat hebben we vorige week gedaan? Feedback geven, veel geoefend met presenteren. Er is gestemd op alle onderwerpen voor de voorlichting en er is gekozen voor het thema………. (poster met stemmen laten zien) Iedereen heeft de thuiswerkopdracht meegekregen om informatie over het thema te verzamelen. Ook is de opdracht meegegeven om een presentatie van 10 minuten te houden over het CJG en het thema.
2. Inventariseren thuiswerkopdracht 0.15-0:30 Vraag per koppel: • Waar heb je je informatie vandaan gehaald? • Welke ideeën heb je voor je voorlichting? (interactie elementen, zoals quiz, spel) • Schrijf de dit op een flap • Geef aan dat dit later aangevuld kan worden door ideeën uit de groep na hun presentatie.
3. Herhaling goede voorlichtingsvaardigheden?
0:30-0:45
Waaraan moet een goede voorlichting voldoen • Bij het maken van een voorlichting maak je een tijdsschema zodat je de tijd goed in de gaten kan houden en je een houvast hebt. Je kunt hiermee inschatten hoe lang je overal mee bezig bent. Probeer je hier ook aan te houden. • Een voorlichting heeft een opening/introductie, middendeel (inhoud: uitleg CJG en thema) en slot (Vraag kort aan hen wat er in elk deel wordt verteld). • Zorg voor voldoende interactie (filmpje, quiz, spel, discussie)
33
Voorlichtingsvaardigheden: • Coderen: Waarom wil je iets zeggen? Wat ga je zeggen? Aan wie geef ik de voorlichting? Hoe kan ik het zo begrijpelijk mogelijk zeggen? • Presenteren: Oogcontact, Lichaamshouding, Stemgebruik en Luisteren
Pauze
4. Presenteren
0:45 – 1:00
1:00 - 2:00
Elk koppel gaat presenteren en de groep geeft feedback. (+/- 25 minuten per koppel. 10 minuten voor de presentatie en 15 minuten feedback en brainstorm van andere ideeën). Bij een groep met meer dan 4 duo’s de groep opsplitsen. • Vraag een koppel voor de groep • Check eerst of zij al een powerpoint of filmpje hebben en zet dit klaar. • Geef elke toehoorder een onderdeel om op te letten en feedback over te geven, zowel positief als leerpunten (oogcontact, lichaamshouding (handgebaren) stemgebruik, luisteren). • Het koppel mag gaan presenteren • Vraag na de presentatie aan het duo hoe ze dit vonden gaan • Vraag de toehoorders om feedback • De trainers vullen dit aan • Vraag aan de groep hoe de informatie overkwam, was dit boeiend? Zijn er (andere) ideeën? Schrijf de nieuwe ideeën op bij de ideeën die de duo’s aan het begin van de training hebben aangegeven. • Vul dit als trainer aan
• • • • •
Pauze
2:00 – 2:30
Presenteren
2:30 - 3:00
Elk koppel gaat presenteren. De groep geeft feedback. Hierbij krijgt elke toehoorder een onderdeel om op te letten (oogcontact, lichaamshouding (handgebaren) stemgebruik, luisteren). Verdeel deze taak van te voren. Vraag na de presentatie aan het duo hoe ze dit vonden gaan Vraag de toehoorders om feedback De trainers vullen dit aan? Vraag aan de groep hoe de informatie overkwam, was dit boeiend? Zijn er (andere) ideeën? Vul dit als trainer aan
5. Praktische voorbereiding presentatie Voor de presentatie: • Taken verdelen; • Aantal keer geoefend • Alles een dag van tevoren nog goed doornemen
34
3:00 – 3:45
• • • • •
De dag van de presentatie Kleding / accessoires / geur Goed uitgeslapen Contactgegevens (naam, telefoonnummer, adres) Route (ov9292) Heb je alles bij je? USB, spiekbrief etc
• • • •
Op school, voorlichtingsplek Weet naar wie je moet vragen Op tijd aanwezig (30 minuten van te voren) Lokaal klaarzetten Afspraken met de aanwezige docent
Tijdens de presentatie • Let op je partner • Let op de tijd Na afloop van de presentatie • Bedankt de docent • Verzamel de evaluatieformulieren
6. Wat doe je als situaties?
• • • • • • •
Leg een aantal situaties voor aan de klas en vraag wat zij zouden doen. Laat ze elkaar aanvullen en vul tot slot hen aan waar nodig. Alles staat ook in de trainingsmap, zodat ze dit nog kunnen nalezen. Iedereen in de groep naar je kijkt en jij je hier onprettig bij voelt? Een leraar/docent je niet voorstelt? Leerlingen vragen stellen over het Centrum voor Jeugd & Gezin waar je niet uitkomt? Jij je tekst niet meer weet? Je medevoorlichter een stuk van de voorlichting vergeet?? Je 10 minuten overhebt? Wat doe je met lastige vragen? (hoe verwijs je jongeren door?)
Afspraken en praktische zaken 3:45-4:00 • Aan elk koppel vragen hoe zij de komende twee weken aan de voorlichtingen gaan werken • Datum afspreken wanneer zij hun voorlichting op ‘papier’ mailen (in het schema dat ze vorige week hebben ontvangen) • Laatste bijeenkomst (oefenen presentaties + bezoek CJG) • Inplannen voorlichtingen • Declaratieformulieren
35
Bijeenkomst 4 : Presenteren en bezoek aan CJG Programma 1. Welkom en terugblik 2. Presenteren 3. Evaluatie
• • • • • • • • •
Benodigdheden: Flip over Stiften Naamkaartjes Schrijfblokjes Pennen Laptop Beamer Powerpoint Declaratieformulieren
1. Welkom, terugblik en programma
0:00-0:15
Iedereen heeft met zijn duopartner de voorlichting gemaakt en voorbereid. Deze gaan we vandaag oefenen. Vraag aan elk koppel hoe het is gegaan.
2. Presenteren:
0:15 – 1:10
55 minuten per presentatie (45 minuten voor de presentatie zelf en 10 minuten voor de feedback). Bij een groep met meer dan 3 koppels de groep in tweeën delen. Koppel 1 presenteert • Vraag een koppel voor de groep • Check eerst of zij al een powerpoint of filmpje hebben en zet dit klaar. • Geef elke toehoorder een onderdeel om op te letten en feedback over te geven, zowel positief als leerpunten (oogcontact, lichaamshouding (handgebaren) stemgebruik, luisteren). • Het koppel mag gaan presenteren • Vraag na de presentatie aan het duo hoe ze dit vonden gaan • Vraag de toehoorders om feedback • De trainers vullen dit aan
36
Koppel 2 presenteert
1:10 – 2:05
Pauze
2:05 – 2:30
Koppel 3 presenteert
2:30 – 3:25
3. Evaluatie
3:25 – 4:00
• Neem nog de data door dat zij voorlichtingen gaan geven en vertel wie van de trainers de eerste keer meegaat • Check of er nog vragen zijn • Stel een datum voor, voor een afsluiting na alle voorlichtingen om de ervaringen uit te wisselen en de certificaten uit te delen. • Doe een kort rondje, over hoe iedereen het vandaag vond • Bedank een ieder voor zijn aanwezigheid en • Deel aan iedereen een twee post-its uit. • Iedereen schrijft op de ene post-it tops en op de andere tips over de totale training. Top= goed, veel van geleerd, zeker in je training teruglaten komen
Tip > heb ik gemist en had ik graag tijdens training willen zien; of dit onderdeel vond ik niet leuk, geschikt, heb ik niet zoveel van geleerd.
Eventuele Extra bijeenkomst Werken aan de voorlichting Je kunt tussen de derde en de vierde bijeenkomst een extra bijeenkomst plannen, waarin je de jongeren achter de computer laat werken in de duo’s. Nu kunnen ze informatie verzamelen onder begeleiding en hoeven zij dit niet thuis te doen. De ene groep is meer zelfstandig dan de anderen en heeft deze extra ondersteuning nodig. Je kunt er ook voor kiezen de bijeenkomst aan te bieden, maar deze niet te verplichten.
37
BIJLAGE E: Vrijwilligerscontract VRIJWILLIGERSOVEREENKOMST SUPERHELDEN PROJECT GEMEENTE …………………………
Het Centrum voor Jeugd en Gezin in …................................vertegenwoordigd door ............................ en ………………………....................... (vanaf nu genoemd: de “vrijwilliger”) spreken het onderstaande af. 1. De vrijwilliger kent het doel, de werkwijze en de activiteiten van het project wat uitgevoerd wordt door het Centrum Jeugd & Gezin in ……………………. De vrijwilliger zal tijdens het project voorlichtingen geven uit naam van het Centrum Jeugd & Gezin te ……………………….. 2. • • •
De taken van de vrijwilliger voor het project “superhelden” zijn: Het volgen van drie trainingsochtenden te…………………………; Het bijwonen van een terugkom bijeenkomst te ……………………………; Het geven van een voorlichting aan minimaal 20 jongeren uit……………………………..
3. Het project vindt plaats van …………………………………….(of totdat het beoogde aantal jongeren is voorgelicht). In geval van verhindering (als gevolg van ziekte, vakantie) van de vrijwilliger brengt deze tijdig de contactpersoon van het project op de hoogte. 4. Bij afloop van het project ontvangt de vrijwilliger een certificaat. 5. De volgende onkosten worden vergoed: Een onkostenvergoeding á 2,50 per uur (excl. training en terugkom bijeenkomst). Er kan maximaal 16 uur gedeclareerd worden voor de voorbereiding en het maken van de voorlichting en maximaal 4 uur gedeclareerd worden voor het geven van de voorlichting. 6. Voor de vrijwilliger is een W.A.- en ongevallenverzekering afgesloten. 7. Foto’s die tijdens het project worden gemaakt, of verslagen die worden geschreven, kunnen gebruikt worden voor de website of als promotiemateriaal. 8. Zowel de vrijwilliger als de organisatie komen bovenstaande deze afspraken na.
38
Datum:
Plaats:
Namens Centrum Jeugd en Gezin Naam: Handtekening:
Vrijwilliger Naam: Handtekening vrijwilliger : (en eventueel ouder bij minderjarigen):
BIJLAGE F: Trainingsmateriaal Over het project CJG voor en door jongeren De gemeente zoekt jou! Jouw gemeente wil graag weten wat jij belangrijk vindt en geeft je met dit project de kans om professioneel getraind te worden tot officiële voorlichter voor het Centra Jeugd & Gezin. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is vanaf 2011 de plek waar iedereen terecht kan voor vragen over opgroeien en opvoeden. Het Centrum richt zich naast ouders ook op jongeren tot 23 jaar. De gemeente wil jou graag een actieve stem geven in de ontwikkeling van deze Centra. Door dit project kan je jouw leeftijdsgenoten informeren over zaken die jij belangrijk vindt! Training Je krijgt in een groep van 8-12 jongeren vier trainingen in presentatie- en communicatietechnieken. Hier leer je ook hoe je een interessante voorlichting maakt én geeft. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een sollicitatievoorlichting die je met je teamgenoten gaat samenstellen en waarmee je daarna andere jongeren gaat helpen om beter voor de dag te komen als ze op zoek zijn naar een stage, vakantie- of bijbaan of een eerste echte baan. Of denk aan een voorlichting over drugs en alcohol, tienerzwangerschappen, problemen met je ouders etc. In overleg met je school kun je deze ervaring inzetten als stage. Vervolgens geef je enkele voorlichtingen op scholen, buurtcentra of verenigingen. Hierbij geef je de voorlichting aan minimaal 20 andere jongeren van jouw leeftijd. Door je ervaring als voorlichter en de leeftijdsgenoten die je hierdoor ontmoet, kan de gemeente goed aansluiten bij jullie wensen en behoeften van andere jongeren!
• • • • •
Kortom: Een super leuke ervaring met andere leeftijdsgenoten! Je bent voor het project 30-40 uur kwijt Vier leuke trainingen waarin je veel leert Staat goed op je CV Project kan worden ingezet als (maatschappelijke) stage
Contact CJG: Trainers:
39
TRAINING I COMMUNICATIE Communicatie is een boodschap overbrengen naar een ander, of ontvangen. Dit kan bewust (duidelijk praten) of onbewust (friemelen) zijn. Communicatie is al het gedrag dat je kunt waarnemen. Denk dus aan je houding, je gezichtsuitdrukking, je woorden, je kleding, je spullen, je geur etc. Zender en ontvanger: Er worden continu boodschappen uitgewisseld. Tijdens een voorlichting zijn zowel de voorlichter als het publiek zender en ontvanger. Wanneer de voorlichter iets vertelt, reageert het publiek onmiddellijk met een blik, houding, vraag etc. Deze signalen ontvang je als voorlichter. Waardoor je dus zender en ontvanger bent. Voor de communicatie kun je een medium inzetten om je boodschap extra te ondersteunen. Denk hierbij aan een powerpointpresentatie, een informatieboekje e.d. Communicatie lijkt vaak eenvoudig omdat we eigenlijk de hele dag door communiceren. Thuis, met vrienden en kennissen, maar ook met klasgenoten, docenten of collega´s op je bijbaantje. Toch is communicatie complex, omdat elk menselijk gedrag in feite een vorm van communicatie is. Het gaan om meer dan woorden alleen. Vaak heb je zelf niet in de gaten dat een opmerking of jouw lichaamstaal wel eens een heel ander effect kan hebben op een ander dan je eigenlijk wilde. Ruis: Dit betekent dat een boodschap wordt verstoord waardoor deze anders of niet overkomt. Denk hierbij aan onduidelijk praten, te moeilijke woorden, de zender wordt afgeleid, piercings, mobiele telefoon die afgaat, te veel parfum, te warm, of een te drukke omgeving. Om deze storingen te voorkomen, moet je als zender je verbale en non-verbale manier van communiceren afstemmen op de ontvanger, rekening houdend met zijn taalgebruik, achtergrond en persoonlijke omstandigheden. Dit heet coderen. Coderen = dat je de informatie die je als zender wilt overdragen als het ware eerst “vertaalt” naar een mededeling die voor de ontvanger begrijpelijk is. Je bedenkt eerst wat je met je boodschap wilt bereiken en past de vorm van je boodschap daarop aan. Je wilt immers dat de ontvanger zich bewust wordt van je boodschap. Coderen speelt zich dus af bij de zender. Je bedenkt: 1. waarom je iets wilt zeggen 2. wat je gaat zeggen 3. hoe je het zo begrijpelijk mogelijk kunt zeggen De drie vormen van communicatie: 1. Inhoud: Dit is hetgeen dat je zegt, waar je verhaal over gaat, de betekenis. 2. Stemgebruik: Dit is hóe je een boodschap overbrengt. Hierbij speelt je stem een rol. Je kunt iets op veel verschillende manieren zeggen. Zeg de zin ”met mij gaat het goed!” maar eens boos, normaal, verliefd, heel langzaam, verdrietig, snel etc. 3. Non-verbaal: Verbale communicatie is de communicatie met woorden, dus letterlijk: tekst van de boodschap. Non-verbale communicatie is de communicatie met je lichaam. De taal van je lichaam wordt o.a. bepaald door handgebaren, stemgebruik, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding. Dit is dus wat je uitstraalt met je lichaam, je gezichtsuitdrukking, handgebaren, maar dus ook je kleding. De inhoud van je boodschap wordt dus gekleurd door je non-verbale communicatie.
40
TRAINING I PRESENTATIE Presentatie is het overbrengen van een boodschap. Dit is een manier om een goede indruk achter te laten. Zowel bij solliciteren naar een bijbaantje, het eerste contact met nieuwe klasgenoten en collega’s als bij het geven van een voorlichting is dit van belang.
1. Inhoud Denk goed na over wat je wilt vertellen. Pas je taalgebruik aan aan de persoon aan wie je iets wilt vertellen. ‘Een goede inhoud met een slechte presentatie komt geheel niet over!’
2. Stemgebruik • • • • •
Of je boodschap overkomt, hangt tevens af van je stem. Duidelijk. Niet saai, maar variëren. Rustig tempo. Stiltes laten vallen Geen stopwoordjes ‘ euh…., weet je…..’
3. Non verbaal Houding Voeten: Zorg dat je beide benen een beetje uit elkaar staan en buig licht je knieën. Zo sta je stevig met je gewicht over beide benen verdeeld en kom je overtuigend en zeker van jezelf over. Armen: Houd je armen ontspannen naast je lichaam, zodat je gemakkelijk handgebaren kan maken. Je kunt dit afwisselen door het op elkaar leggen van je handen, van waaruit je ook makkelijk gebaren kunt maken. Hoofd: Een opgeheven hoofd en schouders naar achteren komt zelfverzekerd over. Handgebaren Het gesprek wordt een stuk levendiger als dit met gebaren wordt ondersteund, maar doe dit met mate. Niet doen: friemelen, krabben, bril op en afzetten, penklikken, draaien aan je ring, aan je haar zitten. Oogcontact Wissel je kijkrichting af. Dit houdt in dat je van links naar rechts en van rechts naar links de groep in kijkt. Tip: als je het vervelend vindt om mensen aan te kijken, dan kun je naar hun voorhoofd kijken. Tip > Het allerbelangrijkste is dat je jezelf bent. ‘ Als je gespannen grapjes gaat maken, of over enthousiast probeert te zijn, dan komt dit nep over.’
41
TRAINING I OPDRACHT Opdracht: Communicatie en Presenteren Wat wil je graag leren op het gebied van communicatie en presentatie? Schrijf 3 dingen op:
1.
2.
3.
Opdracht: Thema’s Denk vast na over de thema’s die jou interesseren en waarvoor je bij het Centrum Voor Jeugd & Gezin terecht kunt. Formuleer 3 thema’s. Op basis van die drie thema’s gaan we volgende week een keuze maken voor een voorlichting Schrijf 3 thema’s op:
1.
2.
3.
42
TRAINING II: FEEDBACK
• • • •
Feedback = Je vertelt aan een ander hoe zijn/haar gedrag op jou overkomt. Een ander vertelt aan jou hoe jouw gedrag op hem/haar overkomt. Feedback kan positief of negatief zijn. Van feedback kun je leren! Je spreekt altijd vanuit het ik!! Bijvoorbeeld: ‘ik merk, ik zie…..’ Is niet hetzelfde als kritiek! ‘Hartstikke fijn dat je me zo goed aankijkt, hierdoor heb ik het gevoel dat je echt naar mij luistert’. ‘Ik zie dat je steeds de andere kant op kijkt, waardoor ik het gevoel heb dat je me niet hoort en dat vind ik vervelend. Je kunt mij beter aankijken, daardoor krijg ik het gevoel dat je met voldoende aandacht naar mij luistert’ Feedback ontvangen Feedback ontvangen is niet altijd makkelijk, maar je kunt er veel van leren.
• • • • • • • •
Tips voor het ontvangen van feedback: Luister goed naar wat de ander zegt; Zie het niet meteen als een persoonlijke aanval; Verdedig je niet direct maar denk er eerst eens rustig over na; Blijf rustig; Vraag uitleg als je iets niet begrijpt; Bedank voor de feedback; Zie het als een kans om te leren; Vraag zelf ook om feedback! Ontvang feedback als een cadeau. Je kunt er veel van leren!! Feedback geven Bij het geven van feedback gaat het niet alleen om wát je zegt, maar vooral om hoe je het zegt. Het geven van feedback gaat in vier stappen: Gedrag, Gevoel, Gevolg, Gewenst
I: • • • • •
Gedrag (Het gedrag dat je opvalt) Zeg wat je feitelijk opmerkt (zie, voel, hoor, merk, valt op e.d.); Spreek vanuit het ik; Richt je feedback op het gedrag en niet op de persoon (Niet: jij bent vervelend); Haal geen oude koeien uit de sloot!; Geef niet teveel feedback in één keer. Richt je op het belangrijkste.
Goed: a. Ik zie dat je steeds heen en weer aan het wiebelen bent….. b. Ik zie dat je mij aankijkt als je iets vertelt…… c. Ik merk dat je steeds niet reageert als ik wat zeg…… Fout: a. Jij bent altijd zo irritant aan het wiebelen b. Jij zucht altijd zo vervelend c. Jij reageert nooit op mij
43
II: a. b. c.
Gevoel (Wat het effect hiervan is op jou ) waardoor ik niet goed kan opletten waardoor ik het idee heb dat je het tegen mij hebt waardoor ik het idee heb dat je mij niet serieus neemt
III: Gevolg (wat je hiervan vindt) a. en daar word ik verveeld van. b. en dat vind ik fijn. c. en daar word ik boos van. IV: Gewenst (wat de ander in het vervolg anders kan doen) a. als je meer stilstaat, luister ik beter naar je verhaal. b. blijf mij dus zo aankijken! c. het zou fijn zijn als je reageert op mijn opmerkingen en vragen zodat ik me serieus genomen voel.
TRAINING II OPDRACHTEN Opdracht: Informatie over onderwerp voor voorlichting zoeken Na training II is er een thema uitgekozen, waar jullie een voorlichting over gaan voorbereiden. Het is natuurlijk belangrijk om eerst informatie over dit thema te verzamelen, zodat je er iets over kunt vertellen. Dit is dan ook jullie opdracht: typ minimaal 1 A4tje met informatie over het thema. Hieronder staan een aantal tips om die informatie te verzamelen Literatuur: Zoek in de bibliotheek een boek over het onderwerp, bekijk tijdschriften of zoek in een digitaal archief informatie op over het onderwerp Internet: Google het onderwerp, of zoek op de site van het CJG of andere instanties die over het onderwerp gaan. Voorbeelden zijn het JIP, de GGD, ministerie van sociale zaken, postbus 51, het juridisch loket, commissie gelijke behandeling, bureau Jeugdzorg, het CWI, de jongerenvakbond, belastingdienst, jongin.nl etc. Deskundigen: Bel of bezoek een deskundige van het CJG of een andere instantie om meer te weten te komen over het onderwerp en om eventueel folders te verzamelen over het onderwerp.
Opdracht: Bereid een korte presentatie voor Maak een presentatie over het Centrum voor Jeugd & Gezin en over het thema. Je presentatie mag ongeveer 10 minuten duren (5 minuten over het CJG en 5 minuten over het thema). De presentatie moet de volgende onderdelen bevatten: 1. Introductie 2. Informatie over het CJG (zie trainingsmap) en informatie over je thema (A4tje) 3. Slot Maak een (tijd)schema en zorg ervoor dat je presentatie voldoende interactie bevat.
44
TRAINING III: Voor de voorlichting • Taakverdeling maken met het andere lid/de andere leden van je groepje (wie doet welk onderdeel, wie gaat wat zeggen?) • Weet wat je moet vertellen (je kunt voor jezelf een opzet maken in kernwoorden, of het voor jezelf uitschrijven) • Lees je voorlichting en deze trainingsmap vooraf goed door, zodat je alle stappen van de voorlichting kent en weet waar je op moet letten. • Oefen de voorlichting een aantal keer. Hierdoor weet je welke zaken goed gaan en welke zaken verbeterd kunnen worden. Daarnaast heb je een idee hoe lang de voorlichting gaat duren. Dit kun je ook oefenen door de hele voorlichting in je hoofd te doen en te bedenken wanneer je wat gaat doen en hoe de leerlingen zullen reageren. De dag voor de voorlichting • Let op je kleding: zit het lekker en leidt het niet af? • Niet te veel/grote accessoires • Materialen aanwezig: je voorlichting op papier, eventueel je powerpoint presentatie of het filmpje als je dat gebruikt op een USB stick. • Zorg dat je weet hoe laat, hoe lang en waar je de voorlichting gaat geven. Waar moet je heen? Route plannen? Check: www.9292ov.nl of kijk op http://maps.google.com/ en selecteer de optie routebeschrijving. Hier kun je ook een fietsroute opzoeken als je met de fiets wil gaan. • Zorg dat je weet aan wie je de voorlichting gaat geven. Als het op een school is: welke klas is het? Welk jaar? Hoeveel leerlingen? • Neem het telefoonnummer van je contactpersoon en de andere leden van je groepje mee. • Uitgerust zijn
• • • •
• • •
• • • • •
Op de school, of in het lokaal Zorg dat je ruim op tijd op de locatie bent. Als je een half uur hebt om de ruimte in te richten en je voor te bereiden, start je de voorlichting ontspannen. Vraag als je op een school of vereniging aankomt naar de contactpersoon Vraag naar welke klas je moet en weet hoeveel leerlingen er in de klas zitten Alles klaarzetten. Let op de ruimte waarin je de voorlichting geeft. Hoe ga je de ruimte indelen, waar sta je zelf, waar zit de klas? Zo min mogelijk afleiding in de ruimte. Geen radio, of open ramen als er herrie is buiten Mobiel uit Welke hulpmiddelen ga je gebruiken? Is er een bord / flap over om iets op te schrijven? Maak afspraken met de contactpersoon: word je geïntroduceerd, waar zit de contactpersoon tijdens de voorlichting, kan de contactpersoon ingrijpen bij rumoer? Kan je hem/haar een seintje geven? Zijn er regels over WC bezoek? Tijdens de voorlichting Houd de tijd in de gaten! (School: zodra de bel gaat, zijn leerlingen niet te houden….) Zorg dat je de voorlichting kent en niet van papier op leest! (De presentatie voorlezen van papier zorgt ervoor dat je niets vergeet maar is voor het publiek minder prettig om naar te luisteren) Help, ik ben mijn tekst kwijt! Raak niet in paniek maar kijk rustig op je blaadje. Lukt dit ook niet meer dan kun je je collega om hulp vragen. Vergeet niet af en toe de zaal rond te kijken, ook naar de mensen die achterin zitten. Daardoor voelt het publiek zich meer betrokken bij het verhaal. Kijk regelmatig even naar je collega: zo check je even of alles nog goed gaat met tijd en of je verhaal nog klopt, maar geef je ook je collega de ruimte om misschien nog iets toe te voegen aan je verhaal. 45
Je boodschap overbrengen • Snelheid van praten. Je praat altijd sneller dan je denkt. Probeer te bedenken wanneer jij vindt dat je te langzaam praat. Praat dan nog iets langzamer. Oefen! • Taalgebruik: zorg dat je taalgebruik is aangepast aan de groep en het niveau van de jongeren die je staat voor te lichten. Niet te ingewikkeld of moeilijk taalgebruik en af en toe vragen of er vragen zijn. • Let er op dat iedereen je goed kan horen. Dit betekent dat je harder moet praten dan je normaal gesproken gewend bent. Check ook of de jongeren achter in de ruimte je verstaan. • Vermijd staren en kijk ook niet steeds naar dezelfde persoon. Dus je kijkrichting afwisselen. (tip: als je het vervelend vindt om mensen aan te kijken, dan kun je naar hun voorhoofd kijken). • Haal rustig adem tussen je zinnen. Deze pauzes maken je verhaal prettiger en indringender om te horen. • Praat rustig en langzaam. • Als je een leerling antwoord, laat dan zien dat je luistert: door te “hummen”,“ja” te zeggen of te knikken. En vervolgens door te samenvatten of te bedanken. • Als je staat is het van belang dat je een rustige, ontspannen houding hebt (niet hangen, wiebelen en/of ijsberen). Als je bijvoorbeeld achter een bureau staat, let dan op dat je er niet tegen aan gaat staan of vast gaat houden. Dan wordt het erg saai om naar je te kijken. Zijn er nog vragen? • Er zullen altijd vragen zijn. Krijg je een moeilijke vraag, blijf dan kalm en jezelf even de tijd om na te denken. Wanneer een vraag slechts voor enkele mensen relevant is, stel dan voor om deze vraag achteraf met de vragensteller te bespreken. • Wanneer je het antwoord niet weet op een vraag. Dan kun je dit eerlijk zeggen. Jij kan tenslotte ook niet alles weten. Je kan ook de vraag op schrijven en het emailadres van de leerling, zodat je dit aan ons kan terugkoppelen. • Je hebt vragenstellers die gewoon echt iets willen vragen en je hebt vragenstellers die graag demonstreren dat ze meer weten dan jijzelf. Deze vragenstellers kunnen lastig doen wanneer ze worden tegengewerkt. Belangrijk is dat je dan kalm blijft en er niet teveel op in gaat. Ook zijn er zwalkers; zij draaien rond de pot zonder een echte vraag te stellen. Je kunt hen voorzichtig terug leiden naar het onderwerp door bijvoorbeeld te zeggen: ‘goed punt en dat brengt ons bij de vraag….’
WAT DOE JE ALS…. - een leerling achterstevoren zit in de klas? Naar hem/haar toelopen en even de aandacht vragen. - de klas is opgedeeld in groepjes met tafeltjes? Probeer wat eerder in de klas te zijn, zodat je nog tijd hebt om de tafels goed te zetten. Ben je er niet eerder, vraag dan of iedereen even meehelpt om er een U-vorm van te maken. - leerlingen vragen hebben over het CJG of over het onderwerp waar je niet uit komt? Vragen of je co-voorlichter dit weet en anders geef je eerlijk aan dat je dit niet goed weet en kun je ze verwijzen naar het CJG. - iemand uit de klas een irrelevante vraag stelt Geef aan dat dit geen vraag is over de voorlichting, maak er een grapje van. Als degene blijft doorgaan, vraag je of hij/zij wil ophouden, omdat dit niet relevant is.
46
- iedereen in de groep naar je kijkt en je je hierbij onprettig voelt? Je kunt ervoor kiezen om tussen de ogen te kijken, zodat jij de andere niet rechtstreeks in de ogen hoeft te kijken. Ook is dit iets wat moet wennen. - je je tekst niet meer weet? Blijven ademen! Dit is niet erg. Pak rustig je spiekblaadje erbij of de opzet van de voorlichting. Wees gerust even stil en pak het daarna weer op. Als je het echt niet meer weet, stel een vraag aan de co-voorlichter, zodat die het van je kan overnemen. Jij kan het dan weer terug pakken als je het weer weet. Je kunt ook samen een teken afspreken, wanneer je het van elkaar moet overnemen. - je medevoorlichter een deel van de voorlichting vergeet? Stel dan vragen aan je co-voorlichter. ‘Hoe zit dit en dat ook alweer precies?’ Hierdoor geef je de ander de kans om het alsnog uit te leggen. Mocht hij/zij dan nog een deel vergeten, zeg dan: ‘Ik wil nog even wat aanvullen:… bla bla’ - de docent je niet introduceert? Wacht dan op een goed moment dat alle jongeren zitten in de klas en jij met de les kan beginnen en introduceer jezelf. Je kunt ook van tevoren even aan de docent vragen: Introduceert u ons in de klas? Of wil u ons even introduceren? Wat je zelf fijn vindt. - je je medevoorlichter constant op zijn of haar benen ziet wiebelen? Je kan non-verbaal op een onbewaakt moment even je hand op zijn/haar been leggen. Maar! Het kan zijn dat als jij feedback geeft op de ander tijdens de voorlichting dat de ander hierdoor in de stress schiet, of dan meer met jouw feedback bezig is dan met de les. Wees hierin dus voorzichtig. Je kunt het ook bewaren tot na de voorlichting, zodat hij/zij er de volgende keer op kan letten. - de docent niet ingrijpt wanneer de klas niet luistert of meedoet? Je kunt eerst proberen om het zelf op te lossen, door vriendelijk de aandacht te vragen. Mocht dit niet helpen, geef de docent dan een seintje, of loop even naar hem/haar toe. De docent is uiteindelijk verantwoordelijk voor de klas, niet jij. Het is ook verstandig om voor de les aan te geven: ‘Ik vind het fijn, dat u ingrijpt als de leerlingen niet luisteren of meedoen’, zo laat je de verantwoordelijkheid ook bij de docent en zal hij/zij behulpzamer zijn. - je nog 10 minuten over hebt? Zorg dat dit niet gebeurt door de tijd goed te bewaken! Spreek van te voren af, wie er op de tijd let en geef elkaar seintjes wanneer je te veel tijd in beslag neemt en er vaart in moet komen. - de groep geen aandacht voor je verhaal heeft? Vraag aan de leerlingen of zij hun aandacht erbij willen houden. Of wees even stil, zodat zij ook stil worden en ga dan weer verder. Als het echt niet meer gaat, kun je overleggen met de docent hoe je verder gaat en of je verder gaat. Bespreek achteraf waar het aan lag. Lag het aan de groep, het tijdstip, aan jou? Wat kan er een volgende keer anders.
47
TRAINING III OPDRACHTEN Opdracht 1: Maak een voorlichting op basis van een tijdschema met onderdelen Na training III weten jullie waar een goede voorlichting aan moet voldoen. Bovendien heb je al informatie gezocht en weet je waar je nog meer informatie kunt vinden over het onderwerp. Jullie opdracht is dan ook om samen met je groepje een voorlichting te maken: gebruik hiervoor als voorbeeld het tijdschema dat wij hebben gebruikt voor Training III. Denk aan: Je opbouw: duidelijke opening/introductie, inhoud en slot De inhoud: wat wil je vertellen over het thema? Vertel ook iets over het CJG. Een manier om het interactief te maken
Opdracht 2: Bedenk 2 groepen aan wie je de voorlichting wil geven Denk alvast na over 2 groepen aan wie jij de voorlichting straks zou willen geven. Dit bespreken we op de terugkombijeenkomst.
1. 2.
Voorbeeld van een tijdschema voor huiswerk opdracht 1. Datum: Tijd: 40-45 minuten
-
Benodigdheden: powerpoint filmpje flip-over stiften beamer laptop papier pennen
Welkom en voorstellen 0.00-00.05 - Wie ben je? (naam, leeftijd, school) - Waarom kom je vandaag hier iets vertellen? (project voor stage) - Waarover kom je vandaag iets vertellen? (je thema)
48
Het CJG Vertel kort iets over: - Wat het CJG is - Waarvoor je er terecht kan - Waar je terecht kan (website, adres)
0.05-0.10
Het thema 0:10-0:30 Denk aan de volgende dingen tijdens je presentatie en probeer deze te beantwoorden in je verhaal:
-
Inhoud: Waarom hebben jullie voor dit thema gekozen en waarom is het belangrijk? Wat houdt jullie thema precies in? Wanneer en hoe kun je er als jongere mee te maken krijgen? Wat kun je er als jongere zelf aan doen als je ermee te maken krijgt? Wat zou je kunnen doen om het te voorkomen? Waar kun je terecht als je meer vragen over dit onderwerp hebt?
Vorm: - Gebruik elementen die het interactief maken (een stelling, een quiz, vragen naar de ervaringen in de groep, etc.) - Gebruik voorbeelden als je uitlegt wat een thema precies is, of hoe je er als jongere mee te maken kunt krijgen - Probeer serieuze stukken af te wisselen met dingen die het leuk houden (een filmpje, een cartoon, een quiz)
Ruimte voor vragen uit de groep Gebruik deze tijd voor vragen uit de groep.
0:30-0:35
- Vraag aan de groep of alles duidelijk was en of ze nog vragen hebben - Probeer vragen zo goed mogelijk te beantwoorden - Máár, als je het niet weet: - geef dan aan dat je het niet weet - geef een tip waar iemand het op kan zoeken
Afsluiting 0.35- 0.40 - Sluit de presentatie af met een korte samenvatting in een paar zinnen: “We hebben jullie vandaag voorlichting gegeven over … , belangrijk om over dit thema te weten is …” - Verwijs je publiek door naar de website van het CJG - Vraag je publiek of ze nog even een evaluatie formulier willen invullen. Een van jullie deelt dat uit. Leg uit dat ze alles in moeten vullen. - Bedank je publiek voor hun aandacht!
Evaluatie formulieren ophalen 0.40- 0.45 Haal na een paar minuten de evaluatieformulieren weer op en verzamel ze op je bureau. 49
BIJLAGE G: Evaluatieformulier Evaluatieformulier voorlichtingen Centrum Jeugd en Gezin Plaats:
…………………………………………
Datum:
………………………………………..
Voorlichters:
…………………………………………
Onderwerp:
…………………………………………..
Jouw: leeftijd:
…………………………………………
Opleiding:
…………………………………………
geslacht:
m/v
De voorlichting Geef je mening over de voorlichtingen met een cijfer van 1 tot 5 (1=totaal niet mee eens – 5=helemaal mee eens) 1. 2. 3. 4.
Het onderwerp van de presentatie was interessant De presentatie was helder en duidelijk De presentatie was leuk en afwisselend Ik vind het fijner als ik voorlichting krijg van andere jongeren in plaats van volwassenen
……………………… ……………………… ……………………… ……………………… ………………………
5. Beschrijf kort wat je goed vond aan de voorlichting/voorlichters of wat beter kon: .........……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat heeft de voorlichting je opgeleverd? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Het CJG Kruis het antwoord aan wat het beste bij jouw mening past: Was je bekend met het Centrum voor Jeugd en Gezin vóór de presentatie?
• Ja, ik heb ervan gehoord • Ja, ik heb er wel eens gebruik van gemaakt • Nee
50
Weet je na de presentatie beter wat het Centrum voor Jeugd en Gezin is?
• Ja • Nee • Weet niet • • •
Denk je dat je in toekomst gebruik zal gaan maken van het Centrum voor Jeugd en Gezin? Ja, omdat ………………………………………………………………………………………….. Nee, omdat ……………………………………………………………………………………….. Weet niet
• • • • • • • • •
Op welke manier zou jij graag informatie krijgen van het Centrum Jeugd en Gezin? (meerdere antwoorden mogelijk): Website Folders Persoonlijke informatie van een medewerker Ophalen van informatie bij het CJG zelf (binnenlopen) Voorlichtingen (zoals deze) op school of verenigingen Telefonisch hulp punt Chat/MSN Cursussen E-mail
Noem drie onderwerpen waar jij graag meer over zou willen weten: 1 ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 2 ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 3 ………………………………………………………………………………………………………………………………………
• • •
Interesse voor het project? Zou je het leuk vinden om in de toekomst ook voorlichtingen voor het Centrum Jeugd en Gezin te geven over een onderwerp dat jíj belangrijk vindt? Ja Nee Misschien
Wanneer je “ja” of “misschien” hebt ingevuld, vul dan onderstaande gegevens in en wij nemen contact met je op: Naam: ………………………………………………………………………………………………………………………………. Mail: ………………………………………………………………………………………………………………………………. Mobiel: ……………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor het invullen!
51
52
Centrum voor Jeugd & Gezin
Trainer
Namens:
Datum:
• Zelfstandig een voorlichting aan leeftijdsgenoten maken en geven.
• Feedback geven en ontvangen;
• Voorlichtingsvaardigheden;
• Communicatie- en presentatie technieken;
Door het project heeft de deelnemer de volgende vaardigheden aangeleerd:
En in ………………………. twintig leerlingen in een …………………. voorgelicht.
Een training in peer-voorlichting voor het Centrum voor Jeugd & Gezin.
Heeft in …………… drie trainingen voor het project “een CJG voor en door jongeren” gevolgd.
PEER - VOORLICHTINGPROJECT: EEN CENTRUM VOOR JEUGD & GEZIN VÓÓR EN DÓÓR JONGEREN
Certificaat
BIJLAGE H: Certificaat
53
ZonMw is subsidiegever van het project “Een CJG vóór en door jongeren”. ZonMw financiert gezondheidsonderzoek én stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis – om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.
ZonMw Postbus 93245 2509 AE Den Haag Telefoon 070 349 51 11
[email protected] www.zonmw.nl CNV Jongeren is dé jongerenvakbond van Nederland en werkt voor, door en met jongeren. CNV Jongeren vindt het cruciaal dat de belangen van de jongere generatie worden meegenomen in beleidsbeslissingen. De afgelopen jaren zijn honderden jongeren als deelnemer, bedenker of vrijwilliger bij projecten en campagnes ingezet om op te komen voor de belangen en de positie van (kwetsbare) jongeren.
CNV Jongeren Tiberdreef 4 3561 GG Utrecht Postbus 2475 3500 GL Utrecht Telefoon 030-7511850
[email protected] www.cnvjongeren.nl Het Kennisnetwerk Centra Jeugd en Gezin ondersteunt de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin door kennis te delen en toegankelijk te maken. Met haar dienstverlening helpt het KCJG gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties bij de opzet van Centra voor Jeugd en Gezin. Het KCJG sluit hierin aan bij de behoeften en vragen die in de praktijk leven op beleid- en uitvoeringsniveau.
KCJG Postbus 115 5260 AC Vught Telefoon 073 657 67 46
[email protected] www.kcjg.nl © 2011 Fotografie: www.githavanleeuwen.nl, coverfoto: Shutterstock Vormgeving: Marjoleine Reitsma