Met de BOLLE BATO naar Schotland. (van vrijdag 7 juli t/m dinsdag 15 augustus, 2006) Vrij kort voor vertrek hebben we op aanraden van Dekker Zaandam een nieuwe kaartplotter van het merk Lowrance gemonteerd. Iets meer dan een week vóór vertrek wordt de SD card G28 met alle kaarten van heel UK, Ierland en Nederland tot de breedte van Den Helder voor slechts € 299 geleverd. (Een update kost € 75). Een andere kaartenserie bestrijkt bv. het gebied van Brest en Lands End tot Esbjerg. In het begin is het even wennen aan zo’n nieuw apparaat, want er zitten veel mogelijkheden in. Onder andere de hoog- en laagwaterstanden met de tijden en ook de stroomsnelheid en richting op elk moment. Daarnaast is er nog het 12 jaar oude Autohelm ST 4000 systeem, ook met GPS, aangevuld met een al even oude Philips kaartplotter, waar je geen kaarten meer voor kan kopen. Dan is er nog een Garmin handheld, met kaart als back-up, die ook op batterijen kan, alsmede de papieren kaarten. Het is de bedoeling om al vrijdagavond, 7 juli, na kantoortijd te vertrekken in verband met de wens van de overzeilbemanning om al woensdagmorgen vroeg weer terug te vliegen en in de loop van die morgen op kantoor aan te komen. Ik ga zelf regelrecht uit Zaandam naar Enkhuizen en Lia pikt Gert Jan van der Kamp, Duuk en Mauk op. Verder ruimt zij het schip in, zodat zij straks ook weer alles terug kan vinden. Lia vliegt dinsdag naar Newcastle. We eten met z’n allen aan boord, doen de afwas en vullen de watertanks. Enkhuizen - Den Oever - Whitby Vrijdag 7 juli 2006 Om 22.22 uur gaan we weg, log 5375,76. Motoruren 632.17 Er staat een ZW tot W wind, 6 tot 8 K. We lopen lekker, maar het zicht valt tegen. De nieuwe kaartplotter werkt, maar de mogelijkheden moeten nog onderzocht worden. Aankomst Den Oever zaterdag 2.35 uur Log 5391.6 Motoruren 633.02 Zaterdagochtend, 8 juli om 4.30 uur, na twee uur slaap, ging de wekker alweer, Om 5.05 gooien we los en gaan een kwartier later de sluis in. Om 5.30 uur varen we de sluis uit het zoute water op. Er staat aanvankelijk ca. 6 K uit WZW, later op het Marsdiep ca. 13 K. We varen op de motor en hebben stroom mee. Om 7.50 uur draaien we het Molengat in, nadat we het grootzeil gehesen hebben en trekken daarna de genua erbij. De wind is inmiddels ZW geworden. Zodra we het Molengat uit zijn, zetten we koers op 298 graden naar Whitby, Engeland. Het is mooi weer en we varen halve wind. Na een paar uur krijgen we het begin van een reeks van olie- en/of gasplatforms. Het is verbluffend hoeveel van die dingen er in de Noordzee neergezet zijn! Er is verder weinig te melden. Nu volgen wat posities. Om 12.00 uur pos. 53 11,2’ N ; 4 06,0’ O, log 5429.1. Om 13.40 uur pos. 53 15,6’ N ; 3 53,4’ O, log 5437.9. Om 15.00 uur pos. 53 17,6’ N ; 3 40,9’ O, log 5445.6. Om 16.45 uur pos. 53 24,6’ N ; 3 24,4’ O, log 5457.2. Om 18.35 uur pos. 53 32,0’ N ; 3 09,5’ O, log 5468.9. Het gaat betrekken en de wind krimpt naar ZZW. Toch blijft het overwegend droog. Geleidelijk neemt de wind toe tot 18 à 19 K om 23.00 uur op pos. 53 39’0 N ; 2 34’0 O. Dan nemen Mauk en Gert-Jan de wacht over tot 2 uur. Zondag 9 juli 2006. Om 01.15 uur pos. 53 46,0’ N ; 2 00,0’ O. Als Duuk Jr en Duuk Sr de wacht overnemen om 2 .00 uur waait het inmiddels ca. 23 K. We halen het Grootzeil eraf en een half uurtje later rollen we de genua ook nog maximaal weg. De wind nam nog toe tot in uitschieters van 38 K. Daarna nam de wind weer geleidelijk af, maar het gevolg was veel rollen op de hoge deining en dat wekte weer gevoelens van. . . . , ja helaas, zeeziekte op. Om 5 uur pos. 53 56,0’ N ; 1 23,4’ O. Om 12.30 uur pos. 54 17,0’ N; 0 05,2’ W. Volgens de Reeds zouden we te laat (na 2 uur aan weerszijden van hoogwater) binnen komen bij Whitby. Eerst via de marifoon geprobeerd contact te leggen met de havenmeester, maar dat lukte niet. De kliffen zaten er denk ik tussen. Via de mobiele telefoon lukt het wel en de havenmeester vertelt ons dat het geen problemen geeft als wij toch naar binnen varen en geeft ons even later een mooi plekje aan de hoge kade aan de Noordzijde van de brug, waar we om 19.00 uur Engelse tijd afmeren. Het wordt een mooie avond en we krijgen heel wat tips door van de havenmeester. Whitby is een leuk stadje met een groot verleden. Het was ooit de derde havenstad aan de Oostkust. Er staat nog een ruïne van een kathedraal en ernaast een monumentale kerk in goede staat met een toren zelfs voorzien van kantelen. Achter de antieke tweedelige draaibrug van gietijzer (materiaal en vorm
suggereren dat deze brug uit het tijdperk van de industriële revolutie of het begin van de negentiende eeuw stamt) ligt de marina met douches en wc met vlakbij een grote Coöp. Verder veel restaurants en pubs en de beste Fish en Chips tent van Engeland, volgens de havenmeester. We hebben de helft van de finale van de World Cup voetbal Italië – Frankrijk gezien. Het was voor een keer mooi voetbal. We zagen ook de beruchte, of zou het de beroemde moeten zijn, kopstoot van Zidane, niet tegen de bal maar tegen een Italiaan, die prompt neer ging. Uiteindelijk won Italië met doelschoppen. Log 5624.3 motoruren 636,35 gevaren afstand 232.7 M Whitby - Sunderland Maandag 10 juli 2006-08-02 HW Dover 11.30 uur en 23.54 uur Vertrek om 10.55 uur. Het is prachtig weer met wind uit zuidelijke richting. We varen eerst ruime wind op grootzeil en genua, daarna zetten we de gennaker en halen grootzeil en genua weg. We draaien ca. 1.5 uur stroom. Om 13.00 uur komt er wat bewolking en gaan de truien weer aan. Soms valt de wind bijna weg. Om 15.00 uur even een kwartier de motor bij tot er weer een lekker windje staat en we weer rond de 6 K varen op de wind. Boven land hangen wat regenwolken en jawel hoor, toen we de pieren van Sunderland binnenvoeren kregen we de eerste regenbui van vandaag. We meren af even na 18.30 uur. Het liggeld is GBP 20 per dag, maar alles is er. Water, elektra, wc en douches + 24 uur bewaking. (Alle havens/marina’s langs de Engelse en ook Schotse kust worden na 11 september bewaakt met camera’s en hekken). Log 5661,7 motoruren 639,00 gevaren afstand 37,4 M Dinsdag 11 juli 2006 We kunnen geen contact krijgen met Lia. Toch moet zij al om 11 uur geland zijn in Newcastle. We informeren de havenmeesters over de komst van Lia, zodat zij ons gemakkelijk kan vinden. Om 13,35 uur komt moeders aanzetten in haar huurautootje. Waarom wij geen contact konden leggen was heel eenvoudig. Ze had haar mobieltje niet aangezet. Was immers niet nodig!! We lopen wat rond en de jongens gaan met de huurauto op pad. ’s Avonds eten we in de Yachtclub een prima maaltijd voor clubprijzen. Er wordt actief gezeild!! Dat men daarbij altijd tot zijn middel het zoute water in moet deert de Engelsen in het geheel niet. Wat zijn wij toch gruwelijk verwend met de Vereeniging. Extra info voor woensdag 12 juli. Wat zijn de mogelijkheden. Haven Amble Marina HW 17.18 hrs. Daar kan je van 4 uur voor tot 4 uur na HW in of uit. Dit is een mogelijkheid, maar is slechts 26 M weg. Haven Berwick upon Tweed HW 15.31 hrs., afstand 56 M, access HW –2 tot HW + 1, strong flood tide accross entrance. Haven Eyemouth, HW ?? afstand ca. 63 M, niet aanbevolen bij krachtige N tot E winds. Burnmouth, geen kaart beschikbaar. Haven Dundar is mogelijk, maar geen kaart, wel in Reeds 2004 blz. 416 Sunderland – Berwick upon Tweed Woensdag 12 juli 2006 Mauk en Gert-Jan zijn in alle vroegte met de huurauto naar het vliegveld vertrokken en nu bestaat de bemanning nog uit Lia en 2 Duuken. Het is bewolkt, wind ZW ruimend W tot NW 4 tot 5. We vertrekken om 10 uur en met de stroom mee varen we ruime wind langs de Engelse kust. Om 16.30 zijn we bij Beadnell. Het is nog 17,5 M naar Berwick upon Tweed. Een vlucht Jan van Genten begeleidt ons, die het op een school vis gemunt heeft. Vanaf een hoogte van 20 – 30 meter laten de Jannen, de vleugels ingetrokken, zich in duikvlucht met grote snelheid loodrecht naar beneden in zee vallen, waarbij het water hoog opspat. Het is sensationeel om naar te kijken. De klappen op het water horen wij op 100 – 200 meter afstand. Het zijn prachtige witte zeevogels, ongeveer zo groot als een gans, met zwarte punten aan de lange smalle vleugels. Lia beweert dat zij ergens gelezen heeft dat wij dit nog veel vaker zullen zien aan de Westkant van Schotland en vindt het niet nodig dit spektakel te filmen. Zij zal hier later enorme spijt van krijgen, want nooit meer zouden wij de Jannen van zo dichtbij en in zo’n hoeveelheid te zien krijgen. Een kwartier geleden wakkerde de wind aan tot 26 K. Grootzeil eraf. Nu terug naar 18 K, maar we wachten even af of er nog weer aan wind bij komt, als we de hoek omgaan om het laatste stuk naar Berwick upon Tweed aan de wind te varen. Het lijkt rustig te blijven, dus grootzeil er weer bij. Pas vlak voor Berwick upon Tweed gaat het opeens weer naar 26 K. Om 19.55 bereiken we de ingang. Er is geen marifooncontact mogelijk om de local knowledge te weten te komen, dus varen we op eigen local knowledge naar binnen en meren om 20.15 uur af in de ZW hoek van Tweed Dock. Berwick upon Tweed is nog net NE England. Er is maar één ladder langs de
2
kademuur. Een Schot met een veel kleiner schip, die naast de ladder ligt, vraagt ons of wij langs de kade willen liggen. Hij komt dan bij ons langszij. Dat aanvaarden wij dankbaar. Log 5724,1 motoruren 639,86 gevaren afstand 62,4 M Berwick upon Tweed - Montrose Donderdag 13 juli 2006 Prachtig weer, Westen wind. We vertrekken om 7.10 uur uit Tweed Dock. We zetten grootzeil en genua en zetten koers naar Stonehaven in Schotland (ongeveer Noord). Om 11.30 uur is onze positie 56 03,48’ N ; 2 03,93’ W. We hebben 20 mijl afgelegd en lopen rond 7 K COG 355. Om 12.10 uur pos. 56 07,53’ N ; 2 04,6’ W. Om 13.30 uur valt de wind geleidelijk weg. We zetten de motor bij. De wind krimpt. We verleggen de koers naar Montrose, want dan komen we niet zo laat aan. Om 14,10 uur pos. 56 18,8’ N ; 2 09,29’ W. Nog 25 mijl naar Montrose. 15.25 uur pos. 56 28,95’ N ;2 16,93’ W. We varen nu alleen op de gennaker, eerst nog met de motor bij totdat de wind weer tot zo’n 15 K is aangewakkerd. Dan kan de tor weer af. Het is nog ca. 3 uur naar het Waypoint. HW Montrose om 4.30 en om 17.06 uur. In de vaargeul van ca. 1.5 M kan tot maximaal 6 K stroom staan, dus tijd van aankomst is redelijk belangrijk. Een uitbundige dolfijn wacht ons bij de monding van de vaargeul op en speelt om ons heen. Om 19.00 uur meren we af aan de Zuidelijke kade, naast een paar grote stalen vertikale tanks, waar AVEBE op staat en naast een grote partij houten palen (logs). De havenmeester heeft ons naar zijn kantoor gepraat, anders hadden we het moeilijk kunnen vinden. Na het betalen van GBP 6 moeten we naast een schip aan de Noordzijde van de haven afmeren. We kunnen met onze kiel bij laagwater (23.00 uur) een beetje in de modder wegzakken. Het weer is ongewoon mooi. Er schijnt normaliter vaak mist te zijn. Positie 56 42,01’ N ; 2 27,00’ W. Log 5787,3 motoruren 644,07 gevaren afstand 63.2 M Montrose - Peterhead Vrijdag 14 juli 2006 HW Montrose 5.12 en 17.54 uur. Het is prachtig weer met een zwakke NNO wind, recht op de kop dus! We vertrekken om 7.40 uur en spoelen met de ebstroom snel de haven van Montrose uit. We motoren over een vlakke zee naar ons doel voor vandaag, Peterhead, op 57 mijl afstand. Om 9.45 uur pos. 56 52,8’ N ; 2 09,6’ W. Nog 39 mijl te gaan. Om 10.10 uur passeren we Stonehaven. Nog 35 mijl. Om 11.45 uur zijn we bij Aberdeen. De zwakke wind is naar ZO gedraaid, zodat we de zeilen erbij zetten en het motortoerental wat terugnemen met behoud van snelheid. Om 15.00 uur kan de tor zelfs helemaal uit, want de wind neemt toe tot zelfs 15 à 17 K. We hebben het laatste stuk soms meer dan 2 K stroom tegen. Na via de marifoon toestemming aan de havenmeester gevraagd te hebben om de haven binnen te mogen varen, meren wij om 17.20 af in een prachtige marina met nog veel vrije ligplaatsen. Water, elektra, wc’s en douches zit bij liggeld GBP 15 per dag in. We gaan uit eten in het Palace Hotel. Peterhead is een saaie stad en zeker een kwartier à 20 min. lopen vanaf de haven. Het kostte ons veel moeite en overal vragen om dit restaurant in een zijstraatje te vinden. (Want verder was er werkelijk helemaal niets waar je zou kunnen eten!). Maar het was wel goed en reuze gezellig zo samen met ons oudste zoontje. Door een taxi lieten wij ons bij grote uitzondering terug brengen naar de haven! Log 5840,0 motoruren 652,0 gevaren afstand 52.7 M Peterhead - Buckie Vrijdag 15 juli 2006 Peterhead HW 4.48 uur en 17.36 uur We vertrekken om 6.40 uur op weg naar Buckie. Buckie ligt ongeveer halverwege het stuk Noordkust, dat Oost West loopt, iets boven de hoogte van Inverness, de ingang van het Caledonian Canal. De stroom staat al mee, ca. 2 K. Het is prachtig weer met een Zuiden wind van ca. 14 K, afnemend tot 11 K. Om 7.40 uur passeren we een olieraffinaderij en op de kaart staat aangegeven, dat er 9 gas en/of oliepijpleidingen over de zeebodem lopen, die de raffinaderij bevoorraden. Om 8.40 uur gaan we nog maar 3 K door het water en dus moet de motor bij om Buckie op een redelijke tijd te bereiken. De positie is 57 40,58’ N en 2 18,61’ W. Duuk jr. heeft intussen per telefoon een huurauto in Buckie geregeld, zodat meneer morgen door ons naar het vliegveld in Aberdeen gebracht kan worden. De wind stopt er helemaal mee, 10.55 uur pos. 57 43,80’ N ; 2 18,61’ W. Nog 21,3 mijl naar waypoint Buckie N. Om 11.48 uur pos. 57 47,68’ N ; 2 28,20’ W. Afstand naar wpt Buckie N 16,3 M. Er staat 3 K wind uit het Oosten. Daar kunnen we helaas geen gebruik van maken, want op onze westelijke koers varen we op de motor de wind meer dan dood.
3
Om 13.10 uur pos. 57 43,11’ N ; 2 44,18’ W en afstand tot wpt Buckie N 7.6 M. Op kanaal 12 leggen we contact met de havenmeester en we krijgen een ligplaats in bassin 2 vlakbij zijn kantoor. Om 14.30 uur meren we af, ruim op tijd voor het autoverhuurbedrijf. Alle papieren ingevuld en morgenochtend haalt John van de garage mij af bij de boot, zodat ik de auto in ontvangst kan nemen. We doen ’s middags nog boodschappen. Log 5881.8 motoruren 658,46 gevaren afstand 41.8 M. Zondag 16 juli 2006 Om 11.55 uur haalt John mij op om mij naar de huurauto te brengen, een Corsa 1,4 liter. Daarmee rijden wij om 12.30 uur weg om Duuk jr. naar Aberdeen Airport te brengen, waarvandaan hij om 16.10 vertrekt. Wij gaan Schotland nog een beetje vanuit de auto bekijken. Het lijkt erg op Noord Spanje en ook wel op Noord Frankrijk, erg heuvelachtig en veel landbouw en veeteelt. Vlak voor het vliegveld nodigt Duuk ons uit voor een kop koffie en hijzelf neemt ijsthee, die speciaal voor hem gemaakt wordt. Daarna leveren wij hem om 14.30 uur af en gaan via een andere route terug. Vrij kort na het vliegveld zien wij een bordje Castle route en we slaan af. We komen uiteindelijk bij het Castle Fraser, waar we thee en scones met butter bestellen. We lopen nog wat rond door de prachtige park- en moestuinen om het kasteel heen, die tussen 1797 en 1800 door een Miss Mary Bristow! indertijd zijn aangelegd. Er staan indrukwekkende oude bomen en het gras is keurig gemaaid. Echt Engels. We filmen wat en gaan dan terug naar Buckie, waar wij tegen 17.30 aankomen. Sommigen onder ons noemen dat borreltijd. Morgen vanaf 8 uur kunnen we de auto weer inleveren. Lia komt opeens met een wild alternatief plan en stelt voor om in plaats van aan de Westkust een paar dagen rond te varen en dan afhankelijk van het weer naar het Noorden te gaan om langs de Noordkust van Schotland en via de Orkney’s terug te varen, of om eventueel bij slecht weer het Caledonian Canal weer terug te nemen, dat we ook anti-clockwise om Engeland heen zouden kunnen varen. Ze denkt n.l. dat het mooie weer niet eeuwig kan duren en ze zit nu al aan te hikken tegen de oversteek van Engeland naar Nederland met zijn tweeën. Als wij om Engeland heen varen komen we op een gegeven moment bij Dover terecht en dat is maar een klein hopje naar België. We moeten nu zien of dat in de slechts 30 resterende dagen mogelijk is. Duuk heeft een schema bedacht, maar vindt het erg krap. Hij nodigt Lia uit om zelf ook een schema te maken, want dan leeft het wat beter (de schoolmeester!). Dat schema is nooit gekomen en daarom houden we vast aan het oorspronkelijke plan. Bovendien hadden we voor die tocht ook geen papieren kaarten. Buckie - Inverness Maandag 17 juli 2006 HW Fortrose (vrij dicht bij Inverness) 5.24 uur en 18.12 uur. Inverness 35 minuten later, dus 5.59 uur en 18.47 uur. ’s Morgens vroeg nog een strakblauwe hemel, maar dat houdt geen stand. Er komen wolkenvelden. Er staat aanvankelijk een W wind, die later naar het ZW krimpt, precies tegen dus. We vertrekken om ca 9.30 uur, nadat we 3 maal 11 liter diesel in de tank gekieperd hebben en de huurauto ingeleverd hebben. Duuk werd nog weer even naar de boot teruggebracht. Eerste klas service. Om 15.40 uur zijn we net ten Westen van Findhorn, als de wind ermee kapt en de tor bij moet. Om 16.15 uur komt er iets in de schroef, waardoor het toerental van de motor terugloopt tot max. 2100. Even later om 16.40 uur komt de wind weer terug met zo’n 20 K. We zetten de genua en hervatten onze kruistocht in de hoop, dat de rommel uit de schroef gaat. Tevergeefs bleek later. Voor de ingang van de Cromarty Firth zakt de wind weer in en gaan we verder op de motor op 2100 toeren. Bij de Riff Bank komt de wind terug uit het Westen en kunnen we weer op de Genua zeilen. We laten de schroef meedraaien. Zonder kracht erop kan de rommel er wellicht afglijden. We kunnen doorzeilen tot vlakbij de hoge brug bij Inverness. Onder de brug staat al 3 K tegenstroom. Vlak na de brug meren we af in de Longman Yacht Harbour. Box 13 is (uiteraard) nog leeg en die pikken we in. Om 20.15 uur liggen we vast. Wij verheugen ons op de volgende dag. Dan gaat onze tocht door het Caledonian Canal beginnen. Log 5943,2 motoruren 662,89 gevarenafstand 61,2 M. Maar eerst nog even iets meer over het ontstaan van Schotland zelf en het graven van het Caledonisch Kanaal. In 1912 wordt door Wegener de gedachte geopperd dat de continenten ten opzichte van elkaar verschuiven. Aanvankelijk waren er twee continenten, één gelegen aan de Zuidpool, waarvan Z.Amerika, Afrika, India, Madagascar en Australië deel uitmaakten en één op hogere breedte van het Noordelijk halfrond. De beweging van Afrika in N. richting en de botsing op het daar gelegen continent hebben door rimpeling van de aardkorst een drietal aan elkaar evenwijdig lopende plooiingsgebergten gevormd. Van Noord naar Zuid achtereenvolgens het Caledonisch gebergte, 400 – 440 miljoen jaar geleden ontstaan, dan de plooien van M. Europa, van Bretagne tot de Eifel en verder Oostwaarts met een ouderdom van 280 – 350 miljoen jaar en de Alpen, die van 60 – 75 miljoen jaar geleden dateren.
4
Aan die Caledonische plooiing moet massiefvorming in het hoge Noorden van Schotland vooraf zijn gegaan. In de centrale Noord-Zuid lopende breuk in de Atlantische Oceaan welden immense platen van materiaal op die zich in W. en O. richting bewogen, bij de randen van de continenten onderdoken en daar de oorzaak waren van heffing en plooiing. Typerend voor deze plooiingsfase in Schotland is de hoogte tot waar de ruggen zijn opgestuwd, de geringe afstand tussen twee plooiruggen en daardoor de grote steilte van de hellingen. Behalve horizontale drukverschijnselen was er ook sprake van rek- en breukvorming, door het schuren en verschuiven van zich verplaatsende massa’s, waardoor het hete magma de gelegenheid kreeg aan de oppervlakte te komen. Op tal van plaatsen, onder andere in de Great Glen (de natuurlijke breuk tussen N en Z Schotland, waar men het Caledonian Canal doorheen aanlegde) komen de stollingsgesteenten graniet en gneis aan de oppervlakte. Vlakbij Fort William bevindt zich de Ben Nevis (1340 m), de hoogste berg van het Verenigd Koninkrijk. Een vulkaan, waarvan de hardheid van de toen uitgespuwde lava hem ongevoeliger maakt voor erosie dan de omgeving. Schotland toont verder sporen van de werking van het derde pleistocene ijstijdperk, toen Schotland door uit het Noorden afkomstige gletschers gedeeltelijk werd overdekt, waardoor rivierdalen werden uitgesleten door het landijs en waardoor meren, “lochs” (fjorden) ontstonden, die weer op hun beurt door de zeespiegelrijzing van 70 meter na het afsmelten van het ijs, onder water kwamen te staan. Door intrusies van granieten en gneis op verschillende plekken langs de breukzone van de Great Glen ontstonden drempels, waardoor de drie Lochs: Loch Ness, Loch Oich en Loch Lochy, die een onderdeel van het Caledonian Canal vormen, ontstonden. Het Caledonisch Kanaal vormt de verbinding tussen Inverness, gelegen aan de Noordzee aan de Oostkant van Schotland en Fort William aan de Ierse Zee aan de Westkant. Het 61 mijl lange traject bestaat uit een drietal meren, Loch Ness, Loch Oich en Loch Lochy en voor de resterende 23 mijl uit een viertal kanalen die de verbinding vormen tussen de meren onderling en de toegangen tot die meren vanuit zee. Maar liefst 19 jaar, van 1803 tot 1822, is er, i.p.v. de 7 jaar die voorzien waren, gebouwd aan dit kunstwerk, dat het sluitstuk én de bekroning vormt van de Engelse bouw van kanalen in de tweede helft van de 19e eeuw. De bouwers hadden zich dan ook wat op de hals gehaald. Het landschap was ruw, de streek dun bevolkt, de bodem bestond grotendeels uit harde rots (de granieten drempels – zie boven), de arbeiders waren niet gewend aan deze arbeid en veel materiaal moest van ver over zee worden aangevoerd. Achteraf gezien is het verbluffend te constateren in hoe weinig tijd de Engelse en Schotse kanaalbouwers het vak onder de knie hadden gekregen. Pas in 1761 had het Engelse parlement voor de eerste keer toestemming verleend voor het graven van een kanaal. Een moeilijkheid was dat het de Engelsen ten ene male schortte aan kundigheid. Wel was in Frankrijk al veel ervaring opgedaan. Men kon er echter moeilijk in de leer gaan omdat tussen 1756 en 1763 Engeland en Frankrijk de zevenjarige oorlog uitvochten. Het wiel moest dan ook opnieuw worden uitgevonden. Een gelukje was dat sluizen al in de zeventiende eeuw in Engeland hun intrede hadden gedaan. Een groot probleem was hoe de kanten en de bodem van een kanaal waterdicht te krijgen. Brindley ontdekte, zegt men, tijdens een slapeloze nacht, de oplossing: puddling. Dat is het met de voeten aanstampen van een mengsel van zand, klei en water en na verharding dit procédé één, twee- tot driemaal te herhalen. Van stampwerk gesproken, maar het voldeed. De Engelse kanalenbouw floreerde. Het vervoer te water deed de transportkosten met tweederde dalen. De rendementen van de kanaalaandelen waren hoog en stimuleerden de bouw. Onvervaard en inventief werd er gebouwd, heuvels tot op het platte vlak doorsneden, kanaaltunnels aangelegd en aquaducten gebouwd. Men schrok voor niets terug, zelfs niet voor grootscheeps werk als het Caledonisch Kanaal, bedoeld voor zeeschepen. Al in 1773 werd James Watt, de man van de stoommachine, gevraagd een plan voor het Caledonisch Kanaal te maken, een tweede plan dateert van 1793, een derde, het definitieve, van 1801. Dit werk stelde alles wat ooit op dit gebied vertoond was in de schaduw. De kosten van ₤ 900.000, tweemaal zo hoog als begroot, de bouwduur, het aantal arbeidskrachten, dat varieerde van 200 – 1400, én de mechanisering van de arbeid. De zwaarste toen bekende met stoomkracht aangedreven waterpompen en baggermolens zetten de bouwers hier in. De maatschappij moest aan de Westkust niet alleen stallen voor de paarden, maar ook onderkomens voor de arbeiders bouwen, wanneer zij al niet in de stallen werden gehuisvest. Meer dan plaggenhutten schijnen deze woningen niet te zijn geweest. Dan was er de zorg voor de aanvoer van levensmiddelen, de bouw van een bakkerij en zelfs van een bierbrouwerij, om – een paternalistisch, opvoedend trekje – de Schotten af te helpen van het gebruik van whisky! Steenbakkerijen en smederijen werden uit de grond gestampt en vakkrachten als steenbakkers, metselaars, smeden en timmerlieden van ver aangevoerd. Voor die tijd was het een gigantische onderneming. Het kanaal telt 29 sluizen, waaronder de Neptune Staircase, het complex van 8 aaneengesloten sluizen bij Fort William en een trap van 5 sluizen bij Fort Augustus. De man die de leiding had over de bouw van het Caledonisch Kanaal was James Telford. In 1784 had John Knox al gewezen op de gevaarlijke en vaak tijdrovende passage rond Schotland. Bovendien was die vaart om de Noord een hachelijke zaak. Het Caledonisch Kanaal zou hier een oplossing voor bieden. Niet alleen zouden schepen tussen de Ierse Zee en de Noordzee er gebruik van kunnen maken, het zou ook ten goede komen aan het verkeer tussen Amerika en de Engelse Oostkust en aan het vervoer van hout uit de Oostzee naar de havens van de Engelse Westkust. Bij James Telford, een Schot van geboorte, speelde er ook sociale overwegingen voor de aanleg van het kanaal. De Schotse bevolking was er slecht aan toe. Door armoede gedreven namen vele
5
Hooglanders de wijk en emigreerden naar Amerika. Telford wilde dit zien te voorkomen door hen werk te bieden bij de aanleg van het Kanaal. Tot zover het Caledonisch Kanaal.. Inverness – Fort Augustus Dinsdag 18 juli 2006 We vertrekken om even voor 8 naar de Clachnaharry zeesluis, het begin van het Caledonisch Kanaal. We moeten even wachten en dan om half 9 gaan we erin. We betalen GBP 176 voor minimaal 8 dagen verblijf op het Caledonian Canal. Met hulp van de sluiswachter en van twee oude Schotten, die met een prachtig oud houten zeilscheepje samen met ons in de sluis liggen (Richard en Charlie) wordt een afspraak gemaakt bij Carey Marina om ons schroefprobleem uit de wereld te helpen. Na een viertrapssluis komen we bij Carey Marina aan, waar om half 2 de BB opgetild wordt om een miezerig klein beetje visnet uit de klapschroef te halen. Kosten liefst £ 192,50 voor een half uur, wel met 4 man sterk + kraan. Om 14.25 uur varen we weer weg met volle watertanks en een klapschroef met wat waterresistent vet. Na een minuut of 20 komen we bij de volgende gietijzeren brug uit de oude doos (de Tomnahurich swingbridge) aan, die door de warmte zodanig is uitgezet, dat hij niet kan draaien. Met grote waterpompen wordt de brug gekoeld en kunnen wij er een uurtje later doorheen. Om 16.20 uur komen we bij een sluis, waar we N.B. de van der Heijde’s uit Den Helder ontmoeten, die wij in mei 2004 in Lowestoft leerden kennen. Agnes en Hans (oud huisarts) van der Heijde zeilden samen de wereld rond en bezochten op deze manier hun twee dochters, die beiden in Australië wonen. Hun boek “De Gansche Aertkloot Rond” prijkt trots bij ons thuis op een boekenplank! De van der Heijde’s, die met hun VAXUMI III een rondje Engeland aan het doen waren, lagen met hun bereisde “Kroesschip” aan de wal en zaten op een klapstoeltje de activiteiten bij de sluis te bekijken. Dus dat werd een onverwacht kwartiertje bijkletsen, terwijl wij bezig waren met doorschutten. Even na half 5 varen we het Loch Ness op (een langwerpig, betrekkelijk smal meer van 40 bij 2 km, in de lengterichting omvat door steil oplopende berghellingen) en na een kwartiertje zetten we de genua bij en kan de motor uit. Het is schitterend weer met een NO wind van 10 tot 20 K. Heel in de verte zien wij nog een zeiltje. Maar eigenlijk varen wij helemaal alleen over dit eindeloos mooie meer, waarbij wij ook nog eens getrakteerd worden op een prachtige zonsondergang. Het “Monster”, oftewel “Nessie” hield zich koest. Heel even liet de wind het nog afweten en moest de motor bij. Om half tien meren wij af bij Fort Augustus. Log 5967,2 motoruren 666.98 gevaren afstand 24 mijl We wandelen wat door het stadje en vooral langs de sluizentrap, die wij morgen zullen gaan beklimmen. Het is levendig op straat en alle pubs puilen uit van de vrolijk drinkende zeilers en toeristen. Daarna drinken wij bowl (witte wijn met vruchten) bij onze buren, een Duitser (Jörn) op zijn door hemzelf geheel in Elburg gerestaureerde schip, dat hij in Basel gekocht had en waarmee hij met Joop, zijn Nederlandse vriend uit de restauratieperiode, voer. Het was heel gezellig. We hadden ze al in Buckie gezien en ook weer in Inverness, waar zij uren na ons binnenkwamen. Zij zijn geheel afhankelijk van het goed functioneren van de generator, omdat zij elektrisch koken. De generator had een probleem en verder gaan zij op de motor maar heel langzaam. Nu nog wat over het Monster van Loch Ness, want dat beestje houdt de gemoederen nog steeds bezig. Nog niet zo heel lang geleden is er een Operatie Deepscan uitgevoerd. 26 schepen, uitgerust met onderwater-televisie en de modernste sonar-apparatuur zijn 3 keer in slagorde over het meer getrokken. Deze operatie nam 3 dagen in beslag. Loch Ness maakt deel uit van de zogenoemde Great Glen, een breuk in de aardkorst, die ongeveer 300 miljoen jaar geleden ontstond en Schotland langs de lijn Fort William – Inverness in tweeën splitste. Volgens sommige geleerden zouden daarbij bepaalde prehistorische levensvormen best geïsoleerd kunnen zijn geraakt. Miljoenen jaren geleden leefden er de Plesiosaurussen. Nessie-aanhangers geloven dat afstammelingen van deze oerdieren nog in het meer leven. Behalve dat Operatie Deepscan de diepste delen van Loch Ness zorgvuldig in kaart bracht en hoopte bewijzen te kunnen vinden voor het bestaan van het Monster van Loch Ness, werd ook een onderzoek gedaan naar het dierenleven dichtbij de bodem van het meer. Er leven daar op meer dan 200 m. diepte in totale duisternis, bij een enorme waterdruk en een temperatuur van constant 5 graden Celsius kolonies van ongewervelde dieren en vissen, die nog nauwelijks bekend zijn. Ook werd de rijke visstand van zalmforel, forel en zalm bestudeerd, als ook de temperatuurschommelingen, die onder het wateroppervlak van Loch Ness in temperatuurlagen bestaan. Op vier verschillende plaatsen in het meer werden waarnemingen gedaan van een voorwerp op de bodem van het meer, o.a. één op 190 m. diepte bij Urquhart Castle, precies op de plek waar in 1955 een “foto” werd gemaakt van een bewegend voorwerp. Het bleek helaas een groot stuk hout te zijn. Maar of Nessie nu wel of niet bestaat, de mythe blijft voortleven! Fort Augustus - Corpach (Neptune Staircase) Woensdag 19 juli 2006 Mist!, die snel optrekt en weer een schitterende dag inluidt. Om 9.50 uur mogen we de eerste van de sluizentrap van 5 in bij Fort Augustus, een Engelse kazerne, later een fort, dat samen met Fort William in het Westen en Fort George bij Inverness de z.g. “Chain” vormde, bedoeld om de Schotten onder de duim te houden en een Schotse invasie in Engeland te voorkomen. Om 11.45 uur varen we de laatste sluis weer uit. Het schutten trekt, zoals bij
6
iedere sluis onderweg, veel vakantiegangers. Er is veel te zien, het openen van de sluisdeuren, het binnenvaren van de jachten en een enorme catamaran. Het gaat op de cm. Het sluiten van de deuren, het ballet van de bemanningen die de lijnen hoog op en ver weg moeten gooien om de man op de kade te bereiken, die het schip vastlegt. De schepen dansen op het water wat met een rotvaart de sluis instroomt. Het sluispersoneel is overal even aardig en behulpzaam en het publiek staat te wachten en misschien wel te hopen op het moment dat er iets mis zal gaan, want dat is sensatie. Maar alles gaat gelukkig goed. Blijkbaar is er ‘s morgens 1 serie schuttingen van half 8 tot half 10 van ZW naar NO en dan aansluitend 1 serie schuttingen van 10 tot 12 van NO naar ZW. Dan is het lunchtijd en volgt er ‘s middags een tweede ronde. Na 1,5 mijl varen krijgen we de Kytra Lock en na weer een mijl de Cullochy Lock, gevolgd door weer een halve mijl verder de Aberchalder gietijzeren swing bridge, waarna we Loch Oich invaren. Dit Loch is niet zo heel groot, maar wel prachtig mooi. Aan het ZW einde van Loch Oich zijn de Laggan swing bridge + sluizen. Na nog een kanaaltraject varen we het langgerekte Loch Lochy op, dat ongeveer 1,5 uur varen kost. Het is schitterend landschap. De hellingen aan de Zuidzijde zijn bedekt met prachtig groen. Aan het eind schutten we om 17.00 uur in de Gairlochy Locks. Daarna varen we nog 1,5 uur door opnieuw een mooi en slingerend kanaal. Het is moeilijk voor te stellen dat hier bijna 200 jaar geleden honderden mensen door weer en wind onder heel primitieve omstandigheden dit kanaal met kruiwagens, houwelen, scheppen, paard en wagens en de eerste stoommachines en primitieve baggermachines, dit kanaal wisten aan te leggen. Om 18.40 uur meren wij af bij de sluizentrap, the Neptune Staircase bestaande uit 8 sluizen, bij Corpach. Bij het afmeren valt Lia bij een sprong naar de wal tussen de steiger en het schip. Zij bleef met een pijp van haar short aan één van de scepters hangen. Gelukkig heeft zij alleen een schram op haar rechter arm. Dat had heel wat slechter kunnen aflopen. Onze grote Schotse vrienden vanuit de eerste sluis van het Caledonian Canal: Richard en Charlie meren Richards schip “Kathleen” naast ons af. Het is een prachtig stelletje. Ze moeten al ver in de 70 en misschien wel in de 80 zijn. Ze zijn buren in Aberdeen. Beiden hebben een tweede woning in Findhorn (niet zo ver van Inverness vandaan) en het zijn de grootste vrienden van elkaar. We varen al met ze op vanaf Inverness. Zij zijn op weg naar het schip van Charlie (een Halberg Rassy 352), dat een uurtje varen ten NO van Oban in een baai voor anker ligt. Wij drinken een borrel (Whisky) bij hen aan boord en krijgen tal van aanwijzingen en informatie over ankerbaaien en havens voor het vervolg van onze tocht. Richard had op zijn 14de tijdens rugby zijn linker kniegewricht gemold en loopt sindsdien met een stijve poot rond. Hij doet alles met zijn heupgewricht. Hij is daar reuze handig in en je merkt er maar weinig van. Log 5988,6 motoruren 673.14 gevaren afstand 21.4 mijl Corpach (Neptune Staircase) - Oban Donderdag 20 juli 2006 We varen om 8.00 uur met mooi weer de eerste sluis in van de Neptune Staircase, 8 sluizen achter elkaar! Het oude mooie houten scheepje de “Kathleen” lag in de sluizen steeds naast ons, zodat Lia en Charlie de trossen aan de wal konden verzorgen. Om 9.45 uur zijn we beneden. Dan volgt nog een stukje kanaal en dan nog 2 sluizen. Om 11.30 uur meren we af in het bassin van Corpach. We doen boodschappen in de Coöp, ons aangewezen door Charlie an Richard. Terug aan boord komen Charlie en Richard bij ons een kop soep eten, waarbij Charlie nog wat leuke ankerplaatsen aanwijst. Net als we de gloeiend warme soep naar binnen willen werken, wordt er door onze binnenburen, een jong Noors gezin met drie kleine kindertjes, dat een jaar de wereld rond wil zeilen, op het dak geklopt, om ons te vertellen, dat de zeeluis opengaat en dat zij (en wij ook) meewillen. Door de soep en het haastige gedoe mislukt het afmeren in de sluis volledig, zoals het overgooien van een lijn door Duuk, terwijl het andere eind niet aan de boot vastzat. Er was bijna geen wind, dus het was allemaal erg komisch. Duuk werd door de sluismeesteres voor “male driver” uitgemaakt. Om 13.15 uur varen we weer het zoute water op. Er is weinig wind en precies tegen. Dus voorlopig maar op de motor door. Om 15.00 uur zijn we bij Corran Point. Het is slack, daarna krijgen we het tij iets mee. De wind is aardig opgestoken en we kunnen op het bredere vaarwater best zeilen. We rollen de genua uit. Het wordt snel erg grijs en grauw en vochtig. Het duurt dan ook niet lang en het begint te regenen. Toen de wind wat afnam zetten we ook nog het grootzeil. Dat was het sein voor de wind om er direct helemaal mee te stoppen. Dus zeilen er weer af en tor bij. Het zicht is verdomde slecht. Mist. Zo af en toe trekt het weer wat open. We tuffen tussen de rotsen door naar Oban, via de nauwte bij Port Appin, waar we een zeehond tegen komen. De regen en mist hebben weer plaats gemaakt voor wat zon. We nemen een oorlam en eten aan boord. De natuur is indrukwekkend met wolken en mistbanken, die van de bergen naar beneden rollen, maar het heeft tegelijkertijd ook iets dreigends over zich. Om 19.30 uur meren wij af aan een ankerboei bij Ardantrive Marina. Dat is een combinatie van een ankerplaats en een marina met pontons met gratis een taxiservice naar het tegenovergelegen Oban. Oban is een natuurlijke regionale hoofdstad en ligt als een spin in haar web. Morgen gaan we proberen om naar Tobermory te gaan op het eiland Mull, zo’n 22 mijl hiervandaan. Log 6019,4 motoruren 679,62 gevaren afstand 30,8 Oban - Tobermory
7
Vrijdag 21 juli 2006 Vannacht heeft het geregend, terwijl het zijraampje in de wc openstand. Het was daar één natte boel. Lia had gisteravond nog gedouched, dus het geheel was nu echt lekker nat. Het weer is droog, maar er hangt net als gisteren een vochtige lucht met veel mistige wolken. De wind is ZW 9 K en het zicht is slecht tot matig. We vertrekken om 11.15 uur van onze boei richting marina, waar we £ 15 betalen voor een nachtje aan een boei liggen, maar inclusief de watertaxi service, waar we geen gebruik van hebben gemaakt. Om 11.40 uur, na Hans Ydema, Moleneind 9, 1241 NE Kortenhoef,
[email protected] en zijn bemanning Paul en Jan en …. (ook Caledonian Canal-makkertjes) een goede reis met de “Andrea” toegewenst te hebben, die richting Crinan Kanaal en Glasgow gaan, vertrekken we, hijsen de zeilen en gaan richting 280º. Vlak nadat we het gat uitgevaren zijn, schreeuwt een tegemoetkomend jacht naar ons. We weten niet wat hij roept. Het maakt je aardig onzeker, want je denkt meteen dat je misschien recht op een rots onder water afvaart. Voor de zekerheid verleggen wij onze koers tijdelijk richting NNW. Het zicht is zeer matig. Veel mistflarden en veel rotsen om ons heen. En ja. . . . schrik! De nieuwe kaartplotter wil niet opstarten. Wat te doen. Uiteindelijk het apparaat losgekoppeld van voeding en antenne en opnieuw aangesloten. Tot onze grote opluchting deed hij het toen weer. Om 13.00 uur zijn we bij Lady’s Rock. Een rots, die net boven water uitsteekt met een vuurtoren erop. Daar staan wat stroomrafelingen en even hebben we meer dan 2 K stroom mee. Het barst er van de zeealkjes met jongen. Er zit vast veel voedsel. Een half uurtje later varen we de Sound of Mull binnen, inmiddels op de motor, want de wind is foetsie. Later komt de wind terug uit het NW, bijna recht tegen. Vanuit de mist duikt opeens een ferry op. Het is spannend varen. Om 14.30 uur positie 56 32’ N ; 5 51,65’ W. We motoren nog steeds, de zon is inmiddels tevoorschijn gekomen en we genieten van de mooie natuur aan weerszijden van de Sound. En wat is het stil. Je komt werkelijk niemand tegen (behalve die ferry dan). Om 15.15 is de wind voldoende toegenomen om te zeilen. We zetten de genua en kruisen in 3 slagen naar Tobermory, een uniek en schilderachtig plaatsje met allemaal gekleurde huizen langs de kade, die al jaren het decors vormen in een heel populair kindertelevisieprogramma. Om 16.30 uur meren we af en tanken 49,25 liter diesel voor £ 27.85. We hebben de tank niet helemaal volgegooid i.v.m. morsen via het overloopgaatje. De tussenstand van het brandstofverbruik is 1,622 liter per uur. Onderweg zagen we een vis ter grootte van een dolfijn en een zeehond, die ons geïnteresseerd bekeek en vervolgens onderdook. Log 6044,4 motoruren 683,62 gevaren afstand 25 M We gaan aan een ankerboei liggen en blazen de Lodestar op en motoren naar het drijvende haventje. We gaan eten in het visrestaurant aan het begin van de baai. Er wordt ons verteld dat we 15 à 30 minuten moeten wachten, maar na 50 minuten wordt onze order genoteerd en op onze opmerking, dat het wel fijn zou zijn, als we binnen konden eten, werd een beetje ontwijkend gereageerd. Een kwartiertje later krijgen we ons diner inderdaad buiten geserveerd. Het is dan al na negen uur! Gelukkig hebben we onze jacks bij ons. En het eten was lekker en lekker warm. Ondertussen genieten we van het leuke uitzicht over de baai, waar altijd wel wat te doen is. Één van een groep van 5 verpleegsters kwam naar buiten om te roken. Zij vertelde, dat Queen Elisabeth met haar dochter Ann de volgende dag naar Tobermory zou komen om wat te shoppen. Erg interessant, maar nooit gezien dus. Het was een leuke afwisseling. Om 22.30 uur zijn we weer terug aan boord. Tobermory – Loch Scavaig Zaterdag 22 juli 2006 Het is mooi weer met een Zuidelijke wind. We vertrekken om 10.00 uur bij het haventje, waar we nog even ons vuilnis hebben weggebracht. We gaan op weg naar de ankerplaats van Charlie op Skye! Er is te weinig wind om te kunnen zeilen. We boffen wel enorm met dit voor Schotland ongekend mooie en rustige weer. Lia geniet er volop van, want zij is een “motorfan”! Om 13.10 uur varen we op ongeveer een halve mijl voor de haven van Muck langs, één van de kleine bewoonde eilandjes, die wij op weg naar Skye tegenkomen. De zee is olieachtig glad, de wind 1 K en in de verte buitelen 5 dolfijnen of bruinvissen rond en het zonnetje schijnt weer volop. 20 Minuten later varen we de Sound of Rhum in en om 14.00 uur zijn we er alweer doorheen. De Sound of Rhum loopt tussen de eilanden Rhum en Eigg door. Op de motor is het nog 3 uur naar de ankerplaats. Maar zowaar, er komt om 16.00 uur genoeg wind uit het Westen om te kunnen zeilen. Dat doen we alleen op de genua. Om 17.00 uur valt de wind weer weg en varen we op de motor verder naar de ankerplaats. Inderdaad een zeer spectaculair mooie natuur met steile puntige bergkammen, die meer dan 900 meter hoog loodrecht vanuit zee oprijzen. Terwijl wij tijdens onze zeiltocht niemand tegenkwamen liggen er 3 schepen en een visnet in een beschutte kom tussen deze rotswanden in. We ankeren om 17.30 uur en gaan aan de borrel. O ja, ik vergeet nog te vertellen dat er op platte rotsen, waarlangs wij op hooguit 10 meter afstand binnenvoeren tientallen en tientallen zeehonden en/of robben (bruin en soms zandkleurig) met een groot aantal jongen lagen te luieren in de zon. Zo af en toe flapten zij wat met hun staart of vinnen en leek het net of ze naar ons wuifden. We hebben ze op video gezet. Het was enig en ze waren totaal niet bang voor ons. Één van de jachten, die in het kommetje ligt vertrekt weer. Het was een prachtdag met een spectaculair eindpunt, maar wel grotendeels een motordag. Log 6079.9 motoruren 688.82 gevaren afstand 35.5 M.
8
Loch Scavaig - Kyleakin Zondag 23 juli 2006 Afgelopen nacht heeft het geregend en gewaaid. Ons anker heeft niet gekrabd. Een ander Nederlands schip, dat pas ’s avonds binnengekomen was, krabde wel en zij moesten om half 5 ’s ochtends opnieuw ankeren. Om 17.10 zal het hoog water zijn in Mallaig, vrij dicht bij onze ligplaats. HW Dover 10.54 en 23.18 uur en in deze baai minus 5.15 uur wordt 5.39 en 18.03 uur. HW Ullapool 10.54 minus 4.15 uur wordt 6.39 en 19.03 uur. Deze berekeningen leiden tot de conclusie, dat we om rond 13.00 uur bij Skye Zuid moeten zijn. HW Ullapool volgens Lowrance 6.48 en 19.06 uur LW Ullapool volgens Lowrance 00.48 en 13.06 uur De getijstroom in de Kyle Rhea kan oplopen tot 8 K. De getijstroom gaat om ca. een half uur vóór HW/LW Ullapool. We verstrekken om 10.30 uur uit ons baaitje, genieten weer van de zeehonden (het zijn er misschien wel honderd in totaal) en zeilen in 4 slagen naar Skye Zuidpunt, waar we om 13.15 aankomen. Dan gaat het vóór de wind de Sound of Sleat in. We varen alleen op de Genua. Er staat een ZW wind van 16 K en het is half bewolkt. Na ongeveer een uur in de Sound of Sleat neemt de wind geleidelijk af tot bijna niets. Om 16.15 komt er weer een beetje. Om 18.30 uur moeten we bij de ingang van de Kyle Rhea zijn, waar het tot wel 8 K kan stromen. Om 18.30 zou het ergste voorbij moeten zijn. Het is maar een stukje van 2,5 mijl, maar toch, we hoeven het natuurlijk niet op te zoeken. Inmiddels varen we om 16.40 uur vóór Loch Hourn langs en komen we in een smaller stuk vaarwater bij Glenelg, waar we om 17.30 uur de Kyle Rhea invaren. De timing is perfect. Alleen het eerste stukje hebben we bijna 3 K stroom mee en daarna nog maar hooguit 2.5 K, dus alles gaat rustig en beheerst. De motor staat stand-by voor het geval dat. Als we uit de Kyle komen, staat daar een Westen wind, dus op de kop. Daarom varen we het laatste stukje naar Kyleakin op de motor. We leggen aan om 18.40 uur langszij een catamaran van vreselijk aardige Engelsen uit het Lake District. Vandaag veel gezeild en weinig op de motor gevaren. Log 6115.5 motoruren 690.31 dagafstand 35.60 M. Kyleakin - Portree Maandag 24 juli 2006 We proberen een auto te huren bij Kyleakin Private Hire & Taxi, 6 Olaf Rd., Kyleakin, tel 01599 534452, verhuurt geen auto’s. Kyle Taxi Company, 7 Lochalsh RD., Kyle of Lochalsh, tel. 01599 534323, zou dat wel doen, maar zitten wel aan de overkant van de baai. Al hun auto’s zijn al verhuurd. We stellen onze plannen bij en vertrekken om ongeveer 10.00 uur naar Portree. Er staat een ZZW wind rond 15 K met in buien uitschieters naar 23 K. Er valt vrijwel geen regen uit de buien, alleen een paar spetters op het dek. Na 2.5 uur zitten we in de Narrows of Raasay, omringd door papegaaiduikertjes, zeealkjes en andere grappige vogeltjes. Om 14.00 uur toppen we in Portree de dieseltank op. Er ging maar 19,5 liter diesel in. Het was niet zo eenvoudig, want het was laag water en er stond een redelijke wind. Na eerst 2 keer proberen lukte het de 3de keer om aan te leggen, de steile trap te beklimmen en een lange vulslang naar beneden te laten. De golfslag was behoorlijk. Na het tanken krijgen we een ligplaats toegewezen aan een blauwe ankerboei voor bezoekers. In ons bijbootje gaan we naar de wal om boodschappen te doen en Lia post een aantal briefkaarten. Portree is een heel leuk plaatsje. Het is de hoofdplaats van Skye. Log 6135.9 motoruren 692.02 dagafstand 20.4 M Portree - Stornoway Dinsdag 25 juli 2006 We hebben 3 mogelijke bestemmingen om vandaag naar toe te varen, namelijk 1: Stornoway (Hebriden), 2: de ankerplaats bij Rodel op South Harris (Hebriden) of 3: de ankerplaats bij de Summer Islands ten NW van Ullapool (vaste land van Schotland). Beide laatsten zijn ons door Charlie aangeraden. Ons lijkt Stornoway het leukste en willen daar dan een dag een auto huren. We vertrekken om 7.07 uur. Er is bijna geen wind en voor de verandering is er een hoge bewolking. Wij varen langs een aantal viskwekerijen op zee, die erg milieuvervuilend blijken te zijn (wat ik niet gedacht had). Om 8.40 uur zijn we halverwege het eiland Rona, waar Charlie ons ook een ankerplaats aangewezen heeft. Rona is veel kleiner en lager dan Raasay, een eiland waar wij eerst langs voeren. Op Rona leven en broeden veel Papegaaiduikertjes. Papegaaiduikertjes zijn zo koddig met hun grote, driehoekige, rood-blauw-en-gele, zijdelings afgeplatte snavel en hun korte dikke zwart/witte lijf en grote kop. Het is ongelooflijk moeilijk ze te filmen of op de foto te krijgen. Je hebt ze nog maar net in beeld, of ze duiken al weer onder water. Maar het waren wel onze lievelingsvogels onderweg en wij zaten constant op de uitkijk of wij weer zo’n leuk zeevogeltje konden ontdekken. Het kost zo’n beestje enorm veel moeite en kracht om vanaf het water weg te vliegen. Hij
9
heeft een hele lange aanloop nodig, al trappelend met zijn oranje pootjes op het water en met heel snelle vleugelslagen, om uiteindelijk de lucht in te komen. Daarom kiezen zij er, denk ik, meestal voor om weg te duiken. Maar leuk zijn ze! Om half 12 komt er wind uit het Zuiden. Eerst alleen de Genua bij, maar dat gaat te langzaam. We kunnen of de gennaker erbij zetten of het grootzeil. Dat laatste lijkt gemakkelijker en dan zetten we de Genua op de spi-boom. Hiermee halen we afhangende van de wind een snelheid van tussen de 5 en 6 K. We hebben ongeveer 0.6 K stroom tegen. Onze positie is 57º 47,18’ N ; 6º 09,66’ W. Half 1, positie 57º 52’ N ; 6º 11,87’ W. We varen alweer een half uur op de motor, omdat de wind ermee gekapt is. Het oliedrukalarm laat weer eens van zich horen, terwijl de oliedrukmeter 3 bar aangeeft. De Shiant Islands liggen op 5 mijl aan bakboord van ons. De afstand naar Stornoway waypoint is 20.6 M. Het is wel lekker zonnig weer. We roepen Stornoway coastguard op en zij vragen ons om hen 1 uur voor eta opnieuw op te roepen op kanaal 12//16. Om 13.25 uur steekt er een ZW wind op en de tor kan weer uit tot 13.45 als de wind er weer mee ophoudt. Positie 13.52 uur 57º 58,62’ N ; 6º 16,06 W. Om 14.05 uur komt de wind weer terug -> tor uit. Om 14.55 uur positie 58º 03,11’ N ; 6º 18,90’ W. Om 16.50 uur zijn we 1 mijl buiten de haveningang en dan stopt de wind er weer mee. We hebben zojuist vlakbij een kleine walvis langszij gehad, een beest van zeker wel 6 meter, die zwaar ademde door zijn luchtgat boven op zijn kop. We namen wat gas terug, omdat hij wel erg dicht bij ons schip kwam en hij mogelijk met zijn staart een klap tegen de boot zou kunnen geven. Het is waarschijnlijk een North Bottlenose Whale geweest. Opeens was hij weer weg. Verder zagen we vandaag onderweg veel papegaaiduikertjes, Jan van Genten, zeekoeten, alken, aalscholvers en uiteraard heel veel meeuwen. Wij voeren door een prachtig eenzaam gebied met schitterende wolkenluchten, zagen geen mens en geen boot, maar waren omgeven door de natuur vol vogels en vissen. Kortom we zijn bevoorrechte mensen en worden er echt stil van. We motoren naar de plek, die de havenmeester voor ons in petto heeft, gewoon langs de kade met lange lijnen. De kleine marina met pontons is er meer voor de locale watersporters en blijkt ook moeilijk toegankelijk, behalve als je een sleutel hebt. Het verval is ongeveer 3.60 meter. Om 17.15 uur meren we af. Achter ons ligt een Belg met een Zweed langszij en dat zijn de enige bezoekende zeiljachten in de haven van Stornoway. Het is niet te geloven, maar wij liggen afgemeerd op de Hebriden! Wij zijn zomaar op de rand van Europa aangekomen. Hierna is er niets meer. Alleen de Atlantische Oceaan, IJsland en dan Groenland. Wij danken dit allemaal aan het gunstige en prachtige weer! In de haven zien wij steeds kopjes van eigenwijze zeehonden boven water komen. Zij liggen op de loer voor de vis, die door de vissersbootjes over boord wordt gezet, omdat zij niet aan de maat komen. Wij kijken uit op Lewis Castle, of eigenlijk kijkt Lewis Castle aan de rand van de haven neer op ons. Het is omgeven door prachtige tuinen met monumentale bomen. Tegenwoordig is het een kostschool. Helaas genereert de school onvoldoende geld om het onderhoud te kunnen bekostigen. Het is natuurlijk niet gek om in zo’n optrekje je rekenen en aardrijkskunde onder de knie te krijgen, maar of het in de winter lekker verwarmd is vragen wij ons af. Log 6186.0 motoruren 697.89 gevaren aftand 50.11 M Bustoer over Lewis en Harris Woensdag 26 juli 2006 We proberen een auto te huren, maar alle 4 de verhuurbedrijven zijn fully booked. We hebben in plaats daarvan maar een bustoer genomen. Achteraf gezien wel zo leuk. Wij rijden over Lewis naar het Zuiden naar Harris. Het is een rotsachtig en leeg gras- en heidelandschap met veel meren en meertjes gevuld met zoetwater, afgewisseld met vergezichten over fjordachtige zee-inhammen. Ook zien wij overal stapeltjes turf liggen, wat op veel plaatsen gestoken wordt. Overal scharrelen typische Harris-schapen met langharige vacht rond. Tarbert, de hoofdplaats van Harris, dat aan de landtong ligt, die Noord en Zuid Harris met elkaar verbindt, heeft een aardig haventje. Het is een leuk stadje en wordt ook aangedaan door een veerboot. Wij hebben er een Harris Tweed hoedje gekocht voor Duuk’s kale knikker in de winter. Het staat hem nog best aardig ook. In Tarbert stapten wij over in een klein busje, dat ons over de Golden Road via de ankerplaats bij Rodel (daar staat alleen het Rodel Hotel + St Clements Church en drie graven uit 1520) tot aan Leverburgh zou rijden, waar we een uur de tijd hadden om even te lunchen. In de minibus hoorden wij allerlei verhalen van een oude man, die aardig naar de whisky stonk en die Kenny heette. Hij vertelde ons alles over de Golden Road, waar hij aan gewerkt had in de jaren 50. Men had geen machines en de arbeiders moesten met houwelen het keiharde graniet te lijf. Daardoor duurde en duurde de aanleg van deze weg, of liever gezegd weggetje (langs de Oostkust van Harris) veel en veel langer dan gedacht en liepen de kosten daarvan buitensporig hoog op. Vandaar dat deze weg door het parlement de Golden Road werd genoemd. Het gesteente van de Hebriden schijnt het oudste van Europa te zijn. In zijn enthousiasme prikte Kenny Lia constant in haar zij en vraagt keer op keer of wij Harris ook niet de mooiste plek op aarde vonden. Wij beaamden dit natuurlijk iedere keer weer, maar vertelden hem wel, dat Nederland de op twee na mooiste plek op aarde was. Er zijn trouwens maar weinig wegen op het eiland. Vaak moet de bus
10
stoppen omdat er schapen rondlopen of gewoon midden op de weg liggen. We klimmen en dalen en slingeren door het öde landschap. In Leverburgh stapten wij weer over in een normale bus (die aansloot op de veerpont), en die ons via de ZW kust van South Harris, die prachtig is met mooie stranden en baaien, weer naar Tarbert reed. In één van die baaien worden we zeer toeristisch 20 minuten uitgelaten op een prachtig zandstrand en zien dolfijnen zwemmen. Vanaf Tarbert terug naar Stornoway bleek onze buschauffeur een zware voet te hebben. Vooral heuvel af bereikte hij met de propvolle bus snelheden tot 130 km per uur over akelig smalle wegen. Niet echt comfortabel! Om 17.15 zijn we weer terug in Stornoway en kopen een maaltijd bij de afhaalchinees, die we met een biertje erbij aan boord opeten. Het was een leuke afwisseling om weer eens over land te toeren. Stornoway – Talmine (Kyle of Tongue) Donderdag 27 juli 2006 We moeten ongeveer om half acht weg om zoveel mogelijk profijt te hebben van de stroom, maar om 7 uur is het nog potdicht van de mist. Om 8 uur en om 9 uur ook nog, maar dan begint het op te trekken. De havenmeester zegt, dat het een mooie dag zal worden. Uiteindelijk varen we om 10 uur weg. Er staat een zwakke OZO wind en dus zal de motor voorlopig bij blijven. Onze tocht begint zo langzamerhand meer op een motordan op een zeiltocht te lijken zou je haast zeggen. Na anderhalve dag stil liggen blijkt, dat de accu’s vrijwel leeg zijn. Daarom gaan we bezuinigen op koelkastgebruik. Zodra we op de motor varen kan hij aan en als we zeilen doen we hem uit. De koelkast is goed geïsoleerd, dus dat zal weinig problemen opleveren. Zo af en toe hopen wij toch nog eens een haven tegen te komen waar wel walstroom zal zijn. Maar dit primitieve gedoe is eigenlijk wel zo leuk. Om 10.50 varen we een mistbank in. Positie 58º 10,26’ N ; 6º 15,55’ W. Om 11.10 is de mist weer weg en wordt het zonnig. De ZO wind is 4,5 K. We zetten de Genua bij en dat scheelt wel 0,3 K en kunnen we een beetje gas terugnemen. We hebben stroom mee, waardoor de snelheid over de grond zelfs 6,4 K bedraagt. Onze koers is 53º waar. Om 12.00 uur is positie 58º 14,17 N ; 6º 03,55 W. De afstand naar Cape Wrath, de NW punt van het Schotse vasteland is 40.6 M en naar Loch Eriboll nog eens ruim 20 mijl! Tiumpan Head op Eye Peninsula hebben we dwars. Het is nu zonnig weer met een hoge sluierbewolking. Om 13.18 uur is positie 58º 18,9’ N ; 5º 52,8’ W. ZO wind ca. 4 K. Om 13.30 uur grootzeil erbij. Wind 4,8 K ZO. De motor blijft bij met net zoveel gas, dat we 5,7 K door het water gaan. We hebben inmiddels 20 mijl gevaren. Denk je eindelijk een stukje met 2 zeilen te kunnen varen, houdt de wind er al om 13.50 uur mee op. Genua weggerold en het grootzeil kan bijblijven. De motor houdt de snelheid erin. Om 14.00 uur positie 58º 21,6’ N ; 5º 46,53’ W. We hebben berekend, dat het om 19.48 uur slack zou moeten zijn bij Cape Wrath. Om 15.30 uur positie 58º 26,64’ N ; 5º 31,9’ W. De Genua staat er weer bij en de wind is toegenomen tot 6 à 8 K, nog net niet genoeg om de motor uit te zetten. Om 16.55 uur positie 58º 31,6’ N ; 5º 19,05’ W. Het is kouder geworden, vooral door dikkere bewolking en iets meer wind, maar ook omdat we noordelijker komen. Om 18.10 uur positie 58º 34,9 N : 5º 9’ W. We hebben de Genua weer gezet. Nog iets meer dan 5 mijl naar het wpt. Even na 19.00 uur ronden wij Cape Wrath op hooguit 2 à 300 meter afstand. Er staat meer dan 30 meter water. We konden kiezen tussen: of meer dan 3 mijl uit de kust om Cape Wrath heen, of vlak voor de steile kliffen langs. Dat laatste hebben we gedaan omdat het erg rustig weer was en we zo een stuk konden afsnijden. Cape Wrath is een indrukwekkende kaap met prachtige rotsformaties onder de meeuwenpoep. Bovenop staat een enorme vuurtoren. De ronding van Cape Wrath was ook weer één van de opwindende hoogtepunten gedurende onze tocht. En dat allemaal met een prachtige rode lucht met ondergaande zon achter ons! Om 19.30 uur positie 58º 37,92’ N ; 4º 54,74’ W. Om 21.17 uur positie 58º 36,81’ N ; 4º 38,6’W. We varen Loch Erdiboll, of zoals Charlie’s vrouw het noemt: Loch Horrible, voorbij op weg naar Kyle of Tongue, want daar hoeven we niet zo ver naar binnen te varen. We komen om 22.20 aan op de ankerplek in de baai van Talmine. Bij de eerste poging houdt het anker niet. Dat blijkt te komen door een dikke laag waterplanten op de bodem. De tweede poging gaat beter, maar we zetten hem wat minder hard in de achteruit. We vertrouwen het niet en zetten het ankeralarm van de plotter aan. Het is inmiddels 23.00 geworden, als we gaan slapen. Ook zetten wij maar elk uur even de wekker. De ankerplekpositie is 58º 31,842 N ; 4º 25,619’ W. Er kwam tijdens onze ankermanoeuvres een raar rammelend geluid onder het schip vandaan vooral bij langzaam achteruit en iets minder bij langzaam vooruit varen. Zou het de keerkoppeling zijn of de klapschroef? We hebben vandaag wel ruim 12 uur de motor bij gehad. Log 6254,50 motoruren 711,52 gevaren afstand 68.5 mijl. Kyle of Tongue - Stromness Vrijdag 28 juli 2006
11
We checken oliepeil en keerkoppeling en bellen met BML (Eddie van Horsen) in Holland. Hij weet het ook niet en zijn advies luidt: voorzichtig doorvaren. Misschien is revisie nodig. We vullen een halve liter olie bij in de dieselmotor en vertrekken om 9.00 uur. Het is bladstil. Het is geen prettig gevoel als je motor het niet goed doet als je zo ver weg bent van beschaving en monteurs en de wind er geregeld de brui aan geeft! We gaan eerst maar richting Scrabster, want we komen met het tij niet direct gunstig uit. Na een tijdje besluiten we toch maar naar Stromness op de Orkney’s in Noordwestelijke richting af te buigen. Mogelijk moeten we, vanwege enorm sterke stroming vlakbij Stromness, een paar uur wachten tot het tij goed is om daar binnen te lopen. HW Stromness 12.06 uur en 24.18 uur Scrabster een half uur eerder. LW Stromness 5.48 uur en 17.54 uur Dat betekent, dat als we te vroeg zijn, we tegen een zeer sterke ebstroom op moeten werken. (en de motor het moet blijven doen!) Om 9.52 uur positie 58º 35,88’ N ; 4º 19,23’ W Om 12.00 uur positie 58º 43,80’ N ; 3º 57,80’ W Om 12.52 uur positie 58º 46,78’ N ; 3º 49,95’ W Rond 13.00 uur kunnen we eindelijk zeilen. Er is een ZO wind gekomen van 11 à 12 K Om 14.08 uur positie 58º 50,88’ N ; 3º 36,40’ W. Nog 11,02 mijl naar het wpt. De lage bewolking lost op en we zien de steile en redelijk hoge kust van het eiland Hoy, het zuidelijkste eiland van de Orkney’s. Rond 15.00 uur komen we bij de kust aan en wel precies bij de Old Man of Hoy, een eenzame pilaar circa 100 meter uit de kust van het eiland. Net zoiets als De Lange Anna op Helgoland. Alleen is de Old Man net zo hoog als de achterliggende kust, wat hem nog mooier maakt. We zijn duidelijk te vroeg. Pas om half 8 ’s avonds is het slack bij Stromness. We strijken de zeilen en dobberen tot 16.15 uur naast de Man of Hoy. Heel langzaam zet de stroom ons in de juiste (Noordelijke) richting. We varen op de motor de “overfalls” in. Het verhaal in de Reeds en in de Pilot was afschrikwekkender dan de werkelijkheid. Het ergste was al voorbij, omdat we hadden gewacht. Op enkele stukjes hebben wij maximaal 3 K tegenstroom gemeten. Dat is trouwens behoorlijk pittig, want, als je zelf bijna 6 K vaart, ga je nog maar 3 K over de grond en dat is echt langzaam. Daarbij kwam natuurlijk ook nog eens het rotgevoel dat onze klapschroef nog steeds niet echt prettige geluiden produceerde! Om even over half zes zijn we gelukkig door de “race” heen en roepen we de havenmeester op kanaal 12 op om te vragen of er een plekje voor ons is in de Marina. Er is plenty plek en om 17.45 uur meren we af in de prachtige Marina à £ 11 + 1.50 voor elektriciteit = £ 12.50 per dag. We betalen meteen voor 3 nachten, want we willen een auto huren om zo enkele bezienswaardigheden op de eilanden, vooral het Mainland van de Orkneys, te kunnen bekijken. Log 6294,8 motoruren 717,42 gevaren afstand 40,3 mijl Onze positie 58º 57,902’ N ; 3º 17,655’ W is het noordelijkste punt van onze tocht. Het moderne havengebouw wordt gebruikt door de veerdienst, en door de Harbourmaster van de hele haven en de Marina. Er waren een goede douchegelegenheid, wc’s, wasmachines en drogers aanwezig. Werkelijk een hele luxe en we lagen NB. ook nog eens aan een drijvende steiger met elektriciteit en water! Aan de overkant van de weg waren een paar restaurants en zowaar een autoverhuur- annex taxibedrijf. Met krakende huurauto Mainland Orkney verkend Zaterdag 29 juli 2006 We hebben geluk, want de autoverhuurder (een ontzettend aardige man) had nog 1 oude Rover met 130.000 mijl op de teller beschikbaar. Hij maakte af en toe de meest vreselijke geluiden, maar daar moesten we maar niet op letten, want technisch was de auto in goede staat. Het was mooi weer en er stond een stevige OZO wind, misschien wel te hard om uit te varen. Daar hoefden wij ons dus niet mee bezig te houden. Wel tanken we 42 liter diesel voor de BB bij een benzinepomp verder op en de huurauto kwam hierbij prachtig van pas. We gaan op pad en verdiepen ons al rijdend in de folders die wij bij het VVV ophaalden. Wij hadden nog totaal niets over de Orkney’s gelezen en wat wij die dag zagen was dan ook een complete verrassing voor ons! Wij waren onwetend in een historisch ongelooflijk interessant gebied terecht gekomen. Op archeologisch gebied vielen wij werkelijk van de ene verbazing in de andere. Op aanraden van het VVV reden wij eerst door prachtig en lieflijk landschap naar de Standing Stones of Stenness, die in het hart van Orkney Mainland gedeeltelijk nog rechtop staan. Zij staan op een landstrook tussen het Loch of Harray (met heel bijzondere waterplanten) en het Loch of Stenness (het grootste zoutwater-lagoon in Groot Brittannië). Heel veel bijzondere watervogels overwinteren op en bij beide meren. Wij waren meteen tussen 5.500-jaar oude resten van het Neolithicum (de laatste periode van de Steentijd) op Orkney Mainland terecht gekomen. Deze Standing Stones, waarvan er vier nog rechtop staan, zijn een onderdeel van een cirkel van oorspronkelijk 12 stenen. Zij vormden een rituele plek voor de toenmalige “maanaanbidders” uit het Steentijdperk en zij zijn van oudere datum dan de piramides in Egypte. Een paar honderd meter verderop stuitten wij op de Ring of Brodgar, een cirkel van oorspronkelijk 60 stenen, waarvan er nu nog 27 overeind staan. Het is één van de grootste en best bewaarde stenen cirkels van
12
Engeland. En daar liepen wij opeens zomaar op ons dooie gemakkie omheen! Zo’n 5.000 jaar geleden leefden de oorspronkelijke bewoners van Orkney al van jagen, landbouw, veeteelt en visserij en aan de hand van opgravingen van bouwwerken en dorpjes ziet het er naar uit dat zij leefden in een goed georganiseerde en gestructureerde leefgemeenschap. In 1999 plaatste UNESCO een groot deel van Orkney Mainland op de World Heritage List. Hiertoe behoren niet alleen de Standing Stones of Stenness en de schitterende Ring of Brodgar, maar ook het vlakbij gelegen Neolitische dorpje Barnhouse Village en de Maes Howe-graftombe en als klap op de vuurpijl het fantastisch goed bewaard gebleven stenen dorp Skara Brae in Sandwick aan de kust bij Skaill. Helemaal gepakt door alle oudheden reden wij door naar Skara Brae. Het was ongelooflijk interessant en je kon je heel goed voorstellen dat daar vroeger een stel gezinnen in verschillende stenen huisjes (die vlakbij elkaar stonden) rond hun centrale haardvuurtjes zaten te koken en in kleine bedjes in de gezamenlijke ruimte sliepen, waar ook nog in een hoek ruimte was voor hun vee. Na het 5000 jaar oude Skara Brae reden wij via een omweg door zo te zien heel vruchtbaar landbouwgebied naar Maes Howe, waar we nog net op tijd mee konden met de laatste rondleiding van die dag. Rond 3000 jaar voor Christus werd deze graftombe gebouwd. Door een ongeveer 10 m lange gang liepen wij diep gebukt naar de centrale ruimte van de grafkelder. De ingang/uitgang was precies in de richting gebouwd van de ondergaande zon op de kortste dag van het jaar. De centrale ruimte was ongeveer 4,5 bij 4,5 m en had 3 zij-ruimtes. Men weet niet of hier beenderen werden neergelegd van alleen leiders, of ook van alle gestorven mensen uit de gemeenschap. Het kan ook zijn dat er in Maes Howe alleen geofferd werd aan de goden en de voorvaderen. Wel weet men dat er door Noormannen en Vikingen in de 12e eeuw is ingebroken in deze graftombe via het dak. Als er al schatten waren, zijn die allemaal verdwenen. Heel interessant zijn de inscripties in het runische alfabet, die de Vikingen op de vier muren ingekrast hebben. Een groot aantal inscripties heeft men kunnen vertalen en sommigen zijn heel geestig. Ook is er een afbeelding van een leeuw. Na alle oudheden rijden wij via Kirkwall, de hoofdplaats van Orkney, en haar haven!, richting Scapa Flow en de Churchill Barriers en ploffen zo in de geschiedenis van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. In 1914 werd Scapa Flow (een min of meer afgeschermde binnenzee tussen de eilanden: Orkney, Hoy, Flotta, South Ronaldsay en Burray) de basis van de Royal Navy’s Grand Fleet. De Duitse oorlogsvloot werd op 31 mei 1916 in the Battle of Jutland verslagen. De Duitse oorlogsschepen werden gedwongen naar Scapa Flow te varen en op 21 juni 1919 aldaar door de Duitsers tot zinken gebracht om te voorkomen, dat ze in Engelse handen zouden vallen. (Op het internet staat de volgende tekst: Following the German defeat in the First World War, 74 ships of the Kaiserliche Marine's High Seas Fleet were interned in Gutter Sound at Scapa Flow pending a decision on their future in the peace Treaty of Versailles. On June 21, 1919, Rear Admiral Ludwig von Reuter, the German officer in command at Scapa Flow, after waiting for the bulk of the British fleet to leave on exercises, gave the order to scuttle the ships to prevent their falling into British hands. Fifty-one ships sank with a loss of nine lives, the last casualties of the First World War.) Het is daar tegenwoordig een waar duikersparadijs naar de wrakken van deze Duitse schepen. Ook in de Tweede Wereldoorlog vormde Scapa Flow opnieuw de basis van de Royal Navy. In Lyness op het eiland Hoy werden duizenden marinemensen gestationeerd en hetzelfde gold voor het eiland Flotta, van waaruit de Zuidelijke ingang van Scapa Flow werd bewaakt. In 1940 slipte een Duitse onderzeëer tussen de eilanden Orkney en Burray naar binnen en bracht een groot Brits oorlogsschip tot zinken, waarbij meer dan 800 doden te betreuren waren. Churchill was woedend dat dit zo maar had kunnen gebeuren en riep meteen alle schepen, die rijp waren voor de schroothoop, op om deze tussen die eilanden en tussen Burray en South Ronaldsay, tot zinken te laten brengen. Daarna werden de Barriers (dammen) gebouwd tussen de eilanden. Wij reden met de auto via deze Barriers naar het Zuiden en zagen de oude wrakken nog gedeeltelijk boven water uit steken. Ook hier wordt driftig gedoken. Na een verrukkelijk maaltje in een restaurant aan Scapa Flow reden wij terug naar Stromness en doken rond middernacht onze kooi in. Stromness - Wick Zondag 30 juli 2006 HW Dover 15.18 uur. Het weer is onverwacht mooi. Zonnig met een zwakke Noordelijke wind. Deze kans laten we niet lopen. We hadden vandaag oorspronkelijk wat door Stromness willen lopen en een museum willen pakken. We ontmoetten de bemanning, uit Naarden nota bene, van een Nederlands jacht, dat gisteren tegen de harde wind opgekruist was naar de Orkney’s. Zij vertelden, dat 10 uur de tijd was om weg te varen. Dat kwam ons mooi uit. We gaan snel langs de havenmeester voor het weerbericht met de weerkaarten en ook hij zei, dat 10 uur nog net kon. Nog even water tanken. We varen precies om 10 uur weg en kiezen de smalle route tussen de kleine eilanden en Flotta en het eiland Hoy aan de westzijde van Scapa Flow. Wij zien de verlaten marine-bases op beide eilanden heel duidelijk liggen en wij zien de Oil Terminal. (Het is de olie die de Orkney economie op het ogenblik op peil houdt!) Om 12 uur bereiken we de noordzijde van de Pentland Firth. Het is erg rustig weer, we varen vóór de wind op de motor met Genua bij. Na een kwartier zwakt de wind zodanig af, dat we de Genua oprollen. Een half
13
uur later krijgen we een sterke stroom mee. Door het water 5.4 K en over de grond even maximaal 13.7 K, dus ruim 8 K stroom mee! Wij kunnen onze ogen niet van de snelheidsmeter afhouden. Het is pure sensatie. De zee ziet er heel gek uit. Vlak, met vreemde rafelingen en ronddraaiende bewegingen aan het wateroppervlak. Een dolfijn schiet met een rotvaart voorbij. Rond 13.00 uur zijn we al ter hoogte van Duncansby Head (de NO-kaap van het Schotse vasteland ook weer met een enorme vuurtoren er bovenop). De zee wordt ineens erg knobbelig. Er staat nog een stevige deining van de ZO wind van gisteren, die ook nog eens tegen de stroom in gaat, waardoor de behoorlijk hoge golven als het ware korter op elkaar zitten. Het gaat echt flink te keer, wij zetten ons schrap en houden ons goed vast. Om 13.20 uur komt de wind uit het Oosten en zwakt af tot 2.5 K en vlak voor Wick nam hij weer toe tot 7 à 8 K. Al rollend bereiken we Wick, waar we op uitnodiging van naast een paar Wick jachten om 15.00 afmeren in de binnenhaven, die naast een oude visserskotter liggen, waar uitdrukkelijk “No Berthing” op staat. Wick is niet echt aantrekkelijk. Het Centrum gaat nog wel, maar het district aan de haven is vervallen en maakt een treurige indruk. Volgens de havenmeester zouden er volgend jaar drijvende steigers komen. Dat maakt Wick wel veel aantrekkelijker voor jachten als laatste stop vóór of eerste stop na de Orkney’s. Log 6322,9 motoruren 722,77 gevaren afstand 28,15 mijl Wick - Buckie Maandag 31 augustus 2006. HW Dover 3.36 uur en15.54 uur. Het is mooi weer met een zuidelijke wind rond 12 K. Om 12 uur zal het tij keren en meelopen, dus kunnen we om 11.30 weg. Het doel is voorlopig Whitehills. We kunnen aanvankelijk 140º varen. Helaas zwakt de wind al na een half uur af tot nog maar 7 K en dus starten we de tor maar weer, die het wonder boven wonder nog steeds doet. Langzamerhand lijken we meer op een motorboot met hulpzeilen. Om 12.45 uur positie 58º 22,10’ N ; 2º 57,17’ W afstand tot Whitehills 41,5 M. Om 13.45 uur positie 58º 16,56’ N ; 2º 53,86’ W. Om 14.45 uur positie 58º 10,50’ N ; 2º 50,35’ W. We hebben net buitje 1 achter de rug. Bui 2 komt eraan en geeft wat meer regen. Om 15.45 uur positie 58º 05,10’ N ; 2º 47,06’ W. Nog 24 mijl naar Whitehills en zowaar komt de kustlijn in zicht. We hebben om 16.10 zeil gezet en het waait binnen een kwartiertje Bft 5 à 6 uit ZO (ongeveer recht tegen) en uiteraard betekende dat het strijken van het grootzeil en zelfs de Genua moest weer voor de helft worden weggerold. De windmeter geeft niet goed aan, zo geschat ongeveer de helft van wat we denken dat het zou moeten zijn. Wij zijn gewend geraakt aan al het mooi-weer varen. Lia zit te piepen dat ze het maar een vermoeiend dagje vindt en dat we maar eens naar een motorboot moeten gaan uitkijken. Wij kunnen dan prachtige rustige tochten gaan maken over de rivieren in Frankrijk en Duitsland! Om 16.40 uur positie 57º 58,19’ N ; 2º 49,95’ W. Om 18.55 uur positie 57º 53,46’ N ; 2º 55,36’ W. Stroom tegen dus. We stellen ons plan bij naar Buckie. We varen bijna recht op Buckie af en de afstand daarheen is nog ca. 10 mijl. Zelfs als het donker is kunnen we die haven goed aanlopen, omdat we daar ook op de heenweg geweest zijn. Om 20.00 uur positie 57º 49,19’ N ; 2º 58,67’ W. Nog 6 mijl! Om 20.45 uur positie 57º 46,37’ N ; 3º 01,76’ W. We moeten kruisen en het is nog 3,5 mijl. De wind neemt af, het begint donker te worden en daarom varen we de laatste mijlen maar weer op de motor. Om 22.00 uur staat de havenmeester van Buckie klaar om onze lijnen aan te pakken. Het is bijna laagwater. Log 6377,4 motoruren 728,11 gevaren afstand 54,52 mijl De laatste 2 uur heeft het ook nog wat geregend. Buckie - Peterhead Dinsdag 1 augustus 2006 HW Dover 14.12 uur en 16.36 uur. We zouden al om 3.12 uur ’s ochtends weg kunnen, maar daar voelt Lia niets voor. We kijken welk weer ons morgen gegeven wordt. Als we naar Peterhead willen, moeten we wel tussen 15.30 en 17.30 uur bij Fraserburgh zijn en die afstand is al ca. 34 mijl. We halen eerst nog 31 liter diesel. Om 11.30 uur vertrekken we. Het is mooi weer met een NW wind van ca 15 K, zodat we vol tuig met een lekkere snelheid van zo tussen de 5,5 en 6 K langs de kust varen. Om 12.30 uur positie 57º 43,03’ N ; 2º 49,72’ W. We zijn ons net rot geschrokken. Duuk zat net naar het weerbericht te luisteren en Lia was helemaal verdiept in haar boek, toen we opeens door enorme knallen en gerommel onder de boot opschrokken. De BB werd flink afgeremd en kwam toen weer los. We waren precies over de boeien van een visnet gevaren en dit keer was het geen balletje, maar een blauwe, met een inhoud van minstens 25 liter, plastic jerrycan en ook nog een rij balletjes eraan. Het lijkt erop, dat alles nog werkt. Hoe is dit nu toch mogelijk volgens de kansberekening?! Om 13.47 uur positie 57º 43,55’ N ; 2º 36,42’ W. Om 14.50 uur positie 57º 44,23’ N ; 2º 24,03’ W. De wind is iets toegenomen tot ca 20 K en we lopen dan ook ruim 6 K.
14
Om 16.03 uur positie 57º 44,82’ N ; 2º 10,93’ W. De wind neemt weer af. Om 18.04 uur positie 57º 39,90’ N ; 1º 51,91’ W. We zijn Fraserburgh voorbij en gaan nu voordewind naar Peterhead! Om 19.12 uur positie 57º 32,96’ N ; 1º 47,78’ W. Afstand naar Peterhead 4,8 M. Voor de verandering varen we al vanaf half zeven op de motor, omdat de wind weer is gaan liggen. Het weerbericht voor morgen is slecht, minstens Bft 6 uit het Noorden met regen. Wat wil je nog meer! Dan komen andere havens aan de Noordkust of zelfs Fraserburgh niet in aanmerking om te overnachten. We weten van Peterhead, dat die haven absoluut beschut is voor elke windrichting en bovendien prachtige drijvende steigers heeft. We meren om 20.30 af in de Peterhead Marina. Log 6423,6 motoruren 730,57 gevaren afstand 46,26 M Verwaaid in Peterhead Woensdag 2 augustus 2006 Het stormt! Aanvankelijk 6 à 7, later 8 met regen! De eerste dag, dat we verwaaid liggen! We lezen wat en werken aan het verslag. We hebben zelfs het marina terrein niet verlaten. Het plensde werkelijk van de regen. We vroegen de havenmeester hoe de pontons op hun plaats gehouden werden, want wij zagen geen palen met geleidebeugels. Hij vertelde, dat de pontons met zware ankers op hun plaats gehouden werden, maar, dat er met de omstandigheden van vandaag wel tot 2 meter beweging in zat. Peterhead - Montrose Donderdag 3 augustus 2006 De nu NW wind is terug naar 6 tot 5 Bft en is afnemend. We vertrekken om 8.15 uur met voorlopig reisdoel Montrose. Vlak buiten de pieren is de zee erg knobbelig, maar als we na ca 5 minuten kunnen afvallen op een ruimewindse koers en de Genua gezet hebben valt het wel mee en binnen een half uur zullen we meer onder de hoge wal komen en zal de zee relatief kalm worden. Om 9.35 uur positie 57º 22,55’ N ; 1º 48,74’ W. We hebben de rode boei bij Whinnyfold dwars. Om 10.55 uur positie 57º 19,10’ N ; 1º 52’ W. De wind neemt iets af en we zetten het grootzeil erbij. Om 11.45 uur positie 57º 10,13’ N ; 1º 56,64’ W. Om 13.30 uur positie 57º 01,18’ N ; 2º 02,89’ W. De wind is NNW geworden en enorm afgezwakt. Bovendien hebben we stroom tegen, zodat we nog maar 4 K over de grond lopen. Gelukkig komt na een tijdje de wind weer terug en lopen we weer 5 à 6 K. Om 14.10 uur hebben we Stonehaven dwars. Om 16.05 uur positie 56º 47,21’ N ; 2º 10,95’ W. Bervie Bay dwars en nog ca 10 mijl naar Montrose. Om 17.00 uur valt de wind weg en gaat de tor bij. HW Montrose 8.36 en 21.36 uur. LW Montrose 2.18 en 15.06 uur. Om 18.00 uur varen we de vaargeul in en om 18.30 uur meren we af voor het kantoor van de havenmeester. Het plekje, dat hij voor ons in gedachten had, had een afgebroken ladder, waardoor we niet van boord hadden gekund. Daarom meerden we 150 m meer Oostelijk af. De havenmeester vond dat echter geen goed plan, omdat daar morgenochtend een zeeschip zou moeten afmeren. Uiteindelijk meerden we pas om 19.45 uur af vlak bij de loodsboten, helemaal aan het begin van de haven. We hoefden geen boodschappen te doen, dus het maakte ons niet zo heel veel uit. Het is ons wel duidelijk, dat Montrose niet echt geschikt is voor jachten. Het enige grote voordeel is, dat je bij elk tij erin en eruit kan, terwijl andere havens in de buurt 2 uur aan weerskanten van hoogwater hanteren. Log 6480,7 motoruren 733,34 gevaren afstand 57,11 mijl Om 19.45 uur positie 56º 42,01’ N ; 2º 27,04’ W. Montrose - Amble Vrijdag 4 augustus 2006 We varen om 7.05 uur weg met een voorlopig reisdoel Eyemouth. Er is bijna geen wind! Na ongeveer een uur stopt de motor! Het waterafscheidingsfilter zit helemaal vol met water. Het water eruit gehaald en vervolgens ook het brandstoffilter schoongemaakt en de leiding doorgespoeld. Het heeft bij elkaar zo,n 5 kwartier gekost en de motor loopt weer als vanouds. Om 10.25 uur positie 56º 31,09’ N ; 2º 17,70’ W. We zien het baken van de Bell Rock op 10 over twee aan stuurboord. Om 11.00 uur komt er wat meer wind uit WZW richting. We zetten het grootzeil bij. Het scheelt 0,2 tot 0,3 K. Het is nog te krap voor de genua. Om 11.35 kan de genua er eindelijk bij en kan de motor uit. Om 11.50 uur positie 56º 23,99’ N ; 2º 12,20’ W. Om 13.00 uur positie 56º 17,76’ N ; 2º 10,18’ W. Om 14.15 uur positie 56º 11,67’ N ; 2º 10,75’ W. De wind is wat meer naar het Westen geruimd. We varen nu halve wind rond 6 K. Nog 19 mijl naar Eyemouth. Om 15.15 uur zakt de wind in en komt even later uit het
15
Zuiden terug en weer even later komt de wind uit het ZO. We willen de motor starten, maar na gestart te zijn slaat hij meteen weer af. We hebben van alles geprobeerd, maar zonder resultaat. We zeilen ondertussen verder en hopen zo Eyemouth te bereiken. Om 19.30 uur houdt de wind ermee op. We dobberen een paar mijl uit de kust. Het is geen leuke situatie, vooral omdat wij zo dicht bij ons doel zijn en nu zonder wind met de stroom meegenomen worden (gelukkig van de kust weg). En omdat we niet weten hoe lang we op zee zullen zijn voordat we ergens binnen kunnen lopen zetten we de koelkast maar vast uit. We moeten zuinig zijn op de elektriciteit, die nu nog in de accu’s zit. De hele nacht is het aantobben geblazen met nu en dan een zuchtje wind en wij drijven akelig dicht naar een heftig knipperende vuurtoren (typisch vrouwentaal) toe, die waarschuwt voor een rotsig gebied. Tegen het ochtendgloren komt er gelukkig een klein beetje wind. Om 22.55 uur positie 55º 58,14’ N ; 2º 02,53’ W. Zaterdag 5 augustus 2006 Om 00.05 uur positie 55º 56,15’ N ; 2º 01,73’ W. Om 01.30 uur positie 55º 58,92’ N ; 1º 55,18’ W. Ondertussen heeft de schipper ’s nachts zitten denken welke haven bijvoorbeeld in Nederland op zeilkracht aangelopen kan worden. Dan blijkt opeens, dat de keuze beperkt is. Den Helder, IJmuiden, Kornwerderzand en Den Oever. En wat is er dan mogelijk in Engeland aan de Oostkust in het gebied, waar wij nu zijn. Engeland is sowieso lastig omdat de meeste havens aan een riviertje liggen, meestal smal en kronkelig met sterke getijde stroom. Veel zal afhangen van de windrichting. Bovendien is er ook nog de mogelijkheid om een sleepje te vragen. In het weekend is daarop meer kans. En het is nu weekend. Hij kan Sunderland bedenken, waar we op de heenweg geweest zijn. Blyth is een mogelijkheid, maar geen dieselmonteur bij de haven. En dan het meest dichtbij is Amble, waar een grote – 200 ligplaatsen – marina is en ernaast een werf. Om 05.45 uur positie 55º 42,70’ N ; 1º 38,16’ W. Om 08.00 uur positie 55º 43,31’ N ; 1º 35,17’ W. Als we naar Amble zouden willen, moeten we er op tijd zijn, dwz HW +/- 4 uur. Het is er hoogwater om 12.12 uur en om 24.48 uur. Amble Marina gebruikt VHF kanaal 80, maar al onze pogingen blijven onbeantwoord. Later zou blijken, dat ze het volume zover teruggedraaid hadden, dat ze niets hoorden. We varen de hele morgen in een zwakke Zuidelijke wind aan de wind richting Amble. Daarna begint de wind wat aan kracht te winnen tot ca. 17 K en zowaar nog een beetje ZZO te worden. Om 15.15 komen we bij de monding tussen de pieren en varen wij vol tuig ruime wind met ruim 6 K tegen de ebstroom op en tussen allerlei pleziervaartuigjes en vissersbootjes door, want het is weekend. We moeten de zuidelijke kant van het smalle riviertje aanhouden. De noordelijke kant valt droog en dat kunnen we goed zien, want het is al ruim 3 uur na HW. Wij hebben allebei een beetje een knoop in onze buik. Het is dan ook best spannend. Lia hangt alle 8 beschikbare stootzakken op. Gelukkig zijn er geen hoge gebouwen, die alle wind zouden kunnen afpakken. Na ruim een halve mijl komen we bij de ingang naar de Marina aan de Zuidzijde van het riviertje. We spreken af, dat we de genua in de ingang zullen oprollen, omdat daar de ebstroom ophoudt. Verder heeft Duuk het grootzeilval in de hand. We draaien de Marina in en zien tot ons grote geruststelling en opluchting, dat de meldsteiger leeg is. Er is niet veel ruimte, maar net genoeg om eerst even naar sb terug naar een wrakkige pier uit te wijken, om dan met een scherpe draai naar de meldsteiger op te sturen. We laten ondertussen het grootzeil zakken en komen zowaar juist bij de meldsteiger stil te liggen. Er kon een eitje tussen. Om half 4 liggen we afgemeerd, de opluchting is groot en wij voelen ons net mijnheer en mevrouw Maas! Log 6601,9 motoruren 739,33 gevaren afstand 121,26 mijl Duuk gaat nog proberen een monteur te regelen bij de havenmeester. De werf beantwoordt de telefoon niet en de havenmeester denkt, dat het dan wel maandag zal worden, voordat er iemand kan komen. Duuk gaat dan maar zelf naar de werf, want je weet maar nooit of je iemand tegen het lijf loopt. Bij de uitgang van de marina kwam hij al iemand tegen met allerlei slangen en een apparaat in zijn handen en die werd dus meteen aangesproken en ons probleem werd aan hem uitgelegd. Hij wist inderdaad veel van diesels, maar, zoals ik kon zien had hij werk te doen. Hij verwees mij door naar Arthur McNeal, die aan zijn schip, dat op de wal lag, aan het werk was. Als die de motor niet aan de praat zou krijgen, kan niemand het, zo zei hij. Na een korte uitleg aan Arthur van wat ikzelf al gedaan had ging hij mee en demonteerde allerlei leidingen. Ik moest regelmatig starten, zodat hij kon zien of er voldoende diesel uit kwam. Niet dus. Toen ging hij kijken of er voldoende diesel naar het waterafscheidingsfilter kwam en dat was wel goed. De volgende stap was de leiding van het waterafscheidingsfilter naar het brandstoffilter. Toen hij de koppeling aan het waterafscheidingsfilter los gemaakt had, hoorde ik hem al meteen zeggen: This is it! I bet you this is it! En jawel hoor, in de opening zat een stuk aluminium of roestvrij staal boorsel van ongeveer 3 bij 3 bij 3 mm met een krul eraan. Dat moet in de tank gevallen zijn, toen het mangat in de tank gemaakt is. In recordtijd was alles weer gemonteerd en zijn we nog enkele minuten bezig geweest met ontluchten tijdens het starten totdat de motor het weer deed. Wat een opluchting! We hebben hem wel een uur laten lopen. Aan Arthur konden we geen drank kwijt, maar Margaret dronk wel een glaasje rode wijn. Hij schudde ons de hand en vertrok weer en wilde eigenlijk niets hebben. Nadat wij onze laatste twee flessen rode wijn ergens onder in het schip opgediept hadden, hebben we die aan Margaret
16
gegeven. Later zijn we nog even gaan winkelen en hebben we ook nog een paar dozen bonbons en bloemen gekocht en aan hen gegeven. We werden prompt uitgenodigd om hun schip te bekijken. Hij vertelde, dat hij het gekocht had in zeer verwaarloosde staat en had er een nieuwe motor en een heel nieuw instrumentenpaneel ingemaakt. Ook de binneninrichting had hij flink onderhanden genomen. Kortom, wij hebben het geluk van de wereld gehad deze man met zijn gouden handjes juist in Amble te treffen. En dat ook nog eens in het weekend ook. Wij zijn hem eeuwig dankbaar en konden onze vakantie zorgeloos voortzetten! Terug aan boord hebben wij zelf een behoorlijk flinke neut gedronken op de goede afloop en hebben die nacht heerlijk geslapen. Wat zijn we toch afhankelijk geworden van de techniek! En nogmaals: wat een geluk, dat we juist Arthur tegen het lijf liepen! Amble - Blyth Zondag 6 augustus 2006 HW Dover om 9.18 en 21.48 uur Lekker uitgeslapen en pas om 9.45 opgestaan. We hebben water en 22 liter diesel getankt. Daarna het schip weer opgeruimd en de diesel, die gisteren rijkelijk gemorst is zoveel mogelijk uit de bilge opgeschept en in een oude melkverpakking afgevoerd naar de afvalolietank. Pas om 13.00 uur vertrekken we naar Blyth. Op 6 augustus HW Blyth 1.00 en 13.36 uur, LW 7.18 en 19.16 uur. Om 15.30 uur zijn we bij het waypoint voor de haveningang van Blyth en om 16.00 meren we af aan de visitors pontoon van de Northumberland Yacht Club. Het begint te regenen. We trekken ons oliegoed aan om naar het zeer oude houten clubschip Tyne te gaan. Binnen is het gezellig. Echt een prachtig drijvend clubhuis en typisch Engels. Er is vandaag een wedstrijd gevaren en dan wordt er zoals gebruikelijk flink nagekaart. We betalen voor de ligplaats £ 16.50, voor elektra £1 en £ 3.30 voor 2 bier. Daarna gaan we terug naar de BB. We blijken het verkeerde stopcontact opgeladen te hebben. We schakelen onze splitter in om de zaak weer recht te trekken. We borrelen en eten aan boord. Blyth ziet er in het regenachtige weer niet aantrekkelijk uit en het is een heel stuk lopen naar de stad. In Blyth is onze positie 55º 07,19’ N ; 1º 29,76’ W. Blyth - Whitby Maandag 7 augustus 2006 HW Dover 10.12 en 22.48 uur. Reisdoel Whitby. HW Whitby 2.42 en 15.24 uur LW Whitby 9.06 en 21.30 uur We hadden om 9.00 uur weg gemoeten, maar vertrekken pas om 9.30 uur. Om 10.35 uur positie 55º 03,70’ N ; 1º 22,70’ W. Om 12.50 uur positie 54º 54,25’ N ; 1º 03,34’ W. We zetten het grootzeil en varen koers 135º Om 13.40 uur positie 54º 48,60’ N ; 1º 06,05’ W. Om 14.30 uur positie 54º 45,17’ N ; 1º 00,92’ W. We zijn nu ter hoogte van Hartlepool en Middlesborough. Om 16.20 uur positie 54º 37,98’ N ; 0º 49,38’ W. We zien een enorme vlam uit een pijp op een chemisch complex komen. We denken het geluid op grote afstand te kunnen horen. Dat is vast niet normaal. Om 18.30 uur meren we af langs de kade in Whitby op dezelfde plek als op de heenweg. We zijn veel te laat om door de brug te kunnen. Zo erg is het niet, want nu kunnen we morgen op elk gewenst moment weg. Lia gaat bij het “beroemdste” Fish and Chips restaurant van Engeland eten halen. Er stonden lange rijen en het duurde daardoor lang. Ondertussen kijkt Duuk naar de roeiers, die in viertjes van de Whitby Friendship Amature Rowing Club af en aan varen. Er wordt hard aan getrokken. De stuurman geeft luidkeels, onafgebroken, het tempo aan. “Come on boys, come on”. Het is erg leuk om te zien. Alles ziet er in het zonlicht trouwens erg vrolijk uit. De gevels van de huizen, winkels, cafés en restaurants langs de kade zijn uitgevoerd in verschillende kleuren, de daken zijn belegd met rode pannen en op de afgemeerde vissersschepen wapperen de rode en zwarte vlaggen aan de bundels staken in de wind. Op de kade is het een komen en gaan van vakantiegangers in, zoals dat heet, fleurige zomerkleding. De take away maaltijden zaten in keurige dozen en waren lekker en ruim voldoende. Log 6665,7 motoruren 741,88 gevaren afstand 47.78 mijl Whitby – Oost-Vlieland Dinsdag 8 augustus 2006 HW Dover 11.06 en 23.30 uur. We hebben het James Cook Museum bekeken, wat echt heel interessant was. Daarna zijn wij via steile straatjes naar boven geklommen om de Abbey en de Church van dichtbij te bewonderen. Toen weer naar beneden, door de drukke straatjes vol met toeristen, langs een kipperrokerij (gerookte haringen) en de zuurstokken- en snoepwinkel, over de antieke gietijzeren brug en dan helemaal naar het standbeeld van James Cook (geboren op 27 oktober 1728), die met de blik op zee gericht bij het westelijke havenhoofd het oneindige in staart. (Er zat een meeuw parmantig op zijn hoofd). Vanuit Whitby vertrok deze grote ontdekkingsreiziger naar de Stille Oceaan,
17
naar Tahiti, Nieuw Zeeland, Australië, voer door de Behringstraat, ging naar Antartica en naar Hawaii, waar hij de dood vond. Het was in Whitby prachtig weer, maar rond 12 uur is het een beetje bedekt en er is bijna geen wind en wat er is komt uit het OZO of wel recht tegen. Dat kwam in het weerbericht niet voor. We nemen de grote sprong, verlaten het ontzettend leuke havenplaatsje Whitby en vertrekken om 13.30 uur met als reisdoel Vlieland of eventueel West Terschelling. De afstand naar de verkenningston Stortemelk Zuid bedraagt 208 M. Om 15.10 uur positie 54º 27,10’ N ; 0º 20,40’ W. Om 16.30 uur positie 54º 25,60’ N ; 0º 10,90’ W. We kunnen zeilen. De wind komt uit ZZO. Om 17.10 uur positie 54º 22,90’ N ; 0º 02,60’ O. Nog 184 mijl naar wpt. Om 19.00 uur positie 54º 19,11’ N ; 0º 22,24’ O. Nog 172 mijl naar wpt. Om 21.00 uur positie 54º 15,74’ N ; 0º 43,01’ O. Om 22.45 uur positie 54º 12,25’ N ; 0º 55,24’ O. We varen al een paar uur ruime wind en sturen zelfs 20º boven de rumpline koers, omdat anders de zeilen teveel slaan door het rollen van de golven. De zee is te onrustig voor de stuurautomaat, dus we lossen elkaar elke 1,5 à 2 uur af. Een redelijk vermoeiende business met zijn tweeën. Aan echt slapen kom je niet toe en wij hebben hierna nog een nacht voor de boeg. Woensdag 9 augustus 2006. Om 0.05 uur positie 54º 11,33’ N ; 1º 05,48’ O. We varen inmiddels over stuurboord, omdat de wind naar NW geruimd is. De afstand tot wpt is 146 M. De wind neemt toe tot Bft 5 à 6 en we leggen daarom 2 reven en rollen de genua 2/3 weg. Het is koud en akelig weer. Om 2.27 uur positie 54º 12,89’ N ; 1º 24,62’ O. Afstand tot wpt 136 mijl. Om 4.13 uur positie 54º 14,50’ N ; 1º 40,99’ O. Nog 127 mijl. Om 7.35 uur positie 54º 16,88’ N ; 2º 19,60’ O. Het log heeft er 103 mijl opzitten. Nog 105 mijl naar het wpt. Om 9.25 uur positie 54º 13,96’ N ; 2º 40,38’ O. Het is mooi weer geworden met een NW wind Bft 5. We lopen ruim 6 K en moeten nog 97 mijl naar het waypoint. Om 11.55 uur positie 54º 11,83’ N ; 3º 07,57’ O. Nog 82,5 mijl naar wpt. Om 13.30 uur positie 54º 11,80’ N ; 3º 25,96’ O. Dit etmaal hebben we 142 mijl afgelegd. De wind neemt toe en om 14.00 uur nemen we het grootzeil weg en gijpen. We moeten niet te snel varen, omdat we anders ’s nachts aankomen op Vlieland. We varen nu op een half opgerolde genua. Er staat een behoorlijke deining, omdat het onophoudelijk stevig gewaaid heeft uit NW richtingen. Om 16.50 uur positie 54º 01,78’ N ; 3º 43,12’ O. De afstand tot het waypoint is nog 60 mijl. Om 19.00 uur positie 53º 54,32’ N ; 3º 56,98’ O. Afstand naar waypoint 49,2 mijl. Om 21.35 uur positie 53º 42,15’ N ; 4º 09,25’ O. Afstand tot waypoint 35,6 mijl. We varen door een straat van verlichte boortorens. Mensenkinderen, wat staan er een hoeveelheid van die dingen met een eindeloze hoeveelheid knipperende lichten in de Noordzee! Het is ‘s nachts behoorlijk oppassen geblazen en dan krijg je de shipping lanes daar ook nog eens tussendoor. Lia heeft enorme moeite om de afstanden goed in te schatten. Het is een behoorlijk vermoeiend tweede nachtje! Om 22.50 uur positie 53º 35,80’ N ; 4º 15,10’ O. Afstand -> waypoint 29,1 mijl. Donderdag 10 augustus 2006 HW Harlingen 11.26 uur en LW 6.06 en 18.42 uur. Vlieland min 47 minuten en Terschelling min 17 minuten. Om 00.10 uur positie 53º 31,61’ N ; 4º 23,88’ O. Afstand tot waypoint 22,5 mijl. Om 01.15 uur positie 53º 29,00’ N ; 4º 30,40’ O. Afstand tot waypoint 17,8 mijl. Om 02.40 uur positie 53º 25,69’ N ; 4º 38,12’ O. Afstand tot waypoint 12,1 mijl. Om 4.30 Engelse tijd houdt de wind er mee op en we starten de motor op minder dan 6 mijl van het wpt. Met stroom mee en een schitterende zonsopgang leggen we de laatste loodjes af (dit keer zijn die dus niet het zwaarst) en meren om 6.45 uur af op Vlieland. (7.45 uur Nederlandse tijd) Log 6890,7 motoruren 746,77 gevaren afstand 225,1 mijl. Vanaf Enkhuizen is de totale gevaren afstand tot Vlieland 1515 mijl. We gaan slapen, want we zijn toch wel behoorlijk moe geworden van deze overtocht met zijn tweeën na twee nachten doorhalen. Pas om 15.00 uur worden we wakker en staan op. Ans en Jan Kolthof (
[email protected]) , die wij vorig jaar in Brunsbüttel ontmoetten en waarmee wij min of meer opvoeren tot Lauwersoog, blijken in het rijtje achter ons te liggen. Zij hebben een Frans echtpaar aan boord. Het weer wordt wat minder, dat wil zeggen het gaat regenen! We lopen naar het dorp Oost-Vlieland, huren daar voor twee dagen twee fietsen en mogen ze na afloop inleveren bij het fietsenverhuurbedrijf aan de haven. Wij gaan heerlijk bij het visrestaurant eten en fietsen in de regen terug. ’s Nachts regent het veel. Echt Hollands weertje. Maar dat geeft niet, want dan kunnen wij lekker lang in ons nest blijven liggen. We moeten nog steeds bijkomen van de overtocht van Engeland naar Vlieland.
18
Vlieland Vrijdag 11 augustus 2006 En jawel, het regent zo ongeveer de hele morgen en wij maken daar inderdaad lekker gebruik van door uit te slapen. ’s Middags wordt het droog en wij fietsen naar het strand op de NO punt van het eiland. Vandaar lopen wij naar de strandtent onder het Badhotel, waar we iets lekkers drinken. Als we teruglopen hangt er een donkere lucht boven zee, die ons met de heersende windrichting aardig nat kan maken. Maar we boffen, het blijft droog en na een stevig uurtje lopen, stappen we weer op de fiets en doen nog even wat boodschappen. ’s Avonds borrelen wij bij Jan en Ans. We eten aan boord. Vlieland Zaterdag 12 augustus 2006 De dag begint redelijk, maar al snel gaat het regenen. Duuk werkt aan het verslag. Na de lunch gaan we met koude voeten en een warme kruik in onze kooi liggen lezen. ’s Avonds willen we in het “Armenhuis” bij het oude kerkje gaan eten, maar dat is geheel gereserveerd. Dan gaan we maar naar het restaurant tegenover de aanlegplaats van de veerboot. Op weg daarheen zien we tot onze grote verrassing Piet Hein, Patricia en Peggy met hun kinderen en hond Toeter bij Hotel “Bruin” buiten op het terras zitten. Na even bijgekletst te hebben gaan wij door. Na het eten bekijken we nog even het standbeeld van Willem de Vlamingh, die West Australië ongeveer 375 jaar geleden verkend en voor een groot deel in kaart gebracht heeft. We denken, dat hij in Australië beter bekend is dan in Nederland. Wij leveren de fietsen in bij de haven en, terwijl we langs de haven lopen, worden wij gespot door Roderik en Annelies van Voorst. We worden uitgenodigd voor een drankje en er wordt heel wat afgepraat, voordat wij ons ter kooi begeven. Oost-Vlieland - Harlingen Zondag 13 augustus 2006 Het is mooi weer met een Oosten wind. We vetrekken om 9.00 uur op weg naar Harlingen. Het weer is super! In de West Meep moeten we kruisen en dus ook het allerlaatste stuk naar Harlingen. Omdat het daar te smal is, doen we dat laatste stuk op de motor, waar wij na Arthur’s behandeling weer het volste vertrouwen in hebben. Om 12.20 uur meren we af in de Noorderhaven. We luieren, lezen en werken aan het verslag. Piet Hein, Patricia en Piet Heintje Bakker komen met hun prachtige Swan een paar uur later binnenvaren. Na het eten maken we een flinke wandeling door de stad en willen poffertjes eten, maar weten niet meer waar dat kan. Pas de volgende dag zullen we het restaurant plotseling zien op het havenhoofd, terwijl wij naar buiten varen. Log 6907,5 motoruren 748,25 gevaren afstand 16,89 mijl Harlingen - Enkhuizen Maandag 14 augustus 2006 Vannacht heeft het flink geregend bij een stevige Westen wind. We moeten ons nog even haasten om de brug van 8.45 te halen. Om 9.00 uur varen we het wad op. We hebben nog maar een half uur stroom mee en dan slaat het ook meteen om in een fikse tegenstroom. Het is plat voor de wind en we hebben de motor bij om voldoende voortgang te maken. Er vallen flinke buien. Het is zogezeid even rot weer! Om 10.35 uur zijn we in Kornwerderzand en al om 11.00 uur varen we het IJsselmeer op. Alleen op de genua plat voor de wind met een snelheid van 4,5 K. Om ons heen zitten buien, maar wij houden het droog en zitten zowaar af en toe in de zon. Om 12.30 uur zijn we ter hoogte van Workum. Om 15.30 uur varen we het Krabbersgat in en om 15.45 uur liggen we weer op ons plekje in de Buyshaven in Enkhuizen. Een fantastische vakantie is dankzij het overwegend schitterende weer tot een goed einde gekomen! Wij hebben ongelooflijk geboft. Met slecht weer, mist en kou, zouden wij zeker anders gepiept hebben. Het was een grote uitdaging, wij hebben een prachtig leeg en ongerept stukje van de wereld leren kennen, waar werkelijk vreselijk aardige mensen wonen. Wij zijn weer een ervaring rijker en hoewel wij een enkele keer behoorlijk in de piepzak hebben gezeten, hebben wij volop van deze zeil/motorvakantie genoten! Log 6939,2 motoruren 750,49 gevaren afstand 31,77 mijl De totaal afgelegde afstand is 1563,5 mijl en het totaal aan motoruren bedraagt 118,04 uur. De totaal gevaren tijd bedroeg 322 uur en 16 minuten. Gelukkig nog ruim 63% van de tijd zonder motor gevaren. De gemiddelde snelheid over de totaal gevaren tijd was 4,85 knopen. Verder iets meer dan 200 liter diesel gebruikt. Duuk en Lia Dudok van Heel.
19