Memoriaelbouck Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581
Willem Janszoon Verwer
editie J.J. Temminck
bron Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581 (ed. J.J. Temminck). Schuyt, Haarlem 1973
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/verw006memo01_01/colofon.htm
© 2008 dbnl / J.J. Temminck
π2 Voor Hannie
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
I
Inleiding Op 20 oktober 1579 werden er in Haarlem door getuigen verklaringen afgelegd in 1 een geschil over de geldigheid van het testament van Johan van Duvenvoorde . Deze aanhanger van de prins van Oranje was tijdens het beleg van Haarlem in de stad geweest en werd na afloop hiervan door de Spanjaarden terechtgesteld. Eén van die getuigen was Willem Janszoon Verwer, die verklaarde dat hij gedurende het beleg in Haarlem had gewoond ‘ende daegelicx in zijn bouck geannoteerd heeft 2 datgene, dat dien dach was gebeurt ende hem notabel docht te wezen’ . Op een der hem gestelde vragen antwoorde hij ‘dat hij bij zijn memoriaelbouck bevindt dat de voornoemde Duvenvoorde opten XVIIIen augustij anno drie ende tzeventich met meer andere tot Schoten es onthoofft twelck wij commisszarissen ende adjonckt in 't voorschreven memoriael ons verthoont sulcx gelesen ende bevonden hebben 3 folio XCIIII verso’ . Dit was waarschijnlijk de eerste keer dat van het dagboek, dat Verwer van de gebeurtenissen tijdens en na het beleg bijhield en dat hij zelf bestemde tot lering van de stad Haarlem, gebruik is gemaakt. Aan het hierboven gegeven citaat is tevens de titel van deze uitgave ontleend. Mr. Willem Janszoon Verwer was afkomstig uit een van de vooraanstaande geslachten in Haarlem. Willem's vader, Jan Janszoon Verwer (1505-1585) was in 4 1550 regent geworden van het Heilige Geesthuis, waaraan hij in 1557 het regentschap van het St. Elisabeth's gasthuis toevoegde. Ook was hij in 1548 nog een jaar vinder geweest van de St. Jorisdoelen. Zijn beroep was wantsnijder (wollenlakenverkoper) en hij wordt genoemd als vinder van de Haarlemse 5 drapeniers . In al deze functies heeft hij blijkbaar voldaan, want in 1560 wordt hij voor het eerst genoemd als lid van de vroedschap van Haarlem en in de volgende jaren tot aan het beleg treedt hij ononderbroken als zodanig op, zonder overigens in deze tijd de functie van schepen of burgemeester te bekleden. Hij is trouw aan de regering en aan de kerk en behoort dan ook niet tot die-
1 2 3 4 5
Informatiën. Idem 82v. Idem 83v. Mededelingen betreffende officiële functies van de in dit boek genoemde personen zijn meestal ontleend aan de klapper op de Haarlemse magistraten in het gemeentearchief. Allan III, 230.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
II genen die na de woelingen van de jaren 1566/67 worden afgezet. Pas wanneer in december 1572 Marnix namens de prins van Oranje in Haarlem de wet komt verzetten, verdwijnt Jan Verwer uit de vroedschap. Zijn opvattingen over het partijkiezen van de stad voor de prins is kennelijk bekend én geducht, want hij is één van de negen personen, die in het begin van het beleg onder huisarrest worden geplaatst. Eerder, in het begin van december, had hij geweigerd deel te nemen aan de stemming over het zenden van een deputatie naar Don Frederik, omdat hij niet geloofde in de geheimhouding van wat er binnen de vroedschap werd besproken. De omstandigheden hebben hem hierin gelijk gegeven. Ook weigerde hij om deel uit te maken van deze deputatie. Direct ná het beleg werd Jan Verwer door de Spaanse autoriteiten benoemd tot schepen, hetgeen hem politiek wel duidelijk plaatst. Overigens werd hij later in dat jaar 1573 niet herbenoemd. Evenmin vinden wij hem terug in de vroedschap, die in 1577 door de prins werd aangesteld, al werd hij dat jaar wel geraadpleegd als één van de 20 Haarlemmers, die toen tot de ‘rijkdom’ van de stad werden gerekend: Een college van personen buiten de vroedschap, dat in bijzondere gevallen werd geraadpleegd. Eén van de redenen, waarom hij in 1577 niet voor een vroedschapsplaats in aanmerking kon komen, kan zijn geweest dat een neef, die bovendien met zijn kleindochter getrouwd was, toen burgemeester werd. Tussen de leden der vroedschap waren nu eenmaal bepaalde graden van verwantschap niet toegestaan. 6 In 1582 blijkt Jan Verwer ziek te zijn en in 1585 wordt zijn vrouw als weduwe 7 vermeld . In de tussenliggende jaren moet hij dus overleden zijn. Willem's moeder heette Margriete en was een dochter van Claes Lottijnszoon Gael († 1537). Claes Gael was lakenverkoper en wordt genoemd als waardijn van de wollen lakenen. Hij was dus een collega van Willems vader. Claes Gael had sinds 1530 zitting in de Haarlemse vroedschap en was in de jaren voor zijn dood drie maal schepen. In 1534 was hij weesmeester. Eén van zijn zonen had zitting in de vroedschap van Haarlem, een andere in die van Leiden. 8 Margriete maakt in 1589 haar testament . Zij is tussen 1590 en 1592 overleden. Na haar dood verklaarden haar erfgenamen, dat het de wens van hun moeder was geweest, om de woningen, die zij aan de Raveling-
6
RA 76 , 219.
7
RA 76 , 211. NA 8, 151.
8
20 27
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
III 9
steeg had laten bouwen, voor een hofje te bestemmen : Het Verwershofje heeft daar tot 1935 bestaan. Uit het huwelijk van Jan Jansz. Verwer en Margriete Claesdochter Gael zijn zeven 10 kinderen bekend: Willem, Pieternelle, Jan, Hase, Alijt, Cornelia en Maria . Hiervan huwde Pieternelle Gilles Meynaertsz. van Huessen, al weer een telg uit een bekend Haarlems geslacht, wiens vader enige tijd schout van Haarlem was. 11 Willem Jansz. Verwer, het oudste kind, zegt in oktober 1579 46 jaar oud te zijn . Hij moet dus omstreeks 1533 geboren zijn en was derhalve een leeftijdsgenoot van b.v. de prins van Oranje. Over zijn jeugd is niets bekend. Hij kende Latijn en wist wat van de Griekse mythologie, hetgeen hij wel op de Haarlemse Latijnse school zal hebben geleerd, toen de priester Mr. Thomas Mathijsz. daar rector was en de school tot bloei bracht. Misschien heeft hij nog juist de problemen rondom diens opvolging meegemaakt. Hij heeft rechten gestudeerd en in het testament van zijn moeder is sprake van de kosten van zijn studie. Wij vinden hem echter pas in 1564 12 ingeschreven in het matrikel van de universiteit van Leuven . Dat is tamelijk laat, want Verwer is dan al ongeveer 30 jaar oud. Mogelijk heeft Verwer in Leuven een elders begonnen studie afgerond, maar het is niet bekend waar dat dan geweest kan zijn. Al voor de Leuvense inschrijving vinden we Verwer praktisch bezig als procureur te Haarlem, waar zijn naam voorkomt in de enige burgerrol van het Haarlemse gerecht, die ons uit de 16de eeuw is overgeleverd, nl. die uit de jaren 13 1562/63 . Tot 1592 is hij bovendien een aantal jaren brouwer gegeweest maar deze 14 activiteit lijkt geen groot zakelijk succes . Vaak werd er niet gebrouwen en de hoeveelheden bier, die uit zijn brouwerij in de brouwregisters werden genoteerd, waren niet groot. De brouwerij was wellicht in zijn bezit gekomen door zijn huwelijk met Catrijn Claesdochter Hals, wier vader een vooraanstaande brouwer in Haarlem was. Deze is tijdens het beleg overleden en was in 1548 vinder en van 1551-1554 deken van de Cloveniersdoelen, wat een vooraanstaande functie was. Willem Jansz. Verwer werd nooit lid van de Haarlemse vroedschap, waarin zijn neef Claes Jan Rembrandtsz. Verwer wel zitting had, die in 1577 burgemeester werd. Deze was gehuwd met een dochter van Willem's
9 10 11 12 13
Verwershofje 41, 1. NA 8, 151. Informatiën 81v. Schillings IV, 12.
14
Brouwers 27 , 2v.
1
RA 76 . 1
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
IV zuster Hase. Wel bekleedde Willem andere functies in het Haarlemse leven. In 1574, 1575 en 1580 was hij regent van het H. Geesthuis en in 1580 bovendien van het Leprooshuis, functies die in deze jaren na het beleg veel moeiten met zich brachten, vooral door de financiële zorgen waarmee liefdadige instellingen toen te kampen hadden, omdat zij door de oorlogsomstandigheden vrijwel geen inkomsten meer hadden. 15 Catrijn Claesdr. Hals komt op 18 november 1595 als weduwe voor . De preciese datum van het overlijden van haar man is niet bekend. De begraafregisters beginnen in Haarlem pas in 1598. Hierin vinden wij trouwens ook haar naam niet. Zij hadden één zoon, Claes geheten, die in 1611 getrouwd blijkt te zijn met een Catherina 16 Claesdochter . Uit de tijd van het beleg van Haarlem zijn verscheidene dagverhalen overgebleven. 17 Zoals reeds door mej. dr. G.H. Kurtz in haar boek over Kenau is geschreven, verschenen er tijdens het beleg heel wat publikaties, waaronder vrij veel in 18 Duitsland . Vooral in de laatste staan nogal eens wat onjuistheden. De uitvoerigste 19 en betrouwbaarste beschrijvingen van het beleg zijn die van Gerrit Stuver , Cornelis Bartholomeusz., Willem Jansz. Verwer, Pierre Sterlincx, Nicolaes van Rooswijk en Johannes Arcerius. De eerste twee zijn nooit in druk gebracht. Van de anderen heeft Arcerius het eerst gepubliceerd, nog tijdens het beleg. Zijn werk verscheen eerst in het Latijn en is later in het Nederlands vertaald. Het verhaal van Van Rooswijk draagt 20 ook wel het jaartal 1573, maar er zijn aanwijzingen dat dit eerst in 1582 gedrukt is . In 1574 verscheen in Delft een beschrijving van het beleg door Pierre Sterlincx. Bij het gemeentearchief is tenslotte nog onder hs. 4 een dagverhaal van een onbekende auteur aanwezig. Bij het lezen en vergelijken van deze dagboeken dringt zich de indruk op, dat alle schrijvers gebruik hebben gemaakt van nog een dagboek, dat ons niet is overgeleverd. Dat de verschillende auteurs bepaalde gebeurtenissen op dezelfde plaats beschrijven, is begrijpelijk. Anders wordt het, wanneer algemene opmerkingen ook steeds op dezelfde plaats voorkomen en b.v. een opmerking over het buiten de stad grazen van vee tijdens het beleg bij iedere schrijver op dezelfde plaats voorkomt. Dit voorbeeld zou met andere kunnen worden aangevuld. Ook gebeurt het herhaaldelijk, dat
15
RA 76 , 125v.
16
RA 76 , 200. Kurtz, Kenu, 13. Overmeer, Gedenkschriften. Zie voor deze dagboeken de bibliografie. Kurtz, Kenu, 17.
17 18 19 20
32 30
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
V de verschillende auteurs op bepaalde plaatsen dezelfde uitdrukkingen en zinswendingen gebruiken. Acerius, die als eerste publiceerde en die met Verwer de enige is, die Kenau noemt, kan hier niet als oervoorbeeld gelden, want het hierboven gesignaleerde verschijnsel gaat door, ook als Arcerius in februari 1573 zijn verhaal afsluit. Personen, die Arcerius alleen maar aanduidt, noemt Verwer met name. Wiens werk dan wel als uitgangspunt voor andere beschrijvingen gediend heeft, kon niet achterhaald worden. Het dagverhaal van Willem Jansz. Verwer was tot nu toe niet uitgegeven. Alleen 21 22 de passage over de Haarlemse noon en een zeer kort uittreksel van het dagboek waren gepubliceerd. Verwer's dagboek wijkt in zoverre van de andere af, dat hij niet ophoudt bij de kapitulatie van Haarlem op 13 juli 1573 maar ook de daarop volgende jaren van Spaanse bezetting tot 1 maart 1577 beschrijft en dan pas eindigt bij de afzwering van Philips II als heer der Nederlanden in 1581. De gegevens over deze periode zijn in de archivalia bijzonder schaars en het dagboek vormt dan ook een welkome aanvulling op wat wij weten over het dagelijks leven van de Haarlemmer in die jaren. Duidelijk komt bij Verwer naar voren welk leed de Haarlemse bevolking na de overgave moest verdragen. Bovendien is hij rooms-katholiek, zodat hij ons een verhaal geeft vanuit r.k. gezichtspunt. Over zijn persoonlijke belevenissen en die van zijn familie zegt Verwer niet veel. De dood van zijn schoonvader wordt vermeld alsof het een willekeurig persoon betreft. Evenzo gaat het met b.v. het huisarrest, dat in het begin van het beleg aan zijn vader wordt opgelegd. Maar het verslag van de Haarlemse vroedschapsvergadering over het zenden van een delegatie naar Don Frederik, dat alleen bij Verwer te vinden is, kende hij ongetwijfeld van zijn vader. In de versie waarin het dagboek van Verwer ons is overgeleverd, hebben wij duidelijk een latere bewerking van zijn dagelijkse aantekeningen. Tal van kleine bijzonderheden over het dagelijks leven in de stad komen alleen bij hem voor en moeten wel via schriftelijke aantekeningen bewaard zijn. Wel duidt de uitdrukking ‘naar mijn onthouden’ er op, dat dit niet geldt voor alles wat hij opschreef. Regelmatig noemt hij ook de afloop van gebeurtenissen die pas later dan hij ze beschreef bekend kon worden. Ook voegt hij als ‘parentheses’, tussenzinnen, gedeelten in die op die
21 22
Hoogland. Capelle 21-25.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
VI plaats chronologisch niet thuis horen. Verder heeft Verwer gebruik gemaakt van andere dagverhalen. Enkele malen heeft hij in zijn dagboek verbeteringen aangebracht, waardoor hij zijn tekst in overeenstemming bracht met andere beschrijvingen. Hij doet dit soms met de opgaven van getallen, b.v. bij de vermelding van het aantal op één keer binnengekomen sleden met proviand, maar ook de tekst die hij zelf over Kenau had geschreven heeft hij later veranderd en geheel gelijk gemaakt met hetgeen Arcerius over haar schreef. Overigens is het voorkomen van een beschrijving van Kenau's werk in het dagboek van een man die haar gekend moet hebben, weer een aanwijzing dat Kenau niet geheel en al naar het rijk der fabelen moet worden verwezen. Bij het schrijven van zijn werk heeft Verwer ook kunnen putten uit een verzameling stukken die hij zelf had aangelegd en die nog als handschrift 41 op het gemeentearchief van Haarlem aanwezig is. De eerste bladzijden van zijn boek bevatten maar weinig aantekeningen, pas bij het eigenlijke beleg wordt Verwer uitvoeriger. Ongetwijfeld heeft de schrijver de eerste bladzijden pas achteraf genoteerd en het is interessant om te zien waar hij dan de geschiedenis van het beleg laat beginnen: De afkondiging van de Tiende penning te Haarlem. Het dagboek van Verwer valt in drie gedeelten uiteen. Hij begint met het beschrijven van de gebeurtenissen te Haarlem vanaf 11 maart 1572 tot en met het einde van het jaar 1573, welke tekst hij folieerde van folio 1 tot en met folio 112. Dit gedeelte ziet er bijzonder netjes uit en heeft af en toe versieringen in rode inkt. Daarop volgt het verslag over de gebeurtenissen in de jaren 1574-1581, per jaar gegeven, met bij enkele jaren een foliëring der bladen. Dit tekstgedeelte is met veel slordiger hand geschreven en heeft geen versieringen. Tenslotte eindigt het manuscript met een tot nu toe onbekend gebleven verslag van het beleg van Alkmaar in 1573, in hetzelfde handschrift en met dezelfde versieringen als het eerste gedeelte van het dagboek en met een daarop aansluitende foliëring van folio 113 tot en met folio 123. Het eerste en het laatste deel van het manuscript behoren duidelijk bij elkaar en hebben aanvankelijk samen een geheel gevormd. Het tegenwoordige middenstuk heeft vroeger een apart dagboek uitgemaakt en is later tussengevoegd. Wanneer dit laatste is gebeurd is moeilijk te bepalen. De band waarin het dagboek thans is ingebonden kan worden geschat op het einde der 18de eeuw. Dat komt ook overeen met het feit, dat achterin de band een akte uit 1770 is bijgebonden, die overigens met het dagboek niets te maken heeft en die tot een dossier behoort, dat onder nr. 139
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
VII nog aanwezig is in het archief van de Dominicanen te Gent. Mogelijk is het aanvankelijk apart staande gedeelte van het dagboek over de jaren 1574-1581 toen op de huidige plaats ingebonden, maar dit kan ook eerder al zijn gebeurd. Waarom Verwer ook de belegering van Alkmaar heeft opgenomen, is niet duidelijk. Wel zijn een aantal Haarlemmers gedwongen om voor Alkmaar pioniersarbeid te verrichten, maar dit waren meest arme lieden en het is niet waarschijnlijk dat Verwer tot die pioniers behoord heeft. Zijn aanwezigheid daar blijkt niet uit de tekst. Waarschijnlijk heeft hij de twee belegeringen van 1573 in één manuscript willen samenbrengen. De datum, waarop het manuscript van Verwer over de jaren 1572/73 klaar was, kan nog nader bepaald worden. Het bestond reeds op 20 oktober 1579, toen Verwer er uit voorlas. Het dagboek zelf geeft verdere aanwijzingen. Op folio 95 verso is op 19 augustus 1573 sprake van gijzelaars, die van het pardon van Alva waren uitgesloten en ‘die noch op huijden gevangen leggen’. Dit gegeven maakt verdere precisering mogelijk. Op 24 juni 1574 werd door Requesens afgekondigd, dat vrijheid en vergeving was beloofd aan iedereen, die zich aan verzet tegen de koning had schuldig gemaakt. Op grond hiervan kon ook op vrijlating van de gijzelaars worden gerekend. In april, juni en juli waren reeds enkele gijzelaars uit de gevangenschap ontslagen en het Haarlemse stadsbestuur vroeg om op grond van het nieuwe pardon 23 ook de andere gijzelaars vrij te laten . Hierop werd door Requesens geantwoord, dat zij een ruilobject vormden voor de Spaanse gevangenen in Middelburg, over 24 wier vrijlating werd onderhandeld . Op 31 augustus daarop werd dan inderdaad een groot aantal gevangenen naar Hoorn gebracht om daar te worden uitgewisseld. Niet alle gevangenen hadden daardoor hun vrijheid herwonnen. Op 8 en 9 oktober werden nog eens enkele gevangenen vrijgelaten. Daarna wordt geen ontslag uit de gevangenis meer genoemd. Van de 12 gevangenen, wier vrijlating niet gemeld is, is niet bekend wanneer zij de gevangenis hebben verlaten. Het blijkt dat zij sinds een datum vóór 5 maart 1575 vrij mochten rondlopen in de stad, want toen op die dag één hunner, Johan van Vliet, uit de stad vluchtte, werden enkele anderen weer in verzekerde bewaring gesteld. Een en ander laat de conclusie toe, dat de periode 1572-1573 van het dagboek in het jaar 1574 zijn definitieve vorm kreeg, met als uiterste termijn waarschijnlijk de 9e oktober, mogelijk ook de 31ste augustus.
23 24
Stadsarchief 10.2, 48v. Idem, 2.16.1, m.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
VIII Na de dood van Verwer hebben zijn erfgenamen het dagboek aan de Dominicanen geschonken, zoals uit een mededeling op het titelblad van het manuscript blijkt. Vóór 1629 bevond het zich in hun klooster in Den Bosch. Toen na de val van deze stad in 1629 de Dominicanen aldaar het land moesten verlaten, hebben zij, met andere stukken, ook het dagboek meegenomen naar de Zuidelijke Nederlanden waar zij het bewaarden in het nieuw gebouwde klooster te Mechelen, waar het waarschijnlijk opnieuw is ingebonden, zoals hierboven al gemeld is. Na de Franse Revolutie is het archief van de Dominicanen opnieuw verspreid geraakt. Het dagboek 25 kwam nu terecht bij de Dominicanen te Gent, waar het in 1880 nog aanwezig was . Nadien is het naar Nijmegen overgebracht, waar het nu berust in de bibliotheek van de Nederlandse provincie van de paters Dominicanen. Wanneer deze overbrenging heeft plaats gevonden is niet bekend. Vermoedelijk is het in 1889 geweest toen er een uitwisseling tussen Gent en Nijmegen heeft plaats gehad. Een lijst van de toen geruilde stukken is echter niet gevonden. Reeds in 1939 waren door de vroegere gemeentearchivaris mej. dr. G.H. Kurtz en de heer Fr. de Witt Huberts aan het Historisch Genootschap te Utrecht plannen voorgelegd om Verwer's dagboek uit te geven. Het bestuur van het Genootschap heeft toen gemeend niet op de voorstellen te moeten ingaan. In 1960 is er van het dagboek een fotokopie gemaakt, waarvan door mej. Kurtz een afschrift is vervaardigd. Met financiële steun van de Vereeniging ‘Haerlem’ is haar afschrift in 1970 uitgetypt en aan de hand van het oorspronkelijke manuscript gecontroleerd en gecorrigeerd. In deze tekstuitgave is er naar gestreefd om de oude tekst zoveel mogelijk onveranderd te laten. In Verwer's verhaal zitten, ook als men in aanmerking neemt dat er in de 16de eeuw geen richtlijnen voor het spellen waren, nogal wat spellingsonregelmatigheden. Hij draait de volgorde van de letters van een woord nogal eens om. Het aanbrengen van correcties hierin zou aan Verwer's schrijfwijze teveel geweld hebben aangedaan en is daarom nagelaten. Wat de lezer misschien vaak als een drukfout zal ervaren, is in werkelijkheid meestal een spellingseigenaardigheid van de schrijver van het dagboek. Van het manuscript is de tekst over het beleg van Alkmaar niet opgenomen. Enkele tekstgedeelten zijn in een andere volgorde geplaatst, b.v. die over de Haarlemse Noon, omdat die door verkeerd inbinden in onjuiste volgorde was gekomen. Bij de annotatie is de tekst in die gevallen aangevuld, waar van de door
25
Hoogland 128.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
IX Verwer genoemde gebeurtenissen uit andere bronnen uitvoeriger of betere informatie kon worden verkregen. Verwer was niet de enige waarnemer van het beleg, anderen wisten soms meer. Zo kon ook b.v. uit de thesauriersrekeningen op het gemeentearchief menige verklaring worden gevonden voor gebeurtenissen, die Verwer alleen maar noemde. Eén van de grootste moeilijkheden vormde het achterhalen van de vele Haarlemmers en andere personen, die met name in het dagboek worden genoemd. Een zeer grote steun bij dit werk kreeg ik van M. Thierry de Bye Dólleman, wiens onvoorstelbare kennis van de Haarlemse geslachten uit de 16de eeuw menig raadsel heeft opgelost. De vele genealogieën van oude Haarlemse geslachten, die hij reeds publiceerde, doen mij uitzien naar het ogenblik dat hij de tijd zal hebben ook over de andere geslachten te publiceren, waarvoor het materiaal reeds in zijn geheugen en in zijn aantekeningen aanwezig is. Omdat bepaalde ‘moeilijke/woorden’ meer dan één keer in de tekst voorkomen, zijn deze niet onderaan de bladzijde maar aan het einde van het dagboek in een aparte woordenlijst verklaard. Teksten in vreemde talen zijn wel steeds meteen vertaald. Bij het lezen van het dagboek moet men erop bedacht zijn dat het letterteken ij zowel voor onze ij als voor de ie staat; oe en oi staan voor oo; ae en ai staan voor aa; een enkele e moet vaak als ee gelezen worden; het komt vaak voor dat Verwer enkele letters van een woord verwisselt, zodat er b.v. spiert staat in plaats van spriet.
J.J. Temminck
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
XI
Lijst van afkortingen Aelst
A.C. van Aelst. Schets der Staatkundige en kerkelijke geschiedenis der stad Oudewater. Gouda, 1893.
Alba
Duque de Alba. Epistolario del III duque de Alba don Fernando de Toledo. Deel III. Madrid, 1952.
Allan
F. Allan. Geschiedenis en beschrijving van Haarlem van de vroegste tijden tot op onze dagen. Haarlem, 1874-1888, 4 delen.
Ampzing
Samuel Ampzing. Beschrijvinge ende lof der stad Haerlem. Haerlem, 1628.
Arcerius
(Johannes Arcerius). Historie ende een waerachtich verhael van al die dinghen die geschiet sijn van dach tot dach in die lofweerdigste ende vermaerste stadt van Hollandt, Haerlem ghenoemt, in dien tijt als die van den hertoge van Alba beleghert was. Delft, 1573.
Balen
M. Balen. Beschrijvinghe der stad Dordrecht. Dordrecht, 1677.
Bartholomeusz.
Cornelis Bartholomeusz. Een cleijne corte memory off history beschrivinge van het beleg van Haerlem. Handschrift in Stadsbibliotheek, Haarlem, ongepagineerd.
Beresteyn
Jhr. mr. dr. E.A. van Beresteyn. Familieportretten Van Nesse, in Maandblad De Nederlandsche Leeuw, 58, 1940.
Blécourt en Japikse
A.S. de Blécourt en N. Japikse. Klein Plakkaatboek van Nederland. Groningen, 1919.
Bor
Pieter Christiaensz. Bor. Oorspronk, begin en vervolgh der Nederlandsche oorlogen. Amsterdam, 1679-1684, 4 delen.
Brouwers
Gemeentearchief Haarlem. Archief van het Brouwersgilde.
Capelle
J. van de Capelle. Belangrijke stukken voor geschied- en oudheidkunde ......
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
betrekkelijk het beleg en de verdediging van Haarlem in 1572-73. Schoonhoven, 1844.
Dólleman, Aanvullingen
M. Thierry de Bye Dólleman. Aanvullingen resp. verbeteringen op Haarlemse geslachten, in Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, XXI, 1967.
Dólleman, Berkenrode
M. Thierry de Bye Dólleman. Het geslacht van Berkenrode, in Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, XII, 1958.
Dólleman, Gael
M. Thierry de Bye Dólleman. De oorsprong van het geslacht Gael, in Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, XXIV, 1970.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
XII
Dólleman, Lakeman
M. Thierry de Bye Dólleman. De geslachten Lakeman te Haarlem, in Maandblad De Nederlandsche Leeuw, 75, 1958.
Dólleman, Schatter
M. Thierry de Bye Dólleman. Het Geslacht Schatter in Haarlem, in Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie, XV, 1961.
Dólleman en Schutte, Van der Laen
M. Thierry de Bye Dólleman en mr. O. Schutte. Het Haarlemse geslacht Van der Laen, in Maandblad De Nederlandsche Leeuw, 86, 1969.
Eembd
G. van der Eembd. Haerlemse belegeringhs treur-blyeynde-spel. 's-Gravenhage, 1619.
Ekama
C. Ekama. Beleg en verdediging van Haarlem in 1572 en 1573. Haarlem, 1872.
Elias
J.E. Elias. De vroedschap van Amsterdam 1578-1795. Haarlem, 1903-1905, 2 delen.
Elis. Gh.
Gemeentearchief Haarlem. Archief Elisabeth's Gasthuis.
Enschedé
A.J. Enschedé. Verslag over de geschiedenis en den eigendom van het St. Elisabeths of Groote Gasthuis. Haarlem, 1860.
Fuchs
Mr. J.M. Fuchs. Quirinus Thalesius, in Jaarboek Vereeniging Haerlem, 1938.
Gachard
M. Gachard. Correspondance de Philippe II sur les affaires des Pays-Bas. Deel II. Brussel, 1851.
Gelder, Noodmunten
H. Enno van Gelder. De Nederlandse noodmunten van de tachtigjarige oorlog. 's-Gravenhage, 1955.
Gelder, Reactie
H.A. Enno van Gelder. De reactie op de beeldenstorm, 1567-1572, in Algemene Geschiedenis der Nederlanden, V, Utrecht, 1952.
Gomperts
L.P.A. Gomperts. Aanteekeningen over parochiën van West-Friesland ontleend
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
aan een visitatieverslag van het jaar 1571, in Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem, 9, 1881. Gonnet
C.J. Gonnet. Cornelis Schonaeus en eenige zijner Haarlemsche vrienden, in Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem, 9, 1881.
Graeff
J.J. Graeff. Wáár heeft te Haarlem de bisschop gewoond voor de Reformatie?, in Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem, 29, 1905.
Grijpink
P.M. Grijpink. Kerkelijk register op de rekeningen van de vicaris-generaal van het bisdom Utrecht, in Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem, 39, 1920.
Hallema
A. Hallema. Haarlemsche gevangenissen. Haarlem, 1928.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
XIII
Hooft
P.C. Hooft. Nederlandsche historiën. 3
Amsterdam, 1677 . Hoogland
A.J.J. Hoogland. Nog een ooggetuige der Haarlemsche Noon, in Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem, 8, 1880.
hs. 4
Gemeentearchief Haarlem, handschrift 4: N.N., het beleg van Haarlem.
hs. 41
Gemeentearchief Haarlem, hs. 41: Stukken afkomstig van Willem Jansz. Verwer.
Hume
Martin Hume. The year after the Armada. London, 1896.
Informatien
Informatien &c aengaende Jonkheer Johan van Duvenvoorde, balliuw, dijkgraef, rentmeester generael des Lands van Voorn etc. Manuscript in stadsbibliotheek, Haarlem.
de Klerk
Jos. de Klerk. Haarlems muziekleven in de loop der tijden. Haarlem, 1965.
Kunigshoffenn
Thomas Bayr vonn Kunigshoffenn. Beschreibung dero Geschichten welche sich haben begeben und zugedragen ...... inn und ausserhalb der statt Harlem ...... In Kronijk van het Historisch Genootschap te Utrecht, XVL, 1860.
Kurtz, Dievenkelder
Mej. dr. G.H. Kurtz. De dievenkelder in de Barteljorisstraat, in Jaarboek Vereeniging Haerlem, 1962.
Kurtz, Kenu
Mej. dr. G.H. Kurtz. Kenu Symons dochter van Haerlem, Assen, 1956.
Kurtz, Stamvader
Mej. dr. G.H. Kurtz. De stamvader van een Haarlemsche regentenfamilie, in Jaarboek Vereeniging Haerlem, 1938.
Laceulle-Van de Kerk
Dr. H.J. Laceulle-Van de Kerk. De Haarlemse drukkers en boekverkopers van 1540 tot 1600. 's-Gravenhage, 1951.
Loket
Gemeentearchief Haarlem, stadsarchief loketkas.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Mendoça
Bernardino de Mendoça. Commentaires sur les évenements de la guerre des Pays-Bas. Bruxelles, 1860-1863, 2 delen.
NA
Gemeentearchief Haarlem, Notariële archieven.
Opmeer
P. Opmeer. Het Nederlands catholyk martelaersboek. Antwerpen, 1700, 2 delen.
Overmeer, Hervorming
W.P.J. Overmeer. De Hervorming te Haarlem. Haarlem, 1904.
Overmeer, Gedenkschriften
W.J.A. Overmeer. Gedenkschriften van Duitsche krijgslieden over het beleg van Haarlem in 1572-1573. In Navorscher, LVIII, 1909.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
XIV
RA
Gemeentearchief Haarlem, Rechterlijke archieven.
Rooswijk
(N. van Rooswijk). Cort ende waerachtich verhael van alle gheschiedenissen handelingen aenslagen stormen ende schermutsinghen in en voor der stadt Haerlem in Hollandt gheschiet...... Leyden, (1573).
Rijnland
Gemeentearchief Haarlem, stukken betreffende Rijnland.
Sasse van IJsselt
Jhr. mr. A.F.O. Sasse van IJsselt. Aanteekeningen betrekkelijk eenige Haarlemsche geslachten, in Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem, XXII, 1897.
Schrevelius
Th. Schrevelius. Harlemias of eerste stichting der stad Haarlem. Haarlem, 2
1754 . Stadsarchief
Gemeentearchief Haarlem, Stadsarchief.
Sterk-Proot
J.M. Sterck-Proot. Het O.L. Vrouwegilde, in Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem, 49, 1932.
Sterlincx
Pierre Sterlincx. Een corte waerachtighe beschrijvinghe van alle gheschiedenissen, aenslaghen, stormen, schermutsingen ende schieten voor de vrome stadt Haerlem in Hollandt gheschiet. Delft, 1574, ongepagineerd.
Stuver
Gerrit Stuver. Geschiedenisse en beschrijvinghe van den belegge der stad Haerlem door Don Frederico d'Alvaro. Handschrift in gemeentearchief van Haarlem.
thes.
Gemeentearchief Haarlem, thesauriersrekening.
Verwershofje
Gemeentearchief Haarlem, archief van het Verwershofje.
Verzeichniss
Verzeichniss des Niderlandischen Kriegs, in Kronijk van het Historisch Genootschap te Utrecht, XVI, 1860.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Voet
Elias Voet Jr. Haarlemsche goud- en zilversmeden en hunne merken. Haarlem, 1928.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
1
[Memoriaelbouck] [1572] Ter leren der stadt van Haerlem verheven is diet den goetwilligen leeser geschreven Leest met verstandt dese historie so sult ghij mercken ende verstaen dat men Godt moet toescriven die victorie zonder zijn hulp, het waer met ons gedaen.
Tot den leeser Wacht U ghij schempers diet te versmaden Ten is gedaen om prijs noch gewinne Maer om te doen blijcken goodts groter weldaden Dien hij ons heeft bewesen van anbeginne Al hebt ic hier dan versleten minen zijnne En daegelicx gescreven, datter es gedaen Moegelick dat imant begheerte off minne hier nae heeft, zalt blijdelick ontfaen En diet niet en behaecht macht laeten staen al isser gedwaelt, laett U niet verdrieten Denckt een goet schutter, kan wel mis schijeten. Wat zoude dan een onwijs of slecht ideoot Die in zulcx bijsonder niet en es eerwaeren Niet dijckwils falgeren soe int cleijn als groot Dits doch niet wonders, ghij nidighe kaeren Dus en schaeme ic mij niet diet te openbaeren Ick zal moegelick jemant daer met gerieven Die welck daer honijch uuyt zal vergaren Oft best uuijt kiesen en tander laeten drijven Wat isser dan verboert, van diet al te scriven Dus laet onbenijt, dat hier es bedreven Ick wil altijt tmijn om een beeter geven
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
3 +
1572 Martius troggen broot een stoter min een deut. +
Den 11 Martii anno 1572 is op die middach omtrent halff 12 uren is van wegen 1 ende doer bevel van den Hertoch van Alba den thienden pennynck gepubliceert; ende zijn nijet meer dan vijff clock gheslagen gedaen, mit grooter vrese van den doerwaerder ende met lichtvaerdich audientie der gementen. Den 19 Martii is die tweede publicatie des thienden pennynck binnen Haerlem gedaen penael, op die pene van hondert gouden rialen, ende ten eijnden van oppositie van ewijch bannissement. Den eersten Aprilis zijn die Geusen gecomen binnen Den Briel tzavonts te negen 2 uuren, van welcke die graeff van der Marck die principaelste was, cum ceteris.
folio 7
Maius 1572 tbroot een stoter. Den 22 Maij zijn die Geusen met 28 schepen binnen Eijnchuijsen gecomen. 3 4 Den 23 Maij is graef Lodvijck van Nassau broeder van den prince van Orangien met practijck ende looscheijt in Bergen, Henegau, gecomen ende nam op dat pas Valenchin mede in.
Junius 1572 tbroot een stoter ende een oertgen. e
Omtrent den 8 dach deser zijn die Geusen gecomen binnen den stadt Medenblijck. Den 18 deser maent heeft die stadt Hooren die Geusen ontfangen.
[20 Juni] Wonder. Den 20 Juni zijn ghesien hagelsteenen neder vallen zoe groot als Walsche noten ofte kieffs eijeren, met groten stercken wijnt, donder, blixem, ende swaren regen. Dit is ghesciet in die Weteringe bij die Haarlemeermeer ende daer omtrent. + Item den (deser maent) 20 dach hebben die Geusen Alckmaer geinvadeert nae + middage omtrent vier uuren. folio 7v.
[21 Juni] Den 21 is de stadt Gouda ende Leijden an die prince van Orangen gecomen. Den 23 Dordrecht. Terstont hiernae is Gorricum mede overgegaen. 1 2 3 4
Fernando Alvarez de Toledo, hertog van Alva (1507-1582), van 1567-1573 landvoogd over de Nederlanden. Willem van der Marck, graaf van Lumey (c. 1542-1578), admiraal van de Geuzen en van 1572-1573 luitenant-gouverneur van de prins van Oranje. Lodewijk, graaf van Nassau (1537-1574). Willem I, prins van Oranje (1533-1584), van 1559-1567 stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, 19 juli 1572 door de Staten van Holland als stadhouder erkend.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
4
Hoe die Uutlanders in Haerlem quamen ende hoe zij met practijck dat toe gheleijt hebben daer die stede veel leets of quam. In jaer ons Heeren 1572 den 24 Junii welch was op Sint Jans dach smorgens te 5 6 vijff uuren, zijn binnen Haerlem gecomen Peter Janssz. Kies ende Michiel de Wael 7 met een schuijt die Lange brugge in, alsoe sij lange tijt uutlanders gheweest hadden ende nu die prince van Orangien oeck wederom met ruijteren ende knechten op die been was, om die Nederlanden, zoe men zeijden te bevrijen van den thienden penninck tegen den hartoch van Alba etc. Die burgers aldaer haer wacht hebbende, rieppen tot den schipper: leg an, maer zij al eeven stoudt doervarende seijden: wij bennen Peter Kies ende Michiel voors. Nu die wet ende raet des stadts dit vernomen hebbende, hebben haer opt stadthuijs ontboden, haer biddende zeer vriendelicken, dat zijt toch noch een 14 dagen off daeromtrent ansien wilden ende zoe lange noch wat vertrecken. Daer op zij geantwoordt hebben: Wij hebben nu lang genoech uut die stadt geweest, een ander die lust te trecken, die mach. Wij begeren hier nu te blijven, want wij commissie van mijn Heer die Prins hebben ende oeck soe weten wij wel raets ghenoch, om coren ende provand ende andere noetsaeckelijckheijden alst van doen is te crigen. Die gemente dit hoerende hebben daer wel nae geluijstert, alsoe dat zij doer haer + scoene voorgeven ende haer heijmeleijcke gisten (zoe men seggen wilden) veel + anhangers ende liefhebbers gecregen hebben. Want men altijt wel luijden vint, folio 8 die als blinde ende onbedochte tot het qualijck varen ende destructie van een goede gemeente ende stadt geneijcht zijn. Maer die vruchten, die van desen boem voerts gecomen zijn, hebben die goede gemeente ende stadt van Haerlem eijlaes wel genoech op een tijt gesmaeckt. Godt die Heere wil ander goeden landen, provincien ende steden geven an ons een exempel te nemen ende voersichtelijcke in haer zaecken te handelen etc.
[27 Juni] Den 27 dach zijn binnen Haerlem gecomen meester Gerrit van Berken-
5
6 7
Pieter Jansz. Kies (c. 1530-1597), te Amsterdam wegens oproerige gezindheid gevangen en door de Raad van Beroerten verbannen. Zijn Haarlemse bezittingen werden verbeurd verklaard. In 1572 en na 1577 vele malen burgemeester van Haarlem. Michiel de Wael was sinds 1568 in ballingschap. Zijn goederen werden toen geconfisqueerd. De Langebrug lag over het Spaarne, bij de zuidelijke stadsmuur, ongeveer ter hoogte van de tegenwoordige Langebrug.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
5 8
9
roe ende had een priester geweest met Hans Colderman ende Jacob Gerritsz. die 10 Jonge . 11 Item op den selfden dach is het clooster van die Barrendijten gebrocken ende geplondert buijten Haerlem. 12 Omtrent dese tijt is de burgemeester Hendrich van Wamelen na Amsterdam 13 geloopen die Spermouwer poort uut ende hij worden niet tegenstaende vervolcht maer hij ontquamt. Zij hadden zijn doot geschworen ettelicke Geusen ende hij sach dat het spul met die Geusen niet wel gaen en woude overmits datter gheen ordinaci en regel ende was ende dat tegen den Co.Mt. etc. Item op desen dach worden die commissarien van den prince van Orangien voer den raet van Haerlem gesonden. Parentesis. Op den vijf dach Juni 1568 welch was Pinsteravont dede duc Dalva gouvemoer van dese Nederlanden openbaerlijck onthalsen binnen der stadt van 14 15 Brussel omtrent elf uren de graven Egmont en Hoorne .
+
Julius 1572 tbroot als in Junio. + 16
17
Den 3 Julii aen den Baen buijten die stadt an den Houdt, Roobol met ander Geusen capiteijnen, haelende aen die turffschuijten viandts wijse en brochten hoij 18 en stroo aen de Houtpoorte , maer die commis-
8
9
10
11 12 13 14 15 16
17 18
Gerrit van Berckenrode (c. 1515-1598) was kanunnik geweest, maar was tot de Hervormde kerk overgegaan en gehuwd. In 1568 was hij naar Keulen gevlucht met medenemen van zijn goederen. Van 1575 tot 1596 was hij baljuw van Kennemerland. Zie Dólleman, Berckenrode, 112-113. Hans Colderman, brouwer, werd in 1567 beschuldigd van bemoeienis met de Geuzenkerk aan de Baan en was toen uitgeweken. Zijn goederen werden verbeurd verklaard. In 1574 werd hij raad en rentmeester van Kennemerland. Jacob Gerritsz. de Jonge, moutmaker, was in 1568 uit de stad gevlucht en zijn goederen werden toen verbeurd verklaard. In december 1572 benoemd tot vroedschap. Hij wordt ook genoemd als generaal-tresorier. Het Bernardietenklooster te Heemstede. Hendrik van Wamelen (st. 1574) was sinds 1559 vroedschap en bekleedde vele functies te Haarlem, w.o. die van schepen en burgemeester. De Amsterdamse poort. Lamoraal, graaf van Egmond (1522-1568). Philips van Montmorency-Nivelle, graaf van Horn (1524-1568). De Baan was een stuk grond ten Zuiden van de stad, dat in 1390 door hertog Albrecht aan de stad was gegeven als een ‘speelveld’. De tegenwoordige straat van die naam vormde hiervan de noordelijke begrenzing. Cornelis Geerlofz. Roobel (st. 1572) was een der eerste watergeuzen. Hij deed mee aan de verovering van Den Briel. De Grote of de Kleine Houtpoort, gelegen aan de zuidelijke stadsgracht bij de Grote en de Kleine Houtstraat.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
folio 8v.
6 sarien des Prins, als Kies ende Colderman steldent in stille thuschen die burgers ende die Geusen knechten.
[4 Juli] Den 4 zijn die Geusen met zeeckere voer gemaect accoerde binnen die stadt Haerlem gecomen. 19 Op desen selfden dach is geplondert dat Reguliersclooster buijten die stede gelegen, zoe zijn die broeders van het clooster voors. in stad gecomen ende dien hier ende dander daar verstroijt. Onder als isser een geweest die broeder Augustijn genaempt was, die zone van Pieter Bagin fabrickmeester van die Groote Kerck. Dese voors. Augustijn of broer Fem is onder een Geuse fandel gegaen van capiteijn 20 Ripparda die toen overste van die stadt was, ende daer waeren oock onder dat fandel voors. van die oorden van die Carmelijten ende van die oorden van die Augustijnen ende hadden hare religie versaeckt ende den cap (soe men seijt) over den thuijn ghehangen. Onder als als alle die goeden van die geestelijcheijt ghesocht worden van die Geusen zoe heeft dese broeder Augustijn voors. het goet van die 21 voors. Reguliers verraden ende het goet van Onse Lieve Vrouwen ghilt mede. 22 Men seyt een waar seggen: Apostata est persecutor sui ordinis etc. . Als nu de stadt Haerlem is in handen van den Co. Mt. gegaen is anno 1573 op den 13 Juli ende die Spangers nu in stadt zijnde ende een deel burgers gevangen 23 etc., zoe op S. Jacobs dach is dese voors. Augustijn wel wetende dat hem niet goets nackende en was, heeft hij zijn habijt monnixcaps ghewijs anghetrocken ende 24 menden alsoe die Zijlpoort uut te gaen. Comende an die voors. poorte bij die Spangers hem ansiende doer quade suspici dat hij dus dick onder zijn monnixcap + of habijt was, zoo lichten zij hem zijn cap op zoe zaggen zij dat hij een schoone + paer hoesen an hadden ende veel gelt bij hem. Die Spangers trocken hem zijn folio 9 25 cleeren uuijt (in Lantsloets van Brederode en huijse) ende namen al dat
19 20 21 22 23 24 25
Het Reguliersklooster lag ten noorden van Haarlem. De Kloosterstraat is naar dit klooster genoemd. Wigbolt Ripperda (1533 à 1540-1573), bevelhebber van de troepen van de Prins binnen Haarlem. Het Onze Lieve Vrouwe-gilde was een geestelijke broederschap. Zie Sterck-Proot. Een afvallige is de vervolger van zijn eigen orde. 25 juli. De Zijlpoort bevond zich aan het einde van de Zijlstraat. Lancelot van Brederode (st. 1573) woonde op het huis Ter Cleef bij Haarlem en had een huis in de Jansstraat. Hij steunde de Hervormden en in 1568 werden zijn goederen in beslag genomen. Hij werd watergeus en werd na het beleg in Schoten onthoofd.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
7 hij hadden. Ten laesten trocken zij hem die cap weders an ende leiden hem achter 26 die strate als gevangen tot op het huijs met die trappen op die Marct daer dander gevangens saeten. Hij stat daer gevangen van S. Jacobs voors. 1573 tot anno 1574 27 op den 7 Jannuarii worden hij tot die Carmelijten gebracht in die kercker. Onse 28 eerwaerde vader Godefridus a Mirlo biscop secundus van Haerlem en wouden met den gevangen voors. niet te doen hebben. Maer die gouverneur van die stadt 29 Monsieur Liques woude hem gedoot hebben met den swaerden, tanden is hij in zijn paters handen overste van het clooster gegeven, ende hij was gecondemneert 30 tot een eeuijghe gevangenis etc. Ende dese broeder Augustijn is op den 15 Junii 1574 vrij ende franck uuijt die gevangenis gelaeten ende dat doert perdoen dat binnen Haerlem gheleesen worden op desen tijt ende tot zijn penitenci most hij met een brandende caers achter die processi gaen ende zoe is hij geabsolveert.
[9 Juli] Den 9 deser maent is tzavons omtrent halff uure negen dat eerste alarm gecloopt want dat Coeninox volck Sparendam ingenomen hadde.
[10 Juli] Den 10 de Rotterdamsche Spangiers over Alphen comende tot Amsterdam brengende met haer wagens x lasten tarruwen ende comende op Sparendam op die voors. dach hilden schutgewaert met Roobol, die welcken aldaar gevangen worden, mitsgaders alle zijn knechten ghestrooft, al waer die Spangers veel bentijs van kercken goet bij den Geusen gerooft, gecregen hebben. Item ten selven daghe tegens den avoent doen die Spangers naer Sandtfoort trocken gingen uuijt Haerlem omtrent sesthalff hondert mannen, bij haer crijgende noch een deel vagabunden boeren, omme in den nacht die Spangaerts tot Santfoort 31 tovervallen, waarvan capiteijn was Dirck Braseman ende Cornelis Engelen. 32 + Vaendragers Julius Cesar en Frans Schater . Die welcke onversiens tot Sandtfoort comende etc., op die Spangers nijet denckende, hebben terstondt dvlucht gegeven +folio 9v. ende daer bleven ettelijcke burgers, ende achterlaetende de wagens met het geschut ende
26 27 28 29 30 31 32
Het huis met de trappen was gelegen aan de noordzijde van de Grote Markt. Het klooster der Carmelieten lag in de Grote Houtstraat en werd begrensd door de Spekstraat, de Warmoesstraat en de Anegang. Godfried van Mierlo (1518-1587) was in 1570 benoemd tot tweede bisschop van Haarlem. Hij was van 6 augustus 1572 tot 13 juli 1573 buiten de stad. Philips de Rencourt, baron van Liques, werd na het beleg Spaans gouverneur van Haarlem. Deze zin is later bijgeschreven. Dirck Jansz. Brazeman (st. 1573), luitenant van Lancelot van Brederode. Frans Schatter was lid van een bekende Haarlemse familie, die vele magistraatpersonen heeft opgeleverd. Zie Dólleman, Schatter, 23-56 en Aanvullingen, 256-261.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
8 33
cruijt . Een Spangert gevangen ingebract ende gebrant van Sparendam etc.
[13 Juli] Den 13 trocken hier voorbij Haerlem capiteijnen Heltman ende Duvel etc. met omtrent sevendallff hondert mannen op die Baen een stuck landts zoe genaempt, comende 34 van Alcmaer ende wat gegeten hebbende trocken weder nae den Cruijspoort . Maer tsanderdaechs vertrocken zij wederom nae Den Haege, bij haer crijgende C
daegelijckx meer volcx sterrick omtrent XXII mannen ende hoewel zij mienden die Spangierts uuijter Haech te drijven, nochtans hebben zij die vlucht schandelijcke gegeven, als zij hoorden, dat die Spangerts quamen die maer twee hondert mannen waren, liepen als honden. 35 Item denselfden dach is Claes Ruijchaver der Geusen capiteijn nae middach omtrent een uuijren met 2 hondert soudaten binnen Haerlem gecomen ende is terstont gepubliceert dat niemant enichge cloosters kercken off ander godthuijssen ofte burgers souden beschadighen ofte eenich leet aendoen op met roede gecorrigeert te werden, ofte verbeurte van lijff ende goet.
[14 Juli] Den 14e deser maent is Lancelot van Brederode binnen Haerlem gecomen ende is van zeeckere persoonen met zonderlijnge triumph als met trommelen, pijp ende vaen met wagens ingehaelt ende elck een die hem inhaelden hadden drie groene helmen op haer hoeden van die in duijnen wassen.
[15 Juli] Parentesis. Den 15 is den prins van Orangien over die Maes gecomen met 8 duijsent paerde ende 12 fandelen voetknechten, zo men verstonde van diet gesien hadden.
[16 Juli] +
Den 16e dach heeft Lancelot van Bredenrode verstoert dat convent van den Zijl binnen Haerlem. Ick hebt die pater van het convent voors. hooren vertrecken dat +op S. Alexiusdach folio zij meer den armen gaven dan int clooster verteert worden. Die pater is genaempt 10 36 Joannes Petri Voccinius . 33 34
35
36
Zandvoort werd door de Spanjaarden in brand gestoken (Ampzing, 513). De Kruispoort lag aan het einde van de Kruisstraat, ongeveer bij de Ridderstraat en de Nassaustraat. De verbreding van dit gedeelte van de Kruisstraat heette vroeger Waaigat en voerde naar de Kruispoort. Claes Willemsz. Ruijchaver (st. 1577), zoon van een Haarlemse brouwer en schepen. Hij is reeds in 1569 watergeus en werd in 1572 gezocht door de schout van Haarlem. Is later betrokken bij de verdediging van Alkmaar. Niet te verwarren met de latere schout van Haarlem Claes Pietersz. Ruijchaver. Joannes Petri Voccinius (1521-1587), sinds 1558 rector van het Zijlklooster aan de Zijlstraat.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
[17 Juli] Den eerste predicatie. Den 17 hebben die Geusen hun eerste sermoen ofte predicatie binnen Haerlem gedaen in die Backenesser kerck.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
9
[18 Juli] Den 18 dach is Lancelot voors. weder vertrocken uut die stede. + Parentesis. Den 19 1572 is des Co. Mt. leger ende heercrach voor Bergen Henegou getrocken ende aldaer geleegen tot den 24 Septembris. Somma totalis van Bergen ghescooten als ons die Duijtsen vertrocken hebben die int leger zijn gheweest 14262 scooten.
+
St. Laurentius Surens 37 Carthus 37
[21 Juli] 38
Laurentius Surius (c. 1523-1578), karthuizer historicus en geestelijk schrijver.
scrief 1706 in zijn cronick
Den 21e dach is die baljuw van Haerlem Christophel van Sonnevielt ghenaempt, gescoten zijn diewelcke mede om den turbel uuijt Haerlem gevlucht was, met zeeckere Coenincx soudaten buijten Haerlem opt thuijs ter Cleeff gecomen tegens den avont. + Deerste clock schorte. Den 22e dach is tzavonts omtrent ses uuren die clock geschort ende en is noch clock geslach, noch eenich geluijt weder ghehoert voer +Op Sinte Marien Magdalenen dach den 28 derselfden maent. Item, zijn alle die burgers van Haerlem geboden den Prins van Orangien te sweren 39 ende eedt te doen exceptis quibusdam: + Den eedt. Dat swere ick die Co. Mt. ghetrouw ende gehouw te zijn ende den Prince van Orangien te kennen als stadhouder van Hollandt, verzaeckende den +folio 10v. hertoch van Alba verclarende hem vijant van Co. Mt. Nederlanden ende den tienden penninck weer te staen. Soe waerlijc moet mijn Godt Almachtich helpen ende dat heijlige Evangelium. Item op denselfden dach omtrent halff uure vijff alarm geclopt want die voors. Christofphel eenich ancomen bestonde nae den stadt.
[23 Juli] Den 23 dach, is alle die hennip ende al dat coren om stadt staende op geplocht ende zoe veel men mochte inne ghebrocht.
[27 Juli] Den 24e dach is die molen buijten die Cruijspoort affgebrocken met zeeckere huijsinge, boemgaerden ende is des stadts volck inne gejacht. Ende is omtrent elff uuren alarm geclopt ende die voors. baliju die moelens buijten die Zijlpoort met enighe huijsinge doen verbranden. Item, tsavonts te zeven uuren wederom alarm geclopt. Item op denselfden dach zijn noch binnen Haerlem gecomen twee fandelen knechten om het tbroot uuijt die schimmelen te eeten, van der Goude ende waren 40 meest uuijt die venen opgenomen. 38 39 40
Christoval Dassonaville werd in 1570 aangesteld tot baljuw van Kennemerland, Brederode en Callantsoog. Hij belegerde het huis ter Cleeff van 23-26 juli. Met uitzondering van sommigen. Aanduiding voor het gebied ten noord-westen van Haarlem.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Item op denselfden dach is gheboden, dat men alle boemgaerden buijten Sint 41 Jans poort staende omhouwen souden ende die huijsijnge ver-
41
De Janspoort lag aan de noordzijde van de stad bij de Jansstraat. Bij de bouw van de Nutsspaarbank aldaar zijn nog resten van de poort gevonden.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
10 branden, twelcke terstont gheschiet is ende die huijsijnge tzavonts omtrent zeven uuren an brandt ghestecken.
[25 Juli] +
Den 25 dach is weder omtrent halff uuer ellff allarm geclopt door vrese vant ancomen + der Co. Mt. volck, maer niet bedreven. Op S. Jacobs dach + Item op denselfden dach is weder tzavonts omtrent vijff uuren alarm geclopt, + doort aencomen van zeven hondert soudaten Spaniarden ende drie hondert folio 11 42 Walen, bij welcke, zo men zeijden waren die gehelen raet uuijten Haech, met zeckere rijcke burgers midt haer huijsvrouwen, geestelijcke personen, ende begaven hem int Bosch ofte den Houdt zo men het noempt buijten der stadt Haerlem ende quamen (die Spangerden) te mets die stadt bestoecken.
[26 Juli] +
43
Den 26e dach is gheheel gedestrueert ende geplondert dat Minnebroeders clooster + binnen der stadt ende worden alsdoen die stadt beschooten met zeeckere velt Op S. Anna en dach geschut ende mosten alsdoen alle burgers kinderen der stadt Haerlem zoe jonge dochters als mede jonge vrijers of ghesellen so men seijt, an die Zuijdt zijde van der stadt van die Cleijne Houtpoort tot die Grote Houtpoort ende zoe voert aen aert draghen om die wallen te maecken. Thuschen den 25 ende 26e snachs omtrent 12 uuren is die molen buijten die Grote Houtpoort van des Coenincx volck an brandt gesteecken. + Item op den 26e sachternoens omtrent drie uuren, is binnen Haerlem een + levendich gebrandt, het jonge zeeucken genaempt, welcke belede dat hij die Het jonge zeeucken genaempt voors. stadt den 25 als dachs te voeren an brant geleijt zouden hebben; ende nae dat hij doot was is thooft offgehouden ende tlijff an vier stucken ende alsoe ter 44 poorten uuijt gehanghen . Op denselfden dach tzavonts omtrent acht uuren is weder alarm binnen die stadt geclopt want die Conijncx volck die zeven molens met die molenshuijsen buijten 45 die St. Caterinen brugge opt Spaerne an brandt leijden ende was alsdoen binnen die stadt groote vrese, verdriet ende eelende, mede worden verbrant die molen met 46 zeckere huijse buijten Schalwijckerpoort .
42 43 44
45 46
De Hof van Holland, bestuurs- en rechtscollege. Minderbroedersklooster was gelegen op het terrein tussen het Groot Heiligland en de Kleine Houtstraat. Hier werd later het St. Elisabeths Gasthuis gevestigd. Volgens de thes. 1572, fol. 115v werd aan Dirck Pietersz. pottebakker £ 20 uitbetaald, omdat hij een zekere man, geheten Jongen Zeeuw, in hechtenis had genomen toen hij het Sint Annaconvent (nabij het tegenwoordige Nieuwe Kerksplein) in brand had willen steken om de Spanjaarden in de stad te helpen. Brug over het Spaarne bij de noordelijke stadsmuur. De Schalkwijkerpoort lag bij de kruising van de Schalkwijkerweg en de Heerensingel.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
11
[27 Juli] e
+
Den 27 smorgens omtrent acht uuren zijn twee Spaensche soudaten gevangen + fol. 11v. ingebrocht. Item op desen dach is des Conijncx volck uuijt den Hout of Bosse vertrocken, en zijn die soudaten binnen Haerlem als doen wesende daernae uuijtgetrocken, 47 verwachtende tot haeren hulpe zeeckere Gaschoenze knechten daer Hans Colderman als commissaris te hael gheweest was ende hadde die van Enijnchuijssen 48 gehaelt (na men zeijden ), waren omtrent die twee duijsent sterckt. Ende die zoudaten die uuijt die stadt getrocken waren nae den middach omtrent drie uuren e
t
sonder enich victorie ingecomen ende hebben als doen des Co Ma volck geheel Overveen al die duijn cant langes ende veel huijsen in Schooten an die brant geset. Item. Als doen iint vertrecken is des Co. Mt. volck tegens zeeckere knechten die Lancelot van Bredenroede toe quamen ter slach geweest op Velser heij ende isser 49 veel in die loep gebleven ende verslagen .
[28 Juli] Den 28 dach smorgens omtrent ellff uuren is binnen Haerlem ingecomen die lutenant 50 van die graef van Lummee of van der Marck genaempt Bartolt Entez met die 51 rentemeester van den Briel , met zeeckere paerden ende soudaten. Den clock weder geslagen. Op den 28e dach smiddags te 12 uuren is die clock weder geslagen. Item op denselfden dach waeren des Conijncx volck die in den Hout lagen ende thuijs te Cleeff altemael vertrocken ende is die stadt van dat belegge bevrijt.
[29 Juli] Den 29e zijn omtrent 3 hondert soudaten binnen Haerlem gecomen ende waren meest Bremeers ende Gaschoinerts ende quamen van wegen die graeff van der Marck voors. Capiteijn Ripperda diet al te schandelick gemack hebben van steelen, plonderen, roven etc.
+
Augustus 1572 tbroot gelijck in Julio. +
S. Pietersbanden fol. 12
47 48 49 50
51
Gascogne is een landstreek in zuid-west Frankrijk. Jan Jansen, schippersgezel, is naar Enkhuizen geweest om hopman Lazarus Mulder en hopman Jacob Cabillau te verzoeken de stad te ontzetten (Thes. 1572, 105). In de slag bij Velsen sneuvelden 6 à 700 soldaten (Ekama, 8). Jhr. Bartold Entens van Mentheda (1539-1580), diende in het leger van Lodewijk van Nassau en nam deel aan de inname van Den Briel en de verovering van Dordrecht. In 1573 wegens klachten naar Delft geroepen en enige tijd gevangen gezet. Jan van Duvenvoorde (st. 1573) was rentmeester, baljuw en dijkgraaf van Den Briel en Voorne. Niet te verwarren met de Jan van Duvenvoorde van blz. 110.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Den eersten dach is van wegen die graeff ofte stadhouder van Hollandt (zoe men hem doen noemende) die Prins van Orangen ende uuijt name van den graeff van der Marck gepubliceert dat men alle geestlicke goe-
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
12 den gout, silver ende alle andere ornamenten, op dat stadhuijs brengen moste, ofte ten minsten inventarium van die goeden te leveren ende die goeden bewaert te stellen in handen van die voechden van die ghilden ofte der kermeesteren, op te vallen in sware correctie ende gehouden te worden voor vijant vant gemeen welvaren 52 ende der Prins van Orangen, off der Graeff van der Merckt .
[2 Augustus] Den 2e is nae middach omtrent quartier voer drien levendich verbrant eenen Aecht Jansdr. alias Jassagis uuijt laste dat zij, zoe men zeijden, beleden hadde met Jacob 53 Joppienss eertijts schout van Haerlem, een oude maecht vermoert te hebben etc. ende noch vijff of ses uuter stadt gebannen die welck om Aechten willen voors. gevangen waren.
[4 Augustus] Den 4e is tzavonts omtrent vier uuren ingecomen dat vaendel van den Graeff van 54 der Marck genoempt die Brill ende waren Walen ende mackent niet wel binnen der stadt.
[5 Augustus] Den 5e en 6e dach zijn alle cloosteren zoe vrouwen als mannen cloosteren, uuijtgenomen die Groote Kerck, Sint Jans Kercke ende tgrote Baghijn hoff, gedestrueert ende geplondert. Item zijn dese voors. gaesten weder vertrocken.
[10 Augustus] +
Den 10 dach smorgens omtrent 9 uuren is die Graeff voors. binnen Haerlem + 55 Op S. Lauris dach gecomen, met 40 of 50 man met thien of 12 paerden . Item is tzavonts omtrent halff zessenen een soudaet binnen Haerlem gevangen die welck was een Engelsman van des graven volck. Dese worden des avonts opt Sant gehangen, omdat hij droncken sijnde des cappeteijns Ripperda sijn lijfknecht des item namiddages doersteken hadden. + Item, zijn alle die staten van Hollandt binnen Haerlem vergaedert uuijtgenomen + die stadt Amsterdam. folio 12v. 52 53
54 55
Voor het vervoer van de kisten met kloostergoederen naar de zolder van het stadhuis werd 34 stuivers betaald (Thes. 1572, 106.) Jacob Foppens was schout van Haarlem van 1564-1572. Hij was berucht om zijn vervolging van Hervormden en had ook met het stadsbestuur grote moeilijkheden. Hij zou met Aechte Jans, cipierinne, een vrouw in de Koningsstraat hebben vermoord en beroofd. (Overmeer, 43.) Foppens week op tijd uit de stad, Aechte Jans werd veroordeeld tot de dood op de branstapel. Brill = Wellicht zo genoemd wegens de verovering van Den Briel door Lumey? De troepen van Van der Marck logeerden eerst in het Reguliersklooster en in de Hout.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
[15 Augustus] +
Den 15 dach is die Graeff voors. met zeeckere fandelen knechten nae Amsterdam + gereijst so dat te beleggen. Maria Hemel Den 17 dach is dat vandel van Claes Ruijchhaever uuijt die stadt Haerlem vertrocken.
[22 Augustus] Den 22 zijn van die gemeen staten van Hollandt die burgemeesteren ende
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
13 wethouders van Haerlem gestelt ende zijn alsdoen burgemeesteren gemaeckt Claes 56 57 58 59 van der Laen , Dirick die Vries , Joncker Jan van Vliet , Gerrit Stuver .
[23 Augustus] Den 23 is die Graeff voors. wederomme van Amsterdam kerende met dat faendel van den Brill binnen Haerlem gecomen ende niet veel bedreven aldaer.
[28 Augustus] Nota. Den 28 dach is inder nacht binnen die stadt ellendich vermoert een jonck fraij geheselle ende noch vrijer, ghenaempt Jan Comelisz. 60 Ban , ende dat van zeeckere Walen.
[29 Augustus] Het eerste spits recht. Op den 29e is binnen Haerlem deerste reijse spits Jans onthofft recht gehouden over enighe gevangen hoplieden, twelck noijt binnen der stadt gesien nochte gehoert was.
+
1572 September tbroot 3 stuiver. +
Den 6e op die middach twee gehangen.
[8 September] Den 8 is die Graeff van der Merck met dat witte fandel van den Brill Maria geboort naemiddach omtrent 3 uuren uuijt Haerlem nae den Hage vertrocken.
[10 September] 56
57 58 59
60
Claes Nicolaesz. van der Laan (st. 1584) was vele jaren vroedschap, schepen en burgemeester van Haarlem, m.u.v. de jaren 1566-1572 en 1573-1578. Zie Dólleman en Schutte, Van der Laen, 319-321. Dirk Jacobsz. de Vries (c. 1510-1587/8) was in de jaren 1542-1572 acht maal schepen en zeven maal burgemeester. Jhr. Johan van Woerden van Vliet (st. c. 1584), in 1571 en 1572 burgemeester van Haarlem, in 1578 baljuw van Voorne en gouverneur van Den Briel. Gerrit Stuver (st. 1600 te Amsterdam), behoorde in 1575 tot de 20 rijkste Haarlemmers. Hij was gehuwd met een dochter van de schatrijke Gerrit v. Ravensbergen. Hij weigerde in 1582 een benoeming tot burgemeester. Jan Cornelisz. Ban was luitenant van de schutterij.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
folio 13
Den 10e dach smorgens te zes uuren noch 2 gehangen die welcke eenen man ofte bode Pol genaempt ende des geweldigen provoest dienaar die om hem te vangen quamen vermoert ende doorsteken had, waerom die poerten gesloten waren ende een groot rommoer in die stadt was.
[11 September] Parentesis. Den 11 dach is Staveren in Vrieslant ingenomen van die Walen ende zijn zeeckere vermoert ende omtrent halff verbrant. Den 13 dach is weder recht ofte vierschaar gehouden, welcke gevaceert hadden en zeder dan 7 dach Junii.
[24 September] e
Den 24e deser maent is die Co . Mt. leger van Bergen vertrocken, als boven in Julijo den 19 staet geschreven.
October 1572 tbroot 3 stuiver vijff penningen. Den eersten dach heeft Mechelen swaren last moeten lijden want tis van Remigius ende Bavo des hertochs van Alba zijn volck ingenomen ende zoe schandelijck ge-
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
14 plondert, geestelijck ende waerlijck nijemant uutgenomen, als men oijt gesien gehooert heeft, met oeck verscheijden manieren van schoffiericheijt ende gewelt, dat God ontfarmen mochte. Voor dese tijt als dijt gheschieden is Loeven ende dandere Brabantse steden e
weder gecomen onder die obedientie van die Co Mt.
[4 October] +
Item den 4 dach Octobris is die Grave van der Marck gecomen voer Schoenhoven, + ende heeft dieselfde stadt belegert ende heefte den 9 des selven maents folio 13v. ingecregen met accoerdt, te weten, behouden lijff ende goet ende geen geestelicke te beschadighen; ende dat die burgeren in die principael kercke souden haeren dienst doen als voeren ende die Geusen souden ooeck een kerck hebben om haer predicatien te doen ende dies mosten die burgeren opbrenghen ende betalen die oncosten des belegs. Dit alles wel besegelt, ende onderteijckent van den minheer den Prins van Orangien ende den Grave van der Marck voors. maer en heeft zijn woort niet gehouden an burgers of an geestelijcheijt.
[8 October] Den 8 dach is binnen Haerlem groet romoer gewest, doer reden dat die soudaten die Grote kerck wilde opsmijten, maer is van die wethouders van der stadt ende met groote ascistentie van die burgers oock met gewelt geresisteert. Osse merckt. Den 13 dach is die gemeen osse merct welck binnen Haerlem op dat Sant of mercktvelt zo men dat noempt, plaach te wesen ghehouden buijten die Cruijspoort, in die velde ende waren aldaer ontelber veel besten.
[29 October] Den 29 dach nae middach omtrent quartier voer drien is den Prins van Orangien 61 binnen Haerlem gecomen, met die voerst van Mandersloe ende noch redelijcke 62 staet ende hij worden ontfangen int S. Jansclooster ende dat was zijn logement.
[31 October] Den 31 dach is die Graeff van der Marck naemiddage omtrent halff uure 3 met hondert 25 paerden, ende noch veel haeckgeschutten in stadt gecomen.
61 62
Ernst, vorst van Mandersloo, kolonel over 2500 man voetvolk. De Commanderij van de Orde van Sint Jan besloeg het complex tussen de Jansstraat, Ceciliasteeg, Wijngaardstraat en Ridderstraat. Thans is hiervan alleen de Janskerk, nu gemeentearchief, nog over.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
November 1572 tbroot 4 stuiver. +
Op den eersten in der nacht ist dapperlijck gesneijtt ende gevroosen zoo dat alle wateren zeer starck beslooten waren.
[3 November] 63
Den 3 ende 4 dach ist clooster van die Predicaren binnen die stede
63
Het klooster der Predikheren of Dominicanen lag achter het stadhuis, tussen Jacobijnestraat en Zijlstraat.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Alle heijligen folio 14
t.o. 14
1. Titelpagina van het manuscript van Willem Jansz. Verwer.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 15
2. Plattegrond van Haarlem naar de kaart van Jacob van Deventer, 1550.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
15 schandelijck geplondert ende geraseert ende terwijl die Prins van Orangien ende die Graeff van der Marck noch beijde presentelijck binnen der stede waren, hoewel nochtans die Prince voors. dat doer sijn eijgen wacht ende den burgemeester Dirick Jacobsz. die Vries verbieden liet.
[6 November] Op den 6 dach is den Prins van Orangien, met die graeff smiddachs omtrent 12 uuren uuijt die stede nae Leijden ghetrocken. e
t
Parentesis. Den 16 dach is Sutphen ingenomen van des Co M volc ende is mede zeeckere plonderije gedaen ende met die stadt niet alte wel gehandelt. Bij die 400 burgers onthalst ende gedoot, noch met die gemente alsoe dat zij sommige vrouwen presenteerden, so men seijden, om gelt te vercopen.
[19 November] +
Op den 19 dach zijn alle die geweecken uuijt Haerlem die men Catholijcken noempt + ende dien tregement van den turbel ende tincomen des Prins van Orangien in Op Elizabeth Holland niet an en stonden, ingeropen met den clock, op pene van hondert gouden rijalen. Mede op denselfden dach met die clocke affgeropen ende wel scerpelijck geboden, dat men alle geboemte, boemgaerden, huijsen ende wat dat stonde binnen die 60 roede an die stadt, dat men dies moet affbrecken ende ter aerden ruijneren.
[20 November] 64
Parentesis. Den 20 dach is Amersfort, Harderwijck, Delbruch met noch andere e t steden weder an den Co M gegaen ende onder zijn subiectie.
[22 November] +
Parentesis. Op den 22 dach October is Svol, Campen, ende die ander Overijsel + e t Cecilia folio 14v. steden weder gecomen onder die obedientie van Co M ende hebben des hertoch 65 van Alba zijn volck ende soudaten ontfangen. Is aldoen die graeff van Berch , die dese steden van wegen des Prins van Orangen ingenomen hadden, als hij dese steden ende dorpen wel heerlijck gheschat ende belast hadde, wech getrocken ende dese voors. plaets begeven ende schandelijcke verlaeten.
64 65
Elburg. Willem (IV) graaf van Berg (1538-1586). Medestander van het verbond der edelen, vluchtte naar Bremen en werd in 1572 door Overijssel en Gelderland gehuldigd als prinselijk stadhouder.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
66
Vrijeslant. Desgelijck heeft mede gedaen graeff Joest van Schouwenburch , die hem als stadthouder van Vrieslant van wegen des Prins van Orangen verclaerde. Als hij die steden in Vrieslant, als Staveren, Franicker, Sneck, Bolswaert etc., met noch andere platzen wel geschat ende geschooren hadde, gaen strijcken met die beut. In alsoe Vrieslant den 24 met zeeckere goede gaen loopen ende alsoe weder gecomen onder die
66
Joost graaf van Schouwenburg, heer van Ghemen (c. 1525-1581). In 1572 door de Prins aangesteld tot stadhouder van Groningen en Friesland.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
16 e
t
obedientie der Co . M . ende hebben dat crijsvolck van den hartoch van Alva ontfangen.
+
December 1572 tbroot 4 stuver. +
Nota. Op den eersten deser maent smorgens thuschen thien ende elff uuren is onder tparlement Naerden ingenomen ende is daer al vermoert dat men in wapen vonde, zulx men van zoedanighe moert niet veel verstaen hebben. Is mede die stadt zoe schendendelijcken geplondert als men oijt gesien heeft of vertrecken mach, meestendeel van der stadt aff gebrandt, die muren geruineert ende alsoe is die plaets van des hertogen van Alva zijn volck geheel bedorven ende och lacij desolaet gelaten. Ja sulcken moort onder die burgers ende vrouwen, kinderen dat den jongsten dage wracht zal roepen voer die oogen Godts, want het ellent en is niet om scriven. Den levende fonteijn wil doer zijn barmarticheijt alle provincien ende steden bewaren van sulcken schandelijcken perickel ende moort. 67 Parentesis. 1566 hebben die Geusen op haer borst een contrefeijtsel gedraghen aen deen zijde Coninx hooft, an dander zijde een bedelaers saeck, met twee gevouwen handen deur malcanderen, ronts om thooft stont gescreven: En tout 68 fidelles au roij, an dander zijde: Jusques aporter la besace ende an die hoet hinck een Lazarus nap. 1572 hebben die Geusen (in dese landen ende in Brabant etc.) gedraghen een brille aen die rechter arm, aen die hoet negen penningen, die thiende op het punct van haer rapier tot spijte van Duc Dalba met zijne consorten dat zij die soucken souden.
+
folio 15
Warachtige geschiedenisse in cort die anno 1572 ende 73 binnen ende + buijten Haerlem ten tijde des belegerings gebeurt zijn folio 15v. 69
Vicit vim virtus
Naedemael den hertoch van Alba capiteijn generael van dese Nederlanden van Coninx wegen die steden van Bergen Henegou, Mechelen, Zutphen, Naerden, etc. e
t
sommighe met gewelt, ende dander met gemoede voorspoedelicken onder Co M subiectie weder gebracht heeft ende den eersten anstoot op Hollandt nu moste gedijen, soe heeft den stadhouder
67 68 69
Dit tekstgedeelte is laterbijgeschreven. In alles trouw aan de koning, tot aan het dragen van de bedelnap. Haarlemse wapenspreuk: Deugd heeft kracht overwonnen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
17 70
71
Boussu tAmsterdam zijnde met Don Frederico des Hertochs zoen, missiven an den stadt Haerlem gesonden op den 2 dach Decembris voors. 1572 ende terstont is die wet daer op vergadert tot savonts te negen uuren toe. Op den 3 dach smorgens te 7 uuren heeft Dirick Jacobsz. die Vries oude burgemeester weder alle die vroetschap ontboden op desen brief als dat zij met malcanderen wilden concluderen antwort op desen brief voors. Het inhouden was, dat die burgers ende ingesetenen noch stonden genaden te vercrijgen, behouden lijff ende goet, die stadt op te geven, want die genade die hij ander steden hem opgevende, ende die wreetheijt die hem tegenstonden bewesen hadden, hij ock an ons bewijsen zoude. Waeromme die wet hier in doende alle narsticheijt, beducht zijnde voor haer vaders landt, en hebben geen middel conen vinden, elck was bedeest voor dander. Ten lasten hebben zij overgestempt dat zij het loot worpen zouden onder mencanderen, om alsoe met het rapoert na den stadhouder Boussu te trecken. 72 73 Aerian Pietersz. van Hooren , ende Jans Janssz. Verwer den ouden lacenvércooper, dit spul in zijnde, ende dat den Raet niet secret en was, als het behoerden (want Pieter Janssz. Kies cum sociis en wouden in dese saecken niet stemmen), zoe en wouden zij niet trecken die 2 personen voors. noch daer om + worpen, liever al te verliesen dat zij hadden, haer excuserende met den anderen, + ende dochten dat zij niet bequaem (of het loot op haer gecomen hadden) en folio 16 waeren, om het rapoert over te dragen, want zij sagen verder ende ten was geen 74 kinderspul. Christophel van Schagen dit zijnde, datter die 2 voors. personen als Aerian Pietersz. ende Jan Janssz. niet an en wilden, heeft geseit, ick belove uluijden e
t
als een man van eeren ende op den eet die ic den Co M gedaen hebbe, commet het loot op ulijden ic sal voer u trecken. Zij waren content. Het worden geslooten dat zij worpen zouden, maer Pieter Kies cum sociis en heeft niet mede geworpen met dander. Nu het loot werpende is gevallen op Dirrick Jacobsz. die Vries burgemeester en Jan Janssz. Verwer voors. Doen zeijden Christophel van Schagen voors.:
70 71 72 73 74
Maximiliaan de Hennin, graaf van Bossu (1542-1578). In 1567 door koning Philips II tot opvolger van de prins van Oranje benoemd als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Don Frederik van Toledo, later hertog van Alva (1529-1583). Veldheer in de Nederlanden van 1568-1573. Aeriaen Pietersz. van Hooren, zoon van een schepen en zelf in 1573 schepen. Was in 1575 één van de 20 rijke Haarlemmers. Jan Jansz. Verwer (c. 1505-vóór 1585), vader van de schrijver van het dagboek. Zie inleiding, blz.? Christoffel van Schagen (c. 1520-1573), was vele jaren regent van het Leprooshuis. Hij was een broer van Gerrit van Schagen (blz. 69).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
18 Ic sal voer u trecken, als hij dede, uut een goet haert. Dese personen zijn getrocken: Dirrick die Vries burgemeester, Christophel van Schagen en Mr. Adriaen van 75 Assendelfft als pensionaris, secretelijcken op den noene te 11 uuren op den 3 dach Decembris dat niet een burger of ingeseten en wijsten, met een slede die Sperwouwer poorte uut na Amsterdam toe, waerom een groot verscricken, ende nijet wetende wat dencken onder tgemeen volck ende ingesetenen die in stadt waren. Maer Peter Kies cum sociis voors. hebben hier niet met allen toe willen verstaen, want zij meer om haer eijghen profijt dan om tgemeen landts orbaer soliciterde, en hebben dit selfde den burgers nae dat die drie personen voors. vertrocken waren te kennen gegeven. Maer niet als het ghesciet was, maer dat zij met haer drien voors. om die stadt in handen van den hertoch van Alva te leveren, met verraet, nae Amsterdam getrocken waren. Waerdoer Wigbolt Ripperda, hiervan ock vermaendt zijnde, die toen ter tijt alleen capiteijn binnen Haerlem was, heeft 76+ beijde de schutterijen op die nieuwe Doelen doen vergaderen ende burgers die + nu bijnae deur dit spel als Pieter Kies met zijn alherenten haer an gegeven folio 16v. hadden, twelck inder waerheijt zoe niet en was, heel ontsinnich bijna verwost e
t
waren, voerghehouden, off zij bij den eede die zij den Co M gedaen hebben, ende den Prince van Orangien te kennen voier een stadthouder, blijven wilden of nijet, waerop van hem allen veel liever te sterven dan den eedt te brecken, geantwort 77 is . Dit verhoorende Ripperda heeft hij van den burgers om alle verraet te schouwen, twelck doen sceen te regeren den eenen helft van de slootelen van de poorten, waterpoorten, sluijsen van de stadt in sijnen bewaeringe, ende dander helft in handen van de burgemeesteren te blijven, begeert, opdat den een sonder den anderen niet soude doen, ende belooft den stadt met goet ende bloet ende alle zijn soldaten voor te staen, tot den laesten droppel bloets toe, twelck alsoe geconsenteert is.
[3 December] Den 3 dach Decembris des middachs is Joncker Jan van Vliet burgemeester indt stadt gecomen, diewelcke lange tijt toe Enijnkuijsen van tgemeen landts weegen in 78 commissie geleegen hadden, om knechten die Lazarus Molers toe hoerden te monsteren, die in Waterlant lagen, op den Niewendam, ende oeck mede te bestellen dat die scheepen van Enchuijsen haer gereet zouden maecken om voer Amsterdam te trecken, ende voorts om cooren ende provanden in stadt te bestellen. Als dieselve nu die onraet in tstadt heeft vernomen, heeft hij die burgers een goet haerte
75 76 77 78
Mr. Adriaan van Assendelft (st. 1572), sinds 1568 pensionaris van Haarlem. Nieuwe Doelen: In de Gasthuisstraat. Tekst van Ripperda's toespraak bij Sterlincx en bij Bor, I, 421. Lazarus Muller, overste over 10 vendels. Mei 1572 door Sonoy aangeworven. Later werd er jarenlang onderhandeld over de afrekening van zijn diensten.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
19 anghesprocken zeggende, hebt altezamen goeden moet. Ic weet raet om cooren, buscruijdt, ende gheschut, wij sullen die Spangerden met Godts hulpe wel wederstaen, twelck die burgers wederomme eenen goeden moet heeft gegeven. Daer worden terstondt twee posten uuijt gesonden met brieven nae den Prins van Oraingen tot Delft, ende dander na tnoorder quartier bij Amsterdam aen Laserus Molders die daer omtrent lach met 10 faendelen Duijtsche knechten.
[4 December] +
Den 4e Decembris 1572 is Christoffel van Schagen ende Mr. Adriaen van Assendelft + pensenarius smorgens eer die poort open gedaen werden van Amsterdam tot S. Barbara folio 17 Haerlem nergens aff weetende gecomen en sijn op denselfden dach gevangen 79 nae den Prince van Oraingen tot Delft gesonden. Maer Dirick Jacobsz. die Vries oude burgemeester is tot Amsterdam gebleven ende en quam noeijt weder in stadt e
t
dan int jaer van 1574. Toe was hij ghepardoneert van den Co . M . Op denselfden dach es Lazarus Moiller een overste van thien fandelen Duijtsen knechten uut Watérlant nae Haerlem gecomen, van welcke vier fandelen met zijn 80 luijtenant in stat gecomen waren, met haer capiteijnen. Jacob Steenbach des 81 82 oversten luijetenant, Christoffel Vader een hopman, Lambert van Wittenberg een 83 lutenant, Marten Pruijs capiteijn. Op denselfden dach als dese voors. capiteijnen ende knechten nu ingecomen waren, soe es die lieutenant van capiteijn Ripperda e
van Groeningen met zijn volck nae St Bavoen kerck gegaen ende hebben die gedestruijeert van beelden, misgewaet ende anders ende alle tzelfde geroeft behalven drie orgelen ende het font, ende het coere met het gestoelt is blijven staen. 84 Leest David psal. 73 ut quia Deus repulisti nos. etc. ende den 78 psal. Deus 85 venerunt etc. 86 Op denselfden dach alsoe Gerrit Claesz. van der Laen capiteijn was van Spaerendam, sien sijn knechten van voirs. schanssen van Sparendam
79 80
81
82 83 84 85 86
De mededeling over burgemeester De Vries is later bijgeschreven. Jacob Steenbach, luitenant-kolonel over vier vendels Breemse troepen. Tijdens het beleg van Alkmaar in Spaanse dienst, in 1578 chef van het regiment Nederduitsers van de graaf van Bossu. Christoffel Vader, vaandrig over een vendel Duitsers. Hij huwde in 1574 met de Haarlemse Magdalena van Schoten, bij welke gelegenheid Duitse officieren van de bezettingstroepen als getuigen optraden (N.A. 2, fol. 4v). Lambert van Wittenberg, sneuvelt begin februari 1573. Maarten Pruis, geuzenkapitein, sneuvelt bij Spaarndam. Psalm 74: 1: Waarom, o God, verstoot gij ons voor altoos? (Vertaling N.B.G.) Psalm 79: 1: O God, heidenen zijn Uw erfdeel binnengedrongen (Vertaling N.B.G.). Gerrit Claesz. van der Laen (c. 1540-1573) studeerde rechten in Leuven en werd in 1563 secretaris van Haarlem. Zie Dólleman en Schutte, Van der Laen, 322.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
20 met haer geschut dat zij in haren scanssen hadden voir Haerlem gecomen ende wolde zoe wel in stadt weesen als die poupen dat zijn Hoechduijtsen zoe genaempt als van Bremen, Staden, Hamborich, ende daeromtrent ende geen ander Duijtsen, + of Mijsmaffen genoempt zoe men zeijt. Soe es Gerrit Verlaen voors. bij haer gegaen + ende haer gebeden ende zijn wederom nae Sparendam getrocken. folio 17v.
[5 December] Op den 5 dach dese brief ontvangen etc.:
Copie a copie Die superscripsie was: Waerdighe onse zeer lieve ende beminde burgemeesteren, scheepenen ende raden der stadt Haerlem. Eersame lieve bijsonder. U.L. is kennelijck dat die gansche leger ende macht van e
t
Co . M alhier is, ende zij luijden alle uren meer ende naeder genackt, want alrede binnen de dorpe van Sloeten eensdeels gearrivert is, ende die reste terstonde volcht. Want die Geusen van den Niewendam al gewecken zijn, ende die Geuse sceepen nu onder handen zijn ende becomen zoedat ghij die eerste wesen sult die men benauwen sal. Waeromme ghijluijden u grootelijxs te haesten hebt omme uwen stede met de inwoenders van dien, van een onsprekelicke bederfenisse Uluijden seecker impederende, sonder vertreck te bevrien, want wij verhopen ende zeerlicke weeten dat ghijluijden alsnoch genaede vercrijghen sult. Ick en twijfele niet, waer U luijden 87 kennelijken dat sommige van onse heeren als mijn heer den deecken , ende heer 88 Adriaen canonick metter daet arriverden, bij aenschouw geblecken is hoe met Naerden gehandelt is, twelck ghijluijden in cas van weijgeringe te verwachten staet. e
Ghij sout niet anders peijsen dan Uwe stede in de ghehoersaemheijt van zijne Co . t
M . te leveren jae dat meer is, U voer desen tegenwerdigen moet geraeden is tzij met gemoede oft met wapenen U selven van den rebellen vendiceren, denckende e
t
beter te wesen van de religie, Co . M , ende vaders landt met een goede ende + oprechte zaecke Uwe personen te haeserderen ende uwe landtsheer gepresen te + worden, dan bij gebrecke van dien metten folio 18
87 88
George Lestanier (st. 1573) deken van het kapittel van Geervliet, sinds 1 mei 1571 deken van het bisschoppelijk kapittel te Haarlem. Uitgeweken van zomer 1572 tot augustus 1573. Adrianus Buffelaer (st. 1580), sinds 1571 kanunnik te Haarlem.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
21 rebellen als medepleegers ende complicien overrompelt ende vermoort te worden, ende uwe huijsen metten imboele van dien te pilgeringe ende branden overgegeven te worden. Hiermede een eenich adieu tot den jonsten daghe toe. Eersame lieve bijsondere, God zij met U allen. Uuijt Amsterdam desen 4 Decembris 1572 bij uwen hardtgunstichsten vrienden Lestannir 89 J. Sperwoude Dirrick Jacobsz. de Vries 90 Jacob Claesz. Wij Wamelen 91 F. Nesse
Den bode van desen brief worden opgehangen met een veltteijcken, wijt ende roet, 92 dat zij hem gegeven hadden .
[6 December] +
Den 6 dach quamen die Spangers in Sparwouw ende hebben seeckere + scermutsinge tegen die van Sparendam gedaen. S. Nikolaes Op den 7 dach hebben die burgemeesters een cappiteijn, drie hondert haeckschutten ende een deel dubbel soldanaers geordineert uuijt vijff vaendelen ende die nae Sparendam gesonden, met den hopman Matheus Spruijs tot assistentie die van Sparendam. + 93 Den 8 dach es Dirck Matheeusz een van de zeeven capiteijnen van der stadt met noch ettelicke getrocken na Sparendam ende heeft den dijck deurgesteecken +Maria ontfang ten eijnde dat het lant onder mochte loopen, het welcke sij niet diep ghenoch ghedolven en hadden etc. + Den 9 dach hebben die Spangers tselfde gat snachts wederom toegeworpen ende die landtluijden een loopscans gemaect, waer uuijt sij eenighe sarmutsinge +folio 18v. gebracht hebben.
89 90 91
92 93
Sperwoude: IJsbrand van Spaarnwoude (1521-1575), in 1571 en 1573 burgemeester. Hij stond in 1568 onder verdenking van sympathie met de Hervormden. Jacob Claesz. Wij (st. 1582), sinds 1560 pater bij het Begijnhof te Haarlem, in 1574 pastoor aldaar. Mr. Frans van Nesse (1542-1596), tweelingbroer van Gijsbert van Nesse, promoveerde te Orleans en was in 1567 voor het eerst tot schepen benoemd. Had op 15 maart 1572 zijn poorterschap van Haarlem opgezegd. Verhuisde na de Alteratie eerst naar Utrecht, later naar Emmerik, waar hij overleed. Zie Beresteyn, 25. Wit en rood zijn de Haarlemse kleuren. Dirck Matheusz. (st. 1573), enkele jaren vinder van de Cluveniers- en de Sint Jorisdoelen. Hij was december 1572 tot vroedschap benoemd. Zie Dólleman, Schatter, 28.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
22 94
Op denselfden dach is de heer van Algondo als comissaris van de Prinche wegen binnen Haerlem gecomen ende den oude wet affgeset, ende die scutterie op die Nieuwe Doelen ontboden heeft ende voor gehouden als dat zij uut die burgers die haer bequaemste dochten kiesen souden tot burgemeesters scheepenen ende wethouderen, waerop elck tot zijn advis bij gescrifte overgelevert heeft. Dese Algondo commissarius ende opperste raet van den Prince van Orainge is anno 1573 mense Octobris in fine, op Maerslus gevangen van die Spangers, aldaer die Prince een groote neerlach hadden ende zoe worden hij doer Haerlem ghebracht ende bleef daer een nacht ende zoe nae Utrecht op Vredenburch gebracht ende aldaer ghehouden. 95 Item op denselfden een gebot gedaen dat alle homanschappen hem an die vesten vinden soude om aldaer alle die cappen van die torens aff te brecken ende dit deur bevel van die gouverneur Ripperda.
[10 December] Op den 10e es die uutspraeck van de vorn. heer van Algonde gedaen als dat dese 96 nagescreven persone souden regeeren : Claes van der Laen, Jan van Vliet, Gerrit 97 Stuver, Pieter Janss. Kies burgemeesteren der stadt Haerlem; Jacob van Heussen , 98 99 100 Willem Aeriansz. , Adriaen van Berckenroede , Matheus Augustijnsz. , Claes 101 Matheeusz. , Pieter Wil-
94 95 96
97 98 99
100 101
Philips van Marnix, heer van Sint Aldegonde (1540-1598), staatsman en militair, publicist in dienst van de Prins. De tekst van zijn toespraak bij Sterlincx. Haarlem was verdeeld in 23 wijken of hopmanschappen. Volgens Ampzing, 516, gebeurde dit op 5 en 7 december. Tegelijkertijd werden tot vroedschappen benoemd Johan van Duvenvoorde, Pieter Vlasman, Jan Claes Lotszen, Heynrick Jan Matthijszen, Dirk Theuszen, Loef Baertszen, Jan de Wael, Symon Janszen Schootjen, Pieter Ysbrandtszen Oli, Jakob Gerritszen de Jonge, Klaes Ysbrantszen, Baertout Heynrickszen, Klaes Borritszen, Willem Wiggertszen van Paenderen, Pieter van Paenderen en Jan Klaeszen. De plaatsen van Pieter Vlasman en van Heynrick Jan Mathijszen werden na hun sneuvelen ingenomen door Symon Korneliszen Spug en Jan Aelbertszen Vy. Jacob van Heussen (st. 1577) was een aantal jaren regent van het H. Geesthuis en vinder van de Cloveniersdoelen. Hij heeft de eed als schepen niet afgelegd (Ampzing, 516). Willem Aeriaensz. Moutmaker was sinds 1563 vroedschap en werd in 1566 schepen. In 1586 en 1587 lid van de Krijgsraad. Zijn zoon was van 1573-1618 secretaris van Haarlem. Adriaan van Berckenrode (1543-1605) was in de periode 1577-1603 17 keer burgemeester van Haarlem. Hij werd in 1566 opgeroepen als één van de rijkste burgers. Zie Dólleman, Berckenrode, 117. Matheus Augustijnsz. Steyn (1539-1605) was in de periode 1579-1605 vijf keer burgemeester. Claes Matheusz. Moutmaker (st. 1602) was van 1563-1566 vinder van de Cloveniersdoelen. Hij vluchtte na de overgave naar Alkmaar, waar hij brouwer en burgemeester werd. Zie Dólleman, Schatter, 29.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
23 102
103
lemsz. Bal , Cornelis Rijckessz. scheepenen der voirs. stede. + 104 Op den selfden dach naedat capiteijn Michiel met Gerrit van der Laen van den Prince comende op Sparendam gecomen was, soe zijn die Spangerden an alle +folio 19 canten want het gevroosen was angecomen ende den schans bestormt ende geweldiger hant gewonnen ende veel geslagen onder welcke Marten Pruijs hopman 105 ende Gerrit Berckhout lieutenant van den hopman van der Laen oeck mede geslagen zijn. Dander sijnt ontcomen over ijs. Doen nu die burgemeesters, capiteijnen ende hopluijden van der stadt Haelmer van verde saghen, dat die Spangerden op Sparendam stormden, zoe hebben die van der stadt twee vaendel burghers ende een vaendel Duijtse knechten die in der stadt lagen, die van Sparendam tot ontzeet ghesonden, maer doen zij een stuck uut der stadt waren, quam die tijdinghe dat Sparendam overvallen was.
[11 December] De 11 dach sijn sij voir de stadt gecomen ende hebben de stadt besichtich omtrent elff uuren smiddachs, ende nae den noene is stadts volck uuijtgetrocken om tegen haer te scarmutsen, maer een deel van de Spangerden op die toorn vant 106 Leprooshuijs leggende hebben seer vreselijck met mosschetten in stadts volck gescooten, dat zij der veel gequeest hebben, ende sij gingen niet mis, ende zoe dat stadts volck weder die keer nae stadt genomen hebben. Daerna hebben die Spangers eendel het Reguliers clooster, dat welcke een booch schoot van der stadt is of wat meer, eendel het Leprosenhuijs, welck gemenijck der siecken huijs wort genoemt, een weijnich naeder die stadt, eendel ock omtrent het huijs ter Cleef ende anders soe wel edelluijden als boerenhuijsen, die na het Noorden staen, ingenomen.
Het beleg Die Spangers met Don Frederico op het huijs te Cleeff ende daer omtrent. Die Walen in het dorp van Overveen, ende die huijsen ende die duijnen. Die Duijtsen in den Hout of Bosch (so men seijt). Die paerden tot het
102 103 104 105
106
Pieter Willemsz. Bal (st. 1595) was R.K. maar werd in 1583 niettemin benoemd tot vroedschap. Cornelis Rijckersz. (st. 1594) was van 1577-1590 zeven maal schepen en één keer burgemeester. Een naamgenoot wordt op p. 131 konijnenverkoper genoemd. Michiel Caulier, kapitein over een vendel Waalse soldaten. Gerrit Pietersz. Berkhout kreeg 12 december 1558 commissie als schout van Haarlem, maar werd door vroedschappen in 1560 ‘zeer negligent en onbekwaam’ geacht, waarom men toen naar een andere schout wilde omzien. Het tegenwoordige tehuis voor bejaarden aan de Schotersingel.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
24 +
dorp Hemstede ende daeromtrent. Die overste van die Spangers gelijck ock van gantsche heijrleijer is geweest des hertochs van Alba soon, Don Frederico. Van 107 die Walen als men meijnde, die heer van Noorcarmes . 108 Van die Hollanders ende oeck Nederlanders, die heer van Boschu die e
+
folio 19v.
t
stadthouder van Hollandt, van den Co . M . gestelt.
[13 December] Den 13 is de graeff van der Marck met twee bende ruijters ende 18 faendelen 109 knechten uut Leijden getrocken ende heeft zijn leger geslagen tot Sassum een dorp zoe genaempt leggende in den Zuijden.
[14 December] Den 14 dach is hij met een dulle moet nae Hillegom getrocken ende voorts nae den 110 Weligen berch , alwaer hem de Spaiensche ruijters met een deel voetknechten ontmoet zijn zoe datter een dapper scermutsing onder haer beijden gevallen es, zoe datter 2 paerden onder den Graeff gescooten sijn. Die Spaingaerts hilden dat overhooft ende den Graven volck souden altesamen gebleven hebben waert datter geen ijs geweest hadden. Op desen dach hebben sommighe ruijters, als aenkundigers ende ontseggers des oorlochs, onder die stadt tredende, met luijder stemme die van der stadt gevraecht, off zij haer wilden opgeven, behouden lijff ende goet. Zij en cregen geen antwoort.
[15 December] e
t
Den 15 dach hebben des Co . M . volck haer scansen gegonnen te macken voir den Cruijspoort, want het heel nevelachtich was ende het hijselde den geheele dach doer. Parentesis. Dese stadt Haerlem was een die kranchste stadt in Hollandt gereckent ende daer en was ock niet meer (so men voer seecker wel wijsten) als 18 last koren ende 3 tonnen pulvers.
[17 December] +
Op den 17 hebben sij haer gescut geordoneert. In der nacht hier en tusschen hebben die burgers de wallen, die niet starick en waren, een weijnich gehoocht ende angevult soe zij best conden ende mochten, meenende dat het geen ander 107
108 109 110
Philippe de Saint Aldegonde, heer van Noircarmes (st. 1574), veldoverste, na de gevangenneming van Bossu stadhouder over Holland en Zeeland. Hij was ingekwartierd op de hofstede van Pieter Lonsgen. Bossu was ingekwartierd op de hofstede van Claes van der Laen. Sassenheim. De Weligenberg was een heuvel ten Noorden van Hillegom.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 20
geschut en was dan sij op Sparendam van stadts volck genomen hadden, twelcke wij sanderen daechs wel anders en waer geworden sijn. Cugelen nomen die Duijtsen ende wij clooten, gescooten van 42, 41, 40, 39 ende mijnder ponden toe ende waren 14 stucken op een rije gestelt thussen St. Janswech ende den Cruijswech int Noerden, ende waren genaempt die vliegen van Namen, ende daer waren cartauwen onder etc. Omtrent desen tijt zijn tot Haerlem eenighe van de oude weet, die in de
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
25 reijs van Diricks Jacobsz. de Vries cum sociis geconsenteert hadden, in bewaerder hant elcx binnen haeren huijse van zeeckere wachters bewaert ende in regaerde gestelt, op haeren costen, tot zeeckeren dagen toe; ende daer en boven is Aerent 111 Janss. van Dordrecht , schout van Haerlem, in presentie van twee scheepenen als Peter Willemsz. Bal, Adriaen van Berckenroode, ten huijse van dese nae gescr. 112 113 114 personen gegaen als Mr. Dirick Ramp , Mr. Jan van Zueren , Mr. Hugo Bol , 115 116 Zijbrandt van Berckenrode , Dirrick Claesz. Wij , Jan Jansz. Verwer den ouden 117 lackenvercooper, Steffen Dirixsz. brouwer , Aerian Petersz. van Hooren, Mr. 118 Cornelis Haegen rector van Haerlem ende heeft van haer eedt begheert ende e
t
handtvestich te doen op den eet die zij den Co . M . gedaen hadden, zoe hebben 119 zij haer verbonden niet uut den huijse te gaen op lijff ende goet te verboren, rerende ende onroerende, tegenwordighe en toecomende, geen daer uuijt gesondert, ende sufficiente borge geconstituert van duijsent gulden daer en boven om alle gebrecken daeraen verhaelt te mogen worden. + Op den 17, als die Spangers hen nu rondt omme de stadt beleegert ende in + goeder ordinancie gestelt hadden, soe hebben eenighe van haer, twelck aen folio 20v. haer spraecke gebooren van Amsterdam scheenen te wesen, an alle poorten in den avont van de stadt gesongen:
111 112 113
114 115
116 117 118
119
Arent Jansz. van Dordrecht was van 1561-1567 schepen en in 1568 burgemeester van Haarlem. In 1571 benoemd tot schout. Mr. Dirck Egbertsz. Ramp (c. 1517-1597), zoon van een Haarlemse burgemeester, was o.a. in 1567 en 1568 burgemeester geweest. Mr. Jan van Zueren (1517-1590 of 1591) was schrijver van vele boeken, drukte zelf ook enige tijd en was in de periode 1549-1590 22 maal schepen en 6 maal burgemeester. Zie Laceulle-Van de Kerk, 29vv en 322vv. Hugo Bolle van Zanen (st. c. 1596) was sinds 1557 vroedschap en had in Haarlem vele functies bekleed. Zybrandt van Berckenrode (1532-1579) was vele jaren regent van het H. Geesthuis, van 1559-1562 vinder van de Cloveniersdoelen, sinds 1559 vroedschap en in 1572 benoemd tot schepen. Zie Dólleman, Berkenrode, 116. Dirick Claesz. Wij (c. 1517 geboren) was drapenier van beroep. Hij behoorde tot de 12 rijke Haarlemmers van 1574. Hij was in 1560, 1567 en 1568 schepen geweest. Steffen Dirixsz. Soutman (st. vóór 1580) was brouwer. Hij was in 1549 en 1550 deken van de Cloveniersdoelen. Hij was in 1559 tot vroedschap benoemd. Mr. Cornelis Duijck (st. 1573) werd Haegen genoemd omdat hij uit Den Haag afkomstig was. Sinds 1559 was hij rector van de Latijnse school. Volgens Schrevelius (382) was hij in 1568 op verdenking van ketterij afgezet. Volgens Stuver werden zij thuis bewaard omdat er al genoeg gevangenen waren.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
26 Christus is opghestanden, Ons is een beut voorhanden Dus willen wij alle vrolick sijn, Haerlem sal ons troost (of vrij eijghen sijn) sijn, kijrieleijs
ende die van Amsterdam het gepopel seijden, zoe wij dit ghehoort hebben, wat sal Haerlem ock lacij wederstaen, het is een neest ende een coeltijn. Wij willent met lange ckocken opsmijten, die zij al lachende op haer zijden of lijff bonden als rapieren om zoe die poorten open te slaen. Men mach wel seggen dat het een clachelijck ding is als die eene gebuere om dander qualick of infortuijn lacht ende verblijden in haer ongeval. Godt beter, het geboert dicwijls so men seijt, dat die eene om des anderen qualick waren lacht ende hem daerin verblijt, dat nochtans zoe niet en behoert tegens God ende alle redenen ende tegens die nature ende Godts gebooden ende met veel meer andere schempeere worden. Men seijt ansiet dat eijndt etc. Op desen dach isser gepubliceert met stadts clocke dat men 3 dagen vasten ende bidden zouden, opdat God ons zouden willen verhooren ende graci geven tegens die benautheijt ende aenstaende perickel, daer wij in waren.
[18 December] +
Op den 18e hebben sij begonnen te scieten op die Cruijspoort borstweringe van + der mueren ende het blockhuijs, soe dat sij ten laesten den binnen Cruijspoort 680 scooten met die vleeugel van de stede vesten brugge onder die voet gescooten hebben, soe dat se het bolwerck van de stat scheijden ende die knechten daerop wesende die vlucht nemende, doer een cleijn gaetcken naeder stadt. Ende sij niet rustende soe scoten zij op St. Janspoort, ende alle die borstweering langes, ende die burgers + dat siende hebben wolsacken, hobbesacken ende ander hout ende balcken daer in die gaeten gestopt, niet vresende eenich gescut, soe dat die dienaer van Jan +folio 21 120 van Vliet burgemeester an zijn lijff doot gescooten worden , maer vielen eeven dapper weder an. Ende die St. Janspoort worde zoe gescooten dat men de 121 gevangenis daer vandaen mosten brengen op stadthuijs . Ende daer worden een dienstmaecht genaempt Claesen Gerritsdochter gescooten met een groote cloot, die aerde voer haer Mr. droech an de wal, al haer clederen met haer hemde van haer billen tot beneden toe sonder eenighe quetsinge an den lijve affgescooten. Ende Jan van Vliet burgemeester heeft haer heerlickheijt met zijn mantel bedeckt ende is soe na huijs toe gegaen ende het was de dienstmaecht van Frans Janss. in den Spiegel, een coomen in de Bagijnestraet.
120 121
Hij (de dienaar van Jan van Vliet) werd terstond in de wal begraven (Stuver). De Janspoort diende als gevangenis. Zie Hallema, 33.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
27 122
Nota. Item ten huijse van Willem Laeckenman in de Baertel Jorisstraet is de scoorten, met alle die steen roockvleijs ende speck onverre gescooten ende die groote cloot vil thusschen vier cleijne kinderen in met alle die steen, vleijs ende speck ende daer en is niemant beschadicht. Item: Hoe past u dat Haerlem, riepen Conijncx volck, wilt ghijt noch niet opgeven. Men sal dij noch al bet comen ende diergelicke onverdrachelijcke schempredenen. Nota. Op dese tijt worder ock een sieck man diewelcke aen die koertze te bedden lach, met een nachtabbert gedeckt zijnde, die tabbert midts doer an stucken gescooten ende die cloot is voorts doer een muijr heene ghevlogen sonder denselven voirs. man in eeniger wijs te beschadige ofte quetzen. 123 Item dat blockhuijs dus bescooten zijnde soe warrender burgers in die voorpoort haer wach hebbende, diewelcke doert schijten daerin bevallen waren ende met groot perickel doer een cleijn gaetken ontquamen, ende alsoe haer lijff salverende.
[19 December] +
Op den 19 hebben zij op die voernoemde plaetzen wederom gescooten zeer vreselicken, maer stadts volck zijn savonts die voirgaende dach met stille wacht +folio 21v. 675 scooten 124 nae tblockhuijs gegaen ende dat beset ende des avonts soe is die Cruijspoort, soe die binnen als der buijtenpoort met balcken, hout, ende aerde toegebolwerckt zoe dat deur die binnen poort maer een enge wech opgehouden is daer men deur nae het blockhuijs gaen mochten een man tenemael. + Op Sinte Thomas avont den eersten storm. Op den 20 dach Decembris welcke + was S. Thomes avont, hebben sij den gantschen dach langs maer ghescooten, 159 scooten bij aventuer omdat het cruijt ende clooten, als men vermoede, nu bijnae verscooten waren. Dan terstont plancken ghemaeckt hebbende, om een brug te leggen, daer zij met gemack, soe zij meenden, over souden in stadt vallen, hebben zij ooc saexckens veerdich gemact om dese sonder schade op haar hoefden te dragen. Voorts hebben zij alle reeschap, welck tot een anval ende den storm noodich, bereijt. Voer de storm. Eer die Spangers anquamen om stormen worder een gebet 125 gesprocken dat capiteijn Steenback dede doen door zijn predicant . Zoe villen zij altesamen neder op die aerde ende baden Godt om
122 123 124 125
Willem Jacobszn. Lakenman (st. 1579). Zie Dólleman, Lakeman, 47. Blokhuis bij de Kruispoort. De burgers die het blokhuis opnieuw bezetten stonden onder de leiding van een burger, genaamd Lange Louw (Stuver). Steenbach en zijn troepen waren Luthers. De naam van zijn predikant was Willem van Lubeck.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
28 graci, dat hijer wilden verlossen van den vreselicken storm die haer aenstanden waren ende haer moet geven om die Spangers ende storm te resisteren want zij den doot voer haer oogen zagen. Ende alsdoen worden een ijgelick op zijn quartier geset ende in ordinancien. Ende omtrent te een uuren na middage sijn sij teghelijck met ghewapender hant, bijsonder die dapperste ende sterste crijsluijden van die Spangerden angelopen, maer ropende victorie, victorie. Het was voorwaer haring (als men seijt) geropen eer sij se in die sack hadden, want Gods uure en was noch niet gecomen dat wij zoe overrompelt zouden worden, overmijts die goede devote haerten die daer in stadt waren. + Dese storm duerden ander half ure lanc, ende die eenoochde cycloopen donderden tot 159 scooten. In welcke storm capiteijn Steenback doen ter tijt met +folio 22 zijn knechten op tblockhuijs wesende hem zeer vromelijck gehadt heeft. Want hij een Spaensche faendrager om hoeck comende ende oeck victoria ropende, heeft het faendel uut die handt gegreepen ende op zijn overlants geseijt: Dat salstu liegen, ende met hetselfde fanedel doersteecken, ropende: wat maechtstu in mijn logement, du bistu hier niet bescheijden, du kaerel. Ende die knechten ende die burgers op het blockhuijs ende an de mueren hebben haer oeck zoe met worpen van steenen ende met scieten geweert, ende zij hadden daerenboven alle manier van gheweer ende lancien ofte corte spietsen bedacht. Daerbeneven hadden sommige hoepen ofte cransen met werct, pick ende smeer bewonden, met welcker 126 zij als brandende croonen, in die ghedaente van die Meda ghemaect, van welcken men in die fabulen leest, die aencomende vijanden, als onverwinners betaemde ghecroont ende eerlijck ontfangen mochten worden. Noch instrumenten van vorcken, drietanden ende spietsen, kuesen met ijseren proppen, die men gemenijlick morgensterren of populcijsen noemt ende met haeckgescut die als clooten regende oft hagelden met een donder te rugge gedreven, ende ter aerden geworpen, ende zoe den veste gevult, ende men sach daer vijff Spaense fanedelen bliven onder die walle ende wel drie hondert, (zoe wij uut die gevangens verstaen hebben) nae Amsterdam, met sleeden gebracht. Uuijt gheseijt die groote maitres die die doot waren gesonden. Ende angaende van die burgers ende soldaten isser boven 50 of 60 mit het groff gheschut of springen van steenen ende met cleijne roers ghebleven als men voor zeecker wilden seggen doen ter tijt. 127 Den eersten burgher die der in den storm alder eerst ghescooten wor-
126 127
Medea is een figuur uit de Griekse mythologie, soms afgebeeld met een bos laurierbladen. Dit gedeelte in de tekst is later bijgeschreven.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
29 den was Maerten Gaerdiaen, dat het bloet om die bij hem stonden aen alle canten uuijt spreijden. + Een Spangiert was daer alleene (die hem nochtans valsehelic aennam een + Brabander te zijn) die mede in den storm hadde gheweest. Dan als hij och bij folio 22v. licht dach na zijn volc sich weder henen dorste geven, was in groten vreese ende anxst ende hielt den wolf (als men gemeentelick seijt) bij den ooren, dat is, en wiste niet wat hij doen soude oft niet. Want hij hadde hem so lange onder die doode lichamen verholen ende verstecken, dat hij niet in duijster sonder perijckel wederom mocht in die schanszen ende achter haer wallen cruijpen. Maar het volck van die stadt voor hem in die weer hadden gheweest, die neder waren gheclommen om die ghescooten ende doode lichamen te plunderen, hebben hem omtrent den avont levendich gevanghen genomen ende den Raedt overghelevert ende is voorts daechs daeran zijn leven an die galghe gheeijndet. Dese selve heeft oock beleden, dat sij met sulcken opset ende voornemen die stadt waren aengetreden, dat so sij die hadden inghecreghen, daer sij nijet aen en twijfelden, sij niemant souden hebben ghespaert, noch vrou, man, noch eenich ouderdom etc., maer Godt, diewelcke een 128 fonteijn es van alle ghenade heeft acht op ons ghehadt . Die burghers ende soldaten niemant uuijt ghesondert, rijck noch arim, jonck of oudt zijn noch al eenen staech doende om die wallen ende vesten te verstercken ende verhoegen, nacht nochte dach ophouwende, God Almachtich loovende ende danckende van zijn groote hulp, bijstandt ende victorie. Die maechden die an die vesten ghingen hebben zoe gewillicken ende sonder vreese gearbeijt, dat ze boven opt wallen ghingen singen psalmen ende andere loffsangen, dat een mensch mochten lusten die daer bij ofte omtrent quam. Ja zoe + stoudt, dat zij oover sagen ende dooer die gaeten ende daer worder deel alsoe gescooten. Met luijder stemmen, als sotheijt, ende daermede haer spoot hilden, +folio 23 singhende op sottelijcke wijse: Die meijskens van Haerlem Zij zijn so mal Sij draghen die eerde al op die wal Dirridom deijne etc.
ende rijepen met luijder stemmen papau, papau etc. Het Coenyncx volck rijepen ghij hooren, hooren ende ghij kelck dijven, wij sullen u noch hangen. Daer was een zeer manlijcke vrou die met recht een manninne genompt
128
De gevangen Spanjaard vertelde, waar de Spaanse troepen gelegerd waren. De executie van hem én een Vlaming kostte £ 4. (Thes. 1572, fol. 123.)
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
30 129
mocht worden, met name Kenu . Want zij met wapenen ende gewer alle daghen ginch achter die straeten ende heeft altoes boven alle ander vrouwen ende mannen een mannelickx haert int lijff ghehadt ende heeft oock zulxs wel gethoont hoewel zij was een vrou op haer daghen. Item als een cappiteijn van die Spangiarden, seer lieflicken ontfangen ende met eenen vierigen croon om zijn hals gheworpen waer, is terugge derwaerts in die gracht daer het water was, gespronghen ende als hij dese barende croon niet van zijn hals trecken noch affschudden, daerbeneven niet over die gracht swemmen conde, doordat hem die flam zijn hals zeer benaude, is te ghelijck van het water ende vuer gesmoort ende al dansende gestorven.
[22 December] Op den 22 dach hebben Conincx volck weder heel starck vergadert in haer schans ende omtrent die ziecken ofte Leprosenhuijs, sulcx dat stadts soudaten die clock alarm hebben doen cloppen omme die soudaten ende burgers aen die muijren te vergaderen. Maer daer en is niet nae ghevolcht.
[23 December] +
Den 23 dach hebben die Spangers wederomme een storm schijne aen te rechten, soe dat donse die clock alarm hebben doen clopen, twelck mede geen voortganc +folio 23v. en heeft ghehadt. Want zij saexckens met eerde ghevult ende op malcanderen geleijt, ende alleijnsckens als mollen meer ende meer voortgheschooven ende wallen ghemaeckt, van dach tot dach, so starker zo meer beschanssende om haer beeter te bevrijen.
[24 December] Nota parentesis. Den 24 is Mr. Adriaen van Assendelft, pensenarius der stadt Haerlem, tot Delft opgehangen ende zijn hooft twee uuren lanch op eenen staeck geset ende het lichaem begraven. Item naemiddach omtrent halff twee uuren zijn die eerste reijse in die Groote kercke begraven op der Geusen manier drie dooden, met sangen ende diergelicke vermaninghe ende onder dies alarm geclopt.
[25 December] Op Kersdach. Den 25 zijnder eenighe paerden met een deel haeckscutten die Zijlpoort uut gevallen, menende een schiltwacht op te neemen, maer omdat het te 129
Kenau Simonsdr. Hasselaer (1526-1588), weduwe van een scheepsbouwer, wiens bedrijf zij voortzette. Zie Kurtz, Kenu. De tekst over Kenau staat op een stukje papier, dat over de oorspronkelijke vrijwel gelijkluidende tekst is heen geplakt.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
licht was hebben sij dat alte haest vernomen en sijn gaen loopen, soodat die van der stadt niet dan een roer, twee storm hoeden, met noch wat ander geweer gecreegen hebben.
[28 December] Alle Kinderen. Den 28 zijn tot Haerlem om die stadt te ontsetten drie vaendel Walen 130 gecomen , over welck commissarius was: Jeronimus Se-
130
De drie vendels Walen telden tezamen 600 militairen (Mendoça, II, 49).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 30
3. Het oorlogsterrein ten noorden van Haarlem. Links onder het Reguliersklooster, rechts het Leprooshuis. Gravure van Herman Muller naar een tekening van Maerten van Heemskerck.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 31
4. Deze kaart is gekopieerd naar een kaart die voor Bossu gemaakt is.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
31 131
132
133
raes ; Capiteijn Michiel, Capiteijn Coussij , Capiteijn Vemijs . 134 Op denselfden dach is Pieter Janss. Raet fabrijckmeester der stadt folio 24 Haerlem opt blockhuijs gescooten ende gestorven.
15 Incarnatie 72 Doen den spaensche leger Voer de stadt Van haerLeM lach VVerdt geschooten pIeter Raet op der kInderen dach
Den laesten Decembris is tvolck van der stat buijten Scalckwijckerpoort uut gevallen ende hebben der drie doersteecken ende wel 22 hantroers gecregen, ende noch buijten die Zijlpoort alwaer sij een corporael van die Waelen gevangen ende in die stadt gebrocht hebben. Den 18.19.20 dagen in Decembris voor den storm ende onder het stormen ghescooten in dese 3 dágen voors. 1514 scooten. Ende int laest dese maent ist rondeel of blockhuijs van dach tot dach ende van nach tot nacht, zoe met balcken verstarect ende opgearbeijtdet. Item worde met langhe ijseren vorcken, ijseren haecken ende voetnaghelen, driespitzighe ijserkens, spitze proppen ende met lange ijseren pinnen, als op deuren ende hoerden in die manier van pansers ghemaeckt, also beschermt, dat het bijna onwinnelijck scheene te zijn, uutgenomen het delven ende ondergraven. Hontslagers. Omtrent dese tijt zijnder 2 hontslagers gheweest ende hebben die honden doot gheslagen omdat wij het broot sonder die honden wel uut die schiemmel mochten eeten. Ock lacij, die ons achterna wel te pas souden ghecomen hebben als hierna blijcken sal, hadden slech een honts boutken ghehadt. + Vant Baghijnhove. Angaende het groote Baghijnhove daer quam een capiteijn + genaempt Jacob Steenback van Lubeck ende was een Duijts cafolio 24v.
131 132 133 134
Jeronimus Seraes (c. 1540-1573), Brabants edelman, stalmeester van de Prins. Gouverneur van Walcheren. Anthoni Coussy of Coussijn. Vemijs stierf 18 augustus 1573. Pieter Jansz. Raet was een aantal jaren regent van het H. Geesthuis en van het Sint Elisabeths Gasthuis. Hoewel hij een bastaard was, werd hij toch in 1572 tot schepen benoemd, maar later in het jaar door Marnix afgezet. Sinds 1570 opperfabriek, te vgl. met directeur Openbare Werken. Stuver noemt hem ‘een getrouw toesiender en fabriekmeester van de stad, ook een liberaal man voor de armen’. Zijn graf is nog steeds in de Grote Kerk. De onderstreepte letters vormen (Romeins) het getal 1572.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
32 piteijn ende luietenant van capiteijn Lazerus Molers. Die lach daerop van 4 ofte 5 dach decembris 1572 tot Julius 73 tot den 13 dach op S. Margreten daghe. Dese Steenback voors. heeft met zijn Duijtsen knechten ende met ghewelt tegens die Walen, Schotten, Engelsen bewaert ende bevrijt. Zij mackten van Steenback voers. een papendienaer ende verrader omdat hij zoe trouwelicken daer voer was om te 135 bewaren. Men preckten daer die confessie van Ausburch ende haer dienste also 136 Marthinus leerden op haer maniere int Hooch Duijts. Also dat haer convent of clooster ende kerck niet ontwijt en is als dander cloosters en kercken. Ende Steenback voors. om dat clooster wel te bewaren ghinc hij daer selven op slapen 137 ende stelden dubbelden wacht an die poorten , om die ander natie voors. uuijt te houden, want zij veel lijsten sochten om daer in te comen ende dat te spolieren ende te plonderen als dander cloosters, maer ten isser niet toegelaten van God. Die Beghintgens hebben alle haeren ornamenten ende kelcken, clocken, kerck 138 behouden behalven dat zij opt stathuijs brachten doert mandament . Zij en hebben die maechden niet gheschandalizeert, also zij in haer huijsen lagen, dat doer Godt versien is. Maer dese Beghintgens dus gesalvert zijnde doer den voors. Steenback heeft haer een grooten penning gecost int generael, want zij haer den cost mosten geven. Een dienstmaerte zeer stout ende vroom wesende heeft die soldaten ghebeden dat zij haer roes souden mogen loosschieten over die vesten na die Spangers, ende anleggende het roer schoot 2 mael achter malcanderen loos ende riep papau, papau, houdt daer, dat is voer u.
[1573] [1 Januari] +
139
Jaersdach. Den eersten Jannuari 1573 stilo communij is het volck van die stadt met witte hembden die Zijlpoort uutgevallen ende hebben die schansen overvallen +folio 25 ende die Spangerden hebben die verloopen. Maer als nu die Spangiers alleijnsckens met een alarmslach zijn macht wat weder bij een creech, sijn sij niet veel uutgherecht hebbende wederom na die stadt ghekeert. Zij brachten gevangens twee Heemskerker lantluijden, met een jonghe die daer moste penijemijren, want zij alsdoen nae die stadt beghonste te delven. Die eerste predicatie binnen Haerlem. Item op desen dach welcke was Jaersdach, is het eerste sermon ofte predicatie van die Geusen in die
135 136 137 138 139
Confessie van Augsburg: De geloofsbelijdenis, die in 1530 door de Evangelischen in Duitsland werd ingediend op de rijksdag te Augsburg. Maarten Luther (1483-1546), de eerste kerkhervormer uit de 16e eeuw. Het Begijnhof was door enkele poorten, die iedere avond dicht gingen, afsluitbaar. Mandament: Zie blz. 11. Jaarstijl, waarbij het nieuwe jaar op 1 januari begon, in tegenstelling tot de Haarlemse stijl, waarbij het jaar op Maria Boodschap (26 maart) begon.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
33 Groote kercke vercondicht, maer sij mosten terstondt daer wederom uut, overmits dat zij zoe dapperlijcken doer die Groote kerck scooten met die eenoochde cijclopen. Daerna zijn sij wederom in die Backenesse kerck getrocken op haer oude plaets 140 ende was calvijnus seckte. Desen dach scheen die Spangers wederom gereedtscap tot een storm te macken want sij stelden veel schanskorven, die een op den anderen, nevens stadts blockhuijs over int velt neer. Op den selven nacht hebben die Walen vant faendel van de Bril den heere van Algonde, commissarius van de Prince van Orangen, een stucke wechs nae die Meer uutgeleijt, ende dander hebben wat gescarmuts tegens die van den Hout die op Scalckwijckerwech op die molen lagen, soe dat die vaendreger van de Bril gequest worden, van een roer dat in stucken spranck.
[2 Januari] Die eerste sleeden. Den 2 sijn daer 12 sleeden met cooren ende met tbroot van Leijden den Schalckwijcker poort ingecomen. + 141 Maria Harinxsd. Den 3 dach thegens den avont worden Maria Harinxs van haer soudaet, twelck een Hoochduijts was, schandelijcken vermoert, waeromme +folio 25v. veel jonge venus dierckens daer zij die moer off genoempt worden om bedroefft ende veel rijcke ghehoude vrouwen om verblijt waren. Den 4 dach, op desen dach worden die voors. soudaet van huijs tot huijs ghesocht zoe lange dat zij hem vonden ende gevanghen gheckregen hebben, diewelcke onlancxs daernae oock ghehangen worden. Den 5e soe sijnder 27 sleeden met cooren ende een faendel soldaten van welcke 142 capiteijn Maudrijs was, den Scalckwijcker poort ingecomen. + Den 6e dach een burger genaempt mijn goede vrindt, Jacob Loevenss., sat op een tijt binnen zijn huijse aen een banck lesende in een boeck ende daer quam +Op derthien dach een groote cloot, door den muer, thuschen zijn benen doer ende smet den banck aen stucken, den man ongequest. Op den 7e dach hebben stadts soudaten buijte Scalckwijcker poort een dapper scarmutzinge gehadt tegens coninxs volck, die welcke ten laesten die vlucht hebben genoemen, waervan veel Duijtsen int Spaeren, dat is het water loopende doer Haerlem, verdroncken zijen. + Item op denselfden worden die schutters wachte vermindert die tot deesen dach + toe nacht ende dach aen malcanderen gewacht hebben, zoedat ze folio 26
140 141 142
Johannes Calvijn (1509-1564), kerkhervormer. (Stuver:) Maria Hendrik van Laren. Mandrijs of Mandares kwam met 180 Waalse en Engelse haakschutten. (Corn. Bartolomeusz.)
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
34 nu om den vierden dach ende nacht ende een dach op haere bedden mochten rusten.
[8 Januari 1573] Den 8 hebben die van der stat den corperael die zij op den laesten Decembris 1572 gevangen hadden, over tblockhuijs aen een spriet gehangen. Desen voorleeden nacht is Gerrit van der Laen capiteijn van Sparendam met een sleede uuijt gereijst nae tnoorder quartier omme te zijn hoe die zaecken daer stonden. Smiddags worden onder andere off gheleesen dat niemandt meer tbroots souden moeten haelen, dan hij voer zijn huijsgesien van doen hadden. Ock mede dat men elck roggen tbroot niet dierder mosten vercoopen dan voor 3 stuivers ende tmingelen soetemelxs een blanck, karremelck ses penning. Omtrent dese daghen sag men te Haerlem die vrouwen ende jonge dochteren boven op het stadhuijs op den solder sitten ende sneeden an stucken alle kercken goeden als vesper cappen, corsoffelen, alften, etc. ende elck capiteijn nam daer zijn gerijve uuijt alsoe dat het geblecken is. Ja zij boerden daer haer cleeren mede ende gingen zoe achter die straeten.
[9 Januari 1573] Den 9 hebben zij ses sleeden met buscruijt ende cooren Scalckwijcker poort ingecregen. Een jonckman die hij onder den Hout gevangen hadden zij hebben hem int leeger gesonden om te bespien ende is savons weder in stadt gecomen. + Het stadts volck hebben weer een wal tegens haer met alle neersticheijt over uut geweest den gantsche nacht door ende zoe wanneer sij alder best mochten, +folio 26v. te weten, als zij ophilden te blixemen ende te donderen ende weder laden mosten, met balcken, masten ende sprieten starck in malcander gevoecht ende met eerde alle dinck weder op macken ende verstercken mochten. Omtrent dese tijt zijn die Spangerden in Beverwijk (dwelc twee mijlen van onse stat leijt) met ruijteren ende knechten gestelt.
[10 Januari 1573] Den 10 snachs soe sijnder wel 2 duijsent soe Engelse, Schotten, Duijtsen ende Walen, menende in stadt te comen, deur die grote mist verduwaelt omtrent ter 143 Weuwen , zoe datter sommige an duijn, dander thuijs ter Cleeff, dander in den Hout gecomen. Maer den meesten hoop is weder nae het leeger te Sassum getrocken, doen zij dochten dat zij verduwaelt waeren ende den stadt niet conden vinden, alsoe wel daer nochtans een fackel uut die toorn gesteecken werden ende een clock gheluijt worden, waerop noch etelicke in stat gecomen sijn. Want doemen hoorden den alarm tot Rustenburch, is een herberge een cleijn quartier buijten die stede an die Oostzijde ende daeromtrent, soe is van den vroetscappe geordineert dat men een clocke luijden soude. 143
Boerderij in het (oude) Schalkwijk.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
35 Den selfden dach heeft men ghehoort als dat die graeff van der Marck met Bartolt Eentsz., met een Vriesch edelman, wech meende gereijst te hebben ende dat zij 144 gevangen waren, in wiens plaets die heer van Batenborch opperste veltheer gemaeckt was. + Op den 10 dach hebben stadtsvolck een Duijtsche gevangen inghebrocht, welck + op die Meer gevangen woorden. gheheel mistich
[11 Januari 1573] +
Op den 11 dach 3 mael heeft men op dien dach alarm gehadt. Den een omtrent den middaghe, den ander tegens 2 uuijren met een beghin van een storm van 7 +folio 27 of 8 vanendelen, voer wan een vaendreger gescooten worden. Op dieselve tijt is een burger, Cornelis Haermensen, op die Merct gaende zijn been af ghescooten, waervan hij oock gestorven is. Zijn moeder hiet Cornelis Theus ende vercoop brandewijn in die Smeestraet. Item van denselfden cloot worden ooc gescooten Dirrick Meijnersen den soen in 145 den Beller , excijsmeester, maer niet doot. Wonder. Een vrouw die &'quam gaen met een bos stroo onder haer arm doer dat stroo ende die heuck van haer hooft zonder die vrouw te quetsen al met denselfden cloot. Op denselfden dach snachs sijn een veertich sleeden soe met cooren ende buijscruijt ingecomen. 146 Item ingecomen een faendel Waelen van welcke was capiteijn Jasper , die op Paesedach anno 1572 met die van Vlissinge an des Prince van Orangen sijde gegaen ende den hartoch van Alba affegevallen was. Item tsavonts noch te halifzevenen wederom een alarm. Den 11 Januarii 73 lieten die van Haerlem een hane uuijt der stadt vlieghen met een brieff an zijn claew, daerin stondt dat ze so lang met vrouwen als hennen hadden te doen gehadt ende dat ze nu tegens mannen als hanen souden vechten ende meer ander spitighe worden.
[12 Januari 1573] Den 12 Januarij isser wederom eenen alarm geweest, omdat Coenincx volck wat aenrechten wilde. Die eenoochde reusen donderden dapperlick tot 150 scooten.
[13 Januari 1573] Den 13 sijnder ingecomen ses sleeden met cooren ende tonnemel. Zij blixemde van van buijten als een donder 283 scooten ende die clock heeft alarm geslagen. Op desen dach woerden Christophel Vader, capiteijn van die Duijtsen, in een loock
144 145 146
Willem van Bronkhorst en Batenburg, heer te Steyn en Batenburg (st. 1573). Bellaert: Huis in de Kruisstraat. Jaspar le Febure. Hij kwam met 160 haakschutten (Corn. Bartholomeusz.).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
of gedolven gadt ant blockhuijs onder die aerde gescooten, alzoe datter een stuck van standts muer op zijn ansicht wil
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
36 ende smeet hem ter needer, maer anders geen noode. Wonder dat hij niet doot en was. + Op desen dach 13 Januarii zijnder twee bij het vier sittende, den eenen een Hochduijts ende dander een burger genaempt hongerich Jobcken, alle man wel +folio 27v. beckent, van Haerlem niemant sijns ghelijck van eeten, met een scoot doot gescooten, die eene zijn hooft verliesende ende dander doert lijff gescooten zijnde. 147 Dit is geschiet an die Zijlbrug thegens het Soetermelck witte brootstraetken soe genaempt in een groot huijs daer het geslacht van Berckenrode in gewont heeft. Op desen dach hebben die stadts soudaten een scaremutzinge tegens die van buijten gedaen doer die Scalwijcker poort, alwaer die van die stadt eenige gevangen cregen ende ingebrocht hebbende. Zoe hebben zij 2 of 3 huijsen in Schalwijck verbrandt aldaer haer schiltwachten hilden. Op desen dach isser een jonge dochter an het blockhuijs haer doeck met een tuijte hairs van haer hooft, sonder haer te quetzen, met een roer affgescooten aen deen zijde.
[14 Januari 1573] Den 14 dach zijn die van der stadt uutgevallen, om mencanderen wat te verneestelen ende hebben van die dwalers vijff gevangen in die stadt gevoert, van diewelcke waren twee broeders van Amsterdam, die int Spaensche legher spijse ende dranck vercopende, als men seijde, haer cost wonnen, gelijc oock die derde. Die ander waren lantsknechten, den een eenen Duijts ende den anderen een Wael. + Nota. Item op desen dach schooten die van buijten een groote ijseren cloot in + 148 tvleijschuijs die gewel vande hal, dat is het Vleijshuijs , so men dat noempt, welcke daer noch op desen dach van huijden inne blijft, tot een memorie steecken. Twe personen met een kogel in een huijs doot ghescooten.
[15 Januari 1573] +
Op desen dach 15 hebben die Spangers eenen storm schijnen aen te rechten. Een + of twee vaendregers van haer volck tegens die stadt aengeloopen, heeft zijn folio 28 fortuncheijt ende stouticheijt willen thonen, ende dese rockeloosicheijt is hem voorwaer bitter opgebrocken. Want het vaendel ende zijn leven, is hij op eenen tijt quijt geworden ende die met hem waren en zijn ooc niet gespaert ende daer worder ooc een van des stadts faendregers gescooten. Ende voorts die Spangers zijende het stadts volck zoe vaerdich ende bereijt aen de muijren, zijn zij wederomme met schanden nae die scansse gewecken ende niet sonder groot verlies van haer volck.
147 148
De tegenwoordige Zoetestraat. De Zijlburg lag over de Oude Gracht en verbond de twee delen van de Zijlstraat. Niet de tegenwoordige Vleeshal, die uit 1603 dateert. De oude Vleeshal stond op de hoek van de Warmoesstraat en de Spekstraat, ongeveer op de hoogte van het tegenwoordige ‘huis met de kogel’.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
37
[17 Januari 1573] 149
Den 16 dach hebben die van der stat 12 opgehangen, die sij als nu als dan gevangen hadden, van welcker elf zijn tegens den avont die hoofden afgehouwen van den hencker ende in een vat ghesteecken ende alzoe in haer schans gheworpen, 150 omdat zij daechs te vooren thooft van Phillips Conninck , met een briefcken daeraen, overgeworpen hadden.
[17 Januari 1573] Den 17 dach hebben die van der stat 65 sleeden met cooren, buijscruijt Op S. Anthonisdagh ingekregen. Item een vaendel knechten van welcke overste was capiteijn Mauricius Scram van Bruijnswijck, 160 haegescutten. Ende oeck mede isser een van diegeen die in de mist op die Meer gevangen was, an het blockhuijs mede poeienierde ende is over in stat comen loopen. Nota. Op desen dach was het laeste meel al in den oven ende het laeste pulver in die fleschen. + Op denselfden dach zijn die soldaten uuijtgeloopen scermutsen ende hebben + 151 folio 28v. thuijs te Rustenburch verbrant buijten die Scalwijcker poort ende wel 30 personen geslagen, alwaer sij veel roers ende rapiers gecregen hebben. Die vaendreger van den Bril heeft den vaendrich deursteecken ende tvaenden in stat gebrocht, met twee trommelen, drie gevangen ende twee paerden. Van die stadtsvolck wasser een deel gequest. Diet gheschiede voer den noene. Op denselfden, snachs hebben die soldaten van de stat het oude blockhuijs of rondel, begeven, om datter soeveel gescooten worden, want zij dat een moorthol 152 noemde te wesen .
[18 Januari 1573] Den 18 dach heeft het volck van de stat die knechten uut Scalckwijck veriaecht ende veel verslagen ende int water plompten als molensteenen, die int overloopen vant Spaeren villen, want den een voir den anderen over wilde weesen. Op desen dach worden met den clock off geleesen dat alle burgers ende soldaten continueilicken met zijne halsgeweer zoude gaen ende dat nie-mant sonder geweer aen de wallen ofte stadts muijren coomen souden op lijff straffe. Parentesis. Christoffel van Schagen is in die stadt Delft gestorven ende begraven alwaer hij zijn eijgen doot gestorven is. Het was een goodtsvruchtijch man van leeven. In God moet zijn zijele rusten, anno 1573.
149
150 151 152
Onder de twaalf terechtgestelde gevangenen waren 3 soetelaars uit Amsterdam en 1 Waal, de overigen waren hoog-Duitsers. Bij de hoofden was een briefje gevoegd inhoudende dat dit de verlate betaling was van de 10e penning + rente. Hen was haar en baard op geuzenmanier geknipt en geschoren. Philips de Coninck uit Dordrecht. Kapitein in het leger van de Prins. Voor Rustenburg werd ingenomen, werd ook een watermolen veroverd (Sterlincx). (Stuver:) Het blokhuis bij de Kruispoort werd opgeblazen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
[19 Januari 1573] Den 19 dach heeft het volck van der stat ter Weeuwen ende oeck mede Op Pontiaen
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
38 Vijffhuijsen verbrant, daer isser wel hondert geslagen. Zij hebben veel roers, harnassen, spietssen, twee trommelen ende twee gevangen ingebracht ende een Engelsman die in de mist voirs. gevangen was. Ende hebben oeck een molen verbrant. + Tegens den avondt is Adriaen van Berckenroede, scheepen van Haerlem, met + zeeckere leege sleeden weder uuijt gereden om meer koorins te haelen ende folio 29 voerts van de stadtswegen bij den Prince van Orangen te trecken tot Delft. Diewelcke tot die Meer van Haerlem toe geconvoiert is gheworden met vijff of ses hondert haecgeschutten, die welcke indt wederkeeren een treffelicke scharmutsinghe tegens haer gedaen hebben, die op die tijt noch in Schalkwijck haer wacht hebben gehouden omme stadts victalie te ontsetten. Soe datter een groot ghetael van Spangerden lagen op die wech indt vluchten doerscooten ende doersteecken, want die niet en konden swemmen zijn meest all gebleven. Men seijden ooc voor seecker dat er wel 200 hondert aen Conincx zijde gebleven zijn, zulcxs dat die van die stadt een schoonen ende costlijcken beuijt inbrochten. Ende daer wasser veel gequest van stadtsvolck als men wel peijsen mach. Achter dien dach en hebben die Spangerts aldaer geen wach mer durven stellen, want het woorder al vermoort.
[20 Januari 1573] +
Den 20 dach zijnder eenighe den Sparwouwer poort ofte Amsterdamscher poort + 153 S. Sebastiaen int Ooste, uut geloopen ende hebben Adriaen van Groeneven gevangen genomen die op een sleede sat. Zij brochten int Spaensche leeger broot ende wijn. Maer och lacij, zijn cousijn meester Aerian Joosten, een priester, een jonck man, werden deursteecken ende zijn cleeren uutgetrocken ende lieten hem zoe leggen. Requiescat in pace. Op denselfden dach sijn drie sleeden met cooren, visch ende cruijt ingecomen.
[21 Januari 1573] +
Den 21 dach is een sleede met cooren ende een boode met brieven in stat gecomen + ende op dees tijt hebben die van der stadt een galeij op stapel gestelt. Het was S. Agnetis folio 29v. den eersten galeij. Op denselfden hebben die van der stat willen ondersoecken, oft sij dat langduerighe belech ende dat grijselicke schieten, welcke twee dinghen haer billicken begonsten te verdrieten, mochten ontslagen werden. Want hebben gestelt met den opganck van den dach van twee kanten den Spangerden aen te vallen, eerst an dije Zijlpoort die in Westen staet ende zoe van buijten nae die Cruijspoort, menende te vernaghelen het ghescut,
153
Adriaen van Groeneven (1526-1573), heette eigenlijk Van Adrichem, maar noemde zich Groeneven naar de hofstede, die hij omstreeks 1565 nabij Santpoort stichtte. Hij was in 1567 en 1568 schepen. Zie Sasse van IJsselt, 113. Hij was in gezelschap van Aeriaen Joosten, pater van de falibegijnen in Alkmaar, die gedood werd en van Frans Hals, die ontsnapte.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
39 waeraff drie of vier van des stats soldaten off gevangen zijn, want zij achter bleven. 154 Ende oock mede zijnder eenige soldaten Sinte Katherine brugge uuijtgevallen op een vlot die zij van balcken ende ander houten gemackt hadden, maer hebben ock niet bedreven want zij den Spangert bereijt vonden in slachoorden. Ende zij hadden op dese vloten off balcken twee bassen geleijt ende als die ofgescooten waren quamen zij in stadt. Daerbeneven als die brughe nauwer was, dan die mochten overscheepen, die haer haesten over te comen, zijnder ock sommige verdroncken. Maer zij en hadden niet veel eers.
[22 Januari 1573] +
Den 22 dach zijnder 13 of 14 sleeden met cooren ingecomen ende ander provanden. Item die ornamenten van S. Johans clooster zijn opt stadthuijs (bij believen van +Op S. Vincent dagh den burgemesteren) gebracht. Die van Leijden ende Delft ende andere steeden hebben op dees tijdt die van Haerlem toegelaeten ende geconsenteert, dat alle haer arme ende povere, miserabile personen zouden bij haer ghesonden worden, diewelcke zij zoe lange tvoors. beleg duren souden, begheerden te onderhouden ende daer zijnder veel uut stadt ghetrocken. Den 23 welck is Emerentiana jonfrou, zijnder 23 sleeden met cooren gecomen ende busencruijt. Isser ock mede een vals alarm ghemack aen beijde zijden, tsavonts omtrent sevenen. Den 21 in een huijs saten er 14 Duijtse personen bij malcanderen aen twee dijssen of taefelen in een camer ende daer worden een groote cloot gescooten onder den hoop an den dijs sittende. Een hellebaerdier worden aen zijn cop gescooten ende een ander soudaet in zijn zijde, sonder ijemant anders meer te beschadigen dat wonder was om sien.
[24 Januari 1573] +
Den 24 dach zijnder 35 sleeden met provanden gecomen. Ende die Spangers hebben twee stucken ghescuts opt oude blockhuijs ghebracht, daer zij die stat mende mede te crencken ende scooten met een scoot 2 soudaten staende op 155 het Creijeneest an die muijre.
+
folio 30
[25 Januari 1573] +
Den 25 zijnder ingecomen drie oft vier en dertich sleeden met cooren, terwenmeel + ende rogghe al offet van den heemel geregent hadden. Pauus bekeerin Op desen dach als Paulus bekeerin, hebben het stadts volck een gevangen Duijts met seeckere briven uuijt stadt ghesonden nae den Hout in den Zuijden
154 155
De Catharijnebrug was de noordelijkste brug in de stad over het Spaarne. Sterkte aan de stadsmuur bij het einde van de Oude Gracht, die daar vroeger Kraaijenhorstergracht heette. Nu Nassaulaan.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
156
leggende, om den graeff van Euxersteijn , diewelcke terstondt antwort wederomme brochten. Welcken voors. boode den Graeff een
156
Otto graaf van Eberstein, hoofd van een regiment Duits voetvolk. De wederwaardigheden van dit regiment van 13 juli 1572-21 augustus 1573 beschreven in Verzeichniss.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
40 vierkanten daelder gegeven heeft, diewelcke die stat tewile die belegedt was, bij menichten doen slaen hadden, welcke daelder hij daervooer gaff den brenger van dese een goude croone.
[26 Januari 1573] Den 26 zijnder 37 of 38 sleeden met cooren ingecomen. Zij hebben nacht ende dach ghedondert met haer eenooghde reusen 310 scooten, opdat zij in stucken an 157 die stede hadden gescooten, niet souden maecken . Haerlem nu haelmeer genomt. Desselven daechs hebben wij verstaen, dat van alle lantschappen ende volcken, tot die welcke die naem van die stadt van Haerlem gecomen was, die stadt als zij duslange, dan met een ghemechlijcke ende fraeijen verandringhe Haelmeer, ghenoemt werde, want ic heb gesien brieven die aldus luudende waeren: De eersame bijsondere N. etc. tot Haelmeer.
[27 Januari 1573] +
Den 27 sijnder 19 sleeden met cooren ende provanden ingecomen. Onder dach + ende nacht hebben zij ghescooten ende geblasen 360 scooten ende oock een folio 30v. valche alarm. Omtrent te een uren naemiddaghe is dat jonckwijf int Hertshooft, genampt Jannecken Gerritsd. ende heeft daer 12 jaer ten huijse ghewont, welcke een wijnherberge is opt Sant ofte Marct binnen die stede Haerlem, als sij ijet, ick weet niet wat, wilde gaen doen, het hooft ellendichlick in stucken ghescooten, waervan sij op staende voet ter eerden is doot gevallen. Item derselfder tijdt worden ock een jonghe dochtercken van 12 jaeren in de Groote kercke nae den noene doer die eenoochde cijclops ooge gescooten. Men heeft oock een ijdel alarm ghehadt op desen dach. Item een jonge gevangen ende in stadt ghebracht ende opgehouden. 158 Op denselfden dach is Pieter Vlasman , capiteijn van der stat, met een hallive cloot voor zijn hooft gescooten ende daechs daeran gestorven ende begraven op den 28 dach.
Incarnatie Huijden is Pieter Vlasman deerlick ghescooten Doert springen van de steenen wesende in den bou Arbeijdende voor de stat, ten heeft hem niet verdrooten Al hoewel hij om desen crijch hadden grooten rou.
157 158
Dus om te verhinderen, dat de bressen in de muren zouden worden hersteld. Pieter Vlasman was in 1562 doctor van de Cluveniersdoelen. Hij was in december 1572 tot vroedschap benoemd. Hij stond als opzichter bij het bolwerken bij zijn schuur met ossen nabij de Kruispoort (Corn. Bartholomeusz.).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
41
Ander 't Was een beminder der consten, elck een ghetrou Tot tgemeen profijt te soucken was hij ghewent Ende tot elck eens dienste, was man off vrou Dacht en twintichsten Lou, heeft hij tleven geent.
[28 Januari 1573] +
Den 28 sijnder een vaendel Engelsen van welcke overste was capiteijn Simmado, + 159 folio 31 een faendel Scotten daer capiteijn was Beauffort , den Prinche van Orangien 160 sijn lijffwacht daer capiteijn off was Marcotijn , de graeff van der Marck sijn wacht 161 162 met capiteijn Vardeur in stat savons laet gecomen . Die burgemeesters ende capiteijnen lieten ter zelfder tijt in Sinte Gangheloff 163 164 kerck (God beeter ende daerna isset in stadt over ons gegaen ) een groote stallagie toe stellen, omme paerden te stellen ende hebben dat voor een stallagij ghehouden tot den leesten uure. Item desen voorleeden nacht zijnder zeeckerlijcke posten met briven van den Prince van Orangien ingecomen, diewelcke terstondt met antwoort van burgemeesters wederomme ghereijst zijen. Omtrent den middach worden metter stadt clocke onder andere gepubliceert dat een ijgelijck des avonts een lantaren ofte een brandent licht schicken soude voor sijn glaesen te setten, op datter die 165 gehele nacht licht op ter straeten zouden zijn . Op desen selven dach isser een seer wonderlijck dinck ghesciet. Van diergeene dit met ooghen ghesien hebben, moet ic het hier verhaelen. Als een jongwijf haer soldaet eeten brocht ende nu een plattel leedich onder haer arm hadde, also dat haer sijde ende den arm die gedaente eens rondtcheijts of rincx maecte, is een cloot van die van buijten ghescooten, door dese rondicheijt als doer een ring + ghevlogen ende dat jonckwijf ende die schotel is ongheschadicht gebleven. Een ander met een medegesel met een berrij wat dragende is het een been gnap af +folio 31v. ghescooten ende die ander is schadeloos daervan gecomen.
[29 Januari 1573] Den 29 op desen dach een valsche alarm aen die Cruijspoort zulcxs dat die clockt gheslagen worden. Daer worden ock met die stat clocke off ge-
159 160 161 162 163 164 165
Jacobus Beauffort, kapitein van een vendel Schotten. Sneuvelde in 1581. Margotijn (st. 1573), Franse kapitein van de lijfwacht van de Prins van Oranje. = d'Ardenne. Hij maakte zich vooral verdienstelijk bij de verschansingen. Deze troepen telden samen 650 man (Corn. Bartholomeusz.). Gangolfskerk bij de Botermarkt, verbrand in 1576. Het tussen haakjes geplaatste later doorgestreept. De Haarlemse straatverlichting kwam pas in de 17de eeuw tot stand.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
42 leesen dat alle vleijshouwers, die met vleijs te vercoopen ommegaen, het ossenvleijs niet duijerder en mosten vercoopen als drie groot tpondt, koijenvleijs tpondt een braspenning ende worden ock doer expresse scrijvenghe van de Prins van Orangen gebooden dat men dese drie aenstaende daghen zouden vasten ende bidden aen God almachtich dat Hij zijne tooren van ons wil weijnden ende ons verlossen van die benautheijt. Die Spangers hebben op dees tijdt haere wachten met paerden beseet in haer scanssen voor die Cruijspoort ende daeromtrent. Men hoorden het ghedruijs in die stadt, twelck die burgemeesters capiteijnen met briven mijnheer van Batenburch te 166 weten doen, opdat hij hem daernae voorts souden reguleren .
[30 Januari 1573] Den 30 dach hebben die van der stadt een scermutsinghe uut die Zijlpoort, int Westen leggende, gedaen, om het ghescut te vernagelen. Maer (daer en was voor haer niet ghebrouwen) kerden haest wederom met verlies van 6 of 7 man ende wel 30 ofte 40 gequest, onder welcke drie capiteijnen ende een vaendrich waren te weten capiteijn Michiel in zijn hant, capiteijn Coussij in zijn live met een spiesse gesteecken, met zijn vaendrich, capiteijn Lambrecht van Wittenberch in zijn borst 167 ghescooten . Want die van buijten al geeret in haer scansen waeren om de stat te bestormen. + Op denselfden dach hebben die van der stat een mijne doen springen also dat zij in die lucht vloogen. Zij hebben toen van quaetheijt ghescooten 321 scooten. +folio 32 Men heeft noch een gallij opgeseet te maecken. Den 2 storm. Den laesten Januarij hebben die van buijten den stat van het Craijeneest tot S. Janspoort, int Noorden leggende, toe wel met 24 vaendels in witte hemden bestormt. Maer doen die van der stat een mijne of hol onder die binnen Cruijspoort, welcke nu een blockhuijs of rondel gemaect was, hadden doen springen, want aldaer wel seven vaentgens van buijten op stonden, soe zijn sij haestelijck al dansende affghetrocken, veel ghequest ende gheslagen sijnde. Zij donderden ende blixemde doer die eenoochde ghesellen van Namen die vliegen genampt worden als voors. is tot 118 scooten. Ende zij hadden oock S. Janspoort in daer zij zeer vreselijc uut scooten, datter niemant dueren en mochte in die strate ende stadtsvolck als duvels aenloopende hebben die mollen of ratten uut haer
166 167
Stuver deelt mee, dat aan Batenburg geschreven werd dat de vijanden met veel paarden in Bennebroek op de Meer de wacht hielden. Wittenberg overleed kort daarop aan zijn verwondingen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
43 168
holleckens ghedreven ende daer uut gheworpen . Die van der stadt zijn onder die S. Janspoort gecroopen ende hebben die doode lichamen gheplondert ende die hoofden afghesneeden ende over het rondel geworpen. Ende een Wael die met sommighe ander medeghesellen sich hadde verstecken onder die poorte, ter tijt toe, dat hij in duster ende sonder weten van die van der stat, mocht schadeloos ontsluijpen, is tegens den avont gevangen genomen ende in die ghevanckenisse om ghepijnicht te worden, geworpen. Die ander hebbent ontloopen ende haer leeven behouden. Een burger die mede plonderden is van die + Spaengiarden ghescooten ende doot blijven leggen. Ende als zij nu dus doende waeren, soe is die stat tot onset gecomen een vaendel Walen van welcke overste +folio 32v. 169 was capiteijn Mournault ende noch een bende ruijters van welcke overste was 170 capiteijn Enckhuijsen . Als zij een anstoot gehadt hadden van een deel Spaensche ruijters die haer mende te keeren, alwaer twee of 3 mannen met die vaendrich van de ruijters die int ijs brack met zijn paert gebleven ende zijn alsoe vechtende in stat gecomen van die Meer off aen die poorte toe. Twee alarm. Die burgemeesteren ende capiteijnen sonden twee booden uuijt met briven an men heer die Prins diewelcke zijn Excellentie souden denuncieeren die groote victorie die God haer gegeven hadden op desen dach, maer overmidts dat die passagie van de Spangers zoe dicht beseedt was, zijn zij wederomme nae stadt ghekeert, met hem brengende gevanghen een Hoochduijts die hennipzaet in zijn hoesen hadden om te eeten. Maer tegens den nacht zijn sij onbeschadicht doer gepassert. Een coorte descriptie om te verstaen wat een mijne, cuijl, hol, onder die eerde. Sij macken een mijne ofte so diepen put als zij mogen, onder die aerde. In desen put aldus hol ghemaect, stellen sij sooveel buscruijts alst haer noodich dunt te zijn, ende dit gedaen hebbende stoppen sij het van allen canten dicht toe, alleenich latende een cleijn laetgat, door welcke het vuer mach met cruijpende ende springende vlam, tot het verholen buscruijt vlieghen. Dit aenghesteken zijnde, wort al datter boven ende omtrent is niet anders in die lucht dan met een eertbevinghe opgheheeven,
168
169 170
Volgens Sterlincx waren de Spaanse troepen al op de zolders en andere plaatsen van de half afgeschoten Janspoort, voor de stads soldaten hen in de gaten hadden. Corn. Bartolomeusz. schatte het aantal doden aan Spaanse zijde op 3 à 400. Volgens Alva waren er bij de aanval 15 doden gevallen en bij het opblazen van de mijn 8 of 10 (Gachard, II, 313). Jean Maregnault. Enckhuijzen was ritmeester over 70 ruiters.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
44 also dattet hiervan moet te bersten ende vernielt worden, al dat het so eenichsiens aenraect.
Copie van die brieven die Don Frederico an zijn vader heeft ghesonden waeraf den boode gevangen is ende int Neederlantsche spracke 171 overgeset : +
Ich schreef u laestent dat die stadt van Haerlem souden wesen in handen van den + Coninck voor Sondaghe: twelck ons souden niet toegelaten en hebben. Ick en folio 33 gave niet die werde van eender boone voor t' deel van deser werelt, ghemerckt dat die affaren ende sacken so verre gecomen zijn, dat die Christenen ende getrouwe van den Coninc vreesen die swaerden ende wapenen van die kettersche ende verraders, niettegenstaende die groote victorien, die sij hier voortijts ende tot noch toe op haerlieden vercregen hebben, mitsgaeders die openbare teekenen van henluijder blootheden. Sijn excellentie heeft tot 2 mael doen besien ende ondersoecken die nederwerpinghe ende affschietinghe der muuren vant ravelijn 172 173 ofte platte rondeel door Rodrigo Peres, dor London ende Artaion , ende vaendrager Begerra, ende zij seijden alle, dat die laechte was van die hoochte een stagie, oft gebout van eenen huijse, ofte luttel minder. Soodat die vijanden seer weijnich plaetse hadden in die sijden, om groot getal ofte menichte van volck te moghen brenghen tot haerder beschut ende bescherminge. Dan datter waren twee straten naest den anderen, tegenover die twee platte bolwercken, uutgaende op die Marct. Ende voorwaer (ter oorsacken van dese verclaringe ende alle tgheenen dat wij ghemerct ende ghesien hebben, vant opclimmen in die storme, ter plaetsen daer men de storm souden ende behoorden te doene): behouden effen ende pleijn. Sulcx, dat men alle middelen hadde, om een ijgelijck te stellen op de bresche oft niederghescooten plaetsen der muijeren, om te vechten handt teghen handt met die van der stat. Noch die onse en mochten niet beschadicht worden van eenijge sijden, door dien, dat sij gheen strijckweer ter sijden en hebben ende dat meer is, so is dat de breete van die beschooten mueren ende wal, van den ravelijn ofte rondeel tot S. Janspoort toe, ten minsten moet wesen twee hondert voetstappen 174 ende alle die gracht vast bevrosen. V.S. aenmerct, of Godt oijt gaf zijn soldaten + alsulcke generale laddere, als dese. Ten eijnde siende alle dese bekende sacken + ende bequaemheden zijn Excellentie determineerde ende besloot folio 33v.
171 172 173 174
Een andere vertaling bij Sterlincx. Sancho de Londono, schreef in 1587 op last van Alva een boek over de militaire discipline. Lorenço de Artajona. Vostre Seignurie.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
45 door advijs van den gheheelen raet, dat snachs daerna volgende, in duijster souden 175 comen die vier vaendelen van Mondragon ende 2 duijsent hackghescutten Walen 176 int quartier van die Spangerden. Item die seven vaendelen van Polweijler , om slachoorde te macken met die Spangiarden, ende die ander vier faendelen van 177 Frunsbergher ende Eversteijn, souden trecken in schanszen om aldaer van achteren die Spaensche ende Walsche haeckgescutten te schieten op die vijanden, met een goeden hoop Spaensche lantsknechten. Ende na dat men alle die natien zeer wel besprocken hadde ende haer die ordinantie, die sij onderhouden souden voorghehouden heeft, zoe heeft hij bevolen, dat sij haer allegader met hembden becleden souden, opdat zij in den dagheraet onversiens die Lutherianen ten bolwerck in ende S. Janspoort ende lanx ter sijden van d'ene poort tot d'andere aenvallen souden, ende zijn Excellentie deijlde de hoofden ter plaetse, daer sij bequaemst waren, sommighe voer ende etlicke achter ende sommighe int midden, opdat aen alle sijden goede orde ende regiment wesen soude. V.S. gelovet, dat die affairen ende dinghen so verseckert ende vrij waren voor ons, als ick tegenwoerdelicken soude mogen uutspijen. Nu comende tot die substantie ende materij van die sacken voorschreven, ons volck begonsten die vijanden te bestormen ter gesetter uren ende zijn ter sijde aengevallen. Ende also ons volck het bolwerck bestormden, stacken die vianden tvuer in een van die mijnen oft verboorghen cuijl onder de aerden, waervan etlicke ghetal van soldaten bleven, sulcx dat door dien middel niet eenen duijvel vorder heeft willen aentreeden. Ende die alder archst ghedaen hebben, ende minst haer devoir oft behoren, zijn gheweest Spangiaerden, twelck een eewige schande is ende ic sterve van rouwe ende haertseer, dat ic seggen moet ende heb reden om te seggen: In der waerheijt met thien welghemoede soldaten, die voorts overghetreden hadden, sonder faute ende twijfel, die stadt hadde ons gheweest. Die Duijvel hael se. + 178 Sij hebben ghescooten Cherren , die als man van eeren vooraen tradt, sonder + dat hem ijemant volchde. Van dengenen die sij meest gedoot ende gewont folio 34 hebben, zijn meestendeel ghebleven int aftrecken in die grachte.
175 176 177
178
Christoforo Mondragon (1504-1596), Spaans veldheer, bekend om zijn hoogstaand karakter. Nicolaus baron van Polweyler en Florimont, kolonel over Duitse troepen. Georg von Frunsberg Freiherr zu Mundelheim (geboren 1533 of 1534), hoofd van een regiment Duits voetvolk. Hij werd in 1577 door zijn eigen troepen gevangengenomen en uitgeleverd aan de Staten-Generaal. Begerra.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
46 179
Don Rodrigo de Toledo bleef allen staen ende diegheene die hem ghevolcht waren ende is wederom ghekeert zeer gequest met een busse in zijn dije ende twee wonden van lancien, deen in sijn aensicht, ende dandere in zijn bille. Rodrigo Peres is oock 180 gequest, ende Tesseda , ende Steven Calijl. V. Seigheurie geloovet dat men noijt so snooden ghespuijs en sach ende hadden wij goede soldaten ghehadt, wij waren teghenwoordelijcken uut den verdriet van den vermaledijden leeger van Haerlem. Onse sonden ende quade verdienste zijn oorsacke van desen ongeval. 181
Uut eenen anderen brief ghescreven voor die storm : Die vijanden hebben ons dese voorleeden daghen ghedaen een dappere schermutsinghe, meijnende ons ghescut te vernagelen. Maer siende onse volck in oorden stellen, zijn vertrocken na die stat al vechtende als keijsers. Item noch uut eenen anderen brieff ghescreven voor die storm. Die vijanden in 182 een fiere oft wrede scarmutzinghe hebben ghescooten Don Francisco de Toledo , capiteijn van der wacht van Duc Dalva, met een periculoose scoot van een busse. In welcke scarmutzinghe vochten die verraders ende schelmen al vertreckende ghelijck duijvels. + Uut een anderen brief gedateert den 29 Januarii. Het schijnt dat zijt achten een + jockspul, ghemerct hebbende, dat sij teghenwoordelicken bereijt staen tot den folio 34v. aldervreeseliecsten storm, daer men oijt van heeft hooren sprecken. Aaenghesien dat sij ons verwachten achter haer borstweeringhe, met vier duijsent soldaten, Duijtzen haeckghescutten van der stat, sonder andere van die voors. stadt, die aen die mueren comen, om te sterven als Romeijnen. Item een cleijn jonckxken genaempt Thiman Jansz. sat bij sijn vader Jans Teusz., in S. Jansstraet op solder en wrochten ende den stoel daer hij opt sat worden onder zijn lijff van een grooten cloot van 40 pont aen stucken gheslagen. Het jonscken nijet beschadicht zijnde dan hij was zeer flaeu ende slach te bedden een of twee daghen van het verschieten want hij en was gheen 12 jaer ouijt.
[1 Februari 1573] +
183
Den eersten Februarii sijn sommige ruijters die Zijlpoort (dat is die Westerpoort + van der stat) uuijt ghetrocken ende gescarmutz en hebben folio 35
179 180 181 182 183
Rodrigo de Toledo, neef van de hertog van Alva, maestro da Campo. Hij overleed aan zijn verwondingen (Alba, III, nr. 1743). Juan de Texeda. Een andere vertaling bij Sterlincx, evenals van de volgende brieffragmenten. Francisco de Toledo: Bedoeld zal zijn Fernando de Toledo, die volgens Alva verwond werd (Alba, III, nr. 1743). Volgens Corn. Bartolomeusz. 20 ruiters.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
47 een Spaensche ruijter met twee Duijtesen gevangen ende sommighe gequest, waerdoer die van buijten een alarm ant blockhuijs ghemact hebben. Die van der stat wederom in stat gecomen ende niet veel schade gheleeden. In dese schermutsinge worder een Wael van zijn peert ghescooten, ende hij zelfs levendich wech gheloopen ende liet het paert leggen. Op desen dach nae den middach zijnder wederomme 26 sleeden uuijtgheloopen omme meer coorens ende provanden te haelen, met den welcken zeeckere haecghescutten een stucke nae die Meer van Haerlem getrocken, alwaer zij weder een Wael gevangen ende in stadt gebracht. Dese heeft beleeden dat sij met een eedt verbonden hadden geweest, als sij die stat inghecreghen hadden, niemant van al dat levent ontfanghen had, souden spaeren ende ghevracht zijnde van waer sij so veel provanden, als haer noodich waer creghen, heeft gheantwoort, van Amsterdam, Uutrecht ende Niemeghen. Cruijt ende clooten vant huijs van Antwerpen. Omtrent dese tijt beschansten die Spangiert an die zeven moelens, ende voerden daer zeeckere veltstucken, omme tSparen te beschieten.
[2 Februari 1573] +
Den 2e heeft die Spaensche ruijters 13 sleeden met cooren ende volck onder + welcke ooc burghers waren, genomen, maer die van Alsmeer hebben haer dat Lichtmisse ontiaecht. + Denselfden dach sijnder omtrent 20 ruijters met omtrent duijsent man + haeckscutten, ende dubbelt solders in Scalckwijck getogen om den brugge, die folio 35v. 184 van de Hout of Boss, so men seijt, ghemaect hadden over Sparen . Maer ten was soe niet als men seijde, ende zijn weder in stat gecomen, eenige huijse gebrant hebbende. Maer na den middache hebben zij weder buijten den Zijlpoort getoogen scermutsende met 20 ruijters maer daer en was voor haer niet ghecocht ende zoe quamen zij wederom in stat.
[3 Februari 1573] Nota. Den 3 is ghebooden in de stat, als dat men een roggetbroot van ses pont om 3 stuivers, een mengelen soete melck een blanck, een pont koije kaes om 9 deuts, een pont booters voor 2 stuivers ende die rinsche wijn niet hooger dan 6 stuivers die kan, mosten vercoopen. Dese graci quam van die Staten wegen, een appel om een halve stuver. Een hinnen eij goe op dese tijt binnen Haerlem een blancke, een pont wittebrots om 2 stuivers. Voorts dat een igelijck zijn brantemmers ende ladders mitsgaeders alle ghereschapt toten brant nodich zijnde vaerdich, geredt, ende voer de hant setten sal.
184
De brug lag volgens Stuver nabij de Gravensloot onder Heemstede.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
48 185
Der zelfder tijt hebben die burgemeesters capiteijnen zeeckere brieven van die Prince ontfangen waerop zij terstond antwoorden wederomme zonden. Op desen nacht hebben die Spangers veel vieren ende branden gemackt rondom die stadt, maer men konden niet weeten wat zij daermede voor hadden. Item op denselfden hebben die ruijters van der stadt een scermutzinghe gehadt tegens die Spangers maer niet bedreven an beijde sijden.
[4 Februari 1573] +
Den 4e hebben die Spangiers eenen loosen alarm gemact, welcke die van der stat, als altoes, een oorsaeck heeft gegeven ende benaecht om haer ghewer haestich +folio 36 an te grijpen; maer daer en is niet na ghevolcht. Die van der stadt hebben weder een van haer heijmelicke camers aengestecken ende die daeromtrent waren, weder omhooch laten springen, waermede vernielt zijn, als met een eertbevinge, die delvers ende Spangers. Die dit heerlicke stuc wercx, zoet zijt nomen, heeft eerst ghevonden ende wert oock toeghescreven een Hoochduijts, die al eertijts in die sijlverbergen allerleij metael hadde gegraven ende was geheten Georgen die vuijrwercker. Denselfden dach sijnder 40 ruijteren op scermutsinge getogen den Scalwijckerpoort uuijt met drie of vier sleeden, op deene 2 bassen leggende met teerhoepen ende hebben Vijfhuijsen an brant gesteecken, een ghewont met een paert in stadt brengende van des stats soldaten. Na middach zijnder weder een deel ruijters denselven weech uuijtgetoogen meenende datter provande sleeden comen souden om die veijlich in stat te brenghen, maer daer en is niet bedreven. Op ten selven dach die stats metselaer genaempt Cornelis Gerritsz. met Michiel 186 Provesoers sijn knecht, onder die muer van Sinte Margriete doot gevallen, dat haer ingewant onder die muer bleef leggen, daer sij haer sellefs zeer in versuijmden, doerdat sij die muer int bicken niet en stutten.
[5 Februari 1573] Den 5 dach heeft een Spangiaert die wal ende sterckte ende oock den wacht willende besichtighen, ende daer uut zijn volck betoghen een thonnighe eens seer groten stouticheijts, loon ghecregen zijns rockeloosheijts, folio 36v. want als hij met zijn gantsche lijf bijna met een loop boven ghecomen was, heeft hij het heijrleger niet lang met zijn ogen beschout. Dan ter-
185
186
De inhoud van de brieven was volgens Corn. Bartolomeusz. dat een aantal proviandsleden genomen waren, waarbij ettelijke Haarlemmers in het kamp van de vijand waren terechtgekomen. Nabij de stadswal ten Oosten van de tegenwoordige Nassaulaan.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
49 stont van stadthaecgescutten doorscoothen zijnde, is doot ter aerden gevallen. Item hebben die van der stadt weder een eertbevinghe in den lucht ghemackt. Sommighe van die delvers ende Spangierden zijn wederom in die lucht ghevlogen, maer (och laci) alte swaer zijnde van doochde, zijn sij wederom nederwaerts gesoncken, ende in een donckeren cuijl plat ende doot gevallen. Item op denselfden dach zijnder 8 sleeden met cooren ende provanden savons in stadt gecomen tsavonts te 8 uuijren.
[6 Februari 1573] Den 6 dach hebben die burgers den reste van de St. Janspoort in stadt gewonnen met cracht, opdat sij ten lasten deur schieten gebrocken wesende, niet in de vest vallen ende soude. Op denselfden dach een loosen alarm gemackt. Een schoelkint genampt Wigger Aresz. Verbeck, een joncksen van seven jaer, smorgens ten 8 uuren met zijn medegheselle na schole souden gaen, is van een cloot doot ghescooten ende zijn medegeselle gheen hinder lijdende. Dit is gheschiet bij Hendrick van Wamelen burgemeesters huijse ter zijde aff. Item een vrouwe wat doende, is het inghewant uut het lijf ende voorts doot gescoten.
[7 Februari 1573] Den 7 dach hebben die van buijten twee alarm gemaeckt. Den 7e die ruijters van Haerlem, uut wesende om haer provandt sleden waer te nemen, cregen een sle van die Spanierts. 187 Die leeste sleeden van cooren. Op denselfden dach sijnder 136 sleeden met cooren ingecomen. + Item op dese tijt isser een sleede gevangen, die van Amsterdam met 2 vrouwen, + die provande int leger brachten, met al het goet ende den voerman is mede in folio 37 188 stede ghebrocht . Deselven daechs is ock een cleijn kint, onder veel ander kinder sittende doot gescooten, sonder dat die anderen eenich leedt gheschiede.
[8 Februari 1573] Den 8 dach als die klock alarm sloech, zijnder zeer veel delvers vernielt, ende in een grooten cuijl, doer het heijmelijcke angestecken van bussencruijt van die van Haerlem diet anstacken. r
189
Den 9 dach heeft mons Rosenij , een Fransoeijs capiteijn, hopman 187 188 189
Hier stond eerst 105 sleden, welk aantal ook hs. 4 noemt. Corn. Bartholomeusz. spreekt van 128 sleden. Zij bespiedden de proviandering door sleden en waarschuwden dan Spaanse ruiters. Door hun toedoen waren sleden drie dagen te laat gekomen (Corn. Bartholomeusz.). Achilles de Darive, heer van Rosigny (st. 1573).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
50 Ripperda, gouvernoer van Haerlem ghestraft van zijnder negligentie, seggende dat hij beeter toesigt behoerden te hebben omme een ijghelick een goet moet ende een goet voorganger te wesen, twelck een igelick zoewel soudat als burger te beter 190 souden doen anvallen . Desgelijck strafte hij ock die burgemeesters seggende als boven.
[10 Februari 1573] Den 10 dach hebben die van der stat weder een duijlvels hol doen springhen alwaer datter veel ghebleven zijn. Men sagen armen, bienen, stocken, barden, in den lucht vligen als snee, maer zij villen weder in haer oude plaetse. Die burgemeesters ende capiteijnen, hopluijden sijnde dat die mollen niet op en hilden van delven ende graven in ende onder stadts nieuwe gemaeckte wal ofte bolwercken, ende zij laghen zoe na dat die soudaten van buijten ende binnen malcander het gheweer benamen, zoe hebben zij met advijs van alle die capiteijnen ende hopluijden deser stadt geordinert eenen nieuwen binnenwal, in forme van een halve maen, zeer dick, hooch ende bredt van tacken ende andere rijs ende materien + te zamen ghebracht waeraen een igelijck zoewel soudaten, burgers, vrouwen, + maechden, kinderen, mosten arbeijden, ter tijt toe dezelve volmackt zouden folio 37v. wesen. Die voors. wal worden beghonnen van S. Margrieten kerck off tot St. Jans 191 convent toe, zulcx dat er over die xxx huijsen ofghebracken zijen . Op denselfden hebben die van der stadt Haerlemmerlije verbrant ende een pionier in de molen 192 vant veer na Amsterdam sittende, gevangen, ende zijn rock met cruijcen over die wal gehangen.
[11 Februari 1573] Den 11 isser een uuijt het Duijtsche leeger, twelck int Bosch lach, met loosen briven an de stat ende an Steenback houdende, seggende dat hij van den Coninck van Sweeden gesonnen was. Wat hij is ende wat hij in sien heeft ghehadt, is de ghemene 193 man onthoudich, behalven dat hij ghehouden wort voor eenen Sinon ende eenen loosen Grieck, zoe worden hij vast geset in die gevanghenis. Voert zijn die van Haelmeer met vier of vijff schuijten die Soemerwech uut om hoij getoogen, ende een boer gevangen ingebrocht, dragende op sijn lijff het levreij van den Coninck, een root cruijs.
190 191 192 193
Volgens hem zorgde Ripperda niet voldoende voor de reparatie en versterking van de stad en zouden de bosmakers slecht voor het geschut zorgen (Stuver). Later werd een schadevergoedingsregeling voor de afgebroken huizen getroffen, zodat in tien jaren alle schade vergoed was. Penningsveer. Sinon was de Griek, die zich door de Trojanen liet gevangen nemen om hen over te halen het houten paard in hun stad op te nemen. Hoewel men in de Zweed geen bedrog kon vinden, werd hij op 27 mei gehangen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
51
[12 Februari 1573] 194
Den eersten schuijt. Den 12 isser een scuijt van Leijden die Fuijck ingecomen met victalie. Zij donderden van buijten doer haer pijpen die dom dom gingen 114 scooten. Den 13 dach een post met brieven ingecomen. Omdat het ijs al heel uut het water was, met schepen beghonnen te varen, zoe datter zchoone victalie inquam van als. Den 14 dach sijnder 40 soldaten met 60 last rogge, tarruwe, bonen ende ander victalie ingecomen. + Den 15 dach isser een Aelsmer schuijt met turif gecomen, ende een tubben vol + levende snueck. folio 38 Den 16 dach een tochtschuijt met wat broot ende vijs ingecomen. Den 17 dach sijnder vijff hondert soldaten in stat gecomen, onder welcke 300 195 dubbel solders, van welcke capiteijn was Christoffel Grunter . Op desen selfden dach zijnder drie alarmen geweest, want die van buijten deden springen uut haer hollen an stadts wallen ende zij waren starrick in haer schanssen 31 faendelen om te stormen. Maer het en ginck niet wel an haer zijde. Haddet wel gheluck sij souden aengevallen hebben, want zij wouden haer waert thuijs. In stat gecomen 28 schuijten met provanden.
[18 Februari 1573] Den 18 dach is die eerste galije, lanck weesende 84 voet, met haer volck nae die Haelmeer getoogen ende daer is schoone victalie ingecomen. Het avijs op dese galeij voors. was aldus ludende ende het is stadts avijs
Op denselfden dach hebben die van Leijden den stat te hulp gesonden met 2 metalen stucken, clooten scietende van drie pont off daeromtrent, want die van der stat geen gescut hadden, ijseren noch metael. Die van buijten met haer eenoochde ghesellen hebben een van stadts gotelingen an stucken gescooten. Tis wel geraeckt nae zij met een ooghe zijen.
[19 Februari 1573] +
Den 19 dach zoe sijnder noch thien gootelingen van ijser gecomen, soe grooten als cleijnen, met cruijt ende victalie.
194 195
De Fuik is een sloot in het verlengde van de Zomervaart, uitkomende in de Haarlemmermeer. Christoffel Gunther, kapitein van goedgeharnaste Duitse dubbelsoldeniers. Hij is nog in 1584 bezig betaling voor zijn diensten te verkrijgen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 38v.
52 Op denselfden heeft het volck van der stadt wederom een mijne doen springen ende met armen, beenen in den lucht, daerop zij van buijten zeer donderden van quaetheijt. En voorts sijn sij met haer galeijen van Amsterdam bij het Penningsveer gecomen om daer een gat te maecken, om op die Meer mogen comen. Ende die galeije van der stat isser nae geseijlt ende heeft haer vaendaen gejaecht.
[20 Februari 1573] Den 20 dach daer is een Wael, diewelck eer gevangen was buijten stat en vrijgelaten, buijten Scalwijckerpoort wech nae het Duijtsche leeger in den Hout of Boss geloopen.
[21 Februari 1573] Den 21 zijn die van Amsterdam met haer galeijen ende sceepen weder bij tVeer gecomen om te delven, maer die van der stat dat verneemende, sijnder met een geleij ende een deel plempscuijtgens ende met een deel paerden ende voetvolck die Sparwouwer ofte Amsterdamsche poort uutghetrocken ende hebben een 196 damlooper met vollick genomen. Een deel deursteecken, ende die reste is bij de Fuuijck opgehangen, van welcke zij groote beuijten gecregen hebben. Van stadts volck isser niemant gebleven so men seijden, dan twee paerden gescooten, het een doot, ende het ander gequest in gecomen. Nota. Op dese tijt isser alle dinck van visch, vleijsch, booter, kaes, broot goetcoop gheweest, dat wij na wel besoert hebben, als off die stat niet beleegert hadt gheweest, zoe dat men van God den Heer anders niet begeren mocht, al hoewel men in Jannuarijo voirleden halff rogge, halff garst ende halff haver gegeten heeft ende moutenkoecken, maer ten duerden niet lanc.
[22 Februari 1573] +
Den 22 Februarii. Op desen dach worder een soldaet, staende in die kelder van + Sint Janspoort, op zijn schiltwacht, zijn cop van zijn buijck afghescooten, alsoft Petrus stoel folio 39 met een swaert afghehouden hadden geweest, ja dattet sijn hempt niet eens geraect hadden. Diverse personen van burgeren ende soudaten hebbent gesijen. Zij donderden van buijten met haer trompetten 69 scooten.
[23 Februari 1573] Den 23 isser weder scoone victalie gecomen, ende een burger staende op die muijren worden zijn cop afgescooten.
196
De damloper werd gebruikt om het gat te dempen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
Den 24 is die 2 galeij, hondert voet lanck wesende, nae die Fuuijck gevoert. Het + 197 Mathijs apostel avijs was Pro lege, rege, et grege .
197
Voor de wet, de koning en de kudde: De drie hoofdthema's van de manifesten van de Prins van Oranje in 1568. Deze deviezen waren ook geschreven in de vendels van de legermacht, waarmee hij in 1568 een inval in ons land deed. Zie Van Gelder, Reactie, 17 en Bor I, 255.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
53 Den 25 hebben die van der stat twee metalen stucken van Dordrecht, het eene omtrent lanck 14 ofte 15 voet, schietende cloten van omtrent 12 of 13 pont, het 198 ander 7 of 8 voet schietende cugels of clooten 44 of daeromtrent pontden ende daer zijn veel sceepen met victalie gecomen binnen Haelmeer.
[26 Februari 1573] e
Den 26 smorgens vrooch is die groote galeij voir die ander sceepen geroijt en op die Meer comende, is sij oncingelt van neegen Albaensche sceepen, meenende dattet vrienden waren, en genomen. Die capiteijn Gerrit de Jonge, een jonck onversaecht man, met die bevelhebbers in een plempscuijt gevallen ende wechgereijst. Maer die schipper genaempt Peter den Boer met meer anderen, haer vromelicken weerende, sijn doersteecken ende ghescooten ende daer blefer veel 199 in den loop . De cleijne galeij achter anvolgende dit verneemende, soe heeft die + capiteijn Jacob Tomesz. een vroom, bedreven man sijn volck vermaent, dat zij prijs + ende eere begaen souden, waert dat sij den galije weder conden crijgen. Aldus folio 39v. dan zijn volck vermaent hébbende, hebben sij haer cloeckelicken terweer gestelt ende den galeij niet allen wedergecreegen, maer noch een scip daertoe genomen. Ende waert dat die brant int cruijt van de cleijne galeije niet gecomen hadden, zij souden bij aventuer die ander acht sceepen oeck gecreegen hebben, want zij nauwelicks een scoot dorstten scieten. Soe datter zeer veel gebleven zijn, ende vier mannen, onder welcke een edelman genoempt Ramenschot van Loeven, die cortelijck daerna van den quetsure gestorven is ende eerlijc begraven, ende twee vrouwen gevangen genomen in stat gebrocht zijn op het stadthuijs. Noch brochten sij veel gewonden van stats volck zoe doot als levendich ende daer was groote ghescreijt van vrouwen, die haer mannen ende kinderen verlooren hadden.
[27 Februari 1573] Den 27 hebben die galijen an malckanderen geweest. Die van buijten namen de vlucht, zoedat die van der stat weder het gat, dat sij gedolven ende gemaect hadden 200 ant Veer op die Meer of an die cant, weder gestopt hebben . Op denselfden dach sijnder veel sceepen met scuijten victalie in de Fuijcke aengecomen. Op den laesten Februarii hebben die van der stadt smorgens omtrent thuschen 7 ende 8 uuren een duijlvels hol of mijne doen springen, zoedat
198 199 200
In het tweede gewicht der kogels heeft Verwer zich kennelijk vergist. De kapitein, gewond zijnde, vluchtte met zijn luitenant en ettelijke kwartiermeesters, busschutters en offitieluiden. Het meeste volk op de boot werd gedood (Corn. Bartholomeusz.). Het gat was reeds 4 voeten diep en 30 voeten breed.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
54 zij omhooch in den lucht vloogen. Zij daelden needer als molenstenen, die niet en mogen hangen in den lucht. + Onbegrepen den dach stonst een cuijpers huijsvrouwe in haer huijs in die + Cruijsstraet met besloten doeren, als die bevresden menschen, met een jonge folio 40 dochter mij wel beckent, en koutede aen een bierton. Ende daer quam een groote cloot doer die deure ghevlogen thuschen haer beijden doer ende bleeff in de selfste tonne leggen. Zijet hoe wonderlicken, dat God in sijn wercken is, als den prophet seijt, daer dese vrouwen aen stonden, zonder enich van hen beijden ghequest te zijne ofte geracht, anders dan dat die joncxste dochter een stucken van den poste ofte cossijn des deurs op haer hooft viel, sonder gequest te zijne.
[1 Maart 1573] Den eersten Martii 1573 isser snachs een vrouw, den welck die soldaten wat lastich gevallen waren om gelt te hebben, in haer bedde doot gevonden. Het was die moeder van Cornelis Willemss. alias Pottagij, achter den Hout of Boss wonende als het vrede was. Schoone victalie ingecomen. Op desen dach wort Ewout Noutz. ghescooten met een musquet in sijn rugghe, gaende ant Kraijennest met sommige burgers, ende een deel dagen daernae gestorven.
[2 Maart 1573] Den 2 hebben zij ghescooten van buijten met haer eenoochde cijclopen 76 scooten. Nae die middach te 3 uren is een ghemen sclachoerde op die Maerct gehouden doer een Wael, die an een van die boomen an die visbancken gebonden stont. Hij zouden doorscooten worden hebben doer oorsacke, dat hij een vroupersoon met cracht dooer den boom met een schut inghehaelt hadden. Vliet, Kies, Stuver, burgemeesters verbaeden hem.
[3 Maart 1573] +
Den 3 Martii is het gescut in stat toegemaeckt om te scieten. Want die van buijten een groote hoochte, den cate genampt, op het oude blockhuijs of rondel gemaeckt +folio 40v. hadden om vandaer in stat te scieten, meenende alle die strijckwerijng langes te scieten, datter niemant op die wal soude mogen gaen. Zoe scooten die van binnen dat werck aan stucken. Op denselfden tijt sijnder twee scuijten met victalie ende cruijt in Haelmeer 201 gecomen. Die schepenen ende galijen van Haelmeer hebben bij den Overtoem tot prijs ghehaelt drie paerden ende 12 koeijen ende dat in stat ghebracht.
201
De Overtoom was een overhaalplaats voor schepen tussen de Heiligewegsloot en de Kostverlorenwetering, die op de Haarlemmermeer uitkwam.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
[4 Maart 1573] De 4e hebben die van buijten een alarm gemaect, maer een ijdel geval. Op desen nacht scooten des stadts volck dapper op die catte of rondel van die van buijten.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
55
[5 Maart 1573] Den 5e een ijseren goeteling op S. Janspoort an stucken gescooten van die van buijten ende die meester van deselfde ghescuth zeer gequest. 202 Een vroucken gaende op St. Nicolaes brugge worden dootgescooten met een mosquet, achter in haer hoeft.
[6 Maart 1573] Den 6e is die cleijne jachtgaleij nae die Meer met sijn volck gevaren. Daer worder mede een in sijn cop gescooten, die voer het groff ghescut stondt, om die decken te maecken ende te slechte die aerde die bijgedragen worden op S. Janspoort. Op desen dach hebben zij alle die autaren die voeten in die Groote kerck of St. Bavoss afgeworpen ende gebrocken. Ende seijden die wortelen bennen uuijtgheroijt, die bomen en sullen niet mer wassen. + Den 7e hebben die eenoochde ghesellen van buijten gescooten 199 scooten, naedat die stat van de St. Janspoort haer gescut op haer cat of rondel een weijnich +folio 41 gerampeneert hadden. Vrij excijs. Op desen dach is die burgeren ende inwonders vrij excijs van alle ding gegeven, ende ghepubliceert van den Prins van Orangien wegen.
[8 Maart 1573] 203
Den 8 zijnder in stat gecomen 2 vaendel Engelsen ende drie faendel Fransoisen , maer corts daernae weder uuijtgetrocken, want daer volckx genoch om het broot uut die schimmel te eeten, waren. Die spraeck ginck, datter over die vier duijsent soldaten in waren, alst wel gebleecken heeft. Derselfder tijt quamen stadts galeijen uuijt die Meer tSparen in zeijlen ende hebben tegens tvolck in den Hout of Boss dapperlijcken gescooten ende schutgevaert ghehouden, alwaer een brugge lach, daer zij niet voorbij en mochten. Maer stadtsgaleijen sijnde, dat haer geen assisentie en quam, zij menden op het Boijs te vallen in den Zuijden, zoe uuter stede als te scheepe, daer en is niet afghevallen aen beijde zijde. Op desen dach beghonsten zij wederom te precken in die Groote kerck Calvijnus leringe.
[9 Maart 1573] Den 9 sijn die ruijters weder te sceepe gegaen, capiteijn Enchuijsen, om na die 204 Cage te vaeren, die niet lang in stadt hadden geweest . 205 Voort op dien dach die eerste mael die Holpoort , die in den Zuijden stat, geopent ende een brugge van sprieten ende noortse delen daer mede gelecht, also die 202 203 204 205
De Nicolaasbrug lag over het Spaarne, bij de Koralensteeg. Samen 500 man haakschutten. Het was de bedoeling dat zij een uitval naar Den Hout zouden doen (Corn. Bartholomeusz.). Corn. Bartholomeusz. laat hen pas 13 maart vertrekken. Houtpoort.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
brugge int beghinssel des belegs afgebrocken was. Daernae uutgetogen met omtrent 80 haeckscutten op het Bosch, maer niet bedreven.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
56 Die trompeten gescooten van buijten, door een mont geblasen 153 scooten.
[10 Maart 1573] +
Den 10 Martii 33 mael gescooten van buijten. + Den 11 snachs daeran te elven op schermutsinge getogen met ses ruijters folio 41v. ende omtrent 60 haeckgescutten toten Zijl poort uut int Westen, gedaen tot op die van buijten haer schans toe ende die schiltwacht ontliep doer die sloeten overt velt. Wederom comende an die Zijlpoort bleef een paert van den hopman Ripperda doot, int hooft gescooten. Ende voerts tegen die ander vijf peerden met etlijcke haeckscutten nae het Busch toe, daer zij mede een alarm maecten, maer niet bedreven. + Den 12 schoone victalie in Haelmeer gecomen. Alsdoen oock eenen allarm + gehadt. Gregorius Den 13 hebben die van buijten ende van binnen niet aengherecht. Zij hebben geblasen met haer gheselschap van Namen tot 16 mael.
[14 Maart 1573] Den 14 voert omtrent te halff elven hebben die van der stat wederom een werick laeten springen ant rondel, waervan ettelijcken om den hals quamen ende een levendich Spangert int hol cregen, die sij een sijt sattijnen wambis ende zijn hoesen 206 uuttogen ende coorts daerna zijn eeijgen doot gestorven . Zij cregen scooen buijdt van hem ende sanderdachs buijten het bolwerck overgheworpen in die Spaense schans. Op denselfden snachs isser een Wael uuijt het Bosch overgecomen in stat ende is gevangen nae die Prince tot Delft gevoert. Des naevolgende dagen isser veel victalie ingecomen, want het wel van noode was. + Die Spangers hingen daernae voer die oghen van de burgers ende soldaten een + bij zijn beenen op, twellick hem wel meder pijn gheweest heeft in recompensij, folio 42 als men wel dencken mach. Op desen dach zijnder 3 burgers gescooten met een grof gescut; een genaempt Claes Banninck in zijn buck, die terstont doot bleeff, die ander zijn schoer bijna af, den derden zijn been met een stuck van zijn bijl of buijck benaest off, mede levende. Vorts was dieselfde cloot gecomen doer een holten locht of gat an het lange metalen 207 stuck staende op het bolwerck van die Maddaleenen ende schampten van boven nae beneden onder het stuck. Item koeijen, paerden ende geroeff goet in stat ghebracht van die scheepen op Haelmeer van omtrent halfwegen Amsterdam.
[15 Maart 1573] 206 207
De Spanjaard overleed in Het Gulden Vlies en werd daarna opgehangen (Stuver). Magdalenaklooster lag bij de Magdalenastraat, in bet uiterste noordwesten van de stad.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Den 15 ghescooten van buijten 18 scooten.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
57
[16 Maart 1573] 208
209
Aldernaest het clooster van S. Ursel achter S. Catherine in het Soetemelck Wijtebrootstraetken is dit ghesciet. Nota. Wonder doer een cloot. Den 16 dach worden de stoepen (dat is den banck, die voer die doere staet, daer men op sijt) 210 van joncker Jan van Schooten S.G. , an stucken gescooten, op welcken sat joncker 211 Jacob zijn zoen, diewelcken sat recht op den stoepen zijn beenen recht uuijtstreckende. Also sittende worden hem an zijn slincker ben die naegel van zijn groote toen afgescooten, ende noch 3 toonen wat gerampenert ende een gat in + sien sceen ende een stuck steens van die stoepen in zijn wange vant springen. Voorts daernae van denselfden cloot van 40 pont worde die schrijver van capiteijn +folio 42v. Cristoffel Vader doot gescooten in zijn luchter zijde in den buck. Zoe wilde een 212 jonge dochterken van 11 of 12 jaer, die dochter van joncker Dirick Verdoes , die oock staende op een ladder in die Cruijsstraet zijn been afgescooten worden, Annecken Verdoes genampt, vil in die schrijver voors. in zijn zijde met haer hooft, dat alle dat bloet ende ingewant om haer haels was, al voor doot. Doer Godts genaede en wast niet gequest, doet op haer selven quam. Ende dieselfde schrijver voirs. hadden te voren gesprocken, al dansende, springende als die jonge gesellen doen voer die jonge dochteren om haer te behaegen, ‘op die straet daer vlicht een cloot ende daer salder noch een comen, daer sullen wij alle tesamen mede nae den hemel vliegen.’ Noch denselfden cloot voirs. vloch achter (in denselfden stoepen) een jonge dochter genaempt Marij Eversdochter, ende smet al haer cleeren van haer luchter sijde tot haer hemde toe, zonder zeer gequest dan een buul op haer bijl of daeromtrent ende was wat verheet ende gheswollen van den cloot. Bovenal noch den selfden cloot heeft zijn aerde ghethont aen dese jonge dochter: Jonckfrou Marij 213 van Schooten , een jonge dochter van 18 of 19 jaer. Zij sat recht op den stoepen an die slincker arm, als ghij in huijs gaet, zoe vloech den cloot doer haer buck terzijden af tot haer knien of beenen gequest ende vorts noch denselfden cloot vloch doer die stoepen, daer zij op sat ende bleef een voet daerachter leggen, zonder meer voerts te loopen, dat wonder om scriven is, etc.
208 209 210 211 212 213
Ursulakloosters in de Ursulastraat. Resten van dit klooster zijn nog aanwezig in het Remonstrantse hofje aldaar. Sint Catherinaklooster lag aan de Nieuwe Groenmarkt, tegenover de Elleboogsteeg. Jhr. Jan van Schoten, heer van Half-Zanen (c. 1501-1569). Jhr. Jacob van Schoten (c. 1560-1616). Jhr. Dirk van der Does (st. 1573) woonde buiten Haarlem als kastelein op het Huis ter Cleef. Zijn dochter Anna huwde met Hendrik de Vos, raad van de Prins van Oranje. Jkvr. Marie van Schooten (c. 1555-1573).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
58
[17 Maar 1573] +
Den 17 des middachs hebben die van buijten stats mijne of cuijl ende ghedelven gaeten ingenomen, diewelcke zij met eenen damp of smoock overvallen hebben, +Geertruijt also dat die stats volck die mijne weder cregen. + Den 18 ghescooten 111 scooten. + Op desen dach voert die joffrou Marij vors. van Schooten die eerghisteren folio 43 ghescooten werden is op gisteren gestorven ende heeft haer sacramenten nae die moeder ofte Romcher kercke binnen haer huijse ontfanghen doer een priest, 214 Hero etc. genaempt, vicarius deser stat, haer zeer vromelick houdende totter doet toe. Is op huijden nae den middach met drie vliegende vaendels, ende alle die capiteijnen van Haerlem met die deutsche capiteijnen die lanxt geweest hadden ende den gantsen Raet van der stat ende veel schutters, zeer solemneelicken nae crijs of geuse gewijs tot St. Jans int convent begraven.
[19 Maart 1573] Den 19 hebben die van buijten een mijne aen het rondel of blockhuijs doen springen, waeroff die clock alarm geslagen heeft ende daer sijnder 5 of 6 met springen ende scieten gebleven van statsvolck ende stadts volck schoten dapperlic uut stadt met roers. Den xx dach daer worden een koegel over die stadt gevlogen uut het leger van die Spangers tot in een veltschuijtken liggende met peun gelaen in die Nije vaert of 215 Somerwech , daer een man in stont. Die cloft is daer door gevallen, dat se in den gront viel.
[20 Maart 1573] Den 20 hebben die van der stat een mijne doen springen, maer ten dede niet veel quaets, maer snachs meende sij den cat an brant te steecken, ende ten heeft niet geluckt. Paesavont. Den 21 hebben die van der stat alle die clocken int clockhuijs gheluijt van 10 tot 11 uren toe, die wij in een lang niet ghehoort hadden. Die sententie ende menijghe was, dat sije van boven neer zouden worpen ende het huijs an brant 216 steecken, tijs ten besten gecomen. Mr. Claes orgelist heeft oock op die oorgelen gespelt. Op desen dach isser weederom een mijne doen springen. Zij vlogen dapper in den lucht. + Paesdach. Den 22 isser seer veel coorens in stat gecomen met ander victalie, + van als ghenoch. Op denselfden dach nae middaghe te 3 uuren een folio 43v. scermutsinghe gheholden tegen dat volck van buijten, die int Bosch laghen, soe datter 2 of 3 doot ghescooten ende veel gequest ingecomen zijn ende daer zijn 2 burgers gequest, dander doot, over die statmuer 214 215 216
Hero = Hieronimus Verlenius (1511-c. 1589), vicaris-generaal van de bisschop van Haarlem. De Zomervaart is gegraven in 1514. Mr. Claes Aelbertsz. van Wieringen, organist van 1533-1575. Zie de Klerk, p. 35.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
59 leggende uut den Hout of van dien van het Bosch doot gescooten, ende een alarm an het blockhuijs gemaeckt. Op denselfden stonden die van buijten achter die Leprosen, achter die Reguliers, tot Overveen ende int Bosch den gheelen dach in slachoorden tot savonts toe, maer daer en is niet nae ghevolcht.
[23 Maart 1573] 217
Den 23 beghonnen die stas speelders wederom te speelen nae oude maniere. 218 Jacob Augustinsen heeft een Duijts met een morgenstaer of stock doot geslagen, daer hij om ruijmen mosten ende daer was groot rommoer.
[24 Maart 1573] Den 24 is het Leproshuijs buijten Haerlem een stuck verbrandt, deur haer eijghen vier, so men meent, off datter cruijt an brant geraect is. 219 Op denselfden dach heeft Mauricius Brant genaempt twee van des hertochs volck bij den Overtoom, niet verre van Amsterdam, gevangen ende in stat gebracht, alwaer sij gepijnicht zijn ende terstont hoer leeven an een galge geeijnt.
[25 Maart 1573] +
tBosch ingenomen. Den 25 welck was Maria Booschap voir den middach, heeft het statsvolck een scarmutseling tegen die vant Bosch gehadt, zoe datter 2 of 3 +Maria Boodschap doot ende 3 of 4 gequest ingebrocht sijn, maer zij en hebben niet bedreven, want twas om te besien ende om te beschitigen, hoe starck zij waren. + Voert nae middaechs omtrent drie uuren weder toten Zijlpoort met 2 of 3 hondert + Engelsen, Walsche ende Schotsche haeckescutten uutgetogen. Doen sij een folio 44 weijnich uutgeweest hadden, ende die int Bosch waren nae die zijde gekert hadden, daer se meest al heen toghen, soe sijnder ses of 7 hondert van die stats dubbelt solders totten Waeterpoort bij die Langebrugge, die sint het beleg met aerde toegeworpen geweest hadden, uutgetogen an die zijde nae het Bosch lopende. Soe die van die Zijlpoort quamen aengedrongen met capiteijn Ardenne, die den voersten was ende oock gescooten worden metten eersten. Die van den Hout namen den vlucht ende wijck tot 14 vaendelen Hoochdeutschen knechten ende 12 faendelen Walche, die daer int Bosch bescanst waren. Ende ock mede die Haerlemse jacht, ende een deel roijschuijten totten brugge int Spaeren nae het Bosch, mede comende al schietende, zoe namen die van het Bosch geweldelick die vlucht, nae achter int Bosch daer zij haer achternae weder in slachoorden stelden, etc. Men seijden ende hebben van die Duijtsen 217 218 219
De stad had vier schalmeispelers in dienst, die regelmatig op de trappen van het stadhuis en elders muziek maakten. Jacob Augustijnsz. Steyn? Deze naam komt later voor als monsteraar voor de Prins. Mauricius Brant was bevelhebber over een aantal schepen der Geuzen. Volgens Corn. Bartholomeusz. werden de gevangenen alleen voor onderzoek binnen Haarlem gebracht en daarna teruggezonden.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
60 naederhant verstaen, datter 4 of 5 hondert is ghebleven. Die van der stat hebben afgeslagen ende haer faendelen afgenomen, tot acht toe. Den eersten het faendel van Ebersteins ende 4 faendelen Frondtberse ende drie faendelen Walche gheslagen ende 23 Hoochduijtsen gevangen ende een deel vrouwen. Het volck van der stat metten eersten in den Bosch comende stacken terstondt meest alle die huijsen, hutten ende tenten an brant. Zij hebben acht van den voors. vaendelen int stat ghebracht, slepende achter straeten, met 2 of 3 bassen, die die + jacht uut haer schans nam met 2 cleijne metale veltstuckens. Vorts brochten sij veel + beuts in van coijen, paerden, calvren, voelen omtrent 40 of 50, veel harnasch, folio 44v. spiessen, stormhueden, gavelijnen, rapieren, hellebaerden ende andere met alderleij costelijcke cleeren van hopluijden, faendregers ende van mannen ende vrouwen, met veel cleijnogije, juwelen ende gelt, voert tromelen, ketelen, korven met broodt ende met meer andere dinghen, die te lang waren om schrijven. Ten is niet te warderen, hebben ons die Duijtsen naderhant, als het accort gemaeckt was ende in stat quamen, wat schaede, dat se deden int bernen, want poerder, crancken, mannen, vrouwen, kinderen, paerden, coeijen, beesten, die uut den smockt niet comen en conden, zijn verbrant. Daer zijn van onse soldaten al reedelijck veel gebleven. Men consten het numer niet weeten, het worden verswegen, 220 onder welcke een burger genaempt Jan Hugen, lutenant van Jacob Pellicaen , capiteijn van der stat. Ten laesten. Die Spaensche ruter met een deel haeckescutten, siende desen brant, quamen uut alle oorden, als van Heemste, van Overveen ende elders, ende namen dat Bosch ter sijden wederom in. Ende stats volck trocken al vechtende ende welbelaeden sijnde, wederom in stat ende die poorten toe. Noch brochten statsvolck mede een rijck vrijer of jong gheselle van Mechelen, in die mist op het ijs gevangen worden, met den handen te samen ende sijn voeten hadden geslooten geseeten tot deeser tijt, zijn cleeren meest genomen, ende water en broot halft sat ghespijst. Zijn lanck sitten was, omdat hij gerantsoent was op vier hondert daeler; als die hadden ghebracht, zouden hij uut gegaen hebben. Nu worden hij dus van statsvolck verloost ende heeft het leeven behouden.
[26 Maart 1573] +
Den 26 Maert hebben die van der stat smorgens 10 of 11 faendels, zoe op die tijt als anders gecreegen, op die vesten gesteecken, ende laeten vliegen tot victoria +folio 45 ende rijepen: papaw, papaw. Den 27 is Dirick Janss. Braesseman, lieutenant van capiteijn Lancelot van
220
Jacob Bartelmeesz. Pellicaen, kapitein der schutterij, neemt deel aan de onderhandelingen met de Spanjaarden en overlijdt in gevangenschap.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
61 Bredenrode, met een mosquet an die Cruijspoort op het halve maen gescooten.
[28 Maart 1573] 221
Den 28 die princenschepen van oorloge zijn aen geel sijde halfweghen na Osterp gevaeren. Die meer verlooren 29 maart. Op desen dach zijn die Albanische, soe men die noemde, die van Amsterdam quamen, met 38 sceepen ende acht galeijen, doer 222 den Hoogen dijck (die passagij na Amsterdam) gedolven sijnde, op die Haelmeer gecomen, ende die stats sceepen zijn nae de Caege gheseijlt, ende hebben die stat ende Meer verlaeten. Ende op denselfden dach is die galeij, die de Staten hadde doen maecken, die men den Hollantschen thuijn off graeff Lodewijck noemden, nae die Meer voer den noene geseijlt, met capiteijn Mournault genaemt, in wiens plaetse die lieutenant, genaempt Sobar Bombargen, capiteijn gemaeckt is. Met de statsclock offgeleesen, dat alle die schippers geordineert nae die galeij souden gaen op lijffstraffen.
[30 Maart 1573] De 30e hebben die Albanisse sceepen een schans an de Fuuijcke beghonnen te maecken, om met haer sceepen daer veijlich te mogen leggen. + Den 31 Maert hebben die van buijten doen springen ende hebben daerop gedondert bom bom tot 19 scooten tsavonts te drie uren, maer ten dede statsbolwerck of volck geen quaet.
[1 April 1573] Den eersten April snachs hebben die van der stadt een scuijt met cruijt over het velt gecregen smorgens te vier uuren. Den 2 aprilis een jonck kint op die Maerct worden op zijn moeders arm van een musquet int oor doot ghescooten. 223 Den 2en hebben die Walen ende Engelschen Sint Jans clooster , twelck dat tot noch toe onbeschadigt was, gepijlgeert, gedestrueert, aen stucken geslagen ende die kerck beroeft, waerom dat al wat moeijte thusschen die Duijtsche knechten ende die voors. soudaten vijel, want die Duijtschen dat roven der kercken nijet garen sagen, als hierbij blijck. Want die voors. Engelzen ende Walen clomen met ladders op die muijren van den grote hoff, dat men Beginhoff noempt, om aldaer mede haer personaige te speelen als boven. Meer die Duijtsche knechten die onder tvaendel van Jacob Steenback op den voors. groten hoff laeggen, hebben datselffde nijet willen gedoghen, want zij stonden al gereet met haer geweer om voors. Beghinoff te defendeeren ende beschermen. Ende die voors. Engel221 222 223
Osdorp, waar 20 à 25 huizen verbrand werden. De Spaarndammerdijk bij Huis ter Hart onder Halfweg. Het gedeelte over de Janskerk en het Begijnhof komt twee maal in de tekst voor, waarvan één keer op een inlegvel. Laatstgenoemde versie is het uitvoerigst en is opgenomen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 45v.
62 schen ende Walen dat zijende zijn vertrocken ende den voors. groten hoff is onbeschadicht gebleven.
[3 April 1573] Den 3 derselfder tijt beghonen te schanssen ende te delven in Sperwoe int tPenixsveer, om met die scheepen in die Meer te comen. Op den Fuuijck zeer starrick, daer zij groff geschut hadden, ook op Jan 223a Putanenhuijs geschanst, ock mede schansten zij tegen haer brug van den Holt 224 over het Spaeren, an alle canten van der stat .
[4 April 1573] +
Den 4 April hebben die van der stat elff gevangen buijten Schalckwijcker poort opgehangen, smorgens thuschen vijffen ende sessen, die zij nu als dan gevangen +folio 46 hadden gecregen ende een jonge schoone vrou verdroncken opt Stathuijs ende 225 was van Dornick . Den 5 dach hebben zij gheblasen met haer muerbreckers op dat trondel tot 3 scooten. Den 6 zijnder twee boden snachs te 3 uuren in stat den Zijlpoort, ende den anderen 226 Scalkwijckerpoort ingecomen . Op denselfden hebben die van buijten een mijne laeten springen, maer ten dede geen hinder off scaede an stats zijde. Den 7 op desen dach worpen die van buijten twee wijtte brooden over die wallen, met veel schamperie worden daerbij, dewelcke zij die soldaten van die stat toeworpen ende riepen, te weeten, dat zij nu eenens haer lust van goet tbroot te eeten koelen zouden. Ten zoude niet lange aenlijden oft zij souden al opgehangen worden. Mer die statssoldaten dat luttel achten, hebben haer tzelffde broot wederom toegeworpen, zeggende: wij en hebben u broot (ghij canaeges) noch niet van doen. Op denselfden hebben die van buijten ende die van binnen, opdat zij niet verschimmelen achter haer schanssen ende zij in stat, een schermutsinge buijten Schalwijckerpoort ghehouden. Niet bedreven.
[8 April 1573] +
Den 8 April hebben die van der stat een mijne aen gesteecken ende doen springen, + want zij boven die stat putten gingen. Maer niet sonders uutgerecht. folio 46v. e
Den 9 zijn die sceepen smorgens te 9 uuren, met grooter menichte uut die Cage in den Zuijden leggende, in die Meer van Haelmeer gecomen, over die hondert seijlen. Stats volck meenende, dat zij wonder uuijtrechten souden hebben, zoe 223a 224 225 226
Halverwege Penningsveer. Het doel der nieuwe verschansingen was om de stad rondom ontoegankelijk te maken en daardoor proviandering tegen te gaan. Zij was op 25 maart in de Hout gevangen genomen en werd verdronken in een ‘wijnpijp’ (Stuver). Een van de boden was de kapitein van de galei op de Kaag, Herman Jansz. (Stuver).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
hebben die van binnen der stat noch 15 sceepen met volck toegemaeckt ende omtrent 11 ende 12 uren zijn zij nae den
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 62
5. Toen de noordwal van Haarlem onverdedigbaar dreigde te worden, heeft de stad een nieuwe binnenwal gebouwd tegenover het bedreigde gedeelte. Deze gravure is tijdens het beleg te Leiden gedrukt.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 63
6. Enkele der verdedigings- en aanvalswerktuigen binnen en buiten de stad. Links enkele kijkhuisjes, die de Spanjaarden voor de wal hebben opgericht om binnen de stad te kunnen kijken en schieten. Ook werd een scheepje met een kijkhuisje in de gracht gebruikt. Midden boven een vlot, een kleine galei en een ‘molenschuit’. Onderaan een staketsel om het beklimmen van de wal te bemoeilijken en haken om de vijand af te houden.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
63 Hout geseijlt, menende den brugge, die die van buijten over het Spaeren gemaect hadden, an stucken te zeijlen. Maer doen zij onder het Bosch quamen, is het stijl geworden, ende bleven in den brugge steecken; zoe zij niet bedrieven en mochten, sprongen zij uut het schip ende villen int water, ende daer bleefer zeer weinich, want zij sagen, dat zij den strop om den hals hadden. Zoe ten laesten quamen zij drupende in stat. Op denselfden is tvolck nae het Bosch int uuijtseijlen van de sceepen gegan doer het Waterpoortken om te scermutsen tegen haer, maer sijnde, dat die sceepen niet bedreven, zijn zij oock weder ingecomen. Ende die van buijten hebben ant bolwerck alarm gemaeckt omtrent een uren nae den noene. Op desen dach hielen die princenscheepen tegens die Albanisse sceepen schutgevaert op die meer van Haelmeer ende omtrent den avont noch een schermutsinge op die Somerwech buijten die Scalckwijkerpoort gheholden, zoedat die van die Fuuijck een schans daernae thussen haer en ons maeckten, al binnen Rustenburch.
[10 April 1573] +
Den 10 April zijnder vier booden Scalkwijckerpoort snachs uutgeloopen nae die + Princen sceepen. folio 47 + Een wonder werrick ende groot mirackel door God gedaen. Op desen dach wert Claes Cop zijn wijff genaempt Cornelis Jansdr. Coldermans tot haer susters +Nota 227 an die Crocht over tHeijlich Geesthuijs , opt solder gegaen siende nae een scoot, die in die gevel ende die middelschoorten doerghinck tot in die aftercamer in die schoorstien thusschen haer vollick nederviel. Doen zij nu ofgaen soude, staende een vaem of anderhalf van die gevel op die solder, soe werder een van die grootste clooten, comende doer die gevel, vloch haer tusschen haer beenen van achteren boven haer knien doer, alsoe dat haer hempt ende wollen hempt met haer koers van achteren ende van voren, alsamen an stucken waeren, dat ock een stuck van haer hempt op die solder lach, ende was ofter een hout doergevlogen was. Ic heb personen ghekent ende mijn goede vrienden, dient gesien hebben; haer beenen waren nauwelick eens gequest van binnen, het vel een lutsxken geraeckt wesende, soe dat se daechs daernae wel over thuijs gaen conden. Maer haer arm was een groote sten opghesprongen, dat die wat gequest was, ende voorts dieselfde cloot ghinckt noch daernae doer die solder ende achtergevel ende worden ghevonden over drie of vier erven of huijsen daerafter.
[11 April 1573] +
Den 11e is des stats volck op den Hout gevallen, meenende dat het sceepvolck bij + Hemstede, alwaer zij laegen en scooten, opwerpen souden ende folio 47v.
227
H. Geesthuis was een tehuis voor wezen en ouden van dagen, op de plaats van het tegenwoordige Hofje van Oorschot.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
64 hebben schuttgevaert ghehouden tegens die van buijten, alwaer twee capiteijnen van stats volck ghescooten worden. Soe namen stats vollick die vlucht, an alle canten gescooten zijnde, capiteijn Steenback van Lubeck in sijn lenden van zijn volck, capiteijn Christoffel Vader van zijn eijghen vollick in sien been, maer geen van beijden dootelix. Voerts wasser een soldaet gescooten, dat hij half doot neederviel int velt of acker, dese werden daernae, doen stats volck wech liepen, deerlick deursteecken, gheholden ende gemoort ende geplondert ende naeckt gemaeckt. Op denselfden dach zijn die van buijten (meenende datter geen volck ant bolwerck geweest hadden), op comen loopen ende tegens die andere, die in de scans waren, victoria eer zijn haen coninck was, ropende, die stat is ons, val an, val an, hier, hier. Maer die soldaten, die den wacht hadden, op hoer hoede (als die catten nae die muijsen) wesende, hebben die met twee faendrichs om hals geholpen ende souden die vaendelen gecregen hebben, hadden den grooten hoop niet aengecomen. Terstont waeren zij met 3 faendelen an het rondeel of blockhuijs. Alarm. Op dese tijt hebben die van buijten, coninxs volck, alle wateringe thuschen tSparen ende die Fuuijck bebruge, desgelijckxs van de Fuuijck tot Reguliers, opdat het leeger ende soldaten rondt om die stat tot malcanderen onbeschadicht mochten loopen. Soe dat die stat op dees tijt rontomme beseet was, datter zonder groot perijckel niet een uuijt die stat en mochte comen.
[12 April 1573] Den 12 voert woijt een stijven Noortoosten wint met stadighe stoff regen, dach ende nacht duerende. + Den 13 een stadighen regen. Daer was vrede an beijde zijden. Den 14e sijnder drie booden snachs den Zijlpoort int Zuijden staende, middel +folio 48 deurt tleeger onbeschadich in stat gecomen. Den 15e smorgens omtrent 3 uuren worden alle die burgers opghecloopt, omme met haer gheweer opte Merck te comen, meenende eenen tocht ofte uuijtvall te doen tegens die van buijten. Ten lasten, om datter posten in quamen, ist after ghebleven, datter niet af en ghewil. Voert nae middach die vierde galeije, die men dan Prins noempt, ofgeloopen te water mit daerin sijnde die capiteijnen ende lutenanten van der stat, met pijp en trom ende twee vliegende faendels der schutterijen. Dit plechten die kinderen te 228 doen, maer tijs nu ad maiorem etc. gecomen etc. Lanck sijnde over stevens hondert twintich voeten. Die kiel 108 voet maer en was noijt uut stadt want wij waren beslooten. Voert noch een schip leggende met peun oft stein voer die Lange brugghe, van die van
228
De uitdrukking is: ‘ad maiorem gloriam Dei’ - Tot meerdere eer Gods.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
65 buijten met groff gescut in den gront ghescooten, van uut den Holst of uut haer schans over haer brugge, op die Schalwijcker wech of van die Fuuijck, daer sij nu tot alle drie plaetsen groff gheschut hadden leggen, ende met het versten wel gemackelick in die stat doer die huijsen en schepen consten schieten.
[16 April 1573] Den 16e den voorleeden nacht zijnder weederomme zeeckere posten totte Zijlpoort uuijt met briven an den Prinche geloopen. + Den 17e zijnder weder die posten uutgeloopen den Zijlpoort uuijt nae Delft ende + nae des Prince van Orangen leger. folio 48v. Den 18 is Jeronimus Seraes (die een weijnich tevooren, eer die Haelmeer gheslooten worden, om seeckere affairen an den Prins van Orangien getrocken), r
r
229
r
230
r
231
snachs met Mons Rosignij, Mons Bourdet , Mons Dothijn , Mons Maijligaen , ende met andere tot 13 of 14 personen toe dije Zijlpoort ingecomen, buscruijt in leeren saxckens an haer haelsen dragende, ende hadden veel sackens achtergelaten, roers, rapieren ende quamen doert water loopen. Als die slooten te wijt waren, zoe liepen zij daer slechs dooer en sagen niet aen. Waechhals. Op denselfden dach isser een booden met een pols of verreiager op den middach uuijt stat na den prinche sceepen geloopen, mits doer die vianden, ende ist ontkomen, twelck meer een Roemeijns dan een Hollanders daet was, die swaer van naturen zijen, want daer niemant an en woude. Zij sagen den doot tegens haer oogen, nijettegenstaende ist ontcomen ende zouden hebben xxx croonen, als hij in stat quam. Fecit.
[19 April 1573] Den 19e hebben die prinche sceepen een deel soldaten 2000 an lant geset om den schans van den Fuuijck te wijnnen. Maer tvolck van der stat niet gereet sijnde, zijn sij weer sceep gegaen. Ende nae den middaghe een weijnich tegen die van buijten gescarmuts, daer zij gheen eer en haelden, ende ontiaechden haer 2 scuijten en 2 gotelinghen ende een deel gevangen. Ende leijden die schuijten an haer schans 232 opt Spijckerboor , ende die 2 gotelingen in haer schans tot roeden, om haer mede te geesselen. Den 19 dach snachs is stadts volck den Scalckwijckerpoort ende Sperwouwerpoort uut gevallen, met wijte hemden ende den schans tot Rustenburch ingenomen, ende veel geslagen ende vier personen gevangen ingebracht, onder welcke een edelman van Sertogenbosch was.
229
230 231 232
Bourdet was een waals kapitein, die reeds bij Bergen tegen de Spanjaarden had gevochten en toen was vrijgelaten op erewoord, dat hij niet meer aan de strijd tegen de Spaanse troepen zou deelnemen. Hij pleegde aan het einde van het beleg zelfmoord. Alexandre de Haultain, gouverneur van Vlissingen. Adolphus Maliaen, edelman, na het beleg gezocht door de Spanjaarden. Spijckerboor is de naam van een knik in de Zomerweg.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
66 +
Item smorgens thussen 7 en 8 uren zijn die Spangers uuijt de Fuuijcke gecomen, met een galije die Fuuijcker vaert in ende een deel te landt meenende den schans +folio 49 tot Rustenborch voors. weder te winnen. Maer des stats volck hadden een scip een weinich daer vandaen gesoncken ende waert zoe niet geweest, certeijn off zij souden den scans weder genomen of den galije met schanden moeten laeten hebben. Ende daer wert ooc met een metalen veltstucken uuter stadt door haer galeij gescoten ende sij wecken van die schans veel volicx latende. Op denselfden snachs zijnder weder vier booden die Zijlpoort uuijt geloopen na des Prinche leger. Dees boden die over ende weder overquamen waeren Aelewijn 233 de Jager , Pouwels Kevieren, jonge Neel Kevirenszen.
[21 April 1573] 234
Voerts op den 21e dach voert Huijch die verwer dapper gegeesselt ende gebannen uut Kermerlandt ende Rijnlandt, maer noch in bewaerderdenisse ghehouden, totdat die Spangers van der stat zijn, omdat hij geseijt hadden (twelck loogen was), dat Steenback ende die 2 burgemeesters al haer perdoen hadden, of hebben zouden, daerom Pieter Kies als 3e burgemeester zijn slotelen voer haer voeten geworpen 235 souden hebben, ende noch tegens die schutters gesecht, dat Gerrit Borst ende 236 Matius burgemeester wederom in stat souden comen spijt ijmant. Ende wenschten mede, dat een roggen tbroot van ses pont 20 stuvers soude gelden, opdat het haest soude mogen geschieden. Op dese tijt een burger Gerrit Janss. genampt mede gecomdemneert, een weeck lanck te water ende broot sat, om sommighe worden, die hij tegen den Raet achter rugghe ghesprocken hadden, daervan ghij genaede begeerde, ende bekende sijn schult. + Den 21 smorgens thussen 5 ende 6 uren ghinck die clock alarm. Tschien dat die + van buijten an die Cruijspoort wat wilden anrechten, alsoe zij hem in ordine folio 49v. stelden. Maer die soldaten van binnen zoe dapper ende welghemoet aen de mijne gheredt staende, zijn zij wederomme ghetrocken sonder ijt an beijde sijden uuijtgerecht.
[22 April 1573] Den 22 sijnder weder booden na tleeger gegaen met brieven van burgemeesters ende capiteijnen.
233
234 235 236
Aelewijn de Jager, dienaar van Lancelot van Brederode, was in 1569 door de baljuw van Kennemerland gearresteerd, maar had weten te vluchten in gezelschap van o.a. Arent Dirksz. de Gorter en Mr. Tating (Loket 7. 11. 6). Huijch Cornelisz. de blauwverwer of Huijch Schortenlaecken had ook nog de bijnaam Verloren tijd. Gerrit Cornelisz. Velserman (c. 1530-1573); was in 1565 en 1566 schepen. Mr. Philips van der Mathe bekleedde in de jaren 1563-1575 regelmatig de functies van schepen en burgemeester.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
67 Item op desen dach smorgens voer sessen drie gehangen, die op Rustenburch 237 gevangen waeren, op den Soemerwech . Den 23 snachs zijnder wederom booden Scalwijckerpoort ende den Zijlpoort uuijtgegaen. Een post ingecomen, die bracht bescheijt, hoe die Prins van Orangien benast soud verraden geweest hebben in een dorp genaempt Rijswijck, van een genoemt Houfslach.
[24 April 1573] Den 24e zijnder omtrent 23 van Haerlem, die met dit galijen uuijt gevaren waren, den 29 Martii, met cruijt die Zijlpoort ingecomen. Elck hadden 30 pont ende sommighe 60 pont, in als 800 pont. Op denselfden hebben die van buijten een alarm ant blockhuijs gemaeckt. Een vrou aert dragende int blockhuijs an Scalckwijckerpoort is haer een been ofgescooten. Ic hebt gesien ende dander, die mede droech ende was oock een vrou, niet gequest, al daer zij an sturf ende dese cloot quam uut het Bosch. + 238 Item. Op desen dach smorgens heeft een metzelaer, die in de biscopshuijs , genaempt Godefridus a Mirlo den tweeden biscop van Haerlem, doende was om +folio 50 of te breecken ende die steenen ende andere materialen van een te scheijden, aldaer in een scoorsteen verburgen bemetzelt gevonden een of 2 cofferckens met gelt over die vijff hondert princen daelers getelt, twelkt die burgemeesters te kennen gegeven is. Zij zeijden of daer worden geseijt, dese pennegen sullen ons wel te pas comen, omme die soldaten ende anderen daermede te betalen, want het hammecken was op.
[25 April 1573] +
Den 25e heeft het volck van der stat uuijtgeloopen om een schans te maecken, omtrent 150 al in witte hemden tot Scalckwijckerpoort uuijt, ende sommighe met +Marcus Evangelist scutten ende met ladders ende plancken, schansckorven ende geboijde sleen, om op die Spijckerboor een schans te slaen. Maer het selfden, dat sij gemaect hebben, wederom breckende zijn in stat gecomen ende die vreese was in haer ende liepen over die ladders ende plancken, soe dick, dat die bracken, dat zij tot den hals toe int sloet villen, haer roers een deel achterlatende, ende quamen al claptanden van colde. Zij hadden beeter thuijs ghebleven, want zij die van buijten een
237 238
De edelman uit Den Bosch werd niet opgehangen (hs. 4). Mogelijk gelegen bij of op het terrein van de Commanderij van Sint Jan, waar veel verwoest was door de beschietingen. Zie Graeff, 28-33.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
68 voet gaven, om die passagi te kennen ende daer was groot twijsst ende tweedracht 239 om dese vooirs. schans . Ende een soldaet wasser gaen loopen na die Fuuijck, die die Goesen verliet ende was genaempt Antoniss, een Wael. Hij lach in ons logement bijnnen onsen huijse. Ic hebt hem achternae noch dick gesprocken, als die stat open was gegaen. Op denselfden zijnder veel soldaten uuijte Fuuijcke gecomen al scermutzende nae Rustenburch, maer trocken wederom te rugge, ende oock wederom posten met cruijt in sacxcken ingecomen. + Op deijsen dach zijnder zeeckere Geussen soldaten uuijt haer scheepen, bij die + Vijff huijsen an die Meercant leggende, gecomen nae die stat toe ende hebben folio 50v. een dappere scermutzinge tegens die van buijten gedaen. Daernae zijn sij wederomme te rugge gekeert, niet bedreven hebbende. Smorgens omtrent drie uren hebben die van buijten wederomme alarm gemaeckt, ende die van binnen weder uuijt den bedde ghejacht. Daer en is niet na gevolcht.
[26 April 1573] Den 26e isser tweemael alarm geweest, eens te 11 of 12 uren ende eens te 3 uren smorgens. Snachts hieran vier posten met een schuijtken na die Prinche sceepen geloopen. Den 27e tsavonts thuscken 9 ende 10 uren hebben die stats volck ende met alle capiteijnen ende alderhanden instrumenten ghespelt an het blockhuijs ende daerna met hoepen of cransen of rijpen al brandende overgeworpen ende daerop gescooten 4 of 5 scooten ende die van buijten ende hebben niet geslapen. Zij hebben dapper wederom gheblasen. Ock zijnder op desen nacht vier van stats soldaten met polsen of verrenjagers van buijten Schalckwijckerpoort over het Sparen gevaren ende bij den Holt of Bosch 2 of 3 op die schiltwacht staende ende haer gevangen niet wilde geven, zijn doersteecken ende haer gheweer een deel genomen ende quamen zoe int stat.
[28 April 1573] +
Den 28e sijnder acht luijden met 2 scuijten met cruijt in stat gecomen met groot perickel. Op denselfden snachs hebben die van buijten een anslach gemaect, om te stormen, maer ten is haer niet wel geluckt, want des stats soldaten wel op haer hoede waren. Savons omtrent vijfven liet stats volck wederom springen onder die aerde
239
De bedoeling was om op het water van de Goo een schans te maken tegenover die van de vijanden op Spijkerboor. Bij het zien van de brandende lonten raakte men in paniek. Hoewel de pioniers de schans al ‘een manstal’ hoog hadden gemaakt, weigerden de soldaten er in te trekken, waarom het werk werd afgebroken. De Spaanse bevelhebbers, hierdoor gewaarschuwd, maakten toen zelf een schans op die plaats.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 51
69 ant blockhuijs, daervan, dat men twee Senioers der Spaniears met costelijcke harnassen mochten in der aerde sien leggen, behalven die penijeniers ende ander soldaten, die men niet sien en mochten. Ende daer werden een capiteijn van der burgers genaempt Hendrick Jansz. 240 Mathijsen , staende thussen bolwerck en an die nieue vest, soe quam hem daer een halve cloot an sijn hooft ter sijden vallen, dat hij in den vest viel ende snachs daeran sturff, ende worden als een capiteijn begraven. 241 Gerrit van Schagen een edelman cleijnmoedich van zijn selven, gaende met die burgers achter het faendel op Sinte Katerijnen brugghe, worden zijn cop van den buijck gescooten (ende den hellebaert op zijn scoederen leggende an 2 stucken), dat sijn rotgesellen het breijn om die schoder vlooch. Voorts vloech dieselfde cloot int Sparen, daernae doer Gerrit Pietersz. Schuijt een blaeuwe arim maeckte, ende zijn kint, staende voer zijn schut op die wal, van omtrent acht jaeren creech een gat + in sijn zij, ende op die arm, ende die rog op die scholder tot twee plaetsen ghescoort. + Daernae vloch hij in een mishoop ende van daer noch totter stat uuijt. folio 51v.
Anno 15 Incarnatie 73 Geradt van Schagen, is thooft afgeslagen al van een cloot, Na mijn gewagen, es te beklagen, den onnoselen doot. Den Heer wil zijn ziel genadich zijn. 242
Op denselfden dach een kindt op die Koldehooren, van die seven molens met een musket gescooten, dat het storf. Op desen nach wederom soudaten uuijtgeloopen ende hebben 2 of 3 schiltwachten doorsteecken, den beuijt in stat gebracht. Den 29 zijnder booden die Scalckwijcker poort uuijtgegaen nae die sceepen ende zijn behouden overgecomen, alst ant vierteijcken bleckt. Op desen tijt mosten alle soldaten, die in die stat waeren, wacht houden nacht ende dach aen malckanderen, zoe datter niemant mochte gaen thus slapen, zoewel 243 burgers als anders.
240 241 242 243
Hendrik Jansz. Mathijsen was in 1544 vinder geweest van de Cloveniersdoelen en diende Haarlem in 1569 als opperfabriek. Hij was december 1572 tot vroedschap benoemd. Gerrit van Schagen (c. 1522-1573). Broer van Christoffel van Schagen (p. 17). Volgens Stuver een zeer getrouw en deugdzaam man. Hij was ongehuwd. Ten noorden van Haarlem, bij het Spaarne. Deze dag is er een zware brand nabij Amsterdam gezien (Stuver).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
70 Savons omtrent 7 ende achten quam een cloot, al uuijt die Fuuijck bij den Meer 244 vandaen ende vlooch an die Westzij van die Visbrugge , door Cornelis Tijssens 245 barbershuijs, tot achter in Dirrick van Heussoens hoij. Ic staende daeromtrent met mijn suster voer die doere ende als wij een oogenblijc daervandaen waren, quam den duijvel gevlogen. + Den laesten Aprilis. Op den middaghe omtrent 12 uuren sijnder 40 of 50 soldaten + haeckescutten van des Princen wacht totten Zijlpoort uuijt nae den Holt op folio 52 scarmutsinghe gegaen, daer haer capiteijn genaempt Marcotijn of Margotte gescooten werden, dat hij daeraen storff ende anders op dien tijt niet bedreven, ende is in zijne platze gecoren zijnen luijtenant genaempt Parijs. Op desen dach lieten die van binnen weder een hol of mijne springen ende zij vloghen in den lucht, maer als scarms van doechden quamen zij wederom op haer olde plaetse. Ons Heeren Hemelvaert. Op desen dach worden Gerrit van Schagen begraven in die Groote Kerck nae den noene, daer wij een dach te vooren of hebben gescreven. 246 Op die Wollersgracht een vrou haer cleeren waschende int water, op den wal knielende, wert haer hooft van den buck gescooten. + Maius. Den eersten dach Philips ende Jacob. + Omtrent dees tijt heeft men gouden penningen tot Haerlem gedruckt, op folio 52v. welcken aen deen sijde stont twapen van Haerlem met zijn advijs Vincit vim virtus an dander sijde een schildecken, ende daer stondt in: Soli Deo gloria ende omtrent Korsemisse heeft men viercanten van sielver geslagen tot 32 stuvers ende 16 247 stuvers stuck . Maer die goude penningen en sien nooijt int licht gecomen. Zij worden onder den duuim ghehouden. Het was den penningmeesters schult, zoe men seijden, ende zijn adherenten.
[1 Meij 1573] Den eersten Meij snachs hieran quamen 8 posten van princhensceepen, die ontjaecht waren van die van buijten, twee schuijtkens met 8 hondert pont cruijt ende een half vat of vierendel booter, niet daervan brengende dan haer lijff ende gheweer. Smorgens omtrent drien ende vieren hebben die stas soldaten een Meijboom boven opt bolwerck van de Cruijspoort opgerecht, deselfde boom met een schaepenboudt, een vette voogel, een ham, eijeren, arrange appelen, witte brooden, ende andere eedbaere spijsen gehangen, ende die-
244 245 246 247
Thans Melkbrug. Dirk van Heussen (c. 1515-1574), was schepen van Haarlem in 1559 en 1560. Voldersgracht. De Haarlemse noodmunten zijn beschreven door Van Gelder, noodmunten, 12-16.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
71 selfde met allderleij ghespeel of instrumenten van musiecke, die van buijten ant blockhuijs waren ghesconcken. Daernae hebben zij oock alle haer grooff ende cleijne gheschut altezamen losgescooten. Omtrent een ure daernae hebben die van buijten een galge op die katte opgherecht, ende daernae ock haer groote bassunen, eenoochde gesellen ende cleijne gheschut afghescooten.
[2 Meij 1573] +
Den 2e heeft die magistreijt het cruijt ende provande in stat doen bescrijven. + Item worden op dese tijt binnen Haerlem op bolckwercken drie waterpompen folio 53 geordineert, daer zij die delvers ende gravers onder onse wallen ende strijckweren zeer mede beledt hebben. Zij spoogen van haer pijse callickwater ende heet water, ende ander vijle materien van wateren. Op denselfden snach tegens den avont die van buijten een jonge van 15 of 18 jaeren met buscruijt den Zijlpoort ingesonden, welck seijde dat hij van Leijden gesonden was, ende waert, dat men eenige booden uuijtsenden wilden, om meerder cruijt te haelen, want men dat in stat wel te doen hadden, dat men die met hem senden wilden, want hij den wech wel cundich was (tijs hier, so men zeijt, quaet vossen met vossen te vangen), ombeschadicht ende behendich deur der vianden leeger te passeren, menende alsoe des stats booden ofte posten in haer stricken ende handen te leijen. Maer die saeck verstaen sijnde, is vast ghehouden, ende is een deel daghen daernae gecondemneert, gegeesselt te worden ende op zijn rechter wange met brandtmerckt geseet ende is in gevangenis gebleven, totdat die stat e
open zouden zijn. Hiernae van dese selfden jonge breder etc. 27 Meij.
[3 Meij 1573] +
Op 3 op desen dach begonnen die Cleijne Houtpoort of te brecken ende daer + worden een burger gescooten int afbrecken, zoedat hij daernae sterf ende zij Cruijsvinding hilden op. Ende ock ghinck men tot alle burgers huijsen groot en cleijn, arm ende rijck, die provande bescriven als vooers. is, van booter, graen, cooren ende seep ende oock alle personen, want een pont seeps goude op desen tijt VI stuvers of 8 stuvers een pont, een pont booter 4 stuver ½ of meer of mijn.
[4 Meij 1573] +
Den 4 heeft er voer den noene te 9 uren ende daeromtrent groote commotie in stat + 248 folio 53v. gheweest, omdat capiteijn Vemij een Waelse soldaet snachs daervoor hadden r
doen ophangen, onder alle die soudaten Schootten ende Engelsen. Mons Dothijn met een roer geslagen werden ende 248
De Waalse soldaat had gezegd, dat Vemij een verrader zou kunnen zijn. Hij was voor zijn dood al eens met geweld uit de gevangenis gehaald. De verontwaardigde Walen sneden hem van de galg los en begroeven hem met militaire eer. De rust keerde weer door het vrijlaten van een andere gevangene (Corn. Bartholomeusz. en Sterlinex).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
72 Seraes ende noch ander capiteijns in groot perijckel waren, ende Vernij in lang daernae niet an straet dorste comen, want zij hem ghedrecht hadden te deursteecken.
[5 Meij 1573] Den 5 rust ende vrede an beijde sijden, van buijten gheblasen met de cartauwen tot 5 scooten toe. + Den 6 sijnder uut die schans van de Fuuijck eenighe soldaten gecomen ende + scooten 5 of 6 koeijen, maer creger geen. Ende die stats soldaten hebbender Jan in de olij drie van haer volck ghescooten. Omtrent dese tijt noch een viercantighe schans bij Overveen op die Zijlwech ende 2 loopschanssen, bet nae die stat, behalven alle die gruwelicke schanssen, an alle canten gemackt.
[7 Meij 1573] Den 7 sijnder omtrent 20 soldaten van den Bosch of Holt gecomen om buijten die Zijlpoort die koeijen te haelen, maer zij bedreven niet. Die van stat schooten een van haer soldaten zijn hooft af; doen croopen zij wederom in haar neest. Op denselfden snachs sijnder 5 of 6 met polsen of verejaegers uutgeloopen ende hebben een schiltwacht buijten die Cleijne Houtpoort doursteecken ende het gheweer in stat ghebracht.
[8 Meij 1573] Den tooren. Den 8 hebben die van buijten vier werff deur den Groote kerckxtooren ghescooten, zoedat zij het urewerck geraeckt hebben an de Noort Westzijde, omtrent getal van elven int scrieft, sonder iemant te beschadighen. Want zij daer stadighe wacht op hielden met vier man personen, daertoe geordineert nacht ende dach houende schiltwacht. + Op denselfden snachs zijnder vier booden of posten met 20 ofte 30 soldaten een + stucke wechs geconvoeert geweest, vier duijven met haer hebbende, nae die folio 54 sceepen gegaen ende behouden overgecomen, twelck tot vierwerff te voiren wel bestaen was ende condent niet volbrenghen. Op desen dach werd er wederom gepubliceert ende bij burgemeesteren, scheepenen ende raeden met advijs van alle capiteijnen ende hopluijden geaccordeert ende geordineert, dat men alle die huijsen, mannen ende vrouwen ende kinderen souden bescriven. Men seijden het getal van mannen ende vrouwen, kinderen geweest te zijn 19 duijsent starrick, mitsgaeders hoeveel koorens ende andere eedtbaere spijse elck huijsgesijn daertoe hadde. Waertoe zeeckere personen bij de magistraet daertoe geordinert worden. Ock mede, dat men desen tegenwordigen ende aenstaenden dagen vasten, bidden ende Godt almachtich aenroepen souden, dat Hij Zijne tooren doch van ons weijnden wilden ende ons uut den benautheijt verlossen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
[9 Meij 1573] Pinster avont. Den 9e hebben die van buijten een capiteijnshooft met een brieffcken daeran met een spijcker of nagel in sijn hooft ghesmeeten:
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
73 249
Dit is capiteijns Olivvers hooft. Ende worpen dat over het blockhuijs ende rijepen seggende: Sus sullen wij se alleijnckens crijghen ende uutpijcken. 250 Ock isser doen Aantonis van Berckenro zijn zoen gevangen, die in die mijne onder die aerde mende doer te loopen nae die van buijten, soe men zeijden, ende daer worden enich verraet uut gesuspiceert ende door die sacke worden Mr. 251 252 Lambert , Mr. Crijn burgemeesters gevangen ende daerdoer quam oock groot + rumoer. Een tijt daernae worden die jongen uuijt gelaten. Thuscken den 9 ende 10 + snachs zijn dese personen naegescreven gevangen ende uut haer bedden folio 54v. ghehaelt, want zij siecke waeren ende te voeren van stats waeckers bewaert 253 gheweest hadden in haer eighen huijsen op haer eijghen costen, zijn in stats kelder geleijt in die Barteliorrisstraet, ende zij worden daer noch en boven bewaert in die kelder: Mr. Lambrecht (oude burgemeester ende pensenarius) alias Rosevelt genaempt Mr. Quierijn alias Thalesius burgemeester Ursel Quijriens zijn dochter, een baghijn 254 ende Adriaen van Groen , dus lang bewaert in die kelder, ondert het Stathuijs. Zijn tesamen als boven in die dievenkelder geleijt.
[10 Meij 1573] Pinsterdach. Den 10 dach soe hebben die uuijt den schans van den Fuijck starck comende, nae den noene, wel tot 20 beesten buijten Schalckwijckerpoort nemende. Maer die huijsluijden haer beesten quijt zijnde, hebben stats soldaten van elcke koe, die zij weder cregen een daelder belooft, waerop acht ofte negen van des Prinche wacht heenloopende, al die koeijen haer ontiaecht ende genomen ende wederghebracht ende vier van die uuijt den Fuuijck quamen, ghescooten. Omtrent dees tijt en wasser tot Haerlem geen seep om gelt te coep ofte krijghen, sulxcks datter een seeperie toegemaeckt is ende men cregen
249 250 251
252
253 254
Antoine Olivier, gedood bij een aanval van de Geuzen op de Diemerdijk. Hij had bekendheid als tekenaar en schilder van landkaarten. Anthonis Gerritsz. van Berckenrode, bastaard van Gerrit van Berkenrode, werd na het beleg concierge op het stadhuis. Zijn zoon heette Gerrit. Zie Dólleman, Berckenrode, 129. Mr. Lambert Jacobsz. van Rosevelt (c. 1489-1573). In 1515 aangesteld tot secretaris van Haarlem, in 1535 tot pensionaris, welke functie hij tot 1559 bekleedde. Daarna o.a. schepen en burgemeester. Mr. Quierijn Dirksz. Thalesius (1505-1573), sinds 1521 secretaris van Erasmus, vanaf 1531 pensionaris van Haarlem. Vele malen schepen en burgemeester van Haarlem. Zie Fuchs, 66-80. Zie Kurtz, dievenkelder. Adriaen van Groeneven, zie blz. 38.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
74 pont of 3 of 4 stuivers ende daeromtrent, ten huijse van een man genaempt Heijman Janss., zeijlemacker op het Sparen.
[11 Meij 1573] +
Den 11 Meij hebben stats volck van binnen een ijseren gotelinck an stucken + gescooten op St. Janspoort. folio 55 Op desen dach hebben die Fransoeijsen ende Waelen van der stat in de eere van St. Job een vergaeringe gemaeckt in de maniere van een schouspeel, smorgens omtrent 9 uren tot 11 uren onbegrepen. Daer sat een naeckten mismaeckt man, die zijn lijff vol pocken ende sweeren gemaeckt ende gheschildert was, sat op een cleijn paerdecken, aen elcke zijde zeeckere trawanten met blooten armen ende beenen. Voer haer ginck een blint speelman, genaempt bliende Pieter, diewelcke op een tamborijn speelden. Daernae zoe volchden alle die benneders, drie ende drie dick in ordinancie gaende, ende waeren alle te zaemen met groene behangen, ende gaeven briefckens daer S. Job op gheschildert stont. Aldus gingen zij doer alle die principaele straeten voor de rijcken, capiteijns ende burgemeesters huijsen hem festerende ende drinckpenningen schenckende, daer zij hem vrolick mede maeckten. Sij quamen uut die Dampstraet uuijt den huijsinghe van Dirrick Claesz. Wij ende ghingen daer wederom inne met alle het faendel ende waren vrolick, alsoe dat die goede man Dirck voirs. niet sonder groote moeijten ende costen of en quam. Hierin mocht ghij mercken, wat droeffheijt die knechten in de stat ghehadt hebben, daer zoe mennich benaut mensche sat. Des middachs te een uren hebben haer die Schotten, Engelschen vergaedert, ende hebben seven personen geordineert, diewecke in die principael straeten voor + die hoopmans, burgemeesteren ende capiteijnen ende andere oversten van der + stat voor haer huijsen dansten. Eerst met swaerden doer malckanderen ende folio 55v. daernae met groote hoepen of rijpen met Meijebladeren omghewonden waren ende een speelman bij haer hebbende, diewelcke op een instrument speelden, waernae dat zij haer pass ende maet in dansen hilden. Ende al eer dat zij danseden, zoe was elcken hoeck van die straet oft dansplaetse met eenighe scutten beseet, om haer niet te beletten.
[12 Meij 1573] Den eersten vliegende post, dat is een duijfcken ende achternae een duijijelcken. Den 12 alsoe den 8 dach voors. deser maent die duijven uuijt zijen gegaen, zoe isser op desen dach een vliegende boode met een brief ingecomen ende was an zijn been ghebonden ende quam smorgens om acht uren. Voerts smorgens te drie uren een jongman, en geheel nackt, van der Albanisse scheepen, die op die Meer lagen ende te voren was hij op die Diemmerdijck gevangen, was losghebrocken ende in stat gecomen doer
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
75 255
die Schalwijckerpoort ende is sanderdachs vercleet .
[13 Meij 1573] Den 2 duijve. Den 13 isser weder een duijve met een brieff ingecomen, maer men heeftet verborgen voor dat volck ende inwonders ende seecret ghehouden. Ende die van den Holt of Bosch zijn alle canten wederom angecomen, om die beesten, die buijten de Zijlpoort in de veenen gingen waijende te nemen, maer zij en hebben niet gecregen ende wij en mochten niet veel ontbeeren. Op Pinsterdach hebben die Spangers gecregen 14 of 16 vaendel pioniers, die 256 Pinster namiddach beghonnen te graven ende te delven ende dat nacht ende dach .
[14 Meij 1573] Den 14 isser een van des stats mijne ingevallen doer den swaren regen ende doer het groote delven van die van buijten an des stats wal dolven, soe datter drie of vier van die soldaten, die aldaer voir den regen verborgen saeten, bevallen zijn ende veel gequest. + Den honger begint. Smiddachs hebben die burgemeesters mitsgaders alle die capiteijnen ende hopluijden met die stats cklocke doen offleesen ende publiceeren, +folio 56 dat nu voortaen elcke soudaet of man persoen te vreden souden moeten wesen met een pont tarwen tbroot ende die portie, die hem daertoe ghegeven souden worden. Dat men nu voortaen geen bier hooger en souden moeten brouwen dan van xx stuvers ende dit alle om langste te doen strecken die victalie ende provande, die in de stat noch ware. Ende dit all achtervolgende expresse scrijvinge van de Prince van Orangen. Ende ock mede nu voortaen geenighe geestelijcke ofte waerlicke goeden meer en souden mogen spolgeeren ofte rooven op lijfstraffinge ende dat men oock geene duijven en souden moeten schijten op groote peijne.
[16 Meij 1573] Den 16e isser een uuijt het Spaensce leeger an des stats mijne ant blockhuijs gecomen, ende heeft een Gascoen aengesprocken (malckanderen eerst belovende niet te scieten), die aldaer den wacht hadde, seggende, dat hij hem vroolick (mitsgaeders een vlesche met wijns scenckende) maecken soude, want het geen vijff dagen dueren souden, meenende datter in stat niet te eeten en was, ende ist, dat ick in stat com, seijde hij, soe belove ick u, want ghij mijn vrient zijet, ic sal u spaeren.
255
256
Hij vertelde, dat op de Spaanse schepen en in de Hout grote honger geleden werd. Er was grote sterfte op de schepen en de galeien, soms op warme dagen wel 30 à 40 man per dag. Hij berichtte ook dat de Spanjaarden voornemens waren de koeien rondom de stad te ontvoeren (Corn. Bartholomeusz.). Zij dolven mijnen van 11 tot 14 mei, beschermd door planken, waar zij onder stonden (Corn. Bartholomeusz.).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
76 Ist waer, seijden die Gasconcen, dat ghij mijn vrient zijt, soe ghij segt, soe schenckt mij dan een daelder ende dander heeft hem een ghesconcken. Doe seijde die Gascoen, ick beloof u weder als een vrient, deerstemael als wij comen sullen, om u scansen te bestoocken, ende ghij u mijn openbaert, ic sal u wederom spaeren, en heeft hem 2 taruwen bollen gesconcken ende zoe scheijden zij van malcanderen. + Op denselfden snachs sijnder eenige soldaten uutgeloopen, meenende een + schiltwacht op te nemen an den Holt of Bosch, maer tis haer gemist. Nochtans folio 56v. hebben zij 2 roers ende 3 stormhoeden gecregen ende een deursteecken, want dander liepen als haesen. Den XVI dach worder twe paerden doot ende zijn achterbeen af met een scoot, dat het om ende wederom viel int sloot. Noch twe koeijen dicht bij die Zijlpoort van die Cruijswech afghescoten. Noch worder een soldaet ghescoten op die Zijlwech.
[17 Meij 1573] Den 17 heeft het volck uuijt Rustenborch den loopschans van die van der Fuuijck affegeloopen ende hebben daer drie spietsen ende een muscet gecregen. Maer tvolck namen in tijs den vlucht, want zij haer coemste niet en wilde verwachten. Op denselfden snachs is het volck voors. uuijt Rustenburch na den schans van Jan Pietamen gegaen ende hebben 2 schiltwachten deursteecke ende een doerscooten, met haer neemende drie mantels, een kussen ende een deecken ende enich geweer.
[18 Meij 1573] Den 18e isser een Spangiert met een gouden ketinge om zijn hals, die de pioiners anvoerde, deur een mijne gescooten ende des stats volck hebben een mijne angesteeken, twelck zeer wel tot stats voerdel geluckt is. Nota. Op desen dach worden die hoomans ende gecommitterde gebooden, dat men elcke vrouwe niet meer als een half pondt tarwen broots daechs deelen en souden, kinderen halff zoe veel. Op dese tijt isser een cloot van buijten gescooten doer den wal ende doer een deel arbeiders, die an de wal wrochten, sonder ijmant te beschadighe. Ende voerts vlieugende is hij gevallen in een poot met bier en tbroot, doer 2 soldaten, die uuijt + een poot saeten te aeten, dat haer dat bier en broot int aenschit spranck. Niemant + beschadicht zijnde dan allen deen poot voors. in duijsent stuck, ende dit folio 57 ghescieden des smorgens omtrent 8 uren ende is mijn vertrocken van diverse personen, die goet bescheijt hadden. Met steenen te worpen. Op desen dach smorgens hebben die burgemeesters capiteijnen ende hopluijden doer advijs van eenighe geordineert twerpen mette steenen over die stats wallen, om die van buijten haer delven ende ondergraven te beleten, want zij en hilden niet op van graven ende zij wrooten als mollen onder die aerde. Sulxs datter vier hon-
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
77 dert personen toe geordineert zijn bij de quartiren, continueerlicken sonder cesseren ende ophouden overgheworpen hebben, waermede zij geen cleijn voordel ende die van buijten groot letzel gedaen hebben. Ende dese steenen worden uut die gebrocke kercken gehaelt, alst wel gheblecken is ant overworpen. Op denselfden oock geordineert, als dat men wederom uuijtwercken souden nae buijten toe, want die van buijten bijnae deur des stats wal gedolven waeren ende hebben op dien dach die dieckte van 2 vaemen weder gewonnen.
[19 Meij 1573] Den 3 duijve. Den 19 dach isser weder een vlieugende post (duijffcken) met een brieff ingecomen smorgens te negen uren ende het wert seecret ghehouden als voren. Op denselfden hebben die van buijten op den wal comen loopen ende hebben drie personen ghescooten, met een jonge dochter aer dragende, waeraff die trommelen alarm geslagen zijn, omtrent 3 uren, nae noene. + Op denselfden snachs hebben die soldaten van der stat een schiltwacht onder + den Holt of Bosch deursteecken, want hij niet mede woude gaen ende een folio 57v. gevangen Duijts in stat ghebracht. Op dees tijt, omdat die victalie begon te minderen, zoe heeft men gepubliceert, alsdat een man hem met een ponts broots van taruwen (want daer geen roggen of zeer weijnich in stat was) ende een vrouwe met een halff pont tevrede stellen souden, ende zoe wije niet toecomen mochte met zijn broot, mocht mouten koecken, het stuck voer een deut, toehaelen, zoe veel als hem beliefde. Ende die brouwers en mochten gheen hooger bier brouwen als die tonne van xx stuvers.
[20 Meij 1573] Den 20 sijn die van den Holt, van den Zijlwech ende van den Cruijswech gecomen met omtrent 20 ruijters om des stats beesten te neemen. Daer is maer een beest met haer groff schut ofghescooten ende 2 van stats soldaten met een roer in haer been ghescooten. Ende die boeren mosten haer beesten indriven ende van haer zijn twee ruijters ghescooten. Op denselfden hebben zij een gevangen Duijts onlanxs ghehaelt uut den Holt voors. weder nae het Holt met twee taruwbollen ende twee halve daelders ende een rijscken in sijn hant gesonden met een brieff. Ock hadt men dese gevangen zijn buijck voll eethens ende drincken gegeeven, twelck hij in lange niet gehadt hadde, als hij seijde ende ock wel an zijn magherheijt, onlust ende onghehavenheijt ende groote luijsichheijt scheen ende bleeck. Die van den Holt scooten nae stat 2 of drie scooten. + Omtrent een uuren in den nach voorleeden hebben die burgemeesters ende + capiteijnen een vierteijcken opte Groote kercxstooren gedaen. folio 58 Nota. Onbegrepen den dach dese tijt isser een jonge dochter Annecken Roelesdr. (Roelbolen dochter) genaempt stanende binnen haer huijse in
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
78 die Baginestraet, naest den spiegel ende pallerden haer ende setten haer cap, als die jonge venus diercken doen om haer liefcken te behagen, isser een mosquet comen vliegen van buijten het leeger ende smet alsoe zij bloots hooft stonde doer haer tuijten ende niet ghequest. Dit heeft sij mijn vertrocken.
[21 Meij 1573] 257
Sacramentsdach. Den 21, welck was Sacramensdach , hebben die van buijten nae den middage over die wal comende wel neegen aertdragers ende soldaten gescooten. Zij hadden haer roes met haelscut geladen ende quamen effen over kijcken ende scooten zoe in den hop 15 of 16 op een dach. Voerts savonts 2 soudaten nae de wacht gaende of van die wacht comende buijten Schalwijckerpoort haer bienen afghescooten uut den Holt. e Vierballen in stat gescooten. Den 22 hebben die van buijten 7 of 8 vierballen in stat gescooten, zoe datter al brant was op thoeckge vant Stooffsteechgen in den Coningstraet na die Merckt toe, maer het werden terstont uuijtgedaen.
[23 Meij 1573] +
Den 23e omtrent 4 uren nae middage quamen uuijt die scans van die Fuuijcke ende + uuijt die andre scanssen zeer veel soudaten, om des stats koeijen te nemen, Op desen dach 258 smorgens wert S. ende de scans tot Rustenburch te winnen . Maer Seraes met soldaten haer te Margrieten kerck hulp comende, hebben haer ser vromelicke geweert ende hebben zeer veel nedergeworpen folio 58v. ghescooten, onder welcke waren 4 capiteijnen of scarganten, wiens hooftden sij in stat brochten. Ende daer souden noch meer gebleven hebben, waert dat die brant r
in het cruijt niet gecomen hadde, van welck mons Seraes voors. ende een scargient 259 van capiteijn Vemij, een vaendrich van der stat Jan Scatter , gequest zijn. Van stats volck niet dan een doot ende twee of drie gewont. Die van den Fuuijck quamen waren zeer vromelick ende waren al an den brugge van Rustenburch ende bleven staen, want zij doert water niet en mochten, zoe mosten zij nu 20 of 30 mer of mijn soldaten verlooren hebbende, weder om nae haer logement trecken. Snachs hieran ghincgen die stats trommelen alarm ende rijepen: her, her, val an, val an, ende quamen over kicken over stats bolwerck. Zij rijpen uuijt haer schansen: ghij schelmen, kelkedieven, ghij verwacht binnen twee of 3 daghen ontset te worden. U Prinscken sal comen, maer wij sullen voer die tijt de stat wel aen zeven plaetsen an brandt schieten.
257 258
259
Op Sacramentsdag werd binnen Haarlem altijd de grote Sacramentsprocessie gehouden. Op Rustenburg waren maar 8 à 10 schutters aanwezig, de overigen waren naar de stad gegaan. De Spanjaarden hadden de loopschans al genomen en waren aan de brug van de hoofdschans gekomen (Sterlincx). Jan Dirksz. Schatter (st. 1601), vroedschap sinds 1583, werd 5x schepen en in 1592 burgemeester. Zie Dólleman, Schatter, 37.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 78
7. De gouverneur van Haarlem, Wigbolt Ripperda (anoniem kunstenaar; Rijksmuseum Amsterdam).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 79
8. Het Leprooshuis buiten Haarlem speelde tijdens het beleg een belangrijke rol. Daar is nu het bejaardencentrum Schoterburcht.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
79 Die soldaten, haer wacht aldaer hebbende, rijepen wederomme: ghij moorders, buggers, canages, doet u beste, u pillen en willen niet wercken, want ghij en hebt geen cracht. Laet u aptecker een stercker maecken ende mer schermperheijden. + Op denselfden snachs zijnder weder een deel nae die sceepen uutgeleijt, tsavonts thuscken 10 ende 11 uren, omtrent hondert posten met polsen ende verjaegers, +folio 59 260 met acht duijven. Ende daer quamen ettelicken personen wederom, die int water (ende haer stocken waren ghebrocken) hadden gelegen, ende daer isser een grooten hoop af ghevangen ende een deel overgecomen. Op denselfden snachs is Scram van Bruijnswijck met 2 of 3 schutten die Lange brug uutgevallen ende heeft een schiltwacht deursteecken onder den Hout ende zij rijpen: moort, moort, arm, arm, alle die velden doer, dat men grouwen mochten, die dat hoerden.
[24 Meij 1573] Den 24 sijn die van buijten aen alle canten van den Holt of Bosch, van Overveen, dat int Westen leijt an die duijnen ende van den Cruijswech angecomen ende hebben 7 of 8 besten genomen ende ses of 7 van des stats soldaten gequest. Maer zij en haelden geen grooten eer, want zij zeer veel koijen wechgedreven hadden, die weder haer ontjaecht zijn, want zij onversiens an een hoeckgen anquamen. Ende daer worder oock wel vijff ofte zes ghescooten, soe dat men niet weet, wie het meest voerdeel hadden, dan dat sij koijen een of 2 hadden. Ende als die soldaten uut souden loopen, die slootelen van der stat waeren te soecken, zoe smet men (nae min onthouden) den poort opt. Die van Overveen quamen moeder naect, sneeden die koijen het hooft ende voeten af ende lieten haer geweer leggen als rapieren, spijtsen, schoenen ende 261 liepen zoe wech, fui spectator . Op denselfden dach smorgens, als dit over was, Kees Jaeppen genampt, folio 262 59v. een schipper , nae huijs gaende op die Lange brugghe, werden uut die schans ter zijden den Holt of Bosch, met een groff stuck, beijde zijn beenen beneven die knien ofghescooten, daer hij sanderdaechs smorgens vroch an sturff.
[25 Meij 1573] e
e
Een duijve, den 4 . Den 25 isser een duijve met een brieve ingecomen nae middage, ende savons heeft men op die tooren van Sparwouwer poort geviert, waerop snachs 263 een groote uuijtval gheschiede, om die van de sceepen quamen te mogen bevrijen . Stats volck bij den anderen
260 261 262 263
Volgens g.a., hs. 4 kwamen van de 100 man er zes terug. Ik was er toeschouwer. Schipper op Londen (Corn. Bartholomeusz.). Na de komst van de duif, werden uit iedere hoofdmanschap 4 mannen aangewezen, om in de daaropvolgende nacht te worden te werk gesteld (Stuver).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
80 comende, van de sceepen met cruijt belaeden sijende ende zij hebben dapper in malcanderen ghescooten ende daer blefer veel van stats volck ende veel liepender 264 wederom ende lieten haer cruijt achter ende daer quamer ettelijcken in stat . Daer werden gequest capiteijn Ripperda ende die faendrich van Lambrecht van Wijttenberch, den een in sien bil ende den ander in sijn borst gescooten. Ende men heeft den gheheelen nacht ronttom de stat alarm, alarm, moort, moort, val an, val an, ende dierghelijcke worden hooren crijten ende roepen, soe dat een mensche vresen mocht, die dat hoorde, etc. Burgemeesters, capiteijnen, hopluijden waren op dese tijt al zeer verslagen, want daer veel volckx bleef ende zij triompherden in die velden ende riepen papaw, papaw, koeck, koeck. Op desen dach 25 smorgens waert een jongen man van Amsterdam genaemt Waerebont buijten die Zijlpoort die cop afghescooten werden, van groff gheschut, om gras gaende. Smorgens omtrent 3 ende vier uren worden alle die burgers opghecloopt, omme op te Marck met haer gheweer te comen. Daer en is niet aff ghevallen.
[26 Meij 1573] +
Den 26 zijn die van buijten van de Zijlwech smorgens te neegen uren weder angecomen om die koeijen te nemen, maer die stats soldaten waeren voer haer, +folio 60 so men seijt pre, zoedat die van der stat een van haer scargenten scooten met een haeckscut, ende veel ghequest, die zij wech droegen, zoedat sij te rugge moste keeren sonder ijet te neemen. Daer en was voer haer niet gheckot ende daer zijnder 4 of 5 van des stats soldaten in haer beenen gescooten in stat gecomen. Op denselfden heeft een huijsman van Schooten, een dorp buijten Haerlem int e
Noorden, die een beest op den 24 voors. verlooren hadden, weder een paert van die van buijten omtrent den Hout of Bosch genomen ende in stat ghebrocht. 265 Op denselfden dach te elf uren Wouter Tollenaerszoen , Mr. Dirrick Stompwijck genaempt, nae die ghescooten op die Sijlwech gaen siende, nae Overveen dat dorp gheloopen int Walche leeger. Bukerst zoe genaempt, Willem Dirrix coman of Nap, die met hem onnoselijck uutgegaen waeren, zijn daerom gevangen ende scherpelick geexaminert ende een dach 2 of 3 ghevangen ghehouden, huewel zij onschuldich bevonden waeren. Dit was om der knechten willen, dat zij gheen comocij zouden maecken.
264 265
De bemanningen van de schepen zagen de stadstroepen voor vijanden aan (Sterlincx). Wouter van Stompwijk (st. 1560), tolgaarder te Spaarndam, woonde aan het Spaarne nabij de Langebrug.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
81
[27 Meij 1573] +
Den 27 Meij hebben die van buijten een galge opt oude bolwerck ende in haer scanse opgherecht, tsavonts omtrent 6 ende zevenen voer die Cruijspoort, alwaer +folio 60v. zij eenighe burgers (uuijt presumpsi), soldaten, die met cruijt in stat meenden te comen, als nu als dan gevangen zijnde, hebben haer voer die des stadts ooghen opghehangen ende een met zijn been omhooghe, moedernaeckt, daer die stats soldaten dapper nae scooten, om hem haest an zijn doot te helpen, want het affgrijselijcken stont. Men consten niet beckenen, wijt was. Waerdoor alle die natien van soldaten, Engelsen, Schotten, Duijtsen, het was al op den been ende liepen als raesende verwoeste honden, ende deden terstont weder een galghe op stats bolwerck rechten voer die oogen, die daer buijten lagen, ende haelden de facto met ghewelt omtrent negenen, elff personen, hiernae ghescreven: Mr. Lambrecht Rosevelt burgemeester, Mr. Quierijn Talesius burgemeester, Ursel Quierijns zijn dochter, Adriaen van Groene een edelman, Huijch die blauweverwer, Mr. Frans Jacobsz. Rembrantz., noch een vroucken van Dornick, noch een jonghe persoen, daer te voren afghescreven is, die met cruijt inquam op den 2 dach Meij ende drie Duijtsen. Dese zijn te samen gehangen. Mr. Lambrert Rosevelt menich jaer pensenarius ende burgemeester geweest ende was een gheleert man. In sijn hembt opghehangen opt blockhuijs ende een dach ghehangen hebbende worden hij affghesneden ende die vrienden ombooden, dat zij hem begraven souden. Zoe is hij in die Groote kercke ghebracht. Requiescat in pace. + Mr. Quirijn Thalesius burgemeester meenich jaer geweest binnen Haerlem, alsoe dat hij oude burgemeester ghenoemt worden. Een gheleert man ende heeft een +folio 61 266 discipel van den vermaerde Erasmus van Rotterdam gheweest, zonder recht ende justici mede ghehangen. Zijn dochter Ursel Quirijns een baghin op den Grooten hooff ende een Walinne van Dornick, handen ende voeten ghebonden, worden thesamen in Backaenessegracht verdroncken ende werpinse met steenen, zoedat zij een haerde doot tesamen hadden. In Godt moutense rusten. Noch een jong man van 18 jaer op den 2 Meij 1573 met boscruijt in stat ghesonden, eerst doorsteecken, want hij en woude niet opgaen, ende zoe met zijn voeten omhooge ghehangen. Adriaen van Groene, edelman ende heeft oock in den wet gheseeten ende was van den Raede ende zijn leeven niemant te cort ghedaen. Dat is sleecht heenegegaen, met eerlick gheselschap op den 20 Jannuarii 1573
266
Desiderius Erasmus (1469-1536). Het portret dat Holbein van Erasmus maakte, hing in het huis van Thalesius (Fuchs, 75).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
82 gevangen ende mede ghehangen, eerst an zijn hals ende daernae an zijn voeten ende drie Duijtsen, nu dus nu dan ghevanghen, mede gehangen. Huich die blaue verwer gegeselt met sentenci den 21 April, niettegenstaende sonder recht ende justici opghehangen. Mr. Frans Jacobsz. Rembrantsz. priester, worden uut zijn bedde ghehaelt, ende en hadde noijt opt staete gheweest ende hadde niemant een stroo in den wech gheleijt. Ja, zij hadden voor hem ghenomen alle te doen hangen, die deselfden soude willen verschoonen of verspreecken, ja alle die papisten, zoe zij se noemde, anders catolijcken, ende ock die oude wet waeren in groote perickel, dat alle man ende ingheseeten wel beckent is. + Watten benautheijt, datter in stadt was op die nacht, dat God wel kennelijck is, onder alle menschen. Dus zijn zij alle te samen opghehangen ende verdroncken +folio 61v. sonder sententie of vonnis tegens alle rechten ende justicien. Die Heere wil haer zijelen ghenadich zijn, maer het gheschiede een furore, dat is uut raserie.
[28 Meij 1573] Den 28e desen voorleeden nacht vier priesters gevangen genomen, daeraf 4 int 267 268 gasthuis saeten ende den vierden ontquamt proper, heer Paulus Botius , canonick 269 van Haerlem: Mr. Jasper, cappelaen den ouden , Mr. Reijer Roothooft, notarius, 270 Mr. Maerten Florenscen, pastor vant gasthuijs, Mr. Pieter Claesz. alias Balling . Dese werden uut gn. broeders huijse ghehaelt ende werden opt Stathuijs ghebracht van die Walen ende vandaer in den ghevanghenis ghehouden ten huijse van Dirrick Jacobsz. Vries burgemeester, alsoe daer een provost wonde van die Walen. Den 2 mael vierballen. Tsavons omtrent 8 uren hebben die van buijten wederomme zeeckere vierballen beghinnen te schieten int stat, maer ten duerde niet lanck. Sijnde dattet zelfde weijnich profijts dede ende gheen voordel zouden doen, hillen zij op. Den 28 savons die sceepen wederom comende an de Fuuijcke hebben zeer dapper met roers ende groff ghescut van victorie ende ock voorts om stat ghescooten, zoedat die gheheele stat an brandt sceen te staen. +
e
Den 28 zijn die Albanisse of Amsterdamsche, so men zeijt, sceepen om+
folio 62
267 268
269 270
Dus de vijfde. Paulus Botius (c. 1509-1612), kanunnik in het kapittel van Geervliet, later in dat van Haarlem. Hij had van het begin van het beleg tot 6 mei bij Pieter van Driel op een verborgen zolderkamertje zich verborgen gehouden. Jasper Jansz., kapelaan in de Grote Kerk, woonde als provenier in het Sint Elisabeth's Gasthuis. Elis. Gh., 18, 200. Pieter Claesz. Balling (c. 1520-1578), pater van het Sint Margrietenklooster, sterft bij de Haarlemse Noon.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
83 trent 63 seijlen smorgens te acht ure te seijle gegaen, ende zijn nae den Geusen of Princen sceepen gheseijlt, dewelcke zeer scandelijcken die vlocht genomen hebben, als zij dapperlicken schutgewaert ghehouden hebben, omtrent den noene, zoe datter 21 of 22 sceepen van die Geusen achterbleven zijn, diewelcke die Albanisse cum sociis, sceepen ghenomen hebben zonder eenich weer te bieden. Die broeck was geel, zoe seijt men voer een schemp, ende die Geusensceepen hadden leggen proncken ende den Meer (met orlof) vol ghesceeten ende waren starrick 180 sceepen ende worden ghejacht tot den Caghe toe, daer zij vandaen quamen. Op desen dach worden een op die molen bij Sperwouer poort, zijn cop ofgescooten ende een ghewont. Ende dieselfde cloot een opt die borst (van diet gesien heeft), die daer niet gewont was, maer smet hem achterover. Snachs hieran quamen een deel soudaten tot Lijsbet Jansdochter, een weduwe, brouster op die Bacanessegracht ende dwongen haer op haer bet geen geluijt te maecken ende sloegen haer slooten of tresoor op ende namen al tgelt, dat zij crijghen conden ende ghingen strijcken ende zij en conden niemant. Achter dien dach worden zij bewaert van 2 mannen, die sij daertoe hoerden ende haer op betrouden, op haer eijghen costen, ende bleven in haer slaepcamer. + Item van denselfden slach van die Meer: daer lach een schans ende die worden 2 of 3 reijsen bestoock, daer die Geusen of Prince sceepen bij geleegen hadden. +folio 62v. Maer die in die schans waeren sterck 150 mannen ende siende, dat zij dus deerlijck ende verradelijck verlaten waren ende dat zij cost noch cruijt en hadden, hebben die van buijten III mael affgheslagen, ende alsoe haer ten laesten in handen van Don Frederico gegeven op ghenade ende ongenade. Het leven was haer beloeft. Ende naderhant hebben wij verstaen uut het leeger, dat zij uutghenomen 12 personen of capiteijnen haer wille mede te doen ende die 12 personen zijn tot Hemstede den cop afgheslagen ende die reste opt huijs ter Cleef in die caesbaen van honger ende commer ende ongemack ghestorven. Zij cregen nau te eeten ofte drincken. Don Frederico seijde: ic het u het leven toegeseijt, maer niet het eten. Interim perierunt 271 miserii .
[29 Meij 1573] Den 29 op desen dach worden die pristeren voors. elcxs bijsonder geexamineert, maer alsoe men niet aen haer en konden eenighe loogene vinden dan den waerreijt ende haer simpelheijt, zoe zijn ze in een goede camer ghebrocht, daer zij verseeckert zouden moeten blijven, omme meerdere wretheijt te beletten.
271
Intussen kwamen de ongelukkigen om.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
84
Den 5en duijffcken. Op desen dach isser een vliegende poost ingecomen met een brief, maer ijdele hoope, ende tis secreet voer die soudaten ende burgers ghehouden. Op desen dach worden dat clooster St. Ursel geplondert. + 272 Op desen dach worden tclooster van de arme Sellebroeders gans gesollgeert ende gerooft, zoedat die broertgens gans niet en ghehouden hebben, die nacht +folio 63 ende dach alle die dooden gescooten ende ghestorven, ter eerden droegen ende gingen met mantels als waerlijcke personen.
[30 Meij 1573] Den 30e hebben die van buijten sonder speelman een moortcuijl onder de aerde doen springen wel drie vaemen lanc, zoe datter twee ofte 3 bleven ende om den hals quamen. Ende capiteijn Vermij ende capiteijn Coussij waeren oeck bijna om den hals gecomen, want den een lietter zijn mantel ende dander wasser al met die aerde bevallen, maer is levendich daeruuijt ghehaelt met noch een soldaet, wat gequest. Alarm op desen dach den clock gheslagen, ende zij hebben op haer trompetten geblasen tegens die wal met haer eenooghde ooghe, dat die aerde die soldaten om haer ooren spronck en die cappen, gevelen van die huijsen vlogen. Soedat 273 Claes Matheus zijn gevel van boven neder ghescooten worden, daer zijn wijff ende maecht of dienstmaecht zo men seijt, met den anderen in haer stupen sittende oft staende, in groot perijckel van haer leven waren, van het vallen der stienen. God loff niet beschadicht.
[31 Meij 1573] +
Den 31 isser sonderling niet bedreven dan die smeeden wederom met vier haer + ijserverck afgheblasen hebben doer haer eenooghe ende hebben in male folio 63v. 274 sonantibus etc., soedat haer geluijt overal verspreijt is gheweest ende huijlden als leeven tot 14 schutten toe. 275 Item ic W.I. Verwer hebt gesien, doer den Fortuijn gaende achter die straeten op Bakanessergracht, een soldaet onder het Schottze vaendel staende onder alle die soldaten ende daer quam een musquet van Sint Janspoort van die van buijten ende scoot dese soldat den cloot in zijn vroetbroeck ende en was niet zeer gequest. Item, onbegrepen den dach werden een jonge dochter met een musquet gescooten aen haer luchter schouder, dat die cloet doer alle haer cleeren ende hemde ock mede lancxs haer naecte aerme te mouwe uuijt viel, sonder eenichsiens an haer lichamen gequest te zijn Item hebt ick voors. gesien een soldaet, dien al het haer met een lange
272 273 274 275
Cellebroedersklooster lag aan de Jacobijnestraat. Claes Matheusz. Moutmaker. Bij het slecht klinken. Onbekend citaat. Brouwerij.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
85 streep van de cruijn tot zijn voerhooft toe afghescooten was met een haerquebusse, sonder gequest te zijn. Men seijt, hoe meerder boeff, hoe meder gheluck. + Item noch hebt ic ghesien met min oogen een ander soldaet aen min vaders + taeffel comende om zijn rapoort te doen an capiteijn Vermij, met een bousse al folio 64 zijn haer uut zijn nect van achteren ghescooten ende bloeden een weijniscken van de hetten, sonder meer leetselxs daervan te hebben. Item tot verscheijden tijden zijn sommighe soldaten de cruijcen ofte gevesten van haer rapieren onder haer zijde afghescooten, sonder int minste aen haer lichaem gequest te zijn. Wonder. `Item een lantman van Schaliwijck, genaempt Hendrick Pietersz., die met zijn beesten in stat gecomen was, staende aen scappraije om een schoone snuteldoeck te nemen daeruuijt, worden al staende, als min vertrocken is, zijn hooft van zijn buijck afgescooten. Ende denselfden cloot: int selfde huijs lach noch een man opt bedde met zijn huijsvrouwe ende die man worden van dese cloot zijn been afghescooten, leggende op zijn bedde, ende daeran ghestorven. Zijn vrou bleeff onbeschadicht sonder dat haer cleeren van haer lijff, haer omceerende afghescooten worden omtrent haer bil, maer en was niet beschadicht, dat wonder was. Dit is gheschiet in die Sclicksteech bij Sperwouwerpoort. + Die pastor van Santfoort anno 1573 alsdoen residerende, genaempt heer Sander, + pastor van Santfoert vors., zijttende in dit beleg bi de vier ten huijse van een folio 64v. 276 burger, genaempt Dirrick Zeegersen , goutsmit an die Quackelbrug binnen der stat Haerlem op die Bacenessegracht, ende hadden een cleijn kint sitten op zijn knien, die voeten van malcanderen ende had se geseet op een brandtijser, daer compt een cloot in die schoertijen invallen van 39 pont, ende valt op dat ijser voors. an vier stucken. Ic hebt dit ijser ghesien ende in mijn handen ghehadt, ende daer satter 3 ofte vier bij de vier ende daer een was niemant ghequest, noch dat kind mede, dat wonder was. Dus dat van Godt bewaert woort, is wel bewaert. Een schamel vroucken gaende doer Sint Jansstraet met een pootcken melxs in haer handt, om haer soldat eeten te dragen, comende aldus gaende, die poot met den oore hebbende; zoe comter een cloot en smit die poot an stucken ende dat vroucken hil den oore in haer handen ende was bestorven, maer niet gequest of ghehindert. Zij seijden, dat God bewaert, is wel bewaert ende ghinc na huijse. Dit is min van diverse personen gheseijt ende vertrocken ende tis gheschiet omtrent den Olij-
276
Dirk Zeegers (st. 1588), deken van de goudsmeden in 1555. Zie Voet, 82.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
86 277
phant ende thuschen Jacob van Heussen en huijse. Dese vrou was genaempt Maritgen Jansdr., een weduwe. + Een vroucken gaende opt Craeijneest ende hadden om haer bootschappe + geweest ende nae huijs gaende, een potcken in haer hant hebbende worden folio 65 haer darmen uuijt haer lijff ghescooten ende storten daer neder, e contra dat voors. is. Een soldaet sittende op stats muijren (an scaepecaesckenstooren bij die Ramen) ende sijn schiltwacht aldaer hebbende ende nergens af wetende, mogelick een liedecken zijngende aldus, want sijt dick in den mont hadden: Wilhelmus van Nassauwen 278 ben ic van Duijtsen bloet etc.
worden miraculoselijcken zijn een been afghescooten ende daeraf ghestorven. Zijn 279 zijel int evijghe leewen . Item zoe wonderlijcken als desen ende dijerghelijcke dinghen schijnen te wesen, zoe vreemdelicken zijnder ock sommighe om den hals gecomen. Want men heeft ghesien (ende ic mede) aen een paert, dat met groff gheschut uuijt den Fuuijck ghescooten worden achter op zijn bil ende men sagen, dat daer een buijl stonck ende anders niet ende staerf daeran. Ende zoe eenighe soldaten als ooc coijen, paerden, vant grooff gheschut geraect waren, niet merckende, waer zij gequest waeren, storven daeran, sommighe een cleijn root strepcken op haer lichaem ende anders niet ende mosten niettegenstaende met den doot becoopen.
[22 Meij 1573] +
280
Op den 22 dach Meij worder een vrou, genaempt Maritgen Jansdr. , gaende achter + die straete met een haspel in haer handt, bij haer gheburen folio 65v.
277 278 279 280
Brouwerij aan het Spaarne. De muziek later ingeplakt. Ook een regel uit het Wilhelmus. Deze zin later ingevoegd. Zie regel 2, waar een gelijknamige vrouw er heel wat beter af komt.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
87 coutende als die vrouckens plegen te doen, zoe isser een cloot van 42 pont of daeromtrent van buijten gecomen ende heeft haer van achter in den rugge ghesmeeten ende voor den buijck wederom uut, dat die darmen daer heene vlogen. Ende die cloot vloch noch in een ander huijs ende daer sat een snijder, genaempt Aert van Dam ende smeet den tafel onder die voet an stucken, daer hij op sat ende hij was ongequest ende noch vloch dese selfde cloot in een ander hof. Dit is op die Creieneest ghesciet ende Aert voors. heeft het min vertrocken, want hijt gesien heeft + ende hij is min wel beckent. +
folio 67 (folio 66 en 66v. blanco)
[1 Juni 1573] Den eersten Junii tegens den avont hebben die van buijten weder een Geuse op 281 haer katte levendich aen zijn eene been opghehangen , ende noch 18 of 19 personen in haeren schansse opghehangen voer die Cruijspoort. Den 2e Junii heeft des stats volck een cleijne scarmutsing nae den Holt of Bosch ghemaeckt om te besichtige, wat volck int bosch was. Want die ander al geeret an de poort stonden, eerst 30 of 40 schutten met 20 paerden, om uuijt te vallen, maer omdatter soeveel volcx was, soe ist ghelaten. Daer isser 2 of 3 gequest, ende een in zijn cop bijnaest doot, ende een paert achter in zijn bil gescooten. Want op desen dach te 11 uren worden met die stats clocke gepubliceert, dat niemant hem verworderen en zoude te comen aen de statsmuijren of wallen ofte bolwercken dan allen die zijn wachte aldaer hadde, ende dat alle schutters dier haer 282 wacht niet en was (in stante pede ) met haer ghewer opte Merct zouden comen. Ock mede, dat alle diegene, die paerden hielden, met diezelve haere rijpaerden terstondt opte Merct zouden comen ende dat alle vreemde soudaten, die onder geen faendel en leggen, nocht wacht, dat dieselve voor morgen te 9 uren opt stathuijs + comen souden ende hem laeten opteijckenen, ende dit alle op lijffstraffe. Noch hebben die van buijten op desen dach vier hoge masten met bloxs, met +folio 67v. elxs twee schijven ende touwen daerdoer ghescooren an die topeijnden vast 283 gemaect, op haer katt opghereecht, ende daeran een cuijpe opghehijst, meenende alsoe die wal ende die borstwerijng of strijckweeringe te beschieten. Maer des stats soldaten daer nae scietende ende die touwen in stucken gescooten, zoe dat die cuijpe met volck neder gevallen zijen ende daer ginc een groot ghecrijt op van roepen: papaw, papaw, compt weder in u husckiens, wij sullen u noch beet hebben. Ende
281 282 283
De soldaten van de stad hebben op hem geschoten en hem zo aan het einde van zijn lijden geholpen (Stuver). Op staande voet. De kuip bood plaats aan 5 à 6 man.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
88 stats volck scooten met een goteling van die S. Janspoort tot tweemael toe.
[3 Juni 1573] 283a
Den 3e snachs is een genaempt Wielemaecker met noch 2 personen in een scuijtgen Sperwouerpoort uuijtgegaen nae Assendelft toe ende zoe nae Delft, met 3 duijven met haer nemende, mits dat die van buijten haer wacht zoe seer beset hadden, datter nauwelick een vooghel deurvliegen mochten. Ende wij in stat zeer benaut zijnde, hebben haer coers genomen nae Sparendam ende zoe na Assendelft, nijet zonder groot perijckel. In den avonstont heeft Wielemaecker, die dese voorleeden nacht cum sociis uuijt ghetrocken was, een vierteijcken gedaen in den dorpe van Assendelft voors. tot een teijcken, dat zij behouden overgecomen waren, daer groote blijschapt aen die Geusezijde in de stat omme was. Item op den 3 hebben zij van buijten, niet stil mogen weesende slachten den grooten zee, hebben gheblasen op haer oorgelen met een ooghe ende hebben ghespeelt: bom, bom, of don, don, tot 21 mael toe. + 284 Alzoe die wethouders in gheseet zijn den 17 Decembris 1572 , zoe hebben zij nu een requeste overgegeven, om gerelaxert te worden, dat haer geconsenteert +folio 68 is als hiernae gescreven staet:
Copie Schout, burgemeesters ende Raede deser stat, geexcusert hebbende dinhouden van desen requeste, hebben zoeveele in hun es, den supplianten geaccordeert ende toegelaeten dat zij hen bij wijlen tot hun recreatie op die straeten zullen mogen begeven, sonder tot enijghe tijden aen de vesten, ofte bij den aenderen te comen, ende sullen bij clockegeslach van alarm in hun huijsen schicken te blijven, alles op verbeurten van hondert gouden realen, dieselve te emploijeren ter discrete van wethouders. c
Actum den 3 Junii anno XV LXXIII, bij Aerent Janssen, schout, Jan van Vliet en 285 Gerrit Stuver, burgemeesters, Pieter Bal scheepen en Simon Cornelisz. Spug en 286 Jan Claessen Lotsz. , raeden der stat voirs. In kennisse van mij Onder stont 287 Raet .
283a 284 285 286
287
Jan Willemsz. Wielemaecker. Zie blz. 24 en 25. Simon Conelisz. Spug was in 1568 tot vroedschap benoemd. Jan Claes Lotz. Gael (1527-1599), sinds augustus 1572 vroedschap en in december gehandhaafd, i.t.t. zijn schoonvader. Woonde in 1574 in Delft als balling. In 1579 voor het eerst schepen, in 1584 burgemeester. Zie Dólleman, Gael, 34. Jan Aelbertsz. Raet was van 1566-1573 secretaris van Haarlem. Na het beleg ontslagen en van het pardon van Alva uitgesloten.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
89
[4 Juni 1573] Den 4e hebben die van buijten het volck van de stat zonder spoelman een galeaert doen springen uuijt haer hollen onder die aerde, zoe datter wel 7 of 8 verbrant zijn ende gequest ende met aerde bevallen ende 5 of 6 gescooten. + Den 5 hebben zij ons met caesballen dore ghecaest, maer zij waren ons te + starrick. Zoe hebben zij haer cartauwen laeten hooren ende hebben dat vier folio 68v. daerin ghestecken ende hebben van haer ghespooghen met een donder ende blixem tot 15 scooten. Den 6 hebben die eeochde cijclopen alle die gevelen ende muijren hier en daer doer die huijsen gheblasen, alzoe zij daer het vier instacken ende zoe mosten wij se scutten tot 26 scooten.
[7 Juni 1573] Den 7e hebben die statsvolck ende arbeijders een mijne of hol gevonden, wel neegen vaden lanck van de Cruijspoort onder die wal van St. Janspoort toe loopende, daer sij ons meenende te laeten springen sonder spelman. Men vonde daer inne een doot lichamen, met een mantel, storimhoet ende wijtten broot ende etlick gheweer. Aremoet. Op dees tijt heeft men altemael moeten mouten coecken gegeten, want het broot van de stat op was, noch speck, noch eijeren om gelt te crijgen en was. Op desen dach hebben die van binnen der stat doort overschieten van die van buijten veel volcxs verlooren, soewel scutters, delvers, burgers, soldaten, van alle sorte. Clockens gemaect. Om welcke zaecke die van binnen met twee clockgens daertoe geordineert ende met twee lange koorden, diewelcke langens die wal gescooren 288 waren. Ende twee schiltwachten, die ene opte Pijntooren ende dander opt bolwerck van St. Janspoort, diewelcke zeer scharpe wacht ghehouden hebben, ende wanner + zij enighe onraet zaegen ofte vernamen, hebben zij terstont die voors. clockens + geluijt, opdat die arbeijders ende soldaten te vrijer ende zeeckerder mochten folio 69 aerbeijden, ock mede tgeweer terstont mochten in de hant hebben.
[8 Juni 1573] e
Den 6 duijve. Den 8e isser een vliegende post met een brief ingecomen smorgens te 8 uren van die heer van Batenburg, op het versoeck ende brieven gesonden bij Wielemaecker cum sociis, inhouende dat het hem zeer verwonderde, dat men nije mer duijven ingecomen en waren. Ende screef mede, dat die Prins die van Haerlem haest ontsetten soude, daer die burgers ende soldaten niet seer in ghetroost waren, want sulcxs scriven ende seggen te veel ghesciet was. Patientia.
288
De Pijntoren lag aan de noord-west hoek van de stad. De klokjes hadden volgens Sterlincx effect, er waren nu maar weinig gewonden meer.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
90 Op denselfden is een scutteboeff nae den noene nae die Fuuijck gaen uut stat geloopen ende opgehangen, zoemen seijden, maer geen seckerheijt. O benautheijt. Een vrou bevallen van een kint ende heeft dat doen brengen doer een ander persoen, om int water (het is min vertrocken uuijt monden van min goede vriendt, dat het zeecker is ende van notable personen) te verdrencken ende tijs gedreven langes het Spaeren ende dat doer benautheijt onder die armen menschen, die toe meer was onder haer als onder die rijcken.
[9 Juni 1573] Den 9e hebben des stats soldaten die soldaten van buijten, die op den Zijlwech den 289 onbijten gegeven, mits dat die van buijten seijden (maer zij en loogen niet veel) wat wij bier noch broet in stat hadden. + Omtrent dees tijt ist volck binnen der stat ghetelt van burgers, vrouwen, kinderen, + soldaten ende van alle natie ende datter dus veel volcxs souden in stat getelt folio 69v. zijn, maer tijs min van goede vrinden overgegeven, ende tevoeren hebt ic ock gescreven, hoeveel vrouwen en de kinderen, supra fol. 54. wijffen ende vroupersonen ende kinderen Somma - 15865 an Duijtschen knechten
1856
Walen, Fransoisen, Engelsen, Schotten, - 1215 IJren an werachtijche burgers
- 1836
Somma totalis
20772 personen.
Op denselfden 9 dach hebben die homans ende gecommitterde doer ordinantie ende bevel van de burgemeesteren ende generale capiteijnen uuijtghedeelt elck soldat, schutter ofte werachtich man ofte vroupersonen, elxs een halff pont mouten meschrijt daechs, die cleijne kinderen nae advenandt.
[10 Juni 1573] 290
Den 10 dach zijnder secere mannen uut de scutterije gecoren, om de secreeten mede te weeten, want die burgers oproerich werden, ende wilde weeten, wat die brieven inhilden, die de vliegende posten inbrochten. Want doer desperaci worden duijven duvels genaempt, want daeromme zij seer oproerich werden. + 291 Op denselfden is die fabrijckmeester Pieter Janss. met die noes doot +
folio 70
289 290
291
Zij dronken samen een ‘maerts bier’ en toonden brood, boter en kaas (Stuver). Hun namen worden genoemd door Ampzingh, 517: Jan Pieterszen Deyman, Willem Joosten, Ian Bartholomeeszen, Christiaen Ysbrandtszen, Klaes Wouterszen, Jakob Ysbrantszen, Ysbrant Staets, Caesar Bovetis, Jaques Bartholomeeszen, Baertout van der Nieuburg, Steven Janszen, Kornelis Gerrit Jan Eeftzen, Kornelis Aertszen Kool, Laurens Wynantszen en Mr. Maerten. De opvolger van Pieter Jansz. Raet. Komt niet voor in de thesauriersrekening.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
91 292
gescooten. Simon Scoorel ende noch twee kinderen mede gescooten, maer gequest, niet doot, met groff ghescut gaende int bolwerck. Ende die van buijten deden ons een aerbevinghe ende lieten een moorthol of mijne springen, sonder iemant te beschadigen. Ock op denselfden avont hadden stats volck een gat of hol ingecregen, twelck die van buijten in stats bolwerck hadden gegraven om stats volck te doen springen sonder speelman. Maer het stats volck hebben daertoe niet lustich toe gheweest ende hebben een ander voet gecregen met practijck ende hebben haer belet met een smoeck van hoij ende holt, dat te branden in dat voors. hol ende zijn zoe uuijtgedreven.
[11 Juni 1573] Den 11e zijn buijten die Zijlpoort voer den noene met noch ettelicke burgers gecomen ende hebben eenige van de wet van der stat begeeren te sprecken, maer ten is niet 293 toegelaten dese naegescreven personen: Mr. Philips Matius burgemeester, die 294 decken van Haerlem onder die canonicken.
[12 Juni 1573] Den 12e zijn die van buijteń van alle canten zoe van den Holt, van Overveen, van de Cruijswech angecomen nae die koeijen ende hoewel die van buijten gheheel naect waren en hebben nochtans niet bedreven, dan een van stats soldaten, staende op die Zijlbruge dootgescooten ende 5 of 6 gequest ende die van het blockhuijs van die Zijlpoort schooten een van buijten zijn cop aff met groff geschut. + Op den middage zijn sij ock uut die Fuuijcke nae de koeijen gecomen, maer en + hebben ock niet bedreven als vooren. folio 70v. Een Wael an de scans tot Rustenburch gecomen begeerden een capiteijn te sprecken van der stat, maer en heeft geen audientie gehadt, zoe trock hij wederom nae de Fuuijck. Parentesis. Memoriael. Het is oock te verwonderen voer den leeser ende al dengenen, diet hooren, dat stats besten, tot seven of acht hondert toe, hebben uuijt gaen weijen, soe lange daer gras gewest is, an twee zijden van der stat ende hoewel in die oogen van die van buijten dat mosten anschouden in haer tghenwordicheijt, die ons nu ronttom belegen ende bescanst hadden, zagen uuijtgaen. Ende statskoeijen begonnen nu zeer te crijmpen ende alle die beesten worden op die Crocht op die merckt gebrocht ende waren in getael 120. Waeraf die stat dagelixs noodich was omtrent 30 ende daeromtrent voor die soldaten, maer die burgers, ock lacij, sagen op malckanderen ende cregen nijet.
292 293 294
Simon Scoorel werd na het beleg door de Spanjaarden gearresteerd en op 18 augustus onthoofd. = Philips van der Mathe. George Lestanier.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
92
[13 Juni 1573] Den 17en duijve. Den 13e zijnder 2 vliegende duuijvels sonder brieven ingecomen. Item op denselfden savonts namen stats soldaten wederom een mijne of hol van die van buijten, daer zijder 2 of 3 in deurstaecken, die haer te weer stelden ende dander liepen wech. Die van der stadt gingen niet vrij. + Parentesis. Omtrent dees tijt heeft die stat wederom gelt geslagen van 20 ende + 10 stuvers stuck, maer zij hadden haer gewichte niet, want de stucken van 20 folio 71 stuvers deden maer 10 stuvers ende de 10 stuvers deden maer 5 stuvers ende oock zijnder stucken geslagen van 40 stuvers, die waren goet. Wonder. Omtrent dese tijt isser een jonck kint ghevonden als alle man wel beckent is, dat verdaen scheen te weesen thuscken Sperwouwer ende Scalwijckerpoort in een van des stats privaten gevonden van arremoet ende benautheijt, doot.
[14 Juni 1573] Den 14e op desen dach hebben eenighe van des stats zoldaten zoewel Nederlanders als andere uuijt haers zelffs voornemen bestaen, sommige burgershuijsen te besoucken om eenighe buijt te vinden, onder welcke dexel zij veel goede burgers berooft ende gans geplondert hebben, want op een plaetze vonden zij over die xx stucken gerockt vleijs, verburgen leggende, op een ander plaetze zeeckere zijde speckxs, in die Houtstraete tot een bossemaecker. Noch int Soetemelck wijtebroetstraecken in een stallagie begraven, zeeckere getal van ornamenten ende 295 andere geestelicke goeden (ende onse vicarius, Hieronijmus genaempt, pater van S. Catherinen worden op desen dach alle zijn boecken gestroijt ende was in groote benautheijt) mitsgaeders veel broots, dat men in hoecken verburgen gevonden + hebben ende meest al doer die outheijt verdorven was met noch veel meer andere + goeden. Twelck die soudaten alle nae haeren appetijt tot prijs gemaeckt ende folio 71v. benijt ende gedeelt hebben ende daer was groote commotie onder die soudaten. Dit verhoorende mer andere soldaten, die doen op haere wachten waeren, begonnen op desen wederom op een niew, naedat het haer goet dochte ende int hooft quam, lijepen als raesende honden plonderen. Als dit aen die ooren van de burgemeesters gecomen is, terstont met alle die hopluijden ende capiteijnen te raede gegaen ende daerine bij ordine voersien gehadt, anders tzoude tot een quaet eijnde gedijt hebben. Omtrent dese tijt is die burgers georloft, om haer te verweren tegens die daghelickse rooven ende pilgerden der soldaten, waerom die gebuijren op sommighe plaetsen, daer die soldaten meenden te roven, als in die Cleijne Houtstraet, in die Camp ende op ander plecken, het becken gecloopt heb-
295
Mr. Hieronimus Verlenius.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
93 ben, om malcander bij te staen. Hier laet ic staen, hoe die goede vrouwen met haer spinrockens in de weer zijn geweest, want als zij beghinnen, zij en rusten niet.
[15 Juni 1573] Den 15e hebben die van buijten rontom geereet gestaen om te stormen, zoe ant Holt of Bosch, tOverveen, met 12 faendelen, in die groote schans ende op die Cruijswech, waerop zij menden te stormen, tsavons te zes uren. Zij lieten stadtswallen springen. Daer bleef maer een soudat, die en hadde geen passemegi geleert, 2 of 3 gequest, maer tscheen mer quats onder haer volck te doen, want die mijne of hol bersten achteruuijt. Daer quamen 20 of 30 veertien dick op des stats + wal loopen, mar zij cregen slagen bij hoopen, want die voorsten al met haer + boeckelaers al op waren, maer zij mosten al te rugge keeren, want des stats folio 72 soldaten gereet stonden, om den storm te verwachten. Die clocke ende tromelen slogen alarm ende riepen an bolwerck, heer, heer, val an, val an. Na middach worde een van onze grasmeijers becropen ende gevangen genomen buijten Sparwouwerpoort.
[16 Juni 1573] Wonder. Den 16 dach zijnder twee soldaten, die daechs te vooren besprongen waren, uutgedelven noch levendich zijnde smorgens te 11 uren ende zij costen wel gaen, maer storven van dorst; in dit voergaende romoer ghinck die clock allarim. Op denselfden isser een duijve ingecomen, die scheen van die Spangers handen te comen. en Den 8 duijve. Op denselven isser weder een vliegende duvel ingecomen, wat stercker als oijt te voeren. Welcke inhilde (soe men seijde), dat die Prins van Orangen gescreven hadden als dat men nae die Cruijspoort allarm slaen souden ende haer keer neemende souden ende dat hij het Spaentse leeger tot Hijlegom opgeslagen hebbende, aldaer met victalie ende met cruijt, van als genoch, tegen comen soude, etc. Voerts zoe hebben zij van buijten weder een stormhuijscken of kijckhuijscken bij een van haer vier masten, staende op die cat, met een vijsel omhooch gestelt, daer een man uut ende in omhooch climmen mochte oft ten minsten 2 of 3 personen in staen. Op den avont werder uut staet 5 of 6 reijsen nae ghescooten, maer en haelden geen eer van schieten.
[17 Juni 1573] +
r
Den 17e snachs is Seraes met mons Dothijn gouverneur van Vlissingen met 5 faendelen soldaten geconvoieert nae die Fuuijcke ende is met een cleijn scuijtgen +folio 72v nae des Prinche sceepen getrocken, met een corff met duijven, nae die Meer ende is behouden ooverghecomen ende alle die schutten quamen ongheschent wederom, behalven Gerrit Pietersz. schuijt-
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
94 296
voerer, die mede een van die planckenleggers was, ghescooten zijn lefter been boven an tween met een musquet, int wederkeeren, soedat men hem op een ladder mosten in die stat brengen ende sterff corts daernae.
[18 Juni 1573] e
Den 9 duijfcken. Den 18e smorgens omtrent achten een duuvelcken ingecregen 297 van Saras uut die oude Weteringhe, daer sij smorgens te 4 uuren gecomen zijn ende te vijf uren een brieff gescreven, inhoudende, dat die Prins van Orangen zijn e Ex tot Leijden was, daer zij binnen 2 uren hoepten te zijn bij hem ende alle saecken opt vorderlixste ende orbarlixste hopende voor te drijven; ende alle sacken nae sij 298 hoorden wel ghingen . Op desen dach heeft men noch een wal van St. Margriete tot St. Janspoort toe begonnen te maecken, ende alle die burgeren met die soldaten ende ock vrouwen ende kinderen, zoewel schoolieren als anderen, wij boven die seven jaren out waren, ghedwongen elcxs in persone 2 uren aert te dragen ofte delven met den scuppe, ofte minste elck drie mandeckens, denwelcken voleijnt is. +
Armoede bijt ons, pover smijt ons, weelden en vroechden gaen van ons loopen. +
folio 73
Op dees tijt heeft men koehuijden beghonnen thaer aff te broeijen, om te eeten ende paerden te slaen voer den eersten instancie.
[19 Juni 1573] e
Den 10 duijve. Den 19e isser weder een vliegende duvel ingecomen met een brieff; 299 men heeft secreet gehouden . Smiddachs worden metter stats clocke affgelesen, datter zeeckere vroupersonen tweemael daechs souden zijtten voer den hal of Vleijshuijs mette affallen van de beesten ende die koeijhuijden, al toegemaeckt te vercoopen. Daeromme een igelijck belast worden van deselve marcelen maer eens daechs te mogen haelen of coopen ende nijemant uuijt te senden. Den 20e desen voorleeden nacht zijn alle die burgers omtrent 3 uuren opgecloopt, ende elcxs op haer houfslach belast te gaen, want men meijnden, dat die van buijten stormen zouden willen. Zij maeckten reschapt; daer en quam niet af.
296 297 298 299
Voor het snel verplaatsen van troepen waren over de vele sloten rondom Haarlem bruggen nodig. = Seraes. Volgens Stuver en Cornelis Bartholomeusz. bracht de duif het bericht, dat Batenburg in de omgeving van Amsterdam zou liggen. Inhoud van de brief wel bij Sterlincx en Cornelis Bartholomeusz.: De Prins was verwonderd, dat hij in lange tijd geen brieven uit de stad had ontvangen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
95
[21 Juni 1573] Honger ende armoede, etc. + Op desen dach worden int convent van St. Katherijne 4 of 5 paerden ghesleegen, + diewelcke ghesouten die knechten gegeven worden. folio 73v. Den 21e desen voorleeden nacht meenden die uuijt de Fuijcke quamen die scansse Rustenburch te overvallen, maer die van binnen dat gewaer wordende, hebben hun zeer vromelicken te rugge gedreven. 300 Den 22e isser een bevelhebber uut den Holt gecomen ende heeft begeert, dat men hem ten antworde wilde staen ende is alsoe ghesciet. Hij begerden zijn huijsvrouwe te hebben, die in stat gevangen was; het worden hem geweijgert. Den 23e heeft die edele ende wolgeboren graeff Otto van Eberstein begeert an der muijren met die Duijtsen natie te sprecken, maer is opgeset tot sanderdaechs.
[24 Juni 1573] e
+
Den 11 duijve. Den 24e isser een vliegende duuijvelcken met twee brieven + Jan Baptista geboorte ingecomen ende die Prince souden den stat te ontsetten comen; anders heeft men de burgers niet te kennen gegeven, nae min dunck het verlange van de galgae. Na middaech hebben die Spangerts buijten Spernowerpoort vijff paerden met verrasschen gehaelt uuijt die velde. + 301 Op desen dach is S.F.G. omtrent 10 uren bescheijden ende en is niet gecomen, maer heefter gheschict drie hoptluijden, die met die Duijtse van der stat sprecken +folio 74 souden, maer zijn wer afgeweesen. Op dees tijt heeft men beghonnen hennipkoecken te eeten in de plaeteze vandet broot, ja, och lacij, die arme menschen aeten borstel ende draff. Men droncken het bier van die moltdoppen ende mochtens van alles qualick genoch om gelt crijgen te coop tot versadinghe des lichaens.
[25 Juni 1573] 302
Den 25 savonts omtrent sessen, Claes Cop of Wist genaempt, staende op zijn schiltwacht bij sinte Margrieten opt blookhuijs, van die van buijten met een ruer of een groot loot een haegel in sijn scholder gescooten, daer hij sanderen daechs an storff. Snachs hieran hebben statsvolck met vier een mast willen ontsteecken om an brant te hebben, dien die van buijten ten halfwegen in stats vesten gestelt hadden, om een stormhuijscken of kijchuijscken daeran op te rechten, twelck met branden niet en luckten, om den steercken westenwint. Ock hadt stats volck een haeck gemaeckt, om mede om te haelen, mer ten geluckten ock niet, ende die haec brack stucken ende will in die vesten, ende die van buijten schooten in den nacht dapper met haer eenoochde cijclopen.
300 301 302
Een hoofdman van Huprecht van Eberstein (volgens Kunigshoffenn). Sijne Furstliche Genade. Zie ook blz. 63.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
96
[26 Juni 1573] +
Den 26e isser een Wael uut de Fuuijck droncken sijnde tot Rustenburch over comen + 303 folio 74v. loopen, ende is in stat ghebrocht, ende vastgeset tot een wijle toe . Op desen dach worden elck persoen een vijffden deel van een moutenkoeck daechs uuijtgedeelt; sommighe en cregen niet met allen. Daer worden deesen dach sesthien paerden gheslagen ende noch worden elck werachtich man een pont paerdevleijs, ende die vrouwen een half pont uuijtgedeelt. Groote bijtere armoede.
[27 Juni 1573] Den 27 snachs hieran omtrent 12 uren zijn stats soldaten met witte hemden buijten Scalckwijckerpoort in de scans van Rustenburch getrocken, meenende, dat des Prinche sceepen den Fuijck bestoockt souden hebben, om alsoe met gelijcken macht den schans van den Fuijcke te bestormen, om dan aldaer victalie in te crijgen. Maer die sceepen niet eens ancomende, zoe zijn die soldaten wederom in stat 304 getrocken , zeer mistroostich overmits den honger ende den cleijne troost. Want een ijder meuch nu op een dach maer een hantvol moltengort om een deut creech. Item elck werachtich man een half pont taerwen broodts van die stat uuijtgegeven, met een pont paerdenvleijs, die vrouwen halff zoeveel ende die kinderen een vierendeel, twelck het leeste broot was, dat die burgemeesters uuijtgaven ende zoe dat nu alle het cooren ende mout gans op was.
[28 Juni 1573] +
Den 28e hebben des stats soldaten weder als vooren geeret geweest met 1200 + man starick, om den scans te bestormen, maer die sceepen niet anrechtende, folio 75 ist weder gelaeten. Den 12 duijve. Een vliegende post ingecomen, daervan het volck weder wat verquickt, met brieven. Den 29e isser gepubliceert, als dat een ijder burger alle zijn spijs soude toonen voir die gecommitteerde der stat, om alle ghebrecke te scouwen van plonderen der soldaten, die onder decksel van cost te soucken, die luijden haer 305 goeden benamen ende worden noch dapper gesmeeten . Op desen dach wordener een burger gevangen, een jonck man, Mr. Andries Sontvius ende sat 2 dagen. Men leijden hem eenige loogenen op van brieven over te werpen van des stats muijren ende als die warreijt boven quam, wor-
303 304
305
De Waal vertelde, dat de Spanjaarden minder talrijk waren dan men in de stad dacht. Er was gebrek aan voedsel en vrees voor de komst van de Prins (Corn. Bartholomeusz.). 5 à 600 mannen gingen naar de Fuik. De schepen kwamen pas toen men alweer in de stad terug was en toen men daarop opnieuw aanviel, voeren de schepen weer weg (Corn. Bartholomeusz.). Volgens Stuver was er in veel huizen nog wat aanwezig.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
97 den hij uijt gelaeten. Ock mede groote aermoede tot den 13 dach toe Julij inclusive. + Den 29 wasser een groot gekerim onder die burgers ende soldaten, eendeels + uijt vrese van verraden te wesen ende eendeels door de groote hongernoodt. Peter ende Pauwels Want die burgers en ontsagen haer geen dinck te eeten, die dermen, penssen ende longene van de paerden was die beste cost.
[30 Juni 1573] +
Den 30e isser een vrouwe, genaempt Aefcken, een weduwe, wonende in die Cleijne Houtstraet bij een putte, welcke acht kinderen hadde, een groote honger leede, +folio 75v. die haer selfs deur mistroostichet opgehangen soude hebben, tenwaer, dat het belet geworden hadden van die gebuueren. Men gavent te kennen burgemeesters ende capiteijnen, maer zij creeg vier moutenkoecken ende anders geen troost. Den 13e duijve. Item ien vliegende posten ingecomen, anders niet dan een appelcken om te spelen een uure, naeder die doot. Als alle onse beesten, koijen, paerden, verckens, somma alst al gegeten was, zoe isser een mager paert ovérgebleven, dat in een kelder stondt, ende hoerden een sleeper toe, genaempt Engel Pietersz. Het was te zeer mager; niettegenstaende, had ment geweeten, het zoude voer ghesprongen hebben met dander paerden, al hadt noch zoe quaet geweest. In den benauden tijt gegeten tot den huijse van Clement Cornelisz. indt Gulden 306 Vlies en hondt van 13 of 14 jaeren, halff blint ende croopel ende het was al goede coost. Ende daer en worden geen quaden beenen in ghevonden, want honger maeckt roe boonen soet, soe men seijt, ende is tot sijnen huijse gegeeten. + Alsulcke aremoet, dat men tverdriet uut den menschen ansichten kenlicken sach + ende hadden een ander ghedaente als menschen schijn, also ic dat woort van folio 76 den prophet Jeremias hier wel scriven mach, aldus: Onse wel is verbrant als een 307 oven, van den aensichte des hongers . Int laste van dese maente Junii golde, so men mij seijde, een pot waermoes seven stuivers ende een merritgen cruijsbeijen golde 14 stuivers. Een backer, genaempt Pieter Volckersz. opt Spaeren wonende, die zijn troch, daer hij zijn broot in backt, ende oock zijn cleet, daer men broot op treet, mackten dat met warrim water laeu ende alsoe doende, vergaerde hij dat broot ende mackten daer broot of koexckenxs, om den honger te stoppen. Alsoe niet mer sonderlings te eeten en was int laeste, zoe aeten die luijden ende kinderen hennipzaet gheheel droch uijt haer handt. Ende als zij bij die burgers quamen om een alemis te hebben, dan werder gheseijt: wat
306 307
Herberg op de Grote Markt. Deze tekst komt volgens Trommius' Concordantie niet in de Bijbel voor.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
98 wilt ghij met gelt maecken? Zij seijden: wij sullen henniptzaet coopen ende dat eeten, ende den honger sacgser den oogen uuijt. Ende zoe ghingen zij achter die straeten, dat een mensche zijn haerte mocht schooren, die dat allende moste aensijn. God wil alle provincien ende steeden van sulcken arremoet ende elende beschermen, dat wij, och lacij, wel besocht hebben om onse sonden willen. + Item in dese benauden tijdt zijnder twee Nederlanders gewest in die stadt Haerlem, diewelcke malcalderen doot hebben gestecken om een moutencoecke +folio 76v. doer den grooten honger. In desen benauden tijt wasser een veltweijffel van die Duijtse natie, die bij aventuer een hallive groove caes gevonden hadde, zoe heeft hij zijn root of medegesellen mede gedeijlt ende hebben daertoe gegeeten een lever van een paerdt ende schoon water toe gedroncken. Men seijt een out sprecken: honger is een scarrip swaert. Voer een moutencoeck is betaelt XVI stuivers. Een roggenbroot worden gelooft om X gulden ende noch en cost men voer die prijs niet crijgen. In dese benautheijt warender, zoe min vertrocken is, burghers van Haerlem, diewelcke begheerden voor elcke muijse, die men hem bracht, een ootgen te betalen ende voor een rat een halif stuver ende daer zijnder veel, die muijsen ghegeeten hebben ende ratten mede. 308 Omtrent dese tijt die Scootten, leggende binnen het logement van Claes Hals brouwer, hebben hem zeer derlicken gequest, alzoe datter hijraen gestorven is ende daerenboven hebben zij zijn huijs zeer schandelick geplondert. + Desen voorleeden nacht zijnder zeeckere soudaten totter Waterpoortgen uuijtgelopen, meijnende een schiltwacht oft twee gevangen te crijghen daerdoer +folio 77 zij die ghelegenheijt ende hoope der Spangerden vernomen zouden hebben, maer zij en hebbender gheen coonen ghecrijghen. Smorgens quam die vaendreger van den graeff van Eversteijn uijten Houdt of bousse aen die Cleijne Houdtpoort, vereijschende nae jemandt van die hopluijden 309 ofte capiteijnen, sulxs, dat Pellicaen ende Cornelis Matheusz. , capiteijnen van de stadt met denselffden vaendregers vrouw, die in de stadt gevangen was, nae buijten 310 gegaen zijn, omme met hem te sprecken buijten neffens die Cleijne Houdtpoort . Ende nadat zij eenen tijdt met den anderen malcanderen gheredet hadden, zoe zijn sij
308
309 310
Claes Adriaensz. Hals, brouwer, was de schoonvader van de schrijver van het dagboek. Hij was in 1548 vinder en van 1551-1554 deken van de Cluveniersdoelen. De tekst na de eerste alinea van folio 76v is later ingevoegd. Corn. Matheusz. Moutmaker: Zie Dolleman, Schatter, 29. Volgens Sterlincx vond het ochtendlijk gesprek plaats in het Blekerveld buiten de Zijlpoort en het latere tussen de Kleine Houtpoort en de Waterpoort.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
99 met vrientschappe weder van malcanderen ghescheijden ende malcanderen beloeft, des naemiddachs te vijff uren wederomme te sprecken in presentie van den graeff van Eversteijn ende die burgemesteren. Omtrent drie uuijren soe isser een Wals jongen uijt den Spaenschen leger gecomen in de stadt van 16 of 17 jaer oudt, diewelcke opt Stadthuijs ghebrocht ende aldaer geexamineert worden. Nota. Groote aermoede isser ghewest onder alle menschen, zoewel rijck als arm, zoedat men lijnsaetkoeckens, wingersbladeren, jae katten, honden, stijfels cropelgras, kouwen, ouwevaers ghegeeten heeft ende caersmeer met olij, mostaert ende ander cruijt ofte specerie gemeijnt ende also gegeeten. Die Spangers voerden haer gheschut uuijt den Houdt nae het Spaensche leeger toe. Zij brochtent voor die Cruijspoorte int Noorden. + 311 Den eersten spraeckt. Soe heeft graef Otto eerst gepresenteert, also S.G. een + gelidt des Heiligen Roemschen Rijcks was ende oeck mede een Duijtsch ende folio 77v. dat hij van wegen sijnen heeren die saecke annam, dat S.G. zoeveel hem moegelicken waer bij den Hartoch te verbiedden ende te behouden van die Duijtschen ende alle dingen ten besten te helpen, om het onnosel bloet niet zoezeer te storten, dat hij dat gaeren doen wilden. 312 Daerop die van der stat antworden, dat zij hem hoechelicken daervoer danckten ende bijsonder, waert saecke, dat men hem gunnen wilden een vrije passagie voer die schepen om het goet met wijff ende kinderen nae haeren heere den Prins van Orangen te mogen passeren, zoe soud men met haer wel handelen. Ende warent ock wel tevreden, dat men dat onnoesel bloet spaeren wilden ende niet zoe zeer vergieten. Tzavonts omtrent vijff uuijren is den voors. vaendrager weder voort stadt ghecomen, twelck Steenback geadverteert zijnde, heeft zijn provoost bij hem ghesonden. Ende naedat zij wel een ure bij een anderen ghestaen ende van trefelicke zaecken - ons onbeckend - getracteert hadden, soe zijn zij met alle vrientschap van malcanderen ghesceijden ende elcxs weder omme ghekeert, daer zij vandaen gecomen waren. Als nu die burgemeesters ende die ander cappiteijnen, neffens hem zijnde, int stadt gecomen waeren, soe zijn zij terstondt met alle die andere raden, hopluijden ende capiteijnen boven opt Stadthuijs te rade gegaen, suxs datter drie ghecommitteerde desen aenstaende nacht souden reijsen nae den Prins, om hem die gelegentheijt van als te vertoonen. Ende opdat alle dinck souden ghetrouelicken ende sonder naeduncken geschieden, soe isser een van de burgemeesters weghen, een van die Duijtsche vaendelen wegen,
311 312
Syne Genade. Van Vliet, Steenbach, Rosigny en Pellicaen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
100 ende een van de Walsche, Engelsche, etc. capiteijnen wegen toe gecommitteert.
[2 Julij 1573] +
313
Den 2 dach hebben die van buijten zeer vreeselick op den Raevensteijns ende + St. Katherijnetooren, meenen alsoe an beijde sijden daer an die vesten met Marie visitaci folio 78 schieten ende affwerpinge der mueren te vollen ende daerop te stormen. Want zij op dien dach van smorgens te 4 uren tot zavonts te 10 uren 100 gheschooten hebben, maer niet veel tot haer voerdel bedreven. Op denselfden isser een swaerte vlagge ten tooren uuijt gesteecken, om die sceepen te adverteeren ende te kennen te geven, als dat die stadt in grooter benautheijt was. Denselfden dach zijn die van buijten den geheelen dach ghereet geweest om te stormen, maer omtrent 4 uren ettelicke paerden uuijt de Zuijden comende, zijn sij van malcanderen gescheijden ende niet ghedaen. Spraeck ghehouden. Smiddachs heeft die graef Otto geantwort op die articulen vors., als dat zij niet verhoert en mochte worden, om die te laeten gheschien, ende dattet onmoeghelick waere, daerop te handelen. Hierop gevracht, op wat middelen men dan souden moegen handelen. Hierop heeft hem die Graef metten zijnen beraeden ende geantwoort, S.G. verhoept, dat zij souden moegen vercrijgen, dat die Duijtschen haer passagie hebben souden met haer ondergeweer ende haer doer des Coeninxs leeger geleijt souden gegeven worden tot op den gront der 314 Duijtschen aert. Maer die in Bergen , Henegauwe, gelegen hadden ende ock + Coeninx onderdaen waren, op genade ende ongenaede, ja moegelicken meer + genaede als ongenade, maer niet versekert. Hierop hebben die van der stadt folio 78v. cort geantwort, dat zij ganselick sloten ende begherden met die Walen ende die burgeren met den anderen te leven ende te sterven, angesien datter anders geen middel te vinden en ware, bedanckende mitsdien S.G. zeer vriedelicken ende ock mede den Hertoch ende bevelden haer Godt almachtich. Desen voorleden nacht hebben die van binnen een vuijrteijcken ghedaen boven 315 opte Sprowouwerpoort. In den morgenstont is die troch van boven neerghewaijt , die de Spangers desen voorleeden dach in de vest opgerecht hadden.
313
314 315
De Ravesteinstoren stond halverwege de Kruispoort en de Kraaienestergracht. De toren lag reeds om 10 uur neer. De Catharijnetoren lag bij het Spaarne en werd in de loop van de middag ook omvergeschoten. De Walen hadden bij de capitulatie van Bergen beloofd, niet meer tegen de koning van Spanje te zullen strijden. Er was die dag zware wind.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
101
[3 Julij 1573] Den 3e hebben die van buijten heel vreeselicken den je te voeren ghescooten, want zij op deesen dach scooten 1008 scooten. Op desen dach heeft een igelick moeten aerbeijden aen de nedergheschooten muijren ende wallen, soedat niemant vrij gheweest en is van soldaten oft burgers, rijcken soewel als den armen, jongen ende ouwen, burgemeesters, capiteijnen, niemant uuijtghesondert, zowel nacht als dach. Smorgens te 9 uuijren deden die graeff van Eversteijn weder bij zijn vaendrager versoucken, oft die overheijt van de stadt gelieffde, desen naemiddach weder met malcanderen te sprecken, diewelcke hem tzelfde weijgerden, dat hun die van binnen wel beclaegen mochten. Daernae heeft denzelven noch tot drie reijsen angesocht, zoe dattet die van binnen ten laesten gheconsenteert hebben, dat zij des naemiddachs comen zouden. + Des naemiddachs omtrent drie uuijren hebben die van der stadt weder spraeck + ghehouden. Daer i8 van den heeren ende oversten alsulcke middelen folio 79 voertgebracht, alsdat die Duijtsche crijsluijden met haer over ende onder geweer passeren souden ende tot meerder verseekinge zoe haddent die heeren in haere macht, daerdoer sij het doen conden ende van sulcke toesegginge versekert wesen. Hierop hebben die van der stadt begeert, met haeren burgeren haer te beraden ende oeck mede met haeren Duijtschen ende Walen daerof te sprecken ende des morgen haer wederom te antworden. Daerop die Graeff begerden, men souden hem wel bedencken ende hem sonder vertreckt des avonts daerop te antworden. Somma die van der stadt vertoefden tot des anderen dages omtrent 12 uren. Nota. Sommige graven ende heeren laeten hem duncken, waert dat die van de stadt doen ter tijt dat verdrach angenomen hadden, het souden haer sonder twijfel gehouden geweest hebben. Want Don Frederico des Hertochs zoen met alle zijn heeren haddent al versegelt ende bevesticht, hetwelcke nochtans den Duijtschen hopluijden ende bevelhebbers metten gemenen man niet geopenbaert en worden, want men meenden noch dese nacht ontset te worden. Op desen nacht te 2 uuijren heeft die clock 2 alarm geslagen, om des willen, dat zij een vlotte in de veste brochten, om daer op te stormen, twelck zij niet sonder groot verlies van volck volbrochte.
[4 Julij 1573] +
Den 4e smorgens hebben die burgemeesters ende capiteijnen voors. wederom + spraeck ghehouden, dat die Duijtsen met haer goet, dat zij dragen conden, folio 79v. passeren souden ende het overgeweer leggen laten. Des souden die commissarien haer eerst den eet ofnemen. Daerop die Duijtschen antworden, daer onse overste blijft ende overgeweer, daer gedencken wij
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
102 mede te blijven. Daermede soe scheijden zij van den anderen. Ende die van buijten hebben doer haer eenoochde ooghe ghescooten 358 scooten. Op desen dach isser een Schoodt overgelopen bij de Spangers. 316 Den 14den duijve. Op desen dach isser een vliegende duvel ingecomen te 12 uuijren op den noene ende die van binnen maeckten eenen smoock op Rustenburch. Daer worden weder een zwarte vlagge boven tot den tooren uuijtgestecken, desgelijxs boven opte Sprowouwerpoort, haren noot daermede die schepen te kennen gevende. Op desen selfden snachs zijn des stats soldaten in de schans buijten Scalckwijckerpoort getrocken met witte hemden, zeer welgemoet, want die honger eensdeels haer daertoe dwonge, menende, dat die sceepen met haer volck ock angecomen souden hebben, om alsoe met gelijcker macht den schans van de Fuijcke in te nemen ende die stat te ontsetten met victalie, maer daer en is niet afgecomen. In die schans waren 500 Walen ende 300 dubbelt soldeniers, die gereet stonden, om de scheepen te verwachten.
[5 Julij 1573] +
Den 5e omtrent den middach openbaerden hem eenige van den Princensceepen, + waerop de stadts soldaten uutgetrocken zijn, om weder met gelijcker macht op folio 80 de scans van de Fuijck te vallen ende te bestormen. Maer die sceepen hebben niet anders uuijtgerecht dan off zij met stadt ende die soldaten haeren spot gehouden hadden, want destijt des stats soldaten wel tot vier nachten an den anderen met witte hembden geeret buijten de Scalckwijcker poort in de schanssen waren. Den lesten scooten op Haelmeer. Op desen dach schooten zij die leeste mael op die stadt van Haerlem 8 scooten. Op desen dach heeft Jacob Steenbach die capiteijn van den Schotten een schoonen grooten dogge gheschoncken, daermede hij zijn Schotten dien dach ghespijest heeft, want daer en was niet veel meer. Omtrent den middach heeft den clock alarm gheslagen, want die van buijten ant blockhuijs wat anrechten wilden. Daer en quam niet van. Die Spangers voorden zeeckere groote stucken geschudts nae die Zuijden toe int Bousse.
[6 Julij 1573] Den 6e desen voorleeden nacht souden daer weder zeeckere posten uuijtgeloopen hebben nae die scheepen, maer doerdien dat die wech onveijlich was, zijn zij wederomme gecomen. + Desen dach hebben die soudaten van binnen zes paerden van de Spangerden + gerooft ende ingebrocht, geslagen ende terstont gegeten. Isser folio 80v.
316
De duif bracht het bericht, dat er in de komende nacht een poging zou worden gedaan om de stad te ontzetten.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
103 groot roumor in stat geweest van honger, want den een den ander het vleijs in het vleijschuijs genoomen heeft. Op denselfden dach hebben des stats volck een witte vaendel of wimpel van 40 ellen lanc ter tooren uijtgehangen. Op desen dach heeft Jacob Loevenss. voor een koeijenleever gegeven een Borgonsche daelder van 32 stuivers, en halve hondt voor drie realen 11½ stuivers ende mosten daer noch omme bidden of te bijnae om vichten. Somma om den honger te stoppen van alle gerande groene cruijden, die men aen die vesten ofte wallen hebben conen crijghen, heeft men waermoes af gemaeckt. Omtrent dese tijt in die aermoede mocht men dat woort wel ghebruijcken ende 317 scriven: Argentum in diebus illis pro nihilo reputabatur , dat is: Gelt als dreck. Die luijden hadden gelt ende en costen daer geen broot om coopen of crijghen, zoe was gelt niet meer als dreck ende geen waer. Snachs daeran hebben des stats 318 soldaten Nicolaes Borritsz. , een van de 7 capiteijnen, met noch ettelicke anderen nae die sceepen geconvoiert dicht an die Fuijck ende behouden overgecomen aen het teijcken, dat zij deden smorgens in den dagereijt.
[7 Julij 1573] +
Den 15 duijve. Den 7e naedat men sach als datter geen ontset noch troost en + quam, soe es geordineert, als dat men snachs den stadt verlaeten souden. folio 81 Waerop alles hopmanschapen ontbooden zijn op den Doelen ende voor oogen ghehouden, als dat zij ladderen ende deelen dragen souden, om over die slooten te mogen gaen, want men Scalwijckerpoort uijtgaen souden, nae die sceepen. Maer tzavonts te zes uuren isser een vliegende post met een brief ingecomen, waerdoor den burgeren ende soldaten noch bevolen is te bliven. Want een ijghelick hem al ghereedt ghemackt hadden tegens die aenstaende nacht alle gelijckelicken uuijt 319 die stadt te trecken, exeptis quibusdam . Groot wonder. Want alle die burgers alle haere clederen, linnen ende wollen ende voorts alle andere moebelen ende huijsraden, ontsluijtende haere slooten voor een igelick, zoewel zoudaten als burgers, omme haer gadinge daeruijt te nemen. Ende zoe wije zulxs niet willich en wilden doen, die hebbent die soudaten met ghewelt benomen, zeggende: tis beter, dat wijt van u nemen dan die Spangers, als zij innecomen, waerdoer
317 318 319
Letterlijk: Geld werd in die dagen niets waardig geacht. Claes Jansz. Borrits, in 1568 en 1570 vinder van de Oude Schuts. Hij was in december 1572 tot vroedschap benoemd. Met uitzondering van enkelen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
104 veel cramers, zijden ende wollen lackenvercooper gans door verdurven zijn. Die Lombaert is op desen dach ock alle zijne goet, zoewel zijn eijgen als oock tghene daernaest een jaer ofte twee versedt is gheweest, gans benomen, vernielt ende te gronde bedorven, welck bedracht over die dertichduijsent gulden - zoe men seijden - voorseecker. + Noch is alle het gescut opt Sparen ghebracht, om als men uuijter stadt zouden sceijden, dat men datzelfde int water soude werpen. Ende is noch gepubliceert, +folio 81v. dat men alle scuppen, spaeden op Stathuijs soudt brengen, om, als men int vluchten waren, te besigen. Noch zoe hebben die heeren ende capiteijnen alle die bruggen over tSparen leggende opgetrocken ende den Visbrug met den Langge brugge, want die op die manier niet gemaeckt waren, affgebrocken ende die plancken afghenomen, om niet vervolcht te werden. Ende die schepen allegader an dander sijde over tSparen gebracht, waraff sommige gesoncken ende in de gront geboort zijn, onder welcke ock vijff sceepen met grof sout, twelck te beclagen was. Maer als die Spangers in stadt quamen naderhandt, worden dese sceepen met sout terstondt uuijtghehaelt.
[8 Julij 1573] Den 8e smorgens lieten burgemeesters mette stadtstrommelen omslaen, dat zoe wie eenige goeden uuijt die Lombaert ende uuijt andere voors. cramershuijsen genomen hadden, dat ze diezelve voor soenneschijn wederomme souden brengen op lijffstraffe, adverterende een igelijck dat men hiernae scarp ondersouck doen sal. Ock mede, dat men desen dach Goodt almachtich bidden souden, opdat des Princen aenslagen geluckelicken souden moegen voortgaen. Op desen dach was een igelick weder wat ghemoet, verhopende opte aenstaende verlossinge, daer een ijgelick doen noch op betrouden. Ter selfder tijt worden alle die brandtladders aen de Schalwijckerpoort gebrocht, omme alldaer gereedt te staen tegens dat men se van noeden souden hebben. +
e
Den 16 duijve. Tzavonts omtrent zes uuijren isser een vliegende duvel ingecomen met een brief in de stadt, inhoudende, dat den Prins desen aenstaende +folio 82 nacht comen soude, omme de stat met victalie ontset te doen, midts dat die van binnen hem daer tegens gereedt maecken zouden. Sulcxs dat alle die burgers ende soldaten desen nacht aen de wallen waecken mosten in de plaetze van de zoudaten, die alle den nacht in den Raemen - tot 2000 toe - in ordinantie gereedt gestaen hebben, verwachtende nae des Prinsen vuijrteijcken. Want in die Ramen voors. was een gat gemackt door die vesten, om over een vloot te gaen nae den Houdt, maer geen gewacht off rummour hoorende ist weder gefaelt. Op den 8e dach voors. hebben die knechten om een hont ende een honts-
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
105 lever ende ock om een neest vol jonger katten melckander gheslagen, want een ijgelijck daer geeren wat af hebben wilde. Op denselfden snachs zijnder ock enijge van de Princesceepen voir de Fuijck gecomen ende hebben vreeselick ghescooten, maer ander niet bedreven. Nota. Op dese tijt heeft die aermoede zo groot geweest, datter volck meer dan een van honger gestorven zijn, ja aen taefel sittende ende eetende hennipkoeck villen onder die taefel voor doot. Men heeft twee vlaggen op Sparwouwerpoort gesteecken ende een vierteijcken uuijter tooren.
[9 Julij 1573] +
Den 9e snachs voorleeden omtrent twaleff uijren hebben die Geusescheepen ende galeijen zeer geweldelicken tegens haer vianden omtrent die Fuijck gheschooten, +folio 82v. twelck die van binnen te meerder ende verseckerder op het voors. ontset oorsaecke gegheven heeft te hoopen. Niettegenstaende die van binnen al gereedt staende ende verwachten met acht vaendelen Walen ende Steenback met hondert dubbelt solders die toecoomste voors., maer daer en is sonderlingxs geen ghewacht gehoort, noch vierteijcken gesien, waeromme die soldaten weder zeer droevich van malcanderen ghescheijden zijn. Batenburch operste veldtheer van den Prins van Orangien wort voer Haelmeer met die van Delft gheslagen. Op denselfden snachs was den Prinsen regiment, die de stadt quamen te ontsetten al heel dicht bij de stadt, jae enijghe waeren al in den Houdt of busch, daer den graef van Eversteijn regiment lach. Maer overmits, dat 320 die Spaensche ruijters bij het Droncken huijsgen al gheredt stonden, zoe en hebben des Prinsen volck haer teijcken, zoe zij de stadt gescreven hadden, niet mogen volbrengen. Want het was geseijt, dat zij het Droncken huijsgen voors. aen brandt ghesteecken souden hebben, waerop die van der stadt letten ende passen souden, omme dan uuijt te vallen, twelck niet gedaen en is. Waerdoer des Prinsen volck den nederlaech gecregen ende haer meeste volck verlooren hebben, soedat 321 die heer van Batenburch daermede gheslegen ende doot gebleven is met veel meer andere burgers van Haerlem als Dirrick Themesen van die 7 capiteijnen van der stadt, Nicolaes Borritsz. van die 7 capiteijnen van der stadt, Adriaen Gerritsz. 322 323 Janeeffz. lutenant, Willem Aeriaensz. moutmaecker , Gerrit Verlaen Claes Verlae-
320 321 322 323
Ongeveer op de plaats van Eindenhout. De aanvoerder Batenburg zou volgens sommigen tijdens het gevecht dronken zijn geweest (Corn. Bartholomeusz.). Adriaan Gerritsz. was in 1555 en 1556 vinder van de Cloveniersdoelen. Willem Aeriaensz. Moutmaker zou volgens andere gegevens in 1587 kapitein van de krijgsraad zijn geworden.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
106 nenzoen, die secretarius was van der stadt, ende van Delft, die uijt lieffden mede 324 getrocken waren, om die stadt te ontsetten, ende ock mede uut ander steden . + Op desen dach een hont als een calf in dat Vleischuijs geslagen en voor twee + daelders vercocht. Ic hebbe gesprocken, die se selven gecocht hebben ende folio 83 ghegeeten, notable personen. Den 17 duijve. Tzavonts omtrent zeven uuijren isser weder een duijve met een brief ingecomen, inhoudende dat zij haer gereedt maecken souden, omme desen aenstaenden nacht uuijt der (stat) te trecken, want die Geuschescheepen op haer wachten souden, sulcxs dat een ijgelick geadverteert worden, hem tegens den nacht ghereet te vinden bij de Schalckwijckerpoort. Als hem een ijgelick aen de voors. poorte ghereedt gheschijckt heeft, zoe hebben die vrouwen mette menichte van de kinderen sulcken gedrangh ende ghekerim gemaeckt, dat die burgemeesters ende capiteijnen goet goedocht hebben tot zanderdachts. Want corts daernae is een man, genampt Hans Erijchoeren, een Duijts, met een brief uut het bosch, die zij smorgens uutgesonden hadden, in stadt gecomen savonts thuschen 9 ende 10 uren. Den 10e des naemiddachs worden een ijgelick weder geordineert ende geadverteert, omme den aenstaende nacht uijt der stadt te trecken, soe datter 600 starcke burgers gheordineert waren, omme bruggen ende andere gereeschap te draghen, over die wateringen te mogen comen. Alle die knechten vergaederden onder haere vandelen, die schutters van der stadt alle opt Croft, ende haer vrouwen ende kinderen opt Hooft of tSparen an het water ende alle die andere homanschapen, zoe mannen, vrouwen als ock kinderen, elcxs op haer bescheijden plaetze. Als nu 325 + een igelick gereedt stonden ende alle dingen in goeder ordinantie gestelt waren, + soe isser een Wale uijt die stadt over bij die Spangers gaen loopen, waerdoor folio 83v. den aenslach gans mede belet is geweest. Daernae in den avonstont isser weder een met brieven uut den bousch gecomen an die burgemeesters ende capiteijnen.
[10 Julij 1573] Op den 10 dach voors. hebben die Spangers 19 vaedelen, die zij den Prince van Orangen affgeslagen hadden, op toude blockhuijs gestelt tot victorie ende des stats soldaten hebben alle die burgershuijsen geplondert
324
325
Naamlijst van de burgers uit Delft die gesneuveld zijn afgedrukt o.a. bij Bor, I, 439; de burgers uit Gouda die aan het ontzet meededen zijn te vinden tegenover p. 1006. Ook burgers uit Rotterdam, Den Briel en andere steden deden aan de ontzetpoging mee. Zie Hooft, 322. Voorop zouden gaan 7 vendels haakschutten, gevolgd door de Raad, schutters en burgers, met hun vrouwen en kinderen, terwijl 9 andere vendels de stoet zouden sluiten (Corn. Bartholomeusz.).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
107 ende beroeft ende liepen als verslagen ende vervoeste menschen. Op desen dach hebben die van der stadt twee vandelen op die Sperwouwerpoort gestelt, om die aermoet te kennen te geven ende tsavonts so hebben die van der stadt wederom ghereedtschap gemackt, om te vertrecken, etc.
[11 Julij 1573] Den 11 dach hebben die burgemeesters ende capiteijnen der stadt wederomme 326 antwort op den voirgaende brief ghesonden, hem biddende, dat S.G. met andere heeren ende hopluijden haers des ontschuldichs bloet ontfarmen wilden ende Don Frederico daervoer bidden. Want zij nu wel vernamen, dat des Princen ontsettinge niet voert en gingen ende al waert, dat die mannen haer voerdeel sochten, soe souden toch die ontschuldige vrouwen ende kinderen in lasten blijven. Daerop die graeff van Eversteijn met andere heeren Don Frederigo baden dan en conden niet anders verwerven als hen in S.F.G. handen op te geven op genade ende ongenade. S.F.G. wouden handelen als een welberoemde Christelick vorst ende niet als een ontchristen, ende wáert, dat men betrouwen wilden, soe soude hij meer genade + dan ongenade tonen, zoewel Duijtsen, Waelen als burgeren. Hierop zouden zij haer + wel bedencken ende des genaden niet verachten, angesien zij die kercken, folio 84 cloosteren geplundert, beroeft ende gedestrueert hadden ende die Walen, die in Bergen gelegen hadden ende daer den eedt gedaen hadden ende die niet ghehouden. Op denselfden zijn die Waelen tzavonts te 9 uren versamelt om uijt te trecken sonder weet der Duijtschen, burgeren ende Schotten, maer tis belet ende zij zijn in stat gebleven. Want tevoeren hadden zij die stadtstrommelen laeten slaen, dat alle die burgers met haer geweer an die vesten gaen souden ende zij souden 327 als boven gescreven, gaen loopen ende doergheslagen hebben . 328 Nota. Op denselfden dach hebben die Waelen Mr. Quierijn zijn dochter, Marijtgen genaempt ende noch een kosters van de Groote kerck zijn huijsvrouw doer groote wreetheijt dootgheslagen. Maritgen worden met een steen op het slaept van der oor doodtgeworpen van haer eijgen soudat.
[12 Julij 1573] Den 12e isser groote commotie onder die soldaten geweest, zoedat den een dit ende den ander dat wilden, want den een uut wilden ende dander
326 327 328
Deze brief komt niet in de tekst voor. Volgens Corn. Bartholomeusz. ging de vorige dag het gerucht dat er een brief van de graaf van Ebersteijn was binnengekomen. Volgens Corn. Bartholomeusz. gingen de Walen wel uit de stad, maar keerden zij weldra terug omdat er geen brugleggers waren. Waardoor de derde uit één gezin vermoord werd.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
108 329
met accoort, want zij wouden met fortse trecken, maer es in rust geraeckt . Item tzavonts waren die zoudaten gaen loopen, zoe datter niet een mensch of wacht an die muijren ofte vesten en waren. + Op desen dach 12 hebben die van binnen die voors. boode ofte Duijtsche soudaet + over ende werover ghesonden met brieven, sulxs dat hij thuschen tween die folio 84v. botschappen overgedragen heeft, zoe bij ghescriefte als ock met den mont.
Inhoudt des briefs. Welgeboren, edele, verste, manhaftige, genadige heeren. U.G. sullen sonder twijfel dat Chrijstelicke vrome bloet benauinge ontfarmen ende wij redelicke Duijtschen bidden U.G., die wille ons bescutten ende beschermen, dat wij in die handen der Spangerden niet en comen oft geracken. Zoe ons dan enich burger oft burgerskint, die minsten met den meesten, beschuldicht heeft, zoe gebieden wij ons daerom te lijden, zoe dat behoert, daer wij onrecht in hebben. Ende twijfelen niet U.G. sal ons bij U.G. vorsten ende heeren genadelicken onthouden ende ons leven behoeden, hetwelck wij weder verdienen willen met ons arm lijf ende leven, daer wij conen ende mogen ende U.G. sal men daervan ewich loven ende prijsen. Bidden U.G. daerom, ghij willen ons een genadich antwoort verlienen. Datum Haerlem den 12 Julij anno 1573 U.G. onderdanige Jacob Steenbach Christoffel Vader Mauritius Scram Den edelen welgeboren eversten heeren, heer Otto, graef van Ebersteijn, heer Gregorius van Frondtsberch ende heer Nicolaus van Bolwijler, beijde vrie heeren, e t des Co . M . in Spangen Duijtsche overste, gans dienstleijcken. +
Antwort op den brief voors. den 12 dach naemiddach ontfangen met den boode + voors. Hans Eijchoeren: Wij hebben die voors. articulen vervolcht, als dat ons folio 85 Don Frederico op genade ende ongenade opnemen wilden burgeren, kinderen, vrouwen, Duijtschen, Walen, Engelsen. Ende wij zouden dat doen, S.F.G. souden mer genaede dan ongenade tonen. Die Waelen, dese antwoort niet behaegende, zijn in stadt gegaen ende hebben die heeren van der stadt buten die Zijlpoort geslooten. Want
329
's Morgens ging weer iedereen naar de Schalkwijkerpoort, waar zich droevige taferelen afspeelden, zonder dat er van het uittrekken iets terecht kwam (Corn. Bartholomeusz.).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
109 Steenback, Christofel Vader, Rosenij ende noch 2 burgemeesters met meer anderen, 330 die uuijtgegaen waren, om met accorden den stadt over te geven . Zoe zijn die burgers, Schooten, Engelsen, zijn na die poort gegaen ende hebben met gemoede dieselfde ingelaten, nadat zij wel een ure gestaen hadden voor die voors. poorte. Als zij nu ingecomen waren, zoe hebben zij den soldaten ende burgers goeden moet angesprocken ende dat een ijder wel tevrede souden wesen, want alle ding tot een goet eijndt comen soude, ende dat Don Frederigo den burgeren meer goets soude doen, dat men op hem betrouwden. Op desen dach roefden die soldaten binnen der stadt weder die burgers ende inwoenders, sulxs dat het ghewelt te groot waer te vollen te bescrijven. Daer zijn op desen dach twee vrouwen om een stuck eetens wille vermoort ofte dootgesleegen, also der geseijt worden. + Op desen dach hebben die van binnen een witte vlagge boven uuijt de tooren + doen hangen, om van die scheepen ontset te crijgen. folio 85v. Op desen dach is die honger in de stadt zoe groot geweest, dat die burgers nau langer op haer benen gaen en conden. In dese benautheijt isser in min vaders huijse Jan Janss. Verwer gegeeten op een dach zonder broot an paerdevleijs somma om vijffaliffige gulden, ende daertoe claer water gedroncken ende noch hadden wij niet ghenoch. Danck God, wij en hadden het quaesten niet.
[13 Julij 1573] 1573 incernatie Haerlemos cives portas aperire coegit 331 Acrior esuries his canis esca fuit . Die stadt Haerlem is in handen van de Co. Mt. overgegaen in genaden ende ongenaden. +
Op den 13 Julij, welck was S. Margreta, op een Mannendach, smorgens heeft
+ r Margritta omtrent acht uren, een Fransois capiteijn, genaempt mons . Bordet, dewelcke binnen Bergen in Henegouwe met graeff Lodewijck gelegen hadden, hem selven laeten doerschieten van zijn eijgen lijfcknecht, dien hij daertoe ghebeden heeft seggende: et toy, mon amy, qui m'ave faict plusieurs services, faictes moy ast heure la derniere, me donnant un coup
330 331
Het verdrag stond Rosigny niet aan, waarom hij in de stad terugkeerde. Zijn soldaten trokken vervolgens de valbrug op en bezetten de poort (Hs. 4). Een te scherpe honger dwong de Haarlemse burgers de poorten te openen; dezen hadden het voedsel van een hond.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
110 d'harquebouze, dat is te seggen: Nu wel min vrient, gemerct ghij mij vele dienste gedaen hebt, wilt mij doch nu de leste doen ende neemt dit roer ende doorschietet mij, hetwelcke de knecht, nae lange weijgheren, volbracht heeft. Die oorsaecke waeromme dat dit feijt geschiede was omdat hij tjaers daertevoren met meer andere e
t
beloeft ende ghesworen hadde tegens de Co M niet meer te dienen, met den welcken hij hem selven condemneerden, willende die Spangers haer genade niet verwachten. Ende naedat Boussu ingecomen was, hem gesien hadden, zoe is hij bij de vesten an die Zijlpoort in een kuijl gesteecken ende begraven. + Smorgens omtrent IX uuijren zijn die burgemeesters, capiteijnen ende hopluijden + weder die Zijlpoort uuijtgegaen, om tvoorgaende accoort te confirmeeren. Ock folio 86 mede zijnder van de burgers wegen, om voor hemluijden alleen te bidden, geordineert ende uijtgegeven de E. heeren Mr. Jeronimus Verlenius, licentiaet, vicarius, pater van St. Katherijnen convent; Mr. Reiger Roethooft, notarius, prister; Mr. Jan van Zuijren, oudt burgemeester die welcke tstaende beleg al indt secreet hem onthouden ende groote perijculen in waer genomen hebben. Op desen dach wast gheheel bestandt thuschen die van binnen der stadt ende die Spangerts ende andere, die buijten in haer schanschen ende opte bressen lagen. Sulxs dat men vrijelicken sonder eenich misdoen boven opte wallen ende streckweringen mochten staen ende met die Spangerts spreecken. Die dus lange onse vianden gheweest hadden, hebben ons nu broot ghegeven ende over die wallen toegeworpen ende ons goeden moet aengesprocken. Smiddachs omtrent elff uuijren worden alle die schutters opt Stadthuijs ontbooden, 332 alwaer Jan van Duijvenvoordt , hun capiteijn, hemluijden voorghehouden heeft, hoe dat die burgemeesters ende capiteijnen genoch met don Frederico geaccordeert waren aengaende het leeven van ons allen te behouden, maer dat hij eijschten in redemptie van alle onse goeden, roerende en onroerende goeden, dien hij die + Spangers tot een prijs gegeven hadden. Ende om alle inconvienienten te schonen, + die daeruijt souden mogen comen, zoe hebben zij die stadt voir twee hondert folio 86v. veertich duijsent guldens vrij ghecoft ende op twee of drie termijnen te betalen. Bij gevalle, dat nu die scutters tevreden waeren te betalen alle tgeene bij
332
Jan van Duvenvoorde was in 1564 schepen en in 1565 en 1566 burgemeester van Haarlem. Hij werd december 1573 tot vroedschap benoemd en was tijdens het beleg kolonel der schutterij. Hij werd na het beleg van het pardon uitgesloten en stierf in gevangenschap. Niet te verwarren met de Jan van Duvenvoorde, die op 18 juli werd terechtgesteld.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
111 de voors. onse gedeputeerde personen bedandinckt ende geaccordeert zoude worden, soe sullen zij sulxs seggen, ten eijnde men dieselfde naemaels niet beclagen en soude. Waerop een ijgelick andtworden, dat zij tewreden waeren ende consenteerden in als gelijck voors. is. Ter zelfder tijt is Mr. Philips van der Mathe, oudt burgemeester versalschapt met 333 Don Juliaen de Roemero , grant maiter del campo, alhier binnen Haerlem gecomen, bootschappende den gemeente, dat haer lijff ende goet voor zeecker gegeven was, midts betaelende zeeckere somme als boven gescreven. Den voors. Don Juliano liet met die stadts clocke publiceeren ende offleesen, dat alle burgers ende ingeseeten tot een teijcken van onderdaencheijt, dien zij haeren Coninck van rechtens wegen schuldich waren, alle haer gheweer metterdaet opt Stadthuijs souden brengen ende dat alle die manspersonen alsdan gaen souden in den convent van de Zijl ende die vrouwen ende kinderen alle in die Groote kerck ende opt kerckhooff, welverstaende dat alle die vrouwen ende kinderen, die vergadert + waren opten grooten Baghijnhoff, aldaer zouden mogen blijven. Van ghelijcken + 334 folio 87 mosten ock alle die soudaten , die in de stadt waren, haer geweer opt Stadthuijs brengen, alwaer een Wals soudaet, die daer mede zijn gheweer ghebrocht heeft, tvier indt buscruijt met zijn londt gebrocht ende ontsteecken heeft, sulxs dat alle die vlessen ende roers los gheborsten zijn, soedat alt geweer opte zaelecamer gans vernielt ende die glaesen uuijtgevloogen zijn, twelck een groote vreese onder die burgers ghemaeckt heeft, vresende, dattet zeelfde tot laste van de burgers gecomen souden hebben. Maer tis met Godts hulpe ten besten gecomen, datter geen menschen door ghecrenckt zijn. Als nu alle die burgeren indt convent van de Zijl vergaedert waeren, soe zijn aldaer bij hem gecomen Mr. Philpis van der Mathe, met Mr. Jan van Zuijren, oudt burgemeester, met Mr. Hieronimus Verlenius, licentiaet ende vicarius van den E. here ende vader in Gode, den biscop van Haerlem, Goedefridus a Mirlo den tweeden, met meer andere goede burgeren, die uuijt dier stadt gheweest hadden, diewelcke veel aerbeijts ende getrouwe dienste voor haer medeburgeren ende vrinden gedaen hebben indt tracteren van den accoordt. Ende hebben den burgeren aldaer gebootschapt ende geseijt, dat haer altezamen tleven van Don Frederigo
333 334
Juliano de Romero (st. 1577) was commandant van een regiment Spanjaarden. Hij logeerde in het Huis ter Cleeff, evenals Don Frederik. Zie Hume, 75-121. De soldaten moesten zich in de Bakenesserkerk verzamelen. De Schotten en Duitsers bewaarden de wal tot de komst der Spanjaarden en gingen daarna in de kloosters van St. Catherijne en St. Ursula.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
112 geschoncken was, mitsgaeders ock alle haer goet, midts daervooren betaelende die zomme van tweehondert ende veertich duijsent guldens als boven gescreven. Tzavonts te zeven uuijren of wat laeter worden alle die burgers geboden, elxs naer + huijs te gaen, midts dat zij tsmorgens alle weder op diezelfde plaetze souden comen. + Ende worden alle die burgers ghedeelt zes ende zes een tarwenbolle van drie folio 87v. groot, die zij met malcanderen deelden. Dit wast eerste broot, dat zij in vijff ofte zes weecken ghegeeten hebben. Op desen dach zijnder ingecomen nae den noene te 3 uren doer die Zijlpoort 200 Spangerts ende bleven an die poort op dat blockhuijs leggen ende daeromtrent. Een tbroot gecoocht op dese tijt om VIII stuivers ende een dach of 2 daernae worden sulcken broot om een braspenning gecoocht ende dat al doer den honger, die daer gheleeden was.
[14 Julij 1573] Den 14 dach smorgens omtrent vijf uuijren vergaderden alle die burgers wederomme indt voors. convent ende bleven daer tot tzavonts te drie uuijren ende die vrouwen ende kinderen waeren in de Groote kerck. Tzavonts quam Don Juliaen de Romero met Mr. Philps voors. indt convent van de Zijl ende boetschapte den burgeren, seggende: gaet nu elcxs naer huijs, u lijff ende goedt is u van Don Frederico gegheven. Wilt u broot voor u vrouwen ende kinderen voortaen eerlicken winnden, met meer andere treffelicke vermaningen. Don Juliaen gebooden die burgers, waert dat die Spangerts hem eenighe overlast wilden doen, sij soudent hem comen clagen. Hij souden se met justicie straffen. Hierentuschen worden alle die soudaten, die te vooren in de stadt geleegen hadden, van de Spangerden geplondert, want elck vaendel van de Geusen waeren elxs in een verscheijden convent of clooster vergadert, daerin zij met mennichte + van Spantgers beset waeren, alwaer zij besocht ende tot haere hemden ontcleedt zijn. Sulxs datter een groot schadt van gelt ende zilver bij gevonden is, dat zij die +folio 88 335 burgers ontrooft hadden . Op desen dach trocken die Spangers 14 vaendelen opte wallen ende besetten die wacht ende die Hochduijschen, die dus lange in de stadt gelegen hadden, trocken daeroff nae den clooster toe van S. Ursel. Op desen dach smorgens is den eersten misse gedaen int clooster van die cellebroeders. Op desen dach is ock een gehangen buijten in de Spaensche schans, geheeten Lumme, een IJer met lang haer, diewelcke het haer niet afsnijden wilden laten, voordat die hertoch van Alva - als hij
335
Vier burgers gingen naar de Bakenesserkerk, om de Walen te visiteren op gestolen goederen (Corn. Bartholomeusz.).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
113 seijden - een schandelicke doot gestorven waer ende zijn haer een was in 2 jaer niet ghescooren. Dese hadden justici gedaen over Mr. Lambert, Mr. Quirijn cum sociis ende zoe is hij ghestorven. Tegens den avont omtrent 6 uuijren quam Don Frederico met die graeff van Bussu in de stat, besagen die wallen ende trocken nae het Sparen terstondt wederomme uuijt. Op desen dach smorgens te seven uren heeft die clock wederom begonnen te slaen, twelcke in 31 wecken niet ghehoort en was. Het ureslach was: Gaudeamus 336 337 omnes in domino , het halfure: Te Deum laudamus etc. Op desen avont zijn die capiteijnen ende vaendragers, die daechs te voeren, als zij haer vaendelen presenteerden, gevangen waren, nae het huijs ter Cleeff gegaen.
[15 Julij 1573] +
Op den 15 dach wasser wederomme groote overvloedicheijt van broet, wijn, vleesch, booter, kaes, etc. ende andere victalien in de stadt, soedat alle de homanschapen, +folio 88v. Scheijden der Apostolen elcke personen, zoe cleijn als groot, een roggenbrootsbol van twee pondt uuijtgedeelt hebben, tstuck voor een stuijver. Die kanne Rinssche wijn costen zes stuijvers, sulxs datter op dien dach om gelt weder ghenoch te coopen was. Met tromelen omgheslaghen, dat een ijder die groote clooten des gheschuts 338 souden boven brengen. Des middaechs lieten die schoudt, burgemeesters ende raeden der stadt mette stadtsclocke publiceeren ende offleesen, dat zoe wie eenijge goeden van de burgeren geroeft, gecoft ofte ghebercht hadden, dat dieselfde souden brengen ten huijse van 339 Vincent Jacobz. opte verboerte van lijff ende goet. Desgelickxs, dat alle burgers, die enich vierckant gelt, twelck binnen Haerlem indt belegge gheslagen was, noch bij hem hadden, dat zij tzelfde mede brengen souden ten huijse van Zijbrandt van Berckenroe tot verlichtigen van de groote schattinge, zoe vooren verhaelt is. Den eerste justicie. Op desen dach omtrent tuschen 9 ende 10 uren zijnder omtrent driehondert geexecuteert opte Marckte, die meestedeel gerecht ende dandere ghehangen. Die doode lichamen worden in de Doelen ende Raemen gevoert ende aldaer begraven. Op desen dach worden tot Haerlem alle die clocken gheluijt ende opte Groote kercxstooren gebeijert tot een teijcken van victorie, paeijs ende vrede.
336 337 338 339
Laten wij ons allen verheugen in den Heer. Wij loven U, o God. Op het stadhuis. Vincent Jacobsz. was in 1573/4 korte tijd schout van Haarlem. Zie blz. 150.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
114 +
Alle die soetelaers ende vianders, die duus lange die gheheele leger gevictalieert ende gespijst hadden, zijn op dees tijdt elxs met haer waeren meestal in de stadt +folio 89 gecomen, twelck een overwoedicheijt in de stadt maeckten voor die gelt hadden. Op desen dach worden die Groote kerck weder gereijnicht ende toebereijt, omme die oude catholijcke relijgie te exerceeren; tot dien eijnde werden opt hoochkoer een outaer bij provisie weder ghestelt tot een verbetering. Soe wie eenighe goeden uuijt dezelve kerck tot dees tijdt onder hem te bewaren gehadt hadde, broochten dezelve nu wederomme in de voors. kercke. Op desen selfden sijen die Catholijcken, die aldoer int leger geweest zijn ende hem aldaer ghehouden, wederom met alle blijschappen in die stadt gecomen bij haer huijsvrouwen ende kinderckens, want zij daer in groote benautheijt ende ongemack gelegen hebben.
[16 Julij 1573] Den 16 dach smorgens tuschen tien ende elff uuren worden Wijboudt Ripperda, gouvernoer ende capiteijn van de Prins van Orangen wegen over Haerlem, met zijn 340 luijtenant opte Marckt met die swaerdt geexecuteert. Die predicant van hopman Jacob Steenbach, heer Willem van Lubeeck genaempt - zoe men seijden - worde gehangen. + Een weijnich daernae worden tgheheele vaendel van Ripperdta voors. + geexecuteert met swaerde, mitsgaeders ock meest alle. Die rest worden folio 89v. verdroncken in de Haerlemmermeer ende worden an malcanderen gecoppelt. Ende dese executie gheschiede buijten Schalwijckerpoort ende dit ter cause van de beeldestormerie, daer dese voors. Ripperts vaendel die meeste schult in gegeven worden. Zij waren starckt indt getael omtrent vierhondert in als ende daer waeren veel Nederlanders onder als van Amsterdam, Gouda, Schonowen, etc. Omtrent drie uuren quam Don Frederico de Alvaro etc., verselscapt met den grave van Bussu met meer andere groote personadien in de stat Haerlem, diewelcke, naedat zij die vesper opten grooten Baghijnhove ghehoort hadden, weder uuijt die stadt ghereeden zijn.
[17 Julij 1573] Den 17 op desen dach worden die schattinge onder die burgers vergadert, sulx dat een igelijck overdrachelicken boven zijnen vermogen ghetaxeert ende metten daet gheschadt worden, twelcke zij metterdaet mosten opbrengen ende betalen. Den 18 dach, op desen selfden dach heeft die stadthouder Boussu off doen roepen, dat niemant, wie hij mocht zijn, geestelijck off waerlijck, huijsen off hoven souden een edelman genaemt Adolphus Maliaen.
340
Lodewijk Hoornmaker.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
115 Op desen dach zijnder wederomme omtrent driehondert soudaten buijten die Schalckwijckerpoort geexecuteert. + 341 Op desen dach worden totte Sellebroers als wesende St. Alexiusdach het eerste sermoen gedaen opte maniere van de oude religie.
+
folio 90
[19 Julij 1573] Den 19 aldereerst uut die Baghijnhove generael processi gedragen, met het heilige Sacrament om die Merckt. Op desen dach worden weder groot ghetael van Geusen soldaten buijten de voors. poorte geexecuteert, zoe datter weijnich gespaert zijn geweest, onder welck ock eenighe burgeren waren, die haer ondert vaendel menden te salveren, maer zij mosten dat met den hals ontcopen. Als die stadt in hande van Co. Mt. waren overgegaen met die soldaten, zoe waren die soldaten starick aen vaendelen 17 int ghestael als Duijtsen, Engelz, Fransoisen, etc. 342 Den rentmeester van den Briel (en) Roseni, gevangen.
[20 Julij 1573] Den 20e dach worden Lancelot van Brederoede, een van de zeven capiteijnen van der stat Haerlem, geapprehendeert ende in zijn eijgen huijs van de Spangers bewaert ende gevangen gehouden. Tzavonts quam Don Frederico weder in de stat ende naedat hij die muijren, wallen e
ende strijckweren gevisitert ende besichticht hadden, is zijne Ex wederomme uuijtghereeden. + Den 21 smiddachs lieten die burgemeesters noch offleesen, dat alle die burgers, die haer schattinge noch niet opgebrocht hadden, dat zij dezelve noch voor desen +folio 90v. avont opbrengen souden op lijffs straffe, ende die noch eenich geweer binnen zijnen huijse hadde, dat hij tzelfde metterdaet boven opt stadthuijs souden brengen, op lijffs straffe. Op desen dach worden alle tgroot gheschut, dat indt belegge indt stadt was, opte Marckt gebrocht, omme aldaer bij Don Frederico gesien te worden, want hij in den avonstont tzelfde van stuck tot stuck besien heeft.
[22 Julij 1573] +
Den 22e op Maria Magdalena en dach, waeren die collectoers gestadelicken doende + omme die gheeijschte somme van twee hondert ende veertich duijsent karolus Mari Magdelena gulden onder die burgers te vergaederen, sulxs dat een igelick belast worden, 341 342
Sint Alexius is de patroonsheilige der Cellebroeders. Dit gedeelte is later bijgeschreven. De rentmeester, Jan van Duvenvoorde, was enkele dagen ondergedoken geweest bij de tollenaar Pieter van Driel, maar kon daar niet blijven en probeerde uit de stad te komen. Hij werd in de stadspoort gevangen genomen. Over zijn gevangenneming en dood werd later o.a. door Verwer een verklaring afgelegd. Zie Informatien, folio 70 en 83v.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
meer dan hij mogelijck was te lijde ofte op te brengen, want het overmidts die groote haeste zeer ongelijck te werck ginck, zoe daer gheclacht worden.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
116 Daer zijn in als omgebrocht aen Goese soudaten 1450, meestal Nederlanders, Fransosen, Engelsen ende Schotten, dewelcke alle binnen Haelmeer in dienste geweest hadden. Die henckers, die justici deden binnen ende buijten Haerlem, hebben geseijt na hoer enthouden hebben zij er gedoot, onthalst, gehangen, int 343 water verdroncken 1735 ende na ons vermoeden 1450 .
[23 Julij 1573] Den 23 op desen dach ende tijt quam daer dagelixs groote quantiteijt van kooren ende alle andere victalie in de stadt, dan twas dier om gelt te coopen. + Op St. Jacobsavont. Den 24 op desen dach ontfingen die Spaensche soudaten + indt stadt leggende elx zestien croonen van de penningen, die de burgers folio 91 opgebrocht hadden. Des naemiddachs worden alle die uuijtlanders vant anno 1566 tot 72 toe, die te voren ballings lant van de Co. Mt. geleijt waren, gevangen, doer cause, dat zijluijden relaps wesende, die oorsaeck gheweest waren, dat de goede stadt in sPrinschen handen gecomen was. De gevangen waren dese naegescr. personen: Pieter Janss. Kies, burgemeester, Jacob Gerritsz. de Jong, generael tresorier, 344 ontfanger penningmeester, Arent Dirrikxen de Gorter †, Floris Willemsz. 345 scoenmacker , Arent Dirrikxz. Coman op die Beck †, Hagemen Staes 346 347 kercmeester , Adriaen Bogaert plateelbacker , Schagen bosschieter, Jan Michiel 348 de Waelen zoen . Maer dese twee laetste personen, omdat den een voir zijn zoen ende dander voir zijn vader gevangen waren, zo zijn corts daernae weder uutgelaeten den 28 July.
[25 Julij 1573] +
Den 25 smorgens worden mette clocke affgheleesen ende met trommelen omgeroepen, dat men gheene van de uuijtlanders, diewelcke hem verstecken hadden, souden huijsen ofte hoven opte verboerte van lieff ofte
343 344
345 346
347
348
Volgens Alva hadden er een 2300 terechtstellingen plaats gevonden, Gachard, II, 391). Arent Dirkszn. Gorter was op 15 maart 1570 om geloofszaken gevangen gezet, maar zag kans om, tezamen met o.a. Alewijn de Jager en Mr. Tating, te ontsnappen. Zie Overmeer 185 en loket 7.11.6. Floris Willemsz. en Arent Dirksz. koopman waren in 1568 uit de stad gevlucht. Hun goederen werden toen verbeurd verklaard. Hageman Staes is niet uit het register van kerkmeesters bekend; zijn naam komt ook niet voor in de lijsten van ballingen uit 1567-1568. Mogelijk is hier bedoeld Ysbrand Staats. Hageman (blz. 123). Adriaen Bogaert was in 1568 uit de stad gevlucht, zijn goederen werden toen verbeurd verklaard. Zijn echtgenote werd op 17 juni 1570 op het stadhuis verdronken en onder de galg begraven. Zie Overmeer, 184. Jan Michielsz. de Wael (st. 1618), was in december 1572 vroedschap geworden. Hij werd in 1586 luitenant van de Krijgsraad en in 1588 opnieuw vroedschap, waarna hij vele malen schepen en burgemeester werd.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
Jacob Apostel folio 91v.
117 goet, maer dieselfde terstondt comen anbrengen of in haer eijghen dore ghehanghen te worden. Den 26 dach worden weder affgeleesen, dat alle burgers ende inwoenders die enijghe webben hadden, twaere heelen ofte halven, dat men diezelffde terstont zouden opt Stadthuijs brengen opte correctie van der stadt ende dit al in minderinge van de somma voors., daer die burgers op geseedt waren. Den 27 op desen dach worden die andere wethouders geapprehendeert ende gevangen, te weeten: Arent Janss van Doredrecht, scout van Haerlem †, Jan Zael, onderscout †, Jan van Vliet, burgemeester, Gerrit Stuijver, burgemeester, Jan Aelbertsz. Raet, secretarius, Joncker Jan van Duijvenvoorde, coronel †, Jacob Bartelmeesz. Pellicaeh, capiteijn †, + Pieter Willemsz. Bal, scheepen, + 349 folio 92 Jacob Barentsz. , capiteijn †, Jan Aerentz. de Jong, luietenant van den coronel, Jan Dirickxz. Scatter } vaendrixs van de stadt Haerlem, 350 Pieter Dirickxz. Hasselaer } vaendrixs van de stadt Haerlem, 351 Jan Kies van Amsterdam †.
Parentesis. Item is te weeten, dat alle, die hier met een † geteijckent zijn, in gevanghenisse gestorven zijn haer natuerlicke doot.
[28 Julij 1573] Den 28e desen voorleeden nacht hebben die Spangaerts, int stadt leggende, groot 352 roumoer gemaeck ende seditie over die gheheele stadt . Den 29e smiddernachs isser groot roumoer buijten ende ock in stadt geweest onder die soldaten, want sij gelt hebben wilden ende in stadt weesen, zoedat die van buijten ende binnen dapperlicken tegen malcanderen scooten. Maer zijn nochtans savonts thuschen 5 ende 6 uuren tot 4 of vijff duijsent Spangerden in stat gecomen ende hebben nieuwe capiteijnen, vaendrichs ende scarganten alle 24 uren geordineert, welcke goede ordi-
349 350 351 352
Jacob Barentsz. was in 1543 vinder van de Cloveniersdoelen. Pieter Dirksz. Hasselaer (1554-1616), brouwer en koopman, neef van Kenau, werd in 1594 vroedschap van Amsterdam en in 1595 schepen aldaar. Jan Jansz. Kies, vaandrig van de burgerij van Amsterdam, broer van Pieter Jansz. Kies. De muiterij duurde tot 12 augustus.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
118 nantie in de stadt hielden, sulxs datter weijnich burgers beschadicht worden, niettegenstaende datter nochtans groote vreese onder die gemeente was. Ende alle die burgers worden van die burgemeesters met den clockgheslach ontbooden te comen met haer scoppen ende graven, om ant bolwerck te wercken, dat die buijten soudaten niet in souden comen ende die Spangers van binnen slogen die burgers, zoedat zij mosten nae huijs trecken.
[30 Julij 1573] +
Den 30e hebben die Spangers wel twee of 3 alarm gemaeckt ende daer is een + bende ruijteren in stadt gecomen ende terstont wederom uuijt. folio 92v. Item isser een brief geleesen van Gerrit Bosten huijse op die Merckt, daer die gevangens lagen voor die Spangerden, tzavonts omtrent 7 ende 8 uuijren ende eer die brief half geleesen was, soe mackten die Spangers een oproer, zoe datter den leeser uuijtscheijden ende sloot den door ende venster toe. Ende doen zij wat gestilt waren, quam den leeser wederom voort ende menden die brieff vorts te leesen. Als hij wat weeder geleesen hadden, zoe riepen die Spangers: haier, haier, ende laet den overste uutcomen, wij willen hem sprecken ende anders en quam daer niet af op dien tijt.
[31 Julij 1573] Den 31e op desen dach hebben die Spangiaerts 14 groote stucken gheschudts uuijt het leger in de stadt gehaelt ende opte Marckt gebrocht, sulxs dat zij vermeijnden ende geaccordeert waren Don Frederico te dwingen, dat hij haer soude betalen. Item isser mede groot rumoer onder die Spangers gheweest nae den noene, sulxs dat zij Hendrick van Wamelen ende Mr. Philips Matius burgemeesteren twee of drie uuijren gevangen hilden ende daernae lieten se weder gaen, als die raserie gedaen was.
[1 Augustus 1573] +
Den eersten Augusti op desen dach is gestorven den E. ende zeer doechtsaemen + 353 Peters banden folio 93 heere H. Joris van Gheervliet , decken vandt capitel tot Haerlem, doer woens sterven die gheheele gemeente van ganscher harten bedroeft waren, overmidts den grooten arbeijt ende ghetrouwicheijt, dien hij bewesen heeft indt soliciteeren ende overgeven van de stadt. Die Heer wil zijn ziele genadich wesen. Dees naevolgende daeghen isser groot rumoer ende ghecrijsch onder die Spangaerts gheweest, waerdoor die burgers geduchten, dat zij die stadt van uuijt tot uuijr souden plonderen.
[6 Augustus 1573] 353
= Lestanier.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Den 6 op desen dach is Scipio Vitellius, een vervaeren oudt capiteijn van Co. Mt. in de stadt ghesonden, omme die Spaensche soudaten te paeijseeren. Sulxs datter tot dien eijnde een preeckstoel uuijt die Groote kerck
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
119 gehaelt ende opte Marckt gebrocht worden, daer opt een oudt bedacht ende welbespraecke man stonden, die, de soudaten al in een rijnck rontom hem staende, het relaes van Vitellius wegen gedaen heeft, met veel scrifte exempelen om hem ter neder te setten, maer die Spangaerts zijn al even volhaerdich gebleven, zoedat hij weder uuijt de stadt gereeden is.
[7 Augustus 1573] Den 7e op desen dach zijn alle die Duijtse soudaten van Lazarus Muller regiment, met haere hopluijden ende capiteijnen starick 500 personen, buijten die stadt ghebrocht in een dorp, dat Schooten hiet; elxs hadden een halve daelder, om nae 354 zijn huijs te trecken . + Den 8 dach worden Simon Scorel gevangen. Desen nacht te 12 uuren wasser + weder groot alarm ende ghecrijt onder die Spangiaerts in de stadt, zoe datter folio 93v. niemant slaepen mochten. Op den selfden zijn die Walsche capiteijnen met die burgers nae thuijs ter Cleeff ghebrocht, waeromme ondier burgers ende vrinden grooten rouwe was.
[11 Augustus 1573] Den 11e zijn die Scotten, Engelsen, Walen, Fransoisen - exeptis quibusdam - tot noch toe gevangen geweest hadden ter Cleef ende daeromtrent onthooft tot 214 toe, sommighe scriven drie hondert. Den 12e op desen dach is het accoordt gemackt ende beslooten tuschen Don Frederico ende die soldaten in de stadt leggende, op sulcker conditie, dat elcke soudaet gereedt ontfangen souden 30 gouden croonen ende dat voorts alle die ceditie ende trouble voors. vergeven ende vergeeten soude weesen. Op desen dach is Don Frederico met grooter triomphe in de stadt gecomen. Die Spangers opte Marckt, alle in slachoorden staende, hebben alle haer roers gelijck offghescooten.
[13 Augustus 1573] Den 13 hebben die Spangers een deel geschuts uut die stadt laeten voeren nae die Spaensche leeger met noch plancken, vlotten ende deelen. + Den 14e is Duc Dalve gouverneur van de Nederlanden int leger voor Haerlem + gecomen smorgens te 9 uren, met zijn staet ende quam van Amsterdam ende folio 94 zij schooten met haer roes dapperlick. Omtrent te 10 uren slogen die trommelen van die Spangers binnen der stadt ende terstont trocken alle die Spangers na het blockhuijs ende zij scooten dapperlick ende Duc Dalven quam die wallen besichtigen, maer hij en quam niet in die stadt, terstont wederom nae Amsterdam getrocken. Den 15 welck was Maria Hemels. Op desen dach heeft den E. Heere ende vader in Goede Godefridus a Mirlo, den 2 biscop van Haerlem, die 354
Naar de hofstede van Claes van der Laen. Vandaar werden zij verder geleid naar de grens, maar werden onderweg bij Nieuwerkerk door overste Broeckhuijsen bevrijd (Sterlincx).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
120 groote kerck gewijdt, ende ock heeft zijn E. den misse gesongen ende sermoen gedaen, daerin hij vermaenden den burgers, dat zij voortaen den anderen lieffhebben souden, ende malcanderen niet beschuldighen, op datter geen quaeder nae en quame. Ende ondert Evangelie werden Don Frederico 9 articulen voorghehouden 355 - doer den verstandigen ende geleerden Mr. Antonius a Cuijck , doctor in den e
beijde rechten, men E. heere consiliarius, die zijn Ex met zijnen besworen heeft ende het H. Sacerment opgenomen, dat hij niet mer souden gedencken de voorgaende torbelen, roumor ende insolencie van zijne Spaensche soudaten, dije zij in stadt bedreven hebben of anders.
[16 Augustus 1573] +
Den 16 dach zijn die Spangiaerden in de Groote kercke gheweest, om aldaer te monsteren ende gelt te ontfangen, maer want men die leeninge haer offtrecken +folio 94v. wilde, zoe sijn sij ghescheijden. Den 17e zijn die Spangerden in de Groote kerck ghemunstert, alwaer sij haer gelt ontfangen hebben tot 30 croonen toe, daermede zij op die tijt tevreden zijnde, terstont sonder vertreckt alle getrocken nae die stadt Alcmaer. Den 18e op desen dach zijnder in Schooten, in een dorp geleegen int Noorden, buijten Haerlem, een halif ure van die stadt, achtien van de Walsche capiteijnen ende vaendragers metten zwaerde geexecuteert, onder diewelcke mede waeren: Lanslot, bastert van Brederode, Joncker Jan van Duvenvoort, rentmeester en r
baeliu in den Briel, Mons Rosemij, Capiteijn Vemij. Op dese tijdt is graeff Otto von Oversteijn met vijff vaendelen Duijtsche knechten in die stadt gecomen, daer hopluijden over waren: Het olde fandel van graeff Otto: Hupertus graeff van Everstein, Christoffel Pfaff van Speijr, Hans Frust van Raperschwijr, Rudolf Christoffel Sneff van Ering, Hans Muschenheim van Francfort.
[19 Augustus 1573] +
Den 19e op desen dach zijn dese naebescreven burgeren, als vroetschappen ende + raeden der stadt gheweest zijnde, gevangen genomen: folio 95 356 357 Loeff Baertsz. †, Baertout Janss. van der Nieuwenburg , Pieter van 358 Panderen, wollen lackenvercooper , Jan Gerritsz. aliaes Effesz. †, Cor-
355 356 357
358
Antonius a Cuijck, priester en rechtsgeleerde, officiaal van de bisschop van Haarlem. Loeff Baertsz. was december 1572 vroedschap geworden. Barthout Jansz. van der Nieuwenburg (1539-1625), schepen in 1577 en 1578, daarna opnieuw in 1613 en burgemeester in 1615. Hij was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap benoemd. Pieter van Paanderen (st. november 1574) werd oktober 1574 weer door de Spanjaarden vrijgelaten. Hij was december 1572 tot vroedschap benoemd.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
121 359
361
nelis Gerritsz. zijn broeder , Jan de Wael, Mr. Maerten aptequer † , Louweris 362 Wijnantsz. † , Dirrick Fransz. bloockemacker. en
Item noch zes personen ofte burgers ghevangen, diewelcke opten XXI hiernae mette zwaerde geexecuteert worden, zoe ghij noch naehooren sult. Haer namen waeren dese: Claes Pietersz. Groen timmerman †, Dirrick Arentsz. Gorter, kistemacker †, Jan van Zanen, koster †, Jan Heijmansz. zeijlemacker †, Jan van den Bosche, linnewerver †, Pieter Govertsz. hoochgebooren †. + 363 Op dee tijdt worden alle die ziecke Geusche soudaten, die indt gasthuijs ende + 364 folio 95v. pesthuijs cranck laegen, mede opt erff vandt voors. Pesthuijs gebrocht ende aldaer onthalst. Alle die burgers, die buijten ghebrocht waeren, gevangen, zoe voors. is, sijn op dees tijdt wederomme gevangen in de stadt ghebrocht opte Merckt in die 365 huijse van Berckenroe , daer zij noch op huijden gevangen leggen in bewaringe van een vaendel Duijtsche knechten.
[21 Augustus 1573] Den 21e smorgens te neegen uuijren worden in den groote kerck een solemneele misse ghedaen, daemae ghepredickt ende den gemeente gecundicht die gratie, perdoen ende afflaet, twelck ons alderheijlichsten Vader den Paus van Romen medegedeelt ende verleent heeft, committerende alle die burgers, zoewel vrouwen als mannen, hem naer tinhouden van denzelven te reguleeren, te bichte ende ten H. Sacramente te gaen ende van denzelven zijnen biechtvader daer een attestatie aff te nemen, ten eijnde zij hiernaemaels niet geachterhaelt en worden. Als nu den dienste Goodts ende voors. sermoen uuijt was, soe zijn ten aenzijen + van alle die burgers die voors. zes gevangen opte Marckt voort Stadthuijs gebrocht + ende aldaer terstont mette zwaerde onthalst. Ende worden terstondt daernae folio 96 met die stadtclocke vanwegen Don Frederico, hartoch van Alva, etc. alle die burgeren ende ingesetenen van Haerlem bij zijne openen bezegelden brieve perdoen ende gratie ghepubliceert, in
359
361 362 363 364 365
Cornelis Gerritsz. (st. 1588/9) was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap benoemd. In 1568 waren de goederen van een Cors Gerritsz., schoenmaker en voortvluchtig, verbeurd verklaard. Mr. Maerten Aeriaensz. was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap benoemd. Laurens Wynantsz. was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap benoemd. Het Sint Elisabeth's gasthuis was gelegen aan de noordzijde van het tegenwoordige Verwulft. Het Pesthuis was gelegen aan de Tuchthuisstraat. Aan de noordzijde van de Grote Markt, nabij de Barteljorisstraat.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
122 presentie van die president ende procuroer generael ende andere raden over Hollant. e
Uijt desen perdoen gehouden LVII personen, diewelcke zijne Ex . wilden gevangen 366 gehouden te worden, om te zijn, hoe hem die burgers voortaen souden reguleeren , breder blijckende bijdt zelve perdoen, twelck hiernae volgen zal. tie
57 personen voor zijn Ex : Aerent Janss., schout van Haerlem Jan Cornelisz. Zael, onderschout
Burgemeesteren: Joncker Jan van Vliet Gerrit Stuvijer Pieter Janss. Kies
Scheepenen: Pieter Willemsz. Bal 367 Nicolaes Mathheeusz.*
Secretarius: Jan Aelbertsz. Raet
Penningmeester: Jacob Gerritsz. de Jong
Capiteijnen van der stadt Haerlem: 366
367
Alva schrijft dat hij diegenen van het pardon had uitgesloten, die burgemeester, schout of schepen waren geweest en alle functionarissen, die door de prins van Oranje waren benoemd, alsmede de ballingen, de dekens der broederschappen en andere particulieren, die zich vijanden van de koning hadden getoond. Hij wilde niet aan de magistraat komen, omdat hij met hen zo voorzichtig mogelijk wilde omgaan (Gachard, II, 392). Diegenen die op deze pagina en de volgende met een * zijn aangegeven, waren uit de stad gevlucht.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Jan van Duijvenvoirde, coronel Jacob Bartelmeeusz. Pellicaen Cornelis Matheeusz., brouwer Moutheaen* Jacob Barentsz. + Michiel de Wael* Jan Arentsz. de Jong, lijeutenant van den coronel
Vaendrichs der stadt Haerlem: 368
Gerrit Pietersz. Ruijckhaver* Jan Dirrickxz. Scatter Vrerick Cornelisz. Coussebant* Pieter Dirrickxz. Hasselaer
368
Gerrit Pietersz. Ruijchaver (st. 1625) werd in 1578 vroedschap en burgemeester.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 96v.
123 369
Kerckmeesters:
Dominicus Janss. Schoenmacker* Jan Cornelisz. van Amsterdam* 370 IJsbrant Staets Hageman 371 Christiaen IJsbrantsz. Olij*
Vroetscappen ende raden ende burgeren der stadt Haerlem: Loeff Baertsz. † 372 Pieter IJsbrantsz. Olij* Jan Effsz. † Cornelis Gerritsz. Janeffsz. 373 Simin Janss. Schootgen* 374 Baerthout Heindrickxz schilder* 375 Willem Wiggersz. brouwer* 376 Jan Claes Lotsz. Baertout Janss. van der Nieuwenburch Pieter Dirrickzsz van panderen. S.G. is int Spaeren verdroncken ende hij snovelde van die Visburg 1574 24 Novembris † Ja die Wael Mr. Maerten Aeriaensz. apteequer Louweris Wijnantsz. † 377 Steven Janss. van Amsterdam* 378 Claes IJsbrantsz. alias Vet*
369
370
371 372 373
374 375 376 377 378
Deze 4 kerkmeester komen niet voor in het register van kerkmeesters in het archief der Herv. Gemeente (inv. nr. 229). Zij waren slechts enkele maanden kerkmeester, toen de Grote Kerk bij de Hervormden in gebruik was. Ysbrant Staets Hageman (st. 1610), schipper, was in 1567 wegens zijn bemoeiing met de Geuzenkerk aan de Baan naar Embden uitgeweken, waarna zijn goederen werden verbeurd verklaard. Hij werd in 1578 vroedschap en van 1583-1607 fabriekmeester. Hij was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap benoemd. Christiaen Ysbrantsz. Oly was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap benoemd. Pieter Ysbrantsz. Oly (st. 1583/4) was in 1568 vinder van de Sint Jorisdoelen. Hij was in december 1572 tot vroedschap benoemd en werd herbenoemd in 1577. Simon Jansz. Schootgen was in 1567 beschuldigd van bemoeiing met de Geuzenkerk. Hij week uit naar het buitenland, waarna zijn goederen werden verbeurd verklaard. Hij werd in december 1572 tot vroedschap benoemd en werd herbenoemd in 1578. Baerthout Hendriksz. was december 1572 tot vroedschap benoemd. Willem Wiggersz. van Paenderen (st. 1585/6) was december 1572 tot vroedschap benoemd en werd herbenoemd in 1577. = Jan Claes Lotsen Gael. Steven Jansz. was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap benoemd. Claes Ysbrantsz. was december 1572 tot vroedschap benoemd.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
124 +
379
Jan Claess. sceepmacker* 380 Heijman Janss. zeijlemacker* Dirrick Fransz. bloockemacker 381 Aerent Meijnartsz.* Dirrick Joost cuijper* Aerent de Gorter † 382 Cornelis Ban zijn swager* Floris Willemss. 383 Barent Gerritsz. Claes Cincq* } van Amsterdam Jan Kies † } van Amsterdam Dirrick Kaeter* } van Amsterdam Cornelis Pieterss., alias galichmacker* Adriaen Boogaert Jacob Anthonisz. 384 Mr. Tating ceurgin* Alewijn de Jager, dienaar van Lanselot van Brederode* Arent Dirrickxsz. coman op die Beck † 385 Jacob Claesz. timmerman*
+
folio 97
[22 Augustus 1573] e
+
t
386
Het perdoen van Haerlem van Co M wegen
1573. +
folio 97v.
Wij Ferdinandus Alvarez van Toledo, hertoch van Alva, marcgrave van Coria, grave van Salvaterra etc., ridder van der oirden van den Gulden Vliese, stadthouder, gubernator ende capiteijn generael van weghen des Coenijncx onse genedichs lijffs heeren in den landen van herwaerts over allen den ghenen, die dese thegenwordighe zijn sullen, saluijt.
379 380 381 382 383 384
385 386
Jan Claesz. scheepsmaker was in december 1572 tot vroedschap benoemd. Zie blz. 74. Arent Meynarts. Fabritius (1547-1624) had een scheepswerf. Hij werd vroedschap in 1577 en later burgemeester. Zie Kurtz, Stamvader, 81 e.v. Cornelis Ban was scheepsmaker. Mogelijk is hier bedoeld Embert Gerrits. Moutmaker. Zie blz. 196. Mr. Tating Zegersz. was sinds 1563 chirurgijn te Haarlem. Hij was in 1568 voortvluchtig en zijn goederen werden toen verbeurd verklaard. In 1570 zit hij te Haarlem gevangen, maar hij weet uit te breken in gezelschap van o.a. Aernt Dirksz. Gorter en Alewijn de Jager (loket 7.11.6). Jacob Claesz., timmerman, was in 1568 voortvluchtig, zijn goederen werden toen verbeurd verklaard. Origineel in Loket, kl. lade 10. lett. a.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
125 Alzoe die burgers ende inwoenders der stadt van Haerlem in den landen ende graefschap van Hollandt hen zoe verre ende wijt verlopen ende vergeeten hebben, e
dat zij den Prince van Orangen, rebel zijnder Co Mt, aenghehangen, ock henlieden gantzelijcken begeven hebben tot rebellie ende crimen lese maiestatis tegen den Coninck voors. hoeren natuerlicken princen ende souverainen heeren, niet achtende, jae versmadende de natuerlijcke fidelijteijt ende getrouwicheijt, eedt, plicht ende e
t
verbontenisse, die zij zijne Co M als delselver vassallen schuldich waeren. Ende gedaen hadden maeckende secrete liguen, verbontenissen ende conspiratien tegens e
t
zijne Co M , hen ghelijck werpende ende treckende uuijt derzelver onderdanicheijt ende ghehoersaemheijt ende anderen van haere liguen ende verbontenisse assisterende, om ock van ghelijcken te doen. Tot dien eijnde aennemende de e
t
wapenen ende niet villende binnen de voors. stadt innelaten Co M , maer ter contrarie daer inne ontfangende des van Orangen chrijsvolck in zeer grooten getalle van verscheijde vreemde natien, ende ock onder dien rebellen, metten welcken zij e
+
t
hem hebben gestelt, ghehouwen ende geweert tegen den voors. zijne Co M ende derzelver oversten ende crijsvolck, een goet deel van dijen ende onder e
+
folio 98
t
denzelven enijghe zijne Co M notable dienaren omgebracht ende voerts anderss mits alderleij viantschap aengericht ende geexecuteert hebbende. In sulcker wegen, e
t
dat men genodicht is geweest vanwegen Co M hen te belegeren, besluijten ende met wapenen te dwingen, als ock ghescijet is omtrent zeven maenten lanc, zoedat int leste zij met Goodts hulpe zoe verre ghebrocht zijen ghewest, dat zij hem in e
t
derselver zijner Co M genade ende ongenaede hebben moeten opgeven. Ende hoewel die voors. borgeren ende inwonders, vrouwen ende kinders van Haerlem bij alle tgene voors. is wel verdient hebben alle uuijterste strengheijt ende straff, e
t
nochtans wel kennende ende weetende den wil ende nature Co M ende dat diezelve gewonelijck is in gelijcken saecken zijn eijghen particulier niet aen te zijn, maer te rugge te stellen, ende als een oprecht goet vader ende goedertieren ende genadige prince zijne verdwalde ende verloren ondersaten, wederkerende tot kennisse ende schuldighe gehoirsaemcheijt, wederomme aen te nemen, ontfangen ende hem e
t
gratie voer riguer te prefereren. Ende willende de voors. zijner Co M wil ende nature tot den voorgescreven van Haerlem, hoewel zij tot die voors. kennisse ende gehoirsaemheijt van zelffs niet gecomen en zijen, de gantze werelt openbaren, condigen ende doen kennen, hebben in namen, van wegen ende in cracht des e
t
bevels ende machts, die wij hebben van zijne Co M den voors. burgeren ende inwonders van Haerlem, zoewel mannen, vrouwen als kinderen geremitteert ende + vergeven, remitteren ende vergeven generalicken ende volcommelijcken uuijt + sonderlinge gratie bij desen alle offolio 98v.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
126 fensien, fauiten, misdaden, crimen ende delicten, die zij uut saecken van wegen e
t
deselve zijne Co M gerebelleert, den voors. Prince van Orangen gevolcht ende e
t
anghehangen ende die wapenen tegens Co M genomen ende gewert te hebben, gecommitteert hebben. Mitsgaders alle penen, boeten ende amenden, corporate, criminele ende civile, daerinne sij ter causse van de voors. offensien, fauten, misdaden, crimen, delicten, rebellien, naevolginge ende aenhanginge aen den voors. Prince van Orangen, aenneminge ende weringe van wapenen gevallen mogen zijn, e
t
in wat manieren dattet zij tegens Zijne Co M oft der justicie. Ende uut meerder gratie hebben die voerges. van Haerlem ende eenen ijghelick van hem weder gestelt ende gerestitueert, stellen weder ende restitueren bij desen tot hoere goede naeme, fame ende goeden, roerende ende onroerende, in alle voegen ende manieren, als zij waren voer der toecoempste van de dingen voirgeruert, ontlastende daerboven den voors. van Haerlem bij desen ende elcken van hem bijsondere van alle infamie, vlecke ofte note, daerinne zij ter caussen voerges. vervallen zijn. Ende imponerende voirts hierop een ewich zwijghen den Procuroer generael ende alle anderen rechteren, justiciren ende officiren, wije dije zijen. Behoudelick, dat zij schuldich ende ghehouden sullen zijn op te brengen, fourneren ende betalen die somme van penningen, bij hem belooft, tot redemptie ende affcopinge van de plunderinge der voors. stadt, behoudelick ende welverstaende ock, dat in dese tegenwordige gratie + niet begrepen en sullen wesen 57 burgeren ende inwonderen der vors. stadt, die + wij zullen doen uutkijsen ende in bevankenisse bewaren, om te besien, hoe die folio 99 van de voors. stadt hem voortaen sullen regeren. Ontbiedende daerop ende bevelen in namen ende van wegen zijner voorges. e
t
e
t
Co M den presidenten ende luijden van den Secreten ende Groten Raden, stadthouders, president ende luijden van den Raede in Hollandt ende allen anderen Co M rechteren, justiceren, officiren ende ondersaeten, hun stedehouderen ende elcken van hem bijsundert, soe hem toebehoren sal, dat zij den voors. burgeren ende inwonderen van Haerlem, mannen ende vrouwen ende kinderen, van dese tegenwordighe gratie, remissie ende perdoen ende van allen den inhouden van dijen, nae zijne forme ende wegen ende manieren voerseijt doen laeten ende gehengen volkomelick, vredelick ende ewelijck genijten ende gebruijcken, sonder hem te doen oft te laeten gheschijden nu oft in toecommende tijden enich hinder, letzel oft moetijenisse ter contrarie aen lijff oft goet in eniger manieren. e
t
Dit is alzoe zijne Co M wille ende meninge. Des torconde hebben wij onssen e
t
naemen hijeronder gestelt ende derselver Co M secret zeghel bij affwesen anderen zegelen hieronder aen doen hangen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 126
9. Het hoofdkwartier van het Spaanse leger was gevestigd in het Huis ter Cleef. (Tekening in hs. Arend van Buchell in U.B. Utrecht).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 127
10. De Zijlpoort te Haarlem met het daarvoor liggende rondeel in 1620. Aquarel Claes Jansz. Visscher.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
127 Gegeven in stadt Utrecht den zeven ende twintichsten dach des maents Julij int jaer ons Heeren vijffthijn hondert drie ende tzeventich. + Ondergheteijckent F.A. Duc Dalva. + Opte ploije stondt gescreven: folio 99v. e
Ter ordinancie van zijne Ex Ondergeteijckent Bertij. +
Den 22 Augusti op desen dach heeft die president, die procuroer generael ende + andere des Coninxs over Hollandt die wet tot Haerlem affgesedt ende worden folio 100 wederomme bij hemluijden tot wethouders ende regeerders der stadt ghekooren ende geeligeert bij provisie dese naebescreven personen: Vincent Jacobss, schout van Haerlem. Dese schout worden anno 1574 den 15 dach Februarii van die Duijtse ghequest op die Maerckt ende sterff den 25 dach der voorss. maent omtrent elff uuijren. Burgemeester Mr. Jan van Zuijeren, Mr. Phillips van der Mathe, Isbrandt van Sperwou, Heijndrick van Wamelen. Sceepenen Mr. Dirrick Ramp, Mr. Frans Nesse, Dirrick Claesz. Wij, Wouter van 387 387a Rollandt , Jan Janss. Verwer den ouden, Thomas van Zuijren , Frans Janss. 388 Ting . 389 Tresorier Cornelis van Berkenrode .
[24 Augustus 1573] +
390
Den 24 op desen dach is Claes van der Laen die jonge bij den schout voors. + gevangen genomen doer expresse laste van Monsr. de Liques (ende doer den Bartholomeus folio 100v. raet van Haerlem) etc. governoer van de stadt, om welcke zaecke veel burgers een vreese aengejaecht is, beduchtende, dat den haertoch van Alva het perdoen, den burgers verleent, niet houden en soude. Dese Claes voors. is gerelaxeert uuijt 391 die gevangenisse anno 1574 omtrent Lichmis ende is uut gegaen tegen die 392 kinderen van Joncker Sebastiaen Craenhals , hemelraet ende naemaels schout van Haerlem, die
387 387a 388 389 390 391 392
Wouter van Rolland was een broer van b.g. Dirk Ramp, terwijl Ph. v.d. Mathe gehuwd was met zijn halfzuster. Hij had in Haarlem al vele functies bekleed. Thomas van Zuijren was o.a. vele jaren regent van het Gasthuis geweest. Frans Janss. Teyng was in 1565 reeds vroedschap. Cornelis van Berckenrode (c. 1525-c. 1595) was vele jaren schepen van Haarlem geweest. Van 1568-1588 was hij tresorier. Zie Dólleman, Berckenrode, 114/5. Nicolaes Claesz. van der Laen (st. c. 1603), was van 1578-1586 baljuw van Amstelland. Zie Dólleman en Schutte, Van der Laen, 323. 2 februari. Jhr. Sebastiaen Craenhals van Hottinga (st. 1577) was sinds 1565 dijkgraaf van de Uitwaterende Sluizen van Kennemerland en Westfriesland. In 1574 benoemd tot schout van Haarlem, na de Satisfactie door de Prins herbenoemd.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
128 van de Geussen omtrent Hooren ende int Noorderquartier gevangen waren, twee jonge dochterckens van 12 jaer of daeromtrent ende een jonck gheseel van Oudenaerden in Flanderen ende zoe is dese Claes voors. op zijn vrije voeten ghestelt tegegens dese drie personen voors. ende die dochterckens quamen in Haerlem den 18 dach Februarii anno 1574, daer groote blijscap om was.
[11 September 1573] +
Den XI dach Septembris. Op dees tijdt heeft Don Frederico bij zeeckere missieven + 393 folio 101 die burgers van Haerlem ontbooden voer Alcmaer te comen poeijenieren opte verboerte van lijff ende goet. Sulxs dat alle die burgers opt Stadthuijs mosten comen looten ende diet te boer viel werden met zeeckere convoeij van paerden nae den leger voor Alcmaer gedreven (als die schapen) alwaer datter veel geschooten ende gheleemt zijn. Dit gheboerden tot drie reijsen toe telck 200 man nae malcanderen, elcke reijs om versch volck, om welcke onbehoerlicke zaecken veel burgers die stadt verlaeten hebben ende nae ander plaetsen vertrocken zijn. Maer ten laetsten is tzelfde doer naerstich aensoucken van den biscop van Haerlem ende die Burgemeesters aen den hertoch van Alva affgedaen ende met zijn eijgen scrijven doen cesseren ende ophouden ende alle die burgers weder ontslagen ende nae huijs ghesonden. 394 October. Den 16 Octobris quam doctor Delrijro van Brussel in Haerlem ende was raetsheer van Duc Dalven.
[21 October 1573] +
Den 21 dach Octobris voermiddach omtrent neegen uuijren is den capiteijn Jacob Steenbach met zijn consorten voerghehouden doer den hoechgheleerden doctor +XI.M. maechden folio 101v. Delrijo, als consiliarius wesende van Don Frederico ende van den bloetraet tot Brussel, bij hem hebbende hopman Cristoffel Pfaff ende die wachtmeester van de grave van Eberstein, alsdat zij souden sweeren, den Prince van Orangen niet meer te dienen tegen die Coe. Mt. van Spangen. Dat gedaen zijnde, zoe hebben zij hem metten zijnen dien dach van haer gevangenis ontslagen ende gevrijt ende corts daernae zijn sij na haers vaders landt getrocken ende een deel zijnder onder het regiment van Coe. Mt. gebleven.
[23 October 1573] Den 23 Octobris wederom die wet afgeset ende vernieut ende vercooren te weten: Burgemeesteren Mr. Philpis der Math, Hendrick van Wamelen, Mr.
393 394
Het beleg van Alkmaar was op 21 augustus begonnen. Luis del Rio (c. 1530-1578) was o.a. lid van de Raad van Beroerten en van de Geheime Raad.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
129 395
396
Dirrick Woutersz. van Beckesteijn , Mr. Ghisbert Ness . 397 398 Schepenen Mr. Frans Ness, president, Mr. Pieter Hals , Roel Claess. Olijslager , 399 400 Steffen Claess. Soutman , Claes Janss. Rembrantsz. int Gulden Hooft , Andries 401 Janss. Brau, Jan Dirickxz. , zone van Dirrick Janss. Coster, pottebacker. + Item thuschen den 24 ende 25 Octobris snachts omtrent 12 uuijren worden dese + navolghende personen gevangen ghevoert nae Amsterdam, maer en quamen folio 102 nijet binnen die stadt, waeromme zij terstont wederom aen ketenen ghesloten nae Haerlem gebrocht zijn in haer oude gevanckenisse ende mosten elcxs voer haer hooft van oncosten gheven 41 stuvers, sonder daer ijet voer te hebben van eten ofte drincken ofte andere goede tractement: Joncker Jan van Vliet, Geraert Stuver, Pieters Jansz. Kies, burgemeesters, Jan Aelbrechtsz. Raet, secretarius, Pieter Bal, Jan de Wael, Pieter Dirrickxsz. van Panderen, Baerthout Jansz. van den Nieuwenburch, Jacob Gerritsz. de Jonge, penningmeester, Jan Arentsz. de Jonge.
[11 October 1573] +
Parentesis. Op den XI dach Octobris wort het groote metalen gescut van Alcmaer te Haerlem wederom gebracht en vandaen tot Utrecht weder gevoert, vier metalen +folio 102v. stucken tot Haerlem gelaten zijnde. 402 Op denselfden dach , te weeten op een Maenendach, is die grave van Bossu, 403 stadthouder van Hollant, opperdammerael van de Co Mt (in een zeegevecht tegen) Enckusen, Hooren, Edam met alle die daarop waren, edelen en onedelen, in handen van die Geusen gecomen; als zij hem van Sondaechs te voren tot Smanendaechs na den middach vromelick tegen zijn vianden verwert hadden ende zoe met die sceepen gevangen na die stadt Hooren gebrocht ende in bewaerder handt gehouden. 404 1573 den 13 Septembris quam die graeff van Bussu over die Wrack, een water omtrent Hooren zoe genampt.
395 396 397 398 399 400 401 402 403 404
Mr. Dirk Woutersz. van Beckesteyn (st. c. 1593). Zijn vader was in 1566 en 1568 vroedschap geweest. Mr. Ghisbert van Nes (1542-1611), was tweelingbroer van Frans van Nes. Hij promoveerde te Angers en was in 1568 voor het eerst tot schepen benoemd. Beresteyn, Nesse, 25. Mr. Pieter Hals (st. nà 1592), was een zwager van de schrijver van het dagboek. Roel Claesz. Olislager (st. 1574). Steffen Claesz. Soutman (st. 1602), was sinds 1573 opperfabriek. Claes Janss. Rembrandtsz. Verwer werd later burgemeester en na de alteratie weesmeester. Hij woonde in Het Gulden Hoofd in de Damstraat. Jan Dirksz. Holle, pottebakker. Hier stond eerst, ten onrechte, 12 oktober, wat inderdaad een maandag was in 1573. Het tussen haakjes geplaatste ontbreekt in de tekst. De tekst van 13 september tot en met 13 oktober is later bijgeschreven.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
130 Den 5 ende 6 dach van Octobris hilden zij schutgewaert. Den 12 Octobris clancten zij met haer scepen aen boert. Den 13 dach Octobris worden Bussu met zijn edelen ende onedelen binnen Hooren als gevancgen gebrocht ut supra.
[30 October 1573] +
Anno 1573 den 30 dach Octobris hebben die Geusen den Hage verlaten omtrent + 12 uuijren op den noene ende die Spangers zijnder in gecomen met gemoet. folio 103 Item den 31 Octobris, welck was Saterdachs, zijn die Spangers nae Maersluijs getrocken ende dat met ghewelt ingenomen, alwaer Algondo, commissarius van 405 den Prins van Orangen, voors. op den 9 dach Decembris 1572 afgescreven is , gevangen worden met veel sorten van soudaten ende den Prins hadde een groote neerlach op die tijt. + Op dese tijdt heeft den hartoch van Alva, noch gouvernoer, XXII van de rijxste + manpersonen ende burgers, die eensdels in de belegge ghescooten ende folio 103v. gestorven ende andere uuijt der stadt van vrese gheweecken waren, diewelcke ingeroepen ende haere goeden terstondt voor gheconfisqueert gehouden worden van eenen Pieter Coort Janss. van Amsterdam, diewelcke de commissie van den hartoch voors. daervan verworven heeft gehadt. Diewelcke dagelixs procedeerde tot vercoopinge ende verhuijringe van de voors. XXII, mitsgaeders de LVII, uuijt den perdoen geexcipieert, haeren goeden sulxs, dat alle die voors. persoenen de groote lasten van de soudaten, midtsgaeders oock die groote renten ofte scattinge mosten helpen dragen.
[13 November 1573] +
Hiernae volcht den copie van die XXII personen der burgeren. +
folio 104
ce
Copie. Achtervolgende seeckere missive van den Ex van den hertoge van Alva, marquis de Coria, gouvernoer ende capiteijn lieutenant van de landen van herwertsoover, in date den XVI Octobris lestleden, lasten ende bevelen van Conninxs wegen wel expresselick allen ende een ijghelick, die aen de LVII personen, hiernae verclaert als Aerent Janss, schout van Haerlem, etc. (supra fol. 96 zijn die rest gesreven.) wesende geexcipiert uuijten perdoen deser stadt ende den inwonders vandien vanwegen onser alder genadichte heere den Coninck van Spangen verleent, midtsgaeders aen de XXII personen, hiernaer verclaert hem uuijter stadt Haerlem absenterende, in stede, soe men presumeert ofte vermoet, zijne voors. Mt. niet subiect oft onderdanich te wesen ofte overleden duerende tbelegge de voors. stadt van Haerlem, als te weeten: (Dese met het † geteijckent zijn in ende buijten stadt gescooten ende gestorven)
405
Zie blz. 26.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
131 +
Dirrick Jacobss. de Vries, Claes Verlaen, burgemeesters, Gerrit Claesz. Verlaen, + secretarius †, Pieter Janss. Raet, fabrieckmeester †, Willem Ariaensz. folio 104v. moutmaecker †, Matheus Augustijnsz., Jacob Augustijnsz. broeders, Dirrick Theuesz. Comen †, Nicolaes Borritsz. †, Jacob van Huessen, Dirrick van Huessen, 406 407 Pieter Vlasman, lacenvercooper †, Gerrit de Jong , Tomis Tomesz. goutsmit , Gerrit Claesz. Verlaen, boxbeen, capiteijn tot Sparendam, Willem de Jong, Mr. 408 Dirrick Nieuwenborch, advocat , Ariaen Pietersz. in de Fuijck, Cornelis Rijcken, conijnvercoper, Ariaen Gerritsz. Janefsz. †, Pieter Cornelisz. Douwensen, + vaendreger tot Sparendam, Adriaen van Berckenrode, ten achteren zijn zoe van + renten, schulden als anders, dat zijluijden deselve heure ghepretenderde folio 105 achterwesen binnen een tijt van ses dagen nae der publicatie van desen sullen angeven Pieter Cort Janss., gelogert ten huijse van Hendrick den Abt, ten presentie e
van mijn heere den schoudt, als daertoe bij sijne Ex volgende de voors. missive gecommitter op peijne, indien ijemant van des te doen binnen den voors. tijdt in ghebrecken vile, van versteecken te bliven van zijn voors. achterwesen ende te verliesen die eijghendom van dien. Dat van ghelijcken alle dengeene, die de voors. en
LVII personen, mitsgaeders de 22 personen ende een ijghelick van hem bijsonder in perticulire, schuldich zijn ende jaerlixs uuijtkeren eenighe renten, huere van huijsen, landen ofte eenighe andere schulden, van wat qualiteijt ofte in wat maniere, dattet zij ghehouden zullen zijn, de voors. gecommitterde mede an te geven binnen der tijt van ses daghen op peijne van dubbelt te betalen, te verbueren bij degheene, die van des te doene, onwillich waere. Belasten voorts wel scherpelick, dat die gevangens van de voors. LVII personen huere huijsvrouwen, kinderen, erffgenamen, factuers, dienaers ende administranten van de goede van de voors. gevangens + ende andere voors. andere personen, die overleeden ende noch latiterende zijn, + mitsgaeders alle schouten, wethouderen ende waerschuden van de dorpen, folio 105v. waertonder dese selve personen goeden leggende hebben, terstont ende sonder vertreckt deleij den voors. gecommitterde sullen aengeven huere huijse, landen, renten, schulden ende inschulden, hoe die genaempt moegen wesen, ende deselve gecommitterde openen huere registers, die zij elcxs bijsonder daeraff houdende zijn, omme alle dieselfde bij de voors.
406 407
408
Gerrit de Jong, was kapitein op de grote galei. Thomas Thomasz. (st. 1602), goudsmid, werd in staat van beschuldiging gesteld wegens zijn aandeel in de bouw van de z.g. Geuzenschuur aan de Baan in 1566. Hij werd in 1578 vroedschap en nadien vele malen burgemeester. Hij is de maker van de bekende plattegrond van Haarlem in 1578. Dirk Nieuwenburg = Dirk van Egmond van de Nijenburg (1537-1596), sinds 1573 raad in het (prinselijke) Hof van Holland, later president van dit college.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
132 cie
gecommitterde geannotert, daerinne gherecht te worden, ghelijck zijne voors. Ex voer eijgendom ende gelegentheijt van de saecken bevinde sal te behoren. Op peijne te weten, indien de voors. gevangens huijsvrouwen, kinderen ofte erffgenamen van des te doene in ghebrecken blijve, omme te verliesen ende te verbueren huerlieder contigenten portie derselver goederen ende de voors. andere op peijne van hondert gouden reaelen. Ende alsoe veele huijsvrouwen, kinderen ofte gherechte erffgenamen van den gheexcipierde ende die andere voors. personen, soe die noch in tleven, als die deser werelt overleeden zijn, uuijter steden vertrocken ende hem daerbuijten onthouden zijn, zoe dat men geen perfecte annotacie van huere immobelen, incommende ende uuijtstaende schulden en mach doen, voer ende + aleer zij weder binnen deser stadt gecomen sullen zijn, ende dieselve aengegeven sullen hebben, soe eest dat men van Coninxs wegen gebiet ende bevelt, dat die +folio 106 naeste vrienden van de voors. geexcipieerde personen ende die andere personen, de huijsvrouwen, kinderen ende erffgenamen van deselve respective terstont van desen publicatie sullen adverteren ende insinueeren, te eijnden zij binnen vijff daghen nae der publicatie van desen voor de voors. schoudt ende gecommitterde sullen compareren, omme die voors. immobelen, incommende ende uuijtstaende schulden perfectelick aen te geven, op die peijne mede van verbuertenisse ende versteecken van huere contingent ende portie derselver goeden. Tinhout van desen gepubliceert in expresse autoriteijt van den voors. Pieter Cort Janss. metter clocke ter presentie van de schoudt, burgemeesteren ende scheepenen, den 13 Novembris 1573. + Dese publicatie voors. is weder met den clockgheslach afghelesen op den 27 + Jannuarii 1574. folio 106v. Item noch ees gepubliceert ten derden mael als boven verhaelt op den 11 dach Februarii 1574. + Somma van dengheene, die in de stadt gestorven zijn, diewijle de stadt belegert + was, 1573: folio 107 Die soudaten, die ghescooten, gestorven ende in de Groote kerck ende opt groote kerckhoff begraven zijn waren in als 2800. Item die soudaten, die opt Minnebroeders kerckhooff begraven zijn, waeren 68. Item die burgers, die met gheschudt doot ghescooten zijn, waeren in als 68. Item indt gasthuijs ende S. Jansclooster ende ander plaetsen zijn noch aen soudaten begraven 10. 409 Somma in als 2948 soudaten ende burgers.
409
Deze optelsom klopt niet, de som zou 2946 moeten zijn.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
133 Dit hebben wij aldus van die gravemaeckers van Haerlem ende die die dooden begraven verstaen. + Van alle dese zijnder drie van de cappiteijnen, die opt hooghkoer in de Groote + kerck laegen, opgedolven ende op ongewijde plaetse gebrocht. folio 107v. + 1573. Somma voor ende op Haerlem geschooten. Alsoe wij verstaen van dijverse scrijvers ende geesten, zijnder gescooten: Eerst uut den Busse of Holt, +folio 108 leggende in den Zuijden; item buijten Scaliwijckerpoort op den wech int Oost-Zuijdoost; item oost van den Fuijck, leggende op die Haerlemmermeercant buijten die Sperwouwer ende Scaliwijckerpoort; item int Noorden tuschen die Cruijs ende St. Janspoort in dat quartier, daert meest te doen was 10824 scooten. Maer thuschen die Cruijs ende St. Janspoort voors. zijnder gescooten thuschen beijde die poorten wel getelt net 10402 scooten. + Conclusi 1573. Hier staet te aenmercken, dat alle die burgeren, die noch indt stadt waeren, doer die sterffte zoe mijnderden ende cleijn worden, want daegelixs +folio 108v. over die 20 burgers begraven worden, datter nu van die tienden manpersoen in de stadt boven de een oft twee niet gevonden en zal worden. Want die principaelste ende treftichste van de gemeente zijn gestorven ende bijsonder storven die uutlanders aldermeest. Ende die reste, die alsnoch in de stadt tegenwoerdelicken zijn, moeten nu alle de lasten dragen, dewelcke zoe groot ende onverdraechelicken zijn, dat sonder Godts wonderlicke mogentheijt niet moegelick en hadde geweest dus lange te moegen harden. Want daer nu niemant en is, die eenen anderen helpen mach, want als men aenmercken, dat men moesten houden vijff vaendelen Hoochduijtsche knechten, midtsgaeders 200 Waelen, den gouvernoer van de stadt aengaende ende alle die ziecke Spangerden, daer die gasthuijsen ende veel burgershuijsen tot desen tijdt mede belast zijn geweest. Van gelijcken noch driehondert Italiaenschen ruijters, die mede opte burgers costen van den IIII Octobris 410 1573 tot Alderkinderendach daernae gelegen hebben, diewelcke alleen aen hoij tot haere paerden gelevert is over die tweeduijsent karolus guldens - elcke koeij hoij coste X ghulden - van gelijcken oock die groote doertochten bij XX, XXX ende + XXXX vaendelen teffens, die men meest alle die cost mosten geven soe en is niet genoch te verwonderen, dat alle die burgers sterven ende vergaen van grooten +folio 109 honger ende aermoede. Niettemijn die Heere, die ons tot noch toe zoe wonderlicken beschermt ende bewaert heeft, en sal haer, die Hem van harten, als David spreckt, vresen, lieffhebben ende dienen, niet gheheel laeten vergaen. La fin.
410
28 december.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
134 +
411
Anno 1572 den 9e decembris naemiddach tusschen 2 ende 3 uijren is Don + Frederico de Alvaires de Toledo, de zone van den hartoghe van Alba, opperste Blanco folio 109v-111 veltheer des Co Mt chrijchvolck, met zijne Mt heijrleeger voir de stadt van Haerlem folio l11v. gecomen ende heeft de stadt beghonen te beschieten den 18 des selfden maents tot den 20e toe; des middachs omtrent 2 uijren hebben de stadt bestormt op die Cruijspoort, maer worden afgeslagen. December Januarius 1572 Dagen scooten 1 0
Februarius Dagen scooten in den dageraet gestormt.
Martius Dagen 1
scooten 0
Den 9e 2 Decembris
0
1
10
2
76
des jaers ons Heeren
3
0
2
17
3
8
duijsent 4 vijffhondert
0
3
57
4
2
twee ende 5
0
4
81
5
13
tzeventich 6 hebben
0
5
41
6
20
die Span- 7 giaerden de
0
6
38
7
199
schanssen 8 tot Sparendame
24
7
36
8
55
in 9 genomen,
133
8
39
9
153
daeruut gedreven
10
14
9
38
10
33
Gerrit Claesz. van
11
681
10
4
11
19
der Laen met zijn
12
150
11
19
12
27
soudaten, 13 daer hij
283
12
114
13
16
van des 14 Prince van
97
13
63
14
19
411
De schrijver laat het beleg beginnen met de strijd om Spaarndam. De eerste troepen kwamen op 11 december voor Haarlem.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Orangien wegen capiteijn
15
31
14
23
15
18
over gestelt
16
35
15
22
16
48
was, maer 17 zijen
60
16
20
17
60
lieutenant, 18 Gerrit
7
17
17
18
111
Pietersz. 19 van Berchhout
3
18
86
19
46
eertijts schout
20
182
19
19
20
26
van Haerlem, werden
21
18
20
38
21
28
geslagen
22
65
21
26
22
33
23
35
22
69
23
12
15 24 Decembris 72
322
23
45
24
35
In dese 25 maent gescooten
48
24
34
25
47
binnen drie
26
310
25
41
bosch ingenomen
dagen, den 18, 19, 20
27
360
26
2
1514 scooten
28
285
27
3
26
6
29
228
28
1
27
3
30
321
28
0
31
168
29
4
de meer verloren
in dese maent
in dese maent
30
0
31
19
in dese maent
gescooten gescooten gescooten 3860 1003 1136
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
135 +
Maius
Aprilis
Junius
Julius
+
folio 112
Dagen 1
scooten Dagen 14 1
scooten Dagen scooten Dagen 10 1 10 1
scooten 2
2
6
2
7
2
15
2
100
3
4
3
21
3
21
3
1008
4
0
4
0
4
6
4
358
5
3
5
3
5
15
5
8
6
19
6
13
6
26
indese maent
7
5
7
22
7
47
gescooten 1476
8
9
8
14
8
29
Somma in als datter
9
51
9
8
9
11
ter met groff geschut
10
13
10
22
10
14
gescooten
11
45
11
21
11
9
is voir ende op
12
4
12
21
12
3
die stadt van
13
0
13
32
13
29
Haerlem ende
14
2
14
2
14
5
Noortzijde op die
15
28
15
16
15
32
Cruijs ende St.
16
3
16
44
16
6
Jans poorten bebracht
17
4
17
3
17
8
bracht net ....
18
3
18
32
18
12
10402 scooten
19
0
19
42
19
8
20
14
20
73
20
6
Willem Janss.
21
1
21
16
21
10
Verwer
22
6
22
21
22
3
23
0
23
30
23
6
24
0
24
51
24
24
25
5
25
16
25
33
26
2
26
9
26
3
27
18
27
20
27
9
28
38
28
29
28
12
29
0
29
10
29
2
30
30
30
59
30
0
31
0
31
14
in dese maent
in dese maent
in dese maent
gescooten 317
gescooten 682
gescooten 414
Vicit vim virtus
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
137 +
Een corte beschrijvinghe van Haerlem Anno 1574. +
folio 1
[11 Januari 1574] Op den 11 dach Januarii, welck was op een Mannendach, is den Houtpoort van der stadt opengegaen, die in het beleg van die Geusen altoes gheslooten heeft geweest. Item op desen dach voors. beghon men die aerde van S. Janspoort te draghen, die doer het schieten van het beleg te needer was geworpen ende dese poorte worden op den lasten ende costen van den gemente open gedaen.
[14 Januari 1574] +
Wonder. Op den 14 dach Jannuarii ten huijse van een burger, genaempt Lauris + 412 413 Pontiaenendach Een Janss. , een cramer an het kerckoff wonende, isser een soudaet geloogeert monstrum geboren geweest met zijn huijsvrouwe. Die man is genaempt Noe of Cors ende was uuijt die stadt van Luijck; zijn vrouwe bevil van een vrucht, deerlick om sien, want het meer een horribel monster dan een mensch geleck.
[15 Februari 1574] +
Februarius. Op den 15 dach is S. Janspoort opengedaen, alzoe dat men op dese + tijt daerdoer gaen mochten. Als nu dese poort voors. opengedaen was met die folio lv. burgers costen ende aerbeijt, zoe hebben zij alle die aerde voorts mede moeten wechdraghen, die op die Cruijswech lach, daer die Spangerts van buijten hadden gewracht. Ende hebben alle die vesten helpen die aerde uuijtdraghen, datter het water doerloopen mochte ende hebben oock stadts bolwercken ende wallen moeten maecken, zoe datte dese somer niet en hebben geruijst van aerbeijden ende dragen.
[18 Februari 1574] Op den 18 dach isser gepubliceert met stadtsclock, dat men geen wijtbroot mochten vercopen dan voer die siecke ofte miserabile menschen. Want men geen broot van Amsterdam mochten crijgen overmits dat het ijs int water lach ende niet wel gebruijcken ende daer en was nau broot, om gelt te crijgen.
[20 Februari 1574] +
414
Op den 20 dach Februarii hebben wij verstaen binnen Haerlem, dat Middelburch in Zelandt op den 19 dach Februarii an den Prins van Orangen gegaen is met appuntement ende accordt. 412 413 414
Lauris Jansz. kreeg later bekendheid als factor van Liefde Boven Al. Het tegenwoordige Klokhuisplein. Op 29 januari was een Spaanse ontzettingsvloot bij Reimerswaal verslagen. Het beleg van Middelburg had bijna 1½ jaar geduurd.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
Middelburch Oraignen
Als men nu rust menden te hebben van dragen an die stadt, zoe heeft die goede stadt dat gat moeten stoppen an het Penninckxsveer, daer Coenincx schepen doerquamen op die Meer van Haelmeer 1573, int beleg van Haerlem.
[1 Maart 1574] +
Maert. Den eersten dach Maerte, welck was Mannendach, is binnen die +
folio 2
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
138 415
stadt Haerlem gecomen Don Fardenando de la Noij , conde de la Rocha, als stadhouder van dese Nederlanden. Maer corts daernae binnen vijff, ses dagen, als hij in Den Hage gewest hadden, wederom nae Uthrecht getrocken.
8 Maart 1574] Op den achsten dach Meerte, welck was op een Mannendach, zijnder uut den Hage gecomen binnen Haerlem smorgens omtrent negen ende thien uuijren seven vaendelen Spangerts. Ende op den 9 dach zijn sij smorgens te sevenen vertrocken na Amsterdam te schepe ende hebben al op die burgers costen gelegen. Op den negensten dach te elff uuijren zijnder wederom vijff vaendelen Spangerts in Haerlem gecomen ende al op die laste van die burgers, die den cost mosten dragen. Op den thienden dach Meerte smorgens voer seven uuijren zijn die Spangerts, die den 9 dach quamen, wederom uuijtgetrocken na Amsterdam te schepe.
[10 Maart 1574] Op den 10 voors. te neghen uuijren zijnder wederom negen vaedelen Spangerden in stadt gecomen ende op denselfden dach omtrent te 12 uuijren trocken zij nae Amsterdam te schepe, als zij wel gegeeten hadden met die burgers.
[23 Maart 1574] +
Op den 23 dach Meerte isser groot rumor binnen die stadt Haerlem geweest, want + 416 folio 2v. Baldeus capiteijn ende operste veltheer, leggende van Coenincx wegen in den Hage, is met al het rigement van het gansche leeger voer Haerlem gecomen ende op den noene zijn se al in stadt gelaeten ende al op den lasten ende costen van die burgers, daer groot rumoer ende jammer was om sien. Die stadt was zoe vol volcks, datter noch ettelicke paerdens te Hemstede bleven leggen. Daer waren 20 vaendelen Spangerts ende 13 faendelen Duijtsche knechten, 417 behalven die paerden, wagens ende naloopers. Die Walen zijn den Venen doergetrocken, zoedat wij daer geen lasten af en hadden.
[24 Maart 1574] Op den 24 dach smorgens zijnder veel paerden na Amsterdam getrocken ende veel voetvolxcks ende worden met schepen tot Sparendam an den dick geset.
415 416 417
Ferdinand de Lannoy, heer van Laroche (1520-1579), verving in 1574 Bossu enkele maanden wegens diens gevangenschap. Francisco Baldes (st. 1580 of 1582), kapitein in het Spaanse leger. Ten noordwesten van Haarlem.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Op Maria Bootschap, welck was den 25 Meerte, smorgens thuschen sessen ende seven uuijren zijnder veel Duijtse knechten vertrocken van Fronsburch rigement omtrent thien faendel.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
139 418
Omtrent dese tijt worder een molen in die Oude Schutsdoelen geordineert, daer noijt molen en heeft gestaen ende dese molen staet dicht an die Oude Schutsthoren.
[26 Maart 1574] +
Op den 26e dach is Baldeus met 20 vaendelen Spaengerts vertrocken nae + Amsterdam te schepe, daer grote blischapt om was onder die burgers om den folio 3 grooten costen, moeijten ende slagen, die sommighe hadden gecregen. Item van dese 13 faendelen Duijtsche knechten isser een faendel in stadt bliven leggen ijde dat faendel hiet het oude faendel ende hoerden toe den grave Otto van Everstein, zoedat wij nu ses faendelen Duijtsche knechten binnen hadden.
[27 Maart 1574] Op den 27 Meerte, op een Saterdach, smorgens te ses uuijren zijnder twee faendelen Duijtsche knechten na Asendelft getrocken, die maer 2 of drie daghen in stadt hadden gelegen. Op den 28 Meerte, welck was op een Sonnendach, te thien uuijren, zijnder uuijt stadt vertrocken schutruijters met lange roers omtrent thuschen 30 ende 40 perden, van welcke overste of was capiteijn Hoerreman, diewelcke 13 of 14 wecken in stadt hadden gelegen ende dat op die burgers ende stadts costen ende daer was grote blijschap, omdat zij vertrocken, want zij den schamelen burger zeer gequelt hadden ende den landtman met zijn hoij en ghinck niet vrij.
[13 April 1574] April 1574. Op den 13 dach April, welck was Paes Dijnsdach, thuschen folio 3v. een ende twee uuijren zijn die vribeuters ofte Geusen van Leijden gecomen voer Haerlem, tot Overveijn, een dorp, leggende an die duijnen int Westen buijten die Zijlpoort, omtrent een halif uijre gaens, met 49 perden int getael zonder dat voetvolck. Ende namen aldaer een deel koijen ende paerden ende voerts noch twee burgers als 419 Frans en Dirrick Claesz. Wij, broeders ende noch een man, die schout Wallick hiet uuijt een dorp, gheheeten Hoichwoude, leggende in den Noorden, alwaer hij schout was ende hij hadden zijn cost bij Frans voors. gecocht, want hijt in zijn quartier niet houden en mochten. Dese drie personen aldus gevangen zijnde van die Geusen, sijn se binnen Leijden gebrocht, daer groote blijschapt om was, ter contrarij binnen Haerlem. Die clock ginck vijff, zes reijsen alarm. Monsr. Liques, guvernoer, ende Craenhals, schout van Haerlem, zijn met een deel schutten nae Overveen getrocken ende hebben gheschermuts 418
419
De oude Schutsdoelen stond in de Ramen. De molen stond ter hoogte van de in 1870 gesloopte Doelmolen. Bij het afgraven van de molenwerf zijn restanten van de Schutterstoren gevonden (Allan I, 96). Frans Claesz. Wij was van 1568-1573 regent van het Sint Elisabeth's gasthuis. Hij heeft financiële relaties met Mr. Pieter Hals (zwager van Verwer). Hij behoort tot de 12 rijke Haarlemmers in 1574.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
140 tegens malcanderen, maer die Geus wasser te loos ende ginck stricken nae Leijden ende ons volck en hebben niet bedreven.
[17 April 1574] +
Den 17 April, op een Saterdach, nae den noene omtrent vier uuijren isser een + 420 folio 4 publicatie gedaen binnen Haerlem, datter bij Nimwegen drie duijsent Geusen verslagen zijn ende dat men den Heer daerof looven ende dancken souden van die victorie ende sanderdachs processi generael zouden houden ende den Heere te bidden om meerder victorij ende vrede over die lande te geeven. En de nae vier uuijren beghon den groote clock te luijden int clockhuijs ende men speelden op de clocken op den Groote kerck. Ende tsavonts omtrent acht uuijren quamen alle die Duijtse knechten, die in stadt waren, met haer roers an S. Janspoort ende daer worden twee groote stucken geschuts loos geschooten tot vier reijsen toe ende daernae alle die Duijtse met haer roes ende daernae die Walen van Monsr. Liques als guvernor van Haerlem. Den 18 dach, welck was Sonnendachs, tsavonts te ses uuijren zijn die gevanges voors. als Dirrick Claesz. met zijn broeder ende den schout wederom in Haerlem gecomen, nadat zij geransioneert waren binnen Leijden onder haer drien op een somma van 6000 ghulden, sonder haer verteerde costen in die herberge. Om haer coemste was onder die burgers groote blijschap.
[19 April 1574] +
Op den 19 April, alzoe wij nu op dit pas hadden ses faendelen knechten binnen Haerlem, zoe hebben zij na crijsrecht onder de blauen hemel spistrecht ghehouden op den Merckt. Daer en is geen justici of recht over gedaen.
[25 April 1574] Op den 25 April, welck was S. Marck Evangelist, tsavonts te haliff negen is Gerrit Stuver, burgemeester, thuijs gecomen uuijt die gevangenisse op condici, dat niemant bij hem mochte comen of uuijt den huijse te gaen, sonder belet van Monsr. Liques ende dat duerde een deel dagen tot den 20 Junij. Is hem toegelaten Sonnendachs ende heijlige dachs te kercken te gaen ende anders geen daghen. Den 26 April hebben die Duijtsen weder spitsrecht ghehouden ende dat opt Stadthuijs, overmits den grooten windt ende regen. Daer en is niet na gevolcht.
[30 April 1574] Den 30 April snachs zijnder twee personen gevangen van die boeren op Schootervelt, die van Alcmaer quamen, menden aldaer koijen te stelen, maer zij waren te laet 420
De slag bij Mook op 14 april, waarbij o.a. de graven Lodewijk en Hendrik van Nassau omkwamen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 4v.
+
opgestaen. Die boeren waren haer te radde int loopen ende op den 30 dach April, + tsavonts omtrent vijff uuijren worden zij opghehangen op die Marckt ende elck folio 5 hadden een kaliff vel op zijn
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
141 lijff, om daeraen te kennen dattet koeijdiven waren ende een van dese was van Haerlem ende dander, so men seijde van Alckmaer.
[9 Meij 1574] Meij 1574. Den 9 Meij op een Sonnendach, welck was Cantate, smorgens omtrent vijff uren, zijnder te Ziecken ofte Leprosen buijten Haerlem gecomen vier vaendelen Walen ende bleven aldaer leggen, niet weetende tot wat intenci dat zij daer quamen. Ende te seven uuijren worder gepubliceert, dat men daer bier en tbroot souden bestellen ende binnen die stadt was groote commoci onder die knechten om die Walen willen, want die spraeck was, dat zij garen in stadt hadden geweest, maer haer hoft was te groot.
[13 Meij 1574] Den 13 Meij die Walen, niet comende tot haer intenci ofte meninge zijn na Amsterdam getrocken, niet zonder schade van die Leprosen. + Den vijfthiende dach Meij zijn die Geusen of vrijbeuters van Leijden voer die stadt + gecomen ende hebben onder die stadt vandaen ghehaelt negen koijen ende folio 5v. daer en sach niemant na uuijt.
[17 Meij 1574] Den 17 Meij snachs zijn die Geusen of vrijbeuters voors. wederom gecomen onder die stadt ende hebben genomen 19 koijen, ende riepen met luijder stemmen: papaw, papauw, haelt u koeijen weder. Daer waren op dit pas ses faendelen Duijtsen knechten sonder die Walen van Monsr. Liques, om die stadt te bewaren, maer daer en sach niemant na uuijt, zoe en cregen zij geen slagen. Op denselfden nacht hebben die Geusen of vrijbeuters van Alcmaer Wijck op Zee verbrant, omtrent 80 huijsen.
[18 Meij 1574] Den 18e Meij heeft des morgens vroech een vrouwe haer selven die strot ofgesneden, ende leefden noch tot des anderen daechs te ses uuijren des avonts. Zij hadde goet verstand. Zij screff, dat zij niet sprecken en conde, tot die laste ure 421 toe. Dit is geschiet tegensover het clooster van die Zijl in een cleijn straetcken .
[26 Meij 1574]
421
Witte Herensteeg of de Vogelkoopsteeg.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
Den 26e Meij, een Donderdach, tsavonts te ses uren, zijn die Spangers wederom + in den Hage gecomen ende hebben dat met gemoet ingecregen, alzoe dat die folio 6 Geusen verlaten hadden. Maer achternae hildien zij schutgevaet thuschen Delft ende den Hage tegens Claes Ruijchaver, die te rugge gedreven worden, zoe wij verstonden, niet zonder groot verlies van volck ende dit gheschieden omtrent den 422 Hoorenbrugge . Den 26e Meij zijn voer Haerlem gecomen te Hemstede omtrent 200 perden, daer capiteijn over was capiteijn Schinc ende zij worden aldaer gevictalieert van stadtswegen, want den clock worden geslagen, dat alle soetelaers buijten mosten trecken.
422
Brug in de Haagweg over de Delftse Vliet.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
142
[27 Meij 1574] Den 27 smorgens sijn nae den Haghe getrocken. 423 Den 27 Meij zijnder uuijt Haerlem getrocken drie Duijtse faendelen knechten al na den Haghe, daer die burgers zeer blijde om waren, dat zij van sulcke cnappers, diet broot uijt den schilnen aeten, zijn verloost: Hans Frust van Raperschwijr, Rudolf Christophel Seneff van Ering, Hans Muschensien van Francfort. + Ende op denselfden dach smorgens te sevenen zijnder vier vaendelen Walen + voerbij die stadt getrocken, die snachs tot die Leprosen gelegen hadden ende folio 6v. waren aldaer gevictalieert. Ende Monsr. Liques, guvernoer, met den schout van Haerlem ende met alle die 424 gouvernoers Walen zijn mede, zoe te voete als te paerde, nae den Haghe getrocken ende quamen een deel dagen daernae wederom in stadt, met haer 425 brengende vierhondert Engelzen of daeromtrent gevangen ende worden in St. Gangeloff kerck geleijt ende aldaer bewaert ende daer worden van stadtswegen achter in den thoren een privat gemack, doende daerinne heurlieder ghevoech.
[28 Meij 1574] Den 28 Meij is wederom binnen Haerlem gecomen Dirick Jacobsz. de Vries, oude burgemeester, die den 3 dach December 1572 nae Amsterdam getrocken ut supra in December. Op den 30 Meij welck was Pinsterdach smorgens quamen die Engelzen voors. in die stadt Haerlem.
[3 Juni 1574] +
Junijus 74. Den derden Junii op een Donderdach is het eerste fundament van een + molen geleijt op die wal bij St. Margrieten clooster, daerder noijt geen gestaen folio 7 en heeft. Den thienden Junii, welck was Sacramentsdach, is Joncker Jan van Vliet, burgemeester, uuijt die gevangenisse gegaen, overmits zijn sieckte ende is geleijt in zijn broeders huijse ende aldaer bewaert van twee Duijtse knechten op zijn costen tot een deel dagen toe. Ende den 20 derselfder maent wederom in die oude gevangenis gebracht om seckere saecken willen den goevernoer daertoe porrende, den burgers onbeckent ende op den vijffden dach Julij weder uuijt die gevangenis geleijt nae zijn broeders huijse voors. ende dat wederom doer zijn sieckte.
[11 Juni 1574]
423 424 425
Deze Duitse vendels lagen sinds 18 augustus 1573 in de stad. Den Haag was 27 mei door Spaanse troepen ingenomen (Bor I, 504). De Engelse troepen hadden zich voor Leiden, dat hen niet direct in de stad wilde laten, aan de Spaanse troepen overgegeven (idem).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Den 11 dach Junii, daechs nae Sacerment, zijn die Engelzen voors. uuijt St. 426 Gangeloff kerck gebracht int clooster van die Witte Heeren , om den grooten stanck, die in die kerck voors. was ende aldaer bewaert. + Den 12 dach Junii, welck was Odulphus, na den noene is uuijt die gevan+
folio 7v.
426
Het Witte Herenklooster lag aan de westkant van de Witte Herensteeg.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 142
11. De Italiaan Carlos Theti heeft een nauwkeurige opgave gedaan van de schansen van Spanjaarden en Haarlemmers rondom de stad. Zij staan op deze kaart met Spaanse en Nederlandse vlaggen aangegeven.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 143
12. Het mineren van een belegerde stad (uit: Leonard Fronsperger, Von Kaiserlichen Kriegsrechten, Frankfurt, 1573).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
143 genis gegaen Pieter Bal ende is gebracht in zijn eigen huijse ende dat onder cautie van borgen niet uuijt den huijse te gaen, sonder gelieven van Monsr. Liques, gouvernoer van Haerlem. Op denselfden dach omtrent drie uuijren zijn die Engelzen voors. uuijt die stadt gebracht ende te schepe nae Utrecht ende zoe is die goede stadt verlicht van die groote costen ende moeijten.
[14 Juni 1574] Den 14 dach omtrent dese tijt zijn die van Amsterdam gecomen ende hebben uuijt 427 die stadt gevoert die groote galeij , lanc 108 voet, die op den 15 dach April 1573 te water was gegaen ende was van die staeten des Prins van Orangen wegen gemackt. Want alzoe wij van die Meer geslooten worden, mosten se in stadt blijven.
[16 Junii 1574] Den 16 Junii, alzoe Monsr. Liques van der stadt Haerlem den 12 dach vors., met die Engelzen na Utrecht was getrocken, om te convoeijeren met zijn Walen ende een deel Duijtsen, zoe is Monsr. Liques op desen dach voors. na den none wederom in stadt gecomen ende heeft met hem gebracht die capiteijnen, scarganten, voerders ende zijn in bewaerderhant gestelt tot achtien persoonen toe. Die rest bleef Utrecht.
[17 Juni 1574] +
Den 17 Junii op S. Alexiusendach zijnder voer Haerlem gecomen omtrent 12 uuijren thien faendelen Duijtsche knechten om te trecken na den Haghe ende na Leijden +folio 8 ende het was het rigement van Frensburich. Ende die stadtsclock is geslagen, dat alle soetelaers met victalie na Hemstede zouden trecken om aldaer haer te spijsen. Ende op den 18 Junii op een Sonnendach zijn zij voerts getrocken na den Haghe.
[25 Juni 1574] Den 25 Junii, welck was Lebuijn, te elff uuijren isser binnen Haerlem een generael 428 perdon seer solennelick gelesen van Coenings wegen ende daer is gepardoneert van alle hetgene, datter gedaen is in dese Nederlanden van Anno 1566 tot desen 429 dach des publicaties toe, exceptis quibusdam , die daer nominatim uijt geperdoneert worden ende dat om zeckere saecken den Coening met zijnen rade daertoe porrende ende gelievende. Ende dese publicatie of perdon is gedaen, om die landen, provincien ende luijden, comanschapen in vreden te stellen ende zoe van groote blijschap heeft men den groote clock geluijt. 427 428 429
Geheten ‘de Prins’. De tekst van het pardon is afgedrukt bij Bor, I, 510. In Haarlem waren van het pardon uitgesloten de predikant Maerten Dirickz. en Dirck Volckertsz. Coornhert (Loket 2.16.1).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Ende schiper Heij, die om ketterie gevangen was van Anno 1573 is nu op dit perdon geabsolveert ende vrij ende franck thuijs gegaen.
[2 Julij 1574] +
Julius. Den 2e Julij, welck was Visitationis Marie tsavonts te ses uuijren +
folio 8v.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
144 is Pieter Janss. Kies van Monsr. Liques en wegen gebeden, soe men zeijde, om een brief te scriven an Delft voer een gevangen Spangert, die ontbode, dat hij in alle miserie was. Ende Pieter Kies daertoe niet verstaende om te scriven, is hij in 430 des Kaelesthooren an die vesten gebrocht, daer men plechten dieven ende schelmen te leggen. Ende op den 4e dach, op een Sonnendach, worde hij wederom uuijt gehaelt met den rade van der stadt ende Monsr. Liques was selven present ende alzoe worde hij op die Merck in die oude gevangenis geleijt.
[11 Julij 1574] Op den 11e Julij, op een Sonnendach, zijnder vier groote stucken geschuts, die tot noch toe op die Marck hebben gelegen, na den Haghe gebracht, om voer Leijden te gebruijcken. Den 12e Julij zijnder tsavonts omtrent ses ende seven uuijren van Amsterdam tot Haerlem gesonden 56 Engelzen ende die zijn te Leprosen gebracht ende aldaer van stadtswegen gespijst ende zij waren meest al zieck ende cranck. Ende een dach of twee daerna sijn se na Noortwijck gegaen ende quamen se wederom in stadt ende trocken na Amsterdam.
[13 Julij 1574] +
Den 13 Julij, welck Margreta-endach, isser een schoone processi ghehouden in gehoghenisse, dat die stadt open gegaen was ende dat wij gelibereet waren van +folio 9 ons benautheijt. Ende die processi ginck dat Waterpoortcken uuijt an die Lange brugge ende quam alzoe die St. (Jans) poort weder in ende zoe na die Groote kerck.
[19 Julij 1574] Den 19e Julij op een Mannendach is Pieter Kies voors. uuijt Haerlem gebrocht te schepe na Hooren, om tegen ander gevangens uuijt te gaen ende zoe is hij tegens 431 Monsr. Veldam uuijt den Haghe uuijtgegaen, die met den graeff van Boussu gevangen worden ende Pieter Kies heeft borghe over hem binnen Haerlem gestelt.
[20 Julij 1574] Den 20e Julij zijn die Walen van Monsr. Liques, gouvernoer der stadt Haerlem, uuijtgegaen, die dus lang van Anno 1573 op der burgeren costen hebben gelegen ende dat doer oorsaecke, datter een Wael een secretarius van die Duijtse - daer groote rou om was - hadde doerstecken, alzoe dat hij daeran sturriff. Ende die Wael worden gevangen ende als nu die secretarius ter aerden was gebrocht ende begraven, terstont quamen meest alle die Duijtse opt Mercktvelt ende wouden alle 430 431
De Kalistoren stond halverwege de Grote en de Kleine Houtpoort. Jhr. Lieven van Weldam (Bor, I, 456).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
die Walen uuijt hebben met gewelt of met gemoet, alzoe datter groot rumoer was. + Terstont zonder vertreck maecken die Walen sack ende pack gereet ende trocken + na Amsterdam, dus cescerde dit rumoer ende daer was blijschap, daer zij van folio 9v. die coste ontslagen waren. Alzoe noch ettelicke bomen zijnde blijven staen in dat Haelmeer bossch,
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
145 432
diewelcke omtrent dese tijt vercocht zijn bij Staelpaert
rentmeester van Kermerlandt
e
ende Westfrieslandt van Co Mt. wegen, voer de somme van duijsent gulden ende 19 ghulden, behalven ettelicke bomen, die de groote kerck van Haelmeer gesconcken worden tot reperatie derselver kercke, welcke voors. coopinge geschiet es den 23 Julij.
[18 Augustus 1574] +
August 74. Den 18 Augusti voer den noene zijn die capiteijnen, scarganten, luijtenanten van die Engelzen, die den 16 Junij voors. wederom van Utrecht zijn gebracht, als huijden wederom na Utrecht gevoert, alzoe dat die goede stadt gevrijt is van costen ende moeijten.
[23 Augustus 1574] Den 23e Augusti zijnder voerbij Haelmeer getrocken drie Hoechduijtse faendelen met ettelicke Walen daeronder lopende ende daer worde gepubliceert, dat alle soetelaers mosten na Hemstede trecken met haer victalie, om aldaer die knechten te victalieren, ende den 25e Augusti zijn die drie fendelen voors. nae den Hage vertrocken, alwaer Coe. leeger lach. Den 25 Augusti zijnder vier galeijen van Amsterdam doer Haelmeer gepassert ende zoe na Leijden. Item op denselfden dach voors. nae noene zijnder twee fendelen Duijtsche knechten tot Hemstede gecomen ende aldaer gevictalieert ende dachs daeran na Leijden getrocken.
[31 Augustus 1574] Den 31 Augusti zijn dese nagescr. personen uuijt Haerlem gebrocht, om folio 10v. na Hoorn te gaen ende aldaer tegens ander gevangens vrij ende franc uuijt te gaen: Jan Aelbertz., secretarius, Baertout Janss. van der Nieuwenburch, Jan Arentsz. de Jong, Floris Willemsz., Dirck Fransz. Blockemacker, Jan Dirixen Schatter, Pieter Dirixen Haesselaer, IJsbrant Staets Haegeman, Adriaen Boegaert, Jacob Geritsz. de Jong, penningmeester, Cornelis Geritsz. Janeeff.
[3 September 1574] September 1574. Den 3 Septembris tsavonts te vijff uuijren zijnder te folio 11 Leprosen buijten Haerlem gecomen een vaendel Walen, diewelcke daer dien nacht bleven ende van stadtswegen worden den clock geslagen, dat alle soetelaers na die Leprosen mosten trecken, om haer aldaer te victalieren. Zij deden daer groote schade in alle ding van hoij etc., ende den 4 September smorgens te sevenen vertrocken zij na Leijden daer groote blijschap om was te Leprosen. 432
Herpert Stalpert van der Wiele, sinds 1570 raad en rentmeester-generaal van Kennemerland, behoorde tot de 20 rijke Haarlemmers van 1575.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 10
[10 September 1574] +
Den 10e September, alzoe het van Paeschen beghon te sterven binnen Haerlem + sonder ophouden, zoe zijnder vier priesters op een nacht ende dach gestorven Op S. Hilarius en dach ende begraven, dat noijt hier en is gehoort van mans
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
146 433
leeven. H. Jan Dentiers canonick, worden doot in zijn bedde gevonden. H. Simon Arentsz., Mr. Albert Kersen, H. Willem Claess. Notter. En de op denselfden dach voors. zijnder drie vrouwen int kinderbeet gestorven, dat mede noijt gehoort en is geweest ende wonder om hooren, wat God daermede voort heeft, boven ons verstant. In God moeten ze rusten. + In ditselfde jaer zijnder binnen Haerlem gestorven dien na dander, vier capellanen + van die Groote Kerck, dat noijt gehoort en is geweest ende sint datte die stad folio 11v. open is geweest van Anno 1573 tot desen tijt toe zijnder gestorven behalven, die ick hier gescreven hebt, over die XVI priesters ende meest in dese maent. Capellanen: Mr. Jasper, Mr. Frans Leidecker, Mr. Claes Pietersz., Mr. Claes Jacobsz. Lievenheer. + In dit jaer isser een lantman geweest, die een stuck lants hadden, dat voer tjaer 1570 mochte gelden negen hondert gulden. Dit lant voors. is vercocht om seven +folio 12 koijen, om zijn kinderen ende hem selven daermede te generen, want hij tot armoet gecomen was. + Item een ander lantman, die welgestelt hadden geweest, is nu tot groote armoet + gecomen ende heeft voer die goede luijder huijsen gebeden aldus: Geeft wat Wonder om Goet zelen een man, die hondert morgen lants eijghen heeft gehadt; nu, God beetert, ist mijn al benomen. Want ic en kenne niet van het eene tbroot tot dat ander comen. Hier moeg men mercken, hoe Godt ons plach om ons sonden wille!
[24 September 1574] Den 24 Septembris zijnder galeijen ende twee boeijers met ander scheepen van Amsterdam doer Haerlem gepassert, om na Leijden te trecken. Dese schepen hebben den sluijs van Sparendam gebrocken, zoedat die doeren geen water en mochte houden ende haer boeijers waren te zeer beladen met ballast; dat smeten ze middel int Sparen achter die Reguliers, daert wij dan groont meest van doen hadden. Ende voorts die Visbrug ende die Langebrugg worden afgebrocken, zoedat ze niet doer en mochte. Dus deden ze alle quaet, dat zij mochten tegens die van Haerlem. Zij deden wel schaden bij die twee duijsent ghulden, dat ze wel beletten mochten sonder onse schade.
[2 October 1574] +
Oktober. Den 2 Octobris hebben wij verstaen, dat die Geusen Leijden hebben ontzet met victalie ende die galeijen ende boeijers, schepen van Amsterdam zijn onder Haerlem comen leggen, maer zij en worden niet
433
Joannes Dentieres (st. 1574), kanunnik van het kapittel van Geervliet, overgegaan naar het kapittel van Haarlem, waar hij in 1573 de oudste was. Plaatsvervangend deken.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 12v.
147 ingelaten, maer trocken na het huijs te Herte hallifwegen den dijck van Amsterdam.
[3 October 1574] Den 3e Octobris, welck was Sonnendach, worder gepubliceert tsavonts na ses uuijren, datter geen provantscheepen na den leeger souden trecken doer die Meer van Haerlem. Den 4e Octobris, op St. Franciscus, zijnder veel Spangerts, Walen, Duijtsen, te perde als te voete, voir die stad Haerlem gecomen ende daer is gepubliceert met stadtsclock, dat men se buijten victalieeren zoude. Den selfden dach voors. tsavonts te omtrent sevenen isser gepubliceert, dat alle landluijden met schuppen, spaden en de wagenaers met haer gereschapt sanderdaechs op die Merckt zoude comen, maer daer en is niet afgecomen. + Item op den 4 Octobris zijnder twee stucken groot geschuts te schepe in Haerlem gebrocht, met noch een cleijn stucken of twee, die van Leijden quamen, want zij +folio 13 uuijt Haerlem alder gebrocht waren. Ende daer wasser vier groote stucken in als daerder die Geusen één te Lammen, een dorpt, ende één Soeterwoude hebben gecregen, alwaer die Spangers den vlucht, - zoe men seijt - zeer schandelick hebben genomen. Dit is bij Leijden geschiet. Die schoelkinderen hebben dese twee groete stucken geschuts op het Sant of Merckplaets getrocken ende die schout van Haerlem heefter oorlof om te speelen an haer meesters verbeeden voer haer bediensticheijt.
[7 October 1574] Den 7 Octobris isser gelt binnen Haerlem gecomen om Coenings leeger daer mede te betalen die in den Hage op dese tijt lagen ende op ander plecken. Den 7e ende 8e Octobris zijnder buijtten ende binnen Haerlem veel Spangerts getrocken, om na het huijs ter Herte te gaen hallifwegen Amsterdam, om aldaer den dijck te bewaren, alze te Lamme ende Soetterwoude hebben gedaen, want die Geusen int sien hadden zoe men vermoeden, om aldaer te trecken. + Den 8 Octobris, welck was op een Vriedach, zijn uuijt die gevangenis gegaen ende in haer eijgen huijse gebrocht op condici, niet uuijt den huijse te gaen ende +folio 13v. zoe verre men begerden van Coenings wegen, dat zij terstont wederom in haer oude gevangenis souden comen, offer ijt op hadden gecomen ende daer hebben zij borrich voer gestelt: Pieter van Paenderen †, naderhant onnoselig verdroncken den 24 Novembris 1574; Jan de Wael, cramer. Cornelis Ban, schepmaecker, ginck op den 9 dach octobris uuijt die gevangenis.
[12 October 1574] Op den 12 dach Octobris zijnder twee boeijers van Amsterdam door
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
148 Haelmeer getrocken, om op die Meer te leggen an het huijs ter Herte, daer dander scheepen lagen. Op den 19 dach zijnder wederom twee boeijers van Amsterdam gecomen ende gepasseert doer Haelmeer, zoe datter nu ses doergegaen zijn bij dander an het huijs ter Herte.
[21 October 1574] +
Op den 21, welck was XI duijsent machden, nae den noene is binnen Haerlem
+ e t folio 14 gecomen uuijt den Hage Baldeus, meter de camp van Co M wegen ende is 435 geloogeert ten huijse van menvrou van Nussenburch opt het hoexcken van S. Jansstraet ende ettelicke paerden bij hem hebbende ende worden al meest op die burgers hals geleijt ende dachs daeraen, zijn devoor gedaen hebbende, is hij wederom na den Hage vertrocken. Op denselfden dach voors., den 21, is binnen Haerlem gearriveert monsr. Gelis 436 de Barlemont van Heresis , stadthouder van dese Nederlanden in die plaetze van de graeff van Boussu. Ende Don Ferdinando de la Noij, conde de la Rocha, die bij provisi stadthouder gestelt was, is afgedanck ende dese monsr. Gelis voors. wederom in sien plaets gestelt met den avijse van den Houve, (als) stadthouder van Gelderlant, Overijsel, Hollant, Sticht. Ende hij is gelogeert gheweest ten huijse van Gerrit Stuver, wonende in St. Jansstraet. Ende op den 23 Octobris, als hij zijn devoor binnen der stadt gedaen hadden, is hij wederom met schepen ende galeijen geconvoijeert na Amsterdam.
[25 October 1574] +
Op den 25 Octobris zijnder groete stucken geschuts nae het huijs ter Herte gebrocht, om aldaer den dijck te bewaren, die den 4 dach derselfder maent binnen Haelmeer +folio 14v. gebrocht waren.
[26 October 1574] Den 26e dach Octobris zijnder ettelicke stucken geschuts uut den Haghe gecomen te scepe met ander munitie van orloge. Omtrent dese tijt isser geordineert bij den gouvernoer van der stadt ende bij Burgemeisteren, dat die lantluijden een scans mosten macken an thuijs ter Herte hallifwegen Amsterdam. Ende elck lantman most voer zijn hoft geven of selven gaen wercken twee stuvers ende tot drie reijsen hebben zij twee stuvers gegeven ende daer worden Spangerts geleijt, om den dijck te bewaren. Ende te voeren hadder Duijtse knechten gelegen uut stadt ende zij worden uut elcken rot geordineert tot een rot toe ende zij hadden haer zeckere dagen, om aldaer te leggen ende dan quamen zij wederom in stadt. 435 436
Hadewey van Adrichem (= van Groeneven), echtgenote van Dirck van Nuijsenburch. Gelis de Barlemont, baron van Hierges. In 1572 stadhouder van Friesland, daarna van Gelderland en Overijsel. In september 1574 voorlopig stadhouder van Holland en Utrecht. Sneuvelde 1579 voor Maastricht.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
149
[8 November 1574] +
437
November 1574. Omtrent omnium sanctorum zijnder 12 schepen, groot ende cleijn uut het Spaeren ghehaelt, die verdroncken lagen ende zijn gevoert nae die +folio 15 Haelmermeer ende voort na het huijs ter Herte, om aldaer te sincken voer den dijck, om alzoe die Geusen te beletten, dat zij daer gheen spronck doen en soude, want alzoe die sprack was, dat zijt aldaer ghemunt hadden. Alzoe die Visbrug bij wille der cost verlooren van die Amsterdamsche schepen en gheleijen opghenomen was, zijnder doer ongeluck drie persoonen int water ofte Sparen ghevallen, daer der een of ghestorven is ende dat was een jonge dochter, die Griete Claesdr. hieten. Den 8 dach, welck was op een Manendach, voer den middach, zijnder uut den Haghe ghecomen over die hondert Spangers met lichte paerden ende voer die Houtpoort comende en worden zij niet inghelaten, maer trocken na die Siecken ofte Leprosen ende daer worden van statsweghen gepubliceert, dat men ze aldaer victalieren zouden. Ende den 9 schampten zij ńa Utrecht.
[11 November 1574] Op den 11 welck was Vrijdachs, op St. Martensdach nae middach zijnder veel Spangers uut den Haghe ghecomen binnen Haerlem, alzoe dat die burgemeesteren ende die goede burgers veel moeijten ende costen hadden. Monsr. Liques, gouvernoer van Haerlem, hadden leggen sommige Walen te Siecken ofte Leprosen, die daer veel schade deden, dat niet om scriven is.
[12 Nevember 1574] +
Op den 12, welck was Lebuijn, zijnder wederom veel Spangers uut den Haghe + gecomen binnen Haerlem als capiteijnen, vaendregers ende scarganten ende folio 15v. al op die burgers hals. Op denselfden dach voer middach is Monsr. Liques, gouvernoer van Haerlem, met zijn Walen ende al zijn bagagen na zijn vaders lant ghetrocken, die van Anno 438 1573 tot desen dach gouvernor in stadt heeft geweest . + 439 Ende bij provisi is in sijn plaets ghecomen monsr. Verdugo , om gouvernor over e
t
die goede stat van Haerlem te zijen, welcke Verdugo admirael van de Co M schepen was. Omtrent dese tijt most elck burger proporsionabiliter ende na qualite om
437 438 439
Allerheiligen, 1 november. Haarlem nam zijn persoonlijke schulden voor zijn rekening, gaf obligaties mee als afbetaling van achterstallig salaris en had andere obligaties aan hem moeten aflossen. Francisco Verdugo (1536 à 1539-1595), gouverneur van Haarlem, in 1581 stadhouder van Groningen en Friesland.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
Verdugo gouvernoer
150 den hoge dijck bij het huijs ter Herte een schans te maecken, dien 5, 6, 7 etc. stuivers navenhant geven.
[24 November 1574] Den 24, welck was op een Woonesdach ende St. Katerinenavont, smorgens recht voer ses uren is Pieter van Paenderen van die Visbruck vors. afghevallen of ghesnevelt ende alzoe verdroncken totter doot. Requiescat in pace. Alle die boeijers ende galeijen, die doer Haerlem getrocken - cost verlooren waren, om die Mer te bevrijen, (maer mer te beschetten), want zij lagen mest onder die stadt, zijn nu dus nu dan doer Haelmer na Sparendam ghetrocken.
[20 November 1574] Op den 28, welck was Sonnendach, zijnder doer Haerlem ghepasseert 2 of 3 hondert swarte ruijters ende trecken na Utrecht. + Den 29, welck was op een Mannendach, beghonnen die burgers belast te worden, + om aerde ende soeden an die vesten te dragen thuscken St. Jans ende St. folio 16 Katerine en brugge. Op denselfden dach sijnder sommighe stucken gheschuts op die vesten gebrocht.
[30 November 1574] Op den 30, welck was Dijnsdach, op St. Andries en dach smorgens voer seven uren, zijnder drie faendelen Duijtsche knechten in stadt ghecomen, die den 27 Meij 1574 na den Haghe waren vertrocken. Op dit pas warrener ses Hochduijtsche faendelen - sonder die ander vremde natie - in stadt. Op denselfden dach smorgens te negen uren is Boldeus, maiter de camp van Coenings weghen, die nu doer die raserije van die rebellighe Spangers gevangen was, zijn uut den Haghe ghecomen ende hebben dat rigement van Coenings leger opghebrocken ende verlaten, ende comende voer die stadt trocken zij buijtenom na die Leprosen 2000 starrick. Eert en mochten zij niet passeren, want daer stondt een hec op die Singelen, omdat men se niet doerlaeten en souden. Te lesten met gemoet zijnser doergelaten ende zij begherden doer Sparendam te wesen, maer men woude se niet laeten passeren op die tijt. Die Spangers lagen te Leprosen, die Duijtse nation te Hemstede, 13 faendelen, 440 die Walen hier en daer op die tijt. Die paerden tot Alsmerberg ende zoe rontom int quartier van Haerlem. + Op denselfden dach heeft die clock op den thoren al den dach alarm geslagen ende dat doer belastinghe van die gouvernor ende burgemeesteren, dat hij altijt +folio 16v. cloppen moste, als daer eenich gherit van paerden, voetvolck, schepen, die stadt benackten. Op denselfden voors. thuscen 3 ende 4 uren is die stadthouder Monsr. Barlemont over dese Nederlanden van Utrecht tot Haerlem gearriveert. 440
Aelbertsberg.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
151 Ende comende an die 7 molens met het convoij van schepcken voer uutvaerende, zijnder vier Spaensche soudaten op die 7 molens voors. gelegen ende hebben belet met schieten, dat die schepckens niet mochten passeren, maer mosten terug trecken ende quamen, doer die Slicksloet ende zoe die vesten langes doer St. Katerijne brugge ende trock voerts na het logement van Gerrit Stuver int St. Jansstraet.
[1 December 1574] +
December 74. Den eersten dach decembris hebben die van Sparendam alle die + deuren van die sluijsen open geset, alzoe dat alle die velden onder water zijn folio 17 gheloopen, om alsoe te beletten, dat die rebellige Spangers daer niet doer souden passeren met ghewelt. Op denselfden dach hebben die Spangerts op die Cruijswech voer het blockhuijs met den Stadthouder ende zijn gedeputeerde spraeck ghehouden smorgens voer noene te negen uren. Maer die stadthouder stont binnen der stadt op het blockhuijs ende rijep haer toe ende daernae zijn die Spangers opghetrocken na Sparendam ende meinden daer met ghewelt doer te trecken. Maer omtrent een ure na middach hebben die van Sparendam uut haer schanssen, uut die boeijers ende uut die galeijen dapper tot haer ingheschooten, zoedat die Spangers te rugge trocken na den Beverwijck ende bleven daer dien nacht. Op denselfden dach nae noene zijnder een deel bootsghesellen van Sparendam gecomen na Haerlem met een schuijt ende zij namen seven Spangerden in haer schuijt. Ende die bootghesellen, merckende, dat die Spangers int zijn hadden, haer over boort te worpen, dat siende, namen moet ende worpen se alle 7 int Sparen ende leerden se van Spaens Sparendams. Daer verdroncker 4 ende 3 quamender ant lant, diet leven salverden, maer waren zeer gequeetzs. + Op denselfden dach voors. omtrent 3 uren zijnder 3 of 4 vaendelen Walen, die te Leprosen lagen, mede na die Beverwijck ghetrocken ende int trecken maeckten +folio 17v. zij een cleijn alarm omtrent die Reguliers. Daer warender 2 te paerd met vliegende vaendelen, die vlogen uut den hop ende dander haer na, maer die vaendelen worden haer ontnomen ende onder den hoop gebrocht ende zoe trocken zij voorts als boven ghescreven.
[2 December 1574] Op den 2 dach zijnder smorgens te 9 uren 6 Geusen schepen met vijf schuijten van Leijden ghecomen, om die boeheij op het huijs ter Herte te macken ende hebben daerop gheschooten. Maer die in die schans en hebben dat rammelen niet mogen verdraghen, maer dapperlick van haer ghespoogen, zoedat die Geusen haer lappen lieten zijen ende vlogen, daer zij van vandaen waren ghecomen, want daer en was voer haer noch niet gecoeckt. Desen navolgende nacht is Baldeus uut der Spangertden handen geraeckt
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
152 ende heijmelicken haer ontloopende, is hij denselfden nacht tot Sparendam gekomen, vanwaer hij met een galeij binnen Haerlem gebrocht worden int logijs van den stadthouder.
[3 December 1574] Den 3 dachs voer St. Barber groot tempeest van windt ende regen, alzoe datter twee burgers van die Visbrug weijden int Sparen, maer terstont worden zij uutghehaelt. Op denselfden dach na noene zijnder veel paerden, waghens, ziecken ende ghesonden Duijtsen knechten van Hemstede in stadt ghecomen, waerdoer dat die burgers zeer belast worden. + Op den 4, welck was Barbare-en dach, op een Saeterdach zijn die 13 vaendelen + Duijtzen voors. te schepen gegaen na Sparendam. folio 18 Op den 5, welck was Sonnendach, zijn die rebellige Spangerts met gemoede doer Sparendam met getal van honderden gepassert, met haer gheroofden ende 441 gestolen goeden van paerden, wagens, koeijen, etc. . Op denselfden dach zijnder te Leprosen gecomen uut die Beverwijck 8 vaendelen Walen ende bleven aldaer leggen ende des tzavonts quamen der noch 3 vaendelen toe.
[6 December 1574] Op den 6, welck was St. Nicolaes, omtrent thien uren, als die Stadthouder bereijt was, om uut te trecken na die Beverwijck, om zijn affaren aldaer te doen, van Coenings wegen, voer passerende doer St. Jansstraet, sijender sommighe capiteijnen van die Duijtse gecomen als Christophel Paff als overste van die stadt onder die Duijtse nation ende zij hebben wel stoutelick van die Stadthouder haer betaling of soudij begheert, onder als groote worde hebbende van haer gelt ofte soudij; ist met ghemoet gecesseert ende die Stadthouder zeer verstoert zijnde, heeft op haer petici geprotesteert vant ghewelt, dat zij den Coening deden ende zoe scheijde se van malcanderen. Ende nu comende omtrent die Leprosen, zijnder elft vaendelen Walen in slachoorden gestelt, 7 vaendelen an deene sijde ende 4 an dander zijde ende als die Stadthouder met sommighe Walsche capiteijnen haer besicht hadde, zoe hebben die soudaten alle samen elckx haer roers 2 mael los ghescooten ende blivende + leggende omtrent die Leproosenhuijs buijten Haerlem. Maer die stadthouder ende + die capiteijnen zijn voert getrocken na den Beverwijck. folio 18v. Op denselfden dach zijnder twee galeijen van Sparendam in stadt gecomen ende hebben aldaer gelost thien stucken geschuts ende zij worden op die Merckt voer die gouvernoers doere geleijt, om hem ende die stadt te
441
De Spaanse troepen reisden via Amsterdam door naar Utrecht, waar zij de stad aanvielen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
153 salveren. Want al het geschut was van ons genomen ende wech gevoert, daert den Coening geliefden, want wij zonder geschuijt saten.
[7 December 1574] Op den 7 dachs voer Onse Lieve Vrouwe Marie Ontfang namiddach zijn die elf vaendelen Walen, die te Leproosen lagen, van haer coronel ende een deel Walsche capiteijnen gemonstert. Op denselfden dach namiddach isser gelt voer die Duijtze gecomen, om haer te betalen.
[8 December 1574] Op den 8, welck was Marie Ontfang, op een Wonesdach smorgens is den Stadthouder bereijt gheweest, om na Utrecht te trecken, maer daer was commocij onder die Duijtse. Zij en woude hem niet laeten passeren; zij hadden gelt ontfangen, maer zij woude haer volle betaling hebben. Zoe isser een cleijn schuijtgen an St. Katerine brug bereijt geweest ende zoe quam zijn Exc. met Baldeo in haer mantelen wandelen als slechte edele ende niemant en was op haer bedocht ende zoe traden 442 zij beijden te zamen in een cleijn schuijtgen ende voeren den boom uut na Sparendam ende zijn bagagij met het convoij volchden achteran ende zoe onproper ontquament zij.
[9 December 1574] +
Den 9 Decembris is die stadt gedelt in 8 quartieren ende in elcken quartier worden + een vaendel Duijtze knechten geleijt, buijten wil ende consent des gouvernoers folio 19 ende burgemeesters, want Christoffel Paff, overste luijtenant des grave van Eversteijn, had allen het rigement van Eversteijn, dat in Hollandt was, te weeten die voers. 8 faendelen, bij hem in stadt ontboden. Want hij hadden die slootelen van die stadt, die hem niet toe en quamen, noch hij en woude ze den gouvernoer niet weder geven, maer omtrent 8 dagen worden se weder in die gouvernoers handen gelevert. Ende alle die knechten worden gefouriert na goetduijncken ende believen der Deuijtsen capiteijnen, zonder dat die gouvernoer, burgemeesters, fourriers des stadts daer enich seggen in handen, waerdoer groote benautheijt onder die schamele ghemeente gereesen is. Van dese 8 faendelen warender 3, diewelcken van anno 1573 binnen der stadt in garnisoene gelegen hadden ende die ander 3, diewelcken - gelijck boven geseijt is - den 30 Novembris lestleden in quamen; die ander leste 2 als navolgen sal. Op denselfden voors. zijnder seven vaendelen Walen van die Leprosen buijten Haerlem vertrocken na Wijck op Zee ende die Beverwijck.
442
Het Spaarne was met een afsluitboom gesloten.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
[10 December 1574] Den 10 zijn die rest van die Walen vaendelen mede vertrocken na die plaets voors., diet alle schandelickt te Leprosen gemackt hadden, van die huijse te brecken, want van alle het beleg ende doertochten en hebben
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
154 die Leprosen zulcken schaden niet geleeden als van dese elf voors. vaendelen Walen.
[12 December 1574] +
Den 12, welck was den 3 Sonnendach in den advent voer Kersmis, zijnder tsavonts + omtrent hallif van sevenen die twee laeste Duijtse faendelen vant regiment van folio 19v. Eversteijn, die tot Asendelft gelegen hadden in stadt gecomen: Capiteijn Vincent Bliecker van Vollendorff, hopman Melchior Queestz. Omtrent dese tijt zijn die goede burgers ende lantluijden getaxeert bij rade van burgemeesteren ende dat tot behoeve van die stadt, van elcken koe te geven 1 stuver.
[13 December 1574] Den 13 dach, welck was Lucie omtrent dese tijt isser maer een poort open geweest van der stadt met twee bruggen, St. Janspoort, St. Katerine ende die Langebrug, niettegenstaende warender 8 faendelen Duijtse knechten in stadt. Den 18, welck was Saterdachs, zijnder veel schuijten met victalie angecomen van Amsterdam ende dat met convoij van schepen, daer groote blijschap om was, want er in 8 of 9 dagen gene victalie gecomen en was. Den 18 dach snachs zijnder ettelicke rovers buijten die Scalliwijckerpoort op den molen aldaer staende gecomen ende hebben over die hondert gulden an rog ende tarwee genomen ende zijen gaen strijcken. Den 19 Sonnendachs voer Kersmis groot onweder van windt ende regen al den dach doer. + Daechs voer St. Thomas zijn die goede burgers ende ingeseetenen ontlast van + 443 folio 20 het penneijren an die vesten als voors. is .
[22 December 1574] Den 22 dachs na St. Thomas isser binnen Haerlem gepubliceert met stadtsclock, datter gheen schuijten na Amsterdam souden trecken of varen of men soude ze houden als vianden, want daer was geordineert bi den Raet ende den gouvernoer van der stadt, datter alle dagen convoij na Amsterdam souden trecken, die ze daer souden brengen etc. Tuschen St. Thomas ende Kermis soliciterde die lantluijden uut den Zuijden, die dese tijt om haer te salveren met haer besten in stadt hadden gheweest, om na huijs te trecken, want het worde haer al ontnomen van die soudaten van booter, case ende bisonder het hoij van haer schamele besten, die maer hallif sat eeten en haden. Daer is gheslooten bij den gouvernoer ende den raet van der stadt, dat zoe wij van die lantluijden begheerden te vertrecken, dat zij van elcken koij souden geven ses gulden ende dan mochte ze na huijs trecken ende daer zijnder zeer veel na huijs ghetrocken, dien voer dander na, want zij blijde waren, dat zij uut die 443
Zie blz. 150.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
155 cuijle der lewen waren, daer zij zoe langhe hadden gheseeten etc. Want zij mosten zoeveel lijden als die burghers. Verdugo streck al dit gelt.
[23 December 1574] +
Den 23 dach zijn alle die burghers doer haer homanschappen ontboden voer die + secretarius van die stadt te comen, om te doen certificeren, wat een ijghelick folio 20v. burger bij daghe bij nachte haer ontnomen was ende van haer overlasten, die die soudaten binnen haer huijsen bedreven hadden. Ende dese saecken soud men te Brussel demonstreren an den gouvernoer van dese landen, om soe ontlast te worden van die soudaten, want den overlast die den burger gedaen worden, te groot was.
[24 December 1574] Den 24 Kersavont omtrent 9 uren smorgens isser een schuijt met Geusen omtrent Sparendam gheweest ender heeft een schuijt van Assendelft genomen. Ende dat een convoijschijp, dat voer Sparendam lach, zijnde isser na ghaen strijcken ende heeft die schuijt met die Geusen benauut ende gevangen, daerof 11 personen binnen Amsterdam ende twee binnen Haerlem ghebracht zijn. 444 Op denselfden dach omtrént die thon an die Meerkant zijn die Geusen gecomen ende hebben een schijp met hoij an brant gestecken ende een ander schipper ghedwongen dat hij zijn hoij buijten boert moste worpen ende daer worden noch een schijp ghenomen, dat namen zij mede ende voerdet na die Wetering. 4 daghen voor Kersmis hebben die burghemeesters der stadt Haerlem haer goede burgers ende poortsitters bij hemluijden daertoe verordineert, omme te besichtigen, wij daer uut ende in die stadt quamen ende alzoe die vreemde incomelinghe hooren namen ende harberge op te teijckenen ende alzoe bij ghescrijften, die tsavonts op dat stadthuijs te brengen. Twelcken een groote belastinge is voer die goeden burgers, die daer neeringloos saten ende ock zeer weijnich int ghetael ghevonden worden ende daerenboven derlicken verdruckt worden van den Duijtse knechten. Waeromme die burghemeesters wel alle verlichtinghe hadden behoort te soecken - dan een goet burgemeester anders niet en betaemt, dan hoor ghemeente te beschudden ende te beschermen, ghelickerwijs een henne haer kuickengens, maer lijder hebben + hemluijden met die lasteraers der Duijtsen soudaten simpliciter ghemaeckt. Want zij hebben die burghers van nieus op noch meerder belast, als datter alle avonts +folio 21 twee van die poortsitters zouden omgaen after negen uren, met die Duijtsen provoost ende die schout bij nacht van Haerlem en visiteren die herbergen, om te besien, wat burghers zij in die harberghen vonden, want zijt verboden hadden after negenen niet te tappen, noch te drincken, opdat sijt alsdan den officier anbrengen souden, twelcken die burghers niet williglicken
444
Er lag een ton in de Haarlemmermeer bij de ingang van het Spaarne.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
156 deeden. Dan leijder, sij waren verheert, want sulcken dienst ende officij toebehoert die schout met zijn vier engelen ofte burghemeesters, soe men seggen, die achter hem gaen ende gheen goede burgers. Maer ten duerden niet langer dan scherp 14 daghen, want die burgers daer zeer tegens spraecken. Ende omtrent deser tijden hebben die burgemeesters ock al vast van die welvarenste burgers ende goede Catolicke luijden ghestelt vinders ende voochte van die gilde. Welcke vinders haer moetwille ghedreven hebben met haer outaer te macken in St. Bavoss kercke, dat tot grooten kosten van die ghemeenten, sonder oogemerck te nemen van hooren schamelen ghildebroeders, die hem eijgen huijsghesien die brootkost niet en conden ghewinnen ende daerover noch belast waren met die soudaten te houden ende te geven sout, olij, vier ende licht ende ghaen selffer bij coude ende duijster te bedde, waeromme zij een groote omslach hebben moeten maecken, welcken niet ghevonden en mucht worden onder hem gildebroers. Daerom die vinders die burgemeesters anghegeven hebben, om te hebben anderen poorters ende inwonders tot hoerder bate te nemen, twelck hem die burgemeesters al toeghestaen hebben, om sullix te gaen schatten uut die ghemeenten ende dat met een ghesworen roedrager ofte stadtsboode, soe men seijt, te haelen ende dies onwillich was om geven, die worden terstont ghepant. Summa dat aldus het vogelcken wort gheploct uut zijn veerkens. Wat die soudaten niet gheplockt en hebben, wort temet aldus van ons oversten gheploct, sodat men nu niet om hueckgens ende winkelen doeren lopen, om nessgis met kale jongelkens + te vinden. Want men vient se nu overal, tsij rijck of arm, edel of onedel, tsij jonck of + out, niemant en der lachen om den anderen, niemant sal tans veel op zijn folio 21v. veerckens rusten, dan zij toch te overvloedich ghepluistert zijn. Dan tis waer, dat daer summe luijden sijn, die tot 4 of 5 outaers hebben moeten betalen, ja die schamelen lantluijtgens worden van den ghilden ghescat van die een koe 2 stuvers te gheven, van die ander 3 stuvers, ja 4 stuvers te gheven, ja ambachluijden som een halve daler, somme 12 stuvers, summe 10 stuvers ende dit most ellic gheven, al sout wijff en kinderen daerom hongeren etc.
[27 December 1574] Den 27 op St. Jans Evangelisten dach na middach zijnder veel Duijtse knechten met parden ende waghen uut die Beverwijck ghecomen binnen der stadt, waerdoer die goede burghers zeer belast waren. Den 28 zijn die Duijtze met haer baghagij te schepe geghaen na Sparendam. Den 29 dachs na der Onnoselen kinderen hebben die Duijtze knechten binnen Haerlem een vergadering ghemackt op die Merckt ende zij wouden ghelt hebben van haer soudij ende dat van haer capiteijns ofte, zoe
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
157 die sprack ghinck, op die burgers kosten of zij wouden haer cappiteijnen, vaendregers, hopluijden, etc. in die ijsers leggen. Diet rommoer duerde den heele dach doer tot den avont toe, sanderdaechs etc.
[30 December 1574] +
Den 30, welck was David coninck op een Donderdach, al den dach weder + vergadering op die Merckt als voors. Tot een ure namiddach quamen alle die folio 22 capiteijnen vaendregers etc. op die Merckt ende hebben aldaer met die knechten ghesprocken ende in stilten ghebracht, haer belovende dachs een bool van commijssi broot te geven ende alle acht dagen acht stuvers. Ende daer zijnder twee personen uutghemaeckt met missiven, om na Brussel te trecken ende die soudaten souden tevreden zijn ter tijt, dat die ghedeputeerde wederom van Brussel quamen, alzoe ist rommoer gecesseert. Omtrent die Kersdaghen zijnder twee personen vermoort, een vrou persoon, leggende an cuijpers galghe ende die manpersoon ant Manpat of daeromtrent. Men cost niet vernemen, wiet ghedaen hadden. Dese winter most men van stadtsweghen die turf met sleden tot Sparendam voeren, om die Duijtse knechten willen, die daer laghen van vijffthien dagen tot vijfthien daghen, want zij deden groote schaden an den dijck ende daer zij aen costen comen. + Conclusi 1574. Naedenmael beste lesers wij dese verleden twee jaren in grote dangier ende benautheijt gheseeten hebben, te weten int jaer 1572 ende 73 ende +folio 22v. meijnde, dat het met die hulpe van Godt Almactich, dat het dit toecomende jaer wat beter met ons soude gaen, maer Godt beter, nijemant wilde noch die minste wesen ende zijn quade bose leven betteren. Dus compt nu die Heere, die wij zoe grootelicken verthorent hebben met onse quade ende lelecke zonden ende noch niet versoent ende zijn niet afgelaten en can ons noch alle daghe mer te straffen, alst blijck mett oorloge, dieren tijt, pestilentie ende met andere diergelicke plaghen, alzoe datter van die burghers ende ingheseten veel ghestorven ende vermoort zijn, deur die langedurintheijt vant voergaende. Naedien wij die pater van die Cellebroeders wel hebben hoore seggen dater dit jaer Anno 74 van die voors. Cellebroers begraven zijn 3335 personen van druck, armoet, honger ende ongemact, onder die rijcke zoewel als onder die armen, edele ende onedele ende machich onder die lantluijden ende soudaten. Elck hadde ghenoch te draghen binnen zijnen huijse, van de grote overlast des soudaten, alst wel gheblecken is ende men wel voor ooghen ghesien hebben ende sonder assistentie van God haddet niet moegelijc gheweest dien last te draghen van die doertochten, tot twee of driemael toe, van des Coninxs volck, soe Spangiers, Walen, Duijtsen, het most al doer Haerlem na den Hage ende van den Hage, zoedat hetselfde die vrome stadt ende den arme ende bedruckte ghemeente wel heugen sal.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
158 Men mach wel merkelicke zijn, dat Haerlem al verdruck ende bedurven wert, want daer zijn van het jaer 72, 73, 74 doer die overdaet van die Duijtsen, die daerin laghen, nae men zien ende mercken mach, wel an stucken ghebrocken, sonder die schone ende fraige cloesters ende gasthuijs huijsen wel onder die driehondert met die huijsen van het beleg ghebrocken ende gheruineert zijn ende worden noch alle daghen ghebrocken. Die burgers waren soe neringloos ende moeijelos ende daerenboven dat aldermeest is geldeloos, want daer nering noch welvaren noch niet ghewonnen en worde, noch rentener ghen genut van zijn lant en crech, zoe doer die benautheijt die schoonste ende fraeste huijsen verhuijrt zijn gheweest omme koeijen inne te setten, die daer quamen uut die vervluchte dorpen uut alle + quartieren, soedat men seijden, datter bij mans leven zoe veel koeijen niet binen Haerlem ghehoor noch ghesien en hadden gheweest, die somme van sesduijsent +folio 23 koeijen ende datter dese soemer zoeveel hoijs in stadt is ghewest, dat nijemant mach ghedencken, zoelang die stadt ghestaen heeft, van zoeveel hoij. Noch golt een koeij hoij over XXVIII gulden ende mer eten ende wasser niet om gelt te crijghen. Achterna zonder die besten en hadden die stadt hem selven niet moghen onderhouden, maer God sloech noijt of hij sallfde weder. + Die arme ende goede ghemeente most het alles draghen ende zijn voor haer oogen, datter in die stadt is gheschiet, maer dat stelen ende roven ende dat men +Een koijs hoijs om ses gulden, naederhant in zoe alle daghen meest bij nacht tot den geestelicken ende waerlicken huijsen, dieselfden jaer om 38 vensters, kelders opghesmeeten, ende daerenboven noch die sware last van acht faendelen Hoechduijtse knechten, die met recht ghenoempt moghen worden gulden, sulcke dyrte wasser 445 sprinckhaenen, diet al bederven als Apocalypsis staet gescreven. Want in eeten ende drincken waren zij mannen, zonder haer vrouwen, die int getal waren 446 thien hondert met die concubinen ende kinderen achttallif hondert stijff, die veel erger ende quader waren in die burgers huijsen dan die soudaten, want al wat sij saghen was haer gaen. Ende dat noch mer is, mochte tsavonts niet een goet burger of vrouwepersonen achter straeten gaen, om haer affaren te doen, als zij se connen becomen of crijghen, sonder enich wort ontnamen se al wat ze hadden, haer mantels, hueijcken etc. Ja dat mer is, hebbender veel ghequest, soedat haer schelemstucken zoe plompt ende zoe groot zijn, dat het schant is om scriven; voer het schandelijchste, dat ze die craemvrouwen out zijnde 2 of 3 daghen oudt uut haer of van haer bedden ghedreven hebben, ja jonghe dochters vercracht hebben, voer welcke
445 446
Openbaringen 9:1-11. = 750.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
159 overdaet ic niet en twiffele, die Heere God sal noch straffen tot zijnder tijt. Dus moeghen wij onse ooghen wel Godt slaen ende ropen hem om hulp ende troest, want wij aen gheen menschen trost vinden. Comen dan allen aen Godt, als David seijt in die 4 psalm, al waren wij van hondert duijsent man besingelt, die mijn 447 quamen aen etc. . Dus laet ons nu roepen: O eewijghe Godt ende bermarthighe Vader, van alder gherechicheijt, wij arme sondighe menschen bidden u oetmoedelijc + deur u grontlooze barmarticheijt, dat Ghij ons, soe David die prophet om zijnen + sonden willen in zijn volc met een zoe grusamen pestelentie gestrafft ende folio 23v. gheplacht hebt, dat na men leest in drie daghen seventich duijsent man gestorven zijn ende doer zijn bidden ende penitentie die pestilentie opghehouden is, O barmartighe Vader, nu bekennen wij oeck, dat Ghij dese pestelentie ende straff over ons sendt, omme onse groote sonden, die wij ghedaen hebben, want daer en isser niet een goet ghevonden, ja nijet een seijt die propheet Davidt, elck is in zijn wech ghegaen. Dus, lieve Vader, bidden wij Dijn tot onse salicheijt, dat Ghij ock onse haerten wilt bekeren ende dat wij van onse sonden moghen opstaen ende tot U vlien ende alzoe die straffe diens hants moghen ontlopen ende eens mogen crijghen peijs en vrede, eendrachticheijt, onder die arme benaude burgerije, ende alzoe tot U keeren. O barmarthighe ende eenighe fonteijn, verlicht toch onse herten met een levendich gelove ende verloost ons toch ees van dese duere tijt, pestilentie ende van dese 448 groote plach, bellum , dat oorlog, dat quade best, hetwelcken ons wil gonen God den Vader ende verlienen dit toecommende nieuwe jaer wat beter ende saligher tijt, alst met ons die verleden jaren is gheweest. Dus laet ons bidden den Heer daer heeren, dat het oorloch mach zijn ghedaen, dat die coopluijden moghen waren ende keeren, zoe zij voermaels hebben ghedaen ende die lantluijden, die men nu zoe deerlijcken zijn voergegaen, dat ze wederom op haer oude plecken ende dorpen met haer besten moghen leven, die men zoe jammerlicken hebben zijn verbranden ende qualicken tracteren. O Heer, wilt U ooghen nederslaen op u volc allegaeder. O God wilt haer te besten raen, ghij siet onsen vader. Amen. Laus Deo 1574. La fijn.
447 448
Psalm 4 = Psalm 3:7: Ik vrees niet voor tienduizenden van volk, die zich rondom tegen mij stellen (vertaling N.B.G.). Oorlog.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
160 +
Corte descriptie binnen ende buijten Haerlem gheschiet 1575. +
Burgemeesteren: Mr. Philips van der Maet, Hendrick van Wamelen †, Mr. Dirick van Beckesteijn, Mr. Ghisbert van Ness. In die plaets van Wamelen voers. is gestelt: Dirick Claesz. Wij.
folio 1
Schepenen: Mr. Frans Ness president, Mr. Pieter Hals, Steffen Claesz. Soutman, Claes Jansz. Rembrantz., Andries Brau, Jan Dirixz. Pottebacker, Roel Claesz. Oleslager †, s.g. in zijn plaets ghestelt: Wouter van Rollen, oude schepen. Tresorier: Cornelis van Berckenroede. Schout: Sebastiaen Craenhals.
[2 Januari 1575] +
Op den 2 Jannuarii, welck was den eersten Sonnendach van het nieuwe jaer, zijn die Geusen tot Overveen an die duijnckant ghecomen, omtrent 50 of 60 paerden +folio 1v. ende twee of drie paerden van dat gheselschap quamen onder die stadt an die Zijlpoort ende hebben aldaer haer trompeet ghesteecken ende riepen: Papaw, papaw, maer zij zijn terstont wederom vertrocken nae den Zuijden. Die clock ghinc alarm tot 2 of 3 mael toe. Tuschen 12 ende een uren zijnder uuijt stadt ghetrocken omtrent twee hondert Duijtze knechten en?de hebben gheschermutzeert tegens die Geusen ende zij creghen een ruijter te paert ghevanghen. Maer hij en woude hem niet ghevanghen geven, daer quam een slecht soudaet, die doerschoot hem met een harckebuijse in zijn keel. Hij vil terstont doot. Zijn hemde, cleeren, tghewer, paert, het worden te zaamen in stadt ghebracht na middach omtrent drie uren. Op denselfden dach voers. hebben die Geusen in die Beverwijck met haer paerden gheweest ende hebben aldaer gheschermutzeert; onder als hebben zij ghevangen 449 een priester van Haerlem, H. Jan Claesz. Griecken , die zij in Waterlant ghebrocht hebben.
[5 Januari 1575] Op den vijfden Jannuarii Drie Coninghenavont tuschen 8 ende 9 uren smorgens, zijn die Geusen met drie schuijten achter den Hout ghecomen ende hebben aldaer den bohaij gemaeckt, alzoe datter groot rommoer onder die Duijtze knechten was. Zij trocken met schuijten die stadt uuijt,
449
Zijn moeder kreeg van Burgemeesteren toestemming om in de Haarlemse kerken een collecte te houden om hem te kunnen vrijkopen. Hij leefde nog in 1581, toen hij van het geestelijk kantoor onderstand kreeg wegens ziekte.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
161 maer zij quamen al te bald wederom in stadt, maer niet angherecht hebbende.
[6 Januari 1575] +
Den 6e Jannuarii omtrent dese tijt hebben die Duijtze knechten met twee faendelen + ghewacht nacht ende dach ende zij hebben, want zij op niemant en pasten, die folio 2 burghers uuijt haer wachthuijsckens ghedreven ende lieten die burghers op die bruggen staen ende in die poorten etc.
[3 Maart 1575] Op den vijfden maert smorgens omtrent acht uren is Joncker Jan van Vliet, die in den belegge burgemeester deser stadt was, al heijmelic uut die stadt ghevlucht in boerencleeren, ende zoe te voet nae Leijden, om welcke voors. vlucht den gouvernoer van Haerlem dede sluijten alle die poorten ende bruggen ende doen leesen met clockgheslach, dat niemant hem huijsen of hoven en souden, op pene van lijf ende goet. Daernae heeft den voors. gouvernoer weeder in ghevangenisse doen stellen dese nagescr. personen: Gerrijt Stuver, Pieter Bal, Jan die Wael, Cornelis Ban, diewelcke te voeren op hantvesting ende borghe uuijtghelaten waren. Maer dachs daernae is die voors. Stuver weder ontslaghen maer die ander drie voers. personen zijn wel scarpelijck bewaert met dubbele wacht. + Omtrent dese tijt, naedat Joncker Vliet voers. wechgelopen was, isser gheordineert + bij den wet van Haerlem, dat die schepenen bij ordinancien ende boerten om folio 2v. souden gaen ende visiteren den wacht der burgheren op alle wachten, daer die burghers saeten. Maer dese ordinancie en duerde niet lanc. Hiernae worden alle die poortwachters bij rooten ontboden voer burgemeesteren ende schepenen, om aldaer een eet te doen. Den eedt: Wij sweren den Coe Mt ghetrouw ende ghehouw te zijn ende die stadt t
Haerlem voer te staen in als, wat zijn Ma . tegens souden gaen ende die stadt Haerlem etc.
[2 April 1575] Op den 2 dach April des tsavonts, welck was Paesavont zijn die voors. ghevangens wederom gerelaxeert ende elck in zijn huijse ghegaen op die oude eedt als voers. 450 Op den 3 April Paescken van den eesel van Alcmaer . Op den 21 April smorgens zijnder voer Haerlem ghecomen omtrent hondert Walsche knechten, die te Hemstede gheleijt worden op sloot doer oorsaecke, dat die acht Duijtze faendelen knechten, die in stadt laghen, niet een voet wouden mer stellen, om die koeijen te bevrijen tegens die Geusen, dat haer groote eer was, als men die spijtzen draghen. Doer die oersack quamen die Walen in die schanssen.
450
In Alkmaar ging op Palmpasen een processie rond, waarin de 12 apostelen een ezel meevoerden. Waarom deze gebeurtenis nu twee weken later vermeld staat, is niet duidelijk. Het is bovendien onwaarschijnlijk, dat de processie in 1575 nog gehouden zou zijn.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
162
[14 Meij 1575] +
Meij. Den 14e zijn die ghevangens vors. vrij en franc gheabsolveert in integrum te + gaen, te staen, te waren, te reijsen, daert hoer gheliefden ende worden in haer folio 3 goeden ghestelt: Stuver, Bal, J. de Wael, Corn. Ban. Den 23 dach Meij hebben die Duijtze knechten binnen Haerlem den schout Joncker Craenhals zijn kelder van victalie beroeft ende dat met ghewelt. Het was tofficie van den schout, die knechten te bestellen, dat zij turfponten souden hebben, daer zij alle XV daghen mede nae Sparendam ende nae het huijs te hallifwegen Amsterdam zouden varen ende doer veel occupatien van den schout wast versuimt. Soe doert bevel van van Christophel Paff, haer overste, deden zij dit ghewelt. Zij droncken het bier uijt pispotten ende men sout haer den noese wel uuijtghetapt hebben, zoe ghinter van caese ende booter ende smeten mede een deel slooten open.
[26 Meij 1575] Den 26e Meij zijnder twee faendelen Nederlantze knechten voer die stadt ghecomen omtrent die Reguliersclooster: Mijnheer van Hijl, hopman Ketel.
17 Junij 1575] +
Op den 7e dach Junij zijn Nederlantze knechten vertrocken, niet bedreven hebbende + dan essen ende suijppen ende zoe voorts van hier vertrocken. folio 3v. Op den 17e Junij isser grote benautheijt gheweest onder die Wet ende die schamele ghemeente, want die Duijtze woude lining van der stadt hebben ende daer en was gheen gelt, maer om alle vrede willen worden die gemeente daertoe gheboden, dat elck wat souden opbrenghen nae hij ghetaxeert worden ende die quaetwillighen worden ghecontenteert. Die Duijtzen hadden gheloopen an alle wachten van de stadt; daer verboden zij op haer eijghen autoriteijt, dat men gheen wethouders of rijcke burghers uuijt laeten gaen souden spanceren, noch gouvernoer noch burgemeesteren, noch schepenen etc. Elck was benauder als andere. Op den 30e Junij snachs hebben die Walen, die van Coenings wegen in die Beverwijck laghen met ghewelt ghehaelt omtrent die Santpoort bij die hondert koeijen uuijt die velden ende die lantluijden hebben ze moeten lossen om een drinckpenning. Maer dat deze koeijen aldus ghehaelt worden was doer oersacke, om datter gheen betaling en was, zoe wast al int wilt. Die capiteijnen waren wechghevlogen. Doen liepen zij die boeren plaghen, want zij waren den meesters. Die goede burgers worden ghedwongen tot 2 of 3 reijsen toe om gelt op te brenghen tot lininge ofte soudij van die knechten, elck burger nae hij ghetaxeert of ghestelt was, 50, 60, 70, 90, 100 gulden, dien mer, dander min, nae qualite ende daerenboven mosten zij noch die knechten servici gheven binnen haer huijsen.
13 Julij 1575]
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
Op den 13 Julij, welck was St. Margreten en dach, smorgens in den +
folio 4
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
163 daghereijt zijn die Geusen van Leijden ghecomen te schepe ende te voete ende te paerde ende hebben op die Baen ende an die Houtpoort ghewest. Het douden zeer in den morgenstont ende zij hebben veel koeijen genomen. Die soudaten uuter stadt hebbender schutghevaert teghens ghehouden, maer niet bedreven want die meeste knechten en wilde niet an. Weinnich warender willich, maer quamen van verre, als diegeen, die geen slagen en soecken. Maer die Geus hier nae dit feijt ghedaen zijnde, stacken veel hoijs an brant omtrent het Manpat. 451 Op St. Margarete dach hebb men een schoene processie ghehouden als het jaer voers. nae die ordinantie. Op den XVI dach tsavonts siender van Assendelft voer Haerlem ghecomen omtrent 200 Walen. Terstont zijn die vrijbeuters uut der stadt bereijt gheweest ende zijn die Houtpoort uutgegaen in ordinancie nae den Zuijden toe, om aldaer een roeffs te haelen, als die Geusen te voeren hadden ghedaen. Maer sanderdachs quamen sij al drupende wederom ende niet bedreven hebbende, maer tot haren grooten schanden ende die Waelen vors. trocken wederom nae Assendelft ende niet uutgherecht hebbende. 452 Op den XVIII Juli tsavonts is capiteijn Mosschel in stadt ghecomen, die zoe lang tho Brussel gelegen hadden, om te solliciteren an den hove om gelt te hebben, daer men die knechten mede zouden betalen, die in stadt laghen tot grote bederfenisse van die burghers. Ende en dach of twe issers ghelt ghecomen, om haer te betalen, daer grote blijschap om was onder die burghers, want zij die knechten veel gelts verleijt hadden. + Den 18, 20 dach ontfinghen zij ghelt. Spitsrecht. Op den 21 Julij hebben die Duijte capiteijnen ende hopluijden onder +folio 4v. den blauen hemel spitsrecht ghehouden over haer knechten. Nae middach worder een knecht van die Duijtze onthalst ende dat om zijn quade feijten.
[23 Julij 1575] Op den 23 Julij wederom spijtsrecht ghehouden, maer niet uutgherecht. Omtrent dese tijt worder een deel Duijtze knechten ghevangen die valsche munten gheslaghen hadden; daer en is gheen justicie af ghedaen, maer met den hoop vertrocken uuter stadt. St. Jacobs dach. Alzoe twee, drie daghen alle schepen ende schuijten ghearresteert waren doer clockgheslach, zijnder veel vrouwen ende kinderen tscepe ghegaen met haer bagagij. Op St. Jacobs dach 25 Julij tsavonts te vijff uuren zijn die schadeloze Duijtsen knechten, die dus lang die burghers ghequelt hadden, uutter stadt ghetrocken, die blijdelicken van ach-
451 452
13 juli, de dag van de capitulatie van Haarlem. Zie blz. 157. Kapitein Mosschel is waarschijnlijk Hans Muschenheim.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
164 teren naeghesien worden. Elck was verblijt van mannen ende vrouwen, maer niet onder die jonge dochteren, die haer pol daeronder hadden, want daer ghincker veel met haer ghetrout ende onghetrout ende daer blefer veel sitten. + Maer van dese acht Duijtze faendelen zijnder twee faendelen schutten in stadt + ghebleven, om die stadt te bewaren den heelen nacht. Maer sanderdachs den folio 5 26e zijn se nae dander hop vertrocken. Dese Duijtzen hebben dese somer sulcken schade met haer ghestolen. paerden ghedaen, om dat gras op te eeten in die velden. Ende als het tijt was van hoij, daer deden zij mede haer beste. Dese schade en is niet om scriven ende zij haelden het hoij met ghewelt uut die burghers ende lantluijders huijsen. Monsr. Verdugo, gouvernoer van Haerlem ende admirael van der zee ende capiteijn-generael over dese drie vandelen Walen hiernae ghescreven. Als die Duijtzen voors. St. Janspoort uuttrocken tsavonts, zoe quamender twee faendelen Walen die Zijlpoort in.
[26 Julij 1575] Den 26e dach nae middach isser een vaendel Walen St. Janspoort inghecomen. Capiteijnen van de Walen: Monsr. Sr. Perado, vaendragher, wachtmeester ende 453 454 scargant major, Capiteijn Juan Simeon , Capiteijn La Maresel , lutenant van Mons. Verdugo. + Op den 27 Julij na middach isser een faendel Nederlantze knechten in stadt + ghecomen, hopman Jacob van Winckenburch. folio 5v. Daer was verhop, dat die goede burghers ende ingheseeten verlicht zouden worden doer het affscheijden van die Duijtzen voers., die die burghers zoe ghetrameleert hadden, dat ment niet uutscriven en can, want twas al boven naturen, dat zij leeden. Maer Godt beetert, die schamele burghers worden wederom belast bijnaest als te voeren, want het kermen ende claghen was geen endt. Want die capiteijnen namen veel rijcke burghershuijsen in tot hoer profijten ende daer mosten die rijcken servici toe gheven. Daerdoer quam die benautheijt onder die schamele burghers.
[5 Augustus 1575] +
Augustus, broot drie groot ende een deuijt. Parentezis. Naedemael die Spangiers + 455 folio 6 voer Ouwater gecomen zijn ende een deel daghen gheleghen hebben aldaer, zoe hebben zij haer rontdom die stadt beschantst ende voerts hebben zij daer haer gheschut ghebracht. Op den 5 Augusti hebben zij met twee stucken gheschuts op een tooren
453 454 455
Jean Symonin (Loket 2.16.1. s). Guillaume de la Margelle, volgde Verdugo op als (laatste) Spaanse gouverneur van Haarlem. Zie Aelst, 181 e.v.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
165 ghescooten dapperlijck, al of zij daer den anslach wilde maecken. Het ghevil contrarij.
[6 Augustus 1575] Op den 6e Augusti op een Saterdach hebben zij die stadt opgheeijst doer menheer 456 van Oosterwijck als overste daertoe ghestelt. Ende die van binnen en hebben haer daertoe niet willen verstaen of zij wouden eerst an den Prins van Oraingen trecken, ende met hem communiceren van de saeck. Menheer van Oosterwijck voers. en heeft zoelang gheen dilaij willen gheven, maer heeft haer een ure of twee respijt gheboden, om daerenthuscken haer te delibreren ende antwort te geven. Dit antwort duerde bijnae drie uren, zoe spracken zij aldus, dat zij den Prijns van Oraingen ghetrou wouden blijven, al totter doot, maer zij baden, dat men die vrouwen ende kinderen souden in genaden ontfangen ende sparen. Op denselfden dach na middach heeft Coninx volc met al haer gheschut op een ander quartier beghonnen te schieten ende hebben die wallen van den anderen ghescooten, alzoe dat die Spangers oplieppen onbeschadich ende dit duerde tot den avont. Sanderdachs, welck was den VII Augusti op een Sonnendach, omtrent den noene + beghonnen sij weder te schieten, ende daer na beghonnen die Spangiers te stormen, + ende hebben doer lanc stormende victorie ghecregen. Als nu die zoudaten van folio 6v. binnen zaghen, dat zijt niet houden en mochten, zoe hebben zij haer vesten ende wallen verlaten ende zij hebben den brandt in den stadt ghesteecken ende beghonnen in die straeten daer die Spangiers den rechten passaghij hadden, om na den Marct te trecken. Ende menden haer alzoe te salveren, maer den vlucht nemende an een ander quartier van der stadt hebben aldaer een poort open ghesmeeten. Maer die zoe lang niet beijden en conden en wouden die Spangiers niet verwachten, villen zij over die muren ende vesten van der stadt, daer zij bracken armen ende beenen. Maer die doer die poorten liepen, worden van die Duijtze knechten, die in dat quartier laghen, vermoort, want zij stonden in slachoorden int velt. Eer zij uuttrocken hilden zij noch schutghevaert op die Marckt ende die Spangiers, victorij hebbende, dreven zij der stadt uut. Daerna hebben die Spangers haer in alle die huijsen ghespreijt, daer den brandt niet en was om den rove te hebben, maer doer den brant en hebben zij niet conen bedrijven die den heelen dach en nacht duerden, zoe datter maer een kerck ende een commanduers huijs met noch vijff burghershuijsen zijn ghesalvert ende blijven staen. Ende doer dese brant isser veel volix om den hals ghecomen van vrouwen ende kinderen ende besten, die in die huijsen waren.
456
Heer van Oostrum.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
166
[8 Augustus 1575] Op den 8 Augusti, manendachs als die brant over was, beghonsten zij te plonderen, datter noch rest was ghebleven in die kelders als olij, rog ende anders etc. Die Spangers namen veel vrouwen ende kinderen in ghenaden, die zij om een stuck gelts verchochten, maer die in die furije ghevonden worden, die bleven al vermoort ende worden doerstecken. 457 Dit heb ic uut een goedt loffelicke persoons mondt ghescreven, qui vidit , ende heeft het spectaculum aenghesien.
[4 October 1575] +
October, roggen broot drie groot ende een deut. Op den 4 Octobris welck was St. + Franciscus, hebben die uutlanders van Leijden, die binnen der stadt Haerlem folio 7 residenci hadden, het ghewer moeten draghen van gouverneurs ende burgemeesters weghen, dat die beste ende principaelste burgheren niet doen en mochte op dese tijt, welck scheen odioes te zijn. Op den 6 Octobris zijn die Amsterdamsche sceepen op die Meer van Haerlem ghetoghen. Alze nu omtrent die Caghe quamen, liepen zij roven ende stelen ende die boeren plaghen. Die Geusen, dit siende, hebben haer sceepen terstont bereijt ende zijn na die Amsterdamsche sceepen toegheseijlt. Zij hebben dapperlijc thegens malcanderen ghescooten, alzoe dat die Geusen een waterschip creghen met veel volcx ende die grand provost worden aldaer ghescooten ende voerts, hadden die boeijers die waterscheepen niet ontset, die Geusen souden alle die schepen in zijn macht ghecregen hebben, want zij waren boven den windt ende dander beneden. Daernae quamen zij al drupende met langhe noesen binnen Haerlem ende worden wel dapperlijc begheckt van die turffsdrachters.
[8 October 1575] Op den 8 Octobris zijnder in presentie ende doer laste van den governeur Francisco de Verdugo, de schout, burgemeesteren ende regierders der stad Haerlem ontboden 150 burgheren des naemiddachs te comen opt stadthuijs, alwaer hemluijden bij den schout voor ooghen ghehouden is, doer wat manieren dzelve stadt in dezen swaren e
t
ende elenden benautheijt ende wanttrouwen van zijne Co M onghenade gecomen e
t
is gheweest. Dan overmits zijne Co M door ghetrou ende continueerde solliciteren tie
te houve bij de burgemeesteren ende andere ghetrouwe vrienden an den Ex van den grande commandador maior dickwil versocht ende te kennen ghegeven is die staet van derselve stadt ende de groote overlast van de soldaten, niettegenstaende + datter nochtans veel goede getrouwe ende Catholicke burgheren in diezelve stadt + e t folio 7v. alsnoch zijn, die om zijne Co M alle haer goederen, haer vrouwen ende kinderen in dezelve stadt den rebellen ende Geusen gelaten hebben ende zijns des conninxs heerleger ghevolcht totte reductie daerselver stadt toe. Ende dat zij noch wel bereijt zouden wesen tot verlichtinghe derselver stadt de wapenen tegens hun
457
Die het heeft gezien.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
167 e
vianden an te nemen ende haer vaderlicke stadt met goet ende bloet voor de Co t
tie
M te bewaren. Tot welcke vors. supplicatie ende presentatie zijne Ex uijten name des Conninxs ghegeven zijnde, heeft ghescreven aen Monsr. Heresis, stadthouder van Hollant ende an den voers. governoer van Haerlem, de burgheren vors., die hem fideel ende bequaem duncken zouden, die wapenen gonnen, omme die stadt mitte zoudaten mede te helpen bewaren. Sulxs dvoern. 150 personen opten dach voern. alle ghegunt zijnde belast is, dachs daernae elcxs tgewer opte zijde te hanghen, sonder van tzelve in ghen ghebrecke te zijn op zeckere peijne ende voerts zijn deen op een roer, dander op een spiets ende hellebaert geset, daer veel burgheren blijde ende veel droevich omme waren, doerdien dattet den secretarius deen den wethouder (ende) deen burgher zoewel die uuijt die stadt gheweest waren als niet, betrout worden ende dander niet. + Sout. Op den 10 Octobris isser een schip met sout uuijt Zeelant in stadt ghecomen + ende daer worden ghepubliceert, dat men provisij zouden doen van sout. Elck folio 8 sack was ghetaxeert op acht ghulden ende men most niet meer dan een hallif vierendel teffis haelen ende dat met een belet ten huijse van Steffen Claesz. Soutman, daertoe van stadtswegen gheordineert. Item noch worder ghepubliceert, omdat het cooren redelijcxs coops was, dat men nu provisi zouden doen, want er een scherpen ende benauden winter aenstaende was.
[12 October 1575] Op den 12 Octobris hebben die Hagenaers ende Delftenaers, uutlanders binnen desen stadt residerende, het geweer doer bevel van den governoer ontfanghen ende ghedraghen. Op den 17, 18, 19, 20, 21 grote winden ende zeer starick ghevroesen, den coud onverdrachelijck, hagel, sneu, daernae wederom schoen weder. Dit jaer is tot Santfort doer Gods graci sulcken grooten gevanc van vijs gheweest, dat het wonder is om scriven ende is menich jaer en ist niet ghesien of ghehoort gheweest ende het maeckten een groote vervollenis binnen Haerlem onder die goede burghers. + Nadenmael wij ingeseeten van Haerlem dese zoemer niet een voet mochten + setten buijten die poorten van die vrijbeuters uut den Zuijden ende uuijt den folio 8v. Noerden, soe isser gheordineert tot defensie van der stadt, om die koeijen ende paerden te bet souden salveren, schanss te macken als in die Santpoort, omtrent het huijs te Cleeff, tOverveen, te Berckenrode, te Heemstede op het Sloot, daer 458 lach het vaendel van die Walen, capiteijn Moinbeck . An die Fuijk ende in alle die schanssen worden Walen geleijt, om der dach ende nacht om die platze te bewaren tegens die vianden.
458
Godeffroi de Monbech was kapitein over een vendel Walen in het regiment van Verdugo (Loket 2.16.1. s).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
168 Ettelicke burghers, mede koeijhouders, daertoe bequaem, van den Raede gheordineert om schansmeester te zijn ende die Walen souden contenteren ende te vreden stellen. Daer is tot acht reijsen toe dese sonder lang op eelcken ghulden drie groot ghecorten nae die ghelegentheijt van de landen, die zij ghehuert hadden, 459 luttel of veel. Ende omtrent Lucas marct worden die beesten gheeseet als paerden, koeijen, navanant op twee blancken ende dat was die laste reijse. Somma datter in handen van de schansmeesters an ghelt is ghecomen, is ghetaxeert op 28 hondert gulden ende meer ende als zij haer reckening voerden, droncken zij dapperlijc den wijn. + Noch isser dese zoemer gegeven van elcke koeij hoijs in stadt comende drie + stuvers tot profijt van der stadt. folio 9 Dese jaer isser een grote sterffte van koeijen gheweest; het is niet om estimeren ende veel beesten zijnder van de vianden ghenomen met ghewelligher hant, niettegenstaende datter schanchen laghen, maer zij worden dickmaels versmijt.
[22 October 1575] Van Sout. Den 22e Octobris zijnder binnen Haerlem ghecomen drie schepen met sout, diewelcke met licent van die Geusen quamen, daer groote verlichtenisse doer is ghecomen onder die schamele burghers. Een sack sout was op dese tijt een Carolus gulden afgheslagen. + Op den 23 Octobris, welck was op een Sonnendach, zijn alle die burghers vors. diet ghewer draghen nae middach opt Stadthuijs ontboden voer den schout van +folio 9v. Haerlem. Alzoe der veel op roers gheset waren bij den Wet ende die gouvernoer die staet van die burghers doerzijn hebbende, heeft begheert, datter zoeveel roers niet zijn en souden. Naedenmael datter roers ghenoch waren onder die Walen, c maer onder die Duijtzen zeer weijnich spietzen, zoe zijn Ex. spietzen begheert, want hem docht, dat ze meest van doen waren. Desen selfden dach vors. zijnder Walen van Amsterdam voer St. Janspoort ghecomen, omtrent 150, ende bleven daer een dach of twee ende vandaer wederom nae Amsterdam ghetrocken.
[26 October 1575] +
Die Groote kerck in den ban. Op den 26e dach Octobris tsavonts naet loff in die + Groote Kercke isser gheweest een soldaet van Zirixee, die onder een Walsche folio 10 vaendel lach. Dese is gaen sitten in een van die Groote kerix portaeldoer ende deden zijn ghevoech aldaer ende vermaent zijnde van die coster van der kercke, toch hij zijn rapier uuijt ende liep hem nae. Die coddij van derselver kercke comende, om te zijn nae den coster, zoe quam die soldaet ende staeckt den coddij in zijn rugge, maer niet doot, zeer cranc. Hij lach drie of vier maenten zieck te bedde.
459
18 oktober.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
169 Dachs daeran den 27 Octobris worden alle die poorten ende bruggen gheslooten, omtrent twee uren lanc; daernae worden die soudaet geapprendeert, daernae worden die poorten ende bruggen open gedaen. Dese selfde soldaet, die dit feijt heeft ghedaen, worden tsavonts an een galghe ghehangen omtrent acht uren. St. Jansclooster. Op den 28 Octobris, welck was Simonis et Judae, heeft men hoochwaerdighe heer in Goede, Godefridus a Mirlo, den 2 bischop van Haerlem, die kerck van St. Jans clooster gheweijt met alle solemnijteijten ende die 460 + commanduer H. Tijmen heeft den misse ghecelebreert ende die clercken van der + Groote schole met die musijckers van die Groote kerck hebben dan dienste folio 10v. helpen singen ende het officium bewaert.
[29 October 1575] Den 29 Octobris zijn die Amsterdamsche schepen van die Haerlemmeermeer wederom nae Amsterdam ghetrocken, seer subbijtelicken. Zij en hebben niet veel uutgherecht, dan schadeloze catten ghewest van stelen ende roven ende die boeren te plaghen, want daer zeer over gheclaecht worden ende haer legent en is niet om scriven. Ende hebben met haer doervaren die stadt tot grooten costen gheweest van bruggen of te brecken ende te maecken. St. Bavos kerck wederom gheweijt. Op de XXX dach Octobris, welck was op een + Sonnendach, heeft Godefridus a Mirlo, den tweeden bischop van Haerlem, die + Groote kerck met alle solemnijteijten ghewijt smorgens te acht uren ende men folio 11 heeft den dienste daer beghonnen te doen.
[8 November 1575] November troggenbroot twee blancken. Op den 8 Novembris, alzoe die commissarien van Coenincx weghen binnen Haerlem ghecomen zijn met gelt ende laecken, maer nae middach zijn nae die Beverwijck ghetrocken ende hebben aldaer die Walen ghemonstert ende lacken ende ghelt gegeven. Op den 10e dach Novembris zijender vier vaendelen Walen met die van Heestemde op die Marct ghemonstert omtrent elff uren ende alzoe nu in slachoort stonden, zijn ze altezamen op Stadtshuijs gegaen, alwaer die commissarien stonden ende lieten haer namen opteijckenen, om soudij te ontfanghen. Onder dese monster van de Walen zijnder omtrent thien of 12 burgheren van die principaelste van der stadt gheweest, diewelcke haer onder die soldaten ghewocht hebben als soldaet te passeren, maer zij en hebben niet vroem gedaen, want zij verlochgende haer kerstennamen ende namen een valsche naem. Het worde haer tot groote schande ghesprocken, want twas anders niet dan dijverie, die ze deden voer die capiteijnen,
460
Tijman van Wou (1535-1605), sinds 1574 Commandeur van de Commanderij in Haarlem.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
170 461
om een secker stuck gelts of een drinckpenning te hebben , maer hier voertijts plecht men ze aen een galghe te hanghen off op een galeije te setten, want zij Coenincx gelt stalen. Het en zijn gheen Hollantze stucken.
[13 November 1575] +
Den 13 Novembris zijnder Walen te Leprosen ghecomen omtrent 100 personen + ende van stadts weghen worder bier bestelt. folio 11v. Een dach of twee daernae zijn se altezamen nae die Beverwijck ghetrocken ende Mombeckts vaendel is nae Assendelft ghetrocken. Op den 21 Novembris zijn die Walen met die vrijbeuters van Haerlem nae 462 Scheveling getrocken, want die gouvernoer hadden vernomen, datter van weghen den Prins van Orangien knechten anghenomen worden ende om dat nest te stoeren zijn se darwaerts ghetrocken ende hebben schutgevaert ghehouden ende een deel om den hals ghebracht ende die lantluijden gheplondeert. Zij brachten die ghevangens in stadt met een capiteijn genaempt Cornelis Lourensz. van Amsterdam, die int beleg in Haerlem ghelegen hadden ende heeft Cesaers die oude Lombarts dochter ghetrout. Daer worden een Wal doot op een waghen in stadt ghebracht, die te Scheveling ghescooten was ende een deel gequest. + Dese capiteijn Cornelis voers. is den 27 Novembris op een waghen sittende na den Zuijden ghetrocken met licenci van den gouvernoer van Haerlem ende den +folio 12 7 dach Decembris wederom in stadt ghecomen ende in ghevangenis gegaen.
[30 November 1575] Den 30 Novembris op St. Andries en dach zijnder forriers van Spangiers in stadt ghecomen ende nae middach beghonnenze te forrieren ende dat doerde vier of vijff daghen lanc ende het maeckte groote verandernisse onder die burghers, wantter twee vaendelen Spangers comen souden ende het vaendel van die Duijtze, Nederlantze knechten zouden vertrecken, want elck was vervaert voer die Spangiers. Dit jaer hebben wij al zulcken quantite van muijsen ghesien in dese landen, dat bij manstijden niet en is ghehoort ghewest, sulcke schade, als zij ghedaen hebben 463 van coren te eeten ende schadelijc in alle vruchten der aerden . Tis anders niet + ghewest dan een plach van God, om ons sonden willen als die sprinckhaenen int + Oude Testament. folio 12v.
[3 November 1575] December, troggenbroot seven oortgens, tsout een stoter het mertgen. Den eersten ende den tweeden dach Decembris quaet weder van regen ende wijnt, bijsonder snachs. Dachs voer St. Barberen en dach, den derden Decembris tsavonts om461 462 463
Het was niet ongebruikelijk, dat bij een monstering meer soldaten werden opgevoerd dan er in werkelijkheid in dienst traden, hetgeen voor de kapiteins financieel voordelig was. Scheveningen. De schrijver spreekt op blz. 171 over een schone oogst!
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
171 464
trent vier uren zijnder twee vaendelen Spangers in stadt ghecomen, maer zij liepen sonder ordinancie in die burghershuijsen, want zij en waeren noch niet bescheijden met beletten. Dus wasser groote benautheijt onder die schamele burghers, want die Spangers dwonghen die burghers ende ingheseeten den cost of ende daer waren der veel, diet verlopen mosten ende niet in huijs slapen.
[4 December 1575] Op den 4 Decembris, welck was St. Barberen en dach ende den tweden Sonnendach van de advent, is capiteijn Jacob Winckenburch met die Nederlanders te schepe gegaen na Sparendam, alwaer zij bescheijden waren om te blijven ende Sparendam te bewaren van Coenincx weghen. Dese Duijtze hadden oock grooten schaden ghedaen om huijsen te brecken ende kelders open te doen met hulpen van die Walen, die ook niet en sliepen. + Op denselfden dach ende wel twee drie daghen daernae zijn die Spangers met beletten in die burghers huijsen gheleijt. Zij deden die burghers groote moeijten +folio 13 an, want zij wouden ende dwonghen die burghers die cost af ende woudent hebben met forsse. Die burghers liepen claghen an die burgemeesteren ende aen den biscop van Haerlem, om ordinancie ende lichtenisse te hebben, datzet zoe niet mochten houden, maer zij creghen luttel troost. Godt beetert. Daernae worder ofghelesen, dat men die Spangers anders niet geven en souden dan vier, licht ende slapen ende asijn ende anders niet. Daernae quamt in stilte, als die Spangers die beste logementen in hadden binnen der stadt ende men gaven ze mest die cost om vrede te hebben, diet vermochten. 465 Op St. Tomas dach quamen die vrijbeuters ende hadden bij Alcmaer gheweest om een roef van paerden, koeijen, calveren. Dese boeven en rusten nimmer mer, God betert, want zij en moghen niet zijn, dat haer niet toe en hoort.
[27 December 1575] Op ten 27 Decembris, welck was St. Jan Evangelist ende op Alderkinderen en 466 dach groote storim van windt uut den Noortwesten gheblazen ende daer zijn dijcken doer ghebrocken, alzoe dat wij rontdom int water zijn gheseeten. Ende 29 + Decembris omtrent den avont beghonst het water te vallen ende te vertrecken. + Dit jaer tot Kersmis toe een soete sachte winter, nauwelix ijs of sneu, maer folio 13v. variabel van winden, storm ende reghen. Dit jaer ist oock een droghe somer ghewest ende een schoone oost. Lof Godt.
464 465 466
Zij bleven tot 10 september 1576 en stonden onder commando van de kapiteinen Francisco de Salazar en don Gaspar de Gunea (loket 2.16.1. kk). 21 december. 28 december.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
172 La fijn. 1575.
Conclusion. O Here almachtighe God van onsen vaderen Abraham, Isaac ende Jacob, die hemel ende eerde met al haer schieringhe gheschapen hebt, onbeghrijpelijc ende sonder eijnde is die barnharticheijt Uwer ghelooften alle creaturen lancmoedich, zeer barmhartich ende bedroevende over die boescheijt der mensen. O Heer, ons sonden gaen boven dat zant der zee, want wij gheen ghetael daeraf en weten, wij en kennen ons niet waerdich te zijn die hoecheijt des hemels te beschouwene, overmits die menichfuldicheijt onser boscheijt. Zoe vallen wij voer U voeten neder metter herten begherende ghenaden van U goetheijt. O Here, wij hebbent qualick ghemackt, wij kennen onse schult, wij begheren ghenaden ende wilt ons schulden vergheven ende slaet U ooghen over U volck, die dus deerlick sitten in den kul daer lewen. Nochtans en zijn wij van U barmherticheijt niet vergheten, want die Ghij lief hebt, die castijt Ghij ende Ghij en verlaet niemant. Want dese verleden jaren 73, 74 hadden wij verhopt, dat het beter met die burghers ende + ingheseeten souden gegaen hebben, maer die hant des Heeren is over ons, om + ons sonden willen, want niemant wil zijn quade leven beteren ende nemen een folio 14 nieuw aen. Dus God keert ons arme zondighe menschen tot U ende dat wij alzoe tot U komende een beter ende zaligher leven moghen crighen ende dit toecomende jaer wat ende ghenadigher van U moghen ghehandelt worden. Twelck ons wil gheven ons Heer Jesus Christus, het zij met ons gheluck of ongheluck, denwelcke zij loff, eer ende prijs ewelijc duer ons ende onse die goede stadt Haerlem ende zijn ingheseten.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
173 +
467
Doen die Spangerts Haerlem beslooten hadden (1572) van den 18 dach Decembris aff en vont men niet eenen wollen lackenvercoper in de gansche stadt +wolle lackenvercoopers tot het jaer 1577, dat alle die uutheemsche soldaten gansch vertrocken waren, overmits dat het die burgerij al aen die zoldaten, zoe voer zoe nae, te cost geleijt hadden, alzoe dat zij gheen macht en hadden zoodanighe neringhe te generen. Maer ontlast zijnde gheheel van de zoldaten hebben die haer vermoghen om sulcke comanschappe te anvaerden wederom ijet beghonnen. Want die beste neering, die men doen te Haerlem in Hollant vant was lacken ende brouwen, vettewarije, diet was bekant.
+
Gheschiedenisse binnen der stadt Haerlem 1576. +
Schout: Sebastijaen Cranhals.
folio 1
Burgemeesteren: Mr. Philips Matius, Mr. Dirick Beckesteijn, Mr. Ghisbert Ness, Dirick Claesz. Wij. Schepenen: Mr. Frans Ness, Wouter van Rollen, Mr. Pieter Hals, Steffen Claesz. Soutman, Claes Janss. Rembrantsz., Andries Jansz. Brau, Jan Dirixz. pottebacker. Trezorier: Cornelis van Berckenrode.
+
In fine decembris Anno 1575. In den jaeren ons Heeren 1575 isser binnen Haerlem van Coenincx weghen met placcat gepubliceert, dat men nu voertan observeren +Placcaet souden onder alle secretarizen, notarizen, geestelicken ende waerlicken alle stilen van brieven te scriven op den eersten dach vant jaer 1576 beghinnende ende 468 zoe voerts, wanter groote abbuijsien ende bedroch daerdoer zijn ghecomen .
[23 Januarij 1576] +
In den jare 1576 den 23 Januarij in de middernacht gedurende tot omtrent vijff uren, wast al te lastinghe swaren wint, weijende uuten Westen, als bij mans leven oijt +Wijnt folio 1v. ghehoot was, waerdoer die stede van Haerlem groote schade gheleden heeft van kercken ende huijsen. Drie wintmolens, die onder die voet weijden, die meest van den rijckdom ghetimmert waren,
467 468
Dit tekstgedeelte is later bijgeschreven. In Haarlem gold tot nu toe de Boodschapsstijl, waarbij het rangnummer der jaren met Maria Boodschap (25 maart) veranderde.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
174 noch boven dese tijtelicke schade, datte beclaghen is, groot om te verwonderen. Twee jonghe dochteren op een bedde ghelegen, zijn bevallen van die Cecilien 469 kercke , dat den een steendoot bleeff ende dander met maer wat ghequest. Ende op ander platzen zijnder noch vrouwen ende kinderen bevallen gequest, sulcx doer Gods hulpe worde ze gheholpen, waerdoer eenighe gesont, ander gequest vandaen quamen, twelck deerlick om scriven is, maer noch derlicker, diet ghesien hebben. Maer alzoe, dat dese wint niet voer wint, maer voer een aertbevinghe ghehoudenr worden, want die burghers laghen op haer bedden en schudden; die doeren, gheen clinck houende, opende haer selven, ja bij sumluijden driemael ende mer toeghedaen zijnde. Niet en mochte helpen, sulx dattet wel te considereren staet, dat die hant Godts over ons opgheheven is om te straffen ons bosse quade opinie ende viantelick leven. St. Bavoss kerck heeft doer dese groote wint veel schade geleden omtrent thuscken die vier ende vijff hondert ghulden, als min die kerckmeesters hebben gheseijt.
[28 Meij 1576] +
Op den 28 Meij isser geordineert, biet ghelieven van burgemeesteren, dat elcke person nae Sparendam ende Assendelft vaerende een oortgen mosten gheven +folio 2 ende alle grasschuijten, visschers, hoijschuijten een halive stuver. Dit gelt was gheordineert, omdat men het Penningsveer souden stoppen met schepen te zijncken ende met aerde, want die Geusen daerdoer quamen ende dit most aldus uut die reijsende luijden uut ende invaerende comen, die het water ghebrucken wouden. Die stadt worden zeer benaut doer die travalgij ende last der Spangerden ende 470 Walen ende dit gelt doerde te geven tot Omnium sanctorum toe, want het water worden alsdoen gheslooten van ijs. Doen gaven zij noch in die poorten. Men gaven totdat die soldaten uutter stadt vertrocken als hier nae gescreven staet.
[1 Julij 1576] Julius. Op den eersten Julij, welck was op een Sonnendach, zijn alle hospitalen, gasthuijsen, kerckmeesteren ende ander gootshuijsen in der stadt Haerlem bij advijs van burgemeesteren verandert ende verseet ende dit worden gheleesen van een cappellaen op die preckstoel in die Groote kerck etc.
[13 Julij 1576] Op den 13e Julij, welck was op een Vrijdach ende was St. Margretendach, isser een schoone processi ghehouden generael in memorij, dat die stadt weder an dien Coe. Mt. gegaen is. + Op denselfden dach voors. des tsavonts hebb men zeer ghetriumpheert +
Zirickzee
469 470
Bij het gelijknamige klooster in de Ceciliasteeg. 1 november.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
175 471
int vieren rontom die stadt van blijschapt ende victorie, dat Zirriczee gegaen was in handen van de Coe. Mt. + In fine Julij isser gheslooten bij burgemeesteren ende schepenen van Haerlem, + also der groote benautheijt was onder die burghers, want burgemeesteren, Contribucie schepenen, geestelicke personen, secretarijzen, boden, poortwachters, forrijers, edeldom, schout, uutlanders, het was al vrij ende die lasten quamen zoe groot op die burghers, want het hadde te langhe geduert ende die clachten waren zoe groot + ende dat doer die groote ende onspreckelicke benautheijt, dat zij leeden om die + Spangers, die cost ende servici te geven, zoe hebben burgemeesters ende folio 2v. schepenen versien, opdat niemant exempt zouden zien, groot noch cleijn. Want Nota. Zoe lang als het zij worden getaxeert, nae qualite, die een op VI gulden, op een daelder, navanhant garnezoen in Haerlem geweest is ende hebben die personen gestelt waren. Alsdus deden zij die burghers verlichten met haer zij gheen soldaten eijgen, want men sagender gheen gat in, om haer tevreden te stellen, want verdriet, aermoet, benautheijt saggen die burghers haer ooghen uut. Die Spangers ghehouden woudent hebben. Ende alle excijsen worden op dese tijt verhocht als van bier een thon XV stuivers, tarwe 4 stuivers, rogge, garst, die sac 4 stuivers en de alle ding navanhant. Het is dit jaer, lof God, een schoone oost gewest op garst, tarwe, hennip, havere, maer die rogge en was niet wel gheslagen, maer zeer veel hoijs isser in stadt ghebracht, dat wonder is om scriven. Het wasser zeer qualicken opghestelt doer het groote water, want die dijcken waren qualicken bewaert. Ende dese somer isser groote schade geleden van die soldaten, want zij haelden met schuijten ende wagens het beste gras ende hoij uut die velden. Zij en saghen noch en spaerden niemant rijck noch arm. Van die schanssche om Haerlem. Den schansse in die Santpoort, ant huijs ter Cleeff, Overveen, op die vaert nae den Naerdenhout bij het huijs te Berckenrode. Ende dees waren gheordineert, omdat zij die koeijen souden bewaren ende elck persoen die koeijen, pincken, paerden hilden mosten hiertoe contribueeren elck koe op 3 stuivers, pincken naevanhant ende dat om die drie wecken eens, die cleijne besten navanhant; van boeren waerender wachters gestelt snachs om drie stuvers. + In principio Augusti zijn alle die poortwachters bij burgemeesteren ende + schepenen ontboden ende dat bij ordinancie van die wet, want daer waerender folio 3 veel, die gheen gheweer en droeghen dus wasser veel twist. Daer zijnder veel uutghenomen ende ettelicken ist gegunt, om te draghen ende
471
Eind juni was Zierikzee overgegaan in Spaanse handen. De Spaanse troepen gingen meteen aan het muiten wegens achterstallige soldij en verlieten daarom weldra weer de stad.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
176 haer worden belast, niet te comen op die wacht sonder gheweer op die boeten van twee stuvers, alst zijt niet en droeghen ende zij hebben een nieuwen eedt ghedaen. Het mees draghen en dierden niet lang, die capiteijnen van de stadt en woudet niet toelaeten, daer was veel te doen. 472 Ordinancie ende den eedt 1576 . In den eersten sullen die capiteijnen ende poortwachters ghehouden wesen, opt Sant te comen, ter gedesigneerder uuijre, henluijden bij den bode beteijckent voer den lesten slach gheslaghen sal hebben op peijne van een stuver een haliff uuijre, twee stuvers ende den gheheelen voernoen drie stuvers ende nae noene voer de clocke tquartier voer eenen geslaghen sal zijn ende na een stuver, haliff uuijre twee stuvers ende geheelen nae noen drie stuvers ende dit sal sonder wettige oersaecke tot dispositie van den capiteijnen, de boeten voer tgemen rott. Ist dat ijemandt van huijs reijst, sal ghehouden zijn ijemant van een ander rot te verwillighen in zijn plaetze zijn wacht te bewaren op ten boete van ses stuvers. Sullen voerts nijemant innelaeten sonder paspoort of goede kennisse, opte teijckenen henluijder naemen, deselve wel ondervraghende, waer zij vandaen comende, wat zij begheren ende waer zij logeren willen ende brengende den naeme volgende den costuijme van doen. Een ijegelick uuijtgaende mede te vraghen, waer hij heen wille gaen, selve naer vijanden landt te thoenen billet van gouvernoer ofte van de stadt ende anders nijet, ende ijemant vandaer comende te brenghen ofte ten minsten laeten bij den gouvernoer, om geexamineert te worden. De capiteijn sal ghehouden wesen tweemaels dachs te visiteren op die boete van vier stuvers ende ijemant sonder oorlof van de wacht gegaen wesende, sal verbeuren drie stuvers ten behoeve vors. ende die met consent van de wacht gaet ende langer uuijtblieft dan een uuijre, verbeurt een stuver ten behoeff voors. + Dat ock nijemant hem en vervoerdere opte wachte te drincken ofte aldaer droncken te coemen opte boete van drie stuvers, die allen denghenen, die mede +folio 3v. drincken oft droncken zijn int particulier als boven sullen moeten betalen. Sal een ijegelijck van de wacht hem wachten den een danderen te injurieren ende iniurieren malcandere sal verbeuren ses stuvers ten behoeff voers. gereservert den iniureerden zijne actie, zoe hijt verstaet; soe verre ijemant zijn mes in grammen moede trect, sal verbeuren twintich stuvers ende arbitrael gecorrigeert worden naer ghelegentheijt. Item sal een ijegelijck totten wacht gedesigneert daegelix heur gewer draghen op peijne van twee stuvers, zoe dickmael hij in gebrecke sal wesen, niettegenstaende
472
Ordinantie ook aanwezig in stukken Verwer (hs. 41), folio 64v.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
177 hij den dach de wacht heeft, dan nijet, ende sal daertoe den rotgesel den anderen moghen bekeuren, de boeten applicerende als voeren. Alle welcke boeten terstont sullen moeten betaelt worden sonder contradictie ende in gevalle ijemant de boeten nijet en betaelt, sal gepant werden op dobbelt gelt, tappliceren deen helft tot behoeft vant rot ende dander helft voer dengheenen, die executie doende. Die bedelaers ende vremdelinghen uuijte stadt te houden ende zijn deselve Leprones anwijsinghe nae tgootshuijs te wijsen. Indien men bevindt, dat een rotgesel den anderen bekeurt hebbende ende malcanderen de boeten quijtschelten, sullen elx moeten betalen drie stuvers te behoeff van rott. Den eedt. Dat zweren wij, dat Heijlighe oude Catholicken gelove ende den e
Roomsche relligie te onderhouden ende te defenderen, de Co. Mat. ende de stadt Haerlem gehou ende getrou te wesen, dordinancien gemackt op stuckt van de wacht te onderhouden naer alle onse vermoghen. Ende van evenerre, wij ijet hoeren e
tenterende tot achterdeel van tselve gelove, de Co , de stadt ende de heeren van de stadt, tselve terstont den burgemeesteren te kennen te geven ende al te doen, dat goede rechtvaerdighe cappiteijnen ende goede poortsitters ende wachthouders schuldich zijn te doen. + 473 Dachs nae Assumptionis Marie in Augusto is bij scrivens van den Hove van + Hollant die wet van Haerlem verset als hiernae: folio 4
Burghemeesters: Mr. Dirick van Beckesteijn, Mr. Gisbert van Ness, Wouter van Rollen, Claes Janss. Rembrantz. 474
Schepenen: Mr. Gerrit van Ravensbergen , Mr. Frans Ness, Dirick Claesz. Wij, 475 476 Steffen Claess. Soutman, Mr. Jan van Adricom , Aeriaen Pietersz. Deijman , 477 Pieter Claesz. van Hooren .
473 474
475 476 477
Maria Hemelvaart, 15 augustus. Gerrit van Ravensbergen (st. 1583) was reeds verscheidene malen schepen en burgemeester geweest. Hij maakte bezwaar tegen zijn nieuwe benoeming tot schepen, omdat hij zijn poorterschap had opgezegd. Hij was gehuwd met een dochter van burgemeester Willem Ramp en eerder met een dochter van Mr. Vincent Cornelisz., thesaurier-generaal van Karel V. Mr. Jan van Adrichem (st. 1606) was ook regent van het H. Geesthuis en weesmeester. Later werd hij geestelijke. Zijn zuster was gehuwd met de schout Vincent Jacobsz. Adriaen Pietersz. Deyman (1530-1602) was sinds 1576 vele malen schepen en burgemeester. Pieter Claesz. van Hooren bekleedde tot 1619 vele functies in Haarlem. Hij was één van de 20 rijke Haarlemmers van 1575.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
178
[9 September 1576] September 76. Den 9 dach Septembris, welck was op een Sonnendach nae middach isser secker scriven gecomen binnen Haerlem van Monsr. Heresis, stadhouder van Hollant, dat die Spangerden terstont haer geret souden maecken om te vertrecken. Ende daer worden van stadts weghen gepubliceert metter clocke, dat zoe wije ten achteren was aen die Spangerts, dat zij met haer Spangerden tot haer faendregers souden gaen, om aldaer op te teijckenen wat zij verleijt hadden ende alzoe verhopende betaling te crijghen. Ende alle schutvaerders mosten haer ghereet 478 vinden sandersdachs smorghens aen die craen , om haer wech te voeren.
[10 September 1576] +
Op den 10en dach, welck was op een Mannendach, schampten die Spangers + smorgens te acht uuijren te schepe, daer grote blischap om was. Spangers scampten Dese Spangers hebben die stadt gecost, sint dat zij in stad hebben gelegen, over de verticht duijsent gulden, behalven dat die Walen gecost hebben ende wat het die burghers gecost heeft ende is niet om scriven. + Dese twee, drie daghen, als nu die Spangers wech waren, zoe meenden die + burghers, dat zij verlicht zouden worden, om die sware last, die zij gheleden folio 4v. hadden. Die vrouwen, die die Spangers ghehadt hadden, liepen aen den gouvernoer, Mammerzelle ende aen den biscop van Haerlem ende aen burgemeesteren om verlichteniss te crijghen, maer daer en was, Godt beetert, gheen audienci, maer mosten haer in die benautheijt tevreden stellen.
[12 September 1576] September den 12 dach, welck was op een Woensdach omtrent XI uuijren, sinder twee faendelen Walen in stadt gecomen ende al tot lasten van die burghers ende zij quamen van Assendelft.
[12 October 1576] October 76. Den 12de Octobris zijn die knechten mest uut die Beverwijck getrocken, maer daer blef een faendel of twee leggen. Op denselfden dach nae noene zijnder twee faendelen Walen op Sparendam ghecomen ende bleven aldaer leggen ende die helft van die op het huijs ter Harte ende al op stadts costen van brant etc. Capiteijn Winckenburch met zijn knechten zijn op desen dach voers. vertrocken, want zij leeden daer grooten hongher, alzoe dat zij altemet in drie daghen gheen broot en aeten ende zij bedreven groot ghewelt van roven ende stelen als van besten, koeijen, kalveren etc. ende die stadt heeft groote coste van haer ghehadt als van brant, broot en groote schade gedaen aen den Sparendamsche dijck.
478
Aan het Spaarne, nabij de Damstraat.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
479
Omtrent St. Lucas hebben die Walen die Beverwijck in toto verlaten, die zij wel gheplondert ende beroeft hebben. Die Duijtze knechten ver-
479
18 oktober.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
179 480
lieten mede het barrende gat ende soldaten uut (de stad) die zijn daerheen ghetrocken om te leggen, van 14 dagen tot 14 daghen, om dat te bewaren. + Lucas merckt 76. Ossemerckt. Ossemarckt binnen Haerlem ghehouden op die + Merckt. Voer stadthuijs stonder 32 of 33 ossen int ghetal ende niet mer. Van folio 5 booter en kaesse wasser zeer weinich ende die stont op die houc vant gat van die Houtstraet aent Sant, een tonne booters om 42 gulden, min of wat mer slap. Daer en worden niet vercocht, want daer en was geen gelt onder die burghers.
[19 October 1576] Op den 19 dach Octobris zijn die Geusen in die Beverwijck ghecomen met vijf faendele soldaten ende veel paerden ende zij beghonnen aldaer te schaffen ende daer worden van stadts weghen gepubliceert dat zoe wie koeijen buijten hadden, datte ze wel souden bewaren op haer perickel. Dit worden smorgens te neghen uuijren ghelesen.
Brant binnen Haerlem Wanneer den drie en twintichsten van October was voor handen Zoe was te Haerlem voerwaer groot verdriet 481 Want daer wel vijfthalf hondert huijsen verbranden Waerdoer die stadt bina geracte te niet
[23 October 1576] 1576 Octobris den 23, welck was op een Dingesdach, St. Severinendach smorgens thusken vieren ende vijven isser al te grooten brant binnen Haerlem gheschiet ende is gheresen uut het wachthuijs van die soldaten, die wacht hebbende op het Sparen aen die Craen int Anckercken aent Hooeft. Drie boeren, int Spaeren leggende met haer schepen ende haer goet bewarende, worden aldereerst den brant in waer, daernae begonsten zij te roepen tot die ghebueren: brant, mort, brant! Die soldaten, dat hoorende, beghonsten die burghers op straet comende om dat te blutzen, te smijten ende te stooten ende dwonghen se noch daerenboven in huijs te gaen wel een halif uuijre lang, eer die clock clopten, alzoe dat crijten en roepen niet helpen en mochten. Dan omtrent vijff uuijren begonst den clock te trecken ende daer was een starcken wint Noortoost nae Noorden, doer desen wint is die brant over die huijsen van der stadt zeer deerlicken gheslaghen, als uut den oorspronck het Anckercken over die Craen. Die zijen die straeten die onstecken ende verbrant zijn, hier en daer een
480 481
Een inham in het IJ ten noordwesten van Amsterdam onder Oostzaan. 4½.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
180 +
huijscken blijven staen: Berckeroostech aen deen zijde naet Zuijde, die Langhe + ende Corte Veerstraet, die Cleijne Houtstraet ten halifweghen, Turffstech een folio 5v. deel huijsen, die Naningan daer bleef een huijs staen, op het hoexcken van die Warmostraet, Schaschelstraet, die Oude gracht aen beijde zijden, die Vrancestegh, het Cleijne Heijlighe lant veel huijsen, Peuselaerssteech, die Houtstraet over die brugghe tot het lech erff toe, Paerdesteech, Gieerstraet, Breestech, Maddelenestraet, St. Annasstraet, in die Ramen ende daeromtrent, Lange Gasthuijsstraet, 482 Barrevoetestraet met St. Marthenshoefcken , Corte Gasthuijsstraet, St. Gangloff kerck, die Oude Gracht aen beijde zijde die Gasthuijsbrugge, tgrachtgen bij die Heel, Coninckstraet een deel huijsen, Brouwerstegken ondert gasthuijs. Het gasthuijs van St. Elisabeth is mede verbrant met die kerck. Dese brant duerde van het uuijre vors. tot drie uuijren tote naemiddach Dingendachs sonder ophouden. Ende daer gheschiede groote onverwinnelicke schade. Daer worden redelick goet gebercht. Sommighe en hebben niet behouden. Daer en worder niet veel gequest, dan een of twee versmoort, die worden van die huijsen bevallen. Die brant ginc op veel plaetzen ghelic op ende daer verbranden aen huijsen int ghetal bij die homanschapen aengegeven doer bevel van burgemeesteren omtrent vijff hondert. Zij en was niet om blutssen, want het ginc aen alle quartieren. Hadden die soldaeten, aldaer die wacht hebbende, terstont die burghers toeghelaten den brant te blutzen, vier man soudet ghehouden hebben met hulpe van God. Hier staet te aenmercken, hoe dat tgoet van die burghers in schepen, int water, op straete gheworpen worden ende daer waeren veel huijsen met cooren, garst, tarwe, rogge, hoij, dat mede verbrande ende op straet gheworpen worden. Hoe die craemvrouwen, siecke personen uuijt haer huijsen ghesolgeert worden, dese ellende en is niet om scriven. + Daer worden processi generael met het H. Sacrament ghehouden, om die brant, + om Godt te bidden, dat Hij ons zouden willen helpen. folio 6
[24 October 1576] Den 24 Octobris worden die soldaten gevanghen, die den brant gemaeckt hadden. Dien nacht daeraen waeren die burghers noch doende, om den brant te blutssen ende den clock ginc dijc in den nach: brant, om die burghers bijeen te houden. Die burghers hebben rontom die stadt in alle homanschappen wacht moeten houden doer bevel van burgemeesteren wel acht daghen lang. Dese brant in die Berckerochsteegh duerde wel drie wecken sonder ophouden te branden ende al eeve stach wasser volck bij, om te helpen. Den 25en Octobris snachs zeer starick ghevrosen ende was zeer coudt.
482
Het Sint Maartens- of Brouwershofje.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
181
[26 October 1576] Op den 26en dach hebben die Geusen, die in die Beverwijck laghen, een soldaet, die den brant helpen macken hadden ende was uut het faendel ghelopen, tot die Leprosen ghebracht ende daer quam een trommelslagher aen stadt ende liet weeten dat zij een gevanghen hadden ende hij worden in stadt ghehaelt van die provoest, want hij hadden hem beroemt, dat hij die Papauwen aen brant gheleijt hadden. Die Geusen, dat hoorende ende mede compaci hebbende, hebben hem naet stadt ghesonden ende die Geusen zijn wederom vertrocken ende zij namen een soldaet mede met haer, die van Alcmaer alhier ghecomen was om zijn schelemstucken.
[27 October 1576] Den 27en nacht starick gevrozen. Het Sparen ende die grachten waren ghesloten. Een schoen dach weder van soenschin, maer coudt. Op den 27e dach worden die soldaet voors. den 26 inghebracht, op die Marckt ghehanghen, omdat hij uut zijn faendel gelopen was, ende daer souder noch een ghehangen worden, genampt Guillaem, maer hij worden verbeden. + Den 28en welck was op een Sonnendach ende was Simonis et Juda zeer coudt. + Op desen dach heeft men H. waerdighe H. biscop van Haerlem gepreckt ende folio 6v. heeft die burghers ghebeden, dat zij toch drie daghen souden willen vasten ende bidden, opdat wij alzoe God souden moghen versoenen ende dat die plaghen ende zijn grammen moet van ons souden willen nemen.
[29 October 1576] Den 29 Octobris mistich weder, groote benautheijt onder die burghers, want men beghon wederom op een nieu te forrieren, alzoe dat ze dubbelde lasten cregen, want die ghebrant waeren, quamen daert niet gebrant en was ende die een soldaet hadden, crecher nu twee. Connincx volck hebben Assendelft verlaten met die Geusen; daer zijn die Geusen daer wederom inghecomen met drie of 4 faendelen. Den 30e Octobris mistich, regen op den avonstont schoen weder. e
Den 31 Octobris regen, mist aldendach.
[3 November 1576] 483
November 76. Omnium sanctorum goet weder, niet coudt, den wint Zuijden, nae noene regen. 484 Omnium animarum zeer schoen weder ende zoenschien. Omnium animarum omtrent elf uuijren isser brant gheclopt ende was te doen in die Houtstraete in een kinderwieghe. 483 484
1 november. 2 november.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Op St. Huberts nachs den 3 Novembris hebben die Geusen twee schuijten met 485 vijs van die Langhe boom ghehaelt. St. Hubertsdach siender sesthien convoien van Amsterdam ghecomen tot Sparendam, omdat die
485
Langeboom was de boom over het Spaarne bij de Langebrug.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
182 Geusen over vijf, ses wecken een convoij met een deel schepen te voeren ghenomen hadden ende zij laghen zeer starick op het water aen alle canten. + Op desen dach voirs. worden die hoomanschapen belast, dat zij lantluijden ghereet zouden maecken tot zeecker getal, om Sparendam te schanssen, want +folio 7 zij waeren vervaert ende menden aenstoet te crijghen.
[4 November 1576] Op den 4e Novembris welck was op een Sonnendach zijn die Geusen voer St. Janspoort ghecomen te paerde ende te voete ende hebben zeer dapperlick gheschermutzeert aen beijde zijde ende daer quamen veel soldaeten gequest in stadt ende een doot, een halif doot, die starff naderhant. Ende op denselfden dach waerender te paerde voer die Houdtpoort ende te voete smorgens te acht uren ende dese schermutzin duerden aen beijde zijden omtrent thien uuijren ende den anslach van buijten was ghelijck ghemackt. Die Geusen van Noortwijck ende uut die Beverwijck beletten die van Haerlem, dat zij van Santfort gheen vijs mochten crijghen ende al dit spul was, zoe men zeijden, omdat die Geusen wouden hebben, dat men die soldaeten niet voeden en souden ende wouden se uut stadt hebben. Daerom saeten die zeeluijden stil vier of vijff daghen.
[9 November 1576] Den 9e Novembris isser den eersten waghen nae die Beverwijck met brieven van die capiteijnen van der stadt aen die capiteijnen in die Beverwijck ghesonden, dat zij vrij en franc souden comen, met een vaetgen van XVI stoep. Naemiddach isser een paert ende een waghen ende veel volckix te voete St. Janspoort inghecomen van Alcmaer, onder welcken veel burghers van Haerlem waeren ende daer was grote blijschap, maer ten duerde niet lange. Neghen convoijen tot Sparendam gearriveert.
[12 November 1576] Den 12 Novembris op St. Lebeuijns en dach isser gepubliceert, dat alle diegheene, die van Alcmaer ende van ander steden in waren ghecomen, dat zij eer die zoen onderginc uut stadt souden gaen, want die van het Norderquartier maeckten veel 486 exceptien ende wouden die van Haerlem niet kennen, zoe men seijden . Ende die in Haerlem begherden te blijven, mosten voer burgemeesteren comen binnen drie e
daghen, om een eedt te doen, den Co ende die stadt ghetrou te zijn ende die dat niet doen en wilde mosten schampen, de facto. + Den XVI dach Novembris op een Vrijdach isser binnen Haerlem een +
placcat van tgelt folio 7v.
486
Deze situatie veranderde pas, toen Haarlem zich weer bij de partij van de prins aansloot.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
183 placcaet gepubliceert van goude ende silvere munte in den lande van heerwertover etc. Daer zijnder in druck geprint.
[17 November 1576] Den 17e Novembris is monsr. Pieralta met die rest van die Spangers uut Haerlem ghetrocken ende dat waeren die laste Spangers, alhier in dienste ghelegen. Den 21 Novembris is monsr. Mammerzelle corronel, admirael van de zee ende gouvernoer van Haerlem gheworden in die plaetze van monsr. Verdugo, diwelcke Haerlem verlaeten hadden ende in Brabant bij die Spangers getrocken. 487 Omtrent St. Katerijn hebben die soldaten van der stadt het barrende gat verlaeten, dat zij dus lang bewaert hadden ende die Geusen de facto zijnder inghecomen.
[8 December 1576] December 76. Conceptio Marie den 8 dach in Decembris hebben die soldaten van der stadt meuterije gemaeckt onder malcanderen ende sloegen die trommelen ende riepen: gelt! Zij worden op dit pas met worden te vreden gestelt. + Eodem die des savonts recht voer vier uuijren isser een doerwaerder van die + 488 Placcaet van peijs ende Staeten in stadt gecomen ende heeft een placcaet van Coenincx weghen ende van die Staeten van de lande, peijs ende vrede met een solenniteijt afghelesen, vrede, die tot Gendt alzoe dat men nu vrij ende franc overal mochten vaeren ende negocieren ende besloten was. hanteren, elck nae zijn gelieven. Men brande pectonnen, men schooten op die muijren. Maer een dach of twee daernae die nae die Geusen wilden vaeren, mosten noch paspoort haelen. Het was die capiteijnen al om gelt te doen, zoe datter groote murmeraci onder het volck was ende die waghen en ginc niet wel.
[9 December 1576] Op den 9 dach sijnder twe capiteijnen met een burgemeester nae monsr. Heresis getrocken, om die zoldaten te vrede te stellen, want zij muijten in stadt. + Op den 9e dach Decembris welck was op een Sonnendach, worden alle die rickdomme ende welvaerende burghers voer die burgemeesteren ende schepenen +Contributie voer die ontboden, om elck nae zijn gelegentheijt lenijng op te brenghen voer die soldaten. soldaten folio 8 Die burghers en waeren niet ghenoch belast, men mosten ze noch meer belasten, zoe datter veel te doen was, want burgemeesteren, schepenen, schout, het was al vrij, gestelick mede. Het quam al op die schamele burghers aen ende zij haelden haer poeten daer doer, God wilt haer loenen. Die soldaeten hebben gemeuijt op desen dach.
487 488
25 november. De Pacificatie van Gent van 8 november 1576. Gedrukt bij Bor I, 739/Blécourt en Japikse 113.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
184
[10 December 1576] Den 10de dach Decembris wederom gemeuijt als vors. Daer worden gepubliceert, dat die burghers haer tevreden souden stellen, dat nijemant hinder van die soldaeten souden hebben. Mistich weder. Daer quam vijs, die wij in 14 daghen niet van Santfort hadden ghecregen, zoe doer die Geusen, als doer het quade weer. 489 490 Omtrent St. Lucie is die burgemeester met een capiteijn, Simion genaempt, nae monsr. Heresis getrocken, om die soldaeten tevreden te stellen, van Utrecht nae Brussel. + Den 22 dachs nae St. Thomis smorgens in den dagereijt, zijn die Geusen met schepen ende schuijten zeer starick aen Penningsveer ghecomen ende die clock +Die Geusen op het ginc alarm ende alle die soldaten waren op die been ende die Geusen waren te Penningsveer paerde aen die Houtpoort ende daer was groote commoci in stadt.
[23 December 1576] Den 23en nacht hebbender vijff faendelen gewackt binnen der stadt, want die soldaten waren vervaert. Den 23en dach storim van wint ende regen. Die Geusen bleven aen Penningsveer leggen. Men seijden, dat zij soliciteerden om doer Sparendam te zijn. Den 24en nacht vijff faendelen soldaten gewackt. Den 24e dach storim van wint, hooch water. Die schout met een burgemeester zijn nae Delft getrocken uut commissie van 491 der stadt . + Die Geusen lagen aen Pennigsveer, wij en mochten niet een voet buijten die + poort setten. folio 8v. Nativitas Domini 25en. Snachs hebben die soldaten haer oude wacht ghehouden nae haer ordinanci. Korsnacht regen tot smorgens te acht uuijren, nae middach zonder regen. Die Geusen op haer oude plaets.
[26 December 1576] De 26e op St. Stheves dach smorgens storim van wint, den wint Noortwest. Smorgens zijn die Geusen aen Sparendam gecomen sonder enich tegenstant met haer schepen ende zij maeckten haer starick aen die kerck; naemiddach doer Sparendam getrocken doer die cleijne sluijs. Omtrent thuscken thienen ende elfen zijnder drie Geusen capiteijnen voer St. Janspoort gecomen om den gouvernoer te sprecken ende zij cregen worden ende die Geusen capiteijnen worden in stadt ghebracht als gevangen. Naemiddach te een uuijren worder gepubliceert, dat alle schip-
489 490 491
13 december. Jean Symonin. Hun opdracht om met de Staten van Holland te spreken over de vijandelijkheden, die door de Geuzenschepen te Spaamdam werden bedreven.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
185 pers ende schuijtenvoeders comen souden aen St. Katerijnen en brugge doer bevel van den gouvernoer ende alle vrijbeuijters voer den Gouvernoers doer opte verboerte van haer schuijten ende gestraft te worden. Benautheijt onder die burghers, om die victalie van broot. Aen alle poerten beset ende wateren.
[27 December 1576] 27 dach op St. Jan Evangelist goet weder, West-Noort-West. Die capiteijnen van die Geusen zijn wederom laten passeren nae Sparendam. Die schout met die burgemeester van Haerlem zijn thuijs ghecomen met haer commissi etc. Den 28 puerorum innocentium regen ende wint. Die schout met die burgemeester 492 + wederom nae Delft met commissie van der stadt . Die clock ginc alarm; daer waren omtrent 40 of 50 paerden overbeen. Die Geusen laghen tot Sparendam op haer +folio 9 oude plaetze. 29en goet weder op den avonstont wat sneu. Die Geus op haer oude plaets ende die botsgesellen quaamen altemet in stadt drincken. Den 30e David regis nat weder. De Geusen tot Sparendam op haer oude plaets. Den 31 ultima Decembris Silvester pape goet weder. Die Geusen tot Sparendam als voer. + Ultima Decembris nieuwe schutterie. +
Schutterije
492
Hun opdracht was ditmaal de Staten van Holland te berichten, dat Haarlem bereid was zich aan de Prins te onderwerpen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
186 +
Anno 1577 Geschiedenisse des benautheijts Haerlem. +
Scout: Sebastiaen Craenhals. 31 julij doot geslagen bij Alcmaer.
folio 1
Burgemeesters: Mr. Dirick Beckesteijn, Mr. Gisbert Ness, Wouter van Rollen, Claes Janss. Rembrantsz. Schepenen: Mr. Gerrit Ravensberch, Mr. Frans Ness, Dirick Claesz. Wij, Steffen Claesz. Soutman, Aerian Pietersz. Deijman, Mr. Jan van Adricom, Pieter Claesz. van Hooren. Tresorier: Cornelis van Berckenrode.
[1 Januari 1577] Jannuarius 1577. Op den eersten dach Januarii tsavonts hebben die burgers ende scutters van Haerlem haer intre gedaen om te wacht te gaen. Zij bewaerde het Stadthuijs ende voorts aen St. Katherin en de Lange brug; die poorten en mochten sij snachs niet crijghen, maer dachs wel. Omtrent dese tijt binnen Haerlem golt een sac tarwe ses gulden, een sac rog drie gulden.
[2 Januari 1577] +
Januarii 2 geordineert tot een seckere tijt, dat men anders geen broot mosten backen dan halif rog ende garst. Omtrent dese tijt quamer geen visch binnen Haerlem doert impediment van die Geusen.
[3 Januari 1577] Den 3 Januarii is die schout met die burgemeester thuijs gecomen, die het jaer voerleden uutgetrocken waren. Op desen dach zijn die soldaten, die van Coenincx wegen tot Sparendam lagen, an die Geussen gegaen ende al vrinden onder den anderen. Hooch water, doer storim van wint bracken die dijcken doer.
[4 Januari 1577] 4 Januarii worden alle burgershuijsen gevisiteert, om te sien, hoeveel corens datter was. Tbroot halif rog ende garst om een stoter. Rog alleen 4 stuvers een oort min. Een cop booters 4 stuvers een oort min. Die soldaten hebben gemeuijt, zij wouden gelt hebben; twaerde gestilt. 5 Januarii is gecomen capiteijn Simion, die tot Brussel gewest hadden om gelt, twaerde voer ons secreet ghehouden.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 1v.
493
7 Januarii die schout met Mr. Ghisbrecht zijn in commissie nae die Staeten van Hollant ende Zelant tot Delft getrocken, van stadts wegen. 8 Januarii zijn Coenincx soldaten van Sparendam voor Haerlem gecomen tot die Leprosen ende zij hebben Sparendam verlaten ende die Geusen
493
Mr. Gijsbrecht van Nes. Hij reisde naar de Prins in Middelburg om te onderhandelen over de voorwaarden van de Satisfactie.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
187 hebben haer daer starick gemackt, maer thuijs ter Hert zijn sij bliven leggen een deel daghen. + Een licent schuijt isser ingecomen met victalie van Alcmaer; daer en was binnen + Haerlem geen zeep te crijgen. folio 2 Men mocht gheen hoger bier brouwen dan van 30 stuvers maer ten duerden niet lang. Op desen dach zijnder seckere schuijten van Amsterdam gecomen binnen Haerlem, die 14 daghen daer gelegen hadden; zij en wouden niemant laten passeren op Haerlem.
[9 Januari 1577] Den 9 dach. Een licentscuijt isser binnen Haerlem gecomen van Leijden met broot ende victalie. Nu op dese tijt, die gelt hadden, wasser broots genoch te crijghen. Den 11 Jannuarii. Op desen dach zijn Coenincx soldaten nae Utrecht getrocken, die dus lang te Leprosen gelegen hadden. Op desen dach is Claes Janss. burgemeester met noch ander gedeputerden van stadtswegen nae Utrecht getrocken 494 doert scriven van die graef van Bossu nopende die saecken der stadt .
[14 Januari 1577] 14 Jannuarii die van Sparendam en wouden geen schepen met victalie laten passeren, om in Haerlem te comen. Daer was zeer qualic wittebroot te crijgen op dese tijt. 15 Jannuarii die schepen uut het Noorderquartier ende uut den Zuijden comende namen haer passagi doer Penningsveer ende lieten Haerlem leggen. 16 alle burgers huijssen worden bescreven, om die victalie doer last van burgemeesteren. 17 is die biscop van Haerlem met Mr. Ghisbrecht nae die Prince van Orangen 495 getrocken . Backershuijsen met haer ovens worden opengebroocken om broot te hebben van die soldaten. + Op den 17 tsavonts namen die Walen het stadthuijs in ende wouden daer die + wacht hebben met die burgers, maer het worden belet doer thusckensprecken folio 2v. van die capiteijnen aen beijde zijde. Dese nacht bleven die burghers daer noch.
[18 Januari 1577] 18 Jannuarii die soldaten hebben meuterij gemackt om gelt. Alle die burghers huijsen worden bescreven, hoeveel personen, datter binnen waren jonc ende out, om daernae het broot te distribueren. Twe sac garst tegens een sac rog most men laten backen, omdat het strecken souden. Met stadtsclock gepubliceert, dat alle diegeen, die cooren int stroo had494 495
Bossu wilde dat Haarlem zich zou reguleren naar de Pacificatie van Gent, waarop de gedeputeerden om vertrek van het garnizoen vroegen. Voor het vervolg van de besprekingen over de Satisfactie.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
188 den, dat zijt uut soude dorsen, op die verboerte vant cooren, binnen drie daghen. Monsr. Mammerzelle is op desen dach na Utrecht getrocken, om gelt voer die soldaten. Twe Geusen scepen zijnder gaen leggen aen die seve molens, om toe te sien, datter geen victalie soude comen binnen Haerlem. 19 hebben die burghers het stadthuijs verlaten doert rommor van die soldaten ende zij namen het huijs met die trappen in op die Merckt ende hilden aldaer die wacht. Tonne boter pont 4 stuvers, cop booter 3 stuvers min een oort, nae se was.
[20 Januari 1577] Den 20 Jannuarii is Claes Janss. burgemeester thuijs gecomen. Een sac tarwe om seve gulden op dese tijt, een sac rog een nobel. 24 Monsr. Mamerzelle thuijs gecomen van Utrecht met wat gelts, elck soldat ontfing den 25 Jannuarii een halive daelder. 26 worden die burghers gedwongen in stadt te bliven van die capiteijnen, niet wetende oorsac waerom, dan zij hadden ons goetcoop.
[27 Januari 1577] +
Jannuarii 27 daer waren een deel boeren rotten geordineert bij burgemeesteren, + omdat die scutterie niet starick en was van volck om mede te wacken snachs. folio 3 Maer als sij ses of seven nachten gewackt hadden, mosten zij niet meer wacken van die capiteijnen, bijsonder van monsr. Lammerzele, want min dochten, dat zij vervaert waren van die vorcken of dat die burgers te starick waren. 28 Jannuarii is die bischop thuijs gecomen met die schout, maer die 496 burgemeesters is achtergebleven, maer quam een deel daghen nae.
Februari. Tonne booter 4 stuvers een oort min, cop booter 3 stuvers min een oort. [1 Februari 1577] 1 daer en was gheen rog te crijghen om gelt op dese tijt. Die burgemeester Mr. Ghisbert is thuijs gecomen met die commissarissen van die Prins van Orang; terstont wederom nae Utrecht getrocken. 5 Februarii hebben die soldaten snachs die backershuijsen ingenomen, omt broot te hebben met gewelt. Daer en was gheen ordinanci onder burghers of soldaten, dus dat die schamele honger leden. 6 met trommelen omgeslagen, dat die soldaten gheen broot mosten halen tot die backers, maer daer en worden niet op ghepast. In alle burghers ende ingeseten worden ghevracht doer seckere personen, wat coren of garst zij in huijs hadden, om het rummor van die soldaten te schouwen. Desen nacht hebben alle die soldaten gewackt om het rommoer vant broot.
496
Gijsbrecht van Nesse.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
189
[9 Februari 1577] 9 Februarii is die biscop van Haerlem met Lammerzelle nae Utrecht getrocken om die benautheijt te kennen te geven. + 9 Februarii op desen dach, alzoe alle nachs die soldaten tegens die burgers + opstonden an die schiltwach, zoe is haer van die overheijt ontboden thuijs te folio 3v. bliven tot wederseggen om vredes willen. Die soldaten hebben alle nachts groote schade gedaen in huijsen te brecken ende koeijen te stelen.
[10 Februari 1577] 10 Februarii quamen stadts boden met noch seckere personen als sackedraghers elck op zijn quartier ende besochten die burghers solders doer bevel van de Raet van Haerlem. 11 Februarii hebben die Geusen die clock te Leprosen, tot Santfort, Sparwoude uut die tooren ghehaelt ende wechgevoert. Item snachs sinder Mombecks soldaten binnen Haerlem gecomen, die dus lang op het huijs te Heemstede gelegen hadden ende al op die burghers hals ende op thuijs bleeft wat volix leggen. Doer bevel van burgemeesteren zijn die scutters op het huijs met die trappen snachs gegaen om te wacken, maer capiteijn Simion en wilden haer geen los geven, zoe bleven zij daer sitten.
[12 Februari 1577] 12 Februarii is die schout van Haerlem in commissie nae Brussel getrocken van stadtsweghen. Nu worden die soldaten van Mombeck geforreert onder die burghers. Desen nacht worden veel burghershuijsen bewaert van die soldaten, sommighe met 12 soldaten, barrende lont en doer vrese. Zij riepen: die burghers willen ons die kel of stecken, daer zijn al te veel Geusen in stadt, anders niet dan die burghers te quellen. 14 Nu quammer redelickx broot te coop, want men riepen, dat die soldaten vertrecken souden.
[18 Februari 1577] 18 Februarii is Mammerzelle met wat gelts thuijs gecomen. Daer en quam geen zeevisch noch in 14 niet gheweest en hadden, meervisch most men met gelt opweghen. + Omtrent dese tijt wast die backers verboden, niet mer te backen, om datter + zoeveel garsten broot was voer die soldaten op voerdel gebacken. Ende die folio 4 grant provost hadden wel ses hondert garsten broden binnen zijnen huijse voer die soldaten ende niet voor burghers, mer die soldaten en wildent niet eeten. Die van die burghers mochten dat haelen tot dat het op was, anders en mocht men niet backen; dan die soldaten cregen buscuijt ghenoch. Die wacht wort gans verlaten totdat die soldaten vertrocken, want zij en accordeerden niet met haer.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
497
Den eersten dach van die vasten
497
wasser gheen visch te crijghen, dan
20 februari.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
190 wat meervis. Acht cleijne braseckens worden gelooft om negen stuvers, die men om een stuver plechten te copen. Een seetcken spirins om ses stuvers, die men om een cleijn penning plecht te copen.
[21 Februari 1577] 21 Februarii beghonsten die backers wederom garsten broot te backen. Elck soldaet cregh thien buscuijten onder zijn faendel, die goede soldaten hadden, cregen broot. Daer is ghepubliceert, zoe wije ten achteren was aen Monsr. Nammerzelle, dat die burghers bij hem soude comen. Men sout ze betalen ende zoe wie pant hadden van die soldaten, dat men bij Lammerzelle zoude comen. Men soude die burghers tevreden stellen. Daer en volgeden anders niet nae dan quaede ende spijtinghe worden, daer quam te veel clachs.
[25 Februari 1577] 25 Februarii die Geusen, die aen die seve molens lagen, hebben een tonne biers of twe tot die Leprosen gebracht, om aldaer te drincken. Een ijghelic uut der stadt isser gaen wandelen. Die soldaten van der stadt zijnder mede gegaen zeer starick. Die Geusen waren zeer droncken. Zij creghen worden onder malcanderen. Daer isser veel aen die Geuse zijde doot gebleven ende veel gequest. Des stadts soldaten sinder mede een deel gequest ende doer dit rummor quamer noch een scip bij die seve molens leggen sander dachs vol scutten. + Des stadts soldaten hebben alle ghelick snachs moeten wacken met ses + faendelen. Die vres des Heeren wasser in. folio 4v.
[27 Februari 1577] 27 Februarii quammer wijt ende tarwenbroot van Sparendam genoch maer dier om gelt. Daer zijn schame luijden ghewesst, die voor die brauwersdooren quamen om borstel te eeten ende baden om Godts willen. 28 Februarii is die schout, Mr. Ghisbrecht, een secretarius van die graef van Bossu binnen Haerlem gecomen smorgens nae ses uuijren, met grote blijschap, want die trommelen worden gheslagen, dat zij des sander dachs haer gereet zouden macken, om te vertrecken. Een broot, dat men coften om een rijael, op desen dach om een stuver ende minder gegeven. Inde dese benauden tijt lieten die burghers, rijck ende arm, haer alle daghen met scepckens nae Sparendam voeren ende haelden daer broot, die schamele om Godts wille, die rijcken om gelt ende met een paspoort van die capiteijnen van Sparendam, anders wordet haer wederom benomen. Ende hadden die van Sparendam gheen genaden gedaen bij die burghers, sonder twiffel, daer souder veel van honger vergaen hebben, asser noch vergaen zijn veel van die schamele, die haer onderhilden met potgeboling ende goort, bonen. Die burghers liepen nae Catwijck, Noortwijck, Wijck op Zee, Santfort om
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 190
13. Na de kapitulatie van de stad vonden op de Grote Markt en elders terechtstellingen plaats (M. Aitsinger, Leonis Belgici descriptio).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 191
14. Een grote ramp trof Haarlem nog eens toen in de nacht van 22 op 23 oktober 1576 een groot deel van de stad door brand verwoest werd. Deze kaart van Thomas Thomasz. uit 1578 geeft het vernielde gedeelte duidelijk aan.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
191 broot ende brochtent al heijmelick in. In dese benautheijt wasser redelick booter, casse, vleijs, speck, ghequarent goort redelick te crijghen om gelt, maer gheen broot dan garstenbroot, want die garst was overvloedich in stadt. 498 Dachs nae S. Agniet worde S. Janspoort gesloten ende den 24 Februarii wederom opghedaen, want het was den eersten Sonnendag van die somer. Daer zij in dese benaude tijt veel burghers kinderen naet Noorderquartier ende nae den Zuijden vertrocken, om gheen honger te lijden. + Die lasten, het ghewelt, die scatting, dat die burghers gheleden hebben en is + niet om scriven, van die capiteijnen ende soldaten, want zij waren boven folio 5 burgemeesters want zij waren die slotelen quijt. Hoe die soldaten die burghers, burgarssen gequest hebben, gesmeten hebben, gestolen hebben ende anders ghewelt en is niet om scriven.
Op den eersten maert toen men 77 screven Heeft Lammerzelle burgemeesters die slotelen gegeven. [1 Maart 1577] Martius 1577. Op den eersten dach zijn wij verlost, lof God, van ses faendelen soldaten ende al Walen, die in stadt hebben gelegen. Zij sijn sceep gegaen met 38 zoe groot als cleijn ende daer was grote bliscap onder die burghers. Het ghewelt was te groot. Lammerzelle heeft vier veltstuckens van metael uuijt stadt gevoert ende dat met ghewelt genomen ende scep gebracht, want dese stucken waren int beleg uuijt het bouss ghehaelt ende opt stadthuijs in burghemeesters camer. Int afscheijden smet Lammerzelle burgemeester Mr. Ghisbrecht met een vust voer zijn cop, daermede gaf hij zijn foij. Duscke schelmenstucken hebben zij mer ghedaen. Naedenmael die Spangerts vertrocken waren uuijt Haerlem, die al meest die cost of gelt hadden van die burghers, op den X Septembris 1576, daernae worden die burghers belast servici te geven tot die soldaten, alle welcke dien een op een rijael 4, 5, 6, 2, 8, 10 stuvers, drie gulden, een daelder, twe blancken, een stuver, nae qualite der personen ende noch van servietten, slaeplackens, schotelen voer die capiteijnen. Ten is niet om scriven die lasten, daermede worden die burghers bedorven, want schout, burgemeesters, schepenen, secretarijzen, boden, + boomsluters, portiers, uutlanders (van Leijden, Delft), gheestelick personen, twas + al vrij. Maer die stadt heeft tot die schamele wat contribucie gegeven, want die folio 5v vier forriers waren mede vrij ende die saghen, waert van noede was.
498
21 januari.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
192 Prima Mertii hebben die burgemeesters van haerentweghen eerst die poorten laeten openen, dat zij niet gedaen en hebben sint het jaer 1572. Desen nacht hieran hebben die burghers snachs die wacht ghehadt ende dubbelde wacht opt stadthuijs. Als die soldaten scampten en wasser van stadtswegen gheen 25 mant turff. Als nu die soldaten doer Sparendam waren, zijnder veel schepen doer Haerlem gepasseert ende daer quam van als ghenoch te cope. Nae dit vertreck der soldaten quamen die uuijtlanders binnen Haerlem, die dus lang int Noorderquartier ende in den Zuijden ende op ander quartieren gheseeten 499 hadden. Naemiddach is capiteijn Helling van Sparendam met Claes Ruijchaver binnen Haerlem gecomen. Die burghers hebben met vliegende faendel ter wacht ghecomen.
[3 Maart 1577] 3 Mertii isser een faendel Nederlantze knechten te Leprosen buijten Haerlem gaen leggen ende worden van stadtsweghen bier ende victalie gesonden ende zander dachs zijn zij nae Sparendam getrocken. 4 Mercii is ons faendreger van Haerlem tsavonts op die wacht gaende met het faendel in zijn arm ghescooten van een burgher, Hans Cornelisz. genampt. Naedat Coenincx volick vertrocken waren, mosten die homanschapen snachs mede wacken aen secke poorten ende hoeffslagen der stadt. + 5 Mercii tsavonts int lof isser een Geus met een monansicht in die kerck gecomen ende zij stelden altemet die pipen. Om dese saeck worde die Grote Kerck gesloten +folio 6 ende die twe dooren int Westen stonden maer open, tot een deel daghen toe. Ende hij worde gheapprehendeert. 7 Mercii isser gepubliceert met stadts clock van zijn Exc. wegen, dat nu voerdan het gelt soude gaen als int Noorderquartier ende in den Zuijden. Omtrent dese tijt hebben die burgemeesters hellebardiers geordineert, die achter haer souden gaen ende 14 april cregen zij haer sac ende worden afgedanckt.
[11 Maart 1577] 11 is die bischop van Haerlem thuijs gecomen, die dus lang tot Utrecht ghewest is. 12 het accordt thuscken zijn Exc. ende die stadt Haerlem van die Reformeerde 500 kerck Backenes is gepubliceert, dat men vredelick met malcanderen souden leven, dien den anderen niet te iniurieren. 21 Mercii zijn alle die burghers ende burgeren van Haerlem voor burgemeesteren ende commissarissen van zijn Exc. opt Stadthuijs omboden door homanschappen A.B.C. ende hebben alder een eedt ghedaen. Eerst sworen burgemeesteren ende schepenen.
499 500
Jhr. Herman van der Helling (st. 1577), kapitein over 5 vendels Duitse troepen. Bij de Satisfactie was bepaald, dat de Gereformeerden het gebruik van de Bakenesserkerk zouden hebben.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
193 Nu worde Backenesser kerck opgheschickt ende alle ding uuijtghedraghen.
[23 Maart 1577] 23 Mercii worden die scutterie op Stadthuijs omboden, voer den Raet ende voor Commissarissen vors., om mede den eedt te doen ende die ordinancie van die scutterie te onderhouden bij capiteijnen ende burgemeesteren gemackt. Daer worden gepubliceert, dat alle diegeen, geestelick of waerlick die zijn eedt niet betref en hadden, dat zij comen souden binnen drie daghen voer die Raedt op ghestraf te worden. + 24 Mercii, welck was op een Sonnendach, is van den abt van St. Barnarsclooster + 501 folio 6v. in Brabant, Thomas van Tijl genampt, heeft eerste sermoen of predicatie gedaen binnen die reformeerde kerck Backeness. 25 Mercii is ons burgemeester Beckesten van Doort thuijs gecommen. Die oude catholicke religie worden in die Grote kerck ende in alle clooster solemnelick ghehouden met haer seremoniën ende die reformeerde Geus op haer ordinanci, alzoe datter nu op zijn papaws ende Geus dienst gedaen wort binnen Haerlem.
[23 April 1577] 502
23 April wort Jacob van Heussen Backenes begraven . 4 Mei, welck was op een Saterdach tsavonts thuschen 5 ende 6 uren, is die Prins van Orangen binnen Haerlem gecomen, met grote staet ende bij hem hebbende die Staten van Hollandt ende Zelandt ende logeerden int logement van Cornelis Jan Ghijssen op die Merct.
[6 Meij 1577] 6 Meij is het roggenbroot een penning opgheslagen. 11 Meij is die Prince van Orangen nae Gertrudenberch getrocken. 13 Meij isser een faendel Geusen doert believen van die Staten binnen Haerlem gecomen; sij mosten haer eijghen cost versien. Veel van die princen, staten ende secretarijzen zijn geforreert in die burghershuijsen op haeren costen ende niet tot onsen lasten dan slapen. Troggenbroot een oortgen opgheslagen 3 stuvers een oort min, cop booter een rijael.
[26 Meij 1577]
501 502
Thomas Tilius of van Tielt (geb. c. 1534), abt van de Cistercienserabdij van Sint Barnard nabij Antwerpen, voegde zich in 1566 aan de zijde van de Prins. Hij werd op 23 augustus 1582 herbegraven in de Grote Kerk.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
Omtrent Pinster 26 Meij 1577 isser groot rummoer binnen Haerlem gheweest onder + die burghers ende die Staten van Hollandt ende Zeelandt, want zij wouden die folio 7 burghers beswaren met excijs op het bier ende op haer koeijen. Doert thuschensprecken van die ouste van der stadt, hebben zij malcanderen evenwel verstaen, alzoe dat wij noch niet en gaven ende daer waerender twe, drie van de principaelste vercosen, om nae die Prins van Orangen te trecken, dan worden die saeckt in sursanci ghehouden. 29 Meij zijn die Staten nae Dort ghetrocken, niet lang daernae zij quamen binnen Haerlem wederom.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
194 Alle die burghers, die koeijen hilden, mosten haer beesten op laeten teijckenen tot den secretarius van de stadt binnen vier en twintich uren nae die publicatie.
[19 Juni 1577] Junius. Den 19 dach is capiteijn Appel met een faendel Neederlantze knechten voor Haerlem gecomen ende begherden in stadt te zijn, maer tijs hem niet toegelaten. Des sanderdachs is hij nae die Beverwijck vertrocken. Op desen dach zijn die collecteurs ofte pachters van de bieren binnen der stadt Haerlem gecomen met een briefcken tot die brouwers huijsen ende hebben haer voor ooghen ghehouden ende belast, dat zij gheen bieren uuijt haer brouwerie laten draghen souden sonder bijlet van de pachter, bijsonder die bieren, die buijten stadt ghinghen. Dit zijn die dorpen, die de Staten verpacht hebben binnen Haerlem, om excijs te geven: Beverwijck met die schans ende Wijck op Zee, Heemskerck, Noordorp, Velsen, Aelbersberch, die Santpoort, Schooten, Overveen, Heemstede ende die plaetze geleegen buijten die stede ende vrijheijt van Haerlem, Santfoort, Sparwoude met die schans ende thuijs ter Hart, die oostzijde van de Meer ende Rijck. Die collecteur is Jan van Leeck, burger der stadt Haerlem. + Alzoe die soldaten op Sparendam gheen gelt en creghen van die Staten en + hebben zij niet een scip, groot noch cleijn, willen laten passeren, alzoe dat die folio 7v. scepen binnen Haerlem wederom quamen, waerdoer die coopman groote schade leeden. Als dit acht daghen of wat meer geduert hadden, isser scriven tot Sparendam gesonden van Claes Ruijchaver ende sanderdachs lieten zij die schepen passeren ende repasseren, welck was den 24 Junii.
[20 Juni 1577] Op den 20 ende 21 Junii des Donderdachs ende vrijdachs den ganschen dachen die wint noortwest wesende, met ongestadighe stormen van wint, regen ende coude boven die natuer, daernae isser zeer groote undaci van water gecomen rontdom die stadt. Alzoe dat alle die beesten die int lach gingen, mosten in stadt ghehaelt worden, wout men haer leven behouden ende daerenboven hetselfde hoij, dat daer gemeijt is gewest ende op roecken stondt, gans bedorven ende wech met die wateren ghedreven, alzoe datter groote schade doer is gheleden ende dat doer inbrecken van die Velserdijck, daer nochtans dese tijt des jaers geen zorrich voor 503 en was, want het St. Jansmis was ende het water stont op die straeten. Omdatter dus veel hoijs wechgedreven was ende die schade te groot was ende stont te sorghen, dat men geen hoij souden connen crijgen om gelt, soe isser binnen Haerlem gepubliceert, dat men gheen hoij uuijt die lan-
503
24 juni.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
195 den mosten voeren op die verboerte vant hoijscip ende gecorrigeert te worden.
[23 Juni 1577] 23 Junii is die Prince van Orangen binnen Haerlem gecomen ende die burgers worden met soldaten belast, anders niet te geven dan servici. 27 Junii is die Prince van Orangien nae het Noorderquartier getrocken met zijn huijsvrouwe ende edeldom. Daer is binnen Haerlem met stadtsclock gepubliceert ende met trommelen omgeslaghen, dat die Geusen soldaten op lijfstraff niet in die Papauwenkerck mosten comen ende dat om haer quaet rigement, dat zij bedreven tegens die geestelickheijt.
[6 Julij 1577] Julii. 6 Julii. Alzoe datter alle daghen veel Engelzen in stadt quamen, die ofgedanckt waren, zoe zijnder door bevel van die Staten ende doer capiteijnen Helling geordineert, dat van zijn soldaten mede in die poorten souden sitten, om die Engelszen daeruuijt te houden, want die burghers hilden slappe wacht, maer snachs niet. Doen een root soldaten van een ander capiteijn op het rondél, nacht en dach.
[17 Julij 1577] +
Den 17 Julii des tsavonts zijn die Geusen binnen Haerlem met trommelen op die + wacht gecomen ende hebben alle poorten ende bruggen beset nach en dach folio 8 ende diet door toelaten van burgemeesteren die toelieten, dat zij wachthuijsckens souden maecken an alle poorten ende bruggen. Ultima Julii is Craenhals, schout van Haerlem, welck nu van die Staeten van Hollandt ende Zeelandt drossert of roere gemackt was, om die weghen schoen te macken van die lantloopers, zoe is hij omtrent Alcmaer bij Berghen, een doorp alzoe genampt, overvallen ende vermoort in zijn eijghen huijs of hofstede aldaer leggende.
[13 Augustus 1577] Augustus. Den 13 is die Prins van Orangen in stadt gecomen uuijt het Prins van Orangen Noorderquartier. 15 Augusti is die wet van Haerlem vernieuwt van die Prins van Orangen ende doer zijn bevel. 504
Burgemeesteren: Jonker Gisbrecht van Obdam , Pieter Kies, Claess Janss. Rembrandtsz., Aeriaen van Berckenroode. 504
Jhr. Gisbrecht van Obdam, heer van Duvenvoorde (1540-1580). Hij was één van de verbonden edelen en was in 1568 uit de stad voortvluchtig. Zijn bezittingen werden toen verbeurd verklaard.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
505
Schepenen: Mr. Ghisbrecht van Ravenberch , Mr. Huch Bol, Cornelis
505
Dit moet zijn Mr. Gerrit van Ravensbergen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
196 506
Rijcken, Barthout van Nieuwenburch, Willem Deijman , Cornelis Jansz. 507 508 Spugh , Jacop IJsbrants. Veet .
Tresorier: Cor. van Berckenrode. 509
510
511
Vroedschap: Van der Laen , Ramp , Stuver , Pieter Bal, Aerian Pietersz. 512 513 514 Deijman, Jan Joosten , Frans Claesz. Soutman , Jan Aelbertsz. brouwer , 515 516 517 Claes Mathenissz. , IJsbrant Staets , Pieter Olij, Caesar Boetius , Pieter 518 519 519a Geltsack, Arent Meijnartsz. , Jan Bartelmesz. , Willem Wiggersz. , Jan 520 521 522 Marckenssz. , Pieter Willems Adriaenss. , Jan Dirrixz. Sacter, Jan Olij , 523 Cor. Gerrits Janees, Embert Gertse Moutmacker .
[16 Augustus 1577] +
Den 16e dach Augusti is die Prins van Orangen uuijt Haerlem vertrocken met al zijn staet ende dat nae den Zuijden.
506 507 508 509 510 511 512 513 514 515 516 517 518 519 519a 520 521 522 523
Willem Dirksz. Deyman (c. 1520-c. 1600), neef van Aeriaen Deyman, was tot 1598 regelmatig schepen en burgemeester van Haarlem. Dit moet zijn Simon Cornelisz. Spug, die slechts één jaar schepen is geweest. Jacob IJsbrandtsz. Vet (st. 1605) was tot 1603 regelmatig schepen en burgemeester. Claes Nicolaesz. van der Laen. Dirk Ramp. Gerrit Stuver. Jan Joosten was één van de 20 rijke Haarlemmers van 1575. Frans Claesz. Soutman (c. 1525-1579) was eerder vinder van de Sint-Jorisdoelen en regent van het Leprooshuis geweest. Jan Aelbertsz. Ban (1536-1590) was brouwer in het Zeepaert. Hij werd enkele malen schepen. Claes Matheusz. Moutmaker. IJsbrand Staatsz. Hageman. Caesar Boetis was in 1557 vinder van de Sint-Jorisdoelen geweest. Hij was juni 1573 door de schutterij gekozen tot mede-vroedschap. Arent Meijnartsz. Fabritius. Jan Bartelmeeusz. (st. 1583 of 1584), waard in De Gulden Wagen. Hij was juni 1573 door de schutterij tot mede-vroedschap gekozen. Willem Wiggersz. van Paenderen. Jan Markensz. (st. 1609) werd enkele jaren regent van het Sint Elisabeth's Gasthuis. Pieter Willem Adriaensz. draagt het wapen van de familie Gael, maar is niet als lid van deze familie bekend. Jan Gerritsz. Olij werd in 1583 niet herbenoemd in de vroedschap, maar bleef wel functies vervullen, w.o. in de krijgsraad. Embert Gertsz. Moutmaker (st. 1604) werd enkele malen schepen. Hij was in 1568 uit de stad voortvluchtig, zijn bezittingen werden toen verbeurd verklaard.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 8v.
197
[21 Augusti 1577] 524
Schout van Haerlem. 21 Augusti heeft Claes Pietersz. Ruijchaver zijn eedt gedaen met alle solemniteijten, schout van Haerlem, in presentie van burgemeesteren ende schepenen.
[September 1577] Septembris. In principio bij advijs van burgemeesteren ende schepenen ende vroetschapt isser nieue schutterie, oude ende niewe, gestelt ende vier vinders gemackt bij den weet voors., diewelcke noch vier personen tot haer genomen hebben ende hebben alzoe onder malcanderen rotten gemackt. 525 526 Jan Bartelmesz., Jan Pietersz. Deijman , Pieter Willemsz. Bal, Willem Joosten . 527 Dander Jan Aelbertsz. brouwer, Jan Olij, Cornelis Thomasz. , Pieter Geltsack.
[October 1577] Octobris. 11 isser een faendel knechten van die gouvernor Helling uuijt stadt getrocken. Op denselfden zijnder twee faendel knechten binnen ghecomen. Den 15e dach een faendel uuijtghetrocken. Den 17e een faendel afghedanckt.
[November 1577] November. In principio Novembris isser een commet ghesijen met een staert staende int Zuijden, straelende int Oost ende stont tot het nieuwe jaer toe. Novembris 17en hebben die nieue Ghereformeerde die Bacenesse kerck verlaten ende hebben beghinnen te precken int clooster van die Carmeliten in die Houtstraet, welcke clooster die monnicken die Geusen verchoft hebben om lifpencij ende dit dede prior Claes de Milde ende hinck die (huick) over die tuijn. 528 Novembris 23 snachs is die gouvernoer Helling met Ruichaver uuijt folio 9 die stadt Haerlem getrocken met vier faendelen soldaten nae Amsterdam. 23en dach smorghens zijn zij met haer schepen voor Amsterdam gaen leggen ende hebben aldaer een deel Geusen binnen ghehadt, die die wacht
524 525 526
527 528
Claes Pietersz. Ruijchaver (c. 1540-1604) bleef tot zijn dood in 1604 schout van Haarlem. Jan Pietersz. Deyman (st. c. 1603). Hij was ook geruime tijd regent van het H. Geesthuis en St. Elisabeth's Gasthuis. Willem Joosten Moutmaker = Willem Joosten van Huysduynen (1526-1603), was in juni 1573 benoemd tot mede-vroedschap, werd in 1578 vroedschap van Haarlem. Hij was één van de 20 rijke Haarlemmers van 1575 en woonde op de Bakenessergracht. Cornelis Thomasz. werd in 1578 vroedschap van Haarlem, maar werd in 1583 niet herbenoemd. Claes Willemsz. Ruijchaver.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
198 in die poorte den hals afsneden ende zoe trocken zij in stadt tot op den Dam. Als zij daer twe uuijren gheparlementeert hadden, riepen die burghers: smit doot, alwaer veel volix ghebleven is in die loop aen beijde zijde. Helling ende Ruijchaver zijnder mede ghebleven. 25 een faendel knechten in stadt ghecomen. 29en noch een faendel knechten inghecomen van Sparendam ende een faendel nae Sparendam uuijt Haerlem ghetrocken.
[December 1577] Den 3en Decembris is Helling ende Ruijchaver ende ettelicke soldaten binnen Haerlem ghebracht, die dus lang op die Vooelwech bij Amsterdam ghelegen hadden int water al stinckende ende zijn int clooster van die Carmeliten begraven. 4en snachs omtrent 12 uuijren isser brant gheweest omtrent het clooster van die Maddalenen. 6en dach zijn die ghevangen Geusen binnen Amsterdam, onder welcke een faendreger was, Helling een swaeger, binnen Haerlem ghebracht. 22en snachs te 12 uuijren brant omtrent die Doelen. 23 dach op die middach brant int Lombartsteechen. Omtrent Kersmis waerender drie faendelen Geusen knechten binnen Haerlem. +
Dit jaer zijnder veel muijsen int lant gheweest, die veel schaden ghedaen hebben in alle vruchten, als in rog, hennip, garst, int gras, alzoe dat men daer dit jaer niet +folio 9v. veel profijts af ghehadt en hebben. Dit jaer ist een redelicke wijnter gheweest tot Kersmis toe, weijnich sneu, niet veel gevrosen. 529 Dit jaer beghonste die oude ende nieue caemer binnen Haerlem te spelen tot recreacij van die burghers met haer sotte cluijten.
529
De rederijkerskamers ‘Trou moet blijcken’ en ‘De wijngaardranken’.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
199 +
1578 Bescrivinge der stede van Haerlem. +
Schout: Claes Pietersz. Ruijchaver.
folio 1
Burgemeesteren: H. Ghisbrecht van Obdam, Pieter Janss. Kies, Claes Janss. int Gulden Hooft, Aerian van Berckenrode. Schepenen: Mr. Gerit van Ravensberch, Mr. Hugo Bol, Cornelis Rijcken, Baerthout van den Niewenburch, Willem Deijman, Cornelis Janss. Spug, Jacop Isbrantsz. Vett. Tresorier: Cornelis van Berckenrode. Vroetschap: Claes van der Laen, Mr. Dirick Ramp, Gerit Stuver, Pieter Willemsz. Bal, Arent Pietersz. Deijman, Jan Joosten moutmacker, Frans Claesz. Soutman, Jan Aelbertsz. brouwer, Claes Mathijsz., IJsbrants Staets, Pieter Olij, Cesar Boetius, Pieter Geltsac, Aerian Meijnartsz., Jan Bartelsz., Willem Wiggersz., Jan Marckensz., Pieter Willemsz., Jan Dirixs. Scatter, Jan Olij, Cornelis Geritsz. Janess, Embert Geritsz. moutmacker.
[Januari 1578] +
Jannuarius. Int beghinsel vant jaer beghont wat te vriesen. + Drie vaendelen knechten vant jaer voors. waerender in stadt. folio 1v. 23en hebben die Geusen soldaten belet den dienst te doen in die Grote kerck doer haer quade gelaet. Sander dachs wordet met vijf trommelen omgeslagen, dat zij in die kerck niet mer comen en mochten op lijfstraf of rommoer bedrijven. Dese maent zeer weinich ijs.
[Februari 1578] Februarius booter 3 stuvers, rogbroot 2 stuvers ½. 8en capiteijn Galandes met een faendel knechten uuijtgetrocken Zuijdt aen. 11 isser op die Merckt een Geusen corporael aen een boom gebonden ende doorschooten. Die meer van Haerlem heeft nau besloten geweest ende tot dese dach toe en heb men om Haerlem niet gebijt, noch geen paerden op ijs gelopen. 12en wordet water gesloten ende waeren zeer coude daghen tot den 18en Februarii toe. 530 19en isser capiteijn Helling een overloop van soldaten uuijt Haerlem vertrocken. 20en dese twe, 3 dagen grote sne.
530
De overgebleven troepen van de gesneuvelde kapitein Helling.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
200
[Maart 1578] +
Martius 1578 cop booter 3 stuvers een oort; rogbroot 2 stuvers een blanc. Den len + dach twe faendelen knechten, die welcken dus lanc voor Amsterdam gelegen folio 2 hadden, zijn binnen Haerlem gecomen. Die burgemeesters hebben die schuterie van Haerlem haer dachwacht gevrijt ende poortwachters in die poort gestelt. Des most elck schuter voor zijn hoeft alle wecke een halive stuver geven, voor die sitters. Die schuter en woudent niet geven, daer veel om te doen was, noch zij en cregent dit jaer niet. 5en wordet het wachthuijs van die Prins van Orangen opt Sant staende voor Cornelis Jan Ghijen en dooer afgebrocken. Een faendel knechten ende vremdelingen in stadt gecomen. 11en met avijs van burgemeesteren is het closter van die Reguliers buijten Haerlem vercocht tot het fondament toe, met een deel huijsen van die Carmeliten binnen Haerlem.
[April 1578] April booter 2 stuvers een oort, rogbroot 2 stuvers ½ den 21 opgeslagen 3 stuvers min 3 penning. 3en zijn alle geestelicke conventen ende geestelicke personen beswaert met exsijs, niemant uuijtgenomen ende zij mosten zoeveel geven als die burgers. Dese vier vaendelen knechten hebben alle nachten rommur bedreven ende smeten des tsavonts die burgers achter strate gaende, alzoe datter vier rotten opt stadthuijs wachten. 9en quamen die burgers met 3 rot opt stadthuijs, een rot an St. Katerijnen brug, om het rumoer van die soldaten, want zij stonden zeer geweldelick tegens die burgers op. 10en hebben die soldaten die pipen in die Grote kerck gestelt, alzoe dat die dienst 2 dagen stil stont. + Van dese vier faendelen waerender twe faendelen, die genompt worden Dromers. Dese waren meest vrijbeuters ende zij stelden alle dagen die pipen ende liepen +folio 2v. in die burgershuijsen openbaer, daer broot, speck, appelen, eijeren was ende zij smeten die vrouwen, die met melc op die Merckt voer stonden ende namen alle ding met gewelt, alzoe dat die burgers, die nering deden, haer huijsen sloten. April. 13en zijnder dese twe faendelen van gewelt uuijtgetrocken.
[Meij 1578] Meij een vat booters 52 gulden, booter 3 stuvers min 3 penning, cop booter 3 stuvers een oort. Schoon weder. Den eersten dach noch een faendel knechten uuijt Haerlem vertrocken, capiteijn Nicolaes.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
201 2en een faendel knechten ingecomen, hopman Teijlingen. Nu twe faendelen in, 531 capiteijn Arent van Duvenvoerde . 6en een Geusen soldaet op die Marct doerschoten aen een boom. 10en zijnder veel schepen van buijten ingecomen met cooren ende anders, alzoe dat alle ding afgeslagen is. 532 27en isser hopman Regnoij met een faendel knechten binnen Haerlem gecomen, die twe daghen voor Schalickwijckerpoort gelegen hadden. + 533 Den 29en sacramentsdach hebben die zoldaten die Grote kerck geplondert ende alle costelicheijt daeruut genomen ende veel bloet gestort ende een priester +Meij. Kerck geplundert ende bloet gestort doersteecken, mr. Pieter Balinc of Noessen etc. Minnebroeders, Jacopinen, Maddelenen ende andere closters geplondert. Zij Cloosters geplundert bracken mede St. Janskerck op. + 534 Den 29e Meij nadat sanderendachs te vooren den burgemeester Claes Janss. + gewaerschout zijnde tsavonts heel spade, zoe is hij tot Pieter Janss. Kies folio 4 burgemeester gegaen, hem vragende, offer enich perickel was, om na oude gewonte met het H. Sacrament in processie te gaen. Zoe heeft Kies burgemeester voors. op zijn bet leggende geseijt: hout U in die kerck, dat zal U niemant beletten. Maer wilde ghij buijtenomgaen, nempt waer, dat U zoude mogen opcomen. Daerop is den biscop te vrede gewest om te predicke, smorgens op stoel gegaen, nadat die soldaten eenich rumuer tot die Minnebroeders gemackt hadden; het sermoen doende, hebben altemet die zoldaten groot rumoer gemact. Nat sermoen is Claes Jansz. voors. alleen onder drie ander Catholic zijnde, tot die capiteijnen soe Teijling als Regnoij gegaen, want Duvenvoerde den operste capiteijn was van huijs, ende gevracht, of zij met den dienst voort zoude gaen. Zij seijden ende sworen: wij sullen u bewaren. Den burgemeester haer betrouwende heeft het den biscop ende den geestelickheijt te kennen gegeven, zoe hebben zij het officie van de misse beghonen, nadat het met vijf tromelen ofgeslagen was, dat geen zoldaten hem vervorderen en 535 zoude, in die kerck te comen van de papisten, twelck die zoldaten riepen: Audivi , te lesen den losse om te beghinne, twelck oft sulcx was, is geblecken, laten wij bliven. Onder den dienste zoe hebben die zoldaten veel insolentie gedaen, totdat die misse uuijt was. Doen die nonne begonnen worde, zijn zij met grote getal met rapiers over haer arme in die kerck gecomen, mackende groot geluijt,
531 532 533 534 535
Arent (VII) van Duvenvoorde (1528-c. 1600), mede-ondertekenaar van het Verbond der Edelen. Johan Renoy. De volgorde van het verhaal over de Haarlemse noon was in het dagboek verstoord door verkeerd inbinden. De volgorde is hier hersteld. Dit tekstgedeelte is gepubliceerd door Hoogland. Ik heb het gehoord.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
202 totdat eenige, die voort coer stonden, worde cregen met die burgers, dien zij tot dien eijnde waerschoude, alst bleck. Alsulx dat een out rabout, geheel grijs van haer, doer middel van die kercke over die vrouwen, (want die kerck vol volck was van mannen, vrouwen ende kinderen int getal 7000 of 8000, toersen omtrent drie hondert), live stapten, zoe lang hij quam voor het coer doer; die anderen, die met groot getal voor in de kerck stonde, quamen anspringen als raesende honden, ja 536 moorders, doen men begonen te singen: Clamavi in toto corde , over het volck + met bloote rapieren roepende, crijsende: val an, val an, moort, moort ende liepen + opt coer. Twelck enige priesteren gesien hebbende, hebben die monstranci in folio 4v. haer arme genomen, ende menden uuijt te geracken, maer doer den drang mochten zij vant coer niet comen, ende worden overvallen ende gequest tot XIIII 537 priesters ende heer Claes Linnelangen worden het ceborij uuijt zijn handen 538 gebrocken ende tot der doot toe gequest ende ock die sangers met die kinderen zijn met groot getal over die muijs achter het hoge outaer overgesprongen ende zoe haer salverende, van haer werpenden haer coercleren ende cransen, die zij opt hoeft hadden. Doen liepen die reste vant volck op ende menden hem te salveren, maer van buijten waren zoldaten, haer den uuijtganc belettende, (alzoe dat in den drang veel nedervillen, ja heijmort gecocht), ja haer cleren, cleijnogen, ringen, gelt worden haer benomen, die heucken vant hooft, priesters, burgers, tabberden, cleren, gelt vant lijff, haer quetzende, dooersteckende een goet out priester, out omtrent 54 jaren, die stick zijnde was geheeten Mr. Pieter Baling of Noessen, die alle God heeft willen verkiesen, want hij invoudich was. Hij vloot vant outaer comende voor den name des Heeren te sterven, opdat hij met Christo zoude regneren. Die andere zoldaten stalen die outaer clederen, cisten, scapraien smeten zij open van alle outaren. Terwile dit geschiede was den biscop van Haerlem - die recht voor den noen in die kerck gecomen was, om het sacrament om te draghen - int sacrastie met zijn dienders en kerckmeesteren gegaen. Die doer zij omrinden, nadat zij alle ding gerooft hadden ende wilden het sacrastie opsmiten ende schieten, zoe vracheden zij behouden lijf en goet, daer uut te mogen gaen met dat geselschap, twelck haer van die zoldaten beloeft worden. Maer zoe haest als die doer opgedaen was ende die biscop vooruut zoude gaen, zij menden met een hellebaert zijn hoeft te
536 537 538
Psalm 119:145: Ik heb van ganser harte geroepen. Enkele vergoedingen wegens opgelopen verwondingen in archief kerkvoogdij, 204, folio 170. De dood van Claes Linnelangen wordt in de andere verhalen over de Haarlemse noon nergens vermeld. Op 5 mei 1581 werd hij in gijseling gesteld.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
203 cloven, een ander smitende met een rijchswaert mende hetzelfde te doen. Dan zij smeten zijn hoet vant hoeft, maer een provost nam den slach op zijn stock. Terwile zij nu na die kerckmeesteren liepen, rackte den biscop zonder enich kennisse van hem hebbende uuijt die kerck in een burgershuijs. + Doent nu al gedaen was, quame die capiteijnen als Teijling ende Regnoij met + Kies vors., om den zoldaten ter neer te zetten, die terstont met den roef folio 3 vertrocken, want die spraec quam, dat die schutterie in die Doelen vergaerden, dat zoe niet en was. Doen slogen zij die trommelen ende quamen onder haer faendelen ende namen het Stadthuijs in ende besetten die kerck met alle die straten van de stadt, daermede cesceerdet. Godt heeft betoont, dat Hij haer raserie ter neder heeft kenne macken, opdat doer haer moerde, plunderen, stelen, gewelt, roven, alle zijn schaptgens zoude die vrucht van haer quade boetschap, twelck zij Evangelium noemen, beckennen ende doer het beteren ende genesen der wounden, der gequeste priesteren ende andere, die ter doot toe gequest waren, zoedat Hij alleen is, dien bewaert ende bescheremt, die op Hem vertrouwen met een vast gelove. Als nu nae middach die burgers, die bevreest waren ende die vrienden in die cloosters hadden, haelden daer haer goet uut ende brochtent tot haer vrienden. Doen quamen die straetschenders ende namen die vrouwen haer heucken, hemden, servietten, garin ien en anders, dat zij vluchten ende smeten ze wel ende liepen met gewelt wech. Den 30en worder veel goets met mach van scutterie uut haer huijsen gehaelt ende worden op Stadthuijs gebrocht, daer mocht niemant uut stadt zonder paspoort. Omtrent den middach quamen die drie faendelen op die Merck of op Sant ende stonden daer in slachooert ende daer wordender 3 of 4 van die zoldaten uutgenomen ende gelevert in die geweldige provost en handen ende een deel daghen daernae na den Hage gevoert. Ende ander geen justici.
[Juni 1578] +
Junius. 11e twee faendelen uutgetrocken als capiteijnen Arent van Duvenvoerde + ende hopman Regnoij. Teijling blef met zijn faendel. folio 5 17en is hopman Teiling uut Haerlem vertrocken. 22en des savonts is hopman Teijling met zijn faendel voor Haerlem gecomen ende sanderdachs vertrocken.
[Julij 1578] Julius. Dese zomer wast grote drochten. Het hoij overal zeer duijn gewassen ende twas costelic. Haver, garst, hennip wel geslagen, rog slappelic, hier ende daer sterfte onder die coeijen. In dese maent heeft Haerlem grote costen gehadt, want die sluijs van Sparendam was ingebrocken met groot perickel.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
204 Een nieue colckic op Sparendam gemact. Een schone herft, zeer droch, alzer binnen 12, 13 jaer is gewest.
[Augustus 1578] +
539
Augustus 78. 30e is graef Jan van Nassau , den Prins van Orangen en broeder, + 540 folio 5v. binen Haerlem gecomen met Culenburch , logerende ten huijsse van men Heer van Opdam ende van de selfden dach vertrocken nae den Hage te schepe.
[September 1578] September. 3e is het H. Sacramentshuijs stucken gesmeten ende alle altaren afghebroken ende elck ghilde haelden haer costelicheijt thuijs ende bracken die altaren af ende brochtenze thuijs. Want smorgens te seven uren waren die zoldaten op die Merck ende wouden die kerck met gewelt op hebben, alst blijc daer en is geen resistenci gedaen. Die vroetschap was op desen dach vergaert etc., niet uutgerecht. 16en binen Haerlem gepubliceert, dat men alle gestelicke goeden anbrengen mosten ende laten opteijckenen op stadthuijs. 21 zijn die capiteijnen met die vinders in die stadts Doelen ontboden, om atvis te 541 geven tot het Penningsveer , of men stoppen souden of niet; zij riepen, dat men stopen zouden. 21e is die wet binen Haerlem verset als burgemeesteren, schepenen, vroetschap. Schout: Claes Pietersz. Ruijchaver. Burgemeesteren: Mr. Dirick Ramp, Claes van der Laen, Pieter J. Kies, Barthout van Niewenburch. Schepenen: Claes Janss., Aerian van Berckenrode, Mr. Hugo Bol, Mr. Frans Ness, Cornelis Rijcken, Willem Deijman, Jan Aelbertsz. Ban brouwer. + Tresorier: Corn. van Berckenrode. Vroetschap: Die burgemeesteren hebben versocht an die Prins van Orangen, +folio 6 dat dese vroetschap nu gecosen zijnde, voordaen zal bliven ende zij zullen uutsterven: H. van Opdam, Dirick de Vries, Mr. Jan van Zuijren, Gerit Stuver, Pieters Willems. Bal, Matheus Augustinsz., Arent Pietersz. Deijman, Simon Spug, Jacop Veet, Jan Claes Lottensz., Tonis Tonisz., Simon Schotgen, Jan de Wael, Pieter Olij verwer, Jan Bartelmsz., Willem Wiggersz., Hans Colderman, Willem Josten, Gerrit Ruichaver, Hageman, Cornelis Geritsz. Janessz, Embert Geritsz., Pieter Willemsz., Cornelis Thonisz.
539 540 541
Johan graaf van Nassau (1536-1606). Floris van Pallandt, graaf van Culenborg (1537-1598). Ondertekenaar van het Verbond der Edelen. IJverde voor het aanbieden van de souvereiniteit aan de Prins. De dijk bij Penningsveer was tijdens het beleg op last van Bossu geopend.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
205 542
26en is het faendel van die schout van Dordrecht dat wij nu zonder zoldaten zijn.
uut Haerlem vertrocken, alzoe
[October 1578] October. 10en deser maent heb men reschap gemact, omt Penningsveer te stoppen, daer groot rumoer ende twist is om gewest tegens die uut den Zuijden, die ons dat beletten wouden ende onder die burgers ende burgemeesteren ende hemelraden van Rinlant, altzoe dat die burgers met die vinders opt stadthuijs waren ende die 543 van Haerlem zijn getrocken na den Hage, om sentenci te crijghen . Zij begherden sentenci tot onsen voerdel of contra, zoe zijt verstonden; tijs gewesen tot onsen voerdel ende tis beste te stopen om vijf hondert gulden ende binen acht daghen mochtmer over lopen. Terstont worden daer scepen reetgemac, om peuijn te voeren + ende die burgers drogen man voer man, ende dat doer homanscappen. Die burgers worden elck onder zijn capiteijn in zijn rot onboden in die Doelen, om te loten uut +folio 6v. elcken rot vijf man, alst van node zoude wesen te wacken, nacht en dach, opt Penningsveer. Want die boeren uut den Zuijden wouden die van Haerlem op comen, maer zij en quamen niet, omt Penningsveer open te brecken ende den waterganc daerdoer te macken. 25en Crispin ende Crispiaen en dach heb ic gesien ende met handen gehandelt een kindecken ende was een knechcken van twe of drie dagen out ende lach gevonden in een root schortecleet ende was versmoort ende het dref int Sparen ende quam an omtrent Onse Lieve Vrouwen kerck van Backeness straet, dat deerlick was om sien. Godt beware alle ouders van sulx te doen. Yerste Geusen sermoen in S. Bavoniskerck 1578. 31 Octobris, Alderheijligenavont begonsten die Geusen of die Gereformeerden het eerste sermoen te precken in St. Bavoen kerck. Regen, storim, windt.
[November 1578] Omnium sanctorum regen. Cop booter 4 stuvers een oort. Broot 2 stuvers ½. 12en zijn alle kerckmeesters, hospitaelen geordineert de novo ende bij stadtsclock ofgelesen. Die Geusen hebben laten publiceren, dat men doer scriven van de Staten souden willen vasten den 19en, opdat Godt haer verhoren souden ende behoeden van meer plach, dien haer scheen meder te genacken. 16en brant in den Naneganc tot een patielbacker, zijn huijs alen schade. 25en alle wateren toegesloten, maer 2, 3 dagen daerna storim, regen.
[December 1578] +
December 78. Prima isser een faendel knechten voor Haerlem te schepe +
folio 7
542 543
Volgens Balen, 237 was in 1573 en 1574 Jhr. Willem van Zuylen van Nieuveld schout van Dordrecht. Zie voor stukken over het proces loket 2.21.1.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
206 gecomen van Deventer ende nae 3 dagen zijn zij vertrocken. Die stadt is daer sonder costen niet ofgerackt. 544 Omtrent conceptionis Marie isser gepubliceert, dat men alle geestelicke goeden, de novo, van closteren ende anders mosten aenbrenghen voor burgemeesteren. Zij lasen die oorsac, om die geestelicke personen hier en daer haer closteren verlieten als apostata doen ende daer was een rentmeester gestelt, om die goeden te ontfangen etc. 15en een faendel knechten in stadt gecomen, Arent van Duvenvoerden; oersac, want die Staten en wilden hier zonder soldaten niet leggen. Alte groote papau. Omtrent dese tijt heeft Claes Ruijchaver, schout van Haerlem, angenomen 50 of 60 burgers mixtum Geus om die stadt te bewaren ende den 15 zijn zij gemonstert. Die burgers bleven met twe rotten op Stadthuijs ende deden die ronde. 18en zijnder beletten uutgegaen van burgemeesteren wegen tot die rijste, bequaemste burgers huijsen, om die Staten te ontfangen van Hollant, Zeelant ende Brabant, om alhier die saecken der Nederlanden te hanteren. 20en graef Jan van Nassau is binen Haerlem gecomen ende gelogeert in Brederodes huijse int St. Jansstraet. 24en snachs zijn alle wateren gesloten. 25, 26, 27 weder soet weder. Hier te voeren isser zonderling geen cout gewest tot den lesten dach Decembris toe. Een soete uutganc des jaers. + Diet jaer heb men moeten geven den 100 penning vant jaer voerleden. Morgengelt, op elcke morgen 6 stuvers een deuijt. Horengelt op elcke beest een +folio 7v. halive stuver. Navanhant des tijts. Ommelants gelt gegeven. Voer den roeroe een oort op elck morgen. Alzoe die Catholicken haer dienste benomen waeren doer het perturberen ende die moort van Sacramentsdach, hebben zij gestadich gegaen St. Michiels, te Sellebroeders, te Zijl, St. Ursel, St. Katerinen, in St. Barbel en kerck opt Grote Beghinoff ende alzoo waren zij van de ander. Ende die capellanen als Mr. Jan Deckeracker, Mr. Jasper, Mr. Pieter ende hebben haer schapen niet verlaten, omt wort Godts ende haer officie te volbrenghen ter eere Godts. Een lancge uuijtganck der koeijen, tot Kersmisse toe. Een schone tijt op die wijndruijven.
544
8 december.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 206
15. Deze zinneprent geeft aan hoe de geplaagde Haarlemse burgerij, na het beleg in steeds groter nood geraakt, de prins van Oranje smeekt de stad te helpen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
t.o. 207
16. Tijdens het beleg werden zilveren noodmunten aangemaakt. Hierop werden na het beleg vaak gedenkschriften geslagen (foto Dingjan).
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
207 +
Geschiedenisse ende verhael binnen Haerlem 1579. +
folio 1
[Januari 1579] Die stadts waghe is verpacht dit jaer
172 £
Die vleijs excijs
880 £
Vijsexcijs
300 £
Brandewijn
130 £
2 Januarii is graef Jan van Nassau vertrocken. Hij heeft die stadt gecost 113 £. 3en Die staten van Hollant ende Zeelant beghonnen te vertrecken nae Goricom. 545 3 is Mr. Hendrick burgemeester van Amsterdam gevangen ende op die 546 koecken gebracht. 27 nae den Hage gebracht, 29 gerelaxeert om zeckere haet ende nijt. 547 Omtrent Agniete hebben die magistraten alle die ghieldebroers binen Haerlem ontboden, om haer goeden te hebben ende an te tasten, alze met die gheestelicke hebben ghedaen. 27 ende 29 hebben beghont te wercken an die Cruijspoort met consent van de overheijt, maer niet volbracht van dit jaer.
[Februari 1579] 548
Februarius. Omtrent Lichmis een tonne booters 72 £. cop booter 3½, rogbroot 2 stuvers ½. een paer coijnen 24 stuvers, een vette hene 12 stuvers. een coppone 18, 20 stuvers. 5 storim van windt ende coudt. 6 hoghe water. + 9 Februari met overstaen van de magistraet hebben vercocht zeckere kercken ende cloosteren, present Claes van der Laen, Pieter Janss. Kies, burgemeesters, +folio 1v. Willem Deijman, Cornelis Rijcken, Jan Claes Lottaensz., Tomis Thomiss. goutsmit, 549 secretarius Gherijt Verlaen van Delft : 550 Minnebroederskerck .... 605 coopman Claes van der Laen burgemeester.
545
546 547 548 549
550
Mr. Hendrick Dirksz., van 1536-1564 vele malen burgemeester van Amsterdam, was in 1578 uit Amsterdam gezet. Hij werd gevangen genomen omdat hij ageerde tegen de Unie van Utrecht. Zie Opmeer, II, 309. De keuken van het stadhuis. 21 januari. 2 februari. Gerard van der Laen (1552-1635) werd in 1588 vroedschap van Haarlem en nadien enkele malen schepen en burgemeester. Hij werd in 1581 rentmeester van de geestelijke goederen. Zie Dólleman en Schutte, Van der Laen, 326. Het minnebroedersklooster was gelegen tussen de Kleine Houtstraat en het Groot Heiligland.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
208
Augustijnen
310 £
Carmeliten
330 £
Jacopijnen
412 £
551
St. Nicolaes capelle
240 £
St. Genglof kerck
415 £
552
Onse Lieve Vrouen kerck an die Lange brug 49 £. Willem Deijman coopman. St. Anthonis capelle
252 £
Vrouwerissenkerck
360 £
haer reventer
258 £
553
387 £
554
Clarissen convent
555
St. Rominus gasthuijs op 300 £ 556
St. Annes clooster
is opghehouden
opghehouden.
Meest vremdt volck van buijten dese voors. kercken gecocht. 16en isser een burgher, genampt Dirick Lanslot, portijer in die Groote Houtpoort, des tsavonts int sluijten van een burgherssoldaet terneergeleijt.
[Maart 1579] Martius, tonne booter 4½, rogbroot 2½, wittebooter 3½. 5en ghepubliceert, dat alle vremdelingen van alle provincien ende ock mede van dese Nederlanden, die binen Haerlem zijn gecomen achter een jaer harwaerts moeten binen een maent certificaci brenghen van haer leven ende die Nederlanden als die van Amsterdam etc. binen 14 daghen op zeckere boeten. In het beghinsel vant jaer zijnder veel Flaminghen binnen Haerlem gecomen van alle canten ende hebben die stadt vervolt, veel Ministen ende ander secten, meest 557 wevers ende gaerendwijners, scoenmaeckers, blieckers . + Met solliciteren an de Staten hebben die van Amsterdam consent ghecregen, + om binen Haerlem te blijven. folio 2
[11 Meij 1579] Meij den XI een publicatie van de ghelde gepubliceert binnen Haerlem. 551 552 553 554 555 556 557
Het Augustijnenklooster was gelegen aan de Hagestraat. De Sint Nicolaaskapel was gelegen in de Spaarnwouderstraat. De Vrouwerissenkerk was gelegen aan het Nieuwlandje. Het Clarissenconvent was gelegen tussen de Raamvest en de Korte Houtstraat. Het Sint Remigiusgasthuis lag in de Kleine Houtstraat. Het Annaklooster lag aan het tegenwoordige Nieuwe Kerkplein. Volgens de rederijker G.v.d. Eembd kwamen er per dag een honderd personen uit Vlaanderen en Brabant de stad binnen. Aan hun komst was voor een goed deel de nieuwe bloei van Haarlem te danken.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
[Juni 1579] Junijus XII twee mael brant gheclopt, niet veel schade. 25 Ghepubliceert, dat men alle vreemde oortgens niet moghen ontfanghen ende die princen oortgens op 3 penningen, daernae op een deuijt.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
209 Groot roumoer onder die burghers, noch daernae heef men die burghers tegenmoet gecomen op die oortgens een penning. 28 gepubliceert, dat men op elcke 6 gulden moeten ontfanghen ses stuvers an oortgens, niemant en woude zijn ware vercoopen om dit quade gelt.
[Julij 1579] Julius 9en isser een faendel knechten voor stadt gecomen ende sanderdachs vertrocken. 10en Julii zijn die ghoeden ende webben van Herthegenbosse binen ende buijten Haerlem bescreven. + 11en Hertengebosche gepubliceert viandt, omdat zij princen volck niet wilden + ontfanghen. Silvaducis wort viant verclaart 12 hebben alle eijgenaers ghedwongen geweest, om te zweren ende te verclaren bij eede, hoe zij haer hueren van de landen verhuert hebben. Hier zijn placcaten af gepubliceert. 15en zijn die soldaten van Duijvenvoerde vertrocken, een halif faendel. 20en omtrent dese tijt heéft Jacop Augustijnsz. van Princen weghen knechten angenomen ende binnen Haerlem gemunstert ende prima Augusti is Jacop voors. met zijn vaendel vertrocken.
[Augustus 1579] +
6en Augusti een man met een vrou in een mandt aen die craen opt water + ghehangen. Die man most zijn selven afsnijden met een mes. Die vrou was folio 2v. bevrucht ende die bleef hangen sonder int water te comen ende dit met sentencie van schepenen. 12 isser een gevangen genampt Oortijser, omdat hij ghelt geslaghen heeft ende in eenige gevangenis gestelt int Preckers clooster.
[September 1579]
De Wet van Haerlem september 10: Schout: Claes Ruijchaver. Burgemeesteren: Claes van der Laen,, Aerian van Berckerode, Willem Deijman, 558 Mathes Augustijnsz. . Scepenen: Mr. Jan van Zueren, Pieter Janss. Kies, Mr. Hugo Bol, Jacop IJsbrantsz. Vet, Corn. Rijcken, Aerian Pietersz. Deijman, Jan Claes Lottensz.
Ultima Septembris zijn Claes Ruijckhavers soldaten vertrocken nae den Hage ende 21 Octobris wederom gecomen binnen Haerlem. Octobris Lucasmerct die booter 15 gl., die case slaep 13 £ tschipont, ossehuijden goetcoop. 558
Matheus Augustijnsz. Steyn.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
210 Dese maent opslach in die rog ende tarwe. 22, 23, 24 coudt, die cleijne wateren met ijs geslooten. Dese tijt hebben die 559 burgemeesteren groote narsticheijt gedaen, om die van St. Michiels ende St. Ursula uuijt haer cloosters te stooten. Ende hebben oock niet ongequelt gelaten die ghildebroeders vant Vrouwenghilt, om haer goeden mede te hebben ende zij zijn in proces getreden in den Haghe 560 tegen malcanderen .
[November 1579] 5e Novembris hebben ten overstaen van burgemeesteren die huijsen vant clooster der Jacopijnen vercocht. + November 7 ipso die Willebrordi isser binnen Haerlem affgeleesen, dat zoe wie getrout was seedert den 13 Julij 1573 souden moeten comen binnen 14 daghen +Van trouwen folio 3 ende laeten hem opteijckenen onder het stadthuijs. Ende zoe wie noch in die huewelicke staet soude willen gaen, souden oock moeten comen ende laeten haer opscriven, om metten clocke haer boode te geven, zoewel in die Reformeerde als andere kercke soude trouwen, verbiedende, dat niemant zoude eenighe moghen trouwen, ten waer bij bilegt van secretarizen op pene van thien carolusz ende dat oock gheen secretariz gheen houwelickxze voerwaerden zouden macken of schepenen moeten haer zeegel daeran hanghen op zeckere pene mede. 14 Novembris een renovaci van placcate vant ghelt angaende, die ghenoch in druck zijn. 17en Novembris Mr. Rombout uuijt den Hage predicant St. Michiels binnen Haerlem is van weghen burgemeesteren met belet uuijt stadt doen gaen op arbitrale correctie ende dat binnen 24 uren.
[December 1579] 4, 5en Decembris, door overstaen ende lasten van burgemeesteren der stadt Haerlem heeft men geseeten in den Gulden Wagen tot Jan Bartelmeeusz. in die Groote Houtstraet, om te vercoopen alle huijsen ende erven van de cloosteren der Augustijnen ende Vrouwerijssen op allzulcke voorwaerden ende besteck, als men daervoor zouden houden eenen ijegelic. 11en Decembris Brabantze stuvers, die dus lanc op braspenning gegaen hebben, zijn nu gepubliceert op drie groot, die halve stuvers nae advenant. 561 Omtrent Jacobi is die pater van die Sellebroeders uuijt Haerlem gegaen, alzoe dat wij sonder Sellebroeders geseten hebben 1579, want zij veel anstoten hadden van die overheijt der stadt.
559 560 561
Het Michielsklooster lag op het terrein van het tegenwoordige Proveniershuis en -hof. Het request van het O.L.V.-gilde in loket 2.12.5. nr. 8. 25 juli.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
211 +
Den XXX ende XXXI Decembris hebb men ten overstaen van min heeren den burgemeesteren in de herberghe van de vergulden Waghen tot Jan Bartelmeeusz. +folio 3v. in de Groote Houtstraet, geseeten om te vercoopen alle die huijsen ende erfven 562 van de convente des Witte Heeren , de huijsinghe ende camers van tcapelleken an de Langhe brugghe, Ste. Cornelis cappelle bij de Groote Houtpoort, de huijskens van de Camp ende het eerff van St. Anthonis kerck bij de Scalicwijckerpoort. Op alsulcke besteck, condities ende voorwaerden, als men eenen ijgelicken ten daghen dienende zal voorhouden. 563 27 Decembris die malcontenten openbaer vijanden verclaert ende gepubliceert binen Haerlem. Artois, Henegouwen, Namen, Mechelen, Loven, met haer adherenten. Hier is een placcaet of gepubliceert binen Haerlem. Weijnich soomers ist dit jaer geweest, drie maenten goet hoij weder, maer van 564 St. Jacop tot St. Michielsdach toe meest regen ende windt, van omnium sanctorum tot het eijnde een redelicke winter. +
Weesmeesters: Mr. Gherijt van Ravensberge, Mr. Ghijsbert van Ness, Claes Janss. burgemeester, Barthout van de Nieuwenberch. Leeprosmeesters: Pieter Willemsz. +folio 4 Bal, Jan Aelbertsz. brouwer, Jan Olij, Willem Jansz. Verwer. Kerckmeesters: 565 Gherijt Ruijchaver, Hans Colderman, Caesar Boetius, Corn. Vechtersz. . Regierders van St. Barber gasthuijs: Lourijs Janss., Clement Cornelisz. Heiligegeestmeesters: Jan Pietersz. Deijman, Tomis Thomisz., Willem Wiggersz., Arent Meijnerts, Baert 566 Jansz. van Assendelft. Taxasatores van de eedtbare spijze: Baert Heijn , Louris 567 Laceman, IJsbrant Ockersz., Jacob Louffz. Gasthuismeesters: Jacop Jacopsz. , 568 Pieter IJsbrantz. Olij, Corn. Thomisz., Jan Marckensz., Huich Jacobs. . 569 Brootweghers: Willem Joosten, Dirick Steffensz. , Ja-
562 563 564 565 566 567 568 569
Het Witte Herenklooster was gelegen aan de Witte Herenstraat. Groep van vnl. Waalse edelen, die zich verzetten tegen de politiek van de Prins van Oranje en de Staten-Generaal en verzoening zochten met Philips II. Van 25 juli tot 29 september. Cornelis Vechtersz. (st. c. 1605) was van 1586-1593 zes maal schepen. Baert Heyn in 1569 tapper. Volgens R.A., 47.1,7. VII. 69 was zijn werkelijke naam Barthout Cornelisz. Jacob Jacobsz. Schout (st. 1615) was vanaf 1576 tot zijn dood regent van het St. Elisabeth's Gasthuis. Huich Jacobsz. kalkbrander was tot 1590 regelmatig regent van het gasthuis en in 1581 vinder van de St. Joris- en Cloveniersdoelen. Dirk Steffensz. Soutman werd in 1580 bovendien vinder van de St. Joris- en Cloveniersdoelen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
212 570
cop Heijmansz., Meijnert van Heussen . Gasthuismoeders: Haes Jans. 571 572 Verwersdr. , Sophia Jansdr. Kies , Stijtgen Brassemans, Alijt Pietersdr. Steffes 573 574 Diricxwedue . Heiligeestmoeders: Maritgen Joosten, Trijntgen van Berckenrode , Achte Pietersdr. Willem Aeriansz. weduwe, jonffrou Maertens van Abcoude paep 575 576 Berckerode zijn huijsvrou . Leproosmoeders: Machtelt Claes Lottensdr. , Lisbet 577 Claes Hals Crabbemors weduwe . Omnium sanctorum ofgelesen in die Groote kerck van die Geusen. 1579. +
Memorij voor die homans 1579 den 9en februarii gepubliceert. +
In den eersten sullen sijluiden twee personen uut elcke ghebuerte van haerluijder homanschapen nemen ende bij gescrifte stellen, die gequalificeert zijn, omme regardt ende opsicht te nemen opten armen ende miserabilen persoonen, elck in huerluijder gebuerte wesende. Sullen oock aenteijckenen ende bij namen in gescrifte stellen allen den persoonen, die in hueren homanscappe van den alemisse leven. Ock hoeveel kinderen, dat zijluijden hebben, insgelijckx hoe oudt van jaeren dezelve kinderen zijn, wat ambocht dat sijluijden doen mitsgaeders hoe lange tijt dat sijluijden in deser stadt gewont hebben ende mede van waer dieselve personen gecomen zijn. Sullen mede bij gescrifte stellen, wat herbergen dat in huerluijder homenscappen zijn ende wat regement in denselven herberghen gehouden woort ende off sij ghene ongelijcke persoonen en setten. Voort wat clachten zij in huerluijder homenschappen ende gebuerte hoo-
570 571 572 573 574 575 576 577
Meijndert Dirksz. van Huessen (st. na 1617) was bovendien enkele jaren regent van het Leprooshuis en van het H. Geesthuis en in 1581 vinder van de St. Joris- en Cloveniersdoelen. Hase Jansdr. Verwer was een zuster van de schrijver. Sophia Jansdr. Kies (1537-1621) was weduwe van Frans Claesz. Soutman. Zij hertrouwde in 1580 met oud-burgemeester Frans van Nesse. Alijt Pietersdr. Deyman (c. 1535-c. 1580), weduwe van de brouwer Steffen Dirksz. Soutman. Mogelijk Catherina van Berckenrode (c. 1526-1591), weduwe van Adriaen Willemsz. van Nijenburg. Zie Dólleman, Berckenrode, 126. Gerrit van Berckenrode was getrouwd met Geertruide van Meerten. Zie Dólleman, Berckenrode, 112/3. Machtelt Claes Lottendr. (st. c. 1594), wollenlakenverkoopster, was echtgenote van Thomas Gerritsz. Zie Dólleman, Gael, 55. Lysbeth Claes Halsdr. (c. 1542-1596), weduwe van Simon van Crabbemorsch en schoonzuster van de schrijver.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
folio 4v.
213 ren ende of daer geen persoonen en sijn, diewelcke ongelijcke persoonen setten ende nochtans geen openbaer herberghe en houden, haelende hemluijden dranck buijtens huijs. Sullen ingelijcx bij gescrifte stellen allen den straten ende steegen, die in haer homenscappen zijn. Een zullen ditzelve doen, soe haest hem dat doendelijck is. Dit hebben die burgemeesteren laeten doen als Februarius voors., als men die kercken ende closteren zouden vercopen, om hiermede die burghers te contenteeren ende haer ooren te stoppen, daer en zijn geen penningen of contributien vor den armen gecomen, maer God weet, wat armen, dat zij menen. Elck raemt hoer blauen sac. Den zeer schoone uuijtganc des jaers sonder groote coudt, gheen snee. Het ijs nieste starrick, naetuerlick weder, tot het jaer 80 toe.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
214 +
Gheschiedenisse binnen der stede van Haerlem 1580. +
folio 1
[Januari 1580] Jannuarius. 3en sijn die wijnexcijs verhocht binen Haerlem op elcke aem vier stuvers ende dit gelt soudt men imploieren tot die arme kinderen, die gaen bedelen achter straeten of impotent waeren of die uuijt het weesshuijs geset waeren ende niet machtich en sien, haer coost te winnen, maer daer en is niet af gecomen. 7 Jannuarii nieuwe ordinancie gepubliceert van goude ende zilvere muijnten.
[Februari 1580] Wonder febuarii. 3 dach isser ten huijze van een boer, genampt Claes Outgersz. Vuijst van Schallickwijck een calif met twee hoefden, 4 voeten, een splete staert ter werelt gecomen van een koe gecalft blieck root, achter het clooster van de 578 Augustinen . 21en heeft Thomis Thomisz. goutsmit heijlichgeestmeester binen Haerlem die heilichgeestkinderen gedwongen in die Gusekerck te gaen ende die kinderen gingen al schreiende ende crijtende nae die kerck ende diet dede hij van hoemoet.
[Maart 1580] Martius. 9e gepubliceert, dat men geen Latin moesten leeren in geninge scholen, of zij mosten twee lesen in die groote schoel haelen alle dagen, als dan mosten zij wel op haer oude plaetze blijven ende men souden ock doceren cathechismum, 579 maer niemant zoudt men daertoe dwinghen. D. Ghodefridus zoude den cathechismum leeren. + 23 des tsavonts te seven uren is den Prins van Oraingen binen Haerlem gecomen ende is met alle die schuterie ingehaelt ende gebracht int Preckersclooster. Het +folio 1v. regende al den dach. 25en dach is Wilhelms van Orangen nae Leijden getrocken.
[April 1580] April. 3en Paesdach hebben in veel kercken schone dienste gedaen ende veel ten Heiligen Sacramente gegaen nae oude devotie ende usantie. Aertbevinghe. 7 April des tsavonts 6 ende 7 uren een groote aertbevinghe in Hollandt, ende alle die landen doere. 9 April des nachts wonderlicke lichten in den lucht gesien. + 19en April is doer bevel van den Prins van Oraingen binen Haerlem belast, dat die borgers, vremden nacien mede, op een seckere somme van penningen geset +Maestricht te ontsetten nihil om Mastrich te ontsetten, elck nae zijn staet of qualite, maer Mastrich is in die 580 loop gebleven . 578 579 580
Dit gebeurde in de Hagestraat. Het kalf met twee hoofden en twee staarten werd als symbool gezien van de innerlijke verdeeldheid van het land (hs. 41, folio 60). In Haarlem is geen predikant van deze naam bekend in deze tijd. Maastricht viel op 29 juni 1579, dus een jaar eerder.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
215 Den Aprilze maent zeer coude daghen, alzoe datter Meijdach nau gras en was ende die koien crampten zeer int velt.
[Meij 1580] +
Meij. 16en dach brant op die Burchwal snachs ten 12 uren. 30en heeft Mr. Dirick van Beckesteijn zijn paspoort gecregen, om die stadt uuijt te gaen ter oorsacke, omdat hij zijn taxcasi niet wilden opbrengen binnen 24 uren, maer den prijs is noch gemackt, want doer folre spelden hij numerando.
+
folio 2
[Juni 1580] Junius. 7en zijn die burgers soldaten nae Vrieslant getrocken. Een last rog dese maent 81 gulden, een sac tarwe 8 gulden. 581 Van St. Jansmisse mest regen ende coudt tot den 13en Julii.
[Julij 1580] Julius. In dese maent is het eerste fundament geleijt van die Cruijspoort. 17en sijnder zeckere schepen met Engelzen, Schooten ende ander natie nae Vrieslant getrocken. Den groote sluijs van Sparendam is angebrocken ende groote coosten 582 aengedaen . Int Penningsveer een sluijt ingeleijt bij den Haemelraet ende consent van de 583 regierders van Haerlem thegens den wil van de burgerije .
[Augustus 1580] +
Prima Augusti gepubliceert, dat het roggenbroot zijn ganc zal hebben als tot + Amsterdam, alle Manendaghen ende niet mer vercocht mach worden. folio 2v. 11 is den magistraet geordineert binen Haerlem. Schout: Nicolaes Pieterss. Ruijchaver. Burgemeesteren: Nicolaes van der Laen, Aerian van Berckenroe, Pieter Janss. Kies, Matheus Augustijz. Schepenen: Willem Deijman, Mr. Hugo Bol, Cornelis Rijcken, Mr. Jan van Zuijren, Arent Pietersz. Deijman, Jacop IJsbrantss. Vet, Jan Claes Lotz. Gael.
[October 1580] 581 582 583
24 juni. Over de kosten werd een proces gevoerd tegen Rijnland. Zie Rijnland, inv. nrs. 229-233. Zie voor stukken hierover Loket 2.21.1.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
October. 12 zijnder seckre zoldaten uuijt Vrieslant gecomen ende binen Haerlem afgedanckt.
[November 1580] 584
Omnium sanctorum . 27en alle gootshuijsmeesters zijn de novo gerenoveert ende in diensten gestelt ende hebben haer eedt gedaen, maer eer die gasthuijsmeesters haer eedt deden, worden haer belast, haer handen of te houden vant oude 585 gasthuijs . 28en isser een faendel knechten uuijt den Zuijden gecomen ende trocken nae Schooten ende teerden op den boer.
584 585
1 november, hier aanduiding van de hele maand. Zie hiervoor Enschedé, Verslag, 13-14.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
216
[December 1580] +
December. 17en gepubliceert, dat men den vijfftichten penning op mosten brenghen + in Overveen. folio 3 Een schoene droge zomer ende een droge winter, niemant mocht bedeincken van sulck lach water, alst dese zomer is geweest. Van Paescken tot St. Jansmisse 586 niet veel regen, van St. Jan tot St. Jacop regen, nae St. Jacop vast weder. Een schoone herfst, als bij mans tijden is geweest. Veel sieckten hebbender geregneert, jae nau een huijs vrij van hoesten, pijn int hoeft ende andere vremde sieckten. Die vruchten zijn redelick gewassen, als garst, cooren, hennip; die fruijt niet veel. St. Elisabet gasthuijs heeft moeten ruijmen van burgemeesteren ende het Minnebroeders clooster ingenomen ende aldaer haer wonstadt ende plaets gemackt; dit plach in die Houtstraet te staen an de Houtbrug. Diet jaer heeft het een maent of twee zeer groote benautheijt geweest inde rog, daer en quam niet uut oostlandt. +
Alle deese priesters, hiernae bescreven, sijnder binen Haerlem geweest met rust + ende vrede geseten ende hebben openbaer haer dienste gedaen op diverse folio 3v. plaetzen ende kercken: 587 Vicarii: Mr. Guilhelms Cornelii pictor, Mr. Meinardus Hendrici , Mr. Heindrickus 588 589 Quirini Thalesius , Adriaens Gerardt Schoerel , Laurentius Cornelii, Mr. 590 Joannes Theodorici Steckelwerff sacellans , Mr. Dirick Wijttogen, Nicolaes 591 Teodorici Man, Geradus Cornelii, Theodoricus Cornelii Deijman , Mr. Simon 592 Gegrorii , Mr. Arnoldus Arnoldi, Petrus Cornelii pictor, Mr. Willem Lam, Heindricks Cornelii, Mr. Petrus Johannis sacellans, Mr. Jaspers Petri sacellans, Ancardus Allardi bassus, obiit 80 in December, Mr. Simon Judoci Souvenius 593 rector Amsterdam ,
586 587 588 589 590 591 592 593
24 juni tot en met 25 juli. Meinardus Hendrikszn. was reeds in 1554/5 priester in Haarlem. Zie Grijpink, 168. Hendrik Talesius, zoon van de burgemeester, was pastoor te Spaarnwoude en van 1579-1591 keizerlijk notaris te Haarlem. Zie Gonnet, 426. Adrianus Gerardi de Scorel werd in 1554 vicaris van het altaar van Sint Agatha in de parochiekerk van Beverwijk. Zie Gompertz, 148. Joannes Steckelwerff (st. 1605), kapelaan en notaris te Haarlem. Dirk Cornelisz. Deyman (1542-1614) werd in 1606 kanunnik van het Haarlemse kapittel. Simon Gregorii was sinds 1574 vicaris van het Sint Jansaltaar in de Sint Bavo. Simon Sovius of van Souwen (1552-1625), was in 1573 benoemd tot rector van de Latijnse school in Amsterdam. Hij werd daar in 1578 om zijn geloof ontslagen en ging lesgeven in Haarlem, waar hij priester is geworden. Dichter en notaris van het Haarlemse kapittel.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
217 594
Geradus Joannis, Geradus Schooten , Mr. Pieter Mat, Albertus cantor.
Extraneii: Mr. Jonas Joannis, pater in Beverwijck, Conrardus provisor in 595 Amsterdam , Heindrickus Steenbicker, Martinus van Bergen, Petrus pater 596 van de Maddalenen, Bartelmes int Lam alias Pons . 597
Haerlem: Cornelius Sassenius , pastor in Sassem prope Hillegom, Mr. 598 Ancardus, pastor in Reinsburg, Mr. Nicolaes, organista en zoen . +
599
Ex cenobio Joannitarum St. Jans clooster: F. Thilmans commendeur , F. 600 601 Jodocus Nicolai pictansiemeester , F. Cornelis Joannis gaudans , F. 602 Andereas Petri Scrivius . 603
Canonici Haerlemenses: D. Jacobus Sassius prepositus , D. Nicolaus 604 Huijssen , Mr. Jeronimus Varlerii, pater St. Catherine, D. Paulus Boetius, D. 606 607 Alstenius Blommer Amsterdam , Mr. Gulilhelmus Jacobi Assendelfius , Mr. 608 Guilhelmus Coppal . 609
Regulari in Sijl: Pater Joannes cum sacelano , Pater van Poel cum fratre.
594 595 596 597 598 599 600 601 602 603 604 606 607 608 609
Gerard Johannesz. van Schoten was sinds 1564 notaris te Haarlem en woonde aan de Berkenrodesteeg. Hij was vicaris op het slot te Heemstede. Mr. Conradus was provisor van de Oude Kerk te Amsterdam. Het Lam is de naam van verscheidene woningen in Haarlem. Cornelis Sassenius (st. 1617) werd in 1590 benoemd tot kapelaan in Haarlem en in 1606 tot kanunnik. De organist was Philips Jansz. Tyman van Wou. Joost Claesz. Vink, pitantiemeester, conventuaal sinds 1567. Cornelis Jansz. van der Goude (st. 1617), opvolger van Tyman van Wou als commandeur na diens dood in 1605. Andres Pietersz. van Souwen (= Scrivius), (1551-1625), laatste commandeur. Jacobus Saffius (st. 1618), prior van het klooster in Heilo en in 1571 overgegaan naar het kapittel van Haarlem, waarvan hij proost werd. Zijn graf nog in de St. Bavo. Nicolaas van Heussen (st. 1582), sinds 1571 kanunnik. Alstenius Blommert (st. 1609), sinds 1571 kanunnik. Willem Jacobsz. van Assendelft (st. 1615), sinds 1576 kanunnik. Willem Coppal (st. 1599), sinds 1576 kanunnik en sinds 1587 vicaris van de toen overleden bisschop. Zijn graf in de St. Bavo. Joannes Voccinius.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
+
folio 4
218 610
Predicatores: F. Simon Valto, F. Johannes van Trier, F. Gerardus Scotenius . 611
Regulares: F. Petrus Jameronc Bernardi, F. Guilhelmus den Abt , F. Nicolaes in Beverwijck. 612
Carthusiani:
Fr. Joannes, Fr. Joannes sarizeus, Fr. Cor. Nicolai.
Een cleijne commet met een cleijne staert gesien in November.
610 611 612
Gerard van Schoten (st. 1604), supprior van de predikheren. Wilhelm de Abt (st. 1626), pater bij de Regulieren. Het klooster der Carthuizers was in Amsterdam, vanwaar zij in 1579 na de Alteratie waren verdreven.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
219 +
1581 +
folio 1
[Januari 1581] Jannuarius. 9, 10, strenge coude dagen.
[Februari 1581] Februarius. 22 een halif faendel Engelzen ende Scotten in stadt gecomen ende zanderdachs vertrocken. 613 25 dach pecktonnen gebrant, omdat Steenwijck ontset was. 22 Petersstoel is het ijs wech gesmolten ende open water.
[Maart 1581] Mercius. Prima Mercii is Willem van Nassau met zijn Staeten binen Haerlem gecomen. Regen, wint. 25 zijnder ettelicke zoldaten gepasceert door Haerlem. 29 zijen die scutterije verandert bij ordinancie van burgemeesteren. In Marcio zijnder 2 faendelen zoldaten in stadt gecomen ende zijn op die geestelicke persoonen geleijt. Ende de burgers hebben tot assistentie van de zoldaten ontfaen van burgemeesteren ter weck 8 stuvers elck op zijn porci. Maer dese zoldaten zijn vertrocken den 14 Junii nae Vrieslant. Groot gebreckt int hoij, een wagen hoijs 6, 8, 10 gulden. Hoochwater omtrent dese tijt.
[April 1581] April. 18en dach omtrent 4 uren een faendel knechten in stadt gecomen ende worden geleijt in die Backenesse kerckt ende te ses uuijren metter haest vertrocken nae Vrieslant. Pieter Duijvenss. was vaendreger. 29 vant stadthuijs gepubliceert den swaren impost ende dat men den ouden 614 catholieke religie niet mer mosten exerceren . + 29 zijnder zoldaten voor stadt gecomen ende binen 3, 4 dagen vertrocken. +
folio 1v.
[Meij 1581] Meij. Prima Meij zijn die burgers op secker gelt gestelt ter wecke tot ascistentie van de zoldaten. 2en dach gepubliceert, dat men noch 14 dagen het bier zoude tappen voor een stuver 1 deuijt ende niet langer ende intlanche bieren niet hooger dan het Haerlemsche bier. Fugels bier die can 1 stooter. 613 614
Steenwijk was vier maanden belegerd door Rennenberg. De tekst van deze ordonnantie o.a. in hs. 41., p. 26.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
615
3 es Jacobus Saphes pater van Heijlo in de gisseling gestelt int Gulden Vlies 616 tot Clement Corz. Heer Alst van Amsterdam een canuck mede in de gieseling gestelt. 617 5 es pater Meijnart , heer Claes Linelangen in de giselinge gestelt, oorsacke omdat zij haer geestelicke goeden niet wilden anbrengen. Int beghin van Meij hebben zeckere Catholicke burgers een request ge-
615 616 617
Saffius. Alstenius Blommert. Meinardus Hendriksz.?
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
220 maeckt ende van veel onderteijckent tegen die statisfactie van Haerlem, om haer 618 oude religie weder te hebben etc. . 29 isser een doerwaerder uut den Hage gecomen ende heeft den Catholiken, 619 diet onderteijckent hadden, coram nobis geroepen ende mosten compareren den 3 Junii. Diet request was mede gepresenteert den Prins van Oraingen etc. Die principael burgers ende auctoren zijn in fine Julii thuijs gecomen, ettelicke eer thuijs ende hebben daerop grote costen gelegen ende niet bedreven.
[Juni 1581] +
Junius. 5 dach zijn die Mistristen van de Falij Beghinof in die gieseling gestelt van + 620 folio 2 de Staten wegen in den Hollantze thuijn over het kerckhof, omdat zij haer geestelicke goeden niet over en wilden geven. 19 zijn die mistarsten uutgegaen op conditie, dat zij haer goeden binen 3 dagen zouden brengen of zij zouden haer poorten ofhangen. Omtrent den 10 junii hebben die uutlaenders van Amsterdam binen Haerlem op moeten brengen tot ascistentie vant oorloge 1580 £. 13 zijnder seckere schepen tot den Zuijden met soldaten gepasceert. 14 mede seckere schepen met soldaten gepasceert, maer bedreven veel quaets op den boer. 19 den proost van Aelst voors. zijn nae den Hage gevoert met een wagen bij den schout bij nacht Willem Haerdebijl en met 2 excijsdregers, maer den 2 Julii thuijs gecomen ende haer goederen quijt. 20en die 4 burgemeesteren van Haerlem hebben die poorten van de Baginof of doen hangen, omdat zij haer goeden niet en wilden overleveren. 25en is den Prince Wilhelms van Nassau binen Haerlem gecomen, den 26 wederom vertrocken. 26 zijn die mistercen geadverteert, dat zij haer goeden over zouden leveren of die burgemeesteren zouden schicken, dat haer huijsen verhuijert worden.
[Julij 1581] Den 4 Julii hebben zij haer landen ende goeden overgeven in handen van de burgemeesteren. In der maent Julio heb men in den Hage het wapen van de Coe. Mt. uutgeroijt 621 ende ofgeworpen . + Julius. Het vrouwengilt van Haerlem hebben doer lange processen ende grote + costen haer goeden moeten overleveren in handen van burgemeesteren ende folio 2v. den magistraet.
618 619 620 621
Het request was opgesteld door Coornhert. Tekst o.a. in hs. 41, p. 34. ‘Voor ons’. Herberg aan het tegenwoordige Klokhuisplein. De afzwering van Philips II vond plaats op 26 juli.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
221
[Augustus 1581] Augustus. 7en Die magistraet van Haerlem hebben den eedt gedaen in handen van Mr. Dirick van Nieuwenburgh, raetsheer in den Haghe, tegen Coe. Mat., smorgens thuscken 8 ende 9 uren. Nae den middach hebben die stadts boden den eedt gedaen. 19 dach Saterdachs provosten, capiteijnen, vaendragers etc. hebben den eedt gedaen in handen van den schout en burgemeesteren. 21 dach op Hartgensdach hebben die burgemeesteren laeten ofhaelen het wapen 622 van Coe. Mt. van de huijse van de tollenaer Pieter van Drijl opt Sparen. Den tollenaer es ontboden, om zijn eedt te doen tegen Coe. Mat. Hi en heeft niet willen doen. Hendrick Cijpriaensz. is mede ontboden, om zijn eedt te doen, maer heeftet gerecuseert; doer veel driegementen van de overicheijt heeft hij den eedt gedaen, 4 Octobris. 25 op een Vrijdach een placcaet gepubliceert tegens den Coe. Mat. doer een doerwaerder uut den Hage. Noch een placcaet, dat alle uutlanders thuijs zouden coemen etc.
[September 1581] +
September. Prima Septembris hebben burgemeesteren die cleijne scholen ontboden + van de burgerije, om voor oogen te houden, niet te leeren dan die boecken, bij folio 3 haer ordineert op den eedt; ettelicke hebbent gedaen ende dander niet ende de facto niet mier te leeren eenige jongers. 11. dach es den magistraet gestelt ende haer eedt gedaen.
[October 1581] October. 4 dach is Pieter van Drijl tollenaer vors. uut zijn offici gestelt zonder advertissement. 623 Filium Joost Augustijn in zijn plaets als tollenaer. 13en zijnder schepen met zoldaten door Haerlem gepasceert nae Vrieslant. 624 Omtrent Simonis et Juda zijn die burgers doer bevel van Burgemeisteren met beletten bewaert, om contributie te geven, elck op zijn quoint 50, 60, 100, 200 etc. Ende die Amsterdammers en zijen niet vrij gegaen van dese contributie.
[November 1581] Omnium Sanctorum. 4 twee schepen met zoldaten doer Haerlem gepasceert. 622
623 624
Pieters Harensz. van Driel (geb. c. 1531) had na de overgave van Haarlem enkele dagen Johan van Duvenvoorde verborgen gehouden. Zie Informatien, 70. Hij werkte voor zijn zwager Jan Damen, aan wie de tol te Spaarndam was toevertrouwd. Joost Augustijnsz. Steyn werd 2 oktober 1581 benoemd. Zie A.R.A., Graf. Rkk., 27, 259v. 28 oktober.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
222 12 Novembris zijn alle regenten van de goodtshuijzen verseet.
[December 1581] December. In principio heeft Jacop Augustijnen den tromelen doen slaen, om soldaten te hebben ende heefter weijnich gecregen ende comende in den Hage met zijn soldaten worden ofgedanckt, want ten waeren anders niet dan kinderen.
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
223
Index van persoonsnamen Aefcken 97 Aecht Jansdr. 12 Achte Pietersdr. 212 Abt, Hendrick den 131 Abt, Willem den 218 Adriaen Gerritsz. Janeeffz. 105, 131 Aeriaen Joosten 38 Ariaen Pietersz. 131 Adrichem, Jan van 177, 186 Adrichem, zie Groeneven Adrichem, zie Nuijsenburch Adricom, zie Adrichem Alba, zie Toledo Albertus 217 Aldegonde, Philippe de Saint, heer van Noircarmes 24 Algonde, zie Marnix van Sint Aldegonde Alva, zie Toledo Ancardus 217 Ancardus Allardi 216 Anneken Roelesdr. 77 Antoniss 68 Appel 194 Ardenne, d' 41, 59 Arent Dirksz. gorter 66, 116, 124 Arent Dirksz. koopman 116, 124 Arent Meynarts., zie Fabritius Arnoldus Amoldi 216 Arcerius, Johannes IV-VI Artajona, Lorenço de 44 Assendelft, Adriaen van 18, 19, 30 Assendelft, Willem Jacobsz. van 217 Augustijn, broeder 6, 7 Baert Heijn 211 Baert Jansz. 211 Bagin, Pieter 6 Bal, Pieter Willemsz. 23, 25, 88, 117, 122, 129, 143, 161, 162, 196, 197, 199, 204, 211 Balde(u)s, Francisco 138, 139, 148, 150, 151, 153 Balling, Pieters Claesz. 82, 201, 202 Ban, Jan Aelbertsz. 196, 197, 199, 204, 211 Ban, Jan Cornelisz. 13 Ban, Cornelis 123, 147, 161, 162 Banninck, Claes 56 Barent Gerritsz. 124 Barlemont, zie Hierges Bartelmes 217 Bartolt Eentsz., zie Entens Baerthout Heindrickxz. 22, 123
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Barthout Cornelisz. 211 Batenburg, zie Bronkhorst Beauffort, Jacobus 41 Begerra 44, 45 Beckesteyn, Dirrick Woutersz. van 129, 160, 173, 177, 186, 193, 215 Berg, Willem graaf van 15 Bergen, Martinus van 217 Berckenrode, geslacht 36 Berckenrode, Adriaen van 22, 25, 38, 131, 195, 199, 204, 209, 215 Berckenrode, Antonis Gerritsz. van 73 Berckenrode, Gerrit van 4, 73, 212 Berckenrode, Cornelis van 127, 160, 173, 186, 196, 199, 204 Berckenrode, Zybrandt van 25, 113 Berckenrode, Trijntgen van 212 Berckhout, Gerrit Pietersz. 23, 134 Bliecker van Vollendorff, Vincent 154 Blommer, Alstenius 217, 219, 220 Boer, Peter den 53 Boetis, Caesar 90, 196, 199, 211 Bo(e)tius, Paulus 82, 217 Bogaert, Adriaen 116, 124, 145 Bol van Zanen, Hugo 25, 195, 199, 204, 209, 215 Bolwijler, zie Polweyler Bombargen, Sobar 61 Bordet 65, 109 Borst, zie Velserman Bosche, Jan van den 121 Bossu, zie Hennin Bosten, Gerrit 118 Bourdet, zie Bordet Bovetis, Caesar, zie Boetis Brant, Mauricius 59 Braseman, Dirck 7
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
224 Brassemans, Stijtgen 212 Brau, Andries Janss. 129, 160, 173 Brederode, Lancelot van 6, 7, 8, 9, 11, 60, 66, 115, 120,206 Broeckhuijsen 119 Bronkhorst en Batenburg, Willem heer van 35, 42, 89, 94, 105 Buffelaer, Adriaen 20 Bukerst 80 Cesaer 170 Cesar, Julius 7 Dam, Aert van 87 Damen, Jan 221 Darive, Achilles de, heer van Rosigny 49, 65, 99, 109, 115, 120 Dassonaville, Christoval 9 Deckeracker, Jan 206 Dentieres, Joannes 146 Dirrick Arentsz. 121 Dirrick Fransz. 121, 124, 145 Dirrick Joost 124 Dirick Lanslot 208 Dirck Matheusz. 21, 22, 105, 131 Dirrick Meijnersen 35 Dirck Pietersz. 10 Dirrick Zeegersen 85 Does, Anneken van der 57 Does, Dirk van der 57 Dominicus Janss. 123 Dordrecht (Dordt), Arent Jansz. van 25, 88, 117, 122, 130 Dothijn, zie Haultain Driel, Pieter Harensz. van 82, 115, 221 Duvel 8 Duvenvoorde, Arent van 201, 203, 206, 209 Duvenvoorde, Jan van 11, 110, 117, 122 Duvenvoorde, Jan van I, 11, 22, 110, 115, 120, 221 Duvenvoorde, zie Obdam Duijck, Cornelis 25 Deyman, Adriaen Pietersz. 177, 186, 196, 209, 215 Deyman, Alijt Pietersdr. 212 Deyman, Arent Pietersz. 199, 204 Deyman, Jan Pietersz. 90, 197, 211 Deijman, Theodoricus Cornelii 216 Deyman, Willem Dirkszn. 196, 199, 204, 207, 208, 209, 215 Eberstein, Huprecht van 95, 120 Eberstein, Otto graaf van 39, 45, 60, 95, 98, 99, 100, 101, 105, 107, 108, 120, 128, 139, 153, 154 Egmond, Lamoraal graaf van 5 Egmond van Nijenburg, Dirk van 131, 221 Engel Pietersz. 97 Engelen, Cornelis 7,
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Enckhuijzen 43, 55 Entens van Mentheda, Bartold 11, 35 Erasmus, Desiderius 73, 81 Erijchoeren, Hans 106, 108 Euxersteijn, zie Eberstein Ewout Noutz. 54 Fabritius, Arent Meynarts. 124, 196, 199, 211 Fem 6 Floris Willemsz. 116, 124, 145 Foppens, Jacob 12 Frans Jacobsz. Rembrandtz. 81, 82 Frans Jansz. 26 Frunsberg, Georg von, freiherr zu Mundelheim 45, 60, 108, 138, 143 Gael, Jan Claes Lotz. 88, 123, 215 Gael, Claes Lottijnsz. II Gael, Margriete Claesdr. II, III Galandes 199 Gaerdiaen, Maerten 29 Geltsack, Pieter 196, 197, 199 Georgen 48 Geradus. Joannis 217 Geradus Cornelii 216 Gerrit Jansz. 66 Gerrit Pietersz., zie Schuyt Ghodefridus 214 Goude, Cornelis Jansz. 217 Griecken, Jan Claesz. 160 Griete Claesdr. 149 Groen, Claes Pietersz. 121 Groene, zie Groeneven Groeneven, Adriaen van 38, 73, 81 Groeneven, zie Nuijsenburch Grunter, zie Gunther Guillaem 181 Guilhelms Cornelii 216 Gunea, Gaspar de 170 Gunther, Christoffel 51
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
225 Hageman, Ysbrand Staats. 90, 116, 123, 145, 196, 199, 204 Haegen, zie Duijck Hals, Frans 38 Hals, Catrijn Claesdr. III, IV Hals, Claes Adriaensz. 98 Hals, Lysbeth Claesdr. 212 Hals, Pieter 129, 139, 160, 173 Hans Cornelisz. 192 Haerdebijl, Willem 220 Hasselaer, Kenau Simonsdr. IV-VI, 30, 117 Hasselaer, Pieter Dirrickxz. 117, 122, 145 Haultain, Alexandre de 65, 71, 93 Helling, Herman van der 192, 195, 197, 198, 199 Heltman 8 Hendrick Dirksz. 22 Heynrick Jan Mathijszen 22 Heindricks Cornelii 216 Hendrick Pietersz. 85 Hendrick Cijpriaensz. 221 Hennin, Maximiliaan de, graaf van Bossu 17, 19, 24, 110, 113, 114, 129, 130, 144, 187, 190 Heresis, zie Hierges Herman Jansz. 62 Hero, zie Verlenius Heussen, Dirk van 70, 131 Heussen, Gilles Meynaertsz. van III Heussen, Jacob van 22, 86, 131, 193 Heussen, Meijnert van 212 Heussen, Nicolaas van 217 Hierges, Gelis de Barlemont, baron van 148, 150, 153, 167, 178, 183, 184 Hoerreman 139 Holle, Jan Dirksz. 129, 160, 173 Hooren, Aeriaen Pietersz. van 17, 25 Hooren, Pieter Claesz. van 177, 186 Hoornmaker, Lodewijk 114 Horne, Philip de Montmorency-Nivelle, graaf van 5 Houfslach 67 Huich Jacobs. 211 Huijch Cornelisz. 66, 81, 82 Huysduynen, Willem Joosten van 90, 197 204, 211 Huijssen, zie Heussen Heij 143 Hyl, van 162 Heijman Janss. 124 Jacob Anthonisz. 124 Jacob Augustinsen, zie Steijn Jacob Barentsz. 117, 122 Jacob Heijmansz. 212 Jacob Claesz. 124 Jacob Loevenss. 33, 103, 211
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Jan Marckenssz. 196, 199, 211 Jacob Tomesz. 53 Jakob Ysbrandtszen 90 Jager, Aelewijn de 66, 116, 124 Jameronc, Petrus Bernardi 218 Jan Aelbertsz., zie Ban Ian Bartholomeeszen 90, 196, 197, 199, 204, 210, 211 Jan Dircksz., zie Holle Jan Effsz. 123 Jan Gerritsz. 120 Jan Hugen 60 Jan Heijmansz. 121 Jan Jansen 11 Jan Joosten 196, 199 Jan Klaesz. 22, 124 Jan Claes Lotsen 22, 204, 207, 209 Jan Cornelisz. 123 Jan Theusz. 46 Jannecken Gerritsdr. 40 Jasper 206 Jasper Jansz. 82, 146 Jaspers Petri 216 Jasper, zie Le Febure Jassegis 12 Jeronimus Varlerii 217 Joannes 218 Joannes 218 Joannes, zie Voccinius Jobcken 36 Jodocus Nicolai 217 Jonas Joannis 217 Jonge, Gerrit de 53 Jong, Jacob Gerritsz. de 5, 116, 122, 129, 145 Jong, Jan Aerentz. de 117, 122, 129, 145 Jong, Willem de Jongen Zeeuw 10 Joppiens, zie Foppens Cabillau, Jacob 11 Calvijn, Johannes 33, 55
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
226 Calijl, Steven 46 Kaeter, Dirrick 124 Catherina Claesdr. IV Caulier, Michiel 23, 31, 42 Kees Jaeppen 79 Kenu, zie Hasselaer, Kenau Simonsdr. Kersen, Albert 146 Ketel 162 Kies, Jan 117, 124 Kies, Pieter Jansz. 4, 6, 17, 18, 22, 54, 66, 116, 117, 122, 129, 144, 195, 199, 201, 203, 204, 207, 209, 215 Kies, Sophia Jansdr. 212 Cinq, Claes 124 Claes Aelbertsz. 58 Claesen Gerritsdochter 26 Claes Jansz. Borrits. 22, 103, 105, 131 Claes Janss. Rembrandtsz., zie Verwer Claes Matheusz., zie Moutmaker Claes Pietersz. 146 Klaes Wouterszen 90 Claes Ubrantsz. 123 Clement Cornelisz. 97, 211 Colderman, Hans 6, 11, 204, 211 Coldermans, Cornelis Jansdr. 63 Conninck, Phillips 37 Conradus 217 Kool, Kornelis Aertszen 90 Coornhert, Dirck Volckertszn. 143, 220 Coort, Pieter Janss. 130, 131, 132 Cop, Claes 63, 95 Coppal, Guilhelmus 217 Cornelis Bartholomeusz. IV Cornelis Gerritsz. 48 Kornelis Gerrit Jan Eeftzen 90, 120, 123, 145, 199, 204 Cornelis Haermensen 35 Cornelis Jan Ghijssen 193, 200 Cornelis Joannis, zie Goude Cornelis Lourensz. 170 Cornelis Nicolai 218 Cornelis Pieterss. 124 Cornelis Rijkessz. 23 Cornelis Theus 35, 204 Cornelis Thomasz. 197, 211 Cornelis Tijssens 70 Cornelis Vechtersz. 211 Cornelis Willemss. 54 Cors 137 Coster, Dirrick Janss. 129 Coussebant, Vrerick Cornelisz. 122 Coussy, Anthoni 31, 42, 84 Craenhals van Hottinga, Sebastiaen 127, 139, 160, 162, 173, 186, 195
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Crabbemorsch, Simon van 212 Christiaen Ysbrandtszen 90 Crijn, zie Thalesius Culenborg, zie Pallandt Cuijck, Antonius à 120 Laceman, Louris 211 Laeckenman, Willem 27 Laen, Gerard van der 207 Laen, Gerrit Claesz. (boxbeen) 131 Laen, Gerrit Claesz. van der 19, 20, 23, 34, 105, 131, 134 Laen, Claes Nicolaesz. van der 13, 22, 24, 119, 131, 196, 199, 204, 207, 209, 215 Laen, Nicolaes Claesz. van der 127, 128 Lam, Willem 216 Lambert, zie Rosevelt Lammerzelle, zie Margelle Lannoy, Ferdinand de, heer van Laroche 138, 148 Laren, Maria Hendrik van, zie Maria Harinxs. Lauris Janss. 137, 211 Laurentius Cornelii 216 Laurens Wynantszen 90, 121, 123 Leeck, Jan van Le Febure, Jasper 35 Leidecker, Frans 146 Lestanier, George 20, 21, 91, 118 Licques, Philips de Rencourt, baron van 7, 127, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 149 Linnelangen, Claes 202, 219 Lievenheer, Claes Jacobsz. 146 Loeff Baertszen 22, 120, 123 Londono, Sancho de 44 Lonsgen, Pieter 24 Louw, Lange 27 Lubeck, Willem van 27, 114 Lumme 112 Luther, Maerten 32 Lijsbet Jansdr. 83 Maerten Aeriaensz. 90, 121, 123 Maerten Dirickz. 143 Maerten Florescen 82 Machtelt Claes Lottendr. 212
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
227 Maliaen, Adolphus 65, 114 Mammerzelle, zie Margelle Man, Nicolaes Teodorici 216 Mandares 33 Mandersloo, Ernst vorst van 14 Maregnault, Jean 43, 61 Margelle, Guillaume de la 164, 178, 183, 188, 189, 190, 191 Margotijn 41, 70 Marij Eversdochter 57 Maria Harinxs. 33 Maritgen Jansdr. 86 Maritgen Joosten 212 Marck, Willem van der, heer van Lumey 3, 11, 12, 13, 14, 15, 24, 35, 41 Marnix, Philips van, heer van Sint Aldegonde II, 22, 33, 130 Mat, Pieter 217 Mathe, Philips van der 66, 91, 111, 112, 118, 127, 128, 160, 173 Matheus Augustijnsz., zie Steijn Mathijsen, Hendrik Jansz. 69 Matius, zie Mathe Maudrijs, zie Mandares zie Maeliaen Med(e)a 28 Meerten, Geertruide van 212 Melchior Queetz. 154 Michiel, zie Caulier Mierlo, Godfried van 7, 67, 111, 119, 128 169, 178, 181, 187, 188, 189, 192, 201, 202, 203 Milde, Claes de 197 Molers, zie Muller Monbech, Godeffroi de 167, 170, 189 Mondragon, Christoforo 45 Mournault, zie Maregnault Moutmaker, Embert Gerrits. 124, 196, 199, 204 Moutmaker, Claes Matheusz. 22, 84, 122, 196, 199 Moutmaker, Cornelis Matheusz. 98, 122 Moutmaker, Willem Aeriaensz. 22, 105, 131, 212 Moutmaker, zie Huysduynen Muller, Lazarus 11, 18, 19, 32, 119 Muschenheim, Hans 120, 142, 163 Meinardus Hendrici 216, 219 Nammerzelle, zie Margelle Nap, zie Willem Dirksz. Nassau, Hendrik van 140 Nassau, Jan van 204, 206, 207 Nassau, Lodewijk van 3, 61, 109, 140 Neel Kevirenszen 66 Nesse, Frans van 21, 127, 129, 160, 173, 177, 186, 204, 212 Nesse, Gijsbert van 21, 129, 160, 173, 177, 186, 188, 190, 191, 211 Nicolaes 200 Nicolaes 217
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Nicolaes 218 Nijenburg, Adriaen Willemsz. van 212 Nieuwenburg, Baertout Jansz. van der 90, 120, 123, 129, 145, 196, 199, 204, 211 Nieuwenborg, zie Egmont Noe 137 Noorcarmes, zie Aldegonde Notter, Willem Claess. 146 Noij, zie Lannoy Nuijsenburch, Hadewey van 148 Obdam, Gisbrecht van, heer van Duvenvoorde 195, 199, 204 Olij, Jan Gerritsz. 196, 197, 199, 211 Olij, Christiaen Ysbrantsz. 90, 123 Oli, Pieter IJsbrandsz. 22, 123, 196, 199, 204, 211 Olislager, Roel Claesz. 129, 161 Olivier, Antoine 73 Oortijser 209 Oostrum 165 Oranje, zie Willem Oversteijn, zie Eberstein Paenderen, Pieter Dirksz. van 22, 120, 123, 129, 147, 150 Paenderen, Willem Wiggertsz. van 22, 123, 196, 199, 204, 211 Pallandt, Floris van, graaf van Culenborg 204 Parijs 70 Pellicaen, Jacob Bartelmeesz. 60, 98, 99, 117, 122 Perado 164 Peres, Rodrigo 44, 46 Petrus 217 Petrus Johannis 216 Petrus Cornelii 216
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
228 Pfaff van Speijr, Christoffel 120, 128, 152, 153, 162 Philips II, koning van Spanje V, 44, 220 Philips Jansz. 217 Pieralta 183 Pietamen, zie Putanen Pieter 206 Pieter, blinde 74 Pieter Duijvenss. 219 Pieter Govertsz. 121 Pieter Janss. 90 Pieter Cornelisz. Douwensen 131 Pieter Volckersz. 97 Pieter Willem Adriaensz. 196, 199, 204 Poel, van 217 Pol 13 Polweyler en Florimont, Nicolaus baron van 45, 108 Pottagij, zie Cornelis Willemss. Pouwels Kevieren 66 Provisoers, Michiel 48 Pruijs, Marten 19, 21, 23 Putanen, Jan 62, 76 Raet, Jan Aelbertsz. 88, 117, 122, 129, 145 Raet, Pieter Jansz. 31, 90, 131 Ramenschot 53 Ramp, Dirck Egbertsz. 25, 127, 196, 199, 204 Ramp, Willem 177 Raperschwijr, Hans Frust van 120, 142 Ravensbergen, Gerrit van 13, 177, 186, 195, 199, 211 Regnoy, zie Renoy Renoy, Johan 201, 203 Requesens, Luis de VII Rio, Luis del 128 Ripperda, Wigbolt 6, 11, 12, 18, 19, 22, 50, 56, 80, 114 Roobol, Cornelis Geerlofz. 5, 7 Rocha, zie Lannoy Rolland, Wouter van 127, 160, 173, 177, 186 Rollen, zie Rolland Rombout 210 Romero, Juliano de 111, 112 Rooswijk, Nicolaes van IV Roothooft, Reyer 82, 110 Rosenij, zie Darive Rosevelt, Lambert Jacobsz. van 73, 81, 113 Rosigny, zie Darive Ruijchaver, Gerrit Pietersz. 122, 204, 211 Ruijchaver, Claes Pietersz. 8, 197, 199, 204, 206, 209, 215 Ruijchaver, Claes Willemsz. 8, 12, 141, 192, 194, 197, 198 Rijcken, Cornelis 131, 196, 199, 204, 207, 209, 215 Saffius, Jacobus 217, 219
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Salazar, Francisco de 170 Sander 85 Sassenius, Cornelis 217 Sassius, Jacobus, zie Saffius Schagen 116 Schagen, Gerrit van 17, 69, 70 Schagen, Christoffel van 17, 18, 19, 37, 69 Schatter, Frans 7 Schatter, Jan Dirksz. 78, 117, 122, 145, 196, 199 Schinc 141 Schoerel, Adriaens Gerardt 216 Scoorel, Simon 91, 119 Schooten, Gerardus 217 Schoten, Gerard van 218 Schoten, Gerardus Joannis van 217 Schoten, Jacob van 57 Schoten, Jan van 57 Schoten, Magdalena van 19 Schoten, Marie van 57, 58 Schootjen, Simon Janszen 22, 123, 204 Schout, Jacob Jacobsz. 211 Schouwenburg en Ghemen, Joost graaf van 15 Schram van Brunswijk, Mauricius 37, 79, 108 Schuyt, Gerrit Pietersz. 69, 93 Seraes, Jeronimus 30, 65, 72, 78, 93, 94 Simmado 41 Simon Arentsz. 46 Simon Gregorii 216 Sinon 50 Scrivius, zie Souwen Sneff van Ering, Rudolf Christoffel 120, 142 Sonnevielt, zie Dassonaville Sontvius, Andries 96 Sonoy, Diederik 18
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
229 Soutman, Dirk Steffensz. 211 Soutman, Frans Claesz. 196, 199, 212 Soutman, Steffen Dirixsz. 25, 212 Soutman, Steffen Claesz. 129, 160, 167, 173, 177, 186 Souvenius, Simon Judoci 216 Souwen, Andries Pietersz. 217 Spaarnwoude, IJsbrant van 21, 127 Sperwoude, zie Spaarnwoude Spruijs, zie Pruijs Spug, Cornelis Jansz. 196, 199 Spug, Simon Corneliszen, 22, 88, 196, 204 Stalpert van der Wiele, Herpert 145 Steenbach, Jacob 19, 27, 28, 31, 32, 50, 61, 64, 66, 99, 102, 105, 108, 109, 114, 128 Steenbicker 217 Steffen Dirixsz., zie Soutman Sterlincx, Pierre IV Steven Janszen 90, 123 Steckelwerff, Joannes Theodorici 216 Stompwijk, Dirk van 80 Stompwijk, Wouter van 80 Stuver, Gerrit IV, 13, 22, 54, 88, 117, 122 129, 140, 148, 151, 161, 162, 196, 199, 204 Steijn, Jacob Augustijnsz. 59, 131, 209, 220 Steyn, Joost Augustijnsz. 221 Steijn, Matheus Augustijnsz. 22, 131, 204, 209, 215 Surius, Laurentius 9 Symonin, Jean 164, 184, 186, 189 Thalesius, Heindrickus Quirini 216 Thalesius, Maritgen Quierijnsdr. 107 Thalesius, Quierijn Dirksz. 73, 81, 107, 113 Thalesius, Ursula Quierijnsdr. 73, 81 Tating Zegersz. 66, 116, 124 Texeda, Juan de 46 Thilmans, zie Wou Thiman Jansz. 46 Tielt, Thomas van 193 Toledo, Fernando de 46 Toledo, Fernando Alvarez de, hertog van Alva VII, 3, 4, 5, 9, 13, 15, 16, 17, 18, 24, 35, 43, 46, 59, 63, 83, 88, 99, 100, 101, 112, 116, 119, 122, 124, 127, 128, 130, 134 Toledo, Francisco de 46 Toledo, don Frederik de II, V, 17, 23, 24, 44, 83, 101, 107, 108, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 118, 119, 120, 121, 128, 134 Toledo, don Rodrigo de 46 Thomas Gerritsz. 212 Thomas Mathijsz. III Thomas Thomasz. 131, 204, 207, 211, 214 Trier, Johannes van 218 Tijl, zie Tielt
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
Teijlingen 201, 203 Teyng, Frans Janss. 127 Vader, Christoffel 19, 35, 57, 64, 108, 109 Valto, Simon 218 Vardeur, zie d'Ardenne Velserman, Gerrit Cornelsz. 66 Vemijs 31, 71, 72, 78, 84, 85, 120 Verbeck, Wigger Aresz. 49 Verdoes, zie Does, van der Verdugo, Francisco 149, 155, 164, 166, 183 Verlenius, Hieronymus 58, 92, 110, 111 Verwer, Alijt Jansdr. III Verwer, Hase Jansdr. III, IV, 212 Verwer, Jan Jansz. I, II, III, 17, 25, 85, 109, 127 Verwer, Claes Jan Rembrantsz. III, 129, 160, 173, 186, 187, 188, 195, 199, 201, 204, 211 Verwer, Claes Willemsz. IV Verwer, Cornelia Jansdr. III Verwer, Maria Jansdr. III Verwer, Pieternelle Jansdr. III Verwer, Willem Jansz. I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, 84, 115, 135, 211 Vet, Jacob IJsbrandtsz. 196, 199, 204, 209, 215 Vincent Jacobsz 113, 127, 177 Vinct Cornelisz. 177 Vink, Joost Claesz. 217 Vitellius, Scipio 118, 119 Vlasman, Pieter 22, 40, 131 Vliet, Jan van Woerden van VII, 13, 18, 22, 26, 54, 88,99, 117, 122, 129, 142, 161 Voccinius, Joannes Petri 8, 217 Vos, Hendrik de 57 Vries, Dirck Jacobsz. de 13, 15, 17, 18, 19, 21 25, 82, 131, 142, 204 Vuijst, Claes Outgersz. 214 Vy, Jan Aelbertszen 22 Wael, Jan de 147 Wael, Jan Michielsz. de 22, 116, 121, 123, 129, 161, 162, 204
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
230 Wael, Michiel de 4, 122 Waerebont 80 Wallick 139, 140 Wamelen, Hendrik van 5, 21, 49, 118, 127, 128, 160 Weldam, Lieven van 144 Wielemaecker, Jan Wilemsz. 87, 88, 89 Willem Aeriaensz., zie Moutmaker Willem Dirksz. 80 Willem Joosten, zie Huysduynen Willem, prins van Oranje I-III, 3, 4, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 18, 19, 22, 23, 33, 35, 41-43, 48, 52, 55, 56, 65, 67, 75, 86, 89, 93-96, 99, 104-107, 114, 116, 122, 125, 126, 128, 130, 134, 137, 143, 165, 170, 187, 188, 193, 195, 196, 200, 204, 214, 219, 220 Winckenburch, Jacob van 164, 171, 178 Wittenberg, Lambert van 19, 42, 80 Wijttogen, Dirick 216 Wou, Tijman van 169, 217 Wij, Dirck Claesz. 25, 74, 127, 139, 140, 160, 173, 177, 186 Wij, Frans Claesz. 139, 140 Wij, Jacob Claesz. 21 IJsbrant Ockersz. 211 Yshrant Staets, zie Hageman Zael, Jan 117, 122 Zanen, Jan van 121 Zueren, Jan van 25, 110, 111, 127, 204, 209, 215 Zuijren, Thomas van 127 Zuylen van Nieuveld, Willem van 205
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
231
Woordenlijst achterwesen
acherstand
alft
wit linnen onderkleed voor priesters
als
alles, tesamen
apostata
afvallige
appuntement
schikking
arm
alarm
avontuer, bij
bij toeval, misschien
bas
klein stuk geschut
bassus
bas (cantor)
bebrugen
bruggen slaan
behouden
zonder gevaar
becomen
naderbij komen
benachen
aandrijven, aanzetten
benneder
benijder
bentijs
buit
bernen
branden
berrij
draagbaar
bescheijden
oproepen, uitnodigen
beschetten
bezoedelen, onteren
beschitigen
bezichtigen
bevallen
bedelven
billicken
billikerwijs, vanzelfsprekend
blank
¾ stuiver
blootheid
lafheid
boehey
drukte, rumoer, opschudding
boeckelaer
schild
boeren
versieren
bolwercken
versterken, barricaderen
bovengeweer
op schouder gedragen wapen: lans, geweer
braspenning
kleine zilveren munt
bugger
ketter, sodomiet
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
damloper
platboomd vaartuig
delay
uitstel
delen
planken
doet
toen het
draf
droesem, bezinksel
dubbelt-soldenier
piekenier
duim, onder de .. houden
geheim houden
duit
⅛ stuiver
dul
dol
erentfest
eerwaardig, achtbaar
evenerre
van wie ook
everste
erentfeste
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
232
fabriekmeester
bouwmeester, architect
factuer
zaakwaarnemer
falgeren
in gebreke blijven, tekort schieten
forrijer
foerier
fortse
geweld
galeaert
galgenaas
gavelijn
werpspiets
geboijde
zijkant met planken opgehoogd
gehouw
trouw
ghekot
gekookt
ghemechlijck
gemakkelijk
gemoede, met
met genoegen, goedschiks
gequarent
gemalen
gherit
het rijden, varen
gheschooren
ondersteund, vastgezet
ghestrooft
beroofd
gewacht
stemgeluid, gerucht
gisten
in beweging brengen
gnap
nauw, precies
grasmeier
veeboer
groot
½ stuiver
haeck(ge)schut
schutter met haakbus
haelscut
hagel
halsgeweer
lans, spies
hantvesting
bekrachtiging
hencker
beul
hetten
hitte
heuk
huik, mantel zonder mouwen
hobbesack
met droge varens gevulde zak
hoefslag
aangewezen wachtplaats
hoep
hoepel
hoerde
plat vlechtwerk
hoft
menigte
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
hol
hout
homanschap
wijk
huijsluijden
boeren
hijselen
ijselen
ideoot
ongeletterd, niet vakkundig
impederen
boven het hoofd hangen
impediment
belemmering
jockspel
jokkerij, gekheid
kaer
vriend(in)
canages
canaille
cap over de tuin hangen
de staat van monnik verzaken
cleinmoedigh
bedeesd, bescheiden
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
233
cloft
kogel
cnapper
tand, eter
coddij
opzichter
ckocken
stokken
coomen
koopman
commijsibrood
groof soldatenbrood
compaci
medelijden
costverloren
nutteloze uitgave, vergeefs, nietsnut
crampen
zwichten, vertrekken
kroon
gouden munt
kuesen
knots, kolf
latiteren
afwezig zijn, zwerven
legent
gelegenheid, toestand
lemen
verlammen
licentschuijt
schip met vergunning
lifpensie
lijfrente
look
gat
loos
vals, onbetrouwbaar, slim
loosheid
sluwheid, listigheid
los
wachtwoord
loven
zich verbinden te betalen, instaan
machich
machtig
marcelen
koopwaar
meschrijt
afvalprodukt van mout
momansicht
masker, mombakkes
onbegrepen den dach
zonder de dag precies te weten
ondergeweer
zwaard, degen
onghehaventheijt
slordigheid, haveloosheid
ontbieden
door tussenpersoon laten weten
onthouden
ondersteunen, redden
ontsegger
aanzegger
ontzinnich
buiten zinnen
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
oirbaerlijck
nuttig
oordgen
¼ stuiver
opgeset
uitgesteld
ordinantie
bevel, voorschrift
overgeweer
spiets
overlands
duits
overloop
restant
overscheepen
overtrekken
paer hoesen
broek
palleren
optooien, opsieren
panden
beslag leggen
papau
paap
parlement
onderhandelen
passemegi
oude Italiaanse dans
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
234
peijs
vrede
pijse
pis
peijsen
denken
penael
strafbaar
pene
straf
penijemijren
pionieren
pictor
schilder
pilgering
plundering
pitantiemeester
schaftmeester in een klooster
plein
vlak, effen
plempschuitje
vissersbootje, gebruikt op de Haarlemmermeer
poerder
buskruid
pol
minnaar
pracktijck
sluwheid, listigheid
presumpsie
vermoeden
rampeneren
vernielen
ransioneren
tegen losgeld vrijlaten
reael
gouden munt
(r)eest
drooginrichting
regaerde
toezicht
regel
voorschrift
reschapt
voorbereidingen, gereedschap
rigement
bestuur, leiding
roer(o)e
drost
rondeel
halfronde toren, uitgebouwd in vestingmuur
rot
legerafdeling
roijschuijt
roeiboot
ruijmen
verlaten, er vandoor gaan
rijp
bos, schoof
rijs
tak
sacelans
kapelaan
schadeloos
zonder schade te ondervinden
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
schipont
gewicht van 300 Amsterdamse ponden
schieringhe
versiering, sieraad
schoffieren
vernielen, mishandelen, schenden
schorten
buiten werking stellen
schutgewaert
schermutseling
schutruiters
ruiters met geweer
sesthalf
5½
sevendalf
6½
zetten
omslaan, aandeel in belasting bepalen
scappraije
kast
scarms
schaars
scoorten
schoorsteen
slachten
slechten
slecht
eenvoudig
snuteldoeck
zakdoek
solgeren
plunderen
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
235
spijte
hoon, smaad
spijtsen dragen
soldaat zijn
spitsrecht
rechtspraak, waarbij doodstraf wordt toegepast
spolgeren
plunderen
staat
vertoon, pracht
stagie
verdieping, dak
stick
blind
stoep
stoop (c. 2 liter)
stoter
2½ stuiver
strecken
toereikend zijn
stroven
opwaaien, verstrooien, roven
strijcken
heengaan, zich verwijderen
strijckweer
borstwering, vanwaar uit men de omgeving kan bestrijken
stijfsels
samengebonden
stijl
windstil
tanden
tenslotte
teffis
tegelijk, eens
tocht
poldersloot
thonnige
vertoning
trammeleren
lastig vallen
travalgij
inspanning, kwelling
troch
rechthoekige bak
turfpont
platte schuit
tute
vlecht
uutlander
buitenlander, balling
uutspijen
uitspuwen, braken
uutwerken
naar buiten werken
veldteken
herkenningsteken, kenmerk
vendiceren
als zijn eigendom opeisen, beschermen, bevrijden
verbidden
om iets smeken
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
verheren
beheersen, heersen over
verjaeger
polsstok (loper)
verleien
lenen
verneestelen
schermutselen
verschieten
heftig schrikken
versteecken
verstoten
vervolgen
verzoek doen
vertrecken
vertellen
vervollenis
vervulling, bevrediging
verwost
wild, onbeschaafd
vettewarije
handel in vetwaren, slachtveehandel
viander
proviandeur
voet
steun, houvast
voetnagel
voetangel
vollen
vullen
vijfallige
4½
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
236
waerlijck
wereldlijk
waerschud
in West-Friesland gemachtigde om de belangen van een dorp te behartigen
waert
beschermer, gastheer
wachten
waken, acht houden
wassen
opgroeien
webben
stukken geweven goed
werct
soort hennip
winkel
hoek, punt, verborgen schuilplaats
wijle
vijle
Lijst van illustraties 1.
Titelpagina van het manuscript van Willem Jansz. Verwer
t/o pag. 14
2.
Plattegrond van Haarlem naar de kaart van Jakob van Deventer, 1550
t/o pag. 15
3.
Het oorlogsterrein ten noorden van Haarlem
t/o pag. 30
4.
Deze kaart is gekopieërd naar een kaart die voor Bossu gemaakt is.
t/o pag. 31
5.
Nieuwe binnenwal t/o pag. 62 gebouwd tegenover het bedreigde gedeelte van de noordwal
6.
Enkele der verdedigingsen aanvalswerktuigen binnen en buiten de stad
7.
De gouverneur van t/o pag. 78 Haarlem, Wigbolt Ripperda
8.
Het Leprooshuis buiten Haarlem.
9.
Het hoofdkwartier van het t/o pag. 126 Spaanse leger in het Huis ter Cleef
10.
De Zijlpoort te Haarlem met rondeel in 1620
t/o pag. 63
t/o pag. 79
t/o pag. 127
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck
11.
De schansen van Spanjaarden en Haarlemmers rondom de stad
t/o pag. 142
12.
Het mineren van een belegerde stad
t/o pag. 143
13.
Terechtstellingen op de Grote Markt na de kapitulatie
t/o pag. 190
14.
Een groot deel van de stad t/o pag. 191 door brand verwoest, oktober 1576
15.
Zinneprent van de geplaagde Haarlemse burgerij
t/o pag. 206
16.
Zilveren noodmunten
t/o pag. 207
Willem Janszoon Verwer, Memoriaelbouck