108
NAAR DE OOSTKAAP, HET ONBEKENDE EN ONGEREPTE ZUID-AFRIKA
Dagboek van een Afrikareiziger Eigenlijk bestaan er geen woorden voor: de schokkende schoonheid van Zuid-Afrika valt nauwelijks in te schatten voor wie er nog nooit voet aan de grond heeft gezet. Ook Kevin De Vos kende het land enkel van de huizenhoge clichés toen hij er in september voor het eerst naartoe reisde. Maar wat hij in de Eastern Cape ontdekte, tartte alle verbeelding: eindeloze landschappen, een paradijselijk dierenrijk en hartelijke locals. Dit dagboek vormt het relaas van tien dagen puur en onversneden reisplezier. Tekst en fotografie Kevin De Vos
Bewonder de schuwe maar o zo indrukwekkende giraffen van het Samara wildlife park.
109
Vanop Eagles Rock in Samara krijg je een onvergetelijk panorama over de Great Karoo.
PROLOOG “How are you, sir?” De lichtjes dichtbuikige man van middelbare leeftijd kijkt me aan vanuit zijn duffe hokje van twee meter bij twee. Setting: de luchthaven van Johannesburg. Zijn taak: stempels plaatsen in de paspoorten van buitenlandse bezoekers. Het kan een beetje vreemd klinken, maar ik sta door zijn goedbedoelde vraag als aan de grond genageld. Want nooit heb ik eerder meegemaakt dat in een drukke luchthaven een professionele stempeltjeszetter (een beroepscategorie die veelal uitblinkt in kille norsheid en belachelijke arrogantie) oprecht én vriendelijk vraagt naar mijn persoonlijke welbehagen. “Very fine”, antwoord ik dan maar bedremmeld. Zou die legendarische
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 2011 De dag van de grootste vogel ter wereld “U hebt nog een hele reis voor de boeg.” De winkelbediende van de Brusselse luchthaven schrikt even als ze de streepjescode van mijn boarding pass scant. Tja, Johannesburg als eindbestemming krijgt ze allicht niet elke dag onder de ogen geschoven. Toch leidt mijn eerste echte Afrikareis me aanvankelijk naar die koele en starre luchthaven van Frankfurt, waar ik in een al even ongezellige business lounge enkele uurtjes mag doden in afwachting van mijn tien uur durende nachtvlucht naar Zuid-Afrika’s grootste metropool. Al snel zie ik vanuit de ramen mijn home for the night aangemeerd staan: een dubbeldekker Airbus A380 van Lufthansa zal mij over berg, dal en woestijn naar de andere kant van de wereld zoeven. Ondanks de vele vliegmijlen op de teller heb ik nog nooit eerder plaatsgenomen in het grootste passagiersvliegtuig ter wereld. ‘Groot’ reveleert zich trouwens als een understatement; een A380 is echt g-i-g-a-n-t-i-s-c-h, met vleugels die steevast het andere eind van het tarmac lijken aan te raken. In de lucht gedraagt de dubbeldekker zich gelukkig als een echte heer in het verkeer. Very smoothly vliegt hij me naar een nieuwe dag, een nieuw land, een nieuw continent, een nieuwe wereld.
ZONDAG 18 SEPTEMBER 2011 De dag van The old Europe Zondagochtend 11 uur. Aan de balie van het chique Melrose Arch Hotel in Johannesburg word ik begroet door twee goedlachse rondborstige jongedames die zich laten vergezellen door opvallend juwelengekletter en frivole kapsels. Een uur nadat op de luchthaven die vriendelijke arm der wet mijn paspoort had verrijkt met een nieuwe stempel, krijg ik een antwoord op de vraag die heel de tijd in mijn hoofd had gemaald. “Ja, het cliché klopt als een bus,” bedenk ik, “Afrikanen gedragen zich inderdaad veel opener dan de doorsnee-Europeaan,
110
hebben geen last van een stiff upper lip of grootstedelijke eigenwaan en etaleren een soort van dieperliggende innerlijke rust die erg aanstekelijk werkt. Toch is mijn hotel (waar ik één nacht zal doorbrengen omdat het Eastern Cape-avontuur pas ‘s anderendaags aanvangt) van het übertrendy soort: overal zie je originele designmeubelen en sfeervolle belichting die duidelijk bedoeld zijn om een jong maar kapitaalkrachtig publiek te plezieren. Tegelijk heerst overal een plezierige sfeer, nergens wordt het hautain of drukdoenerig. Het zal een constante zijn tijdens mijn hele verblijf in Zuid-Afrika: ondanks de vele sociale en economische problemen stralen de locals zoveel menselijke warmte uit en gedragen ze zich zo opgeruimd en hartelijk dat wij, leden van the old Europe, wel een stelletje bekrompen en hopeloos verstarde klungels lijken. Melrose Arch toont zich als een mondaine buurt waar van het leven genoten wordt: fonkelende winkelstraten, trendgevoelige hotels en pleinen vol eigentijdse cafés en hippe restaurants lokken de glitterati van de metropool. Ook het Afrikaanse leven kan zeer zoet zijn…
MAANDAG 19 SEPTEMBER 2011 De dag van de tent in de wildernis Wat zien ze er bekoorlijk uit, de vier stewardessen aan boord van de stokoude en ietwat gammele MD-80 van de lokale lagekostenmaatschappij One Time, die mij op deze zonnige maandagmiddag van Johannesburg naar East London vliegt. Maar wat zijn ze ook jong… en onervaren. Zou dit dan het clichébeeld zijn van een typische Afrikaanse lowcost flight? Rammelende toestellen, afschuwelijk voedsel en schoon poppemiekes aan boord die allicht zelf bij het eerste probleem de dichtstbijzijnde nooduitgang zoeken? Ach, het blijken allemaal overbodige zorgen wanneer het toestel ons veilig en wel op het tarmac dropt. In de aankomsthal ontmoet ik Rob Prentis, mijn gids voor de week die zal volgen. Prentis is het soort man dat als kwieke zestiger uit één stuk is gesneden, rechttoe rechtaan naar de buitenwe-
111
reld toe, no-nonsense maar tegelijk opvallend charmant en sympathiek. En belangrijk voor een goede gids: een vat boordevol kennis en wetenswaardigheden over zijn land, zijn Zuid-Afrika. Als voormalige leraar geschiedenis en schooldirecteur moet de man tonnen informatie in de hersencellen hebben opgeslagen. In het lichtjes melancholische East London (een plek van twee keer niets, maar met een latent aanwezige charme) houd ik even halt aan het strand. Voor het eerst in mijn leven aanschouw ik de Indische Oceaan. De lucht kleurt enthousiast blauw, maar een strakke kille wind giert door merg en been. “De voorbije dagen was het hier al best warm, maar gisteren is er een koudefront opgedoken dat kille Antarctische zuidenwinden naar de kust voert”, doceert Rob. Hopelijk blijft de regen over de oceaan hangen. Maar als ik de lucht zo wat bekijk, denk ik dat we geluk zullen hebben.” We laten de meteorologische dreiging niet aan ons hart komen en zetten onze reis voort naar de slaapplaats voor de nacht: wildlife resort Inkwenkwezi, letterlijk vertaald: ‘plaats onder de sterren’. Inkwenkwezi toont zich als het soort plek dat Engelstalige koffietafelmagazines wel eens ‘barefoot luxury’ plegen te noemen. Je brengt er immers niet de nacht door in een klassieke kamer, maar wel in een…tent te midden van de wildernis. Van de eerste schrik bekomen, merk ik gelukkig al snel dat zelfs een tent allerlei vormen van comfort aan boord kan hebben: gaande van een verwarmd bed (door de koude razende wind geen overbodige luxe) tot eikenhouten kasten om je kleren in weg te stoppen. Mijn badkamer is dan weer een specialleke: die werd uitgehouwen in een stuk rots naast mijn tent. Tijdens het douchen kan ik daardoor uitkijken op een schitterend weids landschap dat me een eerste echte Afrikaervaring bezorgt. Diezelfde avond nog waag ik me aan een nachtsafari. Zo goed en zo kwaad als het kan, duffel ik me in om me op zo’n typisch groenig safarivoertuig te
112
beschermen tegen weer en, vooral, wind. Dat lukt maar half, hoewel de eerste ontmoetingen met de dierenpracht van Zuid-Afrika genoeg opwinding bieden. Zo leidt de ranger ons, wanneer het donker is ingetreden, tot bij een kudde rijzige giraffen. Hij stopt pas zijn voertuig wanneer we tot op enkele meters zijn genaderd. Meteen vallen twee elementen op: de oorverdovende stilte, enkel doorbroken door enkele ijzige dierengeluiden, en de majestueuze indruk die de giraffen nalaten. Twee jonge mannetjes trekken zich van onze aanwezigheid niets aan en beginnen een duw- en trekspelletje: immense nekken worden tegen elkaar aangevlijd, twee paar ogen zoeken elkaars gezelschap. Een strakke spanning hangt in de lucht, maar de ranger stelt mij gerust. “Dit behoort tot het normale speelgedrag van twee jonge giraffen; erg cool om naar te kijken.” Toch voel ik onstopbaar een nieuw cliché opduiken: die klassieker van het machtige dier en de nietige mens. Zelfs als slechts één giraffenexemplaar kwaadaardige bedoelingen zou etaleren, zou ik het allicht niet meer kunnen navertellen… Maar ach, zo gaat dat in de Afrikaanse wildernis: de beestjes hebben zich vredevol verzoend met de occasionele menselijke aanstaarders en leiden er hun eeuwenoude wilde leven…
DINSDAG 20 SEPTEMBER 2011 De dag van de eeuwige jeugd Staalblauwe hemel, een gulle zon én een wind aan de ketting: wat begint de dag in Inkwenkwezi relaxed en zorgeloos. Die voormiddag beleven we een nieuw deel van het dierenplezierprogramma. Op de rendezvouslijst onder meer: zebra’s, struisvogels en… tromgeroffel… leeuwen! De leeuwenpopulatie van dit wildlife resort staat garant voor een onvergetelijke ervaring. Eerst leidt de ranger mij in zijn safarivoertuig naar een netjes afgezonderd deel van het park, want: “Leeuwen
zetten te veel druk op de andere dieren, vandaar dat ze apart worden gehouden.” Mm, interessant, denk ik, maar nu niet van die aard om de adrenaline sneller in mijn lichaam te laten stromen. Daar komt echter vliegensvlug verandering in wanneer mijn jolige ranger aan de ingang van het leeuwengedeelte even halt houdt om vanuit een afgesloten kluisje zowaar een geweer te voorschijn te toveren. De jongeman kan mijn gedachten lezen: “Je hoeft geen schrik te hebben, onze leeuwen hebben nog geen enkel incident veroorzaakt, maar natuurlijk blijven het wilde dieren en dus spelen we altijd op zeker.” Slik. In het hol van de leeuw worden we niet lang op onze honger gelaten: al na enkele minuten treffen we het leeuwengezinnetje op onze weg aan. Nog voor ik het cliché over de nietige mens voel opkomen, bedenk ik: wat zien ze er adembenemend mooi uit, deze wonderlijke creaturen der natuur. Moeder de leeuwin houdt onze safariwagen onophoudelijk goed in de gaten, net als haar kroost. De vader des huizes gedraagt zich meer ontspannen en lijkt zelfs te genieten van de menselijke aandacht: na een ongetwijfeld lange lig- en slaapsessie staat hij plots op, laat zijn lichtjes potsierlijke manenkop uitgebreid fotograferen, waarna hij zich alweer ongegeneerd languit neervlijt op het gras. Wat een leven! Zijn eega vertoont minder showgedrag en houdt ons liggend onophoudelijk in het vizier. Toch laat ook zij ons verrassend dicht in het leeuwenterritorium toe… Zo gaat dat als je een volle maag hebt… Naast het leeuwenavontuur beleef ik die dinsdag nog meer beestige momenten. Zo doe ik in Inkwenkwezi aan een olifantenwandeling en breng ik een bezoek aan een andere bloedmooie diersoort: de jachtluipaarden. Inkwenkwezi telt drie stuks, gelukkig zo tam als lammetjes omdat ze sinds hun eerste levensweek door de mens werden opgevoed. Niet alleen is het een grandioze ervaring om deze magnifieke reuzenkatten uitgebreid te kunnen aaien, maar ook de vaststelling dat je dit snelste
landdier op de wereldbol überhaupt helemaal tam kunt krijgen, doet je mond openvallen van pure verbazing. De dag blijkt echter tjokvol bijzondere ervaringen te zitten. Zo brengt Rob mij in een naburig dorpje naar Mama Tofu. Je zou deze 92-jarige Xhosa-moeder ‘een straffe madam’ kunnen noemen, of ‘een sterke vrouw’, maar beide omschrijvingen doen haar onrecht aan. Ondanks haar gezegende leeftijd werpt Mama Tofu zich nog steeds op als een van de spreekbuizen van de Xhosa-gemeenschap, een van de originele volkeren van Zuid-Afrika die door de Nederlandse en Britse kolonisatie en de daaropvolgende Apartheidsregimes ontiegelijk hard werden gediscrimineerd en tot de bedelstaf werden veroordeeld. Tijdens mijn bezoek aan Mama Tofu voel ik me aanvankelijk wat ongemakkelijk, ondanks de warme ontvangst (zingen! dansen! handenklappen!) die zij en haar dorpelingen in petto hebben. Ik voel me een beetje de welvarende westerse toerist die zich een uurtje aan ‘armemensjeskijken’ komt wagen. Toch laat ik die negatieve gedachten snel varen, dankzij de ronduit indrukwekkende manier waarop Mama Tofu op haar gezegende leeftijd levenslustig vertelt over de traditionele Xhosa-gebruiken, het dagelijkse leven en de eigen cultuur. Wat een les in nederigheid! Wat een les in menselijke warmte! Wat een les in oneindige innerlijke kracht!
WOENSDAG 21 SEPTEMBER 2011 De dag van de duik in het water 5.45 uur. Ik zucht. Is dat nu een moment om al wakker te worden? Ach, eigenlijk is het een beetje Robs fout. Die had mij de vorige avond op het hart gedrukt om tijdig dromenland te verlaten omdat rond zes uur de zonsopgang boven de Wild Coast een magische indruk zou nalaten. En wie was ik om aan zijn woorden te twijfelen? Feit is sowieso dat ik wakker word in een weer-
113
Het Manor House van Samara nodigt uit tot languit luieren en vormt een welkome afwisseling voor de safaritours.
Ook op haar 92ste blijft Mama Tofu de ambassadrice van de Xhosa.
De regio rondom de Valley of Desolation (nabij Graaff-Reinet) bulkt van de bevreemdende landschappen.
Roosterbrood maken in Eagles Ridge
Voor de leeuwen van Inkwenkwezi houd je je adem in.
114
115
galoze setting: mijn privésuite in het luxeresort Prana Lodge. Prana is het soort plek waar je nooit meer weg wilt: dit uitmuntende logeeradres uitgebaat door het jonge rather goodlooking koppel Ian en Megan blinkt tot in de kleinste details uit in perfectie. De exotische tuinen nemen gigantische afmetingen aan, de suites bieden je een geraffineerd interieur met Aziatische zen-invloeden, de keuken smaakt overheerlijk, en rond het zwembad vergeet je in een oogwenk alle wereldse zorgen. Als klap op de vuurpijl liggen aan de voet van het resort lange kilometers maagdelijk strand. Wanneer ik die ochtend rond halfzeven naar de zee snel, staat de zon al aan de hemel. De echte zonsopgang heb ik dus gemist (steek de
‘The Gates’, een serie kliffen boven de Qholorharivier nabij de Wild Coast, vormt het ideale terrein voor durfals.
nery’s, een charmant hotelletje waar ik Trevor Wigley ontmoet, een kloeke zestiger die veel weg heeft van een clichématige goed in het vlees zittende Texaanse sheriff, licht aangebrande humor incluis. Toch is Trevor een volbloed Zuid-Afrikaan die nauwe banden heeft met de lokale Xhosa-gemeenschap. De man blijkt zelfs vlotjes Xhosa te praten, voor een blanke toch een waar exploot. Als grote fan van de Eastern Cape leidt Trevor mij samen met zijn Xhosa-helper Carlos naar de Qholorha, een rivier die uitmondt in zee, daar een weergaloze lagune vormt en even stroomopwaarts zowaar een miniregenwoud heeft gecreëerd, als was het de plaatselijke versie van de Nijl. Na een uurtje wandelen bereiken we een weergaloze plek: twee boven de rivier uitspringende kliffen, ‘The Gates’, van waarop je vele meters lager in het diepe water kunt duiken. Ik besluit die kelk braafjes aan mij te laten voorbijgaan, maar Carlos kan het niet laten en waagt zich aan een, in mijn ogen, vervaarlijke sprong in het koude water… Die dag ontdek ik dat de Wild Coast nog veel meer moois in petto heeft… Neem nu Morgan Bay, die mij bij een romantische avondschemering in flou artistique wordt aangeboden. Ik schakel over naar genietfactor 10 en laat de onwezenlijke schoonheid op mij afkomen.
DONDERDAG 22 SEPTEMBER 2011 De dag van Madonna
schuld maar op mijn kamerbrede bed en de zalige regendouche in de badkamer), maar toch geniet ik van een oogstrelend panorama over de Indische Oceaan. Maar ook in Zuid-Afrika duren mooie liedjes niet lang, want Rob heeft voor vandaag weer een bijzonder programma in elkaar gebokst. Mijn immer dynamische gids brengt me naar de rivier Kei, waar hij zijn minibusje op een veerpont zet dat ons naar de andere kant van de rivier leidt. Amper twee wagens kunnen op het vaartuig dat uit een andere tijdrekening lijkt te komen. Het zou het aperitief vormen voor wat komen gaat: een helse tocht over onverharde wegen, recht tribaal Afrika binnen. Exit gsm-verbindingen, enter dorpjes met lemen hutten. De eindhalte die voormiddag heet Tren-
116
Het schattige Morgan Bay Hotel vormt die ochtend de setting voor de perfecte prelude: een oogstrelende zonsopgang boven de gelijknamige baai. Ontbijten doe ik niet in dit schattige driesterrenhotelletje. Rob heeft immers landinwaarts een rit van twee uur geprogrammeerd, waarna we dan zullen ontbijten in het Eagles Ridge Hotel in Stutterheim. Dit provinciale nest gesticht door Duitse kolonisten stelt niet zoveel voor, maar Eagle’s Ridge is de rit zeker waard. Aan het roer staat Helen, een extraverte kunstenares die dit hotel heeft omgebouwd naar haar eigen karakter en verschijning: kleurrijk, chaotisch, creatief, out of the box. Samen met haar personeel zingt en danst ze ter verwelkoming en maakt ze boven een vuur ‘roosterbrood’, het onmisbare element van elk traditioneel Zuid-Afrikaans ontbijt. Net als bij Mama Tofu zingen we daarbij het Zuid-Afrikaanse volkslied, een aandoenlijke creatie die zich sinds de afschaffing van de Apartheid als een helende en verbindende deken over een gekwetste natie drapeert. Nog meer emotie staat ons te wachten tijdens de volgende rit, die ons een andere wereld lijkt te introduceren. Voor Europese ogen doen de Amatola Mountains immers opvallend ‘alpien’ aan. Soms lijkt het wel alsof de eindeloze dennenbossen, magnifieke stuwdammen en talloze schapenkudden uit een Zwitserse of Oostenrijkse reisbrochure tot leven zijn gewekt. Het middelpunt van deze postkaartperfecte landschappen vormen de Hogsback Mountains, drie imposante knoerten van bergen die mens en dier domineren. Toch bevinden er zich in de
buurt ook lager gelegen landschappelijke juwelen. Zo waag ik mij met Rob aan een glibberig steile afdaling die me op een kwartier tijd vele meters doet zakken, naar alweer een spot of pure beauty: de Madonna and Child-waterval, zo genoemd omdat je in de rotsen (met enige goede wil) een Madonna-met-kind zou kunnen herkennen. Diep verscholen in de bossen vind je dit spectaculaire natuurgeweld, waar je je makkelijk een uur aan kunt vergapen. Het water stort er met een duizelingwekkende snelheid en het nodige geruis naar beneden. Meteen kun je je er in alle rust voorbereiden op de straffe wandeling die volgt: twintig minuten lang klimmen dat het een aard heeft… Bekomen van de inspanning ontmoet ik die (alweer) zonovergoten namiddag nabij het stadje Hogsback Diana Graham. Deze vurige dame richtte in haar tuin een ‘Ecology Shrine’ op. Dit geheel van intrigerende sculpturen en bevreemdende schilderijen van haar hand moet de medemens er attent op maken dat we momenteel de wereld naar de verdoemenis aan het helpen zijn. Milieuvervuiling, uitstervende soorten en een stijgende zeespiegel wijzen er volgens Diana op dat we het roer radicaal moeten omgooien. Hoewel je het zeker niet altijd eens hoeft te zijn met haar ietwat naïeve en erg negativistische visie, kunnen we een bezoek aan Diana’s schrijn alleen maar aanraden, al was het maar voor de sensationele uitzichten over de Hogsback Mountains en de vlaktes die naar zee afdalen.
ters van huis bevind als ik met Rob opnieuw de wagen in duik. Bestemming: de Karoo, een gigantisch, dor en desolaat gebied waar afgetopte bergen afwisselen met eindeloze vlaktes. Naarmate we verder in de Karoo doordringen, lijkt de hele wereld rondom mij bruin en beige te kleuren. In dit meedogenloze land kom je nauwelijks een levende ziel tegen. En dan hebben we nog geluk, vertelt Rob. “De lente is pas begonnen, dus de weinige vegetatie die er is, staat volop in bloei. Zie je die paarse bloemetjes? In de zomer zullen die allemaal verdwenen zijn. Maar de voorbije winter was uitzonderlijk nat, vandaar dat de Karoo naar plaatselijke normen eigenlijk volop in bloei staat.” Toch blijft het indrukwekkend: het gevoel
VRIJDAG 23 SEPTEMBER 2011 De dag van de zotte zonsondergang Voor één keer moet ik niet voor dag en dauw uit de veren en kan ik zelfs een beetje genieten van wat de Fransen zo lyrisch ‘une grasse matinée’ noemen: een dag die heerlijk sloom begint en slechts als een oude diesel op gang komt. De setting leent er zich vanochtend dan ook perfect toe: het very English Cavers Country Guest House, op een halfuurtje rijden van het stadje Somerset East. Eigenaars Ken en Rozanne runnen een grote veeboerderij, maar zeker Rozanne heeft zich gespecialiseerd in het hartelijk ontvangen van gasten. Daarnaast toont ze een immens talent voor tuinieren; de schitterende tuinen van Cavers Country hebben terecht al menig gespecialiseerd tijdschrift gehaald. En dan is er nog het riante zwembad… Kortom, na het helse programma van de voorbije dagen voel ik me helemaal op adem komen. Toch vormt ‘rust en ontspanning’ ook vandaag maar een beperkt gegeven in het schema dat Rob bekokstoofd heeft. Zo leidt hij me naar nog een andere B&B: Somerset House, op enkele boogscheuten van het stadscentrum van Somerset East. Ook daar ontmoet ik een allercharmante gastvrouw die er een zichtbaar plezier in schept voor haar gasten op elk moment van de dag een dampende cup of tea te serveren. Het riante terras van de luxueuze manor geeft uit op een meticuleus onderhouden gazon en uitnodigend zwembad. Even waan ik me te gast bij een Engelse land lord. Toch besef ik al snel dat ik me op vele duizenden kilome-
Betoverende zonsondergang boven de Karoo.
van scherpe eenzaamheid en futiele nietigheid dat je overvalt naarmate je in dit onherbergzame gebied dieper doordringt. Gelukkig kun je onze eindbestemming voor die dag met recht en reden omschrijven als een ‘oase’. Die luistert naar de naam Samara en heeft alles in huis om zelfs de meest veeleisende reiziger te plezieren. Samara biedt veel meer dan elegant ingerichte lodges te midden van de wildernis; het is zelf een heus wildlife resort dat zowat vierhonderd vierkante kilometer beslaat. Wanneer we de hoofdweg verlaten en ons op privé-Samara-terrein begeven, hebben we nog twintig kilometer voor de boeg vooraleer we de Karoo Lodge bereiken, het hoofdhuis waar alle centrale diensten zijn gevestigd. Voor wie uit het stresserend druk bevolkte België komt alweer een
117
aparte ervaring… Na een lichte lunch naast het zwembad begin ik die namiddag al aan een eerste safari door een deel van het domein. Ranger Marius, alweer een joviale Zuid-Afrikaan-uit-één-stuk, leidt me naar enkele moorddadig fotogenieke plekjes. Wanneer de avondschemering inzet, stopt hij voor zogenaamde sundowners, een verbloemende naam voor wat je eigenlijk als een minibraspartij kunt omschrijven. Uit zijn safarivoertuig tovert Marius immers een hele voorraad drankjes en hapjes te voorschijn. Cognac? Whisky? Gin? U vraagt, wij brouwen. Het heeft iets vulgairs, bedenk ik, jezelf zo onbeschaamd verwennen in de middle of nowhere. Maar toegegeven, een scheut alcohol maakt de achter de bergen wegzakkende zon en de daaropvolgende rood-roze kleurenexplosie er alleen maar onvergetelijker op.
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 2011 De dag van de onvindbare cheetahs “Today we’ll see the cheetahs!” Ranger Marius klinkt aan het ontbijt, dat in de vroege ochtendzon al fresco wordt opgediend, gedecideerd. De groep jachtluipaarden vormt dan ook een van de grootste aantrekkingspolen van Samara. Op dinsdag had ik in Inkwenkwezi al enkele tamme exemplaren over het kopje geaaid, maar nu zouden we dus gaan voor de real stuff: een ontmoeting met de in het wild levende variant. Hartslag tweehonderd gegarandeerd. Alleen… waar bevinden die dekselse beestjes zich? In een domein zo groot als een Belgische provincie kun je lang zoeken… echt lang… echt héél lang… en ze toch niet vinden. Toch haalt Marius alles uit de kast. Hij beschikt zelfs over een vreemdsoortige antenne die in verbinding staat met speciale zendertjes die op de luipaarden bevestigd werden. Maar ondanks die wonderen der techniek levert de voormiddagspeurtocht niets op. Gelukkig biedt Samara veel moois om dat goed te maken: een rijke planten- en dierenwereld (het grap-
118
pige aardvarken, de schattige springbok, het iconische wildebeest, talloze bavianen) en vooral: haast letterlijk adembenemende landschappen. Zo voert Marius mij de bergen in. Zijn safariwagen gromt en puft en brult wanneer hij via diepe putten en hobbelig uitstekende bulten de smalle weg naar omhoog wordt gestuurd. “Amazing what this car is capable of, isn’t it?” Marius straalt als hij merkt hoe erg ik onder de indruk ben van zijn rijkunsten en de wonderlijke kracht die in zijn safariwagen schuilt. Een uurtje later blijkt bovendien that it is all worth it: van op tweeduizend meter hoogte krijg ik immers een werkelijk sensationeel uitzicht aangeboden over de Great Karoo. Ik sta op Eagles’ Rock: een puntig stukje rots van waarop je wel honderd kilometer ver kunt kijken. Ik sta als aan de grond genageld, en heus niet alleen omdat enkele luttele centimeters verder de onpeilbaar diepe afgrond wenkt. De haast onbevattelijke schoonheid van het mij omringende landschap, de totale afwezigheid van elke menselijke activiteit zo ver het oog reikt en de oorverdovende stilte maken op mij een onuitwisbare indruk. Marius weet dat deze plek een magisch charisma uitstraalt en besluit mij te laten bekomen van de doorstane emoties, en hoe doe je dat beter dan met drank en voedsel? Op een boogscheut van Eagles’ Rock, te midden van deze uitzinnige wildernis, heeft de Samara-equipe zowaar een exquise buffetlunch geïnstalleerd. Vijfsterrengepamper is nog nooit zo leuk geweest… Toch blijft Marius bij de les, want ook vanmiddag wil hij absoluut die verdraaide cheetahs vinden. Maar zucht, o zucht, ook nu zullen ze zich handig weten te verstoppen. Maar als troostprijs krijg ik een andere bijzondere creatuur voorgeschoteld: een kudde neushoorns. Ondanks hun enigszins onrustwekkende uiterlijk en hun imposante afmetingen blijken deze dieren verrassend schuw. Maar gelukkig laten ze zich uitgebreid bewonderen en fotograferen. Opnieuw ben ik een heuse ‘Afrika-
ervaring’ rijker. Wanneer ik me tijdens de valavond waag aan een deugddoende plons in het verleidelijke zwembad van het Manor House van Samara (een toonbeeld van verfijnde klasse en smaakvol design op enkele kilometers van het hoofdgebouw), voel ik me even perfect gelukkig. Wanneer bovendien na zonsondergang de Afrikaanse sterrenhemel in al zijn unieke glorie boven mij wakker wordt, weet ik: een reiservaring als deze wordt maar zelden geëvenaard.
ZONDAG 25 SEPTEMBER 2011 De dag van de verlatenheid Kans een mens te veel schoonheid in een te korte tijdspanne ervaren? Die ochtend beland ik in de Valley of Desolation, in dat heerlijk grappige Afrikaans vertaald als ‘Vallei van Verlatenheid’. Opnieuw een spectaculair geheel van grandioze landschappen, maar terwijl die gedachte zich ontspint, slaak ik ei zo na een klein zuchtje. Ik schrik. Hoe verwaand kun je zijn? Zomaar de mooiste vergezichten van het Afrikaanse continent voorgeschoteld krijgen en toch wat verveeld reageren? En toch, ik kan het niet helpen. Het is alsof ook hier overdaad schaadt en ik na de radicale schoonheid van Samara niets meer naar waarde kan schatten. Niet dat de Valley of Desolation een afknapper is. Wel integendeel, deze magnifieke site, met puntige rood-bruine rotsen die een ijzingwekkend diepe en smalle vallei hebben uitgehouwen, zet zelfs het meest luie fototoestel in overdrive. Maar ik weet wat er aan de hand is: omdat de voorbije week zich aan een razendsnel tempo heeft ontwikkeld en ik voorgoed Zuid-Afrika in mijn hart heb gesloten, voelt het aanstormende afscheid aan als een steeds dikker wordende steen op mijn hart. Alsof de weergoden op de hoogte zijn van mijn gemoedstoestand, versluieren ze de zon voor het eerst in wazige slierten van hoge melkkleurige bewolking. Bonjour
mélancolie… Het daaropvolgende bezoek aan Nieu Bethesda brengt geen verlichting. Dit bij locals en toeristen populaire stadje is best gezellig, maar het aanbod heeft weinig om het lijf. Enkele stoffige straten, een blinkend wit kerkje en wat banale cafés en restaurants. En dan is er nog het Owl House, een lichtjes verwelkt museumpje gewijd aan het bevreemdende universum van de in Zuid-Afrika geliefde schrijfster Helen Martin. Helaas voor de in waanzin gestorven Martin lijkt zowel haar Owl House als Nieu-Bethesda permanent te wachten op andere en betere tijden… Meer opbeurend vind ik Graaff-Reinet, een stadje waarvoor het woord ‘pittoresk’ lijkt uitgevonden. Laten we wel wezen, Graaff-Reinet is niet meer dan een provinciegat, maar omdat het met verve de rol van lokaal epicentrum speelt, voel je er toch enige cityvibes. Bovendien bulkt Graaff-Reinet van de oogstrelende beschermde gebouwen; je vindt er meer dan tweehonderd op amper enkele vierkante kilometers. Door de grote populariteit van de stad kun je er ook kiezen tussen meer dan tweehonderd hotelletjes en charmante guesthouses. Vanavond heerst vooral rust in de straten, zo’n lome zondagsrust waar je alleen maar luier van wordt. Ik besluit dan maar maximaal te gaan genieten van mijn laatste avondmaal in de Eastern Cape.
MAANDAG 26 SEPTEMBER 2011 De dag van de vriendelijke mensen Verkeerslichten. Files. Verveeld voor zich uitkijkende en geduldig wachtende mensen aan een bushalte. Overal lijken ochtendspitsen op elkaar. Ik heb er een rit van zowat drie uur op zitten als Rob me rond negen uur die ochtend een blitzbezoek gunt aan de allerlaatste halte van de Eastern Cape-tour: Port Elizabeth, ‘PE’ voor de vrienden. De stad dient zich niet echt aan als toeristenmagneet, met die tot de horizon uitdijende zeeën van
119
De dag wordt wakker boven Morgan Bay.
Een blik op het dagelijkse citylife in East Somerset.
In het dorpje van Mama Tofu wordt elke bezoeker vergast op zang en dans.
De kerk van East Somerset werd gebouwd in typische koloniaalNederlandse stijl.
120
121
trieste sloppenwijken die haar omringen. Maar toch word ik, ondanks het alweer pijnlijk vroege opstaan, goedgemutst. Want ik zie ook mooie stranden, een aangename kustboulevard, wuivende palmbomen, breed uitgesmeerde hotels en heel veel bedrijvigheid. Met deze ‘windy city’ en het hele Afrikaanse continent achter mij richt ik mijn blik voor een laatste keer naar de Indische Oceaan. Ver weg zuidwaarts wenkt de witte oneindigheid van Antarctica. Maar helaas wenkt in mijn planning de terugvlucht. Ik snuif een ultiem rondje zeelucht op en hoor Rob verkondigen dat Port Elizabeth vaak ook ‘the friendly city’ wordt genoemd, voor het aimabele karakter van de locals. Terwijl de zeewind snoeihard uithaalt, bedenk ik dat het adjectief ‘friendly’ ook opgaat voor het hele land. Die middag gaat het er zelfs op de luchthaven van Johannesburg opnieuw lekker ontspannen aan toe. Misschien is dat ook wel te danken aan de zonnige hitparadedeuntjes die er ongegeneerd door de luidsprekers knallen. Nadat ik geïnstalleerd ben in het Crowne Plaza Hotel in de zwierige wijk Rosebank, herken ik het ‘Joburg’ van mijn eerste bezoek een week eerder: een ordeloos lappendeken van sloppen, winkelparadijzen, openhartige inwoners en kilometers afsluithekken die na de intrede van het duister huizen, kantoren, scholen en cricketterreinen bescherming moeten bieden tegen de gevaren van de nacht.
Zelfs temidden de desolate Amatola Mountains kom je goedgemutste locals tegen.
OVERNACHTEN: Deze bijzondere logeeradressen uit de reportage kunnen we jou ten zeerste aanbevelen: Melrose Arch Hotel, Johannesburg Hedendaagse elegantie en onweerstaanbare verfijning bepalen de sfeer in dit nieuwe designhotel. Kamers vanaf 200 euro. www.africanpridehotels.com/ melrose-arch-hotel Inkwenkwezi Private Game Reserve Op zo’n dertig kilometer van East London vind je dit bijzondere adres. Je slaapt in luxetenten die het comfort bieden van een viersterrenhotel. Er bestaan heel wat verschillende formules. Prijzen: zie www.inkwenkwezi.com Prana Lodge, Chintsa East Een absoluut topadres. Dit intimistische geheel van prachtige luxesuites te midden van een tuin van Eden ligt vlakbij de oceaan. Dit staat garant voor een onvergetelijk verblijf. Kamers vanaf 250 euro (inclusief ontbijt). www.pranalodge.co.za Morgan Bay Hotel, Morgan Bay Dit warmhartige familiehotel munt uit in joviale service. De ligging aan de adembenemende Morgan Bay zal je met verstomming slaan. Kamers vanaf 120 euro. www.morgan-bay-hotel.co.za
EPILOOG ‘Whites only’. Met zoveel woorden staat het op mijn ticket: ik moet het Apartheid Museum in Johannesburg betreden via de ingang voor blanken. Want: zwarten en kleurlingen worden verwezen naar het deurtje ernaast. Een gimmick natuurlijk, maar voor de argeloze bezoeker ook een schokkende ervaring. Even had ik getwijfeld of ik de ultieme uren van mijn verblijf niet liever in zoete luchtledigheid op een zonnig terrasje had doorgebracht, maar al snel grom ik tevreden over mijn keuze. Het weergaloze Apartheid Museum toont zich immers als een absolute must see voor elke Zuid-Afrikareiziger. Want zeker voor de Regenboognatie geldt dat je het heden enkel maar kunt begrijpen als je het verleden in de achteruitkijkspiegel niet uit het zicht verliest. Na mijn bezoek wandel ik even de cafetaria binnen. De oudere (blanke) koffiedame achter de toog vraagt me wat ik van het museum vind. “Een meeslepende maar ook hartbrekende ervaring”, verklaar ik. “Allicht zal het nog lang duren vooraleer alle wonden geheeld zullen zijn.” De gulhartige dame knikt bevestigend maar stuurt me naar huis met een bakje vol hoop: “Ondanks alle problemen zal Zuid-Afrika er bovenop komen. We hebben nog een lange weg te gaan, maar op een dag zullen we er staan; klaar voor een mooie toekomst.”
122
ULTIEM ZUID-AFRIKA Cavers Country Guest House, Cowie Valley Sommige kamers en badkamers zijn aan vernieuwing toe, maar de allesoverheersende charme van dit very British landhuis met oogstrelende tuinen en zwembad maakt veel goed. Prijzen op aanvraag. www.cavers.co.za Samara, nabij Graaff-Reinet Te midden van een gigantisch wildreservaat vind je dit luxueuze adres. Je hebt er de keuze tussen de Karoo Lodge (in traditioneel-koloniale stijl) en het Manor House (in wuft eigentijds design). Onze voorkeur gaat uit naar de tweede optie, hoewel beide het summum van comfort bieden. Kamers vanaf 400 euro in volpension. Er bestaan wel verschillende formules. www.samara.co.za Buiten Verwagten, Graaff-Reinet Heerlijk traditionele B&B waar de tand des tijds geen vat op heeft. In de afmetingen van de kamers zijn er nogal grote verschillen, maar in de mooie tuin is het genieten geblazen. Kamers vanaf 100 euro. www.buitenverwagten.co.za Aa’Qtansisi, Graaff-Reinet Stoor je niet aan de onuitspreekbare Xhosanaam van dit traditionele Karoo-huis, maar geniet van de eclectische inrichting en de warme ontvangst die je er te wachten staat. Boek bij voorkeur de ‘Gypsy Room’, een uitzinnig gedecoreerde suite in ietwat kitscherige maar zeer grappige duizend-en-één-nachtsfeer… Kamers vanaf 90 euro. http://aaqtansisi.co.za
ERHEEN: Vanuit Brussel zijn er geen rechtstreekse vluchten naar Johannesburg (van waaruit je dan verder naar de Eastern Cape kunt reizen; ofwel naar East London ofwel naar Port Elizabeth). De makkelijkste opties vanuit Brussel zijn Lufthansa (via Frankfurt), South African Airways (via Frankfurt, München of Londen), Air France (via Parijs), KLM (via Amsterdam) of British Airways (via Londen). De vluchttijd bedraagt zo’n 10 à 11 uur (de overstapvlucht vanuit Brussel niet meegerekend). Tijdens onze zomertijd is er geen tijdsverschil met Zuid-Afrika; tijdens onze wintertijd is het er één uurtje later. KLIMAAT: De Eastern Cape geniet een gematigd klimaat met aan de kust zonnige zomers en zachte, vrij natte winters. Het binnenland kent een ruwer klimaat met barkoude winters (en geregeld sneeuwval) en snoeihete zomers. PRAKTISCHE INFO: Deze reis verliep in samenwerking met South African Tourism. De toeristische dienst van Zuid-Afrika heeft een bijzonder goed gestoffeerde website: www.southafrica.net Gids Rob Prentis heeft met Edgeworld Tours zijn eigen bedrijfje uit de grond gestampt en je kan hem inschakelen voor allerlei formules. Zijn kennis over het land is werkelijk gigantisch; je zult dus niet ontgoocheld zijn. www.edgeworldtours.co.za
Uit die blou van onse hemel, Uit die diepte van ons see, Oor ons ewige gebergtes, Waar die kranse antwoord gee, Sounds the call to come together, And united we shall stand, Let us live and strive for freedom In South Africa our land. (Uit het volkslied van Zuid-Afrika)
123