Meerjarenonderhoudsplan awzi NEN 2767: een evaluatie Het Team Onderhoud van Hoogheemraadschap van Rijnland heeft opdracht verleend een drietal afvalwaterzuiveringinstallaties (awzi’s) te inspecteren op het bouwkundige en civiele vlak, om een indruk te verkrijgen over de te budgetteren onderhoudskosten in de komende vijf jaar. Tevens werd gevraagd een prioriteitsadvies te geven aan onderhoudswerkzaamheden van een element ten behoeve van: – arbo en veiligheid; –functiebehoud; – preventie van versneld degenereren. Dit artikel omschrijft de toegepaste methode en opgedane ervaringen in deze pilot.
Inleiding Het Hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en het onderhoud van de afvalwatertechnische werken, die geprojecteerd zijn in het gebied dat zich uitstrekt ten westen van de lijn Amsterdam/Gouda.
De heer L. Koek (links) en de heer J. van der Poel van het Team Onderhoud van Hoogheemraadschap van Rijnland: ‘Een persoonsonafhankelijke conditiebepaling is voor ons de basis voor een doelmatige toewijzing van middelen en beheersing van kosten en risico’s.’ Neerslag 2012/VI
1
Het gebied beslaat circa 1.100 km2. In dit gebied bevinden zich 29 afvalwaterzuiveringen, 71 rioolpersgemalen en 280 km (pers)rioolleidingen. Het prognosticeren en budgetteren van het bouwkundige en civiele onderhoud van deze afvalwatertechnische werken wordt momenteel uitgevoerd door eigen deskundigen van Rijnland, gebaseerd op de specifieke onderhoudgeschiedenis en onderhoudsgerelateerde problematiek van de objecten (domeinkennis). Doel van de pilot was om ervaring op te doen met de wijze waarop externe adviesbureaus invulling kunnen geven aan de adviesvraag.
Methode Als methode is gekozen de inspectie te laten uitvoeren overeenkomstig de methodiek, gebrekenlijst en decompositie van normblad NEN 2767 van het Nederlands Normalisatie-instituut; deel 1 en 2 betreft de conditiemeting van bouw- en installatiedelen en deel 4 de conditiemeting van infrastructuur. Groot voordeel van deze methodiek is, dat de conditie van de geïnspecteerde bouwkundige en civiele werken op een zo persoonsonafhankelijke wijze wordt geregistreerd. De conditiemeting vindt plaats op basis van het normatief kwalificeren en kwantificeren van gebreken. Bij het bepalen van het beleid inzake het beheer en onderhoud aan de afvalwaterzuiveringen zijn aspecten als functionaliteit, veiligheid, flexibiliteit, exploitatiekosten, risico’s bij uitval, en toekomstbestendigheid van belang. De conditiemeting is een belangrijk hulpmiddel voor het registreren van gebreken voor toetsing en onderbouwing van het gevoerde beleid.
Praktische problemen Bij de uitvoering van de verstrekte opdracht in combinatie met de gekozen methodiek, werd het adviesbureau (SchreuderGroep) geplaatst voor een aantal praktische problemen.
Ervaring Het adviesbureau had ruime ervaring op het gebied van de inspectie van bouwkundige werken. De ervaring op het gebied van civiele werken en het daadwerkelijk praktisch werken met de NEN 2767-4 was echter beperkt. Mede door het feit dat deze norm nog maar kort in de huidige definitieve vorm beschikbaar is. In de adviesopdracht was juist de combinatie bouwkundig-infrastructuur van belang, waarbij de expertise op de bouwkundige werken de boventoon voerde en waarbij met name de decompositie en kenmerken van de gebreken was afgestemd op de NEN 2767-4.
Gehanteerde software De inspecteurs van het adviesbureau hadden in de bouwkundige inspecties ruime en goede ervaring met het gebruik van softwarepakket Keur-It. Tijdens deze pilot werd – in overleg met Rijnland – gekozen om dit softwarepakket in te zetten. De software beschikt namelijk ook over een inspectiemodule voor de NEN 2
Neerslag 2012/VI
2767-4. Echter, de NEN 2767-4 kent geen object ‘afvalwaterzuivering’. De software volgde letterlijk de norm en produceerde derhalve per opnameeenheid (slibverwerkingsgebouw, nabezinktank e.d.) een gebrekenlijst en vijfjarenbegroting. Dit deed sterk afbreuk aan de bruikbaarheid van de overzichten. De software diende hier derhalve (in afwijking op de NEN!) op te worden aangepast. De NEN 2767 is afgestemd op de NL-SfB-systematiek. Dat wil zeggen dat alle opname-elementen binnen een opname-eenheid door wijze van nummering bij elkaar gegroepeerd staan. Rijnland heeft behoefte aan een overzicht, waarbij de gebreken met herstelkosten zijn gegroepeerd per werksoort (schilderwerk, dakdekkerwerken e.d.). Dit overzicht bleek alleen te kunnen worden geproduceerd door middel van handrekenwerk.
Clustering kleine projecten De softwarematig automatisch gegenereerde overzichten bleken in veel gevallen niet rationeel te zijn. In de praktijk worden namelijk, in verband met de kosten en efficiency, werkzaamheden geclusterd tot minimaal twee ploegdagen werk. En, indien dit niet mogelijk blijkt, dan dient de eenheidsprijs voor de betreffende activiteit significant te worden aangepast met een opslag voor kleinschaligheid.
NL-SfB-systematiek De NL-SfB is een manier van indelen met een eigen codering. De NL-SfB codering heeft zich in Nederland ontwikkeld tot een standaard op het gebied van elementgerichte classificaties en wordt veel toegepast bij meerjarenonderhoud. De SfB-codering is in de jaren vijftig in Zweden ontwikkeld voor classificatie van gebouwdelen ten behoeve van kostencalculaties en bestekomschrijvingen. SfB staat voor Samarbestkommitte Byggnadsfragor, wat ‘samenwerkingscomité voor bouwvraagstukken’ betekent. Sinds 1977 is er een Nederlandse SfBcommissie, die een indelingstabel voor de Nederlandse bouwsector heeft ontwikkeld onder de naam NL-SfB. Opbouw van de code: de SfB-code, bijvoorbeeld SfB (59.--)It9-, bestaat uit drie delen: – een getal tussen haakjes; – een hoofdletter; – een combinatie van een kleine letter en een cijfer. Met het eerste deel van de SfB-code wordt verwezen naar het bouwdeel, de plaats waar het product in het gebouw of het terrein zit. Bijvoorbeeld funderingsconstructies of vloerafwerking; Met het tweede deel wordt verwezen naar de vorm of functie van het product, zoals baanvormige (dak)bedekking, isolatie of beplanting; Met het derde deel wordt aangegeven waar het product van gemaakt is, bijvoorbeeld van marmer, linoleum of beton.
Domeinkennis In tegenstelling tot de medewerkers van Rijnland beschikken de medewerkers van het adviesbureau niet over domeinkennis, de specifieke kennis aangaande de onderhoudgeschiedenis en onderhoudgerelateerde problemen van de objecNeerslag 2012/VI
3
ten. Er werd gekozen dit schijnbare nadeel te benutten als voordeel. Immers, de medewerker van het adviesbureau zou in dat geval niet gehinderd zijn door eventuele bedrijfsblindheid en kan het object onbevooroordeeld inspecteren. In de praktijk bleek dit een onjuiste keuze te zijn geweest. Ondanks de zorgvuldigheid van de inspecteur bleken desondanks gebreken door de inspecteur niet te zijn waargenomen.
Rapportage De gebrekenlijst is een overzicht van de mogelijke gebreken die kunnen voorkomen in een afvalwaterzuiveringsinstallatie. De gebrekenlijst is hiërarchisch opgebouwd: – beheerobject afvalwaterzuiveringsinstallatie – element nabezinktank – bouwdelen hoofddraagconstructie – materiaalsoort beton – gebrek betonrot Een gebrek is volgens de norm ingedeeld in een aantal verschillende belangen (ernstig, serieus of gering). Aan een gebrek wordt een intensiteit en een omvang toegekend, in combinatie met het belang wordt een conditiescore per bouwdeel berekend. Hoe groter de intensiteit, omvang en het belang, hoe hoger en slechter de conditiescore van het bouwdeel is. Het resultaat per bouwdeel wordt ‘opgeteld’ tot een totale conditiescore per element, de score wordt uitgedrukt in een schaal van 1 (uitstekend) tot 6 (zeer slecht).
Figuur 2 Algemene omschrijving en schaalverdeling van de conditiescore Uit Keur-It komt de rapportage waarin per bouwdeel (hoofddraagconstructie) van een element (nabezinktank) de intensiteit, omvang en belang van de aanwezige gebreken worden gepresenteerd. Ten behoeve van de herstel- en onderhoudskosten kan aan een gebrek een activiteit worden gekoppeld. Een activiteit kan bijvoorbeeld inhouden dat een kozijn 4
Neerslag 2012/VI
Figuur 3. Rapportage geconstateerde gebreken van een element vervangen dient te worden, maar kan ook inhouden dat het onderdeel wel geïnspecteerd is zonder dat er gebreken zijn geconstateerd. Een ander voorbeeld is een verbogen verticale stalen staander van een omheining, dit heeft geen invloed op de veiligheid of functionaliteit van een bouwkundig onderdeel. Dit gebrek wordt wel opgenomen, maar heeft een lage herstelprioriteit. Alle activiteiten met de herstel- en onderhoudskosten en prioriteit vormen samen een meerjarenonderhoudsplanning.
Eindresultaat Als eindresultaat is per afvalwaterzuiveringsinstallatie een rapportage, een gebrekenlijst en een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP) opgesteld. De rapportage bevat alle geconstateerde gebreken, inclusief foto’s hiervan. De MJOP is onderverdeeld in de herstel- en onderhoudskosten die per afvalwaterzuivering dienen te worden uitgevoerd, met daarbij een kostenoverzicht van de herstelwerkzaamheden per werksoort.
Conclusie en aanbevelingen Het eindproduct en het doorlopen traject zijn samen met het externe adviesbureau geëvalueerd. Uit de evaluatie is gebleken dat het opzetten van een goede inspectiemodule in de gebruikte KeurIt software conform de NEN 2767-4 nog kan worden verbeterd. Neerslag 2012/VI
5
De uitvoer van de software, de rapportage en de MJOP met de activiteiten per werksoort, wordt door Rijnland als goed werkbaar beschouwd. Uit de opgedane ervaring is gebleken dat de huidige manier van werken en rapporteren, met enige aanpassingen en aanvullingen, goed toepasbaar is voor toekomstige inspecties van de bouwkundige en civiele onderdelen van afvalwaterzuiveringinstallaties. De functionaliteit van de gehanteerde methodiek zou beter kunnen door gebruik te maken van de nieuwste Stabu-nummeringsystematiek (Stabu = Standaardbestek voor de woning- en utiliteitsbouw) in plaats van de NL-SfB-codering. De Stabu-systematiek maakt sorteren mogelijk op het samenstel van elementen in een opname-eenheid, alsmede op werksoort. Bij vervolgprojecten wordt geadviseerd altijd de bedrijfsvoerder van de eigen organisatie, die wel beschikt over voldoende domeinkennis, voorafgaand aan de inspectie systematisch te interviewen. De inspecteur kan daarna, naar eigen expertise, de waarneming van de medewerker van het hoogheemraadschap classificeren en prioriteren volgens de NEN 2767-systematiek. B.G. Bergman en S.H. IJpma, SchreuderGroep Ingenieurs/adviseurs
6
Neerslag 2012/VI