lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
Meerjaren onderzoekplan lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering 2011- 2014 Opgesteld door: Jan Venselaar (lector) en Esther van der Ham – Westerink (coördinator) Datum: maart 2011 Status: definitief Goedkeuring door: Liz Chermin (academiedirecteur AMBM) en Nanske Wiltholt (adviseur CvB).
Inhoud 0. Inleiding en leeswijzer. ............................................................................................................. 2 1. Visie op het domein van het lectoraat ................................................................................ 2 2. Missie ............................................................................................................................................... 4 3. Strategie ......................................................................................................................................... 5 4. Onderzoeksprojecten ................................................................................................................. 6 4.1 Onderzoek a. Aandachtsgebied integratie met ‘Buiten’ en Stakeholders ................................... 6 4.2 Onderzoek b. Aandachtsgebied Implementatie........................................................................... 7 4.3 Onderzoek c. onderzoeksgebied Motivatie.................................................................................. 8 4.4 Onderzoek d. Integratie van de drie aandachtsgebieden ............................................................. 9 4.5 Afhandelen eerder onderzoek en verankering van de resultaten .............................................. 10 1.SORES aanpak. ............................................................................................................................ 10 2. Onderzoek hergebruik producten: WARM aanpak. .................................................................. 10 5. Kennisontwikkeling en onderwijs ........................................................................................ 11 6. Ontwikkeling van de kenniskring ........................................................................................ 12 7. Netwerk en samenwerking met het werkveld en de academische wereld ......... 12 8. Inhoudelijke en organisatorische inbedding van het lectoraat................................ 14 9. Samenstelling van het lectoraat. ........................................................................................ 15 9.1. Voorziene omvang van het lectoraat in fte + uitlenende academie .......................................... 15 vanwege vertrouwelijkheid niet beschikbaar ................................................................... 15 9.2 Taak Ondersteuning van het lectoraat ........................................................................................ 15 9.3 Taak onderzoekers in het lectoraat............................................................................................. 15 9.4 Taak en rol lector ......................................................................................................................... 16 10. De organisatie van de kwaliteitszorg .............................................................................. 17
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 1 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
0. Inleiding en leeswijzer. In dit document worden de onderzoeksvragen beschreven en de producten die het onderzoek daarnaar zal moeten leveren van het lectoraat Duurzame Bedrijfvoering, in de derde termijn. Ten behoeve van het tot stand komen van dit vierjarenplan van het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering zijn een aantal stappen ondernomen. Uiteraard is het auditrapport bekeken, met name ten aanzien van de kanttekeningen en aanbevelingen. Wat daarmee gebeurd is, kan u lezen in hoofdstuk 1 van dit document, visie op het domein van het lectoraat. Hieruit is missie ontstaan voor de komende vier jaar van het lectoraat, te vinden in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 de strategie, mede gebaseerd op gesprekken met in- en externe belanghebbenden zoals kenniskringleden, docenten, directieleden, Expertisecentrum Duurzame Innovatie, Syntens, enz. In dit hoofdstuk komt ook kort de relatie met deze partijen aan de orde. De uiteindelijke onderzoeksprojecten, met de rollen voor externe partijen en het onderwijs, komen aan de orde in hoofdstuk 4. De relatie van het lectoraat met het onderwijs en de visie van het lectoraat daarop staan in hoofdstuk 5 nader uitgewerkt. Hoofdstuk 6 beschrijft de toekenning van de onderzoekers aan de verschillende (subsidie)projecten, voor zover dat op dit moment in te schatten is. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op het netwerk en samenwerking met universiteiten ten aanzien van het uit te voeren onderzoek. Het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering hoort vanaf oktober 2007 bij de Academie voor Marketing en Business Management in Breda. Deze academie heeft een grote rol gespeeld bij het tot stand komen van dit vier jarenplan voor het lectoraat, onder andere door de inhoudelijke en organisatorische inbedding (zie hoofdstuk 8 van dit rapport). In hoofdstuk 9 en 10 staat meer beschreven over de organisatie van het lectoraat en de kwaliteitzorg. In het laatste hoofdstuk ten slotte de begroting voor de komende vier jaar. Dit document is tot stand gekomen met gebruik making van het document “onderzoeksagenda” door Jan Venselaar, versie 110301 (zie bijlage 1).
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 2 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
1. Visie op het domein van het lectoraat Het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering is in 2002 formeel gestart en onderzoek loopt inmiddels 8 jaar. Oorspronkelijk is breed ingezet op diverse duurzaamheidgebieden en vraagstukken. Om kwaliteit te kunnen bieden en door de komst van andere duurzaamheid gerichte lectoraten is meer focus gekomen en concentreert de aandacht zich op het economisch domein en specifiek op de vraag: ‘hoe zorgen we dat duurzaam ondernemen effectief en heel praktisch wordt opgepakt door bedrijven specifiek het MKB’. Daarbij spelen vragen over motieven, strategische keuzes, handige implementatie wijzen. Enerzijds proberen we te begrijpen wat de mechanismen erachter zijn anderzijds ontwikkelen we daarvoor dan zo mogelijk een ‘handige tool’ waar een bedrijf of een adviseur dan het gewenste resultaat kan bereiken. In koers en thema's beweegt het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering zich op drie niveaus binnen het economisch domein: macro-economische ontwikkelingen (belang van duurzaam ondernemen), business strategie (duurzame bedrijfsvoering) en operationele activiteiten (duurzame marketing, duurzame producten, hergebruik enzovoorts). Het sluit aan bij de oorspronkelijk geformuleerde ‘waarom wat hoe’ metafoor die aangeeft geven waaraan het lectoraat aandacht moet geven. Bij het ‘ waarom’ moet aandacht gegeven worden aan hoe met name macro-economische (in brede zin dus ook Planet aspecten) en maatschappelijke veranderingen invloed hebben op wat een bedrijf doet en in de toekomst zal moeten doen. Bij het ‘wat’ moeten strategische keuzes gemaakt worden door een bedrijf in de rol die het wil en kan hebben in een economie, strategie en uiteindelijk innovaties. Belangrijk is dat een bedrijf met de beperkte middelen die het heeft de juiste keuzes maakt en zich beperkt tot wat ‘behapbaar’ is. Bij het ‘hoe’ speelt vanuit dit lectoraat met name hoe opgenomen wordt in de werkwijze en de management en operationele structuren van een bedrijf. Zeker wat betreft het MKB is er nog te weinig onderzoek op dit terrein, zowel fundamenteel als meer praktijkgericht. Wel moet vastgesteld worden dat duurzaamheid in zijn essentie nog niet echt is geland bij (MKB) bedrijven. Met name in het MKB is veel onbegrip en nog weinig praktische invulling. De zeer basale economische betekenis en noodzaak van duurzame ontwikkeling ontgaat bedrijven vaak nog. Bedrijven missen daardoor kansen en lopen het risico op onnodig beëindigen van enkele of alle activiteiten. Binnen het lectoraat zijn een aantal aanzetten gegeven voor ontwikkelen van een beter begrip van praktische duurzaamheid: ook wel duurzaamheid 2.0 en ‘core business duurzaamheid’ genoemd. Onderdelen daarin zijn de Fociss aanpak, het systeemdenken, backcasting als innovatie strategie etc. Die modellen zijn niet af en er is ook nog op veel punten onvoldoende inzicht in essentiële achtergronden en factoren die ‘duurzaam ondernemen’ stimuleren of juist afremmen. Uit discussies en bij presentaties op congressen blijkt verder dat dit onderzoek aansluit op de onderzoeksagenda’s die andere praktijkonderzoekers hebben. Duurzame ontwikkeling en duurzaam ondernemen, MVO zo men wil, wil maar niet geïntegreerd worden in een werkelijk effectieve ‘business strategie’ en ‘business ontwikkelingsmodellen’. Bij de audit van het lectoraat in 2010 zijn een aantal kanttekeningen gemaakt en aanbevelingen gedaan die in het formuleren van de agenda voor de derde periode worden meegenomen. Heel kort samengevat, het werk en het onderzoek: zijn heel relevant en met goede ambities; moet zich (nog) meer betrekken op de praktijk en samenwerking met bedrijven; moet sterker door kennis ‘wetenschappelijk’ onderbouwd worden; de borging van de kwaliteit moet explicieter; in meer goede publicaties vastgelegd worden. In essentie vraagt men dus meer praktijk, meer echt onderzoek en meer publicaties. Daarnaast komt uit de hogeschool de vraag het onderwijs (docenten maar met name ook studenten) daar meer bij te betrekken. Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 3 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
Inmiddels is ook de structuur van de lectoraten en hun rol bij onderzoek en onderwijs veranderd. Belangrijkste aspecten daarbij zijn dat studenten meer onderzoeksvaardigheden moeten krijgen. De lectoraten bieden een goede mogelijkheid om studenten en docenten ervaring op te doen met onderzoeksvaardigheden. Lectoraten worden binnen Avans meer gebundeld binnen expertisecentra om tot meer multidisciplinaire aanpak te komen en gezamenlijk ook effectiever onderzoek te doen en naar buiten te treden. Dit lectoraat neemt nu deel in het Expertisecentrum Duurzame Innovatie (EDI) en daarbinnen speelt onder andere de speerpunt Biobased Economy (belangrijk binnen de regio). Het onderzoek vindt daarom plaats binnen de kaders van het Expertisecentrum Duurzame Innovatie en het onderwijs van de betrokken academies. Dat betekent met name dat bij het zoeken van partners, bedrijven en specifieke issues voor onderzoek en testen van ideeën en modellen, aansluiting wordt gezocht bij de onderzoeken en partners waar het EDI en de academies, en hun specifieke opleidingen, ook mee bezig zijn. Een specifieke koppeling zal ook gelegd worden met de onderwerpen en bedrijven betrokken bij het Biobased Center of Expertise wat in oprichting is.
2. Missie De missie van het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering is het ontwikkelen van inzichten en modellen voor praktische en effectieve implementatie van duurzaamheid bij MKB bedrijven. Nog steeds wordt geconstateerd dat bedrijven bij de discussie over duurzaam ondernemen (en MVO) en bij de implementatie ervan, te vaak (eigenlijk meestal) een onvolledig en verkeerd beeld hebben van wat duurzaamheid echt is, wat het voor en bedrijf betekent en wat zinvolle en verstandige acties zijn. Dat betekent dat tijd, geld, creativiteit en goede intenties verspild worden en uiteindelijk bedrijven zich benadelen. Dezelfde problemen spelen ook in het onderwijs over duurzaam ondernemen/MVO. In essentie gaat het om het goed vertalen van maatschappelijke en macro-economische ontwikkelingen in een bedrijfsstrategie die de goede bedrijfseconomisch zinvolle/haalbare reactie geeft op die ontwikkelingen om te kunnen ‘voortgaan’ als bedrijf. Er moeten dus voorbeelden, aanpakken, hulpmiddelen en modellen gemaakt worden waarmee duurzaamheid wel goed wordt geïnterpreteerd en geïmplementeerd in business modellen voor de toekomst. Dat moet gebeuren samen met bedrijven en direct in het onderwijs worden opgenomen. In essentie geldt de ambitie en onderzoeksstrategie die door de lector Jan Venselaar is vastgelegd in zijn lectorale rede in mei 2005, nog steeds.
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 4 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
3. Strategie Uit de ervaringen opgedaan in het onderzoek en de projecten de afgelopen 8 jaar zijn veel verschillende aspecten en factoren naar voren gekomen die van belang zijn bij het kunnen begrijpen en kunnen ‘sturen’ van duurzame bedrijfsvoering in bedrijven. Die vallen te clusteren onder drie aandachtsgebieden: 1. motivatie 2. interactie met de buitenwereld 3. implementatie motivatie Ook hierin valt overigens de ‘waaromwathoe’ metafoor te herkennen. Bij de motivatie speelt ‘waarom zou ik’ heel sterk (maar niet alleen), bij de interactie gaat het vaak om ‘wat’ moeten we dan doen (om ze tevreden te stellen), en bij implementatie is de belangrijkste kant ‘hoe’ moet dat dan.
implementatie
Zoals eerder aangegeven komt dat ook weer deels overeen met de drie niveau’s in het economisch domein: waarom en motivatie: macro-economische aspecten; wat en interactie: implementatie: operationele activiteiten.
business
interactie met 'buiten' en stakeholders
strategie;
hoe
en
Die gebieden overlappen vanzelfsprekend sterk. Succesvol duurzaam ondernemen en daarvoor de juiste innovatiestrategie en keuzes maken, speelt zich dus af in het gebied waar die drie zaken samen komen. het moet op alle drie fronten ‘kloppen’. Wij kiezen er daarom voor op alle drie de aandachtsgebieden aan inzicht en ‘modellen’/wijzen van aanpak te werken, en daarbij vanuit alle drie te kijken hoe ze samen met de andere tot succesvolle inzichten en aanpakken kunnen leiden.
Bij het formuleren van het onderzoeksplan voor het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering en het selecteren van de kernthema’s daarin, spelen verder de volgende uitgangspunten een rol: a. geen te grote breuk met het lopende onderzoek; b. gericht op business management en bedrijfskundige thema’s en niet, bijvoorbeeld, op sterk technische thema’s (zoals nu ook al geldt); c. er blijft een zekere breedte dus verscheidenheid in specifiek onderwerpen; d. waar mogelijk wordt diepte gecreëerd als door combinatie met andere trajecten daarvoor tijd en geld is, zoals voor promoties; e. het onderzoek vindt plaats binnen de kaders van het Expertisecentrum Duurzame Innovatie. Dat betekent met name dat bij het zoeken van partners, bedrijven en specifieke issues voor onderzoek en testen van ideeën en modellen, zo mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de onderzoeken en partners waar de andere lectoraten binnen het EDI ook mee bezig zijn f. samenwerking met andere kennispartijen, intern en extern, wordt nagestreefd en zal dus ook keuzes van specifieke onderzoeksonderwerpen bepalen. Een specifieke koppeling zal ook gelegd worden met de onderwerpen en bedrijven betrokken bij het Biobased Center of Expertise wat in oprichting is. g. onderzoek vindt plaats in het kader van het onderwijs van de betrokken academies. Dat betekent dat keuze van onderwerpen aansluiten bij vakken die het onderwijs geeft en waarbij ‘gemakkelijk’ opleidingen, studenten en docenten, betrokken kunnen worden, bijvoorbeeld als projecten in minoren. h. zoals verder in hs 5 wordt uitgewerkt is het van belang dat duurzaamheid goed wordt ingebed in het onderwijs van bijvoorbeeld AMBM. De benodigde stappen hiertoe zullen worden uitgebreid. Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 5 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
4. Onderzoeksprojecten Er zijn diverse gesprekken gevoerd met in- en externe belanghebbenden (bijlagen 2 en verder). Daarnaast is een evaluatie gemaakt van wat het best aan de bovenstaande criteria voldoet. Daarbij is ervan uitgegaan dat om een compleet beeld te krijgen van het wat en hoe van duurzaam ondernemen alle drie bovengenoemde aandachtsgebieden aandacht moeten hebben. Uiteindelijk moeten ze leiden tot een integratie (waar alle drie samenvallen). Op basis daarvan is gekozen voor de volgende onderzoeksprojecten en resultaten (zie bijlage 1 voor de details van de analyse).
4.1 Onderzoek a. Aandachtsgebied integratie met ‘Buiten’ en Stakeholders specifiek: ‘vraag en attitude consument’ De kern van het onderzoek richt zich op het consumentengedrag en zal aansluiten aan de marketing modellen die nu bij de opleidingen worden gebruikt. Het richt zich dan op: - hoe kan duurzame / MVO marketing effectief op de doelgroep worden gericht; - hoe verloopt dat consumentenbeslissingsproces in het geval van MVO en duurzaamheid; - hoe verschilt MVO-bewust consumentengedrag per soort aankoop en doel van de aankoop De daarmee samenhangende meer bedrijfsgerichte aspecten moeten ook worden meegenomen: - wat is een duurzaam product, en wat is daarbij de rol van de diverse duurzaamheidcriteria en keurmerken voor producten; - moet duurzaam ondernemen cq de duurzaamheid van het bedrijf perse zichtbaar zijn in het product en de marketing ervan; - kijken klanten (ook B2B)/mensen naar de duurzaamheid van het product (als dat al gedefinieerd kan worden) of eerder naar de duurzaamheid van het bedrijf dat het produceert. Het onderzoek sluit aan bij onderzoek wat al loopt in de kenniskring en waarover al rapporten en handleidingen zijn verschenen. Resultaten en praktische projecten die vooralsnog zullen worden nagestreefd: - korte rapporten over diverse aspecten op basis van de deskstudies - studentenprojecten voor het uitvoeren van enquêtes bij bedrijven en consumenten - afstudeeropdrachten in bedrijven om deze kennis tot praktische aanbevelingen om te zetten; - rapporten, presentaties op een congres en artikelen over de nieuwe inzichten en aanpakken; - aanbevelingen voor de businessmodellen zoals onderzocht in b. en het Fociss model, zoals in d. aangegeven.
Tabel 1.Planning vraag en attitude consument
2011
2012
2013
onderzoeksperiode
x
x
x
handreiking
x
artikel
x
presentatie
x
bijdrage in Fociss en hergebruik modellen Toepassing in onderwijs met name AMBM CE en SB, blok ntb
Onderzoeksprogramma 2011-2014
2014
x
x
x
x
x
x
Pagina 6 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
4.2 Onderzoek b. Aandachtsgebied Implementatie specifiek: ‘rol in business modellen’ Er bestaat een keur aan modellen voor het managen van bedrijven, opstellen van business plannen, ontwikkelen van strategieën etc. Duurzaamheid en MVO vormen daarin op dit moment geen expliciete issue. De vraag is hoe duurzaamheid daarin kan worden opgenomen. Gaat dat eenvoudig of is dat zelfs onmogelijk zonder rigoureuze veranderingen in het denkkader (paradigma?) dat aan die modellen ten grondslag ligt. Onderzoek hiernaar, heeft een aantal deelvragen: - wat zijn de cruciale kenmerken van duurzaam ondernemen en MVO en wat is hun impact op management, strategie en operational control in een bedrijf; - hoe is de relatie tussen de kernthema’s/factoren in de bedrijf en management modellen voor specifiek het MKB, met die cruciale kenmerken; - wat moet er dan veranderen in die kernthema’s: scope, randvoorwaarden, focus en/of is een hele andere aanpak en invulling ervan gewenst. Er wordt als eerste stap, aansluitend aan de inhoud van het onderwijs bij AMBM en AII, uitgegaan van het CANVAS model dat nu in het management onderwijs wordt gebruikt. Dat zal allereeerst ‘meer duurzaamheid georiënteerd’ worden gemaakt. Dat zal van twee kanten worden benaderd: - hoe kan duurzaam ondernemen geïntroduceerd worden in al bestaande bedrijven. Hierop is de afgelopen periode de aandacht het meest op gericht geweest. - hoe kan je een nieuw duurzaam bedrijf cq bedrijf met een duurzaam product(idee) oprichten. Dit is met name een benadering die voor de Biobased economy projecten van belang is. Dit onderzoek is nieuw in de kenniskring. Enige jaren geleden is er wel een eerste aanzet voor gegeven, in een samenwerking met TNO en Syntens. Die samenwerking is toen gestopt. Samenwerking met Syntens op dit terrein ligt wel weer voor de hand. Een verdere mogelijkheid die nagegaan moet worden is om samen met een management advies bureau aan dergelijke duurzame bedrijfsadviesmodellen te werken (ook afstudeeropdrachten?). Resultaten en praktische projecten die vooralsnog zullen worden nagestreefd: - korte rapporten over diverse aspecten op basis van de deskstudies; - studentenprojecten voor het aanpassen van businessmodellen in bedrijven en voor het opstarten van nieuwe business op basis van een ‘duurzaam idee’; - afstudeeropdrachten om deze kennis en modellen tot praktische aanbevelingen voor bedrijven om te zetten; - rapporten, presentaties op een congres en artikelen over de nieuwe inzichten en aanpakken; - aanbevelingen voor de businessmodellen zoals onderzocht en om het Fociss model, zoals in d. aangegeven, aan te passen en/.of te integreren in de modellen.
Tabel 2. planning rol in business modellen
2011
2012
2013
onderzoeksperiode
x
x
x
x
x
aanpassen Canvas artikel presentatie
x x
bijdrage in Fociss en hergebruik modellen Toepassing in onderwijs met name AMBM en AII, blok ntb Onderzoeksprogramma 2011-2014
2014
x
x x
x
x
x
x
Pagina 7 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
4.3 Onderzoek c. onderzoeksgebied Motivatie specifiek: ‘bepalende factoren’ De kern van het onderzoek is het ontwikkelen van gebruiken van een ‘doorlichtingsinstrument’ dat dient om enerzijds ‘echt’ te begrijpen of en hoe een bedrijf met duurzaam ondernemen en MVO bezig is en anderzijds wat de precieze factoren en motieven zijn die bepalen waarom dat in dat bedrijf, met die specifieke kenmerken, het geval is, en dus waarom het gestimuleerd wordt of juist geremd wordt. Op basis van de, kwalitatieve, resultaten die daarmee behaald worden kan dan enerzijds in individuele bedrijven bekeken worden hoe die kennis gebruikt kan worden om duurzaam ondernemen te stimuleren en verder te implementeren. Anderzijds kan het een indicatie zijn om meer specifiek, en meer kwantitatief, te bekijken hoe specifieke factoren voor specifieke aspecten van duurzaam ondernemen. Dat kan dan ook nog voor een specifieke branche gedaan worden. Dit onderzoek is eerder gedaan in het kader van het eerdere SORES project. Daarbij is echter wat minder naar de systematische analyse gekeken maar meer gefocusseerd op het snel kunnen adviseren van bedrijven. De informatie uit dat project, en andere waarbij veel bedrijven zijn ‘doorgelicht’ vormt wel een basis van dit onderzoek. Ook in dit onderzoek zal nauw met de andere lectoraten binnen het EDI worden samengwerkt. Resultaten die vooralsnog zullen worden nagestreefd zijn met name een inventarisatie instrument/model wat breed te gebruiken is en zich ook leent voor het snel kwalitatief vaststellen van opvallende relaties tussen factoren en bedrijfseigenschappen. Daarnaast wordt een database ontwikkeld om de gegevens eenduidig en goed toegankelijk vast te leggen. Waar mogelijk zullen artikelen en presentaties gedaan worden om opvallende waarnemeningen te melden en daarop reacties te vragen.
Tabel 3. Planning bepalende factoren
2011
2012
2013
2014
ontwikkelen ‘instrument’
x
database
x
x
x
onderzoek specifieke aspecten
x
x
x
artikelen
x
x
presentaties
x
verwerken van de inzichten in Fociss en de business modellen zoals beschreven in b.
Onderzoeksprogramma 2011-2014
x
x
x
Pagina 8 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
4.4
Onderzoek
d.
Integratie
van
de
drie
aandachtsgebieden
specifiek: ‘verder ontwikkelen van het Fociss model’ Het Fociss model is een eigen ontwikkeling van het lectoraat waar inmiddels ook al over is gepubliceerd. Dat moet verder worden ontwikkeld en worden getest. Het gaat er daarbij om de inzichten uit de verschillende onderzoeken zoals onder a, b en c. genoemd in het model implementeren. Verder kan het Fociss model ook weer inpout leveren in de ‘verduurzaming’ van de business modellen zoals beschreven onder d. Het model en de toelichting erop moet toegankelijker en makkelijker uitvoerbaar worden gemaakt. Een interactieve versie kan mogelijkerwijs worden ontwikkeld. Dat moet verder in de praktijk worden getest. Praktische resultaten en projecten die vooralsnog zullen worden nagestreefd zijn: - een beter model; - handleiding voor het model, zo eenvoudig mogelijk; - handreiking over de ‘filosofie’ van de aanpak; - presentaties en artikelen. - Fociss studies bij individuele bedrijven, als afstudeeropdrachten, zo mogelijk in het kader van overheidprojecten ter stimulering van duurzaam ondernemen (zoals het tot nu toe ook werd benut) - Fociss-light, ook verbeterd, door studenten bij bedrijven waar ze kleine groepsprojecten doen. Dat is dan een mogelijk vervolg op een analyse die door ‘doorlichtingsinstrument’ is gedaan (waarvan de ontwikkeling is
Tabel 4. Planning aanpassingen Fociss model
2011
2012
2013
verder ontwikkelen
x
x
x
handreiking
x
artikelen
studenten met beschreven in
het c.).
2014
x x
presentaties
x x
Verdere toepassing in het onderwijs(het wordt al gebruikt bij AMBM en AII bij strategie en innovatie mangement cursussen) toepassing bij bedrijven
Onderzoeksprogramma 2011-2014
x
x
x
x
Pagina 9 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
4.5 Afhandelen eerder onderzoek en verankering van de resultaten De afgelopen jaren is ook aan andere thema’s onderzoek gedaan. Het meeste is volledig afgesloten maar op twee terreinen moet nog een verankering plaatsvinden.
1.SORES aanpak. Dat onderzoek is afgerond met het vertrek van Reijer Boon in 2009. De financiering van de gemeente Breda stopte toen ook. De informatie, vragenlijst en handleiding moet nog verder gereed worden gemaakt om hem op internet te kunnen zetten. Dat is nu nog maar deels gedaan. De methodiek is door milieukunde gebruikt in hun minor duurzaam ondernemen. Mogeliojk gaat dat weer gebeuren. Verder is hij door opleidingen van Fontys benut (die ook mede aan de basis ervan hebben gestaan). En uit reacties blijkt dat anderen hem ook wel gebruiken. Hij is voor milieukunde studenten tamelijk handig omdat hij aansluit aan hun wijze van werken en analysren van de praktische duurzaamheid in bedrijven. Dit zal waarschijnlijk door de lector zelf gedaan worden, zo mogelijk samen met een stagiair van milieukunde. Er wordt zelf geen nieuw onderzoek voor gestart.
2. Onderzoek hergebruik producten: WARM aanpak. Sinds 2004 is in de kenniskring gewerkt aan hergebruik als aantrekkelijke business case. Daarvoor is de WARM methodiek ontwikkeld. Er is een nauwe samenwerking met de industrie uit voortgekomen en een groot aantal internationale publicaties en presentaties. Het vormt ook een basis voor een onderwijsmodule bij TBK bij AII. Omdat het nu minder past in de uitgangspunten en gebleken is dat er geen aanvullende financiering voor te vinden is om voortzetting te rechtvaardigen, wordt dit onderzoek, vooralsnog, beëindigd. We willen wel zorgen dat de kennis beschikbaar blijft voor de bedrijven en voor het onderwijs. Voor 2011 wordt ook nog een presentatie op een internationaal voorbereid De acties die nu worden ondernomen, tot medio 2011, zijn: - goed uitwerken van de handleidingen; - aanpassen van de website, met name ook om het geschikt te maken voor gebruik door de studenten; - in overleg met de AII directie vinden van een docent die hergebruik als vak wil verder geven en ontwikkelen. Er blijft contact met de bedrijven en de metaalunie. Als vanuit hen de wens, en de financiering, komt kan eventueel overwogen worden, verder onderzoek en advisering op dit terrein weer op te pakken. daarvoor moeten dan wel extra kenniskring medewerkers worden aangetrokken.
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 10 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
5. Kennisontwikkeling en onderwijs Duurzaamheid wordt steeds belangrijker voor Avans Hogeschool. Dit is ook terug te zien in het nieuwe meerjarenbeleidsplan 2011-2014. Ook de academie voor Marketing en Business Management heeft duurzaamheid en het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering veel aandacht gegeven in de plannen voor 2011. De hogeschool heeft als ambitie duurzaamheid te integreren in het hele onderwijs. Dat is vanzelfsprekend als we willen zorgen dat de opleidingen ook effectief mensen opleiden die in hun toekomstige beroepspraktijk goed kunnen inspelen op “die veranderingen die op maatschappelijk en economisch terrein plaatsvinden” zodat hun organisaties daarin de juiste keuzes maken. Zonder dat zullen die organisatie op termijn niet volhoudbaar (=duurzaam) zijn. Per opleiding zal dat verschillende eisen stellen. Het hoeft anderzijds ook niet rigoureuze andere aanpak van het onderwijs en van de verschillende vakken te betekenen. In principe zijn er drie componenten die gewenst zijn om duurzaamheid te integreren: 1. een algemene introductie van duurzaamheid 2. specifieke aandacht in de vakken en modules voor het belang en de rol van dat vak of module voor en binnen duurzaamheid 3. toetsing van inzicht en kennis over de relevante duurzaamheidaspecten in de rapporten en verslagen die in de loop van de hele studie gemaakt moeten worden. Daarnaast kan ook in aparte, al of niet verplichte vakken, minoren en projecten, kennis in de diepte over specifieke duurzaamheidzaken worden behandeld voor hen die er meer dan alleen de basis van willen weten. Het uitgangspunt hierbij is dat de deelnemers in de kenniskring als ‘ambassadeurs’ optreden van het lectoraat. Het is hun verantwoordelijkheid dat in hun academies en opleidingen de kennis die bijeengebracht en gegenereerd wordt, in het onderwijs wordt opgenomen. Dat is niet, en kan ook niet, de taak van de lector zijn, om meer dan één reden. Dat betekent dat dit ook een criterium is om deelnemers in de kenniskring op te selecteren. Het is hun rol voor de vertaling van de kennis naar de curricula te zorgen, waar dat relevant is. Vanzelfsprekend zal dat in nauw overleg van deze docenten met hun directie en curricula commissies moeten gebeuren. Er zal daarom aangedrongen moeten worden dat deze docenten daartoe ook de mogelijkheden krijgen. De lector kan natuurlijk gevraagd worden als adviseur op te treden en ook gastcolleges en workshops te verzorgen, zoals nu al de praktijk is in een beperkt aantal gevallen. De vorm die de inbreng van het lectoraat in het onderwijs kan krijgen is: - rol van lectoraat in alle minoren die iets met duurzaamheid behandelen - kennis van het lectoraat, over duurzame bedrijfsvoering, in een module van relevante opleidingen - opzetten interen cursussen duurzaam ondernemen voor docenten (in EDI kader?) Het doel van het lectoraat in deze periode is om dit proces te starten en te stimuleren dat het wordt ingevuld in de academies waaruit kenniskring leden komen. Een voorstel hiervoor is dat met elke academie die een kenniskring medewerker levert, zo veel mogelijk afspraken worden gemaakt om multidisciplinaire duurzame afstudeerprojecten bij die academie onder te brengen. Hetzelfde geldt voor stageprojecten en projecten voor in de onderwijsblokken. Ook is het lectoraat samen met EDI betrokken bij de Brede Duurzame Minor, waarbij verschillende academies een duurzame projectweek organiseren. Multidisciplinair en praktijkgericht. Expertbijeenkomsten op het gebied van duurzaamheid en samenwerking. De bedoeling is dat deze duurzame projectweken zich uit gaan bereiden in samenwerking van de Duurzame Avans minoren. Het lectoraat wil daar een bijdrage aan leveren. Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 11 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
6. Ontwikkeling van de kenniskring Per thema wordt gestreefd naar de inzet van steeds twee docenten, elk voor 0,2 fte. Omdat steeds 0,1 fte daarvan door de deelnemende academie wordt bekostigd, is 2,0 fte beschikbaar en kunnen zo de 5 onderzoeksthema’s worden aangepakt. Als door bijdragen en subsidies in projecten met andere partijen extra geld beschikbaar is, kan dat worden uitgebreid. Er zijn per 1 januari 2011 6 medewerkers beschikbaar. Daarmee worden niet alle onderwerpen aangepakt of niet met een volledige bezetting. a. Vraag en attitude van de klant/consument 2 medewerkers b. Duurzaamheid in business modellen 1 medewerker (1 vacature?) c. Motivatie en Factoren 2 medewerkers (1 promotie) d. Fociss ontwikkeling 1 vacature (?)
Een medewerker (die op dit gebied wil promoveren) oriënteert zich nog.
7. Netwerk en samenwerking met het werkveld en de academische wereld Bij elk onderzoek zal zo snel mogelijk met partijen uit de praktijk worden samengewerkt. Doel is om te zorgen dat het onderzoek werkelijke praktijkgericht is, zich met werkelijke vragen en problemen bezig houdt en antwoorden oplevert die ook door die praktijk gebruikt kunnen worden. Daarnaast zal waar mogelijk met andere kennispartners worden samengewerkt. Specifiek speelt dat vanzelfsprekend bij promoties. In het kader van het EDI, maar ook omdat duurzaamheidsvragen én oplossingen altijd multidisciplinair zijn, wordt ook intern samengewerkt als dat mogelijk is. Zo mogelijk worden ook studentenprojecten multidisciplinair opgezet. Dat kan met name redelijk eenvoudig in het kader van Avans brede minors rond duurzaamheid en ondernemen. Partners uit de praktijk, waar al eerder mee is samengewerkt in projecten: - REWIN en BOM - Syntens - KvK - brancheorganisaties (zoals Metaalunie, NRK) - overheden: VROM, provincie Noord Brabant, gemeente Breda, Tilburg en anderen - MVO Nederland Deze partijen hebben met name als rol het leggen van contacten met partijen/bedrijven die concreet op dit terrein projecten willen doen. In de praktijk verwijzen zij vaak individuele bedrijven naar het lectoraat door. Daarnaast hebben zij programma’s, waaraan diverse partijen/bedrijven deelnemen waarbij het mogelijk kan zijn dat het lectoraat daarin als kennisleverancier en soms als uitvoerder/coördinator van delen ervan optreedt. Voor financiering van projecten zullen ze veelal alleen indirect een rol spelen, op enkele overheden na. Ze kunnen bemiddelen en hun ‘gewicht’ in de schaal leggen. Maar eigen financieringsbronnen blijken nu sterk verminderd te zijn, zeker voor ‘duurzaamheids onderzoek’ op specifieke onderwerpen na. Mogelijk kunnen enkele overheden nog wel in beperkte mate een project (mede) financieren. Het is zaak met deze partijen regulier contact te houden om bij vragen om deskundigheid en mogelijke projecten ook als partner in beeld te blijven. Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 12 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering Bedrijven die in samenwerking en voor onderzoeken geïnteresseerd zijn zullen deels direct een deels via de bovengenoemde intermediaire organisaties bereikt kunnen worden.. De praktijk is dat bij voldoende zichtbaarheid van het lectoraat, bijvoorbeeld via presentaties en publicaties, er direct vragen komen. Overigens past daarvan maar weer een klein deel bij het onderzoek wat we doen. Het EDI en het Avans ondernemerscentrum speelt een dubbele trol in deze. Enerzijds kunnen ze vragen ontvangen en die aan het lectoraat doorspelen. Anderzijds kan het lectoraat vragen die het krijgt proberen via hen toch binnen Avans een plek te geven. Interne partijen zijn: - deelnemende academies: AMBM, AII, AM, ABM, ASIS - Expertisecentrum Duurzame Innovatie (EDI) en specifiek lectoraat Finance and Sustainability en mogelijk het lectoraat Biobased Business - Ondernemerscentrum De rol van deze partijen is samenwerking in multidisciplinaire vraagstukken. Verder speelt natuurlijk het aan elkaar doorspelen van vragen die van buiten komen. Ondanks of juist door(?) de vele loketten/gezichten naar buiten die Avans heeft, vinden bedrijven het moeilijk te weten wat Avans kan betekenen voor ze en wie ze daarvoor dan moeten hebben. In de praktijk benaderen ze een persoon die ze ‘ergens van kennen’. Externe kennispartijen Hun rol zal zijn, waar dat past, samenwerking in projecten met diverse partijen/bedrijven om breder kennis aan te kunnen bieden en die ook verder te ontwikkelen. Dat kan zijn in complete samenwerking als partners of als ‘ ingehuurde’ deskundige, waarbij het lectoraat ingehuurde dan wel inhuurder kan zijn. Samenwerking met universiteiten zal deels de facto onstaan door promotie trajecten van leden van de kenniskring. Bekeken moet steeds worden of samenwerking en uitwissleing van kennsi ook breder kan zijn dan sec dat specifieke promotietraject. Het kan verder bekeken worden of samenwerking met adviesbureaus een optie kan zijn specifiek kennis en modellen veel breder en effectiever in te zetten dan met de hele kleine groep die de kenniskring nu is, gedaan kan worden. Mogelijk kan een adviesbureau dan ook financieel bijdragen. (NB eerder overleg op dit terrein stuitte sterk op het ‘not invented here’ syndroom.)
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 13 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
8. Inhoudelijke en organisatorische inbedding van het lectoraat Het lectoraat Duurzame Bedrijfvoering valt onder EDI, het Expertisecentrum Duurzame Innovatie. EDI office zorgt voor de organisatorische afhandeling van het lectoraat: tijdschrijven, jaarplannen, begrotingen, bijeenkomsten enz. Het lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering hoort bij AMBM. Er zijn medewerkers van verschillende academies in de onderzoeksprojecten werkzaam: ADT, ASIS, AM, AII. AMBM heeft het volgende opgenomen in het Business plan over het lectoraat en EDI: De academie voor marketing en Business management heeft als strategische doelen geformuleerd: • Talentontwikkeling • Maatschappelijke betrokkenheid • Professionele organisatie • Zij werkt aan deze doelstellingen via de focusgebieden • Regionaal Duurzaam verankerd • Eigentijds Onderwijs in een up to date omgeving • Praktijkgericht onderzoek De academie heeft bovenstaande doelstellingen vertaald in een herziening van het onderwijsconcept en structurele samenwerking in Expertisecentra in oprichting. De academie doet dit in samenwerking met andere academies en diensten van Avans, kennispartners in de regio en het maatschappelijk beroepenveld. Maatschappelijke betrokkenheid, duurzaamheid en ethische vraagstukken vormen een essentieel onderdeel in ons programma. Tegen de achtergrond van de crisis in de financiële sector dienen juist toekomstige professionals uit het economisch domein bewust met maatschappelijke vraagstukken om te kunnen gaan en daarin verantwoordelijkheid te nemen, ethisch handelen. Maatschappelijke betrokkenheid en duurzaamheid vormen daarmee een thema dat integraal in ons curriculum is ingebed en in onze relatie met het werkveld naar voren moet komen. AMBM wil hierbij een voorbeeld zijn. Focusgebieden Avans Hogeschool heeft voor de planperiode van het MJB 2011-2014 een zevental focusgebieden benoemd waarbinnen de strategische keuzes tot uitvoer gebracht worden. De academie voor Marketing en Businessmanagement heeft hierbij gekozen voor: • Regionaal Duurzaam verankerd • Eigentijds Onderwijs in een up to date omgeving • Praktijkgericht onderzoek Ook maakt het lectoraat deel uit van het Expertisecentrum Duurzame Innovatie, waardoor aan multidisciplinaire projecten gewerkt kan worden.
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 14 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
9. Samenstelling van het lectoraat. In dit hoofdstuk wordt de samenstelling van het lectoraat besproken.
9.1. Voorziene omvang van het lectoraat in fte + uitlenende academie vanwege vertrouwelijkheid niet beschikbaar
9.2 Taak Ondersteuning van het lectoraat Het lectoraat heeft de beschikking over de volgende ondersteuning: Administratieve ondersteuning: tijdschrijven, notuleren, bibliotheek, archiveren, agendabeheer (0,2 fte) Coördinator. Organisatorische ondersteuning. Opstellen werk- en activiteitenplan, jaarplan, begroting, inbedding lectoraat en duurzaamheid in academies, ondersteuning bij interne activiteiten zoals seminars, ondersteuning bij multidisciplinaire projecten, aansturing EDI office (0,2 fte). Op termijn komt er via EDI ondersteuning beschikbaar op het gebied van marketing en communicatie. Mogelijk ook projectondersteuning. De financiële ondersteuning geschied vanuit DFS. Ook is daar een subsidiemedewerker aangetrokken.
9.3 Taak onderzoekers in het lectoraat De rol van de docenten in de kenniskring omvat: - doen van onderzoek, daarvoor ontwikkelen van een onderzoekplan, leggen van contacten, voorstellen doen voor projecten met andere partijen, intern en extern, zo mogelijk meewerken aan het opstellen van aanvragen voor financiering en subsidie en het begeleiden van anderen, met name studenten, die in het onderzoek meewerken. Het is belangrijk dat de medewerkers waar mogelijk samen werken en onderling kennis uitwisselen vanuit hun eigen onderzoek. Dat geldt naar alle collega’s in het EDI, maar mogelijk ook naar collega’s in andere lectoraten en expertisecentra. - het rapporteren over het onderzoek, vastleggen van resultaten, geven van presentaties, schrijven van artikelen en vinden van publicatiemogelijkheden in wetenschappelijke tijdschriften maar zeker ook media die door de doelgroep (veelal bedrijven) gelezen worden en voor hen kleine handreikingen met praktische informatie. Daarnaast moet de informatie toegankelijk zijn op de websites van het lectoraat, projecten en de hogeschool en HBO publicatieplatforms. Zij zijn ook ambassadeurs voor het lectoraat en het EDI naar externe partijen. - inbrengen van de kennis in het onderwijs, allereerst en specifiek in hun eigen opleidingen en academies, door zelf vakken te verzorgen en cursussen of onderdelen daarvan. Daarnaast zullen zij ook een actieve en stimulerende rol moeten spelen om andere docenten ook die kennis over te nemen en in hun vakken te gebruiken. Gezien het feit dat duurzaamheid in alle Avans opleidingen een plek moet krijgen, zullen de docenten met name ook een rol moeten hebben in de verschillende onderwijsontwikkelingscommissies. Zij zijn de ambassadeurs voor duurzaamheid in hun onderwijs. - de medewerkers werken ook mee aan bijeenkomsten, workshops, presentaties en dergelijke over duurzaamheid en duurzaam ondernemen, waarin het lectoraat en het EDI een rol spelen, binnen en buiten de hogeschool.
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 15 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
9.4 Taak en rol lector Mede door de grote ambities en relatief beperkte capaciteit is de rol van de lector zeer bepalend en ook belangrijk. Hij vormt het hart van het lectoraat. En dat veel meer dan bijvoorbeeld een hoogleraar in een leerstoel zal doen, met meer collega’s rond eenzelfde onderwerp en een aantal voltijd medewerkers. De rol van de lector is: - bewaakt de lijn van het onderzoek, de focus en de scope, en voorkomt dat iedereen teveel zijn eigen gang gaat; - bewaakt de kwaliteit, inhoudelijk, methodologisch en in de ‘uitingen’ (rapporten, publicaties en andere zaken waarin het lectoraat zich expliciet presenteert); - is het gezicht van het lectoraat naar buiten, en mag de kenniskringleden daarop ook aanspreken. Dat heeft als consequentie dat een lectoraat ook een sterk persoonlijk karakter zal hebben, aansluitend aan de deskundigheid en de wijze van werken van een lector. Vanzelfsprekend wordt de agenda gestuurd en ingekaderd door de doelen van de hogeschool en de academie(s), de keuze van specifieke onderwerpen en uitvoering van het onderzoek, wordt toch ook sterk door zijn wensen en mogelijkheden bepaald.
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 16 van 17
lectoraat Duurzame Bedrijfsvoering
10. De organisatie van de kwaliteitszorg Het lectoraat heeft verschillende formele en organisatorische output. Organisatorisch: Jaarplan Werk- en activiteitenplan Begroting De indiening van deze documenten is vastgelegd in een planning die wordt opgesteld namens het college van bestuur en besproken in het coördinatorenoverleg. Het lectoraat is bezig met het opstellen van een procesplan, ondersteund door het experisecentrum Duurzame Innovatie, om de kwaliteit van de opgeleverde stukken te vergroten en waarborgen. Kwaliteit van de onderzoeken: Voor kwaliteit van het onderzoek moet naar een aantal aspecten gekeken worden: - de onderzoeksvaardigheden van de medewerkers - de voortgang van het onderzoekstraject - de inhoudelijke kant van het onderzoek - de vorm en taal van rapporten, publicaties en presentaties Onderzoeksvaardigheden Samen met andere lectoraten en het EDI zal gezocht worden naar opleidingsmogelijkheden. De docenten die een promotietraject ingaan zullen veelal in dat kader opleiding en ook begeleiding krijgen. Onderzoekstraject Daarvoor zijn nodig - onderzoeksprotocol en onderschrijven HBO praktijkgericht onderzoek gedragslijn - strakke planning activiteiten - regelmatige beoordelingen Hiervoor wordt momenteel een werkwijze en protocol ontwikkeld, vanuit het EDI. Inhoudelijk Om te zorgen dat inhoudelijk onderzoeken aan minimum eisen voldoen, zal met name review van onderzoeksvoorstellen en resultaten nodig zijn. Deels kan dat intern door ervaren onderzoekers gedaan worden. Maar het lijkt ook verstandig daarvoor externe samenwerking aan te gaan. Verder vindt beoordeling plaats op basis van publicatie en presentatie van resultaten. - reviewed bijdragen aan congressen en tijdschriften; - ter visie leggen en screening rapporten en publicaties door derden, oa via publicatie op websites; De praktijkgerichte kwaliteit moet specifiek vanuit het werkveld worden beoordeeld: - afstemming met instellingen waarmee wordt samengewerkt; - terugkomen bij partrijen/bedrijven waarmee projecten zijn gedaan: vragen naar bruikbaarheid en kwaliteit. Presentaties en publicaties Naast de inhoudelijke kwaliteit moeten de rapporten, publicaties en presentaties ook goed geschreven en gepresenteerd worden. Bekeken zal moeten worden op welke wijze voor wie dat wil en nodig heeft, instructie of cursussen georganiseerd kunnen worden. Vooralsnog is het aan de lector en collega’s om elkaar daarin te ondersteunen en te verbeteren.
Onderzoeksprogramma 2011-2014
Pagina 17 van 17