Mee kunnen doen in Hengelo Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Individuele voorzieningen Uitwerkingsnotitie II
Gemeente Hengelo, juli 2006
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 7 8
Het verstrekken van individuele voorzieningen..................................... 3 Om welke voorzieningen gaat het?........................................................ 3 Toegang tot de individuele verstrekkingen............................................ 4 De indicatiestelling ................................................................................. 6 De vraag naar individuele voorzieningen (aantallen)............................ 9 Kwaliteitseisen ..................................................................................... 11 Keuzevrijheid en het Persoongebonden budget .................................. 12 Eigen bijdragen..................................................................................... 12
2
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
1
Het verstrekken van individuele voorzieningen
In deze uitwerkingsnotitie wordt ingegaan op het verstrekken van de individuele voorzieningen en de zaken die daaromtrent besloten en georganiseerd moeten worden. “Meedoen” is het motto van de WMO. Soms lukt dat niet op eigen kracht en dan is er een vorm van ondersteuning nodig om zelfstandig te kunnen participeren in de samenleving. De prestatievelden 5 en 6 zijn gericht op voorzieningen voor die het zelfstandig participeren in de samenleving moeten bevorderen. Prestatieveld 5 gaat eigenlijk over collectieve voorzieningen beleid dat ten goede komt aan een brede doelgroep zonder dat men zich in persoon tot de gemeente moet wenden. Soms gelden er criteria (bijvoorbeeld leeftijd) en soms zijn er kosten aan verbonden, maar in principe kan iedereen zelf de afweging maken om er gebruik van te maken. Voorbeelden hiervan zijn sociale opvang, maaltijdvoorziening, hand- en spandiensten, advies en ondersteuning. Het prestatieveld 6 richt zich specifiek op de individuele voorzieningen die een zo volwaardig mogelijke deelname aan de samenleving mogelijk moeten maken. Het gaat hier om voorzieningen die op individueel niveau worden toegekend. Daarvoor moet een aanvraag worden ingediend. Of er sprake zal moeten zijn van een individuele toetsing, een indicatiestelling en hoe dit vorm gegeven dient te worden is één van de beleidsvragen waar deze notitie op ingaat. Met het begrip individuele voorzieningen worden voorzieningen bedoeld die zijn aangepast aan de behoefte van het individu. Het gaat hierbij om een compensatie voor onvervangbare zaken. Het individuele gebruikskarakter van de voorziening betekent niet dat de gemeente het verlenen van de voorziening niet op collectieve wijze vorm kan geven. De omschrijving in de WMO van de doelgroep “mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem” is een ruimer begrip dan het begrip “gehandicapte” zoals dat nu is vastgelegd in de Wvg. Het financiële kader zal het eerste jaar, uitgaande van de historische budgetten, toereikend moeten zijn. Het Rijk zegt toe de middelen, in eerste instantie over te dragen op basis van historische kosten (ijkjaar wordt 2005). Het gaat hierbij alleen om de kosten voor de huishoudelijke verzorging en een aantal subsidieregelingen. De gemeente zal door middel van monitoring moeten gaan analyseren hoe de vraag naar voorzieningen zich ontwikkeld en hoe we die vraag lokaal kunnen beïnvloeden. Naar de toekomst toe zal de ruimte om de toename van het beroep op individuele voorzieningen als gevolg van vergrijzing en ontgroening moeten worden gevonden door daar waar het kan collectieve cq. inclusief beleid in te zetten.
2
Om welke voorzieningen gaat het?
De Welzijnswet en de Wvg gaan op in de WMO. De voorzieningen die nu in het kader van de Wvg worden verstrekt zijn het uitgangspunt voor de WMO-voorzieningen. Dit zijn: rolstoelen, scootmobielen, collectief vervoer (vervoersvoorzieningen) en woningaanpassingen. Met de invoering van de WMO wordt daar de huishoudelijke verzorging aan toegevoegd. In de wettekst is de definitie van huishoudelijke verzorging als volgt vastgelegd: “Huishoudelijke verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.” De definitie is ruim geformuleerd. In principe kunnen daardoor ook bijvoorbeeld privé personen, uitzendorganisaties en schoonmaakbedrijven huishoudelijke verzorging leveren. De gemeente heeft beleidsruimte in de wijze waarop invulling gegeven wordt aan deze voorzieningen. Er moet rekening worden gehouden met de persoonskenmerken en behoeften van een individuele aanvrager, maar ook met de capaciteit van de aanvrager om zelf in de maatregel te voorzien. Begrippen zoals doeltreffend en doelmatig, die we nu in de Wvg al kennen zijn in het kader van de WMO ook van toepassing. Vertrekpunt voor het individuele beleid is de huidige situatie binnen de Wvg en de AWBZ. Op deze wijze zal er in de individuele situatie vooralsnog niet veel veranderen.
3
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
Een nieuw begrip is het compensatiebeginsel (artikel 4 van de WMO). Dit houdt in dat de gemeente de plicht heeft om oplossingen te bieden aan burgers met beperkingen via het treffen van voorzieningen. Deze voorzieningen moeten de burger in staat stellen om: een huishouden te voeren; zich te verplaatsen in en om de woning; zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Op basis van de gemeentelijke verordening zullen deze punten concreet moeten worden gemaakt.
3
Toegang tot de individuele verstrekkingen
Een individuele WMO voorziening zal via het gemeentelijke zorgloket moeten worden aangevraagd. Het zorgloket vormt de toegang tot en de uitvoering van de WMO als begin van de keten van zorg en hulpverlening. De keten moet bij een integrale afweging van voorzieningen op het terrein van wonen en welzijn beginnen. Het zorgloket is tevens van belang voor de uitvoering van prestatieveld 3 (informatie, advies en ondersteuning). Het zorgloket Hengelo wordt de plek waar burgers ongeacht hun leeftijd, worden geïnformeerd en geadviseerd bij het maken van keuzes op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Zij worden geholpen bij het maken van keuzes zodat ze in staat zijn hun eigen leven in te richten. Het “zorgloket” betekent overigens niet alleen een fysiek centraal punt maar zal ook digitaal en telefonisch bereikbaar zijn. In uitwerkingsnotitie I wordt uitgebreid ingegaan op de realisering van het zorgloket. Het is de bedoeling om medio 2006 al te starten met het zorgloket om ervaring te kunnen opdoen voordat de WMO van kracht wordt. Hiervoor loopt een afzonderlijk implementatie en besluitvormingstraject. In het wetsontwerp is opgenomen dat de gemeente in de gemeentelijke WMO verordening bepalingen dient op te nemen die beschrijven hoe de samenhang met voorzieningen als bedoeld in de AWBZ wordt gewaarborgd. Er moet voor de burger één loket zijn waar men zowel WMO- als AWBZvoorzieningen kan aanvragen. Tevens moeten de toe te kennen voorzieningen op elkaar aansluiten. De gemeente dient achter het loket (in de backoffice) voor de noodzakelijke samenhang en afstemming zorg te dragen. In de volgende “Beslisboom Indicatieroute Zorgloket” wordt de samenhang weergegeven met voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld in de AWBZ. In artikel 5, 2a van de WMO wordt de gemeente verplicht hierover iets in de verordening op te nemen.
4
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
Betreft de aanvraag een claimgerichte enkelvoudige vraag? (bijvoorbeeld: een rolstoel, een vervoersvoorziening, huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging)
Nee
ja
Betreft de aanvraag alleen het WMO domein?
nee
Behoort de vraag tot het AWBZ domein?
ja
nee
ja
WMO afhandeling, Volgens eigen protocollen
Is cliënt bekend n.a.v. vorige aanvragen?
ja
nee
Integrale intake door WMO consulent volgens protocol
CIZ afhandeling, Volgens eigen protocollen
Is cliënt bekend bij de WMO / ex WVG? nee
ja
Is sprake van SIP’s ( AWBZ)?
nee
Zijn er voldoende gegevens voor afhandeling WMO in samenhang met AWBZ domein?
nee
Inbrengen in gestructureerd overleg WMO - AWBZ
ja
WMO afhandeling Aanmelden SIP’s door consulent ja
WMO afhandeling Advies AWBZ naar CIZ - CIZ afhandeling
Zijn er voldoende gegevens bekend om in samenhang de aanvraag af te handelen?
Nee
Aanvullend onderzoek overeenkomstig afspraak overleg
ja
WMO afhandeling CIZ afhandeling
5
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
4
De indicatiestelling
De gemeente moet vaststellen op welke wijze de indicatiestelling voor een individuele voorziening in het kader van de WMO wordt ingericht. De belangrijkste vragen die hier een antwoord op moeten geven zijn in volgend schema gezet. Daarna volgt een toelichting. Blijft indicatiestelling noodzakelijk voor alle individuele voorzieningen? Middels indicatiestelling wordt de toegang tot WMO voorzieningen gereguleerd. Voordelen van indicatiestelling is dat het transparant is voor burgers en rechtsgelijkheid biedt.
Indicatiestelling is (voorlopig) noodzakelijk voor alle individuele voorzieningen ( ex WVG en HV)
Op welke wijze vindt nu de indicatiestelling plaats ? WVG voorzieningen door consulenten van de gemeente, huishoudelijke voorziening door CIZ.
nee
Alle WMO voorzieningen dienen te worden geïndiceerd vanuit één instantie zodat op deze wijze (ook in de toekomst) integrale indicatie voor extramurale voorzieningen wordt bevorderd.
Zijn er redenen om de indicatie van de huidige WVG voorzieningen bij een andere instantie te beleggen?
We stellen voor de huidige werkwijze WVG uit te breiden met huishoudelijke verzorging
Er is een grote tevredenheid over de huidige aanvraag afhandeling WVG bij cliënten. Middels opleiding is deskundigheid op het terrein van huishoudelijke verzorging te waarborgen Het huidige werkproces kan relatief gemakkelijk worden uitgebreid met indicatiestelling HV.
6
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
Toelichting op het schema: Blijft indicatiestelling noodzakelijk voor alle individuele voorzieningen? De gemeente moet de wijze van toegang voor WMO-voorzieningen bepalen. De WMO verplicht de gemeente niet om voor alle voorzieningen een indicatie te stellen. De gemeente Hengelo kan in principe eigen toetsingscriteria formuleren. In het kader van de herijking van het beleid, is het van belang om opnieuw kritisch te kijken naar de vraag voor welke voorzieningen een indicatie vereist wordt, alsmede de aard en zwaarte van die indicatie. Zeker de eerste jaren van de WMO zal het echter noodzakelijk zijn om de toegang tot de WMO-voorzieningen te reguleren met behulp van een indicatie of een andere toets. Dit zal ook de afstemming met de AWBZ voorzieningen vergemakkelijken. Of er gaandeweg vereenvoudiging van de procedure cq. toetsing kan worden toegepast zal de praktijk moeten uitwijzen. Een individuele WMO-voorziening zal via het gemeentelijke zorgloket moeten worden aangevraagd. Op welke wijze vindt nu de indicatiestelling plaats ? In de gemeente Hengelo is indertijd bij de invoering van de WVG gekozen voor indicatiestelling door consulenten in dienst bij de gemeente zelf, die in staat zijn om een hoogwaardige intake te doen. De gemeente heeft daarvoor specifieke expertise in huis in de vorm van fysiotherapeuten, ergotherapeuten, verpleegkundigen en bewegingswetenschap. De stappen in het huidige aanvraag proces voor individuele voorzieningen in het kader van de Wvg zijn: 1. Innemen van de aanvraag 2. Planning en trajectkeuze 3. Hulpaanvraaganalyse en onderzoek 4. Omschrijving functionele mogelijkheden en beperkingen 5. Indicatieadvies met een omschrijving van de technische eisen en specificaties 6. Selectie van de te verstrekken voorziening/dienst 7. Offerte 8. Rechtmatigheidtoetsing 9. Beschikking 10. Levering voorziening/dienst Voor voorzieningen in het kader van de AWBZ is de indicering wettelijk vastgelegd bij het CIZ, voorheen RIO.
Wat zijn de veranderingen? Een belangrijke verandering ten opzichte van de huidige situatie is dat vanaf 1 januari 2007 de gemeente, naast de huidige Wvg-voorzieningen, ook moet gaan zorgdragen voor het toekennen en organiseren van de individuele voorziening huishoudelijke verzorging. Hieronder wordt schematisch weergeven wat de veranderingen zijn en de gevolgen voor verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheid. Huishoudelijke verzorging (HV) in de huidige situatie (AWBZ) ten opzichte van de HV in de WMO situatie.(CIZ= Centrum Indicatiestelling Zorg = voormalig RIO).
Voor de invoering WMO Het zorgkantoor sluit een contract af met de zorgaanbieders. Cliënten dienen een aanvraag voor HV in bij het CIZ. Het CIZ beoordeelt de aanvraag en neemt beschikking. Eventueel bezwaar wordt bij CIZ ingediend. Zorgaanbieders leveren de HV. Het CAK neemt een besluit tav. eigen bijdrage en draagt zorg voor inning. Het zorgkantoor ziet toe dat de geïndiceerde zorg ook ontvangt
Na de invoering WMO De gemeente stelt een verordening vast. De gemeente sluit contract met zorgaanbieders. Cliënten dienen een aanvraag in voor HV bij de gemeente (zorgloket). De gemeente beoordeelt (of laat beoordelen) en neemt de beschikking. Eventueel bezwaar wordt bij de gemeente ingediend. Zorgaanbieders leveren de HV. Gemeente stelt een eigen bijdrage vast. Het CAK draagt zorg voor de inning. De gemeente ziet toe dat de geïndiceerde zorg geleverd wordt.
7
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
Het toekomstbeeld van de AWBZ is dat deze alleen nog bestemd wordt voor onverzekerbare zorg, datgene waarvoor de wet ooit tot stand is gekomen. In de praktijk betekent dit de intramurale zorg. Gefaseerd zullen meer voorzieningen uit de AWBZ overgeheveld worden naar de WMO. De gemeente krijgt dus daarmee steeds meer de regie voor het brede domein van zorg, wonen en welzijn voor burgers (ook met beperkingen) in de thuissituatie. Een integrale benadering in deze eerste fase van overheveling legt het zwaartepunt meer bij de WMO-voorzieningen en aanpalende gemeentelijke beleidsterreinen, dan bij voorzieningen uit de AWBZ. De fasering van overheveling biedt de gemeente de kans zich gefaseerd te bekwamen met de nieuwe voorzieningen.
De redenen om de huidige werkwijze met betrekking tot de indicatie van de WVG te handhaven? Voor de uitvoering van de indicatiestelling zijn er in theorie de volgende opties: -
De indicering kan ondergebracht worden bij de instelling die nu voor de Wvg indiceert. In de situatie van de gemeente Hengelo is dat dus de gemeente zelf. De gemeente Hengelo komt bij tevredenheidsonderzoeken goed uit de bus. Ook de benchmarken geven een positief beeld van de werkwijze van de gemeente. Door een duidelijke procesgang, uitgangspunten en indicatiecriteria wordt de indicatie objectiveerbaar gemaakt en is de onafhankelijkheid van de indicatiestelling niet in het geding. Daarnaast zal afhandelen van de vraag zo optimaal en vlot mogelijk in het zorgloket plaatsvinden.
-
De komst van de WMO kan aangegrepen worden om voor het hele pakket van ex-Wvgvoorzieningen en ex-AWBZ-voorzieningen een nieuwe indicerende instantie te zoeken. Deze optie wordt gezien de huidige praktijkervaring in het kader van de Wvg voor Hengelo niet als noodzakelijk gezien. De indicering van de huishoudelijke verzorging zou bijvoorbeeld ondergebracht kunnen worden bij het CIZ. Voordeel hiervan kan zijn dat er gemakkelijker afstemming plaatsvindt met eventuele AWBZ-voorzieningen. De gemeente Hengelo heeft echter geen optimale ervaringen met het voormalige RIO als het gaat om adviestermijnen en afstemming. En omdat Hengelo de Wvg-aanvragen zelf indiceert, zou er gelijktijdig weer een ander afstemmingsprobleem ontstaan.
Door de gemeente zelf de indicatiestelling te laten doen is een integrale beoordeling mogelijk gecombineerd met een snelle afhandeling wanneer de vraag en de noodzakelijke voorziening helder is. Feitelijk integreren we daarmee de nieuwe “WMO-voorzieningen” met het huidige aanmeldpunt voor het indienen van Wvg aanvragen. Het uitbreiden met het indiceren voor huishoudelijke verzorging is een relatief kleine stap. De stappen in het aanvraagproces zijn ook van toepassing wanneer de individuele voorzieningen worden uitgebreid met huishoudelijke verzorging. De eerste twee stappen kunnen in het zorgloket worden gedaan. Gaandeweg kan bekeken worden (mede afhankelijk van de expertise van de zorgloket medewerkers) of eenvoudige aanvragen volledig in het loket kunnen worden afgehandeld. De gemeente Hengelo maakt nu gebruik van het GWS4ALL systeem voor registratie en behandelingsproces. Dit systeem zal worden uitgebreid met een module voor het zorgloket en worden aangepast op de nieuwe voorzieningen.
8
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
5
De vraag naar individuele voorzieningen (aantallen)
Het ministerie heeft het Cebeon (een adviesbureau) gevraagd een financiële verdeelsleutel te ontwikkelen voor de middelen die in het kader van de WMO aan de gemeenten worden overgedragen. Er is een model ontwikkeld dat rekening probeert te houden met alle variabelen die van invloed zijn op de vraag naar individuele voorzieningen. In het financiële hoofdstuk van de hoofdnotitie wordt hier nader op ingegaan. Ten behoeve van de ontwikkeling van dit verdeelmodel is er ook onderzoek gedaan naar de actuele gegevens met betrekking tot de samenstelling van de bevolking en de huidige vraag naar voorzieningen. Onderstaande cijfers komen uit de Cebeon rapportage die voor gemeenten is opgesteld als richtlijn voor hetgeen op gemeenten af gaat komen en is gericht op de situatie voor de gemeente Hengelo. De toekomstige vraag naar huishoudelijke verzorging hangt onder andere samen met de groei van de bevolking. In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van deze ontwikkeling. Als ijkpunten zijn 2010 en 2015 opgenomen. Tabel 1: bevolking in personen naar leeftijdsklassen (2005, 2010 en 2015, Hengelo 2005 aantal
2010 %
aantal
2015 %
aantal
%
Bevolking leeftijd -14 jaar
15.159
18,7
14.963
18,1
15.135
18,1
Bevolking leeftijd 15-29 jaar
14.560
17,9
15.654
19,0
16.135
19,2
Bevolking leeftijd 30-44 jaar
18.930
23,3
17.371
21,0
15.945
19,0
Bevolking leeftijd 45-64 jaar
20.160
24,8
21.753
26,3
22.214
26,5
Bevolking leeftijd 65-74 jaar
6.737
8,3
6.857
8,3
8.087
9,6
Bevolking leeftijd 75 jaar en ouder 5.610
6,9
6.002
7,3
6.315
7,5
100,0
82.600
100,0
83.831
100,0
Bevolking totaal
81.156
Bron: CBS - Bevolkingsstatistiek (2005), ABF Research - Primos prognose In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning wordt onder andere geregeld dat de huishoudelijke verzorging van de AWBZ onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten gaat vallen. Om goed te kunnen inspringen op deze verandering is er een aantal kerncijfers voor de huishoudelijke verzorging op een rij gezet. Tevens is het aantal PGB-houders met een indicatie voor huishoudelijke verzorging opgenomen. De onderstaande tabel geeft het gebruik van huishoudelijke verzorging weer. Deze wordt in de tabel afgekort met HHV. De informatie over het gebruik van de huishoudelijke verzorging is afkomstig van het Centraal Administratie Kantoor en van de zorgkantoren (via het College Voor Zorgverzekeringen) en is op onderdelen bewerkt door Cebeon. Tabel 2: gebruik huishoudelijke verzorging (alphahulp en overig) in uren (x 1000) en personen (2004) en het aantal PGB-houders (voorjaar 2005)
Hengelo (O) aantal HHV-alphahulp in uren (x 1000) 121,7
per 1000 65+
Nederland aantal
per 1000 65+
10,0
11.037,8
4,9
HHV-overig in uren (x 1000)
157,8
13,0
28.374,5
12,6
HHV-totaal in uren (x 1000)
279,6
23,0
39.412,4
17,5
HHV-totaal in personen
3.368
278
442.721
197
166
14
46.306
21
Aantal PGB-houders
Bron: CAK/zorgkantoren - bewerkingen Cebeon, ABF Research (per 1000 65+)
9
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
Naast de cijfers over het gebruik van huishoudelijke verzorging zijn er ook gegevens beschikbaar over de indicaties voor huishoudelijke verzorging. De indicaties zoals ze in de onderstaande tabel zijn weergegeven, zijn gebaseerd op informatie van het bureau GINO. Het betreft derhalve schattingen op basis van representatieve gegevens. Tabel 3: indicaties HHV in uren (x 1000) en personen, 2004
Hengelo (O)
Nederland
aantal per 1000 65+ aantal per 1000 65+ Indicaties HHV in uren (x 1000) 210,0 17,3 Indicaties HHV in personen
2.452 202
29.614,1 13,2 323.748 144
Bron: GINO - bewerking ABF Research De overheveling van huishoudelijke verzorging uit de AWBZ heeft ook financiële consequenties. Bij kosten van de huishoudelijke verzorging worden de kosten voor de PGB-houders opgeteld. Indien men rekening houdt met de eigen bijdrage van cliënten, kan men de totale uitgaven berekenen van de huishoudelijke verzorging. Deze zijn in tabel 4 weergegeven. Op de laatste regel van tabel 4 vindt u de uitgaven volgens het objectieve verdeelmodel. Tabel 4: kosten HHV in (x 1000 euro), 2004
Uitgaven HHV-alphahulp Uitgaven HHV-overig Eigen bijdragen HHV Uitgaven PGB Totale uitgaven HHV Totale budget HHV volgens model
Hengelo (O) 1.716,6 4.151,4 -1.315,1 529,4 5.082,3 5.063,7
Nederland 155.633,7 746.250,2 -164.953,1 118.294,2 855.225,0 855.225,0
Bron: Cebeon Tabel 5: Wvg voorzieningen in 2005 Voorziening op hoofdgroep gehandicapten parkeerkaart/plaats rolstoelen woonvoorzieningen totaal
aangevraagd in 2005 408 869 1060 2337
Bron: gemeente, afdeling Wvg
10
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
6
Kwaliteitseisen
Voor alle partijen is het van belang dat er duidelijkheid bestaat over de gewenste kwaliteit van de zorg. Hieraan zal ook bij de aanbesteding van de zorg aandacht aan worden gegeven. Uitgangspunt is de kwaliteitseisen nu geformuleerd in de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Deze is gericht op: verantwoorde zorg; eisen aan de organisatie; eisen aan de kwaliteitsbewaking; eisen aan de verslaglegging. De indicatie die in een individuele situatie wordt gegeven dient duidelijk weer te geven welke inzet, voor welke duur en tegen welke leveringsvoorwaarden noodzakelijk is. Daarin worden vooralsnog de volgende begrippen gehanteerd: Zorgduur: Zorgomvang: Zorglevering: PGB: HV 1/alfa:
HV 2/ZIN:
Periode van inzet van zorg vanaf indicatiedatum Aantal uren in te zetten ondersteuning per week. …… (nader in te vullen) Cliënt ontvangt een budget en regelt zelf de inzet. Achteraf wordt verantwoording afgelegd over de besteding van het budget. Cliënt vervult zelf de werkgeversrol, er vindt bemiddeling plaats bij het zoeken naar een vaste dienstverlener en het sluiten van een arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld Alfahulp). Periodiek ontvangt cliënt een geldbedrag, waarmee het loon betaald kan worden. Een Alpha-hulp heeft recht op minimaal 4 weken vakantie per jaar (volgens het Burgerlijk Wetboek). Tijdens de vakantie wordt een Alpha-hulp niet doorbetaald. In het uurloon is een toeslag opgenomen voor vakantiedagen. Maximale inzet van Alpha hulp: 6 uren per week, verdeeld over 2 dagen Zorg in natura, dat wil zeggen dat de inzet geleverd wordt door de thuiszorg. De thuiszorginstelling bepaalt welke persoon (huishoudelijke) ondersteuning biedt.
Ten behoeve van de levering in Zorg in natura zal de gemeente eerst een aanbestedingsprocedure moeten doorlopen. Kwaliteitseisen van het personeel die daarin benoemd dienen te worden speelt zich af op een indeling op 3 niveaus: - HV 1 primair gericht op schoonmaken - HV 2 ook ondersteuning bij het organiseren van de huishouding en/of opvang van huisgenoten (kinderen) - HV 3 er is sprake van een ontregelde huishouding Andere -
instrumenten om de kwaliteit te toetsen of inhoud te geven zijn: Wet Medezeggenschap cliënten zorginstellingen Klachtrecht jaarlijks cliënttevredenheidsonderzoek : steeds thema’s plannen, zoals bijv. klantvriendelijkheid
11
“Mee kunnen doen in Hengelo”: Uitwerkingsnotitie Individuele voorzieningen
7
Keuzevrijheid en het Persoongebonden budget
Tot voor de behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer was het nog niet duidelijk hoe de aspecten keuzevrijheid en persoonsgebonden budget ingevuld zouden gaan worden. Inmiddels is besloten dat de cliënt, wanneer gekozen wordt voor een voorziening in natura, minimaal de keuze moet worden geboden tussen twee zorgaanbieders. Daarnaast moet er voor de individuele voorzieningen een optie zijn om te kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb), tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. De keuze voor minimaal 2 zorgaanbieders heeft consequenties voor het aanbestedingstraject. Op dit moment wordt door de VNG nog met het ministerie van VWS gesproken over hoe de effecten van deze keuzes die op dit gebied door de Tweede Kamer zijn gemaakt, vertaald kunnen worden in de financiële randvoorwaarden. Er kan namelijk slechts in veel beperktere mate grootschalig worden ingekocht of contracten worden gesloten. De effecten van het verlies van schaalvergroting worden meegenomen in de Monitor Uitvoeringslasten. Ook is gesteld dat de Pgb een voorzieningen zoals het collectief vervoer ikv. de Wvg (collectief vraagafhankelijk vervoer) niet mag belemmeren. In een later stadium zal moeten worden uitgewerkt op welke wijze vorm gegeven gaat worden aan de vrije keuze en wat te doen als mensen zelf geen keuze willen of kunnen maken. Ook de uitwerking van de pgb vraagt nadere discussie en voorbereiding. Welke uitzonderingssituaties kunnen er benoemd worden. Wanneer iemand bijvoorbeeld ernstige financiële problemen heeft of wanneer er acuut hulp nodig is.
8
Eigen bijdragen
De eigen bijdrage van de extramurale voorzieningen in het kader van de AWBZ en de WMO zullen door één landelijke organisatie worden berekend, vastgesteld en geïnd. De gemeente moet zelf een eigen bijdragen regeling opstellen en die naar het Centraal Administratie Kantoor (CAK) sturen. Daar wordt, zo is de bedoeling, indien van toepassing de combinatie gemaakt met eventuele AWBZ voorzieningen voor dezelfde persoon. Het CAK draagt zorg voor het definitief vaststellen van de eigen bijdrage en de inning. Gemeenten mogen binnen de WMO eigen bijdragen van cliënten vragen, mits ze de maximale AWBZ-WMO-grens niet overschrijden en de eigen bijdrage niet hoger is dan de kostprijs van de verleende zorg. Voor huishoudelijke zorg kan, binnen de inkomensafhankelijke grenzen, de kostprijs per uur worden gevraagd (uit: brief staatssecretaris aan TK, 26 november 2004, Eigen bijdrage AWBZ/WMO). Op dit moment is het nog niet definitief of de eigen bijdrage AWBZ voorgaat op de WMO of andersom. De gemeente Hengelo zal zelf een eigen bijdrage regeling moeten opstellen. Een concrete uitwerking hiervan zal in relatie met de verordening worden gedaan. Vertrekpunt is ook hier weer het huidige gemeentelijke beleid ten aanzien van de Wvg-voorzieningen en het AWBZ-beleid ten aanzien van de huishoudelijke verzorging. Een en ander zal nog worden uitgewerkt in een Algemene Maatregel van Bestuur.
12