RIS175337b_24-SEP-2010
Kinderen doen mee! 1. samenvatting In september 2008 is een start gemaakt met de uitvoering van het kinderen doen mee programma in Den Haag. Het doel was financiële drempels voor de kinderen van ouders met lage inkomens weg te nemen en hen te stimuleren mee te doen. Armoedebestrijding bij kinderen heeft hoge prioriteit. Het in gang gezette beleid wordt in deze notitie geëvalueerd. De genomen maatregelen in het kader van kinderen doen mee zijn succesvol. Het lidmaatschap van sportverenigingen en de verstrekte sportattributen bevorderen de sportbeoefening. Het aantal kinderen dat actief sport bij een vereniging is in het eerste schooljaar jaar verdrievoudigd en toegenomen van 1370 tot 4050. Daarnaast is een groot aantal kinderen gaan zwemmen. Het aantal kinderen dat in deze periode tussen 1-9-2008 en 1-9-2009 deelnam aan culturele activiteiten is gegroeid van enkele tientallen tot 425. Voor de voorschool werden in sept-dec 2008 ongeveer 200-300 kinderen met een Ooievaarspas verwacht. Het zijn er bijna 580 geworden. In 2009 is dat aantal opgelopen tot 1366. Voor 15.100 kinderen is aan scholen een vergoeding voor de ouderbijdrage betaald. Kinderen kunnen meedoen ongeacht de inkomenspositie van de ouders als zij een Ooievaarspas hebben. De kloof tussen arm en rijk wordt daardoor overbrugd en kinderen worden niet uitgesloten. Scholen in concentratiegebieden, waaronder de krachtwijken, kunnen excursies, werkweken of projecten buiten school uitvoeren, waarvoor anders onvoldoende middelen uit ouderbijdragen zouden zijn. Scholen, de kinderen en hun ouders zijn heel tevreden over de maatregelen. Scholen omdat tijdens de wereldoriëntatie over een onderwerp als de prehistorie een bezoek aan een museum mogelijk is. Het betreft veelal kinderen, die anders geen museum of theater zouden zien, noch een bezoek aan het residentieorkest zouden brengen. Ouders omdat hun kinderen gaan sporten en niet op straat rondhangen. En kinderen omdat zij zonder schuldgevoel over de financiële situatie thuis kunnen sporten bij een vereniging en mee kunnen op schoolreis. Sporten en je fit voelen bevorderen de gezondheid. Plezier hebben en meedoen, vergroten het zelfvertrouwen. Naast de stijging van de deelname aan sport is ook het aantal Ooievaarspassen gestegen, evenals het aantal deelnemende sportverenigingen. De uitvoering van het kinderen doen mee programma heeft op alle punten aan de verwachtingen voldaan. Alle kinderen krijgen gelijke kansen om hun talenten te ontplooien, ongeacht het inkomen van hun ouders. Het bereik van de regelingen is met 84% hoog te noemen. Veel kinderen maken gebruik van hun Ooievaarspas. De evaluatie van de uitvoering van het programma levert een paar verbeterpunten op. Aan het platform voor primair en voor voortgezet onderwijs zijn voorstellen gedaan om de administratieve procedure te vereenvoudigen en de administratieve last te verminderen. Tevens wordt de wijze van verstrekking van attributen nader bezien en communicatie hierover verbeterd. Bezien wordt of schoolsportcoördinatoren en de jeugdsportcoördinatoren bij verenigingen een rol kunnen vervullen in de begeleiding van de startfase. Voor het bevorderen van deelname aan culturele activiteiten wordt gekeken naar de combinatiefunctionarissen. De incidentele rijksbijdrage voor kinderen doen mee is aangevuld met incidentele gemeentelijke middelen tot een totaal van 6,4 mln. voor 2009 en 2010. De uitgaven voor dit programma in totaal voor beide jaren bedragen 7,2 mln. Het beschikbare bedrag is volledig besteed en de meerdere kosten zijn gedekt vanuit het budget voor armoedevoorzieningen. Voor het schooljaar 2010/2011 heeft het College nog eens 2,3 mln. beschikbaar gesteld. Uitvoering van het programma is bijzonder succesvol en heeft duidelijk bijgedragen aan het meedoen van kinderen met ouders die een laag inkomen hebben. Als bijlage is het rapport van het onderzoek naar de betekenis en beleving van kinderen en hun ouders opgenomen.
2
2. Inleiding Het gemeentebestuur in Den Haag vindt met het Rijk dat “het van groot belang is dat alle kinderen gelijke kansen krijgen om hun talenten te ontplooien, ongeacht het inkomen van hun ouders”. Deze ambitie van de staatssecretaris sluit naadloos aan op de Haagse ambities: armoedebestrijding bij kinderen heeft een hoge prioriteit. Belangrijke kenmerken bij een leven met een laag inkomen zijn: beperkte maatschappelijke participatie, een klein sociaal netwerk, minder actief in verenigingen, vrijwilligerswerk, minder bezig met sportbeoefening. In de landelijke armoedemonitor 2007 van het SCP is onderzoek gedaan naar armoede en sociale uitsluiting van kinderen. Er is gekeken in hoeverre het inkomen voldoende is voor de basale uitgaven waarbij ook de kosten voor participatie zijn opgenomen. In 2005 leefden 5,4% van de kinderen onder de 18 jaar in een huishouden waarvan het inkomen niet voldoende is om in de basale levensbehoeften te voorzien. Als het gaat om sociale uitsluiting betekent dit volgens de monitor het volgende op het gebied van deelname aan sportieve en culturele activiteiten:
Het SCP heeft ook landelijk onderzoek1 gedaan naar de situatie begin 2008 om het effect van het rijksbeleid te kunnen meten. Van de kinderen uit huishoudens boven de lage inkomensgrens nam 77% deel aan sportactiviteiten, terwijl slechts 44% van de kinderen uit bijstandsgezinnen deelnamen. Wanneer kinderen uit bijstandsgezinnen nergens aan deelnemen is dat in 7 van de 10 gevallen uit financiële overwegingen. Voor de overige kinderen uit arme huishoudens is dat in 4 van de 10 gevallen zo en voor kinderen uit huishoudens met een inkomen hoger dan 130% in 2 van de 10 gevallen. Van alle kinderen had 95% een zwemdiploma gehaald, maar van kinderen in bijstandsgezinnen is dat slechts 83%. Bewegen is gezond. De levensverwachting voor de doelgroep is lager dan bij hogere inkomens. Het aantal jaren dat in gezondheid wordt doorgebracht is ook minder dan voor mensen met een betere sociaal-economische positie. Overgewicht, vooral bij kinderen, staat steeds meer in de belangstelling. Meer beweging, sporten, is het devies. Er was voldoende aanbod van sportieve en culturele activiteiten voor kinderen, maar lang nog niet alle kinderen deden mee. Daarom heeft het gemeentebestuur in 2008 een convenant ondertekend ter bevordering van deelname van kinderen uit huishoudens met lage inkomens aan sport, cultuur en andere activiteiten. Landelijk is per jaar 40 miljoen extra ter beschikking gesteld in 2008 en 2009, voor Den Haag komt dat neer op 2.3 mln per jaar. De bestrijding van armoede bij kinderen is een belangrijk speerpunt voor zowel het Rijk als de gemeente Den Haag. Met het extra geld wil de staatsecretaris van VWS bereiken dat meer kinderen uit arme gezinnen gaan deelnemen aan sport, cultuur of andere maatschappelijke activiteiten. Om ervoor te zorgen dat ook in Den Haag het aantal kinderen, dat vanwege armoede niet meedoet drastisch vermindert, zijn een aantal maatregelen genomen. Deze maatregelen moeten de financiële drempels wegnemen voor de betreffende kinderen en hen stimuleren om mee te doen. 1
Kunnen alle kinderen meedoen? Nulmeting, mei 2009
3
Maatregelen voor huishoudens met kinderen tot 18 jaar: 1. gratis lidmaatschap bij sport- of culturele verenigingen met de Ooievaarspas 2. werving deelnemers (activeren van kinderen en uitbreiden van het aantal aanbieders) 3. attributen beschikbaar stellen voor sport en cultuur 4. laagdrempelig aanbod Ooievaarspas uitbreiden 5. meedoen in het primair en voortgezet onderwijs 6. voorschool gratis voor kinderen met Ooievaarspas Het programma Kinderen doen mee is gekoppeld aan de Ooievaarspas. De Ooievaarspas speelt een belangrijke rol in het Haagse armoedebeleid. Iedere Hagenaar met een inkomen tot maximaal 130% van het sociaal minimum kan deze pas aanvragen. Kinderen van huishoudens met lage inkomens krijgen eveneens een pas. Het totale aantal passen is in 2009 met 8.300 gestegen tot 77.000. Het aantal kinderen met een pas is sinds 2007 met 2.930 gestegen. In deze evaluatie wordt ingegaan op de kwantitatieve effecten van deze maatregelen. Daarnaast is er een kwalitatief onderzoek gedaan door Kidwise naar de ervaringen die betrokken partijen hebben met het programma.
3. maatregelen 1 en 2; sport cultuur en werving In het kader van Kinderen Doen Mee is de vergoeding voor sport- en cultuur activiteiten verhoogd van 50% tot 100%. Op 1-9-2008 – voorafgaande aan dit programma – werden 1370 lidmaatschappen bij sportverenigingen voor kinderen met een pas geteld. Dit aantal is na een jaar verdrievoudigd tot 4.050. Veel kinderen namen ook deel aan elementair zwemmen (diploma zwemmen). Naast zwemmen zijn vooral balsport en zelfverdediging populair. Het wegnemen van de financiële drempel heeft geleid tot een sterke stijging van de lidmaatschappen bij sportclubs. Ontwikkeling deelname kinderen aan sportverenigingen (excl. elementair zwemmen) 4500
sport
4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500
deelname
0 sep- okt- nov- dec- jan- feb- mrt- apr- mei- jun08 08 08 08 09 09 09 09 09 09
jul- aug09 09
Naast deelname aan sportverenigingen is ook deelname aan culturele activiteiten bevorderd. Bij het Koorenhuis namen op 31-12-2008 147 kinderen deel en dat is een jaar later verder opgelopen tot 165. Er zijn daarnaast meer aanbieders van cultuur. In totaal namen na 1 jaar aan het einde van het eerste schooljaar 2008/2009 425 kinderen met een pas deel aan culturele activiteiten.
4
aantal passen 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000
pas18 jaar e.o.
10.000
kinderpassen
0 2007
2008
2009
Tevens is het aantal deelnemende sportverenigingen uitgebreid en vertoont een voldoende gevarieerd karakter. Er zijn 3 verenigingen, die zich speciaal richten op sport voor gehandicapten. Vooraf aan dit programma werd gesport bij 162 verenigingen, wat is opgelopen tot 230 verenigingen; nu doet bijna de helft van de Haagse sportverenigingen mee. Wij zijn deze verenigingen en hun vrijwilligers dankbaar; zij hebben de moeite genomen de toestroom van kinderen met een pas op te vangen. Eén onderdeel behoeft meer aandacht. Uit het SCP onderzoek blijkt dat ouders uit de doelgroep ook minder als vrijwilliger actief zijn. Wij willen met de verenigingen bezien hoe de ouders van de nieuwe leden als vrijwilliger meer betrokken kunnen raken. Uit onderzoek in onze opdracht2 blijkt dat Haagse kinderen en hun ouders enthousiast zijn over de getroffen maatregelen. De Ooievaarspas wordt door kinderen zeer gewaardeerd omdat deze de mogelijkheid biedt voor sportactiviteiten en om eens iets leuks te doen. De ouders hechten vaak groot belang aan lidmaatschap van clubs voor kinderen, omdat zij dan minder op straat rondhangen.
4. maatregel 3; attributen beschikbaar stellen Kinderen konden de noodzakelijke sport attributen vergoed krijgen. Het gaat daarbij om de sportkleding en andere voor deelname aan de sport vereiste materialen. Omdat kinderen meestal nog in de groei zijn kan het ook om een tweedehands judopak gaan, ingeruild voor een ander, toen het pak te klein werd. De uitvoering is voor een groot deel neergelegd bij de Stichting Leergeld. Tussen 1-92008 en 31-12-2008 zijn aan 1065 kinderen materialen voor sport en cultuur verstrekt en in 2009 aan 2635 kinderen. In totaal hebben 3700 kinderen van deze mogelijkheid gebruik gemaakt, 3645 kinderen voor sportbeoefening in verenigingsverband en 55 kinderen in het kader van culturele activiteiten. Een klein deel is van de sport attributen is beschikbaar gesteld door de Stichting Samenwerkende Sociale Fondsen. De regeling is gekoppeld aan een bepaald maximum bedrag voor materialen. Door sommige ouders werd dit maximum gezien als recht, wat leidde tot ongewenst claimgedrag. De regeling zal daarom worden aangepast, zodat onze wens deze kinderen een steuntje in de rug te geven bij de start beter tot zijn recht komt.
5. maatregel 4; laagdrempelig aanbod Het sportaanbod is ruim en gevarieerd. Doordat sportmaterialen beschikbaar zijn gesteld en het lidmaatschap gratis was, is het aantal deelnemende kinderen sterk gegroeid. Aan zwemmen nemen de 2
interviews door KidWise; voorlopige hoofdconclusies
5
meeste kinderen deel (41% van de sportende kinderen met een pas) en staat op plaats 1. Dat komt overeen met de eerste plaats in de top 10 van jeugdsporten bij OCW (23% van de jeugd 4-23 jaar zwemt). Kinderen van ouders met lage inkomens maken met zwemmen een duidelijke inhaalslag, die gezien de achterstand ook nodig was. Met 32% staat zelfverdediging op de tweede plaats, vergeleken met de zesde plaats in de OCW top 10. Balsporten staan op de derde plaats in zijn te vergelijken met veldvoetbal op de tweede plats in de OCW top 10.
Ooievaarspas
Categorie elementair zwemmen zelfverdediging
percentage deelnemers eind 2008
ranking
balsport/veldvoetbal
sport top 3 OCW
ranking
percentage deelnemers 2008
1 2
41,4% 32,2%
1 6
22,9% 9,9%
3
20,4%
2
22,4%
Het cultuuraanbod bestaat uit deelname aan cursussen, dans en museum of theaterbezoek. Met de Ooievaarspas is het mogelijk musea, theater of bioscoop te bezoeken tegen gereduceerde entree prijzen. In overleg met OCW en Culturalis is bezien of het cultuuraanbod voldoende laagdrempelig en gevarieerd was. De conclusie is getrokken dat het aanbod van de Ooievaarspas voldeed aan de voorwaarde van een lage drempel en voldoende variatie.
6. maatregel 5; meedoen in het onderwijs Uit een vergelijking tussen het aantal kinderen met een pas en de ingeschreven leerlingen op scholen wordt de bijdrage aan de scholen gegeven. In ruil hiervoor hoeven de ouders geen eigen bijdrage te betalen voor deelname van hun kinderen aan schoolactiviteiten. Per kind met een Ooievaarspas is €100 gegeven aan de basisscholen en €250 aan scholen in het voortgezet onderwijs. Dit heeft het de scholen mogelijk gemaakt – vaak extra – activiteiten te organiseren. Scholen subsidie: aantal deelnemende kinderen
Primair Onderwijs
Voorgezet Onderwijs
2008-2009
8129
4626
2009-2010
9686
5431
In het voortgezet onderwijs is eveneens voor kinderen met een pas afgezien van de inning van de ouderbijdrage. In een aantal gevallen is de gemeentelijke bijdrage aanleiding geweest voor de school om meer ouders vrij te stellen van de ouderbijdrage. Er zijn ook scholen die geen ouderbijdrage innen. De bijdrage is besteedt aan vakexcursies, projecten of activiteiten ter voorbereiding van examens. Eveneens zijn werkweken, studiedagen, bezoeken aan musea, of bedrijfsbezoeken georganiseerd. Tot slot is extra begeleiding geboden met huiswerkprogramma’s, steun voor taal en rekenen, of begaafdheidsonderzoek. Uit het verslag over de besteding in het schooljaar 2008/2009 en een aantal interviews blijkt dat scholen daar zeer tevreden over zijn. De scholen hebben ouders van kinderen met een pas vrijgesteld van ouderbijdragen. Alle scholen hebben de bijdrage gebruikt in het kader van buitenschoolse activiteiten, zoals excursies, sportdagen, werkweken en schoolreizen. De basisscholen hebben uit de bijdrage ook vaak het vervoer naar schoolzwemmen of voor excursies naar bijvoorbeeld musea, het Museon, of het theater betaald. Tot slot is er extra materiaal aangeschaft voor spel of muziek en
6
hulpmiddelen voor de intern begeleiders. De subsidie heeft ervoor gezorgd dat kinderen ongeacht het inkomen van hun ouders deel kunnen nemen aan de extra activiteiten die de scholen organiseren. kinderen met een ooievaarspas naar wijk leerlingen met pas in aandachtswijken
uit krachtwijken overige wijken
Van de kinderen waarvoor de scholen een bijdrage kregen is 45% afkomstig uit de krachtwijken. Oorspronkelijk zou het MBO ook meedoen aan het programma. Zij hebben hier echter vanaf gezien omdat zij de adminstratie lasten te hoog vonden. Beoordeling van de bestedingen PO en VO Scholen in het primair onderwijs gebruiken volgens eigen opgave de bijdrage vooral voor werkweken, schoolreisjes, het cultuurmenu en voor vervoer bij het zwemmen. Gevraagd naar de ervaringen zegt een school in Den Haag Zuidwest met ca. 125 kinderen met een pas, dat nu alle kinderen aan werkweken en schoolreisjes mee kunnen doen. Hoewel er voor gespaard kon worden, gingen voorheen veel kinderen van ouders met lage inkomens niet mee op werkweek of schoolreis. Dat vonden de betrokken kinderen heel jammer. Een andere school met ruim 500 leerlingen met een pas in hetzelfde gebied besteedt de bijdrage vooral aan studie reizen en excursies. Deze school was mild voor kinderen waarvan de ouders de ouderbijdrage niet konden betalen. Dat betekende wel dat er minder geld was voor excursies. De bijdrage maakt het mogelijk de leerlingen te bieden waar zij recht op hebben. Een school in de Schilderswijk wijst er op dat niet alle in aanmerking komende ouders een pas aanvragen. De ouderbijdrage werd laag gehouden eveneens met een milde maandelijkse betaal mogelijkheid indien en financiële problemen zijn. De inkomsten uit de ouderbijdrage waren onvoldoende. Met de huidige regeling zijn excursies en bezoeken aan musea en theater wel mogelijk. De administratie en het aantal vragen van ouders over de regeling wordt door 2 van de 3 scholen als belastend ervaren. De scholensubsidie ‘Kinderen doen mee’ levert een bijdrage aan de oriëntatie op de wereld. Zonder deze bijdrage nemen kinderen van ouders met lage inkomens maar beperkt deel aan schoolreisjes, werkweken, museabezoek en andere culturele of sportieve uitstapjes. Het effect van de bijdrage is daardoor relatief het sterkst voor de scholen met veel ouders met lage inkomens, omdat het innen van de ouderbijdrage geen probleem meer is. Leerlingen hoefden ook niet uitgesloten te worden, omdat hun ouders de kosten niet kunnen dragen. Scholen voor speciaal onderwijs benadrukken expliciet het belang van deze subsidie ter bestrijding van de hoge kosten voor vervoer van hun leerlingen. De oudercommissies in het primair onderwijs hebben in veel gevallen meebeslist over de bestedingen. Het aantal kinderen waarvoor scholen een bijdrage kregen, is in het schooljaar 2009-2010 met 2200 toegenomen ten opzichte van het vorige schooljaar door toename van het aantal pashouders.
7
7. maatregel 6; deelname aan de voorschool De financiële drempel voor deelname aan de voorschool voor kinderen met een ooievaarspas is weggenomen. De voorschool voor kinderen van 2,5 jaar tot 4 jaar beoogd de achterstanden voor kinderen te verminderen voordat zij naar de basisschool gaan. Over de periode september t/m december 2008 zijn 577 plaatsingen gesubsidieerd. Er werden 200-300 kinderen met een ooievaarspas op de voorschool verwacht. De start was voorspoedig en succesvol. In 2009 is de deelname aan de voorschool met de factor 2,4 gestegen tot 1366 kinderen.
8. verbeterpunten Een aantal scholen vindt de administratieve procedure te belastend. De vraag is of deze administratieve belasting niet tot een minimum kan worden teruggebracht. Het probleem is dat de huidige vergelijking tussen het bestand met houders van een Ooievaarspas en de leerlingenadministratie te laat komt voor de scholen en te vroeg voor een goede en volledige vergelijking van bestanden. Om eerder financiële zekerheid te bieden wordt een voorschotregeling ingevoerd, zodat voor kinderen die de pas kunnen tonen geen ouderbijdrage hoeft te worden geïnd. De communicatie over bedoeling van de regeling zal worden verbeterd richting alle deelnemende partijen, zodat iedereen dezelfde verwachtingen bij de regeling heeft. Bijvoorbeeld richting de sportverenigingen. De nadruk ligt op het mogelijk maken van een start bij een sportvereniging voor jeugdige leden. Ter begeleiding van de keuze voor een sport wordt bezien welke rol schoolsportcoördinatoren op scholen en de jeugdspportcoordinatoren bij verenigingen kunnen spelen in het activeren van kinderen en de begeleiding van ouders. Zij kunnen gericht informatie over de mogelijkheden geven aan kinderen en hun ouders, die het meest gebaat zijn bij deelname. Voor het verhogen van deelname aan de culturele activiteiten zal gekeken worden hoe de combinatiefunctionarissen een rol kunnen spelen bij het activeren van kinderen. Tot slot wordt overleg gevoerd met het Jeugdsportfonds over een mogelijke bijdrage in Den Haag in samenwerking met de Stichting Leergeld, die al lange tijd een rol als intermediair speelt. 9. financiën Voor de uitvoering van het programma is de extra rijksbijdrage groot 2,3 mln. in 2008 en 2009 aangewend, aangevuld uit reguliere middelen (RIS 156235). In 2008 was daardoor 3 mln. beschikbaar (aangevuld met 0,7 mln.) en in 2009 3,4 mln. (aangevuld met 1,1 mln.), totaal 6,4 mln. In 2008 is 3,3 mln. besteed en in 2009 wordt door een groter bereik 3,9 mln. verwacht, totaal 7,2 mln. Om dit programma voort te kunnen zetten in het schooljaar 2010-2011 heeft het gemeentebestuur 2,3 miljoen extra beschikbaar gesteld. Dit betekent dat er minder middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van het programma. Het college heeft dan ook besloten om de scholensubsidie te halveren. De lasten zijn als volgt: instellingen Primair Onderwijs
schooljaar '08-'09 '09-'10 € 812.900,00 € 968.600,00
Voortgezet Ond.
€ 1.156.500,00
€ 1.357.750,00
st. leergeld sport3 cultuur
€ 705.710,25 € 537.160,00 € 84.450,00
€ 785.250,20 € 597.702,80 € 93.968,28
3 gebaseerd op €130 per kind per jaar meerkosten t.o.v. 50% regeling en 400 extra deelnemers aan elementair zwemmen
8
voorschool4 totaal
€ 35.000,00 € 3.331.720,25
€ 105.000,00 € 3.908.271,28
Cursief is voorlopig, definitief bij afrekening 2010
10. overige verstrekkingen in natura Het SCP onderzoek meldt dat landelijk 7% van de kinderen thuis niet over een computer kan beschikken en 13% niet is aangesloten op het Internet. Een computer is voor schoolgaande kinderen vaak nodig voor het maken van huiswerk. Reden om bij deze evaluatie ook aandacht te vestigen op overige verstrekkingen in natura. Stichting Leergeld was al voorafgaand aan het programma Kinderen Doen Mee betrokken bij de uitvoering van het fietsenplan en het computerplan voor leerlingen. Fietsen kunnen tegen een eigen bijdrage van €50 worden verstrekt, indien de loopafstand naar school langer dan 20 minuten bedraagt of om deelname aan sportverenigingen mogelijk te maken. In 2009 zijn 813 fietsen verstrekt. Opgeknapte computers worden ook door deze stichting ter beschikking gesteld aan schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen. Deze computers maken het kinderen mogelijk hun huiswerk te doen. In 2009 zijn 1867 computers verstrekt en 442 gerepareerd.
11. conclusies De genomen maatregelen in het kader van kinderen doen mee zijn succesvol. Het aantal kinderen dat actief sport bij een vereniging is verdrievoudigd en in het eerste schooljaar jaar toegenomen van 1370 tot 4050. Daarnaast is een groot aantal kinderen gaan zwemmen. Aan culturele activiteiten nemen 425 kinderen deel. Van deze 4475 deelnemende kinderen aan sport en cultuur deden 3700 een beroep op vergoeding voor de benodigde materialen. Voor 15.100 kinderen hoeft geen ouderbijdrage op school te worden betaald. De scholen ontvangen een bijdrage voor excursies en studie projecten rechtstreeks van de gemeente. Ruim 1350 kinderen konden meedoen aan de voorschool, gericht op het wegnemen van (taal)achterstanden voor kinderen vanaf 2,5 jaar. De impuls die het sporten met de uitvoering van dit programma heeft gekregen is van groot belang. Uit de interviews met kinderen blijkt dat zij zich daarvan ook bewust zijn. Sporten is gezond, je voelt je weer fit. Kinderen nemen met plezier deel en herwinnen zelfvertrouwen. Evenzeer zijn kinderen zich bewust van de financiële situatie thuis. Deelname met de Ooievaarspas maakt plezier zonder schuldgevoel en financiële zorgen mogelijk. Ouders ervaren de regeling als een belangrijke steun in de rug. Zij staan er niet meer alleen voor en de kinderen zijn van de straat doordat zij deelnemen aan sport en cultuur. Sommige ouders pleiten voor meer activiteiten dicht bij huis. Het bereik van de Ooievaarsregelingen is hoog. Van de huishoudens met lage inkomens maakte 84% in 2009 gebruik van één of meer van de voorzieningen. Het bereik van de regeling kan door mond op mond reclame en via de scholen verder worden uitgebreid. Kinderen kunnen meedoen ongeacht de inkomenspositie van de ouders als zij een Ooievaarspas hebben. De kloof tussen arm en rijk wordt daardoor overbrugd en kinderen worden niet uitgesloten.
4
de voorschool wordt per kalenderjaar vergoed
9