MEDEDELINGEN VERSCHIJNT 2X PER MAAND
no. 305, d.d. 24 januari 2007 INHOUD ALGEMEEN
1
Komende vergaderingen
1
Uit de vergadering
1
Bestuur Hardhout d.d. 11 januari 2007
1
Benoeming P.A. van den Heuvel tot adjunct-directeur VVNH
1
Oproep voor leden met houtmotverbrandingsinstallaties
2
Informatiefolder Stichting Bedrijfsverpakkingen Nederland (BVNL)
2
DVD “Above Board – Trading Legal Timber”
2
Aquaterra 2007
2
Stand van het Naaldhouttriplex contingent
2
Keurhout deelnemersbijeenkomst 7 december 2006
2
Nieuwe Houtwijzers over “Hout en Brand” en “Sterktegegevens van hout”
3
Nog enkele vrijkaarten beschikbaar voor Bouwbeurs 2007
3
2
Promotieplan houtskeletbouw – thema CO -reductie en gezond wonen
3
SOCIAAL
5
Sociale premies per 1 januari 2007
5
Arbeidsinspectie: dieselemissie
6
CAO overgangsregeling
6
Vervallen gebruik loonbelastingverklaring
6
Telefoon en internet
7
Rente Rabo Levensloopsparen
7
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
7
Instructiebijeenkomst digitale Arbomiddelen
7
Bijlage:
-
Informatiefolder Stichting Bedrijfsverpakkingen Nederland (BVNL); Houtwijzers “Hout en Brand” en “Sterktegegevens van hout”; Modelformulier Belastingdienst – gegevens voor de loonheffingen; Aanmeldingsformulier instructiebijeenkomst digitale arbomiddelen.
Ref.: FdB/HBe Nr. : 0710088
VVNH Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen Westeinde 6, 1334 BK Almere-Buiten, Postbus 1380, 1300 BJ Almere, Telefoon 036-5321020, Fax 036-5321029, E-mail
[email protected]
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN ALGEMEEN Komende vergaderingen Woensdag Donderdag Dinsdag Donderdag Woensdag Dinsdag Dinsdag Dinsdag Dinsdag Woensdag Donderdag Donderdag
31 8 21 8 14 20 20 20 20 21 5 21
Januari Februari Februari Maart Maart Maart Maart Maart Maart Maart April Juni
2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007 2007
Bestuur VVNH Bestuur Naaldhout Bestuur Plaatmateriaal Sociale Commissie Bestuur sectie Technische Zaken Commissie Arbo-overleg Bestuur SIVAG Commissie De Boer Paritair Beraad Houthandel Bedrijfscommissie Bestuur Hardhout Voorjaarsledenvergadering VVNH
’s middags in Almere ’s middags in Utrecht ’s middags in Gorinchem ’s middags in Almere ’s middags in Aalten ’s morgens in Almere ’s morgens in Almere ’s middags in Almere ’s middags in Almere ’s morgens in Woerden ’s middags in Almere Locatie nog te bepalen
alle VVNH (hardhout) importeurs te verzoeken hun importcijfers per kwartaal aan te leveren aan een extern bureau; - Implementatie VVNH beleidsplan en TTAP-1 en 2: Het bestuur wordt kort over de stand van zaken geïnformeerd. Tot slot wordt aansluitend op de vergadering tijdens een diner afscheid genomen van bestuurslid, de heer Lodewijk Koop, die ca. twintig jaar van het bestuur deel heeft uitgemaakt. Door het vertrek van de heer Koop is de functie van vice-voorzitter vacant gekomen. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met ondergetekenden.
Uit de vergadering Bestuur Hardhout d.d. 11 januari 2007 Tijdens de bestuursvergadering is gerapporteerd uit de verschillende commissies en is uitvoerig gesproken over de hierna volgende onderwerpen: - Bestuur VVNH: de mogelijke toekomstige samenwerking met de HIBIN en andere brancheorganisaties, waaronder de EPV is toegelicht.; - NEN(KVH) Cie.: Vooral de ontvangen kritieken op de nieuwe norm voor visuele sterktesortering van naaldhout (NEN 5499; - Cie. Toepassingen van Houtsoorten zijn aan de orde geweest.; Commissie Toepassingen van hout (CTH): Afgesproken is dat de heer Erik Leeuw tot de C’sie toetreedt. De heren Van Wijk en Van der Linden treden uit de C’sie terug. Het rapport van de lopende onderzoeken aan nieuwe houtsoorten wordt volgens planning in mei a.s. opgeleverd.; - USP imago rapport: Het bestuur discussieerde over de waarde van de resultaten. Het bestuur ervaart in de praktijk dat het imago van hout positiever is dan het rapport doet voorkomen. Het rapport ligt voor aan het sectiebestuur Centrum Hout.; - CE-markering: Uit het gesprek met VROM is gerapporteerd. Het secretariaat zal op grond hiervan zorgen voor een heldere communicatie over de (wijze van) implementatie.; - Brandproeven op dekdelen: Inmiddels worden onderzoeken verricht aan dekdelen van de houtsoorten Bilinga en Niové. Uitbreiding van het onderzoek met ook andere houtsoorten wordt op basis van nieuw aan te reiken informatie volgende vergadering overwogen.; Keurhout-bijeenkomst d.d. 9 december jl.: De secretaris rapporteert hierover. Het contributievoorstel zal aan de Sectiebesturen ter beoordeling worden voorgelegd.: - Voorstel aanleveren importcijfers: Het sectiebestuur gaat akkoord met het voorstel van de Sectie Plaatmateriaal om in het vervolg
(Van den Heuvel / A. de Boer)
Benoeming P.A. van den Heuvel tot adjunctdirecteur VVNH Met ingang van 1 januari 2007 heeft het Bestuur de heer P.A. van den Heuvel benoemd tot adjunctdirecteur van de VVNH. De heer Van den Heuvel is sinds augustus 1992 werkzaam bij de VVNH als secretaris Product- en Milieuzaken. Van de secties Hardhout, Naaldhout en Plaatmateriaal is hij secretaris en onderhoudt daarnaast contacten en overlegt met alle relevante ministeries, milieuorganisaties, politieke partijen in de Eerste en Tweede Kamer en collega-organisaties. Op het internationale vlak maakt hij namens de VVNH deel uit van of onderhoudt contact met o.a. buitenlandse collega organisaties, UCBD, UCIP en UCBR. (A. de Boer / Fleuren)
1
24-01-07 / no. 305
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN ra 2007, die gehouden wordt in de RAI op 7, 8 en 9 februari a.s. interessant. Voor meer informatie en aanmelding kunt u de website, www.aquaterraforum.nl, raadplegen.
Oproep voor leden met houtmotverbrandingsinstallaties De Bijzondere Regeling van de Nederlandse Emissie Richtlijn (NeR) stelt emissie-eisen aan houtmotverbradingsinstallaties. Aangezien het Ministerie van VROM deze emissie-eisen wil aanpassen c.q. wil aanscherpen, hebben wij, samen met de NBVT en CBM, Haskoning opdracht gegeven voor een nader onderzoek van de huidige situatie. Met het huidige onderzoek wordt de eerdere onderzoeksresultaten uit het jaar 2000 geactualiseerd.
(Van den Heuvel / A. de Boer) Stand van het Naaldhouttriplex contingent Het contingent was bij aanvang op 1 januari jl. 650.000 m³ groot. De stand per 22 januari jl. bedraagt 458.055 m3. Ter vergelijking: Op 25 januari 2006 bedroeg het nog resterende deel van het contingent 482.619 m3.
Indien u een dergelijke installatie in gebruik heeft wordt u verzocht u bij het secretariaat te melden, zodat we u een vragenformulier kunnen toesturen. U kunt hiervoor een mail sturen aan Anuska Olthof op
[email protected] o.v.v. “houtmotverbrandingsinstallatie”.
(Van den Heuvel / A. de Boer) Keurhout deelnemersbijeenkomst 7 december 2006 Op 7 december jl. heeft een Keurhout ledenbijeenkomst plaatsgevonden bij Restaurant Groot Kievitsdal te Baarn en werden 30 deelnemers geïnformeerd en geconsulteerd over de:
Het mag duidelijk zijn dat wij uw inzet nodig hebben om een eventuele aanscherping van de eisen te kunnen nuanceren c.q. weerleggen. Voor vragen kunt u contact opnemen met ondergetekenden.
Keurhout dossiers Het College van Deskundigen (CvD) ging in op de ontwikkelingen en voortgang van de Keurhout dossiers. De heer Diepstraten besprak de positie van Keurhout in het algemeen en als ook in relatie tot het VVNHbeleidsplan. De heer Lammerts van Bueren zette het grote aantal zaken uiteen welke van invloed zijn geweest op de beoordeling, het daarmee samenhangende langdurende validatiestudie en de uiteindelijke acceptatie van PEFC-Finland. Verder licht hij kort het dossier MTCC toe: 7 beheerseenheden ( 4,4 miljoen ha. bos) toegelaten tot KH-Legaal als ook 27 exporteurs. Er worden goede vorderingen gemaakt op een aantal openstaande discussiepunten. De heer Oldekamp gaf een toelichting op de dossiers: Zweden, Oostenrijk en Duitsland. Het Zweden-dossier betreft een traag dossier, maar de verwachting is dat deze in het voorjaar 2007 wordt geaccepteerd. Het dossier FSC-Bergvik is gestopt door uitblijven van benodigde gegevens van derden. PEFC-Oostenrijk: vooronderzoeken op systeemniveau leveren veel perspectief. PEFC-Duitsland: weinig problemen verwacht indien toetsing wordt aangevraagd.
(Van den Heuvel / A. de Boer) Informatiefolder Stichting Bedrijfsverpakkingen Nederland (BVNL) Reeds eerder bent u door het secretariaat over BVNL (de opvolger van de Stichting Bouwverpakkingen en Milieu) geïnformeerd. In de bijgevoegde folder leest u nogmaals het hoe en het waarom. Een gedrukt exemplaar wordt u in de loop van deze week toegestuurd. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met ondergetekenden. (Van den Heuvel / A. de Boer) DVD “Above Board – Trading Legal Timber” Het secretariaat heeft bovengenoemde DVD van de Engelse Universiteit van Wolverhampton ontvangen. De DVD geeft beknopte informatie over hoe de legale herkomt en productie van hout praktisch aantoonbaar gemaakt kan worden. Indien u de DVD wilt ontvangen kunt u een e-mail sturen aan mw. Anuska Olthof,
[email protected], o.v.v. “DVD”. Voor vragen en/of opmerkingen kunt u contact opnemen met ondergetekenden.
Marktontwikkelingen De heer Eric de Munck stelt dat het Keurhout deelnemersbestand in 2006 is gestegen van 66 naar 103 (en 10 aspirant-leden). Het aantal deelnemers zal in 2007 naar verwachting verder stijgen nu Finland is toegelaten. Dit jaar is tot eind september 2006, door importerende leden, circa 25.000 m3 Keurhout-Duurzaam en ca 6.000 m3 Keurhout-Legaal gemeld. Onderzoek heeft uitgewezen dat Keurhout zonder promotionele inspanningen redelijk bekend is. De website van Keurhout is ver-
(Van den Heuvel / A. de Boer) Aquaterra 2007 Voor de bedrijven onder u die zich richten op de GWW sector is wellicht de Internationale conferentie Aquater2
24-01-07 / no. 305
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN nieuwd en in het Engels vertaald. De VVNH ontwikkelt op dit moment een protocol ‘gecontroleerd hout’ (gereed begin 2007): deelnemers dienen een systeem in te voeren voor het aantonen van legale herkomst bijmenging. Certificerende instellingen controleren t.z.t. op aanwezigheid, aannemelijkheid en verifieerbaarheid. Het systeem dient per 31 december 2009 volledig te zijn geïmplementeerd met als einddoel: ‘gecontroleerd hout’ dat voldoet aan de Keurhout-Legaal eisen.
planting' en 'rookproductie'. Er wordt zowel ingegaan op de Nederlandse brandklassen als de nieuwe Europese brandklassen. Behandelde toepassingen zijn gevels en beloopbare oppervlakken van vloeren, trappen en hellingbanen. De brochure 'Sterktegegevens van hout' gaat in op de Europese sterkteklassen voor massief hout en gelamineerd en geeft een overzicht van de indeling van onderzochte houtsoorten (met bijbehorende visuele sortering) in een bepaalde sterkteklasse. Veel van de loofhoutsoorten zijn op initiatief van de VVNH sectie Hardhout onderzocht. Tevens wordt in de publicatie een korte uitleg gegeven hoe hout visueel of met een machine op sterkte kan worden gesorteerd. Deze brochure geeft de constructeur de nodige materiaalwaarden om constructieve berekeningen mee uit te voeren.
Toekomst Keurhout De heer Paul van den Heuvel vangt aan met de mededeling dat VROM een “College van gelijkwaardigheids toetsing” heeft geïnstalleerd. Taak is advies uit te brengen over het wel/niet functioneren van de BRL en eventueel benodigde aanpassingen. Op basis van het eindbesluit, (verwacht eind 2007/begin 2008) en het aantal BRL toegelaten systemen, zal de VVNH besluiten de BRL al dan niet te accepteren. De rol van Keurhout blijft - gezien de geschetste BRL-ontwikkelingen - naar het zich laat aanzien in 2007 maximaal overeind. De BRL heeft op termijn mogelijk wel consequenties voor Keurhout. Mogelijke scenario’s worden besproken. Zoals gemeld tijdens de voorgaande ledenbijeenkomst zal de VVNH met ingang van 1 januari 2007 Keurhout niet meer financieel ondersteunen: de kosten voor het systeem zullen door de Keurhoutdeelnemers zelf gedragen moeten gaan worden. Op de conceptbegroting 2007 is nu een saldo boekjaar tekort. De aanwezigen doen suggesties een aantal door de VVNH geschetste scenario’s te combineren (contributieverhoging, werkzaamheden CvD kritisch doorlopen en heffing per m3). Het aanvragen van dossierstudies dient door de individuele leden te worden gefinancierd, of in geval van algemeen belang kan dit worden gedaan door bijvoorbeeld de sectiebesturen van de VVNH. Keurhout komt op grond van de discussie in januari/februari 2007 met een voorstel voor het sluitend maken van de begroting. Afsluitend onderstreept de heer De Munck het belang van promotie door de leden bij hun contacten en neemt het initiatief om een promotiewerkgroep bijeen te brengen.
(Mooiman / Bosch) Nog enkele vrijkaarten beschikbaar voor Bouwbeurs 2007 Bij het secretariaat zijn nog vrijkaarten op te vragen. Zolang de voorraad strekt! Centrum Hout en de Vereniging van Houtskeletbouwers (VHSB) presenteren op de Bouwbeurs gezamenlijk de ongekende toepassingsmogelijkheden en voordelen van houtskeletbouw (hsb). Met houtskeletbouw worden gezonde, comfortabele en waardevaste woningen gerealiseerd die ook nog eens bijdragen aan een beter milieu. De woningen zijn immers van nature energiezuinig en het gebruik van hout verlaagt tevens de uitstoot van broeikasgassen (CO2) in de atmosfeer en vertraagt daardoor de opwarming van de aarde. Een belangrijk thema dat door steeds meer beleidsmakers en gemeentes wordt opgepakt. Uiteraard zijn VVNH-leden hartelijk welkom op de stand!
Het volledige verslag en bijbehorende presentaties kunnen door leden aangevraagd worden bij het secretariaat.
Internationale Bouwbeurs 2007 Locatie: Jaarbeurs Utrecht, Centrum Hout / VHSB: Stand 08.B056 Datum: 5-10 februari van Dagelijks van 09.30 – 17.30 uur (zaterdag van 9.30 - 16.00 uur) Meer informatie: www.bouwbeurs.nl
(De Munck / Van den Heuvel)
(Mooiman)
Nieuwe Houtwijzers over “Hout en Brand” en “Sterktegegevens van hout”
Promotieplan houtskeletbouw – thema CO2-reductie en gezond wonen
De nieuwe Centrum Hout brochures treft u aan bij deze Mededelingen. De brochure 'Hout en brand' geeft antwoord op veel gestelde vragen uit de de bouwpraktijk over de eisen uit het Bouwbesluit en de prestaties van hout en plaatmaterialen ten aanzien van 'de bijdrage tot de brandvoort-
In het kader van het promotieplan wordt als tweede speerpunt aandacht besteed aan de mogelijke positieve invloed van houtgebruik op CO2-reductie en het feit dat houtskeletbouw een gezond binnenklimaat kent o.a. door het ontbreken van een verhoogde radonconcentraties. Er zijn artikelen gemaakt en een full-colour bro3
24-01-07 / no. 305
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN chure 'Gezondheid en Klimaatbeleid' gemaakt die in de tweede helft van januari 2007 verspreid is onder de volgende doelgroepen: -
Directie woningcorporaties: 720 st. Projectontwikkelaar: 340 st. Wethouders volkshuisvesting: 345 st. Leden en besturen VVNH: 200 st. Diverse adressen: 110 st. (waaronder journalisten en gemeentelijke fractiesecretarissen Christen Unie, 4 noordelijke provincies) - via VHSB leden VHSB: 700 st. Totaal mailing 2415 st. Deze mensen hebben tevens een uitnodiging met gratis entreekaart gekregen voor bezoek aan de Bouwbeurs Utrecht en de stand van Centrum Hout / VHSB Betreffende de doelgroep beleidsbeslissers is er in eerste instantie gefocused op provincies Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland. Afhankelijk van de response zal de mailing ook naar andere provincies worden uitgebreid. Artikelen over Gezondheid en Klimaatbeleid : - Houtblad, oplage 14.000. Belangrijke doelgroep: de Architect - Duurzaam Bouwen Noord, oplage 1250 Belangrijkste doelgroep: Gemeentes en architecten van de noordelijke provincies In totaal worden dus minimaal 17.665 beslissers en beleidsmakers bereikt over de uitstekende prestaties van houtskeletbouw op het gebied van gezondheid en CO2 reductie. Over dit thema zal tevens een advertentie worden geplaatst in het blad van de VNG. (Mooiman)
4
24-01-07 / no. 305
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN SOCIAAL Sociale premies per 1 januari 2007 Onderstaand de premies sociale verzekeringen waar de correcties in zijn verwerkt. Werknemer AOW ANW AWBZ WW-wachtgeld 1) WW-Werkloosheid 2)
Zorgverzekering WIA-basispremie 3) WGA-gedifferentieerd 4)
17,90 1,25 12,00 0,73 4,40
3,85 6,50
0,61
13,30 1,30 1,45
BPF-franchise Afwijkende BPF-franchise WW-werkloosheid franchise Sector Max. premie inkomensgrens werknemersverzekeringen Max. premie inkomensgrens ZVW per dag Aantal SVW-dagen 1)
2)
3)
4)
5)
6,50 5,15 per bedrijf verschil-
lend WAO-gedifferentieerd 5) BPF 6) - Basis - Optrek 60- Garantieregeling Fonds O.O.&A.7) Heffing scholing & vorming OR-leden 8)
Werkgever
13,30 1,30 1,45 1,2
6)
0,015 € 16.555,-€ 18.446,-€ 60,-8 €
172,48
€
117,33 261
De premie voor het wachtgeldfonds is vastgesteld op 0,45%. Hier bovenop komt een opslag van 0,28% in verband met de per 1 januari 2007 ingegane verplichting voor werkgevers om bij te dragen in de kinderopvang. De inkomensafhankelijke bijdrage blijft ongewijzigd 6,5% en wordt ingehouden op het loon van de werknemer en door de werkgever afgedragen. De werkgever vergoedt dit door een bijdrage van 6,5%. De WIA-basispremie is in tegenstelling tot hetgeen wij in een eerdere Mededelingen schreven niet met 0,4%-punt verlaagd maar met 0,25%-punt naar 5,15%. Vanaf 1 januari 2007 zal de gedifferentieerde WGA-premie worden geheven. Deze premie wordt
7)
8)
opgebouwd uit een gemiddelde lastendekkende premie van 0,28% verhoogd met een vaste opslag van 0,47%, dus totaal 0,75%. Bij grote werkgevers (grens is een loonsom van meer dan € 675.000,--) is de opslag of korting afhankelijk van de individuele WAO-lasten in de periode 2000-2005. Kleine werkgevers krijgen een opslag of korting die voor de gehele sector is vastgesteld aan de hand van de WAO-lasten in de bedrijfstak in de periode 2000-2005. Er zijn wel grenzen gesteld aan de hoogte van de totale WGA-premie. De totale premie voor grote werkgevers ligt tussen 0,05% en 2,80%, voor kleine werkgevers ligt deze tussen 0,4% en 2,10%. De gedifferentieerde WAO-premie bestaat uit een rekenpercentage (0,48) en een opslag of korting. Hiervoor wordt dezelfde methode gehanteerd als bij de gedifferentieerde WGA-premie . Voor onze sector is de opslag van 0,13 %. Het percentage dat wij in de tabel hebben opgenomen betreft het percentage voor kleine bedrijven (0,48 + 0,13). Grote bedrijven zullen zelf een schatting van de opslag/korting moeten maken. Ook voor grote bedrijven zal de totale premie (rekenpremie + opslag) vermoedelijk dalen. De premies voor de BPF-regeling (ouderdomspensioen, optrek 60- en garantie) blijven voor 2007 ongewijzigd. Werknemers vanaf 22 jaar betalen premie voor het ouderdomspensioen en de Optrek 60-. De premie voor de garantieregeling wordt door alle werknemers betaald. De franchise wordt € 16.555,-- (2006: € 16.300,--). Voor degenen die met deeltijd VUT/prepensioen zijn gegaan geldt per 1 januari 2007 een franchise van € 18.446,--. De percentages voor de basis en de optrek 60-, zoals ze vermeld staan in bovenstaand overzicht, worden berekend over de pensioengrondslag. Dit laatste is het inkomen verminderd met de franchise van € 16.555,--. De premie voor de garantieregeling wordt over het salaris berekend. Hiervoor geldt een max. premieloon van 1,5 x het maximum premieloon voor de WW (1,5 x € 172,48 per dag; per jaar is dat € 67.525,92). Voor Fonds O.O.&A. geldt een maximum premieloon dat is gelijk aan het maximum premieloon voor de WW (172,48 per dag; dat is er jaar € 45.017,28). Ondernemers die ten minste 50 werknemers in dienst hebben zijn verplicht een heffing voor scholing en vorming ondernemingsraadsleden te betalen. Het percentage voor 2007 is vastgesteld op 0,015%. De grondslag is het loon voor de loonbelasting van het voorafgaande jaar. (F. de Boer / Van Leth)
5
24-01-07 / no. 305
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN slibt (na ongeveer 4 draaiuren is het afvangrendement nog maar 45%). Deze moeten regelmatig worden gereinigd of vervangen. Verder zijn er roetfilters gemaakt van keramisch materiaal dat gasdicht gemonteerd is in een roestvast stalen behuizing. Hierbij wordt 98% van het roet uit het uitlaatgas verwijderd. Na circa 8 tot 10 bedrijfsuren zit het filter vol. De achtergebleven roetdeeltjes moeten worden naverbrand. Hiervoor zijn meerdere methodes. Daarna kan het filter weer gebruikt worden. De prijzen variëren van € 2.500,-- tot € 15.000,--. De leverancier moet garanderen dat het filter aan de normen voldoet.
Arbeidsinspectie: dieselemissie De Arbeidsinspectie is momenteel bezig een inspectie uit te voeren binnen de houthandel. Een van de problemen die men constateert is uitstoot van dieselemissie. Dieselemissie is kankerverwekkend. Volgens de arbowet mogen werknemers niet blootgesteld worden aan schadelijke stoffen. Volgens de Arbeidsinspectie is daar zonder meer sprake van als vrachtwagens en heftrucks in omsloten ruimtes komen. Het begrip omsloten ruimte wordt door de Arbeidsinspectie zeer ruim opgevat. Er is sprake van een omsloten ruimte of binnensituatie als een ruimte tenminste omgeven wordt door 3 aansluitende wanden en een dak. Ook als in een wand openingen gemaakt zijn door het openzetten van deuren en ramen dan wordt deze wand nog steeds meegeteld. De wet zegt niet welke dosis van dieseldampen schadelijk voor de gezondheid is. Volgens de Arbeidsinspectie is er altijd sprake van schadelijkheid voor de gezondheid als dieseluitlaatgas in een omsloten ruimte wordt uitgestoten. Dat betekent dat er maatregelen moeten worden getroffen. Voor heftrucks worden meteen maatregelen opgelegd. Voor vrachtwagens wordt de situatie per bedrijf bekeken. Vaak wordt geattendeerd op het probleem zonder direct maatregelen te verlangen. Zoals hierboven al gezegd is er geen grens gesteld waarbinnen dieselemissie geen gevaar oplevert voor de gezondheid, een zgn. Mac-waarde. De arbowet is per 1 januari jl. zo aangepast dat de minister per bedrijfstak een Mac-waarde kan vaststellen. Voor de houthandel is dat niet gedaan zodat u zelf een Mac-waarde moet vaststellen. Gebeurt dat niet dan bepaalt de Arbeidsinspectie de grens. De meetmethoden en grenswaarden die door de Arbeidsinspectie worden geaccepteerd, zijn: - Metingen van de concentratie 1-nitropyreen als indicator van de blootstelling aan DME. Op de werkplek mag geen blootstelling plaatsvinden in concentraties boven de detectiegrens van de bepalingsmethode; de detectiegrens is 20 picogram 1-nitropyreen per m3 lucht. - Metingen van het gehalte 1-hydroxypyreen in urine, als biomarker van de blootstelling aan DME. Er mag geen verhoging worden aangetroffen van het gehalte 1-hydroxypyreen t.o.v. een bekende referentiegroep of een controlegroep in hetzelfde bedrijf die niet aan DME wordt blootgesteld; - De TRK-waarde (0,1mg/m3) middels analyse op elementaire koolstof. Bovengenoemde meetmethoden en grenswaarden hebben wij overgenomen van de arbeidsinspectie. Heftrucks met een laadvermogen van minder dan 4000 kg moeten worden vervangen. Voor andere heftrucks kan volstaan worden met een roetfilter dat tenminste een afvangrendement van 70% (70% van de roetdeeltjes worden opgevangen) heeft. Er zijn diverse roetfilters verkrijgbaar. Goedkope, mechanische roetfilters waarvan het filter na verloop dicht
(F. de Boer / Van Leth) CAO overgangsregeling De definitieve tekst van de CAO overgangsregeling en het reglement overgangsregeling is beschikbaar. De overgangsregeling regelt een aanvulling op het vervroegde ouderdomspensioen tot op 70% van het salaris. Het salaris is gemaximeerd op anderhalf maal het maximum uitkeringsdagloon voor de WW. Vervroegde pensionering met een overgangsuitkering tot op 70% van het salaris is mogelijk voor werknemers: -
die op 31 december 2004 60 jaar waren vanaf 60 jaar die op 31 december 2004 59 jaar waren vanaf 60 jaar die op 31 december 2004 58 jaar waren vanaf 61 jaar die op 31 december 2004 57 jaar waren vanaf 62 jaar
Er zijn wel voorwaarden aan verbonden. Een van de voorwaarden is dat de werknemer vanaf 30 juni 1998 ononderbroken indienst moet zijn geweest van een houthandelsbedrijf. De tekst van de CAO overgangsregeling en het reglement overgangsregeling is op te vragen bij het secretariaat. (F. de Boer) Vervallen gebruik loonbelastingverklaring Werkgevers moeten voor nieuwe werknemers een aantal administratieve verplichtingen nakomen. Hieronder viel bijvoorbeeld het uitreiken van een loonbelastingverklaring. Een ingevulde en ondertekende loonbelastingverklaring moest de werkgever weer in zijn bezit hebben voordat het eerste loon aan de werknemer werd betaald. Het gebruik van de loonbelastingverklaring is vervallen per 1 januari 2007. Weliswaar dienen nieuwe werknemers nog steeds de benodigde informatie aan de werkgever te verstrekken, maar dit kan vormvrij worden gedaan. Het gaat overigens voornamelijk om gegevens die de inhoudingsplichtige hoe dan ook al nodig heeft (bijvoorbeeld ten behoeve van het indienen van de 6
24-01-07 / no. 305
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN eerstedagsmelding). Ten aanzien van de heffingskorting blijft een schriftelijk verzoek van de werknemer noodzakelijk. Dit verzoek moet door de werkgever worden bewaard. Overigens heeft de Belastingdienst een modelformulier opgesteld waarmee de noodzakelijke gegevens kunnen worden uitgevraagd. Dit formulier is als bijlage bij aan deze Mededelingen gehecht.
kelijke reiskosten mogen belastingvrij worden vergoed. In het laatste geval moet de werkgever de vergoede plaatsbewijzen bewaren. Het bewaren kan de werkgever naar eigen inzicht doen. De verplichting om deze vervoerbewijzen dan ook per werknemer te administreren, zoals dat gold tot en met 31december 2006, is met ingang van 1 januari 2007 vervallen. Ook heeft de werkgever de mogelijkheid een vaste reiskostenvergoeding aan de werknemer te betalen. Als voorwaarde hiervoor geldt dat de werknemer hoofdzakelijk (minimaal 70%) naar een vaste plaats van werkzaamheden reist. In dat geval kan de werknemer een onbelaste reiskostenvergoeding worden betaald van (maximaal) € 0,19 per kilometer alsof de werknemer op alle werkdagen naar deze werkplaats reist. Een vaste vergoeding is niet mogelijk indien het vervoer plaatsvindt per openbaar vervoer. Het aantal dagen op basis waarvan de vaste vergoeding ten hoogste mag worden is gesteld op 214 per kalenderjaar. Als de werknemer op 150 dagen (dat wil zeggen 70% van 214) naar de vaste arbeidsplaats reist, kan de vaste reiskostenvergoeding worden berekend op 214 maal de kilometerafstand maal 2 maal € 0,19. De aantallen van 214 en 150 werkdagen per kalenderjaar gelden voor werknemers die ten minste een vijfdaagse werkweek hebben. Voor werknemers die een kortere werkweek hebben, worden de aantallen naar evenredigheid verminderd. Dit geldt ook indien bijvoorbeeld een dienstbetrekking eindigt of de reisafstand tussen woning en werkplaats wordt gewijzigd. In dat geval worden de aantallen dagen naar tijdgelang herrekend. U hoeft niet altijd een vergoeding te betalen voor het woon-werkverkeer. De CAO bepaalt dat een reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer gegeven moet worden, als de werknemer 10 kilometer of meer van de arbeidsplaats woont. Er hoeft nooit meer vergoed te worden dan een afstand van 30 kilometer. In de individuele arbeidsovereenkomst kunt u een ruimere regeling hebben afgesproken.
(F. de Boer) Telefoon en internet Met ingang van 1 januari 2007 zijn de vergoedingen en verstrekkingen van telefoon en internet onbelast als de werknemer de internet- of telefoonaansluiting voor meer dan 10% zakelijk verbruikt. Dit geldt ook voor een eventuele tweede telefoonaansluiting. Als de werkgever aan de werknemer een telefoon ter beschikking stelt en de werknemer deze voor meer dan 10% zakelijk verbruikt, is er eveneens sprake van een belastingvrije verstrekking. Indien de telefoon onvoldoende zakelijk wordt gebruikt, dient het daadwerkelijke privé voordeel van de telefoon tot het belaste loon te worden gerekend. Er geldt dus geen telefoonkostenforfait meer van € 22,69 per maand. Dit forfait was tot en met het jaar 2006 van toepassing indien de telefoon mede zakelijk werd gebruikt. Deze regeling geldt expliciet niet voor computers. Apparatuur waarbij de telefoonfunctie duidelijk ondergeschikt is aan de computerfunctie, komt in principe pas voor een onbelaste vergoeding in aanmerking als deze minimaal 90% zakelijk wordt gebruikt. (F. de Boer) Rente Rabo Levensloopsparen Zoals u misschien weet hebben wij een collectieve levensloopregeling bij de Rabobank (overigens ook bij Ohra). Het collectiviteitsvoordeel bedraagt 0,5%. Inclusief dit voordeel bedraagt de rente per 1 januari 2007 4,5%. Meer informatie kunt u vinden op www.rabobank.nl/levensloopvoorbedrijven of de helpdesk, tel. 088-7226557.
(F. de Boer)
Instructiebijeenkomst digitale Arbomiddelen Wij willen u nog eens attent maken op de instructiebijeenkomst over de Arbo-meetkoffer die u onlangs toegestuurd hebt gekregen. Tijdens deze bijeenkomsten laten wij u zien hoe deze middelen gebruikt kunnen worden. De bijeenkomst zullen gehouden worden op: • Donderdag 1 februari 2007 in Novotel Eindhoven, Anthony Fokkerweg 101 te Eindhoven • Dinsdag 6 februari 2007 in het VVNH-gebouw, 2e etage, Westeinde 6 te Almere
(F. de Boer) Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer De maximale belastingvrije vergoeding bedraagt € 0,19 per kilometer. Als een werknemer met het openbaar vervoer reist, kan de werkgever kiezen. Er kan maximaal € 0,19 per kilometer belastingvrij worden vergoed, maar ook de wer7
24-01-07 / no. 305
MEDEDELINGENMEDEDELINGENMEDEDELINGEN Alle bijeenkomsten vangen aan om 15.00 uur. Indien u deel wil nemen aan een van de hierboven genoemde bijeenkomsten verzoeken wij u bijgevoegd aanmeldingsformulier in te vullen en te retourneren aan het secretariaat. (F. de Boer)
8
24-01-07 / no. 305
Individueel of collectief deelnemen? Uw onderneming kan zowel individueel als via een koepel- of brancheorganisatie (of een ander goedgekeurd collectief)
De Stichting Bedrijfsverpakkingen Nederland (BVNL)
deelnemer worden in BVNL en zo aan de wettelijke verplichting voldoen.
De gemakkelijkste en goedkoopste manier om aan uw wettelijke verplichtingen inzake verpakkingen te voldoen
Individueel Als individuele bedrijf kunt u zich aanmelden via de website: www.bedrijfsverpakkingen.nl. U kunt zich aansluiten bij BVNL als het deel bedrijfsverpakkingen dat u op de markt brengt hoger is dan 80 % (gewicht).
LET OP! Informeer bij uw branchevereniging
Collectief
of er een overeenkomst met BVNL
BVNL heeft inmiddels afspraken gemaakt met tal van branche-
is afgesloten. U geeft dan bij uw
Waar staan wij voor?
verenigingen. Alle clusters waarvan de individuele bedrijven
aanmelding aan tot welke branche
BVNL staat voor een efficiënte, gebruikersvriendelijke
meer dan 80% bedrijfsverpakkingen op de markt brengen
u behoort zodat voor u dan een nog
uitvoeringsorganisatie waarmee op een eenvoudige manier aan
kunnen zich collectief aansluiten bij BVNL. Het collectief beheert
lagere bijdrage geldt, afhankelijk van
de verplichtingen van het Besluit Verpakkingen wordt voldaan.
dan de gegevens van de bedrijven met minder dan 15.000 kg
de afspraken die tussen uw branche-
We richten ons daarbij exclusief op ondernemingen die actief
verpakkingen. Bedrijven behorende bij een dergelijk collectief
vereniging en BVNL zijn gemaakt.
zijn in de b-2-b sfeer. Wij nemen bedrijfsverpakkers alle zorgen
maar met méér dan 15.000 kg verpakkingen, dienen zich via de
uit handen tegen de laagst mogelijke kosten. BVNL is voor
website van BVNL aan te sluiten. Deze bedrijven komen echter
bedrijven, door bedrijven: deelnemers hebben direct zeggen-
wel in aanmerking voor de collectiviteitkorting!
schap over het beleid van de stichting en dus over hun belangen als bedrijfsverpakker.
Maatwerk voor collectieven
Meer informatie?
Iedere branche is anders, en kent z’n eigen specifieke verpak-
Mogelijk hebt u nog vragen over de verpakkingsregeling of de
Boerhavelaan 40
kingsproblematiek. BVNL onderkent dit en kan collectieven
rapportagemogelijkheden die BVNL biedt. U kunt daarvoor
2713 HX Zoetermeer
maatwerk bieden ten aanzien van de bij een specifieke
tijdens kantooruren contact opnemen met de Stichting
bedrijfstak passende methodiek. BVNL kan daarbij aangeven
Bedrijfsverpakkingen Nederland, tel 079 3531404, of mailen
correspondentie:
welk informatie- en gegevensniveau past binnen de wettelijke
naar
[email protected]
Postbus 190
rapportageplicht.
2700 AD Zoetermeer
Bovendien is het mogelijk om door een actieve opstelling als
Voor meer algemene informatie verwijzen wij u graag naar
collectief op de bijdrage voor de individuele leden te besparen.
www.bedrijfsverpakkingen.nl.
T [088] 400 84 91
Dat betekent voor de deelnemers binnen het collectief én lagere
F [079] 353 13 65
kosten per deelnemer én minder individuele administratieve
E
[email protected]
handelingen, omdat de communicatie met BVNL via het collectief verloopt.
Pag. 6
Van bedrijven en door bedrijven
Welke concrete voordelen heeft een lidmaatschap van de BVNL?
Maak de juiste keuze
Geef uw zorg eenvoudig uit handen
Er zijn diverse partijen in Nederland
Het is niet eenvoudig – en in veel gevallen
die aanbieden om te faciliteren bij
zelfs niet mogelijk – om als individueel
het voldoen aan de wettelijke eisen.
Consumentenverpakkingen of bedrijfsverpakkingen: een groot verschil
bedrijf aan de verplichtingen van het
Deze partijen maken echter géén
Zoals gezegd, het Besluit is van toepassing op alle
Besluit te voldoen. U kunt deze zorg
onderscheid tussen verpakkers voor
verpakkingen en iedereen die verpakte producten op de
echter grotendeels uit handen geven.
de consumentenmarkt en ‘bedrijfs-
markt brengt, klein of groot. Toch maakt het wel degelijk
BVNL is één van de uitvoerings-
verpakkers’ (b-2-b markt). Omdat het
uit of u (voornamelijk) consumentenverpakkingen of (voor-
organisaties in Nederland die namens u,
inzamelingssysteem voor consumen-
namelijk) bedrijfsverpakkingen op de markt brengt.
als collectief, de rapportage-
tenverpakkingen veel ingewikkelder
verantwoordelijkheid over kan nemen.
(en dus duurder) is dan dat van
Dat houdt in dat BVNL op basis van de
• De laagste tarieven voor aansluiting Doordat de organisatie van BVNL zeer klein en efficiënt wordt gehouden zijn de gehanteerde tarieven de laagst mogelijke.
• De laagste administratieve lasten voor het MKB Voor bedrijven die minder dan 15.000 kg verpakkingen op de markt brengen, geldt bij BVNL een rapportage op basis van vrijwilligheid (geen rapportageverplichting); voor bedrijven
de bedrijfsverpakkers, dreigt deze
Bedrijfsverpakkingen: een gesloten systeem
door u aangeleverde gegevens bij VROM
laatste groep te moeten meebetalen
Bij bedrijfsverpakkingen levert u verpakte producten in de
de gegevens via de website van BVNL mogelijk.
Januari 2006 is het ‘Besluit beheer verpakkingen en papier
aantoont dat aan de doelstellingen van
aan de gescheiden inzameling van
b-2-b sfeer en laat uw afnemer het verpakkingsmateriaal
en karton’ in werking getreden. Vanaf dat moment bent u als
het Besluit wordt voldaan. Dat betreft dan
consumentenverpakkingen. BVNL
naar materiaal gescheiden door een afvalinzamelaar als
onderneming verantwoordelijk voor een milieuvriendelijke ver-
zowel de hoeveelheden door u gebruikte
maakt dit onderscheid wel en is voor
bedrijfsafval afvoeren en verwerken. Uw afnemer betaalt
werking van het door u gebruikte verpakkingsmateriaal.
verpakkingsmaterialen (hout, kunststof,
bedrijfsverpakkers daarom de meest
hiervoor de rekening. We spreken van een gesloten
BVNL gaat er van uit dat de doelstellingen van het Besluit
Bovendien bent u als individueel bedrijf verplicht om zodanige
folie, papier en karton en glas) als de
geschikte partner.
systeem omdat de materiaalstromen worden ingezet voor
met alleen de bedrijfsverpakkingen worden behaald. Daarom
preventiemaatregelen te nemen dat u aan de doelstellingen
hoeveelheden die daadwerkelijk worden
materiaalhergebruik en nuttige toepassing. In geval van
is geen verwijderingsbijdrage nodig voor bedrijven die een
voor materiaalhergebruik en nuttige toepassing voldoet. Hieruit
ingezameld en verwerkt.
export gelden de regels van het land van aankomst.
klein deel (minder dan 20%) consumentenverpakkingen op de
Tarieven en lidmaatschap 2006-2007
markt zetten. Als deelnemer zult u dus niet gefactureerd wor-
Het lidmaatschap en de kosten voor
den voor een afdracht aan gemeenten voor het ophalen van
deelname voor het jaar 2006-2007
hun deel consumentenverpakkingen in huishoudelijk afval.
zijn als volgt vastgesteld.
Een wettelijke verplichting… met vergaande gevolgen
volgt dat u jaarlijks een rapportage dient aan te leveren aan het
BVNL richt zich exclusief op bedrijven in de b-2-b-sfeer, ofwel op bedrijven
met meer dan 15.000 kg is een eenvoudige aanlevering van
• Geen verwijderingsbijdrage voor kleine percentages consumentenverpakkingen
ministerie van VROM, waaruit moet blijken dat aan de doelstel-
Kortom, BVNL ondersteunt u bij het
die voornamelijk (meer dan 80%)
lingen is voldaan.
voldoen aan uw wettelijke verantwoorde-
bedrijfsverpakkingen op de markt
Consumentenverpakkingen: een open systeem
lijkheden. Door deelname voldoet u op
brengen. U betaalt dan geen cent te
Bedrijven die consumentenverpakkingen in omloop bren-
Het Besluit is van toepassing op iedereen die verpakte produc-
voorhand aan alle wettelijke eisen en loopt
veel.
gen hebben te maken met een complexere inzamelings-
ten nieuw in Nederland op de markt brengt. Hieronder valt zowel
u bij een eventuele controle door VROM
structuur. Immers, consumentenverpakkingen komen
Bij BVNL hoeft u niet bang te zijn dat u meebetaalt aan de
dan 15.000 kg verpakkingen nieuw
verpakkingsmateriaal afkomstig uit import, als nieuw verpak-
geen kans op een boete. U rapporteert
bij particulieren via het reguliere huisvuil (maar deels
verpakkingsproblemen van consumentenverpakkers. Bij de
op de Nederlandse markt;
kingsmateriaal door zelf te verpakken. Het Besluit geldt voor alle
als individueel bedrijf op een gebruiks-
ook als zwerfafval) bij de gemeenten terecht, die voor
uitvoering van bijvoorbeeld preventieprojecten door BVNL
verpakkingen, of het nu in de sfeer van b-2-c (consumentenver-
vriendelijke manier aan BVNL en wij doen
de verwerking opdraaien en daarom aan de verpakkers
zullen de kosten gedragen worden door de sectoren waarop
€ 180,= voor bedrijven met meer
pakkingen) of b-2-b (bedrijfsverpakkingen) is.
de rest.
van consumentenproducten een geldelijke vergoeding
het project van toepassing is.
dan 15.000 kg verpakkingen nieuw
Voor clusters van bedrijven biedt BVNL
vragen. Slechts een deel van dit verpakkingsafval wordt
Het ministerie controleert of u voldoet aan uw verantwoordelijk-
bovendien de mogelijkheid om de infor-
gescheiden ingezameld en afgevoerd: het systeem is niet
heden. Op het niet voldoen aan de eisen van het Besluit staan
matie collectief aan te leveren. Een aan-
gesloten. De problematiek rondom zwerfafval is geen
BVNL waarborgt het belang van bedrijfsverpakkers zowel bij
Voor ondernemingen die via een
hoge boetes.
pak die precies aansluit bij de specifieke
onderwerp voor bedrijfsverpakkers, omdat de herkomst
de overheid als bij andere belanghebbenden, met name als
koepel- of brancheorganisatie lid
kenmerken van uw branche.
van het verpakkingendeel in zwerfafval enkel consumen-
het gaat over uitvoering en eventuele wijzigingen in toekom-
worden is een kortingsregeling van
tenverpakkingen betreft.
stige regelgeving. U heeft als deelnemer van BVNL direct
toepassing.
• Geen kruisfinanciering
€ 35,= voor bedrijven met minder
op de Nederlandse markt.
• Krachtige belangenbehartiging
zeggenschap over het beleid van de stichting en dus over uw belang als bedrijfsverpakker.
houtwijzer bouwen geveldelen die minder dan 30 minuten brandwerend zijn. Bij brandwerende kozijnen van ≥ 30 minuten is de brandvoortplantingseis niet meer relevant. Er is natuurlijk geen probleem met gevels van brandvoorplantingsklasse slechter dan 2 als daarachter slechts één brandcompartiment aanwezig is. Brandveiligheidsdeskundigen zijn verder van mening dat klasse 2 niet altijd nodig is om het brandtraject via de buitengevel te beperken. De brandoverslag hangt namelijk sterk af van de onderlinge posities van de openingen van verschillende brandcompartimenten in het gevelvlak. Hierover zijn echter geen algemene uitspraken te doen, aangezien dit van vele factoren afhangt. Op basis van het ‘gelijkwaardigheidsprincipe’ van het Bouwbesluit dient te worden aangetoond dat men van de in NEN 6068 gestelde eis kan afwijken. Hier moet maatwerk worden geleverd, waarbij een deskundig ingenieursbureau van dienst kan zijn.
Prestaties houtachtige plaatmaterialen Plaatmaterialen hebben al CE-markering. Hierop zijn dus uitsluitend de Eurobrandklassen van toepassing. De fabrikant moet in CE-kader een uitspraak doen over de brandklasse. De plaatmaterialennorm NEN-EN 13986 geeft waarden die zonder aanvullende testen mogen worden aangehouden; zie tabel 4. Plaatmaterialen die niet voldoen aan de voorwaarden van volumieke massa en minimumdikte, moet de fabrikant hebben getest volgens EN 13501-1.
hout en brand
Tabel 4. Brandgedrag plaatmaterialen conform NEN-EN 13501-1 (Euroklassen) Materiaal
Minimale volumieke massa
Minimum-dikte (mm)
Brand- en rookklasse (excl. vloeren)
Brand- en rookklasse vloeren
OSB
600
9
D-s2
Dfl-s1
Spaanplaat
600
9
D-s2
Dfl-s1
Hardboard
900
6
D-s2
Dfl-s1
Zachtboard
250
9
E
Efl
MDF
600
9
D-s2
Dfl-s1
1.000
10
B-s1
Bfl-s1
Triplex
400
9
D-s2
Dfl-s1
Massieve houtplaten
400
12
D-s2
Dfl-s1
Cementgebonden spaanplaat
Vluchtwegen Voor het bruikbaar blijven van vluchtwegen mag zich daar niet snel brand ontwikkelen. De materialen moeten derhalve voldoen aan de strengere voorwaarden inzake de bijdrage tot brandvoortplanting: brand- en rookvrije vluchtroute en rookvrije route van een subbrandcompartiment: • Besloten ruimte: Eurobrandklasse B of NL-brandklasse 2 • Niet-besloten ruimte (zoals open galerijen): Eurobrandklasse C of NL-brandklasse 2.
De brandvoorschriften gelden voor vloeren, trappen en hellingbanen. Atrium Minkema College Woerden; ontwerp: Jeanne Dekkers Archi-
Prestaties massief hout De brandklasse van houten wand- en plafondproducten is van vele zaken afhankelijk, zoals afmetingen, afwerkingen, vorm en oppervlakteruwheid. TNO-onderzoek heeft een zeer sterke relatie tussen volumieke massa en brandprestaties aangetoond. Dat leidt tot de volgende indeling in Nederlandse brandklasses van massief hout: > 560 kg/m3 4 560-790 kg/m3 3 > 790 kg/m3 2.
Meer informatie Voor meer informatie over hout en houttoepassingen wordt verwezen naar www.houtinfo.nl en publicaties en andere artikelen die bij Centrum Hout verkrijgbaar zijn. Vraag het Publicatieoverzicht aan voor een overzicht van het totale aanbod dat varieert van eigen brochures en prospectussen tot uitvoerige brochures en boekwerken die niet alleen door Centrum Hout, maar ook door andere instellingen worden uitgegeven.
Vragen en bestellingen Tel.:
tectuur Delft.
TNO stelde vast dat meranti > 540 kg/m3 in brandvoortplantingsklasse 2 valt. Euroklassen Over enkele jaren is CE-markering verplicht voor massief houten gevelbekleding. De norm daarvoor is EN 14915. Voor opname daarin zijn in Europees verband testen uitgevoerd voor het vastleggen van waarden die men standaard mag aanhouden voor het brandgedrag. Vastgesteld is dat bij geventileerde gevelbekleding een houtsoort van minimaal 390 kg/m3 voldoet aan Eurobrandklasse D-s2. Voorwaarde: het profiel is minimaal 18 en nergens minder dan 12 mm dik. Nederlandse handelaren in western red cedar lieten onderzoek uitvoeren door het Centrum voor Brandveiligheid van TNO. Daaruit blijkt dat halfhouts rabat western red cedar van minimaal 22 mm dik eveneens voldoet aan klasse D-s2. Of met zwaardere houtsoorten is te voldoen aan Eurobrandklasse C, verdient nog onderzoek. Brandvertragend behandeld zijn houtproducten in NL-brandklasse 2 of Eurobrandklasse B te krijgen.
Fax: E-mail: Webshop: Post:
Houtinformatielijn, 0900 - 5329946 (45 cpm) Voor specifieke technische vragen is op de volgende dagen een technisch medewerker aanwezig: maandag van 09.00 - 12.00 uur en 13.30 - 16.30 uur dinsdag t/m donderdag van 10.00 - 12.00 uur 036 - 5329571
[email protected] www.centrum-hout.nl/shop Centrum Hout, Postbus 1350, 1300 BJ Almere
Fotografie: www.johnlewismarshall.com
Deze publicatie is een uitgave van: Centrum Hout Postbus 1350 1300 BJ ALMERE Westeinde 8 1334 BK ALMERE-BUITEN Tel.: 036-5329821 Fax: 036-5329571 Internet: ww.centrum-hout.nl E-mail:
[email protected] © Centrum Hout 2007
Centrum Hout heeft een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het opstellen van de opgenomen gegevens, maar is niet verantwoordelijk voor eventuele onjuiste informatie. De gebruiker aanvaardt daarvoor het risico. Deze uitgave is mogelijk gemaakt door de Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen te Almere.
Hout_en_Brand.indd 1
VOORSCHRIFTEN BELOOPBARE OPPERVLAKKEN EN GEVELS
Artikelnummer: 100012
Voor gevangenissen gelden gewoonlijk zwaardere eisen dan hierboven. Voor deuren, ramen en kozijnen is altijd Eurobrandklasse D of NL-brandklasse 4 van toepassing.
Het Bouwbesluit stelt eisen aan de brandeigenschappen van bouwmaterialen om de kans op het ontstaan en de snelle ontwikkeling van brand te beperken; en mensen moeten voldoende vluchttijd krijgen. In de bouwregelgeving staan de eisen aan brandeigenschappen van materialen onder de begrippen ‘bijdrage tot de brandvoortplanting’ en ‘rookproductie’. Door de CE-markering op bouwproducten komen steeds vaker de Engelse benamingen bij de geleverde productinformatie voor: ‘reaction to fire’ en ‘smoke production’. Zowel het Nederlandse als Europese systeem maakt onderscheid tussen de bovenkant van vloeren en andere toepassingen (wanden plafondoppervlakken).
04-01-2007 12:14:05
Europese brandklassen
Rookontwikkeling
Per 1 september 2005 is het Bouwbesluit 2003 herzien, en daarin ook de brandeisen. Er gelden nu verschillende eisen voor producten met of zonder CE-markering. Producten mét moeten voldoen aan een Eurobrandklasse volgens NEN-EN 13501-1 (Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 1: Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag). Producten zónder moeten óf voldoen aan een Nederlandse brandklasse volgens NEN 1775 (Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren) óf aan een Eurobrandklasse. Om het gebruik van de Euroklassen mogelijk te maken, is in de wijziging op de Regeling Bouwbesluit een transponeringstabel geïntroduceerd; zie tabel 1. Hieruit is af te lezen welke Eurobrandklasse geldt, gerelateerd aan de brand- en rookklassen van het Bouwbesluit, die zijn vastgesteld volgens de Nederlandse normen. In 2008 wordt de CE-markering van houten vloeren, parket en wand-, plafond- en gevelbekledingen verplicht, waarmee het belang en het gebruik van de Euroklassen toenemen. Er worden haast geen testen meer uitgevoerd volgens de Nederlandse normen. De basisnormen voor CE-markering zijn NEN-EN 14342 (Houten vloeren - Eigenschappen, conformiteitsbeoordeling en merken), NEN-EN 14915 (Wand- en gevelbekleding van massief hout - Eigenschappen, conformiteitsbeoordeling en merken) en ten slotte de plaatmaterialennorm NEN-EN 13986 (Houtachtige plaatmaterialen voor gebruik in de bouw - Eigenschappen, conformiteitsbeoordeling en merken).
Naast de klassering voor ontstaan en uitbreiding van brand moet ook informatie over de klassering voor rookontwikkeling bekend zijn. Daarvoor worden drie klassen onderscheiden: • s1: Geringe rookproductie • s2: Gemiddelde rookproductie • s3: Grote rookproductie.
Tabel 1. Transponeringstabel uit de wijziging op Regeling Bouwbesluit (sept. 2005) Nederlandse brand- en rookklassen NEN 1775
NEN 6066*
NEN 6065
Brandklasse (bijdrage tot brandvoortplanting) Beloopbaar vlak (vloer, trap, hellingbaan)
Euroklassen NEN-EN 13501-1
Rookklasse
Brandklasse (materiaalgedrag bij brand)
Niet-beloopbaar vlak
Onbrandbaar
(wand, plafond)
(nu volgens NEN 6064**)
Rookklasse
A1 of A1fl T1
Max. 10 m-1
Cfl
s1fl
T2
Max. 10 m-1
Cfl
s1fl
Dfl
s1fl
-
B
-
-
C
-
T3 Niet-besloten vluchtroute 1 2
Andere toepassingen 1
Max. 10 m-1
B
s2
2
Max. 10 m-1
B
s2
3
Max. 10 m-1
C
s2
4
Max. 10 m-1
D
s2
* Bepaling van de rookproductie bij brand van bouwmateriaal(combinaties). ** Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen.
Brandklassen Zowel voor vloeroppervlakken als niet-vloeroppervlakken bestaan zeven Eurobrandklassen: A1, A2, B, C, D, E en F. Bij vloeren staat er achter iedere klasse in subscript fl (= floor). A1 is de hoogste klasse: de producten die hierin vallen, leveren geen enkele bijdrage aan een brand. Producten met een zeer geringe brandbare component vallen in A2 enzovoorts. Wanneer een product niet is getest of niet voldoet aan klasse E, wordt het ingedeeld in F. Zie tabel 2.
Tabel 2. Europese brandclassificatie vloerafwerkingen Euroklasse
Rookklasse
Brandbijdrage
Praktijk
Voorbeeld
A1fl
N.v.t.
Geen
Niet brandbaar
Natuursteen, tegels
A2fl
s1 of s2
Nauwelijks
Praktisch niet brandbaar
Natuursteen, tegels
Bfl
s1 of s2
Heel beperkt
Heel moeilijk brandbaar
Pvc, sommige textiele vloerbedekking
Cfl
s1 of s2
Gemiddeld
Brandbaar
Vloeren van zwaarder hout
Dfl
s1 of s2
Hoog
Goed brandbaar
Meeste houten vloeren
Efl
-
Zeer hoog
Zeer brandbaar
Sommige kunststof vloeren
Ffl
-
Niet bepaald
Uiterst brandbaar
Geen eigenschap vastgesteld
Hout_en_Brand.indd 2
Tabel 3. Brandgedrag houten vloeren, traptreden en hellingbanen conform NEN-EN 13501-1 (Euroklassen) De tabel geldt ook voor traptreden en hellingbanen. Product1
Omschrijving3
Vol. massa4 (kg/m3)
Min. dikte (mm)
Eindgebruikstoestand
Brandklasse
Vloerdelen en parket
Massief eiken of beuken met oppervlakafwerking
Eiken: 650 Beuken: 680
8
Gelijmd op ondergrond5
Cfl-s1
Massief eiken, beuken of vuren met oppervlakafwerking
Eiken: 650 Beuken: 680 Vuren: 450
20
Met/zonder ventilatieruimte eronder
Cfl-s1
A1-geclassificeerde bouwproducten kennen per definitie geen rookontwikkeling. Voor de brandklassen E en F is geen relatie met een rookklasse mogelijk.
Ander massief hout met oppervlakafwerking
Beloopbare oppervlakken van vloeren, trappen en hellingbanen
Parket
Bouwbesluit-eisen Ongeacht de eis aan de brandvoortplantingsklasse geldt voor de vloerafwerking in besloten ruimten de Nederlandse rookeis van max. 10 m-1 of de Europese rookklasse s1fl. Basiseis voor alle beloopbare oppervlakken is ten minste Eurobrandklasse Dfl of de Nederlandse brandklasse T3. Voor het bruikbaar blijven van vluchtwegen mag zich daar niet snel brand ontwikkelen. De materialen moeten derhalve voldoen aan de strengere voorwaarden inzake de bijdrage tot brandvoortplanting. Voor de vloerafwerking van zowel besloten en niet-besloten rookvrije vluchtroutes in slaapgebouwen als besloten en niet-besloten brand- en rookvrije vluchtroutes in alle gebouwen geldt Eurobrandklasse Cfl of de Nederlandse brandklasse T1. Een niet-besloten ruimte is gedefinieerd als een ruimte waarvan bij eventuele brand de capaciteit van rookafvoer en luchttoevoer voldoende is om daar altijd doorheen te kunnen vluchten zonder de adem te hoeven inhouden, zoals open houten galerijen langs een gebouw. Prestaties De brandklasse van een houten vloeroppervlak is afhankelijk van diverse aspecten. Het belangrijkst zijn de volumieke massa, dikte en eventuele afwerking.
1
8
Zonder ventilatieruimte eronder
Dfl-s1
20
Met/zonder ventilatieruimte eronder
Dfl-s1
10
Gelijmd op ondergrond3
Cfl-s1
142
Met/zonder ventilatieruimte eronder
Cfl-s1
500
8
Gelijmd op ondergrond5
Dfl-s1
500
10
Zonder ventilatieruimte eronder
Dfl-s1
500
142
Met/zonder ventilatieruimte eronder
Dfl-s1
800
62
Zonder ventilatieruimte eronder
Dfl-s1
Meerlaags met eiken toplaag (min. 5 mm dik) en 650 (toplaag) oppervlakafwerking 650 (toplaag) Meerlaags met toplaag in andere houtsoort en oppervlakafwerking
Gefineerde vloer
390 390
Fineerlaag met oppervlakafwerking
Overeenkomstig NEN-EN-ISO 9239-1 (Bepaling van het brandgedrag van vloerbedekkingen - Deel 1: Bepaling van het brandgedrag met gebruik van een warmtestralingsbron) op een onderlaag van ten minste klasse D-s2,d0 en met een minimale volumieke massa van 400 kg/m3.
2
Tussenlaag van minimaal klasse E en maximaal 3 mm dik mag worden toegevoegd in toepassingen zonder ventilatieruimte eronder.
3
Type en hoeveelheid middelen in afwerkproducten zijn acryl, polyurethaan of zeep (50-100 g/m2), en olie (20-60 g/m2).
4
Bepaald overeenkomstig NEN-EN 13238 (Beproeving van de bijdrage tot de brandvoortplanting van bouwmaterialen - Conditioneringsprocedures en algemene
5
Ondergrond ten minste klasse A2-s1,d0.
regels voor de keuze van ondergronden).
met een minimumdikte van 28 mm ruim voldoen aan brandklasse Cfl-s1: ze mogen daardoor worden toegepast in vluchtwegen als galerijen. Let op: om te voldoen aan de eisen aan de brandwerendheid kan een grotere dikte van de dekdelen noodzakelijk zijn. De uitkomst maakt aannemelijk dat veel meer houtsoorten Cfl halen. Daarom wordt bekeken om TNO een testprogramma te laten verrichten, teneinde op basis van volumieke massa en houtdikte tot algemene uitspraken te komen over het voldoen aan de eisen van Cfl en wellicht Bfl.
Boven 13 m hoogte geldt de zwaardere Euro-
Gevels
brandklasse B of NL-brandklasse 2, voor
Nederlandse brandklassen Houten vloeren voldoen aan de Nederlandse brandklasse T3. Een regelmatig voorkomende vraag is echter welke houtsoorten voldoen aan brandklasse T1 volgens NEN 1775. Hiervoor zijn nauwelijks testen beschikbaar, en nieuwe proefnemingen zijn niet meer zinvol door de overschakeling op Euroklassen. In overleg met het Centrum voor Brandveiligheid van TNO is evenwel vastgesteld dat de bij NEN 1775 gehanteerde test aanzienlijk lichter is dan die voor de brandklassenindeling volgens NEN 6065 (Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van bouwmateriaal (combinaties)). Wanneer een houtsoort ruim in klasse 2 valt volgens NEN 6065, is het zeer aannemelijk dat hij voldoet aan brandklasse T1. Houtsoorten met een soortelijk gewicht boven 790 kg/m3 vallen in NL-brandklasse 2. Indien een soort echter tegen klasse 3 aanhangt, voldoet deze mogelijk net niet aan T1. Daarnaast zij opgemerkt dat een afwerking met olie of lak het brandgedrag zowel positief als negatief sterk kan beïnvloeden. Nogmaals zij gesteld dat in vluchtwegen tegenwoordig ook Euroklasse Cfl voldoet.
de eerste 2,5 m B of NL-brandklasse 1 en voor de vluchtwegen (open galerijen) C of NL-brandklasse 2. Woongebouw de
Voor woningen met
Groene Haven Delft;
een gebruiksoppervlak
ontwerp: KCAP
< 500 m2, niet gelegen
Rotterdam.
in een woongebouw, geldt Eurobrandklasse D of NL-brandklasse 4. Floriande Hoofddorp;
Europese brandklassen NEN-EN 14342 geeft op basis van vele uitgevoerde testen een tabel van aan te houden waarden, zonder dat de producent aanvullende proeven hoeft uit te voeren. Haalt een product de randvoorwaarden niet, dan zijn testen noodzakelijk overeenkomstig EN 13501-1; zie tabel 3.
ontwerp: SeARCH Amsterdam.
Vloeren van zwaarder
Bilinga en niové dekdelen Onlangs heeft de Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen (VVNH) bilinga en niové dekdelen laten testen bij het Centrum voor Brandveiligheid van TNO. De volumieke massa is resp. circa 750 kg/m3 en circa 850 kg/m3. Resultaat is dat de dekdelen
Bouwbesluit-eisen Als basiseis geldt voor alle constructieonderdelen aan de buitenlucht ten minste Eurobrandklasse D of NL-brandklasse 4. Bij hoge gebouwen heeft branduitbreiding via de buitenzijde van gevels speciale aandacht, omdat de brandweer vanaf een bepaalde hoogte niet meer kan blussen. Daarom is op het deel boven 13 m hoogte de zwaardere eis van Eurobrandklasse B of NL-brandklasse 2 van toepassing. Datzelfde geldt voor het onderste geveldeel van gebouwen bij het aansluitende terrein wegens ‘vuurtje stoken’. Heeft een gebouw een verblijfsgebied met een vloer hoger dan 5 m boven meetniveau, dan moet de onderste 2,5 m van de gevelconstructie voldoen aan Eurobrandklasse B of NL-brandklasse 1. Dat geldt niet voor woningen met een gebruiksoppervlak < 500 m2, niet gelegen in een woongebouw.
hout dragen beperkt bij aan brand. Cumaru (1.050 kg/m3) in Muziekgebouw aan ’t IJ Amsterdam; ontwerp: 3x Nielsen Århus, Denemarken.
Aanvullende eisen via NEN 6068 Het Bouwbesluit kan aanvullende eisen stellen aan de brandvoortplantingsklasse van gevelmaterialen via de norm NEN 6068 (Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten). Bij de bepaling van de weerstand tegen brandoverslag (WBO) via gevels geldt als voorwaarde dat het buitenoppervlak van de gevel moet voldoen aan klasse 2. De bepalingsmethode conform NEN 6068 gaat er vanuit dat warmtestraling het enige overdrachtsmechanisme is voor het ontstaan van brand. Andere mogelijkheden om vanuit de ene naar een andere gevelopening branduitbreiding te hebben worden uitgesloten, dus ook langs het geveloppervlak. Bij een brandvoortplantingsklasse van 2 of beter wordt aangenomen dat brand via vlamuitbreiding niet optreedt. Of de gestelde voorwaarde in de norm terecht is, is sterk te betwijfelen, want recent Fins onderzoek (VTT Working Papers 32, ‘Fire Safety of Wooden Facades in Residential Suburb Multi-Storey Buildings’, VTT Building and Transport, Espoo 2005) concludeert dat de invloed van het gevelmateriaal op de snelheid van brandoverslag en op de algehele brandveiligheid van een gebouw verwaarloosbaar klein is. Onder gevelopening worden in dit verband verstaan alle
04-01-2007 12:14:10
Hout kan visueel of met behulp van een machine op sterkte worden gesorteerd. Machinaal sorteren In het verleden werd hout altijd visueel gesorteerd. Inmiddels zijn er echter vele machines die hout snel en betrouwbaar op sterkte sorteren op basis van het bekende verband tussen de buigsterkte en de elasticiteitsmodulus van een stuk hout. Na een visuele controle wordt bij veel machines ieder deel mechanisch belast. Aan de hand van de doorbuiging en de daarvoor benodigde kracht wordt het stuk hout ingedeeld in een sterkteklasse. Er bestaan tegenwoordig ook machines die gebruik maken van het verband tussen de demping van een in het hout gebrachte trilling en de mechanische eigenschappen en machines waarbij kwasten en andere gebreken worden bepaald via fotoherkenning en dergelijke. Tevens zijn er machines die deze twee technieken combineren. Visueel sorteren Bij visueel sorteren gaat men uit van een bepaalde kwaliteitsklasse van een houtsoort en de uit onderzoek bekende relatie daarmee met een sterkteklasse. Goed opgeleide sorteerders weten precies welke onvolkomenheden in aard, frequentie en omvang per sterkteklasse mogen voorkomen. Belangrijke kenmerken daarbij zijn de kwasten en het draadverloop.
Toewijzing van sterkteklassen aan visuele sorteringsklassen De toewijzing van een sterkteklasse aan een bepaalde houtsoort van een bepaalde kwaliteit gebeurt op basis van onderzoek volgens de daarvoor geldende Europese normen. Hierbij worden van minstens 40 balken van een bepaalde houtsoort en kwaliteitsklasse de volumieke massa, de buigsterkte en de stijfheid bepaald. Dit is voldoende om de sterkteklasse te bepalen. De karakteristieke waarden van de buigsterkte, de elasticiteitsmodulus en de volumieke massa van de partij moeten daarbij gelijk of groter zijn dan de corresponderende waarden van de betreffende sterkteklasse. De karakteristieke waarde voor buigsterkte en volumieke massa wordt gedefinieerd als de waarde met een onderschrijdingskans van 5%. Dit betekent dat bij de proefresultaten 5% van de balken zwakker en 95% sterker is dan de karakteristieke waarde. Voor de elasticiteitsmodulus geldt dat de karakteristieke waarde wordt bepaald als het gewogen gemiddelde van de steekproef. Na vaststelling van de sterkteklasse kan men gebruik maken van alle bij de sterkteklasse behorende mechanische eigenschappen. De relaties tussen de verschillende mechanische eigenschappen zijn namelijk in het verleden door onderzoek vastgesteld. Op basis van het aantal proefstukken moet wel een voorgeschreven reductiefactor op de karakteristieke waarden worden toegepast. Bij 40 proefstukken is deze 0,78. Bij een groter aantal proefstukken wordt de reductiefactor hoger en gaat uiteindelijk naar 1 (400 proefstukken). Vorenstaande tabel geeft de relatie weer tussen visuele sorteerklassen en de sterkteklasse van diverse houtsoorten. Indien deze informatie niet voldoende is, kan men eventueel NEN-EN 1912 (Hout voor constructieve toepassingen - Sterkteklassen - Toewijzing van visuele sorteringsklassen en houtsoorten) raadplegen. Daarin zijn tabellen opgenomen die de relatie weergeven tussen nationale sorteerklassen en de Europese sterkteklassen. In onderstaande tabel zijn de gegevens van enkele loofhoutsoorten uit NEN-EN 1912 overgenomen. De visuele sortering (HS) dient men echter uit te voeren overeenkomstig de Britse norm BS 5756 (Specification for Visual strength grading of hardwood). Veel houtsoorten zijn ingedeeld op basis van een kwaliteit gegeven in NPR 5493 (‘Praktijkrichtlijn: Kwaliteitsrichtlijnen voor loofhout in waterbouwkundige werken’). Afhankelijk van het herkomstgebied moet het hout voor de relevante toepassingscategorie voldoen aan de gegeven visuele kenmerken voor (sub-)tropisch loofhout of Europees loofhout. Belangrijke kenmerken daarbij zijn een draadverloop van maximaal 1:10 en een kwastaandeel van maximaal 0,2 voor (sub-)tropisch loofhout en 0,3 voor Europees loofhout. De website www.ahec-europe.org geeft nog informatie over de sterktecijfers voor Amerikaans wit eiken, Amerikaans rood eiken, Amerikaans essen en tulpenboomhout (American tulipwood). Omdat drie van de vier houtsoorten niet goed pasten binnen een bepaalde sterkteklasse is de informatie per sterkte-eigenschap gegeven. Het hout moet daarbij voldoen aan de sorteerklasse TH1 van de Britse norm BS 5756.
Meer informatie
Vragen en bestellingen
Fax: E-mail: Webshop: Post:
Houtinformatielijn, 0900 - 5329946 (45 cpm) Voor specifieke technische vragen is op de volgende dagen een technisch medewerker aanwezig: maandag van 09.00 - 12.00 uur en 13.30 - 16.30 uur dinsdag t/m donderdag van 10.00 - 12.00 uur 036 - 5329571
[email protected] www.centrum-hout.nl/shop Centrum Hout, Postbus 1350, 1300 BJ Almere
Deze publicatie is een uitgave van: Centrum Hout Postbus 1350 1300 BJ ALMERE Westeinde 8 1334 BK ALMERE-BUITEN Tel.: 036-5329821 Fax: 036-5329571 Internet: ww.centrum-hout.nl E-mail:
[email protected]
Fotografie:
Wood for Good, Engeland
© Centrum Hout 2006
Tel.:
Centrum Hout heeft een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het opstellen van de opgenomen gegevens, maar is niet verantwoordelijk voor eventuele onjuiste informatie. De gebruiker aanvaardt daarvoor het risico. Deze uitgave is mogelijk gemaakt door de Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen te Almere.
Artikelnummer: 100021
Voor meer informatie over hout en houttoepassingen wordt verwezen naar de website www.houtinfo.nl en publicaties en andere artikelen die bij Centrum Hout verkrijgbaar zijn. Vraag het Publicatieoverzicht aan voor een overzicht van het totale aanbod dat varieert van eigen brochures en prospectussen tot uitvoerige brochures en boekwerken die niet alleen door Centrum Hout, maar ook door andere instellingen worden uitgegeven.
houtwijzer bouwen
sterktegegevens van hout
STERKTEKLASSEN VOOR GEZAAGD EN GELAMINEERD HOUT Veel hout wordt toegepast in bouwkundige constructies, waarvoor berekeningen volgens de bouwvoorschriften nodig zijn. Voor het berekenen en maken van houtconstructies moet de sterkteklasse van het toe te passen hout bekend zijn. Met ingang van 2003 zijn in Nederland de Europese sterkteklassen volgens NEN-EN 338 (Hout voor constructieve toepassingen - Sterkteklassen) in gebruik. Een sterkteklasse wordt daarbij aangeduid met de letter C voor naaldhout en D voor loofhout, gevolgd door een getal (bijvoorbeeld C18). Dat getal komt overeen met de representatieve waarde voor de buigsterkte evenwijdig aan de vezel van de sterkteklasse. NEN 6760 (TGB Houtconstructies) onderscheidt in totaal 18 verschillende sterkteklassen. Ook voor gelamineerd hout is een indeling in sterkteklassen gemaakt. Deze klassen zijn vastgelegd in NEN 6760 en NEN 6763 (Gelamineerd hout - Producteigenschappen en bepalingsmethoden). Hier wordt de lettercombinatie GL gebruikt. Voor gelamineerd hout zijn 8 klassen opgesteld, waarbij een opsplitsing is gemaakt voor ‘homogeen’ (h) en ‘gecombineerd’ (c) gelamineerd hout.
Representatieve waarden De waarden genoemd in een sterkteklasse zijn zogenaamde representatieve waarden van de materiaaleigenschappen. Deze waarden vormen het vertrekpunt van de constructeur om de rekenwaarde van het materiaal te bepalen. De representatieve waarde wordt daarbij gedeeld door een materiaalfactor en vervolgens vermenigvuldigd met modificatiefactoren voor klimaat, belastingduur en balkhoogte. De materiaalfactor is afhankelijk of toetsing plaats vindt op de uiterste grenstoestand of bruikbaarheidsgrenstoestand. De uiterste grenstoestand is het moment waarop het hout bezwijkt. De bruikbaarheidsgrenstoestand is de grens tussen het gebied waar de constructie bruikbaar is en het gebied waar de constructie niet meer aan de functie-eisen kan voldoen, bijvoorbeeld door een te grote doorbuiging. In de onderstaande tabellen zijn de representatieve waarden vermeld. Hierbij gelden de volgende symbolen: fm;0;rep E0;ser;rep ρrep ft;0;rep ft;90;rep fc;0;rep fc;90;rep fv;0;rep E0;u;rep E90;ser;rep; naaldhout E90;ser;rep; loofhout Gser;rep
buigsterkte evenwijdig aan de vezel elasticiteitsmodulus evenwijdig aan de vezel in de bruikbaarheidsgrenstoestand volumieke massa treksterkte evenwijdig aan de vezel treksterkte loodrecht op de vezel druksterkte evenwijdig aan de vezel druksterkte loodrecht op de vezel schuifsterkte elasticiteitsmodulus evenwijdig aan de vezel in de uiterste grenstoestand elasticiteitsmodulus loodrecht op de vezel bij naaldhout elasticiteitsmodulus loodrecht op de vezel bij loofhout afschuivingmodulus.
Sterkteklassen met materiaaleigenschappen voor gezaagd populierenhout en naaldhout (NEN 6760) Eigenschap
C14
C16
C18
C20
C22
C24
C27
C30
C35
Eenheid
fm;0;rep
14
16
18
20
22
24
27
30
35
N/mm2
E0;ser;rep
7000
8000
9000
9500
10000
11000
11500
12000
13000
N/mm2
ρrep
290
310
320
330
340
350
370
380
400
kg/m3
ft;0;rep
8
10
11
12
13
14
16
18
21
N/mm2
ft;90;rep
0,4
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,6
0,6
0,6
N/mm2
fc;0;rep
16
17
18
19
20
21
22
23
25
N/mm2
fc;90;rep
2,0
2,2
2,2
2,3
2,4
2,5
2,6
2,7
2,8
N/mm2
fv;0;rep
1,7
1,8
2,0
2,2
2,4
2,5
2,8
3,0
3,4
N/mm2
E0;u;rep
4700
5400
6000
6400
6700
7400
7700
8000
8700
N/mm2
E90;ser;rep; naaldhout
230
270
300
320
330
370
380
400
430
N/mm2
Gser;rep
440
500
560
590
630
690
720
750
810
N/mm2
Sterkteklassen met materiaaleigenschappen voor gezaagd hout (NEN 6760) Eigenschap fm;0;rep E0;ser;rep
D30 30
D35 35
10000 10000
D40
D50
40
50
11000
14000
D60 60
Sterkteklassen met materiaaleigenschappen voor gelamineerd hout met homogene opbouw
D70
Eenheid
Eigenschap
70
N/mm2
fgl;m;0;rep
24
28
32
36
N/mm2
N/mm2
Egl;0;ser;rep
11600
12600
13700
14700
N/mm2
ρgl;rep
380
410
430
450
kg/m3
17000 20000
GL 24h GL 28h GL 32h GL 36h
Eenheid
ρrep
530
560
590
650
700
900
kg/m3
ft;0;rep
18
21
24
30
36
42
N/mm2
fgl;t;0;rep
16,5
19,5
22,5
26
N/mm2
ft;90;rep
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
N/mm2
fgl;t;90;rep
0,4
0,45
0,5
0,6
N/mm2
fc;0;rep
23
25
26
29
32
34
N/mm2
fgl;c;0;rep
24
26,5
29
31
N/mm2
fc;90;rep
8,0
8,4
8,8
9,7
10,5
13,5
N/mm2
fgl;c;90;rep
2,7
3,0
3,3
3,6
N/mm2
6,0
N/mm2
fgl;v;0;rep
2,7
3,2
3,8
4,3
N/mm2
16800
N/mm2
Egl;0;u;rep
9400
10200
11100
11900
N/mm2
Egl;90;ser;rep
390
420
460
490
N/mm2
Ggl;ser;rep
720
780
850
910
N/mm2
fv;0;rep E0;u;rep
3,0 8000
3,4 8700
3,8 9400
4,6 11800
5,3 14300
E90;ser;rep; loofhout
640
690
750
930
1130
1330
N/mm2
Gser;rep
600
650
700
880
1060
1250
N/mm2
Indeling van hout in een sterkteklasse Relaties tussen visuele sorteringen en de sterkteklassen van houtsoorten Handelsnaam
Botanische naam
Andira (sucupira vermelho) 1)
Andira spp
Angelim vermelho 2)
Dinizia excelsa
Azobé 4)
Lophira alata
Bangkirai 3)
Shorea spp
Basralocus 2)
Dicorynia spp
Bilinga
Nauclea diderrichii
Cumaru 2)
Dypteryx spp
Brazilië
D60
Tropisch / NPR 5493
Cupiuba (kopie) 1)
Goupia glabra
Brazilië
D35*
Tropisch / NPR 5493
Douglas, Europees 2)
Pseudotsuga menziesii
Europa
C22
A/B / NEN 5468
Douglas, Europees 2)
Pseudotsuga menziesii
Europa
C18
C / NEN 5468
Eiken, Pools 2)
Quercus petraea
Polen
C24
Europees / NPR 5493
Eiken, Midden-Europees 3)
Quercus petraea
Midden-Europa
C20
A/B / NEN 5477
Gonçalo Alves (muiracatiara) 1)
Astronium lecointei Ducke
Brazilië
D40
Tropisch / NPR 5493
Grenen
Pinus sylvestris
Europa
C24
A/B / NEN 5466
Grenen
Pinus sylvestris
Europa
C18
C / NEN 5466
Groenhart
Tabebuia spec. div.
Guyana
D60
Tropisch / NPR 5493
Iroko
Milicia excelsa
Tropisch-Arika
D40
HS / BS 5756
Itauba 1)
Mizilaurus itauba
Brazilië
D40
Tropisch / NPR 5493
Jarana 1)
Lecythis spp
Brazilië
D40
Tropisch / NPR 5493
Jarrah
Eucalyptus marginata
Australië
D40
HS / BS 5756
Karri, Australisch
Eucalyptus diversicolor
Australië
D50
HS / BS 5756
Karri, Zuid-Afrikaans 2)
Eucalyptus diversicolor
Kempas
Koompassia malaccensis
Lariks 3) Lariks 3) Meranti, rode
Shorea spp
Merbau
Intsia spp
Mandioqueira (sucupira amarelo) 1)
Qualea paraensis D.
Massaranduba 2)
Manilkara spp
Mukulungu
Autranella congolensis
Nargusta 2)
Terminalia spp
Okan/Denya 2)
Cylicodiscus gabunensis
Piquia 2) Piquia marfim 1) Robinia 2)
Robinia pseudoacacia
Sapucaia 1)
Lecythis pisonis
Tali
Erythrophleum spec. div.
Tali
Erythrophleum spec. div.
Teak
Tectona grandis
Uchi torrado 1)
Sacoglottis guianensis
Vitex 2)
Vitexcofassus spp
Vuren Vuren 1)
Herkomstgebied proefstukken
Sterkteklasse NEN 6760
Kwaliteitsklasse / norm
Brazilië
D30
Tropisch / NPR 5493
Brazilië
D50
Tropisch / NPR 5493
West-Afrika
D60
Tropisch / NPR 5493
Indonesië
D50
Tropisch / NPR 5493
Suriname
C22
Tropisch / NPR 5493
West- en Centraal Afrika
D35
Tropisch / NPR 5493
Zuid-Afrika
D35
Tropisch / NPR 5493
Zuidoost-Azië
D60
HS / BS 5756
Larix spp
Europa
C24
A/B / NEN 5466
Larix spp
Europa
C18
C / NEN 5466
Zuidoost-Azië
C20
A/B / NEN 5483
Zuidoost-Azië
D60
HS / BS 5756
Brazilië
D40
Tropisch / NPR 5493
Brazilië
D60
Tropisch / NPR 5493
Kameroen
D40
Tropisch / NPR 5493
Honduras
C24
Tropisch / NPR 5493
Ghana/Kameroen
D50
Tropisch / NPR 5493
Caryocar villosum
Brazilië
D40
Tropisch / NPR 5493
Aspidospermum desmanthum
Brazilië
D50
Tropisch / NPR 5493
Hongarije
D30
Europees / NPR 5493
Brazilië
D50
Tropisch / NPR 5493
Kameroen/ Congo-Brazzaville
D60
Tropisch / NPR 5493
Ghana
D40
Tropisch / NPR 5493
Zuidoost-Azië
D40
HS / BS 5756
Brazilië
D40
Tropisch / NPR 5493
Tropisch Afrika
D30
Tropisch / NPR 5493
Picea abies
Europa
C24
A/B / NEN 5466
Picea abies
Europa
C18
C / NEN 5466
TNO-rapport 2003-BS-R0102-S De sterkteklassen en Janka-hardheden van negen FSC-gecertificeerde Braziliaanse houtsoorten. Opdrachtgever: FSC-Nederland.
2)
Deelrapporten TNO Ontwikkeling van een algemene bepalingsmethode voor de sterkte van hout. Opdrachtgevers: DWW Rijkswaterstaat, VVNH.
3)
TNO-rapporten Bepaling van de sterkteklassen van Sibirisch lariks, Midden-Europees eiken en bangkirai. Opdrachtgevers: VVNH/Centrum Hout.
4)
TNO-rapport 97-con-R376 Machinale sterktesortering van azobé. Opdrachtgever: Centrum Hout.
Ref.: FdB/WvK D.d.: 21 december 2006
Voorlichtingsbijeenkomst Meetkoffer
Naam bedrijf
: _______________________________________________________
Postadres
: _______________________________________________________
Postcode / Plaats
: _______________________________________________________
Naam deelnemer
: Dhr. / Mw. _____________________________________________
Emailadres
: _________________________ @ __________________________
Naam deelnemer
: Dhr. / Mw. _____________________________________________
Emailadres
: _________________________ @ __________________________
Naam deelnemer
: Dhr. / Mw. _____________________________________________
Emailadres
: _________________________ @ __________________________
Zal deelnemen in: Zwolle 23 januari 2007 Eindhoven 1 februari 2007 Almere 6 februari 2007
Aankruisen wat van toepassing is ___________________________________________________________________________
S.v.p. retourneren naar: Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen T.a.v. De heer Mr. F.A. de Boer Postbus 1380, 1300 BJ Almere Faxnr. 036 – 532 10 29 Email.
[email protected]