2009 - 2014
EUROPEES PARLEMENT Commissie interne markt en consumentenbescherming
01.12.2010
MEDEDELING AAN DE LEDEN (07/2010)
Betreft:
Interparlementair vergadering "De interne markt voor beroepsbeoefenaren: hoe laten we het werken? Een betere erkenning van beroepskwalificaties"
Op 26 oktober 2010 heeft de Commissie IMCO, in verband met de verplichte herziening van de richtlijn beroepskwalificaties (2005/36/EG) tegen 2012, een interparlementaire vergadering gehouden om kennis te nemen van de opvattingen van de nationale parlementen over de stand van zaken en de uitdagingen betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. Aan de vergadering is deelgenomen door 22 leden van het Europees Parlement en 24 leden van nationale parlementen. Het debat werd ingeleid met presentaties van vertegenwoordigers van civiel ingenieurs, apothekers en verpleegkundigen en verloskundigen. Daarnaast werd een casestudy gepresenteerd over het functioneren van het proces waarmee beroepskwalificaties wederzijds worden erkend. Een samenvatting is bijgevoegd.
CM\841031NL.doc
NL
PE454.429v01-00 In verscheidenheid verenigd
NL
INTERPARLEMENTAIRE COMMISSIEVERGADERING Europees Parlement - nationale parlementen DE INTERNE MARKT VOOR BEROEPSBEOEFENAREN: HOE LATEN WE HET WERKEN? Een betere erkenning van beroepskwalificaties 26 oktober 2010
Hoofdpunten in het debat
Vrij verkeer van gekwalificeerde beroepsbeoefenaren binnen Europa moet worden gestimuleerd, vooral tegen de achtergrond van economische en demografische uitdagingen. De veiligheid van de consument moet daarbij wel gewaarborgd blijven.
Een goed functionerend proces voor de erkenning van kwalificaties is daarom essentieel. Op het moment verzoeken jaarlijks circa 30 000 beroepsbeoefenaren om erkenning van hun beroepskwalificaties in een andere lidstaat.
De sprekers waren het unaniem eens over de noodzaak van een grondige evaluatie van de richtlijn beroepskwalificaties (2005/36/EG). De Commissie ontving lof vanwege het feit dat zij al in een vroeg stadium beroepsorganisaties heeft betrokken in dit evaluatieproces.
Commissaris Barnier kondigde aan in de herfst van 2011 een groenboek over de erkenning van beroepskwalificaties te zullen presenteren, gevolgd door een wetgevingsvoorstel in 2012.
De eerste resultaten van de evaluatie door de Commissie wijzen uit dat de richtlijn beroepskwalificaties gemoderniseerd moet worden. Zowel de interne markt als de consument zou profiteren van vereenvoudigde en gemoderniseerde erkenningsprocedures.
Het voor zeven beroepsgroepen bestaande systeem voor automatische erkenning is een succes. Voor verreweg de meeste gereglementeerde beroepen gebeurt de erkenning echter niet automatisch, maar op basis van een vergelijking van kwalificaties per geval.
De bevoegde autoriteiten in de lidstaten zouden proactief informatie over kwalificaties met elkaar moeten uitwisselen. Een op vrijwilligheid gebaseerde aanpak voldoet daarbij niet: gebruik van het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) moet verplicht worden voor alle gereglementeerde beroepen.
Er bestaat bezorgdheid over het aantal gevallen van fraude in verband met de erkenning van kwalificaties die zijn behaald in het buitenland, met inbegrip van derde (niet-EU) landen. Er zijn specifiek problemen met de accreditatie van online studies. Er zou moeten worden nagedacht over de introductie van een waarschuwingsmechanisme in IMI.
PE454.429v01-00
NL
2/16
CM\841031NL.doc
Beroepskaarten zouden het erkenningsproces sneller kunnen laten verlopen, maar voor de ontwikkeling, uitvoering en invoering hiervan moeten nog bepaalde problemen worden opgelost.
Voor gevallen van tijdelijke mobiliteit moet het huidige gebruik door de lidstaten van eerdere verklaringen voor bijna alle gereglementeerde beroepen worden heroverwogen.
De Commissie zal een diepgaand onderzoek uitvoeren naar de wijze waarop hervormingen van de onderwijsstelsels in de lidstaten (het Bolognaproces) aangegrepen kunnen worden om de erkenning van beroepskwalificaties te verbeteren.
Om de voortdurende ontwikkelingen bij te kunnen houden zijn aanpassingen nodig aan de minimumopleidingseisen voor beroepsbeoefenaren, met inbegrip van de voorschriften betreffende doorlopende bijscholing.
Duidelijke voorschriften inzake taalvereisten en taaltests moeten deel uitmaken van de erkenningssystematiek. De bepalingen van de huidige richtlijn moeten worden verduidelijkt.
CM\841031NL.doc
3/16
PE454.429v01-00
NL
Inleiding Mevrouw Vergnaud, ondervoorzitter van de Commissie IMCO, opende de vergadering en heette de afgevaardigden van de nationale parlementen, onder wie ook een Zwitserse en Noorse afgevaardigde, en de leden van het Europees Parlement welkom. Met het Verdrag van Lissabon is de wetgevingsrol van het Europees Parlement vergroot, en in dit kader is het belangrijk om nauwer samen te werken met vertegenwoordigers van de nationale parlementen. Het doel van deze interparlementaire vergadering is kennis te nemen van de opvattingen van de nationale parlementen over de stand van zaken en de uitdagingen betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. Dit interparlementaire debat vormt een vroege bijdrage aan de verplichte herziening van richtlijn beroepskwalificaties tegen 2012. Mevrouw Vergnaud benadrukte dat het vrije verkeer van gekwalificeerde beroepsbeoefenaren binnen Europa moet worden gestimuleerd, vooral in tijden van economische crisis, maar ook tegen de achtergrond van demografische tendensen. Om economische groei te kunnen realiseren moet Europa een plek zijn waar het beroepsleven van haar getalenteerde mensen, vooral jongeren, actief wordt ondersteund. De erkenning van beroepskwalificaties blijft echter vaak een langdurige, bureaucratische kwestie. De Commissie IMCO volgt het functioneren van de richtlijn beroepskwalificaties op de voet. Hiertoe is begin 2010 een speciale IMCO-reflectiegroep inzake beroepskwalificaties ingesteld, waarin alle politieke fracties zijn vertegenwoordigd.
Zitting 1 Presentaties van deskundigen Mevrouw Gros Pedersen van Rambøll Management presenteerde de resultaten van een IMCO-achtergronddocument, waarin een analyse staat van de uitdagingen bij de erkenning van kwalificaties voor vier 'mobiele' beroepsgroepen waarvoor het vaakst problemen worden gemeld: architecten, verpleegkundigen, civiel ingenieurs en reisgidsen. In het algemeen kan op basis van de ervaringen in acht lidstaten (Verenigd Koninkrijk, Spanje, Denemarken, Polen, Slovenië, Frankrijk, Duitsland en Italië) gesteld worden dat de erkenningsprocedures niet voldoen aan de verwachtingen van de beroepsbeoefenaren die een verzoek om erkenning indienen. Ook is het voor bevoegde autoriteiten soms lastig om uit te vinden wat hun tegenhangers in de andere lidstaten zijn. Onder de aanbevelingen voor het oplossen van de vastgestelde problemen zijn het verplicht stellen van het gebruik van het IMI-systeem en uitbreiding naar meer beroepen en functionaliteiten. De wederzijdse erkenning van kwalificaties moet worden gegarandeerd, ook als het beroep niet is gereglementeerd in de lidstaat van herkomst. Er zouden beste praktijken kunnen worden ontwikkeld voor compenserende maatregelen en voor de documentatie die nodig is in verband met de verlening van tijdelijke diensten. Beroepskaarten zouden het erkenningsproces sneller kunnen laten verlopen, maar voor de ontwikkeling, uitvoering en PE454.429v01-00
NL
4/16
CM\841031NL.doc
invoering hiervan moeten nog bepaalde problemen worden opgelost. Dr. ir. Fuchs, directeur van de Verein Deutscher Ingenieure (VDI; Vereniging van Duitse Ingenieurs), gaf een overzicht van de ervaringen in Duitsland met de grensoverschrijdende erkenning van beroepskwalificaties, met de nadruk op ingenieurs. Ingenieurs moeten het zonder automatische erkenning stellen. Net als de meeste gereglementeerde beroepen vallen zij onder het zogeheten algemeen stelsel, waarin de wederzijdse erkenning van opleidingstitels per geval plaatsvindt. De vraag naar internationale ingenieurs in Europa is groeiende en dat zal zo blijven vanwege het gebrek aan ingenieurs in sommige landen (al jarenlang in Duitsland). Het is echter zo dat de beroepsvereisten sterk verschillen in de verschillende lidstaten. Daarom is de VDI, in samenwerking met haar Europese tegenhanger FEANI, een beroepskaart aan het ontwikkelen om het erkenningsproces soepeler te laten verlopen. Deze ingenieurskaart kan het erkenningsproces vereenvoudigen en versnellen wanneer aan vijf randvoorwaarden wordt voldaan: de kaart moet volledig zijn, gestandaardiseerd, betrouwbaar, gedecentraliseerd en vrijwillig. De ingenieurskaart zal in 2011 worden geïntroduceerd in zeven lidstaten. Steun van het Europees Parlement voor dit initiatief zou op prijs worden gesteld.
Debat tussen parlementsleden en leden van het Europees Parlement Baroness Young, lid van het House of Lords (Verenigd Koninkrijk), gaf morele steun aan het vrije verkeer van personen, maar sprak ook zorgen uit over met name de medische beroepen met betrekking tot patiëntveiligheidsnormen. Ze bracht in herinnering dat er in het Verenigd Koninkrijk iemand is overleden na te zijn behandeld door een buitenlandse arts. Ze waarschuwde dat beroepsbeoefenaren tegen wie een procedure loopt in de ene lidstaat, niet zouden moeten kunnen werken in de andere. De op vrijwilligheid gebaseerde uitwisseling van informatie tussen de lidstaten voldoet niet naar behoren. Daarom moet er voor de toekomstige richtlijn zorgvuldig worden gekeken naar kwesties in verband met taal en competentie. Tot dan moeten de bepalingen van de huidige richtlijn worden verduidelijkt. De heer Abrignani, lid van de Italiaanse Kamer van Afgevaardigden, zette vraagtekens bij het feit dat slechts zeven van de 800 beroepen op EU-niveau zijn geharmoniseerd en daarmee automatisch worden erkend. Er is nog veel ruimte voor vooruitgang bij het vereenvoudigen en versnellen van de erkenningsprocedures. Zowel de interne markt als de consument zal daarvan profiteren. Hij zei verder dat het Italiaanse parlement maatregelen aan het voorbereiden is voor de aanpak van het aanzienlijke aantal gevallen van fraude met de erkenning van in het buitenland behaalde opleidingstitels. Mevrouw Gebhardt (lid van het EP) benadrukte dat het IMI-systeem zodanig moet worden uitgebreid dat ook informatie kan worden uitgewisseld in verband met de vraag of een diploma authentiek is. Verder vroeg zij of aanvragers zelf vrij kunnen kiezen tussen een proeve van bekwaamheid en een aanpassingsstage wanneer volledige erkenning van kwalificaties nog niet mogelijk is. Verder is de S&D-Fractie groot voorstander van de ontwikkeling van beroepskaarten. CM\841031NL.doc
5/16
PE454.429v01-00
NL
De heer Fuchs merkte op dat kleine en middelgrote bedrijven aangeven dat de ingenieurskaart zeer nuttig kan zijn, omdat deze gevalideerde informatie over sollicitanten biedt. Hij gaf echter toe dat de ingenieurskaart pas echt zal aanslaan wanneer deze in ten minste tien landen is geïntroduceerd. Dat zou eind 2011 het geval moeten zijn. Mevrouw Boldi, lid van de Italiaanse Senaat, wees op moeilijkheden met verschillen in de lengte van studieprogramma’s en opleidingen in de verschillende lidstaten. Italiaanse burgers halen bijvoorbeeld tandheelkundediploma’s in Roemenië of technische opleidingstitels in het Verenigd Koninkrijk, die niet voldoen aan de Italiaanse normen. Ze maakte zich ook zorgen over opleidingstitels behaald in derde (niet-EU) landen, zoals Servië en Kroatië, die in een andere lidstaat zijn erkend op basis van onvoldoende informatie. Ze spoorde de bevoegde autoriteiten in de lidstaten aan informatie sneller uit te wisselen. De heer Lechner (lid van het EP) gaf aan dat sommige lidstaten bepaalde beroepen zeer streng reglementeren, terwijl andere opener zijn. Ook zijn sommige beroepsgroepen, zoals die van de ingenieurs, beter georganiseerd dan andere. Het zou daarom kunnen dat een beroepskaart niet voor alle beroepen even goed werkt. Ook zou overwogen kunnen worden meer onderscheid aan te brengen in de erkenningsprocessen voor respectievelijk tijdelijke en langdurige dienstverlening, onder andere om misbruik van het systeem te voorkomen. De heer Fuchs reageerde door te zeggen dat de ingenieurs een driestapsbenadering gebruiken om ervoor te zorgen dat misbruik van het systeem tot het minimum beperkt blijft. Om te beginnen worden de accreditatienormen van EURES toegepast, vervolgens beoordeelt een commissie van deskundigen alle accreditaties, en ten slotte is er sprake van een voortdurende monitoring (via IMI en andere databases). De heer Agius, lid van het Maltese Huis van Afgevaardigden, wees erop dat studenten uit de kleinere lidstaten vaak naar het buitenland moeten om de juiste kwalificaties te verwerven. Malta heeft bijvoorbeeld maar één, middelgrote, universiteit, waar niet alle studies worden aangeboden. Daarom moet het Bolognaproces worden bekrachtigd. Hij waarschuwde ook voor nepdiploma’s die door valse onderwijsinstellingen aan studenten worden aangeboden. Er zijn specifiek problemen met de accreditatie van online studies. De heer Busoi (lid van het EP) benadrukte het belang van vrij verkeer als hoeksteen van de interne markt. Het IMI-systeem is een nuttig hulpmiddel bij administratieve samenwerking en zou verplicht moeten worden gesteld. Verder zou het gebruik van eerdere verklaringen moeten worden heroverwogen, vooral in gevallen van tijdelijke mobiliteit. Momenteel lijken de lidstaten dit standaard op te leggen in het kader van het erkenningsproces. Deze verklaringen zijn echter alleen nuttig wanneer er sprake is van een duidelijk risico voor de volksgezondheid of de publieke veiligheid. Een beroepskaart zou een oplossing kunnen vormen, maar we moeten heel goed kijken naar de technische haalbaarheid ervan en naar kwesties met betrekking tot gegevensbescherming. Mevrouw Weiler (lid van het EP) sprak zich uit over haar zorgen over de PE454.429v01-00
NL
6/16
CM\841031NL.doc
ontwikkeling van een waarlijk Europese arbeidsmarkt. Verschillende lidstaten houden de deuren nog gesloten, overtuigd als ze zijn van de superioriteit van hun eigen onderwijsstelsel. Ook was ze sceptisch over de geboekte voortgang in het Bolognaproces. De heer Correia de Campos (lid van het EP) gaf lucht aan vergelijkbare punten van zorg. Nogal wat universiteiten hebben aangegeven ontevreden te zijn en op de arbeidsmarkt wordt nog steeds onderscheid gemaakt tussen kwalificaties die zijn behaald voor en na de invoering van de Bolognastructuur. Hij zei ook dat in Portugal 50% van de verpleegkundigen en artsen uit het buitenland afkomstig is. Dientengevolge is de vraag naar een goede en slimme erkenning van kwalificaties zeer hoog.
Afgevaardigden van nationale parlementen
Zitting II Presentaties van deskundigen De tweede zitting begon met twee presentaties over het systeem voor automatische erkenning, een geharmoniseerd systeem dat uitgaat van minimale opleidingsvereisten. De heer Fortuit, van de Ordre national des pharmaciens (Franse apothekersvereniging), is door de Commissie belast met de coördinatie van het bijeenbrengen van de nationale ervaringsverslagen van de bevoegde autoriteiten voor apothekers in de EU, die als input moeten dienen voor de herziening van de richtlijn beroepskwalificaties. Hij stelde vast dat het systeem voor automatische erkenning op het gebied van het apothekersvak een succes is. Hij onderstreepte echter dat er meer uitwisseling van informatie tussen de lidstaten moet plaatsvinden en betreurde derhalve dat niet alle bevoegde autoriteiten deelnemen aan het IMI-systeem. Verder zag hij een duidelijke behoefte aan een herziening van de van apothekers vereiste vaardigheden en aan een herdefinitie van de verschillende vakken die aan studenten zouden moeten worden aangeboden. Niet enkel het aantal opleidingsjaren zou moeten tellen, maar ook het aantal daadwerkelijke opleidingsuren en de CM\841031NL.doc
7/16
PE454.429v01-00
NL
daadwerkelijk gevolgde cursussen. Verder zouden er bepalingen betreffende doorlopende bijscholing in de richtlijn moeten worden opgenomen. Een beroepskaart, zoals de HPRO Card in de medische wereld, zou alleen afgegeven mogen worden door de bevoegde autoriteit. Professor Hazell, van de Britse Nursing and Midwivery Council (raad voor verpleeg- en verloskunde), is door de Europese Commissie gevraagd voor de coördinatie van het bijeenbrengen van de nationale ervaringsverslagen voor de beroepsgroep van de verpleegkundigen. Hij verwees naar verschillende kwesties die in de EU zijn beginnen te spelen, zoals het volgen van de voortdurende ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en opleiding (gemeenschappelijk minimale opleidingsvoorwaarden), het verplicht stellen van doorlopende bijscholing (momenteel het geval in 18 lidstaten), de uitbreiding van het IMIwaarschuwingsmechanisme met professionele kwalificaties, en meer duidelijkheid op het gebied van taaltests. Debat tussen parlementsleden en leden van het Europees Parlement De heer Taliadouros, lid van het Griekse parlement, onderstreepte het belang van automatische erkenning wanneer het gaat om rechtszekerheid voor de aanvragers. Bij de tenuitvoerlegging hiervan moet rekening worden gehouden met de verschillende onderwijsstelsels en talen.
De heer Bubbico, lid van de Italiaanse Senaat, verwees naar het verslag "A new strategy for the Single Market" van professor Monti. De lidstaten moeten hun angsten met betrekking tot meer samenwerking opzijzetten. Tegelijk is het, om de consumenten en beroepsbeoefenaren te beschermen, van belang dat er duidelijke Europese normen zijn. De heer Juvin (lid van het EP) wees erop dat we er allemaal van overtuigd zijn dat ons eigen nationale onderwijs- en opleidingsstelsel het beste is en dat dit in de weg staat aan wederzijdse erkenning. Er moet worden doorgegaan met verdere harmonisatie van professionele vereisten. Hij wees er tevens op dat voor sommige beroepen talenkennis veel belangrijker is dan voor andere. De heer Repo (lid van het EP) gaf het voorbeeld van een neparts die er in Finland in was geslaagd de autoriteiten en patiënten voor de gek te houden, doordat hij communicatief zo sterk was. De heer Lechner (lid van het EP) reageerde hierop met de opmerking dat de taalvereisten wel proportioneel moeten zijn. Veel in Spanje woonachtige Britten zouden het liefst worden geholpen door een arts die Engels spreekt. Baroness O´Cathain, lid van het House of Lords (Verenigd Koninkrijk), benadrukte hoe belangrijk het is een systeem te hebben dat eenvoudig is, transparant, betrouwbaar, betaalbaar en fraudebestendig. Een dergelijke systeem moet duidelijke regels met betrekking tot taalvereisten hebben, en de betrokken autoriteiten moeten goed samenwerken en onderling communiceren. PE454.429v01-00
NL
8/16
CM\841031NL.doc
De ervaring in het Verenigd Koninkrijk leert dit al te vaak niet het geval is. De heer Pantoulas, lid van het Griekse parlement, wees erop dat de richtlijn in 2010 in Griekenland ten uitvoer is gelegd, hoewel dit nog niet tot uitdrukking komt in het scorebord van juli 2010. De heer Triantaphyllides (lid van het EP) benadrukte dat vrij verkeer van werknemers een van de belangrijkste pijlers van het Europese werkgelegenheidsbeleid is en dat de erkenning van beroepskwalificaties hier een belangrijk deel van uitmaakt. Ter bestrijding van grensoverschrijdende fraude is een afdoende toezichtsysteem nodig. Mevrouw Stihler (lid van het EP) benadrukte ook het belang van coherentie in kwalificaties en opleidingen, aangezien de veiligheid van consumenten en patiënten voorop staat. Een beroepskaart kan nuttig zijn, zolang deze is gekoppeld aan een deugdelijke database. In het Verenigd Koninkrijk kent men reeds een online database met alle kwalificaties. In dit kader verwees ze ook naar de recente "verklaring van Berlijn" van 25 nationale toezichthouders op medische beroepen, waarin nadrukkelijk wordt gesteld dat de mobiliteit van artsen hand in hand hoort te gaan met veiligheidswaarborgen voor de patiënten. Deze veiligheid hoort gegarandeerd te worden bij de verlening van diensten door alle gereglementeerde beroepsgroepen. De heer Jasinski, lid van de Poolse Sejm, had enkele sterke verschillen opgemerkt tussen het kwalificatieproces voor de medische beroepen en dat voor ingenieurs en architecten en vroeg zich af of beroepsverenigingen en overheden het hier over eens zijn. De heer Spaller, lid van de Hongaarse Nationale Vergadering, waarschuwde ten slotte tegen de oprichting van nieuwe autoriteiten naar aanleiding van de herziening van de richtlijn, aangezien dit de erkenningsprocedures mogelijk nog ingewikkelder zou maken.
Interventie door de eurocommissaris De heer Barnier, commissaris voor de Interne markt en diensten, onderstreepte het belang van de richtlijn voor het dagelijkse leven van de Europeanen. Jaarlijks worden aanvragen tot erkenning in een andere lidstaat ingediend door ongeveer 30 000 beroepsbeoefenaren – uit de gezondheidszorg, maar ook uit vele andere sectoren – en vele anderen zijn hierin geïnteresseerd. Onze economie heeft in toenemende mate geschoolde arbeidskrachten van binnen en buiten de EU nodig en de richtlijn zou rekening moeten houden met de economische en demografische veranderingen. De eerste resultaten van de evaluatie die de Commissie begin 2010 is begonnen wijzen uit dat
CM\841031NL.doc
9/16
PE454.429v01-00
NL
de richtlijn beroepskwalificaties gemoderniseerd moet worden. 1 De commissaris richtte zich in zijn interventie op drie belangrijke richtingen van actie om de richtlijn te verbeteren: (1) meer vereenvoudigingen, (2) modernisering van de regels en (3) proactieve samenwerking door de lidstaten. (1) Een van de hoofddoelstellingen van de versie van de richtlijn uit 2005 was het stimuleren van tijdelijke mobiliteit. Onder de lidstaten leefde veel onwil dit uit te voeren. Onder vereenvoudiging moet ook het gebruik van elektronische middelen worden verstaan. Nu worden vaak uitsluitend originele documenten of certificaten geaccepteerd, hetgeen de mogelijkheden om via internet erkenning te verkrijgen ernstig beperkt. Een beroepskaart zou van meerwaarde voor de beroepsbeoefenaren zijn door hun mobiliteit te vereenvoudigen en de bureaucratie te beperken, en autoriteiten krijgen er snelle toegang door tot betrouwbare informatie inzake de kwalificaties. De kaart kan ook worden gekoppeld aan een centrale database voor alle autoriteiten, zodat werkgevers zich er van kunnen vergewissen dat hun werknemers inderdaad gekwalificeerd zijn. Het voor enkele beroepsgroepen bestaande systeem voor automatische erkenning is een succes. Hoewel het is opgezet toen er nog slechts sprake was van een EEG met zes lidstaten, functioneert het nog steeds in een Unie met 27 leden. Er zijn met het oog op het actualiseren van minimumopleidingseisen bepaalde aanpassingen nodig. Voor verreweg de meeste gereglementeerde beroepen gebeurt de erkenning echter niet automatisch, maar op basis van een vergelijking van kwalificaties per geval. Dat is geen eenvoudige opgave, mede vanwege de hervormingen van de opleidingsstelsels in de lidstaten in het kader van het Bolognaproces. De commissaris kondigde een diepgaand onderzoek aan naar de wijze waarop hervormingen aangegrepen kunnen worden om de erkenning van kwalificaties te verbeteren. De commissaris verwees naar de vele vragen over met name illegale praktijken van buitenlandse artsen. Dit toont aan dat er behoefte is aan proactieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten. Er zou overwogen moeten worden een waarschuwingssysteem in IMI te introduceren zoals dat al bestaat voor de dienstenrichtlijn. De commissaris kondigde aan van plan te zijn in het kader van de “Single Market Act” in de herfst van 2011 een groenboek te presenteren, en een wetgevingsvoorstel in 2012.
Slotwoord Mevrouw Vergnaud besloot de vergadering met een woord van dank aan de commissaris voor zijn update over de herziening van de richtlijn en herinnerde hem aan de krachtige wens van het Parlement hierbij betrokken te worden. Ze benadrukt nog eens het belang van het vrije verkeer van gekwalificeerde mensen binnen Europa, waarbij dan wel de volksgezondheid en de publieke veiligheid gewaarborgd moeten zijn. Een goed functionerend erkenningsproces is daartoe essentieel. Ter afsluiting van het debat bedankte ze alle deelnemers voor hun nuttige bijdragen. De gegeven aanbevelingen zouden bij de herziening van de richtlijn in aanmerking genomen moeten worden. 1
Op vrijdag 22 oktober publiceerde de Commissie 170 ervaringsverslagen van nationale bevoegde autoriteiten, samen met een omzettingsverslag betreffende de richtlijn.
PE454.429v01-00
NL
10/16
CM\841031NL.doc
Voorzitter en commissaris
CM\841031NL.doc
11/16
PE454.429v01-00
NL
BIJLAGE 1
INTERPARLEMENTAIRE COMMISSIEVERGADERING Europees Parlement - nationale parlementen COMMISSIE INTERNE MARKT EN CONSUMENTENBESCHERMING PROGRAMMA
DE INTERNE MARKT VOOR BEROEPSBEOEFENAREN: HOE LATEN WE HET WERKEN? Een betere erkenning van beroepskwalificaties Dinsdag, 26.10.10 Zaal PHS 3C50 Europees Parlement, Brussel
Openingszitting 15.00–15.10
Inleidende opmerkingen van de ondervoorzitter, mevrouw Bernadette Vergnaud
Zitting I: De erkenning van beroepskwalificaties 15.10–15.20
Presentatie door adviesbureau Rambøll over de resultaten van het IMCO-achtergronddocument
15.20–15.30
Deskundigenpresentatie door dr. ir. Willi Fuchs, directeur van de Verein Deutscher Ingenieure
15.30–16.30
Debat tussen leden van het Europees Parlement en leden van de nationale parlementen
PE454.429v01-00
NL
12/16
CM\841031NL.doc
Zitting II: Aanbevelingen voor de aanstaande herziening van Richtlijn 2005/36/EG 16.30–16.40
Deskundigenpresentatie door de heer Patrick Fortuit, Ordre national des pharmaciens de France*
16.40–16.50
Deskundigenpresentatie door prof. Tony Hazell, voorzitter van de Nursing and Midwivery Council, Verenigd Koninkrijk*
16.50–17.45
Debat tussen leden van het Europees Parlement en leden van de nationale parlementen
Europese Commissie en slotwoord 17.45 - 18.15
Interventie door de Europees commissaris voor de Interne markt en diensten, de heer Michel Barnier, over de herziening van Richtlijn 2005/36/EG
18.15 - 18.30
Slotwoord van de ondervoorzitter, mevrouw Bernadette Vergnaud
*** Ontmoeting met de pers
* Door de Commissie aangesteld voor de coördinatie van het bijeenbrengen van de nationale ervaringsverslagen van de bevoegde autoriteiten in de EU voor respectievelijk apothekers en verloskundigen, ten behoeve van de herziening van de richtlijn beroepskwalificaties.
CM\841031NL.doc
13/16
PE454.429v01-00
NL
BIJLAGE 2 Deelnemers: Leden van het Europees Parlement (22): Europese Volkspartij (PPE): de heer Arias mevrouw Corraza Bildt mevrouw Handzlik de heer Juvin de heer Lechner de heer Mayer de heer Poupakis mevrouw Roithova mevrouw Soullie mevrouw Thun Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten (S&D): de heer Correia de Campos mevrouw Gebhardt de heer Repo mevrouw Schaldemose mevrouw Stihler mevrouw Vergnaud mevrouw Weiler Alliantie van Liberalen en Democraten (ALDE): de heer Busoi De Groenen/Vrije Europese Alliantie: mevrouw Rühle mevrouw Turunen Europese Conservatieven en Hervormers (ECR): de heer Kozusnik Europees Unitair Links (GUE): de heer Triantaphyllides
PE454.429v01-00
NL
14/16
CM\841031NL.doc
Afgevaardigden van de nationale parlementen (24): België:
de heer Boogaerts (Senaat)
Bulgarije:
de heer Agush (Nationale Vergadering) de heer Chervenkondev (Nationale Vergadering) de heer Petkov (Nationale Vergadering)
Tsjechië:
de heer Krejča (Senaat)
Griekenland:
de heer Pantoulas (Parlement van Griekenland) de heer Taliadouros (Parlement van Griekenland)
Spanje :
mevrouw Aragon Amunarriz (Senaat) mevrouw Rubial Cachorro (Senaat)
Italië:
de heer Abrignani (Kamer van Afgevaardigden) mevrouw Boldi (Senaat van de Republiek) mevrouw Bubbico (Senaat van de Republiek)
Hongarije:
de heer Spaller (Nationale Vergadering)
Malta:
de heer Agius (Huis van Afgevaardigden)
Polen:
de heer Jasinski (Sejm) mevrouw Streker-Dembinska (Sejm)
Portugal:
de heer Freitas (Assemblée van de Republiek) de heer Rafael Moreira (Assemblée van de Republiek)
Roemenië:
de heer Pasca (Senaat)
Slowakije:
de heer Kolesik (Nationale Raad)
Verenigd Koninkrijk: mevrouw O'Cathain (House of Lords) mevrouw Young of Hornsey (House of Lords) EER/EVA: Noorwegen:
de heer Wickholm (Storting)
EVA: Zwitserland:
mevrouw Bänziger (Nationalrat)
CM\841031NL.doc
15/16
PE454.429v01-00
NL
BIJLAGE 3
PE454.429v01-00
NL
16/16
CM\841031NL.doc