EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Commissie verzoekschriften
29.3.2011
MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: 1.
Verzoekschrift 0624/2009, ingediend door A.T. (Italiaanse nationaliteit), over visa voor familiebezoeken van niet-EU-burgers aan EU-burgers
Samenvatting van het verzoekschrift
Volgens indiener bestaan er in Italië momenteel geen visa waarmee niet-EU-burgers familie in de EU kunnen bezoeken. Voor dit soort familiebezoek zijn de niet-EU-burgers aangewezen op dure toeristenvisa die 90 dagen geldig zijn en op discretionaire wijze worden verstrekt. Bij meerdere bezoeken per jaar moeten ook meerdere visa worden aangevraagd. Volgens indiener is het voor familieleden van buiten de EU vaak onmogelijk hun familie in de EU te bezoeken, vanwege het discretionaire visumafgiftebeleid en de hoge kosten (tussen 200 en 700 euro). Indiener is van opvatting dat er, met inachtneming van een aantal voorwaarden, een nieuw visum zou moeten worden gecreëerd voor korte familiebezoeken van personen die nadrukkelijk niet voornemens zijn zich in de EU te vestigen of zich te herenigen met hun familie. 2.
Ontvankelijkheid
Ontvankelijk verklaard op 15 september 2009. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 202, lid 6 van het Reglement). 3.
Antwoord van de Commissie, ontvangen op 29 maart 2011.
Indiener, een Italiaanse staatsburger, verzoekt om de invoering van een nieuw soort visum voor niet-EU-burgers die in Italië familieleden willen bezoeken die Italiaanse staatsburgers of EU-burgers uit andere lidstaten zijn. Indiener verzoekt in het bijzonder dat:
de uitgifte van de visa niet discretionair is;
CM\862682NL.doc
NL
PE462.639v02-00 In verscheidenheid verenigd
NL
de visa wordt afgegeven voor een geldigheidsduur van ten minste een jaar en geldig is voor meerdere binnenkomsten;
de kosten van een visumaanvraag worden verlaagd;
er geen borgstelling of bankgarantie vereist is als bewijs van voldoende middelen van bestaan;
een bewijs van medische reisverzekering niet vereist is voor de gehele geldigheidsperiode van het visum, maar enkel voor het eerste jaar van de geldigheidsperiode.
Visa voor kort verblijf (voor een verblijf van maximaal drie maanden binnen een periode van zes maanden) in Italië vallen in het kader van het gemeenschappelijk visumbeleid van de EU dat door alle lidstaten, behalve het Verenigd Koninkrijk en Ierland, wordt toegepast, evenals door IJsland, Noorwegen en Zwitserland. Dit gemeenschappelijk visumbeleid van de EU voorziet geen speciaal soort visum voor nietEU-burgers die familieleden in Italië willen bezoeken die Italiaanse staatsburgers of EUburgers uit andere lidstaten zijn. Het bevat echter specifieke bepalingen die als doel hebben de instandhouding van familiebetrekkingen te vereenvoudigen. Niet voor alle niet-EU-burgers (ongeacht of ze een familielid die EU-burger is te bezoeken of niet) geldt een visumplicht: Verordening (EG) nr. 539/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2001 maakt onderscheid tussen derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum (bijlage I van de verordening, de “negatieve lijst” genoemd) en derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (bijlage II van de verordening, de “positieve lijst” genoemd). De regels en procedures die van toepassing zijn op de afgifte van visa voor kort verblijf aan niet-EU-burgers die onderworpen zijn aan de in Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad bepaalde visumplicht, zijn vastgelegd in de visumcode (Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad). Bepaalde versoepelingen gelden voor onderdanen van derde landen waarmee de EU visumversoepelingsovereenkomsten heeft gesloten.1 In artikel 1 van de visumcode wordt erkend dat het EU-recht verschillende regels voorschrijft over visa met betrekking tot familieleden die EU-burgers willen opzoeken, afhankelijk van de vraag of deze EU-burgers hun recht op vrij verkeer en verblijf hebben uitgeoefend. Familieleden van EU-burgers die hun recht op vrij verkeer en verblijf niet hebben uitgeoefend EU-burgers die hun recht op vrij verkeer en verblijf niet hebben uitgeoefend komen niet in 1
De eerste visumversoepelingsovereenkomst met Rusland trad in werking in juni 2007. In januari 2008 zijn zeven andere visumversoepelingsovereenkomsten – met Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Republiek Moldavië, Montenegro, Servië en Oekraïne – in werking getreden.
PE462.639v02-00
NL
2/5
CM\862682NL.doc
aanmerking voor de versoepelingen die zijn vastgelegd in het EU-recht. Dientengevolge geldt de visumcode voor hun familieleden die onderdaan zijn van derde landen zonder de vrijstellingen beschreven in deel III van het handboek. Wat betreft het besluit over een visumaanvraag ligt de verantwoordelijkheid volgens de visumcode bij de consulaire beroepsposten. Hoewel het mogelijk is de feiten voor elk afzonderlijk geval te evalueren en te controleren of aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een visum wordt voldaan, is het niet willekeurig. Met name de grondrechten die zijn verankerd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (recht op eerbiediging van het privé- en familieleven) en artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (eerbiediging van het privé- en familieleven) moeten zijn gewaarborgd. Bovendien zijn de lidstaten sinds 5 april 2011 krachtens artikel 32, lid 2 en 3 van de visumcode verplicht om de weigering van een visum te motiveren en aanvragers het recht te geven in beroep te gaan indien hun een visum wordt geweigerd. Wat betreft de voorwaarden voor de afgifte van een visum wordt in artikel 21 van de visumcode bepaald dat een visum alleen kan worden afgegeven indien wordt voldaan aan de toegangsvoorwaarden vastgesteld in artikel 5 van de Schengengrenscode (Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006). Aanvragers moeten namelijk in het bezit zijn van een geldig reisdocument dat hun het recht verleent de grens over te steken, het doel en de voorwaarden van het geplande verblijf kunnen aantonen, over voldoende middelen van bestaan beschikken, zowel voor de duur van het geplande verblijf als voor de terugkeer naar het land van herkomst of voor het doorreizen naar een derde land waar ze met zekerheid worden toegelaten, dan wel in een positie verkeren waarin ze op rechtmatige wijze zulke middelen kunnen verwerven, mogen geen personen zijn voor wie een signalering is opgenomen in het Schengeninformatiesysteem voor het weigeren van binnenkomst, en mogen niet worden gezien als een bedreiging voor de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een lidstaat. Wat betreft de middelen waarmee een aanvrager kan aantonen over voldoende middelen van bestaan te beschikken, bevatten de visumcode (artikel 14) en het handboek van de visumcode1 (sectie 6.2.2) een niet uitputtende lijst van ondersteunende documenten waarmee dit bewijs kan worden geleverd. Deze documenten zijn: recente bankafschriften die het betalingsverkeer in een bepaalde periode tonen (minstens drie maanden), kredietkaart(en) en een afschrift van een kredietkaart, converteerbaar contant geld, reischeques, salarisafschriften, arbeidscontracten en een geregistreerd bewijs van garantstelling en/of particuliere huisvesting. Een lidstaat kan hiernaast echter ook andere ondersteunende documenten als bewijs voor voldoende middelen van bestaan eisen. Voor zover bekend bij de Commissie is er echter geen lidstaat die in de praktijk systematisch alleen borgstellingen of bankgarantie als dergelijk bewijs accepteren. Wat betreft het bewijsmiddel voor een medische reisverzekering, dient een aanvrager voor een visum voor een of twee binnenkomsten een dergelijk bewijs over te leggen dat van toepassing is voor het (de) geplande bezoek(en). Indien een meervoudig visum wordt 1
Besluit van de Commissie C(2010)1620 definitief van 19 maart 2010, beschikbaar op http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/3/2010/EN/3-2010-1620-EN-F-0.Pdf
CM\862682NL.doc
3/5
PE462.639v02-00
NL
aangevraagd, moet de aanvrager een bewijs overleggen van een medische reisverzekering die het eerste geplande verblijf dekt en moet hij de verklaring ondertekenen in het betreffende deel van het aanvraagformulier, waarmee hij verklaart dat hij zich ervan bewust is dat hij ook voor toekomstige bezoeken over een geschikte medische reisverzekering moet beschikken. Wat betreft de geldigheidsperiode van de visum en het aantal toegestane binnenkomsten, is in artikel 24 van de visumcode reeds een gunstige regeling vastgesteld voor betrouwbare familieleden (EU-burgers dan wel onderdanen van derde landen). Volgens die bepaling moeten meervoudige visa worden afgegeven voor een geldigheidsperiode van vijf tot zes maanden indien de aanvrager de noodzaak hiervan aantoont of aantoont waarom hij van plan is frequent en/of regelmatig te reizen, in het bijzonder vanwege zijn familiestatus, zoals familieleden van EU-burgers en indien de aanvrager zijn integriteit en betrouwbaarheid aantoont, met name het rechtmatige gebruik van voorgaande visa of visa die slechts binnen een beperkt gebied geldig zijn, bewijzen kan aanleveren van zijn economische situatie in het land van herkomst en kan aantonen daadwerkelijk van plan te zijn het grondgebied van de lidstaat te verlaten voordat het aangevraagde visum verloopt. Overeenkomstig artikel 16 van de visumcode dienen de kosten voor het behandelen van een visumaanvraag in principe 60 euro zijn. In de visumversoepelingsovereenkomsten zijn versoepelingen opgenomen die betrekking hebben op de vereenvoudiging van de bewijsdocumenten die ter ondersteuning van de visumaanvraag moeten worden ingediend, de afgifte van meervoudige visa met een lange geldigheidsperiode, de vrijstelling voor of vermindering van de administratiekosten voor specifieke groepen aanvragers, de vaststelling van termijnen voor het behandelen van visumaanvragen, en een vrijstelling van de visumplicht voor diplomaten die in het bezit zijn van een paspoort. Sommige versoepelingen zijn specifiek van toepassing op aanvragers indien zij van plan zijn bepaalde familieleden van hun eigen nationaliteit te bezoeken. In het kader van de beoogde herziening van de visumversoepelingsovereenkomsten met de Republiek Moldavië, Rusland en de Oekraïne wordt overwogen de voornoemde versoepelingen uit te breiden naar familieleden die EU-burgers bezoeken die in de lidstaat wonen waarvan zijn de nationaliteit hebben. Speciale regeling voor familieleden van EU-burgers die hun recht op vrij verkeer en verblijf hebben uitgeoefend Om vrij verkeer van EU-burgers te bevorderen, worden familieleden van EU-burgers die hun recht op vrij verkeer en verblijf hebben uitgeoefend speciale rechten toegekend. Deze zijn vastgelegd in Richtlijn 2004/38/EG1, met name in artikel 5, lid 2, tweede alinea, en erkend in artikel 1 van de visumcode. Paragraaf III.3 van het handboek van de visumcode gaat hier uitgebreider op in. Kort gezegd mogen er geen visumkosten worden berekend. De lidstaten moeten deze 1
Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, PB L 158 van 30 april 2004, blz. 77.
PE462.639v02-00
NL
4/5
CM\862682NL.doc
personen alle faciliteiten verlenen om de nodige visa te verkrijgen en deze moeten zo snel mogelijk en op basis van een versnelde procedure (vertragingen van meer dan twee weken alleen in uitzonderlijke gevallen) worden afgegeven. Familieleden dienen alleen over een inreisvisum te beschikken overeenkomstig Verordening (EG) nr. 539/2001. De lidstaten mogen de familieleden vragen door middel van bewijsdocumenten aan te tonen dat er een EU-burger is waaraan de visumaanvrager rechten kan ontlenen, dat de visumaanvrager een familielid is (bijvoorbeeld een huwelijksakte, een geboortecertificaat, bewijs van afhankelijkheid, ernstige gezondheidsredenen, duurzaam partnerschap, ...) en dat de visumaanvrager een EU-burger begeleidt of bezoekt (bijvoorbeeld een bewijs dat de EUburger al in de gastlidstaat verblijft of een bevestiging dat de EU-burger naar de gastlidstaat zal reizen). Overige documenten met betrekking tot het doel van de reis en middelen van bestaan (bijvoorbeeld een bewijs van huisvesting, bewijs van reiskosten) mogen niet worden vereist. Het recht om een inreisvisum te verkrijgen is echter niet onvoorwaardelijk, aangezien het EUrecht de lidstaten de mogelijkheid biedt familieleden van een EU-burger de toegang tot hun grondgebied te ontzeggen indien zij een gevaar voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid vormt of indien er sprake is van fraude of misbruik.
CM\862682NL.doc
5/5
PE462.639v02-00
NL