EUROPEES PARLEMENT
2009 - 2014
Commissie verzoekschriften
17.12.2009
MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft:
1.
Verzoekschrift 1223/2007, ingediend door Marc Wisbey (Britse nationaliteit), over fiscale voorkeursbehandeling voor Italianen bij aankoop van een huis in Italië
Samenvatting van het verzoekschrift
Indiener maakt melding van het feit dat de Italiaanse wet voorziet in twee belastingtarieven bij de aankoop van huizen. Een tarief van 10% van de kadastrale waarde in het geval van "niet-luxueuze" huizen die geen hoofdwoning zijn (vakantiehuizen, enz.) en een tarief van 3% wanneer het huis de hoofdwoning is (prima casa). Het prima casa-voordeel is echter uitgebreid tot in het buitenland levende Italianen. Aldus worden deze bevoordeeld ten opzichte van andere EU-burgers die in Italië een tweede of vakantiehuis willen kopen. Indiener verzoekt het Europees Parlement te onderzoeken of deze fiscale behandeling in strijd is met de Europese wetgeving, omdat zij is gebaseerd op twee verschillende tarieven waarbij alleen het Italiaanse staatsburgerschap als voorwaarde geldt om voor het gunstige tarief in aanmerking te komen. 2.
Ontvankelijkheid
Ontvankelijk verklaard op 16 april 2008. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 192, lid 4, van het Reglement). 3.
Antwoord van de Commissie, ontvangen op 17 juli 2008
Het verzoekschrift Indiener heeft geen gedetailleerde informatie verstrekt over de omstandigheden van het geval, met uitzondering van zijn Britse nationaliteit. Er kan echter worden aangenomen dat indiener eigenaar is van een woning in Italië (San Terziano, PG) die niet zijn hoofdwoning is. Indiener maakt melding van toepassing in Italië van een belastingregeling die gunstig is voor in het CM\800188NL.doc
NL
PE411.995 REV IV In verscheidenheid verenigd
NL
buitenland wonende Italiaanse burgers wanneer zij een woning kopen in hun land, en stelt de vraag of een dergelijke regeling in strijd is met het Gemeenschapsrecht. Juridische aspecten Overeenkomstig de geldende Italiaanse wetgeving1 is de koper van een onroerende zaak (die bestemd is als woning) gehouden tot betaling van: - registratierecht (overdrachtsbelasting) van 7% - hypotheekbelasting van 2% - kadastrale belasting van 1% over de kadastrale waarde van de zaak. In afwijking van deze regeling geldt voor de verwerving onder bezwarende titel van een "eerste woning" een gunstigere belastingregeling. De koper kan onder bepaalde voorwaarden2 in aanmerking komen voor de heffing van registratierecht tegen een gereduceerd tarief van 3%3 en van een vast bedrag van 168 EUR4 voor elk van de twee andere belastingen. Voor de toepassing van deze gunstige regeling ("prima casa") geldt met name dat de onroerende zaak ligt in de gemeente waarin de koper zijn verblijfplaats heeft gevestigd5 of zijn kernactiviteit 6 uitoefent. Indien het echter gaat om een koper "met de Italiaanse nationaliteit die geëmigreerd is naar het buitenland", hoeft de onroerende zaak slechts een "eerste woning op Italiaans grondgebied7" te zijn. Commentaar van de Commissie Uit het bovengenoemde wetgevingskader vloeit voort dat een Italiaans burger die in het buitenland woont (en ingeschreven is in het AIRE8) in aanmerking komt voor de "prima casa"-voordelen indien voldaan is aan de andere voorwaarden9, ongeacht de plaats waar de onroerende zaak die hij koopt, zich in Italië bevindt. Burgers met een andere nationaliteit dan de Italiaanse, met name EU-burgers, kunnen slechts een beroep doen op de gunstigere regeling indien de onroerende zaak die zij kopen, in de (Italiaanse) gemeente ligt waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd of zullen vestigen binnen achttien maanden na de aankoop van de zaak. In de praktijk moeten EU-burgers in Italië (gaan) wonen om in aanmerking te komen voor deze gunstigere belastingregeling. Naar de mening van de Commissie zou een dergelijk onderscheid, voor zover het gebaseerd is op de nationaliteit van de koper, een schending kunnen betekenen van het 1
Testo Unico dell'Imposta di Registro (TUIR-DPR 131/86) en Testo Unico delle Imposte Ipotecaria e Catastale (TUIR- DPR 347/90). 2 Het mag onder andere niet gaan om een woning die als "luxueus" aangemerkt kan worden, de koper mag niet eigenaar zijn van een andere zaak in dezelfde gemeente en ook niet reeds de betreffende voordelen hebben genoten bij een andere verwerving. 3 Art. 1 en opmerking II-bis bij artikel 1 van de Tarieven gevoegd bij de TUIR 131/86. 4 Opmerking bij art. 1 van de Tarieven gevoegd bij de DPR 347/90. 5 Of hij is voornemens zijn verblijfplaats te verplaatsen binnen achttien maanden na ondertekening van de koopakte. 6 Of in de gemeente waar zijn werkgever gevestigd is, indien het gaat om een werknemer die beroepshalve wordt uitgezonden. 7 Zie voetnoot 3. 8 Register van in het buitenland wonende Italianen. 9 Het dient te gaan om een eerste woning en de koper mag niet eigenaar zijn van andere zaken waarvoor dit voordeel geldt.
PE411.995 REV IV
NL
2/5
CM\800188NL.doc
Gemeenschapsrecht, met name van het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit (art. 12 van het Verdrag) en van het vrije verkeer van kapitaal (art. 56 van het Verdrag). In de loop van 2007 heeft de Commissie informeel contact gehad met de Italiaanse autoriteiten ten aanzien van de verschillende fiscale behandeling van EU-burgers die in Italië een woning kopen. De autoriteiten hebben laten weten voornemens te zijn wijzigingen aan te brengen in de geldende "prima casa"-regeling. De nieuwe regeling die is aangenomen1 in mei 2008 en tijdelijk2 geldt, lijkt echter geen verandering gebracht te hebben in de belastingen waarop het onderhavige verzoekschrift betrekking heeft 3. Conclusies De Commissie is voornemens terzake een procedure in te leiden tegen Italië ex art. 226 van het Verdrag, in het kader waarvan de Italiaanse autoriteiten in de gelegenheid worden gesteld te beargumenteren waarom zij de maatregel waarop het onderhavige verzoekschrift betrekking heeft, eventueel willen handhaven. 4.
Antwoord van de Commissie, ontvangen op 30 januari 2009
Met de toezending van een ingebrekestelling d.d. 1 december 2008 heeft de Commissie een procedure op grond van artikel 226 van het EG-Verdrag aanhangig gemaakt tegen Italië (2006/4741) in verband met de belastingregeling die van toepassing is op de eerste woning. In dit verband is de aandacht van de Italiaanse autoriteiten gevestigd op de kwestie van de verenigbaarheid met het Gemeenschapsrecht van de belastingregeling die van toepassing is op kopers van onroerende goederen in Italië die niet de Italiaanse nationaliteit hebben. De autoriteiten dienen na ontvangst van deze brief binnen twee maanden hun reactie aan de Commissie te doen toekomen. Naar aanleiding van dit antwoord (of het uitblijven van een antwoord) zal de Commissie besluiten of deze procedure geseponeerd dan wel voortgezet wordt. 5.
Antwoord van de Commissie, ontvangen op 20 maart 2009
Gezamenlijk antwoord op verzoekschrift 161/2005 en 1223/2007 Op verzoek van het EP en ter aanvulling van de reeds gegeven antwoorden met betrekking tot het onderwerp van de twee bovenvermelde verzoekschriften geeft de Commissie de nu volgende extra informatie. De Commissie herinnert eraan dat zij een procedure op grond van artikel 2264 van het EG-Verdrag aanhangig heeft gemaakt tegen Italië (2006/4741), die onder andere betrekking heeft op de verenigbaarheid met het Gemeenschapsrecht van de belastingregeling die van toepassing is op eigenaren en kopers van onroerende goederen in Italië die niet de Italiaanse 1
Bij D.L. 27.5.2008 nr. 93, gepubliceerd in GURI nr. 124 van 28.5.2008. Het wetsdecreet wordt omgezet in een wet binnen 60 dagen na inwerkintreding ervan en kan dan worden gewijzigd. 3 Bij art. 1 van genoemd wetsdecreet is de ICI (gemeentelijke onroerendezaakbelasting) op de "prima casa" afgeschaft. 4 Met de toezending van een ingebrekestelling d.d. 1 december 2008. 2
CM\800188NL.doc
3/5
PE411.995 REV IV
NL
nationaliteit hebben. Op 2 februari 2009 heeft de Commissie de opmerkingen van de Italiaanse autoriteiten ontvangen. Hierin wijzen zij met name op de bij omzendbrief nr. 12/DF van 5 juni 2008 doorgevoerde wijzigingen, uit hoofde waarvan (punt 6, letter B) het bezit van een onroerend goed door een Italiaanse niet-ingezetene een reden is voor het niet in aanmerking komen voor de vrijstelling van de gemeentelijke onroerendezaakbelasting. De Italiaanse autoriteiten preciseren bovendien dat bij deze belasting alleen de basisaftrek wordt toegepast op het hoofdverblijf1 van de Italiaanse niet-ingezetene, terwijl conform de nieuwe interpretatie het voordeel van het verlaagde tarief niet automatisch van toepassing is. Onder voorbehoud van een nauwkeuriger bestudering van het antwoord van de Italiaanse autoriteiten en voor zover de recentste wijzigingen geen einde maken aan de ongelijke behandeling van niet-ingezetenen die niet de Italiaanse nationaliteit hebben, is de Commissie voornemens de bovengenoemde procedure voort te zetten. 6.
Antwoord van de Commissie, ontvangen op 25 september 2009
Gezamenlijk antwoord op verzoekschrift 161/2005 en 1223/2007 De Italiaanse belastingdienst heeft via resolutie nr. 1/DF van 4 maart 2009 opheldering verschaft over de interpretatie van de formulering "woningen die zijn gelijkgesteld bij gemeentelijke verordening of gemeentelijk besluit" in verband met de vrijstelling2 van de gemeentelijke onroerendezaakbelasting waarvoor voortaan de hoofdwoningen van ingezetenen in Italië in aanmerking komen. De nieuwe administratieve procedure raakt rechtstreeks aan de in onderhavig verzoekschrift geschetste situatie. Uit die procedure komt immers duidelijk3 naar voren dat de eigendommen van in het buitenland levende Italiaanse burgers uitgesloten zijn van de voorwaarden voor vrijstelling, die slechts betrekking heeft op twee in de wet genoemde, specifieke gevallen4. Hieruit vloeit voort dat in het buitenland levende Italiaanse burgers die eigenaar zijn van een woning in Italië, zich sinds 2008 niet meer kunnen beroepen op de gunstigere bepalingen die tot dan toe golden voor hun in Italië levende landgenoten. In het kader van de lopende inbreukprocedure5 zal de Commissie de Italiaanse autoriteiten voor wat betreft de kwestie van onderhavig verzoekschrift om een bevestiging vragen met betrekking tot de nieuwe aspecten van de interpretatie van ná de datum van het antwoord op de door de Commissie toegezonden ingebrekestelling (2 februari 2009). 7.
Aanvullend antwoord van de Commissie, ontvangen op 17 december 2009
Gezamenlijk antwoord op verzoekschrift 161/2005 en 1223/2007 Op verzoek van het Parlement en in aanvulling op de eerdere antwoorden met betrekking tot het onderwerp van voornoemde verzoekschriften geeft de Commissie kennis van de volgende 1
Dat niet wordt verhuurd. Opgenomen in artikel 1 van wetsdecreet (DL) nr. 93 van 27 mei 2008, gewijzigd omgezet bij wet nr. 126 van 24 juli 2008. 3 In tegenspraak met de voorgaande resolutie nr. 12/DF van 5 juni 2008. 4 Onroerende zaken die eigendom zijn van bejaarden of gehandicapten die in een rusthuis verblijven en, onder bepaalde voorwaarden, onroerende zaken die om niet worden bewoond door een familielid. 5 Inbr. nr. 2006/4741. 2
PE411.995 REV IV
NL
4/5
CM\800188NL.doc
aanvullende informatie. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat vastgoed dat wordt aangehouden door burgers die in het buitenland verblijven, niet in aanmerking komt voor de vrijstelling van de gemeentebelasting op onroerende goederen die sinds 20081 geldt voor vastgoed dat als hoofdverblijf van de belastingplichtige fungeert en voor ander vastgoed dat bij reglement of besluit van de gemeente aan die categorie is gelijkgesteld. Volgens een strikte interpretatie van de vrijstellingsvoorwaarden zoals die voortvloeien uit resolutie nr. 1/DF van 4 maart 2009, worden woningen van Italiaanse staatsburgers die in het buitenland verblijven, voortaan belast op basis van het normale tarief voor de gemeentebelasting op onroerende goederen. In het licht van het voorgaande en aangezien Italië passende maatregelen heeft getroffen om de schending van het Gemeenschapsrecht ten aanzien van niet-ingezetenen van andere nationaliteit dan de Italiaanse weg te nemen, is de Commissie niet voornemens de reeds gestarte procedure2 wat betreft de kwestie die het onderwerp vormt van dit verzoekschrift, voort te zetten.
1
Ingevoerd door artikel 1 van de DL van 27 mei 2008 nr. 93 omgezet met wijzigingen bij wet van 24 juli 2008 nr. 126. 2 Inbr. nr. 2006/4741.
CM\800188NL.doc
5/5
PE411.995 REV IV
NL