De
Maïsteler België-Belgique P.B./P.P. B/83
Vaktijdschrift • jaargang 5 nr.16 zomer 2008 • Periodiciteit: 2xjaar • Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1P2A9726
Retouradres Gil Claes Produkties Gerheiden 87 2250 Olen - België
Wat de maïsteler te doen staat De boer moet maken dat hij winst heeft Ieder kiest een oplossing die het best past Basisregels die terecht en waar zijn Hoe kun je krachtvoer telen op je eigen land Met nieuwe mestnormen is het kritischer Krachtvoer kan nooit je redding zijn Het oogstresultaat. Daar gaat het om. Snijd de korrel door om te zien of die rijp is Kwaliteit maïs afstemmen op het gras Teelttechniek onder de knie krijgen
... zij zaaien niet, zij maaien niet ...
3
Zorgzaamheid, dat beheerst het leven van de ondernemer. Zorgvuldigheid, verwachten we van de overheid, in regelgeving en naleving. Het bedrijfsleven probeert er het beste van te maken.
De tijden veranderen
4
Nu de nadruk zo terechtgekomen is op zetmeelproductie, kan je je afvragen hoeveel waarde we nog hechten aan celwandverteerbaarheid. Met een redenering over het effect van grotere maaihoogte benaderen we twee onderzoekers.
Proefveld met inzicht bekijken
8
Elk najaar wordt de belangstelling gewekt voor demovelden met rassenvergelijkingen. Veel maïstelers gaan daar inderdaad kijken om een indruk te krijgen van wat de nieuwe rassen te bieden hebben. Maar, waar kijk je dan naar?
Vooruitziende blik
10
Ondernemen, is vooral vooruitgrijpen op ontwikkelingen. Degenen die het beste in de gaten hebben waar de ontwikkelingen heengaan, kunnen daar vaak hun voordeel mee doen. Elk jaar presenteert het bedrijfsleven hetgeen waarin zij geloven voor de naaste toekomst. De ‘demo-dagen’. Daar kunt u uw licht opsteken.
Oogstadvies
14
Het komt aan op het kiezen van het juiste tijdstip om de maïs te oogsten. En dan is het belangrijk om goede afspraken met de loonwerker te hebben om dat moment ook zo goed mogelijk te benutten.
Wat de maïsteler te doen staat
16
Met het oog op de tegenwoordige prijsverhoudingen, vertegenwoordigt de maïsoogst een aanmerkelijk financieel belang. Het komt er dus op aan om de hoogst mogelijke waarde per hectare te realiseren. U leest de weergave van een tiental interviews met praktijkdeskundigen.
Energiebeleid
22
Zo te horen heeft de politiek goed begrepen waar het nijpt. De overheid brengt prachtige doelstellingen onder woorden. Wanneer het bedrijfsleven daar op in probeert te spelen, ontmoet zij vooral veel hindernissen en tegenwerking. Kan het wat serieuzer? WINTER 2008 - De Maïsteler 1
Middenvroeg, CCM/geplette maïs, middenvroegrijpe silomaïs
Magie die scoort! Ronaldinio
NR 1 in heel Noord-Europa! SILOMAÏS & KORRELMAÏS Bij DLV facet, (111 en 106) Ilvo (Belgische Rassenlijst), (114) LCV (België), (104 en 105) CIPF (België), nr 1 CHPTE (België), (105) LSV (Duitse rassenlijst), (108) Arvalis (Franse rassenlijst) (105) en bij KWS Noord-Europa in de Fao 240
fao 240
Omdat dit ras: • Middenvroegrijp is • super jeugdgroei heeft (9), • de hoogste zetmeelopbrengst/ha geeft (113) • super stay-green is (9), • zéér oogstzeker is
a p1n o e t e H van d s a r 8. ste groot lux in 200 an Bene tste ras v roo a. Het g rd-Europ er o o we N t jaar WSi d k Oo le K op àl en. P O T veld proef
8.25
0-8.7 5 ZUIV 0 KG E R ZETM EEL/ HA
De beste middenvroege dubbeldoelmaïs voor de Benelux! www.kwsbenelux.com
KWS Benelux BV Tel.: 0032 (0)3 449 02 20 Fax: 0032 (0)3 449 20 89
Seeding the future since 1856
Maïsteler De
ZOMER 2008 - Nr. 16
Colofon “De Maïsteler” is een uitgave van Gil Claes Produkties. De verantwoordelijkheid voor de redactionele inhoud ligt bij de redacteur. Er wordt echter geen verantwoording genomen voor de consequenties van gevolgtrekkingen van de lezer uit de inhoud van dit blad. Uitgeverij en redactiesecretariaat Gil Claes Produkties Brigitte Weyts Gerheiden 87 2250 Olen - België tel 0032 (0)14 27 94 91 fax 0032 (0) 14 26 51 01 e-mail
[email protected] Redactie Wim Fournier tel 0031 (0)346 566 385 e-mail
[email protected] Opmaak Rosalie Fournier Advertentiebemiddeling Brigitte Weyts Wim Fournier Oplage: Editie België: 12,000 ex. Editie Nederland: 16,000 ex. Afgifte kantoor: België Hasselt Nederland Sittard “De Maïsteler” wordt gratis op naam verstuurd aan alle telers met meer dan 5 ha maïs en de loonwerkers in Nederland en Vlaanderen. Overige abonnementen tegen betaling van € 10,- op rek.nr. 413-2142071-77, van Gil Claes Produkties, met duidelijke vermelding: abonnement De Maïsteler. Verzoek Gelieve bij onjuiste adressering of bij verhuizing ons hiervan per post, of per fax of e-mail op de hoogte te brengen.
“... zij zaaien niet, zij maaien niet ...” Het zal een koe een zorg zijn wat ze de komende winter te eten krijgt. Maar, de veehouder wel. Straks is het weer zover dat de maïs geoogst kan worden. Intussen zijn de uitslagen van het bedrijfslaboratorium binnen van de voederwaarde van de opgeslagen grasoogst. Het rekenen kan beginnen. Hoeveel maïs kunnen we oogsten, wat voor kwaliteit mogen we verwachten en in welke vorm halen we het product binnen? Wat voor rantsoen kunnen we samenstellen met het eigen gewonnen ruwvoer? Kunnen we nog bijkopen, zullen we nog bijkopen? Hoe liggen de prijzen van het fabriekmatig veevoer in de voorkoop? Er vallen allerlei afwegingen te maken. Reden genoeg om in gesprek te gaan met de u bekende leveranciers en afnemers. In gesprek met klanten beredeneren zij tientallen keren de plussen en de minnen van wat er te koop is en hoe je dat (het best) toe kunt passen. Altijd heel interessant om uw eigen oordelen, opvattingen, redeneringen te toetsen aan wat zij te debiteren hebben. Maak dan uw eigen afwegingen en kom tot uw eigen conclusies. Volgend jaar weet u weer méér. In dit nummer van de Maïsteler proberen we weer wat gedachten rond te strooien en adviezen te geven. Het gesprek in de praktijk zal weer uitmaken wat het allemaal waard is. In de komende weken zijn er weer diverse demodagen waar het bedrijfsleven uitpakt om de praktijk fysiek in aanraking te brengen met hetgeen waarin zij toekomst zien. Ondertussen rommelt het wat in de achtergrond wat betreft het Europese voornemen zich in te spannen om tot alternatieve energievoorziening te komen. Wat gaat daar van terechtkomen? Als de prijsstijging van energie nog even doordendert dan wordt het voor China te duur om al die benodigde grondstoffen uit Afrika te halen en de benodigde energie uit het middenoosten te importeren en hun producten naar Europa en de Verenigde Staten te transporteren om daar tegelde gemaakt te worden. En zijn wij dan weer bij “AF”? We hopen toch dat dit spel serieuzer is dan ‘Monopoly’. We wensen u een goede oogst. Wim Fournier
‘Interessante stellingname’
De tijden veranderen
“Als je het ruim ziet, kan men in de praktijk inderdaad wel wat hoger maaien”. Is de reactie van Dr. Geert Haesaert, hoogleraar aan het Departement Biowetenschappen van de Hogeschool van Gent. Maïs wordt tot op heden vooral als een groenvoeder beschouwd. De vraag die men zich kan beginnen stellen met de stijgende veevoerprijzen is: Moet de maïs niet méér als krachtvoervervanger, mengvoervervanger dienen? Zeker als er op berdrijfsniveau snij maïs over is. De toepassing gaat dan meer in de richting van de teelt van korrelmaïs. Op de veehouderijbedrijven zien we deze teelt in belangrijke mate toenemen. Korrelmaïs is na tarwe, het tweede graangewas geworden in Vlaanderen. Melkveehouders zien het zeker, dat het interessant is eigen geteelde korrelmaïs in het mengvoeder als graancomponent te laten dienen. De productie per dier neemt al jaren toe. Het aantal dieren daalt. Het melkquotum beperkt de productie, dus, onderhand hebben we serieus maïs te over. Na de varkensbedrijven gaan nu ook de melkveebedrijven er toe over om korrelmaïs te telen. Om de korrels te laten drogen, of om er CCM van te maken. Meer en meer melkveehouders gaan een gedeelte van de teelt op korrelmaïsproductie richten. Om aan te leveren bij het veevoerbe drijf waar ze klant zijn, ze krijgen dan reductie op de mengvoerprijs voor wat ze afnemen. Of, ze gaan gewoon de markt op en verkopen aan de meestbiedende. Dat zagen we vorig jaar, dat zullen we dit jaar duidelijk weer zien. Zeker gezien de hoeveelheden die dit jaar zijn gegroeid. Alles valt of staat met de prijs straks. Die is verleden jaar hoog geweest, maar, wat we nu mogen verwachten; geen mens nog die het zeggen kan. Boeren hebben ruim grond beschikbaar tegenwoordig. “Ik krijg veel vragen van, hoe je graan moet telen”. Het Landbouwcentrum voor Voedergewassen geeft inmiddels een cursus hierover voor veehou ders. “Dat kende de huidige generatie niet meer”. Nu de maïs vorig jaar zo goed rendeerde, maakte men de keus gemakkelijker om voor de korrel te gaan telen. Het is niet interessant om duur graan te voederen. Je kunt de maïs dorsen of de korrel vermalen. Wil je toch nog wat ruwe celstof voor de dieren hebben, dan maal je de kolf, eventueel met de top van de plant. Er zijn variaties. Het ligt er maar aan welk rantsoen je de beesten geeft. Het zijn herkauwers, dus ze behoeven ruwe celstof voor de penswerking. In wezen moet een veehouder de hele ruwvoerpositie op zijn bedrijf bekijken en dan kiezen hoe hij zijn maïs oogst. Wat hij bestemt voor silomaïs en wat hij als korrel wil oogsten. Heb je eenmaal genoeg ruwe celstof in het rantsoen, dan kun je verder zetmeel aanvullen. De optie, om er gewoon mee te beginnen de silomaïs hoger te maai en, zodat je minder ruwe celstof oogst en een hoger kolfaandeel verkrijgt, is nog niet zo raar en verhoogt de energiedichtheid van het voeder. “In ons instituut zijn wij nogal bezig met schimmels”. Fusarium schimmels produceren ‘myco-toxinen’. Alhoewel herkauwers min der gevoelig zijn kunnen er secundaire effecten zijn als meer stress en verhoogde gevoeligheid voor aandoeningen. Dus, als je als veehouder hier negatieve ervaringen mee hebt, valt het te overwegen wat hoger te maaien. De hoogste concentraties mycotoxinen zitten op het onderste stengelgedeelte. Hoe meer je op het veld laat, des te minder hoeft de koe op te nemen.
wie geeft er nog om celwandverteerb Als maïsteler zou u zich wel een stuk rijker mogen voelen, nu de maïsprijzen op de wereldmarkt zo gestegen zijn. En de verwachting is, dat de prijzen van de granen nog zullen oplopen nu de teelt in Amerika zulke klappen heeft gekregen door overmatige nattigheid en in Oost Europa door overmatige droogte. Maar, helaas. Voor het gros van de maïstelers is het product geen handelsgewas, maar bestemd om in
Deze benadering betekent wél dat het vooral de zetmeelopbrengst is die waardebepalend is voor de maïsoogst. Hoe meer zetmeel, hoe liever. Dus, teelt u een zo groot mogelijk areaal maïs, met rassen die de meeste zetmeelopbrengst beloven. In Nederland heeft de derogatie daar een lelijke streep doorheen gehaald door te bepalen dat 70% van het areaal grasland moet zijn. Des te meer komt het voor deze telers er op aan met de maïs toch zoveel mogelijk aangekocht krachtvoer te vervangen. Energiewaarde Dan loop je tegen de factor aan, dat de drogestof in snijmaïs niet alleen uit zetmeel bestaat, maar voor een aanmerkelijk deel ook uit NDF; het celwandmateriaal. Dat is dus het maïsstro. Nou, daar wil ik het eens even met u over hebben. In de gangbare benadering tellen we de voedingswaarde die het stro meebrengt bij de voedingswaarde van het zetmeel in de maïs op en dan kijken we hoeveel dat samen waard is als vervanger van het aangekochte mengvoer, tegen de geldende prijzen in voorkoop voor het volgende stalseizoen. Dat is toch moeilijk concurreren, want, als uw veevoerleverancier het goed gedaan heeft zit er in zijn mengvoer minder ruwe celstof dan in uw snijmaïs. Wat kunnen we daaraan doen? Wanneer je de overzichten van de uitslagen van het snijmaïsonderzoek van het BLGG laboratorium doorneemt, kom je tot de vaststelling dat het zetmeelgehalte in de drogestof van 40 tot 45% oploopt, waartegenover het NDF gehalte van 40 tot 35% afloopt. Ga je kijken wat de veevoedergrondstoffen tegenwoordig kosten, dan vind je dat zetmeel rond de dertig cent zit per kg en de ‘stro’prijzen zitten rond de tien cent. Nu zijn er in de praktijk weinig bedrijven waar men te kampen heeft met een ruwe celstof tekort in het rantsoen. Om de hoogproductieve koeien voldoende energie te voeren hebben we eer der een probleem met de verdringingsfactor van het aandeel ruwe celstof in het basis rantsoen. Voor zover we gras voeren is er weinig aan te doen hoe hoog het ruwe celstofgehalte daaruit ligt. Maar, bij maïs kunnen we daar wel degelijk wat aan doen. De bekendste varianten zijn Corn Cob Mix en maïskolvenschroot. Meer en meer melkveehouders kiezen daarvoor, ter aanvulling van het ruwvoer. Maar ook bij snijmaïs heeft u bewegingsvrijheid. Misschien moet u even wennen aan het idee. Het gaat om de stoppellengte. Als u de loonwerker vraagt het maaibord eens tien centimeter hoger boven de grond in de maïs te zetten.
rbaarheid? eigen bedrijf verbruikt te worden als veevoer. Als boer moet je zelf maar zien hoe je je maïsproduct tot hogere waarde brengt. Natuurlijk is het prijsniveau van de aangekochte mengvoeders het referentieniveau waaraan we de waarde van de maïs voor eigen bedrijf kunnen afmeten. En die veevoederprijzen zijn ook niet onbelangrijk gestegen en zitten nog steeds in de lift.
Elk weet dat de celwandverteerbaarheid op z’n best gemiddeld 54% is. Het is de verhouting van de stengel die de onverteerbaarheid bepaalt. Onder in de stengel is dat het verst gevorderd. Als u dat stengelgedeelte nu eens niet door uw koeien laat opeten, krijgen ze het aanhangende zand ook niet binnen. Ze produceren minder mest en ze kunnen hun verteringsarbeid aan méér voe dingswaarde besteden. Het product wat van het land komt is beter inkuilbaar. Met zoveel minder hout erin is het stukken beter aan te rijden. De brandstof die de loonwerker bespaart kan hij u royaal vergoeden in een nauwere afstelling van de korrelkneuzer. Dat u tien cm langere stoppels moet onderwerken neemt u graag voor lief. Dat is veel goedkoper dan uw dure veestapel er voor in te zetten om die stoppels tot mest te verwerken. Dat is meestal ‘overschot’-mest, die u tegen veel geld moet afzetten wellicht. Of, komt u mest tekort? Ja, de tijden veranderen. Betekent toch dat je dingen die we ‘gewoon’ zijn af en toe eens moet overdenken. Een factor als ‘celwandverteerbaarheid’ in het vergelijkend rassenonderzoek is toch volkomen onzin, welbeschouwd: Als je tien centimeter hoger maait scheelt dat enkele procentpunten in de celwandverteerbaarheid. Daar kan geen kweker tegenop. Wilt u rendement halen uit uw maïsteelt, dan gaat het u om zetmeel en om zo weinig mogelijk ruwe celstof. Van stro valt weinig te melken en het levert nodeloos veel mest op. Hoge stoppels; dat snijdt van twee kanten!
‘Je hebt wel een punt, maar enige nuancering is niet weg’ Voor de meeste boeren zal toch gelden dat ze zoveel mogelijk kilogrammen ruwvoer per hectare willen oogsten. In de praktijk zal men er dus niet snel toe overgaan om hoger te maaien en een langere stoppel te laten staan. Dat is de eerste reactie die Erik Reijnierse geeft. Hij is in het Team Onderzoek verantwoordelijk voor het Europese rassenonderzoek van DLV Plant. Maar, dat neemt niet weg dat je met de oogstmethodiek wat kunt doen aan de celwandverteerbaarheid. Aan de hand van de kolfrijpheid bepaal je het oogsttijdstip, van belang is de rijpheid van de restplant op dat moment. En, inderdaad, met het instellen van de maaihoogte kun je het kolfaandeel in de geoogste massa beïnvloeden. Een weloverwogen rassenkeuze vooraf heeft een beslissende in vloed op hoe kolfrijpheid en de rijpheid van de totale plant zich verhouden op het oogsttijdstip. Hoezeer dat uiteenloopt, is in het onderzoek van de afgelopen jaren duidelijk geworden en in de jaarlijkse ‘Maïswijzer’ duidelijk gemaakt. Met name in de ‘maïsorama’s’. De ruwvoerprijzen zijn mét de krachtvoerprijzen gestegen. Dus, hoe meer kilogrammen je kunt oogsten, hoe beter. De grasoogst is dit jaar niet overvloedig verlopen. Met name in het noorden van Nederland heeft men met droogte te kampen gehad. De maïs heeft daardoor ook te lijden. Bij stress kan de vegetatieve groei ‘ingehouden’ zijn waardoor de bloei en kolfzetting (de generatieve fase) vroeger kunnen komen dan van nature. Uiteindelijk levert dit kleinere planten op, waardoor het kolfaandeel vanzelf hoger uitvalt. Zeker als de groeiomstandigheden in de laatste weken voor de oogst nog gunstig zijn, bevoordeelt dat het zetmeelgehalte tegenover het gehalte aan ruwe celstof.
Praktijkwaarden voor snijmaïs en silomaïs De praktijk van alledag leert, dat bij de rijping van de maïs twee processen samenspelen; de rijping van de korrel en de rijping van de restplant. De voederwaarde eigenschappen, zoals zetmeelgehalte, celwandverteerbaarheid en opbrengst per hectare, zijn sterk afhankelijk van de fysiologische rijpheid bij de oogst. Die van de plant en die van de korrel. Bij het rassenonderzoek oogst men de veldjes per rijpheidsgroep op hetzelfde moment. Men ziet daarbij voorbij aan het onderlinge verschil in rijpheidstadium van de rassen. Zo meet je niet de opbrengstpotentie van elk van de rassen, maar de toevallige opbrengst van het moment. Rijp of niet rijp. De gemeten verschillen zijn wellicht meer een kwestie van rijpheid op het moment dan van werkelijke rasverschillen. Doen we dit wel goed? Zo kun je wel de totale drogestofopbrengst vergelijken, op dat ene moment. Willen we per ras de mógelijke zetmeelopbrengst vergelijken, moeten we ons dan niet bepalen tot de (afgerijpte) korrelopbrengst. En apart de verhouding bepalen tussen korrelopbrengst en drogestof opbrengst van de restplant en van de restplant de celwandverteerbaarheid bepalen op het moment van fysiologische rijpheid van de korrel (’t zwarte puntje). Alleen zo kun je een juiste waardering van de snijmaïsrassen geven en tot een correcte selectie komen. Als we het zó doen, dan gaat de gepubliceerde rasvolgorde er voor de bekende silomaïsrassen allicht heel anders uitzien.
“Enige nuancering is dus niet weg, maar, in wezen heb je gelijk, dat, met een wat hogere stoppel je in verhouding meer zetmeel oogst”. Bij de oogsttijdstippen proeven zien we het steeds terugkerend patroon dat in de afrijpingsfase het zetmeel in de drogestof oploopt van 300 naar 450 gram per kilo en het aandeel NDF van 450 gram terugloopt naar 300 gram per kilo drogestof in de totale plant. Deze twee parameters spelen bij de afrijping tegen elkaar in. De concentratie zetmeel wordt bepaald door het rastype, het kolfaandeel, de afrijping van de kolf en milieufactoren. Van invloed is bijvoorbeeld de bodemvochtigheid in deze fase van de teelt. Zolang de plant voedingsstoffen kan opnemen, treedt de afrijping van de restplant vertraagd in. “Op zich heb je wel een punt dat je de kwaliteit kunt verbeteren”. Per bedrijfssituatie en per jaar zal de boer dan toch bekijken hoe de ruwvoerpositie is. In de proefvelden wordt op 10 cm gestoppeld, ‘als alles maar even hoog gemaaid wordt’. Kolfrijpheid is natuurlijk hét essentiële punt. Hoe minder rijp de korrel is, des te hoger ligt de celwandverteerbaarheid. In een vochtig jaar blijft de plant langer groen. Echt droge grond doet de plant eerder afsterven. Op een gegeven moment slaat de verhouding om; dan bereikt de korrel zijn volledige rijpheid en de celwandverteerbaarheid nadert dan de vijfenvijftig procent. Hoe de restplant erbij staat, er uitziet op het moment van oogsten, dáár gaat het om. Qua verteerbaarheid bekijken we de verteerbaarheid van álle organische stof; de VCOS. Daarnaast wordt de dNDF vastgesteld, die inzicht geeft in de verteerbaarheid van het ruwvoer aandeel, de restplant. Een hogere mate van afrijping van de restplant, resulteert vaak in een lagere celwandverteerbaarheid.
Verteerbaarheid Toen de snijmaïsteelt en de teelt van silomaïs in opkomst was bij ons in de lage landen beijverden de kwekers zich om de beschikbare maïs rassen daarop aan te passen. Nu niet alleen de korrel, maar de hele plant voor veevoer bestemd werd werd ook de verteerbaarheid van de restplant belangrijk. Het moest wel melk opleveren, nietwaar? Een van de Nederlandse kwekers boekte goede resultaten op het punt verteerbaarheid met de rassen die zij ontwikkelden. Dus beijverden zij zich in de ‘commissie’ die het protocol voor het rassenonderzoek jaar lijks vaststelde om ook een verteerbaarheidscijfer voor de restplant te geven. Maar de andere kwekers hadden nog niet zoveel resultaat ge boekt en hielden dat dus tegen. ‘De meerderheid beslist’. Maar, uitein delijk had hun selectiewerk tot de gewenste resultaten geleid en werd de celwandverteerbaarheid in het rassenonderzoek opgenomen. Intussen zijn de tijden veranderd en is ‘zetmeel’ de belangrijkste fac tor. Gevolg is, dat de oude tegenwerpingen aangaande de celwand verteerbaarheid weer in de discussie komen. Wat is het belang? Celwandmateriaal blijkt voor iets meer dan de helft verteerbaar. Onderlinge rassen verschillen zijn maar klein. Het oogstmoment = de ‘rijpheid’ van de restplant bepaalt in hoge mate de verschillen. Ho eveel verteringsarbeid de koe moet leveren om het celwandmateriaal verteerd te krijgen staat niet in de onderzoeksresultaten. Hoeveel liter melk je meer krijgt wanneer diezelfde verteringsarbeid op kolfmateri aal wordt losgelaten dat lees je nergens. Het bevreemdt me wel wan neer ik op een website lees dat ‘dit jaar de celwandverteerbaarheid in het rassenonderzoek extra aandacht krijgt’. Het protocol voor 2008 heeft exact dezelfde verwoording als in de vijf daaraan voorafgaande jaren. Het is toch zetmeel, waar het tegenwoordig om gaat?
reeds gekende maisdemo-dagen 2008 Datum Aanvang Plaats Straat
Omschrijving
Nederland: 27/8/2008 13.30 uur Erp Boerdonksedijk 38 29/8/2008 13.30 uur St-Oedenrode A50 afrit 9 3/9/2008 13.30 uur Elsendorp Elsendorpseweg 8/9/2008 13.30 uur Rekkenseweg 15 Wennink 10/9/2008 13.30 uur Spier Zijweg van De Steegde A28 afslag Spier Wijster 10/9/2008 13.30 uur Vledderveen PW Jansenlaan 41 Peter de Jonge 11/9/2008 13.30 uur Twente route Loonbedrijf Wopa 11/9/2008 13.30 uur Hoonhorst Slennerbroekenweg 13 Naast loonbedrijf Veldhuis. 12/9/2008 13.30 uur Prinsenstraat Loonbedrijf Van Hal 12/9/2008 13.30 uur Bunne Kibbelslaglaan Weg van Donderen naar Peize 16/9/2008 13.30 uur Ootmarsum Vasserweg 17/9/2008 13.30 uur Ambt Delden Rijksweg Goor-Delden 17/9/2008 13.30 uur Blankenham Hammerdijk 29 Bij Menno Hulleman 17/9/2008 13.30 uur Broekhuizen Broekhuizen Weg Ruinerwold naar Rogat 17/9/2008 13.30 uur Nieuwe-Pekela Ommelandsewijk N 366 afslag Ommelanderwijknaar Nieuwe-Pekela 18/9/2008 13.30 uur Zuna Prov.weg Rijssen Nijverdal 18/9/2008 13.30 uur Noordbroek/Slochteren Slochtenerveldweg N33 afslag Noordbroek,richting Sappemeer Belgie: 2/9/2008 13.30 uur Meeuwen Peerderbaan 70 Aegten NV 4/9/2008 13.30 uur Herenthout Bevelse steenweg 33 Fito Vrins 5/9/2008 13.30 uur Essen Essendonk 80 Loonbedrijf Greefs/Landbouwer J.Broos 6/9/2008 13.30 uur Loenhout Vloeiweg Zaadhandel Aerts/Landbouwer F.Anthonissen 7/9/2008 13.30 uur Kortenaken Zandrodestraat Fyto Janssens 9/9/2008 13.30 uur Roosteren Afrit 46, E25(Maaseik Roosteren) Aegten NV
Voor meer informatie: KWS Benelux - 0032 (0)3/449 02 20
Uitnodiging
Demonstraties: Teelt - Oogst - Verwerking
8 0 20
Landbouw
“Energie voor mens, dier en maatschappij!” Food… Feed… Fuels Zondag 21 augustus, 10-16u, Moerstraat 30, Deinze Zondag 28 augustus, 13-17u, Vloeiweg/Hoekweg, Loenhout DEELNEMENDE FIRMA’S: VC energy Biogasvergistingsboerderij 0032476474514 KWS Maïszaden 0032475522339 0032476223064 VVKSO Vlaams Verbond Katholiek Secundair Onderwijs 0032496724065 afdeling Landbouw Delvano Spuitmachines 0032473233512 Steeno Constructeur ploegen & 0032475797237 distributie grondbewerkingsmachines Dezeure Constructeur van wagens 0032475293419 Dewa Constructeur van wagens & 0032475451352 maïsmaalinstalllatie’s Keenan Voedermengwagenspecialist 0031650663334 Hyplast Silobag & speciale uitkuilmachines 0032479298292 Martens Constructie Constructeur van plet/maalmolen 0032473544199 003255312319 TIMAC Meststoffen 0032477270525 Goodyear - Dunlop Banden 0032498861223 com DVL Adviesorgaan over energie-onderwerpen 0032495292532 & biogasinstallaties. B ASF Sproeistoffen 0032479900392 De Bruyckert/New Holland ConstructionImporteur grondverzetmachines 0032473904240 New Holland Agriculture Landbouwoogstmachines + tractoren 0032475844966 CNH Capital Bank 0032477330842 PRP Mineralen Mineralenleverancier voor de bodem 0032475276738
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] carl_van_haesendonck@goodyear.
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Voor meer informatie: registreer u op www.agro-visie.com
Proefveld met inzicht bekijken Op demo-velden is dikwijls véél te zien. Waar kijk je dan naar en waar zie je aan voorbij? Als teler moet je weten wat je wilt. Heb je daarin geen vaststaand idee, weet je niet waar je naar kijken moet. Snijmaïs, korrelmaïs of energiemaïs; daar begint het mee. Wat kan je zien op een demo-veld? De opbrengstverschillen tussen de rassen onderling kan je echt niet met je ogen waarnemen.
Door naar een demoveld te gaan kan je een impressie krijgen van, waar de drogestof opbrengst in de planten zit. Rassen met flinke stengels, dik en lang, die zullen naast de kolf ook met de restplant behoorlijk opbrengen. Je kunt de gezondheid van het gewas zien als je gaat kijken in de tijd dat de korrel rijp wordt. Zitten er dan ziekten in het gewas? Zoals builenbrand of bladvlekkenziekte? Of nog andere aantastingen, dan kun je waarnemen hoe verschillend dat is bij de rassen die er op het demoveld staan. Met de verschillende rassen naast elkaar, kan je op het moment van korrelrijpheid zien hoe de restplant van de verschillende rassen er op dat moment bij staat. Hoe gezond is de restplant nog. Hoe groen is het gewas nog. Maar, je hebt echt de opbrengstcijfers van de verschillende rassen nodig om een gefundeerde indruk te kunnen krijgen over de opbrengstpotentie van de rassen onderling. Het kan zijn dat een gewas wat je oog streelt, toch teleurstelt als het op de opbrengstcijfers aankomt. Daaraan alleen kun je de werke lijke zetmeelopbrengst aflezen. Nog maar een paar jaar geleden, voordat de noteringen van de veevoedergrondstoffen zo omhoog gingen en voordat de organische mestgift zo beperkt werd en voordat de derogatie zijn intrede deed, ging het vooral om de hoogst mogelijke voederwaarde. Uitgedrukt in VEM per kg drogestof. Daar lag de nadruk. Nu is de ‘opbrengst’ uitgedrukt in pure zetmeel vele malen belang rijker. De kosten van de teelt zijn sterk gestegen. Het gebruik van de grond, je ziet het aan de huurprijs die bedongen wordt hoeveel je voor een teelt per hectare voor het grondgebruik moet rekenen. Ook de bewerkingskosten. Kijk maar hoe de loonwerktarieven omhoog gaan. Het saldo van de maïsteelt staat onder druk. Dus; moet de maïs zoveel mogelijk geld opbrengen in de vorm van zetmeel. De hoeveelheid zetmeel bepaalt de waarde van de teelt. Dit is de kern van het verhaal. Een demoveld is bedoeld om de rassen te tonen en om het verhaal erachter te vertellen. Zo leer je het onderscheid kennen en daar gaat het u om. Is er voor uw omstandigheden intussen een beter ras op de markt gekomen? Als dat zo is, wilt u dat gewas zien en bekijken. Er is lengteverschil tussen de rassen. Daarmee verschilt ook de hoogte van de aanzet van de kolf aan de stengel wat. Dat is het eerste wat in het oog valt wanneer u langs een demoveld loopt. Meestal zijn de rassen in volgorde van vroegrijpheid uitgezaaid en dat verloop kunt u dan ook herkennen, zeker wanneer u gedurende het teeltseizoen enkele keren gaat kijken. Maar, het zijn de cijfers van de oogstresultaten die in hoge mate de verschillen in de diverse rassen tot uiting laten komen. Kijk dus niet
alleen naar de massaliteit van het gewas. Dat zegt weinig over de geschiktheid van het betreffende ras voor de bedrijfssituatie van de individuele veehouder. Als teler moet je weten op wat voor soort grond er geteeld wordt. De vochthoudendheid bijvoorbeeld. Dat is ook een aspect bij de rassenkeuze. Kies je voor een vroeg of voor een middenvroeg ras. Dat hangt af van de klimaatzone waarin je bedrijf ligt en aan de aard van de bodem. Heb je grond die in het voorjaar snel opwarmt, dan kun je een wat later ras kiezen dan wanneer de maïs op een natte bodem geteeld wordt. Noord-Nederland valt typisch in een koudere klimaatzone dan Midden- en Zuid-Nederland of Vlaanderen. In dit verband hebben rassen hun eigen kenmerken. Dit komt tot uitdrukking in enkele kenmerken, zoals ‘beginontwikkeling’. Hoe noordelijker je zit en hoe ‘kouder’ je grond is, des te belangrijker is de eigenschap van een goede beginontwikkeling. De kwekers spreken in dit verband van ‘koudetolerantie’. Schiet je hierin tekort, dan kan het zich voordoen dat de korrel tenslotte niet (goed) rijp wordt. En heb je dus minder (zetmeel-)opbrengst. Daar speelt de ‘vroegrijpheid’ doorheen. Je hebt de ‘temperatuursom’ in de teeltperiode als factor, daarnaast speelt het aantal groeidagen van het gewas een rol. Deze twee factoren bijeengenomen leiden het gewas naar rijpheid. Het ligt dan aan de raseigenschappen of dat moment van rijpheid vroeger of la ter in het seizoen valt. Ervaring leert of uw bedrijfsomstandigheden met de rassen die u tot nogtoe gebruikte om een vroeger ras vragen, of, dat u wel met een wat ‘later’ ras uit de voeten kunt. Dat zou u wat meer zetmeel kunnen opleveren. Stevigheid. Jazeker, wanneer u neiging heeft te kiezen voor meer massale maïsrassen is stevigheid zeker een factor om rekening mee te houden. Ook ‘zomerlegering’ kan zich voordoen, weken voordat de plant in het rijpingsstadium komt. Zeker in streken waar het nogal ‘winderig’ kan zijn en voor percelen die bij bebouwing of bossen liggen een factor om goed rekening mee te houden. Kort stengelige, compacte rassen zijn natuurlijk minder windgevoelig. Ook minder dicht zaaien levert steviger planten op. Er is een rasafhankelijk optimum voor de zaaidichtheid. De kweker geeft daar advies over bij het zaad wat hij levert. Dat kan uiteenlopen van 85.000 tot 100.000 zaden per hectare en nog wel 10% meer. Zaai je 90.000 korrels per ha, dan heb je algemeen grote kans dat het gewas overeind blijft wanneer het adviesgetal hoger ligt. Hoe belangrijk ‘resistentie’ is heeft de praktijk als vanzelf leren kennen. Het zijn vooral schimmels die de boosdoener zijn; fusarium, stengelrot, builenbrand en tegenwoordig ook, bladvlekkenziekte. De besmetting met bladvlekkenziekte is vanuit het gebied rondom de Alpen onze kant op gekomen. Wij telen hier andere rassen dan in die gebieden.
Dat betekent dus dat de kwekers de rassen die ze hier voeren nu ook op resistentie tegen bladvlekkenziekte afstemmen.
‘Het scheelt je zo een paar kilo brok per koe per dag’ Eelco Luining melkt 110 koeien. Hij scoorde als hoog ste met 430 gram zetmeel per kg drogestof bij de inzen ders van de analysecijfers van het Blgg in een wedstr ijd van een zaadleverancier. We gingen even bij hem op bezoek. “Ja, er is in korte tijd wel veel veranderd”. Nog maar en kele jaren geleden teelde hij kortstengelige maïsrassen om zoveel mogelijk kolfaandeel te kunnen oogsten. “We zaten op een maaihoogte van 50 cm om eigenlijk zo weinig mogelijk plant in te kuilen”. Minder opbrengst; meer voederwaarde. Met de veranderende wet- en regelgeving moest het over een heel andere boeg. Dat betekent dat je het spectrum van je rassenkeuze een heel eind moet verleggen. “Maar, veel zetmeel, dat bleef toch wel het hoofddoel”. Hij kwam uit bij de toppers van de Stay Green rassen. “Het weer, dat is toch wel de helft van wat je resultaat wordt”. De lange termijn weersverwachtingen zijn toch wel heel bepalend voor hoe Luining zijn bedrijfsvoering doet. Zijn vrouww ‘Rose” is half april jarig. Als het even kan heeft hij het maïszaad dan in de grond. Hij heeft hooggelegen humusrijke zandgrond en die wil goed op warmen in het voorjaar. Hij rijdt de mest uit en ploegt die direct onder met een korte ploegschaar die de grond goed mengt. Hij heeft graag een dikke losse bouwvoor, 25 tot 30 cm. “Ja, ik weet waar het witte zand wat ondiep zit, daar kun je rekening mee houden bij het ploegen”. Het komt vooral aan op beginontwikkeling vindt Lui ning. Betekent dat je ook de onkruidbestrijding vroeg moet inzetten. Het lange termijn weerbericht is weer maatgevend. “Je moet er geen nachtvorst overheen krijgen”. Ja, hij teelt nu maïs met behoorlijk massa. Hij zag er graag een dikke kolf in, maar daar blinkt het ras wat hij gekozen heeft niet in uit. Maar, het geeft niet; 430 zetmeel maakt hem alles goed.
Goed, dat zijn een heel aantal factoren die in uw afweging zullen meespelen. Komen we terug op de hoofdzaak waar het u tegenwoordig om gaat; de kolf. Als teler kun je aan de kolf zien of het kolfaandeel bij de oogst hoog zal zijn in verhouding tot de massa van de totale plant. Hoe is de kolfvulling? Zitten er tot de uiterste top van de spil volwaardige korrels? Daar zijn ook rasverschillen in. Omsluiten de schutbladeren de kolf volledig? Het is een goede bescherming tegen schimmelaantasting. En dat kan nodig zijn. Opbrengst, dat is de opbrengst in korrels. Het gaat om zetmeel. Daar komt de voederwaarde voornamelijk vandaan. De restplant levert ook voedingswaarde maar om die te verkrijgen is relatief veel verteringsarbeid nodig. Energie die we liever in melk terugzien. De korrelopbrengsten van de huidige rassen lopen uiteen van 8 tot 14 ton per hectare. Aan de hand van de actuele noteringen kunt u nagaan wat de rassen die u dit jaar geteeld hebt u opleveren. En aan de hand van de proefvelduitkomsten kunt u zich een beeld vormen van welke rassen er volgend jaar voor uw bedrijf in aanmerking komen en hoe die presteren. U bent een stuk zekerder van uw zaak als u die rassen in hun ontwikkeling gevolgd hebt, door regelmatig bezoek van de demovelden in uw omgeving. Bij de huidige prijzen, is er dus een wezenlijk verschil in de voederwaarde van de verschillende rassen. De voederwaarde van de restplant verschilt van ras tot ras verhoudingsgewijs niet zoveel. Dat neemt overigens niet weg dat het de moeite waard is zich een beeld te vormen van de ‘oogstelasticiteit’ van de verschillende rassen. Zeker de oogstelasticiteit van de rassen die u nu teelt in vergelijking met de rassen die u mogelijk overweegt te gaan telen. Rassen die nog ‘groen’ blijven in de afrijpingsfase van de korrel hebben verre de voorkeur. Je kunt geduld oefenen tot de korrels echt volrijp zijn, zonder te vrezen dat de restplant intussen helemaal dood gaat en de kuil maar moeilijk samendrukbaar zal blijken. Van de meest gangbare rassen zijn er ‘maïsorama’s’ die in duidelijke grafiekvorm aangeven hoeveel speling u in de oogstperiode heeft. Je doet er goed aan om je van tevoren in te lezen op de beschikbare cijfers uit het rassenonderzoek, zodat je daaraan kunt afwegen welke rassen het goed kunnen doen onder uw bedrijfsomstandigheden en een behoorlijke zetmeelopbrengst zullen geven. Afgemeten aan de resultaten en de ervaringen die u heeft met de rassen die u tot nogtoe teelt moeten er onder de nieuwe rassen zijn die uw nadere belangstelling verdienen. vDie wil je in levende lijve zien naast de rassen die je kent. Houd dan rekening met de tendensen die de keuze tegenwoordig meer en meer beïnvloeden.
Vooruitziende blik Het succes van een onderneming hangt vooral af van hoe goed men weet in te spelen op veran derende omstandigheden. Dat geldt zeker ook voor ondernemers in de landbouw. Zij die het eigenlijke landbouwbedrijf uitoefenen en zij die er hun werk van maken om de ondernemers in de primaire landbouw van al hun benodigd heden te voorzien. De ‘agrarische sector’. Hoe opmerkelijk ook, de invloeden die de omstandig heden van het landbouwbedrijf bepalen kunnen van heel vér komen. Typisch voorbeeld is het oplopen van de graanprijzen in de afgelopen paar jaar onder invloed van de toenemende welvaart in het ‘verre oosten’, minder geslaagde oogsten in Zuid-Amerika en de opkomst van het winnen van energie uit landbouwgewassen. Om het maar even eenvoudig aan te duiden. Wat we opnoemden gaat gepaard met sterk oplopende energieprijzen, ook door de Irak oorlog en met een wereldwijde inflatie doordat de Amerikaanse dollar onder deze omstandigheden onder druk kwam te staan. Het uitte zich onder andere in een hypotheekcrisis in de Verenigde Staten. Het zijn dingen die aan het individuele landbouwbedrijf niet ongemerkt voorbij gaan. Er zijn allerlei reacties op ‘de markt’ die de inkomsten uit het landbouwbedrijf be gunstigen of benadelen. Het is aan de individuele ondernemer in de landbouw behendig om te gaan met de veranderende omstandig heden en in te spelen op de ontwikkelingen die voor de hand liggen. Dát is mooi gezegd! Maar zie maar eens wijs te worden uit alle berichten die je bereiken en de indrukken die je opdoet. Wát moet je nu doen? Generaties lang hebben we geleerd dat we het van ‘com municatie’ moeten hebben. Hoe meer ondernemers in de bedrijfstak met elkaar praten over de omstandig heden, hoe die veranderen en waar dat heengaat en hoe je daarop kunt inspelen, des te wijzer worden we met z’n allen. Als vanzelf komt bovendrijven wat er werkelijk toe doet en de onzin en misvattingen sterven vanzelf uit. Vroeger ontmoette men elkaar hiervoor op de markt en op de beurs. Een nieuwe ontwikkeling worden we gewaar op het in ternet in de vorm van een ‘forum’. Ga je daarnaar op zoek, dan vind je allerlei ingangen waarachter de discus sie zich ontspint. Intussen zien we dat ook het toeleverende bedrijfsle ven in de landbouw ontmoetingen organiseert om de gedachtewisseling op gang te brengen en een plaats te geven. Deze ondernemers hebben er het grootste belang bij dat de meningsvorming –over hoe het verder moetdie zich binnen hun organisatie ontwikkeld heeft zo breed mogelijk in de praktijk van het primaire bedrijf wordt gedragen. Zo krijgen nieuwe ideeën ook hun praktische bescha ving. Daarvoor worden er ‘demodagen’ georganiseerd.
Op donderdag 4 september 2008 tussen 9.30 en 16.30 uur is de gras- en maïsmanifestatie, georganiseerd door Agerland en PPO Vredepeel. Demonstraties worden verzorgd door medewerkers van Agerland en Cehave Landbouwbelang Voeders. Er is een bedrijvenmarkt met diverse stands en een machinepark. Voorlichtingsprogramma Graspalaza Het graslandgebruik hangt samen met de manier van bedrijfsvoe ring. Drie verschillende typen graslandgebruikers worden gepresenteerd. -bedrijfsspecifieke excretie -kort durende maaimengsels met opbrengstpotentie -maximaal weiden met klaver in het grasland Maïsrassen Demo met 40 maïsrassen; 16 korrelmaïs, 25 snijmaïs en 11 biogasmaïs.
Gras & Maïsmanifestatie 4 september Vredepeel, Vredeweg 1c Maïsmeststoffen Objecten zoals ‘iSeed’, ‘Ente’c en ‘Humifirst’ komen aan bod en daarnaast verschillende niveau’s rundveedrijfmestaanwending. Remote sensing gras en maïs Praktijkvoorbeelden van hoe satellietinformatie in de toekomst de teelt van gras en maïs kan ondersteunen. Vanggewassen De effecten van de verschillende vanggewassen op bodemvruchtbaarheid, bodemgezondheid en stikstofopname en de pro blematiek met bodemaaltjes worden getoond. Bodem De bodem wordt steeds waardevoller. Eén van de succesfactoren op uw bedrijf. In een profielkuil wordt u de bodemkwaliteit duidelijk gemaakt.
Agrarische Dagen Someren zaterdag 13 en zondag 14 september Landbouw Bron van Voedsel Het aantrekkelijke van de Agrarische Dagen in Someren is, dat je daar de nieuwste technieken in toepassing kunt zien in de gewassen zoals die bij uzelf in de buurt worden geteeld. Dit jaar zijn er ook weer drie zaaizaadfirma’s en drie handelsondernemingen, die vijftien hectaren bezaaid hebben met het puikje van de rassen die ze leveren in maïs en bieten. Natuurlijk zijn daar ook de rassen bij die in de eerstkomende jaren in het leeuwendeel van de vraag naar zaaizaad zullen voorzien. In Someren vind je ze bij elkaar. De andere troef is, dat je in Someren de nieuwste ontwikkelingen in de landbouwmechanisatie in het veld aan het werk kunt zien. Op je eigen hand kun je de hakselkwaliteit van machines vergelijken. Ook de nieuwste maïspletters die deze herfst beschikbaar zijn worden hier gedemonstreerd. Van geen wonder dat er twaalf- tot vijftienduizend mensen op dit evenement afkomen. Dat was het getal de laatste keren. Misschien komen er nu nóg meer mensen. Ligt wellicht ook aan het weer. Maar, er is plek genoeg. De demonstraties zijn zeer ruim opgezet (45 ha) en u zult er niemand in de weg lopen. Zoals gebruikelijk levert de DLV de deskundige begeleiding van de demonstraties. LTO Zuid presenteert een GPS-project onder de titel “Werk in Uitvoering”. De verfijning van de tegenwoordige navigatiesystemen gaat inmiddels zo ver, dat het de fabrikanten van oogstmachines en trekkers mogelijk wordt om hun machines ‘op de rij’ nauwkeurig te sturen. Dat biedt vergaande mogelijkheden voor automatisering van het bewerkings proces. Nu er zulke grote veranderingen zijn op de suikermarkt in de Europese Unie grijpt CSV (Suikerunie) de gelegenheid aan om de nieuwste ontwikkelingen in de productie, oogst en verwerking van suikerbieten te demonstreren. Zaterdag kunt u er terecht van 12.00 tot 20.00 uur en zondag van 10.00 tot 17.00 uur. ’t Is de moeite!
Agro Visie landbouw als energiebron voor mens, dier en maatschappij Op 19, 20 en 21 september is er in Deinze, Moerstraat 30, en op 28 september in Loenhout op de kruising Vloeiweg en Hoekweg, een omvangrijke manifestatie aangaande de ontwikkelingen in de landbouw die nú voor de hand liggen. Agro Visie is een organisatie van toonaangevende bedrijven, die gezamenlijk de nieuwste ontwikkelingen en mogelijkheden voor de professionele landbouw willen presenteren en demonstreren. Agro Visie 2008 –de eerste jaargang- presenteert de landbouw als een volwaardig leverancier van energie voor mens, dier en maatschappij. Zogezegd: ‘Feed’, ‘Food’ en ‘Fuel’. Maïs speelt in deze functie, in deze gedachte en ook in de manifestatie ‘Agro Visie 2008’ een centrale rol. Op het demonstratieterrein in Deinze is 60 hectare maïs ingezaaid om geoogst te worden, deels met de dorsmachine, deels met de hakselaar. Te zien is hoe het product geconserveerd wordt en klaargemaakt als veevoeder of als voeding voor de biogasinstallatie. Alle mogelijke middelen die de efficiëntie kunnen vergroten komen aan de orde; machines, GPS, producten en management.
Op de boerderij zal de modernste biogasinstallatie te bezichtigen zijn. De organisatoren zien hierin de start van een grote toekomst voor de enige echte ‘groene’, emissie-loze energieproductie uit plantaardig materiaal voortkomend uit landbouwgewassen. Agro Visie is gericht op scholen en professionele landbouwers, loonwerkers en biogasproducenten. Vrijdag 19 september is er een ‘Trefdag’ voor de scholen. Zeshonderd leerlingen van de derde graad landbouw en studenten hoger onderwijs zijn ingeschreven. Zij gaan in opvolgende sessies de evolutie van de maïs in de landbouw als energiebron voor mens, dier en maatschappij nader bekijken. Dit gebeurt in theorie- en praktijkvoorstellingen. Tevens maken ze kennis met de laatste nieuwigheden op het vlak van satellietnavigatie, tot op de centimeter nauwkeurig. Zaterdag 20 september is de dag voor de ‘professionelen’, landbouwers, loonwerkers en biogasproducenten. Zij volgen een demoprogramma en krijgen een voorstelling van de aspecten die rond de maïsteelt spelen. Zoals rassenkeuze, de oogst, de bewaring, de bewerking, de verwerking. Daarnaast, een zeer belangrijk randgebeuren in de sfeer van GPS, grondverzet en transport. Zaken die steeds belangrijker worden in het domein van de land-
Schiet er nog wat op over? Nieuwsgierig geworden naar het bedrijf waar over een paar weken de ‘Agro Visie’ –dagen gehouden zullen worden, kom ik op bezoek bij Carlos van Crombrugghe aan de Moerstraat te Deinze. Ik stel mijn openingsvraag; ‘wat maïs in zijn bedrijfsvoering te betekenen heeft’? En Van Crombrugghe steekt van wal met zijn verhaal over biogas. “Maar, heb je geen dieren dan”? “Nee”, antwoordt Carlos, “ik ben akkerbouwer”. Als beginnend landbouwer zag hij zich gesteld voor het dilemma dat, als je handelsgewassen teelt, je steeds afhankelijk bent van de prijs die de afnemer je gunt. In de primaire landbouw is nu eenmaal weinig marge te halen. Kijk naar melk; als je ziet waarvoor het in de winkel ligt! Voor zichzelf was hij al snel tot de gevolgtrekking gekomen dat hij een manier moest vinden om de gewassen die hij kon telen zelf zoveel mogelijk tot waarde te brengen. ‘Zo dicht mogelijk bij de consumentenprijs zien te komen’. Allerlei mogelijkheden zijn de revue gepasseerd, maar bij ‘biogas’ heeft hij langer stilgestaan. Het is hem daarbij opgevallen dat wij in België en Nederland hoofdzakelijk het Duitse model hebben gekopieerd. De basis is mestverwerking. Daaraan kunnen andere organische stoffen voor vergisting worden toegevoegd. De co-vergisting. Afhankelijk van de energie-inhoud van de bijmenging krijg je al of niet een hogere gasopbrengst. Tenslotte is mest de verteringsrest van voedermiddelen. Het dier heeft de energie voor levensonderhoud en productie er al uitgehaald. Wanneer je geen veehouder bent maar akkerbouwer, gaat je redenering natuurlijk uit van de gewassen die je kunt telen. Om te beginnen; maïs. Maïs is een teelt die de mogelijkheid biedt om aan de grootste drogestof opbrengsten per hectare te komen. Als tweede gewas komen zonnebloemen in aanmerking. Ook een gewas wat veel massa oplevert en geconcentreerde energie.
Al naar gelang de afstand waarop het gewas -gerekend vanaf de biogasinstallatie- geteeld moet worden, kun je de afweging maken of je alleen het zaad oogst of de gehele plant. Ook wat het ruimtebeslag voor de conservering betreft, kun je een afweging maken naar gelang je wel of niet over genoeg opslagruimte kunt beschikken. Natuurlijk stem je de rassenkeuze op de beoogde benutting af. Een afweging is ook, hoeveel digestaat je wilt hebben. Dat hangt na tuurlijk rechtstreeks samen met de afzetmogelijkheden daarvan. Om te beginnen teelt van Crombrugghe 80 tot 90 ha maïs. In gelijke porties per dag kan daarmee –het jaar rond- een kwart van de vergistingcapaciteit van de installatie benut worden. Dat levert 150 tot 200 normkubieke meter gas per ton maïs met 27% drogestof. Voedselschaarste We zullen niet uitweiden over hoe het gekomen is, maar, het is duidelijk dat ‘de overheid’ het idee omarmt dat zich een wereldtekort aan voedsel aandient en dat wereldwijd de ‘armen’ daarvan de dupe zijn. Gevolg is in elk geval dat de ‘braaklegging’ in de Europese Unie van de baan is en daarmee ineens 10% van het landbouwareaal weer in gebruik genomen kan worden. Een regelrechte uitnodiging
bouwmechanisatie. Opgeven: www.agro-visie.com Zondag 21 september te Deinze en zondag 28 september te Loenhout, zijn het de dagen voor het ‘grote publiek’. Vanaf 13.00 uur. Die dagen wordt er enkel gedemonstreerd.
Biomassa verdient politieke stimulansen
Van Outryve stelt, dat de landbouw ons –naast voeding- door de eeuwen heen voorzien heeft van vrijwel al het gerief wat we om ons heen hadden. Ook tegenwoordig speelt de landbouw haar rol in alles wat VC energy Biogasvergisting ter plaatse op het landbouwbedrijf wij in woorden aanduiden met het voorvoegsel ‘bio-‘. KWS Maïs, de energiebron van de landbouw Hij geeft aan dat we ‘genoeg’ biomassa hebben om ons van van alles New Holland Maaidorsers, Hakselaars, Tractoren, Satellietnavigatie te voorzien. Bovendien neemt die hoeveelheid biomassa jaarlijks VVKSO Pedagogische werkgroep Land- en Tuinbouwonderwijs met 10% toe. Dat is dus hernieuwbare grondstof, in tegenstelling tot Dezeure Landbouwwagens en dumpers steenkool aardolie of water. Maar 2% van de aanwezige biomassa wordt benut voor voeding van Steeno Grondbewerkingsmachines mens en dier. Dat is dus 20% van de jaarlijkse aanwas. Nog maar 1% Delvano Spuitmachines wordt benut als energiebron en 1% wordt industrieel verwerkt tot nietTimac Meststoffen voedingsproducten. De Bruycker New Holland Construction bouwmachines Ethanol is in het kader van energie nu de belangrijkste. Brazilië beBASF Sproeistoffen nut daarvoor rietsuiker de Verenigde Staten gebruiken maïs. Voor de landbouw is dit intussen een vaste basis in het bestaan. Goodyear Bandentest De ontwikkeling in de USA begon ten tijde van het ‘graanembargo’ teDewa Maalmolen en wagens gen Rusland. Er is nu een nieuwe opleving om politiek en economisch Martens Maal- / pletmolen minder afhankelijk te worden van de ‘olielanden’. Hyplast Silobag-systeem In Europa is het plaatje minder duidelijk. Het Europese beleid inDVL Adviesorgaan over energieonderwerpen zake hernieuwbare energie en grondstoffen verschilt naar gelang de Keenen Voederwagens benadering van het onderwerp. Mee spelen, het energiebeleid, het onderzoeksbeleid, het industriebeleid, het concurrentiebeleid, het milieubeleid, het landbouwbeleid en de volksgezondheid. Tel mee dat de partnerlanden in de EU in verschillende mate ‘geïntegreerd’ zijn en dat de autonomie van de Van Outryve sprak op het sympolanden op deze beleidsterreinen nog verschillend sium ‘Land- en Tuinbouw, meer ligt en dat binnen de EU het beleid op de diverse dan voeding, georganiseerd door terreinen in verschillende mate gecentraliseerd ‘VILT” en Cera Foundation, in is, dan is het duidelijk dat er heel wat coördinatie het Vlaams Parlement. Hij is aan nodig is om ‘iets’ te bereiken. de Studiedienst van Boerenbond En, dan ligt het er nog maar aan, wat je onder ‘biowerkzaam en bij het Centrum voor massa’ verstaat. Agrarische Bio- en Milieu-Ethiek Sinds het verbod op de verwerking van dierlijke afvallen als grondstof voor diervoeders, zit de EU in de maag met het destructiemateriaal. Dat heeft het wel gemakkelijker gemaakt om daar een plaats voor in te ruimen bij de grondstoffenom over te gaan op de teelt van energiegewassen, ware het niet dat voorziening voor duurzame energiewinning. Zo gaat dat dan. Men is daarmee onmiddellijk ook de politieke vraag aan de orde gekomen geneigd en genegen om het begrip biomassa ruimer te omschrijven. is of we telen ‘voor de mond’ of ‘voor de motor’. Welnu, misschien ‘De inhoud van de huidige wetgevende procedure inzake de bevorheeft dat er toe geleid dat de vrijgekomen ruimte nog voor geen dering van elektriciteit uuit hernieuwbare energiebronnen is een kwart wordt benut voor energieteelten. mooie illustratie van de ze evolutie’. Belangrijk, want het gaat hier om Deze manoeuvre betekent in elk geval wel, dat, naast energiegeeen richtlijn die steun aan teelten op grond van de biomassa die ze wassen, er voor de biogasproductie ook omgekeken wordt naar kunne leveren moet toelaten. ‘Die productie van biomassa moetgezien ‘nevenproducten’. Dat zijn dan de ‘afvallen’ van de levensmiddelen worden als een opdracht en volwaardig onderdeel van een Europees productie en van de diervoeder productie, -mag het zijn- ook de multifunctioneel landbouwmodel’. Nu er weer minder ontwikkelde slachtafvallen. De wetgever in Vlaanderen duidt dit materiaal aan landen toetreden tot de Europese Unie en door politieke maatregelen als ‘organisch biologisch afval’. Onder voorwaarden mag dit matehet beschikbare landbouwareaal uitbreidt past ons dat mooi. riaal gebruikt worden in de vergister. De opbrengst die hiermee verInteressant is dat de verwerking van biomassa tot elektriciteit een kregen kan worden ligt op 70 tot 90 normkubieke meter gas per ton lokale activiteit is. Zo weinig mogelijk kilometers rijden met die biomateriaal. Het rendement van de benutting hiervan wordt onder massa en met het vrijkomend digestaat dient de rendabiliteit geweldig. steund doordat de leveranciers van dit materiaal erop toe betalen. En hoe dichterbij de stroom verbruikt wordt, des te minder ‘leidingverDe waarde van het biologisch afval moet bekeken worden aan de lies’ is er. Dat brengt werk in de omgeving. Meer diversiteit in de landhand van de gasopbrengst, ten opzichte van de ‘prijs aan de poort’ bouw. Nuttige verwerking van steeds meer bijproducten uit de voedwaarvoor het geleverd wordt. Het ligt ook aan de afstand waarop de selketen die niet geschikt zijn voor menselijke of dierlijke voeding. vergister van de bron van dit materiaal staat, hoeveel van dit bedrag Blijft over het vraagstuk van de ‘ethiek’: produceren we voor de mond, na transport en overslag overblijft. of voor de motor? Dat vraagt een brede maatschappelijke afweging. Het komt erop neer dat je het ‘recept’ van dag tot dag zo instelt dat “Het is precies deze afweging tussen de verschillende problemen en je met de beschikbare voedingsstoffen een stabiele voeding voor de oplossingen, nieuwe problemen die worden geschapen en oude probbacteriën in de vergister weet voor te schotelen. “Het is maar wat je lemen die worden opgelost’. Dat noemen we ‘ethiek’. ‘vergund’ wordt om in gas om te zetten”. Deelnemende bedrijven:
De politiek houdt er vreemde redeneringen op na en de afwegingen die worden gemaakt hebben vooral te maken met wat ze denken dat de publieke opinie goed opneemt. Het heeft dikwijls weinig met de werkelijkheid te maken. Zo is de stellingname nu, dat je tenminste voor 60% landbouw georiënteerde grondstoffen moet gebruiken in een biogasinstallatie en je mag maximaal 40% landbouw gerelateerde grond stoffen uit ‘nevenstromen’ benutten. Een praktische vraag die bij van Crombrugghe in dit verband opkomt, is, hoe men ‘bermgras’ beoordeelt. In het algemeen brengt de openbare ruimte heel wat ‘groen’ afval voort, wat tegen hoge kosten vernietigd moet worden als het niet kan worden benut. Er zijn tegenwoordig effectieve reinigingssystemen die het bermgras en dergelijke zondermeer geschikt maken voor de vergister. Nu we het toch over gras hebben; de Europese Unie doet haar best het ‘blijvend’ grasland te bewaren. Er mag niet gescheurd worden voor akkerbouw. En dat, terwijl de melkveestapel Europa-wijd slinkt. Dat is toch een vreemde gang van zaken als men tegelijk zich zorgen maakt over de ‘voedselschaarste’. Zozeer zelfs, dat het gebruik van land voor energieteelt ‘ontmoedigd’ wordt in het beleid. En dat, terwijl een ha maïs tweemaal zoveel CO2-reductie oplevert als een ha bos. Gekke wereld. Gesloten bedrijf Wanneer je geen veehouder bent, word je niet geacht ‘mest’ af te zetten. Omdat het hele denken bij de overheid betreffende bio gasproductie uitgaat van mestverwerking, valt ook het digestaat na vergisting in de termen van de mestwetgeving. Vandaar ook dat er zo angstvallig wordt gedaan over wat er wel en niet in de vergister mag gevoerd worden. Deze situatie noopt ertoe dat van Crombrugghe het restpro duct van het vergistingsproces opwerkt tot kunstmestkwaliteit. In Frankrijk zijn veel wijngaarden die ‘biologisch’ gedreven worden. Daar passen geen chemische voedingsstoffen. Daar ligt dus een markt voor biologische meststoffen. De wijnboeren hebben onderkend dat het gedroogde digestaat hun een stabiele organische bemesting oplevert. De stikstof is gebonden, de pH is neutraal en je geeft organische stof met sporenelementen. Daar is een markt voor. Dus, de warmte die vrijkomt bij de omzetting van biogas in elektriciteit voor 8000 huishoudens, wordt aangewend voor het droogproces. Er is per uur 6 megawatt thermische energie voor dit doel beschikbaar. Bij 50 tot 55 graden C wordt er gedroogd. De vrijkomende waterdamp wordt in drie trappen ‘gewassen’ – met zuur, met base, met waterstofperoxide- , zodat een reukloos proces wordt verkregen. Zodra ‘Brussel’ het toestaat zal de meststof in de naaste omge ving afzet vinden. Om meer ruimte te krijgen in de 60 / 40 verhouding gaat van Crombrugghe ook gebruik maken van 5000 – 6000 ton verse varkensmest van een bedrijf op een kilometer afstand. Met een pijplijn zal de mest aangevoerd worden, zodat ook in dit opzicht een belangrijke winst geboekt zal worden in de emissie naar de lucht, vooral ook wat de stalemissie betreft. “Als je het goed opzet, behoeft niemand hinder van je bedrijfs voering te ondervinden en kun je toch de marge naar je toe halen”. Zo denkt Carlos van Crombrugghe.
Oogst advies
Korrelrijpheid, daar gaat het om! Zowel bij korrelmaïs als bij snijmaïs. Nu doet de maïs daar gelukkig niet geheimzinnig over; wanneer het zover is dat de korrel echt rijp is, ver schijnt er een zwart puntje onder in de korrel waar die aangehecht zit op de spil van de kolf. De korrel bevindt zich dan in het hard deegrijpe af rijpingsstadium. Neem een scherp mes en snij de korrel overlangs open. En, ziedaar -het zwarte puntje-. En als het er nog niet is, dan ziet u de vochtige ‘melklijn’ tot zover het rijpingsproces van de korrel gekomen is. Dit betekent dus, dat, als u de maïs op het moment wilt oogsten waarop het meest zetmeel gevormd is, u enkele keren per week het perceel in moet lopen om bij enkele planten een korrel uit de kolf te plukken en die door te snijden om uzelf een beeld te geven van hoever het rijpingsproces gevorderd is. Voor korrelmaïs is het simpel dit moment, waarop het zwarte puntje verschijnt in de meeste korrels die u plukt, tijd om te oogsten. Voor snijmaïs keken we vroeger ook naar de rijpheid van de ‘restplant’. In de loop der tijd hebben de rassen zich zo ontwikkeld dat we onderhand aan dit aspect kunnen voorbijzien. Het maakt praktisch niet meer uit hoe de restplant eraan toe is. Het is een kwestie van rassenkeuze of de plant totaal verdord is bij volle rijpheid van de korrel (zogenaamd ‘dry-down’ rassen) of, dat de plant dan nog behoorlijk groen is (zogenaamd ‘stay-green’ rassen). Die keuze –van het ras- heeft u eerder gedaan. Nu komt het alleen nog erop aan dat u zoveel mogelijk
zetmeel oogst. Dat is, bij volle rijpheid van de korrel. Je hebt dan 55 tot 60% drogestof in de korrel. Heeft u een ‘dry-down’ type maïs gekozen, dan moet u ook geen dag langer wachten met oogsten zodra het zwarte puntje in de korrels verschijnt. Het gewas droogt dan snel in en de stengel wordt hard houtiger. De verteerbaarheid van de ruwe celstof gaat dan hard achteruit. De kans op fusarium neemt op dat moment snel toe. Heeft u een ‘stay-green’ type maïs gekozen, dan is er sprake van ‘oogstelasticiteit’. Bij deze planten gaat het afrijpen van de korrel vlugger dan het afsterven van de totale plant. De verhouting van de stengel zet later in en verloopt minder snel. Wanneer de eerste korrels met een zwart puntje erin verschijnen loont het de moeite om dagelijks in het gewas te gaan kijken hoe het rijpingsproces vordert. Er zijn steeds meer korrels met een zwart puntje erin. Wanneer u ondertussen goed contact onderhoudt met uw loonwer ker kunt u de afspraak met hem precies effectief maken op het moment dat u naar uw eigen oordeel het meeste zetmeel kunt oogsten. Kassa! Je oogst dan 30 tot 35% drogestof gemeten aan de totale plant. Oogst je vroeger, dan kost je dat zetmeelopbrengst en je hebt meer kans op perssapverlies. Oogst je later, dan kun je opslagproblemen krijgen door te veel luchtinsluiting. Dan kan er broei optreden. Het goed vastrijden van de kuil wordt moeilijker naarmate de verhouting van de stengel verder vordert. Nu loonwerkers steeds grotere machines inzetten om ‘concurrerend’ met hun prijs te blijven, wordt het kiezen van het juiste oogstmoment voor de teler dés te belangrijker. Het optreden van ‘blauwe schimmel’ is ook een effect van luchtinsluiting bij het inkuilen. De sporen van de schimmel zijn van nature aanwezig en krijgen gelegenheid om tot wasdom te komen bij voldoende zuurstof. Zeker als er bij het uitkuilen gebruik gemaakt
wordt van werktuigen die een verbrokkeld snijvlak achterlaten is de blauwe schimmel een kwaaie lastpost. Het zetmeel zit in de korrel. Alleen wanneer het zetmeel in de korrel bereikbaar is bij het verteringsproces komt de energie daarin beschikbaar. De goede werking van de korrelkneuzer is dus van wezenlijk belang. U doet er goed aan daarop toe te zien. Een loonwerker is ook maar een mens. Hij moet tempo maken om al zijn klanten op tijd te kunnen bedienen. Laat dit niet ten koste gaan van de kwaliteit van het voer wat u zelf verbouwt. Je hebt er niks aan wanneer de laboratorium-uitkomsten goede cijfers opleveren maar de melkgift daartegen schamel afsteekt. Het gaat dan vaak om hakselkwaliteit. Haksellengte is dan ook een factor. Een gewenst gemiddelde is 0,8 tot 1,2 cm. Het gaat dan vooral om de samendrukbaarheid van het materiaal als het aangereden moet worden. Opneembaarheid, smakelijkheid, verteerbaarheid, het maakt niet zoveel uit wat de haksellengte betreft.
Het ‘kolfaandeel’ in het gehakselde product; dat is een andere kwestie. De verhouding kolf, stengel, blad. Het zetmeel in de korrel is bijna honderd procent verteerbaar, de rest van de plant hooguit voor iets meer dan de helft. En we willen zo weinig mogelijk mest. Wil je topkwaliteit, dan zul je een flinke stoppel moeten laten staan.
Wat de maïsteler te doen staat met het oog op de tegenwoordige prijsverhoudingen De noteringen stijgen maar. Hoe kan je als teler daarmee concurreren. Straks krijgt u weer bericht wat het krachtvoer in de voorkoop voor komende winter moet kosten.
De boer moet maken dat hij winst heeft “Het is een spijtige evolutie”, zegt Jos Martens van Aegten. Hij had graag gemogen dat de melkprijs hoog gebleven was. Als landbouwers moeten ze de melkerijen onder druk houden om betere uitbetalingsprijzen te krijgen. De afnemers er bewust van maken dat het zo niet kan. Wat de boer ontvangt dekt zijn kosten niet. Het komt erop aan de consument bewust te maken van het prijsniveau van het eindproduct van de boer. De huidige melkprijs staat in geen verhouding. Maar, wat moet je dan als boer onder deze omstandigheden? “Gewoon doordoen!” zegt Martens. Niks bezuinigen. Op bemesting niet, op onkruidbestrijding niet, koop het beste zaaizaad. “Je moet het goed blijven doen”. Alleen dan heb je rendement. Pas op dat het niet achteruitgaat. Van die één hectaar zoveel mogelijk weghalen. “Daarmee willen wij als leverancier helpen”. Zit niet over de prijs van de benodigdheden te pingelen. Nu heeft u het beste nodig. Leg u erop toe de teelt zo goed mogelijk te verzorgen. De technieken veranderen, je moet dus bijblijven in de ontwikkelingen. Het komt erop aan de juiste partners te vinden voor toelevering en raadgev ing. Er komt veel volk over de vloer bij landbouwers. Het is dan wel moeilijk in te schatten wie hem datgene vertelt waar hij echt iets aan heeft. Verhalen waar men mee komt, die moet je terdege checken. We zijn dit jaar veel gebeld dat de maïs niet zo mooi stond, niet zo donkergroen was. Door het mestbeleid en door de hogere kunstmestprijzen van tegenwoordig is het gevaar dat we de maïs te weinig voeding geven. De bemestingsadviezen die we tegenwoordig geven zijn al een stuk krapper dan we vroeger zeiden. De omstandigheden zijn veranderd, niet waar? We zijn al heel krap bezig. We geraken zo aan geringere reserves in de bodem. Men moet dan
oppassen niet het gegeven advies nog eens te halveren. Dan krijgt men een tegenvaller. Nu we minder organische mest mogen geven moeten we er weer aan gewennen meer kunstmest te benutten. Ondanks de hoge prijzen daarvan. In deze streken ging het van ’t jaar goed met de maïs. In streken met nattere percelen staat de maïs er hier en daar slecht voor. Op hogere gedeelten zonder structuurbederf, waar vroeg gezaaid is, daar staat nu prachtige maïs. Zelden gezien zo. In streken waar de bietenteelt is teruggelopen en de braaklegging is opgegeven, daar is belangrijk meer maïs gezaaid dit jaar. De opbrengst gaat voor de handel. Voor maïs voor de drogerij met de huidige brandstofprijzen is het harde noodzaak dat men toch probeert de maïs zo droog mogelijk aan te leveren. Heb geduld, als het erop aankomt. Veel afnemers hebben hun drogerijcapaciteit uitgebreid of belangrijk uitgebouwd. Toch zal het spannend worden of we met elkander de oogst zullen weten te verwerken. Het zal toch regelrechte afspraken met de afnemers vergen om de oogst op tijd te laten plaatsvinden, zodat de ontvangst niet overvoerd wordt en de droogcapaciteit steeds toereikend zal zijn. Bel tevoren met uw afnemer zodra u met uw loonwerker afspraken gaat maken om de oogst te regelen. Dit jaar zul je zeker met de afnemer van uw verse korrelmaïs moeten overleggen wanneer het hem past uw product te ontvangen. In de typische veehouderijstreken is er niet zoveel méér maïs gezaaid. Maar zoals het gewas er nu bij staat zullen veehouders ruim hun wintervoorraad kunnen aanleggen, waardoor er hier toch ook meer dorsmaïs verwacht mag worden.
Ieder kiest een oplossing die het best past Er worden allerlei adviezen in de praktijk gegeven. Elk seizoen zijn er impulsen waar de boer bij stil gaat staan. Vanuit de handel kijk je daar ook naar, met de vraag of je daar op in moet spelen. “Hoe pakken we dit aan”. Aan het woord zijn Gerard Vrieling en Henk Houwers van Agrowin. Afgelopen jaren is de belangstelling voor zetmeel sterk naar voren gekomen. Alle kwekers hebben dit aspect ook opgenomen. Maïs is voor melkveehouders dé zetmeelbron. De keuze ging de laatste jaren dan ook sterk in de richting van rassen die een goede zetmeelopbrengst leveren. “Een ontwikkeling die nog zal aanscherpen”. Het verbouwen van eigen graan om op te nemen in het rantsoen voor de koeien is zo’n aspect geweest wat in de advisering aan de orde kwam en door de praktijk werd opgepikt. Maar, het heeft niet doorgezet. “De maïs heeft het wat dat betreft echt gewonnen”. Het speelt ook een rol dat loonwerkers in de loop der tijd deze teelt zo goed onder de knie gekregen hebben en hun investeringen daar nadrukkelijk op richtten.
Een aspect wat nu nadrukkelijk speelt is de derogatie. Voor bedrij ven die daaraan meedoen is de maïsteelt beperkt tot 30% van het areaal. “De maïs die deze veehouders kunnen verbouwen hebben ze dan ook dringend nodig”. Het komt erop aan om ‘kwaliteit’ te produceren. We zien heel wat bouwactiviteiten bij veehouderijbedrijven. Boeren die in het vooruitzicht van de afbouw van de melkquotering al bezig zijn hun veestapel uit te breiden. De vraag naar maïs zal dus belang rijk toe gaan nemen. Vraag is, waar die maïs dan verbouwd gaat worden. Je hoort beweren dat er dit jaar al vijf tot tien procent meer maïs verbouwd is in Oost-Nederland. “Wij zien wel dat veehouders toch proberen om van veertig procent van het gebruikte grondareaal maïs te oogsten”. Dat betekent toch dat er meer snijmaïs via de markt betrokken wordt. “Daarnaast zien we dat de afzet van maïs in de vorm van CCM en dergelijke alternatieven hier sterk is toegenomen”. Deze vormen zijn ook prijsbepa lend in de markt voor alle maïsproducten.
Reken maar met weer een kostenstijging. Het is alles de schuld van de krachten die spelen op de ‘wereldmarkt’. U kunt er niks aan doen. Toch zult u met uw eigen geteelde maïs moeten proberen zoveel mogelijk van de gestegen markt waarde in uw eigen bedrijf te realiseren. Hoeveel geld is de voederwaarde die u oogst onder de huidige marktverhoudingen waard? Het ligt er maar aan of u met een beter teeltresultaat meer in te kopen krachtvoer kunt vervan gen. Hoe doe je dat? We vragen het de teeltdeskundigen. Dat we met steeds minder dierlijke mest onze maïs moeten telen is ook zo’n leerproces wat nieuw opgekomen is. Het gaat dan vooral om maïs met een goede kolf erin. “Je hebt nu technisch een goed verhaal nodig om tot het goede resultaat te komen”. Het is een hele uitdaging voor de handel om alle dienstige wetenschap en ervaring te verzamelen en die over te brengen in de praktijk. ‘Goede’ grond gebruiken, is zo’n advies. Werkelijk de beste percelen die je hebt inzetten voor de maïsteelt. En een intelligent bemes tingsplan toepassen met de modernste bemestingstechnieken. Geef de maïsplant in alle groeistadia ruim wat die nodig heeft. Dán kun je resultaat boeken. ‘De ouwe graanpercelen’ komen als eerste in aanmerking. Maar daar zul je niet genoeg aan hebben. Kies dan nog voor de beste grond. Een ‘start’-bemesting is essentieel. Dan is het belangrijk dat er genoeg voedingsstoffen in de grond zitten. ‘Snelle opkomst’, ‘snelle begingroei’ en ‘snelle aansluiting op de voedingspositie van de grond’. Zorg dat de wortel er steeds goed bij kan. Daar gaat het om. Het is bijna in tegenspraak met wat we net gezegd hebben; maar, vruchtwisseling is wenselijk. Ga je grasland inzaaien, doe dat dan onmiddellijk na de maïsoogst. Om zo vroeg mogelijk te kunnen zaaien, kies een vroeg maïsras voor dat perceel. Het is een dure methode als je het goed wilt doen. “We zien dat nog
niet een geweldige opgang maken, maar –weloverwogen- kan het de teler vooruitbrengen als hij kwaliteit waardeert”. Dit jaar vindt de evaluatie van de eerste derogatietermijn plaats. Te hopen is dat de mogelijkheid geopend wordt om in het kader van vruchtwisseling het inzaaien van gras in augustus weer mogelijk te maken. De kwaliteit van de nieuwe graszode is daar zozeer mee gediend. Een regelrecht advies op dit moment is; goed met je loonwerker overleggen, zodat het maïsperceel niet te vroeg geoogst wordt. Het is heel lastig om het juiste oogstmoment te kiezen en dan ook nog juist op hét gewenste moment de loonwerker aan het werk te krijgen. Tegen die tijd heeft de melkveehouder de uitslagen van het laboratoriumonderzoek van zijn graskuilen binnen. Het is dan zaak de oogst van de maïs zo te plannen dat je daarmee de beste aanvulling tot het gewenste rantsoen mee binnenhaalt. “Er wordt veel geld onder het plastic geborgen”. Het is uiterst belangrijk hoe de kwaliteit is. Het drogestof gehalte van de restplant moet de haksellengte bepalen. Zit je rond de 30% dan moet je niet te fijn hakselen. Zit je in de 34 – 35% dan moet je fijn hakselen om voldoende verdichting in de kuil te krijgen. De tendens is om maar ietsjes droger te oogsten om het zetmeelgehalte hoger te krijgen.
Basisregels die terecht en waar zijn “Maart, dit jaar, was de natste maand ooit opgemeten” vertelt Her wig Baert van Baert Mengvoeders. In de voorafgaande wintermaanden was er al meer neerslag gevallen dan gewoon. Er is in maart 140 liter water per vierkante meter gemeten, waar 53,6 l. normaal is. We telden 24 regendagen in die maand, waar 18 ‘gewoon’ is. Zeven sneeuwdagen bij drie dagen gemiddeld over de jaren. Natuur lijk kom je dan aan minder zonuren. De werkzaamheden voor de inzaai van maïs zijn dan uitgesteld moeten worden. Voor velen bleek het moeilijk om lang genoeg te wachten. Probleem was veelal dat de groenbemester niet goed ondergewerkt kon worden. Het komt op een goede voorbereiding op het ploegen aan. “Grote fout is dan dat er gronden bewerkt worden die nog te nat zijn en te koud. En dat bemerkt men nu aan de stand van de gewassen”. Waar men de omstandigheden voldoende in acht genomen heeft, is in april en begin mei de achterstand ingehaald. Juni en juli was het vochtig en warm waar deze percelen goed van geprofiteerd hebben. Het is dit jaar dus nadrukkelijk aangekomen op de structuur van de grond. Je kent er zo de percelen uit waar de afwatering goed verzorgd is. Waar het humusgehalte van de grond goed in orde is. Waar vroeg een vanggewas is ingezaaid en in het voorjaar gewacht is op een gunstig moment om dat behoorlijk onder te werken. “Dus pas het veld in als het goed opgedroogd is”. Een ‘basisregel’ die dit jaar maar al te waar bleek te zijn. We streven naar een vroege zaaidatum om voldoende groeidagen te krijgen en een vroegere afrijping. Maar, het moet wel kunnen. De zaaivoor moet goed aangesloten liggen, de bodem van de zaaivoor
behoorlijk aangedrukt. Dat is in een grofliggend perceel moeilijk te realiseren. Ook om de verdamping te regelen moet een zaaivoor goed kruimelig gesloten liggen. Onder zonnige omstandigheden met wat schrale wind kan het anders zijn dat er te weinig bodem vocht overblijft voor het zaad om behoorlijk te kiemen. De tegenwoordige bemestingsnormen maken het ook moeilijker. Met 170 kg zuivere stikstof uit dierlijke mest per ha moet men niet aarzelen om daarop voldoende aanvulling te geven met kunstmest. Ook niet nu de meststoffen zo duur geworden zijn. Het komt er dan op aan de drijfmest zo kort mogelijk voor het zaai en te geven. Het weer en de bodemomstandigheden kunnen dan conflicteren met het streven om tussen 20 en 27 april te zaaien. We zijn ons bewust dat later zaaien minder opbrengst betekent en hogere stikstofresiduen in de bodem aan het eind van het seizoen. Alle reden dus om te zorgen dat we de structuur en waterhuishou ding van de maïspercelen steeds goed in orde hebben. Als veehouder moet je zetmeel winnen. Dat kan alleen gebeuren in de beste omstandigheden. Daarin ligt je voordeel. Wie de markt volgt ziet dat de granen nu dalen in prijs. Waar we daarmee terechtkomen weten we nu nog niet. De gerst is intussen binnen, de tarweoogst volop aan de gang als we samenzitten voor dit gesprek. Op www.synagra.be kan je dagelijks volgen hoe de graanprijzen zich ontwikkelen. De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod. Wereldwijd is de graanmarkt nu tamelijk evenwichtig. Anders dan vorig jaar. Toch speelt de invloed van speculanten. Een nieuwe factor in de markt is dat Europa nu ook het product van genetisch gemodificeerde maïsrassen toelaat, waardoor er een
belangrijk aanbod vanuit Brazilië op de Europese markt komt. We mogen verwachten dat de markt voor energiewinning uit biomassa een toenemend deel van dit aanbod zal opnemen. Voor welke prijs deze energiemaïs hier rendabel verwerkt kan worden moeten we nog gewaar worden. Maar dit aspect zal zeker invloed hebben op de algemene prijsvorming van de maïs die wij hier telen. “Ik zie daar de eerste vijf jaar nog niet teveel beweging in”, zegt Baert. Het ligt vooral aan de overheid. Wat gaat die met dit gegeven doen? Voor dit moment gaat het de veehouder nog eerst om silomaïs. Men
zal nog wel zien hoeveel korrelmaïs er te oogsten overblijft om te dorsen. Factoren die daarin duidelijk meespelen zijn de noteringen die straks gelden voor perspulp, bierbostel en dergelijke nevenproducten die in de rantsoenering voor het melkvee een rol spelen. Het gras is dit jaar vrij goed gegaan. Voor veel bedrijven geldt dat er voldoende ruwvoer zal zijn. “Het verschilt natuurlijk van streek tot streek en lage gronden hebben wij hier ook in de buurt”.
Krachtvoer telen op je eigen land “Je hebt verschillende typen bedrijf, niet elk type heeft dezelfde behoeften”. Wie wat ruim in de ruwvoer positie zitten, moeten zorgen dat ze zoveel mogelijk ruwvoer in de koe krijgen. Wie krapper zit, probeert zoveel mogelijk ruwvoer per hectare te oogsten. Beide bedrijfstypen zijn gebaat bij een zo professioneel mogelijke maïsteelt. Dit is het uitgangspunt van Jos Deckers van Agerland. Er zijn maïstypes die uitermate geschikt zijn om veel voedings stoffen in de koe te krijgen. Met een betrekkelijk hoog zetmeelgehalte en liefst met een goede celwandverteerbaarheid. Wie veel van het land wil halen heeft grote planten nodig. Vraag is dan, hoe je daar dan nog een flinke kolf in krijgt om behoorlijk zetmeel te oogsten. Zit je krap in je ruwvoer, dan wil je massa oogs ten. Heb je genoeg ruwvoer, dan teel je graag compactere maïs met een hoger zetmeelgehalte en een goede celwandverteerbaarheid, zodat de koe er in het rantsoen meer van kan opnemen. Willen bedrijven het zelf ‘regelen’, dan kun je massale maïs telen en de kolf apart oogsten en pletten en afzonderlijk inkuilen. Dat is een methode. Basisvoorwaarde is; dat je de teelt onder ‘controle’ hebt. “Teeltmanagement is belangrijker dan rassenkeuze”. De kwaliteit van de grondbewerking is erg belangrijk. Een uitgewogen bemesting en de bemestingstechniek. De vochtvoorziening; dat betekent ook waterhuishouding en onderhoud van de bodemstructuur. Het kiezen van het juiste oogstmoment. En, om de cyclus te vervolmaken; de teelt en het onderwerken van een geslaagd vanggewas. Vruchtwisseling is een onderwerp wat meer aandacht verdient. Het maïs op maïs telen brengt mee dat de bodemvoorraad aan voe dingsstoffen eenzijdig verarmt.
Het handhaven van voldoende organische stof staat onder druk. Een en ander staat een goede weerbaarheid in de weg. “Streef dus naar een goede rotatie tussen gras en maïs”. Op löss- en zandgrond is een vanggewas al verplicht. Kies dan ‘Multygras’, om dat een paar jaar (2-4) te laten staan. Zo breng je het organische stofgehalte in de bodem omhoog en de voedingstoestand van de bodem kan weer wat opveren. Wordt de grasstoppel goed ingewerkt, dan komt er behoor lijk stikstof vrij voor de volgende maïsteelt(en). Je hebt ook minder ziektedruk van aaltjes en bodemziektes. De hectareopbrengsten worden voor beide gewassen beduidend groter. Zo heb je niet de huispercelen alleen maar in gras. Omdat er toch meer gemaaid wordt en minder geweid, kun je het gras ook wel wat verder weg hebben en de maïs eens wat dichter bij. Korrelmaïs telen. Daarmee kom je ook dichter bij de kracht voerprijzen. Maïs pletten, korrelmaïs malen. Dat kan voor een melkveehouder interessant zijn. De rassen zijn de laatste jaren duidelijk ‘beter’ geworden, met een grotere korrelopbrengstpotentie. De korrelmaïs kan inmiddels ook noordelijker in ons land goed slagen. Meer boeren zullen er toe overgaan primair maïs te telen voor de korrel. Liefst dan de korrel pletten en inkuilen om droogkosten te voorkomen. De restplant kan op het veld achterblijven om een belangrijke verrijking van de organische stof te verkrijgen. “We zien wat een opkomst van de ‘dubbeldoel’-maïs”. Daar is ruimte voor gekomen door het wegvallen van de braakregeling, de teruggang in de bietenteelt, wat minder aardappelen. Daar verschijnt maïs om op stam te verkopen voor snijmaïs, of om de korrel te oogs ten als CCM, bijvoorbeeld. Wanneer daar niet te late rassen voor gekozen worden die voldoende stevig zijn en goed kunnen afrijpen, is dat rendabel te maken. Boeren die bijkopen willen graag een goed perceel maïs zien; flinke planten, met ‘body’ en een zware kolf.
Met nieuwe mestnormen is het kritischer “Tendens is; wat op de boerderij gewonnen wordt, dat blijft op de boerderij. Ze gaan proberen het zelf te verwerken”. Zo ziet Mark Vrins van FITO Vrins het. We praten over het verbouwen van graan en korrelmaïs. De stand van zaken is niet overal zo best hier in de omgeving met de maïs. De teelt moet wel ‘perfect’ zijn wil je tegenwoordig met je eigen verbouw in prijs kunnen concurreren met fabriekmatige veevoeders. Dit jaar, door de neerslag, zie je elk spoor dat er verleden jaar gereden is. “Dan mankeert het toch aan de structuur”. Je moet eigenlijk vaststellen dat percelen die dit jaar getroffen zijn ook verleden jaar al structuurschade hadden opgelopen, maar dat zag je toen nog niet. Dat is nu allemaal naar voren gekomen doordat ze dit voorjaar de grond te nat bewerkt hebben.
We worden er nog weer eens aan herinnerd dat het bij de maïsteelt om de finesses gaat. Het hoeft maar even iets mis te gaan en je hebt percelen met een duidelijk terugval. In bepaalde weken hebben we dan toch teveel neerslag gehad. De eerste zaai tussen 20 en 25 april is dit jaar goed gelukt algemeen. Maar percelen die later gezaaid zijn daar heeft de maïs toch te wei nig zuurstof in de grond gevonden om een vlotte start te geven. Het is dan ook een kwestie van koude. Dichtgeslagen grond warmt maar traag op. In de goedgeslaagde percelen zal het geen probleem zijn om aan voldoende zetmeel te komen. Maar in de mindere percelen zal dit problematisch zijn. Dit jaar heeft iedere boer verschillende partijen maïs, waarschijnlijk; goede en slechte. Kwestie van bodemkwaliteit, hoe humeus de grond is en kwaliteit van de bemesting wellicht.
En dan, wanneer kon je zaaien en hoe kwam het uit met de regen. “We zijn afhankelijk”. Nu we nieuwe mestnormen hebben is dat allemaal kritischer geworden. We zagen de maïs toch op veel plaatsen iets bleker staan. Dat zegt genoeg. Dan hoeven er maar enkele omstandigheden iets minder te zijn en we zitten al in de min. Er is hier misschien ietsje meer maïs gezaaid, maar voor de meeste bedrijven is het ‘status quo’. Er zal geen overvloed aan silovoer zitten voor het komende seizoen. “Het zou wel eens kunnen dat er nu
wel eens terug silomaïs gekocht zal worden bij de boeren waar anders korrelmaïs gekocht zou zijn”. We mogen verwachten dat men nu oplettender zal zijn op hoe rijp de korrel is om het tijdstip van oogsten te bepalen. Een goed korrelmaïsras is algemeen ook goed geschikt voor silomaïs, nietwaar? Een late maïs kan perfect ook dienen voor een silomaïs. Maïs pletten hebben we hier nog niet zo gezien. Wel dat de tar we geplet wordt om op het eigen bedrijf in het voeder verwerkt te worden. In de maïs kiest men dan toch eerder voor CCM.
Krachtvoer kan nooit je redding zijn “Boeren die voor de handel telen hebben dit jaar wel 5% meer maïs gezaaid”, zegt Erik Schieven van ForFarmers. Dat is hun waarneming in hun werkgebied en je mag rekenen dat dat dus om best wel een groot aantal hectares gaat. Schieven ziet dit als een reactie op de vreemde gebeurtenis verleden jaar september met de tarweprijs. Verleden jaar juni deden de voergraanprijzen gewoon 15 tot 16 euro. ‘De zomer kwam en de handel werd onrustig. Door de berichten over ‘voedselschaarste’ kochten kopers gehaast en bleven verkopers op het product zitten. De prijs vloog omhoog. Achter in september werd er 25 tot 35 euro voor voer tarwe betaald. Onderhand komt de maïs op de markt; CCM, natte maïs. De prijzen werden heel hoog ingezet; 15 euro, 15,50 euro tot 16 euro. Dan komt er ook vraag in de markt voor snijmaïs van veehouders die tekort maïs geteeld hebben. Begin oktober heeft de prijs voor snijmaïs meegelift op de hausse in de tarweprijs. Er werd 1500, 1600 euro betaald per ha voor de snij maïs. Intussen bleek in oktober de prijs voor droge maïs beneden de prijs van de tarwe te liggen, terwijl dat normaal andersom is. De gekte die geleid had tot de hausse in de tarweprijs is voor droge maïs niet op gang gekomen. Welnu, wij zagen hier dus een areaal uitbreiding dit jaar, voornamelijk bij boeren die de maïs niet zelf vervoederen. Die maïs gaat de markt op. Met dit grotere aanbod zal de prijs dit jaar zeker gedrukt zijn. Per slot is de prijs die gemaakt kan worden met snijmaïs en met natte maïs een regionaal bepaalde grootheid. Regionaal zijn er verleden jaar heel goede prijzen betaald voor de maïs in september, begin oktober. Achteraf is het gewoon een overspannen markt geweest. Maar, boeren hebben die prijzen wel betaald. Het is te verwachten dat het dit jaar een stuk kalmer zal verlopen. Verkopers en kopers die al jaren samen zaken doen zullen elk jaar een ‘goede’ prijs weten te bedingen. Wie er met de ‘hoofdprijs’ vandoor gaat, zal vervolgens moeilijker tot zaken komen. Het zuivere prijsbeeld wordt in de praktijk overigens dikwijls wat verdoezeld, doordat er in de ‘deal’ ook andere aspecten worden meegenomen. Zoals bijvoorbeeld de mestafzet en of een deel van het loonwerktarief. De vraag is nu, hoever gaat het krachtvoer doorstijgen in prijs. In vergelijking met vorig jaar zijn de voederprijsstijgingen gematigd tot nu toe dit jaar. Een boer die zijn eigen maïs teelt moet zijn eigen rust bewaren in het turbulente marktgebeuren. Teel een kwalitatief goede maïs en kom aan de gehaltes, zodat je
minder krachtvoer nodig hebt. Wat je binnenhaalt, dat heb je binnengehaald. Met een goede kwaliteit kuil heb je een goede uitgangspositie om secuur met je voederrantsoen uit te komen. ‘Krachtvoer kan nooit je redding zijn’. De basis; dat zijn je graskuilen en je maïskuil. Kwaliteit; dat is dus punt één; ‘zetmeel’. Ook goede verteerbaarheid, maar, zetmeel staat bovenaan. Dáárop is de focus. Wat is fout? We zeggen algemeen dat vóór 20 april zaaien riskant is. Een nacht vorst over een perceel te kleine plantjes en het is gebeurd. Maar, het is al twee jaar achtereen goed gegaan voor degenen die toch (belangrijk) vroeger zaaiden. Heb je percelen met ‘warme’ grond dan kun je er van profiteren door (wat) vroeger te zaaien. Maar we weten op voorhand niet hoe het weer zal verlopen. Wie onkruidbestrijding vóór opkomst toepast heeft wellicht minder beschadiging in het gewas. Maar, of je dan met één bestrijding kunt volstaan? In elk geval is het voor de loonwerker moeilijk inpasbaar, spuiten vóór opkomst. Maar, doe je het fout als je na opkomst spuit? Het hele bemestingsverhaal komt nu scherp in beeld. ‘We hebben hier redelijk rijke gronden’. Voorraad genoeg nog. Maar, we moeten gaan opletten wat de maïs aan voeding nodig heeft. Daar moeten we heel goed naar gaan kijken. Het gaat erop aan komen. We hebben geen wondermiddelen. Dus, wat we aan gebruiksruimte voor mest hebben, zo uitgekiend mogelijk benutten. Kostentechnisch maakt het niet zoveel uit welke methoden je gebruikt om de voeding van de maïs zo dicht mogelijk bij de wortel te geven. Ploeg je de mest zomaar onder, dan doe je het waarschijnlijk fout. Bij het hakselen, dáár gaan we makkelijk de fout in. Daar is het spanningsveld in de communicatie tussen de teler en de loonwerker. En het gaat over geld. Dat kun je niet stilzwijgend afstemmen. Ieder moet goed aangeven wat die wil. Je kunt niet beide de hoofdprijs hebben. Je zult moeten middelen met elkaar. Een positieve uitkomst van wat de teler wil en wat de loonwerker kan. De teler wil een goed gelukte kuil en niet te hoge kosten. Daar moet je een eerlijk evenwicht in vinden. Praat daarover. De discussie moet niet achteraf daarover gaan als de kuil opgevoerd wordt. ‘Ja, het had niet zo gemoeten”, is een foute gang van zaken. Betaal je de loonwerker terecht € 25 meer. dan is dat zo weer ter ugverdiend.
Het oogstresultaat. Daar gaat het om “Ja, wat te doen?” Voor Hendrik Cobbaert van Deco Zaden ligt het nogal voor de hand. Met alles optimaal te doen heb je de beste kans. Kies de ideale grond voor je maïs; humusrijk, goede waterhuishouding. Die grond heeft de beste structuur. Problemen met de structuur, dat is toch waar het dit jaar om draaide. De mensen die niet konden wachten, die te vroeg het veld zijn ingegaan om het te bewerken. Nog een tijdje wachten kon dit voorjaar heel veel geld opbrengen. Heb je een heel goed ras gekozen en heb je kunnen wachten als dat nodig was, dan scoor je dit jaar dubbel zo goed. Je kent ze er zo uit, de percelen. De mensen die hebben durven wachten of, die hun grond al meerdere jaren in puike conditie hebben, die hebben geweldige maïs dit jaar. Vroeg gezaaide maïs staat zeer goed, momenteel. Daar mogen we veel van verwachten. Er was dit voorjaar minder vocht in de ondergrond voorradig. De héél vroeg gezaaide maïs, die heeft ietsje droogteschade geleden. De regen die kwam voor die maïs een weekje aan de late kant. Dat zie je nu in de vruchtontwikkeling. Rond 20 juli kwam de eerste regen. Dat was krap aan de tijd voor maïs die de tweede week april al gezaaid werd. Die maïs kwam al in de pluim en heeft door vochtgebrek minder korrelzetting. “De natuur is baas”. Hoe het nu verder gaat? Dat is in het donker kijken. Als de nachttemperatuur maar hoog genoeg bleef tot half augustus zal de groei er nog sterk in gebleven zijn. Dat kan wel vijf tot zeven cm per etmaal wezen. De tweede ‘als’ is, voldoende vocht in de grond houden. De dagen korten vanaf de derde week juni, dat is de periode waarin
de maïsplant zich wil rekken, naar het licht groeien. Vanaf de tarweoogst zie je elk jaar dat het begint te regenen. Het wordt frisser. De toename van de temperatuursom per dag vermindert. We weten van oudsher dat een ‘droge bloei’ een ‘goede bloei’ is. Dat geldt eigenlijk voor alle gewassen waarin het om het zaad gaat. “Dan scoor je”. In wezen kun je er maar weinig aan doen. Je basis is, de grond in orde hebben. Echt best in orde. En op tijd zaaien als het kan. En de rest, is het werk van de natuur. Opmerkelijk is de vooruitgang die je ziet in de vakkundigheid van telers. Ze moeten wel. De bedrijven worden groter. De financiële uitkomsten zijn niet gunstig. De veehouder moet dus optimaal ruw voer oogsten. Dat is het grootste punt. Hij is er steeds meer mee bezig om op het optimale moment te kunnen oogsten. “Hij doet er goed aan hierin zich onafhankelijk te maken”. De landbouwer informeert zich. Hij belt. We gaan samen in de maïs kijken en beoordelen het gewas. Het oogstmoment is toch zó belangrijk. Het komt aan op ‘kwaliteit’. Het is voor een heel jaar, dat je die silomaïs oogst. Dat ene moment van, nú! Dat moet je zelf bepalen. Niet wanneer het de loonwerker maar uitkomt. Er is een verschuiving in de maïs. De varkenshouder teelt maïs om te dorsen. Of om er CCM van te maken. Hij verkoopt de maïs niet meer aan een melkveehouder. Ook deze varkenshouders zitten er bovenop en informeren zich heel goed om het beste resultaat met hun teelt te kunnen scoren.
Snijd de korrel door, of die rijp is In eerste instantie gaat het er om dat de grond goed bewerkt wordt. De bemesting op orde is. En denk erom dat de pH van de grond nogal belangrijk is. Dat somt Wim van Maanen op als we hem de centrale vraag voorleggen. Maak de grond niet té fijn en niet té dicht. Dat is hét advies voor de wat zwaardere zandgronden. Zwaardere grond; daar moet voldoende lucht in zitten. Anders, wanneer je een plas regen krijgt, slaat de bodem dicht. De boer weet uit ervaring hoe slecht dat is. Natuurlijk, heb je hele lichte zandgrond, daar is weinig structuur in aan te brengen. ‘Vroeger reden we die wel ‘wiel aan wiel’ aan om de vochthoudendheid te bevorderen’. Ieder zit met zijn eigen mest. Die moet je zo goed mogelijk gebrui ken. In ieder geval moet je wel alle mest die erop mag ook gebruiken. “Doe de maïs niet tekort”. Je hebt echt alle mest nodig die erop mag om een goed gewas te telen. Dan alleen komt de beste maïs eraf. Dus, niet in februari al mest over het land brengen. Je zaait pas in april. Stem dat zo goed mogelijk op elkaar af om onnodige uitspoeling van voedingsstoffen te voorkomen. Anders kun je de weinige mest die je mag opbrengen te weinig benutten. De maïs heeft ze zo hard nodig. Is het een kwestie van te weinig opslagcapaciteit, dan kan je voordeliger mestopslag erbij nemen. Heb je een goede structuur en zuurgraad in de bodem, dan is de opname van voedingsstoffen door de plant beter.
Wat beschikbaar is, komt de plant ook meteen ten goede. Dan, is het wachten tot de grond bekwaam is om maïs in te zaaien. Iedereen wil vroeg, maar, ‘op tijd’ is beter. De rassenkeuze is een onderdeel om tot een goed resultaat te komen. Kijk daarbij niet alleen naar de cijfers van het vergelijkend rassenonderzoek. Het betreffende ras moet wél goed op de grond passen waar je het wilt telen. Onkruidbestrijding is natuurlijk een element wat mede de opbrengst en de kwaliteit bepaalt. Als je het land niet schoon hebt (gekregen), krijg je geen goede maïs. Het mislukt wel een keer, daar wordt het niet beter van. Voor een heel stuk ligt de voederwaarde die je van een perceel kunt oogsten toch in het oogstmoment. Je kunt zoveel meer waarde van de hectare halen als je het juiste moment weet te treffen. Echt de kolf breken en er een korrel uithalen om die overlangs door te snij den. Dan kan je echt zien hoever de melklijn gevorderd is. Valt het je tegen, dan nog een paar korrels doorsnijden. Je moet voor jezelf overtuigd zijn wat je moet doen. Pas als het ‘zwarte puntje’ aan de voet zichtbaar is, is de korrel werkelijk helemaal rijp. Wie maar wat met de duimnagel op de kopse kant van wat korrels drukt om te zien of er nog vocht uitkomt, doet zichzelf tekort.
Kwaliteit maïs afstemmen op het gras Als veehouder moet je de beschikbare grond zo goed mogelijk benutten. Je hebt in feite dus een ‘bouwplan’ om het benodigde gras en de benodigde maïs zo voordelig mogelijk te telen. Wil je aan de voorwaarden voor de derogatie voldoen, dan mag je maar 30% van de gebruikte grond voor maïs benutten. Op dit moment is dan de vraag over hoeveel gras je beschikt en hoeveel er nog binnengehaald kan worden. Als het zover is dat de maïs geoogst kan worden, heb je daar intussen een nauwkeuriger beeld van. Het valt dan te bezien hoeveel snijmaïs je voor het winterseizoen nodig zult hebben en of er dan nog maïs over is die je als korrelmaïs zou kunnen oogsten. Om te laten drogen of om er CCM van te maken. Kun je het zelf gebruiken, bewaar je het, heb je het niet nodig kun je zien of je het kunt verkopen. Te verwachten is dat er vraag in de markt zal zijn, tegen goede opbrengstprijzen. Zo kijkt Jan Hollander van Agrifirm er tegenaan. Voor dit jaar ligt het vast hoeveel maïs er gezaaid is, dus, de opbrengst kun je ongeveer wel bepalen. Met de ervaring van vorige jaren kun je een aanwijzing hebben hoe je het bouwplan voor volgend jaar invult. Bekend is natuurlijk welke rassen je dit jaar ingezaaid hebt en waar die in het bijzonder geschikt voor zijn; om als snijmaïs geoogst te worden, of als korrelmaïs, of dat het om ‘dubbeldoel’ gewassen gaat. Aan de hand daarvan kun je voor de oogst nog een keuze maken voor welk doel je elk van de percelen wilt bestemmen. Kijk je naar de voorraden gras eind juli, dan was de oogst in noord Nederland nog aan de krappe kant. Maar, met het weer van de laatste weken was het gras hard gaan groeien en is de productie behoorlijk bij getrokken. Ook de maïs heeft in juli een groeispurt gemaakt. Nu ligt het aan het verdere groeiverloop hoeveel zetmeel geoogst kan worden. De helft of meer van de energieopbrengst moet uit de kolf komen. Nog even afwachten, dus. Vocht genoeg, vooralsnog, nu gaan de zonuren tellen. Voor het gras geldt dit minder, als het maar licht is en de tempe ratuur goed blijft levert de nazomer nog behoorlijk ruwvoer op. Hoever de prijzen van het krachtvoer zullen oplopen is nog maar de
vraag. De graanprijzen staan nu wat onder druk, wereldwijd. Heel anders dan vorig jaar. Neemt niet weg dat de prijs van het voer op zich best wel hoog is momenteel. Er van uitgaande wat de veevoerprijzen straks ook zijn, het blijft zaak voor de teler de keuzemogelijkheden die hij heeft om de maïs die groeit straks te benutten goed af te wegen. Wat dat betreft maakt het niet uit wat de maïs in geld waard zou zijn. Je moet steeds zo goed mogelijk de opbrengst van je land benutten. “Kwestie is, wat voor graskuil je hebt liggen; ‘snelle’, of, ‘trage’.” Snelle graskuil, heeft verhoudingsgewijs weinig ruwe celstof en veel suikers en trage verhoudingsgewijs meer ruwe celstof en minder sui kers. Zoals we bij ‘zetmeel’ over ‘bestendig’ en ‘onbestendig’ praten. Afhankelijk van wat je hebt liggen, is het raadzaam de kwaliteit van de snijmaïs bij de oogst te beïnvloeden. Met de rassenkeuze mikt men in het algemeen op het oogsten van een hoge VEM per kg drogestof en een hoog zetmeelgehalte. “Dat is ons advies in elk geval altijd, voor snijmaïs.” Kies je niet voor snijmaïs, dan kom je bij korrelmaïs. Drogestofgehalte en korrelopbrengst zijn dan bepalend. Deze maïs is in het algemeen bestemd voor de verkoop en moet gedroogd worden. Zo’n gewas levert momenteel een goed saldo per hectare op. Het is natuurlijk sterk afhankelijk van het weer de laatste weken en in de dagen voor de oogst. Dat zien we hier nog niet zoveel, maar, er zijn intussen rassen die het hier goed kunnen doen. Een andere richting is het oogsten van CCM. De zetmeelopbrengst is dan veruit kwaliteitsbepalend. En je hebt stevigheid nodig om het eind van het seizoen te halen. Voordeel is, dat CCM voedertechnisch een prachtig product is, wat heel goed in te passen is in het melkveerantsoen. Een mooie component in het voer. Melkeiwit stimulerend. Goed voor de gezondheid. Dat zijn regelrechte bijdragen aan het rendement. Boeren kiezen meest specifieke snijmaïsrassen en daarnaast een ras dat geschikt is om korrelmaïs of CCM van te oogsten. “Dat zie je steeds weer.” Het areaal maïs wordt beperkt door de eisen bij de derogatie. Maar toch kiezen boeren er voor meer gras te voeren en maïs te telen om zo kwalitatieve zetmeel in het rantsoen op te nemen.
Teelttechniek onder de knie krijgen “Je moet je melk en je vlees duurder verkopen”, zegt Henk Groe neveld van Alliance. Hij heeft maar al te zeer gelijk; daar ligt een dure plicht voor de coöperaties en particuliere handel. Laat de boer mee profiteren van de oplopende voedselprijzen. ‘Voor de rest komt het neer op meer zetmeel produceren en betere kwaliteit’. Groeneveld wijst dan graag naar de akkerbouw. Boeren die moeten leven van de opbrengst van hun handelsgewassen hebben zich werkelijk verdiept in de kunst van de teelt van hun gewassen. Daar kunnen sommige veehouders een voorbeeld aan nemen als ze maïs telen. Je creëert betere opbrengsten met een goede vruchtwisseling. Zet dus niet jaar op jaar maïs op hetzelfde perceel. Dit jaar mochten we weer minder bemesten. Dus, breng de mest op de beste plek voor de maïsplant. Ploeg de mest die je uitrijdt niet diep onder in de bouwvoor. Dan spoelt een deel van de voe dingswaarde uit en de wortels van de maïs kunnen er pas na enkele weken bij komen. Het bodemonderzoek wijst aan dat op een derde van de maïspercelen de pH gewoon ‘te laag’ is, tot aanmerkelijk te laag. Dat betekent dus gewoon dat de planten op dat perceel veel meer moeite hebben om de voorhanden liggende voedingsstoffen uit de bodem op te nemen. Op die percelen moet dus nodig bekalkt worden en daar is
rechtstreeks geld mee te verdienen. Hoe waar dat is, hebben akkerbouwers geleerd met hun bietenteelt, bijvoorbeeld. Vroeger wendden we een overvloed aan dierlijke mest aan, waardoor tekortkomingen in de bodem verbloemd werden. Die komen nu tevoorschijn. Rassenkeuze. ‘Je slaat je toch voor je hoofd als je hoort dat boeren zaad uit een Oostblokland hebben gekocht, omdat dat een stuk goed koper is!’ Die rassen zijn gekweekt voor totaal andere omstandig heden dan bij ons in ons zeeklimaat. Ja, je kunt een keertje geluk hebben, maar er niet op rekenen. ‘Het gaat om zetmeel’. Sinds een paar jaar hebben we serieus te maken met bladvlekkenziekte in de maïs. “We zien het hier en daar al”. Zodra de nachten warmer worden zien we de besmetting in het gewas zich uitbreiden. De raskenmerken komen daarbij naar voren. Het oogstmoment kiezen. ‘Je hebt een heel seizoen je best gedaan om een zo goed mogelijk gewas te telen en het resultaat valt of staat met de keuze van het oogstmoment”. Van de meest gangbare rassen hebben we tegenwoordig een ‘maïsorama’ waarin je de oogstkarakteristiek van het ras kunt aflezen. Wanneer je die moeite doet, kun je dus gewoon zien hoe het ras wat je zaaide afrijpt en weet je of je tijd hebt, of onmiddellijk moet handelen als de korrel rijp wordt. ‘Praat je daarover op een voorlichtingsbijeenkomst; zegt iedereen “ja”. Maar in de praktijk gaan er nog teveel boeren aan voorbij’.
DE NIEUWE FR9000.
VELDHAKSELEN OP DE GROOTSTE SCHAAL.
btsadv.com
Hakselen
MEER HAKSELEN MET MINDER KOSTEN Het Variflow™-systeem vermindert het vereiste vermogen met ca. 30 kW bij grasgewassen, en het Power Cruise™-rijmechanisme kan tot 20% brandstof besparen bij transport over de weg. HAKSELKWALITEIT NAAR WENS Dankzij de invoerrollen van het Hydroloc™-aandrijfsysteem kan de snijlengte ogenblikkelijk en al rijdend worden aangepast aan uw specifieke eisen. RIJPLEZIER VAN DE BOVENSTE PLANK Een nieuw besturingsconcept, ongeëvenaard comfort op de weg en een nieuwe cabine met een 360° panoramisch zicht dragen bij tot het absolute rijplezier van de FR9000. MEER PRODUCTIVITEIT EN VERMOGEN De grootste messentrommel en de breedste gewaskneuzer op de markt, met daar bovenop de grootste hakselcapaciteit en de sterkste blaaskracht in eender welk gewas, zorgen voor nog meer productiviteit en vermogen.
De nieuwe FR9000-serie – 5 modellen in het gamma van 424 tot maximum 824 pk. www.newholland.com 24u/7d bijstand en info Gratis oproep vanaf een vaste lijn. Bij mobiel bellen, NEW HOLLAND TOP SERVICE 00800 64 111 111 informeer bij uw provider of uw oproep zal worden aangerekend.
Agritechnica 2007
New Holland verkiest
-smeermiddelen
Variflow
Vroege silomaïs, CCM/geplette maïs, droge korrelmaïs
Energie zonder grenzen! Amball FAO 220
Omdat dit ras: • vroegrijp is (fao 220) • super jeugdgroei heeft (9) • de hoogste korrelopbrengst/ha als korrelmaïs heeft (112 bron PPO-Rassenlijst 2007) • de hoogste zetmeelopbrengst per ha geeft (112) • zeer goede Stay-green is (8,5) • zéér oogstzeker is.
ots 8 gro 0 0 2 ! In zaaid e g t i op u igen t h c i z Te be WSàlle K en. veld demo
De meest universele maïs met de hoogste zetmeelopbrengst! www.kwsbenelux.com
KWS Benelux BV Tel.: 0032 (0)3 449 02 20 Fax: 0032 (0)3 449 20 89
Seeding the future since 1856
Vroege silomaïs, CCM/geplette maïs
Altijd de winnaar! Lafortuna is ook dit jaar (2008) het meest gezaaide maïsras in Nederland en zelfs in de Benelux. Alleen al van dit ras zijn er +/- 35.000 ha uitgezaaid en zal dus menig veehouder deze herfst weer blij maken met een super kwaliteitskuil.
NR 1 Voedermaïs gsten:
opbren Zetmeel
Lafortuna FAO 230 Omdat dit ras: • vroegrijp is (fao 230) • super jeugdgroei heeft (9) • de hoogste korrelopbrengst/ha als korrelmaïs heeft (107 DLV FACET) • de hoogste zetmeelopbrengst/ha geeft (107 DLV FACET) • super Stay-green is (9) • zeer oogstzeker is
) DLV (107 5), nlijst (10 e s s a R e isch Ilvo Belg ), LCV (105 UX (103) L E N E B KWS
Te be zicht igen op àl le KWSdemo velde n.
www.kwsbenelux.com
KWS Benelux BV Tel.: 0032 (0)3 449 02 20 Fax: 0032 (0)3 449 20 89
Seeding the future since 1856