Als u wilt weten: 1. waarom een meer duurzaame stadsontwikkeling noodzakelijk is en welke rol groen hierbij kan spelen? 2. welke weg onze groenvoorzieningen hebben afgelegd? 3. wat duurzame groenontwerpen inhouden en waarop je moet letten? 4. hoe en waarom verhardingen met vegetaties het best kunnen ontworpen en beheerd worden? 5. hoe muurvegetaties ontstaan en waarom ze best behouden kunnen worden? 6. hoe en welke klimplanten je inschakelt in gevelbegroening en welke hulpstukken je hiervoor nodig hebt en hoe je die moet plaatsen? 7. waarom groendaken belangrijk zijn, hoe ze opgebouwd zijn, welke eisen aan de opbouw gesteld worden en welke mogelijkheder er zijn? 8. welke rol bomen vervullen in steden, welke bomen het best gekozen worden en hoe ze het best aangeplant en beheerd worden? 9. hoe duurzame en natuurvriendelijke tuinen eruit zien ? 10. hoe en waarom parken beter kunnen beheerd worden? 11. waarom water zo belangrijk is in een meer duurzame stadsontwikkeling? en deskundige, goed onderbouwde maar toegankelijke & uptodate informatie wilt, dan bent u aan het goede adres !
Dit boek heeft dus een missie – een meer leefbare wereld – en we denken dat deze haalbaar is. We hopen dat dit boek, zowel de geïnteresseerde leek, de student, als de vakman kan overtuigen om er met volle kracht tegen aan te gaan, want groenbeheer is een verhaal met toekomst! Martin Hermy, Mieke Schauvliege en Greet Tijskens
Auteurs: Martin Hermy, Moïra Heyn, Jeroen Mentens, Dirk Raes, Brecht Vermote (KULeuven), Yves De Cuypere, Dirk Demeyere, Lieve Evens, Veerle Heyens, Jeroen Nachtergaele, Mieke Schauvliege, Jan Van den Berghe, Theo Vitse (Afd. Bos en Groen), Geertje Coremans, Stefanie Delarue, Evelyne Fiers, Luc Laeremans, Greet Tijskens (Velt), externe auteurs: Jos de Wael, Dirk Vandromme, Arthur De Haeck, Erik Rombaut, Karel Michielsen
Colofon Groenbeheer, een verhaal met toekomst Martin Hermy in samenwerking met Mieke Schauvliege (afdeling Bos & Groen) en Greet Tijskens (Velt) 2005 een uitgave van Velt vzw Uitbreidingstraat 392c, 2600 Berchem Foto’s:Y.D.Nature (tenzij anders vermeld; M.H.: Martin Hermy, D.V.: Dirk Vandromme, J.H.: Johan Heirman, E.R.: Erik Rombaut, E.F.: Evelyne Fiers, S.H.: Sofie Hoste, J.M.: Jeroen Mentens) Redactie: Frederika Hostens Ontwerp, illustraties en productie:Aanzet/Making Magazines, Gent Druk: New Goff, Mariakerke Wijze van citeren: Hermy, M., Schauvliege, M. en Tijskens, G. 2005. Groenbeheer, een verhaal met toekomst.Velt in samenwerking met afdeling Bos & Groen, Berchem. D/2005/3489/1 ISBN 90-8066-222-4 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Groendaken, kroon op de stad Martin Hermy, Jeroen Mentens en Dirk Raes
“De ultieme grens, ‘greening the skyline’ is nu in elk opzicht bereikbaar. Op elk dak past een groene muts.”
Wie van enige afstand naar dorpen en steden kijkt, ziet een immense hoeveelheid stenen en beton bij elkaar met hier en daar, als de rozijnen in een brood, een beperkt aantal groene ‘eilandjes’: individuele bomen, planten op muren, geveltuintjes, parken… In steden en verstedelijkte gebieden nemen ondoorlatende oppervlakken (bv. wegen, voetpaden, daken) een enorme oppervlakte in. Deze neemt niet alleen toe door de bouw van nieuwe gebouwen en wegen (primaire verzegeling) en hun verbouwing, maar ook door verharding van opritten, paden en terrassen rond gebouwen (secundaire, vaak autonome ontwikkelingen). De effectief bebouwde oppervlakte in België is van 1980 tot 2002 toegenomen met zo’n 139.497 ha (18,8% van de totale oppervlakte van België). Voor Vlaanderen loopt dit zelfs op tot 24,9% (NIS 2002). In deze 23 jaar kwam er gemiddeld elk jaar dus 60,65 km2 bij! De ‘verstening’ van België en vooral van Vlaanderen neemt dus duidelijk – sommigen zullen zeggen, schrikbarend – toe. Toch is er een grote variatie in de verzegelingsgraad (tabel 8-1) en tegelijk in de mogelijkheden voor groenontwikkeling.
TABEL 8-1
0-15%
gering
landbouwland, bos, park, volkstuinen, kerkhoven, vlieg- en sportvelden (ten dele bij volgende categorie)
Verzegelingsgraad van de stadsbodem (in %
10-50%
matig
vrijstaande en rijwoningen met tuinen
oppervlakteaandeel) (4).
45-75%
gemiddeld
flatgebouwen met gemeenschappelijk groen en
70-90%
sterk
dichte woonblokken, nijverheid en industriecomplexen
85-100%
zeer sterk
stadskernen, ten dele ook industriegebouwen
openbare gebouwen
Naarmate de ‘verstening’ en ook de verzegeling stijgt, neemt onder meer ook de afvloei of run-off van de neerslag toe, zoals we uit tabel 8-2 kunnen afleiden. Het is dan ook niet te verwonderen dat de groeiende verzegeling heel regelmatig leidt tot lokale overstromingen in steden en verstedelijkte gebieden. In een veranderend klimaat met een toename van de neerslag en ook met meer extreme weersomstandigheden belooft dit niet veel goeds voor de toekomst. Vertraging van de afvloei, vasthouden van neerslag en infiltratie van water (verder samengevat als retentie) worden uiterst belangrijke beleidsprioriteiten, die bovendien ook de watervoorziening ten goede komen. In natuurlijke omstandigheden zorgen alle mogelijke groenelementen voor deze neerslagretentie. Niet-verharde elementen zonder begroeiing (kale grond) zijn dikwijls onderhevig aan zware erosie. De erosieproblemen in de akkerbouw illustreren dit na elke serieuze regenbui. Plantengroei remt erosie. Dus begroende oppervlakken, waar de bodem afgedekt wordt door levende planten, zijn essentieel. Op wegen, voetpaden, pleinen en parkings op grondniveau is de betreding en verdichting zo hoog dat er slechts een beperkte ruimte beschikbaar is voor vestiging van planten en dieren (60). Daken van woningen en flatgebouwen worden nauwelijks door de mens betreden. Hier ligt dus nog veel ruimte braak. De oppervlakte ‘groen’ zou enorm kunnen toenemen mochten we deze daken in ‘natuur-’ of ‘groen’ontwikkeling kunnen brengen. Voorwaarden zijn wel dat de dakconstructie het extra gewicht toelaat of er voor ontworpen is, dat ze niet te steil is en dat de begroening de normale functie van daken niet ondermijnt. Een volwaardige vervanging voor het ‘groen’ op grondniveau zal het misschien nooit zijn; hiervoor zijn de milieucondities te
328
Extensieve groendaken vervullen een veelheid aan functies, waaronder het vasthouden van water. In de late zomer verkleuren vetkruiden roodachtig (Waterbouwkundig Laboratorium, Borgerhout).
TABEL 8-2
Daken (> 15°)
1,0
Betonoppervlakken
0,9
Afvloeiwaarden voor
Grinddaken
0,5
verscheidene oppervlakken
Daktuinen
0,3-0,5
(1,0 = 100 %) (35).
Spel- en sportterreinen
0,25
Voortuinen
0,15
Volkstuinen
0,05
Parken en ruigten langs waterlopen
0,0
Loofbos
0,0
specifiek en te extreem. De afgelopen jaren wordt gebouwbegroening en dakbegroening in het bijzonder meer en meer populair (zie o.m. 2). Vooral in Midden-Europa, bv. in Duitsland, is dakbegroening ‘in’ en uitgegroeid tot een belangrijke bedrijfstak. Het is dan misschien ook niet te verwonderen dat de meeste literatuur alleen in het Duits beschikbaar is (zie o.m. 9; 26; 33; 36; 47; 48). In Vlaanderen genieten groendaken een beginnende interesse en de knowhow is er beperkt (43). Begroening op daken duidt men aan met uiteenlopende termen ‘groendaken’, ‘daktuinen’, ‘tuindaken’, ‘vegetatiedaken’, ‘grasdaken’, ‘ecodaken’. Deze zijn allemaal verwant, maar toch verschillend (zie verder). Wij verkiezen hier, in navolging van Krupka (33) en Köhler (26) de moderne term ‘groendaken’ (in het Duits Gründächer) en we spreken van ‘dakbegroening’ (in het Duits Dachbegrünung). In dit hoofdstuk gaan we kort in op de geschiedenis, de verschillende types groendaken, de ecologische betekenis en de voor- en nadelen. We vatten enkele essentiële bouwtechnische aspecten samen en wijzen op het onderhoud en enkele kostenfactoren. We besteden hierbij vooral aandacht aan de extensieve groendaken, omdat deze het breedst kunnen worden toegepast en het minste onderhoud vergen. Voor meer informatie verwijzen we naar Tavernier (55), Hendriks & van den Hout (24), Krupka (33), Köhler (26), Teeuw & Ravesloot (56), Kolb & Schwarz (31) & Dunnet & Kingsbury (9).
329