Titellijst bij hoofdstuk 4 van Verborgen talenten
4
Markten en meningen Griffels en Penselen 2014 Toelichting De Gouden en Zilveren Griffels en dito Penselen worden toegekend onder auspiciën van de CPNB, en de uitreiking van de meest invloedrijke Nederlandse kinderboekenprijs gaat niet zelden gepaard met knorrige reacties. Scholen kochten vaak blind de bekroonde titels – om achteraf te ontdekken dat sommige titels nauwelijks de kast uitkwamen. Kinderen oordelen gemiddeld nu eenmaal anders dan volwassenen. Zie toelichting bij Griffels en Penselen 2013 voor de controverses die dat verschil kunnen oproepen. De toekenning verloopt in twee stappen: in juni worden de met Zilveren Griffels en Penselen en bijbehorende Paletten en de met Vlag-en-Wimpel geëerde titels bekendgemaakt. In oktober wordt uit de Zilveren Griffels en Penselen een winnaar van de Gouden Griffel en het Gouden Penseel bekendgemaakt aan de vooravond van de Kinderboekenweek.
Zilveren Griffels Onderbouw Jean Reidy en Leo Timmers Wij samen op stap (Querido, 2013)
Er is geen bepaalde hoofdpersoon in dit prentenboek of het moet het wat vage begrip stad zijn. Bij ieder omslaan van de bladzijde ontvouwt zich een prent van een dubbele pagina waarop van alles gebeurt, met als enige overeenkomst dat alles plaatsvindt in een soort stad, die op de laatste prent ineens tot speelgoedformaat wordt teruggebracht. De handelende personages zijn als mens uitgedoste beesten, met opvallend grote ogen die wat verbaasd kijken. Eigenlijk lijkt alles van plastic gemaakt. Voor ouders met heel jonge kinderen valt er wel iets te bekijken samen. Zie bijvoorbeeld de prent van het station.
1 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 4 van Verborgen talenten
Hoewel beginnende lezers ook met de tekst overweg kunnen, lijkt dit prentenboek vooral tot zijn recht te komen door voorlezen. Bart Moeyaert heeft de oorspronkelijke tekst bewerkt en er zeer goed bekkende versjes van gemaakt, die je goed zou kunnen zingen. Bij dat station bijvoorbeeld: haast je langzaam zomerzon wat een drukte bij het station
Aangezien het boek een Griffel heeft gekregen en geen Penseel, zullen het vooral die versjes zijn die tot de bekroning hebben geleid. (HV) Bette Westera Held op sokken. Met illustraties van ThéTjong-Khing (Gottmer, 2013)
Lees allereerst het begin eens: Er woonde eens een ridder in een middeleeuws kasteel. Hij had geen baard. Die baard was blijven steken in zijn keel. Nu hadden in de middeleeuwen alle ridders baarden. Die hoorden ze te hebben, net als harnassen en zwaarden. Dus iedereen in het kasteel was even zwaar behaard, Alleen die ene ridder niet, die ridder zonder baard.
Het huppelt lekker weg, en dat gaat zo het hele verhaal door. Die bebaarde ridders verrichten elke dag heldendaden: toernooien winnen, draken de kop afhakken, andere ridders verslaan, en zo meer. De baardloze ridder daarentegen kweekt worteltjes, loopt op geitenharen sokken en maakt gehaktballen met jus. Van door de gehaktmolen gedraaide draken, dat wel. Op een dag komt er een ‘schone jonkvrouw’ eten. Eerst hoort ze in de ridderzaal de heldendaden aan, dan gaan ze aan tafel, ‘om kwart voor zeven’. Ze aten soep en friet en zelfgedraaide drakenballen, Met verse peterselie en een scheutje drakenbloed. De jonkvrouw at er zes en riep verrukt: ‘Wat smaakt dat goed!’
Vervolgens ruziën alle bebaarde ridders over wiens heldendaad zou hebben geleid tot het lekkers. De jonkvrouw nam een slokje wijn en zei: ‘Toch is het gek. Jij hebt de draak ontdekt, nietwaar, en uit zijn hol gedreven. En jij hebt hem gevangen, met gevaar voor eigen leven. Jij hebt hem hiernaartoe gesleept en jij hebt hem bewaakt, Maar wie heeft nu eigenlijk gehakt van hem gemaakt?’
2 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 4 van Verborgen talenten
Ja, dat blijkt dus de baardloze ridder die al die tijd loopt te bedienen. Drie keer raden met wie ze weggaat: met hem .
Ze trouwen, uiteraard. Vermakelijk verhaal, dat echter van de allerjongste voorgelezen en wel vergt dat ze iets afweten van ridders en bij een schone jonkvrouw niet denken dat het jonge vrouw is die net onder de douche heeft gestaan. Thé Tjong-Khing toont zich hier een vaardige, ingetogen karikatuurtekenaar, met oog voor detail, zoals het drakenbot waarmee ze al vragend naar de ridders wijst. Ook de sliertjes vermicelli die volgens de jonkvrouw in de baarden hangt vergeet hij niet. Dit is dan ook een voorbeeld van een boek dat weliswaar een Griffel heeft gekregen, die ongetwijfeld door de auteur in ontvangst wordt genomen, maar waarschijnlijk bekroond is vanwege het geheel van tekst en beeld. Bette Westera zou haar Griffel eigenlijk moeten delen met Thé Tjong-Khing. (HV) Middenbouw Jef Aerts & Marit Törnqvist Groter dan een droom (Querido, 2013) De eerste keer dat ik haar hoorde zat ik aan tafel en at marsepein. Plots ritselde er iets in mijn oor. Ik probeerde het met een vinger weg te krabben. Bij een volgende hap hoorde ik een zacht gefluister.
Zo begint dit verhaal, waarin de hoofdpersoon vertelt hoe hij geroepen werd door zijn zus. Niemand roept zo stil als zus. Haar luidste gil is maar een zuchtje. De hardste kreet niet meer dan de ademhaling van een poes.
Ze gaan fietsen, roept ze. Nu weet ik best dat je veel kan als je dood bent. Je kan gesprekken doen stilvallen en mensen doen huilen. Je naam wordt plechtig uitgesproken en alleen al door aan jou te denken, vallen mensen elkaar in de armen. Maar fietsen? 3 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 4 van Verborgen talenten
Het komt er wel degelijk van. Ze gaan op pad, door tuin, stad en bos, over het beekje en door de lucht, ze zit op haar eigen graf, wijst haar kamertje in het ziekenhuis aan en ze gaan varen.
En dan gaan ze terug en ze verdwijnt. ‘s Morgens vroeg: ‘Vannacht heb ik zus gezien,’ zei ik aan het ontbijt. Papa had een muziekje opgezet en het hele huis rook naar warm brood. ‘Echt?’ vroeg mama. ‘Ja,’ zei ik. ‘En ze was groter dan een droom.’
Het is duidelijk dat dit verhaal bij uitstek kinderen zal raken die net een broer of zus hebben verloren. Maar ook anderen kunnen ervan genieten. Voorlezen (vanaf 5 jaar) of zelf lezen (vanaf 7 jaar ). Het boek werd ook in Vlaanderen bekroond, met de Boekenleeuw 2014. (HV) Stian Hole Garmanns straat (Hoogland & Van Klaveren, 2013)
Garmann sluit vriendschap met de Postzegelman, wiens huis hij bijna in brand steekt, daartoe gedwongen door de pestkop Roy, die zo goed met losse handen kan fietsen dat de tweelingzusjes blozen en van het hek vallen. De man, die wat teruggetrokken leeft en als ‘griezel’ bekendstaat, heeft alles door zijn keukenraam gezien en blust samen met Garmann (en de brandweer) de brand. Na enkele dagen durft Garmann langs te gaan. Ze delen een passie voor verzamelen: Garmann spaart planten en bloemen in zijn herbarium, de Postzegelman spaart postzegels. De 4 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 4 van Verborgen talenten
afbeelding hieronder is een weergave van de paginagrote illustratie waarop ze samen op de trap zitten voor het huis van de Postzegelman. De Postzegelman bladert nieuwsgierig door het herbarium. Hij neemt rustig de tijd, want hij hoeft nergens naar toe. Achter het huis vindt hij nog meer bloemen die ontbreken in Garmanns verzameling. ‘Agrimonie, slangenkruid en ogentroost,’ zegt hij terwijl hij de bloemen aan Garmann geeft. Hij zegt niets over de brand. Als Garmann weggaat, krijgt hij een handje postzegels mee uit landen waar hij nog nooit van heeft gehoord.
Het bijzondere van dit boek schuilt niet alleen in de poëtische vertelling (pluim voor vertaler Femke Blekkingh-Muller), maar ook in de illustratietechniek, een collage van diverse stijlen, van bijna fotografisch realisme naast surrealisme (zie bijvoorbeeld de vlinders op hun neuzen en de disproporties van lichamen), met veel drama. De pagina vullende illustraties nodigen uit tot lang en aandachtig bekijken – en dat spoort geheel met het verhaal, dat zelf een ode is aan onderzoek en rustige aandacht. Aan het eind van het verhaal wordt het herfst. Laatste tekst: Buiten groeit er niets meer. Roy uit groep zes duikt in elkaar en fietst snel langs het huis van de Postzegelman. Roy houdt zijn stuur weer vast en de tweelingzusjes vallen niet meer van het hek als hij voorbijkomt. Garmann kan alles zien door zijn raam.
Zeer troostrijk, dat einde. Het prentenboek leent zich zowel tot voorlezen als zelf lezen vanaf 7 jaar. (HV) Bovenbouw Jef Aerts Vissen smelten niet (Querido, 2013)
Op de koudste dag van het jaar is het feest in Winteroever. Matti ervaart dat niet als feest, want grote neef Jarno, die sinds kort bij hen inwoont, wil een siervissenwedstrijd organiseren om wat geld te verdienen voor zichzelf en voor Matti’s moeder. Dat is nodig, want Matti’s vader is ziek. Althans, hij maakt geen glas-in-loodramen meer (zijn oude beroep) en lijkt bijna verlamd, praat nauwelijks en komt zijn stoel niet uit. 5 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 4 van Verborgen talenten
Op p. 64 wordt die ommekeer van zijn vader treffend beschreven: Eerst merkte hij niet dat vader aan het veranderen was. Ja, hij werd wat korter van stof en had niet zoveel honger meer. Hij vergat de brievenbus leeg te halen en zijn spullen slingerden door het huis. Over een eenvoudige vraag kon hij tobben alsof iedere ‘ja’ of ‘nee’ een valstrik was. Pas toen zijn vader zich soms dagenlang opsloot in het atelier, werd duidelijk dat het ernst was. Op een nacht had hij vier afgewerkte glas-in-loodramen met een hamer verbrijzeld, terwijl moeder huilend op de drempel zat. Maar zelfs daarna scheen niemand te geloven dat vader ziek was. Ziek in zijn hoofd. En vooral vader zelf wilde het niet weten.
Siervissen houden was vaders liefhebberij. Jarno wil vaders lievelingsvis Sirius ook laten vechten, hetgeen een enorm risico op sterven inhoudt. Dus voert Matti een lang van tevoren bedacht plan uit. Hij doet de vis met warm water in een bedkruik en gaat er dik gekleed vandoor, over het ijs, naar de overkant, om de vis daar in het aquarium van de universiteit te doen. Het treft dat net tevoren het ijs zo dik is geworden dat de weg over het ijs is geopend: er rijden vrachtwagens. Onderweg komt hij de bijna-blinde Drika tegen. Die heeft haar eigen reden om het ijs op te gaan: ontsnappen aan haar hyperbeschermende ouders. Die oversteek gaat met hindernissen: Drika’s ouders rijden speurend het ijs op en Jarno achtervolgt hem met zijn brommer. Maar ze bereiken de overkant inderdaad en weten ook de vis nog in het aquarium te stallen. Op de terugweg zien ze de aanhangwagen van een vrachtwagen half door het ijs zakken. Ze helpen de chauffeur en krijgen een lift in de losgekoppelde trekker. Terug in Winteroever gaan ze naar het café waar de vissengevechten gehouden zouden worden – want ook dat wil Matti voorkomen. Dat leidt tot een gevecht met neef Jarno, maar Matti’s moeder komt tussenbeide. En vraagt uitleg. ‘Sirius is nu in de stad,’ zei hij. ‘Hij krijgt een eigen bak in het aquarium van de universiteit. Als papa weer beter is, kunnen we hem samen gaan bezoeken.’ Jarno kneep de lippen samen. Zijn ogen bliksemden, maar hij zei niets. ‘Bedoel je dat je helemaal alleen over de ijsweg bent gelopen?’ zei moeder. ‘En dat voor een vis? Waarom…?’ Matti sloot zijn ogen. De glazen rinkelden weer, hij herkende de brom van de postbode en het gepiep van de boekhouder, er werd gekibbeld en mannen riepen Jarno’s naam. Ze hadden grof betaald voor het vissengevecht en eisten hun inleg terug. ‘Ik moest het wel doen,’ prevelde hij. ‘Iemand moest iets doen.’ Moeder wreef met een punt van haar omslagdoek over haar natte ogen. Matti tuurde naar de neuzen van zijn laarzen. In het licht van het café zagen we er lachwekkend groot uit. Moeder legde haar hand zacht in zijn nek. ‘Jij geeft nooit op, hè?’ zei ze.
Uiteindelijk komt het goed in dit emotierijke verhaal. Matti’s vader weer aan het werk, Matti min of meer verzoend met neef Jarno, en Drika met haar ouders en het vooruitzicht van een oogoperatie. 6 van 7
Titellijst bij hoofdstuk 4 van Verborgen talenten
Goed verteld, in rechttoe-rechtaan conventionele vertelstijl met alwetende verteller die in de huid van hoofdpersoon Matti kruipt. Mooi ook dat de ongedefinieerde locatie en tijd absoluut niet storen, integendeel, die ijsweg is prachtig gevonden, ook als symbool voor de moeilijke periode die Matti en Drika in hun leven doormaken. Er gebeurt van alles dat de personages reliëf geeft. (Hierboven staat slechts de hoofdlijn beschreven.) Prachtig boek voor lezers van 11 jaar en ouder. (HV) Emiel de Wild Broergeheim (Leopold, 2013)
Dit verhaal is geheel in briefvorm, met twee schrijvers-vertellers: Joeri en zijn broer Stefan. Stefan schrijft echter slechts één brief, de een-na-laatste. De brieven zijn verdeeld in vijf perioden, lopend van ‘half juli’ tot ‘begin oktober’. Het begin is ietwat geforceerd. De verbaasde lezer moet geloven dat Stefan ineens is verdwenen. Joeri blijft koppig brieven schrijven, maar krijgt geen antwoord. Hij moet ook even het huis uit. In deel 2 blijkt dat terug naar huis betekent: naar een heel ander huis, in een andere stad, op een andere school. En ‘pap’ en (vooral) ‘mam’ doen alsof Stefan niet bestaat en niet heeft bestaan. ‘We gaan een nieuwe start maken,’ zegt ‘mam’. Een volwassen lezer kan al snel denken: dat is niet vol te houden, wat een domme ouders worden hier neergezet. Dat blijkt wat Joeri betreft ook al snel. Hij zoekt hun oude huis op, dat te koop staat, wordt door de politie opgespoord. Blijft brieven schrijven. Voor hem blijft Stefan bestaan. Deze brievenreeks in deel 2 beslaat het grootste deel van het verhaal, en eindigt ermee dat moeder even bij oma gaat wonen en hem een brief schrijft (in zijn geheel opgenomen in een brief van Joeri) waarin ze uitleg geeft. Stefan heeft een tegel van een viaduct laten vallen op een auto. Hij doodde daardoor een jongetje van anderhalf jaar. De reacties daarop waren zo heftig dat ze daarom zijn verhuisd. Deel drie bestaat uit slechts één brief, waarin Joeri vertelt hoe hij reageerde. O.a. door alle eerder geschreven brieven, die nooit verstuurd bleken, in de vuilnisbak te gooien. En hoe pap hem vertelde wat er allemaal gebeurde na Stefans daad en waarom ze wel moesten verhuizen. Deel vier is vervolgens de brief van Stefan aan Joeri. Waarin weer een versie van het gebeuren. En dan komt deel vijf met Joeri’s laatste, verzoenende brief. Natuurlijk geldt voor dit verhaal zoals voor heel veel briefverhalen dat de hoofdpersoon wel ongelooflijk soepel en beeldend schrijft voor het personage dat-ie is, in dit geval Joeri, een jongen uit groep acht. Ook Stefan blijkt in zijn brief een rasschrijver. De onwaarschijnlijkheid daarvan neem je als lezer snel voor lief om het drama te volgen dat zich ontvouwt: een jongen van pakweg elf-twaalf jaar (hij is jarig halverwege) die veel van zijn broer houdt, voor de gek wordt gehouden door zijn ouders en dan tenslotte moet verwerken wat er is gebeurd. Het is een verhaal dat veel jonge lezers als indringend zullen ervaren. En mogelijk aan het denken zet, over zaken als misdaad en vergeving. (HV) Samenstellers titellijst: Erna van der Koeven (Vlag-en-wimpels), Piet Mooren (Penselen) en Herman Verschuren (meeste Griffels). 7 van 7