Regeling 1.
Verhouding bestuur - Algemeen Directeur
Regeling 2.
Managementstatuut: Verhouding Algemeen Directeur - schooldirecteur
1.Verhouding bestuur – Algemeen Directeur In dit document legt het stichtingsbestuur vast hoe het zijn relatie onderhoudt met de Algemeen Directeur en daarmee met de hele organisatie. De sleutelbegrippen hierin zijn duidelijkheid en consistentie in de wijze van aansturing en in de controle op naleving, en integraal leiderschap. 1.1 Mandatering Het stichtingsbestuur beschikt over een Algemeen Directeur. De Algemeen Directeur is opdrachtnemer van de schoolbestuurlijke opdracht en is daarvoor eindverantwoordelijk. De Algemeen Directeur heeft de eerste verantwoordelijkheid voor de scholen en is de externe vertegenwoordiger van de organisatie. Het mandaat en de verantwoordelijkheden van overige medewerkers in de organisatie, onder wie de schooldirecteuren (ondermandaat), wordt door het stichtingsbestuur beschouwd als mandaat en verantwoordelijkheid van de Algemeen Directeur. Met het oog op ondubbelzinnige vaststelling van aansturing- en verantwoordingslijnen heeft het stichtingsbestuur een code goed bestuur vastgesteld. 1.2. Handelingskaders van de Algemeen Directeur Het stichtingsbestuur stelt de Algemeen Directeur in de gelegenheid om tot keuzes te komen over hoe de doelen kunnen worden verwezenlijkt. Het stichtingsbestuur erkent daarmee de professionaliteit van de Algemeen Directeur en van de schooldirecteuren. Het bestuur wil niet zelf sturen op middelen, maar realiseert zich dat het verantwoordelijk is voor de keuzes die de Algemeen Directeur en de schooldirecteuren daarin maken. Het stichtingsbestuur beperkt zich tot globale uitspraken over: • de beoogde resultaten of de ‘toegevoegde waarde’ van de scholenorganisatie; • voor wie deze zijn bedoeld; • tegen welke prijs of met welke prioriteit deze resultaten moeten worden bereikt. Het stichtingsbestuur geeft geen instructies over hoe leiding en uitvoering te geven aan de organisatie, maar geeft de grenzen van het mandaat aan. Het stichtingsbestuur doet dit veelal door vooraf op hoofdlijnen uit te spreken voor welke beslissingen de ruimte beperkt is. Hiervoor heeft het stichtingsbestuur onderstaande kaders opgesteld. 1.3 Algemene beperkingen De Algemeen Directeur draagt er zorg voor dat door hem of onder zijn leiding wordt gehandeld in overeenstemming met het recht en met regelgeving, in overeenstemming met het gezond verstand en met de gebruikelijke regels van de ethiek.
1.4 Interne organisatie De Algemeen Directeur draagt er zorg voor om in zijn relatie tot het stichtingsbestuur, personeel, ouders van leerlingen en leerlingen respectvol en inzichtelijk te communiceren. Behandeling van leerlingen en hun ouders De Algemeen Directeur ziet erop toe dat leerlingen en hun ouders de school ervaren als een plaats waar de leerlingen in een fysiek veilige en psychisch geborgen omgeving tot prestaties kunnen komen. Voor de leerlingen gelden bovendien de volgende uitspraken: 1. De Algemeen Directeur ziet erop toe dat leerlingen niet voor situaties worden geplaatst die een onverantwoord risico vormen voor hun veiligheid en privacy. 2. De Algemeen Directeur laat niet toe dat leerlingen geschorst of verwijderd worden anders dan volgens door de wetgever en in aanvulling daarop door het stichtingsbestuur expliciet opgestelde regels. Voor de ouders gelden bovendien de volgende uitspraken: 3. De Algemeen Directeur spant zich in om de betrokkenheid van ouders bij de (school)organisatie te stimuleren. Vervanging Algemeen Directeur De Algemeen Directeur laat zich bij afwezigheid vervangen door de Adjunct Algemeen Directeur. Deze is voldoende op de hoogte van het beleid van het bevoegd gezag en de directiewerkzaamheden. Organisatie De Algemeen Directeur is vrij om de scholen naar eigen goeddunken te organiseren, echter met de volgende beperkingen: 1. De Algemeen Directeur houdt de nu bestaande onderwijslocaties in stand. 2. De Algemeen Directeur spreekt de schooldirecteuren van de scholen aan op schooldirecteurschap (operationeel werkgeverschap) als leidend beginsel in de organisatie. Informatie en ondersteuning van het stichtingsbestuur De Algemeen Directeur spant zich in om het stichtingsbestuur volledig en juist te informeren, door: 1. het stichtingsbestuur op tijd, nauwkeurig en toegankelijk de overeengekomen managementrapportages te verstrekken, die dienen aan te sluiten op de desbetreffende beleidsuitspraken. 3. het stichtingsbestuur op de hoogte te houden van relevante trends, voorzienbare negatieve publiciteit, substantiële interne en externe veranderingen, in het bijzonder waar deze van invloed kunnen zijn op de aannames van bestaand bevoegd gezagsbeleid.
4. al die zaken op de bestuursagenda te zetten waarvoor de formele goedkeuring van het stichtingsbestuur nodig is. 1.5 Personeelsbeleid De centrale regelgeving beperkt de Algemeen Directeur in diens handelingsruimte voor het voeren van personeelsbeleid (zie CAO-PO). In aanvulling daarop spreekt het stichtingsbestuur zich als volgt uit: 1. De Algemeen Directeur is bevoegd om personeel te benoemen of doen benoemen, met inachtneming van de volgende beperkingen: • hij zal onderwijzend personeel pas (laten) benoemen wanneer van de te benoemen persoon zekerheid is verkregen over het onderschrijven van de doelstelling van de school, respectievelijk het karakter en de identiteit van het openbaar onderwijs. 1. De Algemeen Directeur voert een integraal personeelsbeleid vanuit goed werkgeverschap, dat getuigt van respect voor het personeel en een goed oog voor de waarde van het personeel voor de organisatie. Hij zal • handelen vanuit de expliciete regels die voor het betreffende personeel gelden (CAO en eventuele aanvullende voorwaarden) en met inachtneming van de eigen uitvoeringsregels. • functies alleen wijzigen met toestemming van het stichtingsbestuur. • de gelegenheid geven voor klacht of beroep. • personeelsleden het mogelijk maken zich rechtstreeks tot het stichtingsbestuur te wenden o als interne klachtenprocedures zijn uitgeput én o als het betreffende personeelslid zich erop beroept dat bestuursbeleid is overtreden tegen zijn belang of dat het bestuursbeleid zijn rechten onvoldoende beschermt. • personeel alleen vergoedingen geven die hun rechtens of op grond van expliciet bij het stichtingsbestuur bekende criteria toekomen. Deze criteria worden opgesteld in overleg met bestuur en GMR. • opleidingskansen creëren voor het personeel. • een evenwichtige verdeling van het personeel naar doelgroepen (leeftijd, sekse en herkomst) nastreven. • certificering van de schooldirecteuren nastreven bij de Nationale Schoolleiders Academie of een gelijkwaardige opleiding of instantie. • een actief werkgelegenheidsbeleid voeren. • alleen klachten in behandeling nemen waarvan de schooldirecteur op de hoogte is en alleen beroepen tegen beslissingen die door de schooldirecteur zijn genomen. 1.6 Financiën De Algemeen Directeur is bevoegd tot het opstellen van begrotingen en tot beslissingen over financiële exploitatie,
met de volgende beperkingen: Ten aanzien van de begroting De begroting van de totale organisatie Samen tussen Amstel en IJ zal niet wezenlijk afwijken van de door het stichtingsbestuur geformuleerde doelen en prioriteiten en geen begrotingstekort bevatten. De Algemeen Directeur ziet er dan ook op toe dat: • • • • • • • • •
er een begroting wordt opgesteld die berust op realistische verwachtingen van inkomsten en uitgaven. er een meerjarenbegroting wordt opgesteld die is gebaseerd op een financiële risicoanalyse. de reserves en voorzieningen niet worden aangesproken, tenzij hierin is voorzien in het vastgestelde (meerjaren) financiële beleid. er voldoende geoormerkte reserves en voorzieningen zijn om financiële tegenvallers het hoofd te kunnen bieden. er voorzieningen worden getroffen om berekende toekomstige verplichtingen te financieren. de te verwachten bevoegd gezagskosten en/of bevoegd gezagsvergoedingen in de begroting zijn opgenomen. er geen afwijkend financieel beleid wordt gevoerd zonder dat dit tevoren is goedgekeurd door het stichtingsbestuur. er geen structurele posten worden opgevoerd die enkel worden gedekt door incidentele middelen. er zo veel mogelijk niet-reguliere middelen worden verworven.
Ten aanzien van de exploitatie De Algemeen Directeur zal • ervoor waken dat er onverantwoord financieel risico wordt gelopen of dat de feitelijke uitgaven belangrijk afwijken van de gestelde prioriteiten in de begroting. • zich beperken tot wat hem aan middelen ter beschikking staat of komt, tenzij tot een eventueel met de het stichtingsbestuur overeengekomen ondergrens. • geen schulden aangaan bij derden die niet binnen een periode van het lopende boekjaar kunnen worden aangezuiverd. • erop toezien dat salarissen en andere schulden op tijd worden betaald. • erop toezien dat een administratie wordt gevoerd die voldoet aan door de wetgever opgestelde criteria. • bij uitgaven buiten de begroting om uitdrukkelijke toestemming van het stichtingsbestuur vragen. Onderbesteding op een bepaalde begrotingspost kan worden gebruikt om onverwachte uitgaven binnen de begroting te dekken. • zal geen verplichtingen aangaan met eelangere looptijd dan financieel kan worden overzien.
• zal een treasury statuut opmaken en ter goedkeuring voorleggen aan het stichtingsbestuur en vervolgens dit statuut naleven. Ten aanzien van huisvesting De Algemeen Directeur zal • er zorg voor dragen dat de bezittingen van de organisatie beschermd zijn of voldoende worden onderhouden. • er zorg voor dragen dat de bezittingen van de organisatie afdoende zijn verzekerd. • een meerjarenonderhoudsplan opmaken en onderhouden. • de privacy van leerlingen- en personeeldossiers waarborgen tegen inzage door onbevoegden. • er op toezien dat onbevoegden geen toegang hebben tot schoolterreinen of schoolgebouwen. • schriftelijk beleid opstellen op het gebied van het gebruik van schoolgebouwen, schoolterreinen, gymnastiekzalen en inventaris van scholen voor niet- schoolse doeleinden. • alles in het werk om stellen als eerste in nieuwbouw- en/of uitbreidingswijken met het openbaar onderwijs aanwezig te zijn. 1.7 Onderwijskundig concept De Algemeen Directeur is vrij om met zijn personeel voor een onderwijskundige aanpak te kiezen, echter met de volgende beperkingen: de Algemeen Directeur zal • • • • •
diversiteit in de organisatie bevorderen. rekening houden met de vraag vanuit de ouders. rekening houden met de verschillende leerstijlen van de leerlingen. nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs nauwkeurig volgen en daarin stimulerend zijn voor de schooldirecteur. waar mogelijk nieuw beleid implementeren, in overleg met de schooldirecteuren.
1.8. Extern beleid De Algemeen Directeur zal • marketingbeleid voor de organisatie formuleren. • anticiperen op maatschappelijke ontwikkelingen.
2. Het managementstatuut 2.1 Plaats van de Schooldirecteur in de organisatie De functie van schooldirecteur bevindt zich hiërarchisch direct onder die van de Algemeen Directeur. De schooldirecteur treedt op als leidinggevende en vertegenwoordiger van de werkgever voor al het personeel (operationeel werkgever) dat aan de school verbonden is en staat daarmee dus formeel een hiërarchische relatie.Voor ouders, leerlingen en externe relaties van de school is hij/zij de eerst aanspreekbare persoon. Het stichtingsbestuur en in direct afgeleide zin, de Algemeen Directeur kiest in de relatie met de schooldirecteuren binnen ‘Samen tussen Amstel en IJ’ voor integraal resultaatverantwoordelijk management. De schooldirecteur krijgt de ruimte om de eigen school te profileren en de creativiteit van het personeel tot volle groei te laten komen. Het stichtingsbestuur, in de functionaris van de Algemeen Directeur, draagt de schooldirecteur op zich te verantwoorden over zijn/haar beleid. Als de schooldirecteur in de rapportage voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij/zij de overeengekomen doelen bereikt heeft en daarbij binnen de handelingsruimte en beslissingsruimte is gebleven die hem/haar gegeven is, dan is daarmee de beoordeling positief. 2.2 Verantwoordelijkheden en verwachtingen Een schooldirecteur is integraal eindverantwoordelijk voor de aan zijn/haar leiding toevertrouwde school. Meer concreet betekent dit het volgende: De schooldirecteur a) heeft een dubbele loyaliteit • is verantwoordelijk voor de eigen school én voelt zich, zichtbaar in doen en laten, mede verantwoordelijk voor Samen tussen Amstel en IJ als geheel. • is bereid en in staat met de dilemma’s die daaruit voortkomen constructief om te gaan. b) is integraal en eindverantwoordelijk voor de school • Hij/zij is verantwoordelijk voor alle gebeurtenissen die de school betreffen, alsmede de gevolgen daarvan, ook als het gevolgen zijn van besluiten -of het nalaten daarvan- van anderen.Voor alle zaken die te herleiden zijn tot het eigen BRIN nummer is de schooldirecteur dus verantwoordelijk, tenzij een zaak expliciet en schriftelijk hiervan is uitgesloten en toegewezen is aan de Algemeen Directeur of het bestuur. • ‘Verantwoordelijk’ zijn betekent niet automatisch ook ‘schuldig’ of ‘aansprakelijk’ zijn. ‘Aansprakelijkheid’ is een juridisch begrip, dat verwijst naar een situatie waarin nalatigheid of verwijtbaar gedrag aantoonbaar is. Ook als er geen directiestatuut zou zijn, kan
de schooldirecteur in zo’n situatie aansprakelijk gesteld worden. Ook als er geen sprake is van nalatigheid of schuld, is de schooldirecteur nog wel verantwoordelijk (bijv. voor het bestrijden van de gevolgen) • Een schooldirecteur blijft verantwoordelijk, totdat die verantwoordelijkheid expliciet door een ander (i.c. Algemeen Directeur) is overgenomen; een eenmaal geaccepteerde verantwoordelijkheid kan niet eenzijdig afgelegd worden. Hier lijkt een soort drieslag aanwezig te zijn: • eerst probeert de schooldirecteur de oorzaken te bestrijden; • lukt dat niet, dan probeert de schooldirecteur de gevolgen zoveel mogelijk te beperken; • tenslotte kan de schooldirecteur zijn/haar verantwoordelijkheid beëindigen. Dat laatste kan echter alleen door dit expliciet te melden en daar gevolgen aan te verbinden, bijvoorbeeld door de Algemeen Directeur te vragen de verantwoordelijkheid over te nemen, overplaatsing te vragen, of ontslag te nemen. • Een schooldirecteur neemt zelfstandig/autonoom beslissingen over alle zaken die de goede voortgang en ontwikkeling van de school beogen en waarvan de gevolgen beperkt blijven tot de school. Het betreft hier niet wijzigingen van huidig beleid. • Een schooldirecteur is op schoolniveau verantwoordelijk voor alle beleidsterreinen, inclusief middelen en budgetten die daarbij door de Algemeen Directeur zijn toegewezen. • De schooldirecteur geeft leiding aan de dagelijkse gang van zaken binnen de school, de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, draagt zorg voor de continuïteit, vernieuwing en veiligheid. c) draagt zorg voor een planmatige ontwikkeling van de school • Stelt zichzelf en de organisatie doelen, die gericht zijn op voortgaande verbetering en een directe inhoudelijke relatie kennen met het bovenschools meerjaren strategisch beleidsplan. De planmatige ontwikkeling is beschreven in het schoolplan en wordt uitgewerkt in een jaarplan. • • •
De doelen liggen op alle beleidsterreinen van de school en komen voort uit ambitie en/of knelpunten op grond van een analyse van de huidige en gewenste situatie. Communiceert de doelen met andere betrokkenen (o.m. personeel, ouders, MR) en stuurt daarbij op draagvlak. Verwerkt de uitkomsten daarvan tot een samenhangend schoolplan, met bijbehorende begroting(en) en legt deze voor aan de Algemeen Directeur.
4. al die zaken op de bestuursagenda te zetten waarvoor de formele goedkeuring van het stichtingsbestuur nodig is.
c) draagt zorg voor een planmatige ontwikkeling van de school • Stelt zichzelf en de organisatie doelen, die gericht zijn op voortgaande verbetering en een directe inhoudelijke relatie kennen met het bovenschools meerjaren strategisch beleidsplan. De planmatige ontwikkeling is beschreven in het schoolplan en wordt uitgewerkt in een jaarplan. • • • • • •
De doelen liggen op alle beleidsterreinen van de school en komen voort uit ambitie en/of knelpunten op grond van een analyse van de huidige en gewenste situatie. Communiceert de doelen met andere betrokkenen (o.m. personeel, ouders, MR) en stuurt daarbij op draagvlak. Verwerkt de uitkomsten daarvan tot een samenhangend schoolplan, met bijbehorende begroting(en) en legt deze voor aan de Algemeen Directeur. Een door de Algemeen Directeur goedgekeurd en door de schooldirecteur geaccepteerd schoolplan geldt als opdracht en mandatering voor de schooldirecteur. Indien over het schoolplan tussen de schooldirecteur en de Algemeen Directeur geen consensus bestaat, is er sprake van een probleem dat op dat moment moet worden opgelost. Opdracht’ betekent, dat de schooldirecteur verantwoordelijk is voor het realiseren van de afgesproken doelen. De jaarlijks afgesproken doelen zijn een voortvloeisel van het schoolplan en worden in een jaarplan smart geformuleerd. Over het jaarplan geschiedt achteraf verantwoording aan de Algemeen Directeur. Dit verantwoorden geschiedt jaarlijks schriftelijk (jaarverslag, jaarrekening) en mondeling (functioneringsgesprek). Tot tussentijdse rapportage wordt besloten indien dit door de schooldirectie of de Algemeen Directeur wordt gewenst. Mandatering’ betekent, dat de Algemeen Directeur de schooldirecteur alle bevoegdheden verleent om de doelen te bereiken, inclusief het doen van uitgaven en aangaan van (financiële) verplichtingen, behalve die welke het expliciet uitsluit. (e.a. is beschreven in de regeling financiële organisatie en administratieve organisatie; o.a. regeling zelfbeheer)
2.3 Handelingsruimte van de schooldirecteur (directiestatuut in de zin van de Raamovereenkomst) De Algemeen Directeur stelt de schooldirecteur in de gelegenheid om op vele punten zelf tot keuzes te
komen over de wijze waarop de doelen kunnen worden gerealiseerd. In deze paragraaf worden de grenzen aangegeven van optreden en besluiten waarvoor het statuut niet de ruimte geeft. Een schooldirecteur zal niet veroorzaken of toestaan, dat door hem/haar of onder diens leiding activiteiten plaatsvinden, die in strijd zijn met: • geldende wet- en regelgeving • statuten, beleidsplannen (waaronder het strategisch beleidsplan, zorgplan, schoolplan e.d.) en andere door het bestuur goedgekeurde interne regelingen; • gebruikelijke regels van ethiek; • de belangen van STAIJ in de gemeente Amsterdam, meer specifiek in de stadsdelen Oost/Watergraafsmeer – Zeeburg. 2.4. Beperkingen aan de handelingsruimte De schooldirecteur is vrij om namens het bestuur en onder leiding van de Algemeen Directeur te handelen met inachtneming van de volgende grenzen: 2.4.1 Algemene grenzen De schooldirecteur zal 1. er niet de oorzaak van zijn of toestaan dat door hem/haar zelf of onder zijn/haar leiding activiteiten en praktijken, besluiten en omstandigheden plaatsvinden die onwettig, onvoorzichtig of onreglementair zijn, dan wel in strijd met de identiteit van de school, het gezond verstand of met de gebruikelijke regels van de ethiek. 2. niet (doen) handelen tegen procedures of regels die in de organisatie zijn vastgesteld. 3. geen beslissingen nemen die van invloed zijn op de andere openbare scholen, dan na overleg binnen het directieberaad. 4. individuele personeelsleden niet oneigenlijk (financieel) bevoordelen of benadelen, noch toelaten dat dit onder zijn/haar leiding gebeurt. Bovendien zal de schooldirecteur personeelsleden geen andere vergoedingen doen toekomen dan hun rechtmatige vergoeding of op grond van expliciet door het stichtingsbestuur vastgestelde extra vergoedingen/toelages. 5. niet nalaten personeelsleden te wijzen op de vastgestelde procedures voor het indienen van een klacht en/of het in beroep gaan. 6. niet verhinderen dat personeelsleden zich tot de Algemeen Directeur wenden als interne klachtenprocedures zijn uitgeput en daarnaast het betreffende personeelslid zich erop beroept dat het gevoerde beleid zijn/haar rechten onvoldoende beschermt, of dat tegen het vastgestelde beleid is gehandeld tegen zijn/haar belang in. 2.4.2. Algemeen beleid
De schooldirecteur zal • niet nalaten te werken aan de realisering van het strategisch beleidsplan van Samen tussen Amstel en IJ en de daarin opgenomen speerpunten. • niet handelen buiten de identiteit en missie van de school en dat van het openbaar onderwijs Samen tussen Amstel en IJ als geheel. • niet veroorzaken dat er samenwerkingscontracten met derden worden gesloten zonder goedkeuring van de Algemeen Directeur vooraf. • niet nalaten jaarlijks een jaarplan, schoolgids en schooljaarverslag te maken 2.4.3. Onderwijsbeleid Een schooldirecteur is vrij in de ontwikkeling van onderwijskundig beleid op de school, met de volgende begrenzingen. De schooldirecteur zal • niet onderwijskundig beleid ontwikkelen zonder dat de schoolleider zich van de vastgelegde bovenschoolse kaders heeft vergewist én het personeel daarop reële invloed heeft kunnen uitoefenen en de schooldirecteur daarbij actief stuurt op draagvlak en ouders over belangrijke wijzigingen worden geïnformeerd. • niet toestaan of veroorzaken, dat het onderwijskundig beleid en/of profiel van de school leidt tot een aanzienlijk leerling - verlies gedurende meerdere opeenvolgende jaren, dan wel dat het leerlingenaantal hierdoor onder de opheffingsnorm daalt. • niet nalaten te werken aan groei van het leerlingenaantal van de school.Voorop staat het bereiken van een kentering van daling naar groei en een behoud van het marktaandeel met betrekking tot de aanmelding. - Voor de SBO geldt t.a.v. het deelnamepercentage de doelen geformuleerd binnen WSNS. • • • • •
zal niet nalaten gericht te werken aan de versterking van de betrokkenheid van de ouders bij de ontwikkeling van het onderwijskundig beleid van de school; in relevante zaken zal ook de goedkeuring van de ouders worden gevraagd conform de Wet op de Medezeggenschap (WMS). levensbeschouwelijke/maatschappelijke activiteiten doen uitvoeren conform het bovenschools vastgestelde beleid. culturele en/of creatieve vakken niet substantieel (doen) verminderen. geen formele/juridische samenwerkingsrelatie met andere onderwijskundige instanties aangaan, wijzigen of verbreken. niet nalaten er zorg voor te dragen dat de onderwijsresultaten van de leerlingen op zijn school gemiddelde van de resultaten op vergelijkbare scholen komen of hoger conform Amsterdamse beleidsafspraken.
• • • •
niet nalaten er zorg voor te dragen dat er kleurrijke scholen ontstaan indachtig de uitgangspunten uit het convenant ‘kleurrijke scholen’. niet nalaten te werken aan de participatie van de school in een breed spectrum van netwerken (concreet; de brede – school) die erop gericht zijn de maatschappelijke vorming van jongeren en hun integratie in de samenleving te bevorderen. Dit blijkt uit de jaarplannen van de scholen. niet nalaten te werken aan structurele aandacht aan de directe omgeving van de school (buurtbewoners, wijk, etc.) om de relatie te onderhouden en, waar nodig, te verbeteren. niet nalaten te werken aan de daadwerkelijke inzet van leraren in opleiding (LIO’S) en/of stagiaires die hun taken verrichten op basis van op schrift gestelde afspraken met de PABO en ROC. (afspraken opleiden in school)
2.4.4. Kwaliteitsbeleid De schooldirecteur zal • niet nalaten in het jaarplan van de school zelf aan te tonen dat de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding, en de handhaving of verbetering daarvan, een blijvend aandachtspunt is. Dit blijkt uit concrete resultaten die zijn behaald op basis van het schoolplan en het daaraan gerelateerde jaarplan. • niet nalaten te voldoen aan de wettelijke vastgestelde onderwijstijd. • niet nalaten te werken aan onderwijsresultaten die tenminste op het landelijk gemiddelde liggen t.o.v. referentiescholen conform Amsterdamse beleidsafspraken.Voor de SBO geldt de opdracht niet na te laten het ontwikkelingsperspectief van de leerlingen vast te stellen. • niet nalaten te werken aan een voor leerlingen, ouders en personeel herkenbaar onderwijskundig profiel, waarin een actieve rol voor de leerling in het leerproces centraal staat. 2.4.5. Beleid m.b.t. leerlingbegeleiding De schooldirecteur zal • niet nalaten te werken aan een sluitende begeleidingsstructuur die een preventieve werking t.a.v. potentiële risicoleerlingen heeft. • niet nalaten de doelstellingen beschreven in het Zorgplan van het Samenwerkingsverband ten uitvoer te brengen oftewel van toepassing te laten zijn op de ontwikkeling van de school. • •
Niet nalaten leerling-resultaten te analyseren en jaarlijks te rapporteren. niet nalaten actieve samenwerking met de scholen in de buurt te onderhouden met betrekking
•
tot leerlingbegeleiding. niet nalaten te werken aan voorzieningen bij onvoorziene lesuitval door ziekte of anderszins afwezige groepsleraren.
2.4.6. Personeel - en organisatiebeleid De schooldirecteur zal • niet nalaten te handelen binnen de centraal vastgestelde afspraken over de gesprekkencyclus. • niet nalaten in het kader van IPB op basis van de vastgestelde competenties ontwikkelingsgerichte gesprekken te voeren met alle personeelsleden. (scholing en deskundigheidsbevordering). • niet nalaten te handelen binnen de centraal vastgestelde kaderregelingen en procedures op het gebied van personeel - en organisatiebeleid (zie IPB plannen) waaronder het (doen van toezeggingen of) aanstellen van personeel, tenzij met nadrukkelijke toestemming vooraf van de Algemeen Directeur. • niet handelen in strijd met het functiebouwwerk (FUWA-PO) en de door het stichtingsbestuur zelf vastgestelde functiebeschrijvingen. • niet handelen in strijd met de CAO-PO. • geen disciplinaire maatregelen nemen (berisping, schorsing, ontslag). • geen formele/juridische samenwerkingsrelatie met derden (bijv. ARBO - dienst) aangaan, wijzigen of verbreken. • niet nalaten alles in het werk te stellen het ziekteverzuim op de eigen school niet boven het landelijk gemiddelde te laten uitkomen. • niet nalaten te handelen ARBO – beleid ten uitvoer te brengen. Belangrijkste indicatoren: werken met plan van aanpak op basis van risico-inventarisatie en evaluatie; uitvoeren van ziekteverzuimbeleid en melding en registratie van ongevallen. • geen personeel benoemen en ontslaan en doet ook geen toezeggingen in die zin. • geen personeel doen benoemen dat niet de doelstellingen van Samen tussen Amstel en IJ onderschrijft. • niet nalaten toe te zien op de bekwaamheid van personeel dat wordt benoemd, of werkzaam is binnen de school, gelet op de Wet BIO. • personeelsleden geen andere (incidentele of structurele) vergoedingen geven dan hun rechtens toekomen of op grond van expliciet bij de Algemeen Directeur bekende en door hem goedgekeurde criteria. • niet nalaten de Algemeen Directeur onverwijld te informeren indien hij/zij feiten/vermoedens heeft van gebeurtenissen waarbij sprake kan zijn van rechtspositionele en/of juridische gevolgen, en strafbare feiten door personeelsleden en overige in
• •
de school werkzame personen gepleegd, zoals seksuele intimidatie of pedofiele handelingen. in acute gevallen van wangedrag door een leerkracht, niet anders dan middels een dienstopdracht tegen het betrokken personeelslid optreden. Dit optreden is gelegitimeerd op basis van de CAO-PO artikel 4.11 t/m artikel 4.18. Schorsing en alle andere disciplinaire maatregelen t.o.v. personeelsleden vallen niet onder de bevoegdheid van de schooldirecteur maar onder die van de Algemeen Directeur. niet nalaten uit oogpunt van bevordering van professionaliteit en mobiliteit een actief beleid te voeren ten aanzien van personeelsontwikkeling, -beoordeling, loopbaanbegeleiding, taakbeleid, scholing en deskundigheidsbevordering.
2.4.7. Financieel beleid /gebouwen exploitatie De schooldirecteur zal • niet nalaten zich te houden aan de jaarlijkse begroting van zijn/haar school. • niet meer uitgeven dan haar/hem in dat jaar aan budget en andere inkomsten ter beschikking staan of zullen komen. • geen andere dan de eigen opgebouwde reserves aanspreken. • niet toestaan dat een administratie wordt gevoerd die niet voldoet aan normaal daaraan te stellen criteria. • niet zelfstandig overgaan tot aankoop, verkoop of sloop van onroerend goed. • geen bankrekening openen en niet zelf bankzaken regelen. • geen verplichtingen aangaan met een langere looptijd dan financieel kan worden overzien. • niet veroorzaken dat contracten met een meerjarige looptijd (> 5 jaar), zonder uitdrukkelijke instemming vooraf van de Algemeen Directeur worden aangegaan. • niet veroorzaken dat de toegewezen budgetten worden overschreden. • niet toestaan dat betalingen ten laste van enig toegekend budget worden gedaan zonder de uitdrukkelijke instemming van de schooldirecteur (blijkend uit een paraaf op de factuur) alsmede een aanduiding van de begrotingspost waarvan het bedrag moet worden afgeboekt. • niet veroorzaken dat reserveringen worden uitgesteld of opgeschort, dan wel reserves worden aangewend zonder instemming vooraf door de Algemeen Directeur. • niet veroorzaken dat speculatie plaatsvindt of (met risico) belegd wordt met liquiditeiten of reserves. • niet veroorzaken dat gebouwen terreinen en inventaris onvoldoende worden beschermd of onderhouden. • niet toestaan dat gebruik van gebouwen door derden (allen die geen werkrelatie hebben met de school) geschiedt zonder een schriftelijke overeenkomst,
• •
opgesteld door de Algemeen directeur (medegebruikovereenkomst). niet veroorzaken dat de Algemeen Directeur relevante informatie over financiën of materiële zaken wordt onthouden; dat geldt in het bijzonder de jaarlijkse rapportage hierover. niet toestaan dat uitgaven boven €10.000,00 plaatsvinden zonder toestemming van de Algemeen Directeur.
2.4.8. Beleid t.a.v. leerlingen en ouders De schooldirecteur zal • erop toe zien dat leerlingen niet voor situaties worden geplaatst die een onverantwoord risico vormen voor hun veiligheid, hun gezondheid, hun welzijn en hun privacy. • erop toe zien dat als binnen of buiten het gebouw activiteiten georganiseerd worden er voldoende garanties voor veiligheid en gezondheid van leerlingen gegeven kunnen worden. • niet na laten ervoor te zorgen, dat ouders betrokken en geïnformeerd worden over die zaken-/ontwikkelingen, die voor opvoeding van hun kind van belang zijn, tenzij hij/zij daar vanwege hogere regelingen (wetgeving, interne regelingen) niet toe bevoegd is. • niet anders handelen dan in het toelatingsbeleid van Samen tussen Amstel en IJ is vastgelegd en in de WPO is opgenomen ten aanzien van toelaten, schorsen en verwijderen. • elke leerling in principe toe laten tot de school overeenkomstig de regels van het primair onderwijs in Amsterdam. (zie convenant kleurrijke scholen). In principe toelaatbaar tot de school tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze geen van de onder dit bevoegd gezag vallende scholen “normaal” kan doorlopen met inachtneming van wettelijke voorschriften en de reële mogelijkheden van de school. Toelating wordt niet geweigerd tenzij met vermelding van motief en bezwaar- en beroepsmogelijkheid. Voor de SBO - school geldt daarbij dat voor toelating de leerling in het bezit is van een indicatie afgegeven door de PCL. • niet toestaan dat de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) niet nageleefd wordt. • niet nalaten te handelen volgens het MR - reglement. • geen andere leerling-gegevens (doen) verzamelen of aan derden (doen) verstrekken, behoudens die welke benodigd zijn voor het verzorgen van onderwijs of op last van externe instanties waarvan de bevoegdheid daartoe door de schooldirecteur is gecontroleerd en vastgesteld. Overigens wordt bij het verzamelen en verstrekken van gegevens en informatie de regels van de privacy wetgeving niet overschreden.
• in gevallen van ernstig wangedrag van ouders en/of leerlingen geen beslissingen nemen zonder overleg met de Algemeen Directeur. 2.4.9 Beleid t.a.v. interne en externe communicatie Een schooldirecteur zal niet nalaten • te handelen volgens de richtlijnen zoals geformuleerd in een nog vast te stellen communicatieplan. • zich te houden aan de afspraken met betrekking tot de huisstijl. • dat een rapportage ontbreekt over de mate waarin de doelen van een eerder schoolplan of jaarplan zijn gerealiseerd terwijl hij/zij een nieuw schoolplan of jaarplan ter goedkeuring voorlegt aan de Algemeen Directeur. • besluiten te nemen over het schoolplan zonder rapportage over de mate waarin de doelen van het voorafgaande plan zijn gerealiseerd. • dat er contacten met media en de pers zijn die het terrein van uitsluitend de eigen school overstijgen dan wel waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat contacten met de pers tot negatieve consequenties voor eigen school óf de organisatie kunnen/zullen leiden. In geval van contacten met pers en media die niet uitsluitend over de eigen school gaan wordt doorverwezen naar de Algemeen Directeur. 2.5. Vervanging bij afwezigheid (ziekte) schooldirecteur De schooldirecteur zal niet nalaten • zijn adjunct - directeur, dan wel een andere vervanger, zodanig te informeren dat deze ook feitelijk een vervanging kan uitvoeren. Indien deze vervanging feitelijk in werking wordt de Algemeen Directeur daarover ingelicht. • Jaarlijks de normjaartaak vast te stellen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan de Algemeen Directeur. 2.6. Horizontale en verticale verantwoording De schooldirecteur zal - niet nalaten jaarlijks verantwoording af te leggen aan de Algemeen Directeur voor het door haar/hem gevoerde beleid en de behaalde resultaten. Deze verantwoording bestaat uit: • de onderwijsresultaten en de speerpunten die daarbij horen; • de personele ontwikkeling met bijbehorende speerpunten; • In het derde deel is de financiële verslaglegging aan de hand van begroting. - niet nalaten in de schoolgids verantwoording af te leggen aan de ouders over de kwaliteit van het onderwijs.