Managementstatuut
Versie 07-06-2012
1
Basis Wet en regelgeving
WVO art. 32c / Statuten art. 6 lid 3
Archief CvB
CA 1.0
Van toepassing op/voor
Gehele scholengroep Over- en Midden-Betuwe
Status
Data
Opmerkingen
Concept (versie/datum)
3 / 24-10-2011 4/ 07-06-2012
3/Dit statuut bevat aanpassingen t.o.v. het statuut van 2008 ingevolge van de invoering van de drielaags managementstructuur. 4/aanpassing art.4k en 6c
Inspraak (advies/instemming (G)MR) Vastgesteld (door/datum)
Pos advies 23-11-2011 Brief 04-02-2012 CvB 23-11-2011
Advies cf. art. 23 lid e GMRreglement
in werking op (datum)
01-01-2012
Geldt 3 jaar, voor expiratiedatum evaluatie
Goedkeuring (dir. / CvB )
2
MANAGEMENTSTATUUT STICHTING OVER- EN MIDDEN-BETUWE Artikel 1
Definitiebepaling
In dit managementstatuut wordt verstaan onder: Bevoegd gezag: het (College van) Bestuur van de Stichting Over- en Midden- Betuwe; School: onderwijskundige en organisatorische eenheid waaraan door ligging, voedingsgebied en karakter door het College van Bestuur een bepaalde zelfstandigheid is toegekend; in plaats van school, kan ook bestuursbureau worden gelezen; Directeur/rector: verantwoordelijk schoolleider op één van de scholen; directeur van het bestuursbureau; Teamleider/directielid: verantwoordelijk voor het leiden van een team op één van de scholen; Schooldirectie: de directeur/rector en de teamleiders/directieleden van een school; Directieoverleg (DO): overleg van College van Bestuur en directeuren/rectoren; Managementstatuut: het statuut zoals bedoeld in artikel 32c van de wet; Wet: de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO); Identiteit: de grondslag van de school en/of de stichting, ofwel de denominatie; GMR: Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad zoals bedoeld in de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). MR: Medezeggenschapsraad dan wel deelraad op de school. Artikel 2
Vaststelling en wijziging van het managementstatuut
Bevoegd tot vaststelling en wijziging van het managementstatuut is het College van Bestuur van de stichting. Voor vaststelling en wijziging wordt advies gevraagd van de GMR en wordt de GMR in de gelegenheid gesteld daarover overleg te voeren. Artikel 3 a.
Bevoegd gezag
Het College van Bestuur is bevoegd tot de bestuurstaken, zoals in de wet aan het bevoegd gezag toegekend, behoudens de in de statuten van de stichting aan de Raad van Toezicht toegekende bevoegdheden.
b.
Het College van Bestuur benoemt, schorst en ontslaat de medewerkers van de stichting.
c.
Het College van Bestuur geeft leiding aan de directeuren van de scholen. Het College van Bestuur kan besluiten van een directeur schorsen en vernietigen indien de directeur buiten de eigen bevoegdheden is getreden, waaronder ook te verstaan verplichtingen aangaan die de begroting overschrijden of in strijd handelen met vastgesteld beleid.
d.
Het College van Bestuur stelt het meerjarenbeleidsplan, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag van de stichting vast, met inachtneming van de bevoegdheden van de Raad van Toezicht en de rechten die de WMS aan de GMR toekent.
e.
Het College van Bestuur stelt het reglement van de GMR en medezeggenschapsraden vast.
3
f.
Het College van Bestuur beslist op bezwaarschriften van medewerkers, ouders en leerlingen en onderwerpt zich aan de uitspraken van de Commissie van Beroep waarbij de stichting krachtens artikel 52 WVO is aangesloten.
g.
De stichting kent daarnaast een klachtenregeling ten behoeve van medewerkers, leerlingen en ouders.
h.
Het College van Bestuur kan ten behoeve van categorieën bezwaarschriften en klachten commissies in het leven roepen die namens het College van Bestuur beslissen terzake van bezwaarschriften of klachten.
Artikel 4 a.
De directeuren
De scholen worden geleid door een schooldirectie bestaande uit een directeur en een of meer teamleiders/directieleden.
b.
Het College van Bestuur kan bepalen dat directeuren de titel van rector kunnen hanteren.
c.
De directeur wordt benoemd door het College van Bestuur volgens een daartoe opgestelde procedure.
d.
De directeur is op de betreffende school integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs, het beleid en de uitvoering van het beleid op het gebied van onderwijs, financiën, personeel en alle ondersteunende terreinen, binnen de kaders van het beleid van de stichting. Hiervoor kan de directeur gebruikmaken van alle bevoegdheden die voor deze integrale verantwoordelijkheid nodig zijn, met inachtneming van de bepalingen van dit managementstatuut.
e.
College van Bestuur en directeur van een school maken jaarlijks afspraken over te behalen resultaten.
f.
De directeur geeft binnen de school leiding aan de medewerkers. De directeur is bevoegd tot voordragen voor benoeming, schorsing en ontslag van medewerkers bij het College van Bestuur.
g.
De directeur is niet bevoegd tot uitgaven buiten de voor de school vastgestelde begroting, zonder hiervoor vooraf de expliciete goedkeuring van het College van Bestuur te hebben verkregen.
h.
De directeur verstrekt aan het College van Bestuur alle noodzakelijke informatie, op verzoek of uit eigen beweging, ten aanzien van bovengenoemde taak.
i.
Het College van Bestuur voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de directeuren van de scholen.
j.
De directeur is verantwoordelijk voor de functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken met de medewerkers binnen de school met leidinggevende taken en desgewenst voert hij beoordelingsgesprekken met medewerkers.
k.
De directeuren kunnen taken en bevoegdheden mandateren aan de Teamleiders/directieleden, die worden vastgelegd in een apart reglement. Dit reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het College van Bestuur en ter advisering aan de medezeggenschapsraad van de school.
4
l.
Scholen zijn bevoegd een eigen functiehuis vast te stellen, binnen het centraal vastgestelde functiebouwwerk en de beleidskaders van de stichting en conform de landelijke regelgeving.
m. De directeur voert overleg met de medezeggenschapsraad binnen de school. n.
De directeur is verantwoordelijk voor het beleid inzake de identiteit van de school.
Artikel 5 a.
De teamleiders/directieleden
De teamleiders/directieleden werken binnen de door de directeur gemandateerde bevoegdheden.
b.
De bevoegdheden van teamleiders/directieleden worden desgewenst vastgelegd in een reglement conform art. 4 lid k van dit reglement.
c.
De teamleider/directielid is verantwoordelijk voor de functioneringsgesprekken en (een deel van de) beoordelingsgesprekken met de medewerkers binnen zijn team.
d.
Voor wat betreft eventuele rechtspositionele gevolgen van de gehouden beoordelingsgesprekken doet de teamleider/directielid voorstellen aan de directeur.
e.
De directeur van een school en de teamleiders/directieleden maken jaarlijks afspraken over te behalen resultaten.
Artikel 6 a.
Directie Overleg (DO)
Het College van Bestuur voert overleg in het kader van het directie overleg (DO) met de directeuren van de scholen en van het Bestuursbureau.
b.
Dit overleg vindt periodiek plaats onder leiding van het College van Bestuur, volgens een daartoe opgestelde agenda.
c.
Het DO richt zich op maximale consensus van door het College van Bestuur te nemen besluiten. Op alle leden van het DO rust een inspanningsverplichting tot overeenstemming te komen ten aanzien van de voorliggende onderwerpen. Het College van Bestuur zal in haar afweging van belangen het belang van de scholengroep boven het schoolbelang plaatsen.
d.
De werkwijze zoals hierboven aangeduid geldt ook ten aanzien van de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging die de stichting ontvangt ten behoeve van het onderwijs. Een en ander binnen de regels van het allocatiemodel.
e.
Van het DO wordt verslag gemaakt.
f.
Het DO kan ter zake van het overleg een nader reglement opstellen.
Artikel 7 a.
De beleidscyclus
Het bovenschoolse beleid inzake strategie, onderwijs, financiën en personeel wordt vervat in beleidsdocumenten die worden opgesteld volgens een vaste cyclus van planning en verantwoording. Het College van Bestuur is derhalve verantwoordelijk voor de begrotingen en jaarrekeningen, het personeelsbeleidsplan, het meerjarenformatieplan, het strategisch beleidsplan en het jaarverslag van de stichting. Deze documenten worden aan de
5
gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voorgelegd conform het medezeggenschapsreglement en aan de Raad van Toezicht ter goedkeuring. b.
Binnen de scholen is de directeur verantwoordelijk voor de schoolbegroting, het schoolplan, het schoolformatieplan en het schooljaarverslag. Het schooljaarverslag omvat tevens de informatie ten behoeve van het jaarverslag van de stichting. Deze documenten worden aan de MR van de school voorgelegd conform het medezeggenschapsreglement.
c.
Scholen en stichting voorzien elkaar van alle noodzakelijke informatie om de documenten in de beleidscyclus op te stellen. Het binnen de stichting opererende Bestuursbureau is daarbij ondersteunend.
Artikel 8 a.
Slotbepalingen
Het managementstatuut treedt in werking op 1 januari 2012, geldt voor een periode van drie jaren na die datum en zal op zijn laatst aan het eind van het derde jaar worden geëvalueerd.
b.
Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat een exemplaar van het managementstatuut in het gebouw van elke school ter inzage beschikbaar is op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bevoegd gezag zendt een exemplaar van het managementstatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de Inspectie.
6